28.09.2013 Views

Petrus-Lambertus Goossens - Kerknet

Petrus-Lambertus Goossens - Kerknet

Petrus-Lambertus Goossens - Kerknet

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

8<br />

In het kader van ‘450 jaar Aartsbisdom’ biedt Pastoralia een reeks artikelen aan over zes (kardinaal-)<br />

aartsbisschoppen en zes andere prominente figuren uit de geschiedenis van het Aartsbisdom.<br />

In dit nummer een dubbelportret van kardinaal <strong>Petrus</strong>-<strong>Lambertus</strong> <strong>Goossens</strong> en monseigneur Victor Scheppers.<br />

De eloquente Victor-Auguste<br />

Dechamps werd in 1884 als<br />

aartsbisschop van Mechelen<br />

opgevolgd door de eerder timide<br />

<strong>Petrus</strong>-<strong>Lambertus</strong> <strong>Goossens</strong>. De<br />

nieuwe aartsbisschop had zijn<br />

benoeming niet te danken aan zijn<br />

welsprekendheid op de kansel, want<br />

hij was geen groot redenaar. Zijn<br />

grootste kwaliteiten waren zijn<br />

ruime bestuurservaring en zijn<br />

diplomatieke talenten. Die maakten<br />

van hem een geschikte figuur om het<br />

aartsbisdom, dat tijdens de<br />

schoolstrijd van 1879-1884 in een<br />

politieke storm was terechtgekomen,<br />

opnieuw in rustiger vaarwater te<br />

loodsen.<br />

CARRIÈRE IN DE KERKELIJKE<br />

ADMINISTRATIE<br />

<strong>Petrus</strong>-<strong>Lambertus</strong> <strong>Goossens</strong> zag in<br />

1827 het levenslicht in Perk als telg<br />

van een welgestelde landbouwersfamilie.<br />

Zijn vader was er dertig jaar<br />

lang burgemeester. Na studies filosofie<br />

en theologie aan het klein en groot<br />

seminarie in Mechelen ontving hij op<br />

21 december 1850 de priesterwijding.<br />

De jonge priester werd eerst ingezet<br />

als leraar aan het ‘Pensionnat du Bruel’,<br />

een instelling voor voortgezet lager<br />

onderwijs ter voorbereiding op<br />

studies aan het Mechelse klein seminarie.<br />

Hij bleef er vier jaar, waarna hij<br />

anderhalf jaar dienst deed als onderpastoor<br />

in de Sint-Romboutskathedraal.<br />

Het zou zijn enige pastorale ervaring<br />

blijven, want in 1856 werd hij<br />

door kardinaal Sterckx benoemd als<br />

secretaris in de administratie van het<br />

aartsbisdom.<br />

<strong>Goossens</strong> – erekanunnik sinds 1860 –<br />

ontpopte zich als een bekwaam administrator,<br />

die onder meer de oprichting<br />

van nieuwe parochies en de bouw<br />

van nieuwe parochiekerken in goede<br />

banen moest leiden. Ook tijdens het<br />

episcopaat van Sterckx’ opvolger, kardinaal<br />

Dechamps, bleef hij op post als<br />

secretaris. In 1878 benoemde Dechamps<br />

hem tot vicaris-generaal van<br />

het aartsbisdom. Hij groeide uit tot de<br />

vertrouwenspersoon bij uitstek van de<br />

Mechelse kerkvorst. Naast zijn administratieve<br />

werk werd hij gaandeweg<br />

PASTORALIA<br />

<strong>Petrus</strong>-<strong>Lambertus</strong> <strong>Goossens</strong><br />

Een episcopaat op de drempel van een eeuw<br />

van Vlaamse en sociale ontvoogding<br />

ook belast met vertrouwelijke missies<br />

bij de Belgische regering en de pauselijke<br />

curie.<br />

HET BEWOGEN JAAR 1883<br />

De kerkelijke carrière van kanunnik<br />

<strong>Goossens</strong> kwam in 1883 in een<br />

stroomversnelling. Zijn bestuurskwaliteiten<br />

en diplomatieke gaven waren<br />

in Rome niet onopgemerkt gebleven.<br />

In juni 1883 werd hij benoemd als bisschop-coadjutor<br />

met recht van opvolging<br />

van de Naamse bisschop monseigneur<br />

Gravez. Op 24 juni 1883<br />

werd hij in Mechelen in de Onze-Lieve-Vrouw<br />

van Hanswijkkerk tot bisschop<br />

gewijd. Toen monseigneur<br />

Gravez enkele weken later overleed,<br />

werd zijn coadjutor de nieuwe bisschop<br />

van Namen. Na meer dan een<br />

kwarteeuw te hebben gewerkt in de<br />

luwte van de aartsbisschoppelijke administratie,<br />

kwam de discrete <strong>Petrus</strong>-<br />

<strong>Lambertus</strong> <strong>Goossens</strong> nu zelf als kerkleider<br />

op het voorplan. De Naamse<br />

bisschopzetel zou echter slechts een<br />

tussenstation zijn. In november 1883<br />

kwam vanuit Rome het bericht dat<br />

monseigneur <strong>Goossens</strong> benoemd was<br />

als nieuwe aartsbisschop van Mechelen,<br />

in opvolging van de eind september<br />

overleden kardinaal Dechamps.<br />

Daarmee eindigde voor <strong>Goossens</strong> een<br />

turbulent jaar. Hij was 1883 begonnen<br />

als vicaris-generaal in Mechelen<br />

en keerde daar een jaar later terug als<br />

aartsbisschop, na een korte periode


PASTORALIA<br />

als hulpbisschop en bisschop van Namen.<br />

Op 29 april 1884 nam hij in de<br />

Sint-Romboutskathedraal bezit van<br />

zijn zetel.<br />

AARTSBISSCHOP<br />

OF POLITICUS?<br />

De keuze voor monseigneur <strong>Goossens</strong><br />

als nieuwe Mechelse aartsbisschop<br />

was ingegeven door de woelige politieke<br />

situatie in België. De onderwijswet<br />

van 1879 had een schooloorlog ontketend<br />

en de levensbeschouwelijke en<br />

politieke tegenstellingen tussen katholieken<br />

en liberalen op de spits gedreven.<br />

Als vicaris-generaal en vertrouweling<br />

van kardinaal Dechamps<br />

had <strong>Goossens</strong> het conflict van op de<br />

eerste rij meegemaakt. Als aartsbisschop<br />

en leider van de Belgische Kerk<br />

werd van hem verwacht dat hij een pacificerende<br />

rol zou spelen. Na de zege<br />

van de katholieken bij de verkiezingen<br />

van 1884 kreeg hij hiertoe de kans.<br />

Een en ander maakte dat monseigneur<br />

<strong>Goossens</strong> – die tijdens het consistorie<br />

van 24 mei 1889 de kardinaalstitel<br />

kreeg – veeleer een politieke dan<br />

een pastorale aartsbisschop is geweest.<br />

De eenheid van de katholieke<br />

partij in het parlement was hem heilig.<br />

Hij zag haar als de levensverzekering<br />

voor de belangen van de Kerk. Die eenheid<br />

werd tijdens zijn episcopaat op<br />

de proef gesteld door het arbeidersvraagstuk<br />

en de opkomende christendemocratie.<br />

<strong>Goossens</strong>’ diplomatieke<br />

talenten kwamen hem goed te pas in<br />

zijn contacten met de verschillende<br />

strekkingen binnen de katholieke partij.<br />

Daar stond echter tegenover dat<br />

zijn aangeboren voorzichtigheid soms<br />

Statieportret van kardinaal <strong>Goossens</strong> door F. Jacobs (1888, Groot Seminarie, Mechelen).<br />

doortastend leiderschap in de weg<br />

stond.<br />

ONDERWIJS EN TAALKWESTIE<br />

Het katholiek onderwijs was na de<br />

schoolstrijd van 1879-1884 een prioriteit<br />

voor de nieuwe aartsbisschop.<br />

Naast de lagere scholen werd flink<br />

geïnvesteerd in de uitbouw van een netwerk<br />

van bisschoppelijke colleges. Onder<br />

meer het Onze-Lieve-Vrouwecollege<br />

in Tienen (1888), het Sint-Jan Berchmanscollege<br />

in Antwerpen (1889), het<br />

Sint-Pieterscollege in Leuven (1890),<br />

het Sint-Pieterscollege in Jette (1902),<br />

het Sint-Stanislascollege in Berchem<br />

(1903) en het Sint-Pieterscollege in Ukkel<br />

(1905) werden opgericht tijdens het<br />

episcopaat van kardinaal <strong>Goossens</strong>.<br />

Het aantal priester-leraars in de colleges<br />

steeg van ongeveer 190 in 1884 tot<br />

zowat 380 in 1906. In die colleges was<br />

de onderwijstaal Frans. Slechts schoorvoetend<br />

stemde de kardinaal in met<br />

een gedeeltelijke vernederlandsing van<br />

het vrij middelbaar onderwijs in Vlaanderen.<br />

Hoewel hij de literaire kwaliteiten<br />

van het Nederlands erkende, hield<br />

hij vast aan de suprematie van het<br />

Frans als cultuur- en wetenschapstaal.<br />

Die houding deelde hij overigens met<br />

een groot deel van de toenmalige – ook<br />

Vlaamse – elite. Voor het streven van de<br />

Vlaamse Beweging naar gelijkberechtiging<br />

van het Nederlands en het Frans<br />

had hij weinig begrip.<br />

RERUM NOVARUM<br />

EN CHRISTEN-DEMOCRATIE<br />

Meer soepelheid legde kardinaal <strong>Goossens</strong><br />

aan de dag ten aanzien van het ar-<br />

9


10<br />

beidersvraagstuk. De encycliek Rerum<br />

Novarum (1891), waarin paus Leo XIII<br />

de grondbeginselen van de katholieke<br />

sociale leer had uiteengezet, zorgde ervoor<br />

dat hij geleidelijk zijn paternalistische<br />

benadering van de sociale kwestie<br />

opgaf. De kardinaal was aanvankelijk<br />

zeker geen koploper in de verdediging<br />

van de sociale en politieke rechten<br />

van de arbeiders. Maar toen hij eenmaal<br />

de draagwijdte en betekenis van<br />

de encycliek had begrepen, toonde hij<br />

zich een consequent voorstander van<br />

de ontvoogding van de arbeidersklasse.<br />

Het socialisme en de invoering van<br />

het algemeen meervoudig stemrecht<br />

in 1893 waren de externe factoren die<br />

hem deden inzien dat de Kerk het arbeidersprobleem<br />

au sérieux moest nemen,<br />

wilde zij de arbeiders niet van<br />

zich vervreemden. Samen met de Luikse<br />

bisschop Doutreloux en de Gentse<br />

bisschop Stillemans behoorde kardinaal<br />

<strong>Goossens</strong> sedertdien tot de meer<br />

vooruitstrevende onder de Belgische<br />

bisschoppen. In politiek opzicht vertaalde<br />

zich dit in sympathie voor de<br />

christen-democratie, die ervoor ijverde<br />

om de arbeiders een stem te geven in de<br />

katholieke partij. Bovenal echter bleef<br />

de eenheid onder de katholieken voor<br />

de kardinaal een voortdurende bron<br />

van zorg. Hij trachtte daarom met wisselend<br />

succes een middenkoers te varen<br />

tussen conservatieven enerzijds en<br />

christen-democraten anderzijds. De<br />

spanningen tussen beide strekkingen<br />

binnen de katholieke partij zouden<br />

zijn episcopaat tot het einde toe kenmerken.<br />

Toen de kardinaal op 25 januari<br />

1906 overleed, was hij er niet in<br />

geslaagd een einde te maken aan die<br />

tweespalt. Zijn verdienste als aartsbisschop<br />

was echter hoe dan ook dat hij –<br />

in het spoor van Rerum Novarum – de<br />

arbeiders niet langer aanzag als behoeftigen<br />

die moesten geholpen worden,<br />

maar als mensen met sociale en<br />

politieke rechten. Die visie heeft hij na<br />

1891, samen met enkele van zijn medebisschoppen,<br />

consequent verdedigd<br />

binnen het Belgische episcopaat.<br />

Gerrit VANDEN BOSCH<br />

PASTORALIA<br />

Uit het Aartsbisschoppelijk Archief: foto gemaakt tijdens het Congres van Mechelen van 1891. Zittend in het midden: kardinaal <strong>Goossens</strong>.<br />

Derde van links, zittend: Charles Woeste. Zevende van links, zittend: Godefroid Kurth.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!