Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
De Belgische marineschil<strong>de</strong>rkunst <strong>van</strong> 1750 tot 1914<br />
Een overzicht<br />
Tussen 1750 en 1800<br />
H<br />
et was pas na 1750 dat een langzame heropbloei <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
Zuidne<strong>de</strong>rlandse en Waalse kunst merkbaar werd.<br />
De relatieve vre<strong>de</strong> en het <strong>be</strong>ginnend herleven <strong>van</strong> han<strong>de</strong>l en<br />
nijverheid tij<strong>de</strong>ns het Oostenrijks Tijdvak waren daaraan niet.<br />
vreemd. Inmid<strong>de</strong>ls echter was <strong>de</strong> Westeuropese kunst grondig<br />
geheroriënteerd. Het was al lang niet meer het barokke Italië,<br />
maar wel het Frankrijk <strong>van</strong> Louis XV (1710-1774) en Louis XVI<br />
(1754-1793) dat <strong>de</strong> artistieke toon aangaf voor <strong>de</strong> rest <strong>van</strong><br />
Europa.<br />
Op het vlak <strong>de</strong>r marineschil<strong>de</strong>rkunst lever<strong>de</strong> dat volgen<strong>de</strong><br />
geken<strong>de</strong> namen op: Joseph Vernet (1714-1789), diens leerling<br />
Charles-François Lacroix (omstreeks 1700-1782), gekend als<br />
"Lacroix <strong>de</strong> Marseille", Nicolas-Marie en Pierre Ozanne<br />
( 1728-1811), respectievelijk (1737 -1813), ver<strong>de</strong>r Jean-Baptiste<br />
Pillement ( 1728 -1808), Jacques Volaire ( 1729 -1802) en <strong>de</strong> uit<br />
Polen afkomstige schil<strong>de</strong>r Philippe-Jacques <strong>de</strong> Loutherbourg<br />
( 17 40 -1812) die echter ook in Duitsland en Engeland heeft<br />
gewerkt.<br />
Volgens wel<strong>be</strong>paal<strong>de</strong> compositorische formules drongen ze<br />
hun voorstellingen <strong>van</strong> havens, <strong>zee</strong> en schepen in een<br />
<strong>de</strong>coratief werkend patroon. Het voorplan werd doorgaans<br />
door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> <strong>be</strong>re<strong>de</strong>neerd geplaatste elementen<br />
(figurengroepen, sloepen, ... ) met het mid<strong>de</strong>nplan verbon<strong>de</strong>n.<br />
Op dat mid<strong>de</strong>nplan fungeer<strong>de</strong> dan veelal uiterst links of rechts<br />
een <strong>be</strong>groei<strong>de</strong> rotspartij, een vuurtoren of een an<strong>de</strong>re<br />
constructie als diepteversterken<strong>de</strong> "coulisse". Hier kunnen we<br />
merkwaardige parallellen trekken met <strong>de</strong> toen gangbare<br />
i<strong>de</strong>eën op het vlak <strong>van</strong> <strong>de</strong> theater<strong>de</strong>cor kunst. We <strong>de</strong>nken aan<br />
classicistische coulissen <strong>van</strong> <strong>be</strong>ken<strong>de</strong> theaterontwerpers als<br />
Giuseppe Galli da Bibiena (1696 -1756), J osef Quaglio<br />
(1747-1828) en Karl-Friedrich Schinkel (1781-1841).<br />
De afwerking <strong>van</strong> <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rijen viel op door <strong>de</strong> zin voor het<br />
<strong>de</strong>tail, <strong>de</strong> glad<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>rtechniek en het warme, veelal<br />
verzadigd en gekunsteld zui<strong>de</strong>rs koloriet.<br />
ij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft <strong>van</strong> <strong>de</strong> 18e eeuw was het aantal<br />
gespecialiseer<strong>de</strong> marineschil<strong>de</strong>rs in onze gewesten niet zo<br />
bijster groot. Slechts twee kunstenaars blijken echt <strong>be</strong>langrijk<br />
te zijn geweest in <strong>de</strong>ze discipline: Frans-Balthasar Solvijns en<br />
Jean-Baptiste Tency. Bei<strong>de</strong>n waren dui<strong>de</strong>lijk volgelingen <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> Franse neoklassieke marineschil<strong>de</strong>ring, maar bleven toch<br />
erg uiteenlopend <strong>van</strong> stijl en on<strong>de</strong>rwerpen. An<strong>de</strong>re meesters<br />
zoals <strong>de</strong> Bruggelingen Jan Garemijn (1712-1799) en<br />
G. <strong>van</strong> Eecke, of <strong>de</strong> Gentenaar Pieter-Nor<strong>be</strong>rt <strong>van</strong> Reysschoot<br />
( 1738 -1795) schil<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n occasioneel wel enkele marines,<br />
geïntegreerd in <strong>de</strong>coratieve schil<strong>de</strong>rijensuites ter <strong>be</strong>kleding<br />
<strong>van</strong> salons in rijke herenhuizen. Maar daarnaast <strong>be</strong>oefen<strong>de</strong>n<br />
zij al even vlot <strong>de</strong> figuur-, landschap- en genreschil<strong>de</strong>ring,<br />
zodat we ze eigenlijk geen <strong>zee</strong>schil<strong>de</strong>rs mogen noemen.<br />
T<br />
eAntwerpenaar Frans-Balthasar Solvijns (1760-1824),<br />
leerling <strong>van</strong> André-Bernard <strong>de</strong> Quartemont ( 1750 -1835)<br />
aan <strong>de</strong> Antwerpse Aca<strong>de</strong>mie voor Schone Kunsten, was een<br />
opmerkelijk vroegrijp talent. Van meet af aan leg<strong>de</strong> hij zich op<br />
het marineschil<strong>de</strong>ren toe. Aan die vroegrijpheid én aan zijn<br />
zeldzame specialisatie, had hij algauw enkele opdrachten <strong>van</strong><br />
het Hof te Brussel te danken.<br />
D<br />
Zo schil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> hij in 1775 al, op <strong>be</strong>stelling <strong>van</strong> <strong>de</strong> landvoog<strong>de</strong>n<br />
Maria-Christina <strong>van</strong> Oostenrijk en Al<strong>be</strong>rt-Casimir <strong>van</strong> Polen,<br />
een gezicht op <strong>de</strong> haven <strong>van</strong> Antwerpen, in 1780 gevolgd door<br />
het <strong>be</strong>roem<strong>de</strong> gezicht op <strong>de</strong> haven <strong>van</strong> Oosten<strong>de</strong>.<br />
Dit laatste schil<strong>de</strong>rij, dat <strong>de</strong>el uitmaakte <strong>van</strong> <strong>de</strong> verzameling<br />
<strong>van</strong> Maria-Christina en Al<strong>be</strong>rt-Casimir, werd tot nu toe niet<br />
teruggevon<strong>de</strong>n, maar het is ons <strong>be</strong>kend door een prachtige<br />
gravure <strong>van</strong> Ro<strong>be</strong>rt Dau<strong>de</strong>t (1737-1824), ook door enkele<br />
geschil<strong>de</strong>r<strong>de</strong> kopieën <strong>van</strong> Jan Garemijn en <strong>van</strong> meesters uit<br />
Garemijns onmid<strong>de</strong>llijke omgeving. Hoogstwaarschijnlijk<br />
werkten zij naar exemplaren <strong>van</strong> Dau<strong>de</strong>ts gravure, die in 1783<br />
op <strong>de</strong> markt kwam, maar die ze evenwel vrij interpreteer<strong>de</strong>n.<br />
Het is echter niet uitgesloten dat zij Solvijns' origineel gezien<br />
heb<strong>be</strong>n.<br />
Solvijns' Gezicht op <strong>de</strong> haven en <strong>de</strong> stad Oosten<strong>de</strong> was een<br />
schoolvoor<strong>be</strong>eld <strong>van</strong> neoklassieke marineschil<strong>de</strong>ring, met zin<br />
voor een mooi uitgebalanceer<strong>de</strong> compositie. De tegen <strong>de</strong><br />
hemelpartij geprofileer<strong>de</strong> vuurbakens en <strong>de</strong> amper door <strong>de</strong><br />
wind <strong>be</strong>wogen zeilschepen, <strong>be</strong>i<strong>de</strong> vooraan rechts, zorgen voor<br />
een coulissewerking en lei<strong>de</strong>n <strong>de</strong> aandacht naar het<br />
achterplan waar we <strong>de</strong> han<strong>de</strong>lsdokken en <strong>de</strong> stad zien.<br />
Het leek ernaar dat Solvijns een vreedzaam, burgerlijk<br />
kunstenaars<strong>be</strong>staan tegemoet ging als zelfverzeker<strong>de</strong>,<br />
<strong>be</strong>mid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> me<strong>de</strong>stichter <strong>van</strong> <strong>de</strong> Antwerpse kunstkring<br />
"Maatschappij tot Nut, Baet en Dienst". Maar in <strong>de</strong> jaren<br />
negentig kreeg Solvijns' levensloop, me<strong>de</strong> door politieke<br />
omstandighe<strong>de</strong>n, een totaal onverwachte wending: bij het<br />
uitbreken <strong>van</strong> <strong>de</strong> Brabantse Revolutie (1793) volg<strong>de</strong> hij het<br />
Brusselse Hof, aan hetwelke hij door een eretitel verbon<strong>de</strong>n<br />
was, naar Wenen. Daar aanvaard<strong>de</strong> hij in 1798 een opdracht<br />
als cartograaf en schil<strong>de</strong>r <strong>van</strong> een Engelse expeditie naar <strong>de</strong><br />
Ro<strong>de</strong> Zee. Doel <strong>van</strong> <strong>de</strong> expeditie was het in kaart brengen <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> kusten <strong>van</strong> <strong>de</strong> Ro<strong>de</strong> Zee, waarschijnlijk met het oog op een<br />
mogelijk verbindingskanaal met <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>llandse Zee (het<br />
Suez-kanaal kwam er pas in 1859-1869). Daarbij was het<br />
gebruikelijk dat kunstschil<strong>de</strong>rs aan <strong>de</strong>rgelijke ont<strong>de</strong>kkingstochten<br />
verbon<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n.<br />
Solvijns doorreis<strong>de</strong> Hindoestan, <strong>be</strong>stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> er <strong>de</strong> inwoners,<br />
hun taal en gebruiken en ontpopte zich als een waar etnograaf.<br />
Hij leg<strong>de</strong> zijn ervaringen vast in een grote reeks tekeningen.<br />
Deze tekeningen werkte hij later om tot luxueuze publikaties<br />
met etsen.<br />
Ook in Hindoestan geraakte hij rechtstreeks of onrechtstreeks<br />
in opstan<strong>de</strong>n en strijd verwikkeld.<br />
Wanneer hij in 1806 een Re<strong>de</strong> <strong>van</strong> Vlissingen instuur<strong>de</strong> naar<br />
het Gentse kunstsalon, vermeld<strong>de</strong> <strong>de</strong> catalogus hem<br />
uitdrukkelijk als zijn<strong>de</strong> "actuellement peintre <strong>de</strong> la Factorie<br />
Anglaise à Calcutta".<br />
De musea <strong>van</strong> Greenwich (U .SA.) en Salem (Groot<br />
Brittannië) <strong>be</strong>zitten zeldzame Solvijnsmarines die hij ter<br />
plaatse penseel<strong>de</strong>.<br />
Terug te Antwerpen, omstreeks 1808, blijkt hij maar weinig<br />
meer geschil<strong>de</strong>rd te heb<strong>be</strong>n, al bleef hij lid <strong>van</strong> het<br />
"Genootschap ter Aenmoediging <strong>de</strong>r Schone Kunsten".<br />
We treffen hem enkel in 1815 nog aan als <strong>de</strong>elnemer <strong>van</strong> een<br />
kunstsalon te Gent met het schil<strong>de</strong>rij Bewogen <strong>zee</strong> met<br />
kanonneerboot,jregat en an<strong>de</strong>re vaartuigen.<br />
5