In dit nummer: - The European Fruit Magazine
In dit nummer: - The European Fruit Magazine
In dit nummer: - The European Fruit Magazine
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Calciumtekort<br />
Calciumtekort komt in principe bij alle fruitgewassen<br />
voor en dan met name bij die delen van de plant<br />
die weinig verdampen, dus vooral de vruchten. De<br />
appel is bijzonder gevoelig voor calciumtekort. Dit<br />
is enerzijds genetisch bepaald. Anderzijds komt het<br />
doordat appels, gedreven door de vraag van de handel,<br />
door teeltmaatregelen groter gemaakt worden<br />
dan de voor het ras normale vruchtgrootte.<br />
Zichtbare gebreksymptomen in het blad komen<br />
vooral voor bij slecht dragende bomen. Vanaf het<br />
begin van de zomer ontstaan aan de top van de<br />
bladeren lichtere, later chlorotische plekken, uiteenlopend<br />
van kleine vlekjes tot volledig chlorotische<br />
bladuiteinden.<br />
Gebreksymptomen aan de vruchten kunnen bij<br />
alle fruitsoorten optreden. Vruchten met calciumgebrek<br />
rijpen vroeger, de afbraak van chlorofyl in<br />
de vruchtschil wordt bevorderd (geelverkleuring)<br />
en de vruchten hebben een lager zuurgehalte en<br />
een geringere stevigheid.<br />
Daarnaast leven vruchten met calciumgebrek sneller<br />
af (veroudering) en worden de vruchten sneller zacht,<br />
met name na een periode van uitstalling bij kamertemperatuur.<br />
De gevoeligheid van de vruchten voor<br />
rot neemt toe; bij appel de gloeosporiumaantasting,<br />
bij bessen de gevoeligheid voor Botrytis en bij<br />
steenfruit de gevoeligheid voor vruchtmonilia. Ook<br />
gaat de heling van wonden na bijvoorbeeld hagel<br />
bij bomen met een calciumgebrek langzamer dan<br />
bij bomen met een goed calciumgehalte. Bij appel<br />
versterkt calciumtekort allerlei fysiologische afwijkingen<br />
zoals vruchtvleesbruin, scald, Jonathanspot,<br />
Elise-spot, lenticelvlekken en stip.<br />
Tabel. Risico-indeling van de rassen Cox’s, Braeburn, Kanzi en Jonagold voor fysiologische<br />
afwijkingen aan de hand van het Ca-, K- en N-gehalte in het vruchtvlees<br />
Ca- gehalte in de vruchten<br />
(in mg/100 g versgewicht)<br />
K/Caverhouding<br />
N/Caverhouding<br />
Optimaal > 5,5 < 20 < 10<br />
Normaal 4,5 - 5,5 20 - 30 10 - 20<br />
Kritisch < 4,5 30 - 40 > 30<br />
Zeer kritisch < 3,5 > 40<br />
16<br />
Afbeelding 3. Het ontstaan van stip door de geleidelijke destabilisatie van<br />
de middenlamel<br />
strengen<br />
pectine<br />
cel met<br />
celwand<br />
De auxinepomp<br />
Het transport over<br />
korte afstanden van<br />
cel naar cel wordt<br />
door de zogenoemde<br />
‘auxinepomp’ aangestuurd.<br />
De auxine producerende<br />
weefsels in<br />
de plant hebben een<br />
hormonale sinkwerking<br />
en worden daardoor<br />
met voorrang<br />
van voedingselementen<br />
en water voorzien<br />
intacte<br />
middenlamel<br />
stadium 1 stadium 2<br />
beginnend Cagebrek<br />
uiteenvallen van<br />
onderling celverband<br />
Stip ontstaat, kort samengevat, als volgt. Het protopectine<br />
(strengen pectine plus calcium) verleent<br />
bij een optimale calciumvoorziening via de calciumbruggen<br />
een stabiele kitwerking aan de middenlamel<br />
(zie afbeelding 3). Bij calciumtekort, of<br />
verdringing van Ca 2+ door Mg 2+ of K + ontstaat een<br />
destabilisatie van het onderlinge verband tussen<br />
de cellen. De plaats van calcium wordt ingenomen<br />
door magnesium. Omdat magnesium en kalium niet<br />
net als calcium over de eigenschap beschikken om<br />
cellen onderling te binden, vallen de celstructuren<br />
uit elkaar en kleuren bruin. Magnesium bindt zich<br />
aan sulfaten en er ontstaat bitterzout (magnesiumsulfaat),<br />
dat de plaats waar de stippen zichtbaar zijn<br />
een bittere smaak geeft (bitterpit).<br />
Risico op afwijkingen<br />
Een grote neiging tot afwijkingen die zijn veroorzaakt<br />
door calciumgebrek, is aanwezig bij:<br />
• percelen met een te geringe calciumbeschikbaarheid<br />
in de grond (lage pH, weinig vrij calcium);<br />
• bomen met door (nacht)vorst beschadigde rozetbladeren<br />
of rozetbladeren met een slechte<br />
voedingstoestand (‘Ca-pomp’);<br />
• gevoelige rassen (bijvoorbeeld Kanzi, Braeburn,<br />
Cox’s, Boskoop en Elise en Junami >75 mm);<br />
• te vroeg (stip) dan wel te laat (vruchtvleesbruin,<br />
gloeosporium) geplukte vruchten;<br />
• te grote vruchten voor het betreff ende ras;<br />
• aanplanten met een sterke groei en beplantingen<br />
met een geringe productie (ongunstige calciumverdeling);<br />
• beplantingen met te hoge stikstof-, kalium- of<br />
magnesiumgehaltes.<br />
Relevant zijn in de eerste plaats lage calcium-, kalium-,<br />
stikstof- en magnesiumgehaltes in het vruchtvlees.<br />
Vooral de onderlinge verhoudingen – speciaal<br />
de K/Ca- en N/Ca-verhouding – geven belangrijke<br />
aanwijzingen voor het potentiële risico van fysiologische<br />
afwijkingen in de vruchten (zie de tabel).<br />
Enkele daarvan treden gedeeltelijk al aan de boom<br />
op (stip, lenticelvlekken), andere pas tijdens de bewaring<br />
van de vruchten (vruchtvleesbruin, scald,<br />
bewaarstip, gloeosporium).<br />
Gloeosporium<br />
bij j Pinova