foto: Decca/ Uli Weber Bartoli’s Bellini een nieuwe visie een nieuw geluid 6 juni 2013
De bekende Bartoli-referentie komt als we de zangeres vragen of het moeilijk zal zijn mensen anders te laten kijken naar de negentiende eeuw: “Goede pasta maken is moeilijk.” Cecilia Bartoli zingt Norma. Met aanstekelijk enthousiasme. D volk: Dat <strong>Klassieke</strong> <strong>Zaken</strong> overal in cd-winkels ligt, zo mee te nemen is en ook gelezen zal worden door mensen die misschien nog niet zo goed thuis zijn in de wereld <strong>van</strong> de <strong>klassieke</strong> <strong>muziek</strong>, is een idee dat Cecilia Bartoli bijzonder prikkelt. Ze maakt direct contact met die laatste groep. Tot tweemaal toe legt ze tijdens het interview op ongekend kleurrijke wijze een deel <strong>van</strong> de plot <strong>van</strong> Bellini’s Norma uit. Sprekend over minstens twee octaven gaat ze <strong>van</strong> een conversatietoon naar spannende fluisterzachtheid en speelt ze zelf alle rollen: “‘Ik ben verliefd op een man, Norma.’ ‘Maar Adalgisa, vertel mij, wie is die man?’ ‘Het is deze man…’ En dan ziet Norma welke man het is: Pollione. Haar eigen geliefde.” Bartoli zet Bellini’s Norma op cd. Voor de kenners is dat misschien even schrikken. “Een nieuwe visie”, zegt Cecilia Bartoli diverse malen. De opera over de Gallische priesteres krijgt een make-over: “Met de oude instrumenten krijg je een totaal nieuw geluid. Er is gewerkt door maestro Gio<strong>van</strong>ni Antonini en orkest La Scintilla om zo dicht mogelijk te komen bij wat Bellini heeft gecomponeerd. Met alle dynamiek, <strong>van</strong> piano naar pianissimo en <strong>van</strong> forte naar fortissimo. Echt om te proberen te volgen wat er in de partituur staat. Daarnaast zijn er de tempo-indicaties, die in Bellini’s <strong>muziek</strong> heel helder zijn. En als je dat doet met oude instrumenten, wordt het geluid veel transparanter en op de een of andere manier ook kleurrijker dan op moderne instrumenten.” In Vincenzo Bellini’s Norma, een opera uit 1831, heeft de titelheldin een verhouding met en twee kinderen bij de Romeinse bevelhebber Pollione: “Norma zegt tegen haar <strong>klassieke</strong> uitvoering <strong>van</strong> een ‘rebelse’ opera ‘Laten we bidden om vrede.’ Maar ze bedoelt: ‘Als we ons verzetten, vermoorden we de vijand, de vader <strong>van</strong> mijn kinderen.’ Het is een ongelooflijk conflict.” Pollione ruilt haar echter in <strong>voor</strong> haar jongere collega Adalgisa. Met haar nieuwe opvatting wil Bartoli beslist niet de beroemde, dramatische Norma’s <strong>van</strong> weleer aan de kant schuiven: “De grandissima Maria Callas en Joan Sutherland hebben veel <strong>voor</strong> Bellini gedaan. Ze voerden Norma en andere opera’s <strong>van</strong> Bellini uit toen er nog niet veel naar geluisterd werd. Zonder hen was deze nieuwe visie niet mogelijk geweest.” Lichtere stemmen die de opera uitprobeerden, kregen echter niet zelden de wind <strong>van</strong> voren. Norma wordt immers gezien als een grote, romantische opera. Bartoli bekijkt het zo: “Ik geloof dat Bellini een preromantischecomponist is. Hij is <strong>voor</strong> mij een zoon <strong>van</strong> de classicistische periode. Hij staat aan het einde <strong>van</strong> het classicisme en aan het begin <strong>van</strong> de romantiek. We zijn gewend om naar Bellini te luisteren alsof hij een componist was uit de twintigste eeuw.” Ze onderstreept waar we de componist moeten plaatsen: “Bellini was een tijdgenoot <strong>van</strong> Schubert!” Daarom mag het anders. Een team <strong>van</strong> musicologen toog aan het werk met oude partituren en nieuw ontdekte bronnen. Bij de nieuwe visie en het nieuwe geluid hoort een andere rolbezetting. Bartoli zelf doet Norma: “Norma ligt niet zo hoog. De hogere lijn is meer <strong>voor</strong> Adalgisa. Als je kijkt naar de zangeres die Norma <strong>voor</strong> het eerst zong, Giuditta Pasta, en je kijkt naar de documenten over haar repertoire, dan ontdek je dat ze rollen zong die tegenwoordig door mezzosopranen worden gezongen.” Ze noemt Rossini’s La Cenerentola en Romeo in Bellini’s I Capu- Coverinterview leti e i Montecchi. De andere zangers hebben ook beweeglijke, lichte stemmen. John Osborn (“een echte belcantotenor”) is Pollione en Bartoli’s oude vriendin, sopraan Sumi Jo, treedt aan als Adalgisa. “Het is vreemd hoe de dingen gaan,” lacht de zangeres, “want Sumi Jo en ik deden drieëntwintig jaar geleden samen auditie in Salzburg <strong>voor</strong> Herbert von Karajan. Nu ben ik zelf artistiek directeur <strong>van</strong> de Festspiele.” Daar gaan we dan: een <strong>klassieke</strong> uitvoering <strong>van</strong> een ‘rebelse’ opera. “Toen ze Norma in 1831 uitvoerden in Milaan, was Italië bezet door de Oostenrijkers. Het was een zeer gespannen tijd. Tekstboeken konden gecensureerd worden. Bellini gebruikte een libretto dat ver weg stond <strong>van</strong> de huidige tijd, want het was Gallisch en het gaat over druïden; maar in feite gaat Norma over de bezetting, de mensen, de onderdrukten <strong>van</strong> het Oostenrijkse regime.” Bartoli raadt ons aan geen keurige, wetenschappelijke interpretatie te verwachten, maar gewoon een andere kijk op de negentiende eeuw. Zoals Nikolaus Harnoncourt en Gustav Leonhardt ooit een andere kijk ontwikkelden op barok<strong>muziek</strong>: “En nu zijn we toch ook aan hun visie gewend?” Hein <strong>van</strong> eekert vinCenzo Bellini NORMA Cecilia Bartoli, Sumi Jo e.a., Orchestra La Scintilla o.l.v. Gio<strong>van</strong>ni Antonini 2 Cd’s luxeverpakking limited edition deCCa 478 3517 / 133 642 vkz www.<strong>klassieke</strong>zaken.nl juni 2013 7