Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>MARC</strong> <strong>VANRUNXT</strong><br />
DOOR<br />
MYRIAM VAN IMSCHOOT<br />
KRITISCH THEATER LEXICON<br />
VLAAMS THEATER INSTITUUT<br />
1997
<strong>het</strong> kritisch theater lexicon is een reeks portretten van<br />
belangrijke podiumkunstenaars uit de twintigste eeuw.<br />
de portretten worden gemaakt in opdracht van <strong>het</strong><br />
vlaams theater instituut en de vier universiteiten:<br />
u.i.antwerpen, universiteit gent, k.u.leuven, v.u.brussel.<br />
deze publicatie maakt deel uit van een omvattend<br />
historisch project rond de podiumkunsten in vlaanderen<br />
in de twintigste eeuw. de redactieraad bestaat uit<br />
theaterwetenschappers van de vier universiteiten en<br />
medewerkers uit de theatersector.<br />
de publicatie ging van start in september 1996.<br />
PROLOOG<br />
‘Nogmaals, <strong>het</strong> is een geschiedenis van een lichaam en van wat<br />
dat lichaam heeft geproduceerd’. Dat staat te lezen in de inleiding<br />
van Louis-Jean Calvet in zijn biografie over de filosoof Roland<br />
Barthes. Toen hij nog leefde had Barthes zijn reserves geuit tégen<br />
de biografische benadering, ondermeer in Tel Quel, waar hij<br />
schrijft: ‘Elke biografie is een roman die zijn naam niet noemt.’<br />
Daarmee bedoelt Barthes dat de biograaf niet de objectieve registrator<br />
is waar<strong>voor</strong> hij zich uitgeeft, maar een romancier die aan<br />
de hand van biografemen (kleine bouwsteentjes) een fictief<br />
bouwsel optrekt rond een imaginaire figuur. Door de biografie<br />
bij <strong>het</strong> omvattende genre van de roman in te lijven, was Barthes<br />
zijn structuralistische opvattingen trouw en zijn toekomstige exegeten<br />
te snel af. Maar, Calvet, ook niet van gisteren, verdedigt<br />
zijn biografie en schrijft dus: ‘Nogmaals, <strong>het</strong> is de geschiedenis<br />
van <strong>het</strong> lichaam en van wat dat lichaam heeft geproduceerd.’<br />
Voor u ligt <strong>het</strong> portret van choreograaf Marc Vanrunxt. Ook<br />
dit is een bouwsel. Niet de persoon Marc Vanrunxt zal hierin verschijnen,<br />
maar zijn persona. Niet zijn choreografieën zullen hier<br />
centraal staan, maar zijn oeuvre, dat reeds verdichte verhaal van<br />
analogieën en verbanden. Een roman is <strong>het</strong> niet geworden, eerder<br />
een novelle in de kantlijn van de grotere roman fleuve die <strong>het</strong><br />
werk van Marc Vanrunxt is.<br />
Wat Louis-Jean Calvet stelde over Barthes, geldt in haast letterlijke<br />
zin <strong>voor</strong> Marc Vanrunxt. Meer dan wat ook ligt zijn<br />
lichaam aan de basis van <strong>het</strong> werk dat hij heeft geproduceerd.<br />
Zozeer zelfs dat je je met de dichter Yeats kunt afvragen: ‘Who<br />
can tell the dancer from the dance?’ Sinds zijn allereerste solo’s is<br />
<strong>het</strong> reële lichaam van Marc Vanrunxt als <strong>het</strong> ware <strong>het</strong> prototype<br />
geworden <strong>voor</strong> een denkbeeldig kunstlichaam dat in al <strong>het</strong> werk<br />
meedanst. Laten we daarom éérst naar dat lichaam kijken.<br />
5/ kritisch theater lexicon - 12 - november 1997
HET LICHAAM<br />
Motoriek<br />
Met ex-Forsythe danser Stephen Galloway is Marc Vanrunxt<br />
allicht de langste danser van <strong>het</strong> westelijke halfrond. Boomlang,<br />
kaarsrecht, met lange armen, grote brede Permeke-handen, en<br />
een zwanenhals die hem nog rijziger maakt dan hij al groot is.<br />
Maar in tegenstelling tot <strong>het</strong> al bij al balletterige, en daardoor<br />
ook weer gestandaardiseerde lichaam van Galloway, blijft <strong>het</strong><br />
lichaam van Vanrunxt in zekere zin a-typisch, niet inpasbaar in<br />
de canon van geoliede, soepele lichamen die de dans expliciet of<br />
impliciet <strong>voor</strong>schrijft. Hij zit los in de schouders, maar ook nogal<br />
vast in <strong>het</strong> bekken. ‘Uit dat gegeven komen mijn bewegingen<br />
deels <strong>voor</strong>t. Bij de meeste dansers is dat precies andersom, die<br />
hebben ook een andere motoriek.’ 1<br />
De dans van Vanrunxt is navenant: rijzig, spinaal, uitgerekt. De<br />
basispositie is een solide onderbouw van stevig verankerde voeten<br />
en een zwaar bekken. Pas vanaf <strong>het</strong> middenrif komt de beweging<br />
echt vrij. De armen zijn daarbij de <strong>voor</strong>naamste geleiders.<br />
Ze zwaaien, zwiepen, maaien, wieken, reiken, verstillen in een<br />
gebaar. Dat alles volgens <strong>het</strong> bouwprincipe van een neogotische<br />
kathedraal: hoge torens op een stevig fundament.<br />
De kostuums versterken deze lichamelijke gesteldheid nog.<br />
Lange handschoenen verlengen <strong>het</strong> lichaam, volumineuze lange<br />
rokken zijn de sokkels waarop <strong>het</strong> bovenlichaam danst. Nog<br />
frappanter wordt <strong>het</strong> wanneer Vanrunxt <strong>het</strong> lichaam met windsels,<br />
papier of stof insnoert en enkel de armen vrijlaat. Het is een<br />
extreme vertaling van de fysieke paradox die Marc Vanrunxt is:<br />
deels stug en statisch, deels agiel.<br />
Methodiek<br />
Maar <strong>het</strong> lichaam is niet louter een biologische erfmassa, een<br />
onveranderlijk genetisch product. Het lichaam vormt niet alleen<br />
(een danstaal), <strong>het</strong> werd ook zélf gevormd (door een dansopleiding).<br />
Wanneer Marc Vanrunxt (1960) in contact komt met<br />
dans, is hij vijftien. Een vriendin troont hem mee naar een les van<br />
de Antwerpse choreografe en danspedagoge An Slootmaekers, in<br />
6/ kritisch theater lexicon - 12 - november 1997<br />
<strong>het</strong> lichaam<br />
wier semi-professionele gezelschap hij de daaropvolgende jaren<br />
zal dansen.<br />
Het belang van Slootmaekers als mentor kan moeilijk onderschat<br />
worden. Haar school bood geen vergevorderde scholing,<br />
maar toch een brede waaier technieken aan, van klassiek ballet<br />
over moderne dans tot Indonesische dans. Minstens even invloedrijk<br />
was dat Slootmaekers leerlinge was geweest van Lea Daan en<br />
dat ze via deze Vlaamse moderne danspionier – plus workshops<br />
bij Kurt Jooss en Rosalia Chladek – de erfenis van <strong>het</strong> Duitse<br />
moderne dansgoed op haar leerling kon overdragen.<br />
Wanneer Vanrunxt <strong>het</strong> gezelschap dan in 1981 verlaat, neemt<br />
hij twee troeven mee: een eclectische woordenschat en een stevige<br />
scheut Rudolf von Laban. Het eerste is de houding van de<br />
autodidact die alles gretig zal absorberen om er een eigen concentraat<br />
uit te distilleren. Marc Vanrunxt volgt in de eerste helft<br />
van de jaren tachtig enkele lessen bij Lea Daan en workshops bij<br />
Gerhard Bohner en Rosalia Chladek. Ook wanneer hij al aan <strong>het</strong><br />
choreograferen is, gaat hij vaak naar andere dans<strong>voor</strong>stellingen<br />
kijken. Daarbij blijft hij dansen in andermans dans – wat hij elke<br />
choreograaf stelligst aanraadt –, zoals die van Thierry Smits, Jan<br />
Fabre en Truus Bronkhorst.<br />
Maar meer nog dan deze openheid wordt de tweede troef<br />
Vanrunxts credo. De bewegings- en ruimteleer van de Duitse<br />
danstheoreticus Laban vertrekt vanuit de danser zélf en probeert<br />
een brug te slaan tussen een onmiddellijk rond de danser opgetrokken<br />
sculpturale ruimte (de icosaëder of, in vereenvoudigde<br />
vorm, de kubus) en de hem omgevende macrocosmos. Deze<br />
benadering stelt Vanrunxt in staat om zijn eigen lichaam met zijn<br />
specifieke motoriek tot spil te maken van zijn dans. (Meestal heb<br />
je bij Vanrunxt de indruk dat hij zich bevindt in een cocon waarvan<br />
hij de uitwendige contouren met de vingertippen aanstipt.)<br />
Zo kunnen we dus stellen dat de dans van Vanrunxt zich<br />
plaatst in <strong>het</strong> spanningsveld tussen de particulariteit van zijn<br />
lichaam en de hem omringende dans, tussen <strong>het</strong> zogenaamd<br />
‘eigene’ en de ‘ontlening’, tussen motoriek en methodiek. Is deze<br />
spanning zoal werkzaam bij elke danser die zich met zijn lichaam<br />
technieken en bewegingen ‘aanmeet’, dan is bij Marc Vanrunxt<br />
toch meer aan de hand. Bij hem wordt dansen, zeker in zijn eerste<br />
soli, een op de scène zichtbare en dus geënsceneerde krachtmeting<br />
tussen <strong>het</strong> eigen lichaam – <strong>het</strong> onkundige, <strong>het</strong> onwillige,<br />
<strong>het</strong> hulpeloze, enz. – en een pasvorm.<br />
7/ kritisch theater lexicon - 12 - november 1997
Ommeganckperformances<br />
GESCHIEDENIS<br />
VAN EEN LICHAAM<br />
Studies in wanhoop: <strong>het</strong> beginwerk<br />
Wanneer Marc Vanrunxt officieel in 1983 debuteert met Vier<br />
Korte Dansen heeft hij al enkele proefstukken op zijn actief. Ze<br />
hebben namen als Kleinigheden, Over iemand, Over mensen, Stella<br />
Who?, Again/Weeral. De Ommeganckstraat-stukken, genoemd<br />
naar <strong>het</strong> adres van <strong>het</strong> herenhuis waar de stukken plaatsvonden,<br />
zijn conceptueel van aard. Vanrunxt beweegt zich op de smalle<br />
richel van een schoorsteenmantel terwijl Eric Raeves in de tuin<br />
danst. Of: een vrouw danst gezeten in een onder water gelopen<br />
kamer; <strong>het</strong> lange haar dat op de muziek van Penderecki in <strong>het</strong><br />
water zwiept, is druipend nat.<br />
Hoewel deze projecten kiemen bevatten <strong>voor</strong> <strong>het</strong> latere werk,<br />
laat Marc Vanrunxt de tijdsrekening van zijn oeuvre pas ingaan<br />
op <strong>het</strong> moment waarop Vier Korte Dansen uitgenodigd wordt<br />
door <strong>het</strong> theater Doornroosje in Nijmegen. Zijn loopbaan begint<br />
dus wanneer <strong>het</strong> werk de ‘huis-kring’ verlaat en in een publiek<br />
netwerk gaat circuleren, waar <strong>het</strong> kan omgezet worden in symbolisch<br />
kapitaal. Om verschillende redenen is <strong>het</strong> interessant om<br />
even stil te staan bij dit debuut. Het betekent meteen de doorbraak<br />
naar <strong>het</strong> Nederlandse danscircuit en naar de danskritiek,<br />
<strong>het</strong> is de aankondiging van belangrijke motieven, en bovenal is<br />
<strong>het</strong> een krachtige statement over de positie van Vanrunxt als kunstenaar<br />
op dat moment.<br />
Vooral de tweede van de Vier Korte Dansen, No puedo mas (Ik<br />
kan niet meer), kan als een programmatische verklaring worden<br />
gezien. Vanrunxt is geblinddoekt en tot de lenden ingesnoerd met<br />
witte windsels, zodat hij amper een stap kan zetten. Uit evenwicht<br />
gebracht door de halerige bewegingen van zijn armen die<br />
op zijn middenrif inbeuken, valt hij om. Telkens weer wordt hij<br />
‘rechtgezet’ door Eric Raeves, waarna de sparteling kan herbeginnen.<br />
Het vallen inclusief.<br />
Met No puedo mas kondigt een beginnend choreograaf zich<br />
aan, maar in plaats van te dansen – wat evident is –, toont hij <strong>het</strong><br />
stilstaan. De beweging verschijnt hier niet als een vanzelfsprekend<br />
gegeven, maar moet veroverd worden op een gigantische<br />
blokkade. De solo gaat in <strong>het</strong> slot naar een crescendo op de<br />
8/ kritisch theater lexicon - 12 - november 1997<br />
geschiedenis van een lichaam<br />
muziek van Brian Eno, maar kent hoogtepunt noch bevrijding:<br />
de worstelpartij van een lichaam met zichzelf en de ruimte om<br />
zich heen blijft vruchteloos. Meer nog, <strong>het</strong> vergeefse gespartel<br />
van een gemummificeerde rups 2 zélf wordt beweging, is de beweging.<br />
Een beeld van extreme onmacht.<br />
Ook de drie overige dansen in <strong>het</strong> programma zijn studies in<br />
wanhoop. Telkens weer vertaalt Marc Vanrunxt een psychische<br />
gesteldheid op een vrijwel letterlijke manier. In Solo <strong>voor</strong> duizend<br />
mannen danst een langgerokte Vanrunxt zo hevig en gebald op<br />
de luide rouwmuziek van Penderecki (<strong>voor</strong> 52 violen als herdenking<br />
aan de slachtoffers van Hirosjima) alsof wel duizend mannen<br />
in zijn lijf meedansen. De Rode Dans, Absolute Körperkontrolle,<br />
op de Radetzky-mars vertaalt <strong>het</strong> gegeven van de militaire<br />
mars in een groteske wedloop die tenslotte tegen de achterwand<br />
van de zaal openspat. De Natte Dans toont <strong>het</strong> beeld van<br />
een man die letterlijk een koude douche heeft gekregen: Eric<br />
Raeves in een druipnatte shirt.<br />
Precies <strong>het</strong> fysicaliseren, of <strong>het</strong> naar de letter opvatten van een<br />
gevoel of een idee – psychische verlamming wordt fysieke stilstand,<br />
spreekwoordelijke koude douche is werkelijk kletsnat –<br />
leidt tot een even abstract uitgepuurde als directe vuistslag. Haast<br />
alle elementen die <strong>het</strong> waarmerk van Vanrunxts stijl zullen uitmaken,<br />
zijn hier bovendien aanwezig. Kleding: wat de léotard is<br />
<strong>voor</strong> Merce Cunningham, de jogging <strong>voor</strong> Steve Paxton, of de<br />
tutu <strong>voor</strong> <strong>het</strong> romantische ballet, worden de lange rokken <strong>voor</strong><br />
Vanrunxt. Immers, hoe pregnant dit gekostumeerd beeld ook is,<br />
door veelvuldig hergebruik wordt <strong>het</strong> eveneens een nulgraad, of<br />
de niet-gemarkeerde vorm van <strong>het</strong> ‘outfit’. Vooral de wijze waarop<br />
kleding de beweging <strong>voor</strong>tdurend fysiek kleedt en kneedt<br />
blijft een werkbaar procédé. Muziek: <strong>het</strong> evenwaardig behandelen<br />
van klassieke muziek (Penderecki), schlager (Petula Clark) en<br />
popmuziek (Brian Eno). Petula Clark wordt in replay-mode verschillende<br />
keren na elkaar gespeeld zolang de dans duurt, net<br />
zoals Mozart en Hindemith in <strong>het</strong> latere Triomf of Dood en<br />
Antilichaam. Met Penderecki komen twee muziekaders bloot te<br />
liggen die Vanrunxt blijft aanboren: de ader van de treurmuziek<br />
(met talloze varianten gaande van Dies Irae tot Elegy van Patti<br />
Smith) en de ader van de Poolse hedendaagse muziek. In dat laatste<br />
rijtje horen ook de componisten Henry Gorecki en Galina<br />
Ustvolskaya thuis. Licht: vanuit een enkele lichtbron, de straal<br />
9/ kritisch theater lexicon - 12 - november 1997<br />
Motieven
marc vanrunxt<br />
snijdt door de ruimte en creëert een baken, licht wordt tactiel,<br />
ruimte. Ordening: <strong>het</strong> werken met losse delen. Ook binnen één<br />
spanningsboog bouwt Vanrunxt zijn <strong>voor</strong>stelling vaak met duidelijk<br />
van elkaar gescheiden blokken. 3<br />
Vier Korte Dansen blijft niet onopgemerkt. Bij de eerste <strong>voor</strong>stellingen<br />
zitten recensenten Jan Baart en Robert Steijn die de<br />
verdere carrière van Vanrunxt zullen coveren. Programmator Piet<br />
Zeeman boekt de <strong>voor</strong>stelling <strong>voor</strong> Shaffy. Daaruit komt dominogewijs<br />
een uitgebreide Nederlandse tournee <strong>voor</strong>t. Zo krijgt de<br />
hele Nederlandse pers Vier Korte Dansen te zien. Enerzijds noemt<br />
men Vier Korte Dansen onvergelijkbaar, anderzijds vergelijkt men<br />
<strong>het</strong> werk uitgebreid met expressionisme, butoh en de directheid<br />
en rauwheid van de performancekunst.<br />
Enkele critici gewagen van anti-dans 4 die alle wetten tart. Maar<br />
juister is <strong>het</strong> om van meta-dans te spreken, omdat Vanrunxt zich<br />
niet buiten of tegenover de dans wil plaatsen. 5 Hij positioneert<br />
zich integendeel volop in <strong>het</strong> domein van de dans en houdt die<br />
een spiegel <strong>voor</strong>, een tegenbeeld. Hij tart daarbij niet zozeer de<br />
wetten en de conventies, maar veruitwendigt ze, verhevigt ze,<br />
maakt ze extreem zichtbaar. Op de keper beschouwd druist dit in<br />
tegen <strong>het</strong> courante beeld van de vroege jaren tachtig als een oase<br />
van vrijheid en experiment, een klimaat waar ‘alles kan en niets<br />
hoeft’. Vanrunxt ontmaskert die gepropageerde vrijheid als een<br />
schijnvrijheid en ontbloot <strong>het</strong> impliciet fnuikende normenstelsel<br />
dat werkzaam is. 6<br />
Wanneer Vier Korte Dansen in België op de scène komt, zag <strong>het</strong><br />
stuk al vele Nederlandse podia. In België siert Vier Korte Dansen<br />
de eerste festivalaffiche van De Beweeging, waardoor Kaaitheater<br />
en Klapstuk over de streep gehaald worden om later Hyena te<br />
(co)produceren. Maar al bij al blijven de speelkansen in België<br />
gering en de reacties <strong>voor</strong>zichtig. De volgende productie, Poging<br />
tot Beweging, gaat in wereldpremière op <strong>het</strong> Utrechtse Springdance<br />
en kent eenzelfde lot: Nederlandse bijval, Belgische aarzeling.<br />
Een tweespalt in de kritiek die de receptie van Marc Vanrunxt<br />
blijft tekenen.<br />
10 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997<br />
geschiedenis van een lichaam<br />
Poging tot Beweging:<br />
beschavingen en andere eindigheidsverhalen<br />
De titel verklapt meteen dat Poging tot Beweging vanuit dezelfde<br />
patstelling vertrekt als Vier Korte Dansen. Doordat Marc Vanrunxt<br />
ditmaal niet danst en zijn eigen (on)beweging transponeert op zes<br />
in zwarte kokerjurken ingesnoerde dansers (een variant op de<br />
windsels), wordt de onmacht onvermijdelijk formeler. Een ander<br />
gevolg is dat <strong>het</strong> gegeven minder psychisch, dan wel existentiëler<br />
overkomt. Toont Vier Korte Dansen een innerlijk conflict, dan<br />
verschijnt in Poging tot Beweging <strong>het</strong> abstractere beeld van een<br />
radeloze generatie die zich wil ontworstelen aan de oude orde,<br />
maar nog niet goed weet welk alternatief te kiezen.<br />
Poging tot Beweging is een tweeluik. Het eerste luik is zwart en<br />
vertegenwoordigt de strakke orde met ‘gedwangbuisde’ dansers<br />
die zich in een rij naar voren manoeuvreren. Op <strong>het</strong> <strong>voor</strong>ste plan<br />
krijgen ze een onbedaarlijke jeuk op de Sinfonie der Klagelieder<br />
van Gorecki. Het is een <strong>voor</strong>afspiegeling van <strong>het</strong> tweede, witte<br />
luik waar de dansers kronkelen als reptielen die hun schubben<br />
afschuren. De uniformiteit is in <strong>het</strong> tweede deel helemaal verdwenen<br />
en maakt plaats <strong>voor</strong> chaos. Wanneer op <strong>het</strong> einde de<br />
dansers dan naakt in fel tegenlicht verschijnen, lijkt de nieuwe<br />
mens te zijn opgestaan, en is de <strong>voor</strong>stelling afgelopen.<br />
Het is een eenvoudige, dwingende structuur: orde en dan<br />
chaos. Eerst is er de grens, de wet, <strong>het</strong> verbod, de repressie. Het<br />
niet, <strong>het</strong> neen. Daarna volgt de ontgrenzing en wordt de totalitaire<br />
terreur opgebroken in een disparate (hoewel nog steeds<br />
strak gechoreografeerde) vormeloosheid. Hetzelfde procédé heeft<br />
Jan Fabre in zijn latere choreografieën, zoals The Sound of One<br />
Hand Clapping en Da’un altra faccia del tempo tot basisbeginsel<br />
gemaakt. Maar waar Fabre in deze <strong>voor</strong>stellingen steeds terugkeert<br />
naar de orde (orde-chaos-orde), is er bij Marc Vanrunxt<br />
geen terugkeer maar <strong>voor</strong>tgang (wat iets anders is dan <strong>voor</strong>uitgang).<br />
Meer nog: bij Jan Fabre is iedere choreografie, ongeacht<br />
de meerledigheid van zijn stukken, wezenlijk een synchroon<br />
beeld, waarvan enkele aspecten in de tijd na elkaar geplaatst<br />
worden. Zo zijn de chaotische middenluiken bij Jan Fabre als <strong>het</strong><br />
ware de microscopische uitvergrotingen van wat reeds in de<br />
bedrieglijke schijn van de initiële orde school. De <strong>voor</strong>stellingen<br />
van Marc Vanrunxt daarentegen hebben van meet af aan een<br />
sequentiëler verloop. De chaos mag dan reeds via kleine erupties<br />
11 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997
Statisch<br />
Uitputtingsslag<br />
marc vanrunxt<br />
in de orde aangekondigd worden (zoals <strong>het</strong> krabben in Poging tot<br />
Beweging), wanneer de hel dan losbreekt is dat de chaos na de<br />
orde, en niet de chaos in de orde. Fabre schildert een beschavingsbeeld,<br />
Vanrunxt een beschavingsverloop. 7<br />
Overigens moeten we ons dit verloop niet in al te dynamische,<br />
energetische termen <strong>voor</strong>stellen (zoals een stuwing). Vergeten we<br />
niet dat Vanrunxt de dans binnenkwam via de stilstand. Ook<br />
wanneer de beweging langzamerhand een grotere rol krijgt, zal<br />
ze nooit evident zijn. Ze verleidt niet, gaat nimmer met de dansers<br />
aan de haal. Tegenover de energieverspilling, <strong>het</strong> speelse delirium<br />
– <strong>voor</strong> Paul Valéry in zijn Filosofie van de dans hét wezenskenmerk<br />
bij uitstek van de dans –, plaatst Vanrunxt vermaning<br />
tot intoming. Het beeld van de ingebonden danser concretiseert<br />
dit uiteraard op een wel erg letterlijke manier. Maar ook wanneer<br />
deze ‘boundage’ in de latere stukken niet rechtstreeks zichtbaar<br />
is, blijkt ze nog werkzaam als een verinnerlijkte dwang. Het<br />
lichaam van de Vanrunxt-danser heeft iets van een harnas, een<br />
fijngeaderde stolp onder permanente spierspanning. Iedere beweging<br />
moet zich ontworstelen, is een eruptie, een ontsnapping.<br />
De dans van Vanrunxt is dus in wezen statisch. Maar toch: met<br />
en doorheen de opeenvolging van verschillende statische delen<br />
wordt niettemin een verloop symbolisch gerepresenteerd. In<br />
A.Dieu en <strong>het</strong> <strong>voor</strong> <strong>het</strong> Noorse Collage Dansekompani gechoreografeerde<br />
Sleeping Boys zijn <strong>het</strong> de kostuumwisselingen die de<br />
structuur en de opbouw van <strong>het</strong> stuk markeren. Bij <strong>het</strong> begin van<br />
A.Dieu dragen de dansers een badpak, waarna ze een overall<br />
aantrekken en daarover weer rokken zullen draperen. Op <strong>het</strong><br />
einde worden de verschillende lagen weer afgelegd, en keren de<br />
dansers terug naar de oorspronkelijke (vrijwel naakte) staat van<br />
<strong>het</strong> badpak. In de opstapeling van de kledingslagen kan men een<br />
<strong>voor</strong>tschrijdend beschavingsproces zien, dat ten slotte naar zijn<br />
eigen verval leidt. Een beschaving die lijdt aan zichzelf, aan een<br />
teveel van zichzelf.<br />
A.Dieu is een hevige <strong>voor</strong>stelling. Net als in Vier Korte Dansen<br />
en Poging tot Beweging zijn de dansers verwikkeld in een uitputtingsslag.<br />
Marc Vanrunxt is echter niet geïnteresseerd in de uitputtingsslag<br />
als vormexperiment, zoals vaak beproefd in de jaren<br />
tachtig. Bij hem is de fysieke agressie de uitdrukking van een dieper<br />
liggend verlangen om naar een tabula rasa terug te keren.<br />
12 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997<br />
geschiedenis van een lichaam<br />
Geweld is in wezen een daad van zuivering: om <strong>het</strong> nulpunt te<br />
bereiken, moet de oude orde vernietigd worden.<br />
Dit alles verklaart alvast de belangstelling van Marc Vanrunxt<br />
<strong>voor</strong> tijdperken die op hun einde lopen, periodes waar verval en<br />
ontkieming, begrenzing en ontgrenzing elkaar raken. Denken we<br />
maar aan Vanrunxts verwantschap met de anarchistische spirit<br />
van de punk (<strong>het</strong> ‘jusqu’au-boutisme’ van Vier Korte Dansen,<br />
Poging tot Beweging en A.Dieu), maar ook aan zijn voeling met<br />
artistieke stijlstromingen als de decadentie, <strong>het</strong> laatsymbolisme,<br />
en recent <strong>het</strong> maniërisme.<br />
Bij Vanrunxt zijn einde (van de oude orde) en begin (van de<br />
nieuwe orde) niet zozeer elkaars tegenpolen dan wel elkaars<br />
mogelijkheids<strong>voor</strong>waarde, de een kan niet zonder de ander<br />
gedacht worden. Toch zien we in de loop der jaren een accentverschuiving<br />
optreden in <strong>het</strong> conceptuele krachtenveld. In <strong>het</strong><br />
beginwerk overheersen nog <strong>voor</strong>namelijk de eindigheidsverhalen.<br />
Die stukken zijn grimmig, doemdenkerig. Ze zijn de zwanenzangen,<br />
duistere sprookjes van doem en afscheid (A.Dieu),<br />
waarin enkel nog <strong>het</strong> verlangen een lichtpuntje biedt. Hoewel de<br />
nevelen in <strong>het</strong> latere werk niet helemaal optrekken, komt de utopie<br />
vanaf Ballet in Wit hoe langer hoe meer op de <strong>voor</strong>grond.<br />
Marc Vanrunxt zoekt de versnippering te rijmen, de brokken te<br />
lijmen, de wonden te helen.<br />
Exemplarisch <strong>voor</strong> deze slingerbeweging tussen apocalyps<br />
enerzijds en profetie anderzijds zijn A.Dieu en Aquarius. A.Dieu<br />
neemt <strong>het</strong> decadente fin de siècle van vorige eeuw als uitgangspunt.<br />
Doodsdrift, sentimentalisme, witte lelies, roze flamingo’s<br />
en een vleugje muziek van Jacques Offenbach bepalen <strong>het</strong> beeld.<br />
Aquarius, een gedanste opera op gelijknamige muziek van Karel<br />
Goeyvaerts, kiest de andere kant. Aquarius staat <strong>voor</strong> <strong>het</strong> tijdperk<br />
van de waterman waar alle conflicten zullen zijn opgehouden<br />
te bestaan. Het is <strong>het</strong> Utopia. In Moderne Compositie wordt<br />
hiernaar geknipoogd wanneer halverwege de <strong>voor</strong>stelling de<br />
ceremoniemeester <strong>het</strong> liedje Aquarius uit de musical Hair citeert.<br />
Recenter is <strong>het</strong> <strong>voor</strong>beeld van Dies Irae, een choreografie die<br />
<strong>het</strong> motief van <strong>het</strong> Einde der Tijden en de Dag des Oordeels al in<br />
zijn titel op de <strong>voor</strong>grond plaatst. Het stuk is echter wars van cultuurpessimisme,<br />
gelet op de twee muzikale versies die Vanrunxt<br />
naast elkaar plaatst. De vrees in de Dies Irae van Jean-Baptiste<br />
Lully (1674) staat naast de opstandige gelijknamige pendant van<br />
Galina Ustvolskaja (1973). Dreigt in de eerste versie de hemel<br />
13 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997
marc vanrunxt<br />
naar beneden te storten, dan slaan in de tweede versie de dansers<br />
radicaal terug. In een chiastische structuur alterneren terugtrekking<br />
(doem) en verzet (utopie).<br />
Symbolisme<br />
In 1980 was in ons land de tentoonstelling ‘Fernand Khnopff<br />
1858-1921’ te bezichtigen. Marc Vanrunxt zegt erg onder de<br />
indruk geweest te zijn van dat werk. Van toen dateert een grote<br />
belangstelling <strong>voor</strong> <strong>het</strong> symbolisme, de kunststroming die vanaf<br />
de tweede helft van de negentiende eeuw opkwam en nadien ook<br />
weer werd verguisd. Van die interesse is in Vier Korte Dansen en<br />
Poging tot Beweging weinig te merken. Door de haast letterlijke<br />
vertalingen van <strong>het</strong> psychische in <strong>het</strong> fysische, leunt <strong>het</strong> werk dichter<br />
aan bij <strong>het</strong> rauwe expressionisme en de performance.<br />
Maar vanaf Hyena wordt de symbolistische inspiratiebron<br />
manifester. De intrede van attributen in <strong>het</strong> eerste deel van Hyena<br />
markeert een bewuster spel met iconografische motieven uit <strong>het</strong><br />
historische symbolisme. Danseres Linda Swaab loopt rond met<br />
een plastic zwaan, waaruit ze (kunst)sneeuw strooit, terwijl<br />
Vanrunxt als een soort witte bruid opgebaard ligt tussen witte<br />
lelies. Qua bewegingsmateriaal en energie herinnert dit deel nog<br />
aan <strong>het</strong> vroegere werk: de bewegingen zijn hoekig, met een zelfde<br />
soort neurotische gecrispeerdheid. In <strong>het</strong> tweede deel wordt de<br />
beweging ronder, maar ook lethargischer. In <strong>het</strong> schijnsel van<br />
aan- en uitgaand kunstlicht (als maanlicht waar<strong>voor</strong> wolken<br />
schuiven) ontvouwt zich een niemandsland, waar alles bevroren<br />
is. Geen repressie of revolte, geen orde of chaos, alleen dit entropische<br />
nulpunt, een bijna-dood.<br />
Zwaan, lelies, sneeuw, maan, dood: <strong>het</strong> zijn zowat de bekende<br />
topoi van <strong>het</strong> symbolisme. Ze zullen later verder aangevuld worden<br />
met Vanrunxts belangstelling <strong>voor</strong> fatale en tragische vrouwen<br />
als Salomé (in De dans van de zeven sluiers, in Sur Scène en<br />
in O Lichaam bleek en schoon van zondigheid, in Kult-Star) en<br />
een eigentijdse variant Dalida (in Kult-Star en Antilichaam). De<br />
ontlening van motieven en de iconografische citaten in poses en<br />
kleding 8 bepaalt de vormgeving, die gestileerder en later ook<br />
gemaniëreerder wordt. De zo al exuberante stijl van <strong>het</strong> modedéfilé<br />
laat Vanrunxt toe om deze elementen in Aï, een gedanst<br />
modespektakel in opdracht van Springdance, in hun vormelijk-<br />
14 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997<br />
geschiedenis van een lichaam<br />
heid ten top te drijven. Hier en ook in de video die hij in dezelfde<br />
periode maakt <strong>voor</strong> de mimeafdeling van de Amsterdamse<br />
theaterschool leeft hij zich erin uit, om er vervolgens in <strong>het</strong> latere<br />
werk spaarzamer en bedachter mee om te springen. 9<br />
Ingrijpender is echter de manier waarop <strong>het</strong> symbolisme de totstandkoming<br />
van betekenis beïnvloedt. De haast tactiele letterlijkheid<br />
van vorm en betekenis in de eerste werken (wat uiteraard<br />
een meervoudige lezing niet uitsluit) verschuift naar meer raadselachtigheid<br />
en mysterie. 10 Vanrunxt legt een levendige interesse<br />
aan de dag <strong>voor</strong> getallensymboliek, <strong>voor</strong> de orde van de<br />
Vrijmetselaars (zoals in Triomf in Dood, Moderne Compositie en<br />
The Power of Love) en alchemie. De structuren worden complexer<br />
en gelaagder, de bewegingen suggestiever. Toch schotelt<br />
Vanrunxt de toeschouwer geen rebussen <strong>voor</strong>: de symbolen zijn<br />
geen vraagstukken, met een oplossing in <strong>het</strong> verschiet <strong>voor</strong> de<br />
handige puzzelaar. Nee, als <strong>het</strong> symbolische gehalte al iets signaleert<br />
dan is <strong>het</strong> – geheel in de lijn van <strong>het</strong> symbolisme overigens –<br />
dat de ‘dingen niet zijn wat ze lijken te zijn’. 11 Erachter ligt een<br />
hinterland, een verborgen leven.<br />
De critici hadden twee houdingen: of ze putten zich uit in interpretaties,<br />
of ze stoorden zich mateloos aan de zwangere, verheven<br />
symboliek, de ‘pseudo-diepzinnigheid’. 12 Robert Steijn <strong>voor</strong>spelde<br />
in een essay naar aanleiding van Hyena dat Vanrunxts<br />
aanleunen bij <strong>het</strong> symbolisme, wat Steijn een <strong>voor</strong>bijgestreefde<br />
stroming noemt, hem wel eens parten zou kunnen spelen. 13 Dat<br />
heeft <strong>het</strong> hem zeker ook gedaan. In <strong>het</strong> heersende smaakpatroon<br />
van <strong>het</strong> dansveld is op dat moment amper plaats <strong>voor</strong> de tegenstem<br />
die Vanrunxt laat horen. Kennelijk klinkt die tegenstem ook<br />
te zwak om <strong>het</strong> patroon te kunnen keren.<br />
Vanrunxts symbolisme is nochtans niet gratuit. Het kadert in<br />
een ruimere artistieke verzetshouding tegen <strong>het</strong> realisme in de<br />
kunst. Meer bepaald kant hij zich tegen de vulgariteit van <strong>het</strong><br />
‘dagelijkse’. En algemener: de vulgariteit van de onmiddellijke<br />
betekenis, de hapklare est<strong>het</strong>iek. Vanrunxt werpt dammen op<br />
tegen die directheid, hij brouwt zijn eigen antidotum. De bestanddelen<br />
daarvan zijn: schoonheid, verhevenheid, grootsheid, tragiek,<br />
mystiek. De bereiding gebeurt volgens principes van transformatie,<br />
est<strong>het</strong>isering, stilering, ritualisering en ceremonialisering.<br />
Hoe groter <strong>het</strong> onbegrip waarop zijn werk onthaald wordt,<br />
hoe meer Marc Vanrunxt zich terugtrekt in een zorgvuldig opgetrokken<br />
‘tegenwereld’. Al in zijn eerste werken wees Vanrunxt op<br />
15 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997
marc vanrunxt<br />
de normatieve restricties binnen de dans. Toen toonde hij <strong>het</strong><br />
gevecht van een weerloos dansend subject met de hem omringende<br />
structuren; nu verloochent hij als <strong>het</strong> ware de opgelegde<br />
wetten, miskent ze en wendt er zich vanaf, om in een eigen<br />
wereld zijn eigen noties van schoonheid en waarheid te belijden.<br />
Was de energie van Vier Korte Dansen, Poging tot Beweging en<br />
A.Dieu frontaal, dan is Hyena escapistisch, terugtrekkend. Net<br />
als Ballet in Wit en haast alle stukken daarna.<br />
Who’s afraid of kitsch?<br />
Samen met <strong>het</strong> manifester worden van symbolistische inspiratiebronnen<br />
wordt in <strong>het</strong> discours over Marc Vanrunxt een ander<br />
element opvallender: de kitsch. Critici krijgen oog <strong>voor</strong> dit aspect<br />
dat men sindsdien is blijven opmerken. De plastic zwaan, mannen<br />
in lange rokken of jurken, popdeuntjes naast klassieke<br />
muziek, de verheven poses: allemaal kitsch. Soms klinkt <strong>het</strong> als<br />
een vaststelling (‘Vanrunxt maakt gebruik van kitsch’), soms als<br />
een verdict (‘Het is kitsch’). Zeker wanneer blijkt dat Vanrunxt<br />
wat doorgaat als kitsch niet ironisch hanteert, niet inzet als gimmick<br />
in een postmodern spel, haken velen af. Kitsch schijnt in de<br />
jaren tachtig pas aanvaardbaar te zijn in kunst wanneer de<br />
gebruiker ervan ook meteen een ironische afstand inbouwt, een<br />
marge waarin de common sense of de goede smaak zich kan nestelen,<br />
en vanwaar uit fijntjes geflirt wordt met de ‘wansmaak’,<br />
‘<strong>het</strong> andere’.<br />
Vanrunxt laat zo’n vluchtheuvel niet toe. Hoe verscheiden de<br />
ingrediënten ook zijn, hij behandelt ze allen als evenwaardig, met<br />
ernst en toewijding. Est<strong>het</strong>iek leeft nochtans vaak bij gratie van<br />
een ingenieus uitsluitingsmechanisme dat alles wat de zuiverheid<br />
van de eigen stijl kan besmetten, moet verwijderen. Maar<br />
Vanrunxts est<strong>het</strong>iek is er net een van de veelheid, <strong>het</strong> eclecticisme.<br />
Hij sluit niet uit, hij absorbeert. Tegenover de hiërarchie en<br />
<strong>het</strong> ‘of, of’ plaatst hij de nevenschikking van <strong>het</strong> ‘en, en’.<br />
Is Vanrunxt een subversief kunstenaar, dan wel hierom: wat als<br />
‘not done’ geldt, doét hij. Zonder te willen provoceren of te ridiculiseren:<br />
dergelijke strategische beramingen, waarmee men met<br />
de taboe-overschrijding meteen een ingecalculeerde winstmarge<br />
veiligstelt, zijn hem vreemd. De grens tussen <strong>het</strong> toelaatbare en<br />
<strong>het</strong> ontoelaatbare wordt niet gemarkeerd, maar opgeheven zodat<br />
16 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997<br />
geschiedenis van een lichaam<br />
<strong>het</strong> zogenaamde ‘abnormale’ als vanzelf genormaliseerd wordt.<br />
Aldus, binnen zijn est<strong>het</strong>iek, binnen de duur van een <strong>voor</strong>stellings‘magic’,<br />
slaagt Vanrunxt er in om, <strong>voor</strong> even, een stukje<br />
Utopia te realiseren. Mannen en vrouwen dansen er in lange jurken,<br />
schminken of beschilderen <strong>het</strong> lijf, playbacken de op discotunes<br />
gezette charmeliedjes van Dalida. Kortom, ze gaan zich letterlijk<br />
te buiten aan travestie: onder <strong>het</strong> vrijwel geslachtsloze<br />
masker van andere gedaanten (andere ego’s) treden ze uit de<br />
oevers van hun sociale identiteit om de vele tegenstellingen die in<br />
hen woelen in een exuberante vorm te leven.<br />
Tegenstellingen, verandering en continuïteit<br />
De tegenstelling werd al van in de eerste stukken een bewuste<br />
methode. Vanrunxt plaatst die in <strong>het</strong> verlengde van <strong>het</strong> toenmalige<br />
artistieke klimaat van de jaren tachtig met zijn hang naar<br />
extremen. 14 Bovendien herinnert de onversnedenheid aan de performances<br />
uit de late jaren zeventig, een scène waarmee<br />
Vanrunxt niet onvertrouwd was. Via Club Moral, de Antwerpse<br />
punkgalerij van kunstenaars Danny De Vos en Anne-Mie Van<br />
Kerckhoven, was hij regelmatig in contact gekomen met bodyart,<br />
performances en acts. Maar belangrijker dan de specifieke<br />
clubactiviteiten en <strong>het</strong> ledenblad Force Mental was <strong>voor</strong> Marc<br />
Vanrunxt ‘de algemene geest waarin die plaatsvonden’: durf en<br />
experiment, een anti-burgerlijke houding, <strong>het</strong> opzoeken van<br />
extremen, <strong>het</strong> verleggen van grenzen, en dit met de inzet van <strong>het</strong><br />
hele lichaam.<br />
In die lijn stipt hij een tweetal door hem gehanteerde procédés<br />
aan: de overdrijving en de herhaling (wat een vorm van overdrijving<br />
is). De overdrijving duidt op <strong>het</strong> ‘te’, <strong>het</strong> steeds verder gaan<br />
dan ‘gang-baar’ is. Een scène duurt bij <strong>voor</strong>keur te lang – ook al<br />
is <strong>het</strong> verzadigingspunt bereikt. Er is te veel: overdaad, barok –<br />
<strong>voor</strong>bij de grenzen van de goede smaak. Of er is te weinig: reductie,<br />
purificatie, tot in de gestrengheid van <strong>het</strong> minimalisme. Het<br />
publiek kan al lang gezien hebben waar <strong>het</strong> naartoe gaat of wat<br />
<strong>het</strong> propos is, maar dat belet niet dat alles tot in zijn uiterste consequentie<br />
afgewikkeld wordt. Jusqu’au bout, en verder.<br />
Het uiteindelijke doel van dergelijke uitputtingstactieken is verheviging.<br />
Of ook: verheviging als een manier van ‘vernoodzakelijken’.<br />
Pas in <strong>het</strong> hevige en intense leven, vindt men zin in wat<br />
17 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997<br />
Club Moral
Signatuur<br />
marc vanrunxt<br />
men doet. Zo kunnen erg uiteenlopende stijlen naast elkaar leven<br />
(minimalisme of barok) zolang ze voldoen aan de vereisten van<br />
consequentie en extremiteit.<br />
Tegenstellingen zitten niet alleen in maar ook tussen de stukken.<br />
Zit Vier Korte Dansen Vanrunxt te dicht op de huid, dan<br />
weert <strong>het</strong> hyperformele Poging tot Beweging iedere glimp autobiografie.<br />
Lijdt Hyena aan lethargie (energie-armoede), dan<br />
wordt A.Dieu explosief. A.Dieu is zwart, Ballet in Wit, welja,<br />
wit. Iedere choreografie is <strong>het</strong> negatief van de vorige. Vanrunxt<br />
wil steeds op de plek gaan staan waar hij niet verwacht wordt.<br />
Dat verraadt een rusteloosheid, maar ook een verlangen naar<br />
vernieuwing en verandering.<br />
Paradoxaal genoeg is <strong>het</strong> werk van Vanrunxt – ondanks de<br />
<strong>het</strong>erogeniteit, de tegenstellingen en de contradicties – erg homogeen<br />
en stijlvast. Anders gezegd: <strong>het</strong> is misschien nu eens zwart<br />
en dan weer wit, maar <strong>het</strong> is altijd ontegensprekelijk een<br />
‘Vanrunxt’.<br />
De ‘signatuur’ wordt grotendeels bepaald door de terugkeer van<br />
een handvol motieven: de verpakking van <strong>het</strong> lichaam, rokken en<br />
handschoenen, fatale vrouwen, figuren als Hypnos, Aladdin Sane<br />
(van David Bowie), treurmuziek enzo<strong>voor</strong>t. In wisselende constellaties<br />
met verglijdende betekenissen treden deze motieven op. Het<br />
zijn fascinaties, obsessies. Of ook: de kleine est<strong>het</strong>ische neuroses<br />
of fetisjen waarmee Vanrunxt zijn verbeeldingswereld bevolkt.<br />
Bovendien gaat niets verloren bij Vanrunxt. Net als bij composteren<br />
worden de meeste elementen verwerkt en hergebruikt.<br />
Qua structuur is Sleeping Boys feitelijk een binnenste buiten<br />
gekeerd A.Dieu, waarbij de zoom en de naden aan de buitenkant<br />
komen te zitten. Moderne Compositie krijgt bij een eerste toonmoment<br />
de titel puzzle mee, omdat <strong>het</strong> de verzameling is van tal<br />
van ideeën (nieuwe, maar ook veel oude) die Vanrunxt er herrangschikt.<br />
De recentere stukken Antilichaam en Dies Irae kunnen<br />
in zekere zin als syntheses worden beschouwd van <strong>het</strong> afgelegde<br />
artistieke traject.<br />
Het merendeel van de critici stoort zich aan <strong>het</strong> feit dat <strong>het</strong><br />
altijd ‘<strong>het</strong>zelfde’ is. Vooral de danstaal krijgt <strong>het</strong> te verduren.<br />
Luuk Utrecht en Pieter T’Jonck op kop, vinden dat <strong>het</strong> vocabulaire<br />
onvoldoende vernieuwd wordt en daardoor schriel blijft.<br />
Ariejan Korteweg stelt nogal cynisch, naar aanleiding van<br />
Moderne Compositie: ‘De charme van Vanrunxt schuilt eerder in<br />
18 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997<br />
geschiedenis van een lichaam<br />
de hardnekkigheid waarmee hij vanuit <strong>het</strong> niets op zoek is<br />
gegaan naar een eigen bewegingstaal, dan in <strong>het</strong>geen hij daarbij<br />
vindt.’<br />
Het verschijnsel heet ‘signatuurmoeheid’. De symptomen aan<br />
de kant van de criticus zijn: ‘gebrek aan verwondering’, ‘verzadiging<br />
van de smaakpapillen’ en ‘gewenning’. De remedie hiertegen<br />
is ‘een tijdlang niet meer gaan kijken’, om zichzelf de moeite te<br />
besparen aan een te grote herkenbaarheid te worden blootgesteld.<br />
Op <strong>het</strong> eind van de jaren tachtig geven meer en meer critici<br />
verstek. Bijgevolg vertoont de kritiek nogal wat blinde vlekken<br />
in die periode. Alleen enkele uitzonderingen, zoals Jan Baart en<br />
Marcel-Armand van Nieuwpoort aan Nederlandse zijde en Katie<br />
Verstockt en Paul Verduyckt aan Vlaamse zijde, zullen <strong>voor</strong> continuïteit<br />
zorgen.<br />
Met Antilichaam kan Vanrunxt zich in een hernieuwde belangstelling<br />
verheugen. Dat moment valt deels samen met een nieuwe<br />
generatie die op dat moment <strong>het</strong> werk van Vanrunxt <strong>voor</strong> <strong>het</strong><br />
eerst ontdekt of in ieder geval in de positie komt te zitten om de<br />
interesse om te zetten in programmatie, essays, videowerk 15 .<br />
Modernisme<br />
Aan de oppervlakte, de aardkorst, lijkt Vanrunxts ‘signatuur’<br />
standvastig; <strong>het</strong> belet niet dat in de diepere lagen aardverschuivingen<br />
optreden. Ze zijn van longue durée en worden te vaak<br />
over <strong>het</strong> hoofd gezien. In <strong>het</strong> begin overheersen expressionistische<br />
Ausdruckstanz en performance-invloeden. Vanaf Hyena<br />
wordt <strong>het</strong> symbolisme prominenter. Tegelijk zal Vanrunxt niet<br />
lang daarna – ruw geschat sinds A.Dieu, maar zeker vanaf Ballet<br />
in Wit – explicieter <strong>het</strong> modernisme toelaten.<br />
Vanrunxt heeft zich altijd binnen de dans opgesteld. Dat is <strong>het</strong><br />
artistieke territorium waarin hij van meet af aan zijn strijd levert.<br />
Toch zal de houding van Vanrunxt tegenover <strong>het</strong> medium wijzigen.<br />
Tussen Poging tot Beweging uit 1984 en Moderne<br />
Compositie uit 1991 ligt niet alleen een hele tijdspanne, maar<br />
ook – en daar wijzen de titels op – een heel ander bewustzijn.<br />
Noemde Vanrunxt zich aanvankelijk met een zekere schroom<br />
choreograaf, dan gaat hij zich allengs comfortabeler voelen in die<br />
positie. In een perstekst zegt Vanrunxt: ‘A.Dieu betekende <strong>voor</strong><br />
mij een grote stap in de richting: choreograaf.’ Naar aanleiding<br />
19 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997
marc vanrunxt<br />
van Ballet in Wit vertelt hij Jan Baart: ‘ik vind <strong>het</strong> niet meer boeiend<br />
om <strong>het</strong> zo expliciet over mijn eigen kwellingen en obsedaties<br />
(sic) te hebben. Mijn werk gaat nu veel meer over de balletwereld<br />
zelf, over structuren.’ Herhaaldelijk wijst Vanrunxt op zijn streven<br />
naar een grote helderheid en zuiverheid. De nadruk ligt niet<br />
op de uitdrukking, maar op de drager: vorm, (primaire) kleuren<br />
en structuur.<br />
Kult-Star, samengesteld uit solo’s die Vanrunxt tussen 1991 en<br />
1993 creëerde, veruitwendigt dit streven. Met name met<br />
Elektrika draagt Vanrunxt naar eigen zeggen ‘een manifest’ aan<br />
van zijn ‘zijn en kunnen als danser en choreograaf’. Het propos<br />
is abstract: de dans heeft zichzelf tot onderwerp en handelt, in<br />
navolging van Laban en Schlemmer, over ruimte en energie.<br />
Maar ook in de Dalida-act, een playback-nummer dat qua vorm<br />
dichter aanleunt bij een performance, geeft Vanrunxt zijn <strong>voor</strong>beelden<br />
prijs. De act is een hommage aan de dan pas overleden<br />
Duitse abstracte choreograaf Gerhard Bohner 16 , bekend van zijn<br />
solo’s en de reconstructie van de Triadische Balletten van Oskar<br />
Schlemmer.<br />
Op <strong>het</strong> eerste gezicht lijkt dit modernisme (de vorm om de<br />
vorm) in te druisen tegen Vanrunxts symbolisme. Suggereert <strong>het</strong><br />
symbolisme ‘<strong>het</strong> is niet wat <strong>het</strong> lijkt te zijn’, dan stelt <strong>het</strong> modernisme<br />
‘<strong>het</strong> is wat <strong>het</strong> is’. Staat de eerste stroming <strong>voor</strong> transcendentie<br />
(de betekenaar verwijst door naar een vage betekende),<br />
dan spreekt <strong>het</strong> modernisme van immanentie (samenvallen van<br />
betekenaar en zijn betekende). De symbolist bevindt zich op <strong>het</strong><br />
einde van een tijdperk, de modernist luidt een nieuw era in. De<br />
een sluit af, de ander begint.<br />
Maar ook hier brengt Vanrunxt schijnbaar onverenigbare<br />
strekkingen samen in <strong>het</strong> omvattende gebaar dat zijn werk is.<br />
Daarbij komt dat <strong>het</strong> symbolisme en <strong>het</strong> modernisme elkaar ook<br />
weer niet volstrekt vreemd zijn. Allebei cultiveren ze een ‘l’art<br />
pour l’art’-houding: kunst om de kunst. Alleen zal dit est<strong>het</strong>icisme<br />
andere est<strong>het</strong>ische vertalingen krijgen. De symbolist houdt<br />
van sfeer, vaagheid en redundantie, de modernist zweert bij accuraatheid,<br />
duidelijkheid en essentie. Stereotiep kiest de een <strong>voor</strong><br />
ronde, de ander <strong>voor</strong> hoekige vormen.<br />
Met Antilichaam en Dies Irae geeft Vanrunxt beide stromingen<br />
een uitgebalanceerde plaats. Het eerste, trage deel van deze choreografieën<br />
vertoont een symbolistische sensibiliteit; <strong>het</strong> tweede<br />
deel verwijst dan weer naar <strong>het</strong> abstracte modernisme. In Anti-<br />
20 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997<br />
geschiedenis van een lichaam<br />
lichaam gebeurt dat zelfs vrij letterlijk met verwijzingen – in de<br />
kleuren – naar <strong>het</strong> schilderij Who’s Afraid of Red, Yellow and Blue<br />
III (1967-1968) van Barnett Newman en op klankband – naar die<br />
andere abstract modernistische schilder Ellsworth Kelly.<br />
Telkens wordt afgerond met een derde stijlbekentenis, die zich<br />
meer in de sferen van de performance ophoudt. In Antilichaam<br />
zorgt de Dalida-akt <strong>voor</strong> de afsluiter. Bij Dies Irae verschansen de<br />
dansers zich (Raeves, Vanrunxt en Rosa Hermans) in gouden<br />
dekentjes op de syntho-pop van de Pet Shop Boys. We all feel better<br />
in the dark zingt de popformatie terwijl alle theaterlichten uitdoven,<br />
de gouden dekentjes als kooltjes gaan gloeien, en publiek<br />
in de zaal én de dansers op de vloer zich even samen weten in een<br />
gedeelde bijna-duisternis.<br />
De triniteit symbolisme, modernisme en performance zat feitelijk<br />
al in <strong>het</strong> driedelige Kult-Star. Structureel ‘<strong>voor</strong>aankondigt’ dit<br />
solo-programma dus de daaropvolgende stukken en kan <strong>het</strong> dan<br />
ook tot de cyclus gerekend worden. Kult-Star wordt echter vrij<br />
hard afgewezen door de Nederlandse en Vlaamse pers en is haast<br />
niet op Vlaamse podia te zien. Antilichaam en Dies Irae kennen<br />
daarentegen wél bijval. Meerdere programmatoren happen<br />
opnieuw toe. Waar de analoge structuur Kult-Star, Antilichaam<br />
en Dies Irae dus samenbrengt, scheidt de receptie hen weer.<br />
Maar er is meer. Antilichaam verenigt de drie strekkingen op<br />
een dergelijke uitgekristalliseerde manier dat <strong>het</strong> stuk de kracht<br />
krijgt van een deiktische positiebepaling: ‘Dit zijn mijn bronnen,<br />
dit is mijn credo, dit mijn verleden en toekomst.’ Een choreograaf,<br />
intussen al langer dan een decennium aan de slag met<br />
wisselend succes, laat niet af te zeggen: ‘Hier ben ik, dit ben ik.’<br />
21 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997
HET BUITENLICHAAM<br />
Wisselend succes? Een verhaal van onthaal<br />
Het verhaal over Marc Vanrunxt laat zich moeilijk schrijven zonder<br />
de receptie van zijn werk in ogenschouw te nemen. Voor<br />
Vanrunxt zijn <strong>het</strong> artistieke werk en <strong>het</strong> onthaal ervan nochtans<br />
twee duidelijk onderscheiden lijnen. De artistieke narratio en de<br />
succes-story, <strong>het</strong> oeuvre en de carrière, <strong>het</strong> artistieke peil en de<br />
receptieve waarderingsschaal: <strong>het</strong> zijn <strong>voor</strong> hem twee aparte<br />
grootheden die in een uiterst grillige rekensom terechtkomen.<br />
Met een ‘onberekenbare’ uitkomst.<br />
Vanrunxts loopbaan is inderdaad grillig. Het lijkt een zaak van<br />
vallen en opstaan, pieken en dalen, weggaan en terugkomen. Het<br />
officiële relaas wil dat Vanrunxt een beloftevolle start neemt om<br />
dan vanaf Hyena op groeiende tegenkanting te stuiten. Met<br />
Ballet in Wit krijgt hij in 1988 niettemin nog de kans om zich in<br />
de cultuurtempel deSingel waar te maken. Maar <strong>het</strong> stuk flopt en<br />
Vanrunxt komt in een almaar groter isolement terecht. Uit geldnood<br />
zijn de daaropvolgende projecten kleinschalig of in<br />
opdracht. Met Moderne Compositie hoopt Vanrunxt <strong>het</strong> tij te<br />
kunnen keren. Daarna probeert hij dat met de solo Sur Scène in<br />
1991. En daarna met de solo Kult-Star in 1993. De kritiek is<br />
blauw-blauw of, in <strong>het</strong> geval van Kult-Star, vernietigend. Het<br />
heet dat Vanrunxt aan zijn ‘eeuwige’ come-back timmert 17 , wat<br />
pas echt zal lukken met Antilichaam. Vanaf dan valt hem een<br />
hernieuwde belangstelling ten deel.<br />
In Nederland liggen de kaarten anders. De kritiek toont zich<br />
aanvankelijk eensluidend positief en haalde Vanrunxt veel gretiger<br />
binnen, als de nieuwe ster van de Vlaamse golf. De tweede volavondproduktie<br />
Poging tot Beweging komt op uitnodiging van<br />
<strong>het</strong> Springdance-festival, dat ook opdracht geeft tot Aï. Hoewel<br />
naar <strong>het</strong> einde van de jaren tachtig toe de kritiek verkoelt 18 , blijven<br />
van de kant van organisaties uitnodigingen komen: van F’act<br />
(in 1986 <strong>voor</strong> A.Dieu en in 1990 <strong>voor</strong> Aquarius) en van <strong>het</strong><br />
Groningse gezelschap Reflex (in 1992 <strong>voor</strong> Triomf of Dood, in<br />
1994 <strong>voor</strong> The Power of Love). In een produktie van Stichting<br />
van de Toekomst, de vzw van danseres-choreografe Truus<br />
Bronkhorst, kan de op dat moment in België geïsoleerde Vanrunxt<br />
zijn solo-programma Kult-Star creëren en zich van een Nederlandse<br />
22 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997<br />
[1] Notities van de hand van Marc Vanrunxt <strong>voor</strong> Beweging vier (later: Vier<br />
korte dansen), augustus 1983, opgenomen in programmabrochure Stuc.
[2] Hyena. Choreografie: Marc Vanrunxt.<br />
New Dance Festival München, maart 1985.<br />
[3] A.Dieu. Choreografie: Marc Vanrunxt.<br />
De Brakke Grond Amsterdam, september 1986.<br />
[4] Dies Irae. Choreografie: Marc Vanrunxt. Cultureel Centrum Berchem,<br />
september 1995. Met Marc Vanrunxt, Rosa Hermans en Eric Raeves.<br />
[5] Drukwerk van Marc Vanrunxt <strong>voor</strong> Kult-Star, april 1993.
[6] Antwerpse Angst. Choreografie: Marc Vanrunxt. De Beweeging Antwerpen,<br />
juni 1996. Solo van Marc Vanrunxt op <strong>het</strong> Sint-Jansplein.<br />
<strong>het</strong> buitenlichaam<br />
tournee vergewissen. De ironie van <strong>het</strong> lot wil echter dat nu<br />
Vanrunxt opnieuw in Vlaanderen in de lift zit, de Nederlandse<br />
kritiek stom blijft omdat Vanrunxt er amper nog speelt.<br />
Zover de officiële versie van een loopbaan. Die versie laat zich<br />
slechts ten dele reconstrueren op basis van de besprekingen in de<br />
krant. Waar <strong>het</strong> officieel verhaal wil dat er succes of tegenslag is,<br />
geven de recensies immers een minder duidelijk beeld. De meningen<br />
zijn verdeeld of niet erg uitgesproken. Ballet in Wit heet een<br />
flop te zijn, maar niét als je de recensies die op dat moment uitkwamen<br />
<strong>voor</strong> waar neemt: die zijn beslist niet zo negatief.<br />
Het zou echter overhaast zijn te concluderen dat <strong>het</strong> gangbare verhaal<br />
over Vanrunxts carrière fout is. Alleen is de kritiek een ontoereikend<br />
instrument om een succescurve uit te tekenen. Net zo’n<br />
belangrijke graadmeters zijn de plekken waar een kunstenaar al dan<br />
niet staat, <strong>het</strong> aantal speelkansen, de publieksopkomst, de internationale<br />
uitstraling, enzo<strong>voor</strong>t. Samen vormen ze de (niet altijd<br />
convergerende) coördinaten van een complex waarderingsstelsel. 19<br />
In theorie is iedere uitspraak over een carrière dan ook een<br />
vaak betwistbare aangelegenheid. Wat niet belet dat de facto toch<br />
een gangbaar beeld ontstaat met vergaande werkelijkheidseffecten.<br />
Het is dat beeld dat een eigen leven leidt en weer gereproduceerd<br />
wordt in interviews, terugblikken, commentaren die <strong>het</strong><br />
instant-karakter van de onmiddellijke bespreking overstijgen.<br />
Van zijn kant ontkent Vanrunxt de officiële ‘carreer story’ niet,<br />
maar wijst hij toch op een aantal discrepanties tussen de discursieve<br />
constructie die zo’n carrière toch wel is, en zijn beleving<br />
daarvan. 20 Zo zegt hij nooit <strong>het</strong> gevoel te hebben gehad werkelijk<br />
succes te hebben gekend: niet in <strong>het</strong> begin, en ook nu niet bij de<br />
recente opflakkering. Positieve reacties vallen hem weliswaar ten<br />
deel, maar zelfs de bijval heeft een bijklank. In <strong>het</strong> uitstel van<br />
eerst de ‘beloftevolle’ choreograaf (vult hij de belofte in?) en later<br />
de ‘comebacker’ (komt hij dan ook thuis?) ontwaart Vanrunxt<br />
een wezenlijk afwachtende en nimmer verslappende kritische<br />
houding. Is een <strong>voor</strong>stelling goed, dan is die dat niet helemaal, of<br />
misschien maar <strong>voor</strong> even.<br />
Kortom, Marc Vanrunxt kent niet zozeer succes, dan wel succesjes,<br />
die zich niet kunnen bestendigen. 21 Ze slagen er niet in zich<br />
te verbreden tot een wijdverbreid gegeven of te verdichten tot <strong>het</strong><br />
beeld van ‘de succesvolle choreograaf’. Dat epit<strong>het</strong>on moet hij<br />
inruilen <strong>voor</strong> andere naamkaartjes: die van de ‘controversiële’ en<br />
van de ‘eigenzinnige choreograaf’.<br />
27 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997
marc vanrunxt<br />
In <strong>het</strong> jargon van de criticus zijn adjectieven als ‘eigenzinnig’,<br />
maar ook ‘eigengereid’ en ‘apart’ kwalititatieve onderscheidingen.<br />
Maar hoezeer dit ook een pluspunt is (‘Marc Vanrunxt is<br />
toch wel een érg bijzondere choreograaf die een geheel eigen stem<br />
heeft’), deze verbijzondering duidt ook op een afwijking van de<br />
norm. Dat veronderstelt een impliciet regelsysteem of smaakpatroon,<br />
waarin Vanrunxt als een Fremdkörper beschouwd wordt.<br />
Sommigen zullen Vanrunxt precies om deze ‘onaangepastheid’<br />
koesteren, anderen hem om dezelfde reden verwerpen. In een<br />
enigszins andere terminologie zien we hier zowel een exotisme in<br />
(men houdt van <strong>het</strong> andere, precies omdat <strong>het</strong> anders is) of een<br />
racisme (men verwerpt <strong>het</strong> andere, omdat <strong>het</strong> anders is). In beide<br />
gevallen wordt Vanrunxt gemarginaliseerd.<br />
Vanrunxt reageert op twee manieren. Enerzijds lijkt hij zich in<br />
zijn werk radicaal te onttrekken aan de hele kwestie van waardering.<br />
Het zo al besloten universum van Vanrunxt krijgt hierdoor<br />
nog meer <strong>het</strong> karakter van een wijkplaats. Een verbannen magiër<br />
bouwt er zijn Utopia, waarin hij zijn eigen waarheden kan leven.<br />
Het is een romantisch beeld, een beeld van geloof en verzet.<br />
Anderzijds is deze kunstige ‘tegenwereld’ ook niet hermetisch<br />
afgesloten van de ‘buitenwereld’. Vanrunxt bemiddelt wel degelijk<br />
in zijn werk met de wel erg concrete realiteit van erkenning<br />
of miskenning. Titels als Triomf of Dood, Victoria (Latijn <strong>voor</strong><br />
overwinning) demonstreren een niet aflatende slagvaardigheid.<br />
In de persmap van Fortitudo (morele kracht) wil Vanrunxt <strong>het</strong><br />
onthaal bezweren met een aan de film Cabaret (met Liza Minelli)<br />
ontleende uitspraak ‘Maybe this time I’ll win’. Met Kult-Star<br />
kroont hij zichzelf tot ster, zij <strong>het</strong> van een subwereld (kult).<br />
Dergelijke verwijzingen zouden anekdotische of flauwe commentaren<br />
kunnen zijn van een kunstenaar op zijn positie in <strong>het</strong> dansveld,<br />
ware <strong>het</strong> niet dat ze aansluiten bij de dieperliggende thema’s<br />
van kwetsbaarheid en sterkte. In zijn werk verschijnt de basisfiguur<br />
van de gekwetste Einzelgänger, un homme blessé, die zich<br />
niettegenstaande de vele klappen staande houdt en waardig<br />
<strong>voor</strong>tschrijdt. Dat is meer dan <strong>het</strong> verhaal van Vanrunxt zelf, <strong>het</strong><br />
is ook een existentiële visie op de mens als die eenzame passant,<br />
altijd op doortocht. Hij keert nooit terug (deze mens is geen<br />
‘comebacker’), want hij komt nooit aan. Deze mens is eeuwig<br />
debutant.<br />
28 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997<br />
<strong>het</strong> buitenlichaam<br />
Blitzmodel<br />
Maar kijken we nog even terug naar <strong>het</strong> klimaat waarin<br />
Vanrunxt zijn werkelijke debuut maakte. Met Anne Teresa De<br />
Keersmaeker en Alain Platel behoort Marc Vanrunxt tot de eerste<br />
generatie choreografen die in <strong>het</strong> begin van de jaren tachtig<br />
opkomt. De grote dans‘boom’, meer mythe dan werkelijkheid,<br />
zal zich pas vanaf 1986 voltrekken wanneer een tweede generatie<br />
(met ondermeer Wim Vandekeybus) verschijnt. De beginsituatie<br />
van deze tweede generatie ‘babyboomers’ is van meet af aan<br />
erg verschillend. Met de komst van dansfestivals als Klapstuk in<br />
1983 en De Beweeging in 1984 en met de vanaf 1985 meer<br />
geprofileerde dansprogrammering van deSingel is in de tweede<br />
helft van de jaren tachtig een zichtbaarder dansnetwerk ontstaan<br />
dat naarmate <strong>het</strong> zich in de jaren negentig verder uitbreidt en<br />
professionaliseert beter in staat is de groeiende diversiteit organisatorisch<br />
op te vangen, te ondersteunen en te distribueren.<br />
De eerste generatie choreografen werkt daarentegen in een<br />
woestenij. Een professionele danskritiek is vrijwel onbestaande,<br />
de werk- en toonomstandigheden zijn schaars of schamel. Van<br />
dans‘veld’ kan niet eens sprake zijn op dat moment, veeleer van<br />
een drijfzandbak. Het is de blitzcarrière die de choreograaf vanuit<br />
deze poel catapulteert naar standvastigere bodem; wie echter<br />
te traag klimt dreigt <strong>voor</strong>goed aangezogen te worden door de<br />
diepte. In de dans maak je <strong>het</strong> beter snel, of je maakt <strong>het</strong> niet.<br />
De wijze waarop bij<strong>voor</strong>beeld een choreografe als Anne Teresa<br />
De Keersmaeker ‘carrière maakte’ werd in de jaren tachtig <strong>het</strong><br />
prototypische equivalent van wat ‘geslaagd’ of ‘succesvol’ kon<br />
<strong>het</strong>en. Het is een groeimodel met een stuwende kracht, waarbij<br />
de exponentiële schaalvergroting <strong>het</strong> belang van iemand weerspiegelt.<br />
De nog ‘beloftevolle’ Marc Vanrunxt leek even in dat<br />
plaatje te passen, maar toen hij niet snel genoeg wegschoot<br />
(nadat hij nochtans een lanceerbasis had gekregen op Klapstuk<br />
85 en Kaaitheater 85) leek <strong>het</strong> ideaaltypische model van klein<br />
naar groot naar mega niet toepasselijk. Ten opzichte van dàt<br />
model schoot Vanrunxt tekort.<br />
Het is moeilijk om vandaag de dag de artistieke balans van <strong>het</strong><br />
werk uit de jaren tachtig op te maken. Dat is hier niet <strong>het</strong> objectief.<br />
Wel staat vast dat de danssector zich pas vrij recent, met bij<strong>voor</strong>beeld<br />
<strong>het</strong> recente succes van een trage klimmer als choreograaf<br />
Alain Platel, bewust is geworden van <strong>het</strong> feit dat carrières<br />
29 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997<br />
Dans‘boom’
marc vanrunxt<br />
zich met verschillende snelheden en op veelerlei manieren kunnen<br />
ontwikkelen, zonder dat dit een verdict velt over <strong>het</strong> belang van<br />
een choreograaf. De uitdaging van de jaren negentig is om de<br />
graag gepropageerde diversiteit ook wérkelijk aan te gaan, op<br />
artistiek en cultuurpolitiek vlak. 22<br />
30 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997<br />
EPILOOG: DE ZIEL<br />
Het begon bij <strong>het</strong> lichaam. Waar eindigt <strong>het</strong>?<br />
Het lichaam is niet meer weg te denken in de hedendaagse dans.<br />
Het is er niet langer louter instrument, <strong>het</strong> is ook <strong>voor</strong>werp van<br />
een indringend onderzoek naar zijn verschijningsvorm, zijn statuut<br />
in een gemediatiseerde wereld. Door die doorgedreven<br />
belangstelling krijgt <strong>het</strong> lichaam echter onterecht de allures van<br />
een laatste houvast; zijn substantie moet grond verlenen in een<br />
wereld van verglijdende zekerheden. Maar tegen zoveel druk is<br />
uiteraard zelfs <strong>het</strong> ‘sterkste’, <strong>het</strong> ‘authentiekste’, <strong>het</strong> ‘waarachtigste’<br />
lichaam niet bestand, waarna ook <strong>het</strong> lichaam afbrokkelt,<br />
verhakkelt. Het is <strong>voor</strong>al dit gefragmentariseerde lichaamsbeeld<br />
dat veel dans<strong>voor</strong>stellingen, zoals van bij<strong>voor</strong>beeld William<br />
Forsythe en Meg Stuart, laten zien.<br />
Hoewel <strong>het</strong> lichaam van Vanrunxt in zijn welhaast particuliere<br />
gedaante aan de basis ligt van <strong>het</strong> werk dat hij heeft geproduceerd,<br />
en hoewel dus <strong>het</strong> lichaam een onvervreemdbare factor is<br />
in dat werk, onderscheidt Vanrunxt zich vrij duidelijk van <strong>het</strong><br />
dominante discours over de dans als ‘lichaamskunst’. 23 Hij doet<br />
dat door de daarin vaak <strong>voor</strong>komende dubbele reductie tegen te<br />
gaan. Hij verzet zich ten eerste tegen de al te radicale accentverschuiving<br />
van danser (mens) naar lichaam door erop te wijzen<br />
dat de danser geen lichaam is, maar een lichaam heeft. Tegenover<br />
de reductie van <strong>het</strong> lichaam tot lichaamsdeel plaatst Vanrunxt<br />
vervolgens een ‘totale mens’. Zelden werkt Vanrunxt met isolatie<br />
of versplintering; waar er brokken zijn, probeert hij die te lijmen.<br />
In die grote lijmdrift lijkt Vanrunxt wel een eigentijdse alchemist<br />
die van lood goud probeert te maken, die alles wat hij in <strong>het</strong><br />
est<strong>het</strong>ische domein van zijn werk binnenhaalt, wil sacraliseren.<br />
‘Dans, beweging, muziek, decor, licht, kostuums: alles sàmen<br />
moeten ze iets extra’s opleveren’, zegt Vanrunxt. Een essence zou<br />
de alchemist <strong>het</strong> noemen. Bij Vanrunxt is <strong>het</strong> wolkje ‘méér’ dat<br />
ontsnapt en uit de theaterdoos opstijgt, een beetje ziel.<br />
Vanrunxt zijn werk is misschien daarom eerder dan lichaamsdans,<br />
zielsdans. In wezen een beetje transcendent, ongrijpbaar.<br />
Het verklaart, wie weet, die grote afwezigheid die de dansers van<br />
Vanrunxt, ondanks alle aanwezigheid, ook steeds hebben. Het<br />
31 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997<br />
Discours over<br />
lichaamskunst
marc vanrunxt<br />
gevoel dat ze zich zelfs in de act van openbaring, ook terugtrekken<br />
en onzichtbaar worden. Of zoals Stefan Hertmans in Zoutsneeuw<br />
ooit dichtte:<br />
‘Sneeuwblind verdwaalt een dove engel op de<br />
oeroever van de eeuw en gaat liggen. In zichzelf.’<br />
De dingen zijn echter nooit zo eenvoudig als we willen. Want ook<br />
al onttrekt Vanrunxt zich aan <strong>het</strong> tastbare, zijn particuliere<br />
lichaam laat zich niet zo makkelijk wegcijferen. De interessante<br />
spanning in <strong>het</strong> werk van Vanrunxt is dat waar hij <strong>het</strong> lichaam<br />
dematerialiseert en verlaat, datzelfde lichaam zich toch ook vaak<br />
weer opdringt. Het lichaam van Vanrunxt blijft als vanouds een<br />
oncontroleerbare, onwillige x-factor, een onherleidbare rest. De<br />
bij uitstek fysieke paradox werkt ook hier verder door: de ziel als<br />
een beweeglijk zuchtje op de zware solide onderpoten van <strong>het</strong><br />
lichaam.<br />
Marc Vanrunxt geeft de ziel, niét <strong>het</strong> lichaam <strong>het</strong> laatste woord.<br />
Maar <strong>het</strong> lichaam neemt <strong>het</strong> laatste woord.<br />
32 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997<br />
eindnoten<br />
1. Rasquin, Luc., in: De Rode Vaan.<br />
2. Vrij naar Jan Baart (in: Haarlems Dagblad).<br />
3. Fortitudo is een uitzondering op de regel. Daarin nam Vanrunxt zich net <strong>voor</strong><br />
om de overgangen vloeiend te maken.<br />
4. Baart spreekt in ‘4 korte dansen (...)’ over ‘<strong>het</strong> anti-dansante karakter’. Eva van<br />
Schaik spreekt tot tweemaal toe over ‘anti-dans’ in ‘Marc Vanrunxt irriteert (...)’.<br />
5. Vanrunxt in een interview met Jan Middendorp: ‘Wat we deden (...) was niet<br />
bedoeld als ‘anti-dans’. We waren niet tégen de techniek, we hadden onze eigen<br />
techniek. (...)’.<br />
6. Vanrunxt in een ongepubliceerd interview met Katie Verstockt over <strong>het</strong> immobiel<br />
maken van <strong>het</strong> lichaam: ‘Het had veel te maken met een afzetten tegen de<br />
vrijheid van de dans, en <strong>het</strong> pertinent willen zoeken naar een eigen weg, en dan<br />
maar de tegenovergestelde richting inslaan.’<br />
7. Een beschavingsverloop dat in zijn grote lijnen evenwel circulair kan worden.<br />
8. Andere <strong>voor</strong>beeld: ‘Het bezwijken, <strong>het</strong> flauwvallen zoals de te fel ingesnoerde<br />
dames bij Couperus, die sfeer van fragiliteit’, in: Gazet van Antwerpen, 21 maart<br />
1991.<br />
9. Verstockt, Katie., in: Etcetera, 13, 1986: “Beide produkties (...) boden ook de<br />
gelegenheid ideeën toe te passen die in een gewone choreografie hun plaats niet<br />
vinden. Zo konden frivole, speelse elementen, kitsch en decadentie minder genuanceerd<br />
worden ingelast’.<br />
10. Ariejan Korteweg heeft <strong>het</strong> naar aanleiding van Poging tot Beweging nog over<br />
‘“onbeschaafde” dans’. ‘Een elementaire symboliek wordt rechttoe-rechtaan opgevoerd.’,<br />
en verder: ‘rechtstreeks’, ‘rechtlijnig’, ‘zeer fysiek’. Robert Steijn omschrijft<br />
de evolutie als volgt in <strong>het</strong> programmablaadje bij Bewegend gezelschap maakt<br />
gebaren ‘zonder melodrama’: ‘(...) Hyena, waarin Vanrunxt de nachtmerrie van<br />
de strijd om <strong>het</strong> bestaan omtovert in een dromerig visioen van <strong>het</strong> verlangen. Het<br />
rucksichtlos insnoeren, waarmee hij als choreograaf bekend is geworden moet<br />
allengs <strong>het</strong> veld ruimen <strong>voor</strong> een zo verleidelijk mogelijk verpakken van <strong>het</strong><br />
lichaam. Na <strong>het</strong> zweet van de beukende lichamen doemt er een sensibiliteit op<br />
waarbij <strong>het</strong> lichaam zich een beweeglijkheid zoekt in bevallige poses en de aankleding<br />
steeds barokkere vormen aanneemt. (...) een gedroomd verleden dat bol<br />
staat van de mysterieuze symbolen en sacrale gebaren.’<br />
11. Marijn Van der Jagt (in: De Groene Amsterdammer) noemt <strong>het</strong> ‘geheimtaal’,<br />
‘waarbij de spreker zijn onbegrijpelijke woorden zo duidelijk mogelijk probeert<br />
te articuleren. Je kunt de betekenis van de woorden niet achterhalen, en toch hebben<br />
ze een vage herkenbaarheid.’ Voor de rest ook nog veel over symbolisme in<br />
dit artikel.<br />
12. Voorbeelden bij uitstek zijn terug te vinden in de recensies van Pieter T’Jonck<br />
van A.Dieu en Ballet in wit.<br />
13. Steijn, Robert., in: Het Boek, 1985.<br />
14. In een gesprek met mij (7 juni 1997) zegt Vanrunxt dat de tegenstellingen in<br />
zijn recenter werk anders worden ingezet. Zoals in Fortitudo is <strong>het</strong> minder een<br />
tegen elkaar opbotsen van uitersten, maar <strong>het</strong> opzoeken van <strong>het</strong> continuüm tussen<br />
de tegenstellingen in.<br />
15. Daar hebben wisselingen in programmatorsfuncties veel mee te maken, zoals<br />
bij<strong>voor</strong>beeld bij Klapstuk. Nieuwe publicisten: Pascal Gielen, Clara van den<br />
Broeck en Jeroen Olyslaegers. Videasten: Stefan Franck en Bart Van Dessel <strong>voor</strong><br />
de video Ogni Pensiero Vola.<br />
33 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997
marc vanrunxt<br />
16. Bohner probeerde de expressiviteit van de Ausdruckstanz en de vormelijkheid<br />
van de abstracte dans te verzoenen.<br />
17. De allereerste keer dat er van terugkeer sprake is: ‘De terugkeer van Marc<br />
Vanrunxt’ (Guy Cools, november 1989).<br />
18. Voor een overzicht van de Nederlandse receptie tot en met Sleeping Boys, zie:<br />
Steijn, R. ‘Poging tot vliegen van Marc Vanrunxt’, in: Notes, 36/37, 1988.<br />
19. Succes heeft overigens minder met appreciatie, dan wel met zichtbaarheid te<br />
maken. Power of Love kan dan wel goed ontvangen worden, wanneer <strong>het</strong> stuk<br />
op niet voldoende aandacht kan rekenen (te weinig recensies en speelkansen) dan<br />
is <strong>het</strong> niet succesvol, want niet zichtbaar. Maar zichtbaar – <strong>voor</strong> wie?<br />
20. Gesprek met Vanrunxt, 7 juni 1997, Leuven.<br />
21. Net zo heeft Vanrunxt een niet onaardige speellijst, met in <strong>het</strong> binnenland<br />
optredens in deSingel, op Klapstuk 85 en Kaaitheater 85, en in <strong>het</strong> buitenland<br />
met optredens in Italië, München, Londen. Ze blijven echter one night stands (op<br />
Springdance na), omdat Vanrunxt er niet terugkeert: ze worden geen plek. De<br />
Beweeging, CCBerchem en Vooruit werken daarentegen wel op continuë basis<br />
met Vanrunxt.<br />
22. Hoewel Vanrunxt hier wel degelijk baat bij kan hebben, onderkent hij ook de<br />
gevaren van een grote diversiteit. Met een verwijzing naar Douglas Coupland<br />
(‘Tussen 1990 en 1996 zijn ideeën die ooit marginaal of obscuur waren gemeengoed<br />
geworden...’; in: Polaroid) beschrijft hij hoe in een klimaat waarin alles<br />
mogelijk is, niets nog betekenis heeft. De openheid zou dan in zijn extreme vormen<br />
tot onverschilligheid kunnen leiden, waarin alle verschil onschadelijk is<br />
gemaakt.<br />
23. De term is van Rudi Laermans in ‘Verwarring alom (en gelukkig geen hoop<br />
op beterschap). Vijf notities over hedendaagse dans’, in: Programmaboek Springdance<br />
93.<br />
34 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997<br />
WERK / DANSOGRAFIE<br />
Biografische gegevens<br />
Geboren op 26 augustus 1960. Marc Vanrunxt is autodidact. Van 1976<br />
tot 1981 danst hij in de Dansschool en -groep van An Slootmaekers.<br />
Tussen 1978 en 1981 loopt hij stages (moderne dans, postmoderne dans,<br />
Japanse dans en theater, improvisatie) in Antwerpen, Brussel, Gent,<br />
Luik, Eindhoven en Marseille. In Straatsburg zoekt hij Rosalia Chladek<br />
op en neemt deel aan een workshop. In 1985 participeert hij in een<br />
workshop van Gerhard Bohner.<br />
Vanaf 1981 presenteert hij eigen werk. De eerste <strong>voor</strong>stellingen vinden<br />
plaats in een oud herenhuis in de Ommeganckstraat. Vanrunxt debuteert<br />
naar eigen zeggen officieel op 26 oktober 1983 met Vier Korte<br />
Dansen. Sindsdien heeft hij meer dan twintig andere projecten op zijn<br />
actief. De meeste daarvan zijn opdrachten. Van de <strong>voor</strong>stellingen die hij<br />
<strong>voor</strong>al <strong>voor</strong> zijn eigen gezelschapsstructuur maakte, schuift Marc<br />
Vanrunxt de door hem geprefereerde choreografieën naar voren. Ze<br />
werden doorgaans ondersteund door De Beweeging en CCBerchem.<br />
Sinds 1997 is De Beweeging structureel partner van Hyena.<br />
Vaste medewerkers van Marc Vanrunxt zijn beeldend kunstenares Anne-<br />
Mie Van Kerckhoven <strong>voor</strong> <strong>het</strong> decor en componist Thierry Genicot <strong>voor</strong><br />
de soundscapes van haast alle <strong>voor</strong>stellingen van 1985 tot 1992. Medewerker<br />
van <strong>het</strong> eerste uur Eric Raeves (danser en kostuumontwerper)<br />
was tevens aan de meeste producties verbonden.<br />
Vanrunxt is zélf ook medewerker van andere kunstenaars. Hij tekende<br />
mee <strong>voor</strong> de choreografie van Jan Fabres tweede theaterproductie<br />
Het is theater zoals te verwachten en te <strong>voor</strong>zien was (1982) en danste<br />
in <strong>het</strong> werk van Jan Fabre, Thierry Smits, Truus Bronkhorst en Catherine<br />
Massin.<br />
Vanaf 1984 is Marc Vanrunxt gastdocent bij de Mimeopleiding,<br />
Theaterschool Amsterdam. Hij gaf ook workshops aan <strong>het</strong> Hoger<br />
Instituut <strong>voor</strong> Dans in Lier.<br />
Dansografie<br />
Achtereenvolgens vindt u per kalenderjaar gerangschikt: de titel van de<br />
choreografie (in cursief), de productie, muziek, de dansers, kostuumontwerper,<br />
scenograaf, plaats waar <strong>het</strong> stuk in première ging, aantal <strong>voor</strong>stellingen,<br />
en eventuele opmerkingen. Noot: officieel laat Marc<br />
35 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997
marc vanrunxt<br />
Vanrunxt zijn dansografie pas aanvangen bij Vier Korte Dansen. De<br />
<strong>voor</strong>stelling die Vanrunxt <strong>voor</strong> <strong>het</strong> gezelschap van An Slootmaekers<br />
creëerde en de performances in de Ommeganckstraat worden hier volledigheidshalve<br />
toch opgenomen.<br />
Choreografieën<br />
1981<br />
Dans over steden, gebouwen en kleuren. Muziek: Anthony Braxton.<br />
Dans: Dansgroep An Slootmaekers. 4 maart, Arenbergschouwburg<br />
Antwerpen. / (Zonder titel), samengesteld programma (50’): Kleinigheden.<br />
Van iemand over iemand. Over mensen. Stella who. Again/weeral.<br />
Eigen beheer. Muziek: Henry Purcell, Johan Pachelbel, Igor<br />
Strawinsky, James White and the Blacks, Brian Eno, David Byrne. Dans:<br />
Truus Cavens, Marc Vanrunxt, Diane Batens, Eric Raeves. 8 september,<br />
Ommeganckstraat, Antwerpen. Aantal: 3. (Later werd dit samengesteld<br />
programma Eerste dans<strong>voor</strong>stelling genoemd.)<br />
1982<br />
Lente ’82, samengesteld programma (45’): Dans <strong>voor</strong> vrouw in water.<br />
Verkeerd standpunt. Herinnering. Eigen beheer. Muziek: Krysztof<br />
Penderecki, Robert Fripp, Toru Takemitsu, Joy Division, Ultravox.<br />
Dans: Diane Batens, Eric Raeves, Melinda van Berlo, Marc Vanrunxt.<br />
29 maart, Ommeganckstraat, Antwerpen. Aantal: 5. (Later werd dit<br />
samengesteld programma Tweede dans<strong>voor</strong>stelling: Lente 82 genoemd.)<br />
1983<br />
Beweging drie, samengesteld programma (45’): Solo <strong>voor</strong> 1000 mannen,<br />
No puedo mas, You must understand that we lived in an atmosphere of<br />
euphoria youth and enthusiasm that can hardly be imagined today.<br />
Eigen beheer. Muziek: Krysztof Penderecki, Brian Eno, Petula Clarck.<br />
Dans: Marc Vanrunxt, Eric Raeves en Rena Vets. Kostuums: Pol Engels,<br />
Eric Raeves, Rena Vets, Marc Vanrunxt. 1 maart, Paradox, Antwerpen.<br />
Aantal: 4. / Vier Korte Dansen (oorspronkelijke titel: Beweging vier)<br />
(60’): zelfde programma als Beweging drie, aangevuld met een vierde<br />
dans: Absolute Körperkontrolle, op muziek van Johan Strauss Sr. door<br />
Marc Vanrunxt en Eric Raeves gedanst. 25 augustus, Ommeganckstraat,<br />
Antwerpen. Officiële première: 26 oktober, Doornroosje,<br />
Nijmegen. Aantal: 40.<br />
1984<br />
Poging tot Beweging (70’). Eigen beheer. Muziek: Gorecki, Virgin Prunes,<br />
Whalesongs. Dans: Eric Raeves, Linda Swaab, Melinda van Berlo,<br />
Cathérine Massin, Goedele De Veuster, Dale Wyatt. Kostuums: Marc<br />
Vanrunxt, Eric Raeves. 28 maart, Springdance Utrecht. Aantal: 40.<br />
36 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997<br />
werk / dansografie<br />
1985<br />
Hyena (65’). Productie: Hyena. Coproductie: Klapstuk 85. Muziek:<br />
Siouxsie and the Banshees, Thierry Genicot. Dans: Eric Raeves, Linda<br />
Swaab, Marie-Anne Schotte, Marc Vanrunxt. Kostuums: Marc Vanrunxt.<br />
13 maart, New Dance Festival in Marstall Theatre, München. Aantal: 30.<br />
1986<br />
Aï (80’). Productie: Hyena. Coproductie: Springdance 86. Muziek: collage<br />
van pop en opera door Thierry Genicot. Dans: Eric Raeves,<br />
Cathérine Massin, Marie-Anne Schotte, Marc Vanrunxt, Kerstin<br />
Huygelen, Vincent Van Duysse. Kostuums: Anita Evenepoel, Marc<br />
Vreven, Eric Raeves, Marc Vanrunxt. 19 maart, Springdance, Utrecht.<br />
Aantal: 6. (Gedanst modespektakel, een gelegenheidsproject in opdracht<br />
van Springdance. Het thema was ‘Het lichaam en zijn verpakking’.) /<br />
A.Dieu (36’). Produktie: F’act, i.s.m. Hyena. Muziek: Thierry Genicot,<br />
Marie-Jeanne Wijckmans. Dans: Eric Raeves, Marie-Anne Schotte,<br />
Maarten Kops, Cathérine Massin, Han van Poucke (herneming), Marc<br />
Vanrunxt. Kostuums: Eric Raeves, Marc Vanrunxt. Decor: Anne-Mie<br />
van Kerckhoven. 9 september, De Brakke Grond Amsterdam. Aantal: 36.<br />
1987<br />
Ballet Battage (20’). Productie: Fashion Fashion. Muziek: Thierry<br />
Genicot. Dans: Eric Raeves, Cathérine Massin, Marie-Anne Schotte,<br />
Maarten Kops, Lieve Hermans. Kostuums: studenten van de modeopleiding<br />
van de Koninklijke Akademie <strong>voor</strong> Schone Kunsten,<br />
Antwerpen. 9 januari, Antwerpen. Aantal: 20. (Choreografische bijdrage<br />
aan modedéfilé in opdracht van de Internationale Linnenpromotie,<br />
EEG.) / 1/5 (18’). Productie: Nationaal Fonds, Amsterdam. Muziek:<br />
Harry de Wit. Dans: Pauline Daniëls. Kostuum: Marc Vanrunxt. 14<br />
februari, ’t Hoogt, Utrecht. Aantal: 50. (Een onderdeel van Geen Plek.<br />
Nergens, een avondvullend soloprogramma van de Nederlandse danseres<br />
Pauline Daniëls. De andere drie choreografen waren: Mark<br />
Tompkins, Viola Farber, Matthew Hawkins. 1/5 werd hernomen op 19<br />
november 1989 en op 3 oktober 1997 om Moving Mime Festival<br />
Tilburg.) / Urania (25’). Productie: Nationaal Fonds, Amsterdam. Dans:<br />
Marc Vanrunxt. Kostuums: Eric Raeves, Marc Vanrunxt. 4 juli,<br />
Zomerfestijn Amsterdam. Aantal: 6. (Locatie-project in open lucht tussen<br />
afgekeurde treinen in <strong>het</strong> oostelijk havengebied van Amsterdam.) /<br />
Sleeping Boys (60’). Productie: Internationaal Dansfestival, Oslo.<br />
Coproducent: Haugesund Teater. Muziek: Thierry Genicot. Dans:<br />
Collage Dansekompani Oslo, met Kristin Gjems, Cecilie Lindeman<br />
Steen, Nina Vaage, Mona Walderhaug en Aase With. Kostuums: Eric<br />
Raeves, Marc Vanrunxt. 19 september, Oslo. Aantal: 20.<br />
37 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997
marc vanrunxt<br />
1988<br />
Ballet in wit (70’). Productie: Hyena. Coproduktie: deSingel. Muziek:<br />
Serge Verstockt. Dans: Eric Raeves, Marie-Anne Schotte, Ria De Corte,<br />
Mona Walderhaug, Han Van Poucke, Marc Vanrunxt. Kostuums: Eric<br />
Raeves, Marleen Schoefs, Marc Vanrunxt. Decor: Anne-Mie Van<br />
Kerckhoven. 7 september, deSingel, Antwerpen. Aantal: 22.<br />
1989<br />
Sst, de natuur is dood (15’). Productie: Hyena. Muziek: Mike Oldfield.<br />
Dans: Marc Vanrunxt. 24 maart, Vrije Val Antwerpen. Aantal: 1. /<br />
Victoria (11’). Productie: Hyena. Muziek: Thierry Genicot. Dans: Marc<br />
Vanrunxt. Kostuums: Raphael Stesmans. 27 april, Vrije Val, Antwerpen.<br />
Aantal: 5. / Landmark gedeeld door Vanrunxt. Produktie: Contredanse<br />
i.s.m. Hyena. Muziek: o.m. Mike Oldfield. Dans: Marc Vanrunxt en<br />
figuratie. 23 juli, Museum <strong>voor</strong> Kunst en geschiedenis, Brussel. (Eenmalig<br />
gedanste installatie.) / Sleeping Belgium, samengesteld programma met<br />
Ballet in Wit (derde deel) en Victoria. 1/5. Productie: Hyena. 19 november,<br />
CCBerchem. Aantal: 1.<br />
1990<br />
Moderne Compositie (70’). Productie: Hyena. Coproductie: CCBerchem.<br />
Muziek: Thierry Genicot, met fragmenten uit Darius Milhaud en<br />
Benjamin Britten. Dans: Eric Raeves, Marie-Anne Schotte, Eddi Bal,<br />
Laurent Haro, Marc Vanrunxt. Kostuums: Eric Raeves, Marc Vanrunxt.<br />
Decor: Erik Kouwenhoven. 25 januari, CCBerchem. Aantal: 16. /<br />
Aquarius (90’). Productie: F’Act, Rotterdam. Regie: Ernst Boreel.<br />
Muziek: Karel Goeyvaerts. Dans: Eric Raeves, Marie-Anne Schotte,<br />
Eddi Bal, Matthijs Wils, Karin Post. Kostuums: Hans Klasema, Marc<br />
Vanrunxt. Decor: Hans Klasema. 5 april 1990, Stadsschouwburg,<br />
Rotterdam. Aantal: 5. (Choreografie <strong>voor</strong> de toneelcantate Aquarius<br />
van Karel Goeyvaerts.)<br />
1991<br />
Sur Scène (50’). Productie: Hyena. Muziek: Thierry Genicot, W.A.<br />
Mozart, Richard Strauss. Dans: Marc Vanrunxt. Kostuums: Marc<br />
Vanrunxt, Robert Cash, Marleen Schoefs. Decor: Erik Kouwenhouven.<br />
22 maart, Vrije Val Antwerpen. Aantal: 10.<br />
1992<br />
Triomf of Dood (22’). Productie: Dansgezelschap Reflex. Muziek: W.A.<br />
Mozart. Dans: Dansgezelschap Reflex, met: Tim Galvin, Dietmar<br />
Janeck, Klaus Jürgens en Joaquin Sabaté. Kostuums: Marc Vanrunxt,<br />
Annemiek Langen. Decor: Marc Vanrunxt. 1 februari, Stadsschouwburg,<br />
Groningen. Aantal: 20. (Opdracht) / O lichaam bleek en schoon<br />
van zondigheid (15’). Productie: Hyena. Muziek: Richard Strauss. Dans:<br />
38 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997<br />
werk / dansografie<br />
Marc Vanrunxt. Kostuumbeschildering: Robert Cash. 30 augustus, Vrije<br />
Val Antwerpen. Aantal: 5. (Herwerking van <strong>het</strong> eerste deel van Sur<br />
Scène tot een zelfstandige solo. Later opgenomen in Kult-Star.) / Dalida<br />
Act (20’). Productie: Hyena. Coproductie: De Beweeging. Muziek:<br />
Dalida. Dans: Marc Vanrunxt. Kostuums: Marc Vanrunxt, Robert<br />
Cash. Decor: Marc Vanrunxt, Robert Cash. 29 oktober, Vrije Val<br />
Antwerpen. Aantal: 4. (Performance-act als hommage aan Gerhard<br />
Bohner. Later opgenomen in Kult-Star.)<br />
1993<br />
Kult-Star (50’). Productie: Stichting van de Toekomst. Coproductie:<br />
Hyena. Muziek: Dalida, Richard Strauss. Dans: Marc Vanrunxt.<br />
Kostuums: Marc Vanrunxt, Robert Cash. Decor: Robert Cash. 29 april,<br />
Toneelschuur Haarlem. Aantal: 16.<br />
1994<br />
The Power of Love (33’). Productie: Dansgezelschap Reflex. Muziek:<br />
Gorecki, Offenbach, Genicot. Dans: Dansgezelschap Reflex. Kostuums:<br />
Annemiek Langen, Marc Vanrunxt. Decor: Marc Vanrunxt. 28 april,<br />
Stadsschouwburg Groningen. Aantal: 11. (Deze opdracht van Reflex<br />
werd gepresenteerd in een programma samen met Jappe Claes en<br />
Patrizia Tuerlings.) / Antilichaam (65’). Productie: Hyena. Muziek: Paul<br />
Hindemith, Galina Ustvolskaya, Dalida. Dansers: Marc Vanrunxt, Eric<br />
Raeves, Annamirl van der Pluÿm. Kostuumbeschildering: Robert Cash.<br />
Decor: Marc Vanrunxt. 17 december, CC Berchem. Aantal: 16.<br />
1995<br />
Dies Irae (55’). Productie: Hyena. Coproductie: De Beweeging. Muziek:<br />
Jean-Bapiste Lully, Galina Ustvolskaya, Dies Irae, Patti Smith, The Pet<br />
Shop Boys. Dans: Marc Vanrunxt, Eric Raeves, Rosa Hermans.<br />
Kostuums: Robert Cash en Eric Raeves. Lichtobject: Anne-Mie van<br />
Kerckhoven. Stoelen: Danny Devos. 21 september, CC Berchem. Aantal: 10.<br />
1996<br />
Ex-Voto (22’). Productie: Hyena. Muziek: Galina Ustvolskaya. Dans:<br />
Marc Vanrunxt, Eric Raeves, Rosa Hermans. Kostuumbeschildering:<br />
Robert Cash. 22 mei 1996, De Beweeging, Antwerpen. Aantal: 2. (Toonmoment<br />
van een onderzoek waarin de thema’s van Antilichaam en Dies<br />
Irae verder werden verwerkt, <strong>voor</strong>aleer in Fortitudo een nieuwe fase in<br />
te gaan.) / Antwerpse Angst (11’). Productie: Hyena. Muziek: Johann<br />
Strauss. Dans: Marc Vanrunxt. Kostuum: Marc Vanrunxt, Eric Raeves.<br />
29 juni, Antwerpen. Aantal: 24. (Solo in <strong>het</strong> kader van De Beweegingspromenade,<br />
een wandeling in de stad langs dans<strong>voor</strong>stellingen. Vanrunxt<br />
bracht zijn solo op <strong>het</strong> Sint-Jansplein van zijn jeugd. De solo werd <strong>het</strong><br />
uitgangspunt <strong>voor</strong> Persona, een video van Anne-Mie van Kerckhoven.)<br />
39 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997
marc vanrunxt<br />
1997<br />
Fortitudo (60’). Productie: Hyena. Muziek: Patrick De Clerck, Danny<br />
Devos, Karl Broekaert (loop van song van Lou Reed). Dansers: Marc<br />
Vanrunxt, Eric Raeves, Annamirl van der Pluijm, Rosa Hermans.<br />
Kostuums: uit de collectie van Martin Margiela. Decor: Danny Devos.<br />
30 januari, CCBerchem. Aantal: (nog op repertoire). (Een toonmoment<br />
van Fortitudo was te zien bij de uitreiking van de Gouden Erepenning<br />
1996 in <strong>het</strong> Vlaamse Parlement.) / Klassiek effect (20’). Muziek: Karel<br />
Goeyvaerts. Kostuums: Marc Vanrunxt. Dansers: leerlingen van Hoger<br />
Instituut <strong>voor</strong> Dans. 29 mei, Lier. Aantal: 2. (Voorstelling met de studenten<br />
van <strong>het</strong> Hoger Instituut <strong>voor</strong> Dans, waarin Vanrunxt terugkeert<br />
naar de muziek van Karel Goeyvaerts (cf. Aquarius). Ook <strong>het</strong> motief van<br />
<strong>het</strong> verpakte lichaam treedt weer op met de ritselende plastic cocons<br />
waarin de dansers gehuld zitten.) / Mijn solo <strong>voor</strong> Marie (Vernietigd)<br />
(30’). Productie: Hyena. Coproductie: Triple X. Muziek: Henryk<br />
Gorecki. Danser: Marie De Corte. Kostuum: uit de collectie van An<br />
Demeulemeester. Stoelen: Danny Devos. 3 september, Triple X,<br />
Amsterdam. (Solo op vraag van Marie De Corte, <strong>voor</strong>afgaand aan een<br />
avondvullend solo-programma met verder nog werk van Enzo Pezzella<br />
en Robert Sian.)<br />
Video’s<br />
1984.<br />
De vier uitersten (6’). 16 mm animatie van Anne-Mie Van Kerckhoven,<br />
met dansmateriaal uit Vier Korte Dansen van Vanrunxt. Mei, Zeno-X<br />
Gallery, Antwerpen.<br />
1986<br />
Hyena. (20’) Video: Dirk Dewit. Promotievideo. / Bewegend gezelschap<br />
maakt gebaren ‘zonder melodrama’ (28’). Choreografie en videoregie:<br />
Marc Vanrunxt. Productie: Theaterschool Amsterdam. Muziek: Thierry<br />
Genicot. Dans: studenten van de Mime-opleiding Amsterdam.<br />
Kostuums: Eric Raeves, Marc Vanrunxt, Marjolein Baars. / A.Dieu.<br />
(36’) Productie: F’act. Fragmenten, montage: Anne-Mie van Kerkhoven.<br />
Promotievideo.<br />
1989<br />
Victoria (5’). Productie: V.T.I. Video: Anne-Mie van Kerckhoven.<br />
Muziek: Thierry Genicot. Dans: Marc Vanrunxt. 24 juni. (Videobewerking<br />
van choreografie in opdracht van V.T.I., Pas de Danse, met 5 choreografen<br />
en videasten.)<br />
40 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997<br />
werk / dansografie<br />
1990<br />
Ballet in Wit (25’). Productie: BRTN. 12 maart. (Televisie-bewerking<br />
van <strong>het</strong> derde deel van Ballet in Wit door Dirk Grijspeirt.)<br />
1991<br />
Avenue de l’Hippodrome (6’). Productie: RTBF. Dans: Marc Vanrunxt.<br />
Kostuums: Marc Vanrunxt. 23 april. (Bijdrage aan de dansfilm van de<br />
RTBF J’aurais aimé vous voir danser, Madame Akarova, door Michel<br />
Jakar en Thierry Genicot. / Fragment of the 7 veils (6’). Muziek: Richard<br />
Strauss. Dans: Marc Vanrunxt. Kostuums: Robert Cash. 26 juli. (Videoproductie<br />
gefilmd en gemonteerd door Anne-Mie van Kerckhoven.<br />
Opgenomen in Schilde in juli 1991. Verdeeld door Argos, Brussel.)<br />
1997<br />
Persona (7’). Dans: Marc Vanrunxt. Computer-animatie van Anne-mie<br />
Van Kerckhoven <strong>voor</strong> festival van De Beweeging, maart, Antwerpen,<br />
gebaseerd op fragmenten uit Antwerpse Angst. / Ogni Pensiero Vola<br />
(35’). Productie: De Andere film. Coproductie: Klapstuk 97, ‘t Hoogt,<br />
Vooruit, Hyena, Audiovisuele Dienst K.U.Leuven. Video: Stefan Franck<br />
en Bart Van Dessel. Choreografie: Marc Vanrunxt en Samyrra Bafdel. 7<br />
oktober, Klapstuk Leuven. (Eerste deel van de Conceit-trilogie van<br />
Franck en Van Dessel. De dansfragmenten van Vanrunxt komen uit Dies<br />
Irae, Ex-Voto en Fortitudo.)<br />
Varia<br />
1980<br />
Figurant en danser in Koninklijk Jeugdtheater Antwerpen<br />
1982<br />
Assistentie en choreografie bij Het is theater zoals te verwachten en te<br />
<strong>voor</strong>zien was van Jan Fabre. 16 oktober, Stalker, Brussel.<br />
1987<br />
Danser in Senso 2 van Cathérine Massin. Produktie: Hyena. 20 november,<br />
CCBerchem.<br />
1988<br />
Bewegingsadvies <strong>voor</strong> Schaamrood, een muziektheaterstuk van Rik<br />
Hancké. Productie: De Verrukking. Coproductie: De Theaterassociatie.<br />
Regie: Frieda Ysebaert. Première: 9 maart, Schouwburg De Kring<br />
Roosendaal.<br />
41 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997
marc vanrunxt<br />
1993<br />
Danser in Sang de chêne van Thierry Smits. 24 februari, Palais aux<br />
Beaux-Arts, Charleroi. / Concept cover <strong>voor</strong> Nouvelles de Danse, 16,<br />
mei 1993 (ter nagedachtenis van Dalida en Gerhard Bohner.) / Danser in<br />
Da un’altra faccia del tempo van Jan Fabre. 29 september, Lunatheater,<br />
Brussel. / Gastoptreden als danser tijdens tournee van Klein Volkslied<br />
van Truus Bronkhorst. 24 november, Felix Meritis, Amsterdam.<br />
1995<br />
Danser in Quando la terra si rimette in movimento van Jan Fabre, <strong>voor</strong><br />
Het Nationale Ballet. 10 februari, Muziektheater, Amsterdam. / Marc<br />
Vanrunxt inviteert beeldend kunstenaar Robert Cash met de tentoonstelling<br />
Mors et vita (schilderijen), december, Vandennestlei 11a,<br />
Antwerpen.<br />
1997<br />
Danser in The Pickwick Man, avondvullende solo van Jan Fabre <strong>voor</strong><br />
Marc Vanrunxt als onderdeel van Vier Temperamenten, een solo-reeks<br />
<strong>voor</strong> verder nog Annamirl van der Pluijm, Wim Vandekeybus en Renée<br />
Copraij. 7 oktober, Klapstuk, Leuven.<br />
42 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997<br />
SELECTIEVE BIBLIOGRAFIE<br />
Archiefmateriaal<br />
Vlaams Theater Instituut Brussel. Theater Instituut Nederland. Privéarchief<br />
Marc Vanrunxt.<br />
Artikels<br />
In deze selectie van de geraadpleegde literatuur – recensies, interviews,<br />
programmabrochures, persoonlijke notities uit <strong>het</strong> privé-archief van<br />
Vanrunxt, documenten, overzichtswerken, etc. – worden twee soorten<br />
werken opgenomen: deze waaraan gerefereerd wordt in de bespreking<br />
van de kunstenaar en een aantal belangrijke teksten over Vanrunxt of de<br />
socioartistieke context waarbinnen hij werkzaam was.<br />
Over Vanrunxt<br />
Baart, Jan. ‘4 korte dansen prikkelen in ontwapende uitvoering’, in<br />
Haarlems Dagblad, 8 februari 1984.<br />
De Jonge, Peter en Eric Vanhaeren. ‘“Het is niet omdat je een jurk<br />
draagt dat je Pina Bausch imiteert”’, in: Etcetera, maart 1984, 61.<br />
Génicot, Thierry. ‘Marc Vanrunxt, un parcours singulier’, in: Nouvelles<br />
de danse , 11, Mei 1992, 24-29.<br />
Gielen, Pascal. ‘De sacrale gebarenstoet. Over de restauratie van <strong>het</strong><br />
rituele lichaam’, (programmatekst bij Mijn solo <strong>voor</strong> Marie<br />
(Vernietigd)), 3 september 1997.<br />
Korteweg, Ariejan. ‘Vanrunxt: “onbeschaafde” dans’, in: Leidsch<br />
Dagblad, 20 september 1984.<br />
Korteweg, Ariejan. ‘Marc Vanrunxt neemt loopje met zichzelf’, in: De<br />
Volkskrant, 30 april 1990.<br />
Mallems, Alex. ‘Terugblikkend naar de toekomst’, in: Magazijn, 178,<br />
oktober 1988, 28-29.<br />
Steijn, Robert. ‘Tu ne me seduis pas si tu vas vite’, in: Het Boek, Leuven:<br />
Klapstuk, 1985.<br />
Steijn, Robert. Programmablaadje bij video Bewegend gezelschap maakt<br />
gebaren ‘zonder melodrama’, 1986.<br />
Steijn, Robert. ‘De complexe romantiek en de Greenpeace-gedachte in<br />
Marc Vanrunxts A.Dieu’, in: Magazijn, oktober 1986.<br />
Steijn, Robert. ‘Poging tot vliegen van Marc Vanrunxt’, in: Notes,<br />
juli/augstus 1988. 36-37.<br />
43 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997
marc vanrunxt<br />
T’Jonck, Pieter. ‘Adieu, was <strong>het</strong> maar waar’, in: De Standaard, 29 januari<br />
1988.<br />
T’Jonck, Pieter. ‘Ballet in wit van Marc Vanrunxt. Loze diepgang, loze<br />
humor’, in: De Standaard, 9 september 1988.<br />
Van der Jagt, Marijn. ‘Geen pijn, geen woede, geen seks, of geweld,<br />
maar schoonheid’, in: De Groene Amsterdammer, 27 augustus 1986<br />
Van Imschoot, Myriam. ‘Slow turning white flower effect. Naar aanleiding<br />
van <strong>het</strong> recente werk van Marc Vanrunxt’, in: Dansencyclopedie,<br />
30 januari 1997, in: De Scène, februari 1997, 6-8.<br />
Van Imschoot, Myriam. ‘Planeten en kometen’, in: De Morgen/Café des<br />
Arts, 24 januari 1997.<br />
Van Imschoot, Myriam. ‘Planets and comets’, in: Carnet, nummer 13,<br />
1997, 24-29.<br />
Van Imschoot, Myriam. ‘Marc Vanrunxt danst wel met zichzelf’, in:<br />
Gazet van Antwerpen, 1 maart 1994.<br />
Van Imschoot, Myriam. ‘Marc Vanrunxt terug van weggeweest, en<br />
hoe!’, in: De Morgen, 27 december 1994.<br />
Van Imschoot, Myriam. ‘Op <strong>het</strong> kruispunt van heden, verleden en toekomst’,<br />
in: De Morgen, 27 september 1995.<br />
Van Imschoot, Myriam. ‘Een salon van weigeraars. Over <strong>het</strong> uitblijven<br />
van …’, in: Etcetera, 58, december 1996, 36-39.<br />
Van Schaik, Eva. ‘Marc Vanrunxt irriteert en wekt bewondering’, in:<br />
Trouw, 10 februari 1984.<br />
Verstockt, Katie. ‘Marc Vanrunxt kijkt om: Een modespektakel en een<br />
videoproject’, in: Etcetera, 13, 1986, 24.<br />
Verstockt, Katie. ‘Beauté visuelle du Kitsch’, in: Art et Culture, 8 april<br />
1991.<br />
Verstockt, Katie. ‘Is dit nog ballet, is <strong>het</strong> al theater of iets helemaal<br />
nieuws?, in: Etcetera, 1, 1983, 46-48.<br />
Interviews<br />
Baart, Jan. ‘Jonge Belgische danser Marc Vanrunxt: “We worden gek<br />
van interpretaties in recensies”’, in: Dansbulletin, maart 1984, 33-37.<br />
Baart, Jan. ‘Marc kickt op zijn stap naar buiten. Bewegingsproject<br />
Urania op een rangeerterrein’, in: Het Parool, 4 juli 1987.<br />
Baart, Jan. ‘Elk ballet is een gevecht’, in Haarlems Dagblad, 21 september<br />
1988.<br />
Baart, Jan. ‘Marc Vanrunxt bouwt nieuwe <strong>voor</strong>stelling op uit acht dromen.<br />
“Iedereen streeft toch naar rust?”’, in: Haarlems Dagblad, 21<br />
april 1990.<br />
Baart, Jan. ‘Toneelschuur toont dansende romanticus Marc Vanrunxt.<br />
De reïncarnatie van Dalida’, in: Haarlems Dagblad, 1992.<br />
44 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997<br />
selectieve bibliografie<br />
Baervoets, Alexander. ‘Marc Vanrunxt: Men denkt dat Vlaanderen nu<br />
opeens een dansscène heeft’, in: Etcetera, 11, juni 1985, 8-9.<br />
Brumagne, Anne. ‘A.Dieu: de stap naar rust van Vanrunxt’, in De<br />
Morgen, 21 januari 1988.<br />
Cools, Guy. ‘Puzzelen met Vanrunxt. “Ik heb <strong>het</strong> gevoel dat niets, hoe<br />
prachtig ook, echt heilig is”’, in: De Morgen, 25 januari 1990.<br />
Devoghel, Hilde. ‘Vanrunxt danst Hyena’, in: Veto, jaargang 11, nr. 27,<br />
2 mei 1985, p.7.<br />
Heirman, Frank. ‘Antwerpse choreograaf begint aan opera-project in<br />
Nederland’, in: Gazet van Antwerpen, 24 januari 1990.<br />
Janssens, Guido. ‘Marc vanrunxt: de economie van de beweging’, in: De<br />
Nieuwe, 17 oktober 1995, 26-27.<br />
Middendorp, Jan. ‘Danser-choreograaf Marc Vanrunxt is niet meer zo<br />
gekweld’, in: Avenue, september 1988.<br />
Rasquin, Luc. ‘Gesprek met danser-choreograaf Marc Vanrunxt. “Niets<br />
is wat <strong>het</strong> lijkt.”’, in: De Rode Vaan, 4 februari 1988.<br />
Slinger, Sylvia. ‘Een spel met verstand en intuïtie’, in: Notes, 6, september<br />
1986, 16-17.<br />
Steijn, Robert. ‘Een Poging tot Beweging’, in: Vinyl, 1985.<br />
Van Imschoot, Myriam. ‘Koreografie is <strong>het</strong> moment waarin alles samenkomt’,<br />
in: De Morgen, 21 september 1995.<br />
Verduykt, Paul. ‘“Een kreet...en dan applaus”. Marc Vanrunxt over zijn<br />
nieuwe solo Sur scène’, in: De Morgen, 22 maart 1991.<br />
Id. ‘Voorzichtige come-back als danser en koreograaf’, in: De Morgen,<br />
22 februari 1994.<br />
Verstockt, Katie. ‘Interview’, ongepubliceerd, maart 1997.<br />
Zonder naam. ‘Portret Marc vanrunxt’, in: Gazet van Antwerpen, 21<br />
maart 1991.<br />
Ter <strong>voor</strong>bereiding van dit portret: niet gepubliceerde gesprekken met<br />
Marc Vanrunxt, op 7 juni 1997 (Leuven), op 17 juni 1997 (Brussel), op<br />
21 juni 1997 (Antwerpen). Verder ook dieptegesprekken met An<br />
Slootmaekers, Anne-Mie van Kerckhoven, Eric Raeves, Katie Verstockt,<br />
Pieter ‘T Jonck en Peter De Jonge.<br />
Mijn bijzondere dank gaat uit naar Marc Vanrunxt <strong>voor</strong> zijn bereidwillige<br />
medewerking. Ik kon vrijelijk gebruik maken van zijn persoonlijk<br />
archief en werknotities; met mijn vloed van vragen kon ik steeds bij hem<br />
terecht. Ook mijn overige gesprekpartners waren erg bereid om <strong>het</strong> werk<br />
van Marc Vanrunxt uit de jaren tachtig (dat ik zelf niet had kunnen zien)<br />
op te roepen. Zonder hun heldere kijk was dit portret niet geworden wat<br />
<strong>het</strong> is. Waar<strong>voor</strong> dank.<br />
45 / kritisch theater lexicon - 12 - november 1997
Dit is een uitgave van Vlaams Theater Instituut v.z.w. in samenwerking met de<br />
studierichtingen Theaterwetenschap van de vier Vlaamse universiteiten:<br />
U.I.Antwerpen, Universiteit Gent, K.U.Leuven, V.U.Brussel.<br />
Hoofdredacteur<br />
Geert Opsomer<br />
Redactieraad<br />
Pol Arias, Annie Declerck, Ronald Geerts, Erwin Jans, Rudi Laermans,<br />
Ann Olaerts, Frank Peeters, Luk van den Dries, Marianne van Kerkhoven,<br />
Jaak van Schoor<br />
Vormgeving<br />
Inge Ketelers<br />
Fotogravure en druk<br />
Cultura, Wetteren<br />
Oplage<br />
500 ex.<br />
Kritisch Theater Lexicon 12, Portret Marc Vanrunxt<br />
Auteur<br />
Myriam van Imschoot<br />
Research<br />
Myriam van Imschoot<br />
Eindredactie en correctie<br />
Geert Opsomer, Veerle Decraene<br />
Foto portret Marc Vanrunxt<br />
Raymond Mallentjer<br />
Foto’s<br />
p. 23: Marc Vanrunxt en Stuc Leuven / p. 24: Anna Vandertaelen / p. 25:<br />
Raymond Mallentjer en Anne-Mie van Kerckhoven / p. 26: Raymond Mallentjer.<br />
Vlaams Theater Instituut v.z.w., Sainctelettesquare 19, 1000 Brussel, 02/201.09.06<br />
ISBN 90-74351-09-3 — D/1997/4610/04<br />
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder<br />
<strong>voor</strong>afgaande toestemming van de uitgever.<br />
Het Vlaams Theater Instituut is een centrum <strong>voor</strong> onderzoek, documentatie,<br />
advies en promotie van de podiumkunsten. Het Vlaams Theater Instituut wordt<br />
betoelaagd door <strong>het</strong> Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Administratie<br />
Cultuur en is gesponsord door de Nationale Loterij en Océ.<br />
© 1997 / Verantwoordelijke uitgever: Ann Olaerts