18.01.2014 Views

ISA 500 na bespreking 26102010.docm - IBR

ISA 500 na bespreking 26102010.docm - IBR

ISA 500 na bespreking 26102010.docm - IBR

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Engels<br />

INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING <strong>500</strong><br />

AUDIT EVIDENCE<br />

Vertaling NEDERLANDS<br />

INTERNATIONAL STANDARD ON AUDITING <strong>500</strong><br />

CONTROLE-INFORMATIE<br />

(Effective for audits of fi<strong>na</strong>ncial statements for periods beginning on or after December 15, 2009)<br />

Introduction<br />

CONTENTS<br />

Paragraph<br />

Scope of this <strong>ISA</strong> 1-<br />

2<br />

Effective Date<br />

3<br />

Objective<br />

4<br />

Definitions<br />

5<br />

Requirements<br />

Sufficient Appropriate Audit Evidence<br />

6<br />

Information to Be Used as Audit Evidence 7-<br />

9<br />

Selecting Items for Testing to Obtain Audit Evidence<br />

10<br />

Inconsistency in, or Doubts over Reliability of, Audit Evidence<br />

11<br />

Application and Other Expla<strong>na</strong>tory Material<br />

(Van toepassing op controles van fi<strong>na</strong>nciële overzichten over verslagperioden die op of <strong>na</strong> 15<br />

december 2009 aanvangen)<br />

Inleiding<br />

INHOUDSOPGAVE<br />

Paragraaf<br />

Toepassingsgebied van deze <strong>ISA</strong> 1-2<br />

Ingangsdatum 3<br />

Doelstelling 4<br />

Definities 5<br />

Vereisten<br />

Voldoende en geschikte controle-informatie 6<br />

Als controle-informatie te gebruiken informatie 7-9<br />

Elementen selecteren die moeten worden getoetst om controle-informatie te verkrijgen 10<br />

Inconsistentie in, of twijfels over de betrouwbaarheid van, controle-informatie 11<br />

Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten<br />

Page 1 of 24


Engels<br />

Sufficient Appropriate Audit Evidence A1-<br />

A25<br />

Information to Be Used as Audit Evidence A26-<br />

A51<br />

Vertaling NEDERLANDS<br />

Voldoende en geschikte controle-informatie<br />

Als controle-informatie te gebruiken informatie<br />

A1-A25<br />

A26-A51<br />

Selecting Items for Testing to Obtain Audit Evidence A52-<br />

A56<br />

Inconsistency in, or Doubts over Reliability of, Audit Evidence<br />

A57<br />

Elementen selecteren die moeten worden getoetst om controle-informatie te<br />

verkrijgen<br />

Inconsistentie in, of twijfels over de betrouwbaarheid van, controle-informatie<br />

A52-A56<br />

A57<br />

Inter<strong>na</strong>tio<strong>na</strong>l Standard on Auditing (<strong>ISA</strong>) <strong>500</strong>, “Audit Evidence” should be read in<br />

conjunction with <strong>ISA</strong> 200, “Overall Objectives of the Independent Auditor and the Conduct<br />

of an Audit in Accordance with Inter<strong>na</strong>tio<strong>na</strong>l Standards on Auditing.”<br />

Inter<strong>na</strong>tio<strong>na</strong>l Standard on Auditing (<strong>ISA</strong>) <strong>500</strong>, “Controle-informatie”, moet worden gelezen<br />

in samenhang met <strong>ISA</strong> 200, “Algehele doelstellingen van de o<strong>na</strong>fhankelijke auditor, alsmede<br />

het uitvoeren van een controle overeenkomstig de Inter<strong>na</strong>tio<strong>na</strong>l Standards on Auditing”.<br />

Introduction<br />

Scope of this <strong>ISA</strong><br />

1. This Inter<strong>na</strong>tio<strong>na</strong>l Standard on Auditing (<strong>ISA</strong>) explains what constitutes audit<br />

evidence in an audit of fi<strong>na</strong>ncial statements, and deals with the auditor’s<br />

responsibility to design and perform audit procedures to obtain sufficient<br />

appropriate audit evidence to be able to draw reaso<strong>na</strong>ble conclusions on which to<br />

base the auditor’s opinion.<br />

2. This <strong>ISA</strong> is applicable to all the audit evidence obtained during the course of the<br />

audit. Other <strong>ISA</strong>s deal with specific aspects of the audit (for example, <strong>ISA</strong> 315 1 ),<br />

the audit evidence to be obtained in relation to a particular topic (for example, <strong>ISA</strong><br />

570 2 ), specific procedures to obtain audit evidence (for example, <strong>ISA</strong> 520 3 ), and<br />

Inleiding<br />

Toepassingsgebied van deze <strong>ISA</strong><br />

1. Deze Inter<strong>na</strong>tio<strong>na</strong>l Standard on Auditing (<strong>ISA</strong>) legt uit wat controle-informatie<br />

vormt bij een controle van fi<strong>na</strong>nciële overzichten, en behandelt de<br />

verantwoordelijkheid van de auditor om controlewerkzaamheden op te zetten en<br />

uit te voeren teneinde voldoende en geschikte controle-informatie te verkrijgen<br />

om redelijke conclusies te kunnen trekken waarop hij zijn oordeel kan baseren.<br />

2. Deze <strong>ISA</strong> is van toepassing op alle controle-informatie die in de loop van een<br />

controle wordt verkregen. Andere <strong>ISA</strong>’s behandelen specifieke aspecten van de<br />

controle (bijvoorbeeld <strong>ISA</strong> 315 6 ), de controle-informatie die in verband met een<br />

bepaald onderwerp moet worden verkregen (bijvoorbeeld <strong>ISA</strong> 570 7 ), specifieke<br />

1<br />

2<br />

3<br />

<strong>ISA</strong> 315, “Identifying and Assessing the Risks of Material Misstatement through Understanding the Entity and Its Environment”.<br />

<strong>ISA</strong> 570, “Going Concern”.<br />

<strong>ISA</strong> 520, “A<strong>na</strong>lytical Procedures”.<br />

Page 2 of 24


Engels<br />

the evaluation of whether sufficient appropriate audit evidence has been obtained<br />

(<strong>ISA</strong> 200 4 and <strong>ISA</strong> 330 5 ).<br />

Vertaling NEDERLANDS<br />

werkzaamheden om controle-informatie te verkrijgen (bijvoorbeeld <strong>ISA</strong> 520 8 ), en<br />

de evaluatie of voldoende en geschikte controle-informatie is verkregen (<strong>ISA</strong> 200 9<br />

en <strong>ISA</strong> 330 10 ).<br />

Effective Date<br />

3. This <strong>ISA</strong> is effective for audits of fi<strong>na</strong>ncial statements for periods beginning on or<br />

after December 15, 2009.<br />

Objective<br />

4. The objective of the auditor is to design and perform audit procedures in such a<br />

way as to e<strong>na</strong>ble the auditor to obtain sufficient appropriate audit evidence to be<br />

able to draw reaso<strong>na</strong>ble conclusions on which to base the auditor’s opinion.<br />

Definitions<br />

5 For purposes of the <strong>ISA</strong>s, the following terms have the meanings attributed below:<br />

(a)<br />

(b)<br />

Accounting records – The records of initial accounting entries and<br />

supporting records, such as checks and records of electronic fund transfers;<br />

invoices; contracts; the general and subsidiary ledgers, jour<strong>na</strong>l entries and<br />

other adjustments to the fi<strong>na</strong>ncial statements that are not reflected in jour<strong>na</strong>l<br />

entries; and records such as work sheets and spreadsheets supporting cost<br />

allocations, computations, reconciliations and disclosures.<br />

Appropriateness (of audit evidence) – The measure of the quality of audit<br />

evidence; that is, its relevance and its reliability in providing support for the<br />

Ingangsdatum<br />

3. Deze <strong>ISA</strong> is van toepassing op controles van fi<strong>na</strong>nciële overzichten over<br />

verslagperioden die op of <strong>na</strong> 15 december 2009 aanvangen.<br />

Doelstelling<br />

Definities<br />

4. De auditor heeft tot doel controlewerkzaamheden op te zetten en uit te voeren op<br />

een wijze die hem in staat stelt voldoende en geschikte controle-informatie te<br />

verkrijgen teneinde redelijke conclusies te kunnen trekken waarop hij zijn oordeel<br />

kan baseren.<br />

5. Voor de toepassing van de <strong>ISA</strong>’s hebben de volgende termen de hier<strong>na</strong><br />

weergegeven betekenis:<br />

(a)<br />

administratieve vastleggingen – De vastleggingen van initiële administratieve<br />

boekingen en onderbouwende vastleggingen, zoals cheques en vastleggingen van<br />

elektronische overboekingen; facturen; contracten; het grootboek en de<br />

subgrootboeken, jour<strong>na</strong>alboekingen en andere aanpassingen in de fi<strong>na</strong>nciële<br />

overzichten die niet in jour<strong>na</strong>alboekingen zijn weerspiegeld; alsmede<br />

vastleggingen zoals werkbladen en spreadsheets die kostentoerekeningen,<br />

berekeningen, aansluitingen en in de fi<strong>na</strong>nciële overzichten opgenomen<br />

6<br />

7<br />

4<br />

5<br />

8<br />

9<br />

10<br />

<strong>ISA</strong> 315, “Risico’s op een afwijking van materieel belang identificeren en inschatten door inzicht te verwerven in de entiteit en haar omgeving”.<br />

<strong>ISA</strong> 570, “Continuïteit”.<br />

<strong>ISA</strong> 200, “Overall Objectives of the Independent Auditor and the Conduct of an Audit in Accordance with Inter<strong>na</strong>tio<strong>na</strong>l Standards on Auditing”.<br />

<strong>ISA</strong> 330, “The Auditor’s Responses to Assessed Risks”.<br />

<strong>ISA</strong> 520, “Cijfera<strong>na</strong>lyses”.<br />

<strong>ISA</strong> 200, “Algehele doelstellingen van de o<strong>na</strong>fhankelijke auditor alsmede het uitvoeren van een controle overeenkomstig de Inter<strong>na</strong>tio<strong>na</strong>le Standards on Auditing”.<br />

<strong>ISA</strong> 330, “Inspelen door de auditor op ingeschatte risico’s “.<br />

Page 3 of 24


Engels<br />

conclusions on which the auditor’s opinion is based.<br />

Vertaling NEDERLANDS<br />

toelichtingen onderbouwen;<br />

(c)<br />

Audit evidence – Information used by the auditor in arriving at the<br />

conclusions on which the auditor’s opinion is based. Audit evidence includes<br />

both information contained in the accounting records underlying the<br />

fi<strong>na</strong>ncial statements and other information.<br />

(b)<br />

geschiktheid (van controle-informatie) – De maatstaf voor de kwaliteit van<br />

controle-informatie; dat wil zeggen de mate waarin die informatie relevant en<br />

betrouwbaar is voor het onderbouwen van de conclusies waarop de auditor zijn<br />

oordeel baseert;<br />

(d)<br />

(e)<br />

Ma<strong>na</strong>gement’s expert – An individual or organization possessing expertise<br />

in a field other than accounting or auditing, whose work in that field is used<br />

by the entity to assist the entity in preparing the fi<strong>na</strong>ncial statements.<br />

Sufficiency (of audit evidence) – The measure of the quantity of audit<br />

evidence. The quantity of the audit evidence needed is affected by the<br />

auditor’s assessment of the risks of material misstatement and also by the<br />

quality of such audit evidence.<br />

(c)<br />

(d)<br />

controle-informatie – Informatie die door de auditor wordt gebruikt om te komen<br />

tot de conclusies waarop hij zijn oordeel baseert. Controle-informatie omvat zowel<br />

in de administratieve vastleggingen opgenomen informatie die aan de fi<strong>na</strong>nciële<br />

overzichten ten grondslag ligt, als andere informatie;<br />

door het ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige – Een persoon of organisatie die<br />

over deskundigheid beschikt op een ander gebied dan fi<strong>na</strong>nciële verslaggeving of<br />

controle van wie/waarvan de werkzaamheden door de entiteit worden gebruikt om<br />

haar te helpen bij het opstellen van de fi<strong>na</strong>nciële overzichten;<br />

(e)<br />

het voldoende zijn (van controle-informatie) – De maatstaf voor de hoeveelheid<br />

controle-informatie. Hoeveel controle-informatie nodig is, is afhankelijk van de<br />

inschatting door de auditor van de risico’s op een afwijking van materieel belang<br />

en van de kwaliteit van die controle-informatie.<br />

Requirements<br />

Sufficient Appropriate Audit Evidence<br />

6. The auditor shall design and perform audit procedures that are appropriate in the<br />

circumstances for the purpose of obtaining sufficient appropriate audit evidence.<br />

(Ref: Para. A1-A25)<br />

Information to Be Used as Audit Evidence<br />

7. When designing and performing audit procedures, the auditor shall consider the<br />

relevance and reliability of the information to be used as audit evidence. (Ref:<br />

Para. A26-A33)<br />

8 If information to be used as audit evidence has been prepared using the work of a<br />

ma<strong>na</strong>gement’s expert, the auditor shall, to the extent necessary, having regard to<br />

the significance of that expert’s work for the auditor’s purposes: (Ref: Para. A34-<br />

A36)<br />

Vereisten<br />

Voldoende en geschikte controle-informatie<br />

6. De auditor dient controlewerkzaamheden op te zetten en uit te voeren die in de<br />

omstandigheden geschikt zijn om voldoende en geschikte controle-informatie te<br />

verkrijgen. (Zie Par. A1-A25)<br />

Als controle-informatie te gebruiken informatie<br />

7. Bij het opzetten en uitvoeren van controlewerkzaamheden dient de auditor te<br />

overwegen in welke mate de informatie die als controle-informatie zal worden<br />

gebruikt, relevant en betrouwbaar is. (Zie Par. A26-A33)<br />

8. Als informatie die als controle-informatie zal worden gebruikt, voortkomt uit het<br />

werk van een door het ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige, dient de auditor voor<br />

zover nodig en rekening houdend met de significantie van het werk van de deskundige<br />

voor de doeleinden van de auditor: (Zie Par. A34-A36)<br />

(a)<br />

Evaluate the competence, capabilities and objectivity of that expert; (Ref:<br />

Para. A37-A43)<br />

(a)<br />

de competentie, capaciteiten en objectiviteit van die deskundige te evalueren; (Zie<br />

Par. A37-A43)<br />

Page 4 of 24


Engels<br />

(b) Obtain an understanding of the work of that expert; and (Ref: Para. A44-<br />

A47)<br />

(c)<br />

Evaluate the appropriateness of that expert’s work as audit evidence for the<br />

relevant assertion. (Ref: Para. A48)<br />

Vertaling NEDERLANDS<br />

(b)<br />

(c)<br />

inzicht te verwerven in het werk van die deskundige; en (Zie Par. A44-A47)<br />

te evalueren in welke mate het werk van die deskundige geschikt is als controleinformatie<br />

voor de desbetreffende bewering. (Zie Par. A48)<br />

9. When using information produced by the entity, the auditor shall evaluate whether<br />

the information is sufficiently reliable for the auditor’s purposes, including as<br />

necessary in the circumstances:<br />

(a)<br />

(b)<br />

Obtaining audit evidence about the accuracy and completeness of the<br />

information; and (Ref: Para. A49-A50)<br />

Evaluating whether the information is sufficiently precise and detailed for<br />

the auditor’s purposes. (Ref: Para. A51)<br />

Selecting Items for Testing to Obtain Audit Evidence<br />

10. When designing tests of controls and tests of details, the auditor shall determine<br />

means of selecting items for testing that are effective in meeting the purpose of the<br />

audit procedure. (Ref: Para. A52-A56)<br />

Inconsistency in, or Doubts over Reliability of, Audit Evidence<br />

11 If:<br />

9. Wanneer de auditor gebruikmaakt van informatie die afkomstig is van de entiteit,<br />

dient hij te evalueren of die informatie voldoende betrouwbaar is voor de<br />

doeleinden van de auditor, en dient hij <strong>na</strong>argelang nodig in de gegeven<br />

omstandigheden:<br />

(a)<br />

(b)<br />

controle-informatie te verkrijgen over de <strong>na</strong>uwkeurigheid en volledigheid<br />

van de informatie; en (Zie Par. A49-A50)<br />

te evalueren of de informatie voldoende <strong>na</strong>uwkeurig en gedetailleerd is voor<br />

de doeleinden van de auditor. (Zie Par. A51)<br />

Elementen selecteren die moeten worden getoetst om controle-informatie te verkrijgen<br />

10. Bij het opzetten van toetsingen van interne beheersingsmaatregelen en<br />

detailcontroles dient de auditor methodes voor het selecteren van te toetsen<br />

elementen te bepalen die effectief zijn om het doel van de controlewerkzaamheden<br />

te bereiken. (Zie Par. A52-A56)<br />

Inconsistentie in, of twijfels over de betrouwbaarheid van, controle-informatie<br />

11. Indien:<br />

(a)<br />

audit evidence obtained from one source is inconsistent with that obtained<br />

from another; or<br />

(a)<br />

uit een bepaalde bron verkregen controle-informatie inconsistent is met uit een<br />

andere bron verkregen controle-informatie; of<br />

(b)<br />

the auditor has doubts over the reliability of information to be used as audit<br />

evidence,<br />

(b)<br />

de auditor twijfelt aan de betrouwbaarheid van de informatie die als controleinformatie<br />

zal worden gebruikt,<br />

the auditor shall determine what modifications or additions to audit procedures are<br />

necessary to resolve the matter, and shall consider the effect of the matter, if any,<br />

on other aspects of the audit. (Ref: Para. A57)<br />

dient de auditor te bepalen welke aanpassingen of toevoegingen aan de<br />

controlewerkzaamheden nodig zijn om deze aangelegenheid op te lossen en dient<br />

hij te overwegen welk effect deze aangelegenheid eventueel heeft op andere<br />

aspecten van de controle. (Zie Par. A57)<br />

*** ***<br />

Page 5 of 24


Engels<br />

Vertaling NEDERLANDS<br />

Application and Other Expla<strong>na</strong>tory Material<br />

Toepassingsgerichte en overige verklarende teksten<br />

Sufficient Appropriate Audit Evidence (Ref: Para. 6) Voldoende en geschikte controle-informatie (Zie Par. 6)<br />

A1. Audit evidence is necessary to support the auditor’s opinion and report. It is<br />

cumulative in <strong>na</strong>ture and is primarily obtained from audit procedures performed<br />

during the course of the audit. It may, however, also include information obtained<br />

from other sources such as previous audits (provided the auditor has determined<br />

whether changes have occurred since the previous audit that may affect its<br />

relevance to the current audit 11 ) or a firm’s quality control procedures for client<br />

acceptance and continuance. In addition to other sources inside and outside the<br />

entity, the entity’s accounting records are an important source of audit evidence.<br />

Also, information that may be used as audit evidence may have been prepared<br />

using the work of a ma<strong>na</strong>gement’s expert. Audit evidence comprises both<br />

information that supports and corroborates ma<strong>na</strong>gement’s assertions, and any<br />

information that contradicts such assertions. In addition, in some cases the absence<br />

of information (for example, ma<strong>na</strong>gement’s refusal to provide a requested<br />

representation) is used by the auditor, and therefore, also constitutes audit<br />

evidence.<br />

A1. Controle-informatie is noodzakelijk om het oordeel van de auditor en de<br />

controleverklaring te onderbouwen. Controle-informatie is cumulatief van aard en<br />

wordt primair verkregen uit controlewerkzaamheden die in de loop van de<br />

controle worden uitgevoerd. Controle-informatie kan echter ook informatie<br />

omvatten die is verkregen uit andere bronnen, zoals eerdere controles (op<br />

voorwaarde dat de auditor heeft bepaald of er sinds de vorige controle<br />

veranderingen hebben plaatsgevonden die de relevantie ervan voor de lopende<br />

controle kunnen beïnvloeden 12 ) of kwaliteitsbeheersingsprocedures van een<br />

kantoor voor cliëntaanvaarding en -continuering. Naast andere bronnen binnen en<br />

buiten de entiteit, zijn de administratieve vastleggingen van de entiteit een<br />

belangrijke bron van controle-informatie. Informatie die als controle-informatie<br />

kan worden gebruikt, kan ook voortkomen uit het werk van een door het<br />

ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige. Controle-informatie omvat zowel<br />

informatie die de beweringen van het ma<strong>na</strong>gement onderbouwt en bevestigt als<br />

alle informatie die dergelijke beweringen tegenspreekt. Bovendien wordt in<br />

sommige gevallen het ontbreken van informatie (bijvoorbeeld wanneer het<br />

ma<strong>na</strong>gement een gevraagde bevestiging weigert te verschaffen) door de auditor in<br />

aanmerking genomen, wat betekent dat het feit dat informatie ontbreekt ook<br />

controle-informatie vormt.<br />

A2. Most of the auditor’s work in forming the auditor’s opinion consists of obtaining<br />

and evaluating audit evidence. Audit procedures to obtain audit evidence can<br />

include inspection, observation, confirmation, recalculation, reperformance and<br />

a<strong>na</strong>lytical procedures, often in some combi<strong>na</strong>tion, in addition to inquiry. Although<br />

inquiry may provide important audit evidence, and may even produce evidence of<br />

a misstatement, inquiry alone ordi<strong>na</strong>rily does not provide sufficient audit evidence<br />

of the absence of a material misstatement at the assertion level, nor of the<br />

operating effectiveness of controls.<br />

A2. Het meeste werk van de auditor bij het vormen van zijn oordeel bestaat uit het<br />

verkrijgen en evalueren van controle-informatie. Controlewerkzaamheden om<br />

controle-informatie te verkrijgen kunnen bestaan uit inspecties, waarneming,<br />

bevestigingen, herberekeningen, cijfera<strong>na</strong>lyses en het opnieuw uitvoeren, vaak in<br />

een bepaalde combi<strong>na</strong>tie, <strong>na</strong>ast het verzoeken om inlichtingen. Het verzoeken om<br />

inlichtingen kan belangrijke controle-informatie verschaffen en kan zelfs bewijzen<br />

voor een afwijking leveren, maar verschaft op zichzelf gewoonlijk niet voldoende<br />

controle-informatie over de afwezigheid van een afwijking van materieel belang<br />

op het niveau van beweringen, noch over de effectieve werking van interne<br />

beheersingsmaatregelen.<br />

11<br />

12<br />

<strong>ISA</strong> 315, paragraph 9.<br />

<strong>ISA</strong> 315, paragraaf 9.<br />

Page 6 of 24


Engels<br />

A3. As explained in <strong>ISA</strong> 200, 13 reaso<strong>na</strong>ble assurance is obtained when the auditor has<br />

obtained sufficient appropriate audit evidence to reduce audit risk (i.e., the risk<br />

that the auditor expresses an i<strong>na</strong>ppropriate opinion when the fi<strong>na</strong>ncial statements<br />

are materially misstated) to an acceptably low level.<br />

A4. The sufficiency and appropriateness of audit evidence are interrelated. Sufficiency<br />

is the measure of the quantity of audit evidence. The quantity of audit evidence<br />

needed is affected by the auditor’s assessment of the risks of misstatement (the<br />

higher the assessed risks, the more audit evidence is likely to be required) and also<br />

by the quality of such audit evidence (the higher the quality, the less may be<br />

required). Obtaining more audit evidence, however, may not compensate for its<br />

poor quality.<br />

A5. Appropriateness is the measure of the quality of audit evidence; that is, its<br />

relevance and its reliability in providing support for the conclusions on which the<br />

auditor’s opinion is based. The reliability of evidence is influenced by its source<br />

and by its <strong>na</strong>ture, and is dependent on the individual circumstances under which it<br />

is obtained.<br />

A6. <strong>ISA</strong> 330 requires the auditor to conclude whether sufficient appropriate audit<br />

evidence has been obtained. 15 Whether sufficient appropriate audit evidence has<br />

been obtained to reduce audit risk to an acceptably low level, and thereby e<strong>na</strong>ble<br />

the auditor to draw reaso<strong>na</strong>ble conclusions on which to base the auditor’s opinion,<br />

is a matter of professio<strong>na</strong>l judgment. <strong>ISA</strong> 200 contains discussion of such matters<br />

as the <strong>na</strong>ture of audit procedures, the timeliness of fi<strong>na</strong>ncial reporting, and the<br />

balance between benefit and cost, which are relevant factors when the auditor<br />

exercises professio<strong>na</strong>l judgment regarding whether sufficient appropriate audit<br />

evidence has been obtained.<br />

Sources of Audit Evidence<br />

Vertaling NEDERLANDS<br />

A3. Zoals in <strong>ISA</strong> 200 14 uitgelegd, wordt een redelijke mate van zekerheid verkregen<br />

wanneer de auditor voldoende en geschikte controle-informatie heeft verkregen<br />

om het controlerisico (dat wil zeggen het risico dat de auditor een onjuist oordeel<br />

tot uitdrukking brengt wanneer de fi<strong>na</strong>nciële overzichten een afwijking van<br />

materieel belang bevatten) tot een aanvaardbaar laag niveau terug te brengen.<br />

A4. Het voldoende en het geschikt zijn van controle-informatie zijn met elkaar<br />

verbonden. Het voldoende zijn is de maatstaf voor de hoeveelheid controleinformatie.<br />

Hoeveel controle-informatie nodig is, is afhankelijk van de inschatting<br />

door de auditor van de risico’s op een afwijking van materieel belang (hoe hoger<br />

de ingeschatte risico’s, hoe meer controle-informatie waarschijnlijk vereist is) en<br />

van de kwaliteit van die controle-informatie (hoe hoger de kwaliteit, hoe minder<br />

controle-informatie mogelijk vereist is). Het is echter mogelijk dat het verkrijgen<br />

van meer controle-informatie de slechte kwaliteit ervan niet compenseert.<br />

A5. Geschiktheid is de maatstaf voor de kwaliteit van controle-informatie; dat wil<br />

zeggen de mate waarin die informatie relevant en betrouwbaar is voor het<br />

onderbouwen van de conclusies waarop de auditor zijn oordeel baseert. De<br />

betrouwbaarheid van informatie wordt beïnvloed door de bron en de aard van die<br />

bron, en is afhankelijk van de individuele omstandigheden waarin de informatie is<br />

verkregen.<br />

A6. <strong>ISA</strong> 330 vereist dat de auditor concludeert of voldoende en geschikte controleinformatie<br />

is verkregen 16 . Of al dan niet voldoende en geschikte controleinformatie<br />

is verkregen om het controlerisico tot een aanvaardbaar laag niveau<br />

terug te brengen en daardoor de auditor in staat te stellen redelijke conclusies te<br />

trekken waarop hij zijn oordeel kan baseren, is een kwestie van professionele<br />

oordeelsvorming. <strong>ISA</strong> 200 bevat een <strong>bespreking</strong> van aangelegenheden als de aard<br />

van controlewerkzaamheden, de tijdigheid van fi<strong>na</strong>nciële verslaggeving en het<br />

evenwicht tussen baten en kosten, die relevante factoren zijn wanneer de auditor<br />

professionele oordeelsvorming toepast met betrekking tot de vraag of er<br />

voldoende en geschikte controle-informatie is verkregen.<br />

Bronnen van controle-informatie<br />

A7. Some audit evidence is obtained by performing audit procedures to test the A7. Bepaalde controle-informatie wordt verkregen door het uitvoeren van<br />

13<br />

14<br />

15<br />

16<br />

<strong>ISA</strong> 200, paragraph 5.<br />

<strong>ISA</strong> 200, paragraaf 5.<br />

<strong>ISA</strong> 330, paragraph 26.<br />

<strong>ISA</strong> 330, paragraaf 26.<br />

Page 7 of 24


Engels<br />

accounting records, for example, through a<strong>na</strong>lysis and review, reperforming<br />

procedures followed in the fi<strong>na</strong>ncial reporting process, and reconciling related<br />

types and applications of the same information. Through the performance of such<br />

audit procedures, the auditor may determine that the accounting records are<br />

inter<strong>na</strong>lly consistent and agree to the fi<strong>na</strong>ncial statements.<br />

Vertaling NEDERLANDS<br />

controlewerkzaamheden ter toetsing van de administratieve vastleggingen,<br />

bijvoorbeeld door middel van a<strong>na</strong>lyse en beoordeling, het opnieuw uitvoeren van<br />

procedures die in het proces van fi<strong>na</strong>nciële verslaggeving zijn gevolgd en<br />

aansluitingen van daarmee verband houdende soorten en toepassingen van<br />

dezelfde informatie. Door het uitvoeren van dergelijke controlewerkzaamheden<br />

kan de auditor bepalen dat de administratieve vastleggingen intern consistent zijn<br />

en in overeenstemming zijn met de fi<strong>na</strong>nciële overzichten.<br />

A8. More assurance is ordi<strong>na</strong>rily obtained from consistent audit evidence obtained<br />

from different sources or of a different <strong>na</strong>ture than from items of audit evidence<br />

considered individually. For example, corroborating information obtained from a<br />

source independent of the entity may increase the assurance the auditor obtains<br />

from audit evidence that is generated inter<strong>na</strong>lly, such as evidence existing within<br />

the accounting records, minutes of meetings, or a ma<strong>na</strong>gement representation.<br />

A9. Information from sources independent of the entity that the auditor may use as<br />

audit evidence may include confirmations from third parties, a<strong>na</strong>lysts’ reports, and<br />

comparable data about competitors (benchmarking data).<br />

Audit Procedures for Obtaining Audit Evidence<br />

A10. As required by, and explained further in, <strong>ISA</strong> 315 and <strong>ISA</strong> 330, audit evidence to<br />

draw reaso<strong>na</strong>ble conclusions on which to base the auditor’s opinion is obtained by<br />

performing:<br />

A8. Gewoonlijk wordt meer zekerheid verkregen uit consistente controle-informatie<br />

die uit verschillende bronnen is verkregen of die van verschillende aard is dan uit<br />

individueel beschouwde elementen van controle-informatie. Zo kan bevestigende<br />

informatie die verkregen is vanuit een bron die o<strong>na</strong>fhankelijk is van de entiteit de<br />

zekerheid vergroten die de auditor verkrijgt uit intern gegenereerde controleinformatie,<br />

zoals informatie in de administratieve vastleggingen, de notulen van<br />

vergaderingen of een bevestiging van het ma<strong>na</strong>gement.<br />

A9. Informatie uit bronnen die o<strong>na</strong>fhankelijk zijn van de entiteit die de auditor kan<br />

gebruiken als controle-informatie, kan onder meer bestaan uit bevestigingen van<br />

derden, verslagen van a<strong>na</strong>listen en vergelijkbare gegevens over concurrenten<br />

(benchmarkgegevens).<br />

Controlewerkzaamheden voor het verkrijgen van controle-informatie<br />

A10. Zoals vereist op grond van, en <strong>na</strong>der toegelicht in, <strong>ISA</strong> 315 en <strong>ISA</strong> 330, wordt<br />

controle-informatie voor het trekken van redelijke conclusies waarop de auditor<br />

zijn oordeel kan baseren, verkregen door het uitvoeren van:<br />

(a)<br />

Risk assessment procedures; and<br />

(a)<br />

risico-inschattingswerkzaamheden; en<br />

(b)<br />

Further audit procedures, which comprise:<br />

(b)<br />

verdere controlewerkzaamheden, bestaande uit:<br />

(i)<br />

Tests of controls, when required by the <strong>ISA</strong>s or when the auditor has<br />

chosen to do so; and<br />

(ii) Substantive procedures, including tests of details and substantive<br />

a<strong>na</strong>lytical procedures.<br />

(i)<br />

toetsingen van interne beheersingsmaatregelen, indien op grond van de<br />

<strong>ISA</strong>’s vereist of indien de auditor ervoor heeft gekozen deze uit te<br />

voeren; en<br />

(ii) gegevensgerichte controles, met inbegrip van detailcontroles en<br />

gegevensgerichte cijfera<strong>na</strong>lyses.<br />

A11. The audit procedures described in paragraphs A14-A25 below may be used as risk<br />

assessment procedures, tests of controls or substantive procedures, depending on<br />

the context in which they are applied by the auditor. As explained in <strong>ISA</strong> 330,<br />

audit evidence obtained from previous audits may, in certain circumstances,<br />

provide appropriate audit evidence where the auditor performs audit procedures to<br />

A11. De hieronder in de paragrafen A14-A25 beschreven controlewerkzaamheden<br />

kunnen als risico-inschattingswerkzaamheden, toetsingen van interne<br />

beheersingsmaatregelen of gegevensgerichte controles worden gebruikt,<br />

afhankelijk van de context waarin ze door de auditor worden toegepast. Zoals in<br />

<strong>ISA</strong> 330 uitgelegd, kan uit eerdere controles verkregen controle-informatie in<br />

bepaalde omstandigheden voldoende en geschikte controle-informatie verschaffen<br />

Page 8 of 24


Engels<br />

establish its continuing relevance. 17<br />

Vertaling NEDERLANDS<br />

indien de auditor controlewerkzaamheden uitvoert om <strong>na</strong> te gaan of die informatie<br />

nog steeds relevant is 18 .<br />

Inspection<br />

A12. The <strong>na</strong>ture and timing of the audit procedures to be used may be affected by the<br />

fact that some of the accounting data and other information may be available only<br />

in electronic form or only at certain points or periods in time. For example, source<br />

documents, such as purchase orders and invoices, may exist only in electronic<br />

form when an entity uses electronic commerce, or may be discarded after scanning<br />

when an entity uses image processing systems to facilitate storage and reference.<br />

A13. Certain electronic information may not be retrievable after a specified period of<br />

time, for example, if files are changed and if backup files do not exist.<br />

Accordingly, the auditor may find it necessary as a result of an entity’s data<br />

retention policies to request retention of some information for the auditor’s review<br />

or to perform audit procedures at a time when the information is available.<br />

A14. Inspection involves examining records or documents, whether inter<strong>na</strong>l or exter<strong>na</strong>l,<br />

in paper form, electronic form, or other media, or a physical exami<strong>na</strong>tion of an<br />

asset. Inspection of records and documents provides audit evidence of varying<br />

degrees of reliability, depending on their <strong>na</strong>ture and source and, in the case of<br />

inter<strong>na</strong>l records and documents, on the effectiveness of the controls over their<br />

production. An example of inspection used as a test of controls is inspection of<br />

records for evidence of authorization.<br />

A15. Some documents represent direct audit evidence of the existence of an asset, for<br />

example, a document constituting a fi<strong>na</strong>ncial instrument such as a stock or bond.<br />

Inspection of such documents may not necessarily provide audit evidence about<br />

ownership or value. In addition, inspecting an executed contract may provide audit<br />

evidence relevant to the entity’s application of accounting policies, such as<br />

Inspectie<br />

A12. De aard en timing van de uit te voeren controlewerkzaamheden kunnen worden<br />

beïnvloed door het feit dat bepaalde administratieve gegevens en overige<br />

informatie mogelijk alleen in elektronische vorm, alleen op bepaalde plaatsen of<br />

alleen in bepaalde perioden beschikbaar zijn. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat<br />

brondocumenten, zoals inkooporders en facturen, alleen in elektronische vorm<br />

bestaan als een entiteit gebruikmaakt van e-commerce, of dat brondocumenten<br />

worden weggegooid <strong>na</strong>dat ze zijn ingescand als een entiteit gebruikmaakt van<br />

beeldverwerkingssystemen om de opslag en raadpleging van documenten te<br />

vergemakkelijken.<br />

A13. Mogelijk is bepaalde elektronische informatie <strong>na</strong> een gespecificeerde periode niet<br />

meer opvraagbaar, bijvoorbeeld als bestanden worden gewijzigd en er geen backup<br />

is gemaakt. Derhalve kan de auditor het als gevolg van het beleid van de<br />

entiteit inzake gegevensbewaring nodig achten om te verzoeken dat bepaalde<br />

informatie ter beoordeling door de auditor wordt bewaard of om<br />

controlewerkzaamheden uit te voeren op een tijdstip waarop de informatie<br />

beschikbaar is.<br />

A14. Inspectie behelst het onderzoeken van interne of externe vastleggingen of<br />

documenten op papier, in elektronische vorm of op andere gegevensdragers<br />

vastgelegd, dan wel het fysiek onderzoeken van een actief. Inspectie van<br />

vastleggingen en documenten verschaft controle-informatie in verschillende mate<br />

van betrouwbaarheid, afhankelijk van de aard en bron van die informatie en, in het<br />

geval van interne vastleggingen en documenten, van de effectiviteit van de interne<br />

beheersingsmaatregelen met betrekking tot de totstandkoming van die informatie.<br />

Een voorbeeld van inspectie ter toetsing van interne beheersingsmaatregelen is de<br />

inspectie van vastleggingen om bewijzen te vinden voor de autorisatie ervan.<br />

A15. Sommige documenten vormen directe controle-informatie over het bestaan van<br />

een actief, bijvoorbeeld een document dat een fi<strong>na</strong>ncieel instrument, zoals een<br />

aandeel of obligatie, vormt. Een inspectie van dergelijke documenten verschaft<br />

niet altijd controle-informatie over eigendom of waarde. Daar<strong>na</strong>ast kan de<br />

inspectie van een uitgevoerd contract controle-informatie verschaffen die relevant<br />

17<br />

18<br />

<strong>ISA</strong> 330, paragraph A35.<br />

<strong>ISA</strong> 330, paragraaf A35.<br />

Page 9 of 24


Engels<br />

revenue recognition.<br />

Vertaling NEDERLANDS<br />

is voor de toepassing van grondslagen voor fi<strong>na</strong>nciële verslaggeving door de<br />

entiteit, zoals grondslagen voor opbrengstverantwoording.<br />

A16. Inspection of tangible assets may provide reliable audit evidence with respect to<br />

their existence, but not necessarily about the entity’s rights and obligations or the<br />

valuation of the assets. Inspection of individual inventory items may accompany<br />

the observation of inventory counting.<br />

Observation<br />

A16. Een inspectie van materiële vaste activa kan betrouwbare controle-informatie<br />

opleveren met betrekking tot het bestaan ervan, maar niet noodzakelijk over de<br />

rechten en plichten van de entiteit of de waardering van de activa. Het waarnemen<br />

van de voorraadop<strong>na</strong>me kan gepaard gaan met een inspectie van individuele<br />

voorraadartikelen.<br />

Waarneming<br />

A17. Observation consists of looking at a process or procedure being performed by<br />

A17. Waarneming bestaat uit het gadeslaan van een proces dat of een procedure die<br />

others, for example, the auditor’s observation of inventory counting by the entity’s<br />

door anderen wordt uitgevoerd, bijvoorbeeld het waarnemen door de auditor van<br />

personnel, or of the performance of control activities. Observation provides audit<br />

de voorraadop<strong>na</strong>me door het personeel van de entiteit of van de uitvoering van<br />

evidence about the performance of a process or procedure, but is limited to the<br />

interne beheersingsactiviteiten. Waarneming verschaft controle-informatie over de<br />

point in time at which the observation takes place, and by the fact that the act of<br />

uitvoering van een proces of procedure, maar is beperkt tot het tijdstip waarop de<br />

being observed may affect how the process or procedure is performed. See <strong>ISA</strong><br />

waarneming plaatsheeft en door het feit dat de wijze waarop een proces of<br />

501 for further guidance on observation of the counting of inventory. 19 procedure wordt uitgevoerd kan worden beïnvloed door het feit dat de uitvoerders<br />

weten dat ze worden gadegeslagen. Zie <strong>ISA</strong> 501 voor verdere richtlijnen over het<br />

waarnemen van de voorraadop<strong>na</strong>me 20 .<br />

Exter<strong>na</strong>l Confirmation<br />

A18. An exter<strong>na</strong>l confirmation represents audit evidence obtained by the auditor as a<br />

direct written response to the auditor from a third party (the confirming party), in<br />

paper form, or by electronic or other medium. Exter<strong>na</strong>l confirmation procedures<br />

frequently are relevant when addressing assertions associated with certain account<br />

balances and their elements. However, exter<strong>na</strong>l confirmations need not be<br />

restricted to account balances only. For example, the auditor may request<br />

confirmation of the terms of agreements or transactions an entity has with third<br />

parties; the confirmation request may be designed to ask if any modifications have<br />

been made to the agreement and, if so, what the relevant details are. Exter<strong>na</strong>l<br />

confirmation procedures also are used to obtain audit evidence about the absence<br />

of certain conditions, for example, the absence of a “side agreement” that may<br />

influence revenue recognition. See <strong>ISA</strong> 505 for further guidance. 21<br />

Externe bevestiging<br />

A18. Een externe bevestiging vertegenwoordigt controle-informatie die door de auditor<br />

is verkregen als een direct schriftelijk antwoord, op papier, in elektronische vorm<br />

of op andere gegevensdragers vastgelegd, van een derde (de bevestigende partij)<br />

aan de auditor. Werkzaamheden inzake externe bevestiging zijn vaak relevant bij<br />

de behandeling van beweringen die verband houden met bepaalde rekeningssaldi<br />

en de bestanddelen daarvan. Externe bevestigingen hoeven echter niet altijd tot<br />

rekeningssaldi beperkt te zijn. Een auditor kan bijvoorbeeld verzoeken om<br />

bevestiging van de voorwaarden van contracten of transacties van de entiteit met<br />

derden; het verzoek om bevestiging kan bedoeld zijn om te informeren of er<br />

aanpassingen aan het contract zijn aangebracht en, zo ja, wat de relevante details<br />

zijn. Werkzaamheden inzake externe bevestiging worden ook uitgevoerd om<br />

controle-informatie te verkrijgen over het ontbreken van bepaalde zaken, zoals het<br />

19<br />

20<br />

21<br />

<strong>ISA</strong> 501, “Audit Evidence—Specific Considerations for Selected Items”.<br />

<strong>ISA</strong> 501, “Controle-informatie — Specifieke overwegingen voor geselecteerde elementen”.<br />

<strong>ISA</strong> 505, “Exter<strong>na</strong>l Confirmations”.<br />

Page 10 of 24


Engels<br />

Vertaling NEDERLANDS<br />

ontbreken van een nevenovereenkomst die mogelijk van invloed is op de<br />

opbrengstverantwoording. Zie <strong>ISA</strong> 505 voor verdere leidraden 22 .<br />

Recalculation<br />

A19. Recalculation consists of checking the mathematical accuracy of documents or<br />

records. Recalculation may be performed manually or electronically.<br />

Reperformance<br />

A20. Reperformance involves the auditor’s independent execution of procedures or<br />

controls that were origi<strong>na</strong>lly performed as part of the entity’s inter<strong>na</strong>l control.<br />

A<strong>na</strong>lytical Procedures<br />

Inquiry<br />

A21. A<strong>na</strong>lytical procedures consist of evaluations of fi<strong>na</strong>ncial information made by a<br />

study of plausible relationships among both fi<strong>na</strong>ncial and non-fi<strong>na</strong>ncial data.<br />

A<strong>na</strong>lytical procedures also encompass the investigation of identified fluctuations<br />

and relationships that are inconsistent with other relevant information or deviate<br />

significantly from predicted amounts. See <strong>ISA</strong> 520 for further guidance.<br />

A22. Inquiry consists of seeking information of knowledgeable persons, both fi<strong>na</strong>ncial<br />

and non-fi<strong>na</strong>ncial, within the entity or outside the entity. Inquiry is used<br />

extensively throughout the audit in addition to other audit procedures. Inquiries<br />

may range from formal written inquiries to informal oral inquiries. Evaluating<br />

responses to inquiries is an integral part of the inquiry process.<br />

A23. Responses to inquiries may provide the auditor with information not previously<br />

possessed or with corroborative audit evidence. Alter<strong>na</strong>tively, responses might<br />

provide information that differs significantly from other information that the<br />

auditor has obtained, for example, information regarding the possibility of<br />

Herberekening<br />

A19. Een herberekening bestaat uit het controleren van de mathematische<br />

<strong>na</strong>uwkeurigheid van documenten of vastleggingen. Een herberekening kan<br />

handmatig of elektronisch worden uitgevoerd.<br />

Het opnieuw uitvoeren<br />

A20. Het opnieuw uitvoeren houdt in dat de auditor op o<strong>na</strong>fhankelijke wijze procedures<br />

of interne beheersingsmaatregelen uitvoert die oorspronkelijk in het kader van de<br />

interne beheersing van de entiteit werden uitgevoerd.<br />

Cijfera<strong>na</strong>lyses<br />

A21. Cijfera<strong>na</strong>lyses bestaan uit evaluaties van fi<strong>na</strong>nciële informatie door plausibele<br />

verbanden tussen zowel fi<strong>na</strong>nciële als niet-fi<strong>na</strong>nciële gegevens te onderzoeken.<br />

Cijfera<strong>na</strong>lyses omvatten ook het onderzoek van geïdentificeerde fluctuaties en<br />

verbanden die inconsistent zijn met andere relevante informatie of die significant<br />

afwijken van voorspelde bedragen. Zie <strong>ISA</strong> 520 voor verdere leidraden.<br />

Het verzoeken om inlichtingen<br />

A22. Het verzoeken om inlichtingen bestaat uit het trachten te verkrijgen van informatie<br />

bij goed ingelichte personen met een fi<strong>na</strong>nciële of niet-fi<strong>na</strong>nciële functie binnen of<br />

buiten de entiteit. Het verzoeken om inlichtingen wordt tijdens de controle<br />

veelvuldig gebruikt <strong>na</strong>ast andere controlewerkzaamheden. Het verzoeken om<br />

inlichtingen kan gaan van het formeel schriftelijk verzoeken om inlichtingen tot<br />

het informeel mondeling verzoeken om inlichtingen. De evaluatie van antwoorden<br />

op het verzoeken om inlichtingen is een integrerend onderdeel van het proces van<br />

het verzoeken om inlichtingen.<br />

A23. Antwoorden op het verzoeken om inlichtingen kunnen de auditor informatie<br />

verschaffen waarover hij nog niet beschikte of kunnen hem bevestigende controleinformatie<br />

verschaffen. Anderzijds kunnen antwoorden informatie verschaffen die<br />

significant verschilt van andere informatie die de auditor heeft verkregen,<br />

22<br />

<strong>ISA</strong> 505, “Externe bevestigingen”.<br />

Page 11 of 24


Engels<br />

ma<strong>na</strong>gement override of controls. In some cases, responses to inquiries provide a<br />

basis for the auditor to modify or perform additio<strong>na</strong>l audit procedures.<br />

Vertaling NEDERLANDS<br />

bijvoorbeeld informatie over de mogelijkheid dat het ma<strong>na</strong>gement interne<br />

beheersingsmaatregelen doorbreekt. In sommige gevallen vormen antwoorden op<br />

het verzoeken om inlichtingen een basis voor de auditor om<br />

controlewerkzaamheden aan te passen of om aanvullende controlewerkzaamheden<br />

uit te voeren.<br />

A24. Although corroboration of evidence obtained through inquiry is often of particular<br />

importance, in the case of inquiries about ma<strong>na</strong>gement intent, the information<br />

available to support ma<strong>na</strong>gement’s intent may be limited. In these cases,<br />

understanding ma<strong>na</strong>gement’s past history of carrying out its stated intentions,<br />

ma<strong>na</strong>gement’s stated reasons for choosing a particular course of action, and<br />

ma<strong>na</strong>gement’s ability to pursue a specific course of action may provide relevant<br />

information to corroborate the evidence obtained through inquiry.<br />

A25. In respect of some matters, the auditor may consider it necessary to obtain written<br />

representations from ma<strong>na</strong>gement and, where appropriate, those charged with<br />

gover<strong>na</strong>nce to confirm responses to oral inquiries. See <strong>ISA</strong> 580 for further<br />

guidance. 23<br />

A24. Hoewel bevestiging van informatie die via het verzoeken om inlichtingen is<br />

verkregen, vaak van bijzonder belang is, is het in het geval van het verzoeken om<br />

inlichtingen over voornemens van het ma<strong>na</strong>gement mogelijk dat de informatie die<br />

beschikbaar is om de voornemens van het ma<strong>na</strong>gement te onderbouwen beperkt is.<br />

In dat geval kan inzicht in de uitvoering door het ma<strong>na</strong>gement van in het verleden<br />

uitgesproken intenties, inzicht in de door het ma<strong>na</strong>gement aangehaalde redenen<br />

om voor een bepaalde aanpak te opteren en inzicht in de mogelijkheid van het<br />

ma<strong>na</strong>gement om een specifieke aanpak te volgen, relevante informatie verschaffen<br />

om de informatie die via het verzoeken om inlichtingen is verkregen, te<br />

bevestigen.<br />

A25. Met betrekking tot bepaalde aangelegenheden kan de auditor het noodzakelijk<br />

achten om schriftelijke bevestigingen te verkrijgen van het ma<strong>na</strong>gement en, in<br />

voorkomend geval, van de met gover<strong>na</strong>nce belaste personen om antwoorden op<br />

het mondeling verzoeken om inlichtingen te bevestigen. Zie <strong>ISA</strong> 580 voor verdere<br />

leidraden 24 .<br />

Information to Be Used as Audit Evidence<br />

Als controle-informatie te gebruiken informatie<br />

Relevance and Reliability (Ref: Para. 7) Relevantie en betrouwbaarheid (Zie Par. 7)<br />

Relevance<br />

A26. As noted in paragraph A1, while audit evidence is primarily obtained from audit<br />

procedures performed during the course of the audit, it may also include<br />

information obtained from other sources such as, for example, previous audits, in<br />

certain circumstances, and a firm’s quality control procedures for client<br />

acceptance and continuance. The quality of all audit evidence is affected by the<br />

relevance and reliability of the information upon which it is based.<br />

Relevantie<br />

A26. Zoals in paragraaf A1 vermeld, kan controle-informatie, hoewel deze primair uit<br />

tijdens de controle uitgevoerde controlewerkzaamheden wordt verkregen, ook<br />

informatie omvatten die is verkregen uit andere bronnen, zoals eerdere controles,<br />

in bepaalde omstandigheden, en de kwaliteitsbeheersingswerkzaamheden van een<br />

kantoor voor cliëntaanvaarding en -continuering. De kwaliteit van alle controleinformatie<br />

wordt beïnvloed door de relevantie en betrouwbaarheid van de<br />

informatie waarop deze is gebaseerd.<br />

23<br />

24<br />

<strong>ISA</strong> 580, “Written Representations”.<br />

<strong>ISA</strong> 580, “Schriftelijke bevestigingen”.<br />

Page 12 of 24


Engels<br />

Reliability<br />

A27. Relevance deals with the logical connection with, or bearing upon, the purpose of<br />

the audit procedure and, where appropriate, the assertion under consideration. The<br />

relevance of information to be used as audit evidence may be affected by the<br />

direction of testing. For example, if the purpose of an audit procedure is to test for<br />

overstatement in the existence or valuation of accounts payable, testing the<br />

recorded accounts payable may be a relevant audit procedure. On the other hand,<br />

when testing for understatement in the existence or valuation of accounts payable,<br />

testing the recorded accounts payable would not be relevant, but testing such<br />

information as subsequent disbursements, unpaid invoices, suppliers’ statements,<br />

and unmatched receiving reports may be relevant.<br />

A28. A given set of audit procedures may provide audit evidence that is relevant to<br />

certain assertions, but not others. For example, inspection of documents related to<br />

the collection of receivables after the period end may provide audit evidence<br />

regarding existence and valuation, but not necessarily cutoff. Similarly, obtaining<br />

audit evidence regarding a particular assertion, for example, the existence of<br />

inventory, is not a substitute for obtaining audit evidence regarding another<br />

assertion, for example, the valuation of that inventory. On the other hand, audit<br />

evidence from different sources or of a different <strong>na</strong>ture may often be relevant to<br />

the same assertion.<br />

A29. Tests of controls are designed to evaluate the operating effectiveness of controls in<br />

preventing, or detecting and correcting, material misstatements at the assertion<br />

level. Designing tests of controls to obtain relevant audit evidence includes<br />

identifying conditions (characteristics or attributes) that indicate performance of a<br />

control, and deviation conditions which indicate departures from adequate<br />

performance. The presence or absence of those conditions can then be tested by<br />

the auditor.<br />

A30. Substantive procedures are designed to detect material misstatements at the<br />

assertion level. They comprise tests of details and substantive a<strong>na</strong>lytical<br />

procedures. Designing substantive procedures includes identifying conditions<br />

relevant to the purpose of the test that constitute a misstatement in the relevant<br />

assertion.<br />

Vertaling NEDERLANDS<br />

A27. Relevantie gaat over de logische samenhang met, of invloed op, het doel van de<br />

controlemaatregel en, in voorkomend geval, de bewering in kwestie. De relevantie<br />

van informatie die als controle-informatie zal worden gebruikt, kan door de<br />

richting van de toetsingen worden beïnvloed. Als bijvoorbeeld een<br />

controlemaatregel tot doel heeft te toetsen of er sprake is van een te hoge opgave<br />

in het bestaan of de waardering van handelsschulden, kan het toetsen van de<br />

vastgelegde handelsschulden een relevante controlemaatregel zijn. Anderzijds zou<br />

bij het toetsen op een te lage opgave in het bestaan of de waardering van<br />

handelsschulden het toetsen van de vastgelegde handelsschulden niet relevant zijn,<br />

maar kan het toetsen van informatie zoals latere uitgaven, onbetaalde facturen,<br />

meldingen van leveranciers en niet-overeenstemmende ontvangstbevestigingen<br />

wel relevant zijn.<br />

A28. Een bepaald samenstel van controlewerkzaamheden kan controle-informatie<br />

verschaffen die voor bepaalde beweringen relevant is, maar voor andere niet.<br />

Bijvoorbeeld de inspectie van documenten met betrekking tot de inning van<br />

vorderingen <strong>na</strong> het einde van de verslagperiode kan controle-informatie<br />

verschaffen over het bestaan en de waardering, maar niet noodzakelijk over de<br />

afgrenzing. Zo ook is het verkrijgen van controle-informatie over een specifieke<br />

bewering, bijvoorbeeld het bestaan van voorraden, geen substituut voor het<br />

verkrijgen van controle-informatie over een andere bewering, bijvoorbeeld de<br />

waardering van die voorraden. Anderzijds kan controle-informatie afkomstig uit<br />

verschillende bronnen of van een verschillende aard vaak relevant zijn voor<br />

dezelfde bewering.<br />

A29.Toetsingen van interne beheersingsmaatregelen zijn opgezet om te evalueren hoe<br />

effectief interne beheersingsmaatregelen zijn om afwijkingen van materieel belang<br />

op het niveau van beweringen te kunnen voorkomen, of detecteren en corrigeren.<br />

Het opzetten van toetsingen van interne beheersingsmaatregelen om relevante<br />

controle-informatie te verkrijgen omvat het vaststellen van omstandigheden<br />

(karakteristieken of kenmerken) die erop wijzen dat een interne<br />

beheersingsmaatregel adequaat werkt en afwijkende omstandigheden die erop<br />

wijzen dat een interne beheersingsmaatregel niet adequaat werkt. De<br />

aanwezigheid of afwezigheid van deze omstandigheden kan vervolgens door de<br />

auditor worden getoetst.<br />

A30. Gegevensgerichte controles zijn opgezet om afwijkingen van materieel belang op<br />

het niveau van beweringen te detecteren. Ze omvatten detailcontroles en<br />

gegevensgerichte cijfera<strong>na</strong>lyses. Het opzetten van gegevensgerichte controles<br />

omvat het vaststellen van omstandigheden die relevant zijn voor het doel van de<br />

toetsing en die een afwijking in de desbetreffende bewering vormen.<br />

Betrouwbaarheid<br />

A31. The reliability of information to be used as audit evidence, and therefore of the A31. De betrouwbaarheid van informatie die als controle-informatie zal worden<br />

Page 13 of 24


Engels<br />

audit evidence itself, is influenced by its source and its <strong>na</strong>ture, and the<br />

circumstances under which it is obtained, including the controls over its<br />

preparation and mainte<strong>na</strong>nce where relevant. Therefore, generalizations about the<br />

reliability of various kinds of audit evidence are subject to important exceptions.<br />

Even when information to be used as audit evidence is obtained from sources<br />

exter<strong>na</strong>l to the entity, circumstances may exist that could affect its reliability. For<br />

example, information obtained from an independent exter<strong>na</strong>l source may not be<br />

reliable if the source is not knowledgeable, or a ma<strong>na</strong>gement’s expert may lack<br />

objectivity. While recognizing that exceptions may exist, the following<br />

generalizations about the reliability of audit evidence may be useful:<br />

<br />

The reliability of audit evidence is increased when it is obtained from<br />

independent sources outside the entity.<br />

Vertaling NEDERLANDS<br />

gebruikt, en dus ook van de controle-informatie zelf, wordt beïnvloed door de<br />

bron en de aard daarvan, alsmede door de omstandigheden waaronder zij is<br />

verkregen, met inbegrip van de interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot<br />

het opstellen en onderhouden van die informatie indien relevant. Daardoor zijn<br />

algemene regels over de betrouwbaarheid van verschillende soorten controleinformatie<br />

onderworpen aan belangrijke uitzonderingen. Zelfs wanneer informatie<br />

die als controle-informatie zal worden gebruikt uit bronnen buiten de entiteit<br />

wordt verkregen, kunnen er omstandigheden bestaan die de betrouwbaarheid van<br />

die informatie kunnen aantasten. Zo is het mogelijk dat informatie die uit een<br />

o<strong>na</strong>fhankelijke externe bron is verkregen niet betrouwbaar is als de bron niet goed<br />

ingelicht is of een door het ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige niet objectief<br />

is. Rekening houdend met het feit dat er uitzonderingen kunnen bestaan, kunnen<br />

de volgende algemene regels over de betrouwbaarheid van controle-informatie<br />

nuttig zijn:<br />

<br />

The reliability of audit evidence that is generated inter<strong>na</strong>lly is increased<br />

when the related controls, including those over its preparation and<br />

mainte<strong>na</strong>nce, imposed by the entity are effective.<br />

<br />

de betrouwbaarheid van controle-informatie neemt toe wanneer deze uit<br />

o<strong>na</strong>fhankelijke bronnen buiten de entiteit is verkregen;<br />

<br />

Audit evidence obtained directly by the auditor (for example, observation of<br />

the application of a control) is more reliable than audit evidence obtained<br />

indirectly or by inference (for example, inquiry about the application of a<br />

control).<br />

<br />

de betrouwbaarheid van intern gegenereerde controle-informatie neemt toe<br />

wanneer de daarmee verband houdende door de entiteit opgelegde interne<br />

beheersingsmaatregelen, met inbegrip van die welke betrekking hebben op<br />

het opstellen en onderhouden van die informatie, effectief zijn;<br />

<br />

Audit evidence in documentary form, whether paper, electronic, or other<br />

medium, is more reliable than evidence obtained orally (for example, a<br />

contemporaneously written record of a meeting is more reliable than a<br />

subsequent oral representation of the matters discussed).<br />

<br />

controle-informatie die direct door de auditor is verkregen (bijvoorbeeld<br />

door waarneming van de toepassing van een interne beheersingsmaatregel)<br />

is betrouwbaarder dan controle-informatie die indirect of door<br />

gevolgtrekking is verkregen (bijvoorbeeld door een verzoek om inlichtingen<br />

over de toepassing van een interne beheersingsmaatregel);<br />

<br />

Audit evidence provided by origi<strong>na</strong>l documents is more reliable than audit<br />

evidence provided by photocopies or facsimiles, or documents that have<br />

been filmed, digitized or otherwise transformed into electronic form, the<br />

reliability of which may depend on the controls over their preparation and<br />

mainte<strong>na</strong>nce.<br />

<br />

controle-informatie in de vorm van documenten op papier, in elektronische<br />

vorm of op andere gegevensdragers vastgelegd, is betrouwbaarder dan<br />

mondeling verkregen informatie (bijvoorbeeld de notulen van een<br />

vergadering zijn betrouwbaarder dan een mondelinge weergave van de<br />

besproken aangelegenheden achteraf);<br />

controle-informatie die is verschaft door originele documenten is<br />

betrouwbaarder dan controle-informatie die is verschaft door fotokopieën of<br />

faxen of door documenten die zijn gefilmd, gedigitaliseerd of anderszins zijn<br />

omgezet in elektronische vorm, waarvan de betrouwbaarheid kan afhangen<br />

van de interne–beheersingsmaatregelen met betrekking tot het opstellen en<br />

onderhouden van die informatie.<br />

Page 14 of 24


Engels<br />

A32. <strong>ISA</strong> 520 provides further guidance regarding the reliability of data used for<br />

purposes of designing a<strong>na</strong>lytical procedures as substantive procedures. 25<br />

Vertaling NEDERLANDS<br />

A32. <strong>ISA</strong> 520 verschaft verdere leidraden met betrekking tot de betrouwbaarheid van<br />

gegevens die worden gebruikt met het oog op het opzetten van cijfera<strong>na</strong>lyses als<br />

gegevensgerichte controles 26 .<br />

A33. <strong>ISA</strong> 240 deals with circumstances where the auditor has reason to believe that a<br />

document may not be authentic, or may have been modified without that<br />

modification having been disclosed to the auditor. 27<br />

A33. <strong>ISA</strong> 240 behandelt omstandigheden waarin de auditor reden heeft om aan te<br />

nemen dat een document mogelijk niet authentiek is of is aangepast zonder dat die<br />

aanpassing de auditor ter kennis is gebracht 28 .<br />

Reliability of Information Produced by a Ma<strong>na</strong>gement’s Expert (Ref: Para. 8)<br />

A34. The preparation of an entity’s fi<strong>na</strong>ncial statements may require expertise in a field<br />

other than accounting or auditing, such as actuarial calculations, valuations, or<br />

engineering data. The entity may employ or engage experts in these fields to<br />

obtain the needed expertise to prepare the fi<strong>na</strong>ncial statements. Failure to do so<br />

when such expertise is necessary increases the risks of material misstatement.<br />

A35. When information to be used as audit evidence has been prepared using the work<br />

of a ma<strong>na</strong>gement’s expert, the requirement in paragraph 8 of this <strong>ISA</strong> applies. For<br />

example, an individual or organization may possess expertise in the application of<br />

models to estimate the fair value of securities for which there is no observable<br />

market. If the individual or organization applies that expertise in making an<br />

estimate which the entity uses in preparing its fi<strong>na</strong>ncial statements, the individual<br />

or organization is a ma<strong>na</strong>gement’s expert and paragraph 8 applies. If, on the other<br />

hand, that individual or organization merely provides price data regarding private<br />

transactions not otherwise available to the entity which the entity uses in its own<br />

estimation methods, such information, if used as audit evidence, is subject to<br />

paragraph 7 of this <strong>ISA</strong>, but is not the use of a ma<strong>na</strong>gement’s expert by the entity.<br />

Betrouwbaarheid van informatie die afkomstig is van een door het ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde<br />

deskundige (Zie Par. 8)<br />

A34. De opstelling van de fi<strong>na</strong>nciële overzichten van een entiteit kan deskundigheid<br />

vereisen op een ander gebied dan administratieve verwerking of controle, zoals<br />

actuariële berekeningen, waarderingen of technische gegevens. De entiteit kan<br />

deskundigen op deze gebieden in dienst nemen of inschakelen om de nodige<br />

deskundigheid te verkrijgen voor het opstellen van de fi<strong>na</strong>nciële overzichten.<br />

Indien dergelijke deskundigheid nodig is maar de entiteit <strong>na</strong>laat een deskundige in<br />

te schakelen, nemen de risico’s op een afwijking van materieel belang toe.<br />

A35. Wanneer als controle-informatie te gebruiken informatie voortkomt uit het werk<br />

van een door het ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige, is het vereiste in<br />

paragraaf 8 van deze <strong>ISA</strong> van toepassing. Zo kan een persoon of organisatie<br />

beschikken over deskundigheid op het gebied van de toepassing van modellen<br />

voor het schatten van de reële waarde van effecten waarvoor geen waarneembare<br />

markt bestaat. Past de persoon of organisatie die deskundigheid toe bij het maken<br />

van een schatting die de entiteit bij de opstelling van haar fi<strong>na</strong>nciële overzichten<br />

gebruikt, is de persoon of organisatie een door het ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde<br />

deskundige en is paragraaf 8 van toepassing. Indien de persoon of organisatie<br />

echter alleen maar prijsgegevens verschaft over private transacties die anders niet<br />

voor de entiteit beschikbaar zijn en die de entiteit in haar eigen<br />

schattingsmethoden gebruikt, valt die informatie, indien ze als controle-informatie<br />

wordt gebruikt, onder paragraaf 7 van deze <strong>ISA</strong>, maar is dit niet hetzelfde als het<br />

gebruikmaken van een door het ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige door de<br />

25<br />

26<br />

27<br />

28<br />

<strong>ISA</strong> 520, paragraph 5(a).<br />

<strong>ISA</strong> 520, paragraaf 5(a).<br />

<strong>ISA</strong> 240, “The Auditor’s Responsibilities Relating to Fraud in an Audit of Fi<strong>na</strong>ncial Statements”, paragraph 13.<br />

<strong>ISA</strong> 240, “Verantwoordelijkheden van de auditor met betrekking tot fraude in het kader van een controle van fi<strong>na</strong>nciële overzichten”, paragraaf 13.<br />

Page 15 of 24


Engels<br />

A36. The <strong>na</strong>ture, timing and extent of audit procedures in relation to the requirement in<br />

paragraph 8 of this <strong>ISA</strong>, may be affected by such matters as:<br />

Vertaling NEDERLANDS<br />

entiteit.<br />

A36. De aard, timing en omvang van controlewerkzaamheden met betrekking tot het<br />

vereiste in paragraaf 8 van deze <strong>ISA</strong> kan onder meer worden beïnvloed door:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

The <strong>na</strong>ture and complexity of the matter to which the ma<strong>na</strong>gement’s relates.<br />

The risks of material misstatement in the matter.<br />

The availability of alter<strong>na</strong>tive sources of audit evidence.<br />

The <strong>na</strong>ture, scope and objectives of the ma<strong>na</strong>gement’s experts’s work..<br />

Whether the ma<strong>na</strong>gement’s expert is employed by the entity, or is a party<br />

engaged by it to provide relevant services.<br />

The extent to which ma<strong>na</strong>gement can exercise control or influence over the<br />

work of the ma<strong>na</strong>gement’s expert.<br />

<br />

<br />

<br />

de aard en complexiteit van de aangelegenheid waarin de door het<br />

ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige gespecialiseerd is;<br />

de risico’s op een afwijking van materieel belang in de aangelegenheid;<br />

de beschikbaarheid van alter<strong>na</strong>tieve bronnen van controle-informatie;<br />

de aard, reikwijdte en doelstellingen van het werk van de door het ma<strong>na</strong>gement<br />

ingeschakelde deskundige;<br />

<br />

de vraag of de door het ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige in dienst is<br />

bij de entiteit dan wel of hij door de entiteit is ingeschakeld om relevante<br />

diensten te verlenen;<br />

<br />

Whether the ma<strong>na</strong>gement’s expert is subject to technical performance<br />

standards or other professio<strong>na</strong>l or industry requirements.<br />

<br />

de mate waarin het ma<strong>na</strong>gement het werk van de door het ma<strong>na</strong>gement<br />

ingeschakelde deskundige kan beheersen of beïnvloeden;<br />

The <strong>na</strong>ture and extent of any controls within the entity over the<br />

ma<strong>na</strong>gement’s expert’s work.<br />

<br />

de vraag of de door het ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige onderworpen<br />

is aan technische prestatienormen of andere beroeps- of sectorvereisten;<br />

<br />

The auditor’s knowledge and experience of the ma<strong>na</strong>gement’s expert’s field<br />

of expertise.<br />

<br />

de aard en omvang van eventuele interne beheersingsmaatregelen binnen de<br />

entiteit met betrekking tot het werk van de door het ma<strong>na</strong>gement<br />

ingeschakelde deskundige;<br />

<br />

The auditor’s previous experience of the work of that expert.<br />

<br />

de kennis en ervaring van de auditor op het deskundigheidsgebied van de<br />

door het ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige;<br />

<br />

de eerdere ervaring van de auditor met het werk van die deskundige.<br />

The Competence, Capabilities and Objectivity of a Ma<strong>na</strong>gement’s Expert (Ref: Para. 8(a))<br />

A37. Competence relates to the <strong>na</strong>ture and level of expertise of the ma<strong>na</strong>gement’s<br />

expert. Capability relates the ability of the ma<strong>na</strong>gement’s expert to exercise that<br />

competence in the circumstances. Factors that influence capability may include,<br />

for example, geographic location, and the availability of time and resources.<br />

Objectivity relates to the possible effects that bias, conflict of interest or the<br />

De competentie, capaciteiten en objectiviteit van een door het ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde<br />

deskundige (Zie Par. 8(a))<br />

A37. Competentie heeft betrekking op de aard en het niveau van de deskundigheid van<br />

de door het ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige. Capaciteit heeft betrekking op<br />

de mogelijkheid van de door het ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige om die<br />

competentie in de omstandigheden uit te oefenen. Voorbeelden van factoren die de<br />

capaciteit kunnen beïnvloeden, zijn de geografische locatie en de beschikbaarheid<br />

Page 16 of 24


Engels<br />

influence of others may have on the professio<strong>na</strong>l or business judgment of the<br />

ma<strong>na</strong>gement’s expert. The competence, capabilities and objectivity of a<br />

ma<strong>na</strong>gement’s expert, and any controls within the entity over that expert’s work,<br />

are important factors in relation to the reliability of any information produced by a<br />

ma<strong>na</strong>gement’s expert.<br />

Vertaling NEDERLANDS<br />

van tijd en middelen. Objectiviteit heeft betrekking op de mogelijke effecten die<br />

oneigenlijke tendentie, een belangenconflict of de invloed van anderen kunnen<br />

hebben op de professionele of zakelijke oordeelsvorming van de door het<br />

ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige. De competentie, capaciteiten en<br />

objectiviteit van een door het ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige, alsmede<br />

eventuele interne beheersingsmaatregelen binnen de entiteit met betrekking tot het<br />

werk van de deskundige zijn belangrijke factoren voor de betrouwbaarheid van<br />

informatie die afkomstig is van een door het ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde<br />

deskundige.<br />

A38. Information regarding the competence, capabilities and objectivity of a<br />

ma<strong>na</strong>gement’s expert may come from a variety of sources, such as:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Perso<strong>na</strong>l experience with previous work of that expert.<br />

Discussions with that expert.<br />

Discussions with others who are familiar with that expert’s work..<br />

Knowledge of that expert’s qualifications, membership of a professio<strong>na</strong>l<br />

body or industry association, license to practice, or other forms of exter<strong>na</strong>l<br />

recognition.<br />

Published papers or books written by that expert.<br />

An auditor’s expert, if any, who assists the auditor in obtaining sufficient<br />

appropriate audit evidence with respect to information produced by the<br />

ma<strong>na</strong>gement’s expert.<br />

A39. Matters relevant to evaluating the competence, capabilities and objectivity of a<br />

ma<strong>na</strong>gement’s expert include whether that expert’s work is subject to technical<br />

performance standards or other professio<strong>na</strong>l or industry requirements, for<br />

example, ethical standards and other membership requirements of a professio<strong>na</strong>l<br />

body or industry association, accreditation standards of a licensing body, or<br />

requirements imposed by law or regulation.<br />

A40. Other matters that may be relevant include:<br />

A38. Informatie over de competentie, capaciteiten en objectiviteit van een door het<br />

ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige kan uit verschillende bronnen komen,<br />

zoals:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

persoonlijke ervaring met eerder werk van die deskundige;<br />

<strong>bespreking</strong>en met die deskundige;<br />

<strong>bespreking</strong>en met anderen die bekend zijn met het werk van die deskundige;<br />

kennis van de kwalificaties van de deskundige, zijn lidmaatschap van een<br />

beroeps- of branchevereniging, zijn beroepsvergunning of andere vormen<br />

van externe erkenning;<br />

door die deskundige gepubliceerde artikelen of geschreven boeken;<br />

een eventuele door de auditor ingeschakelde deskundige die de auditor<br />

assisteert bij het verkrijgen van voldoende en geschikte controle-informatie<br />

met betrekking tot informatie die afkomstig is van de door het ma<strong>na</strong>gement<br />

ingeschakelde deskundige.<br />

A39. Zaken die relevant zijn voor de evaluatie van de competentie, capaciteiten en<br />

objectiviteit van een door het ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige zijn onder<br />

meer de vraag of het werk van die deskundige onderworpen is aan technische<br />

prestatienormen of andere beroeps- of sectorvereisten, bijvoorbeeld ethische<br />

standaarden en andere lidmaatschapsvereisten van een beroeps- of<br />

branchevereniging, accreditatienormen van een vergunningverlenende instantie<br />

dan wel vereisten die zijn opgelegd door wet- of regelgeving.<br />

A40. Andere aangelegenheden die relevant kunnen zijn, zijn onder meer:<br />

<br />

The relevance of the ma<strong>na</strong>gement’s expert’s competence to the matter for<br />

which that expert’s work will be used, including any areas of specialty<br />

<br />

de relevantie van de competentie van de door het ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde<br />

deskundige voor de aangelegenheid waarvoor het werk van die deskundige<br />

Page 17 of 24


Engels<br />

<br />

<br />

within that expert’s field. For example, a particular actuary may specialize in<br />

property and casualty insurance, but have limited expertise regarding<br />

pension calculations.<br />

The ma<strong>na</strong>gement’s expert’s competence with respect to relevant accounting<br />

requirements, for example, knowledge of assumptions and methods,<br />

including models where applicable, that are consistent with the applicable<br />

fi<strong>na</strong>ncial reporting framework.<br />

Whether unexpected events, changes in conditions, or the audit evidence<br />

obtained from the results of audit procedures indicate that it may be<br />

necessary to reconsider the initial evaluation of the competence, capabilities<br />

and objectivity of the ma<strong>na</strong>gement’s expert as the audit progresses.<br />

Vertaling NEDERLANDS<br />

zal worden gebruikt, met inbegrip van specialismen binnen het<br />

deskundigheidsgebied van de deskundige. Zo kan een bepaalde actuaris zich<br />

specialiseren in schade- en ongevallenverzekeringen, maar een beperkte<br />

deskundigheid bezitten met betrekking tot pensioenberekeningen;<br />

<br />

<br />

de competentie van een door het ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige met<br />

betrekking tot relevante vereisten inzake administratieve verwerking,<br />

bijvoorbeeld kennis van veronderstellingen en methoden, met inbegrip van<br />

modellen waar die van toepassing zijn, die consistent zijn met het van<br />

toepassing zijnde stelsel inzake fi<strong>na</strong>nciële verslaggeving;<br />

de vraag of onverwachte gebeurtenissen, veranderingen in omstandigheden<br />

of de uit de resultaten van controlewerkzaamheden verkregen controleinformatie<br />

erop wijzen dat het noodzakelijk kan zijn om de initiële evaluatie<br />

van de competentie, capaciteiten en objectiviteit van de door het<br />

ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige te heroverwegen <strong>na</strong>armate de<br />

controle vordert.<br />

A41. A broad range of circumstances may threaten objectivity, for example, selfinterest<br />

threats, advocacy threats, familiarity threats, self-review threats and<br />

intimidation threats. Safeguards may reduce such threats, and may be created<br />

either by exter<strong>na</strong>l structures (for example, the ma<strong>na</strong>gement’s expert’s profession,<br />

legislation or regulation), or by the ma<strong>na</strong>gement’s expert’s work environment (for<br />

example, quality control).<br />

A42. Although safeguards cannot elimi<strong>na</strong>te all threats to a ma<strong>na</strong>gement’s expert’s<br />

objectivity, threats such as intimidation threats may be of less significance to an<br />

expert engaged by the entity than to an expert employed by the entity, and the<br />

effectiveness of safeguards such as quality control policies and procedures may be<br />

greater. Because the threat to objectivity created by being an employee of the<br />

entity will always be present, an expert employed by the entity cannot ordi<strong>na</strong>rily<br />

be regarded as being more likely to be objective than other employees of the<br />

entity.<br />

A43. When evaluating the objectivity of an expert engaged by the entity, it may be<br />

relevant to discuss with ma<strong>na</strong>gement and that expert any interests and<br />

relationships that may create threats to the expert’s objectivity, and any applicable<br />

safeguards, including any professio<strong>na</strong>l requirements that apply to the expert; and<br />

to evaluate whether the safeguards are adequate. Interests and relationships<br />

creating threats may include:<br />

A41. Een breed scala aan omstandigheden kan een bedreiging vormen voor de<br />

objectiviteit, bijvoorbeeld bedreigingen die voortvloeien uit eigenbelang,<br />

belangenbehartiging, vertrouwdheid, zelfcontrole en intimidatie.<br />

Veiligheidsmaatregelen kunnen dergelijke bedreigingen beperken en kunnen tot<br />

stand komen door externe structuren (bijvoorbeeld het beroep van de door het<br />

ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige, wet- of regelgeving) of door de<br />

werkomgeving van de door het ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige<br />

(bijvoorbeeld beleidslijnen en procedures voor kwaliteitsbeheersing).<br />

A42. Hoewel veiligheidsmaatregelen niet alle bedreigingen voor de objectiviteit van een<br />

door het ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige kunnen wegnemen, zijn<br />

bedreigingen zoals die welke voortvloeien uit intimidatie mogelijk minder<br />

significant voor een door de entiteit ingeschakelde deskundige dan voor een<br />

deskundige die bij de entiteit in dienst is, en zijn veiligheidsmaatregelen zoals<br />

beleidslijnen en procedures voor kwaliteitsbeheersing mogelijk doeltreffender.<br />

Omdat de bedreiging voor de objectiviteit die ontstaat door het feit dat men een<br />

werknemer is van de entiteit altijd aanwezig zal zijn, kan een door de entiteit in<br />

dienst genomen deskundige gewoonlijk niet met een grotere waarschijnlijkheid als<br />

objectief worden beschouwd dan andere werknemers van de entiteit.<br />

A43. Bij het evalueren van de objectiviteit van een door de entiteit ingeschakelde<br />

deskundige kan het relevant zijn om met het ma<strong>na</strong>gement en die deskundige<br />

eventuele belangen en relaties te bespreken die bedreigingen kunnen vormen voor<br />

de objectiviteit van de deskundige, alsmede eventuele van toepassing zijnde<br />

veiligheidsmaatregelen, met inbegrip van professionele vereisten die op de<br />

deskundige van toepassing zijn, en te evalueren of de veiligheidssmaatregelen<br />

adequaat zijn. Belangen en relaties die bedreigingen kunnen vormen zijn onder<br />

Page 18 of 24


Engels<br />

<br />

Fi<strong>na</strong>ncial interests.<br />

Vertaling NEDERLANDS<br />

meer:<br />

<br />

Business and perso<strong>na</strong>l relationships.<br />

fi<strong>na</strong>nciële belangen;<br />

<br />

Provision of other services.<br />

zakelijke en persoonlijke relaties;<br />

de verlening van andere diensten.<br />

Obtaining an Understanding of the Work of the Ma<strong>na</strong>gement’s Expert (Ref: Para. 8(b))<br />

A44. An understanding of the work of the ma<strong>na</strong>gement’s expert includes an<br />

understanding of the relevant field of expertise. An understanding of the relevant<br />

field of expertise may be obtained in conjunction with the auditor’s determi<strong>na</strong>tion<br />

of whether the auditor has the expertise to evaluate the work of the ma<strong>na</strong>gement’s<br />

expert, or whether the auditor needs an auditor’s expert for this purpose. 29<br />

Het verwerven van inzicht in het werk van een door het ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde<br />

deskundige (Zie Par. 8(b))<br />

A44. Inzicht in het werk van de door het ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige omvat<br />

inzicht in het relevante deskundigheidsgebied. Inzicht in het relevante<br />

deskundigheidsgebied kan worden verkregen in samenhang met het bepalen door<br />

de auditor of de auditor de deskundigheid bezit om het werk van de door het<br />

ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige te evalueren, of dat de auditor hiervoor<br />

een door de auditor ingeschakelde deskundige nodig heeft 30 .<br />

A45. Aspects of the ma<strong>na</strong>gement’s expert’s field relevant to the auditor’s understanding<br />

may include:<br />

<br />

<br />

<br />

<br />

Whether that expert’s field has areas of specialty within it that are relevant to<br />

the audit.<br />

Whether any professio<strong>na</strong>l or other standards, and regulatory or legal<br />

requirements apply.<br />

What assumptions and methods are used by the ma<strong>na</strong>gement’s expert, and<br />

whether they are generally accepted within that expert’s field and<br />

appropriate for fi<strong>na</strong>ncial reporting proposes.<br />

The <strong>na</strong>ture of inter<strong>na</strong>l and exter<strong>na</strong>l data or information the auditor’s expert<br />

uses.<br />

A45. Aspecten van het deskundigheidsgebied van de door het ma<strong>na</strong>gement<br />

ingeschakelde deskundige die relevant zijn voor het inzicht van de auditor zijn<br />

onder meer:<br />

<br />

<br />

de vraag of het deskundigheidsgebied van die deskundige specialismen heeft<br />

die relevant zijn voor de controle;<br />

de vraag of beroeps- of andere normen, alsmede door wet- of regelgeving<br />

gestelde vereisten van toepassing zijn;<br />

welke veronderstellingen en methoden de door het ma<strong>na</strong>gement<br />

ingeschakelde deskundige gebruikt, en of deze algemeen aanvaard zijn<br />

binnen het deskundigheidsgebied van die deskundige en geschikt zijn voor<br />

fi<strong>na</strong>nciële-verslaggevingsdoeleinden;<br />

<br />

de aard van interne en externe gegevens of informatie die de door de auditor<br />

ingeschakelde deskundige gebruikt.<br />

29<br />

30<br />

<strong>ISA</strong> 620, “Using the Work of an Auditor’s Expert”, paragraph 7.<br />

<strong>ISA</strong> 620, “Gebruikmaken van de werkzaamheden van een door de auditor ingeschakelde deskundige”, paragraaf 7.<br />

Page 19 of 24


Engels<br />

A46. In the case of a ma<strong>na</strong>gement’s expert engaged by the entity, there will ordi<strong>na</strong>rily<br />

be an engagement letter or other written form of agreement between the entity and<br />

that expert. Evaluating that agreement when obtaining an understanding of the<br />

work of the ma<strong>na</strong>gement’s expert may assist the auditor in determining the<br />

appropriateness of the following for the auditor’s purposes:<br />

<br />

<br />

<br />

The <strong>na</strong>ture, scope and objectives of that expert’s work;<br />

The respective roles and responsibilities of ma<strong>na</strong>gement and that expert; and<br />

The <strong>na</strong>ture, timing and extent of communication between ma<strong>na</strong>gement and<br />

that expert, including the form of any report to be provided by that expert.<br />

A47. In the case of a ma<strong>na</strong>gement’s expert employed by the entity, it is less likely there<br />

will be a written agreement of this kind. Inquiry of the expert and other members<br />

of ma<strong>na</strong>gement may be the most appropriate way for the auditor to obtain the<br />

necessary understanding.<br />

Evaluating the Appropriateness of the Ma<strong>na</strong>gement’s Expert’s Work (Ref: Para. 8(c))<br />

A48. Considerations when evaluating the appropriateness of the ma<strong>na</strong>gement’s expert’s<br />

work as audit evidence for the relevant assertion may include:<br />

<br />

<br />

<br />

The relevance and reaso<strong>na</strong>bleness of that expert’s findings or conclusions,<br />

their consistency with other audit evidence, and whether they have been<br />

appropriately reflected in the fi<strong>na</strong>ncial statements;<br />

If that expert’s work involves use of significant assumptions and methods,<br />

the relevance and reaso<strong>na</strong>bleness of those assumptions and methods; and<br />

If that expert’s work involves significant use of source data the relevance,<br />

completeness, and accuracy of that source data.<br />

Information Produced by the Entity and Used for the Auditor’s Purposes (Ref: Para. 9(a)-(b))<br />

Vertaling NEDERLANDS<br />

A46. Als de entiteit een door het ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige inschakelt, is<br />

er gewoonlijk een opdrachtbevestiging of andere schriftelijke vorm van<br />

overeenkomst tussen de entiteit en die deskundige. Het evalueren van die<br />

overeenkomst bij het verwerven van inzicht in het werk van de door het<br />

ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige kan de auditor helpen bij het bepalen van<br />

de geschiktheid van het volgende voor de doeleinden van de auditor:<br />

de aard, reikwijdte en doelstellingen van het werk van die deskundige;<br />

<br />

<br />

de respectieve rollen en verantwoordelijkheden van het ma<strong>na</strong>gement en die<br />

deskundige; en<br />

de aard, timing en omvang van communicatie tussen het ma<strong>na</strong>gement en die<br />

deskundige, met inbegrip van de vorm van ieder verslag dat door die<br />

deskundige zal worden verstrekt.<br />

A47. Indien een door het ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige in dienst is bij de<br />

entiteit, is het minder waarschijnlijk dat er een schriftelijke overeenkomst van<br />

deze aard bestaat. Het verzoeken om inlichtingen bij de deskundige en andere<br />

leden van het ma<strong>na</strong>gement kan voor de auditor de meest geschikte manier zijn om<br />

het noodzakelijke inzicht te verwerven.<br />

Het evalueren van de geschiktheid van het werk van een door het ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde<br />

deskundige (Zie Par. 8(c))<br />

A48. Overwegingen bij het evalueren van de geschiktheid van het werk van een door<br />

het ma<strong>na</strong>gement ingeschakelde deskundige als controle-informatie voor de<br />

desbetreffende bewering kunnen omvatten:<br />

<br />

de relevantie en redelijkheid van de bevindingen of conclusies van die<br />

deskundige, de consistentie ervan met andere controle-informatie en de<br />

vraag of ze op passende wijze in de fi<strong>na</strong>nciële overzichten zijn weerspiegeld;<br />

indien het werk van de deskundige het gebruik van significante<br />

veronderstellingen en methoden inhoudt, de relevantie en redelijkheid van<br />

die veronderstellingen en methoden; en<br />

indien het werk van die deskundige een significant gebruik van<br />

brongegevens inhoudt, de relevantie, volledigheid en <strong>na</strong>uwkeurigheid van<br />

die brongegevens.<br />

Door de entiteit gegenereerde informatie die voor de doeleinden van de auditor wordt<br />

Page 20 of 24


Engels<br />

A49. In order for the auditor to obtain reliable audit evidence, information produced by<br />

the entity that is used for performing audit procedures needs to be sufficiently<br />

complete and accurate. For example, the effectiveness of auditing revenue by<br />

applying standard prices to records of sales volume is affected by the accuracy of<br />

the price information and the completeness and accuracy of the sales volume data.<br />

Similarly, if the auditor intends to test a population (for example, payments) for a<br />

certain characteristic (for example, authorization), the results of the test will be<br />

less reliable if the population from which items are selected for testing is not<br />

complete.<br />

A50. Obtaining audit evidence about the accuracy and completeness of such<br />

information may be performed concurrently with the actual audit procedure<br />

applied to the information when obtaining such audit evidence is an integral part<br />

of the audit procedure itself. In other situations, the auditor may have obtained<br />

audit evidence of the accuracy and completeness of such information by testing<br />

controls over the preparation and mainte<strong>na</strong>nce of the information. In some<br />

situations, however, the auditor may determine that additio<strong>na</strong>l audit procedures are<br />

needed.<br />

A51. In some cases, the auditor may intend to use information produced by the entity<br />

for other audit purposes. For example, the auditor may intend to make use of the<br />

entity’s performance measures for the purpose of a<strong>na</strong>lytical procedures, or to<br />

make use of the entity’s information produced for monitoring activities, such as<br />

inter<strong>na</strong>l auditor’s reports. In such cases, the appropriateness of the audit evidence<br />

obtained is affected by whether the information is sufficiently precise or detailed<br />

for the auditor’s purposes. For example, performance measures used by<br />

ma<strong>na</strong>gement may not be precise enough to detect material misstatements.<br />

Selecting Items for Testing to Obtain Audit Evidence (Ref: Para. 10)<br />

A52. An effective test provides appropriate audit evidence to an extent that, taken with<br />

other audit evidence obtained or to be obtained, will be sufficient for the auditor’s<br />

purposes. In selecting items for testing, the auditor is required by paragraph 7 to<br />

determine the relevance and reliability of information to be used as audit evidence;<br />

the other aspect of effectiveness (sufficiency) is an important consideration in<br />

selecting items to test. The means available to the auditor for selecting items for<br />

testing are:<br />

Vertaling NEDERLANDS<br />

gebruikt (Zie Par. 9(a)-(b))<br />

A49. De auditor kan pas betrouwbare controle-informatie verkrijgen als de door de<br />

entiteit gegenereerde informatie die voor het uitvoeren van<br />

controlewerkzaamheden wordt gebruikt voldoende volledig en <strong>na</strong>uwkeurig is. De<br />

effectiviteit van de controle van opbrengsten door het toepassen van<br />

standaardprijzen op vastleggingen van verkoopvolumes wordt bijvoorbeeld<br />

beïnvloed door de <strong>na</strong>uwkeurigheid van de prijsinformatie en de volledigheid en<br />

<strong>na</strong>uwkeurigheid van de gegevens over verkoopvolumes. Zo ook geldt dat als de<br />

auditor voornemens is een populatie (bijvoorbeeld betalingen) op een bepaald<br />

kenmerk (bijvoorbeeld autorisatie) te toetsen, de resultaten van de toetsing minder<br />

betrouwbaar zullen zijn als de populatie waaruit elementen ter toetsing zijn<br />

geselecteerd, niet compleet is.<br />

A50. Het verkrijgen van controle-informatie over de <strong>na</strong>uwkeurigheid en volledigheid<br />

van dergelijke informatie kan gelijktijdig worden uitgevoerd met de feitelijke<br />

controlemaatregel die wordt toegepast op de informatie wanneer het verkrijgen<br />

van die controle-informatie een integrerend onderdeel uitmaakt van de<br />

controlemaatregel zelf. In andere situaties kan de auditor controle-informatie<br />

hebben verkregen over de <strong>na</strong>uwkeurigheid en volledigheid van dergelijke<br />

informatie door toetsingen van interne beheersingsmaatregelen met betrekking tot<br />

het opstellen en onderhouden van die informatie. In sommige situaties kan de<br />

auditor echter bepalen dat aanvullende controlewerkzaamheden nodig zijn.<br />

A51. In bepaalde gevallen kan de auditor voornemens zijn om door de entiteit<br />

gegenereerde informatie te gebruiken voor andere controledoeleinden. De auditor<br />

kan bijvoorbeeld voornemens zijn om gebruik te maken van prestatiemetingen van<br />

de entiteit voor het doel van cijfera<strong>na</strong>lyses, of om gebruik te maken van informatie<br />

die door de entiteit is gegenereerd voor monitoringactiviteiten, zoals rappporten<br />

van de interne auditor. In dergelijke gevallen wordt de geschiktheid van de<br />

verkregen controle-informatie beïnvloed door de vraag of de informatie voldoende<br />

<strong>na</strong>uwkeurig of gedetailleerd is voor de doeleinden van de auditor. Door het<br />

ma<strong>na</strong>gement gebruikte prestatiemetingen zijn bijvoorbeeld mogelijkerwijs niet<br />

<strong>na</strong>uwkeurig genoeg om een afwijking van materieel belang te detecteren.<br />

Elementen selecteren die moeten worden getoetst om controle-informatie te verkrijgen (Zie Par.<br />

10)<br />

A52. Een doeltreffende toetsing verschaft geschikte controle-informatie die, samen met<br />

andere verkregen of nog te verkrijgen controle-informatie, volstaat voor de<br />

doeleinden van de auditor. Bij het selecteren van te toetsen elementen wordt van<br />

de auditor vereist dat hij op grond van paragraaf 7 de relevantie en<br />

betrouwbaarheid van de als controle-informatie te gebruiken informatie vaststelt;<br />

het andere aspect van effectiviteit (het voldoende zijn) is een belangrijke<br />

overweging bij het selecteren van de te toetsen elementen. De auditor beschikt<br />

Page 21 of 24


Engels<br />

(a)<br />

Selecting all items (100% exami<strong>na</strong>tion);<br />

Vertaling NEDERLANDS<br />

over de volgende middelen om te toetsen elementen te selecteren:<br />

(b)<br />

Selecting specific items; and<br />

(a) alle elementen selecteren (een onderzoek van de volledige populatie);<br />

(c)<br />

Audit sampling.<br />

(b) specifieke elementen selecteren; en<br />

(c) steekproeven gebruiken bij een controle.<br />

Selecting All Items<br />

The application of any one or combi<strong>na</strong>tion of these means may be appropriate<br />

depending on the particular circumstances, for example, the risks of material<br />

misstatement related to the assertion being tested, and the practicality and<br />

efficiency of the different means.<br />

A53. The auditor may decide that it will be most appropriate to examine the entire<br />

population of items that make up a class of transactions or account balance (or a<br />

stratum within that population). 100% exami<strong>na</strong>tion is unlikely in the case of tests<br />

of controls; however, it is more common for tests of details. 100% exami<strong>na</strong>tion<br />

may be appropriate when, for example:<br />

<br />

<br />

The population constitutes a small number of large value items;<br />

There is a significant risk and other means do not provide sufficient<br />

appropriate audit evidence; or<br />

The repetitive <strong>na</strong>ture of a calculation or other process performed<br />

automatically by an information system makes a 100% exami<strong>na</strong>tion cost<br />

effective.<br />

Selecting Specific Items<br />

A54. The auditor may decide to select specific items from a population. In making this<br />

decision, factors that may be relevant include the auditor’s understanding of the<br />

entity, the assessed risks of material misstatement, and the characteristics of the<br />

population being tested. The judgmental selection of specific items is subject to<br />

non-sampling risk. Specific items selected may include:<br />

<br />

High value or key items. The auditor may decide to select specific items<br />

within a population because they are of high value, or exhibit some other<br />

De toepassing van een of meer van deze middelen kan geëigend zijn afhankelijk<br />

van de specifieke omstandigheden, bijvoorbeeld de risico’s op een afwijking van<br />

materieel belang met betrekking tot de getoetste bewering, en van de<br />

uitvoerbaarheid en effectiviteit van de verschillende middelen.<br />

Alle elementen selecteren<br />

A53. De auditor kan besluiten dat het het meest geschikt is om de gehele populatie van<br />

elementen te onderzoeken waaruit een transactiestroom of rekeningsaldo (of een<br />

stratum binnen die populatie) bestaat. Een onderzoek van de volledige populatie is<br />

onwaarschijnlijk in het geval van toetsingen van interne beheersingsmaatregelen;<br />

het is echter meer gebruikelijk voor detailcontroles. Een onderzoek van de<br />

volledige populatie kan bijvoorbeeld geschikt zijn als:<br />

<br />

<br />

<br />

Specifieke elementen selecteren<br />

de populatie bestaat uit een klein aantal elementen met een grote waarde;<br />

er een significant risico bestaat en andere middelen geen voldoende en<br />

geschikte controle-informatie verschaffen; of<br />

de repetitieve aard van een berekening of een ander proces dat door een<br />

informatiesysteem automatisch wordt uitgevoerd een onderzoek van de<br />

volledige populatie rendabel maakt.<br />

A54. De auditor kan besluiten om uit een populatie specifieke elementen te selecteren.<br />

Bij het nemen van deze beslissing kunnen factoren als het inzicht van de auditor in<br />

de entiteit, de ingeschatte risico’s op een afwijking van materieel belang en de<br />

kenmerken van de getoetste populatie relevant zijn. De op oordeelsvorming<br />

gebaseerde selectie van specifieke elementen is onderhevig aan het<br />

uitvoeringsrisico. Voorbeelden van geselecteerde specifieke elementen zijn:<br />

<br />

elementen van hoge waarde of elementen van cruciaal belang; de auditor kan<br />

Page 22 of 24


Engels<br />

<br />

<br />

characteristic, for example, items that are suspicious, unusual, particularly<br />

risk-prone or that have a history of error.<br />

All items over a certain amount. The auditor may decide to examine items<br />

whose recorded values exceed a certain amount so as to verify a large<br />

proportion of the total amount of a class of transactions or account balance.<br />

Items to obtain information. The auditor may examine items to obtain<br />

information about matters such as the <strong>na</strong>ture of the entity or the <strong>na</strong>ture of<br />

transactions.<br />

Vertaling NEDERLANDS<br />

beslissen om specifieke elementen binnen een populatie te selecteren omdat<br />

ze een grote waarde vertegenwoordigen of een ander kenmerk vertonen,<br />

bijvoorbeeld elementen die verdacht, ongebruikelijk of bijzonder<br />

risicogevoelig zijn of die in het verleden aan fouten onderhevig waren;<br />

<br />

<br />

alle elementen boven een bepaald bedrag. De auditor kan besluiten om<br />

elementen te onderzoeken waarvan de geboekte waarden een bepaald bedrag<br />

overschrijden teneinde een groot gedeelte van het totale bedrag van een<br />

transactiestroom of rekeningsaldo te verifiëren;<br />

elementen gericht op het verkrijgen van informatie. De auditor kan<br />

elementen onderzoeken om informatie te verkrijgen over zaken zoals de aard<br />

van de entiteit of de aard van transacties.<br />

A55. While selective exami<strong>na</strong>tion of specific items from a class of transactions or<br />

account balance will often be an efficient means of obtaining audit evidence, it<br />

does not constitute audit sampling. The results of audit procedures applied to<br />

items selected in this way cannot be projected to the entire population;<br />

accordingly, selective exami<strong>na</strong>tion of specific items does not provide audit<br />

evidence concerning the remainder of the population.<br />

Audit Sampling<br />

A56. Audit sampling is designed to e<strong>na</strong>ble conclusions to be drawn about an entire<br />

population on the basis of testing a sample drawn from it. Audit sampling is<br />

discussed in <strong>ISA</strong> 530. 31<br />

A55. Een selectief onderzoek van specifieke elementen van een transactiestroom of<br />

rekeningsaldo is vaak een efficiënte manier om controle-informatie te verkrijgen,<br />

maar is niet hetzelfde als het gebruik van steekproeven bij een controle. De<br />

resultaten van controlewerkzaamheden die worden toegepast op elementen die op<br />

deze manier zijn geselecteerd kunnen niet worden geprojecteerd op de gehele<br />

populatie; daarom verschaft een selectief onderzoek van specifieke elementen<br />

geen controle-informatie omtrent de rest van de populatie.<br />

Het gebruiken van steekproeven bij een controle<br />

A56. Het gebruiken van steekproeven bij een controle is bedoeld om het mogelijk te<br />

maken conclusies te trekken over een gehele populatie op basis van toetsingen van<br />

een uit die populatie getrokken steekproef. Het gebruik van steekproeven bij een<br />

controle wordt besproken in <strong>ISA</strong> 530. 32<br />

Inconsistency in, or Doubts over Reliability of, Audit Evidence (Ref: Para. 11) Inconsistentie in, of twijfels over de betrouwbaarheid van, controle-informatie (Zie Par. 11)<br />

A57. Obtaining audit evidence from different sources or of a different <strong>na</strong>ture may<br />

indicate that an individual item of audit evidence is not reliable, such as when<br />

audit evidence obtained from one source is inconsistent with that obtained from<br />

another. This may be the case when, for example, responses to inquiries of<br />

ma<strong>na</strong>gement, inter<strong>na</strong>l audit, and others are inconsistent, or when responses to<br />

inquiries of those charged with gover<strong>na</strong>nce made to corroborate the responses to<br />

inquiries of ma<strong>na</strong>gement are inconsistent with the response by ma<strong>na</strong>gement. <strong>ISA</strong><br />

A57. Het verkrijgen van controle-informatie uit verschillende bronnen of van een<br />

verschillende aard kan erop wijzen dat een individueel element van de controleinformatie<br />

niet betrouwbaar is, zoals wanneer controle-informatie verkregen uit<br />

een bepaalde bron inconsistent is met controle-informatie verkregen uit een andere<br />

bron. Dit kan het geval zijn wanneer antwoorden op het verzoeken om inlichtingen<br />

bij het ma<strong>na</strong>gement, interne auditmedewerkers en anderen inconsistent zijn, of<br />

wanneer antwoorden op het verzoeken om inlichtingen bij de met gover<strong>na</strong>nce<br />

31<br />

32<br />

<strong>ISA</strong> 530, “Audit Sampling”.<br />

<strong>ISA</strong> 530, “Het gebruiken van steekproeven bij een controle”.<br />

Page 23 of 24


Engels<br />

230 includes a specific documentation requirement if the auditor identified<br />

information that is inconsistent with the auditor’s fi<strong>na</strong>l conclusion regarding a<br />

significant matter. 33<br />

Vertaling NEDERLANDS<br />

belaste personen ter bevestiging van de antwoorden op het verzoeken om<br />

inlichtingen bij het ma<strong>na</strong>gement inconsistent zijn met het antwoord van het<br />

ma<strong>na</strong>gement. <strong>ISA</strong> 230 bevat een specifiek documentatievereiste indien de auditor<br />

informatie heeft geïdentificeerd die inconsistent is met zijn eindconclusie met<br />

betrekking tot een significante 34 aangelegenheid.<br />

33<br />

34<br />

<strong>ISA</strong> 230, “Audit Documentation”, paragraph 11.<br />

<strong>ISA</strong> 230, “Controledocumentatie”, paragraaf 11.<br />

Page 24 of 24

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!