Omschrijving vergunning - Gemeente Arnhem

Het college van burgemeester en wethouders,
overwegende
dat in artikel 2.1.5.1, eerste lid, van de Algemene plaatselijke verordening voor Arnhem (APV) is
aangegeven wanneer het verboden is de weg of een weggedeelte te gebruiken anders dan
overeenkomstig de publieke functie daarvan;
dat in het tweede lid is aangegeven dat het in het eerste lid bepaalde niet van toepassing is op door
het college aangewezen objecten mits het voornemen tot het gebruik aan het college is gemeld en
deze melding uiterlijk twee weken voorafgaand aan het gebruik is gedaan;
dat het college het vanuit een oogpunt van duidelijkheid en kenbaarheid gewenst acht vast te stellen
voor welke objecten onder welke voorwaarden volstaan kan worden met een melding als bedoeld in
het tweede lid;
besluit vast te stellen:
het Aanwijzingsbesluit melding objecten OOR
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. Centrum: het gebied omsloten door, en inclusief, de Eusebiusbinnensingel Velperbinnensingel,
Velperplein, Jansbinnensingel, de binnenstadszijde van het Willemsplein, Nieuwe Plein, Nieuwe
Oeverstraat, Kleine Oord, Broerenstraat, Turfstraat, omgeving Markt en Sabelspoort en
Walburgstraat;
b. Grote groen om de stad: het gebied buiten de stedelijke bebouwing;
c. Winkelstraat: een buiten het centrum gelegen (deel van de) weg waar de meeste panden uit
winkels bestaan;
d. Winkelcentrum: een buiten het centrum gelegen gebouw of een reeks gebouwen waarin meerdere
winkels zijn gevestigd. Voorbeelden zijn de grote winkelcentra zoals Kronenburg en Presikhaaf,
maar ook kleinere wijkwinkelcentra zoals Elderhof en de Drieslag in Malburgen;
e. Werkterrein: het terrein waarbinnen werkzaamheden plaatsvinden. Veelal is dit terrein met hekken
of afzettingen afgesloten voor het publiek. Als het werkterrein of projectterrein een groot gebied
bestrijkt, bijvoorbeeld een hele wijk zoals bij het project Buiten Gewoon Beter, dan geldt als
werkterrein het terrein waar daadwerkelijk werkzaamheden plaatsvinden;
f. Plantsoen: klein wijkgroen niet zijnde het grote groen: een openbare tuin met gras, planten of
bomen;
g. Steiger: houten of metalen constructie die tijdelijk opgericht wordt bij het bouwen of herstellen van
gebouwen;
h. Bouwafvalcontainer: grote verzamelbak voor hetgeen tijdens of na de bouw als overtollig overblijft
en weggeworpen wordt.
Artikel 2 Aanwijzing steiger
1. Als object als bedoeld in artikel 2.1.5.1, tweede lid, APV wordt aangewezen een steiger die voldoet
aan de volgende kenmerken:
a. de steiger mag alleen in de openbare ruimte worden geplaatst voor zolang deze feitelijk
functioneel is voor de werkzaamheden;
b. de steiger mag geen belemmering vormen voor de vrije doorstroming van gemotoriseerd
verkeer en fietsers;
c. indien de steiger op een straat met een verkeersfunctie wordt geplaatst, dient een minimale
doorgang van 1,5 meter voor voetgangers te worden vrijgehouden;
d. op wegen of weggedeelten enkel bestaand uit een trottoir dient te allen tijde een vrije en
onbelemmerde doorgang van minimaal 3,5 meter aanwezig te zijn ten behoeve van
hulpdiensten;
e. de steiger wordt waar mogelijk op één lijn geplaatst met andere objecten en niet op de
geleidelijn voor blinden.
2. Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor het Centrum.