Commissie-ondersteuning - Universiteit Utrecht

art. 9.
De gelden die een commissie of werkgroep overhoudt bij beëindiging
van haar specifieke activiteit of op het eind van het verenigingsjaar,
vloeien in het geval van een jaarlijkse commissie of werkgroep terug in
de verenigingskas. In het geval een commissie of werkgroep een
activiteit betreft die over meerdere boekjaren loopt, zal het saldo
meegenomen worden naar het volgende verenigingsjaar.
art. 10. a.) Om de continuïteit te waarborgen wordt elke commissie en
werkgroep geacht een protocol betreffende haar werkzaamheden samen
te stellen en bij te houden.
b.) Bij decharge van een gehele commissie wordt het protocol van een
commissie of werkgroep overgedragen aan de nieuwe commissie of
werkgroep en het eventuele archief aan het bestuur.
art.11.
Wanneer een lid van een commissie of werkgroep tevens een
bestuursfunctie bekleedt, dan kan hij als contactpersoon optreden, met
dien verstande dat deze persoon in crisissituaties primair als bestuurslid
optreedt. Uit het midden van de betreffende commissie of werkgroep
wordt op zo'n moment een niet-bestuurslid als contactpersoon
afgevaardigd.
art. 12. a.) Van elke commissie en werkgroep wordt geacht minstens één
vertegenwoordiger, die niet tevens lid is van het bestuur, op de
Algemene Leden vergadering aanwezig te zijn,
b.) Elke commissie en werkgroep geeft bij haar installatie een
presentatie van haar plannen,
c.) Als commissieleden geïnstalleerd worden dienen zij aanwezig te zijn
op de ALv.
art.13.
Contracten die in het belang van een commissie of werkgroep
ondertekend dienen te worden, worden altijd goedgekeurd en
ondertekend door twee of meer leden van het bestuur. Wel met dien
verstande dat het bestuur door de commissie volledig op de hoogte is
gesteld van het belang en alle voor- en nadelen van het contract.
art. 14. a) Bij oprichting van een commissie dient een commissievoorstel
ingediend te worden bij het bestuur. Hierin staat wat de commissie zal
gaan betekenen voor de UBV en haar leden en wat het vacaturebeleid
zal zijn. De commissieleden besluiten in overleg met het bestuur of de
commissie jaarlijks dan wel doorlopend zal zijn.
b.) Elk nieuwe opgezette commissie of werkgroep zal een proeftijd
krijgen van een jaar. Binnen deze tijd kan de commissie of werkgroep
haar nut bewijzen. Na een jaar vindt een evaluatie plaats met het
bestuur.
- 26 -