ontwerp ontgrondingsvergunning Elst versie 6 ... - Provincie Utrecht
ontwerp ontgrondingsvergunning Elst versie 6 ... - Provincie Utrecht
ontwerp ontgrondingsvergunning Elst versie 6 ... - Provincie Utrecht
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Vergunningverlening en<br />
Handhaving<br />
ONTWERPBESLUIT<br />
Archimedeslaan 6<br />
Postbus 80300<br />
3508 TH <strong>Utrecht</strong><br />
Tel. 030-2589111<br />
Fax 030-2583140<br />
http://www.provincie-utrecht.nl<br />
Datum 6 augustus 2012 Team Bodem en Water<br />
Nummer 80A77FEC Referentie Jacob Sonneveld<br />
Uw brief van Doorkiesnummer 030 – 258 3125<br />
Uw nummer Faxnummer 030 – 258 2990<br />
Bijlagen Diversen E-mailadres Jacob.Sonneveld@provincie-utrecht.nl<br />
Onderwerp Ontwerpbesluit ontgronding nr. 1593<br />
Ruimte voor de Rivier 4 Maatregelen<br />
Nederrijn, locatie <strong>Elst</strong>.<br />
Beslissing van Gedeputeerde Staten van <strong>Utrecht</strong> op de aanvraag d.d. 20 maart 2012 (compleet ontvangen<br />
op 6 augustus 2012) van Boskalis Nederland BV, om vergunning als bedoeld in artikel 3 juncto artikel 8<br />
van de Ontgrondingenwet.<br />
I. Besluit.<br />
Wij hebben besloten:<br />
1. de gevraagde vergunning te verlenen onder de voorschriften vermeld op bijlage 1;<br />
2. dat de bijlagen 1 en 5 onlosmakelijk onderdeel uitmaken van dit besluit;<br />
3. dat bijlagen 2 (meldingsformulier start werkzaamheden), 3 (meldingsformulier ontgronde<br />
hoeveelheden) en 4 (kadastrale gegevens) geen onderdeel uitmaken van dit besluit;<br />
4. de aanvraag onderdeel uitmaakt van dit besluit;<br />
5. de ingediende zienswijze(n) van…………… heeft (hebben) wel/niet geleid tot wijziging van het<br />
<strong>ontwerp</strong>besluit.<br />
Aan dit besluit liggen de navolgende overwegingen ten grondslag.<br />
II. Omschrijving van de aanvraag.<br />
De nu voorliggende aanvraag om een <strong>ontgrondingsvergunning</strong> heeft betrekking op het Ruimte voor de<br />
Rivierenproject, 4 maatregelen Nederrijn, locatie <strong>Elst</strong>. Op meer dan 30 plekken in Nederland zal door de<br />
uitvoering van het Ruimte voor de Rivierenproject het water vrijer gaan stromen. Het vrijer laten stromen<br />
van de rivieren moet er voor zorgen dat de rivieren meer afwateringscapaciteit krijgen en de veiligheid<br />
voor het achterliggende gebied wordt vergroot. Naast het bieden van meer ruimte aan de rivieren wordt<br />
gewerkt aan natuurontwikkeling en recreatiemogelijkheden langs de rivier.<br />
Het ”Project 4 maatregelen Nederrijn, locatie <strong>Elst</strong>”, is nodig omdat het terrein van de voormalige<br />
machinistenschool en de steenfabriek in de <strong>Elst</strong>er Buitenwaarden bij extreem hoogwater een knelpunt<br />
vormen voor de afvoer van rivierwater in de Rijn. De afgraving van gronden die nu bij extreem<br />
hoogwater droog blijven en die binnen het project gebied liggen, moet er voor zorgen dat bij extreem<br />
hoogwater de Rijn meer ruimte heeft.
Om in de toekomst te voorkomen dat bewoners in achtergelegen gebieden het gevaar lopen van<br />
overstromingen zullen obstakels in het rivierbed zoals hoogteverschillen en vernauwingen, daar waar dat<br />
mogelijk is - worden verwijderd of aangepast. Daarnaast worden grote delen van het terrein afgegraven.<br />
Door het deels afgraven van de uiterwaarden zal de Rijn bij <strong>Elst</strong> in de <strong>Elst</strong>er Buitenwaarden en de<br />
Amerongse Bovenpolder meer ruimte krijgen bij hoogwater (bergingscapaciteit). Door het verwijderen of<br />
aanpassen van de obstakels zal de Rijn vrijer kunnen stromen.<br />
Naast het verlagen van de uiterwaarden en het verwijderen of aanpassen van obstakels zal ook de<br />
bestaande watergang binnen het projectgebied worden omgevormd tot een niet mee stromende geul<br />
(geleider), waardoor bij hoogwater het water gemakkelijker zijn weg vindt en de natuurwaarden bij een<br />
normale waterstand worden verhoogd. In afbeelding 1 zijn de werkzaamheden schematisch weergegeven,<br />
de brug staat symbool voor obstakels die worden verwijderd.<br />
Afbeelding 1. Globale weergaven van de ingrepen in de uiterwaarden bij <strong>Elst</strong>. 1<br />
1 http://www.ruimtevoorderivier.nl/waar-doen-we-dit/projecten/utrecht/obstakelverwijdering-elst/ d.d. 25 januari<br />
2012.<br />
2
In afbeelding 2 is het “Inrichtingsplan <strong>Elst</strong>” opgenomen. Deze afbeelding geeft een globale weergave van<br />
hoe het plangebied er na oplevering uit zal zien.<br />
Afbeelding 2: Het Inrichtingsplan <strong>Elst</strong>. 2 3<br />
Het plangebied van het ”Project 4 maatregelen Nederrijn”, locatie <strong>Elst</strong>, heeft een oppervlakte<br />
van 174.209 m 2 . De ontgronding heeft betrekking op een gebied van 107.348 m 2 . Bij deze ontgronding<br />
komt 185.285 m³ aan bodemmateriaal vrij. De vrijkomende grondstoffen zullen deels ingezet worden<br />
voor ophogingen binnen het projectgebied en deels zullen deze elders worden toegepast, worden verkocht<br />
of afgevoerd naar een erkend verwerker. Dit besluit heeft geen betrekking op de verwerking van de<br />
vrijkomende grond in relatie tot de Wet bodembescherming en de daaraan gerelateerde wet- en<br />
regelgeving. Voor de toepassing van de vrijkomende grond zal een goedkeuringsbesluit afgegeven<br />
moeten worden door het bevoegd gezag.<br />
III. Procedure.<br />
De aanvraag, d.d. 9 maart 2012, is op 20 maart 2012 ontvangen en is aangevuld op 12 april 2012, 24 april<br />
2012 en gewijzigd op 20 april 2012, 3 augustus 2012 en 6 augustus 2012. De aanvraag is compleet<br />
ontvangen op 6 augustus 2012.<br />
De voorgenomen werkzaamheden binnen de provincie <strong>Utrecht</strong> zijn niet vrijgesteld van de<br />
vergunningsplicht op grond van de Ontgrondingenwet of de Ontgrondingenverordening provincie <strong>Utrecht</strong><br />
2001.<br />
Het aanbrengen van verhogingen, als gevolg van het storten van grondstoffen, binnen het project vindt<br />
plaats op percelen waarop dit besluit van toepassing is en is daardoor vrijgesteld van het stortverbod uit<br />
de Landschapsverordening provincie <strong>Utrecht</strong> 2011 (LSV).<br />
Het geheel of gedeeltelijk dempen van watergangen door middel van storten is voor projecten die voor de<br />
maatschappij van groot belang zijn en geregeld zijn in het vigerende bestemmingsplan, vrijgesteld van de<br />
LSV. Gelijktijdig met onderhavig besluit zal het gewijzigde bestemmingsplan in een gecoördineerde<br />
procedure ter inzage gelegd worden. De werkzaamheden zoals het dempen van watergangen zullen pas na<br />
het inwerking treden van het bestemmingsplan worden uitgevoerd.<br />
2 Afbeelding komt uit het projectplan Waterwet (rijkswaterstaatswerken) die onderdeel uitmaakt van de aanvraag.<br />
3 Deze afbeelding is ter verduidelijking en maakt geen onderdeel uit van de voorschriften verbonden aan dit besluit,<br />
in voorschrift 1 is het definitief <strong>ontwerp</strong> (terreininrichting) opgenomen.<br />
3
Mede bevoegd gezag<br />
In artikel 8, lid 3 van de Ontgrondingenwet is bepaald:<br />
“Ten aanzien van ontgrondingen in een tot de rijkswateren behorende rivier heeft in het eerste lid<br />
bedoelde bevoegdheid betrekking op het zomerbed van de rivier. Voor het niet tot het zomerbed<br />
behorende gedeelte van de rivier tot aan de begrenzing van de rivier ingevolge artikel 1a van de Wet<br />
beheer rijkswateren oefenen Gedeputeerde Staten hun in het tweede lid bedoelde bevoegdheid uit in<br />
overeenstemming met Onze Minister (de Minister van Infrastructuur en Milieu, voorheen Verkeer en<br />
Waterstaat)”.<br />
Het gehele plangebied is buitendijks gelegen en heeft betrekking op het winterbed van de rivier. Hier<br />
dienen wij de beschikking met instemming van de Minister van Infrastructuur en Milieu af te geven.<br />
Op 21 maart 2012 hebben wij ons verzoek aan Rijkswaterstaat voorgelegd. Op 25 juli 2012 heeft<br />
Rijkswaterstaat positief gereageerd op ons verzoek. Rijkswaterstaat heeft geen bezwaar tegen het<br />
verlenen van een vergunning op grond van de Ontgrondingenwet voor het “Project 4 maatregelen<br />
Nederrijn”, locatie <strong>Elst</strong>, door het college van Gedeputeerde Staten van de provincie <strong>Utrecht</strong>.<br />
Coördinatieregeling<br />
Bij de voorbereiding van de besluiten die nodig zijn voor de uitvoering van de maatregelen bij het project<br />
Ruimte voor de Rivier is gekozen voor toepassing van de provinciale en een gemeentelijke coördinatieregeling<br />
bedoeld in de artikelen 3.30 en 3.33 Wet ruimtelijke ordening (Wro). De bedoeling van de<br />
voorgenoemde coördinatie is, om de voorbereiding en bekendmaking van de besluiten in één of meerdere<br />
clusters gecoördineerd te laten plaatsvinden. Dit heeft bovendien tot gevolg dat Gedeputeerde Staten van<br />
andere bestuursorganen, tenzij dit een bestuursorgaan van het Rijk is, de medewerking kunnen vorderen,<br />
die voor het welslagen van de coördinatie nodig is.<br />
Het toepassen van genoemde coördinatieregeling heeft mede tot doel dat de bekendmaking van besluiten,<br />
de gelegenheid tot het naar voren brengen van zienswijzen daarop, respectievelijk het indienen van<br />
beroep daartegen, voor de verschillende besluiten gelijktijdig plaats vindt.<br />
Crisis- en herstelwet<br />
In het Besluit Uitvoering Crisis- en herstelwet, tweede tranche, is besloten dat alle projecten ter uitvoering<br />
van de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier onder de Crisis- en herstelwet vallen. Gezien<br />
het grote maatschappelijke belang van de projecten is een snelle realisatie wenselijk. (Crisis- en<br />
herstelwet, bijlage I, artikel 7.5).<br />
Dit betekent onder meer dat:<br />
de Raad van Staten binnen 6 maanden beslist op beroep;<br />
relativiteitsvereiste geldt: geschonden norm moet dienen om de belangen van benadeelde te<br />
beschermen;<br />
geen pro forma beroep meer ingesteld kan worden: het beroepschrift moet binnen de termijn worden<br />
ingediend;<br />
decentrale overheden geen beroep kunnen instellen.<br />
Overeenkomstig het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht is de aanvraag met<br />
bijbehorende stukken toegezonden aan de volgende bestuursorganen:<br />
- Het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden;<br />
- Rijkswaterstaat Oost Nederland.<br />
Overeenkomstig het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 10 tweede lid<br />
van de Ontgrondingenwet is de aanvraag met bijbehorende stukken toegezonden aan:<br />
- Burgemeester en wethouders van de gemeente Rhenen;<br />
- Burgemeester en wethouders van de gemeente <strong>Utrecht</strong>se Heuvelrug.<br />
Het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, heeft laten weten dat zij geen bezwaren hebben tegen<br />
vergunningverlening.<br />
Burgemeester en wethouders van de gemeente Rhenen hebben laten weten dat zij geen bezwaren hebben<br />
tegen vergunningverlening.<br />
4
Burgemeester en wethouders van de gemeente <strong>Utrecht</strong>se Heuvelrug hebben laten weten dat zij geen<br />
bezwaren hebben tegen vergunningverlening.<br />
Rijkswaterstaat Oost Nederland, heeft laten weten dat zij geen bezwaren hebben tegen<br />
vergunningverlening.<br />
Er zijn zienswijzen ingebracht door:<br />
P.M.<br />
IV. Motivering.<br />
Op grond van het bovenstaande hebben wij het volgende overwogen.<br />
1. Bouwgrondstoffenbeleid.<br />
Door de laatste wijziging van de Ontgrondingenwet in 2008 en het aflopen van het landelijke<br />
taakstellingenbeleid wordt niet meer gestuurd op een verplichting per provincie tot het winnen van<br />
bouwgrondstoffen. De ruimtelijke kwaliteit van de inrichting na ontgronden is van bovenliggend belang<br />
geworden. De aanvragen worden daarom getoetst aan de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte.<br />
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte<br />
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is het nationale beleidsdocument van het ruimtelijke beleid in<br />
Nederland. Ontgrondingen zijn in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte opgenomen omdat ze veelal<br />
voor wat betreft de winning van delfstoffen, van nationaal belang zijn. De Structuurvisie Infrastructuur en<br />
Ruimte moet het op een maatschappelijke verantwoorde wijze ontgronden en winnen van bouwgrondstoffen<br />
stimuleren. De ruimtelijke kwaliteit na de ontgronding is hierbij van groot belang. Door het<br />
loslaten van doelstellingen voor de provincies qua hoeveelheden te winnen grondstoffen ontstaat meer<br />
ruimte voor de ruimtelijke inpassing en de gevolgen op langere termijn voor de directe omgeving van de<br />
ontgronding. Kern van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte voor winningen is dat het winnen van<br />
bouwgrondstoffen waar mogelijk multifunctioneel moeten zijn.<br />
Bij grootschalige ontgrondingsprojecten is het van belang dat bij de uitvoering ervan gebruik gemaakt<br />
wordt van de kansen en mogelijkheden die de inrichtingswerkzaamheden bieden voor het realiseren van<br />
gewenste maatschappelijke functies. Bij maatschappelijke functies moet gedacht worden aan recreatieve<br />
mogelijkheden, natuurontwikkeling, veiligheid en infrastructuur.<br />
Dit project, waar het doel van de ontgronding het verhogen van de veiligheid, het ontwikkelen van natuur<br />
en het aanleggen van recreatieve voorzieningen is, is niet primair gericht op het winnen van delfstoffen.<br />
Door de realisatie van de ontgronding en de uiteindelijke oplevering wordt de ruimtelijke kwaliteit in het<br />
projectgebied en de directe omgeving verhoogd. Daarnaast kunnen vrijkomende grondstoffen voorzien in<br />
de behoefden die er vanuit de markt binnen en buiten het project zijn.<br />
Omdat de ontgronding niet een primaire winning is en de eindoplevering van toegevoegde waarde is voor<br />
de maatschappelijke functies, bestaat ingevolge de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte geen bezwaar<br />
tegen de voorgenomen ontgronding.<br />
2. Ruimtelijke Ordening.<br />
Op 25 januari 2007 is de Planologische Kernbeslissing Ruimte voor de Rivier in werking getreden. Deze<br />
kernbeslissing wordt ook wel “de PKB Ruimte voor de Rivier” genoemd. In de PKB Ruimte voor de<br />
Rivier is voor alle ruimte voor de rivierenprojecten een overheidsinstantie aangewezen die<br />
verantwoordelijk is voor het uitwerken van de betreffende maatregel. Bij projecten die plaats vinden in<br />
uiterwaarden gaat men uit van het principe dat een maatregel zoveel mogelijk moet worden vastgelegd in<br />
het bestemmingsplan van de betrokken gemeente(n), met goedkeuring van de provincie.<br />
De Ontgrondingenwet schrijft in het tweede lid van artikel 10 voor dat het bevoegde gezag voor het<br />
verlenen van de vergunning bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waarin de<br />
ontgronding plaats vindt planologisch advies inwint.<br />
Overeenkomstig dit artikel hebben wij bij de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeente<br />
Rhenen en van de gemeente <strong>Utrecht</strong>se Heuvelrug planologisch advies ingewonnen.<br />
5
De raad onderscheidenlijk het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rhenen heeft op<br />
ons verzoek overeenkomstig artikel 10 derde lid van de Ontgrondingenwet aangegeven bereid te zijn om<br />
aan de ontgronding planologische medewerking te verlenen. Parallel aan de aanvraag om deze<br />
<strong>ontgrondingsvergunning</strong> loopt het traject tot wijziging van het bestemmingsplan binnen de gemeente<br />
Rhenen. De wijziging moet de maatregel planologisch mogelijk maken.<br />
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente <strong>Utrecht</strong>se Heuvelrug heeft op ons verzoek<br />
overeenkomstig artikel 10 derde lid van de Ontgrondingenwet aangegeven dat de voorgenomen<br />
werkzaamheden en inrichting (poel en vleermuizenkelder) in overeenstemming zijn met het vigerende<br />
bestemmingsplan.<br />
Voor de ontgronding kan vanuit planologie overeenkomstig de Ontgrondingenwet een vergunning<br />
worden verleend.<br />
3. Archeologie.<br />
Het provinciaal beleid voor de archeologische monumentenzorg is er in de eerste plaats op gericht<br />
waardevolle archeologische vindplaatsen te behouden in de bodem. Dit beleid is nader uitgewerkt en<br />
vastgelegd in de provinciale Cultuurnota, in de Structuurvisie en in de Beleidslijn nieuwe Wro.<br />
Archeologisch onderzoek wordt in principe geadviseerd bij bodemingrepen die plaats vinden in<br />
ongeroerde grond op plaatsen met een vastgestelde archeologische waarde volgens de Archeologische<br />
Monumentenkaart (AMK) of met een (middel)hoge verwachtingswaarde volgens de Indicatieve Kaart<br />
van Archeologische Waarden (IKAW).<br />
Voortraject<br />
Voor het indienen van de aanvraag is het archeologische rapport met de titel, Archeologische Rapporten<br />
Oranjewoud 2011/14 “Verkennend inventariserend veldonderzoek plangebied uiterwaarden <strong>Elst</strong><br />
(gemeente Rhenen) project rivierverruiming uiterwaarden Nederrijn”, reeds door onze deskundige<br />
beoordeeld.<br />
Beoordeling rapport<br />
Het betreft het rapport: “Karterend Inventariserend Veldonderzoek plangebied machinistenschool <strong>Elst</strong><br />
(gemeente Rhenen) - project rivierverruiming uiterwaarden Nederrijn (Tolsma en Teekens 2011)”.<br />
De inhoud en conclusie van het archeologisch rapport zijn akkoord bevonden. Het selectieadvies van het<br />
rapport behelst vrijstelling van verder archeologisch onderzoek. De reden hiervoor is de afwezigheid van<br />
archeologische indicatoren en de verstoringen op het terrein.<br />
Gezien de verstoringen die in het gebied hebben plaatsgevonden en de afwezigheid van archeologische<br />
indicatoren wordt nader professioneel archeologisch onderzoek niet noodzakelijk geacht. Dit komt neer<br />
op een zogenaamd “negatief selectieadvies”<br />
Volledigheidshalve wordt erop gewezen dat, ondanks het negatief selectieadvies, de aanwezigheid van<br />
archeologische vondsten en sporen niet geheel kan worden uitgesloten. Eventuele archeologische sporen<br />
en vondsten dienen conform de Monumentenwet 1988, art.53, lid 1 te worden gemeld. Deze melding kan<br />
worden gedaan bij het provinciale Meldpunt Archeologie, dhr. Ton van Rooijen, telefoon 06-18300526.<br />
4. Waterhuishouding.<br />
Bij de aanvraag zijn rapportages van een uitgevoerd geotechnisch en een hydraulisch en morfologisch<br />
onderzoek gevoegd. Wij hebben de rapportages beoordeeld en daaruit blijkt dat door de ontgronding en<br />
herinrichting van de rivieroever en uiterwaard de stromingen en stromingsrichtingen worden beïnvloed.<br />
Voor de scheepsvaart zijn dwars stromingen, dat zijn stromingen dwars op de normale stromingsrichting,<br />
van groot belang. Door invloed van deze dwars stromingen kunnen vaartuigen die elkaar kruisen in<br />
tegenovergestelde richting, tegen elkaar aan worden gedrukt.<br />
Uit de aanvraag bleek dat na uitvoering van de nu aangevraagde ontgronding en herinrichting er dwars<br />
stromingen optreden van meer dan de toegestane norm van 0,15 m/s. De dwars stromingen zijn in<br />
sommige gevallen hoger als in de referentie, huidige, situatie en in sommige gevallen lager als in de<br />
6
eferentie situatie. De aanvrager is verzocht om de aanvraag op dit punt aan te passen. In overleg met<br />
Rijkswaterstaat is het projectplan (De Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu kan, gelet op artikel<br />
5.4, eerste lid, van de Waterwet besluiten om het projectplan vast te stellen en uit te voeren) door de<br />
aanvrager aangepast en als wijziging op de aanvraag bij ons ingediend. De dwarsstromingen maken<br />
onderdeel uit van het projectplan en zijn bij het vast stellen van het projectplan door Rijkswaterstaat<br />
beoordeeld. Het projectplan maakt ook deel uit van de gecoördineerde procedure waarvan onderhavig<br />
besluit ook deel uit maakt.<br />
Wij hebben de aanvraag ter advisering toegezonden aan het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden<br />
en Rijkswaterstaat Oost Nederland (mede ter instemming overeenkomstig de Ontgrondingenwet). In ons<br />
verzoek hebben wij expliciet gevraagd om advies uit te brengen over de waterhuishoudkundige aspecten<br />
van de ontgronding.<br />
In de reactie op ons adviesverzoek heeft het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden aangegeven dat<br />
bij hen voor dit project een aanvraag is ingediend om een vergunning op grond van de Waterwet. In de<br />
door het Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden af te geven waterwetvergunning zullen de<br />
waterhuishoudkundige effecten van het project worden geregeld.<br />
In de reactie op ons advies en instemmingsverzoek heeft Rijkswaterstaat Oost Nederland aangegeven<br />
positief tegenover het initiatief te staan en de <strong>ontgrondingsvergunning</strong> kan worden verleend. Dit betekend<br />
dat de aanpassingen niet leiden tot onevenredige effecten.<br />
Wij zijn van mening dat de waterhuishoudkundige aspecten van de ontgronding voldoende mee worden<br />
gewogen in de vergunning in het kader van de Waterwet en bij het vast stellen van het projectplan. Aan<br />
dit besluit worden daarom geen voorschriften verbonden met betrekking tot de waterhuishoudkundige<br />
aspecten.<br />
5. Natuur en Landschap.<br />
Dit besluit heeft betrekking op het afgraven en herinrichten van het projectgebied. Het projectgebied is<br />
omringd door en ligt deels binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van de provincie <strong>Utrecht</strong> en het<br />
Natura 2000 gebied Uiterwaarden Neder-Rijn.<br />
Afbeelding 3: links in het groen de EHS en rechts in het blauw de contour van het Natura 2000 gebied.<br />
Afbeelding 4: Overlap van de EHS en het Natura 2000 gebied waarbij de EHS groen is gearceerd en het Natura 2000 gebied<br />
blauw.<br />
7
Uit de aanvraag blijkt dat er bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie een<br />
ontheffing op grond van de Flora- en Faunawet zal worden aangevraagd.<br />
Uit de aanvraag blijkt dat er bij de provincie <strong>Utrecht</strong> en bij het Ministerie van Economische Zaken,<br />
Landbouw en Innovatie een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet zal worden<br />
aangevraagd. De aanvragen om een vergunning op grond van de natuurbeschermingswet maken<br />
onderdeel uit van de coördinatieregelen.<br />
Binnen de provincie <strong>Utrecht</strong> is een kwaliteitsgids <strong>Utrecht</strong>se Landschappen opgesteld. Deze kwaliteitsgids<br />
wordt doorgaans geraadpleegd bij het opstellen van vergunningen in het kader van de Ontgrondingenwet<br />
en bij het verlenen van ontheffingen in het kader van de Landschapsverordening provincie <strong>Utrecht</strong> 2011.<br />
In de kwaliteitsgids <strong>Utrecht</strong>se Landschappen zijn verschillende gebiedskaternen opgenomen.<br />
Op het projectgebied van 4 maatregelen Nederrijn, locatie <strong>Elst</strong>, is de gebiedskatern Rivierengebied,<br />
deelgebied Nederrijn/Lek uit de kwaliteitsgids <strong>Utrecht</strong>se Landschappen van toepassing. De voorgenomen<br />
ontgronding en herinrichting van het gebied zijn niet in strijd met de gebiedskatern uit de kwaliteitsgids<br />
<strong>Utrecht</strong>se Landschappen.<br />
Wij zijn van mening dat de aspecten met betrekking tot Natuur en Landschap bij het wijzigen van het<br />
bestemmingsplan, het verlenen van de Natuurbeschermingswetvergunningen en in de ontheffing van de<br />
Flora- en Fauna wet, voldoende worden afgewogen. Aan dit besluit worden voorschriften verbonden om<br />
deze betrokken belangen middels de vergunningen op grond van de Natuurbeschermingswet en<br />
ontheffing van de Flora- en Fauna wet te borgen.<br />
6. Bodemkwaliteit.<br />
Bij de aanvraag zijn gegevens van uitgevoerde bodemonderzoeken gevoegd. Bij ons is een beschikking<br />
ernst, spoedeisendheid en saneringsplan in het kader van de Wet bodembescherming aangevraagd en in<br />
behandeling. In de beschikking op het saneringsplan worden de afwegingen in relatie tot de Wet<br />
bodembescherming overwogen. De werkzaamheden zullen uitgevoerd moeten worden overeenkomstig de<br />
beschikking op het saneringsplan om te kunnen voldoen aan onderhavig besluit. Om de belangen /<br />
toestemmingen te borgen zal aan onderhavig besluit een voorschrift worden verbonden met betrekking tot<br />
de afvoer en/of toepassing van de vrijkomende grond in relatie tot de Wet milieubeheer, Wet<br />
bodembescherming of het Besluit bodemkwaliteit. Daarnaast zal het bedrag dat gesteld moet worden als<br />
garantie voor de uitvoer van de werkzaamheden (bankgarantie, zie hoofdstuk 8 Financiële zekerheid)<br />
worden verhoogd met het bedrag dat overeenkomstig het saneringsplan noodzakelijk is voor de uitvoer<br />
van de sanering.<br />
7. Uitvoering.<br />
Bij de aanvraag is hoofdstuk vier van de Ontwerpnota DO – <strong>Elst</strong> deel III Ontwerp en het faseringsplan<br />
gevoegd. In hoofdstuk 4 van de Ontwerpnota is de realisatie en de werkwijze beschreven.<br />
Ontgrondingen kunnen worden uitgevoerd middels verschillende uitvoeringstechnieken. In de praktijk<br />
worden ontgrondingen veelal uitgevoerd aan de hand van de volgende technieken:<br />
Droog ontgronden;<br />
Onderzuigen;<br />
Zuigen in de natte.<br />
Binnen het Ruimte voor de Rivierenproject, 4 maatregelen Nederrijn, locatie <strong>Elst</strong> is gekozen om de<br />
ontgronding uit te voeren middels het droog ontgronden. Deze wijze van uitvoeren wordt ook wel<br />
traditioneel ontgraven genoemd. Deze methode vindt in den droge plaats middels een hydraulische<br />
rupskraan. Het vrijkomende materiaal wordt met dumpkarren/dumpers afgevoerd naar de plaats van<br />
verwerking binnen het project of naar de losplaats om verder per schip af te voeren. Daarnaast zullen er<br />
binnen dit project bulldozers worden ingezet. De aanvrager heeft er voor gekozen om de grondstoffen die<br />
afgevoerd moeten worden per schip af te voeren. Dit om de omgeving te ontlasten. De aanvoer van<br />
materieel zal wel per as geschieden.<br />
Om de aan- en afvoer en de uitvoeringsmethodieken die bij deze aanvraag zijn getoetst te borgen zal er<br />
aan dit besluit een voorschrift worden verbonden die de aanvrager verplicht te werken overeenkomstig de<br />
aanvraag.<br />
8
8. Financiële zekerheid.<br />
Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de uitvoering van de projecten i.h.k.v. Ruimte voor de Rivier.<br />
Na vergunningverlening worden de vergunningen vaak op naam gezet van de aannemer/uitvoerder die de<br />
maatregelen/werkzaamheden binnen een project gaat uitvoeren.<br />
Binnen het Ruimte voor de Rivierenproject, 4 maatregelen Nederrijn, locatie <strong>Elst</strong> is er voor gekozen om<br />
de vergunning i.h.k.v. de Ontgrondingenwet aan te laten vragen door de aannemer. Bij de aanvraag zit<br />
daarom een machtiging van Rijkswaterstaat voor Boskalis BV. In de machtiging is aangegeven dat de<br />
vergunning op naam gezet mag en moet worden van Boskalis BV. Boskalis BV is de gemachtigde<br />
vergunningsaanvrager.<br />
De aannemer die de werkzaamheden zal gaan uitvoeren is vergunninghouder. Dit betekent dat de<br />
vergunning op naam komt van een niet-publiekrechtelijk lichaam. Indien de vergunninghouder om welke<br />
reden dan ook niet meer aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen is de kans groot dat de<br />
uitvoerder/vergunninghouder failliet wordt verklaard en zijn verplichtingen overeenkomstig dit besluit<br />
niet meer kan nakomen. Om de uitvoer overeenkomstig onderhavig besluit te kunnen garanderen moet de<br />
vergunninghouder een financiële zekerheid stellen in de vorm van een bankgarantie.<br />
Aan dit besluit zal zodoende een voorschrift worden verbonden die waarborgt dat de vergunninghouder<br />
een financiële zekerheidsstelling stelt. Dit overeenkomstig artikel 3 van de Ontgrondingenwet.<br />
9. Geluid en trillingen.<br />
De afvoer van de overtollige en vermarktbare grondstoffen zal per schip gebeuren. Hierdoor worden<br />
zware grondtransporten over de weg voorkomen. Wel zullen er transportbewegingen zijn voor de aan en<br />
afvoer van materieel.<br />
Trilling<br />
Voorafgaand en tijdens de uitvoer van ontgrondingen en herinrichtingen zijn er tal van activiteiten en<br />
werkzaamheden die trillingen veroorzaken. Bij het Ruimte voor de Rivierenproject, 4 maatregelen<br />
Nederrijn, locatie <strong>Elst</strong> zijn er 3 momenten waarbij voor de objecten/woningen die in de directe nabijheid<br />
van het projectgebied zijn gelegen schade kan ontstaan als gevolg van trillingen. Dit is op het moment dat<br />
de werktuigen zoals de hydraulische rupskraan, de dumpkarren/dumpers en de bulldozers worden aan- en<br />
afgevoerd en op het moment dat de ontgronding en herinrichting zal worden uitgevoerd.<br />
Direct langs de toegangsweg naar het werkterrein, de fabrieksweg, zijn diverse woningen gelegen.<br />
Direct grenzend aan het projectgebied en in de nabijheid van ontgrondingswerkzaamheden zijn diverse<br />
objecten en woningen gelegen. De objecten bevinden zicht op de percelen:<br />
kadastraal bekend: gemeente Rhenen;<br />
Sectie: H, nummers 6963, 6964, 6965 en 6966, 6943, 6942, 7261 en 7262;<br />
Sectie: I, nummer 480.<br />
Voor trillingen zijn door de Stichting Bouwresearch (SBR) de richtlijnen trillingshinder deel A en deel B<br />
opgesteld. In deel A wordt schade aan gebouwen behandeld en in deel B is trillingshinder voor personen<br />
in gebouwen behandeld. In de richtlijn trillingshinder deel A zijn grenswaarden m.b.t. trillingen via de<br />
ondergrond en funderingen ter voorkoming van schade gegeven. Bij het overschrijden van de<br />
grenswaarden ontstaat een onacceptabele kans op schade.<br />
Indien de vergunninghouder middels een berekening kan aantonen dat de trillingen die veroorzaakt<br />
worden door de transportbewegingen en de ontgrondings- en herinrichtingswerkzaamheden, binnen de<br />
grenswaarden van de door de Stichting Bouwresearch (SBR) in de trillingshinder deel A opgestelde<br />
richtlijn blijven is er geen nulinventarisatie en eindopname verplicht.<br />
In de berekening moeten minimaal de objecten op de percelen:<br />
kadastraal bekend: gemeente Rhenen;<br />
Sectie: H, nummers 6963, 6964, 6965 en 6966, 6943, 6942, 7261 en 7262;<br />
Sectie: I, nummer 480;<br />
worden meegenomen.<br />
9
Het vaststellen van de contouren en het berekenen van de trillingen dient te geschieden overeenkomstig<br />
de richtlijn trillingshinder deel A. De vergunninghouder is vrij om er voor te kiezen ruimere contouren te<br />
bepalen dan overeenkomstig de richtlijn trillingshinder deel A van de SBR nodig zou zijn. Binnen de<br />
contouren van de trillingen zal aangegeven moeten worden welke gebouwen, woningen, wegen of<br />
objecten er overeenkomstig de richtlijn trillingshinder deel A van de SBR mogelijk schade als gevolg van<br />
trillingen kunnen ondervinden.<br />
Indien uit de berekening overeenkomstig de richtlijn trillingshinder deel A van de SBR blijkt dat de<br />
trillingen de grenswaarde uit die richtlijn overschrijden moet er een nulinventarisatie en eindopname<br />
worden uitgevoerd. In deze nulinventarisatie en eindopname moeten minimaal de objecten worden<br />
meegenomen waarop de invloed van trillingen, volgens de berekening, de grenswaarden overschreden<br />
worden.<br />
Indien de vergunninghouder ervoor kiest om geen berekening overeenkomstig de richtlijn trillingshinder<br />
deel A van de SBR uit te voeren moet er een nulinventarisatie en eindopname worden uitgevoerd. De<br />
vergunninghouder moet in dat geval voorafgaand aan de werkzaamheden minimaal een nulinventarisatie<br />
uitvoeren van de objecten op de percelen:<br />
kadastraal bekend: gemeente Rhenen;<br />
Sectie: H, nummers 6963, 6964, 6965 en 6966, 6943, 6942, 7261 en 7262;<br />
Sectie: I, nummer 480.<br />
Indien er een nulinventarisatie uit gevoerd moet worden of zal worden uitgevoerd moet deze door een<br />
onafhankelijk expertisebureau worden uitgevoerd en voor aanvang van de werkzaamheden. In het<br />
onderzoek moet de bestaande staat van de gebouwen, woningen, wegen of objecten geïnventariseerd en<br />
gedocumenteerd worden. De verslagen en fotoreportages moeten vervolgens bij een notaris gedeponeerd<br />
worden. Na de werkzaamheden dient een eindopname gemaakt te worden door het onafhankelijke<br />
expertisebureau. Door de eindopname met de vooropname te vergelijken kan objectief worden gekeken<br />
welke schades in tussenliggende periode zijn ontstaan. Hierbij dient beoordeeld te worden of deze te<br />
wijten zijn aan de werkzaamheden, bij de werkzaamheden behorende transporten of dat andere factoren<br />
hierbij een rol hebben gespeeld. De voor- en eindopname moeten bij een notaris gedeponeerd worden.<br />
Indien er enige schade aan gebouwen, woningen of objecten als gevolg van de ontgronding of<br />
aanverwante werkzaamheden zijn ontstaan dient de vergunninghouder deze schade te herstellen of te<br />
vergoeden.<br />
Geluid<br />
Bij het opstellen van dit besluit is gekozen om bij de overwegingen met betrekking tot geluid de<br />
Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening van 1998 te betrekken. Dit omdat de<br />
ontgrondingswerkzaamheden overeenkomsten hebben met een winning/industriële activiteiten en het hier<br />
geen grindwinning of bouwactiviteiten betreft.<br />
De omgeving en een deel van het projectgebied is EHS, een Natura 2000 gebied en ligt in de<br />
uiterwaarden nabij de bebouwd kom van <strong>Elst</strong>. In de Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening<br />
van 1998 zijn gebiedstyperingen met bijbehorende mogelijke grenswaarden gegeven. De gebiedstypering<br />
stille landelijke gebieden uit de handreiking past het beste bij de omschrijving van het projectgebied.<br />
Overeenkomstig de handreiking zijn voor de omgeving van de ontgronding de volgende grenswaarden<br />
voor de etmaalwaarden, een gemiddeld geluidsniveau per periode, (L etmaal ) gegeven:<br />
40 dB(A) voor de dagperiode (7.00 uur - 19.00 uur);<br />
35 dB(A) voor de avondperiode (19.00 uur - 23.00 uur);<br />
30 dB(A) voor de nachtperiode (23.00 uur - 7.00 uur).<br />
De hierboven genoemde gemiddelde geluidsniveaus zijn de geluidsniveaus veroorzaakt door de<br />
ontgronding gemeten of berekend op de gevel van een geluidsgevoelig object, zoals een woning.<br />
In de Handreiking Industrielawaai en Vergunningverlening van 1998 is aangegeven om de maximale<br />
geluidsniveaus (L max ) niet hoger te vergunnen dan 10 dB(A) bovenop de L etmaal . In de Handreiking<br />
Industrielawaai en Vergunningverlening van 1998 is aangegeven dat in bepaalde gevallen wegens<br />
bijzondere omstandigheden hogere L max vergund kunnen worden dan de 10 dB(A) bovenop de L etmaal .<br />
10
Op basis van de toen geldende kennis en inzichten wordt in de handreiking sterk aanbevolen om de L max<br />
niet hoger te laten zijn dan de volgende grenswaarden:<br />
70 dB(A) voor de dagperiode (7.00 uur - 19.00 uur);<br />
65 dB(A) voor de avondperiode (19.00 uur - 23.00 uur);<br />
60 dB(A) voor de nachtperiode (23.00 uur - 7.00 uur).<br />
De hierboven genoemde maximale geluidsniveaus zijn de geluidsniveaus veroorzaakt door de<br />
ontgronding en herinrichting gemeten of berekend op de gevel van een geluidsgevoelig object, zoals een<br />
woning. Aan dit besluit zullen voorschriften worden verbonden met betrekking tot de gemiddelde en<br />
maximale geluidsniveaus en de periode waarin deze geluidsbelastingen plaats mogen vinden.<br />
10. Besluit MER.<br />
De aangevraagde activiteiten vallen onder onderdeel D van de bijlage van het besluit<br />
milieueffectrapportage. Dit betekent dat gelet op artikel 2 lid 5 onder b van het Besluit<br />
milieueffectrapportage wij als bevoegd gezag, op grond van de in bijlage III bij de EEG richtlijn<br />
85/337/EEG (gewijzigd bij richtlijn 97/11/EG en richtlijn 2003/35/EG) genoemde criteria, toepassing<br />
moeten geven aan een m.e.r. beoordeling als bedoeld in artikel 7.16 t/m 7.19 van de Wm als niet kan<br />
worden uitgesloten dat de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kan hebben.<br />
Beoordeling.<br />
De kenmerken van het project.<br />
Omvang: De te ontgraven oppervlakte van 10,7 hectare ligt onder de grens van 12,5 hectare van de<br />
MER-beoordelingsplicht;<br />
Diepte:<br />
De ontgraving heeft een diepte van 4,5 meter beneden het bestaande maaiveld. Er worden geen<br />
waterscheidende lagen doorgraven, waardoor de effecten op de waterhuishouding en naar de<br />
omgeving gering zullen zijn;<br />
Door de ontgronding wordt het risico van ongevallen niet verhoogd.<br />
De plaats van het project<br />
De ontgronding is gelegen binnen en buiten de bebouwde kom van de gemeente Rhenen, ten zuidwesten<br />
van de plaats <strong>Elst</strong>. Het gebied in de omgeving van de ontgronding en het plangebied bestaan uit<br />
natuurgebied, uiterwaarden en de bebouwde kom van <strong>Elst</strong>. Binnen het plangebied bevinden zich geen<br />
wettelijk beschermde archeologische monumenten. Het plangebied is op archeologische indicatoren<br />
onderzocht en is inmiddels vrij gegeven vanwege de afwezigheid van archeologische indicatoren en de<br />
verstoringen op het terrein. Het plangebied valt deels onder de Natura 2000 en deels binnen de<br />
Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en heeft geen grondwaterbeschermingsregime. In de directe nabijheid<br />
van het plangebied zijn natuurgebieden gelegen. Op basis van beschikbare gegevens over soorten en de<br />
landschappelijke structuur lijkt het plangebied van bijzonder belang voor streng beschermde of bedreigde<br />
diersoorten.<br />
De kenmerken van het potentiële effect.<br />
Grensoverschrijdend karakter:<br />
De effecten van de ontgronding op het grondwater kennen een lokale invloed die tot het plangebied<br />
beperkt blijft:<br />
De ontgronding heeft geen invloed op het eerste en dieper gelegen watervoerende pakketten;<br />
De invloeden op het plaatselijke freatische grondwaterpakket zijn van tijdelijke en geringe omvang;<br />
De uiteindelijke herinrichting van de ontgronding een meerwaarde voor het achtergelegen gebied is;<br />
De uiteindelijke herinrichting van de ontgronding een meerwaarde is voor de voorkomende natuur ten<br />
opzichte van de huidige situatie.<br />
Orde van grootte en complexiteit:<br />
Op basis van de maximaal aangevraagde hoeveelheid te ontgraven kubieke meters, welke deels<br />
binnen het gebied (directe omgeving) worden verwerkt, de einddiepte en het doel van de ontgronding<br />
wordt de aanvraag bestempeld als gecompliceerd;<br />
Waarschijnlijkheid:<br />
De effecten zijn goed voorafgaand aan de uitvoering voorspelbaar en in te schatten:<br />
11
Voor de verschillende onderdelen, zoals Natura 2000, zijn vergunningen aangevraagd;<br />
De herinrichting zal een meerwaarde zijn voor de plaatselijk voorkomende natuurwaarden;<br />
Invloed:<br />
In de omgeving van de ontgronding wonen enkele omwonenden, de effecten en de te verwachten<br />
overlast zijn van tijdelijke aard en minimaal;<br />
De afvoer route van vrijkomende grondstoffen die niet ter plaatse verwerkt worden zal over het water<br />
plaats vinden, de effecten en de te verwachten overlast zijn van tijdelijke aard en vooraf goed in beeld<br />
te brengen.<br />
Conclusie MER<br />
De aangevraagde activiteiten en inrichtingsplannen zullen door hun aard en ligging niet leiden tot<br />
aanzienlijke effecten of langdurige / onomkeerbare effecten op het milieu. Nu uitgesloten kan worden dat<br />
de activiteit belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu hebben, is er geen aanleiding om een MERbeoordeling<br />
uit te voeren of een milieueffectrapportage op te stellen.<br />
11. Eigendom.<br />
Uit de aanvraag blijkt dat niet alle percelen waarop de aanvraag betrekking heeft in eigendom zijn van de<br />
aanvrager of Rijkswaterstaat. In bijlage 4 behorende bij dit besluit is een overzicht gegeven van alle<br />
percelen binnen het projectgebied en de bijbehorende eigenaren. Bij het verlenen van de vergunning<br />
kunnen de perceelseigenaren niet gepasseerd worden. Om er voor zorg te dragen dat eventueel gemaakte<br />
afspraken nageleefd worden zullen aan dit besluit voorschriften verbonden worden met betrekking tot<br />
schriftelijke toestemming van de perceelseigenaren in relatie tot de uitvoering van de ontgronding.<br />
12. Zienswijzen.<br />
De voorbereiding van het besluit geschiedt overeenkomstig afdeling 3.4 van de Algemene wet<br />
bestuursrecht (Awb). Toepassing van afdeling 3.4 Awb betekent dat het <strong>ontwerp</strong>besluit zal worden<br />
gepubliceerd, in dit geval door de provinciale coördinator. De stukken liggen zes weken ter inzage van 9<br />
augustus 2012 tot en met 19 september 2012, gedurende die periode kan door een ieder (schriftelijk of<br />
mondeling) zienswijzen worden ingediend. Schriftelijke zienswijzen met betrekking tot dit <strong>ontwerp</strong>besluit<br />
kunnen worden ingediend bij de Afdeling Vergunningverlening en Handhaving van de provincie <strong>Utrecht</strong>,<br />
t.a.v. de heer K.H. van Rooijen, Postbus 80300, 3508 TH <strong>Utrecht</strong> of per e-mail naar<br />
koen.van.rooijen@provincie-utrecht.nl. Graag onder vermelding van ‘Zienswijze project Ruimte voor de<br />
Rivier’. Vergeet daarbij niet uw naam en adresgegevens te vermelden. U kunt uw mondelinge zienswijze<br />
indienen vóór het einde van de ter inzage periode. U dient hiervoor telefonisch een afspraak maken bij de<br />
heer K.H. Van Rooijen van de provincie <strong>Utrecht</strong>, afdeling Vergunningverlening en Handhaving op<br />
telefoonnummer 030 – 258 25 95.<br />
12
V. Beroep.<br />
Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na de datum van de bekendmaking tegen dit besluit beroep<br />
instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, postbus 20019, 2500 EA 's-<br />
Gravenhage. Daarvoor is een griffierecht verschuldigd.<br />
Hoofdstuk 6 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 36 van de Wet op de Raad van State<br />
(algemene en bijzondere bepalingen over beroep) zijn van toepassing.<br />
Belanghebbenden die beroep hebben ingesteld, hebben de mogelijkheid een voorlopige voorziening te<br />
vragen bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak, indien gelet op de belangen onverwijlde<br />
spoed is vereist. Daarvoor is opnieuw een griffierecht verschuldigd.<br />
VI. Inwerkingtreding.<br />
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag volgende op de dag waarop de termijn van 6 weken<br />
afloopt voor het indienen van een beroepschrift. Indien gedurende de termijn bij de voorzitter van de<br />
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan,<br />
treedt het besluit niet in werking voordat op dat verzoek is beslist.<br />
Tevens willen wij erop wijzen dat er andere vergunningen noodzakelijk kunnen zijn die verband houden<br />
met deze ontgronding.<br />
VII. Verzending.<br />
Een afschrift van dit besluit is in ieder geval toegezonden aan:<br />
a. Boskalis Nederland BV, t.a.v. mevrouw A.G. Wiersema, ’s Gravenweg 399 – 405, 3065 SB<br />
Rotterdam;<br />
b. Landschap Erfgoed <strong>Utrecht</strong>, Meldpunt Archeologie, Postbus 121, 3730 AC De Bilt;<br />
c. Bureau Beheer Landbouwgronden, Postbus 8520, 3503 RM <strong>Utrecht</strong>;<br />
d. De Staat (Financiën, Rijksvastgoed en ontwikkelingsbedrijf), Postbus 16350, 2500 BJ ’s-<br />
Gravenhage;<br />
e. De Staat (infrastructuur & Milieu), Postbus 16350, 2500 BJ ’s-Gravenhage;<br />
f. Stichting Het <strong>Utrecht</strong>s Landschap, Postbus 121, 3730 AC De Bilt;<br />
g. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Poldermolen 2, 3994 DD Houten;<br />
h. Heuvelman Staal Vastgoed, Dynamostraat 31, 3903 LK Veenendaal.<br />
Hoogachtend,<br />
Gedeputeerde Staten van <strong>Utrecht</strong>,<br />
namens hen,<br />
Mevrouw mr. M.H. Simhoffer<br />
Teamleider Bodem en Water<br />
Afdeling Vergunningverlening en Handhaving.<br />
13
BIJLAGE 1<br />
Voorschriften behorende bij besluit van Gedeputeerde Staten van <strong>Utrecht</strong> d.d. 6 augustus 2012, afdeling<br />
Vergunningverlening en Handhaving, nr. 80A77FEC.<br />
De vergunning heeft betrekking op het ontgronden en ophogen van de volgende<br />
percelen:<br />
Kadastrale gemeente Sectie Nummer<br />
Amerongen E 719;<br />
Rhenen H 6910;<br />
Rhenen H 6944;<br />
Rhenen H 6945;<br />
Rhenen H 6909;<br />
Rhenen H 6911;<br />
Rhenen H 6908;<br />
Rhenen H 6912;<br />
Rhenen H 6913;<br />
Rhenen I 871;<br />
Rhenen I 517;<br />
Rhenen I 822.<br />
UITVOERING<br />
1. Bij de voorschriften behoren de volgende tekeningen:<br />
a. Met onderwerp: Definitief <strong>ontwerp</strong> (terreininrichting), met tekeningnr.:<br />
NR-TEK-SIT-173-2A, schaal 1: 2.000, paraaf d.d. 16-01-2012;<br />
b. Met onderwerp: Definitief <strong>ontwerp</strong> (situatie), met tekeningnr.:<br />
NR-TEK-SIT-174-2A, schaal 1: 1.000, paraaf d.d. 09-03-2012;<br />
c. Met onderwerp: Dwarsprofielen rivieroever en kade, met tekeningnr.:<br />
NR-TEK-DWP-175-2A, schaal 1: 1.000 / 1: 200, paraaf d.d. 09-03-2012;<br />
d. Met onderwerp: Definitief <strong>ontwerp</strong> (lengte- en dwarsprofielen), met tekeningnr.:<br />
NR-TEK-DWP-176-2A, schaal 1: 1.000 / 1: 200, paraaf d.d. 09-03-2012;<br />
e. Met onderwerp: Definitief <strong>ontwerp</strong> (terreininrichting), met tekeningnr.:<br />
NR-TEK-SIT-173-2A, schaal 1: 2.000, paraaf d.d. 16-01-2012;<br />
f. Met onderwerp: Definitief <strong>ontwerp</strong> en Gasunie leiding, met tekeningnr.:<br />
NR-TEK-K&L-177-2A, schaal 1: 1.000, paraaf d.d. 09-03-2012;<br />
g. Met onderwerp: Figuur 2 bij saneringsplan, met tekeningnr.: NR-TEK-SIT-273-1D, schaal<br />
1: 1.000, paraaf d.d. 20-03-2012;<br />
h. Met onderwerp: Figuur 3 bij saneringsplan (dwarsprofielen), met tekeningnr.: NR-TEK-<br />
DWP-277-1D, schaal 1: 1.000 / 1: 200, paraaf d.d. 20-03-2012;<br />
i. Met onderwerp: Opruimingstekening, met tekeningnr.: NR-TEK-SIT-186-2A,<br />
schaal 1: 1.000, paraaf d.d. 16-01-2012;<br />
j. Met onderwerp: Berekening volume (DO) en kadastrale percelen, met tekeningnr.:<br />
NR-TEK-VOL-178-2A, schaal 1: 2.000, paraaf d.d. 09-03-2012.<br />
2. De percelen dienen te worden ontgrond en ingericht zoals aangegeven op de in voorschrift 1<br />
genoemde tekeningen en overeenkomstig de aanvraag.<br />
3. De blijvende taluds moeten worden gegraven en opgeleverd zoals aangegeven op de in voorschrift 1<br />
genoemde tekeningen en overeenkomstig de aanvraag.<br />
4. Buiten de ontgrondingslijnen zoals aangegeven in de in voorschrift 1 genoemde tekeningen mogen<br />
geen ontgrondingen plaatsvinden, niet tijdelijk en ook niet permanent.<br />
14
5. Van het begin van de ontgronding moet een maand tevoren schriftelijk worden kennis gegeven aan<br />
Gedeputeerde Staten van <strong>Utrecht</strong> t.a.v. de afdeling Vergunningverlening en Handhaving. Voor deze<br />
schriftelijke kennisgeving dient gebruik gemaakt te worden van het meldingsformulier uit bijlage 2.<br />
Dit formulier moet volledig ingevuld bij ons worden ingediend.<br />
6. De uitvoering van de ontgronding en inrichting op de kadastrale percelen waartoe deze vergunning<br />
betrekking heeft mag niet eerder plaatsvinden dan nadat vergunninghouder het eigendom van deze<br />
percelen heeft verworven of schriftelijke en ondertekende toestemming van en door de eigenaar heeft<br />
verkregen. Minimaal twee weken voorafgaand aan de uitvoering op het betreffende perceel dient van<br />
deze toestemming een afschrift te worden gestuurd aan Gedeputeerde Staten van <strong>Utrecht</strong> t.a.v. de<br />
afdeling Vergunningverlening en Handhaving via één van de volgende adressen:<br />
Postbus 80300, 3508 TH <strong>Utrecht</strong>;<br />
Fax 030 – 2583106;<br />
e-mail secretariaat_10@provincie-utrecht.nl<br />
7. Binnen één week na gereedkomen van de ontgronding moet hiervan schriftelijk kennis gegeven<br />
worden aan Gedeputeerde Staten van <strong>Utrecht</strong>, Pythagoraslaan 101, Postbus 80300, 3508 TH <strong>Utrecht</strong>.<br />
8. De vergunninghouder dient er zorg voor te dragen dat op de openbare aan- en afvoerwegen geen<br />
gevaarlijke situaties kunnen ontstaan als gevolg van grond welke los kan komen van de wielen van<br />
de bij de ontgronding direct of indirect betrokken voertuigen / transportmiddelen. Aanwijzingen van<br />
medewerkers van de provincie <strong>Utrecht</strong> die zijn belast met de toezicht of handhaving op de<br />
Ontgrondingenwet over het schoonhouden/de te dragen zorg van de openbare wegen dienen te<br />
worden opgevolgd.<br />
9. De werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de volgorde en in<br />
overeenstemming met bijlage 5.<br />
10. Calamiteiten, die schade kunnen veroorzaken binnen de grenzen van het terrein waarop deze<br />
vergunning betrekking heeft of in de directe omgeving daarvan, moeten direct worden gemeld bij het<br />
“Meldpunt <strong>Utrecht</strong>” via de Milieuklachtentelefoon bellen: 0800 - 022 55 10. De vergunninghouder<br />
moet direct maatregelen treffen om de schade als gevolg van de calamiteit te voorkomen, herstellen<br />
en om herhaling te voorkomen. De te nemen maatregelen behoeven de instemming van<br />
Gedeputeerde Staten. Om de schade als gevolg van calamiteiten zoveel mogelijk te beperken,<br />
kunnen u door Gedeputeerde Staten zo nodig voorlopige maatregelen worden opgelegd, waaronder<br />
het (tijdelijk/gedeeltelijk) stilleggen van de ontgrondingwerkzaamheden.<br />
GELUID EN TRILLINGEN<br />
11. Voor de gebouwen, woningen, wegen of objecten op de percelen kadastraal bekend gemeente<br />
Sectie: H, nummers 6963, 6964, 6965 en 6966, 6943, 6942, 7261 en 7262;<br />
Sectie: I, nummer 480;<br />
moet de vergunninghouder voor de aanvang van de werkzaamheden de bestaande situatie van alle<br />
onroerende zaken binnen die kadastrale percelen, door een onafhankelijk deskundig bureau te laten<br />
vastleggen (vooropname). Per object dient een bouwkundige beschrijving, inclusief een<br />
fotografische vooropname te worden vastgelegd. De originele bouwkundige beschrijvingen en<br />
fotografische vooropname dienen bij een notaris te worden gedeponeerd. Een ontvangstbevestiging<br />
van deze deponatie per geïnventariseerd object dient te worden gestuurd aan Gedeputeerde Staten<br />
van <strong>Utrecht</strong> t.a.v. de afdeling Vergunningverlening en Handhaving via één van de volgende<br />
adressen:<br />
Postbus 80300, 3508 TH <strong>Utrecht</strong>;<br />
Fax 030 – 2583106;<br />
e-mail secretariaat_10@provincie-utrecht.nl<br />
15
12. Binnen een maand na de in voorschrift 7 bedoelde melding moet de vergunninghouder de<br />
eindsituatie van alle onroerende zaken, bedoeld in voorschrift 11 door een onafhankelijk deskundig<br />
bureau laten vastleggen (eindopname). Per object dient een bouwkundige beschrijving, inclusief een<br />
fotografische eindopname te worden vastgelegd. De originele bouwkundige beschrijvingen en<br />
fotografische eindopname dienen bij een notaris te worden gedeponeerd.<br />
13. De in voorschrift 11 genoemde vooropname en de in voorschrift 12 genoemde eindopname dienen in<br />
kopie ter kennisgeving aan Gedeputeerde Staten van de provincie <strong>Utrecht</strong> te worden toegezonden<br />
p.a. <strong>Provincie</strong> <strong>Utrecht</strong>, afdeling Vergunningverlening en Handhaving, Postbus 80300, 3508 TH<br />
<strong>Utrecht</strong>.<br />
14. Indien uit een vergelijking van de in de voorschriften 11 en 12 bedoelde rapporten blijkt dat er als<br />
gevolg van de ontgronding-, herinrichting- of aanverwante werkzaamheden enige schade is ontstaan<br />
aan de in die rapporten genoemde gebouwen, woningen of objecten dient de schade te worden<br />
hersteld of vergoed.<br />
15. In afwijking van de voorschriften 11 en 12 hoeft de vergunninghouder geen voor- en eindopname uit<br />
te laten voeren indien hij middels een berekening overeenkomstig de richtlijn trillingshinder deel A<br />
van de SBR aantoont dat als gevolgd van de werkzaamheden er geen trillingen worden verwacht die<br />
de grenswaarden uit die richtlijn overschrijden. De rapportage hiervan dient voorafgaand aan de<br />
werkzaamheden te zijn goedgekeurd door Gedeputeerde Staten.<br />
16. Indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden medewerkers van de provincie <strong>Utrecht</strong> die zijn<br />
belast met de toezicht of handhaving op de Ontgrondingenwet een voor- en eindopname nodig<br />
achten moeten deze in afwijking van voorschrift 15 alsnog worden uitgevoerd overeenkomstig de<br />
voorschriften 11 en 12.<br />
17. De gemiddelde geluidsniveaus (L etmaal ) veroorzaakt door de ontgronding, gemeten of berekend op de<br />
buitengevel van de dichtstbijzijnde geluidsgevoelige object. Mogen per periode niet meer zijn dan:<br />
40 dB(A) voor de dagperiode (7.00 uur - 19.00 uur);<br />
35 dB(A) voor de avondperiode (19.00 uur - 23.00 uur);<br />
30 dB(A) voor de nachtperiode (23.00 uur - 7.00 uur).<br />
18. De maximale geluidsniveaus (L max ) veroorzaakt door de ontgronding, gemeten of berekend op de<br />
buitengevel van de dichtstbijzijnde geluidsgevoelige object. Mogen per periode niet hoger zijn dan:<br />
70 dB(A) voor de dagperiode (7.00 uur - 19.00 uur);<br />
65 dB(A) voor de avondperiode (19.00 uur - 23.00 uur);<br />
60 dB(A) voor de nachtperiode (23.00 uur - 7.00 uur).<br />
19. De in de weekenden vanaf vrijdagavond 19.00 uur tot maandagochtend 7.00 uur gemiddelde<br />
geluidsniveaus (L etmaal ) veroorzaakt door de ontgronding, gemeten of berekend op de buitengevel van<br />
de dichtstbijzijnde geluidsgevoelige object, mag niet hoger zijn dan 30 dB(A).<br />
20. De in de weekenden vanaf vrijdag avond 19.00 uur tot maandagochtend 7.00 uur maximale<br />
geluidsniveaus (L max ) veroorzaakt door de ontgronding, gemeten of berekend op de buitengevel van<br />
de dichtstbijzijnde geluidsgevoelige object, mag niet hoger zijn dan 60 dB(A).<br />
METINGEN EN REGISTRATIES<br />
21. De vergunning moet gedurende de uitvoering van de werkzaamheden op het terrein aanwezig zijn en<br />
op eerste vordering aan politie en aan medewerkers van de provincie <strong>Utrecht</strong> die zijn belast met de<br />
toezicht of handhaving op de Ontgrondingenwet worden getoond.<br />
16
22. Van de in het kader van de Wet milieubeheer, Wet bodembescherming of het Besluit bodemkwaliteit<br />
ingediende meldingen of een verkregen goedkeuringsbesluit moet gedurende de uitvoering van de<br />
werkzaamheden op het terrein een afschrift aanwezig zijn en op eerste vordering aan politie en aan<br />
medewerkers van de provincie <strong>Utrecht</strong> die zijn belast met de toezicht of handhaving op de<br />
Ontgrondingenwet worden getoond.<br />
23. Ten behoeve van het van provinciewege verrichten van controlemetingen moet de vergunninghouder<br />
alle medewerking verlenen. De vergunninghouder moet indien wij dit nodig achten meetgereedschap<br />
ter beschikking stellen en hulp verlenen met het naar het werkterrein overbrengen van peilen, het<br />
aanbrengen van hoogtemerken, het doen van waterpassingen en opmetingen en dergelijke. De<br />
vergunninghouder moet desverlangd materialen voor het aanbrengen van hoogtemerken beschikbaar<br />
stellen.<br />
24. De vergunninghouder dient jaarlijks aan ons College een schriftelijke opgave te verstrekken van de,<br />
in dat jaar ontgraven hoeveelheden grondstoffen. Hiervoor dient gebruik gemaakt te worden van het<br />
meldingsformulier in bijlage 3.<br />
25. De vergunninghouder dient binnen een week, na de in voorschrift 7 bedoelde melding, de totale<br />
ontgraven hoeveelheid grondstoffen aan ons op te geven. Hiervoor dient gebruik gemaakt te worden<br />
van het meldingsformulier in bijlage 3.<br />
26. De vergunning en eventuele toestemming als bedoeld in voorschrift 6 moeten gedurende de<br />
uitvoering van de werkzaamheden op het terrein aanwezig zijn en op eerste vordering aan politie en<br />
aan medewerkers van de provincie <strong>Utrecht</strong> die zijn belast met de toezicht of handhaving op de<br />
Ontgrondingenwet worden getoond.<br />
BOUWGRONDSTOFFEN<br />
27. Er mag maximaal 185.285 m³ bodemmateriaal ontgraven worden.<br />
28. Daar waar binnen het plangebied vrijgekomen bodemspecie wordt hergebruikt voor opvulling en/of<br />
ophoging, dient de bovenste laag, ter dikte van 1 meter, niet meer dan 10% drooggewicht<br />
bodemvreemd materiaal, overeenkomstig het Besluit bodemkwaliteit, te bevatten en dit mag geen<br />
grotere omvang hebben dan 3x3 cm. Uitgezonderd is materiaal zoals benodigd paden,<br />
parkeervoorzieningen en civieltechnische (kunst)werken.<br />
ARCHEOLOGIE<br />
29. Indien bij graafwerkzaamheden zaken worden aangetroffen, waarvan de vinder weet of redelijker<br />
wijs moet vermoeden dat het gaat om archeologische vondsten of sporen, dan is hij volgens de<br />
Monumentenwet verplicht dit direct te melden (artikel 53). De melding dient te gebeuren bij het<br />
meldpunt archeologie van Landschap Erfgoed <strong>Utrecht</strong>, info@landschaperfgoedutrecht.nl (030-<br />
2219762 of 06-51435519). Bij het achterwege laten van een melding zijn de artikelen 61 en 62 van<br />
de Monumentenwet van toepassing.<br />
30. Medewerkers van de provincie <strong>Utrecht</strong> die zijn belast met de toezicht of handhaving op de<br />
Ontgrondingenwet kunnen aanwijzingen geven over de uitvoering van de ontgronding in relatie tot<br />
archeologie, deze aanwijzingen dienen te worden opgevolgd.<br />
31. Indien tijdens de werkzaamheden behoudens waardige archeologische resten aanwezig blijken te<br />
zijn, dient in de eerste plaats gestreefd te worden naar behoud van deze waarden in de bodem (in<br />
situ). Indien dit niet mogelijk blijkt, kan door of namens Gedeputeerde Staten van de provincie<br />
<strong>Utrecht</strong> besloten worden dat behoud ex situ door middel van een opgraving of archeologische<br />
begeleiding tijdens de werkzaamheden noodzakelijk is.<br />
17
32. Door of namens Gedeputeerde Staten kunnen aan dit besluit, overeenkomstig artikel 3 derde lid<br />
onder g van de Ontgrondingenwet, nadere eisen stellen met betrekking tot het aspect archeologie. De<br />
nadere eisen kunnen verdere onderzoeksverplichtingen, opgravingen, protocollen of<br />
uitvoeringswijzen inhouden.<br />
NATUUR EN LANDSCHAP<br />
33. Het ontgronde terrein moet altijd worden vrijgehouden van afvalstoffen.<br />
34. Voorafgaand aan de ontgronding dient bij het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en<br />
Innovatie een ontheffing van de Flora- en Faunawet te worden aangevraagd.<br />
35. De werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig een vooraf door het Ministerie van<br />
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie goedgekeurd ecologisch werkprotocol of een door het<br />
Ministerie afgegeven vrijstelling van de Flora- en Faunawet.<br />
36. De werkzaamheden mogen niet eerder worden aangevangen dan dat er door het Ministerie van<br />
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie een besluit is genomen op de aanvraag om ontheffing<br />
van de Flora- en Faunawet.<br />
37. Bij de in voorschrift 5 bedoelde melding dient een kopie van het in voorschrift 35 bedoelde besluit of<br />
het in dat voorschrift bedoelde ecologische werkprotocol te worden gevoegd.<br />
AFWERKING<br />
38. Indien de afwerking van het terrein naar het oordeel van ons onvoldoende voortgang heeft, mogen er<br />
geen grondstoffen meer worden ontgraven of afgevoerd. Indien de door of namens ons gegeven<br />
aanwijzingen of de afwerking van het terrein niet worden opgevolgd, is ontgraven van grondstoffen<br />
evenmin geoorloofd.<br />
39. Medewerkers van de provincie <strong>Utrecht</strong> die zijn belast met de toezicht of handhaving op de<br />
Ontgrondingenwet kunnen aanwijzingen geven over de uitvoering van de ontgronding- en<br />
inrichtingswerkzaamheden, deze aanwijzingen dienen te worden opgevolgd.<br />
40. Het projectgebied dient te worden opgeleverd overeenkomstig de beschikking op het saneringsplan<br />
zoals die is genomen door de provincie <strong>Utrecht</strong>.<br />
GELDIGHEIDSDUUR<br />
41. De ontgrondingsactiviteiten en de inrichtings- werkzaamheden in het kader van het project ‘Ruimte<br />
voor de rivier, 4 maatregelen Nederrijn, locatie <strong>Elst</strong>, moeten uiterlijk op 31 december 2015 zijn<br />
voltooid.<br />
42. De in deze vergunning bedoelde ontgronding waaronder mede begrepen wordt de afwerking en<br />
inrichting van de ontgronde terreinen en omgeving, wordt als opgeleverd beschouwd zodra dit door<br />
Gedeputeerde Staten aan de vergunninghouder schriftelijk is bevestigd.<br />
43. De geldigheidsduur van deze vergunning loopt af op het moment dat de ontgronding overeenkomstig<br />
voorschrift 42 is opgeleverd.<br />
18
BANKGARANTIE<br />
44. De vergunninghouder moet als waarborg voor de nakoming van de aan deze vergunning verbonden<br />
voorschriften een bankgarantie stellen van € 650.000,-. De bankgarantie zal worden vrijgegeven<br />
nadat, overeenkomstig voorschrift 42, naar het oordeel van ons college de vergunninghouder aan de<br />
voorschriften van deze vergunning heeft voldaan of nadat deze aan de provincie heeft vergoed de<br />
kosten van de werkzaamheden, door de provincie verricht ter voorziening in hetgeen de<br />
vergunninghouder heeft nagelaten ter behoorlijke nakoming van die voorschriften te doen.<br />
45. Deze vergunning vervalt en de vergunninghouder mag vanaf dan geen gebruik meer maken van dit<br />
besluit, indien de vergunninghouder drie maanden na het onherroepelijk worden van dit besluit<br />
overeenkomstig voorschrift 44 van dit besluit de vermelde bankgarantie niet heeft gesteld.<br />
Onder vergunninghouder wordt verstaan: Boskalis BV.<br />
Onder Gedeputeerde Staten wordt verstaan: Gedeputeerde Staten van de provincie <strong>Utrecht</strong>.<br />
19
BIJLAGE 2<br />
Meldingsformulier start werkzaamheden <strong>ontgrondingsvergunning</strong><br />
Nummer vergunning: 80A77FEC<br />
Datum vergunning: 6 augustus 2012<br />
Ontgrondingsnummer: 1593<br />
Vergunninghouder: Boskalis BV<br />
Contactpersoon tijdens uitvoering: -----------------------------------------------------------------------------------<br />
Telefoonnummer: ---------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />
De vergunninghouder zorgt er voor dat dit formulier tenminste één maand voordat met de<br />
werkzaamheden wordt begonnen, ingevuld en ondertekend wordt opgestuurd of gefaxt/ per e-mail naar<br />
onderstaande adres.<br />
Gegevens van het werk:<br />
Startdatum werk: ------------------------------------------<br />
Mogelijke einddatum werk ------------------------------------------<br />
Bijzonderheden<br />
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />
Plaats en datum<br />
Naam en telefoonnummer melder<br />
------------------------------------- -------------------------------------------------------<br />
------------------------------------- -------------------------------------------------------<br />
Opsturen, faxen of mailen naar<br />
<strong>Provincie</strong> <strong>Utrecht</strong><br />
Afdeling Vergunningverlening en Handhaving<br />
Postbus 80300<br />
3508 TH <strong>Utrecht</strong><br />
Tel 030 - 2583646<br />
Fax 030 - 2583106<br />
e-mail secretariaat_AVV_AHH@provincie-utrecht.nl<br />
20
BIJLAGE 3<br />
Meldingsformulier opgave ontgraven hoeveelheden grondstoffen i.h.k.v de <strong>ontgrondingsvergunning</strong><br />
Nummer vergunning: 80A77FEC<br />
Datum vergunning: 6 augustus 2012<br />
Ontgrondingsnummer: 1593<br />
Vergunninghouder: Boskalis BV<br />
Contactpersoon : ----------------------------------------- tel.------------------------<br />
De vergunninghouder zorgt er voor dat dit formulier tenminste één week na afronding van de<br />
ontgronding, ingevuld en ondertekend wordt opgestuurd of gefaxt/ per e-mail naar onderstaande adres.<br />
Gegevens van het werk:<br />
Einddatum werk ------------------------------------------<br />
Vrij gekomen grondsoort Verwacht in m³ Werkelijk in m³<br />
Totaal<br />
Bijzonderheden<br />
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------<br />
Plaats en datum<br />
Naam en telefoonnummer melder<br />
------------------------------------- -------------------------------------------------------<br />
------------------------------------- -------------------------------------------------------<br />
Opsturen, faxen of mailen naar<br />
<strong>Provincie</strong> <strong>Utrecht</strong><br />
Afdeling Vergunningverlening en Handhaving<br />
Postbus 80300<br />
3508 TH <strong>Utrecht</strong><br />
Tel 030 - 2583646<br />
Fax 030 - 2583106<br />
e-mail secretariaat_AVV_AHH@provincie-utrecht.nl<br />
21
BIJLAGE 4<br />
Kadastrale perceelgegevens binnen het projectgebied van ‘ruimte voor de rivierenproject, 4<br />
maatregelen Nederrijn, locatie <strong>Elst</strong>’ met bijbehorende eigenaren.<br />
Kadastrale gemeente Sectie Nummer Eigenaar<br />
Amerongen E 719 Bureau beheer Landbouwgronden<br />
Rhenen H 6910 De Staat<br />
Rhenen H 6944 De Staat<br />
Rhenen H 6945 De Staat<br />
Rhenen H 6909 De Staat<br />
Rhenen H 6911 De Staat<br />
Rhenen H 6908 De Staat<br />
Rhenen H 6912 Stichting Het <strong>Utrecht</strong>s Landschap<br />
Rhenen H 6913 Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden<br />
Rhenen I 871 Bureau Beheer Landbouwgronden<br />
Rhenen I 517 Heuvelman Staal Vastgoed<br />
Rhenen I 822 De Staat<br />
22
BIJLAGE 5<br />
Beschrijving van de uitvoering in het projectgebied<br />
De rivierverruimingswerkzaamheden zullen uitgevoerd worden met drooggrondverzet materieel (o.a<br />
hydraulische kranen, dumpers en bulldozers).<br />
Binnen de locatie <strong>Elst</strong> komt bovengrond, puin en zand vrij. Het zand wordt waar nodig uitgezeefd en<br />
verkocht. Het puin wordt gebroken in courante fracties, gekeurd, gecertificeerd en verkocht; een klein<br />
deel van het gebroken puin wordt als funderingslaag voor wegen en half verhardingen gebruikt. Alle<br />
gebroken puin en het zand wordt afgevoerd via het water om geen overlast door werkverkeer in de kern<br />
van <strong>Elst</strong> en omstreken te veroorzaken. De vrijkomende bovengrond wordt in het werk hergebruikt,<br />
overtollige bovengrond afgevoerd naar het naastgelegen project ‘Amerongse Bovenpolder’, wat ook<br />
door Boskalis wordt uitgevoerd (opdrachtgever DLG). Binnen het project Amerongse Bovenpolder is het<br />
namelijk mogelijk grond uit het stroomgebied van de Rijntakken te bergen. Ten behoeve van het<br />
transport over de Nederrijn wordt aan de oever bij de oude steenfabriek een laadponton aangemeerd.<br />
Bouwplanning en –fasering<br />
Er wordt uitgegaan van de volgende fasering voor het uitvoeren van de werkzaamheden voor de locatie<br />
<strong>Elst</strong>. Zie ook faseringsplan in bijlage IV.6.<br />
1. Voorafgaand aan de werkzaamheden zoals hieronder beschreven, is reeds de bestaande<br />
steenfabriek gesloopt.<br />
2. Sanering van het voormalige tasveld van de oude steenfabriek. In dit terrein is vroeger ten<br />
behoeve van de steenfabriek klei gewonnen. De ontgraven delen zijn opgevuld met misbaksels<br />
uit de fabriek maar ook met bouw- en sloopafval. Delen van het tasveld zijn asbestverdacht.<br />
Om deze reden wordt het tasveld eerst gesaneerd.<br />
3. De hooggelegen weide wordt eerst geëgaliseerd en de te verwijderen bomen worden gekapt.<br />
Vervolgens wordt de parkeerplaats ingericht en nieuwe bomen geplant.<br />
4. De laaggelegen weide en de watergang worden ontgraven. Door deze ontgraving ontstaat er<br />
meer ruimte voor de rivier waardoor een hoger veiligheidsniveau bereikt wordt. Omdat deze<br />
objecten aangelegd worden in het voormalige tasveld van de steenfabriek, komt bij de<br />
ontgraven zowel puin als zand vrij. Dit materiaal wordt eerst gezeefd, het afgezeefde puin<br />
wordt vervolgens gebroken. Het resulterende puin en het zand wordt verkocht of elders binnen<br />
het project gebruikt.<br />
5. De oevers van de Rijn worden licht afgegraven en de bestaande (zomer) kade wordt iets<br />
verlaagd, zonder de overstromingsfrequentie van het achterliggende gebied te verhogen.<br />
6. Diverse bomen en struiken worden gekapt, verder wordt het terrein ingezaaid met een<br />
grasmengsel.<br />
7. De bestaande watergang wordt vergraven en deels ingericht als natuurvriendelijke oever.<br />
8. Inrichtingselementen zijn de bestaande schoorsteen van de oude steenfabriek, een<br />
passantensteiger en een langzaamverkeersbrug.<br />
De werkzaamheden (m.u.v. sloop steenfabriek) zullen medio 2012 starten, te beginnen met de sanering<br />
van het tasveld. Uiterlijk eind 2013 zullen alle werkzaamheden afgerond zijn, waardoor het gewenste<br />
veiligheidsniveau bereikt is en de ruimtelijke kwaliteit verhoogd is. De onderhoudsperiode van 52 weken<br />
(conform paragraaf 27 van de UAV-gc 2005) start direct na de oplevering van de werkzaamheden in <strong>Elst</strong>.<br />
Verkeer, aan- en afvoer en (tijdelijke) maatregelen<br />
De projectlocatie is vanaf de openbare weg alleen toegankelijk via de Fabrieksweg, verder is het<br />
werkterrein door een hek afgesloten. Via de Fabrieksweg is het werkterrein afgesloten met een poort.<br />
Al het drooggrondverzet materieel wordt per as aan- en afgevoerd. Het grondtransport vindt binnen de<br />
locatie <strong>Elst</strong> plaats en overtollige grond en puin wordt via het water afgevoerd. Onderdelen van de<br />
langzaamverkeersbrug zullen waar mogelijk over het water aangevoerd worden, maar indien dit niet<br />
mogelijk is zal aanvoer per as gebeuren. Er zijn geen tijdelijke maatregelen voorzien op de openbare<br />
wegen.<br />
23