Sector Farmaceutische Producten - Solvay

56 Solvay
Jaarverslag 2000
Financiële Bestanddelen
Nota’s over de financiële staten
> de deelnemingen van Mutuelle Solvay in Sofina (12,6%) en Fortis AG
(1,46%) (*)
> de activiteiten in polypropyleen waarop in 2000 vermogensmutatie is
toegepast, hetgeen de groei verklaart van deze post van 663 miljoen
EUR per eind 1999 naar 896 miljoen EUR per eind 2000.
(*) Per 31 december 2000 bedroeg de beurswaarde van deze belangen respectievelijk 362 miljoen
EUR voor Fortis en 203 miljoen EUR voor Sofina.
(18) Vlottende activa en passiva
De behoefte aan bedrijfskapitaal omvat het geheel van de voorraden,
handelsvorderingen en diverse vorderingen onder aftrek van de
handelsschulden en diverse schulden.
Per saldo is deze post met 54 miljoen EUR gestegen.
De wijziging wordt als volgt verklaard:
in miljoen EUR 1999 2000
Voorraden 1 047 1 157
Handelsvorderingen en diverse vorderingen 1 629 1 586
Overige vorderingen en overlopende rekeningen 404 512
Handelsschulden en diverse schulden –1 084 –1 196
Overige schulden en overlopende rekeningen –880 –889
Behoefte aan bedrijfskapitaal 1 116 1 170
De voorraden gerede producten zijn met 88 miljoen EUR gestegen en
vertegenwoordigen gemiddeld 25 dagen omzet, tegen 24 dagen het
jaar tevoren.
De handelsvorderingen zijn gedaald, gedeeltelijk dankzij het beroep
op het effectiseringsprogramma. Zij vertegenwoordigen 65 dagen
omzet in 2000, tegenover 76 dagen in 1999. De overige vorderingen
en overlopende rekeningen stegen met 108 miljoen EUR (+27%).
De handelsschulden stegen met 112 miljoen EUR (+10%).
(19) Netto schuldenlast
De netto schuldenlast van de Groep vertegenwoordigt het saldo van
de financiële schulden en het geheel van de geldbeleggingen en liquide
middelen (inclusief de termijndeposito’s en de dadelijk opvraagbare
tegoeden). Eind 2000 was deze schuldenlast met 216 miljoen EUR
gestegen van 956 miljoen EUR per eind 1999 naar 1 172 miljoen
EUR per eind 2000. De geldbeleggingen en liquide middelen liepen
op tot 332 miljoen EUR, een stijging van 133 miljoen EUR. Zij omvatten
471 400 eigen aandelen, die gezamenlijk een nettobedrag van
28 miljoen EUR vertegenwoordigen.
De financiële schulden stegen met 349 miljoen EUR, van 1 155 miljoen
EUR naar 1 504 miljoen EUR. De financiële schulden op lange termijn
daalden met 24 miljoen EUR, terwijl de financiële schulden op korte
termijn met 373 miljoen EUR toenamen.
Dit hangt voornamelijk samen met het feit dat men in hogere mate
een beroep heeft gedaan op:
> de markt voor handelspapieren (voor een totaal bedrag van
260 miljoen EUR);
> bankschulden (trekking van een bedrag van 100 miljoen EUR op de
standby facility van 1 miljard DEM).
in miljoen EUR 1999 2000
Geldbeleggingen en liquide middelen 199 332
Financiële schulden op lange termijn 607 583
Achtergestelde leningen 19 21
Obligatieleningen 333 315
Leasingschulden 107 96
Kredietinstellingen 99 125
Overige leningen 49 26
Financiële schulden op korte termijn 548 921
Schulden op meer dan één jaar die binnen het
jaar vervallen 177 80
Kredietinstellingen 125 409
Overige leningen 246 432
Netto schuldenlast 956 1 172
Net debt to equity
De verhouding tussen de netto schuldenlast en de eigen middelen
van de Groep is bijgevolg ten opzichte van 1999 gestegen van 26%
naar 29%.
50
45
45
40
36 38
35
32 32
30
26
29
25
22
20
17
15
10
5
0 92
93
94 95 96 97 98 99 00
Net debt to equity (in %)
Financieringsvaluta’s
De leningen van de Groep worden doorgaans aangegaan door de
gespecialiseerde financiële vennootschappen binnen de Groep, die
gehouden zijn de opbrengst van de leningen voor de industriële
bedrijven van de Groep beschikbaar te stellen.
De keuze van de valuta waarin de lening wordt aangegaan, hangt
voornamelijk af van de mogelijkheden die de diverse markten te bieden
hebben; de gekozen valuta is derhalve niet noodzakelijk die van het land
waarin de geldmiddelen zullen worden geïnvesteerd. Niettemin worden
de geldmiddelen in principe in de plaatselijke valuta van de industriële
bedrijven beschikbaar gesteld. Daarbij wordt deze valuta desnoods
gecreëerd door de «currency swap»-techniek, uitgaande van de valuta
waarover de financiële vennootschap beschikt. De kosten van deze
«currency swaps» worden tot de post «kosten op leningen» gerekend.
Hierdoor kan het wisselkoersrisico worden beperkt, voor zowel
de financiële vennootschap als de eindgebruiker van de fondsen.
In de opkomende landen is het niet altijd mogelijk om op de lokale
financiële markten schulden aan te gaan in de munt van het land,
ofwel omdat ze te klein zijn en er geen fondsen beschikbaar zijn, ofwel
om kostentechnische redenen. Daarom is het noodzakelijk om schulden
te kunnen aangaan in een sterke munt. Ter herinnering: de Groep legt
al enige jaren voorzieningen aan en dekt zich boekhoudtechnisch in
(accounting hedge) tegen wisselkoersschommelingen van deze valuta’s
en tegen potentiële wisselkoersverliezen in landen met een
opkomende economie.
Voorts zijn dergelijke punctuele boekhoudtechnische maatregelen
getroffen in de Mercosur (Argentinië en Brazilië) en in Thailand, waar
sinds 31 december 2000 een overeenkomst m.b.t. de wisselkoersen
werd gesloten ter bescherming van een belangrijk deel van de
schuldenlast in USD.