17.10.2014 Views

Inhoudsopgave - Uitgeverij Boom

Inhoudsopgave - Uitgeverij Boom

Inhoudsopgave - Uitgeverij Boom

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Inhoudsopgave</strong><br />

Kaarten Uruzgan 7, 8<br />

Inleiding 9<br />

hoofdstuk een<br />

De gang naar Uruzgan: een reconstructie 13<br />

Nederland, Enduring Freedom en de International Security Assistance<br />

Force (isaf) 15<br />

Special forces voor oef 17<br />

Uruzgan: de notificatie en de artikel 100-brief 20<br />

Een robbertje procedureel knokken 24<br />

Overleg in de Kamer: gaan of niet gaan? 27<br />

Naar ‘bijbels’ Uruzgan 35<br />

Opbouwen, vechten en de ‘Lucky Dutch’ 42<br />

Blijven of gaan? Take one 47<br />

Afghaniseren en nog eens afghaniseren 53<br />

Blijven of gaan? Take two 59<br />

Afbouw en nasleep. En toch een nieuwe missie? 66<br />

hoofdstuk twee<br />

De politieke besluitvorming 73<br />

Het bredere kader: besluitvorming over buitenlandse zaken en<br />

defensie 74<br />

Stroomlijning van de besluitvorming: artikel 100 en Toetsingskader 81<br />

Uruzgan als case study 84<br />

De gereedschapskist van argumenten 87<br />

De gereedschapskist en Uruzgan 91<br />

Het inzetbesluit 91<br />

De procedurele kant 98<br />

De rol van het Toetsingskader 100<br />

Het Toetsingskader getoetst 102<br />

Toets een: isaf versus oef 102<br />

Toets twee: de behandeling van gevangenen 105


Toets drie: een haalbare en zinvolle missie? 108<br />

Het verlengingsbesluit 124<br />

Het vertrekbesluit 130<br />

Conclusie 135<br />

hoofdstuk drie<br />

De militaire uitvoering – counterinsurgency in Uruzgan 2006-2010 138<br />

Counterinsurgency 140<br />

Nederland en counterinsurgency 144<br />

De militaire inzet in Uruzgan nader belicht 157<br />

De militaire middelen: Rupsje Nooitgenoeg? 158<br />

Dutch approach als force multiplier? De houding tegenover de<br />

bevolking 170<br />

De Opposing Militant Forces in Uruzgan 177<br />

Het militaire zelfbeeld – de casus Chora (juni 2007) 181<br />

Conclusie en epiloog 189<br />

Toch een beetje blijven? 199<br />

Noten 202<br />

Afkortingen 229<br />

Bronnen en literatuur 232<br />

Tijdslijn 236<br />

Personen- en zakenregister 238


Inleiding<br />

<br />

Medio februari 2010 viel het kabinet-Balkenende iv over de kwestie<br />

Uruzgan. De pvda kon uiteindelijk niet instemmen met een tweede verlenging<br />

van de Nederlandse missie in de Afghaanse provincie, die in<br />

2006 was begonnen. De val van het kabinet beëindigde een politiek koningsdrama<br />

dat vooral leek te draaien om (partij)politieke ego’s. Het<br />

adagium ‘all politics is local’ werd weer eens bevestigd. 1 Nooit eerder<br />

trouwens viel een Nederlands kabinet over een buitenlandspolitiek<br />

vraagstuk. Opvallend genoeg eiste de Tweede Kamer geen diepgravend<br />

debat over de teloorgang van de regering-Balkenende, hoewel de val<br />

zich toch grotendeels aan het zicht van de volksvertegenwoordiging en<br />

het publiek had onttrokken. Evenzeer speelde de vraag of Nederland als<br />

lid van de internationale gemeenschap nog een prijs zou moeten betalen<br />

voor zijn vertrek uit Uruzgan: zouden er pijnlijke repercussies volgen?<br />

Nederland was immers vanaf 2010 het enige westerse land dat geen substantiële<br />

troepenbijdrage (meer) leverde voor Afghanistan. Dit terwijl<br />

de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (navo) de ambitieuze International<br />

Security Assistance Force (isaf) toch wel degelijk had gedefinieerd<br />

als van cruciaal belang, om niet te zeggen als een testcase voor het<br />

bestaansrecht van het bondgenootschap.<br />

De Uruzgan-missie was de grootste uitzending van Nederlandse militairen<br />

overzee sinds de dekolonisatiestrijd in Indonesië van 1945-1949.<br />

Gerekend naar percentages van de operationeel inzetbare krijgsmacht,<br />

nam Nederland als troepenleverancier in Afghanistan de derde plaats in<br />

na de vs en Groot-Brittannië. De Uruzgan-missie stelde ook fundamentele<br />

vraagstukken inzake de bijdrage aan internationale missies aan<br />

de orde. In hoeverre vormden de militairen een verlengstuk van het buitenlands<br />

beleid? Hoe zat het met dat ene eeuwige en cruciale probleem,<br />

namelijk de afstemming van doelen en middelen? Kon de krijgsmacht<br />

dit soort uitzendingen wel aan zonder nieuwe ingrijpende reorganisaties?<br />

Wat wilde de internationale gemeenschap in Afghanistan eigenlijk<br />

bereiken? En wat had Nederland er te zoeken?<br />

De missie was in veel opzichten een stap voorwaarts in de ontwikkeling<br />

van het Nederlandse uitzendbeleid. Het drama-Srebrenica was een<br />

keerpunt geweest: een Nederlands bataljon blauwhelmen (Dutchbat) kon


uruzgan<br />

in de zomer van 1995 niet voorkomen dat Serviërs de moslimenclave<br />

Srebrenica onder de voet liepen. Dit ondanks het feit dat het gebied tot<br />

un safe area was uitgeroepen. De daaropvolgende genocide kostte duizenden<br />

moslims het leven. Na deze harde les nam Nederland vooral<br />

deel aan krachtige ‘groene’ missies, eerst op de Balkan, vervolgens in<br />

Irak (2003-2005). Met Task Force Uruzgan (tfu) bereikten de schaal van<br />

militair optreden en de offers (24 doden en een veelvoud aan gewonden)<br />

een nieuw niveau. Als in Irak, was tot op zekere hoogte sprake van een<br />

laboratoriumachtige situatie: Nederland beheerde een ‘eigen’ provincie<br />

en moest daar een complex takenpakket (veiligheid, verzoening, wederopbouw,<br />

steun aan de lokale overheid, enzovoorts) zo goed mogelijk zien<br />

uit te voeren. Dit gebeurde deels los van de internationale missie als geheel.<br />

Sterker nog, soms leek het alsof Nederland een ‘eigen’ aanpak<br />

koesterde, die doelmatiger – of in elk geval beter – werkte dan die van de<br />

partnerlanden.<br />

Sinds Srebrenica is veel gesleuteld aan de besluitvormingsprocedures,<br />

onder het motto: ‘Dit nooit weer!’ Dit vertaalde zich met name in<br />

een nog grotere stem van het parlement op dit zo gevoelige terrein, dat<br />

uiteindelijk immers draait om zaken als internationaal prestige, onvoorspelbare<br />

kosten en bovenal leven en dood. Nederland behield ook na<br />

Srebrenica zijn ambitie om naar vermogen bij te dragen aan internationale<br />

missies. De Nederlandse grondwet noemt nadrukkelijk de bevordering<br />

van de internationale rechtsorde als een belangrijke taak. Internationale<br />

missies verwierven zich na het einde van de Koude Oorlog<br />

zelfs de status van feitelijke hoofdtaak voor de krijgsmacht. Tegelijk<br />

worstelde de krijgsmacht als uitvoerende organisatie met stevige reorganisaties<br />

en inkrimpingen. In Uruzgan kwamen al deze ambities en<br />

spanningen opnieuw samen.<br />

Dit boek benadert de Uruzgan-kwestie langs drie lijnen. Hoofdstuk<br />

een biedt een historisch overzicht, overigens zonder de pretentie van<br />

volledigheid tot in elk detail. Het hoofdstuk schetst wel de belangrijkste<br />

gebeurtenissen en ontwikkelingen en introduceert de sleutelkwesties en<br />

-figuren. Daarmee krijgt de lezer in elk geval voldoende greep op de<br />

materie om de betooglijn in de twee daaropvolgende hoofdstukken te<br />

kunnen ontwaren. Het hoofdstuk sluit af met de nieuwe politietrainingsmissie<br />

in Kunduz en Kabul. De regering oreerde dat het een geheel<br />

nieuwe inzet betrof. De relatie met Uruzgan en de parallellen in de<br />

besluitvorming zijn echter té opvallend om te laten liggen.<br />

Hoofdstuk twee richt zich met name op de politieke besluitvormingsprocessen.<br />

Hoe motiveerde (‘verkocht’) de regering de Uruzgan-


inleiding<br />

missie in de politieke en publieke arena? Interessant is met name het<br />

taalgebruik: in welke formuleringen werden taken en doelen gegoten?<br />

Veel aandacht is er voor de bijzondere rol van het parlement. Dit in de al<br />

gememoreerde wetenschap dat de stem van de volksvertegenwoordiging<br />

sinds het Srebrenica-drama aanzienlijk krachtiger is geworden op<br />

het terrein van internationale missies. Werden de lessen van Srebrenica<br />

inderdaad toegepast? Hier raken we aan de basale vraag of ons buitenlands-<br />

en defensiebeleid nog steeds vooral een prerogatief is van de regering<br />

of juist ‘ons allen’ toebehoort.<br />

Hoofdstuk drie zoomt in op het militaire aspect, met een hoofdrol<br />

voor de Task Force Uruzgan en begrippen als counterinsurgency (coin)<br />

en Dutch approach. Opnieuw spelen fundamentele vraagstukken: was de<br />

tfu überhaupt in staat haar takenpakket naar vermogen uit te voeren?<br />

Om welke doelen ging het eigenlijk en hoe zat het met die zo schimmige<br />

vijand, doorgaans gevat onder de naam taliban? Kortom, hier speelt het<br />

klassieke probleem van de afstemming van militaire middelen op politieke<br />

doelen. Het valt dan telkenmale op hoe vloeibaar zowel doelen als<br />

militaire middelen kunnen zijn. De militair zelf ervaart een culture shock<br />

in een hem wezensvreemde omgeving, met geheel andere normen en<br />

waarden. Hoe keek hij naar de Afghaanse bevolking en hielp de Dutch<br />

approach hem om de culturele bakens te vinden? Was hij tevreden over<br />

zijn werk in de Afghaanse provincie? In hoofdstuk drie komt verder de<br />

vraag aan de orde in hoeverre Uruzgan invloed heeft gehad op het zelfbeeld<br />

van Nederland als militaire natie.<br />

De betooglijn en argumentatie is grotendeels ontleend aan openbare<br />

bronnen. De auteur pretendeert dus niet eventuele achterkamertjespolitiek<br />

en stiekeme ‘bilateraaltjes’ te kunnen achterhalen. Het is echter wél<br />

mogelijk – en zeker de moeite waard – om politieke doelen, retoriek, realiteit<br />

en beleidsconsistentie te wegen en tegen elkaar af te zetten. In 2010<br />

en begin 2011 dreigde zich de nachtmerrie (of prettige droom, zo men<br />

wil) te ontvouwen van elke auteur die zich bezighoudt met hedendaagse<br />

geschiedschrijving: de onthulling – tijdens het schrijfproces – van grote<br />

hoeveelheden nieuw bronnenmateriaal, in dit geval vooral via de klokkenluidersorganisatie<br />

WikiLeaks. Het betrof met name Amerikaanse militaire<br />

documenten en diplomatieke ambtsberichten, die mede over Afghanistan<br />

handelden. De Amerikaanse ambassade in Den Haag had de<br />

vinger aan de Nederlandse politieke en maatschappelijke pols gehouden,<br />

met vele betrokkenen gesproken en hierover uitgebreid bericht aan het<br />

State Department in Washington. Karakter en toon van dit diplomatieke<br />

berichtenverkeer verbaasden de ingewijden niet. Wel bood het interes-


uruzgan<br />

sante, vaak openhartige en soms gênante inkijkjes, steeds met als kanttekening<br />

dat het de Amerikaanse weergave en interpretatie betrof. De al<br />

vermoede – zelfs voor de hand liggende – Amerikaanse druk op Nederlandse<br />

politici en ambtenaren om toch vooral in Uruzgan te blijven,<br />

kreeg bijvoorbeeld nadere bevestiging en invulling. Een wezenlijk bijgesteld<br />

beeld van de besluitvorming en sleutelgebeurtenissen dwongen de<br />

WikiLeaks-documenten echter (nog) niet af. Hoe dan ook onthulde WikiLeaks<br />

maar een deel van de totale informatiestroom. Waar nodig wordt<br />

er in het betoog aan dit materiaal gerefereerd, uiteraard met het voorbehoud<br />

dat nog niet alles openbaar is.<br />

De inhoud is verder mede ontleend aan gesprekken die ik voerde met<br />

tientallen militairen, diplomaten, wetenschappers en andere betrokkenen<br />

sinds 2006. Het zou te ver voeren deze hier allemaal te noemen. De<br />

auteur dankt wel in het bijzonder voormalig navo-secretaris-generaal<br />

Jaap de Hoop Scheffer voor zijn bereidheid over Afghanistan van gedachten<br />

te wisselen. Het spreekt vanzelf dat alleen de auteur voor de inhoud<br />

en analyses in dit werk verantwoordelijk is.<br />

Dr. Christ Klep<br />

Breda, februari 2011.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!