Vlaamse Schrijnwerker_november_2008.pdf - Magazines ...

Passiefbouw/houtskeletbouw
isolatie en scoort het 5 x beter dan baksteen, 12 x beter dan
beton, 400 x beter dan staal en 1500 x beter dan aluminium.
De huidige EPB-norm is houtskeletbouw op het lijf geschreven.
Volgens de energieprestatieregelgeving (EPB) mag de K-waarde
(coëfficiënt voor warmtegeleiding, hoe lager de waarde hoe beter
de isolatie van de woning) voor nieuwbouw en verbouwde
woningen niet hoger liggen dan 45. De toekomst van houtskeletbouw
ziet er rooskleurig uit. Niet in het minst doordat
het met het energiebilan van een groot deel van het bestaande
woningbestand in ons land slecht gesteld is (K-waarden van 70
en meer). Anderzijds past houtskeletbouw perfect in het plaatje
van lage-energiewoningen (K-waarde van 25 à 30) en passiefwoningen
(K-waarde max 15).
Het huidige beschikbare aanbod van (industrieel vervaardigde)
houtskeletwanden staat garant voor een hoge kwaliteit, maatvastheid
en een grote flexibiliteit. Het werk op de werf beperkt
zich tot de montage van de geprefabriceerde wanden en het
verankeren van het houtskelet op de vloerplaat. Dat maakt
dat een ruwbouw snel wind- en waterdicht is, klaar voor de
afwerkfase. Omdat het houtskelet in een atelier wordt ge(pre)
fabriceerd, veroorzaken slechte weersomstandigheden geen
vertraging van het bouwproces en is er minder ruimte nodig op
de bouwplaats.
Houtskeletbouw is aanzienlijk lichter dan traditionele bouw. In
vergelijking met een traditioneel gebouwde woning waarvoor
het draagvermogen 2,5 kg/cm² bedraagt, is voor houtskeletbouw
niet meer dan 1,5 kg/cm² draagvermogen vereist.
Aangezien de funderingen minder zwaar moeten zijn, is
houtskeletbouw zeer geschikt voor bouwen op minder draagkrachtige
bouwgronden. Het spreekt voor zich dat minder
dure funderingen voor de bouwheer een financiële meevaller
betekenen.
Omwille van het lichte gewicht is houtskeletbouw ook voor
optoppen – het bouwen van extra verdiepingen op een bestaand
pand – en het uitbreiden van bestaande gebouwen de ideale
bouwmethode. Om dezelfde reden wordt houtskeletbouw in Nederland
vaak toegepast voor de bouw van woningen op het water.
In tegenstelling tot traditionele bouwmethodes is houtskeletbouw
een droge bouwmethode. Ter vergelijking: bij de
constructie en afwerking van een traditioneel gebouwde woning
wordt gemiddeld 6000 liter vocht gebruikt. Nieuwbouw
houtskeletwoningen hoeven dan ook niet drooggestookt te
worden, wat een flinke slok op de borrel scheelt qua verwarmingskosten.
Hedendaagse houtskeletbouw voldoet aan alle voorschriften
inzake brandveiligheid en houdt geen hoger brandrisico in
dan traditioneel gebouwde woning. In tegenstelling tot andere
materialen zal hout bij eventuele brand eerst verkolen. Het
niet-verkoolde gedeelte behoudt zijn sterkte.
Houtskeletbouw is een duurzame manier van bouwen die
ruimte laat voor hedendaagse architecturale creativiteit.
Houtskeletbouw kan toegepast worden voor nieuwbouw en
renovatie, woningen, kantoren, scholen, sportcentra...
Aan de buitenzijde van een pand is niet te zien of het om houtskeletbouw
gaat. Voor het afwerken van de buitenschil van
houtskeletprojecten komen alle gangbare gevelafwerkingen in
aanmerking: baksteen, hout, pleister, zink…
Bouwvoordelen
Over de lange levensduur van houtskeletbouw mag geen twijfel
bestaan. Het gebruik van naaldhout, al dan niet in combinatie
met een vakkundige milieuvriendelijke verduurzaming tegen
insecten en schimmels, verzekert een lange levensduur.
De nog in goede staat verkerende vakwerkhuizen uit 1750 in
de Oostkantons, kasteelhoeves van 1600 en vroeger in het
Land van Herve, 17de-eeuwse woningen langs de reien in
Brugge, eeuwenoude kerken en berghutten, bewijzen dat houtbouw
een lang leven is beschoren.
Bewonerscomfort
Ook voor de bewoners heeft hout belangrijke voordelen.
Zoals alle organische materialen verlopen de afkoeling en
opwarming van hout trager en gelijkmatiger. Bovendien is het
temperatuurverschil tussen het houtoppervlak en de omgeving
gering. Daardoor is in een houtskeletbouw een geringe opwarming
van de lucht voldoende om een comfortabele binnentemperatuur
te bekomen. We kunnen stellen dat een houtskeletwoning
slechts tot 18°C moet worden verwarmd om hetzelfde
comfortgevoel te krijgen als in een traditioneel gebouwde woning
met een binnentemperatuur van 20°C à 22°C. Het spreekt
voor zich dat dit gedurende de volledige levensduur van de
woning een fikse besparing op stookkosten oplevert.
Het wetenschappelijke bewijs dat de aanwezigheid van hout
in een woning bijdraagt tot een hogere kwaliteit van het
binnenklimaat werd enkele jaren geleden geleverd door het
Finse bouwonderzoeksinstituut VTT in samenwerking met
het Duitse Fraunhofer-Institut für Bauphysik en de technische
universiteit van Helsinki.
32 De Vlaamse Schrijnwerker NOVEMBER 2008