22.11.2014 Views

Datum uitspraak CvT - NIP

Datum uitspraak CvT - NIP

Datum uitspraak CvT - NIP

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

10/49<br />

Zo is de hulpverlening rondom de dochter op gang gekomen nadat moeder een melding bij het AMK<br />

had gedaan van kindermishandeling en heeft vader erkend dat hij de dochter geslagen heeft.<br />

Naar aanleiding hiervan is vader doorverwezen naar een dagkliniek waar is geconcludeerd dat hij<br />

onvoldoende behandelbaar was met de methoden die deze dagkliniek hanteerde. Ook in deze zin is de<br />

gehanteerde methode van onderzoek niet volledig geweest en kon deze niet leiden tot beantwoording<br />

van de voorgelegde vraagstelling. Daarbij komt dat het merendeel van de gebruikte tests niet voldoet<br />

aan de door de COTAN genoemde minimale vereisten van validiteit, betrouwbaarheid en normering.<br />

V.5. Al met al is het College wat betreft het rapport van oordeel dat het op meerdere punten niet<br />

voldoet aan de standaardcriteria zoals weergegeven onder punt V.1. Dit is ernstig temeer omdat<br />

verweerster optreedt als supervisor van GZ-psychologen in opleiding en zij als opleider en<br />

werkbegeleider geacht mag worden deze criteria te kennen en zich in haar beroepspraktijk hieraan te<br />

houden.<br />

V.6. Wat betreft klachtonderdeel 1 is het College van oordeel dat mw. M, orthopedagoog in opleiding<br />

tot GZ-psycholoog, onder supervisie van verweerster kon optreden en bevoegd was het onderzoek<br />

naar de dochter uit te voeren. Deze constructie is in het psychologische veld heel gebruikelijk. In<br />

dergelijke situaties is ter waarborging van de kwaliteit van het onderzoek de opleider verantwoordelijk<br />

voor het goed verlopen van de opleiding en naast de opleiding medeverantwoordelijk voor de inhoud<br />

van de werkzaamheden van de opleiding. Dit klachtonderdeel is dus ongegrond.<br />

V.7. Klachtonderdeel 2 is eveneens ongegrond. Verweerster mocht de informatie van Bureau<br />

Jeugdzorg gebruiken. Niet valt in te zien waarom Bureau Jeugdzorg als opdrachtgever van het<br />

onderzoek geen achtergrondinformatie over de dochter en haar ouders aan verweerster zou mogen<br />

verschaffen. Dat uit die informatie een te gunstig beeld van vader naar voren zou komen, hetgeen het<br />

College op grond van hetgeen hierover is opgenomen in de rapportage overigens niet heeft kunnen<br />

vaststellen, is niet relevant. Verweerster heeft juist en transparant gehandeld door deze<br />

achtergrondinformatie afkomstig van een derde instantie apart weer te geven in het rapport. Daarmee<br />

is duidelijk in hoeverre deze informatie in het onderzoek een rol heeft gespeeld.<br />

V.8. Evenmin is vast komen te staan dat verweerster niet objectief aan het onderzoek zou zijn<br />

begonnen (klachtonderdeel 3). Klaagster heeft onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld die<br />

reeds bij aanvang van het onderzoek bekend waren en waaruit dit zou moeten blijken. Dit<br />

klachtonderdeel wordt dan ook bij gebrek aan feitelijke grondslag afgewezen.<br />

V.9. Verweerster behoefde evenmin rekening te houden met afspraken tussen de gezinsvoogd en<br />

klaagster over de inhoud van de onderzoeksvragen, zoals wordt aangevoerd in klachtonderdeel 4.<br />

Verweerster had de opdracht tot het doen van onderzoek gekregen van BJZ. Zij ging daarom uit van<br />

de vragen die zij van BJZ had gekregen. Indien klaagster daar bezwaar tegen had, had zij zich dienen<br />

te wenden tot BJZ. Klachtonderdeel 4 is derhalve ongegrond.<br />

V.10. Klachtonderdeel 5 is eveneens ongegrond. Dat verweerster geen gesprek over het onderzoek<br />

wilde aangaan in het bijzijn van de advocaat van klaagster is als zodanig niet tuchtrechtelijk<br />

verwijtbaar. Er is geen regel die voorschrijft dat cliënten met hun advocaat tot hun psycholoog dienen<br />

te worden toegelaten. Wel is het College van oordeel dat door de weinig flexibele opstelling van<br />

verweerster in deze de kwaliteit van het onderzoek negatief is beïnvloed. Verweerster en haar<br />

opleiding hebben hiermee immers een kans gemist via de advocaat van klaagster met klaagster in<br />

gesprek te komen.<br />

V.11. Niet vast is komen te staan dat verweerster aan klaagster zou hebben gemeld dat het onderzoek<br />

naar de dochter was opgeschort, zoals staat vermeld in klachtonderdeel 6. Klaagster ging er zelf vanuit<br />

dat het onderzoek voorlopig geen doorgang zou hebben. Op 26 mei 2010 heeft verweerster echter aan<br />

klaagster per mail laten weten dat het onderzoek gewoon doorgang kan vinden en dat zij uitvoering<br />

aan de opdracht zal geven. Dit klachtonderdeel is dus bij gebrek aan feitelijke grondslag ongegrond.<br />

4

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!