Rijnland model - Koen Van den Heuvel
Rijnland model - Koen Van den Heuvel
Rijnland model - Koen Van den Heuvel
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Toegepaste<br />
Christendemocratie:<br />
het<br />
<strong>Rijnland</strong><br />
<strong>model</strong>
This is a joint publication of the Centre for European<br />
Studies and the CD&V. This publication receives<br />
funding from the European Parliament.<br />
The Centre for European Studies, CD&V and the<br />
European Parliament assume no responsibility for<br />
facts or opinions expressed in this publication or<br />
any subsequent use of the information contained<br />
therein. The author is solely responsible for the<br />
content of this publication. ©2010<br />
2
Woord<br />
vooraf<br />
Deze tekst is een discussietekst. Het is het<br />
startpunt, niet het eindpunt van een proces<br />
van debat, meer debat en nog meer debat. Een<br />
verzameling van ideeën en be<strong>den</strong>kingen die<br />
geenszins de pretentie heeft om ‘dé waarheid’<br />
te zijn. Eerder dan kant en klare antwoor<strong>den</strong><br />
te formuleren, gaan we op zoek naar de juiste<br />
vragen.<br />
De tekst neemt ook wat afstand van het dagdagelijkse<br />
beleid. Al te snel verliezen we de<br />
voeling met het bredere kader door een zeer<br />
specifieke focus op een zeer specifiek dossier.<br />
Standpunten wor<strong>den</strong> soms nogal ad hoc<br />
ingenomen. Omdat er zich een gebeurtenis<br />
voordoet en op basis van de informatie die op<br />
dat moment voorhan<strong>den</strong> is. Al te vaak gaan<br />
we achteraf pas op zoek naar de rode draad<br />
in beslissingen om het kader weer duidelijker<br />
af te lijnen. De directe aanleiding voor deze<br />
<strong>den</strong>koefening was de evaluatie na de verkiezingsnederlaag<br />
van juni 2010. Het ontbreken<br />
van een duidelijk lange termijn verhaal kwam<br />
daarin als één van de zwakke punten naar<br />
voor.<br />
België is geen eiland in de wereld. De Christendemocratie<br />
in Vlaanderen staat niet los<br />
van de Christendemocratie op andere plaatsen<br />
in Europa. Heel wat van de uitdagingen<br />
waar wij voor staan, vin<strong>den</strong> we ook terug in<br />
andere Europese lidstaten. Daarom kaderen<br />
we deze oefening ook in een samenwerking<br />
met het ‘Center for European Studies’ (CES),<br />
de <strong>den</strong>ktank van de EVP. Dat kan het debat alleen<br />
maar rijker maken.<br />
<strong>Koen</strong> <strong>Van</strong> <strong>den</strong> <strong>Heuvel</strong>,<br />
Niko Gobbin,<br />
Bart Ooghe,<br />
Kurt <strong>Van</strong> Raemdonck,<br />
Frederic Reynaert,<br />
Wim Soons,<br />
Sven <strong>Van</strong>eycken<br />
Met deze tekst knopen we aan met de christendemocratische<br />
principes in het sociaaleconomisch<br />
beleid. We geven ze meteen ook<br />
een actuele invulling. Deze geactualiseerde<br />
principes zou<strong>den</strong> de leidraad moeten zijn in<br />
onze besluitvorming. De dagelijkse toepassing<br />
van die principes, zeg maar. In de tekst<br />
nemen we bewust geen beleidsaanbevelingen<br />
op. ‘First things first’. Eerst de lijnen uitzetten,<br />
en dan pas beginnen met de inkleuring.<br />
3
‘Never waste<br />
a good crisis’<br />
pag. 6
Naar een ander<br />
<strong>Rijnland</strong><strong>model</strong>
De financieel-economische crisis van het najaar<br />
van 2008 was met voorsprong de zwaarste<br />
sinds het mid<strong>den</strong> van de vorige eeuw. Ons<br />
financieel systeem balanceerde op de rand<br />
van de afgrond. Onze economie kraakte in<br />
haar voegen. Intussen is de hemel weer wat<br />
opgeklaard. Toch zou zomaar terugkeren<br />
naar ‘business as usual’ ronduit onverstandig<br />
zijn. Niet alleen omdat de budgettaire gevolgen<br />
van de crisis en de kostprijs van het anticrisisbeleid<br />
nog lang zichtbaar zullen zijn in<br />
de begroting. Een schok van dergelijke omvang<br />
verplicht ons om grondig na te <strong>den</strong>ken<br />
over de fundamenten van ons sociaaleconomisch<br />
<strong>model</strong>. Was dit een (extreem) ‘acci<strong>den</strong>t<br />
de parcours’ of is er meer aan de hand.<br />
Zo’n bezinningsmoment maakt snel duidelijk<br />
dat de crisis niet de oorzaak is van alle problemen.<br />
Door een aantal zaken op scherp te stellen,<br />
kan ze wel resulteren in een versnelling<br />
van de broodnodige hervormingen. Ook hier<br />
geldt de wijsheid ‘never waste a good crisis’.<br />
werkt ook niet. Dat bewees het falen van het<br />
socialistisch <strong>model</strong>.<br />
Impliciet vertrekt het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong> van de<br />
band tussen welzijn en geluk enerzijds en<br />
welvaart anderzijds. We beseffen dat die band<br />
helemaal niet zo evi<strong>den</strong>t is. Een gebrek aan<br />
welvaart maakt mensen meestal ongelukkig.<br />
Maar meer en meer welvaart, betekent zeker<br />
niet meer en meer geluk. De overheid kan via<br />
een goed sociaal beleid zorgen dat welvaart<br />
en welzijn samen evolueren. Maar dan nog<br />
kunnen alleen mensen ‘geluk maken’. Het<br />
<strong>Rijnland</strong><strong>model</strong> kadert in een totaalvisie op de<br />
maatschappij. Een maatschappij die mensen<br />
ondersteunt in hun zoektocht naar meer geluk.<br />
Waar mensen elkaar daar ook in bijstaan.<br />
De economie is een zeer belangrijke schakel<br />
in de keten. Maar het zou totaal verkeerd zijn<br />
om de keten te herlei<strong>den</strong> tot die ene schakel.<br />
Net zoals het totaal verkeerd zou zijn om de<br />
schakel er uit te halen.<br />
Het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong> heeft in België, net als<br />
in andere continentaal Europese lan<strong>den</strong>,<br />
sinds Wereldoorlog II bijgedragen tot een<br />
periode van ongekende welvaartscreatie en<br />
stabiliteit sinds. Dit <strong>model</strong> vertrekt vanuit<br />
het inzicht dat welvaart en welzijn per definitie<br />
over een lange termijn bekeken moeten<br />
wor<strong>den</strong>. Winstbejag op korte termijn wreekt<br />
zich altijd op de langere termijn. Een les die<br />
nogmaals bewezen werd door de vernietigende<br />
gevolgen van de wanpraktijken in de<br />
financiële wereld. Aan de basis van duurzame<br />
welvaart ligt een brede maatschappelijke<br />
consensus. Een consensus die daarnaast ook<br />
garant staat voor evenwicht en stabiliteit. De<br />
individuele aanpak van het neoliberalisme<br />
kan op korte termijn zeer succesvol lijken,<br />
maar het is een conflict<strong>model</strong> en geen duurzaam<br />
recept. Maar het volledig miskennen<br />
van individuele verwachtingen en motieven<br />
6
Zeven<br />
principes<br />
In zijn boek ‘Het <strong>Rijnland</strong> <strong>model</strong>:<br />
voor een duurzame en sociale<br />
welvaart’ lijst Yves Leterme zeven<br />
principes op die het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong><br />
kenmerken:<br />
Een sterk geloof in de vrije markt om<br />
welvaart te creëren. Maar overheidstussenkomst<br />
is essentieel om tot een faire<br />
uitkomst te komen.<br />
Privé-initiatief moet steeds samen gaan<br />
met persoonlijke verantwoordelijkheid.<br />
Het tripartiete overleg (werknemers,<br />
werkgevers, overheid) draagt in belangrijke<br />
mate bij tot de welvaartsgroei.<br />
De overheid organiseert zelf sociale<br />
voorzieningen, maar stimuleert tegelijkertijd<br />
het privé-initiatief in de uitvoering<br />
(de social-profit).<br />
Subsidiariteit is een lei<strong>den</strong>d principe.<br />
Stabiliteit inzake publieke financiën,<br />
groei, sociaal klimaat, enz. wordt nagestreefd.<br />
Er bestaat een langetermijnvisie op<br />
waardecreatie met oog voor de belangen<br />
van alle stakeholders.<br />
7
Het is meteen duidelijk dat sommige principes<br />
flagrant genegeerd wer<strong>den</strong> in de aanloop<br />
naar de voorbije crisisperiode. Soms was<br />
er overduidelijk nood aan ‘meer <strong>Rijnland</strong>’.<br />
Wanneer banken spaargeld ophalen om te<br />
investeren in abstracte producten en de lokale<br />
economie links laten liggen, dan past dit<br />
overduidelijk niet in het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong>. <strong>Van</strong><br />
een duurzaam evenwicht tussen belangen<br />
van spaarders, consumenten, ondernemers,<br />
banken en de staat was geen sprake. Individuele<br />
vrijheid werd totaal ontkoppeld van persoonlijke<br />
verantwoordelijkheid.<br />
De stappen die intussen wer<strong>den</strong> gezet om het<br />
toezicht op de financiële wereld aan te scherpen,<br />
hebben de slinger weer wat laten terugkeren.<br />
De crisis heeft – alvast tijdelijk – een<br />
einde gemaakt aan de roep naar almaar meer<br />
liberalisering, zelf- en deregulering.<br />
Toch zijn het niet de staat, niet de markt,<br />
maar de bankiers en aandeelhouders zelf die<br />
door zich verantwoordelijk op te stellen en<br />
niet inhalig te willen zijn, het vertrouwen<br />
echt kunnen herstellen. Ook dat gegeven van<br />
verantwoordelijkheidsbesef staat centraal<br />
in het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong>. In die zin is de snelle<br />
terugkeer van de bonuscultuur een verontrustend<br />
signaal. Winst is goed, maar zonder<br />
maatschappelijke verantwoordelijkheid<br />
wordt het hebzucht.<br />
Een evaluatie van het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong> gaat natuurlijk<br />
verder dan het aanvinken van principes<br />
op een checklist. Vragen of het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong><br />
vandaag nog dienst kan doen als onze<br />
economische GPS, is in eerste instantie ook<br />
vragen in welke mate deze principes nog relevant<br />
zijn. En vervolgens kijken naar de vertaling<br />
van die principes in het beleid. Zonder de<br />
fundamenten van het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong> in vraag<br />
te stellen, kunnen we ernstige be<strong>den</strong>kingen<br />
formuleren bij de concrete toepassing ervan.<br />
Ook op stevige funderingen kan een bouwvallige<br />
constructie geplaatst wor<strong>den</strong>.<br />
8
Een belangrijke vaststelling is dat de omgeving<br />
anno 2010 niet meer dezelfde is als de<br />
omgeving in 1950. De maatschappij is zeer<br />
grondig veranderd. Denken we maar aan de<br />
globalisering van de economie en de demografische<br />
ontwikkelingen. Veranderingen die<br />
niet zonder gevolgen blijven voor het beleid.<br />
Vaak ligt de oplossing voor nieuwe problemen<br />
niet in de oplossingen van het verle<strong>den</strong>.<br />
Meer zelfs: die oplossingen hebben op hun<br />
beurt nieuwe problemen gecreëerd.<br />
Dat is zeer duidelijk het geval op het vlak van<br />
de impact op het leefmilieu. Zoals we reeds<br />
opmerkten, heeft het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong> altijd<br />
als hoofddoelstelling gehad om alle mensen<br />
te laten delen in de welvaart en op die manier<br />
ook hun welzijn te verhogen. Hetzij via<br />
participatie aan de arbeidsmarkt, hetzij via<br />
een zeer goede sociale bescherming voor wie<br />
niet kan werken. Die doelstelling werd vooral<br />
bereikt door het instrument van de economische<br />
groei. Welvaart creëren om te kunnen<br />
verdelen. Daarbij werd onvoldoende rekening<br />
gehou<strong>den</strong> met de negatieve effecten op<br />
het leefmilieu. Het leefmilieu staat vandaag<br />
zeer zwaar onder druk door economische en<br />
maatschappelijke activiteiten. Vlaanderen is<br />
een productieve en geïndustrialiseerde, energie-intensieve,<br />
materiaalintensieve, dicht bevolkte,<br />
dicht bebouwde, verkeersintensieve<br />
en landbouwintensieve regio. Bij uitbreiding<br />
geldt die vaststelling voor heel wat ontwikkelde<br />
regio’s in Europa en de wereld. Die regio’s<br />
veroorzaken heel wat ecologische overlast,<br />
ook buiten de eigen grenzen.<br />
We kunnen niet anders dan vaststellen dat het<br />
<strong>Rijnland</strong><strong>model</strong> zoals wij het in de voorbije zes<br />
decennia hebben ingevuld niet altijd strookt<br />
met het christendemocratische idee van rentmeesterschap.<br />
Iedere nieuwe generatie heeft<br />
de wereld slechts tijdelijk in beheer en heeft<br />
de plicht om ze in goede staat door te geven<br />
aan de volgende generatie. Maar er bestaat tot<br />
op vandaag een ‘suprematie van het sociale’<br />
in de concrete invulling van de principes van<br />
het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong>. Duurzaamheid werd en<br />
wordt zeer snel naar de achtergrond geduwd.<br />
Heel wat schade aan het leefmilieu is intussen<br />
onomkeerbaar. Net als in de financiële wereld<br />
moeten we ons de vraag stellen of dit wel een<br />
houdbare strategie is. De klimaatverandering<br />
leidt nu reeds tot een verarming van de bevolking<br />
in sommige derde wereldlan<strong>den</strong>. En<br />
het risico is groot dat ze ook bij ons tot een<br />
verarming zal lei<strong>den</strong> van de toekomstige generaties<br />
die genoodzaakt zullen zijn om nog<br />
drastischer in te grijpen.
Niet bijsturen<br />
staat dan ook haaks<br />
op de principes van<br />
het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong>.<br />
De reactie<br />
kan dubbel zijn:<br />
Optie 1<br />
We wijzen economische groei af. De limieten<br />
van wat de aarde kan verdragen zijn bereikt en<br />
reeds overschre<strong>den</strong>. Dus moeten we afkicken<br />
van onze verslaving aan economische groei.<br />
Een stelling die vooral bij de ecologische<br />
partijen een voedingsbodem vindt. Maar die<br />
stelling is niet vrijblijvend. Er moet ook een<br />
duidelijk antwoord komen op de vraag welk<br />
<strong>model</strong> van sociale bescherming daar tegenover<br />
staat. Hoe verdelen we welvaart, zonder<br />
ze te creëren In zo’n <strong>model</strong> zullen er overduidelijk<br />
winnaars en verliezers zijn: de taart<br />
wordt immers niet groter, maar wordt anders<br />
verdeeld. Of kiezen we nu voor een duidelijke<br />
suprematie van het ecologische op het sociale<br />
Eerst ecologie en dan pas herverdeling.<br />
10
Optie 2<br />
We kiezen voor een andere, groenere groei.<br />
‘Verstandig groen’ als leidraad. De overheid<br />
corrigeert de uitkomst van de vrije markt.<br />
Maar niet alleen inzake inkomensverdeling.<br />
Economische en menselijke activiteiten oefenen<br />
een druk uit op het leefmilieu en brengen<br />
het leefmilieu derhalve schade toe. Net zoals<br />
de markteconomie op sociaal vlak faalt, faalt<br />
ze op ecologisch vlak. De taak van de overheid<br />
strekt zich er dan ook toe om het leefmilieu<br />
te beschermen door een leefmilieucorrectie<br />
uit te voeren. De overheid kan daartoe verschillende<br />
types van beleidsinstrumenten<br />
gebruiken. Via fiscale en sociaaleconomische<br />
instrumenten (zoals subsidies) kan je zorgen<br />
voor de nodige impulsen om tot een nieuw<br />
gedrag over te gaan. Normatieve instrumenten<br />
(zoals energieprestatienormen) hebben<br />
dan weer een dwingend karakter. We erkennen<br />
dat een negatieve impact van de economie<br />
op het leefmilieu onvermijdelijk is. Maar<br />
we beperken die wel zoveel als mogelijk en<br />
maken een correcte afweging van maatschappelijke<br />
kosten en baten, met inbegrip van de<br />
ecologische aspecten.<br />
11
De tweede optie sluit nauw aan bij het concept<br />
van duurzame ontwikkeling ofwel die<br />
ontwikkeling die voorziet in de behoeften<br />
van de huidige generatie zonder daarmee<br />
voor toekomstige generaties de mogelijkhe<strong>den</strong><br />
in het gedrang te brengen om ook in hun<br />
behoeften te voorzien. Haar verwezenlijking<br />
vergt een veranderingsproces waarin het gebruik<br />
van hulpbronnen, de bestemming van<br />
investeringen, de gerichtheid van technologische<br />
ontwikkeling en institutionele structuren<br />
wor<strong>den</strong> afgestemd op zowel toekomstige<br />
als huidige behoeften. Ze impliceert<br />
ook een andere hiërarchie op het vlak van<br />
doelstellingen. De sociale correctie mag niet<br />
langer systematisch domineren op de ecologische<br />
correctie zoals in het verle<strong>den</strong> de facto<br />
het geval was. Soms zullen er keuzes nodig<br />
zijn: ecologische correcties zijn niet altijd sociaal.<br />
Zo rij<strong>den</strong> arme gezinnen met meer vervuilende<br />
wagens rond of wonen ze in slecht<br />
geïsoleerde woningen.<br />
Europa kiest met haar strategie EU2020 – de<br />
opvolger van de Lissabonstrategie – alvast<br />
voor de tweede optie. Via een toename van de<br />
werkgelegenheidsgraad met kwaliteitsvolle<br />
jobs en versterking van de kenniseconomie,<br />
streeft de EU naar een sterke sociale samenhang.<br />
Meer jobs betekent immers minder<br />
armoede en meer middelen voor sociale bescherming.<br />
Tegelijk wil Europa een voortrekker<br />
blijven in de internationale aanpak van de<br />
klimaatproblemen. Onder andere door in te<br />
zetten op hernieuwbare energie, meer energie-efficiëntie<br />
en minder uitstoot van schadelijke<br />
stoffen.<br />
Duurzame ontwikkeling sluit naadloos aan<br />
bij de basis van het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong>. Daarin<br />
werd economische groei niet gezien als een<br />
motief voor uitbuiting van de werknemers<br />
door de kapitalisten. Maar wel als een opportuniteit<br />
om iedereen te laten delen in de<br />
welvaart. Ook nu kan groei bijdragen aan het<br />
realiseren van meer duurzaamheid. Het grote<br />
potentieel van de zogenoemde ‘groene sectoren’<br />
illustreert dit zeer duidelijk.<br />
12
Hoewel de zeven principes van<br />
het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong> volgens ons<br />
meer dan ooit relevant zijn, is de<br />
correcte omzetting ervan naar<br />
beleid dus cruciaal. Die vertaling<br />
moet gebeuren op een wijze die<br />
rekening houdt met de aanzienlijke<br />
maatschappelijke veranderingen<br />
van de voorbije decennia.<br />
Behou<strong>den</strong> van wat we hebben is<br />
niet hetzelfde als behou<strong>den</strong> van<br />
het beleid van het verle<strong>den</strong>.<br />
In het resterende gedeelte van<br />
deze discussienota gaan we<br />
dieper in op drie belangrijke<br />
thema’s: de rol van de overheid<br />
in de economie, de evolutie naar<br />
een moderner sociaal overleg en<br />
de uitdagingen voor de sociale<br />
zekerheid en de arbeidsmarkt.<br />
Op het einde van de tekst lijsten<br />
we een aantal pertinente vragen<br />
op voor het debat.<br />
13
Welke overheid<br />
willen we<br />
Een overheid die zoveel mogelijk aan de kant<br />
gaat staan en alle ruimte laat aan het private initiatief<br />
Een overheid die zich beperkt tot het bewaken<br />
van eigendomsrechten Een overheid die<br />
alleen maar tussenkomt om bran<strong>den</strong> te blussen,<br />
zoals in de recente bankencrisis Of een overheid<br />
die toch maar zelf het roer in han<strong>den</strong> neemt<br />
op zoveel mogelijk domeinen
Overheid<br />
en economie
Kortom: het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong><br />
biedt aan een<br />
overheid een leidraad<br />
Het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong> erkent de meerwaarde<br />
van een overheid die een actieve rol opneemt<br />
in de economie en de samenleving. Maar<br />
die tegelijk ook goed beseft wat ze niet kan<br />
of moet doen en daar ook naar handelt. Een<br />
overheid die zoekt naar de sterktes in het<br />
economisch weefsel en die volop durft uitspelen.<br />
Een overheid die niet blind is voor de<br />
zwaktes, maar integendeel helpt zoeken naar<br />
gepaste remedies. En ervoor zorgt dat de remedies<br />
ook gekend zijn.<br />
om na te <strong>den</strong>ken<br />
over de invulling van<br />
de eigen kerntaken.<br />
Maar het eindresultaat<br />
zal in ieder land<br />
verschillend zijn.<br />
Dat impliceert ook dat iedere overheid verschillend<br />
zal handelen. Elk land, elke regio<br />
heeft een aantal eigen kenmerken. België is<br />
klein, open en centraal gelegen. Een goede<br />
logistiek is dus logischerwijs een troef, maar<br />
ook een noodzaak. Hoge belastingen zijn dan<br />
weer minder evi<strong>den</strong>t: de buurlan<strong>den</strong> zijn<br />
nooit veraf. Zowel om te winkelen, als om te<br />
ondernemen. Scandinavische lan<strong>den</strong> hoeven<br />
daar net iets minder van wakker te liggen.<br />
Nochtans zal in een open economie de<br />
maatschappelijke vraag naar goede sociale<br />
bescherming (en dus ook herverdeling) vaak<br />
groter zijn: de economie is immers sterk onderhevig<br />
aan schommelingen van de internationale<br />
conjunctuur. België heeft ook amper<br />
grondstoffen. We kunnen dus niet anders<br />
dan inzetten op scholing en innovatie. België<br />
heeft een kleine thuismarkt: internationalisering<br />
ligt voor de hand.<br />
Die overheid is in het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong> geen<br />
statisch begrip. De bestaansre<strong>den</strong> van de<br />
overheid is rechtstreeks gebon<strong>den</strong> aan haar<br />
capaciteit om de welvaart van de mensen<br />
duurzaam te verhogen. De <strong>Rijnland</strong>-overheid<br />
is een dienstbare overheid. Dat vereist een<br />
overheid die waakzaam blijft voor veranderingen<br />
en daar ook snel op kan inspelen. De<br />
uitdagingen van vandaag zijn niet altijd dezelfde<br />
als de uitdagingen van 60 jaar gele<strong>den</strong>.<br />
De overheid van vandaag kan dan ook niet dezelfde<br />
zijn als 60 jaar gele<strong>den</strong>.<br />
16
Wat moet<br />
de overheid<br />
niet doen<br />
Het is niet de overheid die onderneemt. De<br />
overheid is niet de motor van de economische<br />
groei. Ondernemende mensen, in de rol van<br />
bedrijfsleider of werknemer, creëren de welvaart.<br />
Maar de overheid kan hen daarin wel<br />
ondersteunen.<br />
Het is ook niet aan de overheid om te kiezen<br />
welke sectoren ontwikkeld wor<strong>den</strong>. Het is aan<br />
ondernemers om in te spelen op de kansen die<br />
zich aandienen. De overheid legt zich vooral<br />
toe op het creëren van een goede omgeving<br />
voor dat privé-initiatief. Niet vanuit een ivoren<br />
toren, maar luisterend naar en in overleg<br />
met wie een onderneming wil bouwen op die<br />
fundamenten. De overheid kan (start)kansen<br />
creëren of stimuleren in waardevolle domeinen<br />
waar het privé-initiatief niets of te weinig<br />
onderneemt. En bij gebrek aan enig initiatief,<br />
kan ze uitzonderlijk zelf een aanzet geven.<br />
Maar de overheid kan en moet sectoren ondersteunen<br />
door een antwoord te helpen zoeken<br />
op hun concrete problemen. Net zoals de<br />
overheid op zoek kan gaan naar de bestaande<br />
sterke punten om daar vervolgens nog meer<br />
op in te spelen.<br />
Een overheid moet steeds ruimte laten voor<br />
eigen initiatief en creativiteit. Ze mag het<br />
<strong>den</strong>ken van individuen nooit in een bepaalde<br />
richting dwingen. Ze mag ook niet de verwachting<br />
scheppen dat ze alle problemen kan<br />
oplossen: dit leidt onvermijdelijk tot ontgoocheling<br />
en zelfs wantrouwen.<br />
17
Wanneer<br />
moet de<br />
overheid<br />
tussenkomen<br />
Indien de markt faalt. Dat de overheid<br />
krachtdadig, zowel curatief als preventief,<br />
moet tussenkomen als de markt faalt,<br />
werd door de financiële crisis nogmaals in de<br />
verf gezet. Onvolledige, onduidelijke en vaak<br />
ronduit foutieve informatie in de financiële<br />
sector hebben de volledige economie aan de<br />
rand van de afgrond gebracht. Regulering en<br />
controle door de overheid zijn onmisbaar als<br />
de markten onvoldoende transparant zijn.<br />
Ordehandhaving en een justitioneel ingrijpen<br />
dat het gevoel van straffeloosheid bestrijdt,<br />
zijn cruciaal. Hetzelfde geldt voor een<br />
goede inning van belastingen en een effectieve<br />
strijd tegen fraude. Dit zijn de ‘superkerntaken’<br />
van een overheid. Een goede uitvoering<br />
ervan is essentieel voor het vertrouwen binnen<br />
de samenleving. Ook de arbeidsmarkt<br />
kan falen als vraag en aanbod elkaar niet vin<strong>den</strong><br />
of dat slechts doen tegen een te hoge of<br />
te lage prijs.<br />
18
Indien een grote speler de<br />
markt domineert. Ook wanneer een<br />
grote speler de markt domineert of verschillende<br />
spelers de markt vervalsen, kan de overheid<br />
maar beter een oogje in het zeil hou<strong>den</strong>.<br />
Een stevig mededingingsbeleid behoort zeker<br />
tot de economische kerntaken. De overheid<br />
moet ook zorgen dat nieuwe intrede niet<br />
ontmoedigd maar integendeel gestimuleerd<br />
wordt.<br />
Indien de maatschappelijke baten<br />
(kosten) sterk afwijken<br />
van de private baten (kosten).<br />
Een mooi voorbeeld is het onderwijs: wanneer<br />
elke ouder zelf zou moeten instaan voor<br />
de organisatie, zou<strong>den</strong> heel wat kinderen onvoldoende<br />
geschoold wor<strong>den</strong>. En een goedgeschoolde<br />
bevolking is duidelijk een troef voor<br />
een economie. Dergelijke positieve externe<br />
effecten spelen ook op het vlak van ondernemerschap<br />
en innovatie. Individuele bedrijven<br />
hou<strong>den</strong> te weinig rekening met zogenoemde<br />
netwerkeffecten. De activiteiten van een bedrijf<br />
zijn vaak positief voor andere ondernemers<br />
of voor de maatschappij in haar geheel.<br />
Denken we ook aan innovatie inzake cleantech<br />
en medische onderzoek. De overheid<br />
zal ondernemerschap en innovatie moeten<br />
stimuleren als ze een optimale uitkomst voor<br />
de samenleving wil bereiken. Te meer omdat<br />
investeringen in innovatie vaak zeer conjunctuurgevoelig<br />
zullen zijn. Een negatief voorbeeld<br />
vin<strong>den</strong> we terug in het klimaatdebat.<br />
Individuele producenten zullen onvoldoende<br />
rekening hou<strong>den</strong> met de klimaatgevolgen<br />
van hun productie.<br />
De overheid kan ook een belangrijke rol spelen<br />
in het versprei<strong>den</strong> van innovatie. Bijv. via<br />
ondersteuning van ‘open innovatie’ of via<br />
de incubatiecentra waar bedrijven wegwijs<br />
gemaakt wor<strong>den</strong> in nieuwe technieken. Pas<br />
wanneer innovatie breed verspreid wordt,<br />
zullen de externe baten voor de maatschappij<br />
maximaal zijn. Ook dat is een belangrijk element:<br />
de overheid steunt bedrijven niet omdat<br />
ze meer winst zou<strong>den</strong> kunnen maken. Ze<br />
doet dat omdat de baten voor de maatschappij<br />
zo groot mogelijk zou<strong>den</strong> zijn.<br />
19
Voor het welzijn van de mensen.<br />
De marktuitkomst is niet altijd fair.<br />
Een belangrijke doelstelling van het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong><br />
is de graad van welzijn en geluk<br />
van de bevolking te handhaven en liefst nog<br />
te verhogen. Niet iedereen heeft dezelfde kansen.<br />
Niet iedereen kent evenveel geluk tij<strong>den</strong>s<br />
het leven. In eerste instantie moet de overheid<br />
preventief optre<strong>den</strong>. Door goede scholing<br />
voor iedereen toegankelijk te maken, wordt<br />
toekomst belangrijker dan afkomst. Door<br />
levenslang leren mogelijk te maken, kunnen<br />
mensen hun kansen gaaf hou<strong>den</strong> tij<strong>den</strong>s<br />
de loopbaan. Maar dan nog zullen ‘ongelijke<br />
mensen’ nooit perfect gelijke kansen hebben.<br />
Fysieke en intellectuele capaciteiten zijn nu<br />
eenmaal ongelijk verdeeld. Gelijke kansen<br />
zijn geen garantie op een gelijke uitkomst.<br />
Daarom moet de overheid ook bijsturen via<br />
de sociale zekerheid en de belastingen. Zonder<br />
evenwel de individuele verantwoordelijkheid<br />
weg te nemen. Iedereen is verantwoordelijk<br />
voor de uitbouw van de persoonlijke en<br />
de maatschappelijke welvaart. Herverdeling<br />
mag daaraan niks veranderen. Een overheid<br />
herverdeelt niet om mensen te helpen die<br />
hun kansen niet grijpen en vooral rekenen<br />
op de inzet van anderen, maar om mensen te<br />
ondersteunen die wel maximaal hun talenten<br />
uitspelen.<br />
20
Hoe moet<br />
de overheid<br />
tussenkomen<br />
<br />
Minstens even<br />
belangrijk als weten<br />
wanneer de overheid<br />
(niet) moet tussenkomen,<br />
is het besef hoe<br />
ze dat best doet.<br />
De overheid als bewaker van de<br />
kerntaken waakt over de kwaliteit<br />
van de eigen dienstverlening,<br />
en zorgt voor stabiele<br />
publieke financiën. Kerntaken die<br />
zo efficiënt mogelijk georganiseerd wor<strong>den</strong><br />
op lokaal, provinciaal, regionaal, federaal<br />
of Europees niveau. Subsidiariteit blijft ook<br />
vandaag een erg belangrijk uitgangspunt. De<br />
publieke dienstverlening hoort thuis op het<br />
juiste bestuursniveau, in de nabijheid van<br />
de bevolking en het bedrijfsleven. Ongeacht<br />
of deze nabijheid gecreëerd wordt door ‘fysische’<br />
subsidiariteit van bestuursniveaus of<br />
elektronisch door e-governement applicaties,<br />
het vertrekken vanuit het standpunt van de<br />
betrokkene is van belang. Doel is niet alleen<br />
een overheid die de dingen goed doet, maar<br />
die de goede dingen doet. Wat die goede dingen<br />
zijn, vergt permanente actualisering en<br />
bijsturing.<br />
Diezelfde permanente actualisering is nodig<br />
om te bepalen op welk bestuursniveau een bevoegdheid<br />
zich het best bevindt. Problemen<br />
die vóór het tijdperk van de globalisering perfect<br />
op nationaal niveau aangepakt kon<strong>den</strong><br />
wor<strong>den</strong>, wor<strong>den</strong> nu soms beter benaderd op<br />
het Europees niveau. In bepaalde dossiers is<br />
een intensievere coördinatie zelfs een noodzaak<br />
om een ‘race-to-the-bottom’ te vermij<strong>den</strong>.<br />
En als dat het geval is, moeten we ook<br />
bereid zijn om bevoegdhe<strong>den</strong> af te staan. Omgekeerd<br />
moeten we de vraag durven stellen<br />
of beleidsniveaus nog wel voldoende meerwaarde<br />
hebben: weegt de extra kost van het in<br />
stand hou<strong>den</strong> van een beleidsniveau nog wel<br />
op tegen de baat van de bevoegdheid weg te<br />
hou<strong>den</strong> van een ander niveau In de voorbije<br />
decennia waren er wel degelijk verschuivingen<br />
van belangrijke bevoegdhe<strong>den</strong>, <strong>den</strong>ken<br />
we maar aan de Europese integratie. Maar<br />
het volledig schrappen van een bestaand beleidsniveau<br />
werd nauwelijks overwogen. Het<br />
21
volstaat niet dat een bestuurslaag ‘goed werk<br />
verricht’. De relevante vraag is of ze daartoe<br />
ook het best geplaatst is. Het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong><br />
verwerpt een overheid die vooral handelt om<br />
zichzelf in stand te hou<strong>den</strong>. Een overheid is<br />
altijd een instrument, geen doel op zich.<br />
Het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong><br />
zet resoluut in op<br />
subsidiariteit.<br />
Bevoegdhe<strong>den</strong><br />
moeten aan het juiste<br />
beleidsniveau<br />
toegewezen wor<strong>den</strong>.<br />
Zoveel mogelijk bevoegdhe<strong>den</strong> moeten toegekend<br />
wor<strong>den</strong> aan het lokale niveau, de<br />
meest nabije bestuurslaag. Hiervoor zijn bestuurskrachtige<br />
gemeentebesturen nodig.<br />
Hoe meer taken we aan de lokale besturen<br />
doorschuiven, hoe krachtiger die besturen<br />
moeten zijn. Schaalvergroting en soepelere<br />
procedures voor intergemeentelijke samenwerkingsverban<strong>den</strong><br />
dringen zich dan ook op.<br />
Sterkere lokale besturen zullen de vraag naar<br />
de bestaansre<strong>den</strong> van intermediaire bestuurslagen<br />
scherper stellen. Sterke lokale/nabije<br />
besturen en efficiëntiewinsten kunnen en<br />
moeten samengaan.<br />
Stabiliteit in publieke financiën dient op een<br />
doordachte en verstandige wijze bekomen<br />
te wor<strong>den</strong>. Een eerste stap daarin is alvast<br />
dat de overheid de eigen kerntaken zo efficiënt<br />
mogelijk organiseert. Dat staat niet gelijk<br />
aan een pleidooi voor de ‘minimal state’.<br />
In lan<strong>den</strong> met een Angelsaksische traditie<br />
wordt te vaak alleen maar gefocust op de inputzijde.<br />
Het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong> hanteert een<br />
meer evenwichtige benadering en kijkt ook<br />
naar de outputzijde: de overheid mag belastingmiddelen<br />
inzetten om haar kerntaken op<br />
een kwaliteitsvolle manier te kunnen uitvoeren.<br />
Zolang ze daarbij zo efficiënt mogelijk te<br />
werk gaat. De overheid kiest voor haar eigen<br />
werking en binnen haar eigen organisaties<br />
voor een aanpak die zuinig omspringt met<br />
de beschikbare middelen. Een moderne overheid<br />
voert een verstandig, doordacht en toekomstgericht<br />
budgettair-, IT- en personeelsbeleid.<br />
Ze maakt gebruik van een efficiënte<br />
personeelsplanning en zet werkkrachten in<br />
waar ze nodig zijn. Ze vervangt de ambtenaren<br />
die op pensioen gaan niet zomaar. Ook<br />
laat ze de concurrentie spelen waar mogelijk.<br />
Uiteraard dient de overheid wel te beschikken<br />
over de noodzakelijke toekomstgerichte competenties<br />
om blijvend als strategische partner<br />
te kunnen optre<strong>den</strong>. Haar positie in een krappe<br />
arbeidsmarkt en een kenniseconomie mag<br />
niet onder druk komen, zo niet zal de dienstverlening<br />
daaronder lij<strong>den</strong>. Ook hier moet gezocht<br />
wor<strong>den</strong> naar een duurzaam evenwicht<br />
met de private sector.<br />
Het spreekt voor zich dat een intensieve<br />
samenwerking over de grenzen van de bestuursniveaus<br />
heen een noodzaak is.<br />
22
De overheid als regelgever<br />
hoedt zich voor overdreven<br />
regulering. Ondernemen moet mogelijk<br />
blijven. Het is verleidelijk om regels op<br />
te stellen die ieder misbruik uitsluiten. Maar<br />
vaak verhinderen die ook beloftevolle nieuwe<br />
initiatieven. We moeten een juiste afweging<br />
durven maken omtrent hoeveel het de samenleving<br />
mag kosten om het laatste beetje<br />
risico weg te nemen. 100% uitsluiten dat er<br />
ooit een nieuwe bankencrisis zal voorvallen,<br />
is onmogelijk tenzij we de banksector willen<br />
herlei<strong>den</strong> tot het louter omzetten van spaargeld<br />
in leningen. Maar dan betalen we daar<br />
een zware prijs voor: financiële innovatie was<br />
in het verle<strong>den</strong> een krachtige stimulans voor<br />
ondernemerschap, ook al bleken bepaalde<br />
financiële activiteiten niet altijd voldoende<br />
duurzaam te zijn. Een goede regulering moet<br />
de kans dat een nieuwe crisis optreedt drastisch<br />
verkleinen en financiële activiteiten<br />
een duurzamer karakter geven, zonder een te<br />
zware hypotheek te leggen op de dynamiek<br />
van de banksector. Hetzelfde geldt voor het<br />
milieubeleid: een verstandig groen beleid kan<br />
heel wat meer vruchten afwerpen dan blinde<br />
regulering. Het is beter om een correcte prijs<br />
te zetten op vervuiling, dan om zeer beperkende<br />
wetgeving te installeren die in de praktijk<br />
niet controleerbaar is. Een overheid die<br />
betere regels maakt met minder administratieve<br />
lasten, versterkt de concurrentiepositie<br />
van ons land en van onze bedrijven.<br />
De overheid mag ook geen excuus zijn om<br />
persoonlijke verantwoordelijkheid af te wijzen.<br />
Het is niet omdat de overheid iets toelaat<br />
of niet bestraft, dat het ook maatschappelijk<br />
aanvaardbaar is.<br />
23
De overheid als partner kan<br />
een extra duwtje in de rug geven.<br />
Bijvoorbeeld door te waken over de<br />
band tussen onderwijs en bedrijfsleven. Maar<br />
ook hier kiest de overheid beter voor een<br />
plaats in de tweede lijn. Duidelijke doelstellingen<br />
(bijv. inzake ondernemerschap) wor<strong>den</strong><br />
gekoppeld aan financiering en gerichte<br />
ondersteuning. De overheid als financier<br />
van private projecten stelt duidelijke criteria<br />
voorop. Geen financiering zonder beloftevol<br />
en levensvatbaar project. Financiering door<br />
de overheid is geen synoniem van subsidiëring.<br />
Vooral projecten omgeven door grote<br />
onzekerheid, zoals hoogtechnologische starters,<br />
kunnen een actieve participatie door de<br />
overheid vergen. De overheidsinvestering gebeurt<br />
altijd met het oog op een exit: eens de<br />
onzekerheid afneemt, moet de private sector<br />
de rol van financier kunnen overnemen.<br />
De overheid als sociale beschermer<br />
zorgt ervoor dat<br />
mensen een risico kunnen en<br />
durven nemen. Zonder dat ze in armoede<br />
vervallen als het verkeerd uitdraait. De<br />
overheid werkt mee aan een sociaal vangnet<br />
dat fungeert als springplank; niet als hangmat.<br />
Herverdelen is een wezenlijk kenmerk<br />
van het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong>. Dit omvat o.a. organisatie<br />
van sociale zekerheid, minimale arbeidsvoorwaar<strong>den</strong>,<br />
minimumlonen, …<br />
Tegenover sociale bescherming staat de individuele<br />
plicht om te willen bijdragen aan<br />
onze welvaart.<br />
Ook het principe van de rechtvaardige overheid<br />
moet bewaakt wor<strong>den</strong>. Effectieve inspectiediensten,<br />
een doorgedreven strijd<br />
tegen de sociale en fiscale fraude, enz. zijn<br />
noodzakelijk om het vertrouwen in die overheid<br />
en in de sociale bescherming hoog te<br />
hou<strong>den</strong>. Lan<strong>den</strong> waarin dit vertrouwen hoog<br />
is, zoals de Scandinavische lan<strong>den</strong>, presteren<br />
economisch ook sterker.<br />
24
De overheid als gesprekspartner<br />
neemt actief deel aan het<br />
sociaal overleg. Al ligt de eerste<br />
verantwoordelijkheid bij de sociale partners.<br />
Goede arbeidsomstandighe<strong>den</strong>, permanente<br />
vorming, investeringen in innovatie zijn zonder<br />
meer een gedeelde verantwoordelijkheid.<br />
De overheid handelt niet alleen, maar in samenspraak<br />
met alle stakeholders en betrokkenen.<br />
Een breed maatschappelijk draagvlak<br />
voor overheidsbeleid (waarvan het sociaal<br />
overleg slechts een onderdeel is ) vergroot de<br />
kans op een goede uitkomst.<br />
De overheid als consument/<br />
trendsetter neemt een voorbeeldrol<br />
op als maatschappelijk<br />
verantwoord werkgever.<br />
De overheid moet een voorbeeldfunctie op<br />
zich nemen als grootste consument van de<br />
Belgische economie. Een kwaliteitsvolle overheid<br />
kan geen facturen onbetaald laten (of<br />
laattijdig betalen). Een duurzame overheid<br />
moet het voorbeeld geven door bijvoorbeeld<br />
zijn werknemers en (politieke) vertegenwoordigers<br />
met milieuvriendelijke wagens te laten<br />
rij<strong>den</strong>. Door innovatief aan te beste<strong>den</strong>, creëert<br />
ze ook een markt voor vernieuwende ondernemingen.<br />
De overheid garandeert gelijke<br />
kansen voor iedereen die deelneemt aan een<br />
selectie voor een overheidsjob. Als attractieve<br />
werkgever promoot ze een krachtig en leeftijdsbewust<br />
personeelsbeleid.<br />
25
Sociaal overleg<br />
en het<br />
<strong>Rijnland</strong><strong>model</strong><br />
zijn zo goed als<br />
synoniemen.<br />
Terwijl andere economische organisatiesystemen<br />
vertrekken van het primaat van de politiek<br />
of van een strijd tussen de klassen, is het sociaal<br />
overleg tussen werkgevers en werknemers de<br />
basis van economische en sociale organisatie in<br />
het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong>. Werknemersorganisaties en<br />
werkgeversorganisaties trachten gemeenschappelijke<br />
belangen te vin<strong>den</strong> en bereiken. In plaats<br />
van een compromis waarbij iedereen iets verliest,<br />
is het de bedoeling om een win-win situatie<br />
tot stand te brengen.
Sociaal<br />
overleg
In België<br />
komt het<br />
sociaal<br />
overleg op<br />
drie niveaus<br />
tot uiting:<br />
Inspraak van de werknemers in individuele<br />
ondernemingen.<br />
Overleg over loon- en arbeidsvoorwaar<strong>den</strong><br />
op sectoraal en interprofessioneel<br />
vlak, en in mindere mate ook op regionaal<br />
en Europees vlak.<br />
Medebeheer door de sociale partners van<br />
de instellingen van sociale zekerheid.<br />
Het overleg op ondernemingsniveau werd<br />
recent uitgebreid naar kleine ondernemingen,<br />
het beheer van de instellingen van sociale<br />
zekerheid werd geprofessionaliseerd door<br />
de introductie van beheersovereenkomsten.<br />
<strong>Van</strong>daag is vooral het interprofessionele overleg<br />
aan een modernisering toe.<br />
28
Botst het<br />
sociaal<br />
overleg<br />
op haar<br />
limieten<br />
In de eerste decennia na Wereldoorlog II was<br />
de basis voor ieder akkoord een afruil tussen<br />
productiviteitsverhogingen, inkomensverhogingen<br />
en versterkingen van de sociale<br />
zekerheid. Aan de basis lag het ‘ontwerp van<br />
overeenkomst tot sociale solidariteit’ uit 1944.<br />
Zeer opmerkelijk daarin is de tekstpassage:<br />
“de weg te openen naar sociale vooruitgang<br />
die tegelijk moet voortvloeien uit de economische<br />
bloei van een tot vrede teruggekeerde<br />
wereld en uit een rechtvaardige herverdeling<br />
van het inkomen uit een toenemende productie”.<br />
Dit verwoordt het hele paradigma van<br />
een zichzelf voe<strong>den</strong>de en sociale groei die het<br />
economische succes uitmaakte van de naoorlogse<br />
periode.<br />
<strong>Van</strong>af mid<strong>den</strong> jaren ’70 begon dit <strong>model</strong> te<br />
stokken onder druk van de petroleumcrisis.<br />
Ondernemingen wer<strong>den</strong> toen ook vragende<br />
partij voor akkoor<strong>den</strong>, maar dan om<br />
de competitiviteit te vrijwaren. Dit mondde<br />
uiteindelijk uit in de wet van 1996 over het<br />
concurrentievermogen. Naast kwalitatieve<br />
kaderafspraken over o.a. werkgelegenheid,<br />
vorming en de gelijke behandeling van vrouwen,<br />
waren er sindsdien steevast kaderafspraken<br />
over de loonontwikkeling, rekening<br />
hou<strong>den</strong>d met de evolutie in de buurlan<strong>den</strong>.<br />
Doorheen al die jaren bleef de rode draad dat<br />
werknemers en werkgevers samenwerkten in<br />
dit <strong>model</strong> van sociaal overleg op alle niveaus<br />
om collectieve economische vooruitgang te<br />
bereiken.<br />
De afgelopen jaren kreeg het klassieke overleg<strong>model</strong><br />
het steeds moeilijker. Dit hangt<br />
samen met de toenemende globalisering en<br />
het bereiken van limieten inzake productiviteitswinsten,<br />
of toch de vertraging ervan. Ongetwijfeld<br />
spelen er ook bredere maatschappelijke<br />
ontwikkelingen zoals het tanend<br />
draagvlak voor solidariteit, of het gebrek aan<br />
vertrouwen in de hervormingskracht van de<br />
sociale en politieke instellingen.<br />
Het verle<strong>den</strong> leert ook dat akkoor<strong>den</strong> vooral<br />
tot stand komen wanneer er financiële marges<br />
zijn, terwijl geen of slechts zeer beperkte<br />
akkoor<strong>den</strong> mogelijk zijn als het economisch<br />
slecht gaat. Dit illustreert nogmaals dat economische<br />
groei tot op he<strong>den</strong> het instrument<br />
bij uitstek was om de doelstellingen van het<br />
<strong>Rijnland</strong><strong>model</strong> te realiseren.<br />
Het klassieke interprofessionele onderhandelings<strong>model</strong><br />
heeft in recente jaren ingeboet<br />
aan geloofwaardigheid en efficiëntie. Recente<br />
akkoor<strong>den</strong> waren weinig ambitieus en weinig<br />
effectief. Ze wer<strong>den</strong> bovendien cash betaald<br />
door de belastingbetaler. De competitiviteit<br />
van onze ondernemingen herstelde nauwelijks.<br />
Gebrekkige jobcreatie maakt het onmogelijk<br />
om lasten op arbeid substantieel te verlagen<br />
zonder de factuur door te schuiven naar<br />
de volgende generaties. Bovendien leidt de<br />
combinatie van minder jobs en meer uitkeringen<br />
tot een weinig rooskleurig financieel<br />
plaatje voor de sociale zekerheid. Ondernemingen,<br />
werknemers en staat zijn schijnbaar<br />
terecht gekomen in een klassieke ‘lose-loselose’<br />
situatie.<br />
29
Het kader dat de wet van 1996 schetst, lijkt te<br />
beperkt en te beperkend. Het debat is verengd<br />
tot een loonnorm, terwijl er geen globale<br />
strategie ontwikkeld wordt inzake werkgelegenheidsevolutie,<br />
vorming, sociaal beleid,<br />
onderzoek en ontwikkeling, enz. De wet van<br />
1996, de globalisering en de economische<br />
ontwikkeling hebben de werknemers en bedrijven<br />
laten wennen aan een defensieve opstelling.<br />
Iedereen verdedigt de eigen positie<br />
ten opzichte van de ander, langs de frontlijn<br />
van de loonvorming. Beide zij<strong>den</strong> verliezen<br />
zo te vaak uit het oog dat we terrein verliezen<br />
op tal van andere vlakken. Een offensieve, gemeenschappelijke<br />
strategie zou snel vruchten<br />
kunnen afwerpen voor alle partijen.<br />
Het sociaal overleg houdt zich ook zeer sterk<br />
aan de nationale grenzen, terwijl de concurrentie<br />
hoe langer hoe internationaler wordt.<br />
Terwijl de bewegingsruimte van de nationale<br />
sociale partners door de internationale druk<br />
verkleint, is er geen sociaal overleg op internationaal<br />
niveau. Dit brengt een negatieve<br />
spiraal op gang, vergelijkbaar met het protectionisme<br />
dat aan vroegere economische vooruitgang<br />
een einde maakte. Is een duurzame<br />
economische groei mogelijk met dalende lonen,<br />
lage rentevoeten, monetaire conflicten<br />
en internationale onevenwichten <br />
•<br />
30
Naar een<br />
modern<br />
sociaal<br />
overleg<br />
Ondernemingsconflicten anders<br />
aanpakken. We stellen een toename<br />
vast van het aantal ondernemingsconflicten<br />
waar aan beide zij<strong>den</strong> overdreven<br />
reacties tot stand komen. Ondanks duidelijke<br />
afspraken (het ‘Herenakkoord’ uit 2002)<br />
stappen werkgevers vaker naar de rechtbank<br />
om een staking te breken. Wilde stakingen<br />
of ongeoorloofde stakingspraktijken zoals<br />
gijzelingen komen frequenter voor. Sociaal<br />
bemiddelaars zou<strong>den</strong> een actievere en meer<br />
preventieve rol kunnen opnemen om deze<br />
praktijken tegen te gaan. Er is ook nood aan<br />
een verzoening van het stakingsrecht met<br />
persoonlijke verantwoordelijkheid. Acties<br />
bij bijv. het openbaar vervoer resulteren bijna<br />
automatisch in grote maatschappelijke en<br />
economische schade. En vaak lijkt het motief<br />
voor die acties niet in verhouding te staan<br />
tot die schade. Een duurzaam sociaal overleg<br />
vereist dat een evenwicht wordt gevon<strong>den</strong><br />
tussen de rechten van de actievoerders en de<br />
belangen van de samenleving.<br />
Internationaliseren van het<br />
sociaal overleg. De internationale<br />
concurrentie neemt voortdurend toe, ook op<br />
markten die daar totnogtoe immuun voor<br />
waren. Er is voor heel wat problemen geen<br />
internationale aanpak, met als ultiem voorbeeld<br />
het loonoverleg. Dit leidt voor ieder<br />
land tot een aantal externe factoren waar men<br />
in een TINA-<strong>model</strong> (‘there is no alternative’)<br />
opgesloten geraakt. Noch de nationale sociale<br />
partners, noch de nationale overheid<br />
hou<strong>den</strong> beleidskeuzes over. Wie weerstand<br />
biedt, betaalt een hoge prijs aan verliezen van<br />
marktaandeel of werkgelegenheid. Wie geen<br />
weerstand biedt, bouwt zijn sociaal <strong>model</strong><br />
af, maar wint misschien wel wat aan werkgelegenheid.<br />
Ultiem wordt de internationale<br />
inkomensongelijkheid zo ‘geïmporteerd’. Het<br />
aantal verliezers is hoog. Is het daarom niet in<br />
ieders belang om een Europees gericht overleg<strong>model</strong><br />
op te starten In een eerste fase kan<br />
gestreefd wor<strong>den</strong> naar Europese sociale minima<br />
(bijv. op vlak van arbeidsduur en minimumlonen).<br />
Ook de aanpak van herstructureringen<br />
van multinationals kan beter op een<br />
gecoördineerd Europees vlak gebeuren, om<br />
te vermij<strong>den</strong> dat lan<strong>den</strong> tegen elkaar wor<strong>den</strong><br />
uitgespeeld.<br />
Sociaal overleg op Belgisch,<br />
Vlaams of Europees niveau<br />
Naarmate bevoegdhe<strong>den</strong> meer versnipperd<br />
geraken, wordt een ‘centraal’ sociaal overleg<br />
een vreemd begrip. Dit levert ook onderhandelingstechnische<br />
problemen op: enerzijds<br />
zijn de mogelijkhe<strong>den</strong> beperkt door de internationalisering,<br />
anderzijds is een klassieke<br />
ruil moeilijker, doordat de ‘ruilmiddelen’<br />
zich op een ander niveau bevin<strong>den</strong> dan waar<br />
het overleg plaatsvindt. Het vraagstuk van de<br />
subsidiariteit duikt dus ook op in het sociaal<br />
overleg.<br />
31
Uitbreiding van de thematiek.<br />
<strong>Van</strong>daag is het interprofessioneel, maar ook<br />
sectoraal sociaal overleg vaak beperkt tot een<br />
loonoverleg. Kwalitatieve thema’s als opleiding<br />
of procedurele aspecten van het arbeidsrecht<br />
komen wel aan bod, maar het blijft<br />
meestal bij algemene aanbevelingen. Andere<br />
thema’s als innovatie, duurzaamheid, enz.<br />
wor<strong>den</strong> helemaal stiefmoederlijk behandeld.<br />
Een actievere rol voor de<br />
overheid. In een steeds internationalere<br />
en complexere samenleving, zal een overleg<br />
dat zich beperkt tot werkgevers en werknemers<br />
nooit het gewenste resultaat opleveren.<br />
De overheid moet als volwaardige partner<br />
aanschuiven. En niet alleen in de rol van financier<br />
zoals in het recente verle<strong>den</strong> het geval<br />
was.<br />
Duidelijke prioriteiten en meer<br />
ambitie. De afgelopen jaren is het sociaal<br />
overleg al te vaak een ‘verdelingsconferentie’<br />
geweest, waar de ter beschikking gestelde<br />
middelen een bestemming kregen. Achter<br />
die verdeling zat niet altijd een visie. Laat<br />
staan een gemeenschappelijke visie van de<br />
sociale partners over het te voeren sociaal- of<br />
arbeidsmarktbeleid. In tegenstelling tot de<br />
buurlan<strong>den</strong> spraken de sociale partners nooit<br />
een gemeenschappelijke ambitie uit over de<br />
noodzakelijke structuurhervormingen. Dit<br />
vormt een grote handicap voor de onderhandelingen.<br />
Met gemeenschappelijke doelstellingen<br />
en een gemeenschappelijke ambitie is<br />
vaak veel meer mogelijk. Net die consensus<br />
zou de sterkte van het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong> moeten<br />
zijn.<br />
Naar een nieuw type loonoverleg.<br />
Onderhandelingen over een<br />
klassieke interprofessionele loonnorm kunnen<br />
ook vandaag nog verlopen met het oog<br />
op een ‘win win win’ situatie op de lange<br />
termijn. Maar het is belangrijk dat we dat<br />
kader verduidelijken en moderniseren. Twee<br />
premissen zijn essentieel: ten eerste wor<strong>den</strong><br />
de lastenverlagingen die de competitiviteit<br />
moeten herstellen vervangen door belastingverminderingen<br />
die mogelijk wor<strong>den</strong><br />
eens de competitiviteit is hersteld. Zowel het<br />
instrument als de chronologie wor<strong>den</strong> dus<br />
omgedraaid. Ten tweede moet de overheid<br />
door dit systeem een volwaardige partner<br />
wor<strong>den</strong> van het interprofessioneel akkoord.<br />
Dit wil zeggen: niet diegene die de factuur<br />
op het einde betaald, maar wel de facilitator<br />
en diegene die de return van de investering<br />
van de partners in termen van hogere competitiviteit<br />
waarborgt. Echte loonmatiging<br />
dus. Met een garantie dat de werknemers de<br />
vruchten plukken van de extra jobs die zo gecreëerd<br />
wor<strong>den</strong>. Zo wordt tegelijk verme<strong>den</strong><br />
dat steeds meer productiviteitswinsten nodig<br />
32
zijn om netto loonsverhogingen mogelijk te<br />
maken. Productiviteitswinsten zijn immers<br />
moeilijker gewor<strong>den</strong> in de huidige economische<br />
realiteit. Dienstensectoren, die aan relatief<br />
belang winnen in onze economie, lenen<br />
zich daar minder toe dan de industrie. Bovendien<br />
moet de productiviteit vooral verhoogd<br />
wor<strong>den</strong> door eigen innovatie. De marge voor<br />
imitatie van betere technologieën uit het buitenland<br />
is sterk afgenomen. Ook de ambitie<br />
om ook mensen met een lagere productiviteit<br />
in te schakelen in het arbeidsproces, zet een<br />
rem op productiviteitsstijgingen.<br />
<strong>Van</strong> defensief naar offensief<br />
overleg. Met een focus op loonmatiging<br />
richten we al jaren de energie en de middelen<br />
op het beschermen van bestaande werkgelegenheid<br />
in bestaande sectoren met bestaande<br />
producten. Het kost steeds meer energie en<br />
geld om die inspanning succesvol te laten<br />
zijn. Structurele arbeidsmarkthervormingen<br />
en strategieën voor economische innovatie<br />
kunnen sneller tot een hoger rendement lei<strong>den</strong>.<br />
Op voorwaarde dat ze breed gedragen<br />
wor<strong>den</strong> door de sociale partners.<br />
33
Het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong><br />
heeft als<br />
finale doelstelling<br />
om alle mensen<br />
te laten delen<br />
in de welvaart.
Sociale zekerheid<br />
en arbeidsmarkt
Het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong> heeft als finale<br />
doelstelling om alle mensen te laten<br />
delen in de welvaart. Hetzij via<br />
participatie aan de arbeidsmarkt.<br />
Een arbeidsmarkt met kwaliteitsvolle<br />
jobs. Hetzij via het toekennen<br />
van menswaardige uitkeringen.<br />
Er bestaan belangrijke linken tussen<br />
de arbeidsmarkt en de sociale<br />
zekerheid. Sociale bijdragen op<br />
arbeid staan in voor het gros van<br />
de inkomsten voor de sociale zekerheid.<br />
Arbeid opent vaak ook<br />
het recht op een uitkering. Bovendien<br />
staat in het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong> het<br />
principe voorop dat een goede<br />
sociale bescherming vereist dat<br />
mensen er geen onnodig gebruik<br />
van maken. Iedereen moet zich<br />
integendeel maximaal inspannen<br />
om een bijdrage te leveren aan de<br />
creatie van welvaart. Met andere<br />
woor<strong>den</strong>: sociale zekerheid vangt<br />
vaak een ‘gebrek aan arbeid’ op.<br />
De economische rol van arbeid is in het<br />
<strong>Rijnland</strong><strong>model</strong> dus duidelijk dubbel. Niet<br />
alleen zorgt arbeid voor een inkomen voor<br />
het individu en voor de productie en de toegevoegde<br />
waarde van een onderneming,<br />
arbeid is daarnaast ook essentieel als financieringsbron<br />
van de sociale zekerheid. Meer<br />
mensen aan het werk is dus een middel om<br />
de welvaart van de werken<strong>den</strong> én de welvaart<br />
van de niet-werken<strong>den</strong> te verhogen. Arbeidsmarkthervormingen<br />
kunnen dus ook best<br />
die beide benaderingen van arbeid (de intrinsieke<br />
welzijnscomponent en de economische<br />
component) integreren. Zo bevorderen we<br />
het welzijn en de welvaart van de individuele<br />
werkende en van de samenleving.<br />
In het licht van de vergrijzing van de bevolking,<br />
de lage participatie aan de arbeidsmarkt<br />
van heel wat groepen en de krapte die<br />
nu reeds bestaat op de arbeidsmarkt voor bepaalde<br />
beroepen en sectoren is het duidelijk<br />
dat een versterking van het arbeidsaanbod<br />
zich opdringt. Zonder die versterking zullen<br />
we nooit in staat zijn om onze economische<br />
groei op peil te hou<strong>den</strong>. Eventueel kan ook<br />
gerichte migratie een oplossing zijn voor<br />
bepaalde knelpuntvacatures. Maar ook de bestaande<br />
migratiestromen moeten meer dan<br />
vandaag ingepast wor<strong>den</strong> in de ontwikkeling<br />
van onze welvaart. Migratie wordt vaak vernauwd<br />
tot de problematiek van asielzoekers<br />
en een verhaal van solidariteit alleen. Maar<br />
participatie van migranten op de arbeidsmarkt<br />
draagt ook bij aan welvaartscreatie.<br />
De overheid moet dit proces begelei<strong>den</strong> via<br />
een actief arbeidsmarktbeleid en door het<br />
bestrij<strong>den</strong> van discriminatie. In het publieke<br />
debat moet dit rechten en plichten verhaal<br />
weer meer op de voorgrond komen. Dat zal<br />
de maatschappelijke verdraagzaamheid ten<br />
aanzien van migratie (in al haar vormen) ten<br />
goede komen.<br />
36
Arbeid mag natuurlijk niet herleid wor<strong>den</strong> tot<br />
de pure economische kwaliteiten. Menselijk<br />
contact, individuele ontplooiing, menselijke<br />
waardigheid, solidariteit en samenwerking<br />
met anderen zijn slechts enkele waar<strong>den</strong> die<br />
het hebben van een job met zich meebrengt.<br />
De werknemer, zelfstandige of ambtenaar is<br />
dus nooit enkel een economische factor, hij<br />
is ook steeds een mens die door zijn arbeid<br />
bijdraagt aan de verwezenlijking van persoonlijke,<br />
ethische en maatschappelijke doelstellingen.<br />
Welvaartscreatie zonder welzijnscreatie<br />
is een te schrale invulling van arbeid<br />
en economie.<br />
In wat volgt gaan we vooral<br />
dieper in op de organisatie<br />
van de sociale zekerheid.<br />
Maar daarbij overschrij<strong>den</strong><br />
we meermaals en zonder<br />
schroom de grenzen van het<br />
arbeidsmarktbeleid.<br />
Want in het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong><br />
zijn die twee onlosmakelijk<br />
met elkaar verbon<strong>den</strong>.<br />
•<br />
37
Omgeving<br />
en risico’s in<br />
beweging<br />
Onze sociale zekerheid werd na Wereldoorlog<br />
II stap voor stap ontwikkeld in antwoord op<br />
een aantal risico’s. In essentie moest de sociale<br />
zekerheid zorgen voor voldoende financiële<br />
zekerheid, ook wanneer mensen met pech en<br />
overmacht af te rekenen hebben.<br />
Enerzijds via inkomensvervangende uitkeringen<br />
die een verlies aan loon compenseren.<br />
Een pensioen bood een antwoord op het<br />
risico dat iemand door grote ouderdom niet<br />
meer in staat is om een inkomen te verdienen<br />
uit arbeid. De pensioenleeftijd werd daarom<br />
van bij de start vastgelegd op 65 jaar wat<br />
amper afweek van de gemiddelde levensverwachting.<br />
Ook het risico op inkomensverlies<br />
door ziekte, arbeidsongeschiktheid of verlies<br />
van werk werd ondervangen.<br />
belastinggeld nu reeds goed voor ruim 1/3de<br />
van de middelen. Dit betekent ook dat sociale<br />
zekerheid niet langer een zaak is van de sociale<br />
partners alleen. Ook de overheid is een<br />
volwaardig aandeelhouder gewor<strong>den</strong>.<br />
Sociale bescherming is ook ruimer dan sociale<br />
zekerheid. Buiten de sociale zekerheid<br />
om wer<strong>den</strong> een aantal bijstandsmechanismen<br />
ontwikkeld die volledig gefinancierd<br />
wor<strong>den</strong> vanuit de schatkist: de inkomensgarantie<br />
voor ouderen (IGO), het leefloon, de<br />
tegemoetkoming voor hulp aan bejaar<strong>den</strong><br />
(THAB), … Ook in het onderwijs zijn er sociale<br />
tegemoetkomingen via de studiebeurzen.<br />
Vaak zijn die tegemoetkomingen buiten de<br />
sociale zekerheid om ook onderhavig aan een<br />
voorafgaande inkomenstoets. Hetzelfde geldt<br />
voor het aanbod van gesubsidieerde diensten<br />
zoals kinderopvang en rusthuizen.<br />
Anderzijds via kostencompenserende uitkeringen<br />
als een aanvulling op het loon zodat<br />
verme<strong>den</strong> werd dat de (vaak onvoorspelbare)<br />
kosten verbon<strong>den</strong> aan het opvoe<strong>den</strong> van kinderen<br />
of aan geneeskundige verzorging zou<strong>den</strong><br />
resulteren in een leven in armoede.<br />
Bij de start werd expliciet gekozen voor een<br />
sociale zekerheid met een duidelijke band<br />
tussen enerzijds de opbouw van sociale rechten<br />
en anderzijds werk. Dit in tegenstelling<br />
tot o.a. het Verenigd Koninkrijk waar universele<br />
sociale rechten het uitgangspunt waren.<br />
Maar de band tussen arbeid en opbouw van<br />
sociale rechten is zeker niet één-op-één. Kinderbijslag<br />
en gezondheidszorgen zijn bijv.<br />
universele rechten. Aan de inkomstenzijde is<br />
38
De specificiteit van onze sociale<br />
zekerheid heeft ook te<br />
maken met een aantal omgevingsfactoren.<br />
Omgevingsfactoren<br />
die niet altijd stabiel<br />
gebleven zijn over de laatste<br />
decennia.<br />
Nieuwe generaties waren in het verle<strong>den</strong><br />
systematisch groter dan hun voorgangers.<br />
Financiering via repartitie lag dan ook<br />
voor de hand. Door de hyperinflatie na WO<br />
II werd repartitie een noodzaak: reeds opgebouwde<br />
kapitalen waren niks meer waard.<br />
Momenteel zetten vergrijzing en <strong>den</strong>ataliteit<br />
de financiering via repartitie zwaar onder<br />
druk. Over enkele jaren staat tegenover elke<br />
persoon die actief is op de arbeidsmarkt, iemand<br />
die dat niet is. Gekoppeld aan lage en<br />
relatief voorspelbare inflatiecijfers heeft dit<br />
geleid tot een hernieuwde interesse in kapitalisatie.<br />
De typische gezinssituatie na Wereldoorlog<br />
II, het zogenoemde kostwinners<strong>model</strong>,<br />
staat centraal in de constructie van<br />
de sociale zekerheid. De man ging werken, de<br />
vrouw stond in voor de zorg voor het gezin.<br />
Dit verklaart de keuze voor de afgeleide sociale<br />
rechten zoals het gezinspensioen en het<br />
overlevingspensioen. Gezinsvormen zijn nu<br />
meer divers en minder stabiel. Mensen kunnen<br />
ook minder terugvallen op de solidariteit<br />
binnen het gezin. Dit heeft o.a. geleid tot een<br />
vraag naar individuele en opgesplitste rechten:<br />
sociale rechten die opeisbaar zijn los van<br />
de rechten van de partner.<br />
te hebben voor de overgangsproblemen. Veel<br />
meer dan vandaag het geval is, waren jobs<br />
voor het leven. <strong>Van</strong>daag zijn gemengde loopbanen<br />
en jobwissels de regel eerder dan de<br />
uitzondering. Dit betekent dat er nood is aan<br />
een sociale zekerheid die arbeidsmobiliteit<br />
niet bemoeilijkt. Dat geldt in het bijzonder<br />
voor internationale loopbanen (o.a. expats<br />
en grensarbeiders) die ook almaar frequenter<br />
voorkomen.<br />
De concurrentie op de wereldmarkten<br />
was al bij al beperkt waardoor lasten op arbeid<br />
minder problematisch waren. Bovendien<br />
domineerde de industrie de economische activiteit,<br />
waardoor er ook heel wat jobs waren<br />
voor laaggeschool<strong>den</strong>. Maar de globalisering<br />
vertaalt zich in een grotere neerwaartse druk<br />
op de lonen, en dus een moeilijkere financiering<br />
van de sociale zekerheid. Dat geldt in het<br />
bijzonder voor de jobs voor laaggeschool<strong>den</strong>.<br />
Naarmate we onze economie richten op producten<br />
met een hogere toegevoegde waarde -<br />
waar prijsconcurrentie minder speelt - wordt<br />
scholing nog belangrijker.<br />
De Europese integratie laat zich<br />
voelen. Met de invoering van de Vlaamse<br />
zorgverzekering werd die impact zeer zichtbaar.<br />
Sociale zekerheidsregelingen mogen<br />
het vrij verkeer van werknemers, goederen en<br />
diensten niet belemmeren. Sociale zekerheid<br />
beperken op basis van (sub)nationaliteit is<br />
bijv. niet mogelijk.<br />
Een gemiddelde loopbaan was redelijk<br />
stabiel. Men begon als werknemer in<br />
de privé-sector, zelfstandige of ambtenaar en<br />
bleef dat tot aan het pensioen. Dat liet toe om<br />
parallel verschillende stelsels van sociale bescherming<br />
te ontwikkelen, zonder echt oog<br />
41
De omgeving anno 2010 verschilt fundamenteel<br />
van deze net na WO II. Toch zijn de ‘oude<br />
risico’s’ nog steeds aanwezig. Mensen willen<br />
zich indekken tegen inkomensverlies en tegen<br />
een aantal omvangrijke en onvoorspelbare<br />
kosten.<br />
Maar kunnen we de<br />
oude risico’s nog wel<br />
adequaat afdekken<br />
in de gewijzigde<br />
omgeving<br />
De visie op het pensioen is fundamenteel<br />
veranderd. Oorspronkelijk ging men<br />
uit van een gemiddelde beroepsloopbaan ‘tot<br />
aan de dood’. Het pensioen was een buffer<br />
ingeval ouderdom dit scenario doorkruiste.<br />
<strong>Van</strong>daag verwachten we veel meer van dat<br />
zelfde pensioen. Een pensioen moet mensen<br />
in staat stellen om hun levensstandaard<br />
vol te hou<strong>den</strong> gedurende heel wat jaren na<br />
een actieve loopbaan. De pensioenleeftijd is<br />
onveranderd gebleven, terwijl de levensverwachting<br />
door de vooruitgang van de medische<br />
wetenschap zeer sterk is toegenomen.<br />
De loopbaanduur werd dus relatief heel wat<br />
korter. Relatief minder inkomsten staan zo<br />
tegenover relatief meer uitgaven. Gekoppeld<br />
aan de vergrijzing en <strong>den</strong>ataliteit zet dit de<br />
financiering van de pensioenen in het bijzonder,<br />
en de sociale zekerheid in het algemeen,<br />
zwaar onder druk. Doelstellingen van de sociale<br />
zekerheid moeten onvermijdelijk weer in<br />
lijn komen met de middelen.<br />
Door de brede verspreiding van<br />
betrouwbare anticonceptiva zijn de kosten<br />
verbon<strong>den</strong> aan het opvoe<strong>den</strong> van kinderen<br />
minder onvoorspelbaar dan vroeger. Bovendien<br />
dekt kinderbijslag verre van alle kosten<br />
verbon<strong>den</strong> aan het opvoe<strong>den</strong> van kinderen.<br />
Dit voorbeeld toont aan dat een permanente<br />
monitoring van doelstellingen, input en output<br />
van onze sociale zekerheid noodzakelijk<br />
is. Waar dat nodig is, moet het systeem ten<br />
gronde gewijzigd wor<strong>den</strong> om de gewenste sociale<br />
bescherming te behou<strong>den</strong>.<br />
Onze sociale zekerheid (en sociale<br />
bescherming in het algemeen) slaagt er onvoldoende<br />
om bepaalde groepen, zoals de<br />
één-oudergezinnen en mensen die langdurig<br />
van een vervangingsuitkering moeten leven,<br />
uit de armoede te hou<strong>den</strong>. Zetten we de<br />
schaarse middelen onvoldoende gericht en<br />
onvoldoende selectief in<br />
40
Naast de ‘klassieke’<br />
risico’s zagen ook<br />
een aantal nieuwe<br />
risico’s het licht:<br />
Wie laag of verkeerd geschoold is,<br />
geraakt maar moeilijk (terug) aan de slag. En<br />
wie lang werkloos blijft, loopt een sterk verhoogd<br />
risico op armoede. De evolutie naar<br />
een kenniseconomie maakt dat werknemers<br />
over andere vaardighe<strong>den</strong> moeten beschikken<br />
(evolutie van han<strong>den</strong>- naar hoofdarbeid,<br />
doorgedreven informatisering). Met andere<br />
woor<strong>den</strong>: gebrek aan (gepaste) scholing is een<br />
nieuw risico.<br />
De combinatie van gezinstaken met<br />
werk is heel wat lastiger gewor<strong>den</strong>. Er zijn<br />
almaar meer tweeverdieners / alleenstaande<br />
ouders. Gebrek aan tijd is een nieuw risico.<br />
Een risico dat reeds gedeeltelijk ondervangen<br />
wordt door de thematische verloven en het<br />
tijdskrediet.<br />
41
Solidariteit<br />
zonder grenzen<br />
Wanneer de realisaties niet meer voldoende<br />
beantwoor<strong>den</strong> aan de verwachtingen wor<strong>den</strong><br />
mensen kritischer t.a.v. de sociale zekerheid.<br />
Het draagvlak kalft geleidelijk af. Dat blijkt<br />
ook uit de zeer sterke aangroei van private<br />
verzekeringen (pensioen, hospitalisatie). De<br />
solidariteit komt zo onder druk.<br />
De solidariteit in<br />
de sociale zekerheid<br />
speelt zich af op<br />
een aantal niveaus:<br />
Het begrip ‘solidariteit’ vergt wel wat toelichting.<br />
Het is bijv. niet zo dat het uitkeren van<br />
een werkloosheidsuitkering of een ziekte-uitkering<br />
automatisch betekent dat we solidair<br />
zijn met werklozen of zieken. Solidariteit is er<br />
pas wanneer mensen bereid zijn om een deel<br />
van hun bijdrage aan de sociale verzekering<br />
om te zetten in rechten voor andere mensen<br />
(en dus te verzaken aan eigen rechten). In een<br />
private verzekering bestaat er geen ‘pure’ solidariteit<br />
omdat er een directe band bestaat<br />
tussen de bijdrage die betaald wordt en de<br />
uitkering die volgt als bijv. het huis afbrandt.<br />
Wie niks betaalt, krijgt ook niks terug. Wie<br />
veel betaalt, wordt in verhouding uitbetaald.<br />
In de sociale zekerheid is dat anders. Dat betekent<br />
ook dat de aanvullende verzekeringen<br />
(2de en 3de pijler pensioenen, hospitalisatie)<br />
niet thuishoren onder de noemer sociale zekerheid.<br />
De ‘private sociale zekerheid’ is een<br />
contradictio in terminis.<br />
Solidariteit tussen hoge en lage inkomens.<br />
Deze solidariteit volgt vooral uit het<br />
feit dat bijdragen op de lonen onbegrensd<br />
zijn, maar er wel een plafond bestaat voor<br />
de berekening van de uitkering. In de feiten<br />
vertaalt zich dat in een relatief klein verschil<br />
tussen de minima en de maxima.<br />
Solidariteit ten aanzien van gezinnen<br />
met (en zonder) kinderen. Iedereen<br />
draagt bij aan de financiering van de kinderbijslagen.<br />
Het gezinspensioen is ook hoger<br />
dan dat van alleenstaan<strong>den</strong> (zelfs als de bijdragen<br />
tij<strong>den</strong>s de loopbaan i<strong>den</strong>tiek waren).<br />
Solidariteit tussen mensen met een<br />
normale beroepsloopbaan en mensen met<br />
een korte beroepsloopbaan.<br />
42
Solidariteit is niet altijd gewenst. Een eerste<br />
vorm van ongewenste solidariteit kan volgen<br />
uit een gebrek aan controle. Wanneer werklozen<br />
bijv. onvoldoende inspanningen zou<strong>den</strong><br />
leveren om een nieuwe job te verwerven, dan<br />
creëren ze ook vermijdbare uitgaven. En dus<br />
een hogere premie voor de anderen. Hetzelfde<br />
geldt voor mensen die zich schuldig maken<br />
aan sociale fraude. Sociale zekerheid is<br />
niet onvoorwaardelijk. Sociale rechten staan<br />
tegenover sociale plichten. De regels van het<br />
spel moeten door iedereen gerespecteerd<br />
wor<strong>den</strong>.<br />
Maar soms staan ook de spelregels zelf ter<br />
discussie. Ook de ‘pure’ solidariteit is niet<br />
altijd meer gewenst. Grote groepen mensen<br />
vin<strong>den</strong> dat ze zeer veel betalen en te weinig terugkrijgen.<br />
De eindeloopbaan problematiek<br />
illustreert dit duidelijk. Wie op jonge leeftijd<br />
uit de arbeidsmarkt stapt, draagt minder bij<br />
aan de sociale zekerheid en zal gedurende<br />
langere periode een uitkering trekken. Dit<br />
vertaalt zich ten dele in het pensioenbedrag:<br />
een pensioen op basis van een onvolledige<br />
loopbaan is lager dat een pensioen op basis<br />
van een volledige loopbaan. Maar het verschil<br />
blijft vaak redelijk beperkt. Dit probleem<br />
wordt zeer duidelijk in geval van het brugpensioen:<br />
niet alleen is de maatschappij solidair<br />
door een werkloosheidsuitkering tot aan<br />
de leeftijd van 65 jaar te financieren, er wor<strong>den</strong><br />
over gans die periode ook nog volledige<br />
pensioenrechten opgebouwd. De solidariteit<br />
die gevraagd wordt aan mensen die op de arbeidsmarkt<br />
blijven, is zeer groot. Is dit nog<br />
verdedigbaar wanneer de gemiddelde uitkeringen<br />
zwaar onder druk staan<br />
43
Naar een<br />
modernere<br />
sociale<br />
zekerheid<br />
Een sociale zekerheid die meer<br />
arbeidsgericht is. Sociale bescherming<br />
moet een stevige onderbouw hebben.<br />
We kunnen geen welvaart verdelen, zonder<br />
ze eerst te creëren. De organisatie van de sociale<br />
zekerheid moet werken aanmoedigen.<br />
Daarmee draagt ze bij aan haar eigen lange<br />
termijn houdbaarheid. Werken moet ook inzake<br />
sociale rechten, in het bijzonder het pensioen,<br />
meer renderen dan niet werken. Door<br />
het verschil tussen een belasting en een sociale<br />
bijdrage weer op scherp te stellen, vrijwaren<br />
we ook het maatschappelijk draagvlak.<br />
Bovendien mag de sociale zekerheid geen<br />
aanleiding geven tot werkloosheids- of inactiviteitsvallen.<br />
Mensen mogen niet financieel<br />
ontmoedigd wor<strong>den</strong> om opnieuw voor een<br />
job te kiezen.<br />
De werkloosheid is een brug naar werk. Daarom<br />
maken we beter een onderscheid tussen<br />
de werkloosheidsuitkering als tijdelijke overgangsuitkering<br />
en de werkloosheidsuitkering<br />
als bescherming tegen armoede voor wie langdurig<br />
zonder werk blijft. Al moeten beide systemen<br />
erop gericht zijn om mensen terug aan<br />
de slag te krijgen. Ook ontslagbescherming<br />
kan omgebouwd wor<strong>den</strong> tot een instrument<br />
voor loopbaanzekerheid. De manier waarop de<br />
ontslagbescherming vorm krijgt, moet de exwerknemer<br />
kansen geven op opleiding en outplacement.<br />
Een opzegtermijn wordt dan geen<br />
wachtperiode tot aan de werkloosheid, maar<br />
een ‘herlanceringsperiode’.<br />
Mensen moeten ook afstappen van het idee<br />
dat een job voor het leven is. Chirurgen zullen<br />
op hun 65ste misschien niet meer de<br />
vaste hand hebben die nodig is voor een precisieoperatie.<br />
Net zomin als bouwvakkers op<br />
hun 65ste nog kunnen zeulen met bakstenen.<br />
Maar is dat een re<strong>den</strong> om mensen reeds op<br />
hun 55ste op non-actief te plaatsen Misschien<br />
is het de gemakkelijkste oplossing,<br />
maar ze is niet houdbaar als we een sociale<br />
bescherming op hoog peil willen behou<strong>den</strong>.<br />
Meer dan vandaag moeten carrièreveranderingen<br />
overwogen en zelfs permanent voorbereid<br />
wor<strong>den</strong>. Een grotere professionele en<br />
geografische mobiliteit kunnen hier zeker toe<br />
bijdragen.<br />
De sociale zekerheid kan zelf ook bijdragen<br />
tot die langere loopbaan via een verstandige<br />
aanwending van verlofstelsels. Dit sluit aan<br />
op de flexizekerheidbenadering: de werknemer<br />
is zeker dat hij kan terugvallen op een<br />
goede sociale bescherming én op kwaliteitsvolle<br />
jobs. De werkgever kan arbeid flexibeler<br />
inzetten, maar ook de werknemer krijgt tijd<br />
voor zijn of haar gezin.<br />
Tegelijk moeten we erkennen dat niet iedereen<br />
is in staat om mee te draaien in de ‘gewone’<br />
economie. De verdere uitbouw van de sociale<br />
economie is daarom noodzakelijk. Ook<br />
dat draagt bij aan het draagvlak.<br />
44
Meer uniformiteit nastreven.<br />
Gemengde loopbanen zijn almaar meer de regel.<br />
Grote verschillen tussen de verschillende<br />
stelsels van sociale zekerheid verhinderen een<br />
vlotte arbeidsmobiliteit. Hetzelfde geldt voor<br />
het achterhaalde onderscheid in het arbeidsrecht<br />
tussen arbeiders en bedien<strong>den</strong>.<br />
Transparantie en verantwoordelijkheid<br />
als kernbegrippen.<br />
Mensen kunnen pas verantwoordelijk<br />
gesteld wor<strong>den</strong> voor hun keuzes,<br />
als ze de implicaties ervan correct kunnen<br />
inschatten. Informeren draagt ook bij aan het<br />
besef dat een goede sociale bescherming geen<br />
evi<strong>den</strong>tie is maar inspanningen vergt van<br />
iedereen. Maar de vraag naar transparantie<br />
leidt ook naar lastiger vragen: draagt een roker<br />
zelf verantwoordelijkheid voor bepaalde<br />
aandoeningen Kunnen mensen verantwoordelijk<br />
gesteld wor<strong>den</strong> voor armoede M.a.w.<br />
waar eindigt de individuele en waar start de<br />
maatschappelijke verantwoordelijkheid<br />
De transparantie kan ook verbeterd wor<strong>den</strong><br />
aan de kant van de financiering: het tweepijler<br />
systeem waarbij enkel arbeidsgerelateerde<br />
risico’s nog gefinancierd wor<strong>den</strong> via bijdragen<br />
op arbeid zou het wezen van de sociale<br />
zekerheid opnieuw scherper stellen. Dit impliceert<br />
ook dat ook andere inkomstenbronnen<br />
dan arbeid aangesproken wor<strong>den</strong> om de<br />
sociale zekerheid te financieren. De transparantie<br />
kan ook verbeterd wor<strong>den</strong> door de sociale<br />
zekerheid te beperken tot de echte sociale<br />
risico’s.<br />
45
Een sociale zekerheid op maat<br />
van alle gezinsvormen. Eén vraag<br />
staat daarbij altijd voorop: wat is de maatschappelijke<br />
verantwoordelijkheid In welke<br />
situaties willen we als samenleving solidair<br />
zijn Een vraag die bijv. pertinent is in geval<br />
van pensioenrechten van beide partners:<br />
moet de maatschappij bijbetalen als één van<br />
de partners zelf geen rechten opgebouwd<br />
heeft, of is dat de (gedeelde) verantwoordelijkheid<br />
van de partner<br />
Preventie en ondersteuning.<br />
De tijd dat sociale zekerheid synoniem was<br />
voor uitkeringen ligt achter ons. We moeten<br />
vermij<strong>den</strong> dat mensen (langdurig) afhankelijk<br />
wor<strong>den</strong> van een uitkering. Dit betekent<br />
o.a. een versnelling van de beweging richting<br />
dienstverlening. Bijv. permanente vorming<br />
maakt dat het risico op werkloosheid op latere<br />
leeftijd drastisch verkleind wordt. Ook<br />
loopbaanbegeleiding, loopbaan advies, coaching,<br />
outplacement, … horen in dit rijtje van<br />
dienstverlening thuis.<br />
46
Realisme in de verwachtingen<br />
is nodig. Noch de sociale zekerheid, noch<br />
de overheid kan alle problemen van de mensen<br />
oplossen. Als mensen én gezin én werk<br />
én sport én cultuur én reizen én … willen<br />
combineren, zullen er nooit genoeg verloven<br />
zijn. Hetzelfde geldt voor de gezondheidszorgen:<br />
onderzoek leidt tot nieuwe therapieën<br />
en medicamenten. Vaak met een omvangrijk<br />
prijskaartje. Is het haalbaar om deze uitgaven<br />
te blijven verhalen op de sociale zekerheid<br />
Meteen dringen zich zeer moeilijke vragen<br />
op: wat is een aanvaardbare kostprijs voor een<br />
extra levensjaar Liever middelen inzetten op<br />
een grote groep patiënten dan op aandoeningen<br />
die zel<strong>den</strong> voorkomen Of kiezen we voor<br />
meer selectiviteit, bijv. via het mechanisme<br />
van de maximumfactuur
Start<br />
van het<br />
debat …<br />
Om de discussie aan te trekken, eindigen we<br />
deze bijdrage met vijfentwintig vragen.<br />
Misschien zijn het niet de meest dringende en<br />
zeker niet de enige. Ze zijn vooral bedoeld ‘ter<br />
inspiratie’.<br />
Hoe staan we tegenover de opname<br />
van een milieucorrectie als een nieuw<br />
principe in het <strong>Rijnland</strong><strong>model</strong> Hoe ver willen<br />
we daar in gaan Willen we een voortrekker<br />
zijn als dit op korte termijn extra<br />
kosten betekent of een competitief nadeel<br />
met zich brengt<br />
49
Hoe vermij<strong>den</strong> we meer sociale<br />
ongelijkheid bij het doorvoeren van leefmilieucorrecties<br />
Moet het sociale altijd primeren<br />
op het ecologische<br />
Zijn we bereid en in staat om beleidsniveaus<br />
op te geven die geen duidelijke<br />
meerwaarde meer hebben Zijn we ook bereid<br />
om bevoegdhe<strong>den</strong> af te staan als een<br />
ander niveau die beter kan aanwen<strong>den</strong><br />
Dient de overheid aan sectorbeleid<br />
te doen Met andere woor<strong>den</strong>: waar<br />
liggen de grenzen van sectorkeuze en sectorondersteuning<br />
Willen we een ‘zero-risk’ maatschappij<br />
tegen gelijk welke kost Hoe moet<br />
een overheid het verminderen van risico<br />
afwegen tegen de stijging van de maatschappelijke<br />
kost<br />
50
Welke taken die de overheid momenteel<br />
zelf uitvoert, zou ze beter niet langer<br />
als taak opnemen<br />
Op welke domeinen dient de overheid net<br />
meer initiatief te nemen<br />
Waar ligt de grens tussen bescherming<br />
van de privacy en de plicht van<br />
de overheid om fraude actief te bestrij<strong>den</strong><br />
Waar ligt de grens tussen therapeutische<br />
vrijheid van een arts en controle op het<br />
voorschrijfgedrag in het kader van een zuinig<br />
beleid<br />
Mag een overheid winst maken<br />
met de economische activiteiten die ze opzet<br />
Mag een overheid inkomsten blijven<br />
genereren via de energiefactuur<br />
Dient de overheid de bonussen<br />
in de privé-sector aan ban<strong>den</strong> te leggen<br />
Kan ze rechtstreeks ingrijpen in de hoogte<br />
van de vergoedingen of enkel in de toekenningscriteria<br />
(toespitsen op de lange termijn)<br />
Is een internationale aanpak nodig<br />
51
Wat is de rol van het financieel<br />
stelsel in onze economie Dient het financieel<br />
stelsel enkel om ondernemers kapitaal<br />
te verschaffen of kan dat stelsel ook zelf<br />
bepaalde nevenactiviteiten ontwikkelen<br />
(zoals beursspeculatie)<br />
Moet de overheid een minimumdoelstelling<br />
aanhou<strong>den</strong> inzake investeringen<br />
in innovatie Ook als dat ten koste gaat van<br />
de budgetten voor sociale voorzieningen<br />
Wat is de rol van de overheid in<br />
het financieel stelsel Laat de overheid<br />
de markt spelen en hanteert zij correcties<br />
wanneer die markt faalt of treedt ze proactief<br />
op om onevenwichtighe<strong>den</strong> in het<br />
financieel stelsel te voorkomen<br />
Moet de overheid een grotere rol<br />
spelen of opeisen in het sociaal overleg, en<br />
niet vooral de akkoor<strong>den</strong> helpen financieren<br />
52
Is langer werken voor eenzelfde<br />
loon een middel om de competitiviteit van<br />
onze economie te verhogen<br />
Gaan we verder op het pad van het<br />
sociaal Europa Bijv. via sociale minimumrechten<br />
en een Europees sociaal overleg.<br />
Is er een nieuwe consensus nodig<br />
inzake ondernemingsconflicten Kunnen<br />
manieren gevon<strong>den</strong> wor<strong>den</strong> om met respect<br />
voor het stakingsrecht acties niet te<br />
laten uitmon<strong>den</strong> in te grote maatschappelijke<br />
en economische schade<br />
Willen we de solidariteit met de<br />
korte beroepsloopbanen inperken Zijn we<br />
bereid om mechanismen van vervroegde<br />
uittreding op de arbeidsmarkt (zoals brugpensioen)<br />
maximaal te ontmoedigen of helemaal<br />
af te schaffen<br />
53
Hoe kunnen we het arbeidsaanbod<br />
versterken Kan dat ook door nietwerken<br />
minder aantrekkelijk te maken en/<br />
of werk meer te laten lonen<br />
Hoe kunnen we de rechten en<br />
plichten van de sociaal verzekerde terug<br />
scherper stellen<br />
Kan een goede ontslagbescherming<br />
synoniem zijn van een ontslagbescherming<br />
die werklozen ook activeert<br />
Hoever willen we gaan in de gelijkschakeling<br />
van de sociale stelsels (werknemer,<br />
zelfstandige en ambtenaar)<br />
54
de samenleving<br />
Is er nood aan meer solidariteit in<br />
Waar liggen de grenzen aan de solidariteit<br />
in de gezondheidszorgen. Wat kan<br />
de samenleving financieren Waar geldt de<br />
persoonlijke verantwoordelijkheid<br />
Hoe kunnen we een antwoord<br />
bie<strong>den</strong> op het zeer hoge armoederisico bij<br />
eenoudergezinnen<br />
Is het nuttig om naar Duits voorbeeld<br />
een ‘schul<strong>den</strong>rem’ in te schrijven in de<br />
grondwet: een beperking van de schuld die<br />
een overheid mag aangaan<br />
55
Verantwoordelijke uitgever / Responsable editor:<br />
Niko Gobbin, Wetstraat 89, 1040 Brussels<br />
Vormgeving: echgoed.be