PARkEt PARQuEt - Bouwmagazines
PARkEt PARQuEt - Bouwmagazines
PARkEt PARQuEt - Bouwmagazines
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Plaatsingstechniek in de kijker<br />
Zwevende plaatsing op gelui<br />
In technische naslagwerken worden meestal vier verschillende<br />
plaatsingsmethodes onderscheiden. Zwevende plaatsing,<br />
gelijmde plaatsing, gelijmd én genagelde plaatsing en<br />
genagelde plaatsing op houten balken of lambourdes. Om<br />
uw vakkennis wat op te frissen zullen wij in de komende<br />
edities telkens een plaatsingstechniek onder de loep nemen.<br />
We beginnen hierbij met de zwevende plaatsing.<br />
Algemeen principe<br />
Men kan stellen dat zwevend geplaatste vloeren bestaan<br />
uit hout of houtachige materialen die door middel van een<br />
tand- en groefverbinding, of een klikverbinding, onderling met<br />
elkaar verbonden worden. De vloerelementen worden onderling<br />
aan elkaar verbonden en er mag geen verbinding met de<br />
ondergrond tot stand gebracht worden. Om contact met de<br />
ondergrond te vermijden wordt een geluidsdempende tussenlaag<br />
voorzien. Naast vasthechting aan de ondervloer dient ook<br />
contact met muren of andere obstakels vermeden te worden.<br />
Materialen en ondergronden<br />
Zowat alle houten of houtachtige materialen met tand- en<br />
groefverbinding komen in aanmerking om zwevend geplaatst<br />
te worden. Het gaat hier vooral over massieve of meerlagige<br />
parket of plankenvloeren, houtfineervloeren, laminaat, kurk<br />
en linoleum.<br />
Voor de onderlaag heeft men de keuze uit heel wat materialen<br />
gaande van piepschuimkorrels tot kurkrubbergranulaat. Deze<br />
onderlagen worden meestal op rol geleverd en zijn in sommige<br />
gevallen ook reeds voorzien van een dampscherm. Meestal zijn<br />
deze onderlagen zeer dun en dus aangewezen bij een beperkte<br />
opbouwhoogte.<br />
Om grotere oneffenheden in de ondergrond weg te werken of<br />
om eventuele aanpassingen van het peil uit te voeren, kan men<br />
opteren voor zachtbord. Dit zijn tegels die samengesteld zijn<br />
uit vezels. De dikte ervan varieert van 5 tot 10 mm. Belangrijk<br />
is dat deze platen steeds overhoeks geplaatst worden.<br />
De uiteindelijke keuze van de onderlaag wordt bepaald door<br />
de eisen die gesteld worden aan de akoestische prestaties, de<br />
opbouwhoogte of het gebruiksgemak.<br />
Zwevende vloeren kunnen op zowat iedere ondergrond toegepast<br />
worden. Traditionele zand-cement dekvloeren, anhydrietgebonden<br />
dekvloeren, gietvloeren op basis van cement<br />
of anhydriet, droogvloerplaten, tegels of houten vloeren. De<br />
ondervloer moet wel voldoen aan volgende eisen:<br />
1. Voldoende vlak (maximale afwijking van 4 mm onder een<br />
rechte lat van 2 lm).<br />
2. Blijvend droog.<br />
Barsten, scheuren, uitzettingsvoegen of slechte oppervlaktecohesie<br />
vormen geen probleem, omdat er geen verbinding met de<br />
ondergrond wordt gemaakt.<br />
Indien geen bijkomend vochtscherm (minimale dikte 0,2 mm)<br />
geplaatst wordt, dienen de vochtigheidstoleranties van gelijmde<br />
vloeren gerespecteerd te worden (zand-cementdekvloer:<br />
CM≤2,5%, in geval van vloerverwarming: CM≤2,0%).<br />
Werkwijze<br />
Alvorens over te gaan tot het bepalen van de legrichting, dient<br />
men even stil te staan bij de uitzetting en krimp van de vloer,<br />
het zogenaamde “werken”. Bij zwevende plaatsing gebeurt de<br />
uitzetting/krimp aan het einde van het vloeroppervlak. Om<br />
‘opbollen’ te voorkomen dient daarom aan de randen en ter<br />
hoogte van hindernissen en doorvoeren, een uitzettingsvoeg<br />
voorzien te worden. De breedte van deze uitzettingsvoeg hangt<br />
af van het type vloer en de afmetingen van de ruimte.<br />
6 Parket-Parquet ■ JUNI/JUIN 2009