theoriedeel spoorstroomlopen - irse.nl
theoriedeel spoorstroomlopen - irse.nl
theoriedeel spoorstroomlopen - irse.nl
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Het Spoorrelais<br />
Hoofdstuk 3<br />
3.1 INLEIDING<br />
Omdat de NS gelijkstroomtractie toepast, waarbij de<br />
spoorstaven als retourgeleider worden gebruikt, moet<br />
men voor het spoorstroomloopcircuit een wisselstroomvoeding<br />
gebruiken. Dat dit noodzakelijk is moge uit het<br />
volgende blijken.<br />
Een wegtrekkende zwate goederentrein kan een stroom<br />
trekken van 2000 à 3000 A. Dergelijke grote stromen<br />
vormen ook over heel kleine weerstanden als snel een<br />
spanningsvaf van enkele volts, Dit spanningsverlies<br />
zal ín een enkelbenig geisoleerde sectie, waar dus éên<br />
been als retourbeen wordt gebruikt en één been geisoleerd<br />
is uitgevoerd, een stroom door het relais laten<br />
vloeien van enkele ampères.<br />
R<br />
Relais<br />
tractie stroom<br />
20004<br />
+ lengte 6oom<br />
Stel dat een trein zieh ín een bepaalde sectie op 600<br />
meter vanaf de relaiszijde bevindt en dat in de richting<br />
van de relaiszijde een tractiestroom loopt van 2000 A.<br />
Is de spoorstaafimpedantie van het retourbeen over de<br />
lengte van 600 meter 0.020 ohm (bij NP 46), dan zal er<br />
een spanningsval U ontstaan van:<br />
U = 2000 A x 0.020 ohrn =<br />
40v<br />
In het geval dat de voorschakelweerstand R en het<br />
spoorrelais een gezame<strong>nl</strong>ijke weerstand hebben van 5 ohm,<br />
dan zaL er door het relais een stroom I gaan lopen van<br />
ongeveer:<br />
40v<br />
I- 5<br />
8A<br />
ohm<br />
-36-