23.01.2015 Views

xxxxx st Pioneering Boek Afstudeer opdr.indd - Stichting Pioneering

xxxxx st Pioneering Boek Afstudeer opdr.indd - Stichting Pioneering

xxxxx st Pioneering Boek Afstudeer opdr.indd - Stichting Pioneering

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>st</strong>udenten<br />

BouWen met<br />

onderzoek<br />

mee aan<br />

hun eIgen<br />

toekom<strong>st</strong><br />

<strong>st</strong>age- en af<strong>st</strong>udeeronderzoeken<br />

uitgevoerd in samenwerking<br />

met <strong>Stichting</strong> <strong>Pioneering</strong>


voorWoord<br />

<strong>st</strong>udenten bouwen met onderzoek mee aan hun eigen toekom<strong>st</strong><br />

In de huidige tijd betekent <strong>st</strong>il<strong>st</strong>and achteruitgang. Het is momenteel geen makkelijk tijd voor<br />

de bouw. Dit maakt de noodzaak om te innoveren erg belangrijk. Onderzoek helpt hierbij,<br />

zowel in het belang van het bedrijfsleven als voor het onderwijs. De <strong>st</strong>udenten zijn immers<br />

de bouwprofessionals van de toekom<strong>st</strong>. Met de onderzoeken onder<strong>st</strong>eunen wij een goede<br />

aansluiting van het onderwijs naar de markt. Daardoor heeft zowel de af<strong>st</strong>udeerder alsook de<br />

bouwsector hier veel profijt van.<br />

Sinds de oprichting van <strong>Pioneering</strong> heeft een groot aantal <strong>st</strong>udenten de theorie in de praktijk<br />

kunnen uitvoeren. Hierbij valt te denken aan het meten en vergelijken van waarden, het werken<br />

met speciale softwareapplicaties voor proces optimaliserende bouwmodellen en het ontwerpen<br />

van flexibele bouwcomponenten. De kennismaking met het bedrijfsleven, hun processen en<br />

wijze van werken en het extra leerproces dat ze gelijktijdig met hun onderzoek mee kunnen<br />

pikken levert hun een groot voordeel op. Ook komt het geregeld voor dat <strong>st</strong>udenten na hun<br />

<strong>st</strong>age of af<strong>st</strong>udeer<strong>opdr</strong>acht een baan vinden binnen het bedrijf. Hieruit kunnen we concluderen<br />

dat <strong>Pioneering</strong> meewerkt om geschikte professionals voor te bereiden op de huidige praktijk.<br />

Ik wens u veel leesplezier met deze onderzoekenbundel met zowel <strong>st</strong>age- als<br />

af<strong>st</strong>udeer<strong>opdr</strong>achten, welke in <strong>opdr</strong>acht van <strong>Pioneering</strong> zijn uitgevoerd.<br />

Jan Bron,<br />

Voorzitter be<strong>st</strong>uur <strong>Stichting</strong> <strong>Pioneering</strong>


Inhoudsopgave<br />

Inhoudsopgave<br />

Clu<strong>st</strong>er Integraal bouwen<br />

Werkplaats Building<br />

information Modeling<br />

• Marktonderzoek naar de bekendheid van<br />

BIM onder <strong>opdr</strong>achtgevers<br />

• Marktonderzoek naar de huidige situatie<br />

omtrent BIM in de Twentse bouwsector<br />

Werkplaats Sy<strong>st</strong>ems Engineering<br />

• De effecten van sy<strong>st</strong>ems engineering in de<br />

woningbouw<br />

• Sy<strong>st</strong>ems Engineering in de realisatiefase<br />

• Van traditioneel ontwerpproces naar<br />

sy<strong>st</strong>ems engineering<br />

Clu<strong>st</strong>er Indu<strong>st</strong>rieel bouwen<br />

en productontwikkeling<br />

Werkplaats Individueel Duurzaam<br />

en Flexibel Bouwen<br />

• Guiding the con<strong>st</strong>ruction indu<strong>st</strong>ry toward<br />

more su<strong>st</strong>ainable building<br />

Werkplaats Ma<strong>st</strong>er Indu<strong>st</strong>rieel Ontwerpen<br />

• De levensduurpre<strong>st</strong>atie van duurzame<br />

renovatieconcepten<br />

• Doorbreken van barrières voor innovatie met<br />

Design en Con<strong>st</strong>ruct<br />

Werkplaats Productontwikkeling<br />

• Integraal schuimbeton<br />

• The Smartcube<br />

Clu<strong>st</strong>er Verduurzamen<br />

Be<strong>st</strong>aande Bouw<br />

Werkplaats Conversie en Hergebruik<br />

• Verduurzamen “The Corridor” als business<br />

case<br />

• Herbe<strong>st</strong>emming voor het bankgebouw<br />

‘’Bank Jordaan’’ in Haaksbergen<br />

Werkplaats Resultaatgericht Va<strong>st</strong>goedonderhoud<br />

• Communicatie & Pre<strong>st</strong>atie bij<br />

resultaatgericht va<strong>st</strong>goedonderhoud<br />

• Financiële en juridische risico’s voor<br />

resultaatgericht va<strong>st</strong>goedonderhoud binnen<br />

woningcorporatie Domijn<br />

• Helder taal in het Resultaatgericht<br />

Va<strong>st</strong>goedonderhoud<br />

• Ko<strong>st</strong>envergelijking tussen traditioneel en<br />

resultaatgericht va<strong>st</strong>goedonderhoud<br />

• Implementatie RGVO in de organisatie<br />

Clu<strong>st</strong>er Innovatie in de GWW<br />

Werkplaats Innovatieve toepassingen in de GWW<br />

• Stroomlijning van Binnen<strong>st</strong>edelijke<br />

Rioleringsprojecten<br />

Werkplaats Regelgeving en versnelling<br />

• Informatieplicht voor dien<strong>st</strong>verleners<br />

• De wet algemene bepalingen<br />

omgevingsrecht<br />

• Gebruiksbesluit, uniform of toch niet<br />

• Een vergelijking tussen traditioneel<br />

va<strong>st</strong>goedonderhoud en resultaatgericht<br />

Werkplaats Klimaatneutraal Renoveren<br />

• Financiele haalbaarheid van energetische<br />

maatregelen bij sociale huurwoningen<br />

• In<strong>st</strong>allaties in particuliere woningen<br />

• De Total Co<strong>st</strong> of Ownership benadering en<br />

woningcorporaties<br />

• Klimaatneutraal renoveren op mutatiebasis<br />

• Verbetering van het Beheersproces<br />

van Energetische Verbeteringen bij de<br />

Be<strong>st</strong>aande Woningbouw<br />

• Werkelijk versus Theoretisch energieverbruik<br />

4<br />

5


Clu<strong>st</strong>er<br />

Integraal Bouwen<br />

Building<br />

information<br />

Modeling<br />

Sy<strong>st</strong>ems<br />

Engineering<br />

6<br />

7


marktonderzoek naar<br />

de BekendheId van BIm<br />

onder <strong>opdr</strong>aChtgevers<br />

(1.1.1) BIm<br />

pioneering<br />

De werkplaats BIM van de <strong>st</strong>ichting<br />

<strong>Pioneering</strong> is in oprichting maar heeft geen<br />

duidelijk beeld van de situatie van BIM<br />

rondom de Twentse <strong>opdr</strong>achtgevers.<br />

De <strong>st</strong>ichting <strong>Pioneering</strong> maakt deel uit van<br />

het Clu<strong>st</strong>er Bouw van het Innovatieplatform<br />

Twente, een initiatief dat gesubsidieerd<br />

wordt door de Provincie Overijssel en Regio<br />

Twente. De <strong>st</strong>ichting <strong>Pioneering</strong> <strong>st</strong>imuleert<br />

innovaties en ontwikkelingen in technologie<br />

en ondernemerschap. Het doel hiervan is om<br />

de bouwsector van Twente, een economisch<br />

zwaarwegende sector in de regio, een betere<br />

concurrentiepositie te geven en zodoende<br />

de werkgelegenheid en welvaart in Twente te<br />

bevorderen.<br />

Building information modeling<br />

BIM <strong>st</strong>aat voor Building Information<br />

modeling. De Nederlandse vertaling is Bouw<br />

Informatie Model of Bouwwerk Informatie<br />

Model. Met BIM kunnen professionals<br />

duurzamere en meer precieze projecten<br />

opleveren met minder bouwfouten, wat<br />

direct gun<strong>st</strong>ig uitwerkt op win<strong>st</strong>gevendheid<br />

en klanttevredenheid. BIM optimaliseert het<br />

werken in teams, want met BIM kan worden<br />

gecommuniceerd naar technici, aannemers,<br />

con<strong>st</strong>ructeurs en eigenaars.<br />

onderzoek<br />

In <strong>opdr</strong>acht van de werkplaats BIM is<br />

er een marktonderzoek te uitgevoerd<br />

naar hoe Twentse <strong>opdr</strong>achtgevers tegen<br />

BIM aankijken, hoe bekend BIM is onder<br />

de <strong>opdr</strong>achtgevers en waarom een<br />

<strong>opdr</strong>achtgever met BIM wil werken. Zijn<br />

de eerder omschreven voordelen bekend<br />

Worden er al veel projecten aange<strong>st</strong>uurd<br />

met BIM Dit zijn enkele vragen waarop de<br />

werkplaats BIM antwoordt wil verkrijgen. Op<br />

basis van deze gegevens kan de werkplaats<br />

BIM in spelen op de behoeftes van uit de<br />

Twentse <strong>opdr</strong>achtgever op het gebied van<br />

BIM.<br />

marktonderzoek<br />

Om antwoord te vinden op de geformuleerde<br />

onderzoeksvragen is er een marktonderzoek<br />

verricht.<br />

De totale populatie is 25 leden en 8 niet leden<br />

van de <strong>st</strong>ichting <strong>Pioneering</strong>. In totaal zijn<br />

er dan ook 33 organisaties aangeschreven.<br />

Het totaal aantal respondenten bedraagt 18<br />

organisaties. Dat betekent dat meer dan 54%<br />

van de ondervraagden heeft gereageerd. Wij<br />

achten dat dit voldoende draagvlak geeft<br />

voor dit onderzoek.<br />

Met alle organisaties is voorafgaand van<br />

het telefonisch afnemen van de enquête,<br />

en/of voor het ver<strong>st</strong>uren van de enquête,<br />

telefonisch contact opgenomen met<br />

de vraag mee te willen werken aan dit<br />

onderzoek. Na een positief antwoordt is het<br />

enquête formulier telefonisch afgenomen,<br />

of in overleg met het secretariaat van de<br />

organisatie, het enquêteformulier per mail<br />

naar de jui<strong>st</strong>e medewerker opge<strong>st</strong>uurd.<br />

Er zijn 3 verschillende soorten<br />

<strong>opdr</strong>achtgevers benaderd welke actief zijn<br />

in de va<strong>st</strong>goed sector, te weten; Gemeenten,<br />

Woningbouwverenigingen en Particulieren.<br />

De verdeling van het aantal <strong>opdr</strong>achtgevers<br />

per type <strong>opdr</strong>achtgever is als volgt: 9<br />

Woningbouw corporaties, 9 Gemeentes /<br />

Provincies en 15 Eigenaren en Gebruikers van<br />

Onroerend Goed (OG).<br />

resultaat<br />

Van de 18 respondenten zijn er in totaal<br />

7 bekend met BIM en kunnen hiervan<br />

een jui<strong>st</strong>e voor<strong>st</strong>elling geven, te weten;<br />

“samenwerken op basis van informatie<br />

overdracht”. Deze respondenten kijken<br />

met intresse naar BIM en volgen de<br />

ontwikkelingen. In totaal passen maar 2<br />

organisaties BIM toe. Te weten 1 organisatie<br />

bij Gemeenten en Provincies en 1 organisatie<br />

bij Particulieren en Eigenaren OG.<br />

In totaal laten 4 organisaties (1 organisatie<br />

woningbouwvereniging en 3 organisaties<br />

Particulieren) Het gehele BIM verhaal over<br />

aan een extern bureau. Men kan concluderen<br />

dat BIM nauwelijks wordt toegepa<strong>st</strong> door<br />

<strong>opdr</strong>achtgevers. Er zijn geen aanwijsbare<br />

<strong>opdr</strong>achtgevers die op het gebied van BIM<br />

voorop lopen, met uitzondering van één<br />

organisatie bij Particulieren en Eigenaren OG.<br />

De voordelen door het gebruik van BIM<br />

zijn volgens de <strong>opdr</strong>achtgevers dan ook<br />

ondergeschikt aan de nadelen. In feite zijn<br />

er, volgens de <strong>opdr</strong>achtgevers, ook geen<br />

aanwijsbare “gemeten” voordelen of het<br />

gebruik van Bim ook daadwerkelijk voordeel<br />

oplevert.<br />

Om de werkelijke voordelen naar boven<br />

te halen zou men 2 projecten op een<br />

traditionele manier en 1 maal op Bim<br />

georiënteerd moeten uitvoeren, danwel<br />

fictief. Dit kan worden uitgevoerd als een<br />

aanvullende onderzoek door <strong>st</strong>udenten<br />

van de afdeling Bouwkunde aan de Saxion<br />

Hogeschool te Enschede.<br />

Zoals eerder geconcludeerd is dat het gebruik<br />

van BIM onder <strong>opdr</strong>achtgevers zeer laag<br />

is. De <strong>st</strong>ichting <strong>Pioneering</strong> zou haar leden<br />

moeten informeren over BIM. Dit kan men<br />

realiseren door enkele lezingen op de Saxion<br />

Hogeschool te organiseren. Dit kan worden<br />

uitgevoerd door enkele <strong>st</strong>udenten. Als deze<br />

lezingen zorgen voor intresse onder de<br />

leden van <strong>Pioneering</strong> kan men aanvullende<br />

brain<strong>st</strong>orm sessies plannen om de leden<br />

actief met BIM bezig te laten zijn. Deze<br />

brain<strong>st</strong>ormsessies kunnen geevalueerd<br />

worden. Tevens kunnen met deze actieve<br />

leden enkele projecten in combinatie<br />

met <strong>st</strong>udenten worden uitgevoerd. Het is<br />

belangrijk, vooral voor de achterliggende<br />

gedachten bij BIM, dat de voordelen kunnen<br />

worden onderbouwd met cijfers. Zolang<br />

er geen feiten over de voordelen van BIM<br />

gemeten zijn, zal BIM onder <strong>opdr</strong>achtgevers<br />

geen toevlucht nemen.<br />

Bronvermelding Foto Bim-01:<br />

Va<strong>st</strong>goed Business School<br />

Auteur: Peter Edelijn<br />

Studierichting:<br />

Bouwtechnische Bedrijfskunde<br />

Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />

Jaartal onderzoek: 2012<br />

8<br />

9


marktonderzoek naar<br />

de huIdIge sItuatIe omtrent<br />

BIm In de tWentse BouWseCtor<br />

1.1.2 BIm<br />

aanleiding<br />

De werkplaats Bouw Informatie Modellering<br />

(BIM) van de <strong>st</strong>ichting <strong>Pioneering</strong> is in<br />

oprichting maar heeft geen duidelijk beeld<br />

van de situatie van BIM rondom de Twentse<br />

bouwbedrijven. De belemmerende en<br />

<strong>st</strong>imulerende factoren rondom BIM bij deze<br />

bedrijven zijn door dit onderzoek zo goed<br />

mogelijk in kaart gebracht en verwerkt tot<br />

een rapport. Op basis van deze gegevens kan<br />

de werkplaats BIM in spelen op de behoeftes<br />

van uit de Twentse bouwbedrijven op het<br />

gebied van BIM.<br />

resultaten<br />

BIM kan worden omschreven als een nieuwe<br />

samenwerkingsmethodiek met als fundering<br />

een bouw informatie model met daarin alle<br />

relevante informatie dat centraal, actueel en<br />

real-time beschikbaar is voor alle betrokken<br />

partijen. De informatie dient beschikbaar te<br />

zijn tijdens de gehele levenscyclus van het<br />

bouwobject.<br />

Deze manier van bouwen verei<strong>st</strong> wel een<br />

andere in<strong>st</strong>elling van de betrokken partijen<br />

ten opzichte van de huidige situatie. Tevens<br />

dienen de be<strong>st</strong>aande contractvormen mee<br />

te veranderen om deze ketenintegrale<br />

manier van samenwerken te onder<strong>st</strong>eunen<br />

en te <strong>st</strong>imuleren. Het Expertise Centrum,<br />

onderzoeksorgaan van de overheid op het<br />

gebied van ICT en be<strong>st</strong>uur, claimt dat er met<br />

behulp van BIM er minimaal tien procent<br />

op de bouwko<strong>st</strong>en en zeven procent op de<br />

bouwtijd bespaard kan worden.<br />

Conclusies<br />

Uit het marktonderzoek blijkt echter dat de<br />

Twentse bouwbedrijven nog niet zover zijn.<br />

Een kwart van de bouwbedrijven is actief<br />

bezig met BIM. Echter als er gekeken wordt<br />

op welk niveau de bedrijven zitten dan blijkt<br />

dat acht van de dertien geïnterviewde nog in<br />

het preBIM <strong>st</strong>adium zitten.<br />

Het eer<strong>st</strong>e deel van de vraag<strong>st</strong>elling : “Hoe<br />

ver zijn uitvoerende bouwbedrijven in<br />

Twente met BIM” wordt samengevat in het<br />

volwassen-heidsmodel van dhr. B. Succar dat<br />

hiernaa<strong>st</strong> te zien is.<br />

Het tweede deel van de vraag<strong>st</strong>elling :<br />

“Welke beperkende en <strong>st</strong>imulerende factoren<br />

komt men tegen tijdens de implementatie en<br />

het gebruik van BIM tegen” verei<strong>st</strong> een wat<br />

langer antwoordt.<br />

Beperkende factoren rondom het gebruik<br />

van BIm en de implementatie ervan:<br />

• Het ontbreekt de Twentse bouwbedrijven<br />

aan een duidelijk doel en/of plan aan een<br />

BIM-implementatie. Hierdoor verloopt het<br />

implementatieproces langzamer.<br />

• Het gebrek aan draagvlak. Zowel top-down<br />

als bottom-up ontbreekt het aan een<br />

daadkrachtig draagvlak.<br />

• Ketenintegratie en transparant<br />

samenwerken is la<strong>st</strong>ig en nieuw. Zeker<br />

als er gekeken wordt naar de huidige<br />

economische situatie en de gemiddelde<br />

uitzuig mentaliteit in de sector.<br />

• Elk bedrijf probeert op zijn eigen manier te<br />

Bimmen en kijkt nog niet verder dan dat.<br />

• Opdrachtgevers, de overheid,<br />

onderaannemers en leveranciers beseffen<br />

nog niet wat BIM voor ze kan opleveren en<br />

<strong>st</strong>imuleren het gebruik er niet van.<br />

• Er is een te kort aan goed opgeleid<br />

personeel dat daadwerkelijk ver<strong>st</strong>and heeft<br />

van modelleren.<br />

• Harde financiële voordelen van BIM zijn<br />

moeilijk te bewijzen.<br />

<strong>st</strong>imulerende factoren rondom het gebruik<br />

van BIm en de implementatie ervan :<br />

• De huidige economische situatie dwingt<br />

bedrijven tot nieuwe wegen te vinden.<br />

• Er zijn in andere sectoren en in het<br />

buitenland genoeg succescases te vinden.<br />

aanbevelingen voor bouwbedrijven<br />

• Procesnotatie<br />

Standaardisatie en notatie van de<br />

primaire processen is de eer<strong>st</strong>e <strong>st</strong>ap. Een<br />

fundamentele verandering in het primaire<br />

proces kan niet in één keer maar dient<br />

<strong>st</strong>apsgewijs uitgevoerd te worden.<br />

• Bewu<strong>st</strong> zijn van de implicaties<br />

BIM is een totale andere manier van<br />

werken, zowel intern als extern processen<br />

veranderen. Het verei<strong>st</strong> een niveau<br />

van procesnotatie, communicatie en<br />

samenwerking.<br />

• Werk op een ge<strong>st</strong>ructureerde manier<br />

Zorg er voor dat er een plan ligt waarin<br />

geschreven <strong>st</strong>aat wat er bereikt dient te<br />

worden met BIM en hoe en wanneer het<br />

doel ongeveer bereikt dient te zijn.<br />

• Draagvlak is cruciaal<br />

Zorg er voor dat er een solide draagvlak is<br />

onder het personeel alvorens er begonnen<br />

wordt met BIM. Mensen moet begrijpen<br />

dat de over<strong>st</strong>ap naar een ander primair<br />

proces noodzakelijk is en uitdagingen<br />

en valkuilen met zich meebrengt. Het<br />

personeel moet dusdanig in de verandering<br />

geloven, zodat de benodigde extra<br />

inspanningen geleverd kunnen worden.<br />

• Ko<strong>st</strong>en<br />

Ondanks dat het vaak in eer<strong>st</strong>e in<strong>st</strong>antie<br />

lijkt alsof software, hardware en de<br />

implementatie-begeleiding de groot<strong>st</strong>e<br />

ko<strong>st</strong>enpo<strong>st</strong>en zijn is dat niet het geval.<br />

Het niet correct gebruiken van het BIMsy<strong>st</strong>eem<br />

en op een oncontroleerbare<br />

manier toch in oude routines blijven werken<br />

zorgen uiteindelijk voor meer ko<strong>st</strong>en dan<br />

het hele implementatieproces.<br />

• Partners<br />

Als er intentie is om integraal samen<br />

te gaan werken selecteer partners dan<br />

op een objectieve basis en zorg dat de<br />

kennis en kunde volledig gedeeld wordt<br />

om vertrouwen en samenhorigheid te<br />

scheppen. Zorg er voor dat de kennis<br />

en kunde van de betrokken partijen op<br />

het zelfde niveau ligt als van uw bedrijf.<br />

Leg goed va<strong>st</strong> waar elkaars rechten,<br />

plichten, eigendommen en bevoegdheden<br />

liggen voordat er daadwerkelijk<br />

informatie uitgewisseld wordt. Na een<br />

intentieverklaring zet dan ook door en<br />

probeer waarnodig om technische en<br />

wettelijke beperkingen heen te werken.<br />

aanbevelingen voor<br />

werkplaats BIm pioneering<br />

• Focus op regels en proces<br />

Zoals het marktonderzoek aangeeft is de<br />

technologie op het moment rijp genoeg<br />

om daadwerkelijk mee te kunnen bimmen.<br />

De processen en inter-organisatorische<br />

afspraken zijn punten waar <strong>Pioneering</strong> zich<br />

op moet gaan focussen.<br />

Auteur: Thijs Hajee<br />

Studierichting:<br />

Bouwtechnische Bedrijfskunde<br />

Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />

Jaartal onderzoek: 2011<br />

• Bouwbibliotheek<br />

Ontwikkel samen met benodigde<br />

partijen een framework voor het<br />

opzetten van componenten voor een<br />

universele bibliotheek. Het ontbreekt aan<br />

bedrijfsover<strong>st</strong>ijgende uniformiteit op het<br />

gebied van proces en regels maar ook op<br />

het gebied van componenten. Opleidingen<br />

van allerlei niveaus en richtingen kunnen<br />

een bijdrage hierin leveren.<br />

• Focus van pilotproject<br />

Richt per pilotproject op een bepaald<br />

aspect van BIM. Alles in één project<br />

<strong>st</strong>oppen is niet reëel.<br />

10<br />

11


de effeCten van<br />

sy<strong>st</strong>ems engIneerIng<br />

In de WonIngBouW<br />

1.2.1 se<br />

doel<br />

Dit onderzoek is een analyse van het<br />

ontwikkelproces van het Rombout<br />

Verhul<strong>st</strong>laan project in Almelo. In de<br />

ontwerpfase van dit project zijn onderdelen<br />

van de ontwerpmethode sy<strong>st</strong>ems<br />

engineering (SE) toegepa<strong>st</strong>. Het management<br />

van Beter Wonen wil weten welke effecten<br />

SE heeft gehad op de projectbeheersing van<br />

dit project.<br />

Om de effecten van SE te kunnen bepalen<br />

heeft de onderzoeker vier projecten van<br />

Beter Wonen geëvalueerd. Drie ervan zijn<br />

zonder SE uitgevoerd en één is mét SE<br />

uitgevoerd. De resultaten van de projecten<br />

zijn vervolgens met elkaar vergeleken. Om de<br />

projecten te analyseren heeft de onderzoeker<br />

interviews gehouden met betrokkenen,<br />

documenten onderzocht en meegelopen in<br />

het dagelijkse bedrijfsproces (participerende<br />

observatie).<br />

EEN EVALUATIEONDERZOEK<br />

NAAR DE TOEPASSING VAN<br />

SYSTEMS ENGINEERING BIJ<br />

WONINGCORPORATIE BETER WONEN<br />

resultaten<br />

Analyse van de resultaten van de projecten<br />

geeft aan dat SE een gun<strong>st</strong>ig effect heeft op<br />

de beheersing van het ontwerpproces. De<br />

bouwko<strong>st</strong>en bij het project mét SE (Rombout<br />

Verhul<strong>st</strong>laan) bleven tijdens de ontwerpfase<br />

binnen het budget terwijl de projecten<br />

zonder SE niet binnen budget waren<br />

opgeleverd. Ook wordt het ontwerpproces<br />

met SE binnen de planning afgerond, in<br />

tegen<strong>st</strong>elling tot de projecten die traditioneel<br />

waren uitgevoerd. Op het gebied van<br />

kwaliteit zijn geen waarneembare verschillen<br />

op te merken tussen de projecten. Het SE<br />

project scoort dus op kwaliteit hetzelfde als<br />

de projecten zonder SE. Inmiddels geven<br />

de bewoners aan naar alle tevredenheid te<br />

wonen in de appartementen!<br />

aanbevelingen<br />

Op basis van dit onderzoek beveelt de<br />

onderzoeker aan om de weg die Beter<br />

Wonen met SE is ingeslagen, te blijven<br />

volgen. De onderzoeker raadt ook aan<br />

om nog enkele aanpassingen binnen het<br />

proces door te voeren. Zo zou beter gebruik<br />

gemaakt kunnen worden van een functioneel<br />

programma van eisen. Dit kan namelijk beter<br />

de ‘kracht uit de markt’ benutten doordat<br />

ontwerpers en bouwers meer eigen inbreng<br />

krijgen. Daarnaa<strong>st</strong> dient bij de overgang<br />

van de ene ontwerpfase naar de volgende<br />

ontwerpfase beter va<strong>st</strong>gelegd te worden tot<br />

op welk niveau het ontwerp uitgewerkt dient<br />

te zijn. Het is dan voor iedereen duidelijk<br />

wanneer een fase afgerond is en wanneer een<br />

volgende fase kan <strong>st</strong>arten.<br />

Het onderzoek van Alexander Leicher is<br />

gepubliceerd in het vaktijdschrift Building<br />

Business (nummer 6, augu<strong>st</strong>us 2012), zie ook:<br />

www.buildingbusiness.nl<br />

De website van Beter Wonen is te vinden op<br />

www.beterwonen.nl<br />

Auteur: Alexander Leicher<br />

Studierichting:<br />

MSc Civiele Techniek<br />

Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />

Jaartal onderzoek: 2010<br />

12<br />

13


sy<strong>st</strong>ems<br />

engIneerIng In<br />

de realIsatIefase<br />

1.2.2<br />

Inleiding<br />

Midden in het Overijsselse dorp Nijverdal<br />

werkt de Combinatie Leo ten Brinke aan<br />

een megaproject: het Combiplan Nijverdal.<br />

Het project omvat het verleggen van de<br />

rijksweg N35 die momenteel nog dwars<br />

door Nijverdal loopt en het bundelen van<br />

deze weg met het spoor tussen Almelo en<br />

Zwolle. Gedeeltelijk komen de rijksweg en<br />

de spoorbaan in een 1,5 km lange tunnelbak<br />

te liggen die deels overdekt wordt. Hierdoor<br />

zal het verkeer in de toekom<strong>st</strong> beter kunnen<br />

door<strong>st</strong>romen, neemt de verkeersoverla<strong>st</strong><br />

in het dorp af, verbetert de veiligheid<br />

en neemt de betrouwbaarheid van de<br />

treinverbindingen toe. Het project ko<strong>st</strong><br />

200 miljoen euro en de Combinatie Leo<br />

ten Brinke is verantwoordelijk voor het<br />

ontwerp en de uitvoering van dit project.<br />

Deze aannemerscombinatie be<strong>st</strong>aat uit de<br />

aannemers Van Hattum en Blankevoort,<br />

Hegeman Beton- en Indu<strong>st</strong>riebouw, KWS en<br />

HOMIJ. De combinatie voert dit project uit in<br />

<strong>opdr</strong>acht van Rijkswater<strong>st</strong>aat.<br />

een bijzonder project<br />

Het bijzondere aan dit project is dat het<br />

wordt uitgevoerd volgens de methodiek<br />

Sy<strong>st</strong>ems Engineering. Sy<strong>st</strong>ems Engineering<br />

belooft resultaten op te leveren die exact<br />

aansluiten bij datgene wat de <strong>opdr</strong>achtgever<br />

wen<strong>st</strong>. Dit <strong>st</strong>elt hoge eisen aan keurings- en<br />

admini<strong>st</strong>ratieprocessen, helemaal als meer<br />

dan 6.500 eisen moeten worden aangetoond<br />

zoals bij Combiplan Nijverdal het geval is. Om<br />

deze keurings- en admini<strong>st</strong>ratieprocessen in<br />

goede banen te leiden heeft de Combinatie<br />

Leo ten Brinke een nieuw format voor het<br />

keuringsplan opge<strong>st</strong>eld. Het onderzoek van<br />

Marc was erop gericht om na te gaan of dit<br />

nieuwe format een werkbaar format is.<br />

Bevindingen<br />

Door middel van interviews met de<br />

projectdeelnemers en Rijkswater<strong>st</strong>aat,<br />

en door het be<strong>st</strong>uderen van (contract)<br />

documenten, is een beeld verkregen van<br />

de mate waarin de aanpak van Sy<strong>st</strong>ems<br />

EEN ONDERZOEK NAAR<br />

HET VERIFICATIEMANAGEMENT<br />

BIJ HET PROJECT<br />

COMBIPLAN NIJVERDAL<br />

Engineering door de combinatie overeenkomt<br />

met de verwachtingen van Rijkswater<strong>st</strong>aat.<br />

De belangrijk<strong>st</strong>e bevindingen die uit het<br />

onderzoek volgen zijn als volgt:<br />

• Het nieuwe keuringsplan blijkt een<br />

praktische en werkbare oplossing. Het<br />

plan voldoet niet volledig aan de theorie<br />

van Sy<strong>st</strong>ems Engineering, maar er is intern<br />

draagvlak voor en het voldoet aan de<br />

verwachtingen van de <strong>opdr</strong>achtgever.<br />

• De wijze waarop de combinatie<br />

keuringsrapporten en –nota’s inricht, komt<br />

goed overeen met de verwachtingen van<br />

Rijkswater<strong>st</strong>aat, maar sluit niet goed aan<br />

op de contracteisen. Volgens het contract<br />

moeten de resultaten van alle keuringen<br />

in deze documenten worden opgenomen.<br />

Conform de nieuwe werkwijze neemt de<br />

combinatie de resultaten van de keuringen<br />

uit het KMS die niet aan een eis gekoppeld<br />

zijn echter niet op in de keuringsrapporten.<br />

• De manier waarop de combinanten BCN<br />

en KWS bewijsdocumenten traceerbaar<br />

willen maken (namelijk archiveren per<br />

object), komt tot slot goed overeen met<br />

de verwachtingen van Rijkswater<strong>st</strong>aat.<br />

Volgens het contract dienen de<br />

combinanten alle bewijsdocumenten<br />

echter afzonderlijk te coderen. Dit is<br />

tijdrovend en vormde voor de combinanten<br />

jui<strong>st</strong> aanleiding om de huidige aanpak te<br />

veranderen.<br />

aanbevelingen<br />

Op basis van het onderzoek worden de<br />

volgende aanbevelingen gedaan:<br />

• Hanteer voortaan voor keuringsplannen<br />

het nieuwe format;<br />

• Stel richtlijnen voor de nieuwe werkwijze<br />

va<strong>st</strong> en laat deze door Rijkswater<strong>st</strong>aat<br />

goedkeuren;<br />

• Maak bewijsdocumenten per object<br />

traceerbaar;<br />

• Start bij BCN met het inscannen en digitaal<br />

archiveren van bewijsdocumenten;<br />

• Inve<strong>st</strong>eer in het communicatieproces<br />

tussen werkvoorbereiders en uitvoerders;<br />

• Stimuleer het expliciet nemen van keuzes in<br />

de realisatiefase;<br />

• Verzoek Rijkswater<strong>st</strong>aat tot het bieden van<br />

inzicht in de <strong>st</strong>akeholderbehoeften;<br />

• Creëer meer betrokkenheid van de<br />

tweedelijns toetsfunctionaris bij het<br />

projectteam;<br />

• Onderzoek hoe KAM-sy<strong>st</strong>emen geschikt<br />

kunnen worden gemaakt voor Sy<strong>st</strong>ems<br />

Engineering;<br />

• Onderzoek het nut van het invoeren<br />

van een nieuw softwarepakket voor het<br />

verificatieproces<br />

Conclusie<br />

Het opvolgen van de aanbevelingen leidt<br />

tot meer ge<strong>st</strong>ructureerd en transparanter<br />

verificatiemanagement. De Combinatie<br />

Leo ten Brinke dient de nieuwe werkwijze<br />

volledig te implementeren en daarom moet<br />

de combinatie in kennis en communicatie<br />

inve<strong>st</strong>eren. Ook dient hierover af<strong>st</strong>emming<br />

met Rijkswater<strong>st</strong>aat plaats te vinden.<br />

Het onderzoek van Marc is gepubliceerd in<br />

het vaktijdschrift Civiele Techniek<br />

(jaargang 65, nummer 4, 2011).<br />

Zie ook www.civieletechniek.net.<br />

Auteur: Marc van den Berg<br />

Studierichting:<br />

BSc Civiele Techniek<br />

Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />

Jaartal onderzoek: 2010<br />

14<br />

15


van tradItIoneel<br />

ontWerpproCes naar<br />

sy<strong>st</strong>ems engIneerIng<br />

1.2.3 se<br />

doel van het onderzoek<br />

Het doel van dit onderzoek was om<br />

te inventariseren wat de belangrijk<strong>st</strong>e<br />

knelpunten waren binnen het proces van de<br />

traditionele plan<strong>st</strong>udiefase van projecten<br />

zoals de N34 en of een verbetervoor<strong>st</strong>el<br />

op basis van Sy<strong>st</strong>ems Engineering deze<br />

knelpunten kon verminderen. De N34 is<br />

een provinciale weg tussen Coevorden<br />

en Hardenberg die opnieuw zal worden<br />

ingericht als een zogenaamde <strong>st</strong>roomweg.<br />

De Provincie Overijssel is de <strong>opdr</strong>achtgever<br />

van het project en een combinatie van<br />

ingenieursbureaus Tauw en Goudappel<br />

Coffeng de <strong>opdr</strong>achtnemers. Het onderzoek<br />

is bij beide organisaties uitgevoerd en<br />

be<strong>st</strong>ond uit een inventarisatieonderdeel en<br />

een implementatieonderdeel.<br />

knelpunten<br />

In het inventarisatieonderdeel werden<br />

interviews en enquêtes afgenomen met<br />

speciali<strong>st</strong>en en projectleiders van de<br />

provincie Overijssel en de combinatie van<br />

Tauw/Goudappel Coffeng. Uit dit onderdeel<br />

kwamen de volgende vier hoofdknelpunten<br />

naar voren:<br />

1. Raakvlakken tussen speciali<strong>st</strong>en: de<br />

plan<strong>st</strong>udiefase vergde intensieve<br />

samenwerking tussen verschillende<br />

disciplines, maar de speciali<strong>st</strong>en werkten<br />

geregeld langs elkaar heen.<br />

2. Structurering van informatie: informatie<br />

over het project werd onvoldoende<br />

ge<strong>st</strong>ructureerd, waardoor belangrijke<br />

informatie soms maar deels werd<br />

meegenomen bij beslissingen.<br />

3. Interpretatie van de vraagspecificatie:<br />

door het impliciete karakter van de<br />

vraagspecificatie was het moeilijk voor<br />

<strong>opdr</strong>achtgever en <strong>opdr</strong>achtnemer om af<br />

te <strong>st</strong>emmen wat men werkelijk van elkaar<br />

verwachtte, dat leidde ondermeer tot<br />

onnodige ontwerpherzieningen.<br />

4. Moeilijke herleidbaarheid van eisen:<br />

de eisen die werden ge<strong>st</strong>eld aan een te<br />

ontwerpen weg of een te ontwikkelen<br />

rapportage waren veelal moeilijk<br />

herleidbaar.<br />

sy<strong>st</strong>ems engineering als oplossing<br />

De methode Sy<strong>st</strong>ems Engineering was<br />

gekozen om de ondervonden knelpunten<br />

te verminderen. Sy<strong>st</strong>ems Engineering is een<br />

specificatie- en ontwerpmethode die sinds<br />

de jaren negentig haar opmars maakt in de<br />

Nederlandse bouw- en infra<strong>st</strong>ructuurwereld.<br />

Sy<strong>st</strong>ems Engineering speelt in op het<br />

beheersbaar, ge<strong>st</strong>ructureerd en transparant<br />

maken van complexe projecten.<br />

De ondervonden knelpunten uit het<br />

inventarisatieonderzoek hadden<br />

EEN ONDERZOEK NAAR HET VERMINDEREN VAN<br />

KNELPUNTEN IN DE PLANSTUDIEFASE VAN<br />

INFRASTRUCTUUR PROJECTEN DOORMIDDEL VAN<br />

VERIFICATIEMATRICES VOLGENS SYSTEMS ENGINEERING<br />

voornamelijk betrekking op het <strong>st</strong>ructureren<br />

en beheren van informatie over het project<br />

en tussen de disciplines. Binnen Sy<strong>st</strong>ems<br />

Engineering wordt het <strong>st</strong>ructureren en<br />

beheren van informatie vormgegeven door<br />

verificatiematrices gevuld met eisen die<br />

samen de oplossingsruimte bepalen en<br />

afspraken va<strong>st</strong>leggen. Als verbetervoor<strong>st</strong>el is<br />

daarom gekozen voor deze oplossing. Binnen<br />

het implementatieonderdeel is er eer<strong>st</strong> een<br />

format voor een verificatiematrix ontwikkeld<br />

en onderbouwd op basis van de theorie<br />

van Sy<strong>st</strong>ems Engineering. Daarna is het<br />

verbetervoor<strong>st</strong>el toegepa<strong>st</strong> voor een aspect<br />

van het project N34. De uitgangspunten<br />

voor het implementatieonderdeel waren<br />

het vinden van een goede balans tussen<br />

de theorie van Sy<strong>st</strong>ems Engineering en<br />

de functionele toepasbaarheid voor in de<br />

praktijk.<br />

resultaten van het onderzoek<br />

De resultaten van het onderzoek waren dat<br />

de toepassing van het verbetervoor<strong>st</strong>el de<br />

ondervonden knelpunten in het proces van<br />

de plan<strong>st</strong>udiefase van de N34 grotendeels<br />

konden verminderen. De projectinformatie<br />

was beter ge<strong>st</strong>ructureerd en de behoefte<br />

van belanghebbenden kon explicieter<br />

worden overgebracht. Daarnaa<strong>st</strong> waren<br />

de eisen (beter) herleidbaar naar bronnen<br />

en bovenliggende en onderliggende<br />

eisen én speciali<strong>st</strong>en konden elkaar beter<br />

onderling een expliciete ‘deel<strong>opdr</strong>acht’<br />

meegeven. Door de vermindering van de<br />

hoofdknelpunten wordt verwacht dat het<br />

proces van de plan<strong>st</strong>udiefase in de toekom<strong>st</strong><br />

minder te maken zal hebben met o.a.<br />

vertragingen en budgetoverschrijdingen.<br />

Dat de knelpunten niet in het geheel<br />

werden verminderd, werd veroorzaakt<br />

door afwegingen die zijn gedaan aan het<br />

verbetervoor<strong>st</strong>el om de balans met de<br />

praktische toepasbaarheid te behouden.<br />

De afwegingen zijn mogelijk van tijdelijke<br />

aard. De aanbevelingen voor de Provincie<br />

Overijssel en Tauw/Goudappel Coffeng<br />

waren vooral gericht op de toekom<strong>st</strong>. Daarbij<br />

was aandacht voor het ontwikkelen van één<br />

technische taal voor Sy<strong>st</strong>ems Engineering,<br />

waarbij kennis en ervaring uitwisselbaar<br />

en toepasbaar zal zijn voor toekom<strong>st</strong>ige<br />

projecten.<br />

Auteur: Pieter Smit<br />

Studierichting:<br />

BSc Civiele Techniek<br />

Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />

Jaartal onderzoek: 2010<br />

16<br />

17


Controle<br />

vereI<strong>st</strong><br />

1.2.4 se<br />

doel van het onderzoek<br />

Bij aanvang van het af<strong>st</strong>udeeronderzoek bij<br />

woningcorporatie De Woonplaats be<strong>st</strong>ond er<br />

bij deze corporatie een gevoel van onbehagen<br />

met betrekking tot de ontwerpprocessen<br />

van multifunctioneel va<strong>st</strong>goed. De<br />

Woonplaats was op zoek naar een manier<br />

om de huidige werkwijze te verbeteren en<br />

zag hierbij mogelijkheden in de toepassing<br />

van de Sy<strong>st</strong>ems Engineering, een methodiek<br />

die reeds succesvol toegepa<strong>st</strong> was bij<br />

woningcorporatie Beter Wonen in Almelo.<br />

een procesmodel<br />

Het onderzoek naar de mogelijkheden<br />

van sy<strong>st</strong>ems engineering binnen het<br />

ontwerpprocessen van De Woonplaats<br />

heeft geresulteerd in een procesmodel.<br />

Het model beschrijft een globale invulling<br />

van de <strong>st</strong>appen die genomen moeten<br />

worden om een project succesvol uit te<br />

voeren en het ontwerpproces beheersbaar<br />

en controleerbaar te houden. Toepassing<br />

van dit model biedt verbeteringen in het<br />

ontwerpproces doordat het een gelaagdheid<br />

van ab<strong>st</strong>ract naar concreet aanbrengt en<br />

ervoor zorgt dat het programma van eisen<br />

altijd up-to-date is. Hierdoor ont<strong>st</strong>aat meer<br />

controle over het eisenmanagement en meer<br />

<strong>st</strong>uring over het algehele ontwerpproces.<br />

resultaat<br />

Een belangrijke bevinding van dit onderzoek<br />

is ook dat het nieuwe proces het zwaartepunt<br />

van de ontwikkeling meer in de voorfase<br />

van het project legt. Het goed doordenken<br />

van het project ko<strong>st</strong> wellicht meer tijd in<br />

het begin, maar dat betaalt zich tijdens de<br />

uitvoering makkelijk terug.<br />

Auteur: Peter Edelijn<br />

Studierichting:<br />

Bouwtechnische Bedrijfskunde<br />

Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />

Jaartal onderzoek: 2012<br />

ONDERZOEK NAAR DE MOGELIJKE TOEPASSING VAN<br />

SYSTEMS ENGINEERING IN HET PLANVORMINGSPROCES<br />

VAN MULTIFUNCTIONELE VASTGOEDONTWIKKELING<br />

BIJ WONINGCORPORATIE DE WOONPLAATS<br />

18<br />

19


Clu<strong>st</strong>er Indu<strong>st</strong>rieel<br />

Bouwen en<br />

Productontwikkeling<br />

Individueel<br />

Duurzaam Flexibel<br />

Bouwen<br />

Ma<strong>st</strong>er Indu<strong>st</strong>rieel<br />

Ontwerpen<br />

Prodductontwikkeling<br />

20<br />

21


guIdIng the Con<strong>st</strong>ruCtIon<br />

Indu<strong>st</strong>ry toWard more<br />

su<strong>st</strong>aInaBle BuIldIng<br />

2.1.1 Idf<br />

De traditionele bouwmethodologie is niet<br />

langer voldoende. De bouwindu<strong>st</strong>rie zorgt<br />

voor een zware bela<strong>st</strong>ing op het milieu,<br />

terwijl overheden jui<strong>st</strong> proberen de globale<br />

CO2 footprint te reduceren. Gebouwen<br />

worden <strong>st</strong>eeds vaker gemaakt met slechts<br />

één doel voor ogen, terwijl het <strong>st</strong>eeds<br />

vaker voorkomt dat er veranderingen nodig<br />

zijn en de gewen<strong>st</strong>e veranderingen zijn<br />

<strong>st</strong>eeds dra<strong>st</strong>ischer. Deze tendens vraagt<br />

voor meer flexibiliteit terwijl hedendaagse<br />

gebouwen <strong>st</strong>eeds complexer worden. Dit<br />

vraag voor beter passende, duurzamere<br />

oplossingen. Hierop zijn verschillende<br />

reacties gekomen. Zowel door overheden<br />

in de vorm van regels en wetgeving, als<br />

in beoordelingsprogramma’s en nieuwe<br />

ontwerp methodes.<br />

Hoewel deze allen gericht zijn op een<br />

betere toekom<strong>st</strong>, bevatten ze toch een<br />

heleboel verschillen. Door de verschillende<br />

reacties te combineren is er een ruwe<br />

omschrijving ont<strong>st</strong>aan van een veld<br />

welke duurzaamheid definieert. Dit veld<br />

be<strong>st</strong>aat uit zeven categorieën: Milieu,<br />

Binnenklimaat, Levenscyclus economie,<br />

Management, Materialen, Bruikbaarheid en<br />

Visuele Kwaliteit. Al deze categorieën zijn<br />

gedefinieerd met behulp van de ‘Tripple Top<br />

Line’ filosofie.<br />

IDF Bouwen is een van de mee<strong>st</strong> recente<br />

bouwmethodologieën, en probeert te leren<br />

van het verleden door de <strong>st</strong>erke punten<br />

van andere modellen toe te passen. De<br />

IDF bouwmethodologie neemt de hele<br />

levenscyclus van een gebouw en zijn<br />

materialen in acht.<br />

IDF Bouwen richt zich op: Indu<strong>st</strong>riële<br />

Productie om zo tot kwalitatief hoogwaardige<br />

producten te komen en het verei<strong>st</strong>e<br />

vakmanschap te verlagen: Aanpassing van het<br />

gebouw aan Individuele gebruikerswensen<br />

gedurende de gebruiksfase van het gebouw<br />

om zo het nuttige leven van een gebouw<br />

te verlengen: Toepassing van ‘Cradle-to-<br />

Cradle’ en ‘Triple Top Line’ denken om aan<br />

het duurzaamheids vraag<strong>st</strong>uk te voldoen:<br />

Gericht op ‘Design for Disassembly’<br />

om flexibele sy<strong>st</strong>emen te creëren welke<br />

vervangen, opnieuw gebruikt, en opnieuw<br />

geconfigureerd kunnen worden. De<br />

hoofddoelen van de IDF Bouwmethodologie<br />

kunnen worden samengevat als: Hoge<br />

Kwaliteit, Hoge Bruikbaarheid, Gebouwen<br />

met unieke Identiteiten, Lage Impact op het<br />

Milieu of een Positieve Impact en Economisch<br />

Uitvoerbaar waarbij gekeken word naar de<br />

gehele levenscyclus van het gebouw en zijn<br />

materialen.<br />

De IDF Bouwmethodologie heeft vier<br />

hoofd<strong>st</strong>rategieën om deze doelen te<br />

realiseren: Indu<strong>st</strong>riële Productie, Ontwerpen<br />

voor de Individuele Identiteit, Duurzaam<br />

Ontwerp, en Flexibele Gebouwen. De<br />

vier hoofdcategorieën zijn gekoppeld aan<br />

hoofdcriteria. Indu<strong>st</strong>rieel is gekoppeld<br />

aan Organisatie en Productie, Individueel<br />

aan Aanpasbaarheid, Milieu aan Energie,<br />

Materialen, Vervuiling en Water, Flexibel<br />

aan Gebouw Hiërarchie, Functionaliteit,<br />

Interfaces, Materiaal Niveaus en<br />

Herbruikbaarheid. Voor al deze hoofdcriteria<br />

zijn subcriteria en bepalende factoren<br />

gedefinieerd. En voor alle bepalende factoren<br />

zijn opties en scores gedefinieerd om zo tot<br />

een model te komen.<br />

Om het model te te<strong>st</strong>en zijn er twee<br />

te<strong>st</strong>casus uitgevoerd, één op gebouwniveau<br />

met het ‘Passend Wonen’ concept, en één op<br />

sy<strong>st</strong>eemniveau met de ‘Plug’ . De resultaten<br />

gaven nuttige terugkoppeling voor het<br />

bouwconcept, het sy<strong>st</strong>eem en voor het<br />

model zelf. ‘Passend Wonen’ kan zichzelf nog<br />

verbeteren in de categorieën Indu<strong>st</strong>rieel en<br />

Milieu, het concept scoorde heel hoog op<br />

Individueel en Flexibel. Voor de ‘Plug’ lijken<br />

alle drie concepten uitvoerbaar, het zou beter<br />

zijn om een normalisatie toe te passen in het<br />

IDF model voor sy<strong>st</strong>emen voordat het als<br />

keuzemodel kan functioneren.<br />

Toekom<strong>st</strong>ige verbeteringen voor het<br />

model kunnen in de volgende opties<br />

liggen: Integratie van de mogelijkheid<br />

een sy<strong>st</strong>eemtype te kiezen, dit maakt<br />

normalisatie toe en geeft de mogelijkheid<br />

om een selectie te maken in de bepalende<br />

factoren welke relevant zijn voor het<br />

specifieke sy<strong>st</strong>eem. Een diepteonderzoek<br />

naar de sociale en indu<strong>st</strong>riële aspecten. Het<br />

Auteur: Stefan Binnemars<br />

Studierichting:<br />

MSc Indu<strong>st</strong>rieel Ontwerpen<br />

Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />

Jaartal onderzoek: 2011<br />

definiëren van de relaties tussen bepalende<br />

factoren. Implementeren van een grotere<br />

variëteit aan <strong>st</strong>rategieën. Bepalen van de<br />

verschillende niveaus van IDF Bouwen. En<br />

als laat<strong>st</strong>e Economische en Strategische<br />

terugkoppeling.<br />

22<br />

23


de levensduurpre<strong>st</strong>atIe<br />

van duurzame<br />

renovatIeConCepten<br />

2.2.1 mIo<br />

Jetse Vink ontwikkelde tijdens zijn<br />

af<strong>st</strong>uderen een nieuw model waarmee de<br />

levensduurpre<strong>st</strong>atie van renovatieconcepten<br />

geëvalueerd kan worden. Het model<br />

maakt inzichtelijk of een duurzaam<br />

renovatieconcept aansluit bij de wensen<br />

en eisen die eraan ge<strong>st</strong>eld worden binnen<br />

een project. Parallel daaraan heeft Jetse<br />

onderzocht wat ervoor nodig is om<br />

succesvolle nieuwe renovatieconcepten op<br />

de markt te implementeren.<br />

Jetse volgde de Ma<strong>st</strong>er Con<strong>st</strong>ruction<br />

Management and Engineering. Voor zijn<br />

af<strong>st</strong>uderen was hij al een half jaar betrokken<br />

bij het onderzoeksproject Creative City Lab<br />

in Am<strong>st</strong>erdam, waar hij samen met andere<br />

<strong>st</strong>udenten nadacht over een klimaatneutrale<br />

wijk. Daardoor werd zijn interesse voor<br />

su<strong>st</strong>ainable building nog meer aangewakkerd.<br />

“Het onderzoek naar het model heb ik<br />

met name gedaan omdat er wel allerlei<br />

duurzaamheidsmodellen, zoals Greencalc,<br />

BREEAM, het energielabel en de epc-norm,<br />

in de markt zijn, maar geen van alle compleet<br />

is”, vindt Jetse. “Het belangrijk<strong>st</strong>e deel wat<br />

mi<strong>st</strong>, is het ko<strong>st</strong>en- en opbreng<strong>st</strong>enaspect.<br />

Energielabel A bijvoorbeeld zegt nog niets<br />

over de bedrijfseconomische haalbaarheid<br />

van een renovatieconcept.” “Los van het<br />

technische en bedrijfseconomische gedeelte,<br />

speelt de implementatie van innovatieve<br />

concepten op de markt een belangrijke<br />

rol in het daadwerkelijk realiseren van<br />

vooruitgang”. Daarom gaat het onderzoek<br />

ook in op factoren die van invloed zijn op<br />

succesvolle marktimplementatie. “Het was<br />

niet mijn ambitie om een nieuw model te<br />

introduceren, maar wel om te onderzoeken<br />

welke factoren van invloed zijn op het kiezen<br />

voor een renovatieconcept binnen een<br />

project. Het grote probleem is namelijk dat<br />

op dit moment technisch alles mogelijk is,<br />

maar dat het vaak bedrijfseconomisch niet<br />

haalbaar is. Dat is de grote uitdaging.”<br />

Jetse formuleerde zelf zijn onderzoek en kon<br />

het uitvoeren bij Local in Am<strong>st</strong>erdam. Het<br />

model dat hij vervolgens ontwikkelde kon hij<br />

direct toepassen bij Local, waar hij nu werkt<br />

als ontwikkelaar van renovatieprojecten.<br />

“Voor Local heb ik met behulp van het<br />

ontwikkelde model het renovatieconcept<br />

‘WarmBouwen’ vergeleken met ‘niets<br />

doen’ en een ‘<strong>st</strong>andaard renovatie’. In het<br />

model wordt de levensduurpre<strong>st</strong>atie van<br />

deze concepten gemeten, be<strong>st</strong>aande uit de<br />

levensduurko<strong>st</strong>en en opbreng<strong>st</strong>en, de milieu<br />

impact, het energielabel en de kwaliteit van<br />

het renovatieconcept. Sociale concepten,<br />

zoals communicatie met de bewoners<br />

en bewonersparticipatie zijn hierin niet<br />

meegenomen. Wat meteen uit de resultaten<br />

van de toepassing naar voren kwam, is dat<br />

de scope van het renovatieproject een hele<br />

belangrijk invloed heeft op de pre<strong>st</strong>atie<br />

van verschillende concepten. “Als een<br />

eigenaar een inve<strong>st</strong>eringshorizon heeft van<br />

10 jaar, is de uitdaging groot om deze terug<br />

te verdienen. Dit in tegen<strong>st</strong>elling tot een<br />

inve<strong>st</strong>eringshorizon van 50 jaar.” Uiteindelijk,<br />

geeft Jetse aan, “moet een eigenaar voor<br />

renovatie goed nadenken over de tijdshorizon<br />

die hij in ogenschouw neemt en wat de<br />

scenario’s zijn na verloop van deze periode.”<br />

“Op het gebied van implementatie gaat de<br />

discussie niet over techniek. Het gaat om<br />

bedrijfseconomische waarde, en dus vaak<br />

over geld of rendement.” De voorwaarde<br />

is duurzaamheid, maar uiteindelijk is<br />

het uitgangspunt dat een duurzame<br />

renovatie bedrijfseconomische haalbaar en<br />

aantrekkelijk is. Alleen dan zullen eigenaren<br />

op grote schaal overgaan tot inve<strong>st</strong>eren.“<br />

Jetse kreeg een 9 voor zijn<br />

af<strong>st</strong>udeeronderzoek. “En het is dusdanig<br />

interessant dat er misschien nog een<br />

onderzoek aan gewijd wordt om een model te<br />

ontwikkelen dat minder gedetailleerd is.”<br />

Auteur: Jetse Vink<br />

Studierichting:<br />

MSc Civiele Techniek<br />

Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />

Jaartal onderzoek: 2010<br />

24<br />

25


doorBreken van BarrIÈres<br />

voor InnovatIe met desIgn<br />

en Con<strong>st</strong>ruCt ContraCten<br />

2.2.2 mIo<br />

een <strong>st</strong>appenplan voor duurzaam Inkopen<br />

Innovatie is de motor voor het<br />

tot<strong>st</strong>andbrengen van een duurzame toekom<strong>st</strong><br />

. De vraag is hoe de GWW-sector omgaat<br />

met innovatie Hoe kan de <strong>opdr</strong>achtnemer<br />

hiermee omgaan in een Design en Con<strong>st</strong>ructovereenkom<strong>st</strong><br />

dat duurzaam wordt gebouwd<br />

en onderhouden.<br />

Het belangrijk<strong>st</strong>e resultaat is een<br />

<strong>st</strong>appenplan voor duurzaam inkopen. De<br />

tot<strong>st</strong>andkoming van innovatie zal op de<br />

lange termijn leiden tot oplossingen die<br />

het verbruik van energie en materialen<br />

verminderen en omvang en complexiteit<br />

verminderen voor een specifiek probleem.<br />

duurzaam Inkopen<br />

Het behalen van een hoge mate van<br />

“Duurzaamheidswin<strong>st</strong>” tijdens de gehele<br />

levenscyclus wordt bereikt door dit punt zo<br />

vroeg mogelijk in de levenscyclus mee te<br />

nemen, tijdens de initiatief- en inkoopfase.<br />

<strong>opdr</strong>achtnemer prikkelen duurzaam te<br />

bouwen<br />

Binnen een Design & Con<strong>st</strong>ruct contract<br />

wordt deze partij niet geprikkeld duurzaam<br />

te bouwen voor de fases na Realisatie, de<br />

Beheer en Onderhoudfase en de Sloopfase.<br />

Innovaties kunnen ge<strong>st</strong>imuleerd worden<br />

door het inkoopproces hierop in te richten.<br />

Dit zal op de lange termijn duurzame<br />

oplossingen opleveren. Uit de praktijk<br />

blijkt dat tijdens het inkoopproces nog veel<br />

barrières voor innovatie be<strong>st</strong>aan. Een proces<br />

waarmee innovatie wel aantrekkelijk wordt,<br />

is vormgegeven in een Stappenplan. De basis<br />

van dit <strong>st</strong>appenplan is het proces van TRIZ.<br />

Innovatie en duurzaamheid<br />

Brundtland <strong>st</strong>elt dat duurzaamheid is<br />

wanneer aan de behoeftes van de huidige<br />

generatie wordt voldaan, zonder volgende<br />

generaties te benadelen om te voldoen aan<br />

hun behoeftes. Elkington presenteerde de<br />

bekende triple bottomline theorie, beter<br />

bekend onder het vinden van de jui<strong>st</strong>e balans<br />

tussen People, Planet en Profit.<br />

Een con<strong>st</strong>ructie doorloopt een bepaalde<br />

levenscyclus (grofweg: initiatief, ontwerp,<br />

bouw, gebruik en onderhoud en sloop).<br />

Door de benadering van Brundtland hierop<br />

toe te passen kan ge<strong>st</strong>eld worden dat dit<br />

bouwproces op zo’n manier ingericht moet<br />

worden, dat dit over honderden jaren nog<br />

<strong>st</strong>eeds kan. Dat komt dicht in de buurt<br />

van nog een derde bekende benadering:<br />

Cradle2Cradle, afval is voedsel. Door de<br />

laat<strong>st</strong>e fase (sloop) van de bouw als eer<strong>st</strong>e<br />

te bekijken in de initiatiefase, ont<strong>st</strong>aat een<br />

beeld van de afvalproductie die men graag<br />

zou willen zien te voorkomen.<br />

De ladder van Delft laat zien hoe dit het<br />

be<strong>st</strong>e kan (Figuur 3). Bovenaan de ladder<br />

<strong>st</strong>aat preventie. Aangenomen wordt dat het<br />

voorkomen dat een sy<strong>st</strong>eem gebouwd wordt<br />

(door slim te ontwerpen, of het maken van<br />

een slimme analyse) het mee<strong>st</strong> duurzaam is.<br />

Dit kan bijvoorbeeld bereikt worden door de<br />

functie van het sy<strong>st</strong>eem te verwerken in een<br />

ander sy<strong>st</strong>eem.<br />

trIz<br />

TRIZ is een tool om effectief en efficient<br />

innovatieve oplossingen te ontwerpen voor<br />

specifieke problemen. Het wordt ge<strong>st</strong>eld dat<br />

TRIZ een belangrijke rol kan spelen om ervoor<br />

te zorgen dat People, Planet en Profit niet<br />

alleen kunnen samengaan maar ook kunnen<br />

gedijen in een duurzame toekom<strong>st</strong>. De<br />

methodologie richt zich op het behalen van<br />

een hogere graad van Ideality, het vermindert<br />

de schadelijke effecten en de ko<strong>st</strong>en en<br />

verhoogt de bruikbare effecten.<br />

resultaat: een <strong>st</strong>appenplan voor<br />

duurzaam Inkopen<br />

Een praktische set van <strong>st</strong>appen is ontwikkeld,<br />

die samen een Stappenplan vormen.<br />

Conclusie<br />

Het <strong>st</strong>appenplan voor duurzaam inkopen<br />

voegt een extra proces toe tussen de<br />

initiatiefase en de aanbe<strong>st</strong>edingsprocedure<br />

van de <strong>opdr</strong>achtgever. Door het <strong>st</strong>appenplan<br />

te volgen krijgt Duurzaam Inkopen een<br />

“totale benadering” en wordt “duurzaamheid”<br />

niet slechts toegevoegd in een te late fase<br />

van de bouwlevenscyclus.<br />

Voordelen die met het ontwikkelde<br />

<strong>st</strong>appenplan kunnen worden behaald zijn:<br />

• De <strong>opdr</strong>achtgever zal zo vroeg mogelijk in het<br />

bouwproces innovatie <strong>st</strong>imuleren.<br />

Innovatie is de motor voor het<br />

tot<strong>st</strong>andbrengen van een duurzame<br />

toekom<strong>st</strong>. Om innovatie te <strong>st</strong>imuleren moet<br />

een <strong>opdr</strong>achtgever zich zo vroeg mogelijk<br />

in het proces van de bouwlevenscyclus<br />

hierop richten en om dit te doen moet de<br />

<strong>opdr</strong>achtgever weten om te gaan met de<br />

barrières voor innovatie die voorkomen<br />

tijdens dit proces.<br />

• Specificeer functioneel, compenseer de<br />

<strong>opdr</strong>achtnemer voldoende, en bepaal een<br />

waarde voor duurzaamheid.<br />

Lettend op de initiele fases van<br />

de levenscyclus van een object,<br />

verdienen drie punten extra aandacht:<br />

Specificeer functioneel, compenseer<br />

de <strong>opdr</strong>achtnemer voldoende voor zijn<br />

inspanningen en wees ervan bewu<strong>st</strong> dat het<br />

moeilijk is de waarde van ‘duurzaamheid’ te<br />

bepalen.<br />

• Opdrachtnemer wordt geprikkeld<br />

duurzaam te bouwen.<br />

Het gepresenteerde <strong>st</strong>appenplan<br />

biedt de <strong>opdr</strong>achtgever een unieke<br />

Auteur: Mees Beeker<br />

Studierichting:<br />

MSc Civiele Techniek<br />

Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />

Jaartal onderzoek: 2010<br />

mogelijkheid om de weg vrij te maken<br />

voor de <strong>opdr</strong>achtnemer om een object<br />

te bouwen dat voldoet aan de criteria<br />

voor duurzaamheid voor de beheer- en<br />

onderhoudsfase.<br />

26<br />

27


Integraal<br />

sChuImBeton<br />

2.3.1 po<br />

Integraal schuimbeton<br />

materialen tijdens het productieproces<br />

haalbare methodes opgeleverd. Andere<br />

Auteur: Koen Hermsen<br />

Integraal schuimbeton is een nieuw<br />

materiaal bedacht door Jacob Alkema en<br />

Wim Poelman, onderdeel van de leer<strong>st</strong>oel<br />

samen te komen. Het gebruik van integraal<br />

schuimbeton heeft meerdere voordelen:<br />

doelen<br />

Het doel van het af<strong>st</strong>udeerproject<br />

was om één of meerdere haalbare<br />

uitvoering<br />

Om de <strong>st</strong>ructurele eigenschappen in kaart te<br />

brengen zijn meerdere te<strong>st</strong>en uitgevoerd:<br />

methodes zijn afgekeurd of hebben verdere<br />

ontwikkeling nodig.<br />

De druk<strong>st</strong>erkte, de puntbela<strong>st</strong>ing en de<br />

Studierichting:<br />

MSc Indu<strong>st</strong>rieel Ontwerpen<br />

product realisatie van de Universiteit Twente.<br />

Het materiaalidee is ont<strong>st</strong>aan bij deze<br />

• Minder materiaalgebruik<br />

• Minder CO2 uit<strong>st</strong>oot<br />

productiemethodes te krijgen en de<br />

materiaaleigenschappen van integraal<br />

• Drukbankte<strong>st</strong>en (druk<strong>st</strong>erkte en<br />

puntbela<strong>st</strong>ing)<br />

buig<strong>st</strong>ijfheid van het integraal schuimbeton<br />

zijn in kaart gebracht door de analyses<br />

Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />

twee personen en in samenwerking met<br />

<strong>Pioneering</strong> is er een project opge<strong>st</strong>art om<br />

• Lichtgewicht<br />

• Hogere <strong>st</strong>erkte-eigenschappen met<br />

schuimbeton in kaart te brengen. De<br />

materiaaleigenschappen die zijn onderzocht<br />

• Sterkteanalyse en berekeningen<br />

(druk<strong>st</strong>erkte, puntbela<strong>st</strong>ing en buig<strong>st</strong>ijfheid)<br />

en de drukbankte<strong>st</strong>en. Daarnaa<strong>st</strong> is door<br />

een analyse van de impact op het milieu<br />

Jaartal onderzoek: 2012<br />

de toepassing van integraal schuimbeton in<br />

dezelfde hoeveelheid materiaal<br />

zijn de dichtheid, de druk<strong>st</strong>erkte, de<br />

• Geluidsabsorptiete<strong>st</strong>en<br />

aangetoond dat een combinatie van<br />

producten te onderzoeken. Het project is<br />

puntbela<strong>st</strong>ing, de buig<strong>st</strong>ijfheid en de<br />

- Impedantiebui<strong>st</strong>e<strong>st</strong>en<br />

schuimbeton en normaal beton als schil<br />

een samenwerking gewee<strong>st</strong> van Temmink<br />

Integraal schuimen worden reeds gemaakt<br />

geluidsabsorptie. Het project is uitgevoerd<br />

- In situ geluidsabsorptiete<strong>st</strong>en<br />

significant beter is dan normaal beton.<br />

Infra, Morssinkhof Groep, Olde Hanter<br />

van kun<strong>st</strong><strong>st</strong>offen en metalen. Bij kun<strong>st</strong><strong>st</strong>offen<br />

bij Temmink Infra met als tweede doel om<br />

De geluidsabsorptiete<strong>st</strong>en tonen aan<br />

Bouwcon<strong>st</strong>ructies, Raab Karcher en de<br />

worden ze onder andere toegepa<strong>st</strong> voor<br />

integraal schuimbeton te gebruiken als<br />

Naa<strong>st</strong> het in kaart brengen van<br />

dat schuimbeton niet adequaat geluid<br />

Universiteit Twente.<br />

dashboards van auto’s en fietszadels, en<br />

materiaal voor een geluidsscherm. Daarbij<br />

de materiaaleigenschappen is er<br />

absorbeert, het materiaal absorbeert<br />

het resultaat waarschijnlijk onvoldoende<br />

bij metalen vind je ze terug in bijvoorbeeld<br />

is het doel om een ontwerp voor het<br />

ook labonderzoek verricht om de<br />

ongeveer 50% minder geluid dan huidige<br />

verbeteren. Het gebruik van schuimbeton<br />

Integraal schuim houdt in dat schuim<br />

auto-onderdelen. De voordelen zijn hierbij<br />

geluidsscherm te maken en de toegevoegde<br />

productiemethodes te te<strong>st</strong>en op hun<br />

materialen van geluidsschermen.<br />

in geluidsschermen heeft daardoor geen<br />

omgeven is door een dichte laag van<br />

voornamelijk dat met weinig gewicht een<br />

waarde van integraal schuimbeton te bepalen<br />

haalbaarheid. Daarbij zijn niet haalbare<br />

Aanpassingen van het schuimbeton zullen<br />

toegevoegde waarde.<br />

hetzelfde materiaal. Daarbij dienen beide<br />

hoge <strong>st</strong>erkte behaald kan worden.<br />

voor gebruik in geluidsschermen.<br />

methodes afge<strong>st</strong>reept en haalbare methodes<br />

getracht verder te ontwikkelen.<br />

resultaten en conclusies<br />

De ta<strong>st</strong>bare resultaten van het project<br />

zijn meerdere mon<strong>st</strong>ers van integraal<br />

schuimbeton, een drijvende paal, een<br />

prototype en schuimmodellen van de<br />

ontworpen geluidsschermen. Het proces van<br />

het schuimbeton maken is onder controle<br />

en herhaalbaar, maar het materiaal vertoont<br />

scheuren na het maken en uitharden. Dit<br />

scheuren zou onder andere voorkomen<br />

kunnen worden door wapening toe te voegen<br />

of door het geschuimd beton volledig te<br />

omhullen met dicht beton. Het labonderzoek<br />

naar de productiemethodes heeft meerdere<br />

28<br />

29


de smartCuBe<br />

2.3.2 po<br />

de ‘smart Cube’<br />

eenzelfde vormgeving met weinig aandacht<br />

con<strong>st</strong>ructie-eisen om zelfregulerend en<br />

uit<strong>st</strong>raling van de Smart Cube.<br />

Auteur: Carmen Addink<br />

De Smart Cube; een unieke, zelf-regulerende<br />

en modulaire unit met verscheidende<br />

mogelijkheden. Voor elk wat wils!<br />

aan design.<br />

Ongeveer een jaar geleden, is het principe<br />

modulair te kunnen zijn. Daarnaa<strong>st</strong> is de vorm<br />

gebaseerd op het archetype ‘huis’ (gespiegelde<br />

units). De afrondingen, nette afwerking en<br />

De rechter- en linker wand zijn opgebouwd<br />

uit kozijnen van Schipper Kozijnen die aan<br />

Studierichting:<br />

BSc Indu<strong>st</strong>rieel Ontwerpen<br />

De groeiende belang<strong>st</strong>elling voor zowel<br />

bewezen dat het mogelijk is om het aanbod<br />

van een volledig zelfvoorzienende ‘box’ met<br />

de simpele vorm dragen bij aan de unit een<br />

zachtere en opvallendere uit<strong>st</strong>raling te geven<br />

de ‘core unit’ beve<strong>st</strong>igd worden. Ook is er<br />

de mogelijkheid om de achterwand van<br />

Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />

tijdelijke gebouwen als duurzame energie<br />

in gebouwen leiden tot het idee om een<br />

bepaalde materialen te reguleren (elektriciteit<br />

en thermisch). De materialen en eisen<br />

dan zijn concurrentie.<br />

eenzelfde kozijn op te bouwen. Samen met de<br />

hoekafwerking van de core unit vormen dit de<br />

Jaartal onderzoek: 2012<br />

unit dat volledig zelfvoorzienend is en<br />

hiervoor zijn vervolgens gedefinieerd en<br />

De Smart Cube is opgebouwd uit verschillende<br />

personaliseerbare onderdelen van de Smart<br />

geplaat<strong>st</strong> kan worden in verschillende<br />

samen met een concept ontwerp van een<br />

delen; een zogenoemde ‘core unit’, een<br />

Cube.<br />

gebieden te ontwerpen. Dit vormt de<br />

tijdelijk gebouw dat milieuvriendelijk is,<br />

bassin, en de rechter-, linker- en achterwand.<br />

basis voor Carmen Addink haar af<strong>st</strong>uderen<br />

voor de ma<strong>st</strong>eropleiding Indu<strong>st</strong>rial Design<br />

Engineering aan de Universiteit Twente. Met<br />

onder<strong>st</strong>euning en begeleiding van het project<br />

door het ontwerpbureau D’Andrea & Evers<br />

Design.<br />

vormde het de basis voor dit project.<br />

Om tot een ontwerp voor deze Smart Cube<br />

te komen, is er onderzoek uitgevoerd naar<br />

de concurrentie, be<strong>st</strong>aande architectuur, de<br />

toepassingen en eigenschappen van de unit<br />

De combinatie van materialen maakt dat de<br />

unit als ‘smart’ gezien kan worden. De ‘core<br />

unit’ en de achterwand be<strong>st</strong>aan uit eenzelfde<br />

soort wanden; sandwich panelen. Deze<br />

zijn opgebouwd uit aan de buitenkant een<br />

aluminium extrusieprofiel van Triple Solar<br />

zit Phase Changing Material (PCM) van<br />

Salca, dit materiaal zorgt tevens voor de<br />

warmteregulatie; de fase overgang van het<br />

materiaal zorgt ervoor dat het interieur het<br />

gehele jaar rond de twintig graden is. Het PCM<br />

Er zijn verschillende mogelijkheden van de<br />

uit<strong>st</strong>raling van de Smart Cube gegeven door<br />

de personaliseerbare onderdelen aan te<br />

passen. Daarnaa<strong>st</strong> is er de mogelijkheid om<br />

unit uit te breidden. Door meerdere ‘core<br />

units’ aan elkaar te koppelen, ont<strong>st</strong>aat er een<br />

van de mogelijkheden van de ‘Smart Cube’<br />

be<strong>st</strong>aande uit hoogwaardige materialen dat<br />

zich onderscheidt van haar concurrentie,<br />

uniek is in haar uit<strong>st</strong>raling, zowel individueel<br />

als aaneengekoppeld kan worden met andere<br />

segmenten en voor meerdere toepassingen<br />

Tegenwoordig is de inve<strong>st</strong>ering in een<br />

en relevante literatuur betreft modulariteit en<br />

autarkische onderwerpen. Daarnaa<strong>st</strong> zijn er<br />

die als waterdichte buitenwand fungeert<br />

, waar een water/glycol mengel doorheen<br />

is afgedekt met het modulaire wandsy<strong>st</strong>eem<br />

van Interwand waardoor het interieur een<br />

‘rij’ van units. Tevens is er de mogelijkheid<br />

om de ‘core unit’ te spiegelen, hierdoor<br />

gebruikt kan worden.<br />

tijdelijke ruimte een goed alternatief op een<br />

uitbreidding van of een nieuw gebouw. Deze<br />

accommodaties zijn al beschikbaar, maar<br />

hebben vaak de volgende eigenschappen;<br />

verschillende analyses uitgevoerd om inzicht<br />

te krijgen in de mogelijkheden op de markt en<br />

het gebruik van bepaalde grondoppervlaktes<br />

van leef- of werkruimtes.<br />

<strong>st</strong>roomt die ‘helpt’ met de warmteregulatie<br />

van het interieur en de flexibele mat met<br />

zonnecellen die erop geplaat<strong>st</strong> zijn op de jui<strong>st</strong>e<br />

temperatuur houdt.<br />

nette uit<strong>st</strong>raling krijgt. De ‘core unit’ en<br />

achterwand vormen de modulaire onderdelen<br />

van de unit.<br />

ont<strong>st</strong>aat een groter grondoppervlak. Met deze<br />

mogelijkheden kunnen vele marktsegmenten<br />

aangesproken worden.<br />

Carmen Addink<br />

Ma<strong>st</strong>er Indu<strong>st</strong>rial Design Engineering<br />

Universiteit Twente<br />

niet energie- en milieuvriendelijk, ze hebben<br />

Om ervoor te zorgen dat de Smart Cube<br />

Een kleine greep waar de Smart Cube voor<br />

soortgelijke basisdimensies en hebben<br />

De vorm is gebaseerd op de vooraf opge<strong>st</strong>elde<br />

Aan de binnenkant van de sandwich panelen<br />

waterpas <strong>st</strong>aat en tegen een (wind) <strong>st</strong>ootje<br />

gebruikt kan worden, zijn; thuiskantoor,<br />

kan, is er gebruik gemaakt van het Permavoid<br />

tuinhuis, schoonheidssalon, consultatiekamer,<br />

infiltratie sy<strong>st</strong>eem van AKG Polymers. Dit<br />

atelier, bouwkeet, WMO unit, <strong>st</strong>udenten<br />

sy<strong>st</strong>eem be<strong>st</strong>aat uit kratten waarin het water/<br />

of ouderen woning, en wanneer de ruimte<br />

glycol mengsel is opgeslagen. Dit wordt<br />

vergroot is, als tijdelijke kantoorruimte,<br />

gebruikt voor de temperatuurregulatie in<br />

kantine, klaslokaal, hotelverblijf of voor<br />

de Smart Cube. De plaatsing van dit bassin<br />

tentoon<strong>st</strong>elling- of advertentiedoeleinden.<br />

is onder de grond. Op deze manier kan er<br />

gebruik worden gemaakt van <strong>st</strong>andaard<br />

Het resultaat van het project kan omschreven<br />

dimensies en doet het geen afbreuk aan de<br />

worden als een visualisering en onderbouwing<br />

30<br />

31


Clu<strong>st</strong>er<br />

VERDUURZAMEN<br />

BESTAANDE BOUW<br />

Conversie & Hergebruik<br />

Resultaatgericht<br />

Va<strong>st</strong>goedonderhoud<br />

Klimaatneutraal<br />

Renoveren<br />

32<br />

33


verduurzamen<br />

“the CorrIdor”<br />

als BusIness Case<br />

3.1.1 C&h<br />

Inleiding<br />

Verduurzamen van be<strong>st</strong>aande leeg<strong>st</strong>aande<br />

va<strong>st</strong>goedkantoren is een actueel thema<br />

anno 2012. Er <strong>st</strong>aan in Nederland veel<br />

kantoorpanden leeg. Dit is ook het geval op<br />

het Kennispark Twente in Enschede.<br />

Voorafgaand aan dit onderzoek zijn reeds<br />

door <strong>st</strong>udenten van de minor “regie <strong>st</strong>edelijke<br />

vernieuwing” van Saxion in Deventer<br />

duurzame concepten ontwikkeld voor het<br />

kantoorpand The Corridor gelegen op dit<br />

Kennispark. Hierbij is onderzoek gedaan<br />

naar hoe het pand in 2013 tot het mee<strong>st</strong><br />

duurzame pand van Nederland gerenoveerd<br />

kan worden, rekening houdend met het<br />

ecosy<strong>st</strong>eem van het Kennispark.<br />

het af<strong>st</strong>udeeronderzoek<br />

Het af<strong>st</strong>udeeronderzoek van Chri<strong>st</strong>iaan<br />

Luttikhuis is geschreven in het kader<br />

van de laat<strong>st</strong>e fase van de opleiding<br />

Bouwtechnische Bedrijfskunde aan<br />

Saxion, ten behoeve van het Lectoraat<br />

Gebiedsontwikkeling en Recht.<br />

In dit onderzoek <strong>st</strong>aat de volgende<br />

hoofdvraag centraal:<br />

“Welke van de reeds onderzochte duurzame<br />

concepten kan via een verdienmodel<br />

inzicht geven in de bedrijfseconomische<br />

effecten van het kantoorpand The Corridor<br />

aan de hand van de criteria: duurzaam<br />

renoveren, va<strong>st</strong>goedtrends, ko<strong>st</strong>en en baten<br />

en haalbaarheid voor de eigenaar van het<br />

kantoorpand op het Kennispark Twente”<br />

Het pand The Corridor is een kantoorpand<br />

gelegen aan de Hengelose<strong>st</strong>raat 525/527 in<br />

Enschede. Aanvankelijk had het gebouw een<br />

onderwijsfunctie, echter de laat<strong>st</strong>e jaren werd<br />

het gebouw vooral gebruikt voor huisve<strong>st</strong>ing<br />

van <strong>st</strong>artende kleine bedrijven. Het pand<br />

heeft totaal 5200 m2 bruto vloeroppervlakte<br />

en bezit ruim 80 parkeerplekken. Het pand is<br />

<strong>st</strong>erk verouderd. De huidige huurders zijn<br />

<strong>st</strong>artende ondernemers die kleinschalige<br />

bedrijfsruimtes huren.<br />

Het doel van het onderzoek van Chri<strong>st</strong>iaan<br />

Luttikhuis is de ontwikkeling van een<br />

verdienmodel om de eigenaar, de gemeente<br />

Enschede, inzicht te geven in de concepten:<br />

Green 4U, Green Innovation Lab en The<br />

Ecopoort en in duurzaam renoveren.<br />

Deze concepten zijn aan de hand van de<br />

volgende criteria onderzocht: duurzaam<br />

renoveren, va<strong>st</strong>goedtrends, ko<strong>st</strong>en en<br />

baten en haalbaarheid.<br />

Gedurende het onderzoek is gebruik<br />

gemaakt van zowel desk- als fieldresearch.<br />

Het deskresearch be<strong>st</strong>aat voornamelijk<br />

uit het in kaart brengen van duurzame<br />

concepten en va<strong>st</strong>goedtrends. Bij het<br />

fieldresearch draait het voornamelijk om<br />

het houden van interviews met zowel de<br />

eigenaar, huurders, beleggers en exploitant<br />

van het pand The Corridor. Door middel<br />

van deze informatie zijn de financiële<br />

gevolgen van de drie duurzame concepten<br />

in kaart gebracht en is de haalbaarheid<br />

hiervan inzichtelijk gemaakt.<br />

Omdat het pand duurzaam gerenoveerd<br />

wordt, gaan hier verschillende ko<strong>st</strong>en en<br />

opbreng<strong>st</strong>en mee gepaard. Deze ko<strong>st</strong>en<br />

en opbreng<strong>st</strong>en zijn inclusief de overige<br />

verbouw- en inrichtingsko<strong>st</strong>en.<br />

Het gaat om acht<br />

duurzaamheidsmaatregelen die invloed<br />

hebben op de financiële haalbaarheid<br />

van de verschillende concepten. In<br />

het onderzoek komt naar voren dat<br />

beleggers een exploitatieperiode van 15<br />

jaar aanhouden en tijdens deze periode<br />

het geïnve<strong>st</strong>eerde bedrag terugverdiend<br />

moeten hebben met een reëel rendement;<br />

dit ligt tussen de zes en acht procent.<br />

De terugverdientijd van de duurzame<br />

renovatie bedraagt 15 jaar.<br />

Tijdens het onderzoek zijn va<strong>st</strong>goedtrends<br />

in kaart gebracht om te kijken in hoeverre<br />

deze invloed hebben op een betere<br />

verhuurbaarheid van het pand. De vraag<br />

naar hoogwaardig kantoorva<strong>st</strong>goed zal<br />

in de komende jaren alleen maar <strong>st</strong>ijgen.<br />

Door de duurzame renovatie zal het pand<br />

The Corridor toegevoegd worden aan<br />

hoogwaardig kantoorva<strong>st</strong>goed. Dit zal<br />

de verhuurbaarheid van het pand The<br />

Corridor ten goede komen.<br />

De drie concepten die financieel zijn<br />

uitgewerkt, zijn niet rendabel op basis van<br />

financiële gegevens van de verschillende<br />

concepten. Dit komt met name door de<br />

te hoge verbouw- en inrichtingsko<strong>st</strong>en.<br />

Verder zijn de opbreng<strong>st</strong>en te laag voor de<br />

ko<strong>st</strong>en die hier tegenover <strong>st</strong>aan.<br />

In het onderzoek is ook gekeken of<br />

het een optie zou zijn om het pand<br />

duurzaam te renoveren en de huidige<br />

kantoorfunctie te behouden. Dit concept<br />

is wel rendabel en heeft een positieve<br />

zgn. “discounted cash flow” na 30 jaar<br />

en een reële terugverdientijd van acht<br />

Auteur: Chri<strong>st</strong>iaan Luttikhuis<br />

Studierichting:<br />

Bouwtechnische Bedrijfskunde<br />

Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />

Jaartal onderzoek: 2012<br />

jaar. Met een goed en rendabel concept<br />

kan The Corridor een aantrekkelijke<br />

tegenhanger worden dan andere duurzame<br />

bedrijfsverzamelgebouwen in de buurt zoals<br />

“The Gallery”.<br />

34<br />

35


herBe<strong>st</strong>emmIng voor<br />

het BankgeBouW ‘’Bank<br />

Jordaan’’ In haaksBergen<br />

3.1.2 C&h<br />

Het oude bankgebouw ‘’Bank Jordaan’’,<br />

gelegen in Haaksbergen op de hoek<br />

van de Ruisschenborg<strong>st</strong>raat en de<br />

Blankenburger<strong>st</strong>raat, heeft momenteel geen<br />

functie en <strong>st</strong>aat al enkele jaren leeg. De<br />

gemeente Haaksbergen, de eigenaar van de<br />

locatie, wil het pand slopen indien er niet<br />

op korte termijn een passende en haalbare<br />

herbe<strong>st</strong>emming voor het pand gevonden<br />

wordt. De hi<strong>st</strong>orische kring Haaksbergen wil<br />

dit voorkomen omdat daardoor de hi<strong>st</strong>orische<br />

waarde van het pand en de uit<strong>st</strong>raling van de<br />

locatie verloren zullen gaan.<br />

Doel van de <strong>opdr</strong>acht is om door middel<br />

van een haalbaarheidsonderzoek te<br />

onderzoeken welke mogelijkheden er zijn<br />

voor herbe<strong>st</strong>emming van het bankgebouw en<br />

wat van deze verschillende mogelijkheden de<br />

haalbaarheid is.<br />

Om het onderzoek te <strong>st</strong>ructureren zijn er<br />

drie fases doorlopen; de onderzoeksfase,<br />

de ontwerpfase en de financiële<br />

haalbaarheidsfase. Bij de onderzoeksfase<br />

is de I<strong>st</strong>- en de Soll situatie onderzocht,<br />

is er een externe analyse uitgevoerd aan<br />

de hand van de DESTEP-factoren en de<br />

omgevingsanalyse en is er een marktanalyse<br />

uitgevoerd. De verkregen resultaten uit deze<br />

onderzoeksfase hebben vervolgens geleid<br />

tot een SWOT analyse met bijbehorende<br />

confrontatiematrix. Hieruit is gebleken wat<br />

voor dit project de hoofdaandachtspunten<br />

zijn en welke invloed deze kunnen hebben<br />

op het onderzoek. Uit de onderzoeksfase is<br />

eveneens gebleken voor welke functies het<br />

pand geschikt zou kunnen zijn.<br />

Omdat tijdens deze fase een geïnteresseerde<br />

partij is gevonden voor een kantoorruimte op<br />

de gehele begane grond is er voor gekozen<br />

om de begane grond in ieder geval een<br />

kantoorfunctie te geven. In de ontwerpfase<br />

zijn vervolgens drie functies bepaald die<br />

voor de verdiepingen het mee<strong>st</strong>e perspectief<br />

hebben. Aan de hand van een aantal<br />

uitgangspunten zijn deze uitgewerkt tot<br />

concepten.<br />

Deze drie concepten waren; kantoorfunctie<br />

met een bed and breakfa<strong>st</strong>, kantoorfunctie<br />

met appartementen en een kantorencomplex.<br />

Voor elk concept is een vlekkenplan gemaakt<br />

en is er een grof exploitatieplan opge<strong>st</strong>eld<br />

waaruit is gebleken wat het plansaldo van<br />

de verschillende concepten is. Om van deze<br />

drie concepten te bepalen welke het mee<strong>st</strong><br />

geschikt is voor de herbe<strong>st</strong>emming is er een<br />

multicriteria analyse uitgevoerd. Hieruit is<br />

gebleken dat een kantorencomplex het mee<strong>st</strong><br />

geschikt zou zijn voor de herbe<strong>st</strong>emming<br />

van het bankgebouw. Dit winnende concept<br />

is vervolgens uitgewerkt tot schetsontwerp,<br />

waarbij aan de hand van een uitgebreid<br />

programma van eisen een 3D ontwerp is<br />

gemaakt in het programma sketch-up. Bij<br />

dit ontwerp is door middel van een risico<br />

inventarisatie gekeken welke risico’s er<br />

kunnen ont<strong>st</strong>aan bij het gemaakte ontwerp<br />

voor de kantoorfunctie. Ook is gekeken welke<br />

risico’s er kunnen ont<strong>st</strong>aan indien het pand<br />

in de toekom<strong>st</strong> aangepa<strong>st</strong> moet worden naar<br />

een andere functie. In de laat<strong>st</strong>e fase is de<br />

financiële haalbaarheid van het gemaakte<br />

ontwerp onderzocht. Uit de berekeningen is<br />

gebleken dat de totale inve<strong>st</strong>eringsko<strong>st</strong>en<br />

€ 1.008.851,21 bedragen en de te verwachten<br />

opbreng<strong>st</strong>en in totaal € 1.010.328,19. Hieruit<br />

blijkt dat het kantorencomplex een positief<br />

plansaldo heeft, waardoor het gemaakte plan<br />

financieel haalbaar is.<br />

Deze conclusie leidt in het<br />

onderzoeksrapport tot de volgende<br />

aanbevelingen:<br />

• Zowel de begane grond als de verdiepingen<br />

van het bankgebouw een kantoorfunctie<br />

geven.<br />

• Onderzoek laten uitvoeren naar de<br />

mogelijkheden om de draagcon<strong>st</strong>ructie aan<br />

te passen.<br />

• De gemeente Haaksbergen op de hoogte<br />

brengen van de ontwikkelingen rondom de<br />

herbe<strong>st</strong>emming.<br />

• Een taxatierapport op laten <strong>st</strong>ellen door<br />

een objectieve makelaar.<br />

• Onderzoeken welke<br />

subsidiemogelijkheden er zijn indien het<br />

pand een monumenten<strong>st</strong>atus krijgt.<br />

• Onderzoeken of er mogelijkheden zijn<br />

om het pand als ‘’<strong>Stichting</strong> Bank Jordaan’’<br />

voor een symbolisch bedrag over te nemen<br />

van de gemeente Haaksbergen om de<br />

inve<strong>st</strong>eringsko<strong>st</strong>en omlaag te brengen.<br />

• Buurtbewoners en bedrijven bij de<br />

herbe<strong>st</strong>emmingsplannen betrekken om<br />

draagvlak te creëren.<br />

• In een vroeg <strong>st</strong>adium beginnen met het<br />

zoeken naar potentiële afnemers, zodat<br />

een eventuele belegger kan worden<br />

overtuigd van de haalbaarheid van het<br />

herbe<strong>st</strong>emmingsplan.<br />

Deze aanbevelingen moeten ervoor<br />

zorgen dat de haalbaarheid van het<br />

herbe<strong>st</strong>emmingsproject vergroot worden,<br />

zodat behoud van het bankgebouw ‘’Bank<br />

Jordaan’’ daadwerkelijk<br />

gerealiseerd wordt.<br />

Auteur: Thomas Kraesgenberg<br />

Bjorn Kienhuis<br />

Studierichting:<br />

Bouwtechnische Bedrijfskunde<br />

Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />

Jaartal onderzoek: 2012<br />

36<br />

37


CommunICatIe & pre<strong>st</strong>atIe<br />

BIJ resultaatgerICht<br />

va<strong>st</strong>goedonderhoud<br />

3.2.1 rgvo<br />

<strong>Stichting</strong> <strong>Pioneering</strong> is onderdeel van<br />

Innovatieplatform Twente houdt zich bezig<br />

met innovaties en vraag<strong>st</strong>ukken die vanuit de<br />

bouwbranche komen. De werkplaats<br />

‘Resultaatgericht Va<strong>st</strong>goedonderhoud’ van<br />

<strong>Stichting</strong> <strong>Pioneering</strong> is bezig met een nieuw<br />

onderhoudsconcept. Dit onderhoudsconcept<br />

draagt dezelfde naam als de werkplaats,<br />

namelijk Resultaatgericht<br />

Va<strong>st</strong>goedonderhoud (RGVO).<br />

RGVO is als volgt te definiëren: “Het geheel<br />

van technische, organisatorische en daarbij<br />

samenhangende admini<strong>st</strong>ratieve activiteiten<br />

om va<strong>st</strong>goed functioneel, e<strong>st</strong>hetisch en<br />

technisch op het overeengekomen<br />

kwaliteitsniveau te houden, passend binnen<br />

de doel<strong>st</strong>ellingen en de <strong>st</strong>rategie van de<br />

<strong>opdr</strong>achtgever.”<br />

De kwaliteitsniveaus bij RGVO die bepaald<br />

worden door de <strong>opdr</strong>achtgever zijn in de<br />

huidige inspectiebibliotheek va<strong>st</strong>gelegd. De<br />

inspectiebibliotheek is niet werkbaar genoeg,<br />

omdat er verschil van interpretatie is over de<br />

verschillende kwaliteitsniveaus.<br />

Om dit probleem te verhelpen is een<br />

onderzoek opge<strong>st</strong>art met de volgende<br />

hoofdvraag:<br />

“Welke kwaliteitsniveaus moeten worden<br />

onderscheiden in de sy<strong>st</strong>ematiek van<br />

RGVO en welke eisen moeten aan de<br />

communicatiemiddelen (referenties),<br />

tussen de verschillende disciplines* in de<br />

onderhoudsbranche, worden ge<strong>st</strong>eld om<br />

tot een eenduidige interpretatie van deze<br />

niveaus te komen”<br />

Om deze vraag te kunnen beantwoorden is<br />

middels desk research informatie gehaald uit<br />

verschillende literatuur<strong>st</strong>ukken en van<br />

het internet. Daarna is bij verschillende<br />

disciplines in de onderhoudsbranche<br />

informatie opgevraagd over de wijze waarop<br />

deze bedrijven met RGVO omgaan en hoe ze<br />

kwaliteitsniveaus va<strong>st</strong>leggen.<br />

Deze informatie is gebruikt om een nieuw<br />

soort communicatiemiddel op te <strong>st</strong>ellen<br />

waarmee kwaliteitsniveaus bepaald<br />

kunnen worden. Pre<strong>st</strong>atiedatabase<br />

De pre<strong>st</strong>atiedatabase is opge<strong>st</strong>eld als<br />

onderlegger voor de communicatiedatabase.<br />

Belangrijk voor deze database is dat alle<br />

gebouwonderdelen opgenomen worden. Er is<br />

daarom gebruik gemaakt van de NL-SfB<br />

codering, die ook toegepa<strong>st</strong> is in de NEN-<br />

2767. De NEN-2767 is de nederlandse<br />

norm voor conditiemeten van bouw- en<br />

in<strong>st</strong>allatiedelen. In deze norm zijn alle<br />

gebouwonderdelen aan de hand van de<br />

NL-SfB codering verdeeld in verschillende<br />

hoofd<strong>st</strong>ukken. Bij de verschillende<br />

gebouwonderdelen zijn de gebreken en de<br />

methode om conditie te meten van de<br />

gebouwonderdelen va<strong>st</strong>ge<strong>st</strong>eld.<br />

In de pre<strong>st</strong>atiedatabase zijn aan de hand van<br />

de gebrekenlij<strong>st</strong>, die va<strong>st</strong>ge<strong>st</strong>eld is volgens de<br />

NEN-2767, verschillende kwaliteitsniveaus<br />

beschreven. Het beschrijven van de<br />

kwaliteitsniveaus gebeurt aan de hand van:<br />

- Omschrijving van de omvang het gebrek<br />

- Meetbare gegevens over het gebrek<br />

- Fotomateriaal waarin duidelijk gemaakt<br />

wordt hoe het betreffende gebrek eruit ziet<br />

Communicatiedatabase Voor <strong>opdr</strong>achtgevers<br />

is het moeilijk om aan de hand van de<br />

pre<strong>st</strong>atiedatabase kwaliteitsniveaus te<br />

bepalen, omdat de <strong>opdr</strong>achtgever in de<br />

mee<strong>st</strong>e gevallen te weinig bouwkundige<br />

kennis heeft om deze te kunnen begrijpen.<br />

De pre<strong>st</strong>atiedatabase dient daarom als<br />

onderlegger voor de communicatiedatabase.<br />

De communicatiedatabase is tussen<br />

<strong>opdr</strong>achtgever en onderhoudsbedrijf het<br />

belangrijk<strong>st</strong>e<br />

communicatiemiddel als het gaat om het<br />

bepalen van de kwaliteitsniveaus. Tijdens de<br />

communicatie moet gebruik worden gemaakt<br />

van functie-denken.<br />

Functie-denken is een methode om naar het<br />

eindresultaat te kijken, zonder het<br />

onderhoudsbedrijf gelijk te beperken in<br />

de oplossingen. Opdrachtgevers dienen<br />

de <strong>st</strong>rategie & visie van een complex om<br />

te zetten in functies en daar meetbare<br />

waardes aan te koppelen. Wanneer dit in<br />

kaart is gebracht ligt de expertise bij het<br />

onderhoudsbedrijf om een adviesrol te<br />

vervullen wat betreft het bepalen van de<br />

kwaliteitsniveaus.<br />

Conclusies van het onderzoek<br />

Kwaliteitsniveaus De verschillende<br />

kwaliteitsniveaus die opgenomen zijn<br />

in de databases zijn aan de hand van de<br />

NEN-2767 bepaald. In onder<strong>st</strong>aande tabel<br />

<strong>st</strong>aat hoe de kwaliteitsniveaus van de<br />

NEN-2767 overgenomen worden in de<br />

pre<strong>st</strong>atiedatabase en communicatiedatabase.<br />

Tweedeling database<br />

Gekozen is om gebruik te maken van een<br />

communicatiedatabase met als onderlegger<br />

de pre<strong>st</strong>atiedatabase. De reden hiervan<br />

is dat de pre<strong>st</strong>atiedatabase dusdanig veel<br />

bouwkundige kennis bevat, die niet altijd<br />

aanwezig is bij de <strong>opdr</strong>achtgevers.<br />

Voor verschillende disciplines werkbaar<br />

Door gebruik te maken van de NEN 2767<br />

zijn de databases voor alle disciplines in<br />

de werkbaar. Zowel de pre<strong>st</strong>atie- als de<br />

communicatiedatabase is zo veel mogelijk<br />

voorzien van de termen die in de NEN 2767<br />

voorkomen.<br />

Weergeven kwaliteitsniveaus<br />

Om de kwaliteitsniveaus volgens de<br />

SMART-sy<strong>st</strong>ematiek te formuleren, zijn deze<br />

weergeven met een foto, een omschrijving en<br />

meetbare gegevens.<br />

Auteur: Lars Willemsen<br />

Tiemen Leus<br />

Studierichting:<br />

Bouwtechnische Bedrijfskunde<br />

Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />

Jaartal onderzoek: 2012<br />

38<br />

39


fInanCIËle en JurIdIsChe rIsICo’s voor resultaatgerICht<br />

va<strong>st</strong>goedonderhoud BInnen<br />

WonIngCorporatIe domIJn<br />

3.2.3 rgvo<br />

Deze scriptie beschrijft het onderzoek<br />

dat is uitgevoerd bij woningcorporatie<br />

Domijn te Enschede. Domijn wen<strong>st</strong><br />

in de toekom<strong>st</strong> gebruik te maken van<br />

resultaatgericht va<strong>st</strong>goedonderhoud<br />

(RGVO) dat naar verwachting bijdraagt<br />

aan een duurzame samenwerking in de<br />

sector va<strong>st</strong>goedonderhoud. De gewen<strong>st</strong>e<br />

duurzame samenwerking leidt naar<br />

verwachting tot een hoger kwaliteitsniveau<br />

van de onderhouds<strong>st</strong>aat van de complexen,<br />

efficiënter verbruik van materialen tijdens<br />

onderhoud en een ko<strong>st</strong>enbesparing in de<br />

keten (total co<strong>st</strong> of ownership), omdat<br />

verwacht wordt dat onderhoudsbedrijven<br />

hier als speciali<strong>st</strong>en zijnde efficiënter<br />

mee om kunnen gaan. Hiervoor zijn wel<br />

vernieuwde samenwerkingscontracten nodig<br />

en Domijn wil weten met welke risico’s het<br />

geconfronteerd wordt, wanneer het deze<br />

vernieuwde samenwerkingscontracten<br />

ondertekent.<br />

De hoofdvraag van het onderzoek betreft<br />

daarom:<br />

Welke financiële en juridische risico’s en<br />

beheersmaatregelen zijn er voor Domijn om<br />

tot RGVO-Domijn-contracten te komen<br />

Domijn is toegevoegd in de benaming van<br />

deze contractvorm, omdat Domijn een<br />

andere betaalwijze wen<strong>st</strong> te hanteren dan op<br />

regulier RGVO van toepassing is.<br />

In februari 2012 is ge<strong>st</strong>art met het beschrijven<br />

van Domijn als organisatie. Nadat het<br />

plan van aanpak werd goedgekeurd is een<br />

theoretisch kader opge<strong>st</strong>eld. Daarna is<br />

de methodologie beschreven in. Op basis<br />

daarvan is begonnen met het vooronderzoek.<br />

Hierin worden verschillende vormen van<br />

va<strong>st</strong>goedonderhoud beschreven evenals<br />

de voor- en nadelen van deze vormen. Het<br />

tweede deel van dit onderzoek betreft<br />

de analyse van de processen en voorbeeldcontracten.<br />

Het onderzoek borduurt voort op de<br />

voorgaande analyse en brengt de risico’s<br />

in kaart met behulp van het COSO IImodel.<br />

Uit het onderzoek blijkt dat<br />

een groot aantal risico’s ont<strong>st</strong>aan door<br />

onvoldoende afbakening van het gewen<strong>st</strong>e<br />

kwaliteitsniveau en de samenwerking tussen<br />

Domijn en onderhoudsbedrijven. Door<br />

onvoldoende afbakening kan onenigheid<br />

ont<strong>st</strong>aan over het te leveren resultaat.<br />

Voortzetting van de samenwerking is<br />

afhankelijk van dit resultaat en daarom<br />

dienen afspraken en eisen helder en<br />

uitgebreid te worden va<strong>st</strong>gelegd. Door<br />

universele kwaliteitsnormen en afspraken<br />

te gebruiken (o.a. de NEN 2767 voor het<br />

uitvoeren van een conditiemeting) worden<br />

afspraken ingekaderd en vele risico’s beperkt<br />

tot een minimum. Het financiële risico,<br />

dat inherent is aan de betalingswijze van<br />

RGVO-Domijn, wordt <strong>st</strong>erk beperkt door<br />

de betalingen van RGVO Domijn in te delen<br />

volgens het diversiteitsverschijnsel.<br />

De conclusie van dit onderzoek is dat<br />

Domijn door kan gaan met de implementatie<br />

van RGVO-Domijn als variant op het<br />

reguliere RGVO. Deze variant, waarvan<br />

alleen de betaalwijze verschilt, is wettelijk<br />

toege<strong>st</strong>aan aangezien er geen sprake is<br />

van een mogelijke bankiersfunctie van het<br />

onderhoudsbedrijf. Aanbevolen wordt om<br />

een soortgelijk vervolgonderzoek uit te<br />

voeren dat in tegen<strong>st</strong>elling tot dit onderzoek<br />

uitgevoerd wordt in het belang van een<br />

onderhoudsbedrijf.<br />

Daarbij zou een risicomanagementmodel<br />

gericht op va<strong>st</strong>goedonderhoud en<br />

contractmanagement naar verwachting<br />

leiden tot een betere inventarisatie en dus<br />

Auteur: Rudy Bunte<br />

Stefan ter Bekke<br />

Studierichting:<br />

Bedrijfseconomie<br />

Soort: Stage<br />

Jaartal onderzoek: 2012<br />

ook beheersing van risico’s. Zolang aandacht<br />

wordt geschonken aan het beheersen<br />

van de benoemde risico’s wordt verwacht<br />

dat Domijn op verantwoorde wijze het<br />

onderhoud aan de complexen voor een lange<br />

periode kan uitbe<strong>st</strong>eden.<br />

Wel wordt aanbevolen om in het geval<br />

van risicomanagement te documenteren<br />

hoe medewerkers van Domijn om dienen<br />

te gaan met risico’s, waardoor de houding<br />

van Domijn met betrekking tot risico’s en<br />

de benaderingswijze ervan eenduidig is en<br />

interpretatie door de medewerkers hetzelfde<br />

zal zijn.<br />

40<br />

41


helder taal In het<br />

resultaatgerICht<br />

va<strong>st</strong>goedonderhoud<br />

3.2.4 rgvo<br />

Het doel van dit onderzoek is een<br />

aanbeveling of oplossing bieden voor<br />

meer eenduidige en effectievere middelen<br />

ten behoeve van de interpretatie en<br />

verwerking van kwaliteitsverwachtingen en<br />

conditiemetingen t.a.v. RGVO teneinde een<br />

meer eenduidige overeen<strong>st</strong>emming t.b.v.<br />

effectievere contractvorming en uitvoering.<br />

Het antwoord op de hoofdvraag van<br />

dit onderzoek: <strong>opdr</strong>achtgever en<br />

<strong>opdr</strong>achtnemer zullen zowel intern als<br />

extern zo eenduidig en effectief mogelijk<br />

met elkaar kunnen communiceren over de<br />

kwaliteitsverwachtingen en gebouwcondities<br />

wanneer er bewu<strong>st</strong>e keuzes gemaakt worden<br />

in inspectiemethoden en organisatievorm<br />

en hogere eisen ge<strong>st</strong>eld worden aan de<br />

gebruikte communicatiesoorten.<br />

Uit het onderzoek kunnen de volgende zaken<br />

geconcludeerd worden:<br />

Verbale afspraken zijn een momentopname<br />

en heeft weinig waarde voor de toekom<strong>st</strong>;<br />

er kan niet op teruggekomen worden.<br />

Schriftelijke en visuele va<strong>st</strong>legging van<br />

afspraken zijn uiter<strong>st</strong> duurzaam wanneer<br />

voldaan aan eisen. Alle keuzes en afspraken<br />

dienen te worden va<strong>st</strong>gelegd op eenduidige<br />

wijze d.w.z. aan de hand van schriftelijke<br />

omschrijvingen gecombineerd met de nodige<br />

referentiebeelden (visuele communicatie).<br />

Deze referentiebeelden in bijvoorbeeld<br />

de Inspectiebibliotheek e.d. dienen aan<br />

<strong>st</strong>rengere eisen te voldoen waarbij de<br />

kwaliteit, eenduidigheid en uniformiteit een<br />

rol speelt. Hiervoor zou een combinatie van<br />

inspectiemethoden en communicatiesoorten<br />

in de vorm van een uniforme ‘tool’<br />

ontwikkeld moeten worden.<br />

Er moet directe feedback gegeven worden<br />

t.b.v. het valideren van keuzes. Feedback<br />

wordt mogelijk gemaakt door één op één<br />

communicatie. De ‘tool’ zou hierbij een rol<br />

kunnen gaan spelen doordat de bevindingen<br />

middels software op bijvoorbeeld een<br />

handheld verwerkt kunnen worden waarbij<br />

direct kan worden voorzien in beeldmateriaal<br />

e.d. Slimme software maakt hier dan een<br />

sluitend geheel van in een eindrapportage/<br />

weergave.<br />

Een conditiemeting laten uitvoeren door<br />

(RGD/NVDO) gecertificeerde, onafhankelijke<br />

en ervaren inspecteurs kan een extra<br />

zekerheid zijn voor een correcte inspectie<br />

en een goed onderbouwd plan voor het<br />

scenario. Het is ook te adviseren om<br />

uitgevoerde inspecties <strong>st</strong>eekproefsgewijs<br />

te laten controleren aan de hand van<br />

controle-inspecties door een onafhankelijk<br />

gecertificeerd inspectiebureau.<br />

Voor effectieve en eenduidige communicatie<br />

binnen RGVO is het van belang de<br />

organisaties in te richten op een manier<br />

waarop de validatie van keuzes snel geschied,<br />

de gegevens centraal worden gehouden<br />

middels een server die toegang verschaft<br />

aan alle betrokken partijen en personen met<br />

kennis bij alle partijen.<br />

Richt een digitale omgeving in waar<br />

kennis, gegevens, informatie, validatie en<br />

hulpmiddelen open en beschikbaar zijn<br />

voor elke betrokkene waarbij uniformiteit,<br />

kwaliteit en eenduidigheid centraal <strong>st</strong>aat.<br />

Gebaseerd op de aanbeveling om een<br />

uniforme referentiedatabase te ontwikkelen,<br />

wordt is hier en implementatie plan<br />

opge<strong>st</strong>eld. Het plan is geschikt voor gebruik<br />

in de gehele schilder/ onderhoudsbranche.<br />

De basis voor dit implementatieplan zijn<br />

wensen en ervaringen vanuit de praktijk.<br />

De ontwikkeling van dit in<strong>st</strong>rument<br />

gebeurt bij voorkeur door een organisatie<br />

of in<strong>st</strong>ituut die de gehele branche kan én<br />

wil voorzien van deze “Tool”. Uitgangspunt<br />

van dit implementatieplan is dus:<br />

commerciële ontwikkeling van een uniforme<br />

referentiedatabase, geschikt voor de gehele<br />

onderhoudssector die te verbeteren is op<br />

aanvraag en goedkeuring.<br />

De volgende implementatieaspecten<br />

gelden voor een onderhoudsbedrijf die<br />

zich deze ontwikkeling eigen wil maken. De<br />

implementatieaspecten zijn:<br />

• Proces<br />

• Organisatie (intern)<br />

• Organisatie (extern)<br />

• Kennis<br />

• Inzet medewerkers<br />

• Financieel<br />

Auteur: Wout Hegeman<br />

Studierichting:<br />

Bouwmanagement<br />

Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />

Jaartal onderzoek: 2010<br />

• Tijd/ planning<br />

• Techniek<br />

• Duurzaamheid en flexibiliteit<br />

42<br />

43


ko<strong>st</strong>envergelIJkIng tussen<br />

tradItIoneel en resultaatgerICht<br />

va<strong>st</strong>goedonderhoud<br />

3.2.5<br />

Resultaatgericht onderhoud is een<br />

nieuwe methode van samenwerken om<br />

gebouwen functioneel en e<strong>st</strong>hetisch op<br />

niveau te houden, zodanig dat het binnen<br />

de doel<strong>st</strong>ellingen en <strong>st</strong>rategie van de<br />

<strong>opdr</strong>achtgever pa<strong>st</strong>. Hierbij is sprake van<br />

een resultaatverplichting en een win-win<br />

situatie voor zowel de <strong>opdr</strong>achtgever<br />

als het onderhoudsbedrijf. Voor de<br />

<strong>opdr</strong>achtgever kan het een verlaging van<br />

de onderhoudsko<strong>st</strong>en opleveren, voor<br />

het onderhoudsbedrijf kan het leiden tot<br />

verhoging van de continuïteit.<br />

Uit landelijk onderzoek door OTB te Delft<br />

is gebleken dat bij onderhoudsprojecten<br />

gemiddeld 20% bespaard kon worden.<br />

Door het toepassen van RGVO ten opzichte<br />

van het traditionele onderhoud wilde de<br />

Woonplaats kijken of het ook besparend is<br />

binnen haar onderneming.<br />

De Woonplaats is in 2006 begonnen met het<br />

initiatief om RGVO binnen haar onderhoud<br />

toe te passen. Van de afgelopen 3 jaar is<br />

er een tussenevaluatie uitgebracht op het<br />

gebied van knelpunten, ko<strong>st</strong>en en risico’s<br />

die in dit rapport naar voren zijn gekomen<br />

en waarop conclusies en aanbevelingen zijn<br />

gegeven. Daarnaa<strong>st</strong> is er getracht om een<br />

ko<strong>st</strong>envergelijking te maken tussen deze<br />

projecten versus de traditionele referentie<br />

projecten. Voor dit onderzoek zijn viertal<br />

RGVO projecten geselecteerd en vergeleken<br />

met de traditionele manier van onderhoud.<br />

Uit onderzoek kwam naar voren dat er binnen<br />

de organisatie nog bepaalde knelpunten<br />

zijn, deze zijn op het gebied van organisatie,<br />

bijhouden van geïnve<strong>st</strong>eerde uren aan het<br />

RGVO traject e.d.<br />

Conclusies:<br />

Uit de gesprekken met de medewerkers van<br />

de <strong>opdr</strong>achtgever en de <strong>opdr</strong>achtnemer is<br />

gebleken dat RGVO veel voordelen biedt<br />

namelijk:<br />

• Er zijn verder faalko<strong>st</strong>en gecon<strong>st</strong>ateerd als<br />

gevolg van de uitvoeringsfouten en het<br />

toepassen van onjui<strong>st</strong>e materialen tijdens<br />

het bouwen. Door het toepassen van RGVO<br />

worden faalko<strong>st</strong>en (bouwfouten) eerder<br />

gesignaleerd, dus het toepassen van RGVO<br />

biedt hier een goede uitgangspositie voor<br />

een complex.<br />

• Met RGVO kan de kwaliteit en de<br />

functionaliteit van een bouwdeel<br />

gewaarborgd worden. Dit door<br />

de vertaalslag van het gewen<strong>st</strong>e<br />

kwaliteitsniveau naar resultaat eisen<br />

en naar technische en organisatorische<br />

oplossingen.<br />

In het kader van de geanalyseerde projecten<br />

en de ervaingen van de betrokkenen daarbij is<br />

er toch een aantal knelpunten te benoemen:<br />

• Uit de analyse van de projecten blijkt dat<br />

er leereffecten in de projecten zitten,<br />

waardoor men hieraan veel tijd moet<br />

be<strong>st</strong>eden. Dit kan te maken hebben met de<br />

onwennigheid en onvoldoende kennis met<br />

de werkwijze RGVO.<br />

• De omschakeling van traditioneel naar<br />

resultaatgericht va<strong>st</strong>goed onderhoud roept<br />

veel<br />

weer<strong>st</strong>and en wantrouwen op bij de<br />

medewerkers. Dit vanwege minder<br />

betrokkenheid bij hele proces en het<br />

bekleden van een andere functie, namelijk<br />

onderhoudbeheerder. Men gaat er nog vanuit<br />

dat ze binnen het bedrijf overbodig worden<br />

door het toepassen van RGVO.<br />

• Omdat er bij de Woonplaats nooit de<br />

uren bijgehouden worden kon men geen<br />

duidelijk zicht krijgen over de eventuele<br />

gemaakte indirecte ko<strong>st</strong>en. Tijdens de<br />

ko<strong>st</strong>enanalyse bleek dat de benodigde<br />

informaties zoals de aanneemsommen en<br />

de indirecte ko<strong>st</strong>en, van de traditionele<br />

situatie, niet te achterhalen waren.<br />

Hierdoor is er een ko<strong>st</strong>enanalyse gemaakt<br />

aan de hand van schattingen, aannames<br />

en gemiddelden en de vergelijkbare RGVO<br />

projecten van OTB (onderzoeksin<strong>st</strong>ituut).<br />

• Er zijn geen besparingen op de indirecte<br />

ko<strong>st</strong>en van de 4 geanalyseerde projecten.<br />

Voor de directe ko<strong>st</strong>en geldt dat bij een<br />

project van de Woonplaats wel een<br />

besparing van ± 10 tot 15% haalbaar zou<br />

kunnen zijn, maar omdat het project<br />

vergeleken is met een overeenkom<strong>st</strong>ig<br />

project is dit niet een bindende uitspraak.<br />

Voor de drie overige projecten waren er<br />

geen overeenkom<strong>st</strong>ige projecten te vinden.<br />

Aanbevelingen:<br />

Men is ervan overtuigd dat RGVO<br />

binnen De Woonplaats rendabel wordt<br />

als er maatregelen getroffen worden ter<br />

verbetering van deze knelpunten en de<br />

aanbevelingen gevolgd en toegepa<strong>st</strong> worden:<br />

• Binnen de organisatie is belangrijk dat<br />

iedereen weet wat RGVO inhoudt en<br />

wat ervan verwacht wordt. Medewerkers<br />

van het bedrijfsbureau onderhoud<br />

krijgen een andere functie, namelijk<br />

onderhoudsbeheerder. Het RGVO proces<br />

moet een top-down beslissing zijn, binnen<br />

de onderneming.<br />

• Om alle ko<strong>st</strong>en in de toekom<strong>st</strong> goed<br />

in kaart te hebben, kan het model van<br />

OTB goed be<strong>st</strong>udeerd en bijgehouden<br />

worden. Deze moet ook binnen de taken<br />

en verantwoordelijkheden vallen voor<br />

de medewerkers. Iedereen moet uren op<br />

projectbasis bijhouden, hiervoor is tijdens<br />

dit onderzoek een tool ontwikkeld die weer<br />

Auteur: Bahez Abdallah<br />

Ismail Kaya<br />

Studierichting:<br />

Bouwtechnische Bedrijfskunde<br />

Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />

Jaartal onderzoek: 2009<br />

goed bruikbaar is voor het invullen van het<br />

rekenmodel van OTB.<br />

• Medewerkers wiens minder bekend zijn<br />

met de RGVO, meer kennis laten doen op<br />

de theorieën van RGVO. En daarnaa<strong>st</strong> ze de<br />

mogelijkheden bieden om cursussen over<br />

RGVO te volgen.<br />

• Door het toepassen van RGVO kunnen<br />

veel voordelen behaald worden. Als<br />

men eenmaal het gehele traject goed<br />

volgt en ermee leert om te gaan, zijn er<br />

in de toekom<strong>st</strong> nog meer voordelen en<br />

besparingen te behalen.<br />

• Om in de toekom<strong>st</strong> de betere en teven<br />

nauwkeurigere vergelijkingen gemaakt te<br />

worden tussen de traditioneel en RGVO,<br />

dienen dan de vergelijkbare traditionele<br />

en de RGVO projecten qua kenmerk<br />

(complexiteit, grootte, bouwlagen, aantal<br />

enz.) bijgehouden te worden.<br />

44<br />

45


ImplementatIe<br />

rgvo In de organIsatIe<br />

3.2.6 rgvo<br />

Joo<strong>st</strong> Hoogeveen en Stefan Maatman hebben<br />

tijdens hun af<strong>st</strong>udeerperiode onderzoek<br />

idee dat <strong>opdr</strong>achtgevers zich weer kunnen<br />

bezighouden met hun kernactiviteiten,<br />

is het beperken van de onderhoudsko<strong>st</strong>en<br />

en het in <strong>st</strong>and houden van een minimale<br />

organisatie een probleem. Opdrachtgevers<br />

<strong>st</strong>uiten op problemen bij het aanpassen<br />

toepassen van RGVO. Dit geldt voor zowel<br />

<strong>opdr</strong>achtgevers als <strong>opdr</strong>achtnemers. Lange<br />

Auteur: Stefan Maatman<br />

Joo<strong>st</strong> Hoogeveen<br />

gedaan naar de optimale implementatie van<br />

Resultaatgericht Va<strong>st</strong>goedonderhoud bij<br />

<strong>opdr</strong>achtgevers en <strong>opdr</strong>achtnemers.<br />

namelijk het ontwikkelen van beleid en<br />

het <strong>st</strong>rategisch beheer van va<strong>st</strong>goed. Bij<br />

RGVO ligt de nadruk op het uitvoeren van<br />

kwaliteit over de gehele levenscyclus van<br />

een va<strong>st</strong>goedobject. Ondanks het feit dat<br />

het gedachtegoed RGVO door de initiërende<br />

van de interne factoren, waardoor de<br />

optimalisatie van RGVO binnen de eigen<br />

organisatie niet tot uiting komt. Uiteindelijk<br />

termijn denken is voor alle partijen belangrijk.<br />

Daarnaa<strong>st</strong> is draagvlak belangrijk gebleken<br />

voor het succesvol implementeren van RGVO<br />

Studierichting:<br />

Bouwtechnische Bedrijfskunde<br />

De kerngedachte achter Resultaatgericht<br />

va<strong>st</strong>goedonderhoud is gebaseerd op het<br />

onderhoud op basis van resultaatgerichte<br />

afspraken. Het doel van deze benadering<br />

<strong>opdr</strong>achtgevers wordt onderschreven, blijkt<br />

het toepassen van RGVO binnen de eigen<br />

leidt dit tot een lager draagvlak voor RGVO<br />

onder <strong>opdr</strong>achtgevers. Ook <strong>opdr</strong>achtnemers<br />

in de organisatie. Draagvlak voor RGVO<br />

wordt verkregen door goede en duidelijke<br />

Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />

moeten hun interne factoren anders<br />

inrichten. Hoewel deze verandering minder<br />

communicatie en communicatie over de<br />

veranderingen die de medewerkers <strong>st</strong>aan te<br />

Jaartal onderzoek: 2012<br />

ingrijpend is, ondervinden ook zij hierbij<br />

wachten en wat er van ze verwacht wordt.<br />

problemen. Vanuit deze probleem<strong>st</strong>elling is<br />

Ook de resultaten van de eer<strong>st</strong>e (pilot)<br />

de volgende onderzoeksvraag geformuleerd:<br />

projecten moeten gepresenteerd worden.<br />

Positieve- en verbeterpunten moeten hierbij<br />

Wat zijn de resultaten en ervaringen van<br />

benoemd worden.<br />

reeds ge<strong>st</strong>arte RGVO projecten en op<br />

Voorts is gebleken dat de shared value:<br />

met RGVO of het RGVO-proces willen<br />

welke wijze moeten <strong>opdr</strong>achtgevers en<br />

“het hebben van vertrouwen in elkaar”,<br />

verbeteren. Door <strong>Pioneering</strong> kunnen deze<br />

<strong>opdr</strong>achtnemers hun interne en externe<br />

essentieel is voor het succesvol toepassen<br />

implemantatieplannen worden gebruikt voor<br />

factoren inrichten om RGVO succesvol in de<br />

van RGVO. Een vertrouwensband ont<strong>st</strong>aat<br />

het schrijven van een praktijkhandleiding<br />

organisatie te implementeren en de kloof<br />

niet van de ene op de andere dag. Het is<br />

RGVO.<br />

tussen theorie en praktijk te dichten<br />

een gevoelskwe<strong>st</strong>ie die wordt bepaald<br />

door vele jaren van samenwerking. Voor<br />

Met behulp van het 7S-model zijn de<br />

<strong>opdr</strong>achtnemers is er daarom veel aan<br />

organisaties van 15 <strong>opdr</strong>achtgevers en<br />

gelegen te zorgen dat <strong>opdr</strong>achtgevers geen<br />

<strong>opdr</strong>achtnemers onderzocht middels<br />

aanleiding kunnen krijgen om het vertrouwen<br />

het afnemen van interviews. Hierbij is<br />

te verliezen. Afspraken waarmaken, duidelijke<br />

gekeken naar de interne factoren, <strong>st</strong>rategy,<br />

communicatie en meedenken met de<br />

<strong>st</strong>ructure, sy<strong>st</strong>ems, <strong>st</strong>yle, skills, <strong>st</strong>aff en<br />

<strong>opdr</strong>achtgever zonder direct het eigen belang<br />

shared values en naar de <strong>st</strong>akeholders,<br />

te dienen, zijn de belangrijk<strong>st</strong>e voorwaarden<br />

huurders, <strong>opdr</strong>achtgevers/<strong>opdr</strong>achtnemers,<br />

voor het creëren van een vertrouwensband.<br />

leveranciers en externe partijen.<br />

Voor zowel <strong>opdr</strong>achtgevers als<br />

Uit het onderzoek is gebleken dat het<br />

<strong>opdr</strong>achtnemers is een uitgebreid<br />

op<strong>st</strong>ellen en uitdragen van een duidelijke<br />

implementatieplan geschreven met<br />

visie en een goed onderbouwd <strong>st</strong>rategisch<br />

daaarin praktijkrichtlijnen die handvatten<br />

plan essentieel zijn voor het succesvol<br />

bieden voor partijen die willen <strong>st</strong>arten<br />

46<br />

47


fInanCIËle haalBaarheId<br />

van energetIsChe maatregelen<br />

BIJ soCIale huurWonIngen.<br />

3.3.1 knr<br />

Om sociale huurwoningen in de toekom<strong>st</strong><br />

betaalbaar te houden voor huurders moeten<br />

de woningen energetisch worden verbeterd.<br />

In dit rapport wordt inzicht gegeven in de<br />

financiële haalbaarheid van inve<strong>st</strong>eringen<br />

in energetische verbetering van sociale<br />

huurwoningen. De hoofdvraag die daarbij<br />

ge<strong>st</strong>eld is luidt als volgt:<br />

In hoeverre was de renovatie van het project<br />

Velve-Lindenhof financieel haalbaar en<br />

hoe zou De Woonplaats in de toekom<strong>st</strong><br />

soortgelijke woningen financieel verantwoord<br />

energetisch kunnen renoveren<br />

Om antwoord te krijgen op deze vraag<br />

is het renovatieproject Velve-Lindenhof<br />

van woningcorporatie De Woonplaats<br />

geanalyseerd. Bij dit project zijn twee type<br />

woningen gerenoveerd naar woningen met<br />

energielabel A en A++. De inve<strong>st</strong>eringen ten<br />

behoeve van energetische verbeteringen<br />

bedragen respectievelijk Ð18.000,- en<br />

Ð25.000,-. De inve<strong>st</strong>eringsla<strong>st</strong>en; in<br />

combinatie met de onderhoudsla<strong>st</strong>en en de<br />

opbreng<strong>st</strong>en van de energie-inve<strong>st</strong>eringen<br />

leveren de volgende netto contante waardes<br />

van de energetische inve<strong>st</strong>eringen:<br />

Uit de netto contante waarden blijkt<br />

dat de inve<strong>st</strong>ering die gedaan is bij het<br />

renovatieproject Velve-Lindenhof niet<br />

rendabel is. Dit is vooral te wijten aan de<br />

lage huurinkom<strong>st</strong>en door het toepassen<br />

van huurverhoging na mutatie. Worden de<br />

huren direct verhoogd dan zijn toekom<strong>st</strong>ige<br />

energie-inve<strong>st</strong>eringen mogelijk wel rendabel.<br />

De uitdaging om energetische inve<strong>st</strong>eringen<br />

financieel haalbaar te maken, ligt bij het<br />

onderzoeken naar de mogelijkheden om<br />

energetische maatregelen vraagge<strong>st</strong>uurd aan<br />

te bieden. Door de woningen vraagge<strong>st</strong>uurd<br />

aan te bieden kunnen de energie-inve<strong>st</strong>ering<br />

sneller worden terugverdiend omdat de<br />

huurverhoging direct wordt toegepa<strong>st</strong>.<br />

Naa<strong>st</strong> dit voordeel is er echter ook een aantal<br />

hindernissen die genomen moeten worden,<br />

wil de corporatie energetische maatregelen<br />

succesvol vraagge<strong>st</strong>uurd aan kunnen bieden.<br />

Bouwproces. Wanneer meerdere woningen<br />

projectmatig worden gerenoveerd, levert dit<br />

een ko<strong>st</strong>enbesparing op. Er kan in grotere<br />

volumes worden ingekocht, materieel hoeft<br />

maar één keer naar de bouwplaats te worden<br />

gebracht en het bouwproces kan efficiënter<br />

worden uitgevoerd. Zodra De Woonplaats<br />

overgaat op renovatie op woningniveau<br />

zullen de ko<strong>st</strong>envoordelen wegvallen.<br />

De inve<strong>st</strong>eringsko<strong>st</strong>en voor energetische<br />

maatregelen zullen daardoor hoger uitvallen.<br />

Belang<strong>st</strong>elling huurders. Op het moment dat<br />

energetische maatregelen vraagge<strong>st</strong>uurd<br />

aan worden geboden, ligt het initiatief<br />

bij de huurder. Huurders zullen dus<br />

overtuigd moeten raken van het belang<br />

van energiebesparende maatregelen.<br />

Gerichte communicatie is erg belangrijk.<br />

Daarnaa<strong>st</strong> moet er gezocht worden naar<br />

mogelijkheden om energetische maatregelen<br />

zo goed mogelijk te presenteren richting<br />

huurders. Deze aanpak, in combinatie met<br />

eventuele woonla<strong>st</strong>engaranties die huurders<br />

krijgen, draagt wellicht bij aan het succesvol<br />

vraagge<strong>st</strong>uurd aanbieden van energetische<br />

maatregelen.<br />

Een andere mogelijkheid om energieinve<strong>st</strong>ering<br />

rendabel te maken is door<br />

woningen tussentijds uit te ponden; bij de<br />

inve<strong>st</strong>eringsko<strong>st</strong>en wordt namelijk uitgegaan<br />

van een volledige afschrijving over de<br />

exploitatietermijn. Om meer inkom<strong>st</strong>en<br />

te generen kunnen woningen voor afloop<br />

van de exploitatietermijn worden verkocht.<br />

Zodra de koper bereid is om meer te<br />

betalen voor een energiezuinige woningen<br />

dan de boekwaarde van de woning, levert<br />

dit de woningcorporatie win<strong>st</strong> op. Bij een<br />

<strong>st</strong>ijgende energieprijs is het mogelijk,<br />

dat de marktwaarde van energiezuinige<br />

woningen zal <strong>st</strong>ijgen. Hierdoor worden<br />

meer inkom<strong>st</strong>en gegenereerd met als<br />

gevolg dat dit de rendabiliteit van het totale<br />

inve<strong>st</strong>eringsbedrag vergroot.<br />

Tot slot moet er gelet worden op de<br />

haalbaarheid van energetische renovaties<br />

bij woningen die al beschikken over een<br />

energielabel C of D. Naar verwachting ligt<br />

het rendement van inve<strong>st</strong>eringen in deze<br />

woningen veel lager dan bij inve<strong>st</strong>ering in<br />

woningen met een slechter energielabel.<br />

Auteur: Stefan Maatman<br />

Studierichting:<br />

Bouwtechnische Bedrijfskunde<br />

Soort: Stage<br />

Jaartal onderzoek: 2011<br />

48<br />

49


In<strong>st</strong>allatIes In<br />

partICulIere WonIngen<br />

3.3.2 knr<br />

De gemeente Enschede heeft de ambitie in<br />

de komende jaren Enschede duurzamer en<br />

blijven met deze verbeteringen. Om de<br />

interesse naar mogelijke verbeteringen<br />

dit niet voldoende om zekerheid te hebben<br />

over de uitspraken. Volgens berekening<br />

isolatie technische verbeteringen. Dit zal<br />

voor Enschede betekenen dat er 6.500<br />

Het plaatsen van voorbeeldwoningen op<br />

<strong>st</strong>rategische plekken in de verschillende<br />

Auteur: Tobias Reimert<br />

Dominique Schreuder<br />

energiezuiniger te maken. Enschede<br />

be<strong>st</strong>aat uit ongeveer 40.000 woningen,<br />

hiervan is ongeveer 50% huurwoningen.<br />

onder woningeigenaren te toetsen is er<br />

een schriftelijke enquête afgenomen.<br />

Doormiddel van een begeleidende brief zijn<br />

kan er met de behaalde response een<br />

betrouwbaarheidsniveau van 65% behaald<br />

worden. Uitspraken in dit onderzoek zijn op<br />

woningeigenaren bereid zijn mee te<br />

werken aan dit project. Eigenaren die niet<br />

geïnteresseerd zijn geven voornamelijk aan<br />

wijken geeft daarnaa<strong>st</strong> de mogelijkheid om<br />

de verbeteringen duidelijk weer te geven.<br />

Om het project te doen laten slagen zijn<br />

Studierichting:<br />

Bouwtechnische Bedrijfskunde<br />

Bij veel van deze huurwoningen worden<br />

er door woningcorporaties duurzame<br />

nauwkeurig geselecteerde woningeigenaren<br />

op de hoogte ge<strong>st</strong>eld van het onderzoek.<br />

dit betrouwbaarheidsniveau gebaseerd.<br />

dat het project voor hun financieel gezien<br />

niet mogelijk is. Toch is het voor eigenaren<br />

de eer<strong>st</strong>e wijken die aangepakt worden<br />

van groot belang. Naar aanleiding van de<br />

Soort: Stage<br />

verbeteringen gedaan om aan te sluiten<br />

op de ambitie van de gemeente Enschede.<br />

De enquête is verspreid via internet en<br />

schriftelijk huis aan huis afgenomen. In totaal<br />

Uit de enquête blijkt 50% van de<br />

respondenten mee wil werken aan een<br />

met geringe financiële middelen een zeer<br />

interessant project. Door het toepassen van<br />

afgenomen enquête blijkt dat de eigenaren<br />

in de leeftijdscategorie van 41-60 jaar en<br />

Jaartal onderzoek: 2012<br />

De ambitie van de gemeente is echter<br />

is er een response van 85 woningeigenaren<br />

project waarbij er een aanbod gedaan<br />

duurzamere in<strong>st</strong>allaties zal er uiteindelijk<br />

met een inkomen van Ð40.000- Ð50.000<br />

niet haalbaar als koopwoningen achter<br />

bereikt. Volgens <strong>st</strong>eekproef berekeningen is<br />

wordt met mogelijke in<strong>st</strong>allatie als<br />

bespaard kunnen worden op energieko<strong>st</strong>en.<br />

voornamelijk geïnteresseerd zijn in het<br />

Onderzoek naar mogelijke subsidies en<br />

project. Deze groep woont veelal in 2 onder 1<br />

financieringsmogelijkheden kan uitwijzen<br />

kap of vrij<strong>st</strong>aande woningen.<br />

opzet uit dit rapport zal verder ontwikkeld<br />

op welke manier de verbeteringen zo<br />

Echter is het gemiddelde inkomen van<br />

moeten worden door de in<strong>st</strong>allatie- en<br />

voordelig mogelijk aangeboden kunnen<br />

Enschede veel lager. Om ook de interesse van<br />

bouwbranche. Het implementeren van de<br />

worden. Er wordt aanbeveelt te kijken naar<br />

woningeigenaren met een lager inkomen<br />

bouwkundige verbeteringen in de quickscan<br />

de mogelijkheid van subsidies van uit de<br />

te wekken zouden de eer<strong>st</strong>e wijken die<br />

is zeer complex. Er zal door de verschillende<br />

gemeente, provincie en overheid. Eigenaren<br />

aangepakt worden ook representatief<br />

partijen overlegd moeten worden over alle<br />

zullen tevens sneller inve<strong>st</strong>eren wanneer zij er<br />

moeten zijn voor deze groep eigenaren.<br />

mogelijkheden om de isolatietechnische<br />

100% zeker van zijn deze inve<strong>st</strong>ering terug te<br />

Gekeken moeten worden naar wijken met<br />

aanbeveling als nog aan de hand van de<br />

verdienen. Gekeken<br />

veel 2 onder 1 kappen waarin eigenaren<br />

quickscan te doen. Wanneer blijkt dat dit<br />

moet worden naar de mogelijkheid van de<br />

een inkomen hebben tot Ð30.000,- en een<br />

onmogelijk is zal er gekozen moeten worden<br />

in<strong>st</strong>allatie- , bouw- en renovatiebranche om<br />

gemiddelde leeftijd van ongeveer 40 jaar.<br />

om als aanbeveling over de isolatietechnische<br />

garant te <strong>st</strong>aan voor het rendement dat zij<br />

Wijken zoals Deppenbroek, Stevenfenne,<br />

verbeteringen geen uitspraken te doen. Wel<br />

beloven.<br />

Boswinkel- de Braker en Varvik-Diekman<br />

zal de bouwkundige <strong>st</strong>aat van de woning<br />

zouden uitgangspunten moeten zijn.<br />

opgenomen worden in de quickscan.<br />

In een vroeg <strong>st</strong>adium zullen woningeigenaren<br />

Wanneer blijkt dat het<br />

betrokken moeten worden bij het project. In<br />

Een quickscan zal gebruikt worden om de<br />

isolatieniveau te laag is zal er contact<br />

bijeenkom<strong>st</strong>en zal er voorlichtingen gegeven<br />

huidige <strong>st</strong>aat van elke woning in kaart te<br />

opgenomen worden met de bouwbranche<br />

moeten worden over de ambitie van de<br />

brengen. Aan de hand van de uitkom<strong>st</strong><br />

welke bewoners op een ander tijd<strong>st</strong>ip<br />

gemeente en de rol van de woningeigenaren.<br />

van deze quickscan zullen de mogelijke<br />

inlichten over de mogelijkheid tot<br />

Ook zal er door de in<strong>st</strong>allatiebranche in<br />

verbeteringen met daarbij de financiële<br />

isolatie technische en de daarbij horende<br />

deze voorlichtingen duidelijk weergegeven<br />

overzichten als aanbeveling naar de<br />

inve<strong>st</strong>eringsbedragen en het te behalen<br />

moeten worden wat de mogelijkheden zijn.<br />

woningeigenaren aangeboden worden. De<br />

rendement.<br />

50<br />

51


de total Co<strong>st</strong> of<br />

oWnershIp BenaderIng<br />

en WonIngCorporatIes<br />

3.3.3 knr<br />

Een onderzoek, in samenwerking met<br />

<strong>Stichting</strong> <strong>Pioneering</strong>, naar op welke wijze de<br />

Total Co<strong>st</strong> of Ownership (TCO) benadering<br />

bij woningcorporaties kan bijdragen aan het<br />

rendabel maken van de inve<strong>st</strong>eringen om de<br />

energiela<strong>st</strong>en van huurders te reduceren.<br />

Conclusies<br />

Uit het literatuuronderzoek is gekomen<br />

dat veel bedrijven de inve<strong>st</strong>eringskeuze<br />

laat afhangen van de hoogte van de<br />

<strong>st</strong>ichtingsko<strong>st</strong>en. Met de exploitatieko<strong>st</strong>en<br />

die jarenlang daarna betaald moeten worden,<br />

wordt vaak geen rekening gehouden. De TCO<br />

benadering daarentegen neemt niet alleen<br />

de <strong>st</strong>ichtingsko<strong>st</strong>en mee, maar ook de ko<strong>st</strong>en<br />

in de exploitatieperiode. Dit zijn niet alleen<br />

de ko<strong>st</strong>en van het product (life cycle co<strong>st</strong>,<br />

LCC), maar ook de procesko<strong>st</strong>en. Binnen het<br />

onderzoek is de <strong>st</strong>ructuur gehanteerd van de<br />

NEN normen 2631 (<strong>st</strong>ichtingsko<strong>st</strong>en) en 2632<br />

(exploitatieko<strong>st</strong>en).<br />

Om de TCO inzichtelijk te maken, is er<br />

een rekenmodel opge<strong>st</strong>eld waarmee<br />

woningcorporaties niet alleen de TCO<br />

kan berekenen, maar ook scenario’s kan<br />

doorberekenen. Naa<strong>st</strong> deze functionaliteit<br />

is het mogelijk om met het rekenmodel<br />

scenario’s door te rekenen. Om de werking<br />

van het rekenmodel te demon<strong>st</strong>reren heeft<br />

de onderzoeker het model ingevuld aan de<br />

hand van het casus project ‘Kotmanpark’.<br />

Uit deze berekening is gebleken dat één<br />

appartement, over een exploitatieperiode<br />

van 50 jaar, een negatieve netto contante<br />

waarde van Ð 94.575. Hierbij is geen rekening<br />

gehouden met de re<strong>st</strong>waarde van de op<strong>st</strong>al.<br />

Tevens is aan de hand van het rekenmodel<br />

onderzocht of energiereducerende<br />

inve<strong>st</strong>eringen,<br />

daadwerkelijk bijdragen aan een lagere<br />

energierekening. Voor het passiefhuis<br />

bedragen de netto contante energiela<strong>st</strong>en,<br />

voor 50 jaar Ð 54.026. Voor een appartement<br />

met een EPC van 0,6 bedragen de netto<br />

contante energieko<strong>st</strong>en Ð 115.860.<br />

Naa<strong>st</strong> deze berekening is er een<br />

gevoeligheidsanalyse opge<strong>st</strong>eld om de<br />

invloed van veranderende parameters weer<br />

te geven. Hieruit is naar voren gekomen<br />

dat, als de disconteringsvoet met 1% daalt,<br />

het rentetarief op het vreemd vermogen<br />

met 1% daalt en er geen leeg<strong>st</strong>and is, het<br />

eindresultaat met 25% positief beïnvloed<br />

wordt. Daarentegen als de disconteringsvoet<br />

met 1% <strong>st</strong>ijgt, het rentetarief op het vreemd<br />

vermogen met 1% <strong>st</strong>ijgt en er 5 jaar leeg<strong>st</strong>and<br />

is, wordt het eindresultaat met 36,8%=<br />

negatief beïnvloed.<br />

Om te inventariseren of het opge<strong>st</strong>elde<br />

rekenmodel daadwerkelijk bruikbaar is voor<br />

woningcorporaties, is er een enquête<br />

opge<strong>st</strong>eld waaraan acht woningcorporaties<br />

hebben deelgenomen. In de enquête<br />

wordt onderscheid gemaakt tussen de<br />

beoordeling van uitsluitend het rekenmodel<br />

en de bruikbaarheid van het model bij<br />

woningcorporaties. Naa<strong>st</strong> deze onderdelen<br />

is er gevraagd naar verbeterpunten en <strong>st</strong>erke<br />

elementen van het rekenmodel.<br />

Uit het onderzoek is gekomen dat het<br />

rekenmodel compleet, eenvoudig te<br />

gebruiken is en logisch opgebouwd. Over<br />

de bruikbaarheid van het rekenmodel<br />

lopen de meningen van de geënquêteerden<br />

<strong>st</strong>erk uiteen. Vooral voor bedrijven die<br />

geen gebruik maken van gespecialiseerde<br />

programmatuur voor woningcorporaties,<br />

geven een hogere waarderingsscore<br />

dan woningcorporaties die wel over<br />

deze software beschikken. Over het<br />

algemeen kan ge<strong>st</strong>eld worden dat het<br />

opge<strong>st</strong>elde rekenmodel bruikbaar is voor<br />

woningcorporaties. Bij de woningcorporaties<br />

met speciale programmatuur zal het<br />

rekenmodel als verkenning gebruikt kunnen<br />

worden om snelle berekeningen te kunnen<br />

maken.<br />

Een aantal verbeterpunten die uit het<br />

onderzoek zijn gekomen zijn:<br />

• Op<strong>st</strong>ellen handleiding<br />

• Va<strong>st</strong>legging varianten in een Logboek<br />

• Invoegen grafieken<br />

• Toevoegen Internal Rate of Return (IRR) Een<br />

aantal <strong>st</strong>erke elementen van het rekenmodel<br />

zijn volgens de geënquêteerden:<br />

• Snelheid<br />

• Compleet<br />

• Gebruiksgemak<br />

• Toepasbaar bij kleine corporaties die niet<br />

over gespecialiseerde programmatuur<br />

beschikken<br />

Aanbevelingen<br />

Aan de hand van het opge<strong>st</strong>elde rekenmodel<br />

kan de Total Co<strong>st</strong> of Ownership berekend<br />

worden en kunnen er meerdere scenario’s<br />

doorberekend worden.<br />

De aanbeveling voor het gebruik van dit<br />

rekenmodel luidt, gebruik zoveel mogelijk<br />

reali<strong>st</strong>ische getallen. Hierdoor <strong>st</strong>ijgt de<br />

Auteur: Jan Geert ten Hove<br />

Studierichting:<br />

Bedrijfskunde<br />

Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />

Jaartal onderzoek: 2012<br />

nauwkeurigheid van de uitkom<strong>st</strong>en. Ook<br />

voor de parameters moeten getallen gebruikt<br />

worden die reali<strong>st</strong>isch zijn, omdat een kleine<br />

afwijking<br />

kan resulteren in grote veranderingen.<br />

Om de kwaliteit van het rekenmodel verder<br />

te vergroten wordt aanbevolen om het te<br />

laten toetsen door een deskundige. De<br />

onderzoeker heeft getracht een foutloos<br />

en jui<strong>st</strong> rekenmodel te ontwikkelen, maar<br />

door de complexiteit van het model kunnen<br />

summiere fouten niet uitgesloten worden.<br />

Indien <strong>Pioneering</strong> ervoor kie<strong>st</strong> om<br />

het rekenmodel uit te geven aan<br />

woningcorporaties, doet <strong>Pioneering</strong> er<br />

ver<strong>st</strong>andig aan hier een korte handleiding<br />

voor op te <strong>st</strong>ellen. Met deze handleiding<br />

moet het duidelijk worden hoe het<br />

rekenmodel werkt en hoe hij ingevoerd dient<br />

te worden.<br />

52<br />

53


klImaatneutraal<br />

renoveren op<br />

mutatIeBasIs<br />

3.3.4 knr<br />

In dit vooronderzoek zijn de gevolgen van<br />

het energetisch renoveren op mutatiebasis<br />

onderzocht. Het doel was om woningen<br />

bij mutatie energetisch op te plussen. Met<br />

het <strong>st</strong>andaardiseren van het proces en de<br />

uitvoering wordt het mogelijk gemaakt om<br />

sneller tot opeenvolgende resultaten te<br />

komen. Dit onderzoek geeft antwoord op de<br />

volgende onderzoeksvraag:<br />

“Wat zijn de mogelijkheden voor het<br />

verbeteren van de energiepre<strong>st</strong>atie van een<br />

sociale huurwoning op mutatiebasis”<br />

De sociale woningvoorraad is opgebouwd<br />

uit diverse woningtypen. Na va<strong>st</strong><strong>st</strong>elling van<br />

een aantal selectiecriteria is de keuze op een<br />

rijwoning uit de bouwperiode 1946 – 1964<br />

gevallen. Het gaat hierbij met name om<br />

woningen met een energiepre<strong>st</strong>atie boven de<br />

1,60 (energielabel D n slechter).<br />

Voor de geselecteerde woning zijn drie<br />

besparingspakketten uitgewerkt en<br />

doorgerekend. Per pakket is de haalbaarheid<br />

op verschillende criteria onderzocht en<br />

geëvalueerd. Met name de technische<br />

maatregelen en de financiële haalbaarheid<br />

voor corporatie en bewoners hebben<br />

prioriteit bij het bepalen van het toe te<br />

passen pakket.<br />

Per pakket zijn technische aspecten<br />

in de vorm van bouwkundige en<br />

in<strong>st</strong>allatietechnische mogelijkheden uitgezet.<br />

Bouwkundige afwegingen zijn gemaakt<br />

in de mate en uitvoering van isolatie en<br />

luchtdichtheid. In<strong>st</strong>allatietechnische<br />

afwegingen hebben betrekking op de<br />

energievoorziening en klimaatbeheersing.<br />

Financiële aspecten hebben betrekking<br />

op inve<strong>st</strong>eringen, onderhoudsko<strong>st</strong>en,<br />

huurprijzen en besparing op energieko<strong>st</strong>en.<br />

Werkelijke besparingen moeten voor een<br />

huurder aansluiten bij de huurverhoging.<br />

Voor de corporatie moet de huurverhoging<br />

aansluiten bij de inve<strong>st</strong>ering in besparende<br />

maatregelen. Het terugverdienmodel voor<br />

de besparingspakketten is afge<strong>st</strong>emd op een<br />

exploitatieperiode van dertig jaar. Hierin<br />

wordt rekening gehouden met bijkomende<br />

onderhoudsko<strong>st</strong>en voor nieuwe in<strong>st</strong>allaties.<br />

Met het afsluiten van servicecontracten<br />

wordt een goede werking van de in<strong>st</strong>allaties<br />

gewaarborgd.<br />

De technische haalbaarheid is toe te spitsen<br />

op uitvoerbaarheid en toepasbaarheid. Alle<br />

pakketten kunnen in de praktijk worden<br />

uitgevoerd. Het <strong>st</strong>andaard verbeterpakket<br />

en het duurzame pakket zijn ook toepasbaar<br />

op grote schaal. Het pakket met extra<br />

isolerende wanden is voorwaardelijk<br />

aan de grootschaligheid van overig<br />

mutatieonderhoud. Individuele uitvoering is<br />

bewerkelijker, tenzij een seriematig effect kan<br />

worden bereikt.<br />

Uit de inve<strong>st</strong>eringsanalyse blijkt<br />

dat de werkelijke energiebesparing<br />

voor een huurder niet aansluit bij de<br />

mogelijkheden tot huurverhoging vanuit het<br />

woningwaarderings<strong>st</strong>elsel. Door aansluiting<br />

te vinden bij de werkelijke energetische<br />

inve<strong>st</strong>ering op basis van voorcalculatie, is<br />

huurverhoging op basis van het toegepa<strong>st</strong>e<br />

pakket wel reali<strong>st</strong>isch. Verbeterpakket 1 en<br />

3 worden binnen de exploitatieperiode van<br />

30 jaar terugverdiend, waarbij pakket 2 de<br />

gehele periode nodig heeft.<br />

Het uitgangspunt bij huurverhoging is<br />

dat de huurder geen financieel nadeel<br />

mag ondervinden van de huurverhoging<br />

ten opzichte van de energiebesparing.<br />

Hi<strong>st</strong>orische en toekom<strong>st</strong>ige energiela<strong>st</strong>en<br />

wijken af per type huishouden. De<br />

gezinssamen<strong>st</strong>elling en het bewonersgedrag<br />

hebben hier invloed op. Aanbevolen wordt<br />

om een aantal profielschetsen van diverse<br />

bewonersgroepen te maken (leef<strong>st</strong>ijlen).<br />

Een toekom<strong>st</strong>ige bewoner kan zich hiermee<br />

identificeren en inschatten wat de besparing<br />

ten opzichte van een onzuinige woning is.<br />

Om de energiela<strong>st</strong>en voor huurders neutraal<br />

te houden wordt aanbevolen als corporatie<br />

te inve<strong>st</strong>eren in energiebesparende<br />

maatregelen. Gezien de toekom<strong>st</strong>ige<br />

ontwikkeling van de energieprijzen,<br />

uitputting van eindige brand<strong>st</strong>offen en het<br />

verbeterde comfort is het zeer interessant<br />

om hierin te inve<strong>st</strong>eren. Klimaatneutraal<br />

Renoveren op Mutatiebasis is hiervoor een<br />

goede methode of oplossing.<br />

Betrokken partijen geven aan dat een<br />

transparante samenwerking tussen alle<br />

betrokkenen van algemeen belang is.<br />

Vanaf de initiëring wordt draagvlak en<br />

betrokkenheid gecreëerd door op één lijn te<br />

communiceren.<br />

Auteur: Martijn van der Veen<br />

Studierichting:<br />

Va<strong>st</strong>goed en Makelaardij<br />

Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />

Jaartal onderzoek: 2011<br />

54<br />

55


verBeterIng van het BeheersproCes van<br />

energetIsChe verBeterIngen BIJ de Be<strong>st</strong>aande<br />

WonIngBouW<br />

3.3.5 knr<br />

De Woonplaats woningcorporatie heeft<br />

een verbeterambitie uitgesproken<br />

aangaande het beheersproces van<br />

energetische verbeteringen bij de be<strong>st</strong>aande<br />

woningvoorraad op basis van vernieuwend<br />

<strong>opdr</strong>achtgeverschap. Dit naar aanleiding<br />

van de aanhoudende <strong>st</strong>rubbelingen tussen<br />

<strong>opdr</strong>achtgever en <strong>opdr</strong>achtnemer in de<br />

markt de laat<strong>st</strong>e jaren, het achterblijven van<br />

kwaliteit van de woningen, de alsmaar kleiner<br />

wordende marges in de bouwbranche en de<br />

wet- en regelgeving betreft CO2-reductie en<br />

het labelen van de woningvoorraad. Om een<br />

compleet beeld te schetsen van de huidige<br />

situatie is er onderzoek uitgevoerd op drie<br />

niveaus: markt-, branche- en organisatie<br />

niveau. Dit is gedaan met behulp van analyse<br />

modellen en interviews met medewerkers<br />

van De Woonplaats en personen uit de<br />

gehele bouwkolom.<br />

De vraag<strong>st</strong>elling is aan de hand van de<br />

doel<strong>st</strong>elling als volgt te omschrijven: “Hoe is<br />

een energetische renovatie procesmatig te<br />

beheersen”<br />

Onderzoek heeft uitgewezen dat er over het<br />

algemeen een gebrek aan kennis over het<br />

begrip ‘vernieuwend <strong>opdr</strong>achtgeverschap’<br />

be<strong>st</strong>aat, zowel intern als extern. Dit heeft als<br />

gevolg dat werknemers van de <strong>opdr</strong>achtgever<br />

kritisch tegenover deze werkwijze <strong>st</strong>aan.<br />

Daarnaa<strong>st</strong> is het wederzijds vertrouwen<br />

tussen <strong>opdr</strong>achtgever en <strong>opdr</strong>achtnemer<br />

decennia lang niet optimaal gewee<strong>st</strong>.<br />

Tegen<strong>st</strong>rijdige belangen waren jarenlang<br />

oorzaak van conflicten en discussies.<br />

Vernieuwend <strong>opdr</strong>achtgeverschap biedt<br />

hier bij een uitkom<strong>st</strong>, door in te spelen op<br />

kwaliteit door pre<strong>st</strong>atie eisen en de daarbij<br />

komende kwaliteitsborging. De kennis<br />

van de markt wordt optimaal benut door<br />

enkel functionele eisen te <strong>st</strong>ellen, waardoor<br />

oplossingen geboden kunnen worden<br />

door personen met meer kennis over het<br />

onderwerp.<br />

en zal De Woonplaats hier op aan worden<br />

gekeken. Ook zullen de reparatieverzoeken<br />

door gebreken in de basis vele malen vaker<br />

voorkomen dan wanneer er eisen worden<br />

ge<strong>st</strong>eld aan de pre<strong>st</strong>atie van de woning en<br />

optioneel een onderhoud<strong>st</strong>ermijn.<br />

Om deze manier van werken ge<strong>st</strong>ructureerd<br />

te laten werken is het wenselijk om een<br />

processchema te ontwikkelen die rekening<br />

houdt met de specifieke speerpunten van<br />

De Woonplaats en haar organisatie. In<br />

dit processchema zal rekening gehouden<br />

moeten worden met de verbeterpunten in<br />

de huidige situatie: communicatielijnen,<br />

controlemomenten in het proces,<br />

bewonersparticipatie en behandeling,<br />

evaluaties en dergelijke. Hiervoor is het<br />

specifieke processchema opge<strong>st</strong>eld naar<br />

aanleiding van het onderzoek, en hier liggen<br />

de diverse interviews zowel intern en extern<br />

aan ten grondslag. Ook de handleiding die<br />

is geschreven door de samenwerkende<br />

marktpartijen van het LenteAkkoord zijn een<br />

basis voor de resultaten van dit onderzoek.<br />

Wanneer het processchema gevolgd kan<br />

worden tijdens een uit te voeren project, is<br />

het mogelijk om het schema te finetunen.<br />

Hierdoor kunnen de kinderziektes als zijnde<br />

een proefmodel er uit gefilterd worden,<br />

waardoor het schema naar aanleiding van<br />

de praktijk definitief kan worden gemaakt.<br />

Belangrijk is, met name in de beginfase,<br />

het organisatorisch goed neerzetten. Dit<br />

kan gedaan worden met behulp van een<br />

onafhankelijke partij. Voordeel van een<br />

Auteur: Roel Navis<br />

Studierichting:<br />

Bouwtechnische Bedrijfskunde<br />

Soort: Stage<br />

Jaartal onderzoek: 2012<br />

externe partij is dat zonder belangen kan<br />

worden aangewezen waar de verbeterpunten<br />

zitten of welke persoon zich waar mee<br />

bezig dient te houden. Door een heldere<br />

organisatie zijn gevaren eenvoudiger op te<br />

sporen en kunnen er veranderingen eerder<br />

worden doorgevoerd.<br />

Uiteindelijk gaat het voor De Woonplaats om<br />

de bewoner. Het gebrek aan beheersing van<br />

het energetisch verbeterproces kan als gevolg<br />

hebben dat de woning niet de energetische<br />

pre<strong>st</strong>atie haalt zoals dat vooraf is berekend<br />

en belooft aan de bewoner. Hierdoor<br />

zullen de maandelijkse la<strong>st</strong>en, (huur- en<br />

energiela<strong>st</strong>en) buiten de verbruiksla<strong>st</strong>en, niet<br />

voldoen aan de verwachtingen. Daarnaa<strong>st</strong> is<br />

er gevaar voor de gezondheid door eventuele<br />

schimmelvorming, tocht en het daarbij<br />

behorend gebrek aan het basiscomfort.<br />

Uiteindelijk zal de bewoner niet tevreden zijn<br />

56<br />

57


WerkelIJk versus<br />

theoretIsCh<br />

energIeverBruIk<br />

3.3.6<br />

Met dit onderzoeksrapport wil de <strong>st</strong>ichting<br />

<strong>Pioneering</strong> inzicht en duidelijkheid krijgen<br />

over de inve<strong>st</strong>eringen in labelverbeteringen<br />

van huurwoningen. Deze inve<strong>st</strong>eringen<br />

moeten een duidelijke energiebesparing/<br />

CO2 reductie opleveren. Daarbij hoort voor<br />

de corporatie een sluitende businesscase<br />

(inve<strong>st</strong>ering- exploitatiebegroting).<br />

Anderzijds kan dit rapport gebruikt worden<br />

door woningcorporaties om duidelijkheid<br />

te verschaffen richting de huurder over de<br />

gevolgen voor de woonla<strong>st</strong>en, be<strong>st</strong>aande<br />

uit huur(verhoging) en energiela<strong>st</strong>en. De<br />

uitgaven voor energiela<strong>st</strong>en moeten nu en<br />

in de toekom<strong>st</strong> blijven passen binnen het<br />

budget dat Nibud voor de doelgroep heeft<br />

ge<strong>st</strong>eld.<br />

Door middel van dit onderzoek is geprobeerd<br />

om antwoord te krijgen op de volgende<br />

hoofdvraag:<br />

“Komen de berekende en werkelijke<br />

energieverbruikscijfers van woningen van<br />

de leden van WoON overeen of wijken ze bij<br />

bepaalde energielabels significant af Wat<br />

zijn hierdoor de financiële gevolgen voor<br />

bewoners en corporaties.”<br />

Uit dit onderzoek naar het energieverbruik<br />

van 558 woningen van verschillende<br />

woningcorporaties in Twente is gebleken<br />

dat het werkelijk energieverbruik niet<br />

overeenkomt met het theoretisch berekende<br />

energieverbruik.<br />

Vooral in het gasverbruik is het onderlinge<br />

verschil tussen de energie labels kleiner dan<br />

vooraf berekend. Uit dit onderzoek, waarin<br />

het energieverbruik van 558 woningen is<br />

geanalyseerd, is gebleken dat woningen<br />

met energielabel A gemiddeld 38% meer<br />

gas verbruiken dan vooraf berekend, terwijl<br />

woningen met energielabel F 20% minder<br />

gas verbruiken. Ook in het energieverbruik<br />

per energielabel blijken grote verschillen te<br />

zitten. Bij de onderzochte woningen met<br />

energielabel B is een spreiding gecon<strong>st</strong>ateerd<br />

van 9 m3 gas per m2 woonoppervlak.<br />

Bij energielabel C is dit zelfs 19 m3 per<br />

m2. Dit verschil per energielabel laat zien<br />

dat het bewonersgedrag meer invloed<br />

heeft op het gasverbruik bij energetisch<br />

mindere woningen. Bij de energetisch<br />

betere woningen wordt het onzuinige<br />

gedrag grotendeels gecompenseerd door de<br />

energetische kwaliteit van de woning.<br />

Ook het werkelijke elektriciteitsverbruik<br />

komt niet overeen met het vooraf berekende<br />

verbruik. Voor<br />

alle energielabels blijkt het werkelijke,<br />

gemeten elektriciteitsverbruik fors hoger<br />

dan vooraf berekend. Dit komt doordat<br />

bij het berekenen van het energielabel<br />

geen rekening gehouden wordt met<br />

persoonsgebonden elektriciteitsverbruik<br />

en het gebruik van persoonlijke elektrische<br />

apparatuur<br />

ervoor zorgt dat het werkelijke<br />

elektraverbruik hoger is dan berekend.<br />

Het verschil tussen het theoretische en<br />

werkelijke energieverbruik heeft gevolgen<br />

voor bewoners en<br />

corporaties. De woningcorporaties in Twente<br />

zijn in gesprek over het reduceren van 60<br />

kiloton CO2. in de be<strong>st</strong>aande bouw. Dit<br />

willen ze bereiken door alle woningen twee<br />

energielabels te verbeteren. Echter door<br />

bij de berekening gebruik te maken van het<br />

werkelijke energieverbruik van de woningen,<br />

wordt duidelijk dat de besparing door het<br />

‘oplabelen’ van de woningen niet gehaald<br />

wordt. Slechts 38.4 Kiloton CO2 in plaats van<br />

de ge<strong>st</strong>elde 60 kiloton. Wel is het ‘oplabelen’<br />

een goede <strong>st</strong>ap in CO2 reductie, maar zou<br />

er vooral meer gericht moeten worden op<br />

bewonersgedrag.<br />

Het ‘oplabelen’ van de woningen heeft<br />

ook gevolgen voor de bewoners. Zo zal de<br />

woningcorporatie de energetische renovatie<br />

van de woning terug willen verdienen door<br />

middel van huurverhoging. Dit onderzoek<br />

laat zien dat een directe huurverhoging geen<br />

negatieve invloed hoeft te hebben op de<br />

netto woonla<strong>st</strong>en van bewoners. Zo wordt de<br />

maximaal mogelijke huurverhoging, op basis<br />

van het WWS, grotendeels opgevangen door<br />

Auteur: Michiel Bosch<br />

Studierichting:<br />

Va<strong>st</strong>goed en Makelaardij<br />

Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />

Jaartal onderzoek: 2011<br />

een daling in de energiela<strong>st</strong>en.<br />

Wanneer ook de mogelijk te ontvangen<br />

huurtoeslag meegenomen wordt, blijkt dat<br />

de netto<br />

woonla<strong>st</strong>en voor bewoners kunnen dalen.<br />

Door dit inzichtelijk te maken voor bewoners<br />

kan een groot deel van de weer<strong>st</strong>and, dat<br />

een renovatie en huurverhoging oproept,<br />

weggenomen worden.<br />

Uit dit onderzoek blijkt ook de noodzaak tot<br />

energetisch verbeteren van woningen voor<br />

bewoners.<br />

Bij de energetisch slechtere woningen zullen<br />

de energiela<strong>st</strong>en een <strong>st</strong>eeds groter deel<br />

van de netto woonla<strong>st</strong>en vormen, en zelfs<br />

hoger worden dan de gemiddelde huurprijs,<br />

waardoor een groot deel van de woningen in<br />

de toekom<strong>st</strong> onbetaalbaar wordt.<br />

58<br />

59


Clu<strong>st</strong>er<br />

Innovatie in de GWW<br />

Inn2GWW<br />

Regelgeving<br />

en Versnelling<br />

60<br />

61


<strong>st</strong>roomlIJnIng van BInnen<strong>st</strong>edelIJke rIolerIngsproJeCten<br />

4.1.1 gWW<br />

Ontwikkelingen in de Nederlandse<br />

ligt, neemt de kans op overla<strong>st</strong>, uitloop en<br />

goed ingepa<strong>st</strong> zijn in de organisatorische<br />

samengevat in vier deelproducten:<br />

ondergrond te verbeteren, worden gebruikt<br />

Auteur: Leon Olde Scholtenhuis<br />

ondergrond <strong>st</strong>aan niet <strong>st</strong>il. In de afgelopen<br />

decennia werden water-, energie-, en<br />

telecomnetten gelegd en in de komende jaren<br />

budgetoverschrijding op veel projecten toe.<br />

Om werkzaamheden goed te kunnen plannen<br />

en uitvoeren worden partijen daarom tot<br />

omgeving, ook een ver<strong>st</strong>orende werking<br />

hebben op de betrouwbaarheid van<br />

planning- en uitvoeringsprocessen.<br />

In het eer<strong>st</strong>e deel belichten we de organisatie<br />

van binnen<strong>st</strong>edelijke bouwprojecten<br />

vanuit het perspectief van betrouwbaar<br />

door projectteams. We laten zien hoe<br />

individuele denkwijzen, gezamenlijke<br />

werkwijzen en technologische kenmerken<br />

Studierichting:<br />

MSc Civiele Techniek<br />

komen daar glasvezelkabels, warmte koude<br />

opslagbuizen en afvaltransportsy<strong>st</strong>emen<br />

samenwerking gedwongen.<br />

Om hier beter mee om te gaan zijn<br />

Met dit af<strong>st</strong>udeerrapport richten we<br />

ons daarom op de volgende vraag: Hoe<br />

organiseren (HRO-theorie). We belichten hoe<br />

liberalisering en privatisering, commerciële<br />

invloed uitoefenen op het gebruik van tools<br />

in de praktijk. We con<strong>st</strong>ateerden onder<br />

Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />

bij. Goed nieuws, zou je zeggen! Vanuit<br />

perspectief van een bouwprojectmanager<br />

diverse <strong>st</strong>roomlijningsalternatieven<br />

in het leven geroepen. Denk hierbij<br />

kunnen recon<strong>st</strong>ructiewerkzaamheden aan<br />

ondergrondse infra<strong>st</strong>ructuur met behulp van<br />

en <strong>st</strong>rategische belangen een betrouwbare<br />

coördinatie van uitvoeringsprocessen<br />

andere dat be<strong>st</strong>aande werkwijzen met<br />

papieren communicatie en het ‘uit het hoofd<br />

Jaartal onderzoek: 2012<br />

is de aanleg en recon<strong>st</strong>ructie van deze<br />

aan de Wet Informatie-Uitwisseling<br />

nieuwe tools en technieken betrouwbaarder<br />

onder druk heeft gezet. Het voorkomen en<br />

plannen’ van rioleringswerkzaamheden niet<br />

ondergrondse infra<strong>st</strong>ructuur echter<br />

Ondergrondse Netten (WION) en de<br />

worden gepland en uitgevoerd<br />

beheersen van onverwachte, ongewen<strong>st</strong>e<br />

matchen met de ge<strong>st</strong>ructureerde digitale<br />

problematisch. Eén van de redenen<br />

CROW Richtlijn Zorgvuldig Graafproces.<br />

Om dit onderzoek uit te kunnen voeren<br />

situaties op de bouwplaats wordt daardoor<br />

multidisciplinaire planningswijze die horen bij<br />

hiervoor is dat het aantal netbeheerders<br />

na de liberalisering en privatisering van de<br />

nutssector toe nam en lokale overheden<br />

als gevolg daarvan het verloop van<br />

recon<strong>st</strong>ructieprojecten minder konden<br />

beïnvloeden. Omdat de verantwoordelijkheid<br />

voor een snelle en betrouwbare uitvoering<br />

van werkzaamheden in de ondergrond nu<br />

in handen van een groot aantal partijen<br />

Gelijktijdig doen tools en technieken als<br />

bouwprocesvisualisaties, 3D-ontwerp,<br />

Virtual Reality, en de KLIC-online, hun<br />

intrede in bouwwereld. Deze tools kunnen<br />

ontwerpers en werkvoorbereiders helpen<br />

om een robuu<strong>st</strong>er ontwerp en betere<br />

planning te maken en communiceren.<br />

Ondanks deze potentie, kunnen veel<br />

tools, wanneer deze bijvoorbeeld niet<br />

hebben we op een aantal plaatsen in<br />

Twente (onder andere rioleringsprojecten<br />

Kuipersdijk en Twekkelerzoom Enschede en<br />

Anninksweg Hengelo) technologiegebruik op<br />

de bouwplaats en tijdens bouwvergaderingen<br />

be<strong>st</strong>udeerd. We hebben tevens zelf<br />

visualisaties en simulaties ontwikkeld en<br />

deze toegepa<strong>st</strong> op een aantal pilotprojecten.<br />

De resultaten van dit onderzoek hebben we<br />

la<strong>st</strong>iger. Gebruik van ICT en vroegtijdige<br />

betrokkenheid van uitvoeringskennis<br />

zouden de betrouwbaarheid van het<br />

uitvoeringsproces kunnen vergroten.<br />

In het tweede deelproduct beschrijven<br />

we hoe nieuwe tools en technieken,<br />

die in potentie kunnen helpen om<br />

planning en uitvoeringsprocessen van<br />

recon<strong>st</strong>ructiewerkzaamheden in de<br />

be<strong>st</strong>aande planning<strong>st</strong>ools.<br />

Als volgende <strong>st</strong>ap hebben we een ontwerp<br />

van een Virtuele Bouwplaats gemaakt. Deze<br />

zal de basis vormen van de ontwikkeling die<br />

projectmanagers van rioleringsprojecten<br />

onder<strong>st</strong>eunt bij een snelle en scenariogebaseerde<br />

analyse van hun bouwplannen.<br />

De tool integreert be<strong>st</strong>aande visualisatie<br />

en simulatietechnieken, maar pa<strong>st</strong> deze aan<br />

op de individuele denk- en werkwijzen van<br />

projectmanagers uit de praktijk.<br />

Het laat<strong>st</strong>e deelproduct beschrijft onze<br />

eer<strong>st</strong>e <strong>st</strong>ap in de daadwerkelijke ontwikkeling<br />

van de Virtuele Bouwplaats. In deze<br />

<strong>st</strong>ap ontwikkelden we een overzicht van<br />

belangrijke bouwactiviteiten en -objecten die<br />

projectmanagers opnemen in hun planning.<br />

Dit overzicht leidden we af uit visualisaties<br />

die we op<strong>st</strong>elden voor het bouwproces van<br />

het project Anninksweg Hengelo.<br />

Tot slot vloeit er uit het onderzoek ook een<br />

aanbeveling voor de praktijk en wetenschap.<br />

Deze punten zijn als volgt:<br />

• Om voorbereiding en uitvoering<br />

van recon<strong>st</strong>ructiewerkzaamheden<br />

betrouwbaarder te kunnen maken, zal<br />

in beeld moeten worden gebracht welke<br />

oponthoudmomenten voorkomen. Door<br />

bovendien uit te wisselen hoe verscheidene<br />

projectmanagers en uitvoerders deze<br />

situaties voorkomen of beheersen, kan iedere<br />

projectmanager een meer informatierijke<br />

planning op<strong>st</strong>ellen.<br />

• Tools en technieken voor planning<br />

62<br />

63<br />

en uitvoering van werkzaamheden in<br />

de binnen<strong>st</strong>edelijke ondergrond zullen<br />

moeten worden afge<strong>st</strong>emd met de


InformatIeplICht<br />

voor dIen<strong>st</strong>verleners<br />

4.2.1 r&v<br />

Aanleiding en doel<strong>st</strong>elling<br />

4) Wat zijn de consequenties als deze<br />

hierover in de praktijk.<br />

worden verricht en deze vergoeding moet de<br />

informatieplicht handhaven.<br />

Auteur: Daan Swarts<br />

Aanleiding voor dit onderzoek is de<br />

bepalingen niet worden nageleefd<br />

economische tegenpre<strong>st</strong>atie van de activiteit<br />

De onrechtmatige daad en/of wanpre<strong>st</strong>atie<br />

onbekendheid onder dien<strong>st</strong>verleners in<br />

de bouwsector met de informatieplicht<br />

Opzet en methoden<br />

Afbakening<br />

Het onderzoek is in de centrale vraag<strong>st</strong>elling<br />

zijn. Ten slotte, moet het vrij verkeer van<br />

dien<strong>st</strong>en op de verrichting van toepassing<br />

zijn hiervoor de belangrijk<strong>st</strong>e in<strong>st</strong>rumenten.<br />

Voor het collectief van consumenten<br />

Studierichting:<br />

Hogere Juridische Opleiding<br />

voor dien<strong>st</strong>verleners. In de eer<strong>st</strong>e plaats<br />

Het onderzoek is een praktijkgericht,<br />

goed afgebakend. Het gaat hier om de<br />

zijn. Is er een ander vrij verkeer (goederen,<br />

heeft de wetgever een aanvullende<br />

is gebleken dat dien<strong>st</strong>verleners in de<br />

kwalitatief onderzoek. Daarnaa<strong>st</strong><br />

informatieplicht voor dien<strong>st</strong>verleners,<br />

kapitaal of personen) op de activiteit van<br />

rechtsbescherming in het leven geroepen<br />

Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />

bouwsector overhet algemeen niet of<br />

beeldvormend , omdat het<br />

voortvloeiende uit de dien<strong>st</strong>enrichtlijn, en<br />

toepassing, dan is de activiteit geen dien<strong>st</strong>.<br />

middels het publiekrecht. Hiervoor heeft<br />

nauwelijks bekend zijn met het be<strong>st</strong>aan van<br />

onderzoeksonderwerp nieuw was voor mij.<br />

de mate waarin deze van toepassing is op<br />

**De dien<strong>st</strong>enrichtlijn is op de dien<strong>st</strong>en in<br />

de Consumentenautoriteit een extra taak<br />

Jaartal onderzoek: 2011<br />

de informatieplicht. Ten tweede heer<strong>st</strong> er bij<br />

Het merendeel van het onderzoek be<strong>st</strong>ond<br />

dien<strong>st</strong>en in de bouwsector.<br />

de bouwsector, met inbegrip van dien<strong>st</strong>en<br />

gekregen. De Consumentenautoriteit<br />

degenen die wel weten van het be<strong>st</strong>aan ervan<br />

uit bureauonderzoek. Hierbij zijn met name<br />

van architecten, van toepassing. Als gevolg<br />

kan, tegen dien<strong>st</strong>verleners die haar<br />

onduidelijkheid over de toepassing ervan.<br />

de betreffende wettek<strong>st</strong>en en bijbehorende<br />

Conclusies<br />

hiervan moeten deze dien<strong>st</strong>verleners voldoen<br />

informatieplicht schendt ten opzichte<br />

Het doel van dit rapport is de onbekendheid<br />

documenten, zoals memories van antwoord<br />

De bevindingen uit het bureau- en<br />

aan de bepalingen uit de informatieplicht.<br />

van een collectief van haar afnemers, een<br />

informatieplicht voor<br />

en onduidelijkheden bij dien<strong>st</strong>verleners<br />

en toelichting, be<strong>st</strong>udeerd. Ook is er<br />

veldonderzoek hebben geleid tot belangrijke<br />

**Dien<strong>st</strong>verleners in de bouwsector moeten<br />

be<strong>st</strong>uurlijke boete of la<strong>st</strong> onder dwangsom<br />

dien<strong>st</strong>verleners. Op grond daarvan wordt aan<br />

in de bouwsector met betrekking tot de<br />

veldonderzoek verricht. In het kader daarvan<br />

conclusies.<br />

voldoen aan de informatieplicht. Op grond<br />

opleggen. Zij kan dit op eigen initiatief doen,<br />

<strong>st</strong>ichting <strong>Pioneering</strong> aanbevolen gebruik te<br />

informatieplicht weg te nemen, door de<br />

hebben er twee interviews plaatsgevonden.<br />

**De belangrijk<strong>st</strong>e conclusie is reeds<br />

hiervan moet zij<br />

maar ook naar aanleiding van een klacht van<br />

maken van de informatiefolder die aan deze<br />

verplichtingen die zij schept duidelijk in kaart<br />

Met behulp van het bureauonderzoek zijn de<br />

voor aanvang van het onderzoek gedaan<br />

inlichtingen verschaffen aan de afnemer.<br />

consumenten of consumentenorganisaties.<br />

scriptie is bijgevoegd en deze in de praktijk<br />

te brengen en antwoorden op vragen vanuit<br />

inlichtingen die door de dien<strong>st</strong>verlener aan<br />

en was de reden voor het formuleren<br />

De mee<strong>st</strong>e inlichtingen moeten verplicht<br />

uit te zetten. Op die manier kunnen juridische<br />

de praktijk te geven.<br />

de afnemer moeten worden ver<strong>st</strong>rekt in kaart<br />

van deze af<strong>st</strong>udeer<strong>opdr</strong>acht, namelijk de<br />

worden afgegeven, zoals informatie over<br />

Aanbevelingen<br />

consequenties worden voorkomen.<br />

gebracht. Daarnaa<strong>st</strong> is dit type onderzoek<br />

onbekendheid onder dien<strong>st</strong>verleners in de<br />

vergunningen die benodigd zijn voor de<br />

Op basis van de onderzoek conclusies kunnen<br />

**Er be<strong>st</strong>aat onduidelijkheid over de vraag<br />

Vraag<strong>st</strong>elling<br />

gebruikt om te bepalen of de dien<strong>st</strong>enrichtlijn<br />

bouwsector met de informatieplicht voor<br />

dien<strong>st</strong>, eventuele aanvullende garantie<br />

er twee belangrijke aanbevelingen worden<br />

of het niet meedelen van het be<strong>st</strong>aan van<br />

Wat betekenen de bepalingen in het<br />

van toepassing is op de bouwsector en in<br />

dien<strong>st</strong>verleners. Niet alleen is dit vóór het<br />

en het eventuele lidmaatschap van een<br />

gedaan. Deze <strong>st</strong>aan hieronder weergegeven<br />

aanvullende garantie leidt tot schending van<br />

Burgerlijk Wetboek betreffende de<br />

welke mate. Ten slotte, is door middel van<br />

onderzoek geconcludeerd, maar ook tijdens<br />

branche- of beroepsvereniging met een<br />

**Dien<strong>st</strong>verleners in de bouwsector<br />

de informatieplicht, aangezien de garantie<br />

dien<strong>st</strong>enrichtlijn voor de bouwsector<br />

bureauonderzoek overzichtelijk gemaakt wat<br />

het verrichte veldonderzoek opnieuw<br />

klachten- of geschillenregeling. Ook zijn er<br />

moeten voldoen aan de bepalingen van de<br />

in beginsel pas aanwezig is, wanneer dat is<br />

Daarbij zijn de volgende deelvragen<br />

de rechten en bevoegdheden van afnemers<br />

beve<strong>st</strong>igd.<br />

enkele inlichtingen die op verzoek aan de<br />

informatieplicht. Het wordt aanbevolen<br />

meegedeeld. In dat opzicht wordt aanbevolen<br />

geformuleerd:<br />

zijn en wat de juridische consequenties zijn<br />

**Een dien<strong>st</strong> is een dien<strong>st</strong> in het kader van de<br />

afnemer moeten worden verschaft, zoals een<br />

aan deze dien<strong>st</strong>verleners om hun<br />

aan <strong>st</strong>ichting <strong>Pioneering</strong> om hiernaar verder<br />

1) Voor welke dien<strong>st</strong>en (en contractsvormen)<br />

bij schending van de informatieplicht door de<br />

informatieplicht wanneer deze voldoet aan<br />

ko<strong>st</strong>enraming, wanneer de prijs niet exact kan<br />

informatievoorziening aan afnemers parallel<br />

onderzoek te laten verrichten teneinde<br />

in de bouw zijn de nieuwe wetsbepalingen<br />

dien<strong>st</strong>verlener.<br />

vier verei<strong>st</strong>en.<br />

worden va<strong>st</strong>ge<strong>st</strong>eld en over het eventueel<br />

aan de bepalingen uit de informatieplicht<br />

hierover meer duidelijk te verkrijgen.<br />

relevant<br />

Het veldonderzoek heeft bijgedragen aan<br />

Ten eer<strong>st</strong>e moet de dien<strong>st</strong> een economische<br />

van toepassing zijn van gedragscodes op de<br />

te trekken. Dit om eventuele consequenties<br />

2) Welke verplichtingen roepen deze<br />

mijn beeldvorming van het onderwerp en<br />

activiteit zijn. Dit betekent kortweg dat de<br />

dien<strong>st</strong>verlener.<br />

te voorkomen, zoals het moeten voldoen<br />

bepalingen voor hen in het leven<br />

de praktijk. Hierdoor kreeg ik een betere<br />

activiteit tegen vergoeding (loondien<strong>st</strong> of<br />

van schadevergoeding of het opgelegd<br />

3) Welke rechten en bevoegdheden worden<br />

‘feeling’ met het onderzoekssubject.<br />

dien<strong>st</strong>verrichting)moet worden verricht.<br />

**De afnemers van een dien<strong>st</strong> zijn te verdelen<br />

krijgen van een be<strong>st</strong>uurlijke boete door de<br />

door de bepalingen toegekend aan<br />

Daarnaa<strong>st</strong> heb ik op deze manier informatie<br />

Ten tweede moet de activiteit anders dan in<br />

in consumenten en zakelijke afnemers.<br />

Consumentenautoriteit.<br />

de <strong>opdr</strong>achtgevers van de betrokken<br />

verzameld over de ervaring met de<br />

loondien<strong>st</strong> worden verricht. Ten derde moet<br />

Individuele consumenten en zakelijke<br />

**Het is gebleken dat er in de bouwsector<br />

dien<strong>st</strong>verleners<br />

informatieplicht en onduidelijkheden<br />

de activiteit tegen een reële vergoeding<br />

afnemers kunnen middels het privaatrecht de<br />

grote onbekendheid is met de<br />

64<br />

65


de Wet algemene<br />

BepalIngen<br />

omgevIngsreCht<br />

4.2.2. r&v<br />

Het mini<strong>st</strong>erie van Volkshuisve<strong>st</strong>ing,<br />

Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer<br />

(VROM) is al enkele jaren bezig met het<br />

verminderen, verbeteren en moderniseren<br />

van de VROM-regelgeving. Als onderdeel van<br />

deze verbeteringen is op 1 oktober 2010 de<br />

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht<br />

(Wabo) inwerking getreden.<br />

De kern van de Wabo is de<br />

omgevingsvergunning. In de<br />

omgevingsvergunning zijn circa 25<br />

vergunningen, een groot aantal ontheffingen<br />

en meldingen samengevoegd in één<br />

vergunning<strong>st</strong>elsel. Deze samenvoeging heeft<br />

het mogelijk gemaakt om voor verschillende<br />

vergunningen op het gebied van de fysieke<br />

leefomgeving, één omgevingsvergunning aan<br />

te vragen (integrale omgevingsvergunning).<br />

De Wabo biedt drie manieren<br />

waarop een omgevingsvergunning<br />

kan worden aangevraagd: een<br />

integrale omgevingsvergunning, een<br />

omgevingsvergunning voor een deel<br />

van het project of een gefaseerde<br />

omgevingsvergunning.<br />

Het is mogelijk dat het project van de<br />

aanvrager een onderdeel of aspect bevat dat<br />

cruciaal is voor het slagen van het project. In<br />

dat geval heeft de aanvrager de mogelijkheid<br />

om te kiezen voor een omgevingsvergunning<br />

voor een deel van het project of een<br />

gefaseerde omgevingsvergunning.<br />

Bij het kiezen van een aanvraagmogelijkheid<br />

moet de aanvrager rekening houden met<br />

het criterium van onlosmakelijkheid (art. 2.7,<br />

eer<strong>st</strong>e lid Wabo). Dit criterium houdt in dat,<br />

indien een aanvraag betrekking heeft op<br />

een activiteit die behoort tot verschillende<br />

categorieën van activiteiten als bedoeld<br />

in art. 2.1 en 2.2. Wabo, de aanvrager er<br />

zorg voor dient te dragen dat de aanvraag<br />

betrekking heeft op elk van die activiteiten.<br />

Als er sprake is van onlosmakelijk verbonden<br />

activiteiten is het dus niet mogelijk om het<br />

project op te delen in deelprojecten.<br />

De regeling met betrekking tot de gefaseerde<br />

aanvraag om omgevingsvergunning<br />

doet denken aan de voormalige regeling<br />

met betrekking tot de gefaseerde<br />

bouwvergunning. De beide regelingen<br />

verschillen echter op meerdere fronten van<br />

elkaar.<br />

Ondanks dat er verschillen zijn tussen beide<br />

regelingen, is het voor aanvragers mogelijk<br />

gebleven om, door gebruik te maken van<br />

de gefaseerde omgevingsvergunning,<br />

zekerheid te verkrijgen over de planologische<br />

aanvaardbaarheid van de bouwplannen.<br />

Hierdoor kan de bouwtechnische uitwerking<br />

van de bouwplannen worden uitge<strong>st</strong>eld.<br />

Voor de invoering van de Wabo werd veel<br />

geklaagd over het vergunningen<strong>st</strong>elsel.<br />

Door het invoeren van de Wabo moe<strong>st</strong> het<br />

vergunningen<strong>st</strong>elsel en daardoor ook de<br />

dien<strong>st</strong>verlening van de overheid aan de<br />

maatschappij worden verbeterd.<br />

Het tot <strong>st</strong>and komen van de Wabo heeft jaren<br />

geduurd en de ko<strong>st</strong>en die zijn gemaakt om<br />

de vergunningverlening te verbeteren zijn<br />

dan ook erg hoog. Hier tegenover <strong>st</strong>aat dat<br />

de Wabo zorgt voor een grote vermindering<br />

van de admini<strong>st</strong>ratieve la<strong>st</strong>en, waardoor veel<br />

ko<strong>st</strong>en bespaard gaan worden.<br />

Ook het verlenen van vergunningen is<br />

verbeterd door de invoering van de Wabo en<br />

de omgevingsvergunning. De verschillende<br />

aanvraagmogelijkheden maken het namelijk<br />

mogelijk om de vergunningaanvraag te laten<br />

aansluiten bij het realiseren van zijn project.<br />

Zo kan de aanvrager voor een integrale<br />

omgevingsvergunning kiezen als er geen<br />

onzekere aspecten binnen zijn project zijn.<br />

Zijn die onzekere aspecten er wel, dan heeft<br />

hij de keuze uit een omgevingsvergunning<br />

voor een deel van het project of een<br />

gefaseerde omgevingsvergunning. Bij een<br />

deelvergunning geldt echter het criterium<br />

van onlosmakelijkheid. Als er sprake is van<br />

onlosmakelijk verbonden activiteiten zou<br />

de aanvrager dus moeten kiezen voor een<br />

gefaseerde omgevingsvergunning.<br />

Uit interviews met verschillende gemeenten<br />

is gebleken dat de meerderheid van de<br />

gemeenten positief is over de invoering<br />

van de Wabo. Zij zien voordelen in de<br />

één-loket gedachte en in de verschillende<br />

aanvraagmogelijkheden van de Wabo.<br />

Zij zijn van mening dat het, door middel<br />

van de invoering van één loket, voor de<br />

aanvrager eenvoudiger is geworden om een<br />

vergunning aan te vragen. Ook vinden zij dat<br />

de verschillende aanvraagmogelijkheden het<br />

voor de aanvrager mogelijk maken, om de<br />

aanvraag te laten aansluiten bij de realisatie<br />

van het project.<br />

Uit interviews met ondernemers in de<br />

bouwsector is gebleken dat zij voorzichtiger<br />

zijn. Zij zijn er nog niet geheel van overtuigd<br />

dat de Wabo de vergunningverlening<br />

gaat verbeteren. De ondernemers<br />

verwachten dat het tijd zal ko<strong>st</strong>en voor de<br />

vergunningverlening werkelijk soepeler<br />

verloopt. Het is te verwachten dat ook<br />

de ondernemers na verloop van tijd de<br />

voordelen zullen zien van de verschillende<br />

aanvraagmogelijkheden.<br />

Bij complexe en grote projecten wordt de<br />

aanvragers van een omgevingsvergunning<br />

geadviseerd om in vooroverleg te gaan met<br />

de gemeente. In het vooroverleg kunnen<br />

alle onderdelen van het project worden<br />

Auteur: Marloes Meijerink<br />

Studierichting:<br />

Rechten<br />

Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />

Jaartal onderzoek: 2011<br />

beoordeeld. Zo kan bijvoorbeeld worden<br />

nagegaan of de gemeente eventueel bereid is<br />

om af te wijken van het be<strong>st</strong>emmingsplan.<br />

Door middel van het vooroverleg kan samen<br />

met de gemeente worden beoordeeld welke<br />

aanvraagmogelijkheid het be<strong>st</strong> aansluit op<br />

het project van de aanvrager.<br />

66<br />

67


geBruIksBesluIt,<br />

unIform of toCh nIet<br />

4.2.3 r&v<br />

Sinds 1 november 2008 is het Besluit<br />

In dit onderzoek wordt geanalyseerd of<br />

uniform worden toegepa<strong>st</strong>. Het eer<strong>st</strong>e<br />

vier of vijf deelnemers uniform beantwoord.<br />

Auteur: Edward Wigger<br />

brandveilig gebruik bouwwerken<br />

(kortweg: Gebruiksbesluit) inwerking<br />

getreden. Voor de inwerkingtreding van<br />

het Gebruiksbesluit daadwerkelijk voor<br />

landelijke uniforme gebruiksvoorschriften<br />

wat betreft brandveiligheid heeft gezorgd.<br />

meetin<strong>st</strong>rument is de ‘casus woon- en<br />

zorgcentrum’. Deze is ver<strong>st</strong>uurd naar een<br />

vijftal gemeenten in de regio Twente. Het<br />

Gemiddeld wordt een vraag 80%<br />

overeenkom<strong>st</strong>ig beantwoord, wat betekend<br />

dat 1 op de 5 respondenten een afwijkend<br />

Studierichting:<br />

Integrale Veiligheidskunde<br />

het Gebruiksbesluit ont<strong>st</strong>onden lokale<br />

verschillen doordat gemeenten haar eigen<br />

Uit artikelen uit de in<strong>st</strong>allatiebranche (zie<br />

bijlage 8) en van vakbond VNO-NCW blijkt<br />

tweede meetin<strong>st</strong>rument is de internetenquête.<br />

Deze is ver<strong>st</strong>uurd naar alle<br />

antwoord geven.<br />

Uit het boven<strong>st</strong>aande blijkt dat het ‘besluit<br />

Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />

brandveiligheidsvoorschriften op<strong>st</strong>elden<br />

in de gemeentelijke bouwverordening.<br />

dat de voorschriften regelmatig verschillend<br />

toegepa<strong>st</strong> worden, waardoor de uniformiteit<br />

medewerkers brandpreventie van de<br />

veertien gemeenten binnen de regio Twente.<br />

brandveilig gebruik bouwwerken’ een hoge<br />

uniformiteit heeft. Echter op de punten waar<br />

Jaartal onderzoek: 2009<br />

Om meer rechtsgelijkheid en uniformiteit<br />

deels te niet wordt gedaan.<br />

Daarnaa<strong>st</strong> is een enquête ver<strong>st</strong>uurd naar een<br />

de uitvoerder een bepaalde discretionaire<br />

in de regelgeving te brengen zijn de<br />

Door middel van een tweetal<br />

achttal in<strong>st</strong>allatiebedrijven in Nederland.<br />

ruimte heeft of de situatie complex is<br />

voorschriften landelijk geüniformeerd in het<br />

meetin<strong>st</strong>rumenten is gemeten in hoeverre<br />

Internet-enquête:<br />

bijvoorbeeld bij de gelijkwaardige oplossing<br />

Gebruiksbesluit.<br />

de brandveiligheidsvoorschriften<br />

Uit de enquêtevragen blijkt dat onderwerpen<br />

uit het Gebruiksbesluit waarover al discussie<br />

- bepalen van de gebruiksfunctie (voor zorg)<br />

be<strong>st</strong>aat als minder uniform worden ervaren.<br />

of het bepalen van de aanwezigheid van<br />

complexe situaties door een speciali<strong>st</strong><br />

Het bepalen van de gebruiksfunctie,<br />

brandveiligheidin<strong>st</strong>allaties.<br />

op HBO-niveau zoals een moeilijke<br />

bepalen van de melding- of vergunningplicht<br />

Het volgende wordt aanbevolen ter<br />

gelijkwaardige oplossing, discutabele<br />

(woonfunctie voor zorg) en het in<strong>st</strong>alleren<br />

verbetering van de uniformiteit van het<br />

aanwezigheid van een brandmeldin<strong>st</strong>allatie<br />

van een brandmeldin<strong>st</strong>allatie (en de omvang<br />

Gebruiksbesluit:<br />

en het bepalen van de gebruiksfunctie voor<br />

daarvan) blijken nog wel eens verschillend<br />

de gebruiksfunctie ‘wonen met zorg’ en de<br />

toegepa<strong>st</strong> te worden. Respondenten met een<br />

1. Het verhogen van het kennisniveau van de<br />

‘gezondheidszorgfunctie’.<br />

HBO-opleiding blijken het Gebruiksbesluit<br />

uitvoerders van het Gebruiksbesluit. Dit<br />

als meer uniform te ervaren dan<br />

kan door middel van een cursus toepassing<br />

respondenten met een MBO-opleiding.<br />

gebruiksbesluit en bijscholing.<br />

Casus gebruiksvergunning:<br />

2. Het in<strong>st</strong>ellen van een onafhankelijke<br />

Op basis van de ‘casus gebruiksvergunning’<br />

commissie praktijktoepassing<br />

kan geconcludeerd worden dat de<br />

brandveiligheid. Op grond van de<br />

antwoorden op de vragen met betrekking<br />

complexe situaties die hier binnenkomen<br />

tot de gebruiksfunctie – beoordeling van<br />

kunnen voorschriften geschrapt worden,<br />

gelijkwaardigheid in het kader van de<br />

hergeformuleerd worden of vereenvoudigd<br />

brandmeldin<strong>st</strong>allatie – het op<strong>st</strong>ellen van<br />

worden. Voor veel voorkomende complexe<br />

aanvullende voorwaarden in het kader<br />

situaties kunnen landelijke beleidsregels<br />

van gelijkwaardigheid en de wijze waarop<br />

geschreven worden om de uniformiteit in<br />

gehandeld wordt indien er geen geldig<br />

de toekom<strong>st</strong> te kunnen garanderen.<br />

certificaat aanwezig is, uiteenlopend zijn.<br />

3. Het opleidingsniveau aanpassen aan de<br />

Het grotendeel van de vragen wordt door<br />

werkzaamheden. Het beoordelen van<br />

68<br />

69


een vergelIJkIng tussen tradItIoneel<br />

va<strong>st</strong>goedonderhoud en<br />

resultaatgerICht<br />

4.2.4<br />

Resultaatgericht Va<strong>st</strong>goedonderhoud<br />

Om de kennis over het resultaatgericht<br />

va<strong>st</strong>goedonderhoud (RGVO) te vergroten<br />

heeft de werkplaats Regelgeving en<br />

Versnelling een onderzoek verzocht naar<br />

een vergelijking tussen het traditionele<br />

uitbe<strong>st</strong>eden van onderhoud en RGVO.<br />

Dit rapport is geschreven om de volgende<br />

vraag van de Werkplaats Regelgeving en<br />

Versnelling te beantwoorden:<br />

“Hoe verhoudt resultaatgericht<br />

va<strong>st</strong>goedonderhoud zich tot de<br />

traditionele methode van uitbe<strong>st</strong>eding<br />

van va<strong>st</strong>goedonderhoud en welke<br />

methode kan in concrete gevallen het<br />

be<strong>st</strong> worden gehanteerd” Om deze vraag<br />

te beantwoorden zijn door middel van<br />

literatuur<strong>st</strong>udie en interviews een aantal<br />

deelvragen beantwoord.<br />

Traditioneel va<strong>st</strong>goedonderhoud richt<br />

zich op het uitvoeren van werkzaamheden<br />

aan de hand van een vooraf opge<strong>st</strong>elde<br />

processpecificatie. De uitbe<strong>st</strong>eding richt zich<br />

op de inspanning van de <strong>opdr</strong>achtnemer,<br />

maar deze inspanning komt niet verder<br />

dan het uitvoeren van het be<strong>st</strong>ek. Het<br />

traditionele va<strong>st</strong>goedonderhoud is mee<strong>st</strong>al<br />

gericht op een incidenteel onderhoud.<br />

RGVO daarentegen verwacht van de<br />

<strong>opdr</strong>achtnemer een actieve houding gericht<br />

op het ontwerpen van onderhoudsscenario’s<br />

en het uitvoeren hiervan en richt zich op<br />

onderhoudssamenwerking over een langere<br />

termijn, vaak de levensduur van eencomplex.<br />

Het RGVO heeft ten opzichte van<br />

het traditionele va<strong>st</strong>goedonderhoud een<br />

aantal verbeteringen. Als eer<strong>st</strong>e wordt bij<br />

va<strong>st</strong>goedonderhoud op lange termijn een<br />

lagere prijs gerealiseerd door het gebruik van<br />

RGVO dan wanneer men het traditionele<br />

uitbe<strong>st</strong>eden van va<strong>st</strong>goedonderhoud<br />

gebruikt. Daarnaa<strong>st</strong> is bij het RGVO het<br />

afspreken van risico’s makkelijker geworden.<br />

Wanneer een <strong>opdr</strong>achtnemer met zijn<br />

kennis het onderhoudsscenario op<strong>st</strong>elt kan<br />

hij meteen de risico’s inzien en uitrekenen.<br />

Ten derde is er de garantie van kwaliteit, de<br />

<strong>opdr</strong>achtnemer is meer betrokken omdat<br />

ook hij belang heeft bij een goed resultaat.<br />

Dit levert<br />

hem immers meer werk en dus geld op,<br />

daarnaa<strong>st</strong> bewij<strong>st</strong> hij hiermee zijn kunnen.<br />

Daarnaa<strong>st</strong> valt de verandering in de<br />

taakverhouding op. Door professionalisering<br />

van beide partijen is het voor de<br />

<strong>opdr</strong>achtgever een verlichting en voor<br />

de <strong>opdr</strong>achtnemer jui<strong>st</strong> een uitdaging.<br />

Het va<strong>st</strong>goedonderhoud is bij de mee<strong>st</strong>e<br />

<strong>opdr</strong>achtgevers geen core business, door het<br />

gebruiken van RGVO hebben zij niet langer<br />

de kennis nodig om een be<strong>st</strong>ek op te <strong>st</strong>ellen<br />

en ook is het niet langer nodig om intensief<br />

toezicht te houden.<br />

De <strong>opdr</strong>achtnemers worden bij het<br />

traditionele uitbe<strong>st</strong>edingproces gezien als<br />

slechts uitvoerders. Zij geven een prijs voor<br />

de uitvoering en voeren daarna uit wat in<br />

het be<strong>st</strong>ek <strong>st</strong>aat. Bij RGVO gaan zij jui<strong>st</strong> ook<br />

actief deelnemen aan het ontwerpproces.<br />

Hiermee verschuift ook meteen een deel van<br />

de aansprakelijkheden, is de <strong>opdr</strong>achtgever<br />

bij het traditionele uitbe<strong>st</strong>eden nog<br />

aansprakelijk voor de fouten in ontwerpen,<br />

schade door materialen en aangewezen<br />

onderaannemers, bij het RGVO neemt de<br />

<strong>opdr</strong>achtnemer de keuze voor deze<br />

zaken en daarmee ook de aansprakelijkheid<br />

over.<br />

De keuze voor RGVO of traditioneel<br />

va<strong>st</strong>goedonderhoud is ten eer<strong>st</strong>e gebaseerd<br />

op het beleid met betrekking tot het<br />

complex, het RGVO levert pas voordeel<br />

op bij een onderhoud dat be<strong>st</strong>aat uit<br />

meerdere intervallen en het traditionele<br />

va<strong>st</strong>goedonderhoud is gebaseerd op in<br />

principe incidenteel onderhoud. Echter, een<br />

<strong>opdr</strong>achtgever kan er ook voor kiezen om<br />

geen nulbeurt te accepteren, wanneer een<br />

nulbeurt niet noodzakelijk is valt een grote<br />

inve<strong>st</strong>ering in de eerset onderhoudsinterval<br />

weg. Hier moet men echter wel rekening<br />

houden met de hoge ko<strong>st</strong>en die de<br />

<strong>opdr</strong>achtnemer voor de eer<strong>st</strong>e interval maakt<br />

aan onderzoeks- en<br />

ontwerpko<strong>st</strong>en, deze zullen moeten worden<br />

vergoed. Hij kan ze waarschijnlijk niet in<br />

Auteur: Wilco Langenhof<br />

Studierichting:<br />

Management, Economie & Recht<br />

Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />

Jaartal onderzoek: 2009<br />

één interval terugverdienen. Daarnaa<strong>st</strong> is<br />

het van belang dat beide partijen de kennis<br />

en de kunde hebben om om te gaan met<br />

RGVO. De toepassing van RGVO op een<br />

specifiek complex is niet verklaard, volgens<br />

verschillende gebruikers kan het op elk<br />

complex toegepa<strong>st</strong> worden.<br />

70<br />

71


de <strong>st</strong>udent van nu,<br />

de professIonal<br />

van de toekom<strong>st</strong><br />

Studenten voeren jaarlijks, in het kader van hun <strong>st</strong>age of af<strong>st</strong>uderen, onderzoek uit op<br />

meerdere gebieden in de bouw. <strong>Pioneering</strong> begeleid een groot aantal van deze <strong>st</strong>udenten.<br />

Met deze bundel delen we de kennis met u die de <strong>st</strong>udenten hebben opgedaan tijdens hun<br />

onderzoeksfase. De volledige onderzoeken zijn te vinden op www.pioneering.nl .<br />

*Banier wordt mede mogelijk gemaakt door plaatsen onderaan.<br />

<strong>st</strong>udenten<br />

BouWen met<br />

onderzoek<br />

mee aan<br />

hun eIgen<br />

toekom<strong>st</strong><br />

<strong>st</strong>age- en af<strong>st</strong>udeeronderzoeken<br />

uitgevoerd in samenwerking<br />

met <strong>Stichting</strong> <strong>Pioneering</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!