xxxxx st Pioneering Boek Afstudeer opdr.indd - Stichting Pioneering
xxxxx st Pioneering Boek Afstudeer opdr.indd - Stichting Pioneering
xxxxx st Pioneering Boek Afstudeer opdr.indd - Stichting Pioneering
- No tags were found...
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>st</strong>udenten<br />
BouWen met<br />
onderzoek<br />
mee aan<br />
hun eIgen<br />
toekom<strong>st</strong><br />
<strong>st</strong>age- en af<strong>st</strong>udeeronderzoeken<br />
uitgevoerd in samenwerking<br />
met <strong>Stichting</strong> <strong>Pioneering</strong>
voorWoord<br />
<strong>st</strong>udenten bouwen met onderzoek mee aan hun eigen toekom<strong>st</strong><br />
In de huidige tijd betekent <strong>st</strong>il<strong>st</strong>and achteruitgang. Het is momenteel geen makkelijk tijd voor<br />
de bouw. Dit maakt de noodzaak om te innoveren erg belangrijk. Onderzoek helpt hierbij,<br />
zowel in het belang van het bedrijfsleven als voor het onderwijs. De <strong>st</strong>udenten zijn immers<br />
de bouwprofessionals van de toekom<strong>st</strong>. Met de onderzoeken onder<strong>st</strong>eunen wij een goede<br />
aansluiting van het onderwijs naar de markt. Daardoor heeft zowel de af<strong>st</strong>udeerder alsook de<br />
bouwsector hier veel profijt van.<br />
Sinds de oprichting van <strong>Pioneering</strong> heeft een groot aantal <strong>st</strong>udenten de theorie in de praktijk<br />
kunnen uitvoeren. Hierbij valt te denken aan het meten en vergelijken van waarden, het werken<br />
met speciale softwareapplicaties voor proces optimaliserende bouwmodellen en het ontwerpen<br />
van flexibele bouwcomponenten. De kennismaking met het bedrijfsleven, hun processen en<br />
wijze van werken en het extra leerproces dat ze gelijktijdig met hun onderzoek mee kunnen<br />
pikken levert hun een groot voordeel op. Ook komt het geregeld voor dat <strong>st</strong>udenten na hun<br />
<strong>st</strong>age of af<strong>st</strong>udeer<strong>opdr</strong>acht een baan vinden binnen het bedrijf. Hieruit kunnen we concluderen<br />
dat <strong>Pioneering</strong> meewerkt om geschikte professionals voor te bereiden op de huidige praktijk.<br />
Ik wens u veel leesplezier met deze onderzoekenbundel met zowel <strong>st</strong>age- als<br />
af<strong>st</strong>udeer<strong>opdr</strong>achten, welke in <strong>opdr</strong>acht van <strong>Pioneering</strong> zijn uitgevoerd.<br />
Jan Bron,<br />
Voorzitter be<strong>st</strong>uur <strong>Stichting</strong> <strong>Pioneering</strong>
Inhoudsopgave<br />
Inhoudsopgave<br />
Clu<strong>st</strong>er Integraal bouwen<br />
Werkplaats Building<br />
information Modeling<br />
• Marktonderzoek naar de bekendheid van<br />
BIM onder <strong>opdr</strong>achtgevers<br />
• Marktonderzoek naar de huidige situatie<br />
omtrent BIM in de Twentse bouwsector<br />
Werkplaats Sy<strong>st</strong>ems Engineering<br />
• De effecten van sy<strong>st</strong>ems engineering in de<br />
woningbouw<br />
• Sy<strong>st</strong>ems Engineering in de realisatiefase<br />
• Van traditioneel ontwerpproces naar<br />
sy<strong>st</strong>ems engineering<br />
Clu<strong>st</strong>er Indu<strong>st</strong>rieel bouwen<br />
en productontwikkeling<br />
Werkplaats Individueel Duurzaam<br />
en Flexibel Bouwen<br />
• Guiding the con<strong>st</strong>ruction indu<strong>st</strong>ry toward<br />
more su<strong>st</strong>ainable building<br />
Werkplaats Ma<strong>st</strong>er Indu<strong>st</strong>rieel Ontwerpen<br />
• De levensduurpre<strong>st</strong>atie van duurzame<br />
renovatieconcepten<br />
• Doorbreken van barrières voor innovatie met<br />
Design en Con<strong>st</strong>ruct<br />
Werkplaats Productontwikkeling<br />
• Integraal schuimbeton<br />
• The Smartcube<br />
Clu<strong>st</strong>er Verduurzamen<br />
Be<strong>st</strong>aande Bouw<br />
Werkplaats Conversie en Hergebruik<br />
• Verduurzamen “The Corridor” als business<br />
case<br />
• Herbe<strong>st</strong>emming voor het bankgebouw<br />
‘’Bank Jordaan’’ in Haaksbergen<br />
Werkplaats Resultaatgericht Va<strong>st</strong>goedonderhoud<br />
• Communicatie & Pre<strong>st</strong>atie bij<br />
resultaatgericht va<strong>st</strong>goedonderhoud<br />
• Financiële en juridische risico’s voor<br />
resultaatgericht va<strong>st</strong>goedonderhoud binnen<br />
woningcorporatie Domijn<br />
• Helder taal in het Resultaatgericht<br />
Va<strong>st</strong>goedonderhoud<br />
• Ko<strong>st</strong>envergelijking tussen traditioneel en<br />
resultaatgericht va<strong>st</strong>goedonderhoud<br />
• Implementatie RGVO in de organisatie<br />
Clu<strong>st</strong>er Innovatie in de GWW<br />
Werkplaats Innovatieve toepassingen in de GWW<br />
• Stroomlijning van Binnen<strong>st</strong>edelijke<br />
Rioleringsprojecten<br />
Werkplaats Regelgeving en versnelling<br />
• Informatieplicht voor dien<strong>st</strong>verleners<br />
• De wet algemene bepalingen<br />
omgevingsrecht<br />
• Gebruiksbesluit, uniform of toch niet<br />
• Een vergelijking tussen traditioneel<br />
va<strong>st</strong>goedonderhoud en resultaatgericht<br />
Werkplaats Klimaatneutraal Renoveren<br />
• Financiele haalbaarheid van energetische<br />
maatregelen bij sociale huurwoningen<br />
• In<strong>st</strong>allaties in particuliere woningen<br />
• De Total Co<strong>st</strong> of Ownership benadering en<br />
woningcorporaties<br />
• Klimaatneutraal renoveren op mutatiebasis<br />
• Verbetering van het Beheersproces<br />
van Energetische Verbeteringen bij de<br />
Be<strong>st</strong>aande Woningbouw<br />
• Werkelijk versus Theoretisch energieverbruik<br />
4<br />
5
Clu<strong>st</strong>er<br />
Integraal Bouwen<br />
Building<br />
information<br />
Modeling<br />
Sy<strong>st</strong>ems<br />
Engineering<br />
6<br />
7
marktonderzoek naar<br />
de BekendheId van BIm<br />
onder <strong>opdr</strong>aChtgevers<br />
(1.1.1) BIm<br />
pioneering<br />
De werkplaats BIM van de <strong>st</strong>ichting<br />
<strong>Pioneering</strong> is in oprichting maar heeft geen<br />
duidelijk beeld van de situatie van BIM<br />
rondom de Twentse <strong>opdr</strong>achtgevers.<br />
De <strong>st</strong>ichting <strong>Pioneering</strong> maakt deel uit van<br />
het Clu<strong>st</strong>er Bouw van het Innovatieplatform<br />
Twente, een initiatief dat gesubsidieerd<br />
wordt door de Provincie Overijssel en Regio<br />
Twente. De <strong>st</strong>ichting <strong>Pioneering</strong> <strong>st</strong>imuleert<br />
innovaties en ontwikkelingen in technologie<br />
en ondernemerschap. Het doel hiervan is om<br />
de bouwsector van Twente, een economisch<br />
zwaarwegende sector in de regio, een betere<br />
concurrentiepositie te geven en zodoende<br />
de werkgelegenheid en welvaart in Twente te<br />
bevorderen.<br />
Building information modeling<br />
BIM <strong>st</strong>aat voor Building Information<br />
modeling. De Nederlandse vertaling is Bouw<br />
Informatie Model of Bouwwerk Informatie<br />
Model. Met BIM kunnen professionals<br />
duurzamere en meer precieze projecten<br />
opleveren met minder bouwfouten, wat<br />
direct gun<strong>st</strong>ig uitwerkt op win<strong>st</strong>gevendheid<br />
en klanttevredenheid. BIM optimaliseert het<br />
werken in teams, want met BIM kan worden<br />
gecommuniceerd naar technici, aannemers,<br />
con<strong>st</strong>ructeurs en eigenaars.<br />
onderzoek<br />
In <strong>opdr</strong>acht van de werkplaats BIM is<br />
er een marktonderzoek te uitgevoerd<br />
naar hoe Twentse <strong>opdr</strong>achtgevers tegen<br />
BIM aankijken, hoe bekend BIM is onder<br />
de <strong>opdr</strong>achtgevers en waarom een<br />
<strong>opdr</strong>achtgever met BIM wil werken. Zijn<br />
de eerder omschreven voordelen bekend<br />
Worden er al veel projecten aange<strong>st</strong>uurd<br />
met BIM Dit zijn enkele vragen waarop de<br />
werkplaats BIM antwoordt wil verkrijgen. Op<br />
basis van deze gegevens kan de werkplaats<br />
BIM in spelen op de behoeftes van uit de<br />
Twentse <strong>opdr</strong>achtgever op het gebied van<br />
BIM.<br />
marktonderzoek<br />
Om antwoord te vinden op de geformuleerde<br />
onderzoeksvragen is er een marktonderzoek<br />
verricht.<br />
De totale populatie is 25 leden en 8 niet leden<br />
van de <strong>st</strong>ichting <strong>Pioneering</strong>. In totaal zijn<br />
er dan ook 33 organisaties aangeschreven.<br />
Het totaal aantal respondenten bedraagt 18<br />
organisaties. Dat betekent dat meer dan 54%<br />
van de ondervraagden heeft gereageerd. Wij<br />
achten dat dit voldoende draagvlak geeft<br />
voor dit onderzoek.<br />
Met alle organisaties is voorafgaand van<br />
het telefonisch afnemen van de enquête,<br />
en/of voor het ver<strong>st</strong>uren van de enquête,<br />
telefonisch contact opgenomen met<br />
de vraag mee te willen werken aan dit<br />
onderzoek. Na een positief antwoordt is het<br />
enquête formulier telefonisch afgenomen,<br />
of in overleg met het secretariaat van de<br />
organisatie, het enquêteformulier per mail<br />
naar de jui<strong>st</strong>e medewerker opge<strong>st</strong>uurd.<br />
Er zijn 3 verschillende soorten<br />
<strong>opdr</strong>achtgevers benaderd welke actief zijn<br />
in de va<strong>st</strong>goed sector, te weten; Gemeenten,<br />
Woningbouwverenigingen en Particulieren.<br />
De verdeling van het aantal <strong>opdr</strong>achtgevers<br />
per type <strong>opdr</strong>achtgever is als volgt: 9<br />
Woningbouw corporaties, 9 Gemeentes /<br />
Provincies en 15 Eigenaren en Gebruikers van<br />
Onroerend Goed (OG).<br />
resultaat<br />
Van de 18 respondenten zijn er in totaal<br />
7 bekend met BIM en kunnen hiervan<br />
een jui<strong>st</strong>e voor<strong>st</strong>elling geven, te weten;<br />
“samenwerken op basis van informatie<br />
overdracht”. Deze respondenten kijken<br />
met intresse naar BIM en volgen de<br />
ontwikkelingen. In totaal passen maar 2<br />
organisaties BIM toe. Te weten 1 organisatie<br />
bij Gemeenten en Provincies en 1 organisatie<br />
bij Particulieren en Eigenaren OG.<br />
In totaal laten 4 organisaties (1 organisatie<br />
woningbouwvereniging en 3 organisaties<br />
Particulieren) Het gehele BIM verhaal over<br />
aan een extern bureau. Men kan concluderen<br />
dat BIM nauwelijks wordt toegepa<strong>st</strong> door<br />
<strong>opdr</strong>achtgevers. Er zijn geen aanwijsbare<br />
<strong>opdr</strong>achtgevers die op het gebied van BIM<br />
voorop lopen, met uitzondering van één<br />
organisatie bij Particulieren en Eigenaren OG.<br />
De voordelen door het gebruik van BIM<br />
zijn volgens de <strong>opdr</strong>achtgevers dan ook<br />
ondergeschikt aan de nadelen. In feite zijn<br />
er, volgens de <strong>opdr</strong>achtgevers, ook geen<br />
aanwijsbare “gemeten” voordelen of het<br />
gebruik van Bim ook daadwerkelijk voordeel<br />
oplevert.<br />
Om de werkelijke voordelen naar boven<br />
te halen zou men 2 projecten op een<br />
traditionele manier en 1 maal op Bim<br />
georiënteerd moeten uitvoeren, danwel<br />
fictief. Dit kan worden uitgevoerd als een<br />
aanvullende onderzoek door <strong>st</strong>udenten<br />
van de afdeling Bouwkunde aan de Saxion<br />
Hogeschool te Enschede.<br />
Zoals eerder geconcludeerd is dat het gebruik<br />
van BIM onder <strong>opdr</strong>achtgevers zeer laag<br />
is. De <strong>st</strong>ichting <strong>Pioneering</strong> zou haar leden<br />
moeten informeren over BIM. Dit kan men<br />
realiseren door enkele lezingen op de Saxion<br />
Hogeschool te organiseren. Dit kan worden<br />
uitgevoerd door enkele <strong>st</strong>udenten. Als deze<br />
lezingen zorgen voor intresse onder de<br />
leden van <strong>Pioneering</strong> kan men aanvullende<br />
brain<strong>st</strong>orm sessies plannen om de leden<br />
actief met BIM bezig te laten zijn. Deze<br />
brain<strong>st</strong>ormsessies kunnen geevalueerd<br />
worden. Tevens kunnen met deze actieve<br />
leden enkele projecten in combinatie<br />
met <strong>st</strong>udenten worden uitgevoerd. Het is<br />
belangrijk, vooral voor de achterliggende<br />
gedachten bij BIM, dat de voordelen kunnen<br />
worden onderbouwd met cijfers. Zolang<br />
er geen feiten over de voordelen van BIM<br />
gemeten zijn, zal BIM onder <strong>opdr</strong>achtgevers<br />
geen toevlucht nemen.<br />
Bronvermelding Foto Bim-01:<br />
Va<strong>st</strong>goed Business School<br />
Auteur: Peter Edelijn<br />
Studierichting:<br />
Bouwtechnische Bedrijfskunde<br />
Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />
Jaartal onderzoek: 2012<br />
8<br />
9
marktonderzoek naar<br />
de huIdIge sItuatIe omtrent<br />
BIm In de tWentse BouWseCtor<br />
1.1.2 BIm<br />
aanleiding<br />
De werkplaats Bouw Informatie Modellering<br />
(BIM) van de <strong>st</strong>ichting <strong>Pioneering</strong> is in<br />
oprichting maar heeft geen duidelijk beeld<br />
van de situatie van BIM rondom de Twentse<br />
bouwbedrijven. De belemmerende en<br />
<strong>st</strong>imulerende factoren rondom BIM bij deze<br />
bedrijven zijn door dit onderzoek zo goed<br />
mogelijk in kaart gebracht en verwerkt tot<br />
een rapport. Op basis van deze gegevens kan<br />
de werkplaats BIM in spelen op de behoeftes<br />
van uit de Twentse bouwbedrijven op het<br />
gebied van BIM.<br />
resultaten<br />
BIM kan worden omschreven als een nieuwe<br />
samenwerkingsmethodiek met als fundering<br />
een bouw informatie model met daarin alle<br />
relevante informatie dat centraal, actueel en<br />
real-time beschikbaar is voor alle betrokken<br />
partijen. De informatie dient beschikbaar te<br />
zijn tijdens de gehele levenscyclus van het<br />
bouwobject.<br />
Deze manier van bouwen verei<strong>st</strong> wel een<br />
andere in<strong>st</strong>elling van de betrokken partijen<br />
ten opzichte van de huidige situatie. Tevens<br />
dienen de be<strong>st</strong>aande contractvormen mee<br />
te veranderen om deze ketenintegrale<br />
manier van samenwerken te onder<strong>st</strong>eunen<br />
en te <strong>st</strong>imuleren. Het Expertise Centrum,<br />
onderzoeksorgaan van de overheid op het<br />
gebied van ICT en be<strong>st</strong>uur, claimt dat er met<br />
behulp van BIM er minimaal tien procent<br />
op de bouwko<strong>st</strong>en en zeven procent op de<br />
bouwtijd bespaard kan worden.<br />
Conclusies<br />
Uit het marktonderzoek blijkt echter dat de<br />
Twentse bouwbedrijven nog niet zover zijn.<br />
Een kwart van de bouwbedrijven is actief<br />
bezig met BIM. Echter als er gekeken wordt<br />
op welk niveau de bedrijven zitten dan blijkt<br />
dat acht van de dertien geïnterviewde nog in<br />
het preBIM <strong>st</strong>adium zitten.<br />
Het eer<strong>st</strong>e deel van de vraag<strong>st</strong>elling : “Hoe<br />
ver zijn uitvoerende bouwbedrijven in<br />
Twente met BIM” wordt samengevat in het<br />
volwassen-heidsmodel van dhr. B. Succar dat<br />
hiernaa<strong>st</strong> te zien is.<br />
Het tweede deel van de vraag<strong>st</strong>elling :<br />
“Welke beperkende en <strong>st</strong>imulerende factoren<br />
komt men tegen tijdens de implementatie en<br />
het gebruik van BIM tegen” verei<strong>st</strong> een wat<br />
langer antwoordt.<br />
Beperkende factoren rondom het gebruik<br />
van BIm en de implementatie ervan:<br />
• Het ontbreekt de Twentse bouwbedrijven<br />
aan een duidelijk doel en/of plan aan een<br />
BIM-implementatie. Hierdoor verloopt het<br />
implementatieproces langzamer.<br />
• Het gebrek aan draagvlak. Zowel top-down<br />
als bottom-up ontbreekt het aan een<br />
daadkrachtig draagvlak.<br />
• Ketenintegratie en transparant<br />
samenwerken is la<strong>st</strong>ig en nieuw. Zeker<br />
als er gekeken wordt naar de huidige<br />
economische situatie en de gemiddelde<br />
uitzuig mentaliteit in de sector.<br />
• Elk bedrijf probeert op zijn eigen manier te<br />
Bimmen en kijkt nog niet verder dan dat.<br />
• Opdrachtgevers, de overheid,<br />
onderaannemers en leveranciers beseffen<br />
nog niet wat BIM voor ze kan opleveren en<br />
<strong>st</strong>imuleren het gebruik er niet van.<br />
• Er is een te kort aan goed opgeleid<br />
personeel dat daadwerkelijk ver<strong>st</strong>and heeft<br />
van modelleren.<br />
• Harde financiële voordelen van BIM zijn<br />
moeilijk te bewijzen.<br />
<strong>st</strong>imulerende factoren rondom het gebruik<br />
van BIm en de implementatie ervan :<br />
• De huidige economische situatie dwingt<br />
bedrijven tot nieuwe wegen te vinden.<br />
• Er zijn in andere sectoren en in het<br />
buitenland genoeg succescases te vinden.<br />
aanbevelingen voor bouwbedrijven<br />
• Procesnotatie<br />
Standaardisatie en notatie van de<br />
primaire processen is de eer<strong>st</strong>e <strong>st</strong>ap. Een<br />
fundamentele verandering in het primaire<br />
proces kan niet in één keer maar dient<br />
<strong>st</strong>apsgewijs uitgevoerd te worden.<br />
• Bewu<strong>st</strong> zijn van de implicaties<br />
BIM is een totale andere manier van<br />
werken, zowel intern als extern processen<br />
veranderen. Het verei<strong>st</strong> een niveau<br />
van procesnotatie, communicatie en<br />
samenwerking.<br />
• Werk op een ge<strong>st</strong>ructureerde manier<br />
Zorg er voor dat er een plan ligt waarin<br />
geschreven <strong>st</strong>aat wat er bereikt dient te<br />
worden met BIM en hoe en wanneer het<br />
doel ongeveer bereikt dient te zijn.<br />
• Draagvlak is cruciaal<br />
Zorg er voor dat er een solide draagvlak is<br />
onder het personeel alvorens er begonnen<br />
wordt met BIM. Mensen moet begrijpen<br />
dat de over<strong>st</strong>ap naar een ander primair<br />
proces noodzakelijk is en uitdagingen<br />
en valkuilen met zich meebrengt. Het<br />
personeel moet dusdanig in de verandering<br />
geloven, zodat de benodigde extra<br />
inspanningen geleverd kunnen worden.<br />
• Ko<strong>st</strong>en<br />
Ondanks dat het vaak in eer<strong>st</strong>e in<strong>st</strong>antie<br />
lijkt alsof software, hardware en de<br />
implementatie-begeleiding de groot<strong>st</strong>e<br />
ko<strong>st</strong>enpo<strong>st</strong>en zijn is dat niet het geval.<br />
Het niet correct gebruiken van het BIMsy<strong>st</strong>eem<br />
en op een oncontroleerbare<br />
manier toch in oude routines blijven werken<br />
zorgen uiteindelijk voor meer ko<strong>st</strong>en dan<br />
het hele implementatieproces.<br />
• Partners<br />
Als er intentie is om integraal samen<br />
te gaan werken selecteer partners dan<br />
op een objectieve basis en zorg dat de<br />
kennis en kunde volledig gedeeld wordt<br />
om vertrouwen en samenhorigheid te<br />
scheppen. Zorg er voor dat de kennis<br />
en kunde van de betrokken partijen op<br />
het zelfde niveau ligt als van uw bedrijf.<br />
Leg goed va<strong>st</strong> waar elkaars rechten,<br />
plichten, eigendommen en bevoegdheden<br />
liggen voordat er daadwerkelijk<br />
informatie uitgewisseld wordt. Na een<br />
intentieverklaring zet dan ook door en<br />
probeer waarnodig om technische en<br />
wettelijke beperkingen heen te werken.<br />
aanbevelingen voor<br />
werkplaats BIm pioneering<br />
• Focus op regels en proces<br />
Zoals het marktonderzoek aangeeft is de<br />
technologie op het moment rijp genoeg<br />
om daadwerkelijk mee te kunnen bimmen.<br />
De processen en inter-organisatorische<br />
afspraken zijn punten waar <strong>Pioneering</strong> zich<br />
op moet gaan focussen.<br />
Auteur: Thijs Hajee<br />
Studierichting:<br />
Bouwtechnische Bedrijfskunde<br />
Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />
Jaartal onderzoek: 2011<br />
• Bouwbibliotheek<br />
Ontwikkel samen met benodigde<br />
partijen een framework voor het<br />
opzetten van componenten voor een<br />
universele bibliotheek. Het ontbreekt aan<br />
bedrijfsover<strong>st</strong>ijgende uniformiteit op het<br />
gebied van proces en regels maar ook op<br />
het gebied van componenten. Opleidingen<br />
van allerlei niveaus en richtingen kunnen<br />
een bijdrage hierin leveren.<br />
• Focus van pilotproject<br />
Richt per pilotproject op een bepaald<br />
aspect van BIM. Alles in één project<br />
<strong>st</strong>oppen is niet reëel.<br />
10<br />
11
de effeCten van<br />
sy<strong>st</strong>ems engIneerIng<br />
In de WonIngBouW<br />
1.2.1 se<br />
doel<br />
Dit onderzoek is een analyse van het<br />
ontwikkelproces van het Rombout<br />
Verhul<strong>st</strong>laan project in Almelo. In de<br />
ontwerpfase van dit project zijn onderdelen<br />
van de ontwerpmethode sy<strong>st</strong>ems<br />
engineering (SE) toegepa<strong>st</strong>. Het management<br />
van Beter Wonen wil weten welke effecten<br />
SE heeft gehad op de projectbeheersing van<br />
dit project.<br />
Om de effecten van SE te kunnen bepalen<br />
heeft de onderzoeker vier projecten van<br />
Beter Wonen geëvalueerd. Drie ervan zijn<br />
zonder SE uitgevoerd en één is mét SE<br />
uitgevoerd. De resultaten van de projecten<br />
zijn vervolgens met elkaar vergeleken. Om de<br />
projecten te analyseren heeft de onderzoeker<br />
interviews gehouden met betrokkenen,<br />
documenten onderzocht en meegelopen in<br />
het dagelijkse bedrijfsproces (participerende<br />
observatie).<br />
EEN EVALUATIEONDERZOEK<br />
NAAR DE TOEPASSING VAN<br />
SYSTEMS ENGINEERING BIJ<br />
WONINGCORPORATIE BETER WONEN<br />
resultaten<br />
Analyse van de resultaten van de projecten<br />
geeft aan dat SE een gun<strong>st</strong>ig effect heeft op<br />
de beheersing van het ontwerpproces. De<br />
bouwko<strong>st</strong>en bij het project mét SE (Rombout<br />
Verhul<strong>st</strong>laan) bleven tijdens de ontwerpfase<br />
binnen het budget terwijl de projecten<br />
zonder SE niet binnen budget waren<br />
opgeleverd. Ook wordt het ontwerpproces<br />
met SE binnen de planning afgerond, in<br />
tegen<strong>st</strong>elling tot de projecten die traditioneel<br />
waren uitgevoerd. Op het gebied van<br />
kwaliteit zijn geen waarneembare verschillen<br />
op te merken tussen de projecten. Het SE<br />
project scoort dus op kwaliteit hetzelfde als<br />
de projecten zonder SE. Inmiddels geven<br />
de bewoners aan naar alle tevredenheid te<br />
wonen in de appartementen!<br />
aanbevelingen<br />
Op basis van dit onderzoek beveelt de<br />
onderzoeker aan om de weg die Beter<br />
Wonen met SE is ingeslagen, te blijven<br />
volgen. De onderzoeker raadt ook aan<br />
om nog enkele aanpassingen binnen het<br />
proces door te voeren. Zo zou beter gebruik<br />
gemaakt kunnen worden van een functioneel<br />
programma van eisen. Dit kan namelijk beter<br />
de ‘kracht uit de markt’ benutten doordat<br />
ontwerpers en bouwers meer eigen inbreng<br />
krijgen. Daarnaa<strong>st</strong> dient bij de overgang<br />
van de ene ontwerpfase naar de volgende<br />
ontwerpfase beter va<strong>st</strong>gelegd te worden tot<br />
op welk niveau het ontwerp uitgewerkt dient<br />
te zijn. Het is dan voor iedereen duidelijk<br />
wanneer een fase afgerond is en wanneer een<br />
volgende fase kan <strong>st</strong>arten.<br />
Het onderzoek van Alexander Leicher is<br />
gepubliceerd in het vaktijdschrift Building<br />
Business (nummer 6, augu<strong>st</strong>us 2012), zie ook:<br />
www.buildingbusiness.nl<br />
De website van Beter Wonen is te vinden op<br />
www.beterwonen.nl<br />
Auteur: Alexander Leicher<br />
Studierichting:<br />
MSc Civiele Techniek<br />
Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />
Jaartal onderzoek: 2010<br />
12<br />
13
sy<strong>st</strong>ems<br />
engIneerIng In<br />
de realIsatIefase<br />
1.2.2<br />
Inleiding<br />
Midden in het Overijsselse dorp Nijverdal<br />
werkt de Combinatie Leo ten Brinke aan<br />
een megaproject: het Combiplan Nijverdal.<br />
Het project omvat het verleggen van de<br />
rijksweg N35 die momenteel nog dwars<br />
door Nijverdal loopt en het bundelen van<br />
deze weg met het spoor tussen Almelo en<br />
Zwolle. Gedeeltelijk komen de rijksweg en<br />
de spoorbaan in een 1,5 km lange tunnelbak<br />
te liggen die deels overdekt wordt. Hierdoor<br />
zal het verkeer in de toekom<strong>st</strong> beter kunnen<br />
door<strong>st</strong>romen, neemt de verkeersoverla<strong>st</strong><br />
in het dorp af, verbetert de veiligheid<br />
en neemt de betrouwbaarheid van de<br />
treinverbindingen toe. Het project ko<strong>st</strong><br />
200 miljoen euro en de Combinatie Leo<br />
ten Brinke is verantwoordelijk voor het<br />
ontwerp en de uitvoering van dit project.<br />
Deze aannemerscombinatie be<strong>st</strong>aat uit de<br />
aannemers Van Hattum en Blankevoort,<br />
Hegeman Beton- en Indu<strong>st</strong>riebouw, KWS en<br />
HOMIJ. De combinatie voert dit project uit in<br />
<strong>opdr</strong>acht van Rijkswater<strong>st</strong>aat.<br />
een bijzonder project<br />
Het bijzondere aan dit project is dat het<br />
wordt uitgevoerd volgens de methodiek<br />
Sy<strong>st</strong>ems Engineering. Sy<strong>st</strong>ems Engineering<br />
belooft resultaten op te leveren die exact<br />
aansluiten bij datgene wat de <strong>opdr</strong>achtgever<br />
wen<strong>st</strong>. Dit <strong>st</strong>elt hoge eisen aan keurings- en<br />
admini<strong>st</strong>ratieprocessen, helemaal als meer<br />
dan 6.500 eisen moeten worden aangetoond<br />
zoals bij Combiplan Nijverdal het geval is. Om<br />
deze keurings- en admini<strong>st</strong>ratieprocessen in<br />
goede banen te leiden heeft de Combinatie<br />
Leo ten Brinke een nieuw format voor het<br />
keuringsplan opge<strong>st</strong>eld. Het onderzoek van<br />
Marc was erop gericht om na te gaan of dit<br />
nieuwe format een werkbaar format is.<br />
Bevindingen<br />
Door middel van interviews met de<br />
projectdeelnemers en Rijkswater<strong>st</strong>aat,<br />
en door het be<strong>st</strong>uderen van (contract)<br />
documenten, is een beeld verkregen van<br />
de mate waarin de aanpak van Sy<strong>st</strong>ems<br />
EEN ONDERZOEK NAAR<br />
HET VERIFICATIEMANAGEMENT<br />
BIJ HET PROJECT<br />
COMBIPLAN NIJVERDAL<br />
Engineering door de combinatie overeenkomt<br />
met de verwachtingen van Rijkswater<strong>st</strong>aat.<br />
De belangrijk<strong>st</strong>e bevindingen die uit het<br />
onderzoek volgen zijn als volgt:<br />
• Het nieuwe keuringsplan blijkt een<br />
praktische en werkbare oplossing. Het<br />
plan voldoet niet volledig aan de theorie<br />
van Sy<strong>st</strong>ems Engineering, maar er is intern<br />
draagvlak voor en het voldoet aan de<br />
verwachtingen van de <strong>opdr</strong>achtgever.<br />
• De wijze waarop de combinatie<br />
keuringsrapporten en –nota’s inricht, komt<br />
goed overeen met de verwachtingen van<br />
Rijkswater<strong>st</strong>aat, maar sluit niet goed aan<br />
op de contracteisen. Volgens het contract<br />
moeten de resultaten van alle keuringen<br />
in deze documenten worden opgenomen.<br />
Conform de nieuwe werkwijze neemt de<br />
combinatie de resultaten van de keuringen<br />
uit het KMS die niet aan een eis gekoppeld<br />
zijn echter niet op in de keuringsrapporten.<br />
• De manier waarop de combinanten BCN<br />
en KWS bewijsdocumenten traceerbaar<br />
willen maken (namelijk archiveren per<br />
object), komt tot slot goed overeen met<br />
de verwachtingen van Rijkswater<strong>st</strong>aat.<br />
Volgens het contract dienen de<br />
combinanten alle bewijsdocumenten<br />
echter afzonderlijk te coderen. Dit is<br />
tijdrovend en vormde voor de combinanten<br />
jui<strong>st</strong> aanleiding om de huidige aanpak te<br />
veranderen.<br />
aanbevelingen<br />
Op basis van het onderzoek worden de<br />
volgende aanbevelingen gedaan:<br />
• Hanteer voortaan voor keuringsplannen<br />
het nieuwe format;<br />
• Stel richtlijnen voor de nieuwe werkwijze<br />
va<strong>st</strong> en laat deze door Rijkswater<strong>st</strong>aat<br />
goedkeuren;<br />
• Maak bewijsdocumenten per object<br />
traceerbaar;<br />
• Start bij BCN met het inscannen en digitaal<br />
archiveren van bewijsdocumenten;<br />
• Inve<strong>st</strong>eer in het communicatieproces<br />
tussen werkvoorbereiders en uitvoerders;<br />
• Stimuleer het expliciet nemen van keuzes in<br />
de realisatiefase;<br />
• Verzoek Rijkswater<strong>st</strong>aat tot het bieden van<br />
inzicht in de <strong>st</strong>akeholderbehoeften;<br />
• Creëer meer betrokkenheid van de<br />
tweedelijns toetsfunctionaris bij het<br />
projectteam;<br />
• Onderzoek hoe KAM-sy<strong>st</strong>emen geschikt<br />
kunnen worden gemaakt voor Sy<strong>st</strong>ems<br />
Engineering;<br />
• Onderzoek het nut van het invoeren<br />
van een nieuw softwarepakket voor het<br />
verificatieproces<br />
Conclusie<br />
Het opvolgen van de aanbevelingen leidt<br />
tot meer ge<strong>st</strong>ructureerd en transparanter<br />
verificatiemanagement. De Combinatie<br />
Leo ten Brinke dient de nieuwe werkwijze<br />
volledig te implementeren en daarom moet<br />
de combinatie in kennis en communicatie<br />
inve<strong>st</strong>eren. Ook dient hierover af<strong>st</strong>emming<br />
met Rijkswater<strong>st</strong>aat plaats te vinden.<br />
Het onderzoek van Marc is gepubliceerd in<br />
het vaktijdschrift Civiele Techniek<br />
(jaargang 65, nummer 4, 2011).<br />
Zie ook www.civieletechniek.net.<br />
Auteur: Marc van den Berg<br />
Studierichting:<br />
BSc Civiele Techniek<br />
Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />
Jaartal onderzoek: 2010<br />
14<br />
15
van tradItIoneel<br />
ontWerpproCes naar<br />
sy<strong>st</strong>ems engIneerIng<br />
1.2.3 se<br />
doel van het onderzoek<br />
Het doel van dit onderzoek was om<br />
te inventariseren wat de belangrijk<strong>st</strong>e<br />
knelpunten waren binnen het proces van de<br />
traditionele plan<strong>st</strong>udiefase van projecten<br />
zoals de N34 en of een verbetervoor<strong>st</strong>el<br />
op basis van Sy<strong>st</strong>ems Engineering deze<br />
knelpunten kon verminderen. De N34 is<br />
een provinciale weg tussen Coevorden<br />
en Hardenberg die opnieuw zal worden<br />
ingericht als een zogenaamde <strong>st</strong>roomweg.<br />
De Provincie Overijssel is de <strong>opdr</strong>achtgever<br />
van het project en een combinatie van<br />
ingenieursbureaus Tauw en Goudappel<br />
Coffeng de <strong>opdr</strong>achtnemers. Het onderzoek<br />
is bij beide organisaties uitgevoerd en<br />
be<strong>st</strong>ond uit een inventarisatieonderdeel en<br />
een implementatieonderdeel.<br />
knelpunten<br />
In het inventarisatieonderdeel werden<br />
interviews en enquêtes afgenomen met<br />
speciali<strong>st</strong>en en projectleiders van de<br />
provincie Overijssel en de combinatie van<br />
Tauw/Goudappel Coffeng. Uit dit onderdeel<br />
kwamen de volgende vier hoofdknelpunten<br />
naar voren:<br />
1. Raakvlakken tussen speciali<strong>st</strong>en: de<br />
plan<strong>st</strong>udiefase vergde intensieve<br />
samenwerking tussen verschillende<br />
disciplines, maar de speciali<strong>st</strong>en werkten<br />
geregeld langs elkaar heen.<br />
2. Structurering van informatie: informatie<br />
over het project werd onvoldoende<br />
ge<strong>st</strong>ructureerd, waardoor belangrijke<br />
informatie soms maar deels werd<br />
meegenomen bij beslissingen.<br />
3. Interpretatie van de vraagspecificatie:<br />
door het impliciete karakter van de<br />
vraagspecificatie was het moeilijk voor<br />
<strong>opdr</strong>achtgever en <strong>opdr</strong>achtnemer om af<br />
te <strong>st</strong>emmen wat men werkelijk van elkaar<br />
verwachtte, dat leidde ondermeer tot<br />
onnodige ontwerpherzieningen.<br />
4. Moeilijke herleidbaarheid van eisen:<br />
de eisen die werden ge<strong>st</strong>eld aan een te<br />
ontwerpen weg of een te ontwikkelen<br />
rapportage waren veelal moeilijk<br />
herleidbaar.<br />
sy<strong>st</strong>ems engineering als oplossing<br />
De methode Sy<strong>st</strong>ems Engineering was<br />
gekozen om de ondervonden knelpunten<br />
te verminderen. Sy<strong>st</strong>ems Engineering is een<br />
specificatie- en ontwerpmethode die sinds<br />
de jaren negentig haar opmars maakt in de<br />
Nederlandse bouw- en infra<strong>st</strong>ructuurwereld.<br />
Sy<strong>st</strong>ems Engineering speelt in op het<br />
beheersbaar, ge<strong>st</strong>ructureerd en transparant<br />
maken van complexe projecten.<br />
De ondervonden knelpunten uit het<br />
inventarisatieonderzoek hadden<br />
EEN ONDERZOEK NAAR HET VERMINDEREN VAN<br />
KNELPUNTEN IN DE PLANSTUDIEFASE VAN<br />
INFRASTRUCTUUR PROJECTEN DOORMIDDEL VAN<br />
VERIFICATIEMATRICES VOLGENS SYSTEMS ENGINEERING<br />
voornamelijk betrekking op het <strong>st</strong>ructureren<br />
en beheren van informatie over het project<br />
en tussen de disciplines. Binnen Sy<strong>st</strong>ems<br />
Engineering wordt het <strong>st</strong>ructureren en<br />
beheren van informatie vormgegeven door<br />
verificatiematrices gevuld met eisen die<br />
samen de oplossingsruimte bepalen en<br />
afspraken va<strong>st</strong>leggen. Als verbetervoor<strong>st</strong>el is<br />
daarom gekozen voor deze oplossing. Binnen<br />
het implementatieonderdeel is er eer<strong>st</strong> een<br />
format voor een verificatiematrix ontwikkeld<br />
en onderbouwd op basis van de theorie<br />
van Sy<strong>st</strong>ems Engineering. Daarna is het<br />
verbetervoor<strong>st</strong>el toegepa<strong>st</strong> voor een aspect<br />
van het project N34. De uitgangspunten<br />
voor het implementatieonderdeel waren<br />
het vinden van een goede balans tussen<br />
de theorie van Sy<strong>st</strong>ems Engineering en<br />
de functionele toepasbaarheid voor in de<br />
praktijk.<br />
resultaten van het onderzoek<br />
De resultaten van het onderzoek waren dat<br />
de toepassing van het verbetervoor<strong>st</strong>el de<br />
ondervonden knelpunten in het proces van<br />
de plan<strong>st</strong>udiefase van de N34 grotendeels<br />
konden verminderen. De projectinformatie<br />
was beter ge<strong>st</strong>ructureerd en de behoefte<br />
van belanghebbenden kon explicieter<br />
worden overgebracht. Daarnaa<strong>st</strong> waren<br />
de eisen (beter) herleidbaar naar bronnen<br />
en bovenliggende en onderliggende<br />
eisen én speciali<strong>st</strong>en konden elkaar beter<br />
onderling een expliciete ‘deel<strong>opdr</strong>acht’<br />
meegeven. Door de vermindering van de<br />
hoofdknelpunten wordt verwacht dat het<br />
proces van de plan<strong>st</strong>udiefase in de toekom<strong>st</strong><br />
minder te maken zal hebben met o.a.<br />
vertragingen en budgetoverschrijdingen.<br />
Dat de knelpunten niet in het geheel<br />
werden verminderd, werd veroorzaakt<br />
door afwegingen die zijn gedaan aan het<br />
verbetervoor<strong>st</strong>el om de balans met de<br />
praktische toepasbaarheid te behouden.<br />
De afwegingen zijn mogelijk van tijdelijke<br />
aard. De aanbevelingen voor de Provincie<br />
Overijssel en Tauw/Goudappel Coffeng<br />
waren vooral gericht op de toekom<strong>st</strong>. Daarbij<br />
was aandacht voor het ontwikkelen van één<br />
technische taal voor Sy<strong>st</strong>ems Engineering,<br />
waarbij kennis en ervaring uitwisselbaar<br />
en toepasbaar zal zijn voor toekom<strong>st</strong>ige<br />
projecten.<br />
Auteur: Pieter Smit<br />
Studierichting:<br />
BSc Civiele Techniek<br />
Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />
Jaartal onderzoek: 2010<br />
16<br />
17
Controle<br />
vereI<strong>st</strong><br />
1.2.4 se<br />
doel van het onderzoek<br />
Bij aanvang van het af<strong>st</strong>udeeronderzoek bij<br />
woningcorporatie De Woonplaats be<strong>st</strong>ond er<br />
bij deze corporatie een gevoel van onbehagen<br />
met betrekking tot de ontwerpprocessen<br />
van multifunctioneel va<strong>st</strong>goed. De<br />
Woonplaats was op zoek naar een manier<br />
om de huidige werkwijze te verbeteren en<br />
zag hierbij mogelijkheden in de toepassing<br />
van de Sy<strong>st</strong>ems Engineering, een methodiek<br />
die reeds succesvol toegepa<strong>st</strong> was bij<br />
woningcorporatie Beter Wonen in Almelo.<br />
een procesmodel<br />
Het onderzoek naar de mogelijkheden<br />
van sy<strong>st</strong>ems engineering binnen het<br />
ontwerpprocessen van De Woonplaats<br />
heeft geresulteerd in een procesmodel.<br />
Het model beschrijft een globale invulling<br />
van de <strong>st</strong>appen die genomen moeten<br />
worden om een project succesvol uit te<br />
voeren en het ontwerpproces beheersbaar<br />
en controleerbaar te houden. Toepassing<br />
van dit model biedt verbeteringen in het<br />
ontwerpproces doordat het een gelaagdheid<br />
van ab<strong>st</strong>ract naar concreet aanbrengt en<br />
ervoor zorgt dat het programma van eisen<br />
altijd up-to-date is. Hierdoor ont<strong>st</strong>aat meer<br />
controle over het eisenmanagement en meer<br />
<strong>st</strong>uring over het algehele ontwerpproces.<br />
resultaat<br />
Een belangrijke bevinding van dit onderzoek<br />
is ook dat het nieuwe proces het zwaartepunt<br />
van de ontwikkeling meer in de voorfase<br />
van het project legt. Het goed doordenken<br />
van het project ko<strong>st</strong> wellicht meer tijd in<br />
het begin, maar dat betaalt zich tijdens de<br />
uitvoering makkelijk terug.<br />
Auteur: Peter Edelijn<br />
Studierichting:<br />
Bouwtechnische Bedrijfskunde<br />
Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />
Jaartal onderzoek: 2012<br />
ONDERZOEK NAAR DE MOGELIJKE TOEPASSING VAN<br />
SYSTEMS ENGINEERING IN HET PLANVORMINGSPROCES<br />
VAN MULTIFUNCTIONELE VASTGOEDONTWIKKELING<br />
BIJ WONINGCORPORATIE DE WOONPLAATS<br />
18<br />
19
Clu<strong>st</strong>er Indu<strong>st</strong>rieel<br />
Bouwen en<br />
Productontwikkeling<br />
Individueel<br />
Duurzaam Flexibel<br />
Bouwen<br />
Ma<strong>st</strong>er Indu<strong>st</strong>rieel<br />
Ontwerpen<br />
Prodductontwikkeling<br />
20<br />
21
guIdIng the Con<strong>st</strong>ruCtIon<br />
Indu<strong>st</strong>ry toWard more<br />
su<strong>st</strong>aInaBle BuIldIng<br />
2.1.1 Idf<br />
De traditionele bouwmethodologie is niet<br />
langer voldoende. De bouwindu<strong>st</strong>rie zorgt<br />
voor een zware bela<strong>st</strong>ing op het milieu,<br />
terwijl overheden jui<strong>st</strong> proberen de globale<br />
CO2 footprint te reduceren. Gebouwen<br />
worden <strong>st</strong>eeds vaker gemaakt met slechts<br />
één doel voor ogen, terwijl het <strong>st</strong>eeds<br />
vaker voorkomt dat er veranderingen nodig<br />
zijn en de gewen<strong>st</strong>e veranderingen zijn<br />
<strong>st</strong>eeds dra<strong>st</strong>ischer. Deze tendens vraagt<br />
voor meer flexibiliteit terwijl hedendaagse<br />
gebouwen <strong>st</strong>eeds complexer worden. Dit<br />
vraag voor beter passende, duurzamere<br />
oplossingen. Hierop zijn verschillende<br />
reacties gekomen. Zowel door overheden<br />
in de vorm van regels en wetgeving, als<br />
in beoordelingsprogramma’s en nieuwe<br />
ontwerp methodes.<br />
Hoewel deze allen gericht zijn op een<br />
betere toekom<strong>st</strong>, bevatten ze toch een<br />
heleboel verschillen. Door de verschillende<br />
reacties te combineren is er een ruwe<br />
omschrijving ont<strong>st</strong>aan van een veld<br />
welke duurzaamheid definieert. Dit veld<br />
be<strong>st</strong>aat uit zeven categorieën: Milieu,<br />
Binnenklimaat, Levenscyclus economie,<br />
Management, Materialen, Bruikbaarheid en<br />
Visuele Kwaliteit. Al deze categorieën zijn<br />
gedefinieerd met behulp van de ‘Tripple Top<br />
Line’ filosofie.<br />
IDF Bouwen is een van de mee<strong>st</strong> recente<br />
bouwmethodologieën, en probeert te leren<br />
van het verleden door de <strong>st</strong>erke punten<br />
van andere modellen toe te passen. De<br />
IDF bouwmethodologie neemt de hele<br />
levenscyclus van een gebouw en zijn<br />
materialen in acht.<br />
IDF Bouwen richt zich op: Indu<strong>st</strong>riële<br />
Productie om zo tot kwalitatief hoogwaardige<br />
producten te komen en het verei<strong>st</strong>e<br />
vakmanschap te verlagen: Aanpassing van het<br />
gebouw aan Individuele gebruikerswensen<br />
gedurende de gebruiksfase van het gebouw<br />
om zo het nuttige leven van een gebouw<br />
te verlengen: Toepassing van ‘Cradle-to-<br />
Cradle’ en ‘Triple Top Line’ denken om aan<br />
het duurzaamheids vraag<strong>st</strong>uk te voldoen:<br />
Gericht op ‘Design for Disassembly’<br />
om flexibele sy<strong>st</strong>emen te creëren welke<br />
vervangen, opnieuw gebruikt, en opnieuw<br />
geconfigureerd kunnen worden. De<br />
hoofddoelen van de IDF Bouwmethodologie<br />
kunnen worden samengevat als: Hoge<br />
Kwaliteit, Hoge Bruikbaarheid, Gebouwen<br />
met unieke Identiteiten, Lage Impact op het<br />
Milieu of een Positieve Impact en Economisch<br />
Uitvoerbaar waarbij gekeken word naar de<br />
gehele levenscyclus van het gebouw en zijn<br />
materialen.<br />
De IDF Bouwmethodologie heeft vier<br />
hoofd<strong>st</strong>rategieën om deze doelen te<br />
realiseren: Indu<strong>st</strong>riële Productie, Ontwerpen<br />
voor de Individuele Identiteit, Duurzaam<br />
Ontwerp, en Flexibele Gebouwen. De<br />
vier hoofdcategorieën zijn gekoppeld aan<br />
hoofdcriteria. Indu<strong>st</strong>rieel is gekoppeld<br />
aan Organisatie en Productie, Individueel<br />
aan Aanpasbaarheid, Milieu aan Energie,<br />
Materialen, Vervuiling en Water, Flexibel<br />
aan Gebouw Hiërarchie, Functionaliteit,<br />
Interfaces, Materiaal Niveaus en<br />
Herbruikbaarheid. Voor al deze hoofdcriteria<br />
zijn subcriteria en bepalende factoren<br />
gedefinieerd. En voor alle bepalende factoren<br />
zijn opties en scores gedefinieerd om zo tot<br />
een model te komen.<br />
Om het model te te<strong>st</strong>en zijn er twee<br />
te<strong>st</strong>casus uitgevoerd, één op gebouwniveau<br />
met het ‘Passend Wonen’ concept, en één op<br />
sy<strong>st</strong>eemniveau met de ‘Plug’ . De resultaten<br />
gaven nuttige terugkoppeling voor het<br />
bouwconcept, het sy<strong>st</strong>eem en voor het<br />
model zelf. ‘Passend Wonen’ kan zichzelf nog<br />
verbeteren in de categorieën Indu<strong>st</strong>rieel en<br />
Milieu, het concept scoorde heel hoog op<br />
Individueel en Flexibel. Voor de ‘Plug’ lijken<br />
alle drie concepten uitvoerbaar, het zou beter<br />
zijn om een normalisatie toe te passen in het<br />
IDF model voor sy<strong>st</strong>emen voordat het als<br />
keuzemodel kan functioneren.<br />
Toekom<strong>st</strong>ige verbeteringen voor het<br />
model kunnen in de volgende opties<br />
liggen: Integratie van de mogelijkheid<br />
een sy<strong>st</strong>eemtype te kiezen, dit maakt<br />
normalisatie toe en geeft de mogelijkheid<br />
om een selectie te maken in de bepalende<br />
factoren welke relevant zijn voor het<br />
specifieke sy<strong>st</strong>eem. Een diepteonderzoek<br />
naar de sociale en indu<strong>st</strong>riële aspecten. Het<br />
Auteur: Stefan Binnemars<br />
Studierichting:<br />
MSc Indu<strong>st</strong>rieel Ontwerpen<br />
Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />
Jaartal onderzoek: 2011<br />
definiëren van de relaties tussen bepalende<br />
factoren. Implementeren van een grotere<br />
variëteit aan <strong>st</strong>rategieën. Bepalen van de<br />
verschillende niveaus van IDF Bouwen. En<br />
als laat<strong>st</strong>e Economische en Strategische<br />
terugkoppeling.<br />
22<br />
23
de levensduurpre<strong>st</strong>atIe<br />
van duurzame<br />
renovatIeConCepten<br />
2.2.1 mIo<br />
Jetse Vink ontwikkelde tijdens zijn<br />
af<strong>st</strong>uderen een nieuw model waarmee de<br />
levensduurpre<strong>st</strong>atie van renovatieconcepten<br />
geëvalueerd kan worden. Het model<br />
maakt inzichtelijk of een duurzaam<br />
renovatieconcept aansluit bij de wensen<br />
en eisen die eraan ge<strong>st</strong>eld worden binnen<br />
een project. Parallel daaraan heeft Jetse<br />
onderzocht wat ervoor nodig is om<br />
succesvolle nieuwe renovatieconcepten op<br />
de markt te implementeren.<br />
Jetse volgde de Ma<strong>st</strong>er Con<strong>st</strong>ruction<br />
Management and Engineering. Voor zijn<br />
af<strong>st</strong>uderen was hij al een half jaar betrokken<br />
bij het onderzoeksproject Creative City Lab<br />
in Am<strong>st</strong>erdam, waar hij samen met andere<br />
<strong>st</strong>udenten nadacht over een klimaatneutrale<br />
wijk. Daardoor werd zijn interesse voor<br />
su<strong>st</strong>ainable building nog meer aangewakkerd.<br />
“Het onderzoek naar het model heb ik<br />
met name gedaan omdat er wel allerlei<br />
duurzaamheidsmodellen, zoals Greencalc,<br />
BREEAM, het energielabel en de epc-norm,<br />
in de markt zijn, maar geen van alle compleet<br />
is”, vindt Jetse. “Het belangrijk<strong>st</strong>e deel wat<br />
mi<strong>st</strong>, is het ko<strong>st</strong>en- en opbreng<strong>st</strong>enaspect.<br />
Energielabel A bijvoorbeeld zegt nog niets<br />
over de bedrijfseconomische haalbaarheid<br />
van een renovatieconcept.” “Los van het<br />
technische en bedrijfseconomische gedeelte,<br />
speelt de implementatie van innovatieve<br />
concepten op de markt een belangrijke<br />
rol in het daadwerkelijk realiseren van<br />
vooruitgang”. Daarom gaat het onderzoek<br />
ook in op factoren die van invloed zijn op<br />
succesvolle marktimplementatie. “Het was<br />
niet mijn ambitie om een nieuw model te<br />
introduceren, maar wel om te onderzoeken<br />
welke factoren van invloed zijn op het kiezen<br />
voor een renovatieconcept binnen een<br />
project. Het grote probleem is namelijk dat<br />
op dit moment technisch alles mogelijk is,<br />
maar dat het vaak bedrijfseconomisch niet<br />
haalbaar is. Dat is de grote uitdaging.”<br />
Jetse formuleerde zelf zijn onderzoek en kon<br />
het uitvoeren bij Local in Am<strong>st</strong>erdam. Het<br />
model dat hij vervolgens ontwikkelde kon hij<br />
direct toepassen bij Local, waar hij nu werkt<br />
als ontwikkelaar van renovatieprojecten.<br />
“Voor Local heb ik met behulp van het<br />
ontwikkelde model het renovatieconcept<br />
‘WarmBouwen’ vergeleken met ‘niets<br />
doen’ en een ‘<strong>st</strong>andaard renovatie’. In het<br />
model wordt de levensduurpre<strong>st</strong>atie van<br />
deze concepten gemeten, be<strong>st</strong>aande uit de<br />
levensduurko<strong>st</strong>en en opbreng<strong>st</strong>en, de milieu<br />
impact, het energielabel en de kwaliteit van<br />
het renovatieconcept. Sociale concepten,<br />
zoals communicatie met de bewoners<br />
en bewonersparticipatie zijn hierin niet<br />
meegenomen. Wat meteen uit de resultaten<br />
van de toepassing naar voren kwam, is dat<br />
de scope van het renovatieproject een hele<br />
belangrijk invloed heeft op de pre<strong>st</strong>atie<br />
van verschillende concepten. “Als een<br />
eigenaar een inve<strong>st</strong>eringshorizon heeft van<br />
10 jaar, is de uitdaging groot om deze terug<br />
te verdienen. Dit in tegen<strong>st</strong>elling tot een<br />
inve<strong>st</strong>eringshorizon van 50 jaar.” Uiteindelijk,<br />
geeft Jetse aan, “moet een eigenaar voor<br />
renovatie goed nadenken over de tijdshorizon<br />
die hij in ogenschouw neemt en wat de<br />
scenario’s zijn na verloop van deze periode.”<br />
“Op het gebied van implementatie gaat de<br />
discussie niet over techniek. Het gaat om<br />
bedrijfseconomische waarde, en dus vaak<br />
over geld of rendement.” De voorwaarde<br />
is duurzaamheid, maar uiteindelijk is<br />
het uitgangspunt dat een duurzame<br />
renovatie bedrijfseconomische haalbaar en<br />
aantrekkelijk is. Alleen dan zullen eigenaren<br />
op grote schaal overgaan tot inve<strong>st</strong>eren.“<br />
Jetse kreeg een 9 voor zijn<br />
af<strong>st</strong>udeeronderzoek. “En het is dusdanig<br />
interessant dat er misschien nog een<br />
onderzoek aan gewijd wordt om een model te<br />
ontwikkelen dat minder gedetailleerd is.”<br />
Auteur: Jetse Vink<br />
Studierichting:<br />
MSc Civiele Techniek<br />
Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />
Jaartal onderzoek: 2010<br />
24<br />
25
doorBreken van BarrIÈres<br />
voor InnovatIe met desIgn<br />
en Con<strong>st</strong>ruCt ContraCten<br />
2.2.2 mIo<br />
een <strong>st</strong>appenplan voor duurzaam Inkopen<br />
Innovatie is de motor voor het<br />
tot<strong>st</strong>andbrengen van een duurzame toekom<strong>st</strong><br />
. De vraag is hoe de GWW-sector omgaat<br />
met innovatie Hoe kan de <strong>opdr</strong>achtnemer<br />
hiermee omgaan in een Design en Con<strong>st</strong>ructovereenkom<strong>st</strong><br />
dat duurzaam wordt gebouwd<br />
en onderhouden.<br />
Het belangrijk<strong>st</strong>e resultaat is een<br />
<strong>st</strong>appenplan voor duurzaam inkopen. De<br />
tot<strong>st</strong>andkoming van innovatie zal op de<br />
lange termijn leiden tot oplossingen die<br />
het verbruik van energie en materialen<br />
verminderen en omvang en complexiteit<br />
verminderen voor een specifiek probleem.<br />
duurzaam Inkopen<br />
Het behalen van een hoge mate van<br />
“Duurzaamheidswin<strong>st</strong>” tijdens de gehele<br />
levenscyclus wordt bereikt door dit punt zo<br />
vroeg mogelijk in de levenscyclus mee te<br />
nemen, tijdens de initiatief- en inkoopfase.<br />
<strong>opdr</strong>achtnemer prikkelen duurzaam te<br />
bouwen<br />
Binnen een Design & Con<strong>st</strong>ruct contract<br />
wordt deze partij niet geprikkeld duurzaam<br />
te bouwen voor de fases na Realisatie, de<br />
Beheer en Onderhoudfase en de Sloopfase.<br />
Innovaties kunnen ge<strong>st</strong>imuleerd worden<br />
door het inkoopproces hierop in te richten.<br />
Dit zal op de lange termijn duurzame<br />
oplossingen opleveren. Uit de praktijk<br />
blijkt dat tijdens het inkoopproces nog veel<br />
barrières voor innovatie be<strong>st</strong>aan. Een proces<br />
waarmee innovatie wel aantrekkelijk wordt,<br />
is vormgegeven in een Stappenplan. De basis<br />
van dit <strong>st</strong>appenplan is het proces van TRIZ.<br />
Innovatie en duurzaamheid<br />
Brundtland <strong>st</strong>elt dat duurzaamheid is<br />
wanneer aan de behoeftes van de huidige<br />
generatie wordt voldaan, zonder volgende<br />
generaties te benadelen om te voldoen aan<br />
hun behoeftes. Elkington presenteerde de<br />
bekende triple bottomline theorie, beter<br />
bekend onder het vinden van de jui<strong>st</strong>e balans<br />
tussen People, Planet en Profit.<br />
Een con<strong>st</strong>ructie doorloopt een bepaalde<br />
levenscyclus (grofweg: initiatief, ontwerp,<br />
bouw, gebruik en onderhoud en sloop).<br />
Door de benadering van Brundtland hierop<br />
toe te passen kan ge<strong>st</strong>eld worden dat dit<br />
bouwproces op zo’n manier ingericht moet<br />
worden, dat dit over honderden jaren nog<br />
<strong>st</strong>eeds kan. Dat komt dicht in de buurt<br />
van nog een derde bekende benadering:<br />
Cradle2Cradle, afval is voedsel. Door de<br />
laat<strong>st</strong>e fase (sloop) van de bouw als eer<strong>st</strong>e<br />
te bekijken in de initiatiefase, ont<strong>st</strong>aat een<br />
beeld van de afvalproductie die men graag<br />
zou willen zien te voorkomen.<br />
De ladder van Delft laat zien hoe dit het<br />
be<strong>st</strong>e kan (Figuur 3). Bovenaan de ladder<br />
<strong>st</strong>aat preventie. Aangenomen wordt dat het<br />
voorkomen dat een sy<strong>st</strong>eem gebouwd wordt<br />
(door slim te ontwerpen, of het maken van<br />
een slimme analyse) het mee<strong>st</strong> duurzaam is.<br />
Dit kan bijvoorbeeld bereikt worden door de<br />
functie van het sy<strong>st</strong>eem te verwerken in een<br />
ander sy<strong>st</strong>eem.<br />
trIz<br />
TRIZ is een tool om effectief en efficient<br />
innovatieve oplossingen te ontwerpen voor<br />
specifieke problemen. Het wordt ge<strong>st</strong>eld dat<br />
TRIZ een belangrijke rol kan spelen om ervoor<br />
te zorgen dat People, Planet en Profit niet<br />
alleen kunnen samengaan maar ook kunnen<br />
gedijen in een duurzame toekom<strong>st</strong>. De<br />
methodologie richt zich op het behalen van<br />
een hogere graad van Ideality, het vermindert<br />
de schadelijke effecten en de ko<strong>st</strong>en en<br />
verhoogt de bruikbare effecten.<br />
resultaat: een <strong>st</strong>appenplan voor<br />
duurzaam Inkopen<br />
Een praktische set van <strong>st</strong>appen is ontwikkeld,<br />
die samen een Stappenplan vormen.<br />
Conclusie<br />
Het <strong>st</strong>appenplan voor duurzaam inkopen<br />
voegt een extra proces toe tussen de<br />
initiatiefase en de aanbe<strong>st</strong>edingsprocedure<br />
van de <strong>opdr</strong>achtgever. Door het <strong>st</strong>appenplan<br />
te volgen krijgt Duurzaam Inkopen een<br />
“totale benadering” en wordt “duurzaamheid”<br />
niet slechts toegevoegd in een te late fase<br />
van de bouwlevenscyclus.<br />
Voordelen die met het ontwikkelde<br />
<strong>st</strong>appenplan kunnen worden behaald zijn:<br />
• De <strong>opdr</strong>achtgever zal zo vroeg mogelijk in het<br />
bouwproces innovatie <strong>st</strong>imuleren.<br />
Innovatie is de motor voor het<br />
tot<strong>st</strong>andbrengen van een duurzame<br />
toekom<strong>st</strong>. Om innovatie te <strong>st</strong>imuleren moet<br />
een <strong>opdr</strong>achtgever zich zo vroeg mogelijk<br />
in het proces van de bouwlevenscyclus<br />
hierop richten en om dit te doen moet de<br />
<strong>opdr</strong>achtgever weten om te gaan met de<br />
barrières voor innovatie die voorkomen<br />
tijdens dit proces.<br />
• Specificeer functioneel, compenseer de<br />
<strong>opdr</strong>achtnemer voldoende, en bepaal een<br />
waarde voor duurzaamheid.<br />
Lettend op de initiele fases van<br />
de levenscyclus van een object,<br />
verdienen drie punten extra aandacht:<br />
Specificeer functioneel, compenseer<br />
de <strong>opdr</strong>achtnemer voldoende voor zijn<br />
inspanningen en wees ervan bewu<strong>st</strong> dat het<br />
moeilijk is de waarde van ‘duurzaamheid’ te<br />
bepalen.<br />
• Opdrachtnemer wordt geprikkeld<br />
duurzaam te bouwen.<br />
Het gepresenteerde <strong>st</strong>appenplan<br />
biedt de <strong>opdr</strong>achtgever een unieke<br />
Auteur: Mees Beeker<br />
Studierichting:<br />
MSc Civiele Techniek<br />
Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />
Jaartal onderzoek: 2010<br />
mogelijkheid om de weg vrij te maken<br />
voor de <strong>opdr</strong>achtnemer om een object<br />
te bouwen dat voldoet aan de criteria<br />
voor duurzaamheid voor de beheer- en<br />
onderhoudsfase.<br />
26<br />
27
Integraal<br />
sChuImBeton<br />
2.3.1 po<br />
Integraal schuimbeton<br />
materialen tijdens het productieproces<br />
haalbare methodes opgeleverd. Andere<br />
Auteur: Koen Hermsen<br />
Integraal schuimbeton is een nieuw<br />
materiaal bedacht door Jacob Alkema en<br />
Wim Poelman, onderdeel van de leer<strong>st</strong>oel<br />
samen te komen. Het gebruik van integraal<br />
schuimbeton heeft meerdere voordelen:<br />
doelen<br />
Het doel van het af<strong>st</strong>udeerproject<br />
was om één of meerdere haalbare<br />
uitvoering<br />
Om de <strong>st</strong>ructurele eigenschappen in kaart te<br />
brengen zijn meerdere te<strong>st</strong>en uitgevoerd:<br />
methodes zijn afgekeurd of hebben verdere<br />
ontwikkeling nodig.<br />
De druk<strong>st</strong>erkte, de puntbela<strong>st</strong>ing en de<br />
Studierichting:<br />
MSc Indu<strong>st</strong>rieel Ontwerpen<br />
product realisatie van de Universiteit Twente.<br />
Het materiaalidee is ont<strong>st</strong>aan bij deze<br />
• Minder materiaalgebruik<br />
• Minder CO2 uit<strong>st</strong>oot<br />
productiemethodes te krijgen en de<br />
materiaaleigenschappen van integraal<br />
• Drukbankte<strong>st</strong>en (druk<strong>st</strong>erkte en<br />
puntbela<strong>st</strong>ing)<br />
buig<strong>st</strong>ijfheid van het integraal schuimbeton<br />
zijn in kaart gebracht door de analyses<br />
Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />
twee personen en in samenwerking met<br />
<strong>Pioneering</strong> is er een project opge<strong>st</strong>art om<br />
• Lichtgewicht<br />
• Hogere <strong>st</strong>erkte-eigenschappen met<br />
schuimbeton in kaart te brengen. De<br />
materiaaleigenschappen die zijn onderzocht<br />
• Sterkteanalyse en berekeningen<br />
(druk<strong>st</strong>erkte, puntbela<strong>st</strong>ing en buig<strong>st</strong>ijfheid)<br />
en de drukbankte<strong>st</strong>en. Daarnaa<strong>st</strong> is door<br />
een analyse van de impact op het milieu<br />
Jaartal onderzoek: 2012<br />
de toepassing van integraal schuimbeton in<br />
dezelfde hoeveelheid materiaal<br />
zijn de dichtheid, de druk<strong>st</strong>erkte, de<br />
• Geluidsabsorptiete<strong>st</strong>en<br />
aangetoond dat een combinatie van<br />
producten te onderzoeken. Het project is<br />
puntbela<strong>st</strong>ing, de buig<strong>st</strong>ijfheid en de<br />
- Impedantiebui<strong>st</strong>e<strong>st</strong>en<br />
schuimbeton en normaal beton als schil<br />
een samenwerking gewee<strong>st</strong> van Temmink<br />
Integraal schuimen worden reeds gemaakt<br />
geluidsabsorptie. Het project is uitgevoerd<br />
- In situ geluidsabsorptiete<strong>st</strong>en<br />
significant beter is dan normaal beton.<br />
Infra, Morssinkhof Groep, Olde Hanter<br />
van kun<strong>st</strong><strong>st</strong>offen en metalen. Bij kun<strong>st</strong><strong>st</strong>offen<br />
bij Temmink Infra met als tweede doel om<br />
De geluidsabsorptiete<strong>st</strong>en tonen aan<br />
Bouwcon<strong>st</strong>ructies, Raab Karcher en de<br />
worden ze onder andere toegepa<strong>st</strong> voor<br />
integraal schuimbeton te gebruiken als<br />
Naa<strong>st</strong> het in kaart brengen van<br />
dat schuimbeton niet adequaat geluid<br />
Universiteit Twente.<br />
dashboards van auto’s en fietszadels, en<br />
materiaal voor een geluidsscherm. Daarbij<br />
de materiaaleigenschappen is er<br />
absorbeert, het materiaal absorbeert<br />
het resultaat waarschijnlijk onvoldoende<br />
bij metalen vind je ze terug in bijvoorbeeld<br />
is het doel om een ontwerp voor het<br />
ook labonderzoek verricht om de<br />
ongeveer 50% minder geluid dan huidige<br />
verbeteren. Het gebruik van schuimbeton<br />
Integraal schuim houdt in dat schuim<br />
auto-onderdelen. De voordelen zijn hierbij<br />
geluidsscherm te maken en de toegevoegde<br />
productiemethodes te te<strong>st</strong>en op hun<br />
materialen van geluidsschermen.<br />
in geluidsschermen heeft daardoor geen<br />
omgeven is door een dichte laag van<br />
voornamelijk dat met weinig gewicht een<br />
waarde van integraal schuimbeton te bepalen<br />
haalbaarheid. Daarbij zijn niet haalbare<br />
Aanpassingen van het schuimbeton zullen<br />
toegevoegde waarde.<br />
hetzelfde materiaal. Daarbij dienen beide<br />
hoge <strong>st</strong>erkte behaald kan worden.<br />
voor gebruik in geluidsschermen.<br />
methodes afge<strong>st</strong>reept en haalbare methodes<br />
getracht verder te ontwikkelen.<br />
resultaten en conclusies<br />
De ta<strong>st</strong>bare resultaten van het project<br />
zijn meerdere mon<strong>st</strong>ers van integraal<br />
schuimbeton, een drijvende paal, een<br />
prototype en schuimmodellen van de<br />
ontworpen geluidsschermen. Het proces van<br />
het schuimbeton maken is onder controle<br />
en herhaalbaar, maar het materiaal vertoont<br />
scheuren na het maken en uitharden. Dit<br />
scheuren zou onder andere voorkomen<br />
kunnen worden door wapening toe te voegen<br />
of door het geschuimd beton volledig te<br />
omhullen met dicht beton. Het labonderzoek<br />
naar de productiemethodes heeft meerdere<br />
28<br />
29
de smartCuBe<br />
2.3.2 po<br />
de ‘smart Cube’<br />
eenzelfde vormgeving met weinig aandacht<br />
con<strong>st</strong>ructie-eisen om zelfregulerend en<br />
uit<strong>st</strong>raling van de Smart Cube.<br />
Auteur: Carmen Addink<br />
De Smart Cube; een unieke, zelf-regulerende<br />
en modulaire unit met verscheidende<br />
mogelijkheden. Voor elk wat wils!<br />
aan design.<br />
Ongeveer een jaar geleden, is het principe<br />
modulair te kunnen zijn. Daarnaa<strong>st</strong> is de vorm<br />
gebaseerd op het archetype ‘huis’ (gespiegelde<br />
units). De afrondingen, nette afwerking en<br />
De rechter- en linker wand zijn opgebouwd<br />
uit kozijnen van Schipper Kozijnen die aan<br />
Studierichting:<br />
BSc Indu<strong>st</strong>rieel Ontwerpen<br />
De groeiende belang<strong>st</strong>elling voor zowel<br />
bewezen dat het mogelijk is om het aanbod<br />
van een volledig zelfvoorzienende ‘box’ met<br />
de simpele vorm dragen bij aan de unit een<br />
zachtere en opvallendere uit<strong>st</strong>raling te geven<br />
de ‘core unit’ beve<strong>st</strong>igd worden. Ook is er<br />
de mogelijkheid om de achterwand van<br />
Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />
tijdelijke gebouwen als duurzame energie<br />
in gebouwen leiden tot het idee om een<br />
bepaalde materialen te reguleren (elektriciteit<br />
en thermisch). De materialen en eisen<br />
dan zijn concurrentie.<br />
eenzelfde kozijn op te bouwen. Samen met de<br />
hoekafwerking van de core unit vormen dit de<br />
Jaartal onderzoek: 2012<br />
unit dat volledig zelfvoorzienend is en<br />
hiervoor zijn vervolgens gedefinieerd en<br />
De Smart Cube is opgebouwd uit verschillende<br />
personaliseerbare onderdelen van de Smart<br />
geplaat<strong>st</strong> kan worden in verschillende<br />
samen met een concept ontwerp van een<br />
delen; een zogenoemde ‘core unit’, een<br />
Cube.<br />
gebieden te ontwerpen. Dit vormt de<br />
tijdelijk gebouw dat milieuvriendelijk is,<br />
bassin, en de rechter-, linker- en achterwand.<br />
basis voor Carmen Addink haar af<strong>st</strong>uderen<br />
voor de ma<strong>st</strong>eropleiding Indu<strong>st</strong>rial Design<br />
Engineering aan de Universiteit Twente. Met<br />
onder<strong>st</strong>euning en begeleiding van het project<br />
door het ontwerpbureau D’Andrea & Evers<br />
Design.<br />
vormde het de basis voor dit project.<br />
Om tot een ontwerp voor deze Smart Cube<br />
te komen, is er onderzoek uitgevoerd naar<br />
de concurrentie, be<strong>st</strong>aande architectuur, de<br />
toepassingen en eigenschappen van de unit<br />
De combinatie van materialen maakt dat de<br />
unit als ‘smart’ gezien kan worden. De ‘core<br />
unit’ en de achterwand be<strong>st</strong>aan uit eenzelfde<br />
soort wanden; sandwich panelen. Deze<br />
zijn opgebouwd uit aan de buitenkant een<br />
aluminium extrusieprofiel van Triple Solar<br />
zit Phase Changing Material (PCM) van<br />
Salca, dit materiaal zorgt tevens voor de<br />
warmteregulatie; de fase overgang van het<br />
materiaal zorgt ervoor dat het interieur het<br />
gehele jaar rond de twintig graden is. Het PCM<br />
Er zijn verschillende mogelijkheden van de<br />
uit<strong>st</strong>raling van de Smart Cube gegeven door<br />
de personaliseerbare onderdelen aan te<br />
passen. Daarnaa<strong>st</strong> is er de mogelijkheid om<br />
unit uit te breidden. Door meerdere ‘core<br />
units’ aan elkaar te koppelen, ont<strong>st</strong>aat er een<br />
van de mogelijkheden van de ‘Smart Cube’<br />
be<strong>st</strong>aande uit hoogwaardige materialen dat<br />
zich onderscheidt van haar concurrentie,<br />
uniek is in haar uit<strong>st</strong>raling, zowel individueel<br />
als aaneengekoppeld kan worden met andere<br />
segmenten en voor meerdere toepassingen<br />
Tegenwoordig is de inve<strong>st</strong>ering in een<br />
en relevante literatuur betreft modulariteit en<br />
autarkische onderwerpen. Daarnaa<strong>st</strong> zijn er<br />
die als waterdichte buitenwand fungeert<br />
, waar een water/glycol mengel doorheen<br />
is afgedekt met het modulaire wandsy<strong>st</strong>eem<br />
van Interwand waardoor het interieur een<br />
‘rij’ van units. Tevens is er de mogelijkheid<br />
om de ‘core unit’ te spiegelen, hierdoor<br />
gebruikt kan worden.<br />
tijdelijke ruimte een goed alternatief op een<br />
uitbreidding van of een nieuw gebouw. Deze<br />
accommodaties zijn al beschikbaar, maar<br />
hebben vaak de volgende eigenschappen;<br />
verschillende analyses uitgevoerd om inzicht<br />
te krijgen in de mogelijkheden op de markt en<br />
het gebruik van bepaalde grondoppervlaktes<br />
van leef- of werkruimtes.<br />
<strong>st</strong>roomt die ‘helpt’ met de warmteregulatie<br />
van het interieur en de flexibele mat met<br />
zonnecellen die erop geplaat<strong>st</strong> zijn op de jui<strong>st</strong>e<br />
temperatuur houdt.<br />
nette uit<strong>st</strong>raling krijgt. De ‘core unit’ en<br />
achterwand vormen de modulaire onderdelen<br />
van de unit.<br />
ont<strong>st</strong>aat een groter grondoppervlak. Met deze<br />
mogelijkheden kunnen vele marktsegmenten<br />
aangesproken worden.<br />
Carmen Addink<br />
Ma<strong>st</strong>er Indu<strong>st</strong>rial Design Engineering<br />
Universiteit Twente<br />
niet energie- en milieuvriendelijk, ze hebben<br />
Om ervoor te zorgen dat de Smart Cube<br />
Een kleine greep waar de Smart Cube voor<br />
soortgelijke basisdimensies en hebben<br />
De vorm is gebaseerd op de vooraf opge<strong>st</strong>elde<br />
Aan de binnenkant van de sandwich panelen<br />
waterpas <strong>st</strong>aat en tegen een (wind) <strong>st</strong>ootje<br />
gebruikt kan worden, zijn; thuiskantoor,<br />
kan, is er gebruik gemaakt van het Permavoid<br />
tuinhuis, schoonheidssalon, consultatiekamer,<br />
infiltratie sy<strong>st</strong>eem van AKG Polymers. Dit<br />
atelier, bouwkeet, WMO unit, <strong>st</strong>udenten<br />
sy<strong>st</strong>eem be<strong>st</strong>aat uit kratten waarin het water/<br />
of ouderen woning, en wanneer de ruimte<br />
glycol mengsel is opgeslagen. Dit wordt<br />
vergroot is, als tijdelijke kantoorruimte,<br />
gebruikt voor de temperatuurregulatie in<br />
kantine, klaslokaal, hotelverblijf of voor<br />
de Smart Cube. De plaatsing van dit bassin<br />
tentoon<strong>st</strong>elling- of advertentiedoeleinden.<br />
is onder de grond. Op deze manier kan er<br />
gebruik worden gemaakt van <strong>st</strong>andaard<br />
Het resultaat van het project kan omschreven<br />
dimensies en doet het geen afbreuk aan de<br />
worden als een visualisering en onderbouwing<br />
30<br />
31
Clu<strong>st</strong>er<br />
VERDUURZAMEN<br />
BESTAANDE BOUW<br />
Conversie & Hergebruik<br />
Resultaatgericht<br />
Va<strong>st</strong>goedonderhoud<br />
Klimaatneutraal<br />
Renoveren<br />
32<br />
33
verduurzamen<br />
“the CorrIdor”<br />
als BusIness Case<br />
3.1.1 C&h<br />
Inleiding<br />
Verduurzamen van be<strong>st</strong>aande leeg<strong>st</strong>aande<br />
va<strong>st</strong>goedkantoren is een actueel thema<br />
anno 2012. Er <strong>st</strong>aan in Nederland veel<br />
kantoorpanden leeg. Dit is ook het geval op<br />
het Kennispark Twente in Enschede.<br />
Voorafgaand aan dit onderzoek zijn reeds<br />
door <strong>st</strong>udenten van de minor “regie <strong>st</strong>edelijke<br />
vernieuwing” van Saxion in Deventer<br />
duurzame concepten ontwikkeld voor het<br />
kantoorpand The Corridor gelegen op dit<br />
Kennispark. Hierbij is onderzoek gedaan<br />
naar hoe het pand in 2013 tot het mee<strong>st</strong><br />
duurzame pand van Nederland gerenoveerd<br />
kan worden, rekening houdend met het<br />
ecosy<strong>st</strong>eem van het Kennispark.<br />
het af<strong>st</strong>udeeronderzoek<br />
Het af<strong>st</strong>udeeronderzoek van Chri<strong>st</strong>iaan<br />
Luttikhuis is geschreven in het kader<br />
van de laat<strong>st</strong>e fase van de opleiding<br />
Bouwtechnische Bedrijfskunde aan<br />
Saxion, ten behoeve van het Lectoraat<br />
Gebiedsontwikkeling en Recht.<br />
In dit onderzoek <strong>st</strong>aat de volgende<br />
hoofdvraag centraal:<br />
“Welke van de reeds onderzochte duurzame<br />
concepten kan via een verdienmodel<br />
inzicht geven in de bedrijfseconomische<br />
effecten van het kantoorpand The Corridor<br />
aan de hand van de criteria: duurzaam<br />
renoveren, va<strong>st</strong>goedtrends, ko<strong>st</strong>en en baten<br />
en haalbaarheid voor de eigenaar van het<br />
kantoorpand op het Kennispark Twente”<br />
Het pand The Corridor is een kantoorpand<br />
gelegen aan de Hengelose<strong>st</strong>raat 525/527 in<br />
Enschede. Aanvankelijk had het gebouw een<br />
onderwijsfunctie, echter de laat<strong>st</strong>e jaren werd<br />
het gebouw vooral gebruikt voor huisve<strong>st</strong>ing<br />
van <strong>st</strong>artende kleine bedrijven. Het pand<br />
heeft totaal 5200 m2 bruto vloeroppervlakte<br />
en bezit ruim 80 parkeerplekken. Het pand is<br />
<strong>st</strong>erk verouderd. De huidige huurders zijn<br />
<strong>st</strong>artende ondernemers die kleinschalige<br />
bedrijfsruimtes huren.<br />
Het doel van het onderzoek van Chri<strong>st</strong>iaan<br />
Luttikhuis is de ontwikkeling van een<br />
verdienmodel om de eigenaar, de gemeente<br />
Enschede, inzicht te geven in de concepten:<br />
Green 4U, Green Innovation Lab en The<br />
Ecopoort en in duurzaam renoveren.<br />
Deze concepten zijn aan de hand van de<br />
volgende criteria onderzocht: duurzaam<br />
renoveren, va<strong>st</strong>goedtrends, ko<strong>st</strong>en en<br />
baten en haalbaarheid.<br />
Gedurende het onderzoek is gebruik<br />
gemaakt van zowel desk- als fieldresearch.<br />
Het deskresearch be<strong>st</strong>aat voornamelijk<br />
uit het in kaart brengen van duurzame<br />
concepten en va<strong>st</strong>goedtrends. Bij het<br />
fieldresearch draait het voornamelijk om<br />
het houden van interviews met zowel de<br />
eigenaar, huurders, beleggers en exploitant<br />
van het pand The Corridor. Door middel<br />
van deze informatie zijn de financiële<br />
gevolgen van de drie duurzame concepten<br />
in kaart gebracht en is de haalbaarheid<br />
hiervan inzichtelijk gemaakt.<br />
Omdat het pand duurzaam gerenoveerd<br />
wordt, gaan hier verschillende ko<strong>st</strong>en en<br />
opbreng<strong>st</strong>en mee gepaard. Deze ko<strong>st</strong>en<br />
en opbreng<strong>st</strong>en zijn inclusief de overige<br />
verbouw- en inrichtingsko<strong>st</strong>en.<br />
Het gaat om acht<br />
duurzaamheidsmaatregelen die invloed<br />
hebben op de financiële haalbaarheid<br />
van de verschillende concepten. In<br />
het onderzoek komt naar voren dat<br />
beleggers een exploitatieperiode van 15<br />
jaar aanhouden en tijdens deze periode<br />
het geïnve<strong>st</strong>eerde bedrag terugverdiend<br />
moeten hebben met een reëel rendement;<br />
dit ligt tussen de zes en acht procent.<br />
De terugverdientijd van de duurzame<br />
renovatie bedraagt 15 jaar.<br />
Tijdens het onderzoek zijn va<strong>st</strong>goedtrends<br />
in kaart gebracht om te kijken in hoeverre<br />
deze invloed hebben op een betere<br />
verhuurbaarheid van het pand. De vraag<br />
naar hoogwaardig kantoorva<strong>st</strong>goed zal<br />
in de komende jaren alleen maar <strong>st</strong>ijgen.<br />
Door de duurzame renovatie zal het pand<br />
The Corridor toegevoegd worden aan<br />
hoogwaardig kantoorva<strong>st</strong>goed. Dit zal<br />
de verhuurbaarheid van het pand The<br />
Corridor ten goede komen.<br />
De drie concepten die financieel zijn<br />
uitgewerkt, zijn niet rendabel op basis van<br />
financiële gegevens van de verschillende<br />
concepten. Dit komt met name door de<br />
te hoge verbouw- en inrichtingsko<strong>st</strong>en.<br />
Verder zijn de opbreng<strong>st</strong>en te laag voor de<br />
ko<strong>st</strong>en die hier tegenover <strong>st</strong>aan.<br />
In het onderzoek is ook gekeken of<br />
het een optie zou zijn om het pand<br />
duurzaam te renoveren en de huidige<br />
kantoorfunctie te behouden. Dit concept<br />
is wel rendabel en heeft een positieve<br />
zgn. “discounted cash flow” na 30 jaar<br />
en een reële terugverdientijd van acht<br />
Auteur: Chri<strong>st</strong>iaan Luttikhuis<br />
Studierichting:<br />
Bouwtechnische Bedrijfskunde<br />
Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />
Jaartal onderzoek: 2012<br />
jaar. Met een goed en rendabel concept<br />
kan The Corridor een aantrekkelijke<br />
tegenhanger worden dan andere duurzame<br />
bedrijfsverzamelgebouwen in de buurt zoals<br />
“The Gallery”.<br />
34<br />
35
herBe<strong>st</strong>emmIng voor<br />
het BankgeBouW ‘’Bank<br />
Jordaan’’ In haaksBergen<br />
3.1.2 C&h<br />
Het oude bankgebouw ‘’Bank Jordaan’’,<br />
gelegen in Haaksbergen op de hoek<br />
van de Ruisschenborg<strong>st</strong>raat en de<br />
Blankenburger<strong>st</strong>raat, heeft momenteel geen<br />
functie en <strong>st</strong>aat al enkele jaren leeg. De<br />
gemeente Haaksbergen, de eigenaar van de<br />
locatie, wil het pand slopen indien er niet<br />
op korte termijn een passende en haalbare<br />
herbe<strong>st</strong>emming voor het pand gevonden<br />
wordt. De hi<strong>st</strong>orische kring Haaksbergen wil<br />
dit voorkomen omdat daardoor de hi<strong>st</strong>orische<br />
waarde van het pand en de uit<strong>st</strong>raling van de<br />
locatie verloren zullen gaan.<br />
Doel van de <strong>opdr</strong>acht is om door middel<br />
van een haalbaarheidsonderzoek te<br />
onderzoeken welke mogelijkheden er zijn<br />
voor herbe<strong>st</strong>emming van het bankgebouw en<br />
wat van deze verschillende mogelijkheden de<br />
haalbaarheid is.<br />
Om het onderzoek te <strong>st</strong>ructureren zijn er<br />
drie fases doorlopen; de onderzoeksfase,<br />
de ontwerpfase en de financiële<br />
haalbaarheidsfase. Bij de onderzoeksfase<br />
is de I<strong>st</strong>- en de Soll situatie onderzocht,<br />
is er een externe analyse uitgevoerd aan<br />
de hand van de DESTEP-factoren en de<br />
omgevingsanalyse en is er een marktanalyse<br />
uitgevoerd. De verkregen resultaten uit deze<br />
onderzoeksfase hebben vervolgens geleid<br />
tot een SWOT analyse met bijbehorende<br />
confrontatiematrix. Hieruit is gebleken wat<br />
voor dit project de hoofdaandachtspunten<br />
zijn en welke invloed deze kunnen hebben<br />
op het onderzoek. Uit de onderzoeksfase is<br />
eveneens gebleken voor welke functies het<br />
pand geschikt zou kunnen zijn.<br />
Omdat tijdens deze fase een geïnteresseerde<br />
partij is gevonden voor een kantoorruimte op<br />
de gehele begane grond is er voor gekozen<br />
om de begane grond in ieder geval een<br />
kantoorfunctie te geven. In de ontwerpfase<br />
zijn vervolgens drie functies bepaald die<br />
voor de verdiepingen het mee<strong>st</strong>e perspectief<br />
hebben. Aan de hand van een aantal<br />
uitgangspunten zijn deze uitgewerkt tot<br />
concepten.<br />
Deze drie concepten waren; kantoorfunctie<br />
met een bed and breakfa<strong>st</strong>, kantoorfunctie<br />
met appartementen en een kantorencomplex.<br />
Voor elk concept is een vlekkenplan gemaakt<br />
en is er een grof exploitatieplan opge<strong>st</strong>eld<br />
waaruit is gebleken wat het plansaldo van<br />
de verschillende concepten is. Om van deze<br />
drie concepten te bepalen welke het mee<strong>st</strong><br />
geschikt is voor de herbe<strong>st</strong>emming is er een<br />
multicriteria analyse uitgevoerd. Hieruit is<br />
gebleken dat een kantorencomplex het mee<strong>st</strong><br />
geschikt zou zijn voor de herbe<strong>st</strong>emming<br />
van het bankgebouw. Dit winnende concept<br />
is vervolgens uitgewerkt tot schetsontwerp,<br />
waarbij aan de hand van een uitgebreid<br />
programma van eisen een 3D ontwerp is<br />
gemaakt in het programma sketch-up. Bij<br />
dit ontwerp is door middel van een risico<br />
inventarisatie gekeken welke risico’s er<br />
kunnen ont<strong>st</strong>aan bij het gemaakte ontwerp<br />
voor de kantoorfunctie. Ook is gekeken welke<br />
risico’s er kunnen ont<strong>st</strong>aan indien het pand<br />
in de toekom<strong>st</strong> aangepa<strong>st</strong> moet worden naar<br />
een andere functie. In de laat<strong>st</strong>e fase is de<br />
financiële haalbaarheid van het gemaakte<br />
ontwerp onderzocht. Uit de berekeningen is<br />
gebleken dat de totale inve<strong>st</strong>eringsko<strong>st</strong>en<br />
€ 1.008.851,21 bedragen en de te verwachten<br />
opbreng<strong>st</strong>en in totaal € 1.010.328,19. Hieruit<br />
blijkt dat het kantorencomplex een positief<br />
plansaldo heeft, waardoor het gemaakte plan<br />
financieel haalbaar is.<br />
Deze conclusie leidt in het<br />
onderzoeksrapport tot de volgende<br />
aanbevelingen:<br />
• Zowel de begane grond als de verdiepingen<br />
van het bankgebouw een kantoorfunctie<br />
geven.<br />
• Onderzoek laten uitvoeren naar de<br />
mogelijkheden om de draagcon<strong>st</strong>ructie aan<br />
te passen.<br />
• De gemeente Haaksbergen op de hoogte<br />
brengen van de ontwikkelingen rondom de<br />
herbe<strong>st</strong>emming.<br />
• Een taxatierapport op laten <strong>st</strong>ellen door<br />
een objectieve makelaar.<br />
• Onderzoeken welke<br />
subsidiemogelijkheden er zijn indien het<br />
pand een monumenten<strong>st</strong>atus krijgt.<br />
• Onderzoeken of er mogelijkheden zijn<br />
om het pand als ‘’<strong>Stichting</strong> Bank Jordaan’’<br />
voor een symbolisch bedrag over te nemen<br />
van de gemeente Haaksbergen om de<br />
inve<strong>st</strong>eringsko<strong>st</strong>en omlaag te brengen.<br />
• Buurtbewoners en bedrijven bij de<br />
herbe<strong>st</strong>emmingsplannen betrekken om<br />
draagvlak te creëren.<br />
• In een vroeg <strong>st</strong>adium beginnen met het<br />
zoeken naar potentiële afnemers, zodat<br />
een eventuele belegger kan worden<br />
overtuigd van de haalbaarheid van het<br />
herbe<strong>st</strong>emmingsplan.<br />
Deze aanbevelingen moeten ervoor<br />
zorgen dat de haalbaarheid van het<br />
herbe<strong>st</strong>emmingsproject vergroot worden,<br />
zodat behoud van het bankgebouw ‘’Bank<br />
Jordaan’’ daadwerkelijk<br />
gerealiseerd wordt.<br />
Auteur: Thomas Kraesgenberg<br />
Bjorn Kienhuis<br />
Studierichting:<br />
Bouwtechnische Bedrijfskunde<br />
Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />
Jaartal onderzoek: 2012<br />
36<br />
37
CommunICatIe & pre<strong>st</strong>atIe<br />
BIJ resultaatgerICht<br />
va<strong>st</strong>goedonderhoud<br />
3.2.1 rgvo<br />
<strong>Stichting</strong> <strong>Pioneering</strong> is onderdeel van<br />
Innovatieplatform Twente houdt zich bezig<br />
met innovaties en vraag<strong>st</strong>ukken die vanuit de<br />
bouwbranche komen. De werkplaats<br />
‘Resultaatgericht Va<strong>st</strong>goedonderhoud’ van<br />
<strong>Stichting</strong> <strong>Pioneering</strong> is bezig met een nieuw<br />
onderhoudsconcept. Dit onderhoudsconcept<br />
draagt dezelfde naam als de werkplaats,<br />
namelijk Resultaatgericht<br />
Va<strong>st</strong>goedonderhoud (RGVO).<br />
RGVO is als volgt te definiëren: “Het geheel<br />
van technische, organisatorische en daarbij<br />
samenhangende admini<strong>st</strong>ratieve activiteiten<br />
om va<strong>st</strong>goed functioneel, e<strong>st</strong>hetisch en<br />
technisch op het overeengekomen<br />
kwaliteitsniveau te houden, passend binnen<br />
de doel<strong>st</strong>ellingen en de <strong>st</strong>rategie van de<br />
<strong>opdr</strong>achtgever.”<br />
De kwaliteitsniveaus bij RGVO die bepaald<br />
worden door de <strong>opdr</strong>achtgever zijn in de<br />
huidige inspectiebibliotheek va<strong>st</strong>gelegd. De<br />
inspectiebibliotheek is niet werkbaar genoeg,<br />
omdat er verschil van interpretatie is over de<br />
verschillende kwaliteitsniveaus.<br />
Om dit probleem te verhelpen is een<br />
onderzoek opge<strong>st</strong>art met de volgende<br />
hoofdvraag:<br />
“Welke kwaliteitsniveaus moeten worden<br />
onderscheiden in de sy<strong>st</strong>ematiek van<br />
RGVO en welke eisen moeten aan de<br />
communicatiemiddelen (referenties),<br />
tussen de verschillende disciplines* in de<br />
onderhoudsbranche, worden ge<strong>st</strong>eld om<br />
tot een eenduidige interpretatie van deze<br />
niveaus te komen”<br />
Om deze vraag te kunnen beantwoorden is<br />
middels desk research informatie gehaald uit<br />
verschillende literatuur<strong>st</strong>ukken en van<br />
het internet. Daarna is bij verschillende<br />
disciplines in de onderhoudsbranche<br />
informatie opgevraagd over de wijze waarop<br />
deze bedrijven met RGVO omgaan en hoe ze<br />
kwaliteitsniveaus va<strong>st</strong>leggen.<br />
Deze informatie is gebruikt om een nieuw<br />
soort communicatiemiddel op te <strong>st</strong>ellen<br />
waarmee kwaliteitsniveaus bepaald<br />
kunnen worden. Pre<strong>st</strong>atiedatabase<br />
De pre<strong>st</strong>atiedatabase is opge<strong>st</strong>eld als<br />
onderlegger voor de communicatiedatabase.<br />
Belangrijk voor deze database is dat alle<br />
gebouwonderdelen opgenomen worden. Er is<br />
daarom gebruik gemaakt van de NL-SfB<br />
codering, die ook toegepa<strong>st</strong> is in de NEN-<br />
2767. De NEN-2767 is de nederlandse<br />
norm voor conditiemeten van bouw- en<br />
in<strong>st</strong>allatiedelen. In deze norm zijn alle<br />
gebouwonderdelen aan de hand van de<br />
NL-SfB codering verdeeld in verschillende<br />
hoofd<strong>st</strong>ukken. Bij de verschillende<br />
gebouwonderdelen zijn de gebreken en de<br />
methode om conditie te meten van de<br />
gebouwonderdelen va<strong>st</strong>ge<strong>st</strong>eld.<br />
In de pre<strong>st</strong>atiedatabase zijn aan de hand van<br />
de gebrekenlij<strong>st</strong>, die va<strong>st</strong>ge<strong>st</strong>eld is volgens de<br />
NEN-2767, verschillende kwaliteitsniveaus<br />
beschreven. Het beschrijven van de<br />
kwaliteitsniveaus gebeurt aan de hand van:<br />
- Omschrijving van de omvang het gebrek<br />
- Meetbare gegevens over het gebrek<br />
- Fotomateriaal waarin duidelijk gemaakt<br />
wordt hoe het betreffende gebrek eruit ziet<br />
Communicatiedatabase Voor <strong>opdr</strong>achtgevers<br />
is het moeilijk om aan de hand van de<br />
pre<strong>st</strong>atiedatabase kwaliteitsniveaus te<br />
bepalen, omdat de <strong>opdr</strong>achtgever in de<br />
mee<strong>st</strong>e gevallen te weinig bouwkundige<br />
kennis heeft om deze te kunnen begrijpen.<br />
De pre<strong>st</strong>atiedatabase dient daarom als<br />
onderlegger voor de communicatiedatabase.<br />
De communicatiedatabase is tussen<br />
<strong>opdr</strong>achtgever en onderhoudsbedrijf het<br />
belangrijk<strong>st</strong>e<br />
communicatiemiddel als het gaat om het<br />
bepalen van de kwaliteitsniveaus. Tijdens de<br />
communicatie moet gebruik worden gemaakt<br />
van functie-denken.<br />
Functie-denken is een methode om naar het<br />
eindresultaat te kijken, zonder het<br />
onderhoudsbedrijf gelijk te beperken in<br />
de oplossingen. Opdrachtgevers dienen<br />
de <strong>st</strong>rategie & visie van een complex om<br />
te zetten in functies en daar meetbare<br />
waardes aan te koppelen. Wanneer dit in<br />
kaart is gebracht ligt de expertise bij het<br />
onderhoudsbedrijf om een adviesrol te<br />
vervullen wat betreft het bepalen van de<br />
kwaliteitsniveaus.<br />
Conclusies van het onderzoek<br />
Kwaliteitsniveaus De verschillende<br />
kwaliteitsniveaus die opgenomen zijn<br />
in de databases zijn aan de hand van de<br />
NEN-2767 bepaald. In onder<strong>st</strong>aande tabel<br />
<strong>st</strong>aat hoe de kwaliteitsniveaus van de<br />
NEN-2767 overgenomen worden in de<br />
pre<strong>st</strong>atiedatabase en communicatiedatabase.<br />
Tweedeling database<br />
Gekozen is om gebruik te maken van een<br />
communicatiedatabase met als onderlegger<br />
de pre<strong>st</strong>atiedatabase. De reden hiervan<br />
is dat de pre<strong>st</strong>atiedatabase dusdanig veel<br />
bouwkundige kennis bevat, die niet altijd<br />
aanwezig is bij de <strong>opdr</strong>achtgevers.<br />
Voor verschillende disciplines werkbaar<br />
Door gebruik te maken van de NEN 2767<br />
zijn de databases voor alle disciplines in<br />
de werkbaar. Zowel de pre<strong>st</strong>atie- als de<br />
communicatiedatabase is zo veel mogelijk<br />
voorzien van de termen die in de NEN 2767<br />
voorkomen.<br />
Weergeven kwaliteitsniveaus<br />
Om de kwaliteitsniveaus volgens de<br />
SMART-sy<strong>st</strong>ematiek te formuleren, zijn deze<br />
weergeven met een foto, een omschrijving en<br />
meetbare gegevens.<br />
Auteur: Lars Willemsen<br />
Tiemen Leus<br />
Studierichting:<br />
Bouwtechnische Bedrijfskunde<br />
Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />
Jaartal onderzoek: 2012<br />
38<br />
39
fInanCIËle en JurIdIsChe rIsICo’s voor resultaatgerICht<br />
va<strong>st</strong>goedonderhoud BInnen<br />
WonIngCorporatIe domIJn<br />
3.2.3 rgvo<br />
Deze scriptie beschrijft het onderzoek<br />
dat is uitgevoerd bij woningcorporatie<br />
Domijn te Enschede. Domijn wen<strong>st</strong><br />
in de toekom<strong>st</strong> gebruik te maken van<br />
resultaatgericht va<strong>st</strong>goedonderhoud<br />
(RGVO) dat naar verwachting bijdraagt<br />
aan een duurzame samenwerking in de<br />
sector va<strong>st</strong>goedonderhoud. De gewen<strong>st</strong>e<br />
duurzame samenwerking leidt naar<br />
verwachting tot een hoger kwaliteitsniveau<br />
van de onderhouds<strong>st</strong>aat van de complexen,<br />
efficiënter verbruik van materialen tijdens<br />
onderhoud en een ko<strong>st</strong>enbesparing in de<br />
keten (total co<strong>st</strong> of ownership), omdat<br />
verwacht wordt dat onderhoudsbedrijven<br />
hier als speciali<strong>st</strong>en zijnde efficiënter<br />
mee om kunnen gaan. Hiervoor zijn wel<br />
vernieuwde samenwerkingscontracten nodig<br />
en Domijn wil weten met welke risico’s het<br />
geconfronteerd wordt, wanneer het deze<br />
vernieuwde samenwerkingscontracten<br />
ondertekent.<br />
De hoofdvraag van het onderzoek betreft<br />
daarom:<br />
Welke financiële en juridische risico’s en<br />
beheersmaatregelen zijn er voor Domijn om<br />
tot RGVO-Domijn-contracten te komen<br />
Domijn is toegevoegd in de benaming van<br />
deze contractvorm, omdat Domijn een<br />
andere betaalwijze wen<strong>st</strong> te hanteren dan op<br />
regulier RGVO van toepassing is.<br />
In februari 2012 is ge<strong>st</strong>art met het beschrijven<br />
van Domijn als organisatie. Nadat het<br />
plan van aanpak werd goedgekeurd is een<br />
theoretisch kader opge<strong>st</strong>eld. Daarna is<br />
de methodologie beschreven in. Op basis<br />
daarvan is begonnen met het vooronderzoek.<br />
Hierin worden verschillende vormen van<br />
va<strong>st</strong>goedonderhoud beschreven evenals<br />
de voor- en nadelen van deze vormen. Het<br />
tweede deel van dit onderzoek betreft<br />
de analyse van de processen en voorbeeldcontracten.<br />
Het onderzoek borduurt voort op de<br />
voorgaande analyse en brengt de risico’s<br />
in kaart met behulp van het COSO IImodel.<br />
Uit het onderzoek blijkt dat<br />
een groot aantal risico’s ont<strong>st</strong>aan door<br />
onvoldoende afbakening van het gewen<strong>st</strong>e<br />
kwaliteitsniveau en de samenwerking tussen<br />
Domijn en onderhoudsbedrijven. Door<br />
onvoldoende afbakening kan onenigheid<br />
ont<strong>st</strong>aan over het te leveren resultaat.<br />
Voortzetting van de samenwerking is<br />
afhankelijk van dit resultaat en daarom<br />
dienen afspraken en eisen helder en<br />
uitgebreid te worden va<strong>st</strong>gelegd. Door<br />
universele kwaliteitsnormen en afspraken<br />
te gebruiken (o.a. de NEN 2767 voor het<br />
uitvoeren van een conditiemeting) worden<br />
afspraken ingekaderd en vele risico’s beperkt<br />
tot een minimum. Het financiële risico,<br />
dat inherent is aan de betalingswijze van<br />
RGVO-Domijn, wordt <strong>st</strong>erk beperkt door<br />
de betalingen van RGVO Domijn in te delen<br />
volgens het diversiteitsverschijnsel.<br />
De conclusie van dit onderzoek is dat<br />
Domijn door kan gaan met de implementatie<br />
van RGVO-Domijn als variant op het<br />
reguliere RGVO. Deze variant, waarvan<br />
alleen de betaalwijze verschilt, is wettelijk<br />
toege<strong>st</strong>aan aangezien er geen sprake is<br />
van een mogelijke bankiersfunctie van het<br />
onderhoudsbedrijf. Aanbevolen wordt om<br />
een soortgelijk vervolgonderzoek uit te<br />
voeren dat in tegen<strong>st</strong>elling tot dit onderzoek<br />
uitgevoerd wordt in het belang van een<br />
onderhoudsbedrijf.<br />
Daarbij zou een risicomanagementmodel<br />
gericht op va<strong>st</strong>goedonderhoud en<br />
contractmanagement naar verwachting<br />
leiden tot een betere inventarisatie en dus<br />
Auteur: Rudy Bunte<br />
Stefan ter Bekke<br />
Studierichting:<br />
Bedrijfseconomie<br />
Soort: Stage<br />
Jaartal onderzoek: 2012<br />
ook beheersing van risico’s. Zolang aandacht<br />
wordt geschonken aan het beheersen<br />
van de benoemde risico’s wordt verwacht<br />
dat Domijn op verantwoorde wijze het<br />
onderhoud aan de complexen voor een lange<br />
periode kan uitbe<strong>st</strong>eden.<br />
Wel wordt aanbevolen om in het geval<br />
van risicomanagement te documenteren<br />
hoe medewerkers van Domijn om dienen<br />
te gaan met risico’s, waardoor de houding<br />
van Domijn met betrekking tot risico’s en<br />
de benaderingswijze ervan eenduidig is en<br />
interpretatie door de medewerkers hetzelfde<br />
zal zijn.<br />
40<br />
41
helder taal In het<br />
resultaatgerICht<br />
va<strong>st</strong>goedonderhoud<br />
3.2.4 rgvo<br />
Het doel van dit onderzoek is een<br />
aanbeveling of oplossing bieden voor<br />
meer eenduidige en effectievere middelen<br />
ten behoeve van de interpretatie en<br />
verwerking van kwaliteitsverwachtingen en<br />
conditiemetingen t.a.v. RGVO teneinde een<br />
meer eenduidige overeen<strong>st</strong>emming t.b.v.<br />
effectievere contractvorming en uitvoering.<br />
Het antwoord op de hoofdvraag van<br />
dit onderzoek: <strong>opdr</strong>achtgever en<br />
<strong>opdr</strong>achtnemer zullen zowel intern als<br />
extern zo eenduidig en effectief mogelijk<br />
met elkaar kunnen communiceren over de<br />
kwaliteitsverwachtingen en gebouwcondities<br />
wanneer er bewu<strong>st</strong>e keuzes gemaakt worden<br />
in inspectiemethoden en organisatievorm<br />
en hogere eisen ge<strong>st</strong>eld worden aan de<br />
gebruikte communicatiesoorten.<br />
Uit het onderzoek kunnen de volgende zaken<br />
geconcludeerd worden:<br />
Verbale afspraken zijn een momentopname<br />
en heeft weinig waarde voor de toekom<strong>st</strong>;<br />
er kan niet op teruggekomen worden.<br />
Schriftelijke en visuele va<strong>st</strong>legging van<br />
afspraken zijn uiter<strong>st</strong> duurzaam wanneer<br />
voldaan aan eisen. Alle keuzes en afspraken<br />
dienen te worden va<strong>st</strong>gelegd op eenduidige<br />
wijze d.w.z. aan de hand van schriftelijke<br />
omschrijvingen gecombineerd met de nodige<br />
referentiebeelden (visuele communicatie).<br />
Deze referentiebeelden in bijvoorbeeld<br />
de Inspectiebibliotheek e.d. dienen aan<br />
<strong>st</strong>rengere eisen te voldoen waarbij de<br />
kwaliteit, eenduidigheid en uniformiteit een<br />
rol speelt. Hiervoor zou een combinatie van<br />
inspectiemethoden en communicatiesoorten<br />
in de vorm van een uniforme ‘tool’<br />
ontwikkeld moeten worden.<br />
Er moet directe feedback gegeven worden<br />
t.b.v. het valideren van keuzes. Feedback<br />
wordt mogelijk gemaakt door één op één<br />
communicatie. De ‘tool’ zou hierbij een rol<br />
kunnen gaan spelen doordat de bevindingen<br />
middels software op bijvoorbeeld een<br />
handheld verwerkt kunnen worden waarbij<br />
direct kan worden voorzien in beeldmateriaal<br />
e.d. Slimme software maakt hier dan een<br />
sluitend geheel van in een eindrapportage/<br />
weergave.<br />
Een conditiemeting laten uitvoeren door<br />
(RGD/NVDO) gecertificeerde, onafhankelijke<br />
en ervaren inspecteurs kan een extra<br />
zekerheid zijn voor een correcte inspectie<br />
en een goed onderbouwd plan voor het<br />
scenario. Het is ook te adviseren om<br />
uitgevoerde inspecties <strong>st</strong>eekproefsgewijs<br />
te laten controleren aan de hand van<br />
controle-inspecties door een onafhankelijk<br />
gecertificeerd inspectiebureau.<br />
Voor effectieve en eenduidige communicatie<br />
binnen RGVO is het van belang de<br />
organisaties in te richten op een manier<br />
waarop de validatie van keuzes snel geschied,<br />
de gegevens centraal worden gehouden<br />
middels een server die toegang verschaft<br />
aan alle betrokken partijen en personen met<br />
kennis bij alle partijen.<br />
Richt een digitale omgeving in waar<br />
kennis, gegevens, informatie, validatie en<br />
hulpmiddelen open en beschikbaar zijn<br />
voor elke betrokkene waarbij uniformiteit,<br />
kwaliteit en eenduidigheid centraal <strong>st</strong>aat.<br />
Gebaseerd op de aanbeveling om een<br />
uniforme referentiedatabase te ontwikkelen,<br />
wordt is hier en implementatie plan<br />
opge<strong>st</strong>eld. Het plan is geschikt voor gebruik<br />
in de gehele schilder/ onderhoudsbranche.<br />
De basis voor dit implementatieplan zijn<br />
wensen en ervaringen vanuit de praktijk.<br />
De ontwikkeling van dit in<strong>st</strong>rument<br />
gebeurt bij voorkeur door een organisatie<br />
of in<strong>st</strong>ituut die de gehele branche kan én<br />
wil voorzien van deze “Tool”. Uitgangspunt<br />
van dit implementatieplan is dus:<br />
commerciële ontwikkeling van een uniforme<br />
referentiedatabase, geschikt voor de gehele<br />
onderhoudssector die te verbeteren is op<br />
aanvraag en goedkeuring.<br />
De volgende implementatieaspecten<br />
gelden voor een onderhoudsbedrijf die<br />
zich deze ontwikkeling eigen wil maken. De<br />
implementatieaspecten zijn:<br />
• Proces<br />
• Organisatie (intern)<br />
• Organisatie (extern)<br />
• Kennis<br />
• Inzet medewerkers<br />
• Financieel<br />
Auteur: Wout Hegeman<br />
Studierichting:<br />
Bouwmanagement<br />
Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />
Jaartal onderzoek: 2010<br />
• Tijd/ planning<br />
• Techniek<br />
• Duurzaamheid en flexibiliteit<br />
42<br />
43
ko<strong>st</strong>envergelIJkIng tussen<br />
tradItIoneel en resultaatgerICht<br />
va<strong>st</strong>goedonderhoud<br />
3.2.5<br />
Resultaatgericht onderhoud is een<br />
nieuwe methode van samenwerken om<br />
gebouwen functioneel en e<strong>st</strong>hetisch op<br />
niveau te houden, zodanig dat het binnen<br />
de doel<strong>st</strong>ellingen en <strong>st</strong>rategie van de<br />
<strong>opdr</strong>achtgever pa<strong>st</strong>. Hierbij is sprake van<br />
een resultaatverplichting en een win-win<br />
situatie voor zowel de <strong>opdr</strong>achtgever<br />
als het onderhoudsbedrijf. Voor de<br />
<strong>opdr</strong>achtgever kan het een verlaging van<br />
de onderhoudsko<strong>st</strong>en opleveren, voor<br />
het onderhoudsbedrijf kan het leiden tot<br />
verhoging van de continuïteit.<br />
Uit landelijk onderzoek door OTB te Delft<br />
is gebleken dat bij onderhoudsprojecten<br />
gemiddeld 20% bespaard kon worden.<br />
Door het toepassen van RGVO ten opzichte<br />
van het traditionele onderhoud wilde de<br />
Woonplaats kijken of het ook besparend is<br />
binnen haar onderneming.<br />
De Woonplaats is in 2006 begonnen met het<br />
initiatief om RGVO binnen haar onderhoud<br />
toe te passen. Van de afgelopen 3 jaar is<br />
er een tussenevaluatie uitgebracht op het<br />
gebied van knelpunten, ko<strong>st</strong>en en risico’s<br />
die in dit rapport naar voren zijn gekomen<br />
en waarop conclusies en aanbevelingen zijn<br />
gegeven. Daarnaa<strong>st</strong> is er getracht om een<br />
ko<strong>st</strong>envergelijking te maken tussen deze<br />
projecten versus de traditionele referentie<br />
projecten. Voor dit onderzoek zijn viertal<br />
RGVO projecten geselecteerd en vergeleken<br />
met de traditionele manier van onderhoud.<br />
Uit onderzoek kwam naar voren dat er binnen<br />
de organisatie nog bepaalde knelpunten<br />
zijn, deze zijn op het gebied van organisatie,<br />
bijhouden van geïnve<strong>st</strong>eerde uren aan het<br />
RGVO traject e.d.<br />
Conclusies:<br />
Uit de gesprekken met de medewerkers van<br />
de <strong>opdr</strong>achtgever en de <strong>opdr</strong>achtnemer is<br />
gebleken dat RGVO veel voordelen biedt<br />
namelijk:<br />
• Er zijn verder faalko<strong>st</strong>en gecon<strong>st</strong>ateerd als<br />
gevolg van de uitvoeringsfouten en het<br />
toepassen van onjui<strong>st</strong>e materialen tijdens<br />
het bouwen. Door het toepassen van RGVO<br />
worden faalko<strong>st</strong>en (bouwfouten) eerder<br />
gesignaleerd, dus het toepassen van RGVO<br />
biedt hier een goede uitgangspositie voor<br />
een complex.<br />
• Met RGVO kan de kwaliteit en de<br />
functionaliteit van een bouwdeel<br />
gewaarborgd worden. Dit door<br />
de vertaalslag van het gewen<strong>st</strong>e<br />
kwaliteitsniveau naar resultaat eisen<br />
en naar technische en organisatorische<br />
oplossingen.<br />
In het kader van de geanalyseerde projecten<br />
en de ervaingen van de betrokkenen daarbij is<br />
er toch een aantal knelpunten te benoemen:<br />
• Uit de analyse van de projecten blijkt dat<br />
er leereffecten in de projecten zitten,<br />
waardoor men hieraan veel tijd moet<br />
be<strong>st</strong>eden. Dit kan te maken hebben met de<br />
onwennigheid en onvoldoende kennis met<br />
de werkwijze RGVO.<br />
• De omschakeling van traditioneel naar<br />
resultaatgericht va<strong>st</strong>goed onderhoud roept<br />
veel<br />
weer<strong>st</strong>and en wantrouwen op bij de<br />
medewerkers. Dit vanwege minder<br />
betrokkenheid bij hele proces en het<br />
bekleden van een andere functie, namelijk<br />
onderhoudbeheerder. Men gaat er nog vanuit<br />
dat ze binnen het bedrijf overbodig worden<br />
door het toepassen van RGVO.<br />
• Omdat er bij de Woonplaats nooit de<br />
uren bijgehouden worden kon men geen<br />
duidelijk zicht krijgen over de eventuele<br />
gemaakte indirecte ko<strong>st</strong>en. Tijdens de<br />
ko<strong>st</strong>enanalyse bleek dat de benodigde<br />
informaties zoals de aanneemsommen en<br />
de indirecte ko<strong>st</strong>en, van de traditionele<br />
situatie, niet te achterhalen waren.<br />
Hierdoor is er een ko<strong>st</strong>enanalyse gemaakt<br />
aan de hand van schattingen, aannames<br />
en gemiddelden en de vergelijkbare RGVO<br />
projecten van OTB (onderzoeksin<strong>st</strong>ituut).<br />
• Er zijn geen besparingen op de indirecte<br />
ko<strong>st</strong>en van de 4 geanalyseerde projecten.<br />
Voor de directe ko<strong>st</strong>en geldt dat bij een<br />
project van de Woonplaats wel een<br />
besparing van ± 10 tot 15% haalbaar zou<br />
kunnen zijn, maar omdat het project<br />
vergeleken is met een overeenkom<strong>st</strong>ig<br />
project is dit niet een bindende uitspraak.<br />
Voor de drie overige projecten waren er<br />
geen overeenkom<strong>st</strong>ige projecten te vinden.<br />
Aanbevelingen:<br />
Men is ervan overtuigd dat RGVO<br />
binnen De Woonplaats rendabel wordt<br />
als er maatregelen getroffen worden ter<br />
verbetering van deze knelpunten en de<br />
aanbevelingen gevolgd en toegepa<strong>st</strong> worden:<br />
• Binnen de organisatie is belangrijk dat<br />
iedereen weet wat RGVO inhoudt en<br />
wat ervan verwacht wordt. Medewerkers<br />
van het bedrijfsbureau onderhoud<br />
krijgen een andere functie, namelijk<br />
onderhoudsbeheerder. Het RGVO proces<br />
moet een top-down beslissing zijn, binnen<br />
de onderneming.<br />
• Om alle ko<strong>st</strong>en in de toekom<strong>st</strong> goed<br />
in kaart te hebben, kan het model van<br />
OTB goed be<strong>st</strong>udeerd en bijgehouden<br />
worden. Deze moet ook binnen de taken<br />
en verantwoordelijkheden vallen voor<br />
de medewerkers. Iedereen moet uren op<br />
projectbasis bijhouden, hiervoor is tijdens<br />
dit onderzoek een tool ontwikkeld die weer<br />
Auteur: Bahez Abdallah<br />
Ismail Kaya<br />
Studierichting:<br />
Bouwtechnische Bedrijfskunde<br />
Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />
Jaartal onderzoek: 2009<br />
goed bruikbaar is voor het invullen van het<br />
rekenmodel van OTB.<br />
• Medewerkers wiens minder bekend zijn<br />
met de RGVO, meer kennis laten doen op<br />
de theorieën van RGVO. En daarnaa<strong>st</strong> ze de<br />
mogelijkheden bieden om cursussen over<br />
RGVO te volgen.<br />
• Door het toepassen van RGVO kunnen<br />
veel voordelen behaald worden. Als<br />
men eenmaal het gehele traject goed<br />
volgt en ermee leert om te gaan, zijn er<br />
in de toekom<strong>st</strong> nog meer voordelen en<br />
besparingen te behalen.<br />
• Om in de toekom<strong>st</strong> de betere en teven<br />
nauwkeurigere vergelijkingen gemaakt te<br />
worden tussen de traditioneel en RGVO,<br />
dienen dan de vergelijkbare traditionele<br />
en de RGVO projecten qua kenmerk<br />
(complexiteit, grootte, bouwlagen, aantal<br />
enz.) bijgehouden te worden.<br />
44<br />
45
ImplementatIe<br />
rgvo In de organIsatIe<br />
3.2.6 rgvo<br />
Joo<strong>st</strong> Hoogeveen en Stefan Maatman hebben<br />
tijdens hun af<strong>st</strong>udeerperiode onderzoek<br />
idee dat <strong>opdr</strong>achtgevers zich weer kunnen<br />
bezighouden met hun kernactiviteiten,<br />
is het beperken van de onderhoudsko<strong>st</strong>en<br />
en het in <strong>st</strong>and houden van een minimale<br />
organisatie een probleem. Opdrachtgevers<br />
<strong>st</strong>uiten op problemen bij het aanpassen<br />
toepassen van RGVO. Dit geldt voor zowel<br />
<strong>opdr</strong>achtgevers als <strong>opdr</strong>achtnemers. Lange<br />
Auteur: Stefan Maatman<br />
Joo<strong>st</strong> Hoogeveen<br />
gedaan naar de optimale implementatie van<br />
Resultaatgericht Va<strong>st</strong>goedonderhoud bij<br />
<strong>opdr</strong>achtgevers en <strong>opdr</strong>achtnemers.<br />
namelijk het ontwikkelen van beleid en<br />
het <strong>st</strong>rategisch beheer van va<strong>st</strong>goed. Bij<br />
RGVO ligt de nadruk op het uitvoeren van<br />
kwaliteit over de gehele levenscyclus van<br />
een va<strong>st</strong>goedobject. Ondanks het feit dat<br />
het gedachtegoed RGVO door de initiërende<br />
van de interne factoren, waardoor de<br />
optimalisatie van RGVO binnen de eigen<br />
organisatie niet tot uiting komt. Uiteindelijk<br />
termijn denken is voor alle partijen belangrijk.<br />
Daarnaa<strong>st</strong> is draagvlak belangrijk gebleken<br />
voor het succesvol implementeren van RGVO<br />
Studierichting:<br />
Bouwtechnische Bedrijfskunde<br />
De kerngedachte achter Resultaatgericht<br />
va<strong>st</strong>goedonderhoud is gebaseerd op het<br />
onderhoud op basis van resultaatgerichte<br />
afspraken. Het doel van deze benadering<br />
<strong>opdr</strong>achtgevers wordt onderschreven, blijkt<br />
het toepassen van RGVO binnen de eigen<br />
leidt dit tot een lager draagvlak voor RGVO<br />
onder <strong>opdr</strong>achtgevers. Ook <strong>opdr</strong>achtnemers<br />
in de organisatie. Draagvlak voor RGVO<br />
wordt verkregen door goede en duidelijke<br />
Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />
moeten hun interne factoren anders<br />
inrichten. Hoewel deze verandering minder<br />
communicatie en communicatie over de<br />
veranderingen die de medewerkers <strong>st</strong>aan te<br />
Jaartal onderzoek: 2012<br />
ingrijpend is, ondervinden ook zij hierbij<br />
wachten en wat er van ze verwacht wordt.<br />
problemen. Vanuit deze probleem<strong>st</strong>elling is<br />
Ook de resultaten van de eer<strong>st</strong>e (pilot)<br />
de volgende onderzoeksvraag geformuleerd:<br />
projecten moeten gepresenteerd worden.<br />
Positieve- en verbeterpunten moeten hierbij<br />
Wat zijn de resultaten en ervaringen van<br />
benoemd worden.<br />
reeds ge<strong>st</strong>arte RGVO projecten en op<br />
Voorts is gebleken dat de shared value:<br />
met RGVO of het RGVO-proces willen<br />
welke wijze moeten <strong>opdr</strong>achtgevers en<br />
“het hebben van vertrouwen in elkaar”,<br />
verbeteren. Door <strong>Pioneering</strong> kunnen deze<br />
<strong>opdr</strong>achtnemers hun interne en externe<br />
essentieel is voor het succesvol toepassen<br />
implemantatieplannen worden gebruikt voor<br />
factoren inrichten om RGVO succesvol in de<br />
van RGVO. Een vertrouwensband ont<strong>st</strong>aat<br />
het schrijven van een praktijkhandleiding<br />
organisatie te implementeren en de kloof<br />
niet van de ene op de andere dag. Het is<br />
RGVO.<br />
tussen theorie en praktijk te dichten<br />
een gevoelskwe<strong>st</strong>ie die wordt bepaald<br />
door vele jaren van samenwerking. Voor<br />
Met behulp van het 7S-model zijn de<br />
<strong>opdr</strong>achtnemers is er daarom veel aan<br />
organisaties van 15 <strong>opdr</strong>achtgevers en<br />
gelegen te zorgen dat <strong>opdr</strong>achtgevers geen<br />
<strong>opdr</strong>achtnemers onderzocht middels<br />
aanleiding kunnen krijgen om het vertrouwen<br />
het afnemen van interviews. Hierbij is<br />
te verliezen. Afspraken waarmaken, duidelijke<br />
gekeken naar de interne factoren, <strong>st</strong>rategy,<br />
communicatie en meedenken met de<br />
<strong>st</strong>ructure, sy<strong>st</strong>ems, <strong>st</strong>yle, skills, <strong>st</strong>aff en<br />
<strong>opdr</strong>achtgever zonder direct het eigen belang<br />
shared values en naar de <strong>st</strong>akeholders,<br />
te dienen, zijn de belangrijk<strong>st</strong>e voorwaarden<br />
huurders, <strong>opdr</strong>achtgevers/<strong>opdr</strong>achtnemers,<br />
voor het creëren van een vertrouwensband.<br />
leveranciers en externe partijen.<br />
Voor zowel <strong>opdr</strong>achtgevers als<br />
Uit het onderzoek is gebleken dat het<br />
<strong>opdr</strong>achtnemers is een uitgebreid<br />
op<strong>st</strong>ellen en uitdragen van een duidelijke<br />
implementatieplan geschreven met<br />
visie en een goed onderbouwd <strong>st</strong>rategisch<br />
daaarin praktijkrichtlijnen die handvatten<br />
plan essentieel zijn voor het succesvol<br />
bieden voor partijen die willen <strong>st</strong>arten<br />
46<br />
47
fInanCIËle haalBaarheId<br />
van energetIsChe maatregelen<br />
BIJ soCIale huurWonIngen.<br />
3.3.1 knr<br />
Om sociale huurwoningen in de toekom<strong>st</strong><br />
betaalbaar te houden voor huurders moeten<br />
de woningen energetisch worden verbeterd.<br />
In dit rapport wordt inzicht gegeven in de<br />
financiële haalbaarheid van inve<strong>st</strong>eringen<br />
in energetische verbetering van sociale<br />
huurwoningen. De hoofdvraag die daarbij<br />
ge<strong>st</strong>eld is luidt als volgt:<br />
In hoeverre was de renovatie van het project<br />
Velve-Lindenhof financieel haalbaar en<br />
hoe zou De Woonplaats in de toekom<strong>st</strong><br />
soortgelijke woningen financieel verantwoord<br />
energetisch kunnen renoveren<br />
Om antwoord te krijgen op deze vraag<br />
is het renovatieproject Velve-Lindenhof<br />
van woningcorporatie De Woonplaats<br />
geanalyseerd. Bij dit project zijn twee type<br />
woningen gerenoveerd naar woningen met<br />
energielabel A en A++. De inve<strong>st</strong>eringen ten<br />
behoeve van energetische verbeteringen<br />
bedragen respectievelijk Ð18.000,- en<br />
Ð25.000,-. De inve<strong>st</strong>eringsla<strong>st</strong>en; in<br />
combinatie met de onderhoudsla<strong>st</strong>en en de<br />
opbreng<strong>st</strong>en van de energie-inve<strong>st</strong>eringen<br />
leveren de volgende netto contante waardes<br />
van de energetische inve<strong>st</strong>eringen:<br />
Uit de netto contante waarden blijkt<br />
dat de inve<strong>st</strong>ering die gedaan is bij het<br />
renovatieproject Velve-Lindenhof niet<br />
rendabel is. Dit is vooral te wijten aan de<br />
lage huurinkom<strong>st</strong>en door het toepassen<br />
van huurverhoging na mutatie. Worden de<br />
huren direct verhoogd dan zijn toekom<strong>st</strong>ige<br />
energie-inve<strong>st</strong>eringen mogelijk wel rendabel.<br />
De uitdaging om energetische inve<strong>st</strong>eringen<br />
financieel haalbaar te maken, ligt bij het<br />
onderzoeken naar de mogelijkheden om<br />
energetische maatregelen vraagge<strong>st</strong>uurd aan<br />
te bieden. Door de woningen vraagge<strong>st</strong>uurd<br />
aan te bieden kunnen de energie-inve<strong>st</strong>ering<br />
sneller worden terugverdiend omdat de<br />
huurverhoging direct wordt toegepa<strong>st</strong>.<br />
Naa<strong>st</strong> dit voordeel is er echter ook een aantal<br />
hindernissen die genomen moeten worden,<br />
wil de corporatie energetische maatregelen<br />
succesvol vraagge<strong>st</strong>uurd aan kunnen bieden.<br />
Bouwproces. Wanneer meerdere woningen<br />
projectmatig worden gerenoveerd, levert dit<br />
een ko<strong>st</strong>enbesparing op. Er kan in grotere<br />
volumes worden ingekocht, materieel hoeft<br />
maar één keer naar de bouwplaats te worden<br />
gebracht en het bouwproces kan efficiënter<br />
worden uitgevoerd. Zodra De Woonplaats<br />
overgaat op renovatie op woningniveau<br />
zullen de ko<strong>st</strong>envoordelen wegvallen.<br />
De inve<strong>st</strong>eringsko<strong>st</strong>en voor energetische<br />
maatregelen zullen daardoor hoger uitvallen.<br />
Belang<strong>st</strong>elling huurders. Op het moment dat<br />
energetische maatregelen vraagge<strong>st</strong>uurd<br />
aan worden geboden, ligt het initiatief<br />
bij de huurder. Huurders zullen dus<br />
overtuigd moeten raken van het belang<br />
van energiebesparende maatregelen.<br />
Gerichte communicatie is erg belangrijk.<br />
Daarnaa<strong>st</strong> moet er gezocht worden naar<br />
mogelijkheden om energetische maatregelen<br />
zo goed mogelijk te presenteren richting<br />
huurders. Deze aanpak, in combinatie met<br />
eventuele woonla<strong>st</strong>engaranties die huurders<br />
krijgen, draagt wellicht bij aan het succesvol<br />
vraagge<strong>st</strong>uurd aanbieden van energetische<br />
maatregelen.<br />
Een andere mogelijkheid om energieinve<strong>st</strong>ering<br />
rendabel te maken is door<br />
woningen tussentijds uit te ponden; bij de<br />
inve<strong>st</strong>eringsko<strong>st</strong>en wordt namelijk uitgegaan<br />
van een volledige afschrijving over de<br />
exploitatietermijn. Om meer inkom<strong>st</strong>en<br />
te generen kunnen woningen voor afloop<br />
van de exploitatietermijn worden verkocht.<br />
Zodra de koper bereid is om meer te<br />
betalen voor een energiezuinige woningen<br />
dan de boekwaarde van de woning, levert<br />
dit de woningcorporatie win<strong>st</strong> op. Bij een<br />
<strong>st</strong>ijgende energieprijs is het mogelijk,<br />
dat de marktwaarde van energiezuinige<br />
woningen zal <strong>st</strong>ijgen. Hierdoor worden<br />
meer inkom<strong>st</strong>en gegenereerd met als<br />
gevolg dat dit de rendabiliteit van het totale<br />
inve<strong>st</strong>eringsbedrag vergroot.<br />
Tot slot moet er gelet worden op de<br />
haalbaarheid van energetische renovaties<br />
bij woningen die al beschikken over een<br />
energielabel C of D. Naar verwachting ligt<br />
het rendement van inve<strong>st</strong>eringen in deze<br />
woningen veel lager dan bij inve<strong>st</strong>ering in<br />
woningen met een slechter energielabel.<br />
Auteur: Stefan Maatman<br />
Studierichting:<br />
Bouwtechnische Bedrijfskunde<br />
Soort: Stage<br />
Jaartal onderzoek: 2011<br />
48<br />
49
In<strong>st</strong>allatIes In<br />
partICulIere WonIngen<br />
3.3.2 knr<br />
De gemeente Enschede heeft de ambitie in<br />
de komende jaren Enschede duurzamer en<br />
blijven met deze verbeteringen. Om de<br />
interesse naar mogelijke verbeteringen<br />
dit niet voldoende om zekerheid te hebben<br />
over de uitspraken. Volgens berekening<br />
isolatie technische verbeteringen. Dit zal<br />
voor Enschede betekenen dat er 6.500<br />
Het plaatsen van voorbeeldwoningen op<br />
<strong>st</strong>rategische plekken in de verschillende<br />
Auteur: Tobias Reimert<br />
Dominique Schreuder<br />
energiezuiniger te maken. Enschede<br />
be<strong>st</strong>aat uit ongeveer 40.000 woningen,<br />
hiervan is ongeveer 50% huurwoningen.<br />
onder woningeigenaren te toetsen is er<br />
een schriftelijke enquête afgenomen.<br />
Doormiddel van een begeleidende brief zijn<br />
kan er met de behaalde response een<br />
betrouwbaarheidsniveau van 65% behaald<br />
worden. Uitspraken in dit onderzoek zijn op<br />
woningeigenaren bereid zijn mee te<br />
werken aan dit project. Eigenaren die niet<br />
geïnteresseerd zijn geven voornamelijk aan<br />
wijken geeft daarnaa<strong>st</strong> de mogelijkheid om<br />
de verbeteringen duidelijk weer te geven.<br />
Om het project te doen laten slagen zijn<br />
Studierichting:<br />
Bouwtechnische Bedrijfskunde<br />
Bij veel van deze huurwoningen worden<br />
er door woningcorporaties duurzame<br />
nauwkeurig geselecteerde woningeigenaren<br />
op de hoogte ge<strong>st</strong>eld van het onderzoek.<br />
dit betrouwbaarheidsniveau gebaseerd.<br />
dat het project voor hun financieel gezien<br />
niet mogelijk is. Toch is het voor eigenaren<br />
de eer<strong>st</strong>e wijken die aangepakt worden<br />
van groot belang. Naar aanleiding van de<br />
Soort: Stage<br />
verbeteringen gedaan om aan te sluiten<br />
op de ambitie van de gemeente Enschede.<br />
De enquête is verspreid via internet en<br />
schriftelijk huis aan huis afgenomen. In totaal<br />
Uit de enquête blijkt 50% van de<br />
respondenten mee wil werken aan een<br />
met geringe financiële middelen een zeer<br />
interessant project. Door het toepassen van<br />
afgenomen enquête blijkt dat de eigenaren<br />
in de leeftijdscategorie van 41-60 jaar en<br />
Jaartal onderzoek: 2012<br />
De ambitie van de gemeente is echter<br />
is er een response van 85 woningeigenaren<br />
project waarbij er een aanbod gedaan<br />
duurzamere in<strong>st</strong>allaties zal er uiteindelijk<br />
met een inkomen van Ð40.000- Ð50.000<br />
niet haalbaar als koopwoningen achter<br />
bereikt. Volgens <strong>st</strong>eekproef berekeningen is<br />
wordt met mogelijke in<strong>st</strong>allatie als<br />
bespaard kunnen worden op energieko<strong>st</strong>en.<br />
voornamelijk geïnteresseerd zijn in het<br />
Onderzoek naar mogelijke subsidies en<br />
project. Deze groep woont veelal in 2 onder 1<br />
financieringsmogelijkheden kan uitwijzen<br />
kap of vrij<strong>st</strong>aande woningen.<br />
opzet uit dit rapport zal verder ontwikkeld<br />
op welke manier de verbeteringen zo<br />
Echter is het gemiddelde inkomen van<br />
moeten worden door de in<strong>st</strong>allatie- en<br />
voordelig mogelijk aangeboden kunnen<br />
Enschede veel lager. Om ook de interesse van<br />
bouwbranche. Het implementeren van de<br />
worden. Er wordt aanbeveelt te kijken naar<br />
woningeigenaren met een lager inkomen<br />
bouwkundige verbeteringen in de quickscan<br />
de mogelijkheid van subsidies van uit de<br />
te wekken zouden de eer<strong>st</strong>e wijken die<br />
is zeer complex. Er zal door de verschillende<br />
gemeente, provincie en overheid. Eigenaren<br />
aangepakt worden ook representatief<br />
partijen overlegd moeten worden over alle<br />
zullen tevens sneller inve<strong>st</strong>eren wanneer zij er<br />
moeten zijn voor deze groep eigenaren.<br />
mogelijkheden om de isolatietechnische<br />
100% zeker van zijn deze inve<strong>st</strong>ering terug te<br />
Gekeken moeten worden naar wijken met<br />
aanbeveling als nog aan de hand van de<br />
verdienen. Gekeken<br />
veel 2 onder 1 kappen waarin eigenaren<br />
quickscan te doen. Wanneer blijkt dat dit<br />
moet worden naar de mogelijkheid van de<br />
een inkomen hebben tot Ð30.000,- en een<br />
onmogelijk is zal er gekozen moeten worden<br />
in<strong>st</strong>allatie- , bouw- en renovatiebranche om<br />
gemiddelde leeftijd van ongeveer 40 jaar.<br />
om als aanbeveling over de isolatietechnische<br />
garant te <strong>st</strong>aan voor het rendement dat zij<br />
Wijken zoals Deppenbroek, Stevenfenne,<br />
verbeteringen geen uitspraken te doen. Wel<br />
beloven.<br />
Boswinkel- de Braker en Varvik-Diekman<br />
zal de bouwkundige <strong>st</strong>aat van de woning<br />
zouden uitgangspunten moeten zijn.<br />
opgenomen worden in de quickscan.<br />
In een vroeg <strong>st</strong>adium zullen woningeigenaren<br />
Wanneer blijkt dat het<br />
betrokken moeten worden bij het project. In<br />
Een quickscan zal gebruikt worden om de<br />
isolatieniveau te laag is zal er contact<br />
bijeenkom<strong>st</strong>en zal er voorlichtingen gegeven<br />
huidige <strong>st</strong>aat van elke woning in kaart te<br />
opgenomen worden met de bouwbranche<br />
moeten worden over de ambitie van de<br />
brengen. Aan de hand van de uitkom<strong>st</strong><br />
welke bewoners op een ander tijd<strong>st</strong>ip<br />
gemeente en de rol van de woningeigenaren.<br />
van deze quickscan zullen de mogelijke<br />
inlichten over de mogelijkheid tot<br />
Ook zal er door de in<strong>st</strong>allatiebranche in<br />
verbeteringen met daarbij de financiële<br />
isolatie technische en de daarbij horende<br />
deze voorlichtingen duidelijk weergegeven<br />
overzichten als aanbeveling naar de<br />
inve<strong>st</strong>eringsbedragen en het te behalen<br />
moeten worden wat de mogelijkheden zijn.<br />
woningeigenaren aangeboden worden. De<br />
rendement.<br />
50<br />
51
de total Co<strong>st</strong> of<br />
oWnershIp BenaderIng<br />
en WonIngCorporatIes<br />
3.3.3 knr<br />
Een onderzoek, in samenwerking met<br />
<strong>Stichting</strong> <strong>Pioneering</strong>, naar op welke wijze de<br />
Total Co<strong>st</strong> of Ownership (TCO) benadering<br />
bij woningcorporaties kan bijdragen aan het<br />
rendabel maken van de inve<strong>st</strong>eringen om de<br />
energiela<strong>st</strong>en van huurders te reduceren.<br />
Conclusies<br />
Uit het literatuuronderzoek is gekomen<br />
dat veel bedrijven de inve<strong>st</strong>eringskeuze<br />
laat afhangen van de hoogte van de<br />
<strong>st</strong>ichtingsko<strong>st</strong>en. Met de exploitatieko<strong>st</strong>en<br />
die jarenlang daarna betaald moeten worden,<br />
wordt vaak geen rekening gehouden. De TCO<br />
benadering daarentegen neemt niet alleen<br />
de <strong>st</strong>ichtingsko<strong>st</strong>en mee, maar ook de ko<strong>st</strong>en<br />
in de exploitatieperiode. Dit zijn niet alleen<br />
de ko<strong>st</strong>en van het product (life cycle co<strong>st</strong>,<br />
LCC), maar ook de procesko<strong>st</strong>en. Binnen het<br />
onderzoek is de <strong>st</strong>ructuur gehanteerd van de<br />
NEN normen 2631 (<strong>st</strong>ichtingsko<strong>st</strong>en) en 2632<br />
(exploitatieko<strong>st</strong>en).<br />
Om de TCO inzichtelijk te maken, is er<br />
een rekenmodel opge<strong>st</strong>eld waarmee<br />
woningcorporaties niet alleen de TCO<br />
kan berekenen, maar ook scenario’s kan<br />
doorberekenen. Naa<strong>st</strong> deze functionaliteit<br />
is het mogelijk om met het rekenmodel<br />
scenario’s door te rekenen. Om de werking<br />
van het rekenmodel te demon<strong>st</strong>reren heeft<br />
de onderzoeker het model ingevuld aan de<br />
hand van het casus project ‘Kotmanpark’.<br />
Uit deze berekening is gebleken dat één<br />
appartement, over een exploitatieperiode<br />
van 50 jaar, een negatieve netto contante<br />
waarde van Ð 94.575. Hierbij is geen rekening<br />
gehouden met de re<strong>st</strong>waarde van de op<strong>st</strong>al.<br />
Tevens is aan de hand van het rekenmodel<br />
onderzocht of energiereducerende<br />
inve<strong>st</strong>eringen,<br />
daadwerkelijk bijdragen aan een lagere<br />
energierekening. Voor het passiefhuis<br />
bedragen de netto contante energiela<strong>st</strong>en,<br />
voor 50 jaar Ð 54.026. Voor een appartement<br />
met een EPC van 0,6 bedragen de netto<br />
contante energieko<strong>st</strong>en Ð 115.860.<br />
Naa<strong>st</strong> deze berekening is er een<br />
gevoeligheidsanalyse opge<strong>st</strong>eld om de<br />
invloed van veranderende parameters weer<br />
te geven. Hieruit is naar voren gekomen<br />
dat, als de disconteringsvoet met 1% daalt,<br />
het rentetarief op het vreemd vermogen<br />
met 1% daalt en er geen leeg<strong>st</strong>and is, het<br />
eindresultaat met 25% positief beïnvloed<br />
wordt. Daarentegen als de disconteringsvoet<br />
met 1% <strong>st</strong>ijgt, het rentetarief op het vreemd<br />
vermogen met 1% <strong>st</strong>ijgt en er 5 jaar leeg<strong>st</strong>and<br />
is, wordt het eindresultaat met 36,8%=<br />
negatief beïnvloed.<br />
Om te inventariseren of het opge<strong>st</strong>elde<br />
rekenmodel daadwerkelijk bruikbaar is voor<br />
woningcorporaties, is er een enquête<br />
opge<strong>st</strong>eld waaraan acht woningcorporaties<br />
hebben deelgenomen. In de enquête<br />
wordt onderscheid gemaakt tussen de<br />
beoordeling van uitsluitend het rekenmodel<br />
en de bruikbaarheid van het model bij<br />
woningcorporaties. Naa<strong>st</strong> deze onderdelen<br />
is er gevraagd naar verbeterpunten en <strong>st</strong>erke<br />
elementen van het rekenmodel.<br />
Uit het onderzoek is gekomen dat het<br />
rekenmodel compleet, eenvoudig te<br />
gebruiken is en logisch opgebouwd. Over<br />
de bruikbaarheid van het rekenmodel<br />
lopen de meningen van de geënquêteerden<br />
<strong>st</strong>erk uiteen. Vooral voor bedrijven die<br />
geen gebruik maken van gespecialiseerde<br />
programmatuur voor woningcorporaties,<br />
geven een hogere waarderingsscore<br />
dan woningcorporaties die wel over<br />
deze software beschikken. Over het<br />
algemeen kan ge<strong>st</strong>eld worden dat het<br />
opge<strong>st</strong>elde rekenmodel bruikbaar is voor<br />
woningcorporaties. Bij de woningcorporaties<br />
met speciale programmatuur zal het<br />
rekenmodel als verkenning gebruikt kunnen<br />
worden om snelle berekeningen te kunnen<br />
maken.<br />
Een aantal verbeterpunten die uit het<br />
onderzoek zijn gekomen zijn:<br />
• Op<strong>st</strong>ellen handleiding<br />
• Va<strong>st</strong>legging varianten in een Logboek<br />
• Invoegen grafieken<br />
• Toevoegen Internal Rate of Return (IRR) Een<br />
aantal <strong>st</strong>erke elementen van het rekenmodel<br />
zijn volgens de geënquêteerden:<br />
• Snelheid<br />
• Compleet<br />
• Gebruiksgemak<br />
• Toepasbaar bij kleine corporaties die niet<br />
over gespecialiseerde programmatuur<br />
beschikken<br />
Aanbevelingen<br />
Aan de hand van het opge<strong>st</strong>elde rekenmodel<br />
kan de Total Co<strong>st</strong> of Ownership berekend<br />
worden en kunnen er meerdere scenario’s<br />
doorberekend worden.<br />
De aanbeveling voor het gebruik van dit<br />
rekenmodel luidt, gebruik zoveel mogelijk<br />
reali<strong>st</strong>ische getallen. Hierdoor <strong>st</strong>ijgt de<br />
Auteur: Jan Geert ten Hove<br />
Studierichting:<br />
Bedrijfskunde<br />
Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />
Jaartal onderzoek: 2012<br />
nauwkeurigheid van de uitkom<strong>st</strong>en. Ook<br />
voor de parameters moeten getallen gebruikt<br />
worden die reali<strong>st</strong>isch zijn, omdat een kleine<br />
afwijking<br />
kan resulteren in grote veranderingen.<br />
Om de kwaliteit van het rekenmodel verder<br />
te vergroten wordt aanbevolen om het te<br />
laten toetsen door een deskundige. De<br />
onderzoeker heeft getracht een foutloos<br />
en jui<strong>st</strong> rekenmodel te ontwikkelen, maar<br />
door de complexiteit van het model kunnen<br />
summiere fouten niet uitgesloten worden.<br />
Indien <strong>Pioneering</strong> ervoor kie<strong>st</strong> om<br />
het rekenmodel uit te geven aan<br />
woningcorporaties, doet <strong>Pioneering</strong> er<br />
ver<strong>st</strong>andig aan hier een korte handleiding<br />
voor op te <strong>st</strong>ellen. Met deze handleiding<br />
moet het duidelijk worden hoe het<br />
rekenmodel werkt en hoe hij ingevoerd dient<br />
te worden.<br />
52<br />
53
klImaatneutraal<br />
renoveren op<br />
mutatIeBasIs<br />
3.3.4 knr<br />
In dit vooronderzoek zijn de gevolgen van<br />
het energetisch renoveren op mutatiebasis<br />
onderzocht. Het doel was om woningen<br />
bij mutatie energetisch op te plussen. Met<br />
het <strong>st</strong>andaardiseren van het proces en de<br />
uitvoering wordt het mogelijk gemaakt om<br />
sneller tot opeenvolgende resultaten te<br />
komen. Dit onderzoek geeft antwoord op de<br />
volgende onderzoeksvraag:<br />
“Wat zijn de mogelijkheden voor het<br />
verbeteren van de energiepre<strong>st</strong>atie van een<br />
sociale huurwoning op mutatiebasis”<br />
De sociale woningvoorraad is opgebouwd<br />
uit diverse woningtypen. Na va<strong>st</strong><strong>st</strong>elling van<br />
een aantal selectiecriteria is de keuze op een<br />
rijwoning uit de bouwperiode 1946 – 1964<br />
gevallen. Het gaat hierbij met name om<br />
woningen met een energiepre<strong>st</strong>atie boven de<br />
1,60 (energielabel D n slechter).<br />
Voor de geselecteerde woning zijn drie<br />
besparingspakketten uitgewerkt en<br />
doorgerekend. Per pakket is de haalbaarheid<br />
op verschillende criteria onderzocht en<br />
geëvalueerd. Met name de technische<br />
maatregelen en de financiële haalbaarheid<br />
voor corporatie en bewoners hebben<br />
prioriteit bij het bepalen van het toe te<br />
passen pakket.<br />
Per pakket zijn technische aspecten<br />
in de vorm van bouwkundige en<br />
in<strong>st</strong>allatietechnische mogelijkheden uitgezet.<br />
Bouwkundige afwegingen zijn gemaakt<br />
in de mate en uitvoering van isolatie en<br />
luchtdichtheid. In<strong>st</strong>allatietechnische<br />
afwegingen hebben betrekking op de<br />
energievoorziening en klimaatbeheersing.<br />
Financiële aspecten hebben betrekking<br />
op inve<strong>st</strong>eringen, onderhoudsko<strong>st</strong>en,<br />
huurprijzen en besparing op energieko<strong>st</strong>en.<br />
Werkelijke besparingen moeten voor een<br />
huurder aansluiten bij de huurverhoging.<br />
Voor de corporatie moet de huurverhoging<br />
aansluiten bij de inve<strong>st</strong>ering in besparende<br />
maatregelen. Het terugverdienmodel voor<br />
de besparingspakketten is afge<strong>st</strong>emd op een<br />
exploitatieperiode van dertig jaar. Hierin<br />
wordt rekening gehouden met bijkomende<br />
onderhoudsko<strong>st</strong>en voor nieuwe in<strong>st</strong>allaties.<br />
Met het afsluiten van servicecontracten<br />
wordt een goede werking van de in<strong>st</strong>allaties<br />
gewaarborgd.<br />
De technische haalbaarheid is toe te spitsen<br />
op uitvoerbaarheid en toepasbaarheid. Alle<br />
pakketten kunnen in de praktijk worden<br />
uitgevoerd. Het <strong>st</strong>andaard verbeterpakket<br />
en het duurzame pakket zijn ook toepasbaar<br />
op grote schaal. Het pakket met extra<br />
isolerende wanden is voorwaardelijk<br />
aan de grootschaligheid van overig<br />
mutatieonderhoud. Individuele uitvoering is<br />
bewerkelijker, tenzij een seriematig effect kan<br />
worden bereikt.<br />
Uit de inve<strong>st</strong>eringsanalyse blijkt<br />
dat de werkelijke energiebesparing<br />
voor een huurder niet aansluit bij de<br />
mogelijkheden tot huurverhoging vanuit het<br />
woningwaarderings<strong>st</strong>elsel. Door aansluiting<br />
te vinden bij de werkelijke energetische<br />
inve<strong>st</strong>ering op basis van voorcalculatie, is<br />
huurverhoging op basis van het toegepa<strong>st</strong>e<br />
pakket wel reali<strong>st</strong>isch. Verbeterpakket 1 en<br />
3 worden binnen de exploitatieperiode van<br />
30 jaar terugverdiend, waarbij pakket 2 de<br />
gehele periode nodig heeft.<br />
Het uitgangspunt bij huurverhoging is<br />
dat de huurder geen financieel nadeel<br />
mag ondervinden van de huurverhoging<br />
ten opzichte van de energiebesparing.<br />
Hi<strong>st</strong>orische en toekom<strong>st</strong>ige energiela<strong>st</strong>en<br />
wijken af per type huishouden. De<br />
gezinssamen<strong>st</strong>elling en het bewonersgedrag<br />
hebben hier invloed op. Aanbevolen wordt<br />
om een aantal profielschetsen van diverse<br />
bewonersgroepen te maken (leef<strong>st</strong>ijlen).<br />
Een toekom<strong>st</strong>ige bewoner kan zich hiermee<br />
identificeren en inschatten wat de besparing<br />
ten opzichte van een onzuinige woning is.<br />
Om de energiela<strong>st</strong>en voor huurders neutraal<br />
te houden wordt aanbevolen als corporatie<br />
te inve<strong>st</strong>eren in energiebesparende<br />
maatregelen. Gezien de toekom<strong>st</strong>ige<br />
ontwikkeling van de energieprijzen,<br />
uitputting van eindige brand<strong>st</strong>offen en het<br />
verbeterde comfort is het zeer interessant<br />
om hierin te inve<strong>st</strong>eren. Klimaatneutraal<br />
Renoveren op Mutatiebasis is hiervoor een<br />
goede methode of oplossing.<br />
Betrokken partijen geven aan dat een<br />
transparante samenwerking tussen alle<br />
betrokkenen van algemeen belang is.<br />
Vanaf de initiëring wordt draagvlak en<br />
betrokkenheid gecreëerd door op één lijn te<br />
communiceren.<br />
Auteur: Martijn van der Veen<br />
Studierichting:<br />
Va<strong>st</strong>goed en Makelaardij<br />
Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />
Jaartal onderzoek: 2011<br />
54<br />
55
verBeterIng van het BeheersproCes van<br />
energetIsChe verBeterIngen BIJ de Be<strong>st</strong>aande<br />
WonIngBouW<br />
3.3.5 knr<br />
De Woonplaats woningcorporatie heeft<br />
een verbeterambitie uitgesproken<br />
aangaande het beheersproces van<br />
energetische verbeteringen bij de be<strong>st</strong>aande<br />
woningvoorraad op basis van vernieuwend<br />
<strong>opdr</strong>achtgeverschap. Dit naar aanleiding<br />
van de aanhoudende <strong>st</strong>rubbelingen tussen<br />
<strong>opdr</strong>achtgever en <strong>opdr</strong>achtnemer in de<br />
markt de laat<strong>st</strong>e jaren, het achterblijven van<br />
kwaliteit van de woningen, de alsmaar kleiner<br />
wordende marges in de bouwbranche en de<br />
wet- en regelgeving betreft CO2-reductie en<br />
het labelen van de woningvoorraad. Om een<br />
compleet beeld te schetsen van de huidige<br />
situatie is er onderzoek uitgevoerd op drie<br />
niveaus: markt-, branche- en organisatie<br />
niveau. Dit is gedaan met behulp van analyse<br />
modellen en interviews met medewerkers<br />
van De Woonplaats en personen uit de<br />
gehele bouwkolom.<br />
De vraag<strong>st</strong>elling is aan de hand van de<br />
doel<strong>st</strong>elling als volgt te omschrijven: “Hoe is<br />
een energetische renovatie procesmatig te<br />
beheersen”<br />
Onderzoek heeft uitgewezen dat er over het<br />
algemeen een gebrek aan kennis over het<br />
begrip ‘vernieuwend <strong>opdr</strong>achtgeverschap’<br />
be<strong>st</strong>aat, zowel intern als extern. Dit heeft als<br />
gevolg dat werknemers van de <strong>opdr</strong>achtgever<br />
kritisch tegenover deze werkwijze <strong>st</strong>aan.<br />
Daarnaa<strong>st</strong> is het wederzijds vertrouwen<br />
tussen <strong>opdr</strong>achtgever en <strong>opdr</strong>achtnemer<br />
decennia lang niet optimaal gewee<strong>st</strong>.<br />
Tegen<strong>st</strong>rijdige belangen waren jarenlang<br />
oorzaak van conflicten en discussies.<br />
Vernieuwend <strong>opdr</strong>achtgeverschap biedt<br />
hier bij een uitkom<strong>st</strong>, door in te spelen op<br />
kwaliteit door pre<strong>st</strong>atie eisen en de daarbij<br />
komende kwaliteitsborging. De kennis<br />
van de markt wordt optimaal benut door<br />
enkel functionele eisen te <strong>st</strong>ellen, waardoor<br />
oplossingen geboden kunnen worden<br />
door personen met meer kennis over het<br />
onderwerp.<br />
en zal De Woonplaats hier op aan worden<br />
gekeken. Ook zullen de reparatieverzoeken<br />
door gebreken in de basis vele malen vaker<br />
voorkomen dan wanneer er eisen worden<br />
ge<strong>st</strong>eld aan de pre<strong>st</strong>atie van de woning en<br />
optioneel een onderhoud<strong>st</strong>ermijn.<br />
Om deze manier van werken ge<strong>st</strong>ructureerd<br />
te laten werken is het wenselijk om een<br />
processchema te ontwikkelen die rekening<br />
houdt met de specifieke speerpunten van<br />
De Woonplaats en haar organisatie. In<br />
dit processchema zal rekening gehouden<br />
moeten worden met de verbeterpunten in<br />
de huidige situatie: communicatielijnen,<br />
controlemomenten in het proces,<br />
bewonersparticipatie en behandeling,<br />
evaluaties en dergelijke. Hiervoor is het<br />
specifieke processchema opge<strong>st</strong>eld naar<br />
aanleiding van het onderzoek, en hier liggen<br />
de diverse interviews zowel intern en extern<br />
aan ten grondslag. Ook de handleiding die<br />
is geschreven door de samenwerkende<br />
marktpartijen van het LenteAkkoord zijn een<br />
basis voor de resultaten van dit onderzoek.<br />
Wanneer het processchema gevolgd kan<br />
worden tijdens een uit te voeren project, is<br />
het mogelijk om het schema te finetunen.<br />
Hierdoor kunnen de kinderziektes als zijnde<br />
een proefmodel er uit gefilterd worden,<br />
waardoor het schema naar aanleiding van<br />
de praktijk definitief kan worden gemaakt.<br />
Belangrijk is, met name in de beginfase,<br />
het organisatorisch goed neerzetten. Dit<br />
kan gedaan worden met behulp van een<br />
onafhankelijke partij. Voordeel van een<br />
Auteur: Roel Navis<br />
Studierichting:<br />
Bouwtechnische Bedrijfskunde<br />
Soort: Stage<br />
Jaartal onderzoek: 2012<br />
externe partij is dat zonder belangen kan<br />
worden aangewezen waar de verbeterpunten<br />
zitten of welke persoon zich waar mee<br />
bezig dient te houden. Door een heldere<br />
organisatie zijn gevaren eenvoudiger op te<br />
sporen en kunnen er veranderingen eerder<br />
worden doorgevoerd.<br />
Uiteindelijk gaat het voor De Woonplaats om<br />
de bewoner. Het gebrek aan beheersing van<br />
het energetisch verbeterproces kan als gevolg<br />
hebben dat de woning niet de energetische<br />
pre<strong>st</strong>atie haalt zoals dat vooraf is berekend<br />
en belooft aan de bewoner. Hierdoor<br />
zullen de maandelijkse la<strong>st</strong>en, (huur- en<br />
energiela<strong>st</strong>en) buiten de verbruiksla<strong>st</strong>en, niet<br />
voldoen aan de verwachtingen. Daarnaa<strong>st</strong> is<br />
er gevaar voor de gezondheid door eventuele<br />
schimmelvorming, tocht en het daarbij<br />
behorend gebrek aan het basiscomfort.<br />
Uiteindelijk zal de bewoner niet tevreden zijn<br />
56<br />
57
WerkelIJk versus<br />
theoretIsCh<br />
energIeverBruIk<br />
3.3.6<br />
Met dit onderzoeksrapport wil de <strong>st</strong>ichting<br />
<strong>Pioneering</strong> inzicht en duidelijkheid krijgen<br />
over de inve<strong>st</strong>eringen in labelverbeteringen<br />
van huurwoningen. Deze inve<strong>st</strong>eringen<br />
moeten een duidelijke energiebesparing/<br />
CO2 reductie opleveren. Daarbij hoort voor<br />
de corporatie een sluitende businesscase<br />
(inve<strong>st</strong>ering- exploitatiebegroting).<br />
Anderzijds kan dit rapport gebruikt worden<br />
door woningcorporaties om duidelijkheid<br />
te verschaffen richting de huurder over de<br />
gevolgen voor de woonla<strong>st</strong>en, be<strong>st</strong>aande<br />
uit huur(verhoging) en energiela<strong>st</strong>en. De<br />
uitgaven voor energiela<strong>st</strong>en moeten nu en<br />
in de toekom<strong>st</strong> blijven passen binnen het<br />
budget dat Nibud voor de doelgroep heeft<br />
ge<strong>st</strong>eld.<br />
Door middel van dit onderzoek is geprobeerd<br />
om antwoord te krijgen op de volgende<br />
hoofdvraag:<br />
“Komen de berekende en werkelijke<br />
energieverbruikscijfers van woningen van<br />
de leden van WoON overeen of wijken ze bij<br />
bepaalde energielabels significant af Wat<br />
zijn hierdoor de financiële gevolgen voor<br />
bewoners en corporaties.”<br />
Uit dit onderzoek naar het energieverbruik<br />
van 558 woningen van verschillende<br />
woningcorporaties in Twente is gebleken<br />
dat het werkelijk energieverbruik niet<br />
overeenkomt met het theoretisch berekende<br />
energieverbruik.<br />
Vooral in het gasverbruik is het onderlinge<br />
verschil tussen de energie labels kleiner dan<br />
vooraf berekend. Uit dit onderzoek, waarin<br />
het energieverbruik van 558 woningen is<br />
geanalyseerd, is gebleken dat woningen<br />
met energielabel A gemiddeld 38% meer<br />
gas verbruiken dan vooraf berekend, terwijl<br />
woningen met energielabel F 20% minder<br />
gas verbruiken. Ook in het energieverbruik<br />
per energielabel blijken grote verschillen te<br />
zitten. Bij de onderzochte woningen met<br />
energielabel B is een spreiding gecon<strong>st</strong>ateerd<br />
van 9 m3 gas per m2 woonoppervlak.<br />
Bij energielabel C is dit zelfs 19 m3 per<br />
m2. Dit verschil per energielabel laat zien<br />
dat het bewonersgedrag meer invloed<br />
heeft op het gasverbruik bij energetisch<br />
mindere woningen. Bij de energetisch<br />
betere woningen wordt het onzuinige<br />
gedrag grotendeels gecompenseerd door de<br />
energetische kwaliteit van de woning.<br />
Ook het werkelijke elektriciteitsverbruik<br />
komt niet overeen met het vooraf berekende<br />
verbruik. Voor<br />
alle energielabels blijkt het werkelijke,<br />
gemeten elektriciteitsverbruik fors hoger<br />
dan vooraf berekend. Dit komt doordat<br />
bij het berekenen van het energielabel<br />
geen rekening gehouden wordt met<br />
persoonsgebonden elektriciteitsverbruik<br />
en het gebruik van persoonlijke elektrische<br />
apparatuur<br />
ervoor zorgt dat het werkelijke<br />
elektraverbruik hoger is dan berekend.<br />
Het verschil tussen het theoretische en<br />
werkelijke energieverbruik heeft gevolgen<br />
voor bewoners en<br />
corporaties. De woningcorporaties in Twente<br />
zijn in gesprek over het reduceren van 60<br />
kiloton CO2. in de be<strong>st</strong>aande bouw. Dit<br />
willen ze bereiken door alle woningen twee<br />
energielabels te verbeteren. Echter door<br />
bij de berekening gebruik te maken van het<br />
werkelijke energieverbruik van de woningen,<br />
wordt duidelijk dat de besparing door het<br />
‘oplabelen’ van de woningen niet gehaald<br />
wordt. Slechts 38.4 Kiloton CO2 in plaats van<br />
de ge<strong>st</strong>elde 60 kiloton. Wel is het ‘oplabelen’<br />
een goede <strong>st</strong>ap in CO2 reductie, maar zou<br />
er vooral meer gericht moeten worden op<br />
bewonersgedrag.<br />
Het ‘oplabelen’ van de woningen heeft<br />
ook gevolgen voor de bewoners. Zo zal de<br />
woningcorporatie de energetische renovatie<br />
van de woning terug willen verdienen door<br />
middel van huurverhoging. Dit onderzoek<br />
laat zien dat een directe huurverhoging geen<br />
negatieve invloed hoeft te hebben op de<br />
netto woonla<strong>st</strong>en van bewoners. Zo wordt de<br />
maximaal mogelijke huurverhoging, op basis<br />
van het WWS, grotendeels opgevangen door<br />
Auteur: Michiel Bosch<br />
Studierichting:<br />
Va<strong>st</strong>goed en Makelaardij<br />
Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />
Jaartal onderzoek: 2011<br />
een daling in de energiela<strong>st</strong>en.<br />
Wanneer ook de mogelijk te ontvangen<br />
huurtoeslag meegenomen wordt, blijkt dat<br />
de netto<br />
woonla<strong>st</strong>en voor bewoners kunnen dalen.<br />
Door dit inzichtelijk te maken voor bewoners<br />
kan een groot deel van de weer<strong>st</strong>and, dat<br />
een renovatie en huurverhoging oproept,<br />
weggenomen worden.<br />
Uit dit onderzoek blijkt ook de noodzaak tot<br />
energetisch verbeteren van woningen voor<br />
bewoners.<br />
Bij de energetisch slechtere woningen zullen<br />
de energiela<strong>st</strong>en een <strong>st</strong>eeds groter deel<br />
van de netto woonla<strong>st</strong>en vormen, en zelfs<br />
hoger worden dan de gemiddelde huurprijs,<br />
waardoor een groot deel van de woningen in<br />
de toekom<strong>st</strong> onbetaalbaar wordt.<br />
58<br />
59
Clu<strong>st</strong>er<br />
Innovatie in de GWW<br />
Inn2GWW<br />
Regelgeving<br />
en Versnelling<br />
60<br />
61
<strong>st</strong>roomlIJnIng van BInnen<strong>st</strong>edelIJke rIolerIngsproJeCten<br />
4.1.1 gWW<br />
Ontwikkelingen in de Nederlandse<br />
ligt, neemt de kans op overla<strong>st</strong>, uitloop en<br />
goed ingepa<strong>st</strong> zijn in de organisatorische<br />
samengevat in vier deelproducten:<br />
ondergrond te verbeteren, worden gebruikt<br />
Auteur: Leon Olde Scholtenhuis<br />
ondergrond <strong>st</strong>aan niet <strong>st</strong>il. In de afgelopen<br />
decennia werden water-, energie-, en<br />
telecomnetten gelegd en in de komende jaren<br />
budgetoverschrijding op veel projecten toe.<br />
Om werkzaamheden goed te kunnen plannen<br />
en uitvoeren worden partijen daarom tot<br />
omgeving, ook een ver<strong>st</strong>orende werking<br />
hebben op de betrouwbaarheid van<br />
planning- en uitvoeringsprocessen.<br />
In het eer<strong>st</strong>e deel belichten we de organisatie<br />
van binnen<strong>st</strong>edelijke bouwprojecten<br />
vanuit het perspectief van betrouwbaar<br />
door projectteams. We laten zien hoe<br />
individuele denkwijzen, gezamenlijke<br />
werkwijzen en technologische kenmerken<br />
Studierichting:<br />
MSc Civiele Techniek<br />
komen daar glasvezelkabels, warmte koude<br />
opslagbuizen en afvaltransportsy<strong>st</strong>emen<br />
samenwerking gedwongen.<br />
Om hier beter mee om te gaan zijn<br />
Met dit af<strong>st</strong>udeerrapport richten we<br />
ons daarom op de volgende vraag: Hoe<br />
organiseren (HRO-theorie). We belichten hoe<br />
liberalisering en privatisering, commerciële<br />
invloed uitoefenen op het gebruik van tools<br />
in de praktijk. We con<strong>st</strong>ateerden onder<br />
Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />
bij. Goed nieuws, zou je zeggen! Vanuit<br />
perspectief van een bouwprojectmanager<br />
diverse <strong>st</strong>roomlijningsalternatieven<br />
in het leven geroepen. Denk hierbij<br />
kunnen recon<strong>st</strong>ructiewerkzaamheden aan<br />
ondergrondse infra<strong>st</strong>ructuur met behulp van<br />
en <strong>st</strong>rategische belangen een betrouwbare<br />
coördinatie van uitvoeringsprocessen<br />
andere dat be<strong>st</strong>aande werkwijzen met<br />
papieren communicatie en het ‘uit het hoofd<br />
Jaartal onderzoek: 2012<br />
is de aanleg en recon<strong>st</strong>ructie van deze<br />
aan de Wet Informatie-Uitwisseling<br />
nieuwe tools en technieken betrouwbaarder<br />
onder druk heeft gezet. Het voorkomen en<br />
plannen’ van rioleringswerkzaamheden niet<br />
ondergrondse infra<strong>st</strong>ructuur echter<br />
Ondergrondse Netten (WION) en de<br />
worden gepland en uitgevoerd<br />
beheersen van onverwachte, ongewen<strong>st</strong>e<br />
matchen met de ge<strong>st</strong>ructureerde digitale<br />
problematisch. Eén van de redenen<br />
CROW Richtlijn Zorgvuldig Graafproces.<br />
Om dit onderzoek uit te kunnen voeren<br />
situaties op de bouwplaats wordt daardoor<br />
multidisciplinaire planningswijze die horen bij<br />
hiervoor is dat het aantal netbeheerders<br />
na de liberalisering en privatisering van de<br />
nutssector toe nam en lokale overheden<br />
als gevolg daarvan het verloop van<br />
recon<strong>st</strong>ructieprojecten minder konden<br />
beïnvloeden. Omdat de verantwoordelijkheid<br />
voor een snelle en betrouwbare uitvoering<br />
van werkzaamheden in de ondergrond nu<br />
in handen van een groot aantal partijen<br />
Gelijktijdig doen tools en technieken als<br />
bouwprocesvisualisaties, 3D-ontwerp,<br />
Virtual Reality, en de KLIC-online, hun<br />
intrede in bouwwereld. Deze tools kunnen<br />
ontwerpers en werkvoorbereiders helpen<br />
om een robuu<strong>st</strong>er ontwerp en betere<br />
planning te maken en communiceren.<br />
Ondanks deze potentie, kunnen veel<br />
tools, wanneer deze bijvoorbeeld niet<br />
hebben we op een aantal plaatsen in<br />
Twente (onder andere rioleringsprojecten<br />
Kuipersdijk en Twekkelerzoom Enschede en<br />
Anninksweg Hengelo) technologiegebruik op<br />
de bouwplaats en tijdens bouwvergaderingen<br />
be<strong>st</strong>udeerd. We hebben tevens zelf<br />
visualisaties en simulaties ontwikkeld en<br />
deze toegepa<strong>st</strong> op een aantal pilotprojecten.<br />
De resultaten van dit onderzoek hebben we<br />
la<strong>st</strong>iger. Gebruik van ICT en vroegtijdige<br />
betrokkenheid van uitvoeringskennis<br />
zouden de betrouwbaarheid van het<br />
uitvoeringsproces kunnen vergroten.<br />
In het tweede deelproduct beschrijven<br />
we hoe nieuwe tools en technieken,<br />
die in potentie kunnen helpen om<br />
planning en uitvoeringsprocessen van<br />
recon<strong>st</strong>ructiewerkzaamheden in de<br />
be<strong>st</strong>aande planning<strong>st</strong>ools.<br />
Als volgende <strong>st</strong>ap hebben we een ontwerp<br />
van een Virtuele Bouwplaats gemaakt. Deze<br />
zal de basis vormen van de ontwikkeling die<br />
projectmanagers van rioleringsprojecten<br />
onder<strong>st</strong>eunt bij een snelle en scenariogebaseerde<br />
analyse van hun bouwplannen.<br />
De tool integreert be<strong>st</strong>aande visualisatie<br />
en simulatietechnieken, maar pa<strong>st</strong> deze aan<br />
op de individuele denk- en werkwijzen van<br />
projectmanagers uit de praktijk.<br />
Het laat<strong>st</strong>e deelproduct beschrijft onze<br />
eer<strong>st</strong>e <strong>st</strong>ap in de daadwerkelijke ontwikkeling<br />
van de Virtuele Bouwplaats. In deze<br />
<strong>st</strong>ap ontwikkelden we een overzicht van<br />
belangrijke bouwactiviteiten en -objecten die<br />
projectmanagers opnemen in hun planning.<br />
Dit overzicht leidden we af uit visualisaties<br />
die we op<strong>st</strong>elden voor het bouwproces van<br />
het project Anninksweg Hengelo.<br />
Tot slot vloeit er uit het onderzoek ook een<br />
aanbeveling voor de praktijk en wetenschap.<br />
Deze punten zijn als volgt:<br />
• Om voorbereiding en uitvoering<br />
van recon<strong>st</strong>ructiewerkzaamheden<br />
betrouwbaarder te kunnen maken, zal<br />
in beeld moeten worden gebracht welke<br />
oponthoudmomenten voorkomen. Door<br />
bovendien uit te wisselen hoe verscheidene<br />
projectmanagers en uitvoerders deze<br />
situaties voorkomen of beheersen, kan iedere<br />
projectmanager een meer informatierijke<br />
planning op<strong>st</strong>ellen.<br />
• Tools en technieken voor planning<br />
62<br />
63<br />
en uitvoering van werkzaamheden in<br />
de binnen<strong>st</strong>edelijke ondergrond zullen<br />
moeten worden afge<strong>st</strong>emd met de
InformatIeplICht<br />
voor dIen<strong>st</strong>verleners<br />
4.2.1 r&v<br />
Aanleiding en doel<strong>st</strong>elling<br />
4) Wat zijn de consequenties als deze<br />
hierover in de praktijk.<br />
worden verricht en deze vergoeding moet de<br />
informatieplicht handhaven.<br />
Auteur: Daan Swarts<br />
Aanleiding voor dit onderzoek is de<br />
bepalingen niet worden nageleefd<br />
economische tegenpre<strong>st</strong>atie van de activiteit<br />
De onrechtmatige daad en/of wanpre<strong>st</strong>atie<br />
onbekendheid onder dien<strong>st</strong>verleners in<br />
de bouwsector met de informatieplicht<br />
Opzet en methoden<br />
Afbakening<br />
Het onderzoek is in de centrale vraag<strong>st</strong>elling<br />
zijn. Ten slotte, moet het vrij verkeer van<br />
dien<strong>st</strong>en op de verrichting van toepassing<br />
zijn hiervoor de belangrijk<strong>st</strong>e in<strong>st</strong>rumenten.<br />
Voor het collectief van consumenten<br />
Studierichting:<br />
Hogere Juridische Opleiding<br />
voor dien<strong>st</strong>verleners. In de eer<strong>st</strong>e plaats<br />
Het onderzoek is een praktijkgericht,<br />
goed afgebakend. Het gaat hier om de<br />
zijn. Is er een ander vrij verkeer (goederen,<br />
heeft de wetgever een aanvullende<br />
is gebleken dat dien<strong>st</strong>verleners in de<br />
kwalitatief onderzoek. Daarnaa<strong>st</strong><br />
informatieplicht voor dien<strong>st</strong>verleners,<br />
kapitaal of personen) op de activiteit van<br />
rechtsbescherming in het leven geroepen<br />
Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />
bouwsector overhet algemeen niet of<br />
beeldvormend , omdat het<br />
voortvloeiende uit de dien<strong>st</strong>enrichtlijn, en<br />
toepassing, dan is de activiteit geen dien<strong>st</strong>.<br />
middels het publiekrecht. Hiervoor heeft<br />
nauwelijks bekend zijn met het be<strong>st</strong>aan van<br />
onderzoeksonderwerp nieuw was voor mij.<br />
de mate waarin deze van toepassing is op<br />
**De dien<strong>st</strong>enrichtlijn is op de dien<strong>st</strong>en in<br />
de Consumentenautoriteit een extra taak<br />
Jaartal onderzoek: 2011<br />
de informatieplicht. Ten tweede heer<strong>st</strong> er bij<br />
Het merendeel van het onderzoek be<strong>st</strong>ond<br />
dien<strong>st</strong>en in de bouwsector.<br />
de bouwsector, met inbegrip van dien<strong>st</strong>en<br />
gekregen. De Consumentenautoriteit<br />
degenen die wel weten van het be<strong>st</strong>aan ervan<br />
uit bureauonderzoek. Hierbij zijn met name<br />
van architecten, van toepassing. Als gevolg<br />
kan, tegen dien<strong>st</strong>verleners die haar<br />
onduidelijkheid over de toepassing ervan.<br />
de betreffende wettek<strong>st</strong>en en bijbehorende<br />
Conclusies<br />
hiervan moeten deze dien<strong>st</strong>verleners voldoen<br />
informatieplicht schendt ten opzichte<br />
Het doel van dit rapport is de onbekendheid<br />
documenten, zoals memories van antwoord<br />
De bevindingen uit het bureau- en<br />
aan de bepalingen uit de informatieplicht.<br />
van een collectief van haar afnemers, een<br />
informatieplicht voor<br />
en onduidelijkheden bij dien<strong>st</strong>verleners<br />
en toelichting, be<strong>st</strong>udeerd. Ook is er<br />
veldonderzoek hebben geleid tot belangrijke<br />
**Dien<strong>st</strong>verleners in de bouwsector moeten<br />
be<strong>st</strong>uurlijke boete of la<strong>st</strong> onder dwangsom<br />
dien<strong>st</strong>verleners. Op grond daarvan wordt aan<br />
in de bouwsector met betrekking tot de<br />
veldonderzoek verricht. In het kader daarvan<br />
conclusies.<br />
voldoen aan de informatieplicht. Op grond<br />
opleggen. Zij kan dit op eigen initiatief doen,<br />
<strong>st</strong>ichting <strong>Pioneering</strong> aanbevolen gebruik te<br />
informatieplicht weg te nemen, door de<br />
hebben er twee interviews plaatsgevonden.<br />
**De belangrijk<strong>st</strong>e conclusie is reeds<br />
hiervan moet zij<br />
maar ook naar aanleiding van een klacht van<br />
maken van de informatiefolder die aan deze<br />
verplichtingen die zij schept duidelijk in kaart<br />
Met behulp van het bureauonderzoek zijn de<br />
voor aanvang van het onderzoek gedaan<br />
inlichtingen verschaffen aan de afnemer.<br />
consumenten of consumentenorganisaties.<br />
scriptie is bijgevoegd en deze in de praktijk<br />
te brengen en antwoorden op vragen vanuit<br />
inlichtingen die door de dien<strong>st</strong>verlener aan<br />
en was de reden voor het formuleren<br />
De mee<strong>st</strong>e inlichtingen moeten verplicht<br />
uit te zetten. Op die manier kunnen juridische<br />
de praktijk te geven.<br />
de afnemer moeten worden ver<strong>st</strong>rekt in kaart<br />
van deze af<strong>st</strong>udeer<strong>opdr</strong>acht, namelijk de<br />
worden afgegeven, zoals informatie over<br />
Aanbevelingen<br />
consequenties worden voorkomen.<br />
gebracht. Daarnaa<strong>st</strong> is dit type onderzoek<br />
onbekendheid onder dien<strong>st</strong>verleners in de<br />
vergunningen die benodigd zijn voor de<br />
Op basis van de onderzoek conclusies kunnen<br />
**Er be<strong>st</strong>aat onduidelijkheid over de vraag<br />
Vraag<strong>st</strong>elling<br />
gebruikt om te bepalen of de dien<strong>st</strong>enrichtlijn<br />
bouwsector met de informatieplicht voor<br />
dien<strong>st</strong>, eventuele aanvullende garantie<br />
er twee belangrijke aanbevelingen worden<br />
of het niet meedelen van het be<strong>st</strong>aan van<br />
Wat betekenen de bepalingen in het<br />
van toepassing is op de bouwsector en in<br />
dien<strong>st</strong>verleners. Niet alleen is dit vóór het<br />
en het eventuele lidmaatschap van een<br />
gedaan. Deze <strong>st</strong>aan hieronder weergegeven<br />
aanvullende garantie leidt tot schending van<br />
Burgerlijk Wetboek betreffende de<br />
welke mate. Ten slotte, is door middel van<br />
onderzoek geconcludeerd, maar ook tijdens<br />
branche- of beroepsvereniging met een<br />
**Dien<strong>st</strong>verleners in de bouwsector<br />
de informatieplicht, aangezien de garantie<br />
dien<strong>st</strong>enrichtlijn voor de bouwsector<br />
bureauonderzoek overzichtelijk gemaakt wat<br />
het verrichte veldonderzoek opnieuw<br />
klachten- of geschillenregeling. Ook zijn er<br />
moeten voldoen aan de bepalingen van de<br />
in beginsel pas aanwezig is, wanneer dat is<br />
Daarbij zijn de volgende deelvragen<br />
de rechten en bevoegdheden van afnemers<br />
beve<strong>st</strong>igd.<br />
enkele inlichtingen die op verzoek aan de<br />
informatieplicht. Het wordt aanbevolen<br />
meegedeeld. In dat opzicht wordt aanbevolen<br />
geformuleerd:<br />
zijn en wat de juridische consequenties zijn<br />
**Een dien<strong>st</strong> is een dien<strong>st</strong> in het kader van de<br />
afnemer moeten worden verschaft, zoals een<br />
aan deze dien<strong>st</strong>verleners om hun<br />
aan <strong>st</strong>ichting <strong>Pioneering</strong> om hiernaar verder<br />
1) Voor welke dien<strong>st</strong>en (en contractsvormen)<br />
bij schending van de informatieplicht door de<br />
informatieplicht wanneer deze voldoet aan<br />
ko<strong>st</strong>enraming, wanneer de prijs niet exact kan<br />
informatievoorziening aan afnemers parallel<br />
onderzoek te laten verrichten teneinde<br />
in de bouw zijn de nieuwe wetsbepalingen<br />
dien<strong>st</strong>verlener.<br />
vier verei<strong>st</strong>en.<br />
worden va<strong>st</strong>ge<strong>st</strong>eld en over het eventueel<br />
aan de bepalingen uit de informatieplicht<br />
hierover meer duidelijk te verkrijgen.<br />
relevant<br />
Het veldonderzoek heeft bijgedragen aan<br />
Ten eer<strong>st</strong>e moet de dien<strong>st</strong> een economische<br />
van toepassing zijn van gedragscodes op de<br />
te trekken. Dit om eventuele consequenties<br />
2) Welke verplichtingen roepen deze<br />
mijn beeldvorming van het onderwerp en<br />
activiteit zijn. Dit betekent kortweg dat de<br />
dien<strong>st</strong>verlener.<br />
te voorkomen, zoals het moeten voldoen<br />
bepalingen voor hen in het leven<br />
de praktijk. Hierdoor kreeg ik een betere<br />
activiteit tegen vergoeding (loondien<strong>st</strong> of<br />
van schadevergoeding of het opgelegd<br />
3) Welke rechten en bevoegdheden worden<br />
‘feeling’ met het onderzoekssubject.<br />
dien<strong>st</strong>verrichting)moet worden verricht.<br />
**De afnemers van een dien<strong>st</strong> zijn te verdelen<br />
krijgen van een be<strong>st</strong>uurlijke boete door de<br />
door de bepalingen toegekend aan<br />
Daarnaa<strong>st</strong> heb ik op deze manier informatie<br />
Ten tweede moet de activiteit anders dan in<br />
in consumenten en zakelijke afnemers.<br />
Consumentenautoriteit.<br />
de <strong>opdr</strong>achtgevers van de betrokken<br />
verzameld over de ervaring met de<br />
loondien<strong>st</strong> worden verricht. Ten derde moet<br />
Individuele consumenten en zakelijke<br />
**Het is gebleken dat er in de bouwsector<br />
dien<strong>st</strong>verleners<br />
informatieplicht en onduidelijkheden<br />
de activiteit tegen een reële vergoeding<br />
afnemers kunnen middels het privaatrecht de<br />
grote onbekendheid is met de<br />
64<br />
65
de Wet algemene<br />
BepalIngen<br />
omgevIngsreCht<br />
4.2.2. r&v<br />
Het mini<strong>st</strong>erie van Volkshuisve<strong>st</strong>ing,<br />
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer<br />
(VROM) is al enkele jaren bezig met het<br />
verminderen, verbeteren en moderniseren<br />
van de VROM-regelgeving. Als onderdeel van<br />
deze verbeteringen is op 1 oktober 2010 de<br />
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht<br />
(Wabo) inwerking getreden.<br />
De kern van de Wabo is de<br />
omgevingsvergunning. In de<br />
omgevingsvergunning zijn circa 25<br />
vergunningen, een groot aantal ontheffingen<br />
en meldingen samengevoegd in één<br />
vergunning<strong>st</strong>elsel. Deze samenvoeging heeft<br />
het mogelijk gemaakt om voor verschillende<br />
vergunningen op het gebied van de fysieke<br />
leefomgeving, één omgevingsvergunning aan<br />
te vragen (integrale omgevingsvergunning).<br />
De Wabo biedt drie manieren<br />
waarop een omgevingsvergunning<br />
kan worden aangevraagd: een<br />
integrale omgevingsvergunning, een<br />
omgevingsvergunning voor een deel<br />
van het project of een gefaseerde<br />
omgevingsvergunning.<br />
Het is mogelijk dat het project van de<br />
aanvrager een onderdeel of aspect bevat dat<br />
cruciaal is voor het slagen van het project. In<br />
dat geval heeft de aanvrager de mogelijkheid<br />
om te kiezen voor een omgevingsvergunning<br />
voor een deel van het project of een<br />
gefaseerde omgevingsvergunning.<br />
Bij het kiezen van een aanvraagmogelijkheid<br />
moet de aanvrager rekening houden met<br />
het criterium van onlosmakelijkheid (art. 2.7,<br />
eer<strong>st</strong>e lid Wabo). Dit criterium houdt in dat,<br />
indien een aanvraag betrekking heeft op<br />
een activiteit die behoort tot verschillende<br />
categorieën van activiteiten als bedoeld<br />
in art. 2.1 en 2.2. Wabo, de aanvrager er<br />
zorg voor dient te dragen dat de aanvraag<br />
betrekking heeft op elk van die activiteiten.<br />
Als er sprake is van onlosmakelijk verbonden<br />
activiteiten is het dus niet mogelijk om het<br />
project op te delen in deelprojecten.<br />
De regeling met betrekking tot de gefaseerde<br />
aanvraag om omgevingsvergunning<br />
doet denken aan de voormalige regeling<br />
met betrekking tot de gefaseerde<br />
bouwvergunning. De beide regelingen<br />
verschillen echter op meerdere fronten van<br />
elkaar.<br />
Ondanks dat er verschillen zijn tussen beide<br />
regelingen, is het voor aanvragers mogelijk<br />
gebleven om, door gebruik te maken van<br />
de gefaseerde omgevingsvergunning,<br />
zekerheid te verkrijgen over de planologische<br />
aanvaardbaarheid van de bouwplannen.<br />
Hierdoor kan de bouwtechnische uitwerking<br />
van de bouwplannen worden uitge<strong>st</strong>eld.<br />
Voor de invoering van de Wabo werd veel<br />
geklaagd over het vergunningen<strong>st</strong>elsel.<br />
Door het invoeren van de Wabo moe<strong>st</strong> het<br />
vergunningen<strong>st</strong>elsel en daardoor ook de<br />
dien<strong>st</strong>verlening van de overheid aan de<br />
maatschappij worden verbeterd.<br />
Het tot <strong>st</strong>and komen van de Wabo heeft jaren<br />
geduurd en de ko<strong>st</strong>en die zijn gemaakt om<br />
de vergunningverlening te verbeteren zijn<br />
dan ook erg hoog. Hier tegenover <strong>st</strong>aat dat<br />
de Wabo zorgt voor een grote vermindering<br />
van de admini<strong>st</strong>ratieve la<strong>st</strong>en, waardoor veel<br />
ko<strong>st</strong>en bespaard gaan worden.<br />
Ook het verlenen van vergunningen is<br />
verbeterd door de invoering van de Wabo en<br />
de omgevingsvergunning. De verschillende<br />
aanvraagmogelijkheden maken het namelijk<br />
mogelijk om de vergunningaanvraag te laten<br />
aansluiten bij het realiseren van zijn project.<br />
Zo kan de aanvrager voor een integrale<br />
omgevingsvergunning kiezen als er geen<br />
onzekere aspecten binnen zijn project zijn.<br />
Zijn die onzekere aspecten er wel, dan heeft<br />
hij de keuze uit een omgevingsvergunning<br />
voor een deel van het project of een<br />
gefaseerde omgevingsvergunning. Bij een<br />
deelvergunning geldt echter het criterium<br />
van onlosmakelijkheid. Als er sprake is van<br />
onlosmakelijk verbonden activiteiten zou<br />
de aanvrager dus moeten kiezen voor een<br />
gefaseerde omgevingsvergunning.<br />
Uit interviews met verschillende gemeenten<br />
is gebleken dat de meerderheid van de<br />
gemeenten positief is over de invoering<br />
van de Wabo. Zij zien voordelen in de<br />
één-loket gedachte en in de verschillende<br />
aanvraagmogelijkheden van de Wabo.<br />
Zij zijn van mening dat het, door middel<br />
van de invoering van één loket, voor de<br />
aanvrager eenvoudiger is geworden om een<br />
vergunning aan te vragen. Ook vinden zij dat<br />
de verschillende aanvraagmogelijkheden het<br />
voor de aanvrager mogelijk maken, om de<br />
aanvraag te laten aansluiten bij de realisatie<br />
van het project.<br />
Uit interviews met ondernemers in de<br />
bouwsector is gebleken dat zij voorzichtiger<br />
zijn. Zij zijn er nog niet geheel van overtuigd<br />
dat de Wabo de vergunningverlening<br />
gaat verbeteren. De ondernemers<br />
verwachten dat het tijd zal ko<strong>st</strong>en voor de<br />
vergunningverlening werkelijk soepeler<br />
verloopt. Het is te verwachten dat ook<br />
de ondernemers na verloop van tijd de<br />
voordelen zullen zien van de verschillende<br />
aanvraagmogelijkheden.<br />
Bij complexe en grote projecten wordt de<br />
aanvragers van een omgevingsvergunning<br />
geadviseerd om in vooroverleg te gaan met<br />
de gemeente. In het vooroverleg kunnen<br />
alle onderdelen van het project worden<br />
Auteur: Marloes Meijerink<br />
Studierichting:<br />
Rechten<br />
Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />
Jaartal onderzoek: 2011<br />
beoordeeld. Zo kan bijvoorbeeld worden<br />
nagegaan of de gemeente eventueel bereid is<br />
om af te wijken van het be<strong>st</strong>emmingsplan.<br />
Door middel van het vooroverleg kan samen<br />
met de gemeente worden beoordeeld welke<br />
aanvraagmogelijkheid het be<strong>st</strong> aansluit op<br />
het project van de aanvrager.<br />
66<br />
67
geBruIksBesluIt,<br />
unIform of toCh nIet<br />
4.2.3 r&v<br />
Sinds 1 november 2008 is het Besluit<br />
In dit onderzoek wordt geanalyseerd of<br />
uniform worden toegepa<strong>st</strong>. Het eer<strong>st</strong>e<br />
vier of vijf deelnemers uniform beantwoord.<br />
Auteur: Edward Wigger<br />
brandveilig gebruik bouwwerken<br />
(kortweg: Gebruiksbesluit) inwerking<br />
getreden. Voor de inwerkingtreding van<br />
het Gebruiksbesluit daadwerkelijk voor<br />
landelijke uniforme gebruiksvoorschriften<br />
wat betreft brandveiligheid heeft gezorgd.<br />
meetin<strong>st</strong>rument is de ‘casus woon- en<br />
zorgcentrum’. Deze is ver<strong>st</strong>uurd naar een<br />
vijftal gemeenten in de regio Twente. Het<br />
Gemiddeld wordt een vraag 80%<br />
overeenkom<strong>st</strong>ig beantwoord, wat betekend<br />
dat 1 op de 5 respondenten een afwijkend<br />
Studierichting:<br />
Integrale Veiligheidskunde<br />
het Gebruiksbesluit ont<strong>st</strong>onden lokale<br />
verschillen doordat gemeenten haar eigen<br />
Uit artikelen uit de in<strong>st</strong>allatiebranche (zie<br />
bijlage 8) en van vakbond VNO-NCW blijkt<br />
tweede meetin<strong>st</strong>rument is de internetenquête.<br />
Deze is ver<strong>st</strong>uurd naar alle<br />
antwoord geven.<br />
Uit het boven<strong>st</strong>aande blijkt dat het ‘besluit<br />
Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />
brandveiligheidsvoorschriften op<strong>st</strong>elden<br />
in de gemeentelijke bouwverordening.<br />
dat de voorschriften regelmatig verschillend<br />
toegepa<strong>st</strong> worden, waardoor de uniformiteit<br />
medewerkers brandpreventie van de<br />
veertien gemeenten binnen de regio Twente.<br />
brandveilig gebruik bouwwerken’ een hoge<br />
uniformiteit heeft. Echter op de punten waar<br />
Jaartal onderzoek: 2009<br />
Om meer rechtsgelijkheid en uniformiteit<br />
deels te niet wordt gedaan.<br />
Daarnaa<strong>st</strong> is een enquête ver<strong>st</strong>uurd naar een<br />
de uitvoerder een bepaalde discretionaire<br />
in de regelgeving te brengen zijn de<br />
Door middel van een tweetal<br />
achttal in<strong>st</strong>allatiebedrijven in Nederland.<br />
ruimte heeft of de situatie complex is<br />
voorschriften landelijk geüniformeerd in het<br />
meetin<strong>st</strong>rumenten is gemeten in hoeverre<br />
Internet-enquête:<br />
bijvoorbeeld bij de gelijkwaardige oplossing<br />
Gebruiksbesluit.<br />
de brandveiligheidsvoorschriften<br />
Uit de enquêtevragen blijkt dat onderwerpen<br />
uit het Gebruiksbesluit waarover al discussie<br />
- bepalen van de gebruiksfunctie (voor zorg)<br />
be<strong>st</strong>aat als minder uniform worden ervaren.<br />
of het bepalen van de aanwezigheid van<br />
complexe situaties door een speciali<strong>st</strong><br />
Het bepalen van de gebruiksfunctie,<br />
brandveiligheidin<strong>st</strong>allaties.<br />
op HBO-niveau zoals een moeilijke<br />
bepalen van de melding- of vergunningplicht<br />
Het volgende wordt aanbevolen ter<br />
gelijkwaardige oplossing, discutabele<br />
(woonfunctie voor zorg) en het in<strong>st</strong>alleren<br />
verbetering van de uniformiteit van het<br />
aanwezigheid van een brandmeldin<strong>st</strong>allatie<br />
van een brandmeldin<strong>st</strong>allatie (en de omvang<br />
Gebruiksbesluit:<br />
en het bepalen van de gebruiksfunctie voor<br />
daarvan) blijken nog wel eens verschillend<br />
de gebruiksfunctie ‘wonen met zorg’ en de<br />
toegepa<strong>st</strong> te worden. Respondenten met een<br />
1. Het verhogen van het kennisniveau van de<br />
‘gezondheidszorgfunctie’.<br />
HBO-opleiding blijken het Gebruiksbesluit<br />
uitvoerders van het Gebruiksbesluit. Dit<br />
als meer uniform te ervaren dan<br />
kan door middel van een cursus toepassing<br />
respondenten met een MBO-opleiding.<br />
gebruiksbesluit en bijscholing.<br />
Casus gebruiksvergunning:<br />
2. Het in<strong>st</strong>ellen van een onafhankelijke<br />
Op basis van de ‘casus gebruiksvergunning’<br />
commissie praktijktoepassing<br />
kan geconcludeerd worden dat de<br />
brandveiligheid. Op grond van de<br />
antwoorden op de vragen met betrekking<br />
complexe situaties die hier binnenkomen<br />
tot de gebruiksfunctie – beoordeling van<br />
kunnen voorschriften geschrapt worden,<br />
gelijkwaardigheid in het kader van de<br />
hergeformuleerd worden of vereenvoudigd<br />
brandmeldin<strong>st</strong>allatie – het op<strong>st</strong>ellen van<br />
worden. Voor veel voorkomende complexe<br />
aanvullende voorwaarden in het kader<br />
situaties kunnen landelijke beleidsregels<br />
van gelijkwaardigheid en de wijze waarop<br />
geschreven worden om de uniformiteit in<br />
gehandeld wordt indien er geen geldig<br />
de toekom<strong>st</strong> te kunnen garanderen.<br />
certificaat aanwezig is, uiteenlopend zijn.<br />
3. Het opleidingsniveau aanpassen aan de<br />
Het grotendeel van de vragen wordt door<br />
werkzaamheden. Het beoordelen van<br />
68<br />
69
een vergelIJkIng tussen tradItIoneel<br />
va<strong>st</strong>goedonderhoud en<br />
resultaatgerICht<br />
4.2.4<br />
Resultaatgericht Va<strong>st</strong>goedonderhoud<br />
Om de kennis over het resultaatgericht<br />
va<strong>st</strong>goedonderhoud (RGVO) te vergroten<br />
heeft de werkplaats Regelgeving en<br />
Versnelling een onderzoek verzocht naar<br />
een vergelijking tussen het traditionele<br />
uitbe<strong>st</strong>eden van onderhoud en RGVO.<br />
Dit rapport is geschreven om de volgende<br />
vraag van de Werkplaats Regelgeving en<br />
Versnelling te beantwoorden:<br />
“Hoe verhoudt resultaatgericht<br />
va<strong>st</strong>goedonderhoud zich tot de<br />
traditionele methode van uitbe<strong>st</strong>eding<br />
van va<strong>st</strong>goedonderhoud en welke<br />
methode kan in concrete gevallen het<br />
be<strong>st</strong> worden gehanteerd” Om deze vraag<br />
te beantwoorden zijn door middel van<br />
literatuur<strong>st</strong>udie en interviews een aantal<br />
deelvragen beantwoord.<br />
Traditioneel va<strong>st</strong>goedonderhoud richt<br />
zich op het uitvoeren van werkzaamheden<br />
aan de hand van een vooraf opge<strong>st</strong>elde<br />
processpecificatie. De uitbe<strong>st</strong>eding richt zich<br />
op de inspanning van de <strong>opdr</strong>achtnemer,<br />
maar deze inspanning komt niet verder<br />
dan het uitvoeren van het be<strong>st</strong>ek. Het<br />
traditionele va<strong>st</strong>goedonderhoud is mee<strong>st</strong>al<br />
gericht op een incidenteel onderhoud.<br />
RGVO daarentegen verwacht van de<br />
<strong>opdr</strong>achtnemer een actieve houding gericht<br />
op het ontwerpen van onderhoudsscenario’s<br />
en het uitvoeren hiervan en richt zich op<br />
onderhoudssamenwerking over een langere<br />
termijn, vaak de levensduur van eencomplex.<br />
Het RGVO heeft ten opzichte van<br />
het traditionele va<strong>st</strong>goedonderhoud een<br />
aantal verbeteringen. Als eer<strong>st</strong>e wordt bij<br />
va<strong>st</strong>goedonderhoud op lange termijn een<br />
lagere prijs gerealiseerd door het gebruik van<br />
RGVO dan wanneer men het traditionele<br />
uitbe<strong>st</strong>eden van va<strong>st</strong>goedonderhoud<br />
gebruikt. Daarnaa<strong>st</strong> is bij het RGVO het<br />
afspreken van risico’s makkelijker geworden.<br />
Wanneer een <strong>opdr</strong>achtnemer met zijn<br />
kennis het onderhoudsscenario op<strong>st</strong>elt kan<br />
hij meteen de risico’s inzien en uitrekenen.<br />
Ten derde is er de garantie van kwaliteit, de<br />
<strong>opdr</strong>achtnemer is meer betrokken omdat<br />
ook hij belang heeft bij een goed resultaat.<br />
Dit levert<br />
hem immers meer werk en dus geld op,<br />
daarnaa<strong>st</strong> bewij<strong>st</strong> hij hiermee zijn kunnen.<br />
Daarnaa<strong>st</strong> valt de verandering in de<br />
taakverhouding op. Door professionalisering<br />
van beide partijen is het voor de<br />
<strong>opdr</strong>achtgever een verlichting en voor<br />
de <strong>opdr</strong>achtnemer jui<strong>st</strong> een uitdaging.<br />
Het va<strong>st</strong>goedonderhoud is bij de mee<strong>st</strong>e<br />
<strong>opdr</strong>achtgevers geen core business, door het<br />
gebruiken van RGVO hebben zij niet langer<br />
de kennis nodig om een be<strong>st</strong>ek op te <strong>st</strong>ellen<br />
en ook is het niet langer nodig om intensief<br />
toezicht te houden.<br />
De <strong>opdr</strong>achtnemers worden bij het<br />
traditionele uitbe<strong>st</strong>edingproces gezien als<br />
slechts uitvoerders. Zij geven een prijs voor<br />
de uitvoering en voeren daarna uit wat in<br />
het be<strong>st</strong>ek <strong>st</strong>aat. Bij RGVO gaan zij jui<strong>st</strong> ook<br />
actief deelnemen aan het ontwerpproces.<br />
Hiermee verschuift ook meteen een deel van<br />
de aansprakelijkheden, is de <strong>opdr</strong>achtgever<br />
bij het traditionele uitbe<strong>st</strong>eden nog<br />
aansprakelijk voor de fouten in ontwerpen,<br />
schade door materialen en aangewezen<br />
onderaannemers, bij het RGVO neemt de<br />
<strong>opdr</strong>achtnemer de keuze voor deze<br />
zaken en daarmee ook de aansprakelijkheid<br />
over.<br />
De keuze voor RGVO of traditioneel<br />
va<strong>st</strong>goedonderhoud is ten eer<strong>st</strong>e gebaseerd<br />
op het beleid met betrekking tot het<br />
complex, het RGVO levert pas voordeel<br />
op bij een onderhoud dat be<strong>st</strong>aat uit<br />
meerdere intervallen en het traditionele<br />
va<strong>st</strong>goedonderhoud is gebaseerd op in<br />
principe incidenteel onderhoud. Echter, een<br />
<strong>opdr</strong>achtgever kan er ook voor kiezen om<br />
geen nulbeurt te accepteren, wanneer een<br />
nulbeurt niet noodzakelijk is valt een grote<br />
inve<strong>st</strong>ering in de eerset onderhoudsinterval<br />
weg. Hier moet men echter wel rekening<br />
houden met de hoge ko<strong>st</strong>en die de<br />
<strong>opdr</strong>achtnemer voor de eer<strong>st</strong>e interval maakt<br />
aan onderzoeks- en<br />
ontwerpko<strong>st</strong>en, deze zullen moeten worden<br />
vergoed. Hij kan ze waarschijnlijk niet in<br />
Auteur: Wilco Langenhof<br />
Studierichting:<br />
Management, Economie & Recht<br />
Soort: Af<strong>st</strong>uderen<br />
Jaartal onderzoek: 2009<br />
één interval terugverdienen. Daarnaa<strong>st</strong> is<br />
het van belang dat beide partijen de kennis<br />
en de kunde hebben om om te gaan met<br />
RGVO. De toepassing van RGVO op een<br />
specifiek complex is niet verklaard, volgens<br />
verschillende gebruikers kan het op elk<br />
complex toegepa<strong>st</strong> worden.<br />
70<br />
71
de <strong>st</strong>udent van nu,<br />
de professIonal<br />
van de toekom<strong>st</strong><br />
Studenten voeren jaarlijks, in het kader van hun <strong>st</strong>age of af<strong>st</strong>uderen, onderzoek uit op<br />
meerdere gebieden in de bouw. <strong>Pioneering</strong> begeleid een groot aantal van deze <strong>st</strong>udenten.<br />
Met deze bundel delen we de kennis met u die de <strong>st</strong>udenten hebben opgedaan tijdens hun<br />
onderzoeksfase. De volledige onderzoeken zijn te vinden op www.pioneering.nl .<br />
*Banier wordt mede mogelijk gemaakt door plaatsen onderaan.<br />
<strong>st</strong>udenten<br />
BouWen met<br />
onderzoek<br />
mee aan<br />
hun eIgen<br />
toekom<strong>st</strong><br />
<strong>st</strong>age- en af<strong>st</strong>udeeronderzoeken<br />
uitgevoerd in samenwerking<br />
met <strong>Stichting</strong> <strong>Pioneering</strong>