Wetboek van Strafrecht
Wetboek van Strafrecht
Wetboek van Strafrecht
- No tags were found...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
verkregen, komt ten bate <strong>van</strong> de staat, met uitzondering <strong>van</strong> hetgeen door de tenuitvoerlegging <strong>van</strong> de maatregel, genoemd<br />
in artikel 36f, wordt verkregen.<br />
Artikel 36b<br />
1. Onttrekking aan het verkeer <strong>van</strong> in beslag genomen voorwerpen kan worden opgelegd:<br />
1°. bij de rechterlijke uitspraak waarbij iemand wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld;<br />
2°. bij de rechterlijke uitspraak waarbij overeenkomstig artikel 9a wordt bepaald dat geen straf zal worden<br />
opgelegd;<br />
3°. bij de rechterlijke uitspraak waarbij, niettegenstaande vrijspraak of ontslag <strong>van</strong> alle rechtsvervolging, wordt<br />
vastgesteld dat een strafbaar feit is begaan;<br />
4°. bij een afzonderlijke rechterlijke beschikking op vordering <strong>van</strong> het openbaar ministerie;<br />
5°. bij een strafbeschikking.<br />
2. De artikelen 33b en 33c, tweede en derde lid, alsmede artikel 446 <strong>van</strong> het <strong>Wetboek</strong> <strong>van</strong> Strafvordering, zijn <strong>van</strong><br />
overeenkomstige toepassing.<br />
3. De maatregel kan te zamen met straffen en met andere maatregelen worden opgelegd.<br />
Artikel 36c<br />
Vatbaar voor onttrekking aan het verkeer zijn alle voorwerpen:<br />
1°.<br />
2°.<br />
3°.<br />
4°.<br />
5°.<br />
die geheel of grotendeels door middel <strong>van</strong> of uit de baten <strong>van</strong> het feit zijn verkregen;<br />
met betrekking tot welke het feit is begaan;<br />
met behulp <strong>van</strong> welke het feit is begaan of voorbereid;<br />
met behulp <strong>van</strong> welke de opsporing <strong>van</strong> het feit is belemmerd;<br />
die tot het begaan <strong>van</strong> het feit zijn vervaardigd of bestemd;<br />
een en ander voor zover zij <strong>van</strong> zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daar<strong>van</strong> in strijd is met de wet of met het<br />
algemeen belang.<br />
Artikel 36d<br />
Vatbaar voor onttrekking aan het verkeer zijn bovendien de aan de dader of verdachte toebehorende voorwerpen <strong>van</strong><br />
zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daar<strong>van</strong> in strijd is met de wet of met het algemeen belang, welke bij<br />
gelegenheid <strong>van</strong> het onderzoek naar het door hem begane feit, dan wel het feit waar<strong>van</strong> hij wordt verdacht, zijn aangetroffen,<br />
doch alleen indien de voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding <strong>van</strong> soortgelijke feiten, dan wel tot de<br />
belemmering <strong>van</strong> de opsporing daar<strong>van</strong>.<br />
Artikel 36e<br />
1. Op vordering <strong>van</strong> het openbaar ministerie kan bij een afzonderlijke rechterlijke beslissing aan degene die is<br />
veroordeeld wegens een strafbaar feit de verplichting worden opgelegd tot betaling <strong>van</strong> een geldbedrag aan de staat ter<br />
ontneming <strong>van</strong> wederrechtelijk verkregen voordeel.<br />
2. De verplichting kan worden opgelegd aan de in het eerste lid bedoelde persoon die voordeel heeft verkregen door<br />
middel <strong>van</strong> of uit de baten <strong>van</strong> het daar bedoelde strafbare feit of soortgelijke feiten of feiten waarvoor een geldboete <strong>van</strong><br />
de vijfde categorie kan worden opgelegd, waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door hem zijn begaan.<br />
3. Op vordering <strong>van</strong> het openbaar ministerie kan bij een afzonderlijke rechterlijke beslissing aan degene die is<br />
veroordeeld wegens een misdrijf, waarvoor een geldboete <strong>van</strong> de vijfde categorie kan worden opgelegd, en tegen wie als<br />
verdachte <strong>van</strong> dat misdrijf een strafrechtelijk financieel onderzoek is ingesteld, de verplichting worden opgelegd tot betaling<br />
<strong>van</strong> een geldbedrag aan de staat ter ontneming <strong>van</strong> wederrechtelijk verkregen voordeel, indien gelet op dat onderzoek<br />
aannemelijk is dat ook dat feit of andere strafbare feiten er op enigerlei wijze toe hebben geleid dat de veroordeelde<br />
wederrechtelijk voordeel heeft verkregen.<br />
4. De rechter stelt het bedrag vast waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat. Onder voordeel is de<br />
besparing <strong>van</strong> kosten begrepen. De waarde <strong>van</strong> voorwerpen die door de rechter tot het wederrechtelijk verkregen voordeel<br />
worden gerekend, kan worden geschat op de marktwaarde op het tijdstip <strong>van</strong> de beslissing of door verwijzing naar de bij<br />
openbare verkoop te behalen opbrengst, indien verhaal moet worden genomen. De rechter kan het te betalen bedrag<br />
lager vaststellen dan het geschatte voordeel. Op het gemotiveerde verzoek <strong>van</strong> de verdachte of veroordeelde kan de<br />
rechter, indien de huidige en de redelijkerwijs te verwachten toekomstige draagkracht <strong>van</strong> de verdachte of veroordeelde<br />
niet toereikend zullen zijn om het te betalen bedrag te voldoen, bij de vaststelling <strong>van</strong> het te betalen bedrag daarmee<br />
rekening houden. Bij het ontbreken <strong>van</strong> zodanig verzoek kan de rechter ambtshalve of op vordering <strong>van</strong> de officier <strong>van</strong><br />
justitie deze bevoegdheid toepassen.<br />
5. Onder voorwerpen worden verstaan alle zaken en alle vermogensrechten.<br />
6. Bij de bepaling <strong>van</strong> de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, worden<br />
aan benadeelde derden in rechte toegekende vorderingen in mindering gebracht.<br />
7. Bij de oplegging <strong>van</strong> de maatregel wordt rekening gehouden met uit hoofde <strong>van</strong> eerdere beslissingen opgelegde<br />
verplichtingen tot betaling <strong>van</strong> een geldbedrag ter ontneming <strong>van</strong> wederrechtelijk verkregen voordeel.<br />
8. Lijfsdwang kan met toepassing <strong>van</strong> artikel 577c <strong>van</strong> het <strong>Wetboek</strong> <strong>van</strong> Strafvordering door de rechter tot maximaal drie<br />
jaar worden bevolen en geldt als maatregel.<br />
Artikel 36f<br />
1. Aan degene die bij rechterlijke uitspraak wegens een strafbaar feit wordt veroordeeld dan wel jegens wie een<br />
strafbeschikking wordt uitgevaardigd, kan de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de staat <strong>van</strong> een som gelds<br />
ten behoeve <strong>van</strong> het slachtoffer. De staat keert een ont<strong>van</strong>gen bedrag onverwijld uit aan het slachtoffer.<br />
2. De maatregel kan worden opgelegd indien en voor zover de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht<br />
aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht.