Wetboek van Strafrecht
Wetboek van Strafrecht
Wetboek van Strafrecht
- No tags were found...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Artikel 131<br />
Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het<br />
openbaar gezag opruit, wordt gestraft met ge<strong>van</strong>genisstraf <strong>van</strong> ten hoogste vijf jaren of geldboete <strong>van</strong> de vierde categorie.<br />
Artikel 132<br />
1. Hij die een geschrift of afbeelding waarin tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar<br />
gezag wordt opgeruid, verspreidt, openlijk tentoonstelt of aanslaat of, om verspreid, openlijk tentoongesteld of<br />
aangeslagen te worden, in voorraad heeft, wordt, indien hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat in het geschrift<br />
of de afbeelding zodanige opruiing voorkomt, gestraft met ge<strong>van</strong>genisstraf <strong>van</strong> ten hoogste drie jaren of geldboete <strong>van</strong> de<br />
vierde categorie.<br />
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die, met gelijke wetenschap of een gelijke reden tot vermoeden, de inhoud <strong>van</strong><br />
een zodanig geschrift openlijk ten gehore brengt.<br />
3. Indien de schuldige een <strong>van</strong> de misdrijven omschreven in dit artikel in zijn beroep begaat en er, tijdens het plegen<br />
<strong>van</strong> het misdrijf, nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling <strong>van</strong> de schuldige wegens een <strong>van</strong> deze<br />
misdrijven onherroepelijk is geworden, kan hij <strong>van</strong> de uitoefening <strong>van</strong> dat beroep worden ontzet.<br />
Artikel 133<br />
Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, aanbiedt inlichtingen, gelegenheid of middelen te verschaffen<br />
om enig strafbaar feit te plegen, wordt gestraft met ge<strong>van</strong>genisstraf <strong>van</strong> ten hoogste zes maanden of geldboete <strong>van</strong> de derde<br />
categorie.<br />
Artikel 134<br />
1. Hij die een geschrift of afbeelding waarin wordt aangeboden inlichtingen, gelegenheid of middelen te verschaffen om<br />
enig strafbaar feit te plegen, verspreidt, openlijk tentoonstelt of aanslaat of, om verspreid, openlijk tentoongesteld of<br />
aangeslagen te worden, in voorraad heeft, wordt, indien hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat in het<br />
geschrift of de afbeelding zodanig aanbod voorkomt, gestraft met ge<strong>van</strong>genisstraf <strong>van</strong> ten hoogste drie maanden of<br />
geldboete <strong>van</strong> de tweede categorie.<br />
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die, met gelijke wetenschap of een gelijke reden tot vermoeden, de inhoud <strong>van</strong><br />
een zodanig geschrift openlijk ten gehore brengt.<br />
3. Indien de schuldige een <strong>van</strong> de misdrijven omschreven in dit artikel in zijn beroep begaat en er, tijdens het plegen<br />
<strong>van</strong> het misdrijf, nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een vroegere veroordeling <strong>van</strong> de schuldige wegens een <strong>van</strong> deze<br />
misdrijven onherroepelijk is geworden, kan hij <strong>van</strong> de uitoefening <strong>van</strong> dat beroep worden ontzet.<br />
Artikel 134a [Treedt in werking op een nader te bepalen tijdstip]<br />
Hij die zich of een ander opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft of tracht te verschaffen tot het plegen <strong>van</strong><br />
een terroristisch misdrijf dan wel een misdrijf ter voorbereiding of vergemakkelijking <strong>van</strong> een terroristisch misdrijf, dan wel zich<br />
kennis of vaardigheden daartoe verwerft of een ander bijbrengt, wordt gestraft met ge<strong>van</strong>genisstraf <strong>van</strong> ten hoogste acht<br />
jaren of geldboete <strong>van</strong> de vijfde categorie.<br />
Artikel 134bis [Vervallen per 01-04-1994]<br />
Artikel 135<br />
Hij die, kennis dragende <strong>van</strong> een strafbare samenspanning, op een tijdstip waarop het plegen <strong>van</strong> deze misdrijven nog kan<br />
worden voorkomen, opzettelijk nalaat daar<strong>van</strong> tijdig voldoende kennis te geven, hetzij aan de ambtenaren <strong>van</strong> de justitie of<br />
politie, hetzij aan de bedreigde, wordt, indien het misdrijf is gevolgd, gestraft met ge<strong>van</strong>genisstraf <strong>van</strong> ten hoogste twee jaren<br />
of geldboete <strong>van</strong> de vierde categorie.<br />
Artikel 136<br />
1. Hij die, kennis dragende <strong>van</strong> een voornemen tot het plegen <strong>van</strong> een der in de artikelen 92-110 omschreven<br />
misdrijven, tot desertie in tijd <strong>van</strong> oorlog, tot militair verraad, tot moord, mensenroof of verkrachting of tot een der in Titel VII<br />
<strong>van</strong> dit Boek omschreven misdrijven dan wel een terroristisch misdrijf voor zover daardoor levensgevaar wordt veroorzaakt,<br />
op een tijdstip waarop het plegen <strong>van</strong> deze misdrijven nog kan worden voorkomen, opzettelijk nalaat daar<strong>van</strong> tijdig<br />
voldoende kennis te geven, hetzij aan de ambtenaren <strong>van</strong> de justitie of politie, hetzij aan de bedreigde, wordt, indien het<br />
misdrijf is gevolgd, gestraft met ge<strong>van</strong>genisstraf <strong>van</strong> ten hoogste een jaar of geldboete <strong>van</strong> de vierde categorie.<br />
2. Dezelfde straf is toepasselijk op hem die, kennis dragende <strong>van</strong> enig in het eerste lid vermeld reeds gepleegd misdrijf<br />
waardoor levensgevaar is ontstaan, op een tijdstip waarop de gevolgen nog kunnen worden afgewend, opzettelijk nalaat<br />
daar<strong>van</strong> gelijke kennisgeving te doen.<br />
Artikel 137<br />
De bepalingen <strong>van</strong> de artikelen 135 en 136 zijn niet <strong>van</strong> toepassing op hem die door de kennisgeving gevaar voor een<br />
strafvervolging zou doen ontstaan voor zichzelf, voor een <strong>van</strong> zijn bloedverwanten of aangehuwden in de rechte linie of in de<br />
tweede of derde graad <strong>van</strong> de zijlinie, voor zijn echtgenoot of gewezen echtgenoot, of voor een ander bij wiens vervolging hij<br />
zich, uit hoofde <strong>van</strong> zijn ambt of beroep, <strong>van</strong> het afleggen <strong>van</strong> getuigenis zou kunnen verschonen.<br />
Artikel 137a [Vervallen per 26-04-1978]<br />
Artikel 137b [Vervallen per 26-04-1978]<br />
Artikel 137c<br />
1. Hij die zich in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaat over een groep<br />
mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun<br />
lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap, wordt gestraft met ge<strong>van</strong>genisstraf <strong>van</strong> ten hoogste een jaar of<br />
geldboete <strong>van</strong> de derde categorie.<br />
2. Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daar<strong>van</strong> een beroep of gewoonte maakt of door twee of meer