30.01.2015 Views

zwangerschap en bevalling na een voorgaande sectio ... - NVOG

zwangerschap en bevalling na een voorgaande sectio ... - NVOG

zwangerschap en bevalling na een voorgaande sectio ... - NVOG

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

uitkomst<strong>en</strong>. 11 In het geval van gemelligraviditeit, macrosomie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> kort interval tuss<strong>en</strong> <strong>sectio</strong> <strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de<br />

<strong>zwangerschap</strong> is er minder duidelijkheid. De onderzoek<strong>en</strong> met tweeling<strong>zwangerschap</strong>p<strong>en</strong> zijn te klein om op<br />

basis daarvan uitsprak<strong>en</strong> te do<strong>en</strong> wat betreft veiligheid. Succesperc<strong>en</strong>tages TOL bij<br />

tweeling<strong>zwangerschap</strong>p<strong>en</strong> variër<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de 45-84%, met e<strong>en</strong> vergelijkbaar aantal uterusruptur<strong>en</strong> als<br />

e<strong>en</strong>ling<strong>zwangerschap</strong>p<strong>en</strong>. 12,38 Bij e<strong>en</strong> geboortegewicht van > 4000g daalt het succesperc<strong>en</strong>tage van 74% <strong>na</strong>ar<br />

62%, maar dit gegev<strong>en</strong> draagt ant<strong>en</strong>ataal maar weinig bij aan de afweging, omdat het geboortegewicht<br />

ant<strong>en</strong>ataal moeilijk te schatt<strong>en</strong> is. 9,38,39 Vier observationele studies hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> 2-3 keer verhoogd risico op<br />

uterusruptuur lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> <strong>na</strong> e<strong>en</strong> kort interval tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>sectio</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> volg<strong>en</strong>de <strong>bevalling</strong> (interval < 12-24<br />

maand<strong>en</strong>). 40-43 Twee andere studies lat<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> verschill<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>. 44-45<br />

Succeskans trial of labour<br />

In Nederland werd in e<strong>en</strong> prospectieve studie in 38 kliniek<strong>en</strong> in de periode 2002-2003 gezi<strong>en</strong> dat van alle<br />

4596 vrouw<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> (of meerdere) <strong>sectio</strong>nes in de VG 72% e<strong>en</strong> vagi<strong>na</strong>le proefbaring onderging, waarvan<br />

76% vagi<strong>na</strong>al beviel. Het VBAC-perc<strong>en</strong>tage was derhalve 54%, vergelijkbaar met e<strong>en</strong> eerdere Nederlandse<br />

studie. 14,46<br />

In e<strong>en</strong> aantal studies is gepoogd e<strong>en</strong> prognostisch model te mak<strong>en</strong> om vrouw<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> grote kans op e<strong>en</strong><br />

vagi<strong>na</strong>le baring te onderscheid<strong>en</strong> van vrouw<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> lage kans op e<strong>en</strong> vagi<strong>na</strong>le baring. 9,47-53<br />

E<strong>en</strong> belangrijke gunstige factor is e<strong>en</strong> vagi<strong>na</strong>le baring in de voorgeschied<strong>en</strong>is (vooral als deze <strong>na</strong> de eerdere<br />

<strong>sectio</strong> was). Ongunstige factor<strong>en</strong> zijn: inleiding, ge<strong>en</strong> eerdere vagi<strong>na</strong>le baring, BMI > 30, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> eerdere<br />

<strong>sectio</strong> vanwege niet-vorder<strong>en</strong>de baring. Als al deze factor<strong>en</strong> aanwezig zijn is de kans op e<strong>en</strong> succesvolle TOL<br />

40%. Er zijn vele andere ongunstige factor<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd, zoals <strong>zwangerschap</strong>sduur > 41 wek<strong>en</strong>,<br />

geboortegewicht bov<strong>en</strong> 4000 gram, hogere mater<strong>na</strong>le leeftijd, eerdere preterme <strong>sectio</strong>, korte (< 2 jaar) duur<br />

tuss<strong>en</strong> de 2 <strong>bevalling</strong><strong>en</strong>, korte mater<strong>na</strong>le l<strong>en</strong>gte (< 1,55 m). De voorspell<strong>en</strong>de waarde van modell<strong>en</strong> om de<br />

kans op VBAC of uterusruptuur te voorspell<strong>en</strong> is echter te slecht <strong>en</strong> daardoor niet bruikbaar in de klinische<br />

praktijk.<br />

Concluder<strong>en</strong>d is het in de praktijk nog steeds niet goed mogelijk de kans op e<strong>en</strong> geslaagde vagi<strong>na</strong>le baring in<br />

te schatt<strong>en</strong> voor de individuele patiënte. Bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde factor<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> van toepassing, wel word<strong>en</strong><br />

meeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de counseling.<br />

Risico uterusruptuur<br />

Er word<strong>en</strong> in de literatuur incid<strong>en</strong>ties van 0,2-1,5% gegev<strong>en</strong>. 5,8,14,37,38,54 De verschill<strong>en</strong>de definities <strong>en</strong> de<br />

retrospectieve opzet van studies mak<strong>en</strong> het moeilijk om de verschill<strong>en</strong>de studies te vergelijk<strong>en</strong>. E<strong>en</strong><br />

prospectieve Nederlandse studie, verricht in 2002-2003, liet e<strong>en</strong> overall incid<strong>en</strong>tie van 15 op 1000 TOL (n =<br />

48) zi<strong>en</strong>; zonder gebruik van weeënstimuler<strong>en</strong>de middel<strong>en</strong> was de incid<strong>en</strong>tie 8/1000 TOL. De peri<strong>na</strong>tale<br />

sterfte als gevolg van uterusruptuur bedroeg 1,2 op 1000 (gebaseerd op 11 sterftes), de kans op e<strong>en</strong><br />

hysterectomie als gevolg van uterusruptuur bedroeg 0,5 op 1000. 14 De LEMMON-studie, e<strong>en</strong> Nederlandse<br />

prospectieve studie <strong>na</strong>ar ernstige mater<strong>na</strong>le morbiditeit verricht tuss<strong>en</strong> 2004 <strong>en</strong> 2006, rapporteerde 183<br />

ruptur<strong>en</strong> <strong>na</strong> e<strong>en</strong> eerdere <strong>sectio</strong>. De geschatte incid<strong>en</strong>tie was 0,64%. 16 In de literatuur zijn vele studies<br />

gepubliceerd over risicofactor<strong>en</strong> voor het krijg<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> uterusruptuur: meer dan één <strong>sectio</strong> in de<br />

voorgeschied<strong>en</strong>is, T-incisie of klassieke incisie tijd<strong>en</strong>s vorige <strong>sectio</strong>, preterme <strong>sectio</strong> in de voorgeschied<strong>en</strong>is,<br />

mater<strong>na</strong>le leeftijd, kort interval tuss<strong>en</strong> de vorige <strong>en</strong> huidige <strong>zwangerschap</strong>, koorts <strong>na</strong> de vorige <strong>sectio</strong> <strong>en</strong> het<br />

gebruik van weeënstimuler<strong>en</strong>de middel<strong>en</strong>. In de praktijk is er echter ge<strong>en</strong> goed model om voor de individuele<br />

patiënte het risico op e<strong>en</strong> uterusruptuur te voorspell<strong>en</strong>. 46,55-57<br />

Gebruik van weeënstimuler<strong>en</strong>de middel<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> trial of labour<br />

Meerdere studies hebb<strong>en</strong> aangetoond dat de kans op e<strong>en</strong> secundaire <strong>sectio</strong> is verhoogd als de baring wordt<br />

ingeleid. 9,14 Ook in de eerder g<strong>en</strong>oemde Nederlandse studie was de kans op e<strong>en</strong> secundaire <strong>sectio</strong> significant<br />

verhoogd; voor vrouw<strong>en</strong> met één <strong>sectio</strong> in de VG zonder eerder vagi<strong>na</strong>le baring was de kans op e<strong>en</strong> <strong>sectio</strong> <strong>na</strong><br />

inleiding 38% t.o.v. 28% als de baring spontaan begon.<br />

Aangezi<strong>en</strong> het perc<strong>en</strong>tage vrouw<strong>en</strong> dat werd ingeleid tuss<strong>en</strong> kliniek<strong>en</strong> <strong>en</strong>orm verschilde (tuss<strong>en</strong> 4 <strong>en</strong> 71%),<br />

moet het wel zo zijn dat het extra risico in de groep vrouw<strong>en</strong> die werd<strong>en</strong> ingeleid grot<strong>en</strong>deels aan de inleiding<br />

moet word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet aan de onderligg<strong>en</strong>de indicatie. 14<br />

In de literatuur is er ge<strong>en</strong> e<strong>en</strong>sluid<strong>en</strong>de conclusie over het gebruik van weeënstimuler<strong>en</strong>de middel<strong>en</strong> <strong>en</strong> het<br />

risico op e<strong>en</strong> uterusruptuur. 58,59<br />

<strong>NVOG</strong> - Zwangerschap <strong>en</strong> <strong>bevalling</strong> <strong>na</strong> e<strong>en</strong> <strong>voorgaande</strong> <strong>sectio</strong> caesarea (1.0) - 04-06-2010 4

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!