Tabblad 1 - SNN
Tabblad 1 - SNN
Tabblad 1 - SNN
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Voorwaarden voor projecten uitgevoerd in het kader van Pieken in de Delta Noord-Nederland, het<br />
Operationeel programma Noord Nederland 2007-2013<br />
Aangepaste versie – maart 2011<br />
Dit document biedt u een overzicht van de belangrijkste voorwaarden uit de subsidieregelingen<br />
Pieken in de Delta 2007, Pieken in de Delta 2007 gebiedsgerichte programma’s en het Operationeel<br />
Programma Noord-Nederland 2007-2013 (EFRO), die van toepassing zijn indien u een subsidie<br />
aanvraagt op grond van deze regelingen of in aanmerking wilt komen voor een gecombineerde<br />
financiering uit beide regelingen.<br />
De voorwaarden vinden alle hun grondslag in vastgestelde wet- en regelgeving. Hieronder treft u<br />
met name de voorwaarden aan zoals die in de Subsidieregeling Pieken in de Delta 2007, de daarop<br />
volgende wijzigingen van de Subsidieregeling Pieken in de Delta 2007 (inmiddels Sterkte in de<br />
Regio), de Subsidieregeling Pieken in de Delta 2007 gebiedsgerichte programma’s, de Regeling<br />
EFRO doelstelling 2 programmaperiode 2007-2013, de Europese Kaderverordening 1083/2006, de<br />
EFRO verordening 1080/2006 en de uitvoeringsverordening 1828/2006 en wijzigingen daarop zijn<br />
opgenomen. Deze voorwaarden vervangen de vastgestelde wet- en regelgeving niet.<br />
Daarnaast heeft het Dagelijks Bestuur van het <strong>SNN</strong> besloten om nadere voorschriften vast te<br />
stellen, op grond van de regelingen. Omdat deze nadere voorschriften in veel gevallen voor alle<br />
projecten zullen gelden, zijn deze ook in dit overzicht opgenomen, en herkenbaar aan de *.<br />
1. Definities:<br />
1.1 Projectperiode: de periode tussen de startdatum en de einddatum van het project, zoals<br />
bepaald in de subsidieverleningsbeschikking<br />
1.2 Startdatum: de datum waarop de projectperiode van start gaat dat wil zeggen de datum van<br />
ontvangst van een ontvankelijke aanvraag bij een provincie voor EFRO en/of bij <strong>SNN</strong> voor<br />
Pieken in de Delta<br />
1.3 Einddatum: de laatste dag van de projectperiode<br />
1.4 Indieningdatum definitieve vaststelling: de dag waarop de bescheiden ingediend moeten zijn<br />
voor de definitieve vaststelling van een project<br />
1.5 Eindbegunstigde: de geadresseerde van een subsidieverleningsbeschikking, waarmee<br />
middelen worden toegekend uit de programma’s bedoeld in deze voorwaarden<br />
1.6 Subsidieontvanger: de rechtspersoon die een subsidie ontvangt, uit hoofde van een<br />
subsidieregeling, maar geen subsidieverleningsbeschikking ontvangen heeft van het <strong>SNN</strong> uit<br />
hoofde van de onder deze voorwaarden verstrekte subsidie<br />
1.7 Projectkosten: de kosten ten behoeve van een project<br />
1.8 Subsidiabele kosten: de kosten die voldoen aan de in deze voorwaarden gestelde eisen<br />
1.9 Verplichtingen: de overeenkomsten gesloten met rechtspersonen, die leiden tot<br />
projectkosten<br />
1.10 Inkomstengenererend project: een project dat betrekking heeft op een investering in<br />
infrastructuur voor het gebruik waarvan de gebruikers een vergoeding betalen, of een project<br />
dat betrekking heeft op de verkoop of de verhuur van land of gebouwen of de levering van<br />
diensten tegen betaling.<br />
1
2 Algemeen:<br />
Het van kracht worden van nieuwe voorschriften dan wel het verstrekken van aanwijzingen door de<br />
Europese Commissie of het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie<br />
2.1 kan leiden tot een wijziging van de geldende voorwaarden.<br />
2.2 Tenzij uitdrukkelijk anders wordt bepaald zijn de onderstaande voorwaarden van kracht. *<br />
In bepaalde gevallen kan de Bestuurscommissie Economische zaken, Landbouw en Innovatie<br />
de standaardvoorwaarden buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing<br />
gelet op het belang dat deze standaardvoorwaarden beoogt te beschermen, zal leiden tot een<br />
onbillijkheid van overwegende aard.<br />
2.3 Voor een eindbegunstigde zijn, tenzij uitdrukkelijk anders wordt bepaald, deze voorwaarden<br />
van kracht. Indien de eindbegunstigde met de verleende subsidie een bij de Europese<br />
Commissie gemelde of door de Europese Commissie goedgekeurde subsidieregeling uitvoert,<br />
zijn deze voorwaarden alleen van toepassing op de eindbegunstigde, maar niet op de<br />
subsidieontvanger van de uit te voeren subsidieregeling. Indien de eindbegunstigde een<br />
subsidieregeling uitvoert op basis van een Europese vrijstellingsverordening, kan het <strong>SNN</strong> in<br />
de subsidieverleningbeschikking bepalen welke artikelen van deze voorwaarden wel van<br />
toepassing zijn op de subsidieontvanger.<br />
2.4 De projectkosten zijn subsidiabel voor zover:<br />
2.4.1 de verplichtingen die leiden tot werkzaamheden zijn aangegaan ná het moment dat een<br />
ontvankelijke aanvraag is ingediend en de werkzaamheden die tot de kosten leiden zijn<br />
verricht vóór de in de subsidieverleningsbeschikking gestelde einddatum van het project.<br />
Daarbij dienen de projectkosten betaald te zijn binnen de projectperiode of in de<br />
daaropvolgende periode waarin het verzoek tot definitieve vaststelling van de subsidie<br />
vervaardigd en ingediend dient te worden. Dit met uitzondering van eventuele<br />
accountantswerkzaamheden die verricht worden ten behoeve van (het verzoek tot)<br />
definitieve vaststelling;<br />
2.4.2 de kosten rechtstreeks aan de uitvoering van het project toerekenbaar zijn met<br />
inachtneming van eisen van soberheid en doelmatigheid.<br />
2.5 Voor subsidie toegekend vanuit de subsidieregeling Operationeel Programma Noord-<br />
Nederland geldt dat kosten subsidiabel zijn die gemaakt zijn vanaf de ontvangstdatum van<br />
het als ontvankelijk aangemerkte aanvraagformulier. Vervolgens moet binnen een termijn<br />
van maximaal zes maanden een definitieve subsidieaanvraag worden ingediend. Als dit niet<br />
binnen de genoemde termijn van zes maanden gebeurt, schuift de startdatum van<br />
subsidiabele kosten op, overeenkomstig de overschrijding van de termijn van zes maanden.*<br />
2.6 Kostensoorten zijn aan te merken als subsidiabel, indien deze rechtstreeks verband houden<br />
met de uitvoering van het project en voldoen aan de wetgeving van de Europese Commissie<br />
of het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en de nationale overheid<br />
en in de projectbegroting en subsidieverleningsbeschikking zijn opgenomen. *<br />
2.7 Als subsidiabele kosten wordt de volgende niet limitatieve opsomming van kosten in<br />
aanmerking genomen:<br />
2.7.1 Loonkosten, voor de berekening waarvan de aanvrager bij de aanvraag kiest uit:<br />
- de loonkosten plus overhead systematiek, opgenomen in artikel 2.9.1;<br />
- de integraal uurtarief systematiek, opgenomen in artikel 2.8;<br />
- vaste uurtarief systematiek, namelijk € 35 per uur, zie art 2.9.2;<br />
In geval subsidie wordt verleend vanuit de subsidieregeling Pieken in de Delta zijn kosten<br />
verbonden aan ureninzet van medewerkers van provincies, gemeenten en openbare<br />
lichamen slechts subsidiabel indien deze kosten niet voor rekening van de eigen organisatie<br />
komen en de inzet van de medewerkers door middel van een detacheringsovereenkomst is<br />
bekrachtigd;<br />
2.7.2 kosten ten behoeve van promotie en publiciteit;<br />
2.7.3 aankoop of inbreng van grond, gebaseerd op de objectief aangetoonde actuele<br />
marktwaarde, blijkend uit bij de aanvraag om subsidievaststelling gevoegde gegevens en<br />
bescheiden, en inclusief kosten voor de overdracht en taxatie, waarbij:<br />
2
- bij een EFRO-subsidie deze kosten tot een maximum van 10% van de subsidiabele<br />
projectkosten, en<br />
- bij een PiD N-N-subsidie deze kosten volledig meegenomen kunnen worden.<br />
2.7.4 aankoop of inbreng van gebouwen en onroerende zaken, met inbegrip van de kosten voor<br />
aankoop, belastingen, leges en taxatiekosten, gebaseerd op de objectief aangetoonde<br />
actuele marktwaarde, blijkend uit bij de aanvraag om subsidievaststelling gevoegde<br />
gegevens en bescheiden als, voor het gebouw of onroerende zaken in de afgelopen 10 jaar<br />
geen nationale of communautaire steun is verleend;,In het geval van een PiD N-N-subsidie<br />
worden de afschrijvingskosten van gebouwen lineair worden berekend als fractie van de<br />
aanschafprijs op basis van bedrijfseconomische grondslagen en normen, met een minimale<br />
afschrijvingstermijn van vijf jaar.<br />
Het onroerend goed dient gedurende een nader met de UO-<strong>SNN</strong> overeengekomen periode<br />
(minimaal vijf jaar na de datum van de definitieve vaststelling van de subsidie; met<br />
uitzondering van gebouwen en onroerende zaken die als onderdeel van het proejct<br />
gesloopt worden) voor de vastgestelde bestemming te worden gebruikt. Elke wijziging in<br />
de bestemming van het onroerend goed binnen deze overeengekomen periode, die de aard<br />
of de omstandigheden van de uitvoering van het project zou veranderen, dan wel de<br />
wijziging in het eigendom van het onroerend goed, dient ter goedkeuring aan de UO-<strong>SNN</strong><br />
te worden voorgelegd.<br />
2.7.5 kosten van de voor het project aangeschafte machines en apparatuur en<br />
productiemiddelen, gebaseerd op de objectief aangetoonde actuele marktwaarde, blijkend<br />
uit bij de aanvraag om subsidievaststelling gevoegde gegevens en bescheiden en<br />
verminderd met de restwaarde, waarbij in het geval van een PiD N-N-subsidie de<br />
afschrijvingskosten van apparatuur lineair worden berekend als fractie van de aanschafprijs<br />
op basis van bedrijfseconomische grondslagen en normen, met een minimale<br />
afschrijvingstermijn van vijf jaar;<br />
2.7.6 kosten van het gebruik voor het project van machines en apparatuur die in het bezit zijn<br />
van een deelnemer aan het kennisproject of van derden, gebaseerd op de objectief<br />
aangetoonde actuele marktwaarde, blijkend uit bij de aanvraag om subsidievaststelling<br />
gevoegde gegevens en bescheiden;<br />
2.7.7 kosten van verbruikte materialen en hulpmiddelen, gebaseerd op historische<br />
aanschafprijzen;<br />
2.7.8 kosten voor financiële transacties, financieel juridische diensten, patenten en bankkosten,<br />
met uitzondering van debetrente, boetes, financiële sancties en gerechtskosten;<br />
2.7.9 reis- en verblijfskosten voor binnenlandse en buitenlandse reizen, voorzover deze niet<br />
inbegrepen zijn in het integrale uurtarief;<br />
2.7.10 andere aan derden verschuldigde kosten;<br />
2.7.11 kosten voor bijdragen in fondsen of andere methoden op het gebied van financiële<br />
instrumentering als bedoeld in artikel 44 van de kaderverordening 1083/2006.<br />
2.8 Integraal uurtarief:<br />
2.8.1 De (eind)begunstigde berekent het integrale uurtarief op basis van een bij de<br />
(eind)begunstigde gebruikelijke en controleerbare methodiek, die is gebaseerd op<br />
bedrijfseconomisch en maatschappelijk aanvaardbare grondslagen en die de<br />
(eind)begunstigde stelselmatig toepast. Het integrale uurtarief is samengesteld uit de<br />
directe personeelskosten en de algemene indirecte kosten (overhead). Het integrale<br />
uurtarief betreft uitsluitend de kosten uit de gewone bedrijfsvoering en bevat geen<br />
winstopslag.<br />
2.8.2 Indien de subsidieontvanger kiest voor de integraal uurtarief systematiek worden de<br />
subsidiabele kosten berekend door het aantal door het direct bij de uitvoering van het<br />
project betrokken personeel gemaakte uren te vermenigvuldigen met het in het derde en<br />
vierde lid bedoelde integrale uurtarief dat de subsidieontvanger hanteert voor de<br />
functiecategorie van dat personeel, met dien verstande dat het aantal gemaakte uren per<br />
persoon op jaarbasis niet meer bedraagt dan het aantal uren dat voor de desbetreffende<br />
functiecategorie op jaarbasis is gehanteerd voor de berekening van het integrale uurtarief.<br />
2.8.3 De (eind)begunstigde legt bij de aanvraag om subsidie en daarna jaarlijks een specificatie<br />
over van alle kostensoorten binnen het gehanteerde integrale uurtarief en het aantal uren<br />
per functiecategorie waarop het integrale uurtarief is gebaseerd. Bij de aanvraag om<br />
subsidie dient een ondertekende controleverklaring bijgevoegd te worden, waaruit blijkt dat<br />
het IKT correct is samengesteld.<br />
3
2.8.4 Bij toepassing van de integraal uurtarief systematiek is de tijdschrijving, bedoeld in artikel<br />
4.1.1.b, sluitend.<br />
2.9.1 Indien de eindbegunstigde geen integraal uurtarief hanteert worden de volgende kosten in<br />
aanmerking genomen:<br />
a. loonkosten van het bij de uitvoering van het project direct betrokken personeel,<br />
berekend op basis van het brutoloon volgens de loonstaat van de betrokken medewerkers,<br />
verhoogd met de wettelijke dan wel op grond van een collectieve arbeidsovereenkomst<br />
verschuldigde opslagen voor sociale lasten, met dien verstande dat wordt uitgegaan van<br />
1.650 productieve uren per jaar bij een voltijds dienstverband van 40 uren;<br />
b. algemene indirecte kosten (overhead) die gerelateerd zijn aan de loonkosten, en op de<br />
werkelijke kosten van de uitgevoerde actie volgens een bij de subsidieaanvraag overlegde<br />
berekeningswijze.<br />
In geval alleen subsidie vanuit de subsidieregeling Pieken in de Delta wordt ingezet,<br />
worden de algemene indirecte kosten (overhead) met een vaste opslag van 50% van de<br />
loonkosten berekend.<br />
Indien de werkelijke loonkosten niet toerekenbaar zijn wordt uitgegaan van het<br />
gebruikelijke loon. Voor kleine bedrijven dient in geval van inzet van directeurgrootaandeelhouders<br />
het daarvoor geldende fiscale loon te worden toegepast.<br />
2.9.2 In geval van subsidie vanuit EFRO geldt: Indien geen loonkosten worden gemaakt als<br />
bedoeld in het artikel 2.7.1, maar desalniettemin als bijdrage in natura arbeid ten behoeve<br />
van het project wordt verricht, worden de subsidiabele kosten berekend door het aantal<br />
uren dat de deelnemers aan het project ten behoeve van deze activiteiten hebben gemaakt<br />
te vermenigvuldigen met een vast uurtarief van € 35.In geval alleen subsidie vanuit de<br />
subsidieregeling Pieken in de Delta wordt ingezet kan de eindbegunstigde en/of<br />
subsidieontvanger ook als er wel loonkosten gemaakt worden verzoeken om een vast<br />
uurtarief van € 35 te mogen hanteren.<br />
2.10 Kosten verbonden aan de oprichting van een privaatrechtelijk rechtspersoon komen niet voor<br />
subsidie in aanmerking.<br />
2.11 De kosten worden in aanmerking genomen met inbegrip van omzetbelasting, indien de<br />
eindbegunstigde en/of subsidieontvanger die de kosten heeft gemaakt, omzetbelasting niet<br />
in aftrek kan brengen of niet gecompenseerd wordt uit het BTW-compensatiefonds als<br />
genoemd in artikel 2 van de Wet op het BTW-compensatiefonds<br />
2.12 Indien ter zake van de projectkosten of een deel daarvan reeds door een ander<br />
bestuursorgaan of de Europese Commissie subsidie is verstrekt, wordt slechts een zodanig<br />
bedrag aan subsidie verstrekt, dat het totale bedrag aan subsidies niet meer bedraagt dan de<br />
totale waarde van projectkosten die voor deze subsidie in aanmerking komen.<br />
2.13 Indien ter zake van de projectkosten of een deel daarvan reeds door de Europese Commissie<br />
subsidie is verstrekt, kan geen bijdrage uit het Operationeel Programma Noord-Nederland<br />
worden verstrekt. Indien ter zake van de projectkosten of een deel daarvan reeds door het<br />
Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie subsidie is verstrekt, kan dit<br />
betekenen dat geen bijdrage uit de subsidieregeling Pieken in de Delta kan worden verstrekt.<br />
2.14 Inkomstengenererende projecten: de subsidiabele kosten voor inkomstengenererende<br />
projecten mogen niet hoger zijn dan de investeringskosten minus aftrek van de actuele<br />
waarde van de netto inkomsten die de investering tijdens een bepaalde referentie periode<br />
heeft opgeleverd voor investeringen in infrastructuur of andere projecten waarbij de<br />
inkomsten van tevoren objectief kunnen worden geraamd.<br />
2.15 Indien niet alle investeringskosten subsidiabel zijn, worden de netto inkomsten<br />
verhoudingsgewijs toegerekend aan de wel en niet subsidiabele delen van de<br />
investeringskosten.<br />
2.16 a. Een OP/EFRO-subsidieaanvraag wordt afgewezen, indien niet voldaan wordt aan de eisen<br />
gesteld in de verordeningen behorend bij Kaderverordening 1083/2006, de verordening<br />
1080/2006 en de uitvoeringsverordening 1828/2006, de eisen van het betreffende<br />
programma.<br />
4
. Een PiD N-N-subsidieaanvraag wordt afgewezen op grond van artikel 10 en 11 van de<br />
Subsidieregeling Pieken in de Delta 2007 of krachtens artikel 5 lid f van de Subsidieregeling<br />
Pieken in de Delta 2007 gebiedsgerichte programma’s of artikel 2.10 van de Subsidieregeling<br />
Sterktes in de Regio en wijzigingen daarop van 3 december 2008.<br />
2.17 Gelet op de aard van een project kunnen nadere voorschriften (in de<br />
subsidieverleningsbeschikking) gesteld worden.<br />
3. Uitvoering<br />
3.1 Het projectplan dient te worden uitgevoerd overeenkomstig het bij de subsidieaanvraag<br />
ingediende projectplan, inclusief begroting en financieringsplan.<br />
3.2 Essentiële wijzigingen in het projectplan dienen separaat van overige correspondentie en<br />
verantwoording, aan de UO-<strong>SNN</strong> ter goedkeuring te worden voorgelegd, zoals bijvoorbeeld<br />
met betrekking tot het uitvoeringsschema, de begroting, de financiering, de bestekken, de<br />
gunningswijze van opdrachten, realisatie van de doelstellingen of de projectperiode.<br />
Wijzigingen, vertraging en onvoldoende realisatie van de verwachte doelstellingen in de<br />
uitvoering van het project, kunnen leiden tot verlaging, dan wel intrekking van de verleende<br />
subsidie.<br />
3.3 Wanneer een eindbegunstigde of subsidieontvanger een aanbestedende dienst is en sprake is<br />
van verstrekking van opdrachten voor infrastructurele werken, leveringen of diensten, dient<br />
voldaan te worden aan de Europese en nationale regelgeving voor aanbesteden, waarbij de<br />
geldende drempels en procedures gevolgd dienen te worden. Wanneer een eindbegunstigde<br />
of subsidieontvanger geen aanbestedende dienst is, dienen zij in geval van<br />
opdrachtverstrekking toch als zodanig te handelen indien het project voor meer dan 50%<br />
met overheidsmiddelen wordt gefinancierd. Bij onduidelijkheden hierover dienen de Europese<br />
en nationale voorwaarden en de geldende jurisprudentie hierover gevolgd te worden.<br />
Voor aanbestedende diensten of eindbegunstigden en subsidieontvangers die als zodanig<br />
dienen te handelen gelden aanvullende verplichtingen voor opdrachten waarvan de totale<br />
geraamde waarde lager is dan de van toepassing zijnde drempelwaarde van de Europese<br />
aanbestedingsrichtlijn. Wanneer de geraamde waarde gelijk of hoger is dan 20% van de<br />
geldende Europese drempelwaarde voor diensten en leveringen en 10% van de geldende<br />
Europese drempelwaarde voor werken en indien de voorwaarden van de Europese en<br />
nationale regelgeving voor aanbesteden bij een hoger bedrag zouden voorschrijven dat de<br />
openbare of niet-openbare procedure gevolgd moet worden, dient de opdracht op voldoende<br />
toegankelijke wijze te worden bekendgemaakt middels een publicatie op<br />
www.aanbestedingskalender.nl. *<br />
Tussen de publicatie en het einde van de termijn waarbinnen offertes ingediend kunnen<br />
worden dient minimaal zes weken te liggen. Hiervan dient bewijs te kunnen worden<br />
overgelegd aan de UO-<strong>SNN</strong>. *<br />
Afwijkingen in bovenvermelde procedures dienen aan het <strong>SNN</strong> ter goedkeuring te worden<br />
voorgelegd.<br />
4. Administratie en rapportageverplichtingen<br />
4.1. Voor de administratie van het project gelden de volgende voorwaarden:<br />
4.1.1 a. de eindbegunstigde en de subsidieontvanger voeren een administratie die zodanig is<br />
ingericht dat daaruit te allen tijde de uit deze voorwaarden, de<br />
subsidieverleningsbeschikking en goed koopmansgebruik voortvloeiende verplichtingen<br />
op eenvoudige en duidelijke wijze te bewijzen zijn, in relatie tot de<br />
subsidieverleningsbeschikking.<br />
Deze voorwaarde heeft onder andere betrekking op alle gemaakte en betaalde kosten,<br />
aangegane verplichtingen en verrichte betalingen, de eventueel aan het project toe te<br />
rekenen opbrengsten en wijze van aanbesteding.<br />
b. de kosten bedoeld in artikel 2.7.1 dienen bovendien door middel van een inzichtelijke<br />
tijdregistratie een controleerbare urenverantwoording op te leveren per werknemer of<br />
deelnemend persoon<br />
4.1.2 De project kosten dienen inzichtelijk gemaakt te worden. Er dient een lijst gemaakt te<br />
worden waarin tenminste de volgende gegevens opgenomen moeten worden:<br />
5
a. per factuur de naam van de crediteur(en), een omschrijving van de kosten, de naam<br />
van de in de beschikking opgenomen begrotingspost, waartoe de werkzaamheden van<br />
de factuur behoren, het bedrag inclusief BTW, het bedrag exclusief BTW, de<br />
factuurdatum, de betaaldatum (niet zijnde batch- of boekdatum) en (in geval van<br />
aanbesteding) tot welke aanbesteding de factuur behoort.<br />
b. bij urendeclaraties:een specificatie van de gemaakte uren en de gehanteerde tarieven,<br />
waarbij per medewerker wordt vermeld: naam medewerker, werkzaamheden, de naam<br />
van de in de beschikking opgenomen begrotingspost waartoe de werkzaamheden<br />
behoren, het aantal uren, het berekende tarief en het product van uren en tarief.<br />
c. de totaalbedragen van de kostenspecificaties dienen aan te sluiten bij het in het<br />
rapportageformulier aangegeven totaalbedrag aan subsidiabele kosten.*<br />
4.1.3 De projectadministratie dient tot 2021 zorgvuldig te worden bewaard. De eindbegunstigde<br />
blijft gedurende deze periode financieel verantwoordelijk voor eventuele onjuistheden die,<br />
in het verzoek om definitieve vaststelling van het project, door de UO-<strong>SNN</strong> worden<br />
geconstateerd nadat de definitieve vaststelling van de subsidie heeft plaatsgevonden en die<br />
van invloed zouden zijn geweest op de bepaling van het bedrag van het definitieve<br />
subsidiebedrag, indien zij voor de definitieve vaststelling bekend waren geweest bij de UO-<br />
<strong>SNN</strong>.<br />
4.1.4 Er dient sprake te zijn van een adequate functiescheiding met betrekking tot de<br />
uitvoerende werkzaamheden en de financiële handelingen.<br />
4.2 Aan door het <strong>SNN</strong>, het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie en de<br />
Europese Commissie aan te wijzen personen, in voorkomende gevallen vertegenwoordigd<br />
door de UO-<strong>SNN</strong>, dient voor de controle op de besteding van de verstrekte subsidies en ook<br />
in verband met de naleving van het in deze voorwaarden gestelde, altijd:<br />
a. inzage te worden verleend in alle boeken en bescheiden en gelegenheid te worden<br />
geboden daarvan afschrift te nemen;<br />
b. toegang te worden verleend tot alle plaatsen, niet zijnde woningen;<br />
c. alle inlichtingen te worden verstrekt c.q. door de accountant of administrateur te doen<br />
verstrekken (waaronder te houden verificaties door een nader aan te wijzen<br />
accountant);<br />
d. anderszins alle door hen gewenste medewerking te worden verleend.<br />
4.3 Er dient iedere zes maanden (gerekend vanaf het moment van afgifte van de<br />
subsidieverleningsbeschikking), na een verzoek daartoe door de UO-<strong>SNN</strong>, een<br />
voortgangsrapportage te worden ingediend betreffende de financiële en inhoudelijke<br />
voortgang in de realisatie van het project over de voorafgaande periode. De rapportage<br />
moet worden vergezeld van bewijsmateriaal dat is voldaan aan de publiciteitseis, zoals<br />
aangegeven in artikel 6<br />
Alleen voor projecten die uitsluitend Pieken in de Deltasubsidie ontvangen en binnen 18<br />
maanden worden afgerond geldt deze verplichting voor tussenrapportages niet.<br />
Indien de UO-<strong>SNN</strong> daartoe verzoekt dient een extra voortgangsrapportage te worden<br />
ingediend. De voortgangsrapportage dient binnen 4 weken na dagtekening van het verzoek<br />
binnen te zijn bij de UO-<strong>SNN</strong>. Gerapporteerd dient te worden conform het daartoe door de<br />
UO-<strong>SNN</strong> verstrekte format, waarbij tenminste de onder artikel 4.1.2.vermelde lijst per<br />
factuur en de urendeclaratie gevoegd dienen te worden. Dit geldt niet voor projecten die<br />
uitsluitend Pieken in de Deltasubsidie ontvangen.<br />
Bij het in gebreke blijven van de eindbegunstigde wat betreft het indienen van een<br />
voortgangsrapportage kan de bevoorschotting gestopt worden, de subsidie ingetrokken<br />
en/of verlaagd en kunnen de reeds betaalde voorschotten teruggevorderd worden.<br />
5. Bevoorschotting en definitieve vaststelling<br />
5.1 De betaling van voorschotten kan slechts plaatsvinden indien aan de eisen met betrekking tot<br />
voortgangsrapportages is voldaan en er naar het oordeel van de UO-<strong>SNN</strong> van inhoudelijke<br />
voortgang van het project sprake is.<br />
5.2 Op verzoek van de eindbegunstigde kan een eerste voorschot van 30% worden verleend,<br />
nadat de UO-<strong>SNN</strong> van de eindbegunstigde het volgende heeft ontvangen:<br />
a. een schriftelijke verklaring dat met de uitvoering van het project is begonnen;<br />
b. een schriftelijke verklaring omtrent de definitieve wijze waarop de financiering is zeker<br />
gesteld, vergezeld van kopieën van de financieringsovereenkomsten;<br />
c. bij aanbestedende diensten en daarmee gelijkgestelde diensten, een overzicht van de<br />
lopende of reeds afgeronde aanbestedingsprocedures, inclusief de gevolgde<br />
aanbestedingswijze;<br />
6
d. de wijze waarop in voorkomende gevallen wordt voldaan aan gestelde aanvullende<br />
voorwaarden, zoals deze zijn opgenomen in de subsidieverleningsbeschikking.<br />
5.3 Op verzoek van de eindbegunstigde kan met behulp van het daartoe ingevulde<br />
declaratieformulier het tweede voorschot van 30% verleend worden, indien aangetoond is<br />
dat 30% van de totale subsidiabele kosten is gemaakt en betaald en voldaan is aan onder 4.<br />
vermelde voorwaarden.<br />
5.4 Op verzoek van de eindbegunstigde van het project kan een derde voorschot van 20 %<br />
verleend worden, indien 60% van de totale subsidiabele kosten is gemaakt en betaald en<br />
bovendien aan de overige onder 4. vermelde voorwaarden is voldaan.<br />
5.5 Op verzoek van de eindbegunstigde kan indien de financiële situatie van de projectindiener<br />
daartoe noopt in uitzonderingsgevallen, met behulp van het daartoe ingevulde<br />
declaratieformulier, een vierde voorschot van 10% verstrekt worden, indien aangetoond is<br />
dat 80% van de totale subsidiabele kosten is gemaakt en betaald en bovendien aan de<br />
overige onder 4. vermelde voorwaarden is voldaan.<br />
Voor gebiedsgerichte projecten kan altijd tot 90% worden bevoorschot.<br />
5.6 De eindbegunstigde kan door de UO-<strong>SNN</strong> worden verzocht om bij een voorschotverzoek een<br />
separate controleverklaring, conform het daartoe vastgestelde model, te overleggen. * Voor<br />
de Pieken in de Delta-subsidie geldt deze verplichting alleen voor de vaststelling en indien de<br />
subsidiabele kosten € 50.000,- of meer zijn en niet tevens controles plaatsvinden krachtens<br />
subsidieverstrekking vanuit het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling op grond van<br />
artikel 6 van het Besluit EFRO programmaperiode 2007–2013.<br />
5.7 Een verzoek om definitieve vaststelling van de subsidie van een project dient uiterlijk 13<br />
weken na het verstrijken van de in de subsidieverleningsbeschikking vastgestelde<br />
projectperiode te worden ingediend en dient te bestaan uit:<br />
a. het verzoek tot definitieve vaststelling;<br />
b. een ingevuld einddeclaratieformulier, waarbij tenminste de onder artikel 4.1.2.vermelde<br />
lijst per factuur en de urendeclaratie gevoegd dienen te worden.;<br />
c. een inhoudelijk eindverslag over de realisatie van het project in relatie tot de<br />
oorspronkelijke opzet en doelstellingen, alsmede met betrekking tot de invulling van de<br />
aanvullende voorwaarden, zoals deze zijn gesteld in de subsidieverleningsbeschikking;<br />
d. bewijsmateriaal dat is voldaan aan de publiciteitseis, zoals aangegeven in artikel 6. Van<br />
bouwborden en (gedenk)borden dient u een (digitale) foto in te sturen, waaruit blijkt dat<br />
de borden zijn geplaatst.<br />
5.8 Indien niet het gehele project is afgerond c.q. in gebruik genomen kan de subsidie worden<br />
vastgesteld op basis van de afgeronde c.q. in gebruik genomen projectonderdelen onder de<br />
voorwaarde dat het project binnen een nader te stellen termijn alsnog wordt afgerond.<br />
5.9 De eindbegunstigde kan door de UO-<strong>SNN</strong> worden verzocht om bij het verzoek om<br />
vaststelling voor een EFRO subsidie een separate controleverklaring, conform het daarvoor<br />
voorgeschreven model, te overleggen.<br />
De eindbegunstigde dient bij het verzoek om vaststelling voor een Pieken in de Deltasubsidie<br />
indien de subsidiabele kosten € 50.000,- of meer zijn een separate<br />
controleverklaring, conform het daarvoor voorgeschreven model te overleggen indien niet<br />
tevens controles plaatsvinden krachtens subsidieverstrekking vanuit het Europees Fonds voor<br />
Regionale Ontwikkeling op grond van artikel 6 van het Besluit EFRO programmaperiode<br />
2007–2013.<br />
5.10 Op een verzoek tot definitieve vaststelling van de subsidie kan het <strong>SNN</strong>, in aanvulling op de<br />
in de Algemene wet bestuursrecht genoemde gronden, afwijzend beslissen, de subsidie op<br />
een lager bedrag vaststellen, dan wel de subsidieverleningsbeschikking intrekken of wijzigen<br />
indien:<br />
a. niet is voldaan aan hetgeen in de van toepassing zijnde Europese of ministeriële<br />
subsidieregeling is vermeld;<br />
b. niet is voldaan aan één of meer in de subsidieverleningsbeschikking vermelde nadere<br />
voorschriften<br />
c. het verzoek niet binnen de geldende termijn na het verstrijken van de projectperiode is<br />
ingediend;<br />
d. het project niet door de eindbegunstigde is gerealiseerd en/of in gebruik genomen.<br />
7
5.11 Indien een verzoek tot verlening van surséance van betaling c.q. een verzoek tot<br />
faillietverklaring bij de (Arrondissements)rechtbank is ingediend, dient de eindbegunstigde dit<br />
onmiddellijk aan de UO-<strong>SNN</strong> door te geven. De beslissing tot definitieve vaststelling van de<br />
subsidie c.q. tot bevoorschotting of voorlopige vaststelling wordt opgeschort vanaf dat<br />
moment tot het moment dat op het verzoek afwijzend is beschikt of tot het moment dat een<br />
maand is verstreken na beëindiging van de surséance.<br />
5.12 Bij de behandeling van het verzoek tot definitieve vaststelling van de subsidie bestaat de<br />
mogelijkheid dat overgegaan zal worden tot een verificatieonderzoek door een door de UO-<br />
<strong>SNN</strong> aan te wijzen accountant. Aan de hand van de resultaten van dat onderzoek wordt<br />
vervolgens het definitieve subsidiebedrag vastgesteld.<br />
5.13 Verleende subsidies en voorschotten worden niet uitgekeerd en reeds uitgekeerde<br />
voorschotten en vastgestelde subsidies kunnen terstond en zonder enige ingebrekestelling<br />
worden teruggevorderd:<br />
a.zodra de eindbegunstigde is medegedeeld dat afwijzend is beslist op een verzoek om<br />
vaststelling van de subsidie;<br />
b. indien en voor zover de definitief vastgestelde subsidie lager is dan de som van de reeds<br />
uitgekeerde voorschotten;<br />
c. zodra de subsidieverleningsbeschikking is ingetrokken;<br />
d.zodra, binnen een periode van vijf jaar na datum van de definitieve vaststelling van de<br />
subsidie, blijkt dat de zaken waarvoor de subsidie is verleend buiten gebruik zijn gesteld,<br />
van functie en / of eigendom zijn veranderd, dan wel zijn verplaatst buiten het gebied waar<br />
de geldende subsidieregeling van toepassing is, tenzij hiervoor expliciet door de UO-<strong>SNN</strong><br />
toestemming is verleend.<br />
5.14 Alle bijdragen die op het moment van indiening van het verzoek om een subsidie onvermeld<br />
zijn gebleven, zullen bij latere constatering in mindering worden gebracht op de toegekende<br />
subsidie, tenzij de onvermelde bijdragen voor de definitieve vaststelling schriftelijk gemeld<br />
zijn en alsnog door de UO-<strong>SNN</strong> zijn beoordeeld en schriftelijk goedgekeurd en voor zover het<br />
projectvolume niet met eenzelfde bedrag is toegenomen. Onvermelde bijdragen kunnen<br />
leiden tot intrekking of verlaging van de subsidie en/of tot terugvordering van reeds betaalde<br />
voorschotten.<br />
5.15 Artikel 5.13 is eveneens van toepassing op aanvullende bijdragen die na de definitieve<br />
vaststelling van de subsidies worden toegekend, voor zover het projectvolume niet met<br />
eenzelfde bedrag is toegenomen en hiervoor geen schriftelijke toestemming is verleend door<br />
de UO-<strong>SNN</strong>.<br />
5.16 Het definitieve subsidiebedrag;<br />
a.kan niet hoger worden vastgesteld dan het verleende subsidiebedrag in de<br />
subsidieverleningsbeschikking;<br />
b.zal naar evenredigheid worden verlaagd indien de werkelijke subsidiabele kosten lager<br />
worden vastgesteld dan in de subsidieverleningsbeschikking of wanneer de werkelijke<br />
inkomsten hoger zijn dan geraamd in de projectbegroting en/of de<br />
subsidieverleningsbeschikking.<br />
Indien deze vaststellingswijze ertoe leidt dat de totale werkelijke financiering hoger is dan de<br />
totale werkelijke kosten, zal het definitieve subsidiebedrag als restfinanciering worden<br />
vastgesteld (i.c. verlaagd), tenzij hiertegen overwegende bezwaren zijn en de regelgeving<br />
het toelaat hiervan af te wijken.<br />
5.17 Indien sprake is van een subsidie in een exploitatietekort geldt het volgende:<br />
a.indien de subsidie is verleend op basis van een aandeel in het exploitatietekort, dan is de<br />
verleende subsidie een aandeelfinanciering ten opzichte van de overige partijen die het<br />
project financieren. De verhouding tussen de financiers in de subsidieverleningbeschikking<br />
zal gehandhaafd worden in de definitieve vaststelling;<br />
b.ten opzichte van bijdragen of inkomsten van onbekenden, zoals verwachte inkomsten uit<br />
de markt, is de verstrekte subsidie een restfinanciering en zal ook bij de definitieve<br />
vaststelling op die wijze vastgesteld worden;<br />
c.bij een gemengde financiering met deels bijdragen van projectparticipanten en deels<br />
verwachte inkomsten uit de markt, wordt het tekort van het project bij de vaststelling als<br />
geheel bepaald en vervolgens naar rato aan de financieringsparticipanten toegerekend op<br />
basis van de in de subsidieverleningsbeschikking vermelde financiering.<br />
8
6. Publiciteit<br />
6.1 In alle externe communicatie omtrent het project dient te worden vermeld dat het project<br />
mede mogelijk gemaakt is door een bijdrage van de betreffende subsidieregeling. Er dient<br />
minimaal eenmaal gepubliceerd te worden welke subsidies vanuit de EU, het Rijk en welke<br />
regionale subsidies voor de uitvoering van het project beschikbaar zijn gesteld.<br />
6.2 In geval van infrastructuur- en (ver)bouwprojecten waarvan de totale overheidsbijdrage<br />
meer dan € 500.000 bedraagt:gelden aanvullende bepalingen: *<br />
a. Bij infrastructuur en (ver)bouwprojecten, waarvan de totale overheidsbijdrage meer dan<br />
€ 500.000 bedraagt, dienen informatieborden te worden geplaatst.<br />
Indien aan een project een subsidie vanuit de subsidieregeling OP Noord-Nederland<br />
verleend wordt, dienen de informatieborden te voldoen aan de volgende eisen:<br />
van de oppervlakte van een totaal informatiebord dient minimaal 25% in beslag te<br />
worden genomen door de vermelding van de EU;<br />
bij infrastructurele projecten dient de afmeting van het EU-bord minimaal 2,40 m. ×<br />
0,80 m. te zijn, maar niet kleiner dan borden van andere nationale participanten (rijk,<br />
provincie of gemeente);<br />
voor de andere projecten dient het bord in omvang te worden vergroot/verkleind<br />
(verhouding breedte/hoogte 3:1) aan de hand van de omvang van het belang van het<br />
project;<br />
de tekst naast de Europese vlag dient te luiden:<br />
SAMENWERKINGSVERBAND NOORD-NEDERLAND<br />
Hier wordt geïnvesteerd in uw toekomst<br />
DIT PROJECT WORDT MEDEGEFINANCIERD DOOR HET EUROPEES FONDS<br />
VOOR REGIONALE ONTWIKKELING<br />
het bord dient er als volgt uit te zien:<br />
SAMENWERKINGSVERBAND NOORD-NEDERLAND<br />
Hier wordt geïnvesteerd in uw toekomst<br />
DIT PROJECT WORDT MEDEGEFINANCIERD DOOR<br />
HET EUROPEES FONDS VOOR REGIONALE<br />
ONTWIKKELING<br />
het Europese embleem dient in de kleuren blauw en geel te zijn (Pantone reflex blue C<br />
en Pantone yellow 116C);<br />
de tekst dient in de kleur blauw te zijn van het Europees embleem;<br />
de hoogte van de letters (hoofdletters) dient minimaal 10 cm. te zijn en niet kleiner<br />
dan de letters gebruikt door andere participanten (rijk, provincie of gemeente);<br />
het bord moet het onderste deel van het nationale/regionale bord betreffen. Indien<br />
geen nationaal/regionaal bord wordt geplaatst dient voor de subsidie vanuit de<br />
subsidieregeling OP Noord-Nederland een apart bord te worden geplaatst dat moet<br />
voldoen aan bovenstaande eisen;<br />
de borden moeten maximaal 6 maanden na realisatie van het project worden<br />
verwijderd en moeten bij permanent voor publiek toegankelijke projecten (zowel bij<br />
infrastructuur, gebouwen als bij duurzame bedrijfsuitrusting) worden vervangen door<br />
een permanent bevestigd gedenkbord/plaquette (zie onderdeel hierna).<br />
b. Indien naast een subsidie vanuit de subsidieregeling OP Noord-Nederland ook subsidie<br />
vanuit de subsidieregeling Pieken in de Delta verleend wordt gelden dezelfde regels,<br />
maar dient als aanvulling op de tekst vermeld te worden:<br />
EN DOOR HET MINISTERIE VAN EL&I,<br />
PIEKEN IN DE DELTA<br />
9
c. Indien naast een subsidie vanuit de subsidieregeling OP Noord-Nederland ook aan deze<br />
regeling gekoppelde Rijkscofinanciering wordt toegekend, maar geen subsidie vanuit de<br />
subsidieregeling Pieken in de Delta verleend wordt gelden dezelfde regels als onder a.,<br />
maar dient als aanvulling op de tekst vermeld te worden:<br />
EN DOOR HET MINISTERIE VAN EL&I<br />
d. Indien geen subsidie vanuit de subsidieregeling OP Noord-Nederland verleend wordt,<br />
maar wel een subsidie vanuit de subsidieregeling Pieken in de Delta dient uitsluitend het<br />
volgende opgenomen te worden:<br />
DIT PROJECT WORDT GEFINANCIERD DOOR<br />
HET MINISTERIE VAN EL&I,<br />
PIEKEN IN DE DELTA<br />
e. Voor permanent voor het publiek toegankelijke projecten gelden de volgende<br />
voorwaarden:<br />
Bij een project, waarvan de totale overheidsbijdrage meer dan € 500.000 bedraagt en<br />
dat na realisatie voor een groot publiek toegankelijk is (infrastructuur, gebouwen,<br />
natuurterreinen en duurzame bedrijfsuitrusting) dient een permanent gedenkbord<br />
(plaquette) te worden bevestigd.<br />
Afhankelijk van de verleende subsidie dient de op te nemen tekst overeen te komen<br />
met hetgeen onder artikel 6.2.a, 6.2.b, 6.2.c en / of 6.2.d is vermeld.<br />
Het uiterlijk van het gedenkbord dient gelijk te zijn aan hetgeen onder punt a, b, c en d<br />
van dit artikel is vermeld, waarbij het Europees embleem en de tekst dienen te worden<br />
uitgevoerd in de Europese kleuren blauw en geel (zoals onder 6.2.a vermeld).<br />
f. Wanneer het niet mogelijk is om een permanente informatieplaquette aan te brengen op<br />
een fysiek object, als bedoeld in artikel 6.2.e, worden andere passende maatregelen<br />
genomen om bekendheid te geven aan de bijdrage van de desbetreffende<br />
subsidieregeling(en). Afhankelijk van de verleende subsidie dient de op te nemen tekst<br />
overeen te komen met hetgeen onder artikel 6.2.a, 6.2.b, 6.2.c en/of 6.2.d is vermeld.<br />
NB De logo’s zijn in diverse digitale vormen te vinden op www.snn.eu<br />
6.3 In geval van infrastructuur en (ver)bouwprojecten waarvan de totale overheidsbijdrage<br />
minder dan € 500.000 bedraagt geldt dat indien een informatiebord wordt opgericht, een<br />
gedenkplaat wordt aangebracht, een publicatie verschijnt of een andere voorlichtingsactie<br />
wordt ondernomen ten aanzien van het project, moet worden vermeld dat het project wordt /<br />
is medegefinancierd door de Europese Unie, Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, en<br />
/ of het Ministerie van EL&I. Het uiterlijk van het bord en / of (toevoeging aan) de publicatie<br />
dient gelijk te zijn aan hetgeen onder punt a, b, c en / of d van artikel 6.2 is vermeld, waarbij<br />
het Europees embleem en de tekst dienen te worden uitgevoerd in de Europese kleur blauw<br />
en in de Europese kleur geel (zoals onder 6.2.a vermeld).<br />
6.4 Voor overige projecten geldt dat in alle externe communicatie omtrent het project dient te<br />
worden vermeld dat het project mede mogelijk gemaakt is door de Europese Unie, Europees<br />
Fonds voor Regionale Ontwikkeling, en / of het Samenwerkingsverband Noord-Nederland,<br />
KOERS NOORD. Qua uiterlijk dient de vermelding overeen te komen met hetgeen onder punt<br />
a, b, c en / of d van artikel 6.2 is vermeld, waarbij het Europees embleem en de tekst dienen<br />
te worden uitgevoerd in de Europese kleur blauw en in de Europese kleur geel (zoals onder<br />
6.2.a vermeld).<br />
6.5 Door de Europese Commissie kunnen aanvullende voorwaarden gesteld worden betreffende<br />
publiciteit. In dat geval zijn de van toepassing zijnde voorwaarden onverkort op het project<br />
van toepassing.<br />
10
7. Correspondentieadres<br />
Alle correspondentie met betrekking tot een project dient u te richten aan de<br />
Uitvoeringsorganisatie van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland (UO-<strong>SNN</strong>), Postbus 779,<br />
9700 AT Groningen, onder vermelding van het projectnummer, het fonds (OP Noord-Nederland of<br />
Pieken in de Delta) en de specifieke projectnaam.<br />
11