27 e StAM-congres/ Verslag werkgroep 7 - St.AM-Vlaanderen
27 e StAM-congres/ Verslag werkgroep 7 - St.AM-Vlaanderen
27 e StAM-congres/ Verslag werkgroep 7 - St.AM-Vlaanderen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>27</strong> e Middenscholen<strong>congres</strong><br />
JONG GELEERD …<br />
Hoe jonge tieners leren en hoe wij jonge tieners leren<br />
VERSLAG WERKSESSIES PAKKET B<br />
Werkgroep 7<br />
Werkgroepbegeleider: Dhr. Frenssen Tobias<br />
Deelnemers: Vandendries Hilde, Colassin Brigitte, Gekiere Isabelle, Verschooten Julie, Carreyn Bjorn,<br />
Van Humbeeck Klaas, Weckx Joeri, Op ’t Eynde Peter, Luyten Tinne, Lukascyzyk Karlien, <strong>St</strong>evens<br />
Aline, Rabaey Katrien, Cornette Nadine<br />
<strong>Verslag</strong>gever: Kimberly Kovac<br />
Discussie na sessie 1: “Het gestoorde leren, de leraar en de<br />
school”<br />
Ik wil het verslag van deze sessie op de volgende manier aanpakken. Ik wil aangeven wat er in de groep leeft<br />
door de verschillende visies die op bepaalde vragen zijn kort uit te schrijven.<br />
1. Wat zijn de gelijkenissen/verschillen tussen de rol en taakopvatting van leraren basisonderwijs en<br />
leraren secundair onderwijs/middenschool Wat betekent dit in de uitbouw van een zorgbeleid<br />
Overgang van basisschool naar secundair onderwijs, hoe ervaren wij deze overgang<br />
Bepaalde scholen organiseren meerdere onthaaldagen per schooljaar. Hierdoor wordt de overgang van<br />
kleinschalige naar grootschalige school, dit zowel op vlak van aantal leerlingen als op vlak van de grootte van de<br />
gebouwen gemakkelijker. De nieuwe leerlingen vinden op deze manier hun weg op de nieuwe school. Sommige<br />
leerlingen komen ook helemaal alleen aan op een nieuwe school en deze dagen zorgen er al voor dat ze<br />
mensen leren kennen.
Waarom voor gekozen voor meerdere dagen:<br />
• Regels al stellen<br />
• Rustig kunnen aanpassen, niet alle informatie in een keer<br />
• Informatie doorgeven<br />
• Rondleiding in school<br />
• School leren kennen: gebouwen, verschillende niveaus<br />
• Maar ook speelse, om de rest van de klasgenoten al te leren kennen<br />
Andere scholen<br />
• Groepsvorming na enkele weken door een driedaagse: stemmen van sportverantwoordelijke,<br />
klasverantwoordelijke… want nu kennen ze de rest van de klas ook.<br />
• Samen zitten van mensen van vroegere school, soms wordt dit toegelaten => kan ook negatief effect<br />
hebben. Dus enkele scholen kiezen er ook voor om deze kettingen te verbreken.<br />
• Kiezen van groene persoon (leerkracht die ze kiezen voor vertrouwen)<br />
om terug vertrouwenspersoon te krijgen, die ze missen in een secundaire school omdat ze vaak<br />
veel meer leerkrachten hebben.<br />
Door het kiezen van een groene persoon wordt de stap van de lagere school naar de secundaire school kleiner<br />
gemaakt.<br />
2. Op welke manier kan het diversiteitsdenken een hefboom zijn voor een zorgbrede middenschool<br />
(met een ruim draagvlak bij leraren) Wanneer zijn we zorgzaam, wanneer alleen nog maar zorg,<br />
wanneer meerwaarde, wanneer niet meer (wanneer hefboom/rem)<br />
Wanneer een school een zeer diverse instroom heeft, kan de school dit uitspelen door het betrekken van de<br />
andere culturen in de lessen. Zoals de lessen geschiedenis waar het over multiculturele samenleving gaat.<br />
De initiatieven die de scholen doen om hun leerlingen met taalachterstand te helpen zijn heel divers. Zo zijn er<br />
volgende voorstellen:<br />
• Leerlingen screenen op taalachterstand en deze bijwerken met taalondersteuning. Hiermee worden<br />
wel de leerlingen geholpen, maar niet de ouders van de leerlingen. De communicatie met de ouders<br />
verloopt nog steeds niet goed aangezien zij geen Nederlands kunnen.<br />
• Deze uren voor NT2 zijn niet op elke school gelijk. Wanneer hier weinig tijd voor is, wordt er enkel<br />
bijgestuurd op basisniveau (kennis die de leerling zeker moet mee hebben om te kunnen volgen).<br />
• Een ander voostel was ‘een volledige dag in het teken van diversiteit’. Deze dag wordt georganiseerd<br />
door de school en er worden workshops gegeven waarbij de ouders van de leerlingen ook betrokken<br />
worden. Hierbij leren de andere kinderen en ouders de verschillende culturen van de klasgenootjes<br />
kennen en creëert men een open sfeer.
• Er is ook nog het voorstel van de posters met elke 3 weken, 10 schooltaalwoorden die worden<br />
uitgelegd of waar een voorbeeld van wordt gegeven. Deze woorden worden in deze weken ook zo veel<br />
mogelijk gebruikt tijdens de lessen.<br />
• <strong>St</strong>rips laten lezen in B-stroom. Alle leerlingen die taalproblemen hebben, krijgen elke dag een strip<br />
mee naar huis, deze strip moeten ze lezen en de volgende dag iets over kunnen vertellen.<br />
• Als laatste initiatief werd er aangehaald dat men er in Dilbeek voor kiest om de leerlingen te screenen<br />
voor Nederlands en Frans. De leerlingen, die Frans als moedertaal hebben, krijgen twee uur minder<br />
Frans. Deze uren worden dan vervangen door uren Nederlands.<br />
Hiernaast werd het probleem ook nog aangekaart dat men liever Frans praat op school dan Nederlands, maar<br />
dit Frans is dan niet goed genoeg aangezien het toch niet hun eigen moedertaal is. Hierdoor kunnen de<br />
leerlingen geen enkele taal goed genoeg. Waardoor het aanbieden van enkele vakken in een andere taal,<br />
bijvoorbeeld het Frans, niet zouden lukken. Hierdoor zouden ze de vakterminologie niet beheersen, waardoor<br />
ze de basis missen.<br />
Er werd wel geconcludeerd dat dit kan werken voor een enkele keer werken, om motivatie te houden, maar<br />
het moet goed bewaakt worden! Anders is het effect helemaal weg.<br />
Als laatste probleem kwam het verhaal van een leerling, die geen letter Nederlands kende, die zomaar gedropt<br />
werd in een klas. Deze leraar had dit opgelost door de basisinstructies voor deze leerling te vertalen met<br />
Google translate. Maar op zulke momenten zie je duidelijk dat diversiteit als een rem kan werken.<br />
De groep kwam ook tot het besluit dat men goed moet afwegen welke energie en tijd je in deze leerlingen<br />
steekt, om te bewaren dat het rendement hoog genoeg ligt.<br />
Vaak zijn de resultaten die een leerkracht bereikt ook heel verschillend<br />
Vaak afhankelijk van leerling tot leerling : werk op maat<br />
De leerkracht moet keuzes maken.<br />
3. Wat zijn de mogelijkheden binnen een middelschool om een professionaliseringstraject uit te<br />
bouwen gebaseerd op ‘reflectie–in–dialoog’<br />
Er werd aan de groep gevraagd wat zij vonden van het GOL(L)D model.<br />
Vooraleer dit kan werken, moeten alle leerkrachten hiervoor open staan. Vaak voelen heel wat leerkrachten<br />
zich bedreigd, omdat iemand anders komt zeggen wat ze moeten doen. Er is openheid van de leerkracht nodig<br />
ten opzichte van de coördinator.<br />
Verder vinden ze deze nieuwe manieren van lesgeven heel tof en vinden ze hier wel voorbeelden van, maar ze<br />
komen wel tot de conclusie dat deze projecten zeer tijdrovend zijn met voorbereiding en reflecties.
Een leerkracht moet passie uitstralen, begrip hebben voor situatie waar leerlingen meer weten dan de<br />
leerkracht. Dit kan binnen elk vak, maar het kan gevoelig liggen.<br />
Een begeesterd leraar heeft zijn leerlingen sowieso mee, wanneer er een vonk interesse is bij leerlingen, neemt<br />
een begeesterd leerkracht dit mee en gebruikt hij dit in de les. Vaak zijn dit ook de leerkrachten die het minste<br />
problemen hebben met discipline aangezien de leerlingen gemotiveerd zijn.<br />
Naast het verhaal van de zorgcoördinator wiens ‘taak’ het is om leerlingen op te vangen met studieproblemen,<br />
kennen de begeleiders deze leerlingen vaak niet zo goed en hebben ze dus ook weinig voeling met de<br />
leerlingen.<br />
Een van de ideeën die dan uit de groep kwam: een vakleerkracht geeft op vrijwillige basis een studie<br />
(avondstudie na school). Op deze school zijn er 25 leerkrachten die vrijwillig in dit systeem zijn gestapt.<br />
Wanneer de leerling dan een specifiek probleem heeft kan hij/zij naar de studie gaan en hier wordt zijn/haar<br />
probleem dan opgelost. Op deze school zien ze ook een positief effect van deze inspanning. Het aantal<br />
leerlingen die naar de studie komen is zowat verviervoudigd. Hierbij wordt ook informeel het systeem van<br />
leerling tutoring gebruikt.<br />
Een ander voorstel was om te kiezen voor een ‘klasleider’ die de verschillende of toch een deel van de<br />
leerkrachten, die in een bepaalde klas lesgeven, onder zich neemt en kijkt wat de verschillende noden van de<br />
leerlingen zijn. Want vaak zijn deze noden toch vakoverstijgend. Hierbij komt natuurlijk wel het probleem van<br />
hiërarchie, het luisteren naar een gelijke<br />
Een laatste voorstel dat er al reeds werd uitgevoerd is het systeem van co-teaching. Leerkrachten gaan samen<br />
lesgeven. Een leerkracht geeft de les en de andere springt in bij de begeleiding van de leerlingen. Hieruit<br />
worden dan ook enkele positieve punten gehaald met behulp van een kijkwijzer.<br />
Als laatste werd er het online volgsysteem voor de leerlingen aangehaald. Bij dit systeem wordt er een volledig<br />
dossier van de leerling bijgehouden waarin alles genoteerd word, wat de leerkracht belangrijk vindt, dat zijn<br />
collega’s moeten weten. Natuurlijk rekent men hier wel op het gezond verstand van de leerkracht om te<br />
selecteren wat belangrijk is en wat niet.<br />
Dit legt natuurlijk direct de pijnpunten bloot.<br />
Er zijn enkele leerkrachten die hier tegen zijn aangezien dit heel werkintensief is, anderzijds wordt er een groot<br />
voordeel aangehaald van dit systeem, namelijk dat er een stok achter de deur is bij een oudercontact.
4. Welke organisatorische ingrepen zijn – rekening houdend met de middelen van de school - mogelijk<br />
om bij een zorgbeleid in de middenschool zowel de leerling als de leraar te ondersteunen Welke<br />
praktische ingrepen kunnen Wat is helemaal niet haalbaar<br />
In het laatste deel van deze sessie werd het storingsdenken t.o.v. het diversiteitsdenken geplaatst. Zijn de<br />
voorbeelden van diversiteitsdenken inspirerend of toch nog niet praktisch haalbaar.<br />
De groep was het eens dat voor sommige leerlingen dit soms wel eens een oplossing kan zijn om een bepaalde<br />
angst te overwinnen, zoals angst om te spreken voor een groep. Het is volgens de groep altijd een zoeken naar<br />
een gezonde mix, de gulden middenweg. Dit in kleine stappen en met kleine veranderingen om niemand af te<br />
schrikken.<br />
Verder mag het ook wel niet zo zijn dat de goede leerlingen benadeelt worden door de vele aandacht die gaat<br />
naar deze mindere leerlingen.<br />
Op bepaalde scholen proberen ze dit al uit door niet meer volledig te denken in labels. Er bleek namelijk uit<br />
bevraging van leerlingen met dyslexie dat ze liever in een gewone klas zaten. Natuurlijk geldt dit niet voor de<br />
autisten, want zij hebben de rust wel nodig.<br />
Een oplossing die hierbij werd geboden is om alle examens voor iedereen te reduceren tot 80% van de vragen.<br />
Op deze manier hebben de leerlingen met dyslexie geen extra tijd nodig. Het enige wat hier nodig is, is goede<br />
communicatie naar de leerlingen toe.<br />
Verder kwam de groep ook tot de conclusie dat diversiteitsdenken niet ten koste van de inhoud mag gaan,<br />
zeker op ASO is niveau belangrijk. Minder vragen stellen heeft echter niet als gevolg dat je de leerling minder<br />
kansen geeft, want vaak hebben ze een concentratieprobleem bij een teveel aan vragen.<br />
Discussie na sessie 2: “ leren en het puberbrein”<br />
1. Als eerste werd er gevraagd aan de deelnemers wanneer ze een ‘aha’-moment beleefden tijdens<br />
de sessie.<br />
Als eerst kwam er ‘Werken in het klad’ aan bod. De groep kwam tot het besluit dat ze de leerlingen<br />
meer kansen moeten geven en dit vooral door alles niet zo persoonlijk meer te nemen.<br />
Als tweede kwam er het ‘Pamperen of in het water gooien’ aan bod. Hierbij kwam het voorbeeld aan<br />
bod van de vroegere didactische methode van drillen t.o.v. het tegenwoordige zachte, geleidelijke<br />
aanleren. De groep kwam hierdoor met de vraag: “Zijn we niet te veel aan het pamperen, gaan<br />
automatiseringen hierdoor niet verloren”.<br />
Het antwoord hierop werd geformuleerd in het meer aandacht hebben voor herhaling, om toch te<br />
automatiseren en de leerlingen te laten mislukken.<br />
Als laatste kwam er aandacht voor de spiegelneuronen. Hierbij kwam direct de vraag: “waar zijn<br />
leerlingen eigenlijk mee bezig in de klas Wat immiteren ze”.
Valt dit niet terug te brengen naar de leraar met zijn voorbeeldfunctie. Hoe kan een leerkracht iets<br />
verbieden, zoals roken, als hij het zelf wel ook doet.<br />
Moet de leerkracht door ICT, nieuwe hulpmiddelen, nieuwe vaardigheden, inboeten op inhoud<br />
hierdoor. Maar te weinig tijd, kiezen… laten onderzoeken, nadenken of immiteren van systeem.<br />
Er wordt van de leerling ook al direct verwacht de waarde van een bron te kunnen inschatten en<br />
hierna moet hij ook nog alles zelf doen. Wordt er niet te veel van de leerling verwacht<br />
2. Een volgend onderwerp was “leren is meer dan inhoudelijke kennis alleen”. leerlingen hebben<br />
ook nood aan emotionele uitingen.<br />
De groep was het er over eens dat de leerlingen van de B-stroom meer nood hieraan hadden. De<br />
leerlingen van de A-stroom hebben vooral veel nood aan inhoud en vragen hier ook zelf naar. Bij de<br />
B-stroom moeten de leerlingen eerst uitgelaten zijn vooraleer ze kunnen werken, vaak omdat ze<br />
thuis niet genoeg ondersteuning krijgen.<br />
3. Hebben leerlingen van A-stroom geen nood aan differentiatie<br />
Ook hier zijn er leerlingen die een ander tempo hebben, waardoor het differentieren met<br />
werkvormen zeker nodig is. Niet alle leerlingen zitten op hetzelfde niveau, niet alle leerlingen zijn op<br />
hetzelfde moment klaar voor abstractie. Hierdoor kan misschien de vraag komen of het<br />
schoolsysteem wel leeftijdsgeboden moet zijn. Is het niet mogelijk te werken met niveaugroepen<br />
voor de verschillende vakken. Bij vakken waar de leerling sterk in is, zit hij/zij in een hoge groep. Bij<br />
vakken waarvoor de leerling minder sterk is, zit hij/zij in een lagere groep om op zijn tempo te<br />
volgen.<br />
Dit idee werd wel door enkele groepsleden tegengesproken omdat zij vinden dat hierdoor de<br />
motivatie van de leerling voor de vakken waar hij slechter in is, de stimulans weg kan zijn om voor<br />
dit vak te werken.<br />
4. Is taal te veel vertegenwoordigd in de school<br />
De groepsleden waren het wel eens dat het ruimtelijk denken nog veel meer gestimuleerd kan<br />
worden. Dit ruimtelijk denken kan ook nuttig zijn voor andere vakken, niet enkel voor wiskunde.<br />
Aan de andere zijde is taal wel altijd vertegenwoordigd. Vaak is wiskunde zelfs heel talig bezig,<br />
Nederlands is natuurlijk ook bezig met de verschillende vaardigheden die de leerling moet hebben.<br />
Een optie die uit de groep naar voor kwam, was om sommige dingen misschien beter visueel aan te<br />
brengen. Ongewild is taal heel belangrijk.<br />
Leerlingen willen graag variatie en nieuwe werkvormen. Voor alle leerstijlen die er nu zijn, is er nog<br />
te veel huiswerk schriftelijk nu. Leerlingen willen graag variatie, maar ze willen ook zeker eens<br />
creatief zijn. Leerkrachten in A-stroom staan hier heel terughoudend tegenover. Vaak omdat ze bang<br />
zijn dat er chaos gaat ontstaan. In de B- stroom durven de leerkrachten dit vaak wel, omdat hier ook<br />
de nood het hoogst is en er weinig verplichtingen zijn, omdat er geen eindtermen zijn.
5. Het menselijk brein is in ontwikkeling tot 25 jaar Hoe beïnvloeden leerkrachten jongeren<br />
Welke rol heeft de middenschool<br />
Als eerste kwam er de vraag: “ hoe kan het dat er jongeren zijn op 12 jaar die uitgebluist zijn, als de<br />
jongere van nature uit leergierig is”. De groep antwoordde hierop dat dit vooral de fout is van het<br />
schoolsysteem. De interessen van de leerlingen komen vaak niet terug in het schoolsysteem. Dit kan<br />
gedeeltelijk opgevangen worden door bepaalde inhouden aan te passen aan de leefwereld van de<br />
jongeren. Verder kwam de opmerking op het puntensysteem met vanbuiten leren => ons systeem is<br />
te gericht op het cognitieve waardoor heel wat leerlingen uitvallen.<br />
6. Waarom is leren zinvol<br />
Leren is belangrijk om breder zicht op de wereld te geven, om beter in de wereld staan en om niet<br />
zomaar in het ongeluk te lopen na school, maar vaak kunnen leerkrachten dit niet verkopen aan de<br />
leerlingen aangezien zij de context meestal nog niet kunnen vatten. Dit is natuurlijk volledig te linken<br />
aan wat er tijdens het referaat verteld werd over de ontwikkeling tot de leeftijd van 25 jaar.<br />
De groepsleden vonden toch dat ze altijd een poging moeten doen om te verklaren, ook al snapt de<br />
leerling dit niet altijd. Poging om te motiveren, het voor zichzelf te doen. Verder proberen de<br />
groepsleden enkele zaken uit om de leerlingen toch beter te betrekken. Voorbeelden hiervan:<br />
• BZL: 3 uur per week => zelf takenpakket kiezen en uitleggen wat gedaan. Vrijheid om te<br />
kiezen wat te doen in die drie uur. Op basis van tekorten soms<br />
De leerlingen vragen achteraf vaak zelf om toetsen over opdrachten. Dit vaak om zichzelf te<br />
controleren of ze 3 uur efficient bezig zijn geweest. De leerlingen zijn vaak gemotiveerder,<br />
omdat ze zelf mogen kiezen. Maar ongemotiveerde leerlingen vallen hier door de mand.<br />
• Klaslokalen overstijgen. Voorbeeld wereldwinkel organiseren op school en in plaats van<br />
facturen en kasberekingen te maken op de computer met fictieve voorbeelden, de<br />
wereldwinkel draaiende houden. De cijfers zijn dus live en deze kunnen ze niet in vraag<br />
stellen.<br />
• Buiten de schoolmuren => vakoverscheidend project = reizen rond de wereld, water.<br />
• Themaweken (3) workshops rond thema’s, uitstappen: themaweek verkeer, liefde en<br />
lichaam.<br />
• Kunstproject , reisbeurs ( landen, reisen , voorstellen, hapjes) => de ouders komen kijken<br />
naar de standjes die de leerlingen zelf hebben uitgewerkt en dit maakt hun trots en<br />
gemotiveerd.<br />
Doordat de leerlingen vaak met andere zaken thuiskomen dan alleen maar punten, zijn ze trots dat<br />
ze ook echt iets kunnen.<br />
Vaak vallen deze projecten weg in de A-stroom, omdat niet alle leerkrachten hierachter staan. Ze<br />
vinden dit vaak tijdsverlies en het geeft geen meerwaarde aan de leerlingen. Leerkrachten vinden het<br />
gemakkelijk om les te geven en niets anders.<br />
De groep gaf ook het probleem aan van het tijdstekort en de druk om het leerplan af te krijgen en ze<br />
zijn dus bang voor de inspectierapporten. Vaak komt hier ook nog bij dat ze bang zijn voor de reacties<br />
van collega’s die lesgeven in de hogere jaren,‘De leerlingen worden verwacht dit en dat te kunnen’.<br />
Vaak wordt er ook extra druk gelegd bij de leerkrachten door de directie, omdat alle klassen parallel<br />
moeten blijven om een gelijk examen te hebben.
Individueel leren staatsexamen<br />
Doorlichting valt bij ons dus nog wel goed mee! Want wanneer er een staatsexamen is, moet echt<br />
iedereen gelijk zijn en heeft er niemand een excuus.<br />
7. Wat is de rol van ouders <br />
Ouders zijn belangrijke sleutelfiguren, maar soms ook niet de gemakkelijkste partners.<br />
Veel scholen zijn teruggekomen van het principe om op infoavonden te vertellen wat ze allemaal<br />
voor de leerlingen doen. Ze gaan terug naar het vertellen wat van de ouders wordt verwacht en wat<br />
de school doet.<br />
Verder is er op sommige scholen ook een soort van <strong>werkgroep</strong> voor ouders. Hierin worden de<br />
ouders, vaak van allochtonen, geinformeerd over de school. Maar deze <strong>werkgroep</strong> wordt de laatste<br />
tijd ook geraadpleegd om hun kinderen beter te kunnen begeleiden.<br />
Anderzijds kwam er uit de groep dat op de ouderavonden vaak de ouders worden bereikt die<br />
sowieso al toegewijd zijn. Andere die niet komen, zijn degenen die het nodig hebben! (geen tijd,<br />
geen sociale achtergrond)<br />
GOK-begeleiding wilt voor deze ouders een oplossing bieden op school, een structurele<br />
leeromgeving, een alternatief waarbij de school toont dat ze begrip heeft voor de situatie.<br />
Over het onderwerp ‘ouders integreren in het onderwijs’ kwam er een dubbel gevoel naar boven.<br />
Ouders betrekken is vaak moeilijker, vooral in de A-stroom. In de B-stroom zijn hier wel heel wat<br />
voorbeelden van zoals:<br />
• Ouders die komen koken, hierdoor zijn ze ook beter te bereiken<br />
Er is natuurlijk een probleem met ouders; ze kunnen zowel bondgenoten als vijanden zijn. Ze zullen<br />
altijd strijden voor hun kinderen, eender wat. Vaak zien zij ook niet de fouten van hun eigen<br />
kinderen.<br />
Een laatste probleem wat de groep aanhaalt, waarom het moeilijker is om projectmatig te werken in<br />
de A-stroom, zijn de grote klassen in de A-stroom. Vaak zitten hier dubbel zoveel leerlingen in een<br />
klas.<br />
Om de eerste dag van dit <strong>congres</strong> af te sluiten is er nog een kleine discussie gekomen over de keuze<br />
van ouders in een school. De groep ziet een duidelijke trend van ouders die hun keuze bepalen op<br />
percentages in het basisonderwijs. Hierdoor wordt technisch en beroepsonderwijs gerelateerd met<br />
mindere leerlingen.<br />
De ouders zien ook niet in hoe een technische richting toch een goede keuze kan zijn voor een<br />
leerling. Ouders kiezen voor het cognitieve en niet voor de talenten van hun kind.<br />
Als laatste zien de ouders een middenschool, met zijn gemengde klasgroepen, als een<br />
niveauverlaging. Want hoe kan een zwakkere leerling, het niveau van de klas niet omlaag halen De<br />
ouders kijken hier steeds minder positief tegenover. <strong>St</strong>udiekeuze wordt gekozen op percentages in<br />
basisonderwijs => technische opties, sowieso mindere leerlingen.
Discussie na sessie 3: “ Jongens in nood(t) “<br />
Welke verhaal uit de sessie was herkenbaar uit de realiteit.<br />
• Het haantjesgedrag tussen jongens, vooral in jongensklassen (zoals in metaalrichtingen). Dit<br />
komen de leerkrachten dagelijks tegen. Tussen jongens en meisjes komt dit echter bijna<br />
nooit voor.<br />
• In de A-stroom, komt het bovenstaande probleem minder vaak tot uiting. Hier is vooral het<br />
probleem t.o.v. leerkrachten. Bepaalde leerkrachten hebben veel moeite met het begrijpen<br />
van het andere geslacht. Ofwel voelen de leerlingen zich niet door de leerkracht begrepen.<br />
• De leerlingen vragen zelf ook naar een mannelijke leerkrachten, om eens iets anders te<br />
hebben. De mannelijke leerkrachten leggen andere klemtonen. Hierdoor krijgen ze een<br />
andere aanpak.<br />
• Jongens hebben graag eens een man, ze hebben nood aan mannelijke leerkrachten voor<br />
opvoedende taak. Ze missen vaak een vaderfiguur.<br />
• De authentisiteit van een leerkracht is belangrijker dan de sekse. De leerkracht moet geloven<br />
in wat hij/zij vertelt.<br />
• In sommige klassen kan actieve werkvormen werken, maar in sommige klassen kan het ook<br />
niet. Afhankelijk van de klasgroepen die er zijn. Vaak door mengen van de meisjes en<br />
jongens, kan de rust gebracht worden. Voorbeeld van meerwaarde: het samenzetten van<br />
een jongen en meisje bij wiskunde. Hierdoor krijg je twee visies t.o.v. probleemoplossen die<br />
samen komen.<br />
• Tussenkomen in ‘vechten’, vaak verschil tussen jongens en meisjes. Jongens kunnen alles<br />
“uitvechten” . Conflicten intern worden heel anders beslecht. Nooit rechtstreeks geuit. Dit<br />
wordt ook zo aangevoeld binnen leerlingenbegeleiding verder zien ze ook dat er op het begin<br />
van het jaar vooral problemen zijn tussen jongens en later op het jaar tussen meisjes.<br />
Gemengde klassen Een grote aanpassing Nog altijd mensen die naar het oude systeem snakken<br />
Voor veel groepsleden was dit een heel aanpassing, ze stonden schrikachtig t.o.v. van de<br />
verandering. Maar ze zien nu ook de voordelen hiervan. Volgens de groep ligt de meerwaarde van<br />
gemengde school in het leren van elkaar, maar ook in de interpersoonlijke, inhoudelijke en<br />
relationele voordelen.<br />
Ook in de vakgoepen zien we dezelfde trend. Door meer mening van geslachten, zie je dat er op<br />
vergaderingen vaak ook anders wordt gereageerd.<br />
Is de middenschool wel gericht op jongens Geven we genoeg kansen aan de jongens<br />
In de B-stroom zeker wel. De jongens gaan meer kansen nemen om het goed te doen, terwijl de<br />
meisjes direct proberen het juiste te doen, door voorzichtiger te zijn.<br />
Expirementeren kan in de klas, maar wordt vaak als tijdsverlies gezien door leerkrachten. Vaak zijn er<br />
ook te grote klassen in de A-stroom en is er weinig tijd. Doe ik dat Tijd Doe ik het niet<br />
Verder kwam er de uitspraak dat het makelijker is om wiskunde geven aan meisjes, aangezien ze<br />
nauwgezet het systeem gaan volgen. Jongens gaan meer vragen stellen, ‘wat als ik dit verander’.<br />
Vaak ga je hen hierdoor belemmeren in hun denken, door afblokken! De jongens willen zelf doen,<br />
zelf bewijzen. Meisjes voelen zich veiliger om het aangeleerde te leren, maar ze lopen wel vaker bij<br />
andere oefeningen vast!
Manieren om creativiteit in te bouwen in het onderwijs<br />
• Vrijheid durven inbouwen door zelfstandig werken=> zelf kiezen, maar wel zoveel<br />
oefeningen, einddoel moet vaststaan => vooral bij jongens moet dit eindproduct vaststaan.<br />
• Talentontwikkeling Vaak onder de middag, vrijblijvend, geen plaats in curriculum.<br />
• Een andere school kiest er wel voor om 2 uur vrije keuze in te richten in het curriculum van<br />
het eerste jaar, de leerlingen kunnen hier kiezen uit: dans, muziek, expressie, spaans,<br />
wetenschappen… In het tweede jaar valt dit echter weg.<br />
• Project voor hoofdbegaafdheid, in samenspraak met leerkrachten. 4 leerlingen die dingen<br />
anders mogen doen, ze krijgen begeleiding van leerkracht en ze mogen dan iets uitwerken.<br />
Voorbeeld: cultuur van romeinen => project van manquette collosseum. Probleem is dat<br />
kinderen zeggen zelf ‘deze les overslaan’, de leerkrachten hier niet altijd mee akkoord gaan.<br />
Maar op andere school werkt dit wel. Op maat van leerlingen een infoavond maken. Een<br />
ander probleem is dat dit op vrijwillige basis van de leerkrachten is. Er is weinig interesse van<br />
de leerkrachten uit.<br />
• Projectweek van hogeschool. 12-14 j. Sommige willen podium, talenten… ze willen iets. Maar<br />
we kunnen niet met alles bezig zijn. Als je iets bezig bent, kan je weten dat je er goed in bent.<br />
Voorbeeld: 3 de jaar => projecten kiezen met talenten waar ze twee volledige dagen aan<br />
werken: circustechnieken, fotografie, rouwprocesverwerking, koken => toonmoment<br />
afgesloten. Hierbij worden er heterogene groepen gevormd.<br />
Veel mensen vinden het tegenstrijdig om iedereen samen te zetten eigen talenten, individueel<br />
traject. Wat streven we na Grote groep, alles samen oplossen wat kan je goed.<br />
Geheel aanbieden= visie middenschool: kinderen dingen aanbieden zonder hen te laten falen. Veel<br />
vakken samen krijgen met leerlingen uit andere richtingen. Alle opties open houden, maar toch zijn<br />
er op de meeste scholen gevolgen. Wanneer in eerste jaar geen Latijn, kan dit ook niet meer in het<br />
tweede jaar. Enkele scholen maken hier echter een uitzondering op en geven de leerlingen de kans<br />
om in het tweede jaar ook nog in te stromen in het Latijn.<br />
Verschillende lezingen met elkaar vergelijken: wat meenemen, wat was er interessant. Welke<br />
hebben het meeste aangesproken<br />
• Biologisch verschil tussen jongens en meisjes => wilden wel nog iets concreter bijvoorbeeld<br />
voor ADHD, AUTISME => leerstoornissen, hoe komt dat<br />
• STICORDI klassen terug verminderen => niet voor iedereen een uitzondering maken, S-<br />
vragen, terug meer in een groep zetten, minder in vakjes denken.<br />
slachtoffer van eigen systeem geworden<br />
Maar wel nog steeds aandacht hebben voor zorg wanneer dit nodig is.<br />
stoornissen moeten toch niet te veel aandacht aan krijgen, want dit kan gemakzuchtig<br />
worden.<br />
Rol van CLB toch wel verklaren, wel of niet ‘echte’ stoornis, niet alleen op basis van gevoelens van<br />
leerlingen en ouders.<br />
• Expirentmenteren => naar jongens toe, moet toch terug meer inbouwen van<br />
expirementeren.<br />
• Spiegelen en voordoen is belangrijk. Voorbeeldfunctie van leerkracht. Misschien ook wel<br />
ergens denken van meer vrouwen in onderwijs Geen voorbeeld voor jongens.
Manieren van differentatie<br />
• Oproep van maar 4 leerkrachten per klas in eerste jaar => meer vertrouwd met leerkrachten.<br />
Goede band met klas. Voor leerlingen is het vaak ook duidelijker. Weinig verschillende<br />
afspraken.<br />
Is groot aantal verschillende leerkrachten niet een voordeel Verschillende visies en aanpak. De<br />
leerling kan verschillende zaken uit de verschillende karakters van de leerkrachten.<br />
Overgang lager naar secundair => soms toch belangrijk voor bepaalde leerlingen.<br />
Vaak veel leerkrachten die de leerlingen niet kennen omdat ze hier maar een uur per week komen.<br />
Een ander probleem is dat de leerkrachten ook niets bereiken tijdens deze lessen omdat het veel te<br />
kort is. Hiervoor werden enkele oplossingen naar voor geschoven door de groep:<br />
• Oplossen door blokken van uren: bijvoorbeeld 2 uur na elkaar maar, om de 2 weken.<br />
• Of andere oplossing is, eerste jaar 2 uur PO en in 2 de jaar 2 uur MO. Hierdoor meer te doen.<br />
Gevoel uit de groep kwam dat extra dingen die worden georganiseerd worden enkel en alleen<br />
gebeuren om te kunnen aantonen dat de VOETen gerealiseerd worden.<br />
Oplossing hiervoor: eerst kijken wat al gebeurt in de lessen en kijken waar nog gaten zijn. Deze<br />
moeten dan opgevuld worden met projecten. => projecten bundelen => bv. week voor herfstvakantie<br />
en eerste week van mei! Om een studiesfeer voor de rest van het jaar te kunnen bewaren.<br />
Eindconclusie<br />
Tijdens de referaten werd zeer veel informatie aangebracht, jammer genoeg ook informatie die niet<br />
altijd relevant was. De werksessies waren zeer nuttig om de gekregen informatie te verwerken. Al<br />
werden deze werksessies niet altijd opgebouwd rond de vooropgestelde vragen . Meestal waren ze<br />
opgebouwd rond wat was blijven hangen van de referaten en de ervaringen van de deelnemers met<br />
het thema. Het was vooral leerrijk om de verschillende visies van mensen te horen over de<br />
verschillende onderwerpen.