Levenskunst In Oost En West Tekst bij College 10 - Maieutiek
Levenskunst In Oost En West Tekst bij College 10 - Maieutiek
Levenskunst In Oost En West Tekst bij College 10 - Maieutiek
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Levenskunst</strong> in het begin van de 21 ste<br />
eeuw. Petra Bolhuis Theo Meereboer 2012<br />
<strong>In</strong>leiding<br />
We hebben in deze colleges kennis genomen van de manier waarop de mensen op het Eurazisch<br />
continent vanaf de axiale tijd culturen hebben ontwikkeld die de problemen van die periode<br />
probeerden op te lossen. De toename van de populatie, de toename en ervaring van het lijden, de<br />
beperking door de bestaande religies en de ontoereikendheid van de verklaringsmodellen van de<br />
werkelijkheid zijn belangrijke elementen die de problemen van die tijd bepaalden.<br />
We hebben gezien hoe de mens van die tijd op een ingrijpende manier veranderde van psychologie;<br />
hoe het denken buiten het kader van het vooroudergeloof ontstond, hoe daarmee samenhangend<br />
idealen, individualisme, gewetensvorming, ethiek en –in sommige gevallen- een persoonlijk ethos<br />
ontstonden. Ook hebben we de manieren waarop in de verschillende gebieden ideële denkwijzen tot<br />
stand kwamen die de problematiek binnen de culturen van die gebieden het hoofd moesten bieden,<br />
geschetst. We hebben in grote lijnen weergegeven welke culturele ontwikkelingen in ons<br />
tijdgewricht binnen andere culturen hebben plaatsgevonden.<br />
Hier<strong>bij</strong> hebben we de lijn van de eigen westerse samenleving het meest uitgebreid behandeld omdat<br />
dat de manier van leven is die geleid heeft tot ons huidig bestaan. De schets die we van de nietwesterse<br />
denk- en leefwijzen hebben gegeven is onvermijdelijk bepaald door onze westerse bril. Dat<br />
neemt evenwel niet weg dat het de enige manier is om tot die andere onbekende denkwijzen door te<br />
dringen. Het is voor mensen onmogelijk om zich te ontdoen van de betekenisverlening die hen heeft<br />
gemaakt tot wie ze zijn. De weg naar het opnemen van het onbekende, het andere, kunnen we<br />
alleen bereiken door ons open te stellen voor dit andere en <strong>bij</strong> de ervaring van weerstand naar<br />
andere waarden of leefwijzen te blijven zoeken naar ruimte in ons zelf. Het is dan goed om ons te<br />
realiseren dat andere culturen, net als de onze, een manier zijn om onszelf te beschermen tegen de<br />
ons vijandige omstandigheden waarin we klimatologisch, geologisch of demografisch ons leven<br />
gestalte moesten geven.<br />
Wanneer we naar de ontwikkelingen die in de afgelopen paar decennia de wereld vorm hebben<br />
gegeven, kijken, dan zien we een explosieve groei van het economisch belang van meerdere nietwesterse<br />
landen. China, Korea, <strong>In</strong>dia, Brazilië en het hele Afrikaanse continent zijn belangrijke<br />
deelnemers op het wereldtoneel geworden. Dit heeft een grote off-spin gehad. De westerse wereld<br />
kent een grote toename aan niet-westerse immigranten, deels omdat zij hier wilden werken, deels<br />
omdat ze de gewelddadige ontwikkelingen in eigen land ontvlucht zijn en deels omdat ze in het<br />
westen wilden studeren. Dit heeft de westerse samenlevingen met problemen van integratie,<br />
tolerantie en assimilatie geconfronteerd. De ‘vreemdelingen’ moesten en moeten de moeite doen<br />
zich aan te passen aan onze cultuur, en het is onvermijdelijk dat deze vreemde culturen ons op hun<br />
beurt beïnvloeden. We worden geconfronteerd met uitingsvormen van andere culturen, zoals<br />
eethuizen, producten op de markt en in de supermarkten, kleding, en geuren en kleuren die ons<br />
onbekend waren. Aan de andere kant zijn deze dragers van andere culturele waarden ook degenen<br />
die op een andere manier naar de wereld kijken, die anders over de werkelijkheid denken en die een<br />
andere wereldbeschouwing vertegenwoordigen. Dit anders-zijn vinden we soms lastig, ervaren we<br />
<strong>Maieutiek</strong>
mogelijk als bedreigend en is <strong>bij</strong>na altijd onbegrijpelijk. We kunnen gecharmeerd raken van ‘hun’<br />
gedrag, muziek en gewoonten, maar het zijn dingen die ‘zij’ doen en waar ‘wij geen deel aan<br />
hebben.<br />
<strong>In</strong> de confrontatie met allerlei gewoonten uit andere culturen, zetten we zo nu en dan de hakken in<br />
het zand en weigeren we ons <strong>bij</strong> bepaalde gewoonten neer te leggen uiteindelijk soms uitmondend<br />
in een wettelijk verbod. Katkauwen, vrouwenbesnijdenis, boerka’s en rituele slacht zijn voorbeelden<br />
van deze afwijzing van niet-westerse gewoonten.<br />
Dat neemt niet weg dat er nogal wat elementen in de zgn. oosterse denkwijzen zijn die ons erg<br />
aanspreken en die we opnemen in onze westerse leefwijze. Feng sui, mindfulness, wierook,<br />
meditatie, yoga, transcendente meditatie zijn enkele voorbeelden van oosterse culturele<br />
verschijnselen die we hebben geannexeerd. Waarom doen we dat? Welke behoefte ligt daaraan ten<br />
grondslag? Om deze vraag te beantwoorden moeten we de stand van zaken in het westen van<br />
vandaag de dag eerst helder hebben.<br />
De stand van zaken<br />
<strong>In</strong> de westerse filosofie, maar ook in de psychologie en de sociologie komen kenmerken van de<br />
westerse ontwikkelingen naar voren die ons niet gelukkiger maken, maar die we wel massaal<br />
vertonen. Analyses als door Alan Bloom in ‘The closing of the american mind’, Kunnemans ‘dikke ik’ ,<br />
maar ook de confrontatie met de eindigheid van de aardse hulpbronnen en de klimatologische<br />
verandering die mogelijk door de mens wordt veroorzaakt, maken ons onzeker en geven aan veel<br />
mensen het gevoel dat een andere manier van denken, leven en werken van groot belang is voor<br />
iedereen. <strong>In</strong> de afgelopen vier eeuwen hebben wetenschap en de daaraan gekoppelde techniek de<br />
vorm van de cultuur en de geest van de mensen in toenemende mate bepaald. Dat betekende dat de<br />
manier waarop we met elkaar spreken meer en meer gedomineerd is geworden door het<br />
‘waarheidsvertoog’, wat zoveel betekent dat alles wat we zeggen een beredeneerbare<br />
verantwoording moet kunnen worden gegeven. “Waarom doe je dat?” is een normale westerse<br />
vraag. Daarmee zijn de irrationaliteit en het gevoelsleven heel lang in hun betekenis ontkend. Sartre<br />
is zowel het absolute hoogtepunt van dit rationalistische waarheidsvertoog als de inleiding tot het<br />
einde hiervan. Na de 50er jaren ontstaat een beweging in de westerse wereld die het belang van<br />
gevoelens, irrationaliteit, de eigen mening en het streven naar geluk centraal probeert te stellen.<br />
Zoals hiervoor al benoemd wordt de westerse cultuur al eeuwenlang door een grote invloed van en<br />
waardering voor wetenschap en economie gekenmerkt. Deze invloed bleek zo groot dat veel van de<br />
waarden die in de 60er jaren naar voren zijn gebracht, zijn opgeslokt door de economie en de<br />
politieke macht.<br />
De revolte die door jonge mensen, die meestentijds nog studeerden en daardoor nog geen deel<br />
namen aan de arbeidsmarkt en de macht, in gang werd gezet, verloor haar slagkracht als idealistische<br />
beweging doordat ‘de revolutionairen’ een baan kregen trouwden, kinderen kregen en in het<br />
algemeen gesproken geconfronteerd werden met de weerbarstigheid van de bestaande sociale<br />
structuren. Macht en economie bleken in staat om de idealen uit te hollen.<br />
<strong>Maieutiek</strong>
<strong>In</strong> de negentiger jaren werd gaandeweg duidelijk dat deze generatie met het verlies van de kracht<br />
van haar idealen, ook de basis voor een nieuwe vorm van levenskunst was kwijtgeraakt. De cynische<br />
rede, zoals door Sloterdijk beschreven, is in een zeker opzicht een verbitterde reactie op de ervaring<br />
van een gebrek aan dromen en idealen.<br />
"De moderne cynicus is een geïntegreerde asociaal die elke hippie evenaart in onbewust gebrek aan<br />
idealen. Hij zelf heeft niet de indruk dat zijn helder-boze oog een persoonlijk gebrek is, of een amorele<br />
gril die hij individueel dient te verdedigen. <strong>In</strong>stinctief beschouwt hij zijn levenswijze niet meer als iets<br />
dat te maken heeft met boosaardigheid, maar als onderdeel van een collectieve realistische<br />
terneergeslagen visie. Het is onder cynische mensen een algemene gewoonte op te passen dat ze niet<br />
<strong>bij</strong> de dommen terechtkomen. ...Het gaat hier om de houding van mensen die zichzelf duidelijk maken<br />
dat het tijdperk van naïviteit voor<strong>bij</strong> is.<br />
Een zekere verfijnde bitterheid vormt de grondslag voor het cynisch handelen. Cynici zijn namelijk niet<br />
dom en zien zeer zeker van tijd tot tijd in dat hun handelen tot niets leidt. Hun psychische berusting is<br />
echter elastisch genoeg om de aanhoudende twijfel aan hun eigen activiteiten in te bouwen in hun<br />
karakter als factor voor hun overleving. Ze weten wat ze doen, maar ze doen het omdat de dwang der<br />
dingen en de wil tot zelfbehoud op korte termijn dezelfde taal spreken en hun vertellen dat het moet.<br />
Anders zouden immers anderen het doen en misschien minder goed. Daardoor ziet het nieuwe<br />
geïntegreerde cynisme zichzelf vaak als slachtoffer...<br />
Onder de harde façade die eveneens een fraaie partij meeblaast, verbergt het cynisme een grote<br />
hoeveelheid uiterst kwetsbare ongeluksgevoelens en een behoefte aan tranen. Daar zit iets van de<br />
rouw om een verloren onschuld - de rouw om het beter weten waartegen alle handelen en zwoegen<br />
zich richt." (Sloterdijk 1984)<br />
Gaandeweg blijkt dat het leven, wanneer dat geen invulling krijgt door zingevende principes, een<br />
leegte in ons teweegbrengt. De mens is een betekenisverlenend wezen en een samenleving<br />
gebaseerd op maakbaarheid en economie is niet toereikend om betekenis te verlenen aan het geheel<br />
van het menselijk bestaan. Dat maakt dat de westerse mens op zoek is naar een nieuwe betekenis,<br />
naar zingeving. <strong>In</strong> deze zoektocht lopen we op tegen belangrijke waarden die we verworven hebben<br />
en die we –hoewel deze waarden geen plek meer kennen in een structuur van zingeving- toch niet<br />
weer willen verliezen. De gelijkheid die we ervaren in ons rechtssysteem, in onze democratie en de<br />
vrijheid die we als individu hebben, vinden we over het algemeen waardevol en zouden we niet<br />
graag kwijt willenraken. Natuurlijk geldt dat niet voor iedereen. Dat geeft een verklaring voor de<br />
grote toeloop in de zen-kloosters. Hier moeten de deelnemers zich onderwerpen aan waarden die<br />
soms haaks staan op de waarden van de wereld waarin zij zijn opgegroeid. Waar<strong>bij</strong> de westrse<br />
verworven vrijheid om te komen en te gaan wel deel uitmaakt van de ervaringen die in het klooster<br />
worden opgedaan.<br />
<strong>In</strong> eigen land zien we dat de oosterse meditatietechnieken op een on-oosterse manier worden<br />
aangeboden, zodat we <strong>bij</strong> de boeddhistische omroep al de term ‘polderboeddhisme’ kunnen horen.<br />
Die elementen van de oosterse levenskunst die met de eigen Nederlandse waarden in<br />
overeenstemming kunnen worden gebracht, vinden maar al te gretig aftrek en zo zien we een<br />
synthese ontstaan tussen oost en west.<br />
<strong>Maieutiek</strong>
Het boeddhisme heeft een manier van leven die tegengesteld is aan de normale westerse<br />
levenshouding. <strong>In</strong> plaats van concurrentie, ambitie en zelfverwerkelijking geeft het boeddhisme een<br />
weg van zelfrelativering en het nemen van afstand tot de materiële wereld. Los van de vraag of<br />
iemand de uiteindelijke weg die het boeddhisme aanreikt ook tot het einde toe wil volgen, kan de<br />
boeddhistische manier van leven ons westerlingen rust geven in een wereld die ons voortdurend<br />
naar de materialiteit toetrekt en ons steeds weer laat handelen om doelen te bereiken. De<br />
overspanning die in de eenzijdigheid van de westerse leefwijze besloten ligt wordt hiermee van een<br />
absoluut belang ontdaan en veel mensen vinden hierin een uitlaatklep.<br />
De aandacht voor het innerlijk en de concentratie op innerlijke processen is ook in de populariteit<br />
van andere oosterse denkwijzen een belangrijk element. De ‘martial arts’ zoals die vanuit China en<br />
Japan naar het westen toekomen, geven de westerse mens een nieuwe dimensie in de<br />
zelfverwerkelijking. Ideeën over het gebruik van de levenskracht op een andere dan de westersmechanistische<br />
manier, spreekt veel mensen sterk aan. We kennen al een flink aantal decennia de<br />
Judo, jiujitsu en karate. Vandaag de dag is er een toenemende belangstelling voor chi qong, tai chi,<br />
kong fu en andere martial arts die door westerlingen worden beoefend naast een westerse carrière<br />
en die vaak worden beleefd als een versterking van de westerse manier van leven. Dit neemt niet<br />
weg dat het beoefenen van al die oosterse zaken ons ontegenzeggelijk beïnvloedt en verandert. We<br />
nemen het op in onze manier van leven en maken het op die manier tot westerse levenskunst. Waar<br />
we de levenskunst goeddeels kwijt waren geraakt en we onszelf terug hebben gevonden in een<br />
directe economische relatie met de wereld, wordt de spirituele leegte gaandeweg gevuld met een<br />
nieuwe vorm van levenskunst, passend <strong>bij</strong> ons, maar afkomstig uit andere culturen.<br />
De vorm die deze geïmporteerde levenskunst vandaag de dag aanneemt wijkt sterk af van de wijze<br />
waarop die wordt aangeleerd in het oosten.<br />
Wij, vrijgevochten en los van de dwang van kerk en geloof, zitten niet te wachten op een goeroe die<br />
ons verteld wat we wel en niet moeten doen. Het strenge soms gewelddadige zenboeddhisme dat<br />
we zien in kloosters in Japan wordt zelden in het westen beoefend terwijl hier veel mildere zenboeddhistische<br />
trainingen worden gegeven. <strong>In</strong> de loop van de afgelopen decennia hebben we allerlei<br />
kleinere en grotere idealen in ons hart gesloten zonder dat we die in een verband met elkaar hebben<br />
kunnen brengen. Een beetje mindfulness, transcendente meditatie, een vleugje christendom en veel<br />
gezond verstand vormen een onsamenhangend geheel in ons innerlijk. Wat dat betreft is de vraag<br />
naar de levenskunst niet zozeer welke levensbeschouwing ons het meest bekoort, maar hoe we een<br />
consistent geheel van ons innerlijk moeten maken. We beoefenen verschillende oosterse technieken,<br />
westerse trainingen en voelen een sterke affiniteit met allerlei westerse en niet-westerse denkwijzen<br />
en gedragingen zonder dat deze in ons innerlijk tot een eenheid worden gesmeed. Waar de mensen<br />
in de axiale tijd de weg uit het lijden en de omgang met de anonieme andere vorm hebben gegeven<br />
en de filosofen van de klassieke wereld een ontdekkingsreis in de nieuw gevonden rationaliteit<br />
ondernamen en daar hun levenskunst uit samenstelden, moeten wij in de onoverzichtelijke wereld<br />
van techniek, idealen, kennis over het menselijk functioneren en in een zoektocht naar de nieuwe<br />
noodzakelijkheden leren hoe we moeten oordelen over ons eigen gedrag. Zoekend en werkende weg<br />
moeten we ontdekken hoe we een ervaring van congruentie tussen ons innerlijk en de snel<br />
veranderende wereld om ons heen tot stand kunnen brengen.<br />
<strong>Maieutiek</strong>
Naar onze mening zijn daarin een aantal lijnen van groot belang;<br />
Vóór alles is het belangrijk dat we onszelf als de enige verantwoordelijke voor ons leven gaan<br />
voelen. Hoe onrechtvaardig of moeilijk het ook is, alles wat ons overkomt is primair onze eigen<br />
verantwoordelijkheid. Niet omdat we dingen doen waarmee we een verantwoordelijkheid naar ons<br />
toe halen, maar stomweg omdat niemand anders de verantwoordelijkheid voor ons leven op zich kan<br />
en zal nemen. Ook staan we niet toe dat een ander ons leven bepaalt omdat we in dat geval, feitelijk<br />
geen eigen wil meer mogen hebben en we dan dus slaven van een ander zijn. Een ander kan ons<br />
leven niet leiden. Op grond van eigen oordelen moeten we ons door het leven loodsen met<br />
inachtneming van de spelregels van de wereld om ons heen en de innerlijke idealen die we voor<br />
onszelf hebben verworven. Hier<strong>bij</strong> kunnen de filosofie van de klassieke Griekse wereld en die van<br />
het oosten een zinvolle steun zijn.<br />
Pierre Hadot is een van de eerste denkers die teruggrijpt naar de bronnen van de westerse filosofie<br />
en zegt dat we ze weer moeten gaan lezen als handelingsaanwijzingen en pogingen om handvatten<br />
te bieden voor eenieder die de levenskunst wil beoefenen. Hij schrijft in de inleiding ;<br />
“ Het theoretisch filosofisch betoog ontstaat dus uit de oorspronkelijke existentiële keuze en leidt er<br />
weer naar terug voor zover het, door zijn logica en overtuigingskracht en door de invloed die het wil<br />
uitoefenen op de gesprekspartner, meesters en leerlingen aanzet om echt in overeenstemming met<br />
hun oorspronkelijke keuze te leven; in zekere zin is het dus de toepassing van een bepaald<br />
levensideaal. Ik bedoel hiermee dat het filosofisch betoog gezien moet worden in het perspectief van<br />
de manier van leven waarvan het zowel het middel als de uitdrukking is, en daarom is filosofie vóór<br />
alles een manier van leven, maar een manier van leven die nauw verbonden is met het filosofisch<br />
betoog.”(Hadot, 2005)<br />
Het stoïcijnse beginsel om een onderscheid te maken tussen die dingen die binnen je macht liggen en<br />
die dingen die dat niet doen, is een handvat om veel problemen tot oneigenlijke problemen te<br />
verklaren. <strong>In</strong> het begin is het erg lastig om dit onderscheid aan te brengen en er dan ook nog naar te<br />
handelen, maar na verloop van tijd wordt dat steeds gemakkelijker.<br />
Ook de epicuristische opvatting van het ‘genoeg’ kan na enige training een deel van je manier van<br />
kijken worden. Niet dat je dan alles op die wijze doet, maar je bent je veel beter bewust van de<br />
overschrijding van je eigen opvatting van ‘genoeg’. Voor de methode van de aandacht vanuit de<br />
mindfulness, het zoeken van de ruimte die er voor jou is in ieder volgend moment van het taoïsme,<br />
het zoeken van het gulden midden van het Aristotelische denken of de zoektocht naar een vereniging<br />
van tegendelen in de dialectiek van Plato geldt hetzelfde.<br />
Het gaat erom dat we ermee beginnen, niet om de idealen van een ander gestalte te geven, maar om<br />
onze eigen idealen de kans te geven om een samenhangende en consistente gestalte in ons leven<br />
aan te nemen. De levenskunst speelt zich, op deze wijze geschetst, af tussen oude en nieuwe<br />
theoretische concepten en een werkelijkheid, een praktijk, die voortdurend in verandering is en<br />
daardoor steeds nieuwe eisen aan ons stelt en onverwachte morele problemen aan ons opdringt.<br />
Waar een mens zich in het verleden in een min of meer stabiele morele context bevond, leven we<br />
tegenwoordig in een morele versplintering. Daarin staan we voor een problematiek die niet alleen<br />
gevormd wordt door vele verschillende denkwijzen, maar ook doordat we naar een vorm van<br />
<strong>Maieutiek</strong>
levenskunst moeten streven die ons in staat stelt om een goed leven te leiden in een wereld die zelf<br />
in een voortdurende verandering is en die ook van ons om voortdurende verandering vraagt.Die<br />
waarden die vandaag nog krachtig in de samenleving opgeld doen, kunnen morgen hun betekenis<br />
hebben verloren. Toen de levenskunst in het klassieke Griekenland ontstond, waren een aantal<br />
waarden, onuitgesproken of expliciet, voorwaardelijk voor deze manier van leven. Vrijheid en<br />
gelijkheid waren expliciet voorwaardelijk om van verwerkelijking van het mens-zijn te kunnen<br />
spreken. Het in de werkelijkheid brengen van de eigen identiteit en de daaraan gekoppelde creatieve<br />
vermogens waren essentiële delen van de wijze waarop het goede leven geleefd werd. Tot op de dag<br />
van vandaag zijn dit waarden die van groot belang zijn voor de gemiddelde westerling. <strong>In</strong> deze ‘oude’<br />
waarden zit een probleem verborgen voor een integratie van oosterse en westerse denkwijzen.<br />
Problemen <strong>bij</strong> de integratie van verschillende vormen van levenskunst<br />
De verstrengeling van het oosterse denken met het westerse lijkt een kwestie van tijd en enig<br />
geduld, maar er zijn dus nog een aantal haken en ogen die vooralsnog niet opgelost zijn. Wanneer we<br />
naar de groep mensen kijken die zich uit vrije wil onderwerpt aan de regels van de verschillende<br />
oosterse scholen, dan betreft dat een specifieke groep die zich uit vrije wil onderwerpt aan de eisen<br />
die in de kloosters daarginds worden gesteld. Wanneer we naar de bloei van de oosterse technieken<br />
in de westerse wereld kijken dan betreft die bloei enerzijds ook wel een specifieke groep mensen,<br />
maar anderzijds zien we ook een duidelijke aanpassing van de oosterse technieken aan de westerse<br />
bewuste en onbewuste voorwaarden. Die voorwaarden vinden hun grondslag, zoals we hiervoor<br />
beschreven, in westerse verworvenheden die de zelf ervaring van die westerlingen in belangrijke<br />
mate bepaalt. Zonder de pretentie dat we die betekenis verlenende waarden in de volgende<br />
opsomming allemaal vangen, laten we de naar onze mening belangrijkste de revue passeren:<br />
Vrijheid.<br />
De levenskunst van de westerse wereld is sterk verweven met de vrijheid. De filosofie is ontwikkeld<br />
door en voor vrije mannen met het doel ‘het goede leven’ gestalte te geven. Daar<strong>bij</strong> ging dit streven<br />
zover dat men zocht naar de ultieme gemoedsrust, wat betekende dat de rationaliteit boven de<br />
gevoelens werd gesteld.<br />
<strong>In</strong> de loop van de westerse geschiedenis is de notie van vrijheid een centraal thema van het politieke<br />
denken geworden en behoort het begrip vrijheid tot de meest basale van alle westerse<br />
grondrechten.<br />
Vanuit deze perspectief is de onderwerping aan een ‘meester’ een beweging die moeilijk in<br />
overeenstemming is te brengen met het westerse denken. Als wij willen kunnen blijven kiezen<br />
wanneer we ons wel of niet laten leiden is de werkelijke beoefening van zen dan wel mogelijk?<br />
Creativiteit.<br />
De westerse moderne geschiedenis is, door de aard van zijn ontwikkeling, veel waarde gaan<br />
toekennen aan creativiteit. De creativiteit komt op veel terreinen tot uiting. Binnen het<br />
wetenschappelijk denken is het de kern van de vernieuwing. Een nieuw idee dat in een vervolg op<br />
het creatieve moment, bevestiging vindt in een wetenschappelijke bewijsvoering, heeft de westerse<br />
<strong>Maieutiek</strong>
technische en wetenschappelijke bloei tot stand gebracht. Aan de andere kant van de ontwikkeling<br />
zien we het ontstaan van de kunstenaar in de moderne zin van het woord. Het is de mens die vanuit<br />
zijn of haar diepste innerlijk een creatieve vorm in de wereld brengt die in haar ongrijpbaarheid voor<br />
de wetenschap de toeschouwer of luisteraar ontroert en aanspreekt op een niet-rationeel niveau.<br />
Om deze vorm van creativiteit in de samenleving te krijgen, is de vrijheid van het individu<br />
voorwaardelijk en moet er een wezenlijke maatschappelijke waardering voor de materialiteit zijn.<br />
Gelijkheid.<br />
Het begrip gelijkheid is niet, zoals we misschien geneigd zijn te denken, een natuurlijke<br />
omgangsvorm. Van nature kennen groepswezens, zoals wij ook zijn, een principiële ongelijkheid. Dit<br />
is het gevolg van de overleefkracht van een groepsdier. Het is in de ongelijkheid dat de<br />
eigenschappen die in de heersende situatie het meeste kans op overleven geven domineren over<br />
andere eigenschappen die in de specifieke situatie van een duidelijk minder belang zijn. De wettelijke<br />
gelijkheid van de mens in de westerse samenlevingen is misschien niet overal even volledig<br />
gegarandeerd, toch zien we dat over het algemeen in deze samenlevingen gestreefd wordt naar<br />
gelijkheid van maatschappelijke kansen voor iedereen, voor man en vrouw, voor blank en niet-blank,<br />
voor alle milieus, maar ook voor mensen van verschillende seksuele geaardheid, leeftijd en fysieke<br />
conditie. <strong>In</strong> verreweg de meeste oosterse denkwijzen moeten we op een of meer van deze<br />
gelijkheidservaringen inleveren, waar<strong>bij</strong> de ongelijkheid van man en vrouw vaak de meest in het oog<br />
springende vorm van ongelijkheid is.<br />
Waarheid.<br />
<strong>In</strong> het westen hebben we een waarheidsvertoog ontwikkeld. Dit waarheidsvertoog is in zijn ontstaan<br />
sterk verweven met het wetenschappelijke, rationele denken. Hoewel de waarheidsvinding van de<br />
wetenschappen tegenwoordig ernstig onder druk staat, is het op dit ogenblik nog voor eenieder<br />
duidelijk dat waarheid een belangrijk en mogelijk onmisbaar element van de structuur van de<br />
rechtstaat is. Wanneer de werkelijkheid op moet worden gevat als ‘schijn’, dan wordt de westerse<br />
opvatting van waarheid op een wijze gerelativeerd, die een waarheidsvertoog ontdoet van haar<br />
meest basale betekenis. Dat zou voor waarheidsvinding van de rechtstaat en de wetenschap<br />
vernietigend zijn.<br />
<strong>In</strong>dividualiteit.<br />
Wat in de oosterse denkwijzen wordt beoogd valt in twee richtingen uiteen. <strong>En</strong>erzijds is er de<br />
confucianistische lijn waarin het individu zich moet onderwerpen aan de maatschappelijke of sociale<br />
rol die iemand heeft. Hier<strong>bij</strong> is de wijze waarop iemand gestalte geeft aan zijn of haar rol veel en veel<br />
belangrijker dan de ervaring van eigenheid die iemand heeft en die uitnodigen tot een unieke<br />
invulling van die rol. Anderzijds is er de gerichtheid op het opheffen van de eigen identiteit als een<br />
schijngestalte die, wanneer de juiste weg wordt bewandelt, dan wel in een verlichte geestelijke staat<br />
zonder de oorspronkelijke eigenheid overgaat dan wel een verdwijnen uit het rad van<br />
wedergeboorte oplevert.<br />
<strong>In</strong> beide gevallen verliest de ervaring van ‘ik’ als een unieke identiteit haar betekenis, in ieder geval<br />
die betekenis die we er hier in het westen aan toekennen.<br />
<strong>Maieutiek</strong>
Maakbaarheid.<br />
De geschiedenis van het westen kent een aantal eeuwen waarin de westerse mens zich heeft<br />
toegelegd op de kennis en technieken om de werkelijkheid zo om te vormen dat lijden en schaarste<br />
zo niet werden opgeheven dan toch aanzienlijk werden verminderd. De oosterse denkwijzen kennen<br />
die vorm van maakbaarheid in veel mindere mate. Zij leggen zich toe op de houding die een individu<br />
kan innemen tegenover de gebeurtenissen en omstandigheden waarmee een mens wordt<br />
geconfronteerd. <strong>In</strong> plaats van toepassing van het maakbaarheidsprincipe wordt er naar de innerlijke<br />
omgang van de mens met zichzelf gekeken en wordt de maakbaarheid op het eigen innerlijk<br />
toegepast. <strong>In</strong> de basis van het Stoïcijnse en Epicuristische denken was dit wel aanwezig, maar in het<br />
westen zien we dit tegenwoordig al snel als een moeilijk te verdragen vorm van fatalisme.<br />
Kritiek.<br />
Deel van het waarheidsvertoog is het recht om kritiek te hebben. <strong>In</strong> de verstrengeling van waarheid,<br />
individualisme, gelijkheid en vrijheid is het voor een westerling een grondwettelijk recht om kritiek te<br />
hebben. We noemen dat vrijheid van meningsuiting. Dit betekent dat we ook al worden we niet<br />
gehinderd door enige kennis over een bepaald onderwerp, toch in vrijheid een mening over dit<br />
onderwerp mogen hebben en daar ook openlijk kritiek over mogen uiten.<br />
<strong>In</strong> de meeste oosterse scholen is dit ondenkbaar, al was het alleen al door de verhouding van<br />
meester en leerling die daar als een basale verhouding bestaat.<br />
Oefeningen en doel van verschillende vormen van levenskunst<br />
Hierboven hebben we de mogelijke fricties tussen de westerse denkwijzen en de oosterse<br />
denkwijzen en vormen van levenskunst proberen te schetsen. <strong>In</strong> een min of meer schematisch<br />
overzicht willen we laten zien welke uitgangspunten de verschillende vormen van levenskunst<br />
kennen, welke oefeningen ze bieden en wat het doel is dat daarmee wordt nagestreefd. We scheiden<br />
doel en oefeningen zo nadrukkelijk opdat duidelijk wordt dat wij in het westen soms de oefeningen<br />
overnemen zonder het doel te aanvaarden en wellicht ook andersom.<br />
Klassieke wereld (westerse filosofie )<br />
<strong>In</strong> de wereld waarbinnen de klassieke filosofische scholen ontstaan kent men al een twee werelden<br />
visie. De werkelijkheid waarbinnen wij mensen onszelf terugvinden en een plaats moeten verwerven<br />
kent enerzijds een godenwereld. Deze is echter niet betrouwbaar en niet ‘goed’. Anderzijds is er een<br />
door mensen vormgegeven bestaan en daarin kan het goede gezocht worden en gestalte aannemen.<br />
De vrijheid die een goed leven kenmerkt is een vrijheid van het noodlot en van de overheersing door<br />
de goden. Mensen beschrijven hun bestaan in een tweedeling; de vrijheid van de ziel/geest en de<br />
gebondenheid van het lichaam, Driften/emoties/ passies zijn ook het gevolg van inwerking van de<br />
goden dus ook die mogen je niet overheersen. De eerste, nog steeds in het westen herkenbare,<br />
splitsing lichaam-geest vindt hier zijn verwoording.<br />
Het leven is lijden door het noodlot, de goden en de door hen bewerkstelligde passies. Het daarvan<br />
loskomen is de inzet van wat we nu kennen als de basis van de westerse filosofie.<br />
<strong>Maieutiek</strong>
“De filosofische daad heeft niet alleen betrekking op kennisverwerving, maar ook op de groei van<br />
‘zelfkennis’ en van het zijn, die ons een rijker bestaan geeft en ons beter maakt. (…)Het leven dat<br />
onecht is, dat door onbewustheid in staat van verwarring verkeert en door zorgen verteerd wordt,<br />
verandert in een authentiek leven dat de mens tot zelfbewustzijn brengt, hem een juist wereldbeeld<br />
verschaft en innerlijke vrede en vrijheid bezorgt” (Hadot, 2005)<br />
De invulling van die op vrijheid gerichte levenskunst krijgt aanscherping in de verschillende<br />
filosofische scholen; Socrates die als luis in de pels de Atheners bevroeg, Plato’s Academie,<br />
Aristoteles ’Lyceum, De Stoa, de Tuin van de epicuristen en de scholen die geen school willen zijn,<br />
maar waarvan de levenskunst wel een blijvende positie in het denken innemen; de cynici en sceptici<br />
Socrates zegt dat ieder mens zelf het goede leven kan vinden want we hebben er via onze ziel<br />
herinnering aan. Het gaat om het zoeken, niet om het zeker weten. Zekerheden moeten steeds weer<br />
bevraagd worden. Het gaan van de weg is belangrijker dan de weg, het bevragen en het bevraagd<br />
worden lossen de stelligheid op die voor Socrates de bron lijkt te zijn van alle kwaad en van het<br />
lijden.<br />
Plato zoekt naar vorming van een omgeving die de waarden van Socrates zeker kan stellen en wordt<br />
daarmee steeds dwingender. De behoefte ontstaat aan normering van ‘de staat van de ziel’. Er is een<br />
ideeënwereld en alle zielen zijn op weg daarheen. Kenmerkend is het niet gericht zijn op aardse<br />
verlangens en op gehechtheid aan tijdelijke wezens of toestanden. Alles gaat voor<strong>bij</strong>, de enige<br />
blijvende vrede kan gezocht worden in eeuwige waarden. Te gehecht raken aan sterfelijke wezens of<br />
tijdelijke toestanden brengt alleen maar leed met zich mee. De stadstaat moet mensen in staat<br />
stellen zich hiermee bezig te houden.<br />
Het zoeken in het eigen innerlijk door het stellen van vragen zoals Socrates zich voorstelt is een<br />
aanlokkelijk beeld, maar drie vragen doemen direct op;<br />
1. Kunnen we wel echt ongemakkelijke vragen blijven stellen of kunnen we uiteindelijk met de<br />
onzekerheid die dit oproept niet leven?( Tenslotte werd Socrates ter dood gebracht omdat<br />
hij de jeugd zou bederven.)<br />
2. Is er maatstaf waaraan de uitkomst van deze vragen moet worden getoetst of mag iedereen<br />
zijn eigen geweten volgen. Kunnen we leven met de uitkomsten van andermans geweten?<br />
3. Wat doen we met degenen die zichzelf helemaal geen vragen stellen?<br />
Plato heeft het idee dat het goede leven georganiseerd moet worden door de overheid. Zo als hij het<br />
voorstelde doen we het vandaag de dag natuurlijk niet. Hij wilde een nieuwe kans creëren door alle<br />
kinderen te nemen onder de <strong>10</strong> jaar en die een goede opvoeding te geven. Toch kent ook ons idee<br />
van een goed leven maatschappelijke implicaties die behoorlijk dwingend zijn. (Dwingende leerplicht,<br />
ontzetting uit ouderlijke macht <strong>bij</strong> obesitas.) Ook volgens ons heeft het kind recht op ongehinderde<br />
kansen om deel te nemen aan het goede leven zoals wij ons dat voorstellen. <strong>En</strong> ook volwassenen<br />
mogen niet alles zelf beslissen. Behalve wetten die anderen tegen ons beschermen zijn er ook<br />
wetten die ons tegen onszelf beschermen. Er is blijkbaar meer nodig dan de individuele afweging die<br />
Socrates voor ogen stond.<br />
Toch zoeken filosofen ook in complexere samenlevingen waar meer wetten en regels zijn gaan<br />
gelden steeds naar een persoonlijke invulling van hun eigen goede leven. Aristoteles legt voor het<br />
<strong>Maieutiek</strong>
eerst vast waar de grenzen liggen. Je volgt je eigen geweten binnen de endoxa ( dat waar men het<br />
over eens is en wat deels is vastgelegd in wetten en regels.) Pas als je niet meer met jezelf kunt leven<br />
wanneer je je onderwerpt aan de wetten en regels mag en moet je die grens overschrijden. Een<br />
opvatting die zijn moderne herformuleringen vindt <strong>bij</strong> o.a. Kant en Arendt. De oplossing van<br />
Aristoteles kennen we als ‘de weg van het midden’.<br />
Hoe kunnen we uitgaande van dit standpunt invulling geven aan levenskunst? <strong>Levenskunst</strong> wordt in<br />
de klassieke en de moderne tijden vanuit de westerse filosofie wel beschreven als ‘stuurmanskunst’.<br />
Die stuurmanskunst bestaat enerzijds uit het manipuleren van de wereld om je heen, maar vooral uit<br />
het sturen van je houding of attitude tegenover hetgeen de wereld <strong>bij</strong> jou teweeg brengt.<br />
Epictetus schrijft in zijn zakboekje;<br />
“Verlang niet dat alles wat er gebeurt, precies zo gebeurt als jij dat wenst, maar wens slechts dat<br />
alles gebeurt zoals het nu eenmaal moet gebeuren, en je zult slagen in het leven.”( Epictetus 2011)<br />
De middelen die men inzette om deze houding te bereiken waren; zelfonderzoek, dialoog, kennis<br />
van de fysica, ascese, meditatie en -vooral later- inwerking van de teksten.<br />
Monotheïstische religie<br />
De westerse filosofie van de levenskunst heeft naast de klassieke filosofen nog een andere<br />
belangrijke bron, het christendom. Het christendom is een monotheïstische religie die behalve de<br />
<strong>bij</strong>bel de opvatting huldigt dat de klassieke filosofen weliswaar niet alles wisten, zo kenden de eerste<br />
grote filosofen Jezus niet, maar dat ze de waarheid wel dicht naderden.<br />
De Islam zouden we willen opvatten als sterk aan het christendom verwant en in haar streven een<br />
eerste reformatie terug naar de zuivere monotheïstische visie op God of Allah. Zich zelf definiërend<br />
als een betere invulling van het geloof dan de joodse of christelijke traditie<br />
Christendom en Islam zijn in zoverre uitzonderlijke vormen van levenskunst dat ze religie en<br />
levenskunst verenigen. Doe het goed in de ogen van God. De beloning ligt niet in deze wereld maar<br />
in het hiernamaals . Dat hierop ook uitzonderingen voorkomen kunnen we herkennen aan<br />
voorbeelden als ‘See what God can do for you’ op je bumpersticker van je hele grote auto. Over het<br />
algemeen echter vinden we hier dus een aanvaarding van het eigen lijden én een opdracht om het<br />
lijden van anderen op te heffen of te verlichten. Het goede leven is dus niet in het hier en nu, maar er<br />
vindt natuurlijk wel een verzachting van het lijden plaats omdat het in een zinvolle context wordt<br />
geplaatst. Het contempleren, bidden, ascese beoefenen, mediteren, soms teksten bestuderen voor<br />
inspiratie, het doen van goede werken en later vooral werken om de wereld in orde te brengen is de<br />
wijze waarop het goed leven gestalte krijgt in het streven naar een goede plek in het hiernamaals.<br />
De opdracht om de wereld te vervolmaken, heeft binnen het <strong>West</strong>-Europese christendom een grote<br />
vlucht genomen in de 18 de eeuw toen het deïsme de wereld ging zien als gemaakt door een God die<br />
van de mens vraagt om door zijn inspanningen de orde te vervolmaken. Dit latere christendom<br />
markeert een overgang van een vooral op het hiernamaals georiënteerde levenskunst naar een<br />
levenskunst vol van goede werken, arbeidsethos en dadendrang. Er ontstaat een<br />
maakbaarheidsideaal dat door de geseculariseerde mensen van de 19 de en 20 ste eeuw onverkort<br />
werd overgenomen en wereldwijd zijn impact heeft laten zien.<br />
<strong>Maieutiek</strong>
Het westerse goede leven kent een aantal waarden die zij als belangrijk ziet en die deels terug te<br />
voeren zijn op de klassieke wereld en deels waarden kent die het gevolg zijn van de christelijke<br />
levenswijze welke gedurende haar ontwikkeling van voornamelijk gericht op de contemplatie is<br />
verschoven naar het beoefenen van goede activiteiten gedurende het aardse leven.<br />
Het goed verdragen van je lot (stoicijns) het kunnen genieten (epicuristisch) de ascese (klassiek en<br />
vroeg christelijk) en het tonen van doorzettingsvermogen en het niet <strong>bij</strong> de pakken neerzitten(laat<br />
christelijk) zijn staaltjes van levenskunst die we allemaal nog terug kunnen vinden ook al blijken ze <strong>bij</strong><br />
nadere beschouwing uit tegenstrijdige opvatting over het goede leven voort te komen. Daar<strong>bij</strong> zijn<br />
de uitgangspunten van deze idealen van de oudere levenskunst over genomen door groepen die<br />
zichzelf helemaal niet met de bronnen ervan verbinden of deze verbinding zelfs ontkennen.<br />
<strong>In</strong> de geschiedenis van de islam zien we, net als <strong>bij</strong> de andere religieuze en levensbeschouwelijke<br />
richtingen, dat de macht zich verbindt met de denkwijze en invloed gaat uitoefenen op de vorm van<br />
de levenskunst. <strong>In</strong> de afgelopen eeuw heeft dit geresulteerd in een fundamentalisme dat een gebrek<br />
aan ruimte voor de ervaring van de grote jihad meent te hebben wat heeft geleid tot een explosief<br />
geheel. Fundamentalisme lijkt een ongeluk op de zoektocht naar een levenskunst omdat het<br />
probeert om gedragswijzen en geloofsaannames verplicht te stellen voor allen uit angst waarden<br />
kwijt te raken die iemand zelf van groot belang acht. Plato deed het, de fundamentalisten doen het<br />
en degene die op macht uit is maakt er dankbaar gebruik van.<br />
De soefibeweging brengt de verschillende wegen naar het goddelijke licht onder één noemer en stelt<br />
het zoeken weer centraal. Daarmee geeft het Soefisme de twijfel weer ruimte en vermijdt daarmee<br />
het conflict over de juiste weg naar een specifieke God. Hier gaat het over persoonlijk openstaan en<br />
niet over juiste kennis of het betere mystieke inzicht. Doel is het opgaan in het eeuwig licht en de<br />
weg daar naartoe kent vele mogelijkheden waaronder fysieke activiteiten van de derwisjen.<br />
Spirituele wilskracht en goddelijke genade spelen beide een rol <strong>bij</strong> het verwerven van het goede<br />
leven.<br />
Hindoeïsme<br />
<strong>Levenskunst</strong> opgevat als stuur over het eigen leven heeft binnen Hindoeïsme nauwelijks ruimte<br />
omdat het doel van het ter hand nemen van het eigen bestaan ligt in het inzicht dat men geen<br />
invloed kan hebben op de gebeurtenissen. <strong>In</strong> ieder mens is echter een kern aanwezig dit is het<br />
Atman, die deel heeft aan het goddelijke principe dat de wereld draagt en vormgeeft namelijk<br />
Brahman. <strong>In</strong> de loop van de geschiedenis van het hindoeïsme verandert de mate van afhankelijkheid<br />
van de mens. De reïncarnatie is afhankelijk van opgebouwd karma, de inzet voor het goede leven is<br />
daarmee niet gericht op het veranderen van de situatie waarin men nu zit, maar in het loskomen van<br />
de begeerten en verlangens die de onwaarachtige relatie met de wereld van de schijn in stand<br />
houden. <strong>In</strong> een streven naar afzien van de roep van de wereld kan men het in een volgend leven<br />
beter krijgen. Het Hindoeïsme kent de inzet van oefeningen als meditatie, offers en rituele<br />
handelingen. Ook oude technieken als Yoga worden ingezet om los te komen van het opgaan in de<br />
lichamelijke behoeften en verlangens in het hier en nu teneinde een grotere zuiverheid van het eigen<br />
Atman te bewerkstelligen. .<br />
<strong>Maieutiek</strong>
Er is hierin wel een overeenkomst te zien met <strong>bij</strong>voorbeeld het Stoïcijnse ideaal. ( zie het citaat van<br />
Epictetus hierboven)<br />
Boeddhisme<br />
Ogenschijnlijk lijkt het boeddhisme sterk op het hindoeïsme omdat dezelfde technieken en<br />
oefeningen worden gebruikt. Daar<strong>bij</strong> ontstaat het boeddhisme binnen het hindoeïsme. Er is echter<br />
een essentieel verschil. Het Boeddhisme erkent geen Atman. Er is juist een An-atman. Dat wil zeggen<br />
er is geen essentie of kern in ieder mens. Alle verschijningen van identiteit zijn het gevolg van<br />
verknopingen van dharma (energie)en wij koppelen in het dagelijks leven onze identiteit ons ik’’ aan<br />
bepaalde verknopingen van dharma. Dat maakt ook dat wij abusievelijk een continuïteit aanbrengen<br />
waar er slechts veranderingen van de verknopingen van de dharma’s zijn.<br />
Binnen het Boeddhisme is dat verkeerde beeld van identiteit en continuïteit de bron van alle lijden.<br />
We gaan materiele zaken verlangen, er komen ego behoeften die vervuld moete worden en er<br />
ontstaat het idee van belangentegenstellingen. Wanneer we daar los van kunnen komen zijn we<br />
verlost uit het lijden. De continuering van het lijden in het menselijk bestaan [dukkha] wordt in de<br />
boeddhistische visie veroorzaakt door onwetendheid. De levenskunst van het boeddhisme legt dan<br />
ook veel nadruk op de juiste manier om met het leven om te gaan wat zal resulteren in een opheffing<br />
van de verknoping die we, ten onrechte, opvatten als een ware identiteit. Tot die tijd biedt<br />
compassie uitkomst. Iedereen die hier is en nog gebonden is aan die continuering van de verknoping<br />
van de dharma’s die we ego noemen verdient ons mededogen.<br />
De methode die het de grote diversiteit aan boeddhistische stromingen delen is het achtvoudig pad,<br />
daar<strong>bij</strong> moeten gaandeweg het denken het doen en de aandacht omgevormd worden richting<br />
liefdevolle en harmonieuze inhoud en uiteindelijke gaat het om de staat van verlichting. Als we de<br />
juiste houding vinden, de juiste ervaring dan zien we in dat we geen ego zijn of hebben, en dat<br />
bevrijdt ons uit de herhaling van de verknoping van dharma’s in een volgend leven.<br />
Oefeningen zijn verschillende vormen van meditatie, waar<strong>bij</strong> het gaat om inkeer en concentratie op<br />
eigen denken en doen. Dit kan eventueel in een klooster. Het gaat echter niet om het incidentele,<br />
maar om een veranderende houding gedurende de hele dag.<br />
<strong>In</strong> het westen is de invloed van de boeddhistische levenskunst sterk aanwezig. Wat we overnemen is<br />
de relativering van het eigen ego en de verandering van de aandacht van vluchtige bezig zijn met alle<br />
dingen buiten ons naar het ‘gewaar zijn’ in ons. De rust en de aandacht, het herwinnen van een<br />
gefocust zijn nemen we over, echter meestal zonder de aanvaarding van de doelstelling het loslaten<br />
van het ego en het bereiken van de staat van verlichting. Ook de grote waarde van traditie en de<br />
hiërarchie van meester en leerling staan hier in het westen niet voorop.<br />
Confucianisme<br />
Confucianisme is wellicht de minst metafysische levenskunst die er bestaat. <strong>In</strong> de praktijk is ook het<br />
confucianisme vermengd geraakt met godsverering, maar Confucius zelf schrijft alleen over de<br />
<strong>Maieutiek</strong>
maatschappij in het ondermaanse en ook zijn idealen voor die maatschappij zijn voortgekomen uit<br />
een (geïdealiseerd) historisch voorbeeld en is dus niet van goddelijke of metafysische oorsprong. Ooit<br />
was er een gouden tijd en die gouden tijd is verworden doordat mensen hun rol in de samenleving<br />
niet meer op de juiste wijze kunnen invullen. Als iedereen zijn rol weer naar behoren vervult komt de<br />
wereld in orde. Het is een traditionalistische en uiterst conservatieve levenskunst zo lijkt het. Toch<br />
geeft Confucius woorden aan een nieuw ideaal;<br />
“ Tzu Kung vroeg: "Is er één woord waarmee gedurende een leven lang in overeenstemming kan<br />
worden geleefd?" Confucius zei: "Het is 'vergeving'. Wat u voor uzelf niet wenst, wens dat een ander<br />
niet." (Gesprekken XV:23)<br />
Rituelen en ethiek hangen sterk samen en het zoeken van antwoorden in de I Tjing of het boek van<br />
verandering is zo’n vorm waar<strong>bij</strong> traditie en actualiteit samenkomen. Zo zien we de geritualiseerde<br />
teksten die deels zijn gebaseerd op historische figuren en hun handelingen. Deze worden gekoppeld<br />
aan een interpretatie in het hier en nu waardoor er een hermeneutische beweging wordt ontstaat<br />
waarin tekst en context zich kunnen verenigen tot een juiste houding in het hier en nu.<br />
Waar wij in het westen zeker de laatste decennia gespitst zijn geraakt op individuele zelfontplooiing<br />
lijkt het vreemd dat Confucianisme hier invloed kan hebben. Toch zien we dat ook wij archetypische<br />
beelden hebben van een goede vorst, een goede vader of een goed bestuurder en een herstel van de<br />
aandacht voor de rol die je hebt kan op tweeërlei wijze van nut zijn. <strong>En</strong>erzijds als leidraad voor de<br />
ethiek van het individu of als kritiek op de ethiek van een individu die een bepaalde positie in de<br />
samenleving bekleedt. Nadenken wat hoort <strong>bij</strong> deze rol en wat niet lijkt in deze tijd van bestuurs- en<br />
bankencrises wel nuttig. Anderzijds kan het ook zinvol zijn om na te denken over de verschillende<br />
rollen die een persoon in onze gelaagde samenleving vervult, zeker in de organisatiestructuur van<br />
bedrijven zien we een opkomst van het denken in rollen en de juiste invulling daarvan.<br />
Ook ten aanzien van Confucius zien we dat het westen een aantal elementen overneemt, maar<br />
andere aspecten laat liggen. De grote en beslissende rol van rituelen en de enorme aandacht voor<br />
gezichtsverlies als sturende krachten voor de zelforganisatie van een samenleving- zoals dat voor<br />
Confucius gold, maakte het confucianisme belangrijker dan wetgeving – dit zien we hier in het<br />
westen nergens terug.<br />
Taoïsme<br />
Het taoïsme gaat uit van een metafysica die we kunnen kenmerken als voortdurende verandering.<br />
Alles is in beweging en in die beweging zijn twee wisselende potenties aanwezig het Ying en het<br />
Yang, zij vormen de polariteit van de beweging. Deze energievelden manifesteren zich in Te, wat de<br />
aanduiding is voor de manifestaties van het tao in het hier en nu.<br />
Doel van het taoïsme is het inzicht verwerven dat die voortdurende wisseling zelf geen betekenis<br />
heeft. <strong>In</strong> de natuur is geen goed en kwaad. Als we alles zouden kunnen ervaren als ‘slechts<br />
verandering’ dan wordt het een energieveld waarbinnen wij onze plaats moeiteloos in kunnen<br />
nemen.<br />
<strong>Maieutiek</strong>
<strong>In</strong> ieder volgend ogenblik is er een nieuwe totaliteit van energetische verknopingen, van een<br />
verhouding van yin en yang, van een manifestatie van het tao in te. <strong>In</strong> zo’n volgen ogenblik is een<br />
plek voor alles wat is. Neem jouw plek in; niet meer en niet minder.<br />
Voor de westerse levenskunst is het zoeken van de moeiteloosheid erg lastig omdat wij westerlingen<br />
gewend zijn problemen te lijf te gaan met inzet van onze rationaliteit en onze fysieke kracht. De<br />
taoïst zoekt echter de moeiteloosheid, de weg van de minste weerstand en dan weet hij dat hij de<br />
juiste positie heeft gevonden. Er is wel ruimte voor vrije wil, maar binnen de bewegingen van tao.<br />
Dus niet een plan en dat implementeren en maar dapper doorgaan <strong>bij</strong> tegenslag, maar aanvoelen<br />
waar ruimte is en <strong>bij</strong> weerstand terugtrekken en voorzichtig te werk gaan tot er weer een gaatje<br />
gevonden is voor jouw activiteit.<br />
<strong>In</strong> het westen spreekt de moeiteloze beweging ons wel aan, maar deel van de vreugde van het<br />
bewegen zit voor ons ook in gezien worden in je moeite, waardering voor je doorzettingsvermogen<br />
en het goede gevoel wanneer je belemmeringen overwint .Boven alles zijn wij westerlingen, mensen<br />
die een relatie van denken en doen met de wereld gestalte geven. Het taoïsme is juist gericht op de<br />
‘lege’ geest. Denken is een uitdrukking van een doel en strookt daardoor niet met het centrale<br />
principe van het taoïsme.<br />
Zen-boeddhisme.<br />
Het taoïsme en boeddhisme hebben zich in China verenigd in het chan boeddhisme. Daarna is dit<br />
chan boeddhisme in Japan bekend geworden als zenboeddhisme. Zen boeddhisme kent een aantal<br />
richtingen. Centraal staat de vermenging van de gedachte van tao of dao ( de onbenoembare weg<br />
van verandering)en de boeddhistische vormen van meditatie en de daar<strong>bij</strong> gebruikte technieken uit<br />
de strijdcultuur en het dagelijks leven. Van vechtsport tot bloemschikken alles kan zen gedaan<br />
worden, alles kan zen meditatie zijn.<br />
Zen boeddhisme is in het oosten vaak sterk geritualiseerd, kent een strenge meester- leerling<br />
hiërarchie en gaat er van uit dat het rationele verstand een struikelblok is op weg naar verlichting. De<br />
zenboeddhist kent evenals de boeddhist een rad van wedergeboorte waarvan mensen pas loskomen<br />
als ze het idee loslaten dat ze werkelijk een ego hebben dat invloed uit kan oefenen op de<br />
wereldgebeurtenissen. De zen traditie maakt het hebben van een leraar tot wezenlijk onderdeel van<br />
de mogelijkheid om verlichting te bereiken. Het niet rationele paradoxale moment dat gezocht wordt<br />
kun je niet zelf vinden en moet door meditatie, training, koans en soms geweld worden losgemaakt<br />
door iemand die verder is op het spirituele pad dan de leerling. Voor de in het begin van deze tekst<br />
genoemde westerse waarden ligt juist dit element moeilijk. Het loslaten van waarden als gelijkheid,<br />
vrijheid en waarheid om deze in te ruilen voor een houding van overgave en gehoorzaamheid; de<br />
leerling moet doen wat de meester zegt want ieder argumenteren zou de waarde van het moment<br />
teniet doen.<br />
Waarom het zenboeddhisme zo aanslaat in het westen zou wel eens te maken kunnen hebben met<br />
de mate van concentratie die er in ieder moment gezocht wordt. Alles kan zen gedaan worden van<br />
de afwas tot boogschieten, van Japanse theeceremonie tot je persoonlijke opsta-ritueel. We<br />
gebruiken deze concentratie echter niet om los te komen van de gedachte dat de wereld rationeel en<br />
<strong>Maieutiek</strong>
maakbaar in elkaar zit. <strong>In</strong>tegendeel, de meeste mensen gebruiken de zen meditatie technieken om<br />
fitter aan het werk te kunnen, om na een drukke dag goed te kunnen slapen en daarmee nemen we<br />
wel de technieken over maar niet het wereldbeeld of de doelstellingen. Ook in japen zelf zien e deze<br />
werk- meditatie combinatie in toenemende mate ontstaan. Toch zijn er ook westerse mensen die<br />
lange tijd in een zen klooster verblijven en meedoen met wat daar van hen gevraagd wordt.<br />
Shintoïsme<br />
<strong>In</strong> Japan speelt naast het zen boeddhisme en confucianisme het al veel oudere shintoïsme nog steeds<br />
een belangrijke rol. Waar in het Tibetaanse boeddhisme het oude natuur geloof is versmolten met<br />
het boeddhisme en deel uitmaakt van de rituele zien we in Japan nog tot op de dag van vandaag<br />
naast vermenging ook onderscheid tussen de verschillende Japanse religies. . Het shintoïsme kent<br />
eigen tempels en een eigen huisaltaar en eigen feesten.<br />
Bijna alle vormen van levenskunst die wij beschrijven gaan op en de een of andere manier een<br />
verbinding aan met de natuurreligies die in tijd aan hen voorafgaan. Deze natuurreligies zijn<br />
verbeeldingen van een samenhangt die men probeerde te leggen tussen de verschillende<br />
natuurverschijnselen waardoor men omringd was.<br />
De elementen waaruit dat bestaat kent vaak een driedeling: Er zijn krachtige goden ( soms één<br />
enkele god) die de wereld gemaakt hebben en dragen of besturen. Er zijn voorouders die de welvaart<br />
van het volk mogelijk hebben gemaakt en nog steeds ondersteunen. <strong>En</strong> er zijn natuurwezens die<br />
aanbeden moeten worden en soms zijn deze ook aanwezig in culturele voorwerpen. (amuletten)<br />
De meeste levenskunst die wij beschrijven ontstaat binnen een bedding van deze vormen van<br />
natuurgeloof. De meer omvattende moderne westerse fysica gaat deel uitmaken van de meeste<br />
vormen van levenskunst. Het Shintoïsme is niet geïntegreerd geraakt in één wereldbeeld met<br />
<strong>bij</strong>voorbeeld het boeddhisme en kan daardoor ook losgelaten worden in haar oorspronkelijke<br />
strengheid. Het maakt deel uit van de common sense en wordt met het ontwikkelen van een<br />
moderne levensvisie meer en meer symbolisch opgevat.<br />
Tot slot<br />
<strong>In</strong> de veelheid van religies en levensbeschouwingen is het lastig om een grootste gemene deler te<br />
vinden. Toch zijn we van mening dat zo’n grootste gemene deler er wel is. Op voorhand willen we<br />
stellen dat we slechts uitspraken doen over die dingen die binnen het rationele taalspel vallen. Over<br />
de inhoud en betekenis van de mystiek of een religie kunnen we geen uitspraken doen.<br />
Wat in de axiale tijd gebeurde kunnen we nu, terugblikkend, van een betekenis voorzien, die voor de<br />
mens in die tijd onmogelijk te begrijpen was. Wat in de tijd voorafgaande aan de axiale tijd was<br />
gebeurd, kunnen we beschrijven als een crisis van het vooroudergeloof. Het vooroudergeloof was<br />
het totale domein van het menselijk zelfbewustzijn en was dan ook nog een gedeeld zelfbewustzijn.<br />
Het ‘zelf’ was van de gehele gemeenschap, omdat ieder lid van die gemeenschap dezelfde verhalen<br />
<strong>Maieutiek</strong>
kende, dezelfde woorden kende en geen denken kende buiten de verhalen die werden<br />
overgedragen. Wanneer de populatie toeneemt door de uitvinding van landbouw en veeteelt,<br />
ontstaat een crisis. Voor vrouwen is de nieuwe situatie <strong>bij</strong>na onverdeeld gunstig. Meer voedsel, meer<br />
veiligheid en meer overleefkansen voor hun kinderen zijn enkele van de gevolgen van de nieuwe<br />
verworvenheden. Voor mannen lag dat anders. De taak die ervoor mannen lag; een taak die een<br />
beroep deed op vindingrijkheid, kracht, moed en gebruik van het brein voor het verkrijgen van<br />
jachtbuit of het verjagen van gevaren, werd werkeloos. De sedentering, de landbouw en de veeteelt<br />
brachten de man in een crisispositie. Zijn bestaan kende geen vervulling meer. Dat bracht een<br />
ontwikkeling op gang die we hier niet uit en te na zullen beschrijven, maar waar we een bepaalde lijn<br />
uit zullen lichten. Er ontstond een groep mannen die, om invulling te geven aan hun zelfbewustzijn,<br />
een verklaringsmodel voor de werkelijkheid gingen ontdekken. Structuren die binnen het<br />
vooroudergeloof nooit in het zicht waren geweest, maar die in de nieuwe omstandigheden van<br />
belang werden, vroegen om verklaringen en zo ontstond een priesterklasse. Dit deel van het verhaal<br />
is meestal wel bekend. Waar zelden aandacht aan wordt besteed is aan de vraag waar ze dit<br />
verklaringsmodel vandaan haalden. Ten slotte kenden ze alleen het beperkte bewustzijn, zoals dit<br />
binnen het vooroudergeloof werd toegestaan. De stap die deze priesterklasse maakte kunnen we nu<br />
begrijpen. Op dat moment dat het werkende brein van de mens een bewustzijn ontwikkelde,<br />
ontstond noodzakelijkerwijs ook een onbewuste. Vandaag de dag weten we dat het onbewuste een<br />
belangrijke motor is voor ons bewustzijn. Toen de priesters, geholpen door ascese en<br />
geestverruimende middelen, het dwingende keurslijf van het vooroudergeloof los konden laten,<br />
konden ze uit de stem van hun onbewuste putten. Deze relatie tussen bewustzijn en onbewuste was<br />
nieuw omdat tot op dat ogenblik een taboe lag op alle andere denken dan het denken in termen van<br />
het vooroudergeloof. Het leverde een aantal nieuwe innerlijke perspectieven op. De ‘stem’ uit het<br />
onbewuste werd vertaald als de stem van de ziel. <strong>In</strong>tuïtie kreeg een positie van inspiratie in plaats<br />
van een taboe en er ontstond een zoektocht naar meer inzicht in allerlei opzichten. Het soort inzicht<br />
dat werd gezocht werd bepaald door de meest uiteenlopende omstandigheden, maar er zijn een<br />
aantal gemeenschappelijke kenmerken.<br />
Het gevormde bewustzijn was een overleefbewustzijn. Nu er een soort van toegang tot de rest van<br />
de menselijke vermogens was gevonden, kwam de mens in contact met idealen, met menselijke<br />
wensen die er wel waren, maar die niet in de werkelijkheid gevonden konden worden. <strong>In</strong> het<br />
onbewuste ontdekte men de compassie en de nieuwsgierigheid. <strong>En</strong> zo zien we dat in alle axiale<br />
denkwijzen deze twee elementen terug te vinden zijn.<br />
Wanneer we op deze wijze naar de verschillende denkwijzen kijken, dan is er plotseling een veelheid<br />
van mogelijkheden die de menselijke geest kan ontwikkelen. <strong>In</strong> deze tijd is het mogelijk niet alleen<br />
zinvol, maar zelfs noodzakelijk, om al deze menselijke mogelijkheden een gelijkwaardige plaats naast<br />
elkaar te geven om vanuit die positie naar nieuwe zingeving te zoeken.<br />
-------<br />
<strong>Maieutiek</strong>