INTENTIENOTA ERFGOEDCONVENANT - Erfgoedcel Aalst
INTENTIENOTA ERFGOEDCONVENANT - Erfgoedcel Aalst
INTENTIENOTA ERFGOEDCONVENANT - Erfgoedcel Aalst
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
1.4. Erfgoedactoren<br />
1.4.1 Lokaal<br />
1.4.1.1. Stedelijk<br />
1.4.1.1.1. Stedelijk museum<br />
Reeds in 1901 besliste het stadsbestuur van <strong>Aalst</strong> om een stedelijk museum op te richten.<br />
Vanaf 1903 werd dit museum beheerd door de hiertoe opgerichte ‘Oudheidkundige Kring van<br />
de Stad en het voormalige Land van <strong>Aalst</strong>’, die zich als doel stelde archeologische en<br />
historische voorwerpen uit het hele Land van <strong>Aalst</strong> te verzamelen én te bestuderen. Dit<br />
betekent dus dat het museum van <strong>Aalst</strong> van in den beginne ruimer dan een louter<br />
stadsmuseum was opgevat. Het verzamelgebied besloeg het volledige grondgebied van het<br />
voormalige Land van <strong>Aalst</strong>, en de Oudheidkundige Kring zette dan ook een actief<br />
verwervingsbeleid op om allerlei archeologische, historische, archivalische en folkloristische<br />
objecten te verzamelen. In 1911 verhuisde men van het Oud-Hospitaal naar het Oud-<br />
Schepenhuis, waar het museum, samen het met stadsarchief, tot 1969 gehuisvest bleef. Na de<br />
Eerste Wereldoorlog werd de Oudheidkundige Kring niet meer heropgestart, en nam het<br />
stadsbestuur het beheer van het museum over. Na een grondige restauratie (1959-1969) van<br />
het Oud-Hospitaal nam het stedelijk museum met zijn archeologische, geschied- en<br />
heemkundige collecties hier het kloostergedeelte en kapel van in. Ook werden volop tijdelijke<br />
tentoonstellingen georganiseerd. Wanneer in 1994 de Academie voor Schone Kunsten haar<br />
gebouwen van het Oud-Hospitaal verliet, kwam het hele complex vrij voor het stedelijk<br />
museum. Een restauratie- en herinrichtingsprogramma werd opgestart, dat op 10 september<br />
2000 resulteerde in de opening van de eerste fase: de vernieuwde vroegere ‘ziekenzalen’, die<br />
nu plaats bieden aan vaste thematische opstellingen rond Louis Paul Boon, priester Daens en<br />
het Daensisme, het <strong>Aalst</strong>erse carnaval, Valerius De Saedeleer en twee ruime zalen voor<br />
tijdelijke tentoonstellingen. Een moderne infrastructuur met onthaalruimte, lift, toiletten en bar<br />
vervolledigde dit bouwprogramma. In de jaren erna werd dit aangevuld door de restauratie van<br />
de neogotische gebouwen tot moderne reserves, administratieve, educatieve en technische<br />
ruimtes. Wat de restauratie van het oude kloosterpand en kapel (de oudste en mooiste<br />
gebouwen) betreft, werd ervoor geopteerd om stapsgewijze in verschillende fasen te werken.<br />
Hierdoor zal de definitieve herinrichting van het museum een zeer geleidelijk proces worden:<br />
één voor één zullen vernieuwde thematische opstellingen, passend in een nieuw<br />
museumconcept, gerealiseerd worden.<br />
Het vernieuwde Stedelijk Museum <strong>Aalst</strong> wordt nu volledig herdacht en geheroriënteerd tot een<br />
modern, hedendaags museum met veel aandacht voor educatieve werking en<br />
publieksparticipatie. Dit is een complex proces, met oog voor inspraak en expertise<br />
(stuurgroep), waarbij tevens het bouwtechnische dossier van de restauratie van het gebouw<br />
een belangrijke rol speelt. Er werd geopteerd om het verhaal van stad en regio te vertellen in<br />
één dynamisch, sterk publieksgericht verhaal, opgebouwd rond enkele belangrijke<br />
aandachtspunten (ontwikkeling van de vroegmiddeleeuwse stad, Dirk Martens, Pieter Coecke<br />
en de renaissance, de industrialisatie van de negentiende eeuw met de opkomst van het<br />
Daensisme en de beschrijving ervan door Louis Paul Boon, carnaval, Valerius De Saedeleer,<br />
..). Is het uitgangspunt van het Stedelijk Museum <strong>Aalst</strong> het vertellen van het verhaal van stad en<br />
regio, toch worden ook voldoende ‘boven-regionale’ aspecten belicht, waardoor de inhoud een<br />
ruimere, meer universele betekenis krijgt. Zo zijn er verschillende deelaspecten die een ruim<br />
publiek van buiten de regio zeker kunnen aanspreken (Valerius De Saedeleer, het Daensisme,<br />
Louis Paul Boon, Dirk Martens en de renaissance, ..). Belangrijk is dat al deze aspecten<br />
integraal deel uitmaken van het volledige verhaal, dat ze een onlosmakelijke eenheid vormen.<br />
Centraal in dit geheel wordt de ontvangst-, oriëntatie- en documentatiezaal (de ‘gastentafel’),<br />
waar de bezoeker een overzicht krijgt van het hele verhaal van stad en regio en een aanduiding<br />
van de verschillende onderwerpen die verder in het museum kunnen uitgediept worden. Tevens<br />
biedt een bibliotheek- en documentatieruimte de mogelijkheid om de verscheidene<br />
Intentienota erfgoedconvenant 20