nota - CAR-UWO
nota - CAR-UWO
nota - CAR-UWO
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Notitie Ambtsjubileumgratificatie<br />
versie december 2011<br />
Gemeenten stellen veel vragen over de ambtsjubileumgratificatie. Deze vragen zijn vooral gericht op<br />
het begrip dienstjaren bij de overheid en de berekeningsbasis van de ambtsjubileumgratificatie. Het<br />
uitgangspunt van de ambtsjubileumgratificatie is het geven van een beloning voor een periode van<br />
trouwe dienst.<br />
De ambtsjubileumgratificatie is geregeld in artikel 3:5 van de <strong>CAR</strong> en uitgewerkt in artikel 3:5: 1 van de<br />
<strong>UWO</strong>.<br />
Volgens artikel 3:5 van de <strong>CAR</strong> heeft de ambtenaar recht op een arnbtsjubileumgratificatie op grond<br />
van een door de <strong>CAR</strong>-gemeente nader vast te stellen regeling.<br />
Voor gemeenten die aangesloten zijn bij de <strong>UWO</strong>, geldt:<br />
• bij 25 dienstjaren: de gratificatie is de helft van de bezoldiging en van de vakantietoelage waarop<br />
de ambtenaar in de maand van zijn jubileum aanspraak heeft.<br />
• bij 40 en 50 dienstjaren: de gratificatie is de gehele bezoldiging, vermeerderd met de<br />
vakantietoelage waarop de ambtenaar in de maand van zijn jubileum aanspraak heeft.<br />
Deze gratificaties zijn fiscaal onbelast. De niet-<strong>UWO</strong>-gemeenten mogen andere percentages<br />
hanteren, maar indien ze hoger zijn dan 100% van maandsalaris, zijn de gratificaties fiscaal belast.<br />
Daarnaast bestaat een proportionele gratificatie bij ontslag op grond van artikel 8:4 (reorganisatie) en<br />
artikel 8:5 bij een arbeidsongeschiktheid van 80% of meer en bij volledig ontslag op grond van artikel<br />
8:10 (pré-vut) of 8:11 (FPU). Er is alleen sprake van een proportionele gratificatie als iemand binnen<br />
vijfjaar een jubileum zou hebben, indien hij geen ontslag zou hebben gehad.<br />
In aansluiting op het lid over de proportionele gratificatie, wordt op 1 januari 2001 een nieuw lid<br />
toegevoegd aan het artikel 3:5:1 van de <strong>UWO</strong>, te weten: 'Bij gedeeltelijk ontslag wordt de<br />
ambtsjubileumgratificatie berekend naar rato van het aantal uren waarvoor ontslag wordt verleend.'<br />
Dienstjaren<br />
In de <strong>CAR</strong>-<strong>UWO</strong> staat niet nader beschreven wat onder dienstjaren bij de overheid wordt verstaan. In<br />
de toelichting van het <strong>UWO</strong>-artikel 3:5:1 staan wel enkele uitgangspunten genoemd. Bijvoorbeeld dat<br />
er geen onderscheid wordt gemaakt tussen een aanstelling en een arbeidsovereenkomst.<br />
De gemeente dient zelf in een lokale regeling vast te stellen wat onder dienstjaren wordt verstaan. In<br />
de praktijk volgen veel gemeenten hierbij de rijksregeling. De verschillende soorten dienstverbanden<br />
die volgens de rijksregeling worden meegerekend bij het tellen van de dienstjaren staan in tabel 1<br />
weergegeven. De gemeente kan aan de hand van deze tabel zelf bepalen welke definitie van<br />
dienstjaren zij wil hanteren. Het is natuurlijk wel van belang om consequent te blijven. (In de bijlage is<br />
artikel 4 van de rijksregeling opgenomen, waarin de diensttijd is beschreven).<br />
Sommige gemeenten hanteren ook een dienstjubileumgratificatie. Hierbij gaat het om dienstjaren bij<br />
dezelfde gemeente. Dit is niet in de <strong>CAR</strong>-<strong>UWO</strong> geregeld, maar lokaal beleid. Deze gratificatie is altijd<br />
fiscaal belast, aangezien eerst een jubileum voor dienstjaren bij de overheid zal worden bereikt. Als<br />
daarna een tweede gratificatie voor evenveel dienstjaren bij de eigen gemeente wordt verstrekt, is<br />
deze belast.<br />
Berekeningsbasis<br />
De berekeningsbasis voor de ambtsjubileumgratificatie is de bezoldiging. De bezoldiging is het salaris<br />
(bedrag volgens de salaristabel), vermeerderd met het bedrag dat iemand krijgt aan emolumenten en<br />
toelagen die omschreven worden in de lokale bezoldigingsverordening. Deze basis kan dus per<br />
gemeente verschillend zijn, afhankelijk van wat in de lokale bezoldigingsverordening staat.<br />
De eindejaarsuitkering vormt geen onderdeel van de berekeningsbasis voor de<br />
ambtsjubileumgratificatie en andere toelagen en vergoedingen.<br />
De bezoldiging wordt nog wel eens door elkaar gehaald met het bedrag dat uitbetaald wordt.<br />
Bijvoorbeeld bij ouderschapsverlof of de seniorenregeling blijft de bezoldiging onveranderd, terwijl bij<br />
ouderschapsverlof voor het aantal verlofuren 75% van de bezoldiging wordt uitbetaald en bij de 56-<br />
jangenregeling wordt 90% van de bezoldiging uitbetaald. De oorspronkelijke bezoldiging blijft echter<br />
de berekeningsbasis voor de ambtsjubileumgratificatie.
Indien het dienstverband zelf is gewijzigd, bijvoorbeeld kleiner-is geworden, is er sprake van een<br />
deeltijd dienstverband. De basis voor de berekening van de gratificatie is dan de bezoldiging,<br />
bestaande uit het schaalsalaris naar rato, eventueel vermeerderd met toelagen en emolumenten.<br />
Proportionele gratificatie<br />
In artikel 3:5:1 van de <strong>UWO</strong> wordt een aantal gevallen genoemd waarin men een gedeelte van de<br />
gratificatie kan krijgen (proportionele gratificatie). Als iemand bijvoorbeeld met 38 dienstjaren wordt<br />
ontslagen wegens reorganisatie krijgt hij 38/40 deel van zijn ambtsjubileumgratificatie die hij bij 40 jaar<br />
zou hebben gekregen. Dit wordt in maanden nauwkeurig berekend.<br />
Als een medewerker gedeeltelijk wordt ontslagen voor bijvoorbeeld 12 uur en hij heeft dan 21<br />
dienstjaren, ontvangt hij een proportionele gratificatie van: 12/36 x 21/25 x de helft van de bezoldiging<br />
(gebaseerd op 36 uur). Als hij na 4 jaar zijn 25 jarig jubileum viert, ontvangt hij een gratificatie<br />
gebaseerd op de helft van zijn maandbezoldiging die hij op dat moment ontvangt (gebaseerd op 24<br />
uur).<br />
Burgemeester en wethouders<br />
Voor een burgemeester is de ambtsjubileumgratificatie apart geregeld. Een burgemeester krijgt alleen<br />
een ambtsjubileumgratificatie als hij 12,5 jaar burgemeester is. Hij kan daarnaast, zelfs gelijktijdig, een<br />
dienstjubileumgratificatie krijgen. De ambtsjubileumgratificatie is fiscaal belast.<br />
Wethouders zijn geen ambtenaren en krijgen daarom ook geen ambtsjubileumgratificatie. Als een<br />
wethouder eerst ambtenaar is geweest en vanuit die baan politiek verlof heeft gekregen om fulltime<br />
wethouder te worden, tellen de jaren dat hij wethouder is niet mee. Als iemand parttime ambtenaar is<br />
en tegelijkertijd parttime wethouder, tellen deze jaren van parttime ambtenaar gewoon mee (te<br />
vergelijken met een gewone deeltijder).<br />
Tabel 1: wel of geen dienstjaren<br />
Ja, telt mee<br />
onderwerp<br />
Volgens rijksregeling<br />
Aanstelling bij een overheidsorganisatie 1 Ja, telt mee 2<br />
Arbeidsovereenkomst bij een<br />
overheidsorganisatie 1<br />
Iemand die een deeltijd dienstverband heeft Ja, deze periode telt volledig mee (geen verschil<br />
met volledig dienstverband) 2<br />
Buitengewoon verlof o.b.v. non-activiteit voor<br />
iemand die naast zijn huidige functie ook nog<br />
parrtime wethouder is:<br />
De periode waarin hij zijn huidige (ambtenarenfunctie)<br />
houdt, telt mee (wordt gelijkgesteld aan<br />
een deeltijder)<br />
Buitengewoon verlof o.b.v. non-activiteit voor Nee<br />
iemand die fulltime wethouder is:<br />
Militaire dienst<br />
Ja, telt mee<br />
Vrijwillige brandweer<br />
Nee, telt niet mee<br />
Stage bij de gemeente<br />
Nee, telt niet mee<br />
Via uitzendbureau bij een gemeente<br />
Nee, telt niet mee<br />
Iemand heeft twee verschillende betrekkingen Dit telt maar een keer mee (niet dubbel)<br />
tegelijk<br />
Buitengewoon verlof met behoud van de<br />
Ja, telt mee<br />
bezoldiging<br />
Onbetaald verlof<br />
Nee, tenzij dit wordt opgenomen t.b.v. het<br />
algemene belang<br />
In de bijlage is artikel 4 van de Rijksregeling weergegeven, waarin de verschillende soorten tijd zijn<br />
vermeld die als diensttijd worden beschouwd.<br />
1 Hierbij is het advies om de volgende definitie van een overheidsorganisatie te hanteren: een organisatie die<br />
aangesloten was bij het ABP in de periode dat de betreffende medewerker bij deze organisatie werkzaam was.<br />
(Bijvoorbeeld: PTT, NS, Staatsmijnen)<br />
2 In de toelichting van artikel 3:5:1 van de <strong>UWO</strong> staan deze onderwerpen ook genoemd bij het bepalen van de<br />
datum van de ambtsjubileumgratificatie.
Tabel 2: op welk bedrag is de ambtsjubileumgratificatie (AJG) gebaseerd?<br />
onderwerp voorbeelden Wel of geen invloed op<br />
dienstbetrekking is ongewijzigd,<br />
de uitbetaling is verlaagd met<br />
een percentage van de<br />
bezoldiging.<br />
dienstbetrekking is gewijzigd;<br />
arbeidsduur is verhoogd of<br />
verminderd.<br />
buitengewoon verlof o.b.v. nonactiviteit<br />
voor iemand die ook<br />
parttime wethouder is:<br />
voor iemand die fulltime<br />
wethouder is:<br />
ouderschapsverlof,<br />
seniorenregeling<br />
deeltijdbetrekking, gedeeltelijke<br />
FPU, tijdelijke urenuitbreiding of<br />
-vermindering (op vrijwillige<br />
bais), bij gedeeltelijk politiek<br />
verlof om wethouder te kunnen<br />
zijn (hij blijft deeltijder).<br />
berekeningsbasis<br />
geen invloed; AJG is gebaseerd<br />
op de volledige bezoldiging.<br />
De bezoldiging die bij deze<br />
gewijzigde dienstbetrekking<br />
hoort, is de basis voor de<br />
berekening van de AJG.<br />
voor de parttime wethouder<br />
wordt de AJG gebaseerd op de<br />
bezoldiging die hij in die maand<br />
ontvangt.<br />
Een fulltime wethouder krijgt<br />
geen gratificatie, omdat die<br />
periode ook niet meetelt. Moet<br />
dus eerst bijv. weer terug naar<br />
zijn oude functie. Pas dan loopt<br />
de periode weer verder.<br />
Tabel 3: wie heeft recht op een proportionele ambtsjubileumgratificatie?<br />
onderwerp voorbeelden wel of geen recht op een<br />
proportionele gratificatie<br />
bij overlijden<br />
bij ouderdomspensioen<br />
bij ontslag wegens<br />
reorganisatie,arbeidsongeschiktheid<br />
van 80% of meer, of volledig<br />
ontslag wegens Pré-vut of FPU. De<br />
ambtenaar zou indien hij geen<br />
ontslag zou hebben gekregen,<br />
binnen vijf jaar na ontslagdatum<br />
een jubileum vieren.<br />
bij deeltijdontslag wegens<br />
reorganisatie.<br />
l<br />
iemand overlijdt terwijl hij bijv.<br />
twee jaar later 40 jaar in<br />
dienst zou zijn geweest.<br />
iemand gaat drie jaar voordat<br />
hij 25 dienstjaren zou hebben<br />
gehad, met pensioen.<br />
iemand krijgt na 22<br />
dienstjaren volledig ontslag op<br />
grond van artikel 8: 11 (FPU)<br />
iemand krijgt na 37<br />
dienstjaren deeltijdontslag<br />
voor 10 uur, op grond van<br />
artikel 8:4 (reorganisatie)<br />
geen proportionele gratificatie<br />
(wordt namelijk niet genoemd<br />
in art. 3:5:1)<br />
geen proportionele gratificatie<br />
(wordt namelijk niet genoemd<br />
in art. 3:5:1)<br />
wel recht op een proportionele<br />
gratificatie (wordt genoemd in<br />
art. 3:5: 1). In het voorbeeld<br />
krijgt de medewerker 22125 x<br />
de helft van zijn<br />
maandbezoldiging.<br />
wel recht op een proportionele<br />
gratificatie (voor het aantal<br />
uren waarvoor ontslag is<br />
verleend en voor het aantal<br />
dienstjaren.) In het voorbeeld:<br />
36 x 37/40 x de<br />
maandbezoldiging; gebaseerd<br />
op 36 uur.
BIJLAGE<br />
Regeling gratificatie bij ambtsjubileum<br />
Diensttijd<br />
Artikel 4<br />
Als diensttijd voor de toepassing van een ambtsjubileumgratificatie geldt de tijd, doorgebracht:<br />
a. in een burgerlijke dienstbetrekking bij de Nederlandse overheid, waaronder te deze mede wordt<br />
begrepen de voormalige NV "Artillerie-Inrichtingen";<br />
b. in een betrekking (vóór 1 januari 1966) als bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Pensioenwet<br />
1922 (Stb. 1922,240), een betrekking als bedoeld in artikel B2 van de Algemene burgerlijke<br />
pensioenwet (Stb. 1966,6) of een betrekking als bedoeld in artikel B3 van evengenoemde wet,<br />
alsmede (vóór en na 1 januari 1966) in een betrekking tot bedoeld in artikel U2 van die wet;<br />
c. in burgerlijke dienst bij de overheid in de landen Suriname (tot 25 november 1975), de<br />
Nederlandse Antillen en Aruba, bij de voormalige gouvernementen van Suriname, Curaçao en<br />
Nieuw-Guinea en (tot 27 december 1949) bij de voormalige Indische Pensioenfondsen;<br />
d. in dienst bij het niet-openbaar onderwijs in de onder c genoemde landen en voormalige overzeese<br />
rijksdelen, voor zover zulks de betrokkene onder de werkingssfeer van een<br />
overheidspensioenregeling bracht of zou hebben gebracht indien bij in vaste dienst was geweest;<br />
e. tot en met 31 december 1954 in dienst van de Republiek Indonesië, voor zover die tijd door de<br />
Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië wordt bestreken;<br />
f. in Nederlandse militaire dienst of daarmede voor de toepassing van het Algemeen<br />
Rijksambtenarenreglement gelijkgestelde dienst, waaronder begrepen dienst bij het voormalig<br />
KNIL en de troepen in Suriname (tot 25 november 1975) en de Nederlandse Antillen en Aruba;<br />
g. als volontair met een volledige dagtaak;<br />
h. de tijd waaronder rechtsherstel is verleend.