11.07.2015 Views

Psychogene niet-epileptische aanvallen - Kempenhaeghe

Psychogene niet-epileptische aanvallen - Kempenhaeghe

Psychogene niet-epileptische aanvallen - Kempenhaeghe

SHOW MORE
SHOW LESS
  • No tags were found...

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

EPILEPSIE<strong>Psychogene</strong><strong>niet</strong>-<strong>epileptische</strong><strong>aanvallen</strong>Diagnose en advies


<strong>Psychogene</strong><strong>niet</strong>-<strong>epileptische</strong><strong>aanvallen</strong>Diagnose en adviesSommige mensen hebben <strong>aanvallen</strong> die sterk op <strong>epileptische</strong> <strong>aanvallen</strong>kunnen lijken, maar het <strong>niet</strong> zijn. Zulke <strong>aanvallen</strong> laten dan geen elektrischeontladingen in de hersenen zien. Toch kunnen ze er precies zouitzien als <strong>epileptische</strong> <strong>aanvallen</strong>. Ook voor een arts kan het moeilijk zijnom zogeheten psychogene <strong>niet</strong>-<strong>epileptische</strong> <strong>aanvallen</strong> (afgekort PNEA)te onderscheiden van <strong>epileptische</strong> <strong>aanvallen</strong>. Extra ingewikkeld wordthet als iemand zowel <strong>epileptische</strong> als psychogene <strong>niet</strong>-<strong>epileptische</strong><strong>aanvallen</strong> heeft.In het epilepsiecentrum van <strong>Kempenhaeghe</strong> ziet een gespecialiseerdteam kinderen en volwassenen met psychogene <strong>niet</strong>-<strong>epileptische</strong><strong>aanvallen</strong>. Overigens komt dit type <strong>aanvallen</strong> voor bij tien tot dertigprocent van de patiënten van <strong>Kempenhaeghe</strong>.


PSYCHOGENE NIET-EPILEPTISCHE AANVALLEN<strong>Psychogene</strong> <strong>niet</strong>-<strong>epileptische</strong><strong>aanvallen</strong> (PNEA)Het stellen van dediagnose PNEA<strong>Psychogene</strong> <strong>niet</strong>-<strong>epileptische</strong> <strong>aanvallen</strong>(PNEA) zijn het gevolg van emotionelereacties. Zulke <strong>aanvallen</strong> worden daaromook wel ‘emotionele spannings<strong>aanvallen</strong>’genoemd. Hoewel ze op <strong>epileptische</strong><strong>aanvallen</strong> lijken, gaan PNEA <strong>niet</strong> gepaardmet <strong>epileptische</strong> storingen in de hersenen.Ook is er geen sprake van andere storingenin het lichaam, zoals bij flauwvallen of bijhartritmestoornissen, waarbij de bloedstroomnaar de hersenen even tekortschiet. Het zijnemotionele en/of sociale factoren die PNEAveroorzaken. Om welke factoren het gaat,is voor iedere persoon verschillend. In veelgevallen is de patiënt zich <strong>niet</strong> eens bewustvan die factoren en/of de invloed ervan. De<strong>aanvallen</strong> komen, zeker in het begin, vaakvoor zonder een vorm van waarschuwing.Gespecialiseerd teamPNEA kunnen aan de buitenkant heelsterk lijken op <strong>epileptische</strong> <strong>aanvallen</strong>,met vergelijkbare verschijnselen. Het kandaarom ook voor een arts moeilijk zijnom dit type <strong>aanvallen</strong> enkel op basis vande verschijnselen te onderscheiden van<strong>epileptische</strong> <strong>aanvallen</strong>. Bij onzekerheid overde aard van de <strong>aanvallen</strong>, verwijst de artsdoor naar een epilepsiecentrum.In <strong>Kempenhaeghe</strong> richt een gespecialiseerdteam van neuroloog/epileptoloog, klinischpsycholoog/psychotherapeut en maatschappelijkwerker/systeemtherapeut zich opverdere diagnose van en advies aan mensenbij wie PNEA is vastgesteld. Ook verricht ditteam wetenschappelijk onderzoek naar PNEA.Voor het stellen van de diagnose PNEAzijn twee zaken nodig:1 Vaststellen dat de <strong>aanvallen</strong><strong>niet</strong>-epileptisch zijnDe neuroloog/epileptoloog zal gerichtvragen naar de verschijnselen tijdens de<strong>aanvallen</strong>. Bovendien is vaak observatievan die verschijnselen nodig. Bij het stellenvan de diagnose kunnen video-opnamenen/of EEG-onderzoek hulpmiddelen zijn.2 Bepalen van de oorzaak van de <strong>aanvallen</strong>Als duidelijk is dat er geen sprake is van<strong>epileptische</strong> <strong>aanvallen</strong>, is het vervolgensbelangrijk om te onderzoeken waarmeede <strong>aanvallen</strong> dan wel te maken hebben.Het team zoekt samen met de patiënt naarmogelijke emotionele en sociale factorendie een rol kunnen spelen. Psychologischonderzoek kan hierbij behulpzaam zijn.Ook kan een nadere analyse van omgevingsfactorenplaatsvinden.Kan iemand met epilepsie ook PNEAhebben?Ja, een epilepsiepatiënt kan ook PNEAhebben. Voor de patiënt en voor zijnomgeving is het dan heel belangrijk omde verschillende typen <strong>aanvallen</strong> goedte leren onderscheiden. Want met deverschillende <strong>aanvallen</strong>, dient verschillendte worden omgegaan.


Acceptatie van de diagnoseBehandeling van PNEASommige patiënten - en soms ook mensenuit hun omgeving - vinden het moeilijk omaan te nemen dat de <strong>aanvallen</strong> <strong>niet</strong> te makenhebben met een lichamelijke stoornis. Ookis het <strong>niet</strong> altijd gemakkelijk om de diagnosePNEA uit te leggen aan anderen. Toch is hetbekend dat emoties lichamelijke reactieskunnen veroorzaken, bijvoorbeeld eensnelle hartslag bij iemand die nerveus is. Ofhoofdpijn bij iemand die zich zorgen maaktof gestresst is ten gevolge van bijvoorbeeldwerkdruk.Ervaring leert dat behandeling meer kansvan slagen heeft als de patiënt de diagnosePNEA kan begrijpen en gaat accepteren.Acceptatie van de diagnose is daaromstartpunt van de behandeling.Omdat de oorzaak voor de <strong>aanvallen</strong> heelanders is dan bij <strong>epileptische</strong> <strong>aanvallen</strong>, ishet begrijpelijk dat medicijnen tegen epilepsie<strong>niet</strong> helpen tegen PNEA. Bij patiënten die alanti-<strong>epileptische</strong> medicijnen slikken - en bijwie geen sprake is van een combinatie van<strong>epileptische</strong> <strong>aanvallen</strong> en PNEA - kiest deneuroloog er in principe voor om anti<strong>epileptische</strong>medicijnen af te bouwen.Onderliggende oorzaken voor PNEA kunnenper patiënt zeer verschillen. Er bestaatdaardoor geen standaardbehandelingvoor PNEA. Het komt voor dat PNEAna de diagnose zo sterk afnemen datverdere behandeling <strong>niet</strong> meer nodig is. Maarmeestal vergt de zoektocht naar de besteaanpak veel inspanning en medewerkingvan zowel de patiënt als zijn/haar directeomgeving (ouder, partner, familielid).Die zoektocht en de aanpak zelf vinden inprincipe poliklinisch plaats.Bij uitzondering is het zinvol om de patiëntkortdurend op te nemen in de epilepsiekliniek.Het doel hiervan is <strong>niet</strong> direct gerichtop het stoppen van de <strong>aanvallen</strong>, maar ophet ermee leren omgaan. Aanpak van deonderliggende emotionele problemen, wordtna de opname vervolgd.Voor langdurige behandeling van deonderl iggende oorzaken van PNEA isvaak verwijzing nodig naar bijvoorbeeldeen vrijgevestigd psycholoog, algemeenmaatschappelijk werk of de geestelijkegezondheidszorg. Vanzelfsprekend draagt<strong>Kempenhaeghe</strong> dan zorg voor een zorgvuldigeoverdracht.


Omgaan met PNEANiet alleen voor de patiënt, maar juist ook voor de directe omgeving (partner, ouder, familie,werkgever, docent, sportcoach et cetera) kan het moeilijk zijn om met PNEA om te gaan.Wellicht omdat de <strong>aanvallen</strong> leiden tot angst of soms paniek. Ook kan het voor betrokkenenmoeilijk zijn om te geloven en te begrijpen dat er geen lichamelijke oorzaak is voor PNEA.Toch is het leren omgaan met de <strong>aanvallen</strong> van groot belang, want het kan langere tijd durenvoordat behandeling effect heeft.Belangrijk om te weten:• Neem PNEA serieus. PNEA gaan gepaard met echte fysieke symptomen en gewaarwordingen.Patiënten simuleren deze <strong>aanvallen</strong> <strong>niet</strong>, doen <strong>niet</strong> alsof, stellen zich <strong>niet</strong> aanen zijn <strong>niet</strong> ‘gek aan het worden’.• PNEA zijn <strong>niet</strong> gevaarlijk voor de hersenen. Wel kan er lichamelijk letsel optreden als gevolgvan de <strong>aanvallen</strong>, bijvoorbeeld door zich te bezeren.Belangrijk om te doen:• Geef de patiënt de ruimte om een aanval zoveel mogelijk op eigen kracht te ‘overwinnen’.Dit geeft zelfvertrouwen.• Stimuleer dat de patiënt zoveel mogelijk zijn/haar dagelijkse dingen blijft doen. Hoe dit erin de praktijk uitziet, verschilt per persoon. Bij afspraken hierover zal het behandelteam bijvoorkeur zowel de patiënt als een betrokken familielid, iemand van school of de werkplekbetrekken. (Voor autorijden geldt overigens dat dit vaak <strong>niet</strong> is toegestaan, omdat PNEAgepaard kan gaan met een verminderd bewustzijn. De behandelend arts geeft aan of depatiënt mag autorijden).


Meer informatie?Deze folder geeft antwoord op de meestgestelde vragen over PNEA. Hebt u meervragen of wenst u meer informatie, neemt udan contact op met het secretariaat van hetPNEA-team T (040) 227 92 48 (locatie Heeze)of T (0162) 48 12 64 (locatie Oosterhout) ofE: PNEA@<strong>Kempenhaeghe</strong>.nl.Bent u <strong>niet</strong> bij <strong>Kempenhaeghe</strong> onderbehandeling, maar denkt u dat nadereaanvalsdiagnostiek voor u zinvol kan zijn?Bespreek dit dan met uw behandelendspecialist of huisarts. Deze kan u doorverwijzennaar <strong>Kempenhaeghe</strong>.<strong>Kempenhaeghe</strong>Centrum voor epilepsieSterkselseweg 655591 VE HEEZEPostbus 615590 AB HEEZET (040) 227 90 22E info@kempenhaeghe.nlW www.kempenhaeghe.nl<strong>Kempenhaeghe</strong> locatie Hans Berger KliniekCentrum voor epilepsieMuldersteeg 64901 ZG OOSTERHOUTPostbus 2504900 AG OOSTERHOUTT (0162) 48 18 00E info@kempenhaeghe.nlW www.kempenhaeghe.nl<strong>Kempenhaeghe</strong> is aangesloten bij NOLK (Netwerk Onvoldoende Verklaarde Lichamelijke Klachten).03/13/1000 ex.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!