cahier Biodiversiteit - Biomaatschappij
cahier Biodiversiteit - Biomaatschappij
cahier Biodiversiteit - Biomaatschappij
- No tags were found...
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
InhoudVoorwoord 2Inleiding 41 <strong>Biodiversiteit</strong> onder druk 7Ontwikkeling van de biodiversiteit 7De Nederlandse biodiversiteit 11Nederlandse biodiversiteit in internationaal perspectief 15<strong>Biodiversiteit</strong> onder druk 192 Tachtig miljoen soorten beschermen 29<strong>Biodiversiteit</strong> als lust 29Een wetenschappelijk begrip met verborgen idealen 34<strong>Biodiversiteit</strong> in de landbouw: luxe of noodzaak? 383 <strong>Biodiversiteit</strong> in dienst van de mens 47Ecologische waarde van biodiversiteit 47Economische waarde van biodiversiteit en ecosystemen 50Op expeditie naar nuttige soorten 554 De handen uit de mouwen 63Nederlands biodiversiteitsbeleid 63Internationaal biodiversiteitsbeleid 69<strong>Biodiversiteit</strong> en het natuurbeheer 73Begrippenlijst 82Interessante websites 84Auteurs 85Illustratieverantwoording 86kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 1
VoorwoordNatuurgebieden enwildernissen – de schatkamersvan de biodiversiteit – moetenworden hersteld en beschermd<strong>Biodiversiteit</strong> is een nieuw en boeiendonderdeel van het debat over duurzaamheid.Het wordt steeds duidelijkerdat onze welvaart en ons welzijn sterkafhankelijk zijn van de biodiversiteit. Het is danook van groot belang goed na te gaan wat debiodiversiteit ons levert en wat het enorme verlieservan kost, om vervolgens ons handelen daarop afte stemmen. Niet alleen in Nederland, maar ook inmondiaal verband.De Taskforce <strong>Biodiversiteit</strong> en Natuurlijke Hulpbronnen,in 2009 door het toenmalige kabinetingesteld, heeft zich gebogen over de vraag hoe hetzit met de draagkrachtvan de aarde. Is hetmogelijk de 9 miljardmensen die er in 2050zullen zijn te voedenen op een duurzamewijze van grondstoffenen energie te voorzienzonder dat het de biodiversiteitverder aantast?De conclusie van hetin 2011 uitgebrachte eindadvies Groene Groei wasdat dit kan. En wel door het landbouwareaal in dewereld efficiënter te benutten, met oog voor mensen natuur, door alternatieve energiebronnen tebenutten en zuinig te zijn met biomassa, en doorde resterende natuurgebieden en wildernissen –de schatkamers van de biodiversiteit – te herstellenen te beschermen. En bovenal door economie enecologie niet langer als tegenpolen te zien, maar teonderkennen dat de economie haar basis vindt inde ecologie. Dat stelt randvoorwaarden en grenzen,maar biedt ook nieuwe mogelijkheden en perspectieven.Om echte doorbraken te bereiken is het nodigdat overheid, maatschappelijke actoren en bedrijvengemeenschappelijk optrekken. Dan hebbende inspanningen ook maatschappelijk gezien hetmeeste rendement. De Taskforce heeft daarom een‘Green Deal’ (zie ook kader blz. 74) afgesloten metde overheid en met het Platform <strong>Biodiversiteit</strong>,Ecosystemen en Economie, een initiatief van dewerkgeversorganisaties in Nederland (VNO/NCW,MKB en LTO Nederland) en IUCN Nederlandwaarin een groot aantal natuur- en milieuorganisatiesvertegenwoordigd zijn. Dit Platform gaat dekomende jaren aan de slag met de aanbevelingenvan de Taskforce.Daarvoor is in Nederland een goede voedingsbodem.Consumenten kiezen steeds vaker voorduurzame producten, Nederlandse bedrijven staanin de top van de mondiale sustainability index. Datheeft geleid tot successen die zijn te danken aanvooruitziende ondernemers, bewuste consumentenen een actief maatschappelijk middenveld. Depolitiek volgt schoorvoetend en kent nog maarweinigen die tegen deze trends durven ingaan.Ook daar breekt langzaam het besef door dat deeconomische groei waarnaar we streven alleenecht duurzaam kan zijn als deze rekening houdtmet de draagkracht van de aarde en slim gebruikmaaktvan wat de natuur ons levert, in plaats vandoor te gaan op de weg van groei die grotendeelsis gebaseerd op fossiele grondstoffen en fossieleenergiebronnen.2kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
Er zijn mogelijkhedenom economie, ecologieen dierenwelzijn tecombineren, zoals in dezerondeelfarm voor kippen.Daarmee heeft het debat rond het behoud vanbiodiversiteit een nieuwe dimensie gekregen. Hetbehoud van de natuur in al haar verscheidenheidis niet alleen meer een kwestie van persoonlijkebetrokkenheid en idealisme. Het is ook een kwestievan rationele afwegingen rond het collectievebelang dat we hechten aan de biodiversiteit vanwegede diensten die deze ons levert. Een debat datook vraagt om kennis en inzicht. Dit <strong>cahier</strong> leverteen belangrijke bijdrage door in beeld te brengenwelke begrippen en opvattingen een rol spelen,zodat ook nieuwe groepen kunnen deelnemen.Dat is cruciaal om de doorbraken te realiseren dienodig zijn voor groene groei. Een groei die is gebaseerdop het benutten van het natuurlijk kapitaalzonder dat kapitaal zelf verder aan te tasten.Hans AldersVoorzitter Taskforce <strong>Biodiversiteit</strong> en NatuurlijkeHulpbronnen 2009/2011kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 3
InleidingSinds het begrip ‘biodiversiteit’ in 1985voor het eerst opdook, maakte het wereldwijdfurore. Maar net als bij het begrip‘duurzaamheid’ is er in korte tijd veelverwarring over ontstaan. De moderne opvattingover het behoud van biodiversiteit omvat meer danalleen het behouden van zoveel mogelijk soortenop aarde. Gedurende de geschiedenis van onzeplaneet zijn er perioden geweest waarin het aantalsoorten gestaag toenam, maar ook enkele momentendat veel soorten in relatief korte tijd het loodjelegden. De bekendste dip in de biodiversiteit ligt65 miljoen jaar geleden, toen de succesvolle dinosauriërsvan de aardbodem verdwenen.Een variatie in biodiversiteit omvat, behalvesoortenrijkdom, ook een variatie in genetischeeigenschappen, in levensgemeenschappen vandiverse organismen (de ecosystemen) en, opgrotere schaal, in landschappen. Er zijn nog andereindelingen die biologen aanhouden, maar allekomen ze erop neer dat het tellen van het aantalsoorten in een gebied onvoldoende zegt over demate van biodiversiteit. Het interessante is dat demoderne discussies over het beschermen van denatuur zich hebben verplaatst van het beschermenvan afzonderlijke soorten naar het vergroten vande variatie in ecosystemen en landschappen.Hoewel Nederland een klein land is, is de biodiversiteithier relatief groot. Dat komt juist doorde afwisseling van leefgemeenschappen die kanontstaan in een gebied dat zich kenmerkt door eenrivierendelta aan zee. In een klein gebied zijn relatiefveel overgangen tussen natuurlijke milieus,zoals land en water, zoet en zout, nat en droog, kleien zand. Die afwisseling in landschappen vergrootook het aantal soorten. Daarom, zo wordt in dit<strong>cahier</strong> betoogd, heeft Nederland ook een bijzondereinternationale verantwoordelijkheid voor hetbehoud van zijn biodiversiteit.Is biodiversiteit wel belangrijk?In dit <strong>cahier</strong> wordt ook uitdrukkelijk de vraaggesteld waarom biodiversiteit belangrijk is. Openigszins prikkelende toon komen diverse argumentenaan bod die worden gebruikt om extra aandachtvoor biodiversiteit te krijgen, en argumentenvoor het verminderen van die aandacht. Daarbijspelen controversiële vragen, zoals: waarom deeconomische vooruitgang laten remmen door deaanwezigheid van planten en dieren die op hetpunt staan uit te sterven? Als er zo nodig soortenbehouden moeten worden, kan dat prima in reservatenof dierentuinen. Heeft een dier, een plant,zelfs een bacterie het recht om te blijven bestaan,zelfs al heeft dit totaal geen nut voor de mensheid,of is het misschien zelfs schadelijk? Heeftbijvoorbeeld het pokkenvirus niet evenveel rechtop bescherming tegen uitroeiing als de Bengaalsetijger?Nut en zin van biodiversiteitHoe men ook over biodiversiteit mag denken, hetis duidelijk dat de mens intensief gebruikmaaktvan de natuur. In het moderne jargon heet hetdat ecosystemen ‘systeemdiensten’ leveren aanmensen. Het bodemleven bijvoorbeeld, zorgt datverontreinigd water wordt gezuiverd, visgrondenleveren vis, landbouwgrond maakt de productie4kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
1 <strong>Biodiversiteit</strong>onder drukZDe steur behoort toteen zeer oude familievan vissoorten.Op aarde leven minimaal 12 miljoenverschillende soorten planten, dierenen andere levensvormen. In de 4,5miljardjarige geschiedenis van de aardeontstonden steeds nieuwe soorten en ze zijn, somsmet rasse schreden, ook weer verdwenen, zoals dedinosauriërs 65 miljoen jaar geleden. Door toedoenvan de mens verdwijnen soorten nu echtersneller dan ooit. Ook in Nederland. Maar doorde activiteiten van de mens zijn er ook nieuwesoorten bij gekomen. Bij biodiversiteit denken wevooral aan natuur, een gevarieerd landschap en aaibaredieren als pandabeer, grutto en zeehond. Maardaarnaast is er een onzichtbaar universum vanbacteriën en eencelligen, en een minder aaibarewereld van pissebedden, duizendpoten en zeeslakken.Ook die verdienen onze aandacht.Ontwikkeling vande biodiversiteitó jinze noordijkó nico van straalenDe huidige rijkdom aan soorten op aarde is hetresultaat van een evolutionaire ontwikkeling diezo’n 3,5 miljard jaar heeft geduurd. Die ontwikkelingging niet geleidelijk; de biodiversiteitveranderde met horten en stoten. Explosies vansoortvorming en golven van massale uitstervingwisselden elkaar af. Het eerste leven opaarde bestond uit bacteriën en archaea, groepenvan organismen die vandaag de dag nog steedszeer talrijk zijn en overal voorkomen. Lange tijdbestond het aardse leven alleen uit deze twee groepen.Pas 1,5 tot 2 miljard jaar later ontstond eencompleet nieuwe evolutionaire lijn: de eukaryoten,een grote groep organismen waartoe planten,dieren en ook mensen behoren. Deze nieuwe lijnvan organismen werd mogelijk doordat archaeaen bacteriën met elkaar gingen samenleven enals het ware met elkaar versmolten tot wederzijdsvoordeel – de zogeheten endosymbiose. Daardoorontstonden nieuwe en complexe structuren in decellen, zoals mitochondriën – die de energieleveranciersvan de cellen werden. Het erfelijk materiaalkreeg een aparte plek in de cel: de kern. Allehogere organismen stammen af van deze organismenmet een celkern, de eukaryoten. Niet alleenplanten en dieren, maar ook schimmels, algen enparasitaire eencelligen, zoals de malariaparasiet:Plasmodium en de veroorzaker van de slaapziekte:Trypanosoma.kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 7
Soorten sterven nu sneller uitdan tijdens de uitsterfgolftoen de dinosauriërs van deaardbodem verdwenenuitstierven. Er zijn zes van die perioden bekendwaarin soorten op grote schaal zijn uitgestorven(zie figuur blz. 8). De meest dramatische periodewas aan het eind van het perm, 245 miljoen jaargeleden. Toen verdween 80 procent van al hetleven in zee, en ook een groot deel van de gewerveldelanddieren. Het is niet bekend waardoordat kwam. Het klimaat veranderde relatief snel,wellicht door de inslag van een meteoriet of doorenorme vulkaanuitbarstingen, die as en stof in deatmosfeer opwierpen, waardoor het zonlicht deaarde minder goed kon bereiken en deze afkoelde.Bijna 200 miljoen jaar later was er weer zo’nperiode dat veel soorten in korte tijd het loodjelegden – bij de overgangvan het Krijt naarhet Tertiair 65 miljoenjaar geleden. Groependieren die tot dan toezeer succesvol waren,zoals de dinosauriërsverdwenen van deaardbodem. Tijdens deperiode daarna – van 65miljoen jaar geleden totnu – hebben zich de huidige soortenrijke plantenendiergroepen gevormd. In die laatste periodevan de aardgeschiedenis, het Cenozoïcum, zienwe bij zowel de zoogdieren en de vogels als bij debloemplanten het aantal soorten plotseling sterktoenemen. Iets wat de deskundigen een radiatienoemen.Zeer hoge uitsterffrequentieAfgemeten aan het aantal soorten en beschouwdover langere termijn, vertoont de biodiversiteit opaarde dus een geweldige dynamiek. Verreweg demeeste soorten die ooit op aarde hebben geleefdbestaan nu niet meer. Het uitsterven van soortenis een zeer gebruikelijk verschijnsel van het aardseleven. De natuurlijke frequentie van uitsterven(hoeveel soorten er gemiddeld van nature uitsterven)wordt geschat op één à twee soorten per 10jaar. Dit getal wordt ook wel uitgedrukt als hetpercentage soorten dat uitsterft ten opzichte vanhet aantal bestaande soorten. Dan schatten onderzoekersdat elk jaar één soort per miljoen levendesoorten uitsterft. Daarnaast zijn er gedurende degeologische geschiedenis van de aarde piekperiodenwaarin veel meer soorten uitsterven. Aanhet einde van het Krijt bijvoorbeeld verdwenenelk jaar ongeveer 124 soorten per miljoen levendesoorten. Op dit moment sterven per jaar welhonderden keren meer soorten uit dan gebruikelijk(het achtergrondniveau). Sommigen denkenzelfs dat het enkele duizenden keren meer is. In deGlobal Biodiversity Assessment van de VerenigdeNaties wordt de verwachting uitgesproken dat dekomende 50 jaar 0,7 procent van alle soorten opaarde zal uitsterven. Dat zijn elk jaar ongeveer 140per miljoen levende soorten, meer dan de uitsterfgolftoen de dinosauriërs van de aardbodemverdwenen. Er is trouwens veel onzekerheid overdeze cijfers, vooral omdat niet precies duidelijk ishoeveel soorten nu leven.Mondiale biodiversiteitHoeveel soorten zijn er nu op aarde? Dat hangtervan af wat we precies onder een soort verstaan(zie kader blz. 14). Bovendien vinden biologensteeds weer nieuwe soorten in gebieden die nogslecht zijn verkend. Dit betreft dan vooral soortenrijkegroepen, zoals insecten en andere ongewerveldedieren. Regelmatig worden er nog nieuweamfibieën en vogels gevonden, en af en toe zelfseen nieuw zoogdier. Daarnaast zijn taxonomen –de biologen die soorten beschrijven – voortdurendbezig de indeling van planten en diergroepen beterin kaart te krijgen. Daarbij worden soorten somssamengevoegd of juist gesplitst. Al met al bedraagthet aantal bekende soorten op aarde ruim 1,9 miljoen.Schattingen van het werkelijke aantal komenkwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 9
Insecten vormen de groepmet verreweg het meesteaantal soorten; ruim dehelft van de 1,9 miljoenbekende soorten.vraag 1Waardoor is de mammoetverdwenen?uit tussen de 5 en 12 miljoen. Van de 1,9 miljoenbekende soorten zijn ongeveer 1 miljoen insecten,310.000 planten en bijna 62.000 gewerveldedieren. De werkelijke aantallen kunnen echter veleduizenden tot miljoenen hoger zijn. We denkendat we de meeste gewervelde diersoorten en hetgrootste deel van de planten wel kennen. Vaninsecten en bacteriën kennen we echter nog maareen klein deel.Ongelijkmatige verdwijning van soortenNiet alle groepen hebben een even grote kans omuit te sterven. Uit fossiele gegevens weten we datveel grote dieren, de zogeheten megafauna, hetuitermate moeilijk krijgen in de directe omgevingvan mensen. Deze dieren, die zwaarder zijn dan 40kilogram, zijn goed eetbaar, of ze lopen in de wegwanneer mensen land gaan gebruiken of vee gaanhouden. Zo wordt bijvoorbeeld het uitsterven vande grondluiaard in Noord-Amerika direct toegeschrevenaan de kolonisatie van dit continent doorHomo sapiens, ongeveer 30.000 jaar geleden. InEuropa is het verdwijnen van de wisent (de Europesebizon) direct toe te schrijven aan de uitbreidingvan de menselijke bevolking. Ook dieren diezich slecht uit de voeten kunnen maken, houdenhet niet lang vol in de omgeving van de mens, zoalsde uitgestorven dodo, een loopvogel van het eilandMauritius. Of ook de mammoet door de oermensis verdreven, zoals wel wordt beweerd, is twijfelachtig.Deze dieren waren zo groot dat mensen erwaarschijnlijk maar weinig op hebben gejaagd ener slechts weinig zijn gedood door mensenhanden.Ook vandaag de dag verdwijnt de biodiversiteitniet gelijkmatig. Primaten – halfapen, apen enmensapen – hebben het uitermate moeilijk, omdatze leven in tropisch bos dat door toedoen van demens steeds kleiner wordt. Hetzelfde geldt voortalloze ongewervelde dieren, met name insecten,die specifiek zijn gebonden aan tropisch bos.Tropenonderzoekers verwachten dat met elk bosperceeldat gekapt wordt enkele gespecialiseerdekeversoorten verdwijnen. Andere diergroepen,zoals amfibieën (salamanders, kikkers en padden)hebben het moeilijk, omdat ze slecht bestand zijntegen infecties die door de mens verspreid worden.Zo worden harlekijnkikkers in Midden-Amerikabedreigd door een schimmel die parasiteert op dehuid van de kikker. Die schimmel kwam vroegerniet voor in de koude bergmeertjes waar dezeamfibie leeft. Door de temperatuurstijging in deafgelopen 20 jaar kan de schimmel zich steedshoger in de bergen vestigen, omdat de meertjesdaar inmiddels de voor de schimmel optimaletemperatuur bereiken.<strong>Biodiversiteit</strong> is kwetsbaar. Soorten sterven uiten door evolutie ontstaan nieuwe soorten. Dat isaltijd zo geweest. Maar door toedoen van de mensis het verlies aan soorten wel erg groot geworden.Hoe lang dit kan voortgaan voordat wij mensenzelf ernstig last krijgen van deze biodiversiteitscrisisis een belangrijke vraag.Met dank aan drs. Peter Koomen van NatuurmuseumFryslân en prof. dr. Edi Gittenberger vanNCB Naturalis.10kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
De Nederlandse biodiversiteitó jinze noordijkó nico van straalenIn Nederland komen ongeveer 25.000 diersoortenvoor en meer dan 10.000 plantensoorten. Insectenvormen, zoals we hiervoor hebben gezien, degrootste groep diersoorten, met vooral veel soortenkevers, vliegen, muggen, bijen, wespen en mieren.Andere soortenrijke diergroepen zijn nematoden,mijten en kreeftachtigen. Opvallende soortgroepenals vogels en zoogdieren kennen veel minderdiversiteit. De schimmels: paddestoelen en microfungizijn weer wel zeer rijk aan soorten. Daarnaastzijn er zeer veel soorten groenwieren en zaadplanten.Behalve inheemse soorten zijn er bij diversesoortgroepen ook heel wat exoten bekend die inNederland voorkomen. De biodiversiteit in Nederlandwordt weergegeven in de tabellen op blz. 11en 12. Daarbij wordt een nieuwe indeling gebruikt,die is gebaseerd op de evolutionaire hoofdlijnen,anders dan veel mensen ooit op school leerden. Zovallen de schimmels en dieren nu allebei onderde Unikonta en behoren de planten, samen met degroenwieren, roodwieren, en nog enkele anderegroepen, tot de Archaeplastida. De organismen die ineenzelfde groep vallen hebben (genetische) eigenschappendie erop wijzen dat ze een gemeenschappelijkevoorouder hebben gehad.SupergroepAantal bekendeNederlandse soortenBacteriën – Bacteria & Archaea 1.100Planten – Archaeplastida 3.894Hacrobia 185Stramenopila (waterschimmels, algen, (kiezel)wieren) 1.996Alveolata (trilhaardiertje, pantserwieren) 670Rhizaria (radiolariën en foraminiferen) 165Excavata (oogwieren en amoeben) 52Unikonta (slijmzwammen, amoeben, schimmels, dieren) 37.877Overzicht van de grotegroepen organismen(planten, dieren en andere)en het aantal soortendat daarvan bekend is inNederland. De nieuwstewetenschappelijke indelingis hierbij aangehouden.Daarbij vallen de dierenonder de Unikonta endaarvan zijn in Nederland27.150 verschillende soorten.De getallen zijn schattingenen van elke groep komener zeker tientallen totduizenden soorten meervoor dan nu bekend is.Eencellige organismenZe zijn niet het eerste waaraan mensen denken bijbiodiversiteit, maar Nederland is rijk aan verschillendesoorten eencellige organismen. Aan de kernlozebacteriën bijvoorbeeld. Maar hoeveel soortener van deze groep zijn, is niet goed bekend. Het isheel goed mogelijk dat de nu bekende bacteriënslechts ongeveer 10 procent van het werkelijkeaantal bacteriesoorten vormen. Veel van die soortenkunnen zelf koolstof vastleggen, zoals algen enplanten dat doen met CO 2uit de lucht. Cyanobacteriën,die vroeger blauwalgen werden genoemd,doen dat bijvoorbeeld. Bacteriën zijn echter vooralbekend als afbrekers van allerlei afval – van organischmateriaal tot chemicaliën en olie. Door dieeigenschap zijn ze onmisbaar bij het sluiten vannatuurlijke kringlopen in ecosystemen.Eencelligen treffen we ook aan in alle hoofdgroepenvan eukaryoten – die anders dan bacteriën eencelkern bezitten. Groepen met prachtige namen alsHacrobia, Stramenopila en Excavata. In het bijzonderde Stramenopila, waartoe waterschimmels enveel algen en wieren behoren, zijn in Nederlandrijk aan soorten. Vooral doordat in Nederland wel1.700 soorten kiezelwieren (diatomeeën) bekendzijn. Ook kennen we duizenden eencellige soortenschimmels: de gisten. We weten nu dat die eencelligesoorten in elk geval 15 procent van het totaalaantal soorten in Nederland beslaan, maar waarschijnlijkveel meer. In deze zeer diverse miniwereldkomen alle ecologische rollen voor die we vangrotere organismen gewend zijn, zoals planteneters,roofdieren, parasieten en afvaleters. Diegrote diversiteit van de eencelligen blijft meestalverborgen voor het grote publiek.Meercellige soortenrijkdomHet meercellige leven laat een nog veel groterediversiteit in uiterlijk toe dan de eencelligen. Datkwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 11
Fylum (stam)Aantal bekendeNederlandsesoortenSponzen – Porifera 22Ribkwallen – Ctenophora 3Holtedieren – Cnidaria 132*Myxozoa 10*Acoelomorpha 6*Pijlwormen – Chaetognatha 2Platwormen – Platyhelminthes 428*Buikharigen – Gastrotricha 27*Kaakmondjes – Gnathostomulida 1Raderdieren & stekelsnuitwormen –Syndermata406*Kransdiertjes – Cycliophora 1Kelkdieren – Entoprocta 4Mosdiertjes – Ectoprocta 61*Hoefijzerwormen – Phoronida 2Snoerwormen – Nemertea 20*Rondwormen – Annelida 458*Weekdieren – Mollusca 390Stekelwormen – Kinorhyncha 2*Priapuliden – Priapulida 1Nematoden – Nematoda 2.000**Paardehaarwormen - Nematomorpha 8Beerdiertjes – Tardigrada 27*Geleedpotigen – Arthropoda 22.711**Stekelhuidigen – Echinodermata 11Eikelwormen – Hemichordata 4Chordadieren – Chordata 413Overzicht van het aantal in Nederland beschreven diersoortenper stam (fylum). Er zijn nu 27.150 diersoorten inNederland beschreven, maar van sommige stammen komenzeker enkele tientallen (*) of zelfs honderden (**) soortenmeer voor dan we nu weten.komt doordat groepen cellen binnen een organismezich kunnen richten op specifieke taken.Dat zie je al bij eenvoudige organismen, zoalsmeercellige schimmels, en nog sterker bij planten.Deze groepen tellen duizenden soorten. Bij dierenis de diversiteit in uiterlijk en in celspecialisatiesnog duidelijker aanwezig dan bij planten. Dit gaatvan eenvoudig opgebouwde dieren, zoals sponzen,tot de zeer ‘complexe’vogels en zoogdieren.Dieren zijn onze meestsoortenrijke groep.Daaronder vallenextreem grote groepenals raderdieren, rondwormen,weekdierenen chordadieren (die inaanleg een wervelkolomhebben). Deze groepen zijn in Nederland vertegenwoordigdmet elk honderden soorten. Maarpas echt soortenrijk wordt het bij de nematoden(aaltjes of rondwormen) en vooral de geleedpotigen.Tot die laatste behoren kreeft-, spin- en duizendpootachtigenen insecten. Deze laatste groepdieren is met zo’n 19.500 soorten verantwoordelijkvoor bijna 40 procent van de totale Nederlandsebiodiversiteit.De grote diversiteitvan de eencelligenblijft meestal verborgenvoor het grote publiekVerborgen biodiversiteitSoorten komen en gaan, en nemen toe en af indichtheid en verspreiding. Het aantal ontdektesoorten in Nederland neemt toe. Jaarlijks kunnenwe vele tientallen soorten bijschrijven op deNederlandse lijsten. Dankzij wetenschappelijkonderzoek en de toegenomen inventarisatie doorprofessionals en amateurs. Het gaat daarbij vooreen deel om echte nieuwkomers die zich in onsland vestigen. Een ander deel van de ontdektesoorten blijken zogeheten ‘cryptische’ soorten. Dieleven al langer in Nederland, maar ze zijn zo verborgenof klein dat ze pas worden ontdekt als een12kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
expert zich speciaal op deze organismen richt.Het onderzoek naar de ‘verborgen’ biodiversiteitzal nog lange tijd een lonende bezigheid zijn. Deuitbreiding van de lijst van soorten in Nederlandbetekent helaas niet dat het aantal aanwezige soortenook echt toeneemt. Er zijn juist verontrustendeberichten over soorten die uit ons land verdwijnen.Deze achteruitgang is duidelijk zichtbaarbij enkele goed gedocumenteerde groepen, zoalssteenvliegen, dagvlinders en bijen waarvan er velezijn verdwenen uit Nederland. Van de 27 soortensteenvliegen in Nederland zijn er de afgelopeneeuw nog 10 overgebleven, en die zijn (ernstig)bedreigd door de achteruitgang van het oppervlaktewateren de kanalisering van beken. Alleen metde gewone steenvlieg (Nemoura cinerea) gaat hetgoed. Van de 338 bijensoorten die in Nederlandvoorkwamen, zijn er 35 verdwenen en de helft isbedreigd. Van de 70 soorten dagvlinders zijn erin ruim een eeuw 17 verdwenen uit Nederland ende helft is zeldzaam tot zeer zeldzaam. Voor veelandere groepen organismen is het slechts gissennaar hun achteruitgang.Ook nieuwe soortenTegenover de verdwenen soorten staan soortendie er zijn bijgekomen. Zoals exoten – soortendie van oorsprong niet thuishoren in Nederland– die door de mens worden aangevoerd, zoals dekorfmossel, de Amerikaanse zwaardschede, deAmerikaanse vogelkers en de halsbandparkiet.Het transport van soorten is sterk toegenomendoor de grotere mobiliteit van mensen en hetinternationale transport van goederen. Ook zijner planten en dieren uit zuidelijker streken diezich door het warmere klimaat naar het noordenuitbreiden. Een bekend en goed gedocumenteerdvoorbeeld is de tijgerspin, Argiope brennichi, diein 1991 alleen in het uiterste zuidelijke puntjevan Zuid-Limburg voorkwam. In de loop derjaren rukte hij op naar het noorden, bereikte inHet aantal soorten eencelligenis zeer talrijk en eris nog maar een fractie vanbekend.2001 Noord-Holland en komt nu in vrijwel hethele land voor. Het is zelfs zeer goed mogelijk datNederland juist steeds soortenrijker wordt doorde opwarming van het klimaat en de verstedelijking.Steden zijn een soort warmte-eilandenwaarin soorten met een zuidelijke verspreidingtoch kunnen overleven. Daarnaast zijn er ooksoorten die na een periode van verminderdeaanwezigheid terugkomen, onder meer door devergroting en de verbetering van de kwaliteitvan onze natuurgebieden, of door het stopzettenvan bejaging of bestrijding. Zo is bijvoorbeeldde rivierrombout, Gomphus flavipes, een libellensoortgebonden aan helder rivierwater, terugvan weggeweest. Hij komt nu weer voor langs degrote rivieren, een terugkeer die waarschijnlijkgeheel is toe te schrijven aan de verbetering vande waterkwaliteit.Vervlakking van habitat en landschapDe uitkomst van het vele onderzoek dat wordtgedaan naar soortenrijkdom en biodiversiteit isdat langzaam maar zeker de kritische en zeldza-kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 13
Wat iseen soort?De zilvermeeuw (links),met een gele snavel eneen rode punt, behoorttot een andere soort dande stormmeeuw, die eengroengele snavel heeft.Het is niet eenduidig wateen soort is. Kijk je naarverschillen in uiterlijkeverschijningsvorm, zoalsde vorm van bloemblaadjes,de kleur van een snavelof het aantal tenen,dan wel naar genetischekenmerken? Of hanteer jehet traditionele, biologische,soortbegrip datalleen individuen vandezelfde soort vruchtbarenakomelingen kunnenmaken? Het taxonomischsoortbegrip kennen wevan de bioloog die denatuur in trekt en plantenen dieren determineertop basis van uiterlijkekenmerken die zijnbeschreven in determinatietabellen,zoals de floraen de vogelgids. Als verschillenkenmerkend enconsistent zijn, dus als ergeen tussenvormen zijn,behoren individuen vaneen groep tot de ene of deandere soort. Zo onderscheidtde groengelesnavel de stormmeeuwvan de zilvermeeuw, dieeen gele snavel met eenrode punt heeft. Bij insectenis het meestal met demicroscoop zoeken naaronopvallende kenmerken,zoals de stand vande haren op het lijf of devorm van de uitwendigegeslachtsorganen. Verrewegde meeste soortenzijn alleen op basis vanzulke taxonomischekenmerken beschrevenals soort.Het biologisch soortbegriplijkt heel eenvoudig.Schapen, geiten,paarden en ezels zijnverschillende soortenomdat ze niet met elkaarparen of, zoals bij ezel enpaard, geen vruchtbarenakomelingen krijgen.Maar het begrip is nietaltijd even gemakkelijktoe te passen. Twee opelkaar lijkende kevers uithet tropisch regenwoudzou je moeten kwekenom vast te stellen of hetecht twee soorten zijn.Bovendien blijken veelsoorten, vooral plantensoorten,toch met elkaarte kunnen kruisen en zelfs(enigszins) vruchtbarenakomelingen voort tebrengen (hybridiseren).Ook zijn er ongewerveldedieren waarvan vrouwtjeswel seksueel zijn,maar ook eieren leggenzonder de tussenkomstvan mannetjes (parthenogenetischesoorten).De situatie is helemaalonoverzichtelijk bij bacteriën,archaea en veleeukaryote eencelligen, diezich vaak alleen vermeerderendoor deling. Ookbij verschillende planten,sponzen en koralen isaseksuele voortplantingdoor middel van uitlopersof afsnoeringenbelangrijker dan seksuelereproductie. Bacteriënkunnen bovendien DNAuitwisselen met andere‘soorten’, waardoor hetklassieke soortbegrip nauwelijkshanteerbaar is. Inplaats daarvan kijkt mendirect naar het DNA. Alsde verschillen in het DNAvan twee bacteriën eenbepaalde grenswaardeoverschrijden, noemt menze verschillende soorten.(zie kader blz. 26).Het evolutionair soortbegripgaat uit vanverschillen in evolutionaireafstamming. Alstwee groepen behorentot verschillende fylogenetischelijnen die elk huneigen evolutie volgen,zijn ze verschillendesoorten. Dit soortbegripwordt wel gebruikt in deevolutiebiologie en depaleontologie en lost hetprobleem op dat fossielengeen kruisbaarheidstestkunnen ondergaan.14kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
Het behoud van debiodiversiteit in een gevarieerdland als Nederland vereist eenbijzondere zorgschappelijke indeling van biodiversiteit wijktaf van de indeling die in 1992 is afgesproken opde mondiale biodiversiteitconferentie in Rio deJaneiro, en die de variatie in genen, soorten enlandschappen behelst(zie kader hieronder).De alfadiversiteit slaatop het soortenaantalvan een bepaalde leefomgeving(de zogenoemdebiotoop) opeen bepaalde plek, bijvoorbeeldvan een grasland,een heide of eenbos. De afzonderlijke biotopen in een regio wordengekenmerkt door een eigen, kenmerkende alfadiversiteit.In ons land zijn kalkgraslanden, duinberkenbossenen trilvenen voorbeelden van biotopenmet een hoge alfadiversiteit. En zeegrasvelden enzinkweiden hebben juist een lage alfadiversiteit.De bètadiversiteit is een maat voor de verscheidenheidaan biotopen in een gebied; de afwisselingtussen bijvoorbeeld een open plek in een oerwoudmet een gevelde boomstam, een opening in hetbladerdak en een plaatselijk gevarieerde plantengroei.Door die afwisseling ontstaan plaatselijkeveranderingen in het terrein en daarmee ook eenvariatie aan soorten door lokale verschillen. Hetbegrip gammadiversiteit zegt iets over de verscheidenheidop grotere schaal: het niveau van het landschap.Bijvoorbeeld een serie bergtoppen die elkeen eigen palet van soorten bezitten. Zo is in heteerder genoemde Zuid-Afrikaanse fynbos sprakevan een uitzonderlijk hoge gammadiversiteit:iedere bergtop heeft zijn eigen set van soorten.Delta van grote rivierenHet aantal in Nederland aanwezige soorten enlevensgemeenschappen is verrassend groot vergelekenmet de natuurwaarden in andere landen.Dat komt vooral door de ligging van Nederland ineen delta van grote rivieren, die een kleinschaligelappendeken van ecologische omstandigheden metzich meebrengt. Aan deze natuurlijke diversiteitheeft de mens een extra dimensie toegevoegd dooreeuwenlang het land te gebruiken voor akkerbouw,Drie niveausvan biodiversiteitBiologen hanteren drieniveaus van biodiversiteit.Genetische variatiebehelst alle erfelijkeverschillen tussen deindividuen van een soort,die toe te schrijven zijnaan verschillen in hetDNA. De genetische variatieis van belang voorhet vermogen van eensoort zich aan te passenaan veranderingen in hetmilieu. Soorten met weiniggenetische variatieworden beschouwd alskwetsbaar voor uitsterving,al zijn er ook tallozesoorten met weiniggenetische variatie diehet toch goed doen. Zostammen alle wolven inNoorwegen en Zwedenaf van drie individuen dieooit vanuit Rusland naarScandinavië trokken.Soortenrijkdom is hetaantal beschreven soortendat in een bepaaldgebied voorkomt. Het isde meest gebruikelijkemaat voor biodiversiteit,al zijn er kanttekeningenbij te maken. Zo houdthet begrip geen rekeningmet hoeveel exemplarener van een bepaaldesoort zijn. Om dat tecorrigeren, gebruikenbiologen verschillendediversiteitsindices. Demeest bekende is deShannon-Weaver index,die niet alleen de soortenrijkdommeet, maarook de verdeling van aantallenover de soorten.Diversiteit in het landschapgaat om de variatiein de direct zichtbarefysieke structuur, zoalshoogteverschillen, afwisselingvan bosschages,open terrein en bos ende loop van beken enrivieren. Meer landschappelijkediversiteit hangtvaak samen met eengrotere soortenrijkdom.16kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
veeteelt en de productie van hout. Hierdoor ontstondeen halfopen en uiterst gevarieerd cultuurlandschap.Ten slotte heeft de vroege opkomst vande natuurbescherming in Nederland ertoe geleiddat veel van deze verscheidenheid is behouden.De Europese referentielijst van de Habitatrichtlijnomvat 231 typen leefgebieden, waarvan er 51in Nederland worden aangetroffen, dus bijna eenkwart van alle levensgemeenschappen. Van de 181vogelsoorten die op de referentielijst van de Vogelrichtlijnstaan, komen er 44 in Nederland voor,voornamelijk broedvogels, dus ook ongeveer eenkwart. Daarnaast zijn er nog zo’n 50 trekvogels diede winter doorbrengen in ons waterrijke land. Alswe naar afzonderlijke groepen kijken, zijn het inhet bijzonder de vogels en plantengemeenschappendie internationaal hoog scoren, zowel in absoluteaantallen als relatief. Er zijn 59 vogelsoortenvan internationale betekenis, 21 procent van hettotaal aantal vogelsoorten in ons land. Ook voor 35typen plantengemeenschappen is Nederland internationaalvan grote betekenis, dat is 37 procent vande in ons land voorkomende plantengemeenschappen.Ook op het gebied van de zoetwatervissendoet Nederland het goed, met 12 internationaalbelangrijke soorten – 27 procent van het totaal.Nederland ligt in eenuitgebreid deltagebied.Daardoor komen hierrelatief veel soorten voor.Enorme verscheidenheidDat Nederland internationaal een grote rol speelt,komt feitelijk door de hoge bètadiversiteit, waarbijop een kleine afstand een grote verscheidenheidaan leefomgevingen optreedt. Zand, klei en veen,droog en nat, voedselrijk en voedselarm, basischen zuur, en jong en oud wisselen elkaar voortdurendaf. Wie een reis van Texel naar Zuid-Limburgmaakt, passeert achtereenvolgens de kustduinenmet hun natte valleien, struwelen en soortenrijkegraslanden, de kwelders en wadplaten van deWaddenzee, de Hollandse zeekleigebieden en delaagveenmoerassen met hun open water, rietveldenen landaanwas, de rivierdijken en uiterwaardenin Midden-Nederland, de droge en natteheiden op de Brabantse zandgronden met de daaraanwezige zandverstuivingen en hoogveengebieden,en ten slotte de orchideeënrijke kalkhellingenen voorjaarsbossen van Zuid-Limburg. Vergelijkdie verscheidenheid met de Spaanse hoogvlakte, deSchotse hooglanden, de toendra’s in het hoge noordenof de uitgestrekte naaldwouden in Rusland enFinland. Ze zijn weliswaar indrukwekkend, maartonen geen verscheidenheid.Het behoud van de biodiversiteit in een gevarieerdland als Nederland vereist dan ook een bijzonderezorg. Die schiet echter in hoge mate te kort.In het verleden lag de nadruk op het behoud vansoorten, met de komst van het nationale Natuurbeleidsplanen het Europese Natura 2000 kwammeer aandacht voor het leefgebied van soorten envoor de levensgemeenschappen zelf, maar de stapnaar het niveau van het landschap is nog lang nietgemaakt. En er is meer nodig dan alleen het nakomenvan een aantal internationale verplichtingenkwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 17
De landbouw zet debiodiversiteit minder onderdruk als boeren brede engevarieerde slootkantenen houtwallen handhaven,zoals hier het geval is.vraag 3Waarom is de biodiversiteitin Nederlandrelatief groot?in het kader van Natura 2000. Meer dan het voldoenaan normen voor bijvoorbeeld stikstofdepositie(mest) en het in stand houden van nauwkeuriggedefinieerde habitattypen binnen strak begrensdegebieden. Voor het behoud van de biologischeverscheidenheid in Nederland is een blijvendeinspanning nodig. Juist omdat onze diversiteitvoor een groot deel samenhangt met menselijklandgebruik, is het zaak om ook in de toekomst teblijven plaggen, maaien, kappen, weiden en branden.De soorten van deze zogeheten halfnatuurlijkelevensgemeenschappen komen weliswaarook voor op plekken waar de mens geen invloedheeft, maar dan betreft het doorgaans veel lagereaantallen. Door de op handen zijnde klimaatveranderingzal de gevraagde, en doorgaans kostbare,beheersinspanning nog moeten toenemen. Omdathet voorjaar vroeger intreedt, de temperaturenstijgen en er meer neerslag valt, zal de hoeveelheidjaarlijks geproduceerde biomassa toenemen. Voorhet behoud van de open begroeiingen, die kenmerkendzijn voor veel landschapstypen in Nederland,zal deze moeten worden verwijderd.Behoud van historische landschapselementenMet iedere heg of houtwal die wordt gerooid enmet iedere oneffenheid die wordt geëgaliseerdscheuren we als het ware een pagina uit onsgeschiedenisboek. Of het nu een oude stroomrugin een uiterwaard betreft, een kreekrand in hetzeekleigebied of een graft in het Zuid-Limburgseheuvelland. De waarde van landschappen ligtzowel in de afzonderlijke elementen, als in hetpatroon waarin deze zijn geordend. De uitdagingligt in het vinden van een evenwicht tussennieuwe ontwikkelingen in het landschap enhet in stand houden van historische elementen,patronen en structuren. Gelukkig zijn er voorbeeldenwaar diverse betrokkenen afsprakenmaken over een streekeigen en regionaal gedragenaanpak voor het behoud van landschapselementen,terwijl boeren de ruimte krijgen voorhet doorvoeren van bedrijfseconomische aanpassingen.Helaas zijn die voorbeelden, zoals in hetNoordwest Groningse ‘Het Middag-Humsterland’vooralsnog zeldzaam.18kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
De eerste droogmakerijin Nederland stamt uit1533 en is de droogmakingvan het 35 hectare groteAchtermeer, ten zuidenvan Alkmaar. Het huidigegebouwtje huisvest nogsteeds het dieselgemaal van1913.<strong>Biodiversiteit</strong> onder drukó herman eijsackersEen van de belangrijkste wetmatigheden in denatuur is de voortdurende onderlinge strijd. Individuenbeconcurreren elkaar, of dat nu planten,dieren of micro-organismen zijn. Die concurrentiekan leiden tot de dood van het verliezende organisme,of tot een aanpassing van het organismeaan de situatie. Zulke aanpassingen dragen op delange termijn bij aan verdere specialisatie vanorganismen en uiteindelijk een nieuwe soort. Zoontstond in de loop van de geschiedenis van onzeaarde een veelheid aan soorten. We weten nietwanneer de aarde de meeste soorten telde. Welweten we dat die soortenrijkdom altijd onder drukheeft gestaan. Was het niet door andere soorten,dan wel door levensbedreigende omstandighedenals overstromingen en massale vulkaanuitbarstingen,die luchtverontreiniging en klimaatveranderingenveroorzaakten.De mensensoort geldt wel als de soort die eenwelhaast grenzeloze concurrentieactiviteit heeft uitgeoefendop andere soorten, en die deze nog steedsuitoefent. Als het over de invloed van de mens gaat,houden we in Nederland vaak het jaartal 1850 aan,het begin van de industriële revolutie. Deze veranderingin de industrie en landbouw wordt gezien alsde belangrijkste bedreiging van biodiversiteit. Maarals we eerlijk zijn, moeten we constateren dat mensenal veel eerder de biodiversiteit op aarde onderdruk hebben gezet. Dat begon al toen de mens zijnomgeving ging veranderen om zijn eigen levensomstandighedente verbeteren. Toen bijvoorbeeld deeerste Nederlanders in het begin van de elfde eeuwdijken begonnen aan te leggen, gingen daarmeetevens de levensomstandigheden van andere in datmoerassige laagland levende soorten achteruit. Duizendenjaren eerder deden de Egyptenaren hetzelfdein het stroomgebied van de Nijl, en de Perzen metde Eufraat en Tigris.Soorten gedijen in de buurt van mensenDat naar de hand zetten van de eigen omgevingheeft zich tot grote hoogte ontwikkeld. We zienhet in veel woonwijken, die straten hebben metalleen hier en daar een boom, voor- en achtertuinenvol tegels en slechts hier en daar een bloembak.Het radioprogramma Vroege Vogels moetzelfs ‘Stadsnatuurreservaten’ propageren omduidelijk te maken dat een tuin ook kan bijdragenaan meer biodiversiteit. Gelukkig komt erde laatste jaren meer en meer erkenning voor destad als behoeder van biodiversiteit. Dat betreftde vele parken en tuinen, de specifieke milieusdie daar aanwezig zijn, zoals oude muren, en destadsranden waar veel planten- en diersoortenzich graag vestigen. Als er geen steden waren,zouden er ook niet zo veel mussen, duiven engierzwaluwen zijn. Een aantal soorten dat zich inde bebouwde omgeving vestigt, betreft oorspronkelijkrotsbewoners.kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 19
Al dat bouwen heeft ook bijgedragen aan meerbiodiversiteit. Zo vestigen zich muurplanten opoude stadsmuren omdat die lijken op de kalkachtigerotswanden waar ze van nature voorkomen.En dijken waarvoor verschillende soorten beschermendestenen zijn gebruikt laten prachtig zienhoe algensoorten reageren op de verschillen ineigenschappen van die steensoorten. Ook blijkengezonken schepen prima reservaten voor allerleizeedieren te zijn, net zoals de fundamenten van dein zee gebouwde windmolens.Meer achteruitgang dan vooruitgangMaar dit zijn slechts enkele positieve voorbeeldenvan de nieuwe kansen die de industriële enchemische revolutie hebben geboden aan sommigesoorten. Sinds 1850 is de concurrentiedrukvan de mens ten opzichte van andere soorten metsprongen toegenomen. De ontwikkeling van meststoffenen landbouwmachines heeft ertoe geleiddat veel grotere stukken grond dan voorheen ingebruik genomen konden worden voor landbouw.Dat ging ten koste van de ruimte voor planten- endiersoorten. Bovendien intensiveerde de landbouwdoor het gebruik van kunstmest en de intensievebewerking van de grond. Plantensoortendie juist floreerden bij een extensieve landbouwkregen daardoor minder kansen. Dijken, dammenen vooral het wegpompen van water hebbende mogelijkheid geboden het grondwaterpeil teregelen, zodat gewassen niet verzopen op het land.Dat heeft meer dan een steentje bijgedragen aan devermindering van de biodiversiteit in Nederland.Vooral soorten die zich juist hadden aangepastaan drassige omstandigheden zijn het slachtoffergeworden, zoals weidevogels en rietvogels ensoorten uit het blauwgrasland, zoals borstelgras,moerasviooltje, zonnedauw en veenpluis. Hetgebruik van bestrijdingsmiddelen, afvalstoffen vanchemische bedrijven en de uitstoot van industrieen vervoersmiddelen hebben alle hun invloed opNederlandsSoortenregisteró roy kleukersSommige soorten, zoalsdeze huismus, hebben zichuitstekend aangepast aande activiteiten van de mens.De website www.nederlandsesoorten.nlbevatde complete lijst vanNederlandse meercelligeplanten, dieren enschimmels. In totaal zijner 35.578 geaccepteerdesoortnamen in opgenomen.De website is eeninitiatief van Naturalisen EIS (European InvertebrateSurvey) – Nederland.De inhoudelijke kenniswordt geleverd door eennetwerk van meer danhonderd specialisten ophet gebied van de Nederlandseflora en fauna,afkomstig uit tientallennatuurorganisaties.Het Nederlands Soortenregisteris sinds 26september 2005 online enwerd aanvankelijk vooralals taxonomische referentiegebruikt door beleidsmakers,natuurbeheerdersen onderzoekers. Delaatste jaren is de websiteaangevuld met soortinformatieen tienduizendengoedgekeurde foto’s.Zo is er een uitgebreidemodule met informatieover exoten beschikbaar.Hiermee heeft het NederlandsSoortenregister zichontwikkeld tot hét kennisplatformvoor de Nederlandsebiodiversiteit.De Nederlandse informatiewordt ook internationaalontsloten. Maandelijkstrekt de site 20.000bezoekers.20kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
Effect van diversefactoren op een duurzameinstandhouding van denatuur. Het streven is hetniveau 100, waarbij denatuur duurzaam in standgehouden kan worden.Voor de verzuring van hetland door zwaveloxiden enstikstofoxiden is het doelbijna bereikt in Nederland,de vermindering van heteffect van verdroging op denatuur heeft nog een langeweg te gaan.Milieudruk op natuurIndex (niveau voor duurzame instandhouding natuur = 100)3002502001501005001990 1995 2000 2005 2010 2015 2020 2025 2030RealisatieverdrogingDoelvermesting zoet watervermesting zout waterverzuring land(NO x en SO 2 )stikstofdepositieverdrogingvermesting zoet waterverzuring landstikstofdepositieniveau voor duurzameinstandhouding natuurdaarvoor gevoelige soorten en leiden daardoor toteen daling van de biodiversiteit.Als we de balans opmaken voor Nederland danis de negatieve invloed van de mens vele malengroter dan de positieve bijdragen van de menselijkeactiviteiten. Het Natuurplanbureau geeft jaarlijkseen overzicht dat niet tot vrolijkheid stemt. Vooralhet teveel aan meststoffen en de verlaagde grondwaterstandbeïnvloeden de biodiversiteit in ons landnegatief (zie de figuren op blz. 21 en 23).Ecologische voetafdrukOok op wereldschaal staat de biodiversiteit onderdruk, al hebben daar andere typen ingrepen eengrotere invloed dan in Nederland. Naast de invloedvan mest en andere aspecten van de landbouw,tasten de klimaatverandering, de fragmentatievan het landschap en de aanleg van infrastructuur(zoals wegen en steden) die mondiale biodiversiteitaan. De ecologische voetafdruk die onderandere wordt gebruikt als maat voor de beïnvloedingvan de biodiversiteit bevat CO 2-uitstoot(klimaat), gebruik van akkerland en grasland(landbouw), bebouwing (infrastructuur), gebruikvan bos en gebruik van visgronden.Met die meer algemene indeling scoort Nederlandbij de tien slechtste landen ter wereld. Onzevoetafdruk is 3,5 keer groter dan er voor allebewoners van deze aarde gemiddeld aan hulpbronnenbeschikbaar is. Voor elke wereldbewoneris dat 1,8 hectare bruikbare aarde, terwijl elkeNederlander gemiddeld 6,3 hectare nodig heeft(zie grafiek blz. 24). De gemiddelde voetafdrukvan een aardbewoner is 2,7 hectare. Dat betekentdat we nu al een extra halve aarde nodig hebbenom de wereldbevolking duurzaam te kunnenlaten leven, dus zonder een enorme aanslag ophet milieu, de biodiversiteit en eindige hulpbron-kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 21
Om de stikstofvervuilingdoor mest terug te dringen,mogen boeren hun mestniet meer uitrijden op hetland, maar moeten ze dezein de bodem injecteren.Populatieomvang soortenIndex (1997 = 100)1601401201008060402001997 1999 2001 2003 2005 2007 2009niet-Rode LijstsoortenRode Lijstsoortenalle soortenBeschouwde soorten:– dagvlinders– zoogdieren– reptielen– amfibieën– broedvogels– libellen– paddenstoelenDe ontwikkeling van de omvang van diverse soorten. Sinds 1997 is de omvang van hetaantal individuen van alle soorten in Nederland ongeveer gelijk gebleven (niveau 100). Hetaantal planten en dieren van de meer zeldzame soorten (de Rode Lijstsoorten) is sindsdienechter afgenomen, dat van de minder zeldzame soorten is juist gestegen.kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 23
nodig, gebaseerd op maatschappelijke en politiekekeuzes. Dat er iets te doen is aan de verbeteringvan natuur en milieu bewijzen de voorbeeldenvan twee milieuproblemen van enkele decenniageleden: de zure regen door de uitstoot van stikstof-en zwaveloxiden door fabrieken en vervoer,en de aantasting van de ozonlaag door drijfgassenin spuitbussen en koelmiddelen. Beide problemenstrekten zich over vele landen en zeer grote gebiedenuit, zodat lokale oplossingen niet veel zoudenhelpen. In beide gevallen kon het probleem bij debron worden aangepakt: door drijfgassen in spuitbussente verbieden en door de uitstoot van stikstof-en zwaveloxiden aan banden te leggen. EenEcologische voetafdruk voor diverse landen in 2008. HetWereld Natuur Fonds heeft uitgerekend welk beslag degemiddelde inwoner van elk land legt op de beschikbarebronnen op aarde. Die voetafdruk is weergegeven inbenodigde hectaren aarde (land en water), global hectare(gha) genoemd. Nederland behoort met 6,31 gha tot de toptien van landen die het meeste beslag leggen op aarde.Quatar staat met 11,64 gha op de eerste plaats, de bezettePalestijnse gebieden op de laatste plaats met 0,44 gha. Hetgemiddelde aantal gha per wereldburger is 2,7, terwijl vooriedere aardbewoner 1,8 gha beschikbaar is. Feitelijk is nual anderhalf keer het nuttige oppervlak van de aarde nodigom te kunnen voldoen aan de behoefte aan ruimte vooriedereen. CO 2is het aantal hectare bos dat nodig is om deCO 2afkomstig van de energieconsumptie te compenseren.1210864Ecologische voetafdrukAantal benodigde hectare op aarde per inwoner in 2008 (gha) (0,0-10,0)20Quatar (1)Verenigde Staten (5)België (6)Nederland (9)Zweden (13)Frankrijk (23)Duitsland (30)Italië (32)Japan (37)Brazilië (55)China (72)Marokko (112)Congo (126)India (135)Bezette Palestijnsegebieden (149)bos dat nodig is om CO 2 te compenseren (energiegebruik)grond nodig voor voedsel (vlees, vis en planten) en houtgrond nodig voor infrastructuur (gebouwen en wegen)beschikbare gha per inwoner op aarde: 1,8gemiddelde gha per inwoner op aarde: 2,7Bron: Living Planet Report, Wereld Natuur Fonds. WWF/ZSL/GFN24kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
internationale aanpak heeft geleid tot het oplossenvan deze milieuproblemen, al blijven er landen diehun prioriteiten anders leggen, zoals China.In Nederland is vooral ook zwaar ingezet op hetprobleem van de uitstoot van stikstof. Depositievan stikstof op de bodem, zoals door het uitrijdenvan mest, maakt de grond vruchtbaarder, watvooral nadelig is voor planten die zijn gespecialiseerdin groeien op schrale grond. De afgelopendecennia is er duidelijk minder uitstoot vanstikstof naar de lucht en het oppervlaktewateropgetreden, maar nog steeds is de depositie tehoog om de vele plantensoorten die juist florerenbij lage stikstofniveaus de mogelijkheid te gevenzich te herstellen. Door te kiezen voor een land- entuinbouw en een veeteelt die de nadruk leggen opgoede milieuomstandigheden zou in Nederlandnog veel gewonnen kunnen worden.Fraai ogende iconenHet is niet altijd duidelijk dat de biodiversiteitonder druk staat, zeker niet bij een breed publiek.De meeste mensen hebben weinig belangstellingvoor het verdwijnen van bodembacteriën, platwormen,slijmzwammen, distels of brandnetelsoorten.De aaibaarheidsfactor of icoonfunctie van eenorganisme moet groot zijn, wil het publiek geraaktworden door het verdwijnen ervan. Panda’s, korenwolvenen zeehonden zijn daarvan voorbeelden.Ook grutto’s hebben een icoonfunctie als het gaatom het verdwijnende weiland. Omdat de gruttotot de ‘algemeen voorkomende’ soorten behoort engevoelig is voor de veranderingen in weidebeheer,is deze vogel inderdaad een geschikte modelsoort.Maar de zeehond, die wordt geafficheerd als démodelsoort voor de Waddenzee, is dat niet. Alsdeze zou verdwijnen, verandert er niets wezenlijksaan de samenstelling van het totaal der soortenin de Waddenzee. Bovendien zijn zeehonden nietgevoelig voor veel van de factoren die voor andereWaddensoorten wel nadelig zijn, zoals bevissingen vertroebeling van het water. Het verdwijnenvan bepaalde algen, mosselen en zeegrassen is eenveel belangrijker indicator voor de achteruitgangvan het Wad dan de grootogige zeehond.Naast al die fraai gekleurde, bevederde enbevachte soorten zijn er nog veel meer zeerbelangrijke soorten die onbekend en onbemindzijn. Er zijn slechts weinig mensen die zich drukmaken om deze vrijwel onzichtbare organismen,zoals schimmels en bacteriën, zonder welke hetgehele ecosysteem in de bodem stil zou komen testaan. Maar ook grotere soorten als pissebedden enregenwormen die hier een onontbeerlijke rol vervullen,ontberen een actiegroep. Daarom zou hetgoed zijn als we ter bescherming van de biodiversiteitin Nederland niet alleen kijken naar de fraaiogende organismen, maar ook naar de functioneelbelangrijke soorten.Er zijn meer mensen diezich druk maken om hetverdwijnen van aaibaredieren als zeehondenen pandaberen, dan omminder aaibare soortenals pissebedden enregenwormen.kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 25
Microbiële diversiteitó hans van veenWe leven in een microbiële wereld.Deze planeet is levensvatbaargemaakt door micro-organismen enwordt daardoor ook leefbaar gehoudendoor micro-organismen. Zij waren gedurendemiljarden jaren zelfs de enige bewoners van deaarde. Het aantal micro-organismen is onvoorstelbaargroot, een schatting is dat er meer dan 10 30bacteriën op aarde zijn; veel meer dan de hoogsteschatting van het aantal sterren in het heelal.Om iets van de aantallen en diversiteit van microorganismente kunnen begrijpen, moet je je realiserendat in één gram grond evenveel bacteriënzitten als er mensen op aarde leven, dat diezelfdegram grond meer dan 10.000 verschillende soortenbacteriën bevat en dat er 10 keer meer bacteriën open in het menselijk lichaam zitten dan er lichaamscellenzijn.Er zijn niet alleen onvoorstelbaar veel microorganismen,de meerderheid is ook nog onbekend.Van alle in de darm levende bacteriën is ongeveer30 procent ooit geïsoleerd en bestudeerd, van allein de bodem levende bacteriën nog geen 1 procent.Dat weten we, omdat we onder de microscoopwel alle bacteriën kunnen zien door het kleurenvan het DNA en de eiwitten die in de cel aanwezigzijn, en dat kunnen vergelijken met de aantallendie ooit geïsoleerd zijn. Maar we kunnen niet zienwèlke bacteriën er zijn, omdat bacteriën slechts 10tot 20 verschillende vormen kunnen hebben ener miljoenen soorten zijn. Om toch een inzicht tekrijgen in welke bacteriën er zijn en wat ze doen,maken we gebruik van het DNA en andere componentendie we uit de cellen kunnen isoleren enverder bestuderen. Op deze manier weten we datwe zelfs van de meest voorkomende bacteriën nognauwelijks iets weten. Bijvoorbeeld de soort Acidobacteriummaakt in sommige bodems meer dan 30procent van de totale populatie aan bacteriën uit.Toch zijn er pas enkele Acidobacteria geïsoleerden in het laboratorium bestudeerd. Het is alsof weniets van vogels zouden weten. We zien ze wel, wekennen een paar mussen, maar voor de rest wetenwe er niets van. Dat is onvoorstelbaar, maar het iswel de situatie in de microbiële wereld.MetagenomicsHoe kom je er achter hoeveel soorten bacteriën erin een bodem zitten? Dat is lange tijd een grootprobleem geweest, en een reden waardoor bacteriënonderbelicht zijn gebleven bij het bepalenvan de soortenrijkdom op aarde en het belang vanbiodiversiteit. De laatste 10 jaar is het echter mogelijkgeworden gedetailleerd inzicht te krijgen inde microbiële wereld. Het sleutelwoord daarvoorwas: DNA. Hoewel bacteriën geen celkern hebben,bevatten ze wel DNA. En het DNA van de ene bacteriesoortis anders dan dat van de andere.De techniek is eenvoudig: neem een bodemmonster,isoleer het DNA uit alle bodembacteriën enanalyseer dat. Aanvankelijk werden delen van hetgeïsoleerde DNA vergeleken met bekende stukjesDNA uit bekende bacteriën. Zo konden de meestvoorkomende bacteriën worden herkend. Later,toen de analysetechnieken sneller en nauwkeurigerwerden, kon het totale DNA van een helemicrobiële gemeenschap onder de loep wordengenomen. Deze aanpak beschouwt een ecosysteem26kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
Compost bevat onwaarschijnlijk veel bacteriën. Zoveeldat compost gaat roken van de warmte die deze bacteriënontwikkelen.als één super- of meta-organisme. Deze benaderingwordt daarom metagenomics genoemd.Via slimme technieken worden in stukkengeknipte delen van dat metagenoom in bacteriëngezet, gekloneerd, opgekweekt en geanalyseerd.Zo ontstaat een verzameling bacteriën die elkeen stukje DNA hebben uit de genenpoel vanhet onderzochte bodemmonster. Men noemt dateen metagenomische bank. Die bacteriën kunnenworden getest. Bijvoorbeeld op hun vermogenbepaalde antibiotica te overleven of chemischestoffen om te zetten. Zo zijn biochemischeprocessen ontdekt waarvan onderzoekers hetbestaan niet kenden, of waarvan ze niet wistendat ook bacteriën ze konden uitvoeren. Zo vondenonderzoekers in één fragment van een metagenoomuit een oceaanmonster de DNA-sequentievan het lichtgevoelige eiwit rhodopsine, dat totdan toe nog nooit in bacteriën was aangetroffen.Zij ontdekten ook de ervoor verantwoordelijkebacteriesoort, die overvloedig voorkomt in deoceaan. Zo toonden zij het bestaan aan van eennieuw mechanisme voor het vergaren en opslaanvan energie in de oceaan.Bij een andere techniek, waarbij het DNA vanhet metagenoom niet eerst wordt gekloneerd,maar zeer snel en zeer goedkoop rechtstreekswordt uitgelezen (gesequenced), kunnen onderzoekersdirect aan het DNA zien met welke bacteriesoortenze te maken hebben. Zulke techniekengenereren een onvoorstelbaar grote hoeveelheidgegevens. Het opslaan en analyseren daarvanvereisen niet alleen specialistische kennis, maarook veel rekenkracht en opslagcapaciteit vancomputers. Omdat de analyse dikwijls honderdduizendenelkaar overlappende kleine fragmentenbehelst, is het een enorme puzzel voordat erten slotte een beeld uit het metagenoom tevoorschijnkomt. Deze fascinerende benaderingenmaken het mogelijk de microbiële wereld en dusde diversiteit van onze biosfeer beter te lerenkennen.antwoord 1Dat is onbekend.Waarschijnlijk niet doorde mens, omdat mammoetenfeitelijk te grootwaren voor mensen omop te jagen.antwoord 2Vooral doordat er nieuwesoorten worden gevondendoor onderzoekersen vrijwilligers die denatuur bestuderen.antwoord 3Nederland ligt in eendelta van grote rivieren.Daardoor is het landschapafwisselend enzijn er veel overgangen,zoals tussen zout en zoetwater, en tussen drogeen natte grond.kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit27
Er zijn minstens twaalf miljoen, misschienwel tachtig miljoen soorten op aarde. Ishet wel de moeite waard die allemaal tebeschermen? Kunnen we niet toe metwat minder?
2 Tachtig miljoensoorten beschermenOm al die miljoenen soorten op aardete beschermen zouden draconischemaatregelen nodig zijn. En dan nog ishet onhaalbaar. Is het behoud van debiodiversiteit een morele plicht ten opzichte vanonze bescheiden plaats in het universum, verrijkenwe ons leven ermee, of is het zonde van de inspanningen?Wie zijn wij om voorgoed te vernietigenwat zich in miljoenen, zelfs miljarden jarenheeft gevormd? Maar ook: wie zijn wij om anderewereldburgers die haast omkomen van de hongerte dwingen tot natuurbehoud? <strong>Biodiversiteit</strong> alsluxe of als noodzaak?<strong>Biodiversiteit</strong> als lustó hanneke muilwijkEen blauwe vinvis weegt ongeveer 150 ton en isdaarmee het grootste en zwaarste dier op aarde. Detong van de vinvis weegt alleen al 3000 kilo, zoveelals een Indische olifant. Deze reus eet een van dekleinste diertjes op aarde: plankton, dat maar 1 cmgroot is. Toch maken de vinvis en het plankton deeluit van hetzelfde ecosysteem en zijn ze van elkaarafhankelijk. Veel mensen vinden dit prachtig; ofze nu meegaan met een walvisexcursie, naar PlanetEarth op televisie kijken, of alleen maar over deblauwe vinvis lezen. Ze genieten van de natuur ende biodiversiteit die daar te vinden is. Maar is datook een reden om biodiversiteit te beschermen?Waarom vinden mensen biodiversiteit belangrijk?En moet je de biodiversiteit ook beschermen alsdeze niet direct nuttig voor mensen is?WaardeAls mensen iets belangrijk vinden, zeggen ze datdit waarde heeft. Waarde is dus de eigenschap vaneen ding, die je vertelt welke betekenis het heeft.Maar welke waarde? Daarvoor zijn verschillendedefinities en zij worden op verschillende maniereningevuld. Een nieuwe fiets is bijvoorbeeld 900euro waard. Zo’n geldwaarde maakt het mogelijkde fiets te vergelijken met andere fietsen, of meteen computerspel: de fiets is 18 computerspelletjesvan 50 euro waard. Geld is niet de enige manier omwaarde uit te drukken. Een fiets is ook een manierom je sneller te verplaatsen, zonder afhankelijkte zijn van iemand met een rijbewijs. In dat gevalis de waarde van een fiets: de ‘vrijheid om te gaanwaar ik wil’ of ‘nodig om me snel te verplaatsen’.De waarden die bij deze betekenissen horen, zijnvrijheid en instrumentele waarde. Instrumentelewaarde betekent dat iets belangrijk voor ons is,kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 29
Hoeveel is de natuur waardals deze geen nut voor demens heeft?omdat het nuttig is. Geld is een goed voorbeeld vaniets wat instrumentele waarde heeft. Geld is goedof waardevol, omdat het tot goede dingen leidt. Jekunt er namelijk dingen mee kopen die je helpente overleven, of die je plezier en geluk geven. Geldis dus een instrument in het bereiken van hetgoede, en daarmee van instrumentele waarde.Ook aan biodiversiteit kunnen verschillendesoorten waarde worden toegekend als reden omhaar te beschermen. Zoals een instrumentelewaarde. In de westerse geschiedenis is de natuur,en daarmee biodiversiteit vooral gezien als ietsvoor de mens om te gebruiken. Dat geldt ook voordieren. Maar als bepaalde ecosystemen of soortengeen enkel nut hebben voor mensen, kunnen wedie dan vernietigen of laten uitsterven?Emmen en Nelson MandelaVeel mensen noemen de intrinsieke waarde vanplanten en dieren als reden de biodiversiteit tebeschermen. De korte definitie van intrinsiekewaarde is: het tegenovergestelde van instrumentelewaarde. Het is de waarde die een ding heeftomwille van zichzelf, dus zonder dat het jou tengoede komt. Zoals een vriend die je waardeertomwille van hemzelf, niet om er profijt van te trekken.Zo is het ook met natuur en milieu, bedachtmen in de vorige eeuw, toen bleek dat deze onderdruk stonden. Als de natuur omwille van zichzelfwaarde heeft, voorkom je dat zij aan het kortsteeind trekt bij een conflict met menselijke belangen.De integriteit, stabiliteit en de schoonheidvan een ecosysteem zijn zo belangrijk dat menze niet mag vernietigen. Ze hebben intrinsiekewaarde. ‘Intrinsieke waarde betekent dat we nietveroveraars van de natuur zijn, maar medeburgersvan de aarde, samen met alle andere planten endieren,’ zegt dr. Jozef Keulartz, toegepast filosoofvan Wageningen UR.Je kunt ook zeggen dat diversiteit zelf waardeheeft. De gigantische verscheidenheid aan soortenen ecosystemen is een vorm van rijkdom. Alseen soort uitsterft, verdwijnt er een manier vanleven en een perspectief op de wereld dat nooitmeer terugkomt, vindt dr. Martin Drenthen vande Radboud Universiteit, die dit vergelijkt methet verdwijnen van de Drentse plaats Emmenuit Nederland. Als Emmen verdwijnt, zal er eenmanier van leven verdwijnen, namelijk ‘leven alseen Emmenaar’. ‘Voor mij persoonlijk is dat misschienniet zo erg, omdat ik nog nooit in Emmenben geweest. Ook vind ik Emmen niet heel bijzonder.Maar dat betekent niet dat ik niet het belangvan Emmen kan erkennen, ook al ligt dit buitenmijn directe persoonlijke ervaring. Zo ken ikNelson Mandela niet persoonlijk, toch vind ik hemeen belangrijke persoon. De waarde en betekenisvan Mandela of Emmen zijn misschien niet directaan mijn persoonlijke beleving gekoppeld, maar ikkan wel het belang van beiden erkennen.’De waarde van diversiteit geldt voor planten endieren, maar ook voor bijvoorbeeld talen en culturen.De mens mag al die verschillen niet zomaarweggooien of kapot maken. Doodzonde als we30kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
De definitie van natuur islastig. Zijn deze plantjestussen straatklinkers ooknatuur?alleen nog maar MacDonalds en PizzaHut hebbenen geen lokale gerechten meer. Mensen waarderenvariatie. Dat is een reden om biodiversiteit tebeschermen: de waarde van diversiteit.Schoonheid en wildheidEen derde reden om biodiversiteit te beschermenis: schoonheid of esthetische waarde. Veelmensen vinden de natuur mooi. Maar wat dan precies?Uit onderzoek vande Amerikaanse YaleUniversity blijkt datAmerikanen een savanneachtiglandschap hetmooist vinden. Afwisselendbomen, struikenen open stukken, daarvoelen ze zich het prettigstbij. Misschien welomdat de mens ooit in Afrika in zo’n landschapgeëvolueerd is. ‘Een landschap moet een beetjemysterieus zijn om mooi te wezen. Je moet nietalles in één oogopslag kunnen zien,’ stelt Keulartz.De waarde van diversiteitgeldt voor planten en dieren,maar ook voor bijvoorbeeldtalen en culturen‘Een monocultuur, zoals een veld met alleen maaraardappelen, wordt overwegend niet mooi gevonden.Tegelijkertijd moet een landschap voor eendeel ook bekend of vertrouwd zijn.’ Voor de biodiversiteitheeft deze visie weinig consequenties. Eenlandschap kan ook mooi zijn zonder het maximaleaantal soorten. Maar er is wel een ondergrens omniet te vervallen tot een monocultuur. Sommigemensen zeggen dat ze wilde natuur belangrijkvinden. Bedoelen ze dat de natuur onaangeroerd,oorspronkelijk, zonder menselijke sporen moetzijn? Dan verliest de natuur automatisch haarmorele waarde. Want iets kan alleen maar waardeof een betekenis hebben als het iets met jou temaken heeft, en hoe kan dat als het ongerept, misschienzelfs onbekend is? Dat maakt wildheid eenlastig begrip.Drenthen denkt dat alle aandacht voor biodiversiteitgeen handige strategie is om de natuur tebeschermen. ‘Het is een erg technisch begrip, maartegelijkertijd ook een moreel begrip geworden.Dat schept verwarring en het leidt af. Soortenrijkdomheeft zeker waarde, maar in de discussie vanvandaag worden verschillende betekenissen vanbiodiversiteit met elkaar verward.’Verdwijnen van biodiversiteit is geen dramaNiet iedereen vindt biodiversiteit het beschermenwaard. Filosoof Bas Haring, bijzonder hoogleraarPubliek Begrip van Wetenschap aan de UniversiteitLeiden, bijvoorbeeld. Haring schreef het boekPlastic Panda’s, waarin hij stelt dat het verdwijnenvan biodiversiteit helemaal niet zo’n grote ramp is.‘Het verdwijnen van biodiversiteit is een logischgevolg van onze huidige wereld. <strong>Biodiversiteit</strong> ontstaatdoor versnippering, maar de mens verbindtal die plekken met elkaar. Dus de biodiversiteitverdwijnt. Is dat erg? Ik vind van niet. Het gebeurt,en dat vind ik neutraal of hooguit jammer.’ Of heterg is dat biodiversiteit verdwijnt, hangt natuurlijkaf van je waarden. Haring meent dat iets alleenkwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 31
De dierentuinalsoplossingó hanneke muilwijkAls we soorten willenredden van uitsterven,lijkt een dierentuin eengoede oplossing: allesoorten netjes bij elkaar,menselijke en medischehulp beschikbaarom te overleven en hetkost weinig ruimte. Eenperfecte oplossing om debiodiversiteit te beschermen?Dierentuinen zijninderdaad een schakel innatuurbeschermingsprogramma’s.Ze proberenzich meer en meer terichten op de dieren uitde eigen, lokale natuuren kunnen zo samenwerkenmet wildparken waarde dieren leven zoals zealtijd doen. Toch zijn erwel problemen. Allereerstomdat biodiversiteitniet alleen uit soortenbestaat. Het beschermenvan soorten in een dierentuinis geen oplossingvoor het verdwijnen vanecosystemen of genetischediversiteit. Bovendienworden dieren in dedierentuin tam en zijnze dus heel kwetsbaarvoor roofdieren als zeworden teruggeplaatst inde natuur. Daarnaast kunje je afvragen of er nietiets wezenlijks verlorengaat als dieren alleen nogin dierentuinen leven.Veel mensen vinden eenroofvogel in de dierentuiniets triests hebben;die hoort als een machtigdier hoog in de lucht tezweven. Dat mis je inde dierentuin. Tenslottewaarderen mensenechtheid. Stel je voor datWaarom zou je planten en dieren in het wild behoudenals je ze veel beter kunt zien in een dierentuin?je in de bergen aan hetwandelen bent en je zieteen grote adelaar vliegen.Het is een prachtiggezicht, je geniet ervan.Als je terug bent bij jehotel, hoor je dat dereisorganisatie tammeadelaars daar speciaallaat vliegen voor toeristen.Ben je dan teleurgesteld?Als dat inderdaadzo is, dan is een dierentuinals vervanging nooiteen oplossing voor hetbeschermen van biodiversiteit.vraag 1Is, volgens filosoofHaring lelijke natuur hetbeschermen waard enwaarom?waarde kan hebben als een mens dat ergens aantoekent. Dus een cactus is alleen van waarde alsjij of ik die cactus leuk vinden. Alleen mensenkunnen dus iets waardevol vinden. ‘Als mensenhet hebben over intrinsieke waarde, dan vind ikdat onbegrijpelijk. Ik geloof niet dat intrinsiekewaarde bestaat.’ Haring staat hiermee in een langetraditie van filosofen die menen dat alle waarde diemensen ergens aan toekennen de projectie is vanhun eigen gevoel op dat ding.In Plastic Panda’s schrijft Haring iets soortgelijks:‘Wat uiteindelijk, uiteindelijk, uiteindelijkvan waarde is, is goed in je vel zitten.’ Deze stellinghoudt in dat dingen zonder gevoel, zoals planten,geen waarde in zichzelf hebben. Mensen, of bijvoorbeeldook varkens in de bio-industrie kunnenwel goed in hun vel zitten. Die ervaring telt, en datgeeft hen waarde. Maar voor soorten of ecosystemengeldt dat niet. Daarom gelooft Haring niet inintrinsieke waarde.Lelijke natuurHoe zit het met de andere waarden? Haringtwijfelt. Dat mensen een zekere variatie waarderen,is wel een reden om de biodiversiteit tebeschermen. Als veel mensen die belangrijk, mooi32kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
of leuk vinden, wil je die beschermen. Maar, zegthij, ‘dat betekent nog niet dat je ook de biodiversiteitwil beschermen. <strong>Biodiversiteit</strong> is namelijkeen nogal technisch begrip van wetenschappers.Het is een wiskundige maat voor variatie.’ In zijnboek betoogt Haring dat ook het begrip ‘soort’een verzonnen, menselijk begrip is. Als een soortverdwijnt, verdwijnt er dus feitelijk alleen een verzonnencategorie. En dat vindt hij niet zo erg. ‘Erzijn grotere problemen. Ik denk dat er geen rampgebeurt als het uitsterven van soorten doorgaat. Bijte veel afname van biodiversiteit wordt de natuurinstabiel, maar daar merken we in Nederland weinigvan. Op eilanden en in het regenwoud verandertwel veel; daar verdwijnen unieke soorten ener komen gewone soorten voor terug. Dat is geendrama. Of eigenlijk, er is geen wetenschappelijkbewijs voor zo’n drama.’Haring ziet esthetische waarde of wildheid ookwel als reden om de natuur te beschermen. ‘Ik zouwel de menselijke interpretatie van de kwaliteitvan de natuur willen beschermen. Niet soorten.’Natuur die door mensen mooi wordt gevondenis wel het beschermen waard. Voor lelijke natuurgeldt dat niet. En als mensen aangetrokken wordendoor wilde natuur, dan kan daar ook ruimte voorzijn. Wat Haring betreft, ziet de wereld er in deSommigen menen datalleen ongerepte natuur demoeite van het behoedenwaard is, zoals dit Tibetaanslandschap.Dieren bezitten een waardevan zichzelf. Maar hoe grootis de intrinsieke waarde vandeze duizendpoot?toekomst uit als een groot park. De mens heeft decontrole en heeft op sommige plekken de natuurzelfs verbeterd. Toch blijft de natuur altijd eenbeetje wild: dan groeit er zomaar gras tussen destoeptegels.Dit artikel is gebaseerd op interviews met driefilosofen: dr. Martin Drenthen, Universitair HoofddocentFilosofie, afdeling Filosofie en Wetenschapstudieen het Centrum voor Genomics en Samenlevingvan de Radboud Universiteit Nijmegen;prof. dr. Bas Haring, hoogleraar Public Understandingof Science aan de Universiteit Leidenen publicist; en prof. dr. Jozef Keulartz, bijzonderhoogleraar Duurzaamheid & Levensbeschouwingaan de Radboud Universiteit Nijmegen en toegepastfilosoof bij Wageningen UR.kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 33
Is het de variatie aansoorten of de schoonheiddie het de moeite waardmaakt dit stukje natuur tebehouden?Een wetenschappelijk begripmet verborgen idealenó esther turnhoutHet begrip biodiversiteit is relatief jong. Het stamtuit 1985, toen het probleem van het uitsterven vansoorten in de belangstelling kwam. Rond die tijdkwamen cijfers beschikbaar over de toenemendesnelheid waarmee soorten uitsterven, vergezeldvan een veelheid aan argumenten waarom dit eenprobleem is. Niet alleen vanwege de economischeen maatschappelijke waarde van biodiversiteit, ookspeelde de ethische vraag of soorten een intrinsiekrecht op bestaan hebben. Toen ook ontstond dewetenschappelijke discipline conservation biology,de natuurbeschermingsbiologie, een subdisciplinevan de ecologie. Wetenschappers gingenzich bezighouden met het in kaart brengen van deproblemen rond biodiversiteit, het ontwerpen vanoplossingen voor de duurzame instandhoudingvan biodiversiteit, en het onder de aandacht brengenhiervan bij beheerders, beleidsmakers en politici.Het produceren van kennis over biodiversiteitis dus vanaf het begin onlosmakelijk verbondengeweest met het ideaal van de duurzame instandhoudingvan biodiversiteit.Voordat het begrip biodiversiteit in zwangkwam, gebruikte men termen als ‘natuur’,‘bedreigde soorten’ en ‘wildernis’ om vergelijkbarebegrippen aan te geven. Het woord biodiversiteitis een samentrekking van biologische diversiteit.Het was bedoeld als een verkorte schrijfwijze voorde stukken voor een congres over het thema, maarbleef al snel hangen. Door het begrip ‘logisch’ wegte halen uit een wetenschappelijk concept ontstondruimte voor emotie en waarden. Daarmeewerd biodiversiteit een concept waarin zowelwetenschappelijke als maatschappelijke waarderingen betekenis besloten liggen. Dit pasteuitstekend bij het missiegedreven karakter van dewetenschappelijke discipline conservation biology,waarbinnen het begrip zou worden gehanteerd.<strong>Biodiversiteit</strong> bestaat nietTot nu toe is het niet gelukt tot één sluitendeen geaccepteerde definitie van biodiversiteit tekomen. De definitie die in 1992 is vastgesteld opde Earth Summit in Rio de Janeiro is enorm breeden omvat de totale diversiteit van al het leven opaarde. De diversiteit van alle organismen die op degrond en in het water leven, zowel binnen soortenals tussen soorten, en van diverse ecosystemen.Bovendien weten we niet eens hoeveel soorten,ecosystemen en genen er op aarde bestaan. Hetgevolg daarvan is dat als je iets praktisch wilt doenmet biodiversiteit, zoals het beschermen, beherenof meten, je altijd te maken hebt met een selectiefen incompleet deel van de biodiversiteit. Hetbegrip wordt dus selectief gebruikt. Bovendienliggen aan de keuze van wat we onder biodiversiteitverstaan en hoe we het indelen en meten34kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
Hoe zou je deze vitrine in het Natuurhistorisch Museumin Londen ordenen? Op het tekstbord staat: ‘Sorterenin groepen. Er zijn verschillende manieren om dingen teordenen. Hoewel het ene classificatiesysteem niet per semeer of minder correct is dan het andere, zijn sommige welbruikbaarder dan andere. Zou jij deze voorwerpen sorterenaan de hand van ouderdom? Vorm? Kleur? Schoonheid?Waarde?’veronderstellingen en aannames ten grondslagdie te maken hebben met de verschillende idealendie we nastreven in die praktijk van beschermen,beheren of meten. Van altijd al geliefde diergroepen,zoals vogels, is bijvoorbeeld veel meer kennisover taxonomie, ecologie en bescherming dan vanpissebedden.De ordening van biodiversiteitWetenschappelijke activiteiten rond biodiversiteithebben in belangrijke mate betrekking opordening en classificatie. Een wetenschapper ineen natuurgebied zal de veelheid aan vormen enkleuren om hem heen willen omzetten in eengeordend overzicht van wat is aangetroffen. Ditomzetten van chaos en complexiteit in ordeninggaat niet vanzelf. De natuur vertelt niet zelf uit watvoor soort categorieën zij bestaat en hoe die zijn teherkennen. Classificatiesystemen zijn niet waar ofonwaar, maar een product van een bepaalde wetenschappelijkeen maatschappelijke context. Eengoed classificatiesysteem is door mensen ontworpenen toont niet zomaar willekeurige eigenschappenen verschillen, maar reflecteert specifiekecategorieën en eigenschappen die relevant wordengeacht voor bepaalde doeleinden. Een illustratiedaarvan is (zie de illustratie op deze bladzijde).Voor de vitrine kunnen diverse classificatiesystemengehanteerd worden. Afhankelijk van degekozen criteria (bijvoorbeeld vorm, kleur, grootte,functie) ontstaan verschillende indelingen waarbijbepaalde voorwerpen soms wel en soms nietbij elkaar horen. De classificatie van biodiversiteitkent een vergelijkbare dynamiek. Verschillendesystemen van ordening vormen de reflectie van eenspecifieke maatschappelijke en wetenschappelijkecontext. Recent is bijvoorbeeld de hele indeling vanhet planten- en dierenrijk veranderd op basis vaninzichten over hun DNA. Planten en dieren die eerstbij elkaar hoorden, of veel op elkaar leken, zijn uitelkaar gehaald, terwijl planten en dieren waarvanwe eerst dachten dat ze niets met elkaar te makenhadden nu worden gezien als nauw verwantekwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 35
familieleden. De nieuwe indeling op basis van DNAis niet dichter bij de werkelijkheid dan de oude morfologischeindeling, maar onderstreept dat wetenschappelijkeclassificaties door mensen wordengemaakt en dat ideeën over hoe biodiversiteit hetbeste kan worden ingedeeld sterk kunnen veranderenin de tijd. Dit staat niet los van de maatschappelijkeen politieke context waarin de classificatiesworden ontwikkeld en gebruikt.Missiegedreven disciplineDat geldt bij uitstek de ontwikkeling van de ecologieen vooral van de conservation biology, diemissiegedreven wetenschappelijke disciplineszijn. Dit is een belangrijke constatering, omdatwe gewend zijn te denken over wetenschap alswaardevrij en objectief. Vaak gaat dit ideaal nietop in de praktijk, omdat beleid en politiek invloeduitoefenen op de agenda en de financiering vanhet onderzoek, of omdat wetenschappers sterkgemotiveerd zijn om een bijdrage te leveren aanmaatschappij, milieu en natuur. Wat betreft de biodiversiteitvinden wetenschappelijk gefundeerdeclassificatiesystemen hun weg naar beleidsdoelstellingenen prioriteiten en omgekeerd, wordenbeleidsdoelstellingen en prioriteiten onderwerpvan wetenschappelijk onderzoek. Deze coproductievan wetenschap en beleid bewerkstelligt eennauwe afstemming tussen beide. Criteria en aspectenuit wetenschappelijke classificatiesystemen enmeetmethoden zijn van invloed op wat we op datmoment verstaan onder biodiversiteit en krijgeneen voorkeursbehandeling in beleid, beheer enbescherming. Omgekeerd krijgen de categorieënen criteria die worden gehanteerd in beleid, beheeren bescherming een voorkeursbehandeling in definanciering van wetenschappelijk onderzoek.Ideeën verweven met idealenDe schaduwkant van deze coproductie is uiteraarddat wat niet wordt geclassificeerd en gemetenSterf virus,sterf!Op 8 mei 1980 werd hetpokkenvirus uitgestorvenverklaard. Er was in25 jaar tijd geen enkelziektegeval gemeld,terwijl het virus tothalverwege de vorigeeeuw jaarlijks miljoenenmensen de dood indreef. Na het pokkenvirusheeft de Wereld Gezondheidsorganisatiedeaanval ingezet op andereziekteverwekkers. Opde lijst staan: Dracunculusmedinensis, eennematode worm die zichophoopt in lymfeknopenen onderhuids bindweefsel;het gele koortsvirus,dat wordt overgedragendoor tropische muggenen een ernstige ziekteveroorzaakt die gepaardgaat met bloedingen;Plasmodium falciparum,de eencellige veroorzakervan malaria die overgedragenwordt doorde malariamug; en hetPoliovirus, de veroorzakervan kinderverlamming,een ontsteking van degrijze stof in het ruggenmerg.De uitroeiing vanDracunculus lijkt op kortetermijn de meeste kanste maken.Weinig mensen zijn errouwig om, maar degerichte uitroeiing vanhet pokkenvirus en deplannen voor het latenuitsterven van andereziekteverwekkers laatzien dat de waarderingvan biodiversiteit eenmensgericht conceptis. De afkeer begint bijvirussen en parasieten,maar ook grotere organismendie veel slachtoffersmaken kunnen nietrekenen op ons mededogen.Van giftige planten,gevaarlijke spinnen,schorpioenen en gifslangentot tijgers. Waarligt de grens? Het voormensen meest schadelijkedier is overigens demens zelf!ook niet wordt meegenomen in het beleid en ookgeen prioriteit krijgt in de onderzoekfinanciering.Zo kunnen wetenschappelijke ideeën overwat biodiversiteit is, waaruit het bestaat en waarhet goed voor is, worden tot idealen over wat wemoeten behouden en beschermen. <strong>Biodiversiteit</strong>als concept wordt gekenmerkt door deze verwe-36kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
Bijen bestuiven bloemenen planten. Bestuivingwordt gezien als eensysteemdienst die de natuuraan de mens levert en hemin staat stelt gewassen tetelen.vraag 2Waarom is het begripbiodiversiteit niet eenduidig?venheid van idee en ideaal. Dat dit in de praktijkook zo kan werken, laten onderstaande voorbeeldenzien.In Nederland is lange tijd het systeem vanzogeheten natuurdoeltypen gebruikt. Dit systeemwas gebaseerd op wetenschappelijke kennis overhoe de aanwezigheid van verschillende planten- endiersoorten met elkaar samenhangt. De natuurdoeltypenfungeerden ook als een systeem voor hetbeleid en beheer. Beheerders werden via vergoedingenaangemoedigd ambitieuze natuurdoeltypente realiseren en te zorgen dat alle doelsoortendie bij het type hoorden ook aanwezig waren.Vervolgens werd via wetenschappelijk onderzoekvastgesteld of een bepaald gebied wel aan dedoelstellingen voldeed en welke beheersmaatregelengenomen moesten worden, ofwel om datzo te houden, ofwel om de doelen alsnog te halen.Zowel onderzoek als beleid richten zich selectiefop bepaalde typen natuur en de doelsoorten diedaarbij zijn geselecteerd. Andere typen en soortenkrijgen minder aandacht.De internationale natuurbeschermingsorganisatieConservation International hanteert de termbiodiversity hotspot. Gedetailleerde wetenschappelijkekennis over het voorkomen van soorten,waarbij in het bijzonder bedreigde en uniekesoorten worden benadrukt en gewaardeerd, wordtgecombineerd met kennis over de mate waarinde gebieden en de soorten worden bedreigd. Ditleidt tot een lijst van prioritaire gebieden voornatuurbescherming: de biodiversity hotspots.Onderzoek en beleid richten zich bij uitstek op degeselecteerde hotspots, de soorten in die hotspotsdie als kenmerkend worden gezien, en de geïdentificeerdebedreigingen. Andere soorten en gebiedenkrijgen minder aandacht.Recent is het begrip ‘ecosysteemdiensten’ inopkomst (zie kader blz. 60). Dit begrip legt denadruk op het nut dat biodiversiteit oplevert.kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 37
Wetenschappelijke kennis over de bijdrage vanecosystemen en de biodiversiteit die ze herbergenaan diensten als CO 2-opslag, houtproductie,schoon drinkwater, en recreatie en natuurbelevingwordt hierbij gekoppeld aan maatschappelijkeidealen over het belang om biodiversiteitte beschermen. Hier richten onderzoek en beleidzich op de ecosystemen die voor mens en economiewaardevolle diensten leveren. Andere waardenen functies van natuur verdwijnen buitenbeeld.Ondanks dominante ideeën over wetenschap alswaardevrij en objectief, zijn wetenschappelijkeideeën over biodiversiteit vaak nauw verbondenmet idealen over hoe we met biodiversiteit ommoeten gaan in beleid, bescherming en beheer.<strong>Biodiversiteit</strong> in de landbouw:luxe of noodzaak?ó elisa de lijsterDe moderne intensieve en op industriële leestgeschoeide landbouwpraktijk heeft het aanzienvan het agrarisch cultuurlandschap aanzienlijkveranderd. Kleinschalige landschapselementenzijn vaak verdwenen, de diversiteit aan gewassen iskleiner geworden en de biodiversiteit in het agrarischegebied is verminderd. Het aantal vogels oplandbouwgronden bijvoorbeeld, is de afgelopen 30jaar meer dan gehalveerd. Soms wordt het huidigeagrarische cultuurlandschap wel een ‘dood landschap’genoemd. Deze uitspraak lijkt te stellig. Hethuidige agrarische natuurbeheer zet zich in voorin de dierentuin hebbeneen evolutionaire relatiemet ons, en als je wat verderteruggaat vind je zelfsin een mijt onderdelen dieook in ons eigen lichaamvoorkomen.De Amerikaanse ecoloogE.O. Wilson noemde hetbiofilie: de neiging die inelk mens aanwezig is omzich aangetrokken te voelentot de natuur, in eenmate die sterker wordtnaarmate de evolutionaireafstand tussen onsen het dier kleiner is. Datje iets voelt voor een mijtis de beste garantie voorbehoud van de biodiversiteit.Liefdesverklaringaan een mijtó nico van straalenSommige mensen voelenzich aangetrokken totde mijt Platynothruspeltifer.Ik ken een mijt met demooie naam Platynothruspeltifer, waar ik helemaalverkikkerd op ben. Hij zieter heel schattig uit. Eigenlijkmoet ik zeggen ‘zij’,want het zijn allemaalvrouwtjes. Ze lopen heelkoddig, namelijk erg langzaam.Het lijkt wel of zebij elke beweging van eenpoot (ze hebben er acht)eerst vijf minuten moetennadenken. Dit beestje isniet eens een millimetergroot en alleen te zienonder een microscoop.Zelfs de meeste biologenkennen haar niet en bijnaniemand kan de naamgoed uitspreken.Nu ben ik bang dat mijnmijtje geen enkele functiein het ecosysteem heeft.Ze scharrelt gewoon rond,zoals al dat andere kleinegrut, vreet schimmels endode bladeren en legt heren der een ei. Maar alsmijn mijt geen duidelijkefunctie heeft, mag ze danuitsterven?De evolutietheorie laatzien dat wij in zeker mateverwant zijn aan die mijt.Wij zijn ontstaan uit eenmensaapachtige voorouder,die weer is ontstaanuit een zoogdier, dat zijnwortels heeft in de reptielen,enzovoort. Alle dieren38kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
Sommigen betitelenhet moderne agrarischelandschap als een doodlandschap.het behoud en de ontwikkeling van een diversiteitaan planten- en diersoorten die passen bij het oudecultuurlandschap. Daarbij herbergt het agrarischcultuurlandschap veel meer biodiversiteit danalleen de soorten uit het agrarisch natuurbeheer.Toch worden biodiversiteit en landbouw vaak alseen tegenstelling ervaren. Ze lijken alleen samen tegaan als boeren worden gecompenseerd voor hetverlies van hun opbrengst.De intensieve landbouw loopt de laatste decenniasteeds meer tegen zijn eigen grenzen aan.Dierziekten zoals Q-koorts en resistente bacteriënveroorzaken paniek, en het vertrouwen vanconsumenten in de veiligheid van hun voedselvermindert. Boeren zijn zich daarvan steeds meerbewust en zoeken vernieuwde productiewijzen diemeer in balans zijn met hun omgeving. Dit doenze omdat de markt daar soms om vraagt, voor hetcreëren van een toekomstgericht bedrijf, maar ookomdat ze dit belangrijk vinden voor een gezondevoedselproductie en leefomgeving. Landbouw gaatinmiddels ook om een vitale bodem, een gezondeleefomgeving en een grotere genetische variatiebinnen vee en gewassen.AgrobiodiversiteitJarenlang is in Nederland onderzocht welke biodiversiteitnuttig kan zijn voor de landbouw: de zogehetenfunctionele agrobiodiversiteit. Die functionelediversiteit zit zowel in de gewassen en dierendie worden gehouden als in de bodem. Dat bodemlevenis uiterst belangrijk als basis voor de productie.Het ontsluit mineralen en nutriënten die vanbelang zijn voor de productie van de gewassen, enhet kan ziekten en plagen onderdrukken. In diezin zijn de voedselproductie en de biodiversiteitonlosmakelijk met elkaar verbonden. Dat geldt ookvoor een grotere genetische variatie in dieren engewassen. Zo worden koeien van het standaardtypeHolstein gekruist met andere rassen, zodatkwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 39
ze fysiek sterker, vruchtbaarder en weerbaardertegen ziekten worden, en tegelijkertijd een goedemelkproductie leveren.Boeren zijn zich niet alleen bewust van hetbelang van diversiteit in cultuurrassen, maarook van het belang van de variatie in de plantenendiersoorten in het omringende landschap.<strong>Biodiversiteit</strong> en landbouw kunnen hier veelvoor elkaar betekenen. Uitgekiende akkerranden,samen met een netwerk van hagen en houtwallen,huisvesten natuurlijke vijanden die plagenin de landbouw te lijf gaan. Wormen verbeterende bodemstructuur, bijen en hommels bestuivenfruitbomen en sluipwespen bestrijden bladluizen.Landschapselementen zoals houtwallenkunnen worden omgevormd tot struweelhagenzodat boeren minder last hebben van schaduwop hun velden. Tegelijkertijd ontstaan er door deheterogene structuur meer niches voor allerleiplanten- en diersoorten. Zo krijgt het landschapeen productie- en een natuurfunctie. In Nederlandzijn inmiddels talloze initiatieven om debiodiversiteit binnen de landbouw te vergroten.Van innovatieve methoden om vee te houden, totaandacht voor minder gebruik van fossiele grondstoffenin landbouw en veeteelt.De vergroening van het Europees landbouwbeleid,de Kaderrichtlijn Water, signalen uit de markten de drive van boeren om hun bedrijf te verduurzamenleiden tot nieuwe coalities en samenwerkingsverbandentussen boeren, waterschappen,overheden, natuurorganisaties en andere partijen.Er ontstaan kansen op een aaneengesloten groene(hagen, akkerranden) en blauwe (natuurvriendelijkeoevers) dooradering van het agrarisch cultuurlandschap,wat functioneel is voor productie,biodiversiteit, milieu en beleving van een mooilandschap. Meer aandacht voor biodiversiteit hoeftniet ten koste te gaan van de productie, zoals vaakwordt aangenomen, en een betere benutting ervankan zelfs een belangrijke rol in de voedselproductieMaak dewoestijngroenó elisa de lijsterTwee Australische biologenbedachten 40 jaargeleden permacultuur, alsreactie op de ongewensteproblemen met het toenmaligelandbouwsysteemin Australië. Men maaktzoveel mogelijk gebruikvan meerjarige gewassen,past geen grondbewerkingtoe en gaat uit vankleinschalige productiedie ‘permanent’ kanworden volgehouden. Opbasis van belangrijke ecologischeprincipes ontwikkeldenzij een methodeom een functioneel ecosysteemna te bouwen.Permacultuur kan overalworden toegepast. Delokale omstandighedenbepalen op welke ecologischehoofdfactoren hetsysteem de nadruk moetleggen. Ontwerp je op dezon, of juist op regenopvang?Welke lokaleplanten zijn aanwezig enwelke functies hebbendeze? Denk daarbij aanfruitbomen of plantendie stikstof in de bodemfixeren, beschermentegen wind of grond vasthouden.Zelfs vernieldeecosystemen en gedegradeerdelandbouwgrondkunnen zo opnieuwworden opgebouwd. Ombijvoorbeeld een woestijnweer groen te krijgen iseen goed permacultuursysteemnodig dat zichconcentreert op wateropvang.Tijdelijk kanwatertoevoeging nodigzijn om het systeem opgang te brengen. Plantendie teruggroeien zorgendat water weer wordtopgenomen, en ze biedenschaduw, waardoor hetvocht minder snel verdampt.Als het systeemeenmaal draait, is dewatertoevoeging nietmeer nodig en is de woestijnontwikkeld tot eenproductief ecosysteem.Op You Tube is een filmbeschikbaar: Greening theDesert.vervullen. Tegelijkertijd kan landbouw veel voor debiodiversiteit betekenen.40Input fossiele grondstoffenMaar zijn deze veranderingen genoeg voor eengoede en gezonde voedselvoorziening in de toekwartaal4 december 2012 biodiversiteit
Extensieve landbouw, zoalsin grote delen van Afrika,is wel duurzaam, maarde vraag is of zij genoegopbrengt om 9 miljardmagen te vullen.komst? Voor een wereldwijde duurzame voedselproductieen voedselzekerheid is het nodiginternationaal te kijken. De huidige landbouwis afhankelijk van externe input die is gebaseerdop fossiele grondstoffen zoals olie. De olievoorraadwordt echter wereldwijd steeds kleiner, enwereldwijd stijgen de kosten voor de inzet vanagrarische productiemiddelen als kunstmest,krachtvoer, pesticiden en mechanisatie. In veellanden is de agro-industrie zo geïntensiveerddat grote hoeveelheden veevoer, voornamelijksojaschroot vanuit Zuid-Amerika moeten wordengeïmporteerd. Elk jaar importeert Europa daarvoorzo’n 34 miljoen ton. Dat vereist grootschaligtransport, wat fossiele brandstoffen kost, hetbrengt verlies van biodiversiteit door het kappenvan regenwouden met zich mee, en het leidttot een grootschalig gebruik van kunstmest enpesticiden voor het verbouwen van soja. Om 1kilo varkensvlees te produceren is zo’n 5 kilo sojanodig, bovendien kost dit een enorme hoeveelheidwater. Een derde van de landbouwgrond terwereld wordt nu gebruikt voor de productie vanvlees, terwijl het huidige landbouwareaal voldoendeplantaardig voedsel zou kunnen leverenvoor de huidige en toekomstige wereldbevolkingin deze eeuw. Dit op voorwaarde dat we het accentvan de voedselconsumptie kunnen verschuivenvan dierlijke naar plantaardige eiwitten. Eentoekomstbestendig boerenbedrijf is onafhankelijkvan fossiele brandstoffen en maakt gebruikvan de ecosysteemdiensten en biodiversiteit inde omgeving. Bijvoorbeeld door niet te ploegen,zodat het bodemleven niet wordt verstoord.vraag 3Waarom is het behoudvan biodiversiteit geenluxe in de landbouw?kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 41
Een toekomstbestendigboerenbedrijf maakt gebruikvan de ecosysteemdiensten enbiodiversiteit in de omgevingGrotere productie per hectareEen andere manier van duurzame landbouwbehelst het sluiten van kringlopen van mineralendoor gebruik te maken van biologische interactiestussen planten en dieren, en de biodiversiteit. Ditwordt overal ter wereld toegepast. Een voorbeelddaarvan zijn agro-ecologische modellen die zijngebaseerd op permacultuur, waarmee gedegradeerdelandbouwsystemen opnieuw kunnenworden ontwikkeld tot een vitaal ecosysteem (ziekader blz. 40). Zo zijn er tal van traditionele enmoderne landbouwsystemen die expliciet gebruikmakenvan biodiversiteit voor voedselproductie,denk aan systemen metdiverse gewassen dieelkaar faciliteren, zoalsmet intercropping enagroforestry.Een rapport van deVerenigde Naties laatzien dat kleine boerenin de derde wereld hunproductie de komende10 jaar kunnen verdubbelenals zij meer gebruikmaken van functionelebiodiversiteit. Huidige agro-ecologische projectenin de derde wereld laten zien dat in 57 landen deopbrengsten met 80 procent zijn toegenomen.In de Afrikaanse projecten steeg de opbrengstzelfs met 116 procent. De voedselproductie kandus stijgen door de inzet van agrobiodiversiteit.Ook in de westerse wereld leidt het gebruik vanbiodiversiteit niet noodzakelijkerwijs tot een productiedaling.Integendeel: door bijvoorbeeld eenbeter bodembeheer, waarbij het bodemleven wordtgestimuleerd en de bodemstructuur wordt verbeterd,kan de productie juist toenemen. <strong>Biodiversiteit</strong>is dus juist een belangrijke productiefactor enis essentieel voor een duurzame landbouwproductie.Fundamentele veranderingen nodigDe discussie of deze methoden ook kunnenbijdragen aan een mondiale voedselvoorzieningvalt niet los te zien van de vraag of we op dezelfdevoet als nu kunnen doorgaan in de moderne en opindustriële leest geschoeide landbouw. Als we hethebben over voedselproductie voor de voorspelde9 miljard magen in 2050, moeten we eerst eensgoed kijken naar de huidige voedselverspilling,ons dieet en naar het mondiale voedseldistributiesysteem.Wellicht vallen er door hieraan tesleutelen al vele slagen te maken wat betreft eenbetere voedselvoorziening in de toekomst. Duidelijkis wel dat de natuur veel te bieden heeft aan deversterking van onze landbouw en voedselproductie,maar ook dat de landbouw belangrijk is voornatuur. Diverse initiatieven vanuit de agrarischesector, de maatschappij, de markt en de overheidlaten dit ook zien. Zo zijn er in Nederland verschillendevoorbeelden, waarbij geen aanvoer van sojaen krachtvoer meer nodig is in de veelteelt. BijPureGraze bijvoorbeeld staan de koeien in de wei engrazen ze in lang en gevarieerd grasland. Doordatde diverse plantensoorten op verschillende dieptenwortelen, halen ze elk andere micronutriëntennaar boven. Dit komt de gezondheid van de koeienten goede. De melkproductie neemt weliswaariets af, maar dit wordt gecompenseerd door lagerevoerkosten (nauwelijks krachtvoer), mindergebruik van fossiele brandstof, en minder arbeid(minder inkuilen, mest uitrijden en actief voerenin de stal). Kortom, biodiversiteit is wezenlijk vooronze toekomstige voedselproductie.kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 43
Wat valt er nog te leren?ó herman eijsackersó nico van straalenDe State of ObservedSpecies (SOS), een telling diebijgehouden wordt door deuniversiteit van Colorado,schreef in 2009 bijnatwintigduizend nieuwesoorten in. Daaronder dezejuist ontdekte gigantischerat (Silky Cuscus).Weten we al genoeg over biodiversiteiten is dat voldoende om debetekenis ervan ‘volledig’ te kunnenbeoordelen, zodat we de biodiversiteitgoed kunnen beheren? Hebben we wel eengoed idee van de omvang van het aantal soortenop aarde en de wijze waarop soorten met elkaarsamenwerken? En kennen we de functies vanbiodiversiteit, de wijze waarop de rijke schakeringaan soorten bijdraagt aan een levenswaardige enmooie wereld?Het korte antwoord is: nee, we weten nog onvoldoendeover de biodiversiteit. Zoals eerder in dit<strong>cahier</strong> is gezegd: we kennen slechts een deel van degroepen en soorten planten en dieren. Er zijn nogveel plaatsen op aarde, zoals in oerwouden, waarnog niet alle planten en dieren zijn verzameld engeïdentificeerd. Een recente expeditie naar hetFojagebergte van Nieuw Guinea leverde tientallennieuwe soorten op. Naar verwachting zullen ookelders in de wereld nieuwe goed georganiseerdeexpedities met nieuwe soorten thuiskomen, algaat het dan steeds om hooguit enkele tientallen.Veruit de meeste nieuw gevonden soorten behorentot de ongewervelde dieren, vooral insecten. Tochworden met enige regelmaat nieuwe vogelsoortenontdekt, en af en toe zelfs een nieuw zoogdier. Nogzeer recent, in september 2012, meldden onderzoekersde vondst van een nieuwe apensoort in deDemocratische Republiek Congo. Ze noemden hemLesula (Cercopithecus lomamiensis).Er zijn ook ecosystemen waar onderzoekers nognauwelijks toegang toe hebben gehad. De eersteexpedities in de kruinen van de woudreuzen in deAmazone en in het water van de diepzee leverdenveel nieuwe, soms zelfs spectaculair ogende soortenop, vooral geleedpotigen.Zo blijken in de omgeving van hydrothermaleuitlaten op de oceaanbodem – openingen waaruitgloeiend heet water stroomt – verschillendeonbekende diersoorten met zeer bijzondere eigenschappente leven. De druk is er zeer hoog, het iser pikkedonker en er is nauwelijks zuurstof. Tochoverleven bepaalde kokerwormen in dit extrememilieu, doordat ze een symbiose aangaan met bacteriëndie gebruikmaken van de hoge concentratieskooldioxide en zwavel in het hete water. Ook44kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
zijn op camerabeelden van onbemande duikbotendiverse kreeftachtigen zichtbaar. In de zuidelijkepoolzee zijn ook hydrothermale omgevingen meteen zeer diverse fauna. Dat roept de vraag op hoezulke levensgemeenschappen kunnen voortbestaanin extreme isolatie.Expedities in grotten, diepe meren en grondwatermonstersvan honderden meters diep in deaardbodem zullen ongetwijfeld nieuwe soortenopleveren. Hoe kleiner de soort is, hoe groter dekans dat deze nog niet eerder is beschreven en dusnieuw is. Dat geschiedt nu bij het onderzoek naarmicro-organismen, waar de laatste paar jaar allerleinieuwe processen en bacteriesoorten, die dezeprocessen uitvoeren, zijn ontdekt.driën (de energiefabriekjes in cellen) betrokkenis bij de productie van energie. Dit stukje DNAis gemakkelijk te isoleren en te analyseren, enis kenmerkend voor een soort. Op deze manierkunnen genetici gemakkelijk soorten herkennenen nieuwe soorten opsporen. De uitwerpselenvan een dier of een enkele vogelveer leverentegenwoordig al voldoende materiaal voor zo’nanalyse.Dat we niet precies weten hoeveel soortener op aarde zijn en dat er nog steeds nieuwesoorten worden ontdekt, betekent niet dat weniet kunnen vaststellen dat de biodiversiteitachteruitgaat. De gemeten achteruitgang betreftde soorten en groepen organismen die al weleerder beschreven zijn en deze achteruitgangis onmiskenbaar. Hoewel we weten dat er ooknieuwe soorten worden gevormd en dat ditsneller gaat dan we vroeger dachten (zoals blijktuit onderzoek van vissen in het Victoriameer inCentraal Afrika en het Tanameer in Ethiopië),is die biodiversiteitwinst veel kleiner dan deachteruitgang van de biodiversiteit.Sterk verbeterde opsporing van nieuwe soortenEr worden ook nieuwe soorten gevonden doordatde onderzoeksmethoden zijn verbeterd. Omdathet mogelijk is zeer kleine hoeveelheden erfelijkmateriaal te analyseren in een monster organischmateriaal, is ontdekt dat het bacterierijk velemalen gevarieerder is dan gedacht. Het genetischonderzoek heeft hele nieuwe takken toegevoegdaan de ‘boom des levens’, zoals bijvoorbeeld deAcidobacteria, een bacteriegroep die 10 jaar geledenpraktisch onbekend was, maar waarvan nu blijktdat 20 tot 40 procent van alle bodembacteriën ertoe behoren. Ook is gebleken dat deze groep eenenorme soortenrijkdom kent. Voor het indelenvan dieren gebruikt men tegenwoordig een ‘DNAstreepjescode’,een barcode (zie kader blz. 26). Menonderzoekt daarbij een afgesproken stukje DNAvan 658 baseparen uit een gen dat in de mitochonantwoord1Haring wil vooral demenselijke interpretatievan de kwaliteit van denatuur de doorslag latengeven, niet soorten.Natuur die mensenmooi vinden, is dan hetbeschermen waard,lelijke natuur is dat niet.antwoord 2Omdat we niet wetenhoeveel soorten, ecosystemenen genen er opaarde bestaan, betekentbeschermen, beherenof meten altijd eenincomplete selectie vanbiodiversiteit.antwoord 3<strong>Biodiversiteit</strong> levert delandbouw diensten, zoalsbestuiving en biologischebestrijding. Door krachtte halen uit biodiversiteit,in plaats van dezete bedreigen, wordt opden duur waarschijnlijkook hogere productiemogelijk.kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit45
<strong>Biodiversiteit</strong> en natuur leveren demens allerlei diensten. Dat vinden we zovanzelfsprekend dat we er nauwelijks bijstilstaan... Pas als het misgaat realiserenwe ons wat er niet meer is.
3 <strong>Biodiversiteit</strong> in dienstvan de mensDe natuur en de biodiversiteit hebbenniet alleen een waarde van zichzelf, zezijn ook nuttig voor de mens. Van deproductie van hout, voedingsgewassenen drinkwater, tot het bieden van recreatie, inspiratieen schoonheid. Meestal liggen die zogehetenecosysteemdiensten dicht bij huis voor het grijpen,soms moet men ervoor op expeditie. De modernetrend is deze diensten uit te drukken in een economischewaarde en die te gebruiken als argumentvoor het noodzakelijke behoud van de biodiversiteitop aarde. Het is echter de vraag of hiermee hetbelang van biodiversiteit voor zowel het dierlijkeen plantaardige leven als het menselijke bestaanniet tekort wordt gedaan.Ecologische waardevan biodiversiteitó herman eijsackersó nico van straalenDiverse onderzoekers vragen zich af hoeveelbiodiversiteit in een ecosysteem nodig is ombepaalde functies uit te kunnen voeren. Bijvoorbeeldrecreatie, het creëren van voldoende genetischevariatie, het produceren van voedsel endrinkwater, het beschermen tegen overstromingen erosie en het robuust reageren op veranderingenin de omgeving. Als blijkt dat die functiesook met minder soorten goed verlopen, is het danerg als de biodiversiteit afneemt? Deze visie staathaaks op het traditionele en nog steeds algemeengeaccepteerde standpunt, vooral onder natuurbeschermers,dat elke aantasting van de biodiversiteitonacceptabel is. Die houding is vooral gebaseerdop het principiële uitgangspunt dat het niet aanons mensen is te bepalen welke andere soortenwel of niet mogen blijven leven. Ook weten welang niet van alle soorten wat hun betekenis en nutzijn of zouden kunnen zijn, zoals we in dit <strong>cahier</strong>al hebben gezien. Dat laatste punt komt terug inde discussie over redundantie in ecosystemen: deredenering dat diverse soorten eenzelfde functieuitoefenen, waardoor ze voor de instandhoudingvan die functie lang niet allemaal nodig zijn, en datsommige soorten dus overbodig zijn.In de ecologie circuleren verschillende theorieënover de relatie tussen soortenrijkdom en functies.Meestal denkt men bij functie aan productie, zoalsde hoeveelheid biomassa per jaar. Als er functioneleredundantie in een ecosysteem is, zal de productienaarmate het aantal soorten stijgt toenementot een maximum. Neemt het aantal soorten verderkwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 47
nu geaccepteerd dat er een duidelijk verband is tusseneen grotere diversiteit aan soorten en een beterfunctioneren van het ecosysteem. Dat maakt hetargument van ‘overbodigheid’ discutabel, en rechtvaardigthet beschermen van de biodiversiteit omhet functioneren van systemen, zoals de productievan biomassa, te verzekeren.Stikstofomzetting en regenwormenEen ander argument voor het beschermen vanbiodiversiteit is dat we gewoon nog niet wetenwelke functie diverse soorten hebben, zoals eerderin dit <strong>cahier</strong> besproken. Een mooi voorbeeld is hetonderzoek naar stikstofomzetting. Tot zo’n jaar of20 geleden geloofden alle wetenschappers dat ermaar een paar soorten uit de groep van de Bètaproteobacteria(Nitrosomonas en Nitrobacter) betrokkenwaren bij het nitrificatieproces. Nitrificatie is eencruciale omzetting in de stikstofcyclus, waarbijeerst ammonium wordt omgezet in nitriet, ennitriet vervolgens in nitraat. Nu blijken er meerbacteriën te zijn die deze truc kunnen uithalen,soms via een volkomen onverwachte route. Uitgenetisch onderzoek blijkt dat ook verschillendearchaea beschikken over de voor deze omzettingenbenodigde enzymen. Wat eerst een typisch kwetsbaarproces leek vanwege de beperkte biodiversiteit,blijkt nu een vrij robuust proces vanwege eenredelijke mate van redundantie.Een ander voorbeeld is het graafgedrag vanregenwormen. Dat is belangrijk, zodat strooiselmateriaalin de bodem wordt gemengd en luchten water goed in de bodem kunnen doordringen.Er zijn drie typen graafgedrag: zeer oppervlakkigdoor de allerbovenste laag van de bodem en hetstrooisel; door de diepere bodemlaag daaronder;en via verticale gangen vanaf het oppervlak totenkele meters diep. Voor het functioneren van hetecosysteem in de bodem hebben alle drie groepeneen eigen specifieke betekenis, ook wel functionelebiodiversiteit genoemd. Binnen elke groep zijn erDe middelste bonte spechtzou extra beschermdmoeten worden aande randen van zijnverspreidingsgebied.weer verschillende soorten regenwormen met elkeen eigen voorkeur voor een bepaald bodemtype,bodemtemperatuur en zuurgraad. Je zult dus bestweleens een bepaalde soort kunnen missen, maaralle soorten bij elkaar leveren de diversiteit, zodatde verschillende graaffuncties altijd vervuld kunnenworden.Soorten aan de rand van hun verspreidingsgebiedBehalve de discussie over overtolligheid, is er eentweede dispuut. Moeten we koste wat kost soortenproberen te handhaven die in ons land aan de randvan hun verspreidingsgebied leven? Dat wil zeggendat individuen van zo’n soort in grote dichthedenvoorkomen in het centrum van het verspreidingsgebied,bijvoorbeeld ten zuiden van Nederland, endat ze bij ons alleen in geringe aantallen voorkomen.Zulke soorten hebben het hier per definitiemoeilijk, omdat de milieuomstandigheden maarnet voldoende zijn om zich te kunnen vestigen ofkwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 49
handhaven. Voorbeelden van zulke soorten zijnhet korhoen en de hamster. Doordat deze soortenzich hier maar net redden, vormen ze een goedeindicatie of de milieuomstandigheden zich verbeterenof verder verslechteren. Als indicatorsoortenkunnen ze zeer waardevol zijn om de effectiviteitvan allerlei beheersmaatregelen te beoordelen ente volgen. Maar als op allerlei kunstmatige manierenvia kweekprogramma’s en introducties dierenmoeten worden aangevuld moet je je afvragen ofde instandhouding van dergelijke soorten nietonder het kopje ‘overbodig’ moet vallen.Dat laatste wordt extra duidelijk als we onsrealiseren dat klimaatgrenzen opschuiven onderinvloed van de mondiale temperatuurstijging.Daardoor kunnen de leefomstandigheden voorsoorten sterk wijzigen. Dan is het de vraag of zo’nsoort ook mee kan schuiven. Is een soort mobielgenoeg om de jaarlijkse klimaatverschuivingvan enige tot tientallen kilometers per jaar bij tebenen? Recent modelonderzoek van de Wageningseuniversiteit met bonte spechten heeft latenzien dat ter hoogte van de opschuivende randende genetische diversiteit van een soort verdunt,doordat de individuen zich over een steeds grotergebied moeten verspreiden. Het zijn vooral deminder mobiele individuen, die zich hebben aangepastaan de omstandigheden ter plaatse, die blijvenzitten achter het vooruitschuivende front vanhet verspreidingsgebied van de bonte specht. Endie individuen zijn genetisch relatief homogeen.Dit fenomeen zou ervoor pleiten de exemplarenaan de rand van een veranderend verspreidingsgebiedextra te beschermen.In plaats van ploegen,kan de bodemfaunazorgdragen voor een goedegrondstructuur.Economische waarde vanbiodiversiteit en ecosystemenó kees hendriks, dick melmanó martijn van der heide, leon braatZo’n 15 jaar geleden schatten onderzoekers in hetgezaghebbende tijdschrift Nature de waarde vande diensten die de natuur wereldwijd levert op 33biljoen (33.000.000.000.000) dollar per jaar. Tot opde dag van vandaag is er nog steeds veel discussieover de vraag of je de geldwaarde van natuur welkunt bepalen en of het uitdrukken in geld goed ofjuist slecht is voor de natuur. Wat betekent zo’ngeldbedrag eigenlijk en wat kun je ermee doen? Alseen paal boven water staat dat de natuur niet alleenmooi is om te zien en te ervaren. Zij heeft ook,zoals in dit <strong>cahier</strong> al is aangetoond, veel andere,nuttige functies. We staan er niet altijd bij stil,Kortom, over de vraag welk deel van de soortenovertollig is, kunnen de onderzoekers nog langdiscussiëren.50kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
maar de lucht die we inademen, het water dat wedrinken en het voedsel dat we eten zijn productendie worden geleverd door de natuur. Zonder dezeeerste levensbehoeften zouden we niet overleven.Mensen maken gebruik van biodiversiteit enecosystemen via zogeheten ecosysteemdiensten.De natuur levert hun diensten. Daarbij is het welvan belang dat de mate van het gebruik van diediensten, zoals voedsel, brandstof en zuurstof inbalans is met de levering van de diensten door hetecosysteem. Als het gebruik te intensief is, kunnenecosystemen zich niet of onvoldoende herstellenen is het gebruik niet duurzaam. Een bekend voorbeelddaarvan is het kappen van tropisch regenwoudvoor hout. Bij te rigoureuze kap kan het boszich niet herstellen en is het voor langere tijd, ofzelfs voor altijd verloren. Toekomstige generatieskunnen niet meer van dat bos genieten en er geenhout of andere producten meer oogsten.Technische hulpmiddelenOnze ecosysteemdiensten komen voor een deeluit eigen land. We produceren bijvoorbeelddrinkwater, melk, vlees, appels en granen voorbinnenlands gebruik. Maar een heel groot deelvan wat we uit de natuur gebruiken komt uit hetbuitenland. We gebruiken meer diensten dan hetecosysteem waarvan wij deel uitmaken ons kanleveren. In feite is de eerder genoemde balans aluit evenwicht, en met de snel toenemende wereldbevolkingzullen we ruimte tekortkomen om vooriedereen voldoende voedsel en voldoende schoondrinkwater te produceren. De uitdaging is om inde ruimte die beschikbaar is voldoende voedsel,water en andere grondstoffen te produceren énvoldoende natuur te behouden (zie ook paragraaf‘<strong>Biodiversiteit</strong> onder druk’ op blz. 19).De productie van goederen en diensten wordtsteeds verder opgevoerd door de inzet van grondstoffenen technische hulpmiddelen. Ook wordtin toenemende mate geïnvesteerd in technischeKlimaatveranderingen biodiversiteitBritse onderzoekers verrastenin september 2012de wereld met een wetenschappelijkartikel in hettijdschrift Nature waaruitbleek dat een langzameopwarming van de aardegoed is voor de biodiversiteit.Ze onderzochten derelatie tussen de hoeveelheidfamilies van bekendesoorten ongewerveldezeedieren en de temperatuurvan het water gedurende540 miljoen jaar. Zekwamen tot de conclusiedat hogere temperaturenmeer soorten betekenenen lagere juist minder. Deresultaten staan haaksop eerder onderzoek, dataanwijzingen gaf voorjuist het omgekeerdeverband. Dat kwam dooreen verkeerde manier vanmeten, zegt een van deonderzoekers die bij beidestudies was betrokken.De nieuwe resultaten zijnin overeenstemming metde waarneming dat dehuidige (warme) tropengebiedeneen enormebiodiversiteit kennen, dietoeneemt tijdens warmereperioden op aarde.De opwarming moet welgeleidelijk gaan, en eentoename van de biodiversiteitneemt duizendentot miljoenen jaren inbeslag. De onderzoekerswijzen erop dat de opwarmingvan de aarde nusneller en heviger is danooit en dat het daardoormaar de vraag is of dezezal bijdragen aan eentoename van de biodiversiteitop aarde.hulpmiddelen, om de schade die deze productietoebrengt aan de natuur en het milieu te beperken.Zulke technische hulpmiddelen zijn vaak kostbaaren vergen veel onderhoud. In plaats daarvan kanvaak de natuur zelf ook deze gewenste dienstenleveren. Een voorbeeld daarvan is het gebruikenvan natuurgebieden voor de berging van water inperioden met hoge rivierwaterstanden, in plaatsvan het bouwen van dure gemalen die het waterwegpompen, of het ophogen van dijken. Daarbijis het voordeel dat dan ook minder fossiele brandstoffennodig zijn, zodat een meer duurzameoplossing wordt bereikt.kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 51
Het bepalen van de natuurwaardeIedereen is het er wel over eens dat de natuur eengrote waarde vertegenwoordigt. Minder eenstemmigheidis er over hoe je die waarde bepaalt. Erzijn grofweg twee stromingen: een ecologischeen een functionele. Natuur is ecologisch te waarderendoor het ecosysteem en de biodiversiteit dieerin voorkomt te beschrijven. Soms ligt daarbijde nadruk op bijzondere, zeldzame of bedreigdesoorten, zoals ijsberen en zeldzame orchideeën.Ecosystemen waarin bedreigde soorten voorkomen– de zogenoemde Rode Lijstsoorten – wordenals erg waardevol gezien. Om te bepalen hoe waardevoleen ecosysteem is, gebruiken beleidsmakersde itz-criteria: internationaal bijzonder, dalendetrend in aantallen, en zeldzaamheid. Bij de functionelewaardering van natuur gebruikt men zowelmethoden die de waarde in geld uitdrukken, alsmethoden die dat niet doen. Er zijn mensen diemenen dat natuur zo complex is dat niet alle functiesof relaties kunnen worden begrepen en datde waarde ervan dus ook niet in geld kan wordenuitgedrukt. Ook zijn er natuurgebieden die nietof slechts beperkt worden gebruikt en daardoorop de economische markt geen of weinig waardehebben. Daarom zou volgens deze stromingwaardering per definitie tot onderwaardering vande ‘echte’ waarde leiden en zij kan daarom beterachterwege blijven.De stroming die geldelijk waarderen aanhangt,gaat ervan uit dat het meewegen van financiëleinformatie over de kosten en baten van natuurleidt tot evenwichtiger besluiten van overheden,bedrijven en burgers. Bepaalde partijen, zoalsbedrijven, zijn immers gevoeliger voor financiëleinformatie dan andere. Een ander argument is hetaantonen dat natuur niet alleen geld kost, maarook baten oplevert. Een veelgebruikte methodeom alternatieven voor de inrichting van eengebied tegen elkaar af te wegen, is de maatschappelijkekosten-batenanalyse (MKBA). In dezeMKBA’s kunnen ook ecosysteemdiensten wordenmeegenomen, dan heten ze natuurinclusieveMKBA’s.Huizen die mooi in hetlandschap zijn ingepast,verhogen niet alleen debelevingswaarde, maar zijnook financieel meer waard.52 kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
KoraalriffenDe biodiversiteit van dekoraalriffen in de Baai vanJakarta is de afgelopen85 jaar flink achteruitgegaan. Gemiddeld ishet aantal koraalsoortenin 2005 gehalveerd tenopzichte van 1920, blijktuit een studie van eenonderzoeksprogrammanaar biodiversiteit vanNWO. De onderzoekersreconstrueerdende toestand van het rifin 1920 uit biologischeverzamelingen uit die tijd.Langdurige natuurlijke enmenselijke stress, zoalsvervuiling vanuit de staden veel meer scheepvaartdoor de toegenomenbevolking en het toerisme,hebben het aantal soortenin en om het koraaldoen verminderen.Ook in het Caribischgebied staan de koraalriffenernstig onder druk.Volgens onderzoek vande International Unionfor the Conservation ofNature (IUCN) resteert inhet hele Caribische gebiedgemiddeld nog slechts 8procent van het oorspronkelijkelevende koraal. Inde jaren zeventig was datnog ongeveer 50 procent.Met het koraal rond deNederlandse Antillen gaathet iets beter, daarvanresteert nog zo’n 30procent. Maar ook hiergaat het levende koraalal gedurende decennialangzaam maar zekerachteruit, al heeft het ietsminder last van vervuiling,overbevissing en tropischestormen dan elders. Wellijdt het evenzeer onderde opwarming van deoceanen als gevolg van deklimaatverandering. DeNoordzee kent ook zachtekoralen die een bron zijnvan biodiversiteit, en in deOosterschelde groeit deDodemansduim, de enigeNederlandse koraalsoort.Bloemrijke bermen en randen bevorderen deaanwezigheid van lieveheersbeestjes, spinnen envogels, soorten die zich tegoed doen aan de voorlandbouw schadelijke luizen en rupsen. Er hoevenminder bestrijdingsmiddelen te worden gebruikt,een ontlasting van het milieu in bodem en sloten.Dit bespaart boeren kosten van bestrijdingsmiddelen,al moeten ze wel goed opletten of plagenniet uit de hand lopen en steeds bepalen of aanvullendemaatregelen nodig zijn. In de praktijkblijken de baten voor de boer (de besparing opbestrijdingsmiddelen) nog niet op te wegen tegende kosten (de aanleg en het beheer van akkerrandenen de tijd die nodig is voor extra inspecties).In de MKBA voor de Hoeksche Waard is welberekend dat de aanleg van bloemrijke randen persaldo gunstig uitpakt. Met de bloemrijke randenwordt namelijk de belevingswaarde van het landschapgroter. Hiervan kunnen de recreatieondernemersen de horeca profiteren. De belangrijkstefactor is de stijging van de huizenprijs (zie tabelblz. 54). De investeringen liggen dus bij de boerenen de overheid, de baten bij de recreatieondervraag2Wat is het nadeel van hetgeven van een financiëlewaarde aan biodiversiteit?Aantrekkelijker landschap verhoogt huizenprijsEen voorbeeld van de waardering van een ecosysteemdienstis het vergelijken van de productie vandrinkwater uit door de natuur gezuiverd grondwatermet op technische wijze gezuiverd oppervlaktewater.Regenwater dat in natuurgebiedenvalt, wordt deels gebruikt door de vegetatie om tekunnen groeien. Het overige deel zakt in de bodemen vult het grondwater aan. In de bodem wordt hetregenwater gezuiverd door micro-organismen, ennutriënten worden gebonden aan bodemdeeltjesof benut door het bodemleven. Het water dat uiteindelijkde diepere bodemlagen bereikt, is schoonen hoeft niet verder gezuiverd te worden. Onderzoekersberekenden dat de zuiverende werkingvan de Veluwe jaarlijks ongeveer 40 miljoen op dezuiveringskosten bespaart.Een ander voorbeeld is de Hoeksche Waard. Indit landbouwgebied heeft men gekeken naar demaatschappelijke effecten van een investering innatuurlijke en landschappelijke elementen, diede natuurlijke gewasbescherming ondersteunenen die tevens de belevingswaarde versterken.kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 53
nemers en de huizeneigenaren. Dit zou beterverdeeld moeten worden.Inzichtelijk maken van kosten en batenHet economisch waarderen van natuur helpt bijhet inzichtelijk maken van de kosten en baten, enbij welke partijen deze terecht komen. Voor hetdaadwerkelijk realiseren van de plannen is hetbelangrijk uit te vinden hoe de kosten en batenhet best onderling vereffend kunnen wordendoor de betrokken partijen. Daarbij kan gedachtworden aan het heffen van (toeristen)belasting enstreekfondsen waarin baathebbers gelden stortenwaarmee kostenhebbers worden vergoed.De studie in de Hoeksche Waard laat zien datwaarde en geld niet hetzelfde zijn. Een landschapwordt meer waard omdat het hoger gewaardeerdwordt. Hierdoor neemt de economische waardevan, bijvoorbeeld, huizen toe. Een huiseigenaarheeft dan niet meteen meer geld in zijn portemonnee,pas als hij het huis verkoopt. Als, in tijden vaneconomische crisis, de huizenprijzen dalen, zal ookde verkoopprijs van mooi gelegen huizen dalen,terwijl de waarde van het landschap, in termen vanbeleving en genieten dezelfde blijft. Economischwaarderen van ecosysteemdiensten is, naast ecologischwaarderen, belangrijk bij het aantonen datnatuur voor mensen een grote waarde heeft, diemeer is dan een emotionele of intrinsieke waarde.Ook de gebruikswaarde draagt bij aan de kwaliteitvan de leefomgeving, veiligheid en voedselvoorziening.Natuur krijgt daarmee een betekenis inde economie. Waardebepaling versterkt het belangdat aan biodiversiteit en ecosystemen wordt toegekenden vergroot het draagvlak voor de beschermingervan.Kosten- en batenposten Contante waarde 2007(in miljoenen euro)KostenAanlegkosten 14,7Beheerkosten 66,5Inkomstenderving 7,9Totaal kosten 89,2NetwerkbatenWoongenot voor huizen met uitzicht op 39,4Woongenot voor huizen in de radius van 22,4Vereveningswaarde cultuurhistorie 57,9Vereveningswaarde biodiversiteit 9,5Uitgespaarde kosten insecticiden 1,4Volksgezondheid: minder pesticiden in voedselSchoon water: reductie insecticiden (reductie in gebruik)Bodemkwaliteit: uitgespaarde kosten kunstmestRecreatiebaten 2,6Totaal netwerkbatenBaten losse elementenSchoon water: reductie nutriënten (opname vegetaties +meemest-reductie)Schoon water: reductie gewasbeschermingsmiddelen(drift-reductie)Voorbeeld van een berekening waarbij de kosten en baten van natuuraanleg en -behoudworden afgewogen. In dit geval voor de Hoeksche Waard. De kosten voor bijvoorbeeldde aanleg en het beheer van de natuur zijn 89,2 miljoen euro, de gezamenlijke baten –waaronder de stijging van de huizenprijzen en de cultuurhistorische waarde en de voordelendoor schoner oppervlaktewater – zijn 143,3 miljoen euro. De voorgestelde natuurmaatregelenleveren hier dus geld op.pmpmpm133,1 + pmVermeden baggerkosten door erosiebestrijding 2,1Woongenot door behoud erfgoed 1,8Totaal baten losse elementenTotaal batenSaldo6,2pm10,2 + pm143,4 + pm54,2 + pm54kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
Schimmels zijn vaak eenbron van medicijnengebleken.Op expeditie naar nuttigesoortenó maarten evenblijDe Madagaskische maagdenpalm is een altijdgroene plant met schattige roze bloemetjes. Hijgroeit op het eiland Madagaskar en bevat tientallenchemische verbindingen, die farmaceutischeeigenschappen hebben. Al in de jaren ’20 begonnenonderzoekers de plant uiteen te rafelen omdat dezeeen medicinale werking zou hebben. Uiteindelijkzijn er stoffen (vinblastine en vincristine) in gevondendie in staat zijn de deling van cellen, en dusook van kankercellen te remmen. Ruim 40 jaarlater leverde een andere plant, de taxusboom Taxusbrevifolia, een ander medicijn tegen kanker op:plactitaxel, beter bekend als Taxol. Dit na eengerichte speurtocht naar medicijnen tegen kankerdie uit de natuur komen. En nog weer later werdontdekt dat de huid van een klein rood gifkikkertjein Ecuador de stof epibatidine bevat, die vele honderdenkeren sterker is dan morfine.Talloze geneesmiddelen uit de natuurHet zijn tot de verbeelding sprekende voorbeeldenvan de natuur als basis voor geneesmiddelen. Eenbasis die dreigt te verdwijnen als de biodiversiteitvergaand wordt aangetast. En in één adem wordener dan nog veel oudere geneesmiddelen aantoegevoegd, als aspirine uit wilgenbladeren (tegenpijn), kinine uit de bast van de kinaboom (tegenkoorts en malaria) en natuurlijk de pijnstillermorfine uit de papaverbol. En het is waar: er zijntalloze voorbeelden van geneeskrachtige plantenen dieren. Al sinds de oudheid proberen artsen,of wie daarvoor doorgingen, de werkzaamheidvan die planten te verbeteren. De opkomst van dechemie in de negentiende en twintigste eeuw heefthet mogelijk gemaakt om de werkzame stoffen uitdie planten, dieren en micro-organismen (bijvoorbeeldde schimmel Penicillium notatum, de bronvan het antibioticum penicilline) te isoleren en teverbeteren door hun structuur een klein beetje teveranderen.Wetenschappers en vertegenwoordigers van defarmaceutische industrie hebben talloze expeditiesgehouden naar ontoegankelijke streken, om deplaatselijke bevolking uit te horen over de medicinaletoepassing van hun omgeving, en op zoekte gaan naar zulke geneeskrachtige organismen.Vooral het tropisch regenwoud was daarbij populair,vanwege zijn enorme rijkdom aan soorten.Toen duidelijk werd dat de natuur in de tropen inrap tempo werd aangetast, vreesden sommigen datdoor het verlies van biodiversiteit unieke kansenop de genezing van ziekten en de verbetering vande gezondheid van mensen voorgoed verkekenwaren. Er was haast geboden!kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 55
Potentiële schatkist voor medicijnenOnderzoekers en actiegroepen benadrukten datwaarschijnlijk slechts 1 procent van alle planten enbloemen met een medicinale werking onderzochtis, en dat het oerwoud een potentiële schatkist op –onder andere – medicinaal gebied is. Wellicht ligthier een medicijn verborgen tegen kanker, aids, ofwillekeurig welke andere ziekte die tot op hedenbeperkt of niet is te behandelen, was de gedachte.Vernietiging van het regenwoud betekende devernietiging van al die potentie. Dus was het van(levens)belang dat deze schatkist werd beschermden dat de reusachtige hoeveelheid kennis van delokale bevolking over dergelijke medicatie werdverzameld en geanalyseerd. Die opleving in medicinaleexpedities, die begon in de jaren ’80 van devorige eeuw, heeft niet lang geduurd.Er ontstonden politieke strubbelingen omdatde landen die over zulke interessante flora enfauna beschikken geld wilden zien. Ze voeldenzich opnieuw gekoloniseerd en beroofd, maar nuvan hun genetische schatten. Als de rijke landenzo nodig gebruik wilden maken van de biodiversiteitin het armere deel van de wereld, en daarmeewinstgevende producten wilden maken, die ooknog eens onbereikbaar zouden blijken voor hetgrootste gedeelte van de wereldbevolking, danmoesten ze daar ook maar voor betalen. Veel rijkelanden stelden zich op het standpunt dat biodiversiteiten genen voor iedereen vrij toegankelijkmoesten zijn, en dat ook de arme landen zoudenprofiteren van de gezondheidsvoordelen die eruitvoortkomen. Het werd een principiële discussiedie de animo voor dit soort expedities heeft doenafnemen.BosbrandenNa een flinke bosbrandkan de biodiversiteit zichherstellen.Bosbranden zijn eenramp voor de biodiversiteit.Planten verbranden,bomen leggen hetloodje, het bodemlevenverschroeit en al watkan bewegen maakt zichuit de voeten of sterft.Toch lijkt het regenwoudna hevige bosbrandenin staat te herstellen,ontdekten Nederlandseonderzoekers van NWOdie het herstel van hettropisch regenwoud naverstoringen onderzochten.Na een brand komenvrijwel alle plantensoortennog voor, vooral in delaag gelegen gedeelten,rond beekjes en rivieren.De zaden die in hogeregedeelten nog in debodem zitten, zijn bijnaaltijd afkomstig vanzogeheten pioniersplanten,die van de vrijgekomenruimte gebruikmakenom razendsnelte groeien. Ze zijn heelbelangrijk voor hetbehoud van de structuurvan het bos en geven dezaailingen van de plantenuit de laaggelegen gebiedende gelegenheid op tekomen. Die combinatieis in theorie genoeg omweer een regenwoud meteen hoge biodiversiteit tedoen ontstaan. Daarommoeten de nieuw opgekomenbomen op eenafgebrand stuk wordengekoesterd in plaats vangekapt. Helaas gaat datvaak mis. Bomen wordengekapt en het bosopnieuw in brand gestoken.Overigens blijktuit onderzoek in hetAmerikaanse YellowstonePark dat geregelde bosbrandenop kleine schaalde biodiversiteit juist tengoede komen.Laboratorium als belangrijkste bronVoor de afgenomen interesse voor biodiversiteitwas overigens nog een andere reden, namelijk deontwikkeling van de biochemie, de moleculairebiologie, de medische wetenschap en de bio-infor-56kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
matica. De wetenschap krijgt steeds meer greepop hoe stoffen ingrijpen op cellen en de stofwisselingvan de mens. Steeds minder is een stof meteen toevallige werking de basis van een medicijn,maar steeds vaker vormt kennis over de werkingvan biologische processen het fundament voor deontwikkeling van nieuwe farmaceutica. Bovendienblijkt in de praktijk dat het soms vele decenniaduurt voor een stof die in de natuur is gevonden opde markt kan komen als werkzaam en vooral veiligmedicijn. Te vaak openbaren zich onverwachtebijwerkingen, omdat planten en dieren zich nueenmaal niet hebben ontwikkeld met als doel tevoorzien in pijnbestrijding, antibiotische werkingof kankerremming bij mensen. Er zijn inmiddelsandere technieken om bijna elk denkbaar molecuulte synthetiseren in het laboratorium en grotehoeveelheden van zulke stoffen snel te testen ophun mogelijke werkzaamheid. Dit alles is onafhankelijkvan de mate van biodiversiteit op aarde.Fokken en veredelenAnders ligt dat voor de veredeling van landbouwgewassenen het fokken van vee. Sinds de eerstemensen 7000 tot 10.000 jaar geleden begonnenmet landbouw en veeteelt in het Midden-Oosten,Midden-Amerika en Oost-Azië, hebben ze wilderassen veredeld door de zaden van de beste exemplarente zaaien voor het volgend jaar en de bestedieren te gebruiken voor het fokken. Het uitgangsmateriaaldaarvoor waren de planten- en dierrassenin de directe omgeving. Het is waarschijnlijkdat de domesticering – het telen of houden – vanplanten en dieren niet op toevallige plaatsen opaarde is begonnen, maar op plekken waar relatiefveel wilde rassen voorkwamen. Door de geografischeen klimatologische omstandigheden hebbenbepaalde soorten planten en dieren er welig kunnentieren. Voor diverse gewassen komt op aarde eenaantal belangrijke van deze genencentra voor (ookwel centra van oorsprong of hotspots genoemd).Oude landrassen, zoalsspelt, kunnen nuttigeeigenschappen hebben voorhet verbeteren van anderegewassen.vraag 3Wat is het idee achtergenenbanken?Over de exacte oorspronggebieden en de vraagof bepaalde soorten niet op diverse plaatsen zijnontstaan, is discussie. Met een slag om de arm kangesteld worden dat bijvoorbeeld de aardappel vanoorsprong uit de Chileense Andes komt, maïs uitMexico, rijst uit India, tarwe uit het Midden-Oostenen Centraal-Azië, sla uit het Middellandse Zeegebieden druiven uit Centraal-Azië. Runderen komen uithet Midden-Oosten en India, paarden uit Noord- enCentraal-Azië, ezels uit Noordoost-Afrika en varkensuit het Midden-Oosten en Oost-Azië, net als geitenen schapen.Terug naar wilde en oude landrassenNog steeds beschikken dergelijke oorspronggebiedenover een hoge variatie aan rassen van dezelfdesoort, en zijn ze interessant voor veredelaars enfokkers. De moderne landbouw is immers vooreen zeer groot gedeelte gestoeld op slechts enkelesoorten gewassen, die dermate sterk zijn veredeldkwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 57
Excursies, zoals hier naarGriekenland waar veelinheemse uiensoortenvoorkomen, kunnenveredelaars helpen bijhet verbeteren van hungewassen, zoals de aan uienverwante prei.en geselecteerd dat ze onder zoveel mogelijkomstandigheden een zo hoog mogelijke opbrengstleveren. Die veredeling heeft ertoe geleid dat degenetische basis van onze landbouwgewassen, enook van het vee, nogal smal is. Op veel plaatsenmet moderne akkerbouw en veeteelt zijn de oudelandrassen, en zeker de wilde rassen verdwenen ofin het museum terecht gekomen. Soms letterlijk.Want het is voor veredelaars en fokkers nodig omaf en toe terug te kunnen grijpen op eigenschappendie niet meer in de commerciële gewassenzitten, maar nog wel in wilde of oude landrassen.Bijvoorbeeld de bestendigheid tegen droogte enzout van tarwe of rijst. Dan moet de veredelaaroverstappen op andere rassen, die misschien nietzulke mooie korrels opleveren, maar wel goedtegen deze klimatologische stress kunnen. Hijhoopt dan die eigenschappen te kunnen kruisenin zijn commerciële gewas. Rassen met zulkegewenste eigenschappen kunnen worden gevondenin de genencentra voor de betreffende soort.Al sinds de jaren ’50 worden daarom geregeldexpedities gehouden naar zulke gebieden omwilde rassen en oude landrassen te verzamelen.Het Centrum voor Genetische Bronnen Nederland(CGN) van de Wageningen UR bijvoorbeeld, heeftsinds 1955 dertig van zulke expedities gehoudennaar ondermeer de Andes, Peru, Pakistan, Bolivia,Spanje, Egypte, Turkije, Oezbekistan, Armeniëen Tadzjikistan. De verzamelaars waren vooralgeïnteresseerd in knollen, zaden en vruchten vanaard appelen, tarwe, gerst, en groenten en fruit alstomaat, sla, komkommer, uien, kool, wortel enmeloen.Wageningen als hotspot biodiversiteitWageningen heeft niet het enige instituut datzulke missies uitvoert. Over de hele wereld wordtdit gedaan door talloze onderzoeksinstitutendie zich bezighouden met veredeling. De verzameldeplanten en zaden worden beheerd inzogeheten genenbanken of genetische collecties,zodat ze beschikbaar blijven voor veredelaars. Erzijn mondiale netwerken en uitwisseling tussenpublieke genenbanken, naast de commerciëlegenetische collecties van veredelingsbedrijven.Zo ontstaan naast de natuurlijke ook kunstmatigehotspots. Wageningen is zo’n kunstmatige hotspotvoor diverse soorten die wordt beheerd door hetCGN. De gewascollectie telt in totaal ruim 23.000verschillende genetische monsters. Daarnaast issperma opgeslagen van ruim 50 verschillenderassen runderen, paarden, varkens, schapen enpluimvee. Er zijn elders op de wereld ook zulkeinstituten (dikwijls als onderdeel van de WereldvoedselorganisatieFAO): zoals voor rijst in de Filippijnenen Ivoorkust, voor aardappelen in Lima en58kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
Op Spitsbergen bevindt zicheen enorme internationalegenenbank van wel 200.000gewassen, die is ingegravenin een ijskoude berg.voor maïs en tarwe in Mexico. In Syrië is een groteVN-genenbank voor granen, groenten en veevoer.Wereldwijd zijn er ongeveer 1.300 genenbanken.De grootste internationale genenbank ligt op Spitsbergenten noorden van Noorwegen. De opslagkluisbevindt zich aan het einde van een 125 meterdiepe tunnel in de permanent bevroren bodem enbevat de zaden van zo’n 200.000 gewassen van overde hele wereld. Dankzij de koude zouden ze wel10.000 jaar bewaard kunnen worden.Dat deze kunstmatige hotspots bestaan, wilniet zeggen dat we debiodiversiteit in denatuurlijke hotspotsmaar kunnen latenverminderen. Dekunstmatige hotspotszijn immers bijzonderkwetsbaar vergelekenmet een hotspot vanvele duizenden, zo nietmoeten zijnhonderdduizendenvierkante kilometers.Een enkele brand kan ze volledig in de as leggen,en een burgeroorlog, zoals in Syrië waar een grotegenenbank staat, betekent ook extra risico. Bovendienzijn genenbanken statisch. Het genetischeVeel rijke landen stellen zichop het standpunt datbiodiversiteit en genen vooriedereen vrij toegankelijkmateriaal ligt er opgeslagen en wordt alleen af entoe gecontroleerd vermeerderd. In de natuur vindtvoortdurend interactie plaats tussen honderdduizendenplanten (en dieren), ontstaan nieuwe variëteitenen wordt de genetische basis van een gewasvaak juist breder. Door concurrentie loopt hetnatuurlijk ook het risico te verdwijnen. Niet alleenis een kunstmatige hotspot geen vervanging vooreen natuurlijke hotspot, ook strekt de biodiversiteitin een hotspot zich aanzienlijk verder uit danalleen die van de soorten die interessant zijn voorakkerbouwers, veetelers of andere commercielegebruikers. Een extra argument om behoedzaamom te gaan met de natuurlijke biodiversiteit.kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 59
Ecosysteem dienstenó dick melmanó kees hendriksDe natuur levert diversetypen ecosysteemdiensten.Zie voor een uitleg de tekstin dit kader.PRODUCTIE-DIENSTENREGULERENDEDIENSTENgenetischebronnenreinigendvermogenhoutwaterregulatiewaterkoolstofvastleggingvisplaagbestrijdingvoedingbestuivingDe diensten die de natuur de mensbiedt, de ecosysteemdiensten, krijgenin het beleid steeds meer aandacht. Datkomt onder andere doordat dit conceptruimte biedt aan de maatschappelijke betekenisen waardering van natuur, en houvast geeft voorduurzaamheid. Economie en ecologie wordenermee aan elkaar verbonden. Het concept wordtsinds de Millennium Ecosystem Assessment (MEA) in2005 wereldwijd gebruikt en maakt duidelijk datnatuur geen blok aan het been is dat ons handelenbeperkt, maar dat we er juist veel profijt vanhebben. De baten die natuur ons biedt zijn zeeruiteenlopend. De MEA onderscheidt: productiediensten,regulerende diensten, culturele dienstenen ondersteunende diensten (zie figuur).Bij de productiediensten gaat het zowel omproducten uit min of meer natuurlijke systemen,als om producten uit door de mens gereguleerdesystemen. Dus vis uit zee, hout uit het woud enwater uit de grond, maar ook gras, melk en graanuit de landbouw. Dat gaat dus verder dan alleen‘puur natuur’. Dat mensen actief zijn (investeren)in deze systemen doet niets af aan het feit dathet een ecosysteem is dat ons diensten levert. Demenselijke investering is dan onderdeel van hetecosysteem. Maar een analyse van bijvoorbeeld delandbouw als ecosysteem laat zien dat deze vaakweinig duurzaam is. Zo wordt onder andere dewaterkwaliteit sterk belast. Voor de productie vanonze zuivel, ons vlees en onze eieren gezamenlijkis ongeveer 12.000 vierkante kilometer agrarischegrond buiten Nederland nodig; dat is aanzienlijkmeer dan we binnen Nederland daarvoor gebruiken(ongeveer 9.000 vierkante kilometer).CULTURELEDIENSTENONDER-STEUNENDEDIENSTENgezondheidprimaireproductiecultuurhistoriebiodiversiteitnutriëntenkringlooprecreatiebodemvormingVastleggen van CO 2Regulerende diensten hebben betrekking op hetreguleren van natuurlijke processen. Zoals biologischebestrijding in de landbouw (bijvoorbeeldhet inzetten van lieveheersbeestjes tegen luizen),bestuiving van fruitbomen en bloemen door bijen,hommels en zweefvliegen, klimaatregulatie (zoalshet temperen van de temperatuur in stedelijkgebied door begroeiing en het vastleggen vanCO 2in bossen en veenbodems), waterregulatie(opname van overvloed door moerasgebieden)en het reinigend vermogen (filteren van fijn stof60kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
door begroeiing). Culturele diensten bevorderenhet geestelijk en sociaal welbevinden, zoals hetbieden van recreatie, gezondheid, en voordelendie voortvloeien uit (natuur)educatie, artistiekeen religieuze inspiratie en esthetische beleving.De ondersteunende diensten, ten slotte, behelzende ecologische processen die nodig zijn voor hetleveren van de bovengenoemde diensten. De nutriëntenkringlopen,bodemvorming en primaireproductie (leveren van biomassa) behoren ertoe.Deze diensten maken de andere diensten mogelijk,door het creëren van voorwaarden.Dit, misschien wat abstracte, concept maakt hetmogelijk diverse diensten te kunnen herkennenen de omvang ervan te berekenen. Dat kan onshelpen ons handelen duurzaam te maken. Bijvoorbeeldbij het klimaatprobleem. Bossen leggen CO 2vast. In Nederland is dat ongeveer twaalf ton CO 2per hectare per jaar, voor heel Nederland is datjaarlijks bijna 3 miljoen ton CO 2. Dat is bescheidenvergeleken met de CO 2die we uitstoten doorhet gebruik van fossiele brandstof: 1,3 procent.Als er geen fossiele brandstoffen zouden zijn, danhaddden we tachtig maal het huidige Nederlandseoppervlak aan bos nodig om dezelfde hoeveelheidenergie te produceren. Om een en ander een beetjein evenwicht te kunnen houden, moeten we meerwind- en zonne-energie gaan gebruiken om tot eenduurzamer energiegebruik te komen.Bestuiving van gewassenBestuiving is essentieel voor de fruit- en vruchtproductie.Geschat wordt dat de waarde van deoogst die dankzij bestuiving wordt geproduceerdin Nederland ongeveer 1 miljard euro per jaarbedraagt. Van al dat bestuivingswerk neemtde honingbij ruim tachtig procent voor haarrekening, de rest geschiedt door wilde bijenen zweefvliegen. Als de honingbij zou wegvallen,iets waarover steeds meer zorg is geziende aanzienlijke sterfte die tegenwoordig somsoptreedt, wordt de rol van de wilde soortenalleen maar belangrijker. Onlangs schattenDuitse onderzoekers de waarde van biologischebestuiving wereldwijd op 350 miljard US dollarsin 2009. Zij onderzochten 60 landbouwgewassen,waaronder koffie, cacao, appels en soja dieafhankelijk zijn van bestuiving door dieren,voornamelijk insecten als honingbijen en wildebijen, vlinders en hommels.Het aardige is dat een ecosysteem meerdiensten tegelijkertijd kan leveren: stapelingvan diensten. Een bos legt CO 2vast, zorgt vooreen mild klimaat, filtert fijn stof uit de lucht,herbergt veel soorten, draagt bij aan waterregulatieen biedt gelegenheid voor recreatie.Vooral natuurgebieden (duinen, de Veluwe)bieden gestapelde diensten. In landbouwgebiedenwordt door toedoen van de mens ééndienst gemaximaliseerd (voedselproductie) ennemen andere diensten in betekenis af, bijvoorbeeldbiologische plaagonderdrukking ofwater winning. Een ander beheer en een andereinrichting van zulke gebieden kunnen het aantalecosysteemdiensten doen toenemen en leidentot een duurzamer voedselproductie.antwoord 1Van veel ecosystemenweten we niet hoe ze inelkaar zitten en welkeorganismen welke rolprecies spelen. Ook kunnensoorten die ogenschijnlijkop elkaar lijken,zoals regenwormen,verschillende functies inde bodem hebben.antwoord 2Het gevaar is dat het ontbrekenvan een financiëlewaarde ertoe leidt dat‘niet nuttige’ biodiversiteitveronachtzaamdwordt ten opzichte vanvoor de mens ‘nuttige’soorten.antwoord 3Genenbanken kunnensoorten behoedenvoor uitsterven doornatuurlijke of menselijkeoorzaken, doordatmet bewaard genetischmateriaal soortenzich opnieuw kunnenvestigen. Bovendien ishet genetisch materiaalgemakkelijk toegankelijkvoor veredelaars.kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit61
De biodiversiteit verbetert niet vanzelf. Daar zijn tallozenationale afspraken en internationale verdragen voor nodig.En natuurlijk een goed beheer van natuur en landschap,waarbij ecologische en economische uitgangspunten metelkaar in evenwicht zijn.
4 De handen uitde mouwenEr zijn talloze nationale en internationaleafspraken die tot doel hebben de natuurte beschermen en de achteruitgang van debiodiversiteit te stoppen. Nederland heeftzich internationaal verplicht bepaalde soorten,ecosystemen en landschappen in stand te houdenen uit te breiden, en ook Europese richtlijnen opdat terrein zijn dwingend. Dat gaat niet vanzelf,want er zijn veel, meer economisch georiënteerdekrachten die zulke praktijken in de wegstaan. Dat levert soms zeer bijzondere situatiesop, bijvoorbeeld dat een huis niet gesloopt kanworden omdat er een mussenpaartje in broedt ofvleermuizen in huizen, vanwege de zorgplicht terbescherming van soorten. Langzaam maar zekerweten overheden en bedrijfsleven beter om tegaan met deze zorgplicht, en ontstaan er voorbeeldenwaarin ecologie en economie op creatievewijze samenkomen.Nederlands biodiversiteitsbeleidó lydia westerouen van meeterenó cathrien de paterNederland heeft een bijzondere natuur, met speciale,soms zeldzame planten en dieren. Op eenrelatief kleine oppervlakte komen veel verschillendesoorten natuur voor: duingebieden, bossen,polders, rivieren, heuvellandschap en zee. Hier isook unieke natte natuur te vinden – bijvoorbeeldhet Waddengebied – die in Europa en elders inde wereld zeldzaam is. De wereld kan niet zondernatuur. Soorten en ecosystemen – de biodiversiteit– zorgen bijvoorbeeld voor de productie vanzuurstof, de afbraak van dode dieren en planten,de bestuiving van planten – waaronder landbouwgewassen,het zuiveren van water en hetbeheersen van plagen. Natuur betekent voor demens voedsel, bouwmateriaal, brandstof (hout),grondstoffen voor kleding (zoals katoen) enmedicijnen.Het behoud van ecosystemen en soorten isbelangrijk voor de economie en het welzijn vanmensen. Tegelijkertijd is Nederland een dichtbevolktdeltagebied met veel transportactiviteiten,maar ook met dure landbouwgrond, intensievelandbouw en stadsuitbreiding. Dit levert spanningenop tussen economische belangen en hetnatuurbelang. Hoe zorgen we ervoor dat we dezebijzondere en noodzakelijke natuur op ons eigengrondgebied in stand houden? En dat we dat ookelders in de wereld bevorderen? Hoe bereiken weeen rechtvaardiger wereld, waarin natuurlijkekwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 63
den waarin de natuur (planten en dieren) voorrangheeft en wordt beschermd. Daarmee wordtvoorkomen dat natuurterreinen geïsoleerd komente liggen, dieren en planten uitsterven, en natuurgebiedenzo hun waarde verliezen. De EHS kanworden gezien als de ruggengraat van de Nederlandsenatuur.Natura 2000 is het Europese antwoord op devraag: Hoe stoppen we de achteruitgang van debiodiversiteit? Natura 2000 is een Europees netwerkvan natuurgebieden waarin belangrijke floraen fauna voorkomen, gezien vanuit een Europeesperspectief. Doel is deze flora en fauna duurzaamte beschermen en waar nodig te herstellen. In elkeEU-lidstaat zijn beschermingsgebieden aangewezen.De Nederlandse onderdelen van dit Europesenetwerk liggen nagenoeg geheel binnen de EcologischeHoofdstructuur. Natura 2000-gebieden,en ook de Ecologische Hoofdstructuur, zijn geennatuurreservaten waar niemand mag komen. Vaakkan er worden gewandeld en gefietst, maar ookgewoond en gewerkt.Ecologische Hoofdstructuur (EHS), 2011Ecologische Hoofdstructuurvolgens ‘Natuur op Kaart’,1-1-2011LandWaterDe EcologischeHoofdstructuur vanNederland moet eenaaneengesloten gebiedvormen, zodat plantenen dieren zich overgrotere afstanden kunnenverspreiden en niet binnenéén gebied geïsoleerdraken.EHS NoordzeeBron: Ministerie van EL&I – GIS Competence CenterAlterra/mrt12/1298www.compendiumvoordeleefomgeving.nlkwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 65
vraag 1Wat is de afgelopen jareneen belangrijke veranderingin het natuurbeleid?SoortenbeleidUitsterven is een natuurlijk proces dat door dehele evolutie heen heeft plaatsgevonden. Doorgaansnemen andere planten en dieren de leefgebiedenen ecologische functies van uitgestorvensoorten weer in. Maar tegenwoordig verdwijnenniet alleen soorten, maar ook hele leefgebieden(biotopen). Daardoor kunnen nieuwkomers devrijgekomen plaatsen niet gemakkelijk innemenen vallen hun functies, bijvoorbeeld de bestuiving,weg. Soms heeft dat zelfs een kettingreactie vanuitsterven tot gevolg en wordt een heel ecosysteemuit balans geduwd. Parasieten, mijten, vlinders,kevers en wormpjes die voor hun bestaan afhankelijkzijn van de verdwenen soort, lopen het gevaarmee het graf in te worden gezogen. Voorbeeldenzijn planten waarvan bepaalde soorten vlindersafhankelijk zijn. De vernietiging van biotopenwordt vaak veroorzaakt door menselijk handelen,zoals het kappen van bos, onduurzame landbouw,milieuvervuiling en overbevissing. De mens heefthierdoor een ‘natuurramp’ veroorzaakt waarvanwe de omvang nog niet kunnen overzien.Met het beschermen van gebieden kunnen wede instandhouding van een groot aantal plantenendiersoorten borgen, maar niet van allemaal.Voor sommige soorten zijn aanvullende maatregelennodig in natuurgebieden en soms ook daarbuiten.Voor die categorieën van soorten kent hetnatuurbeleid een tweede spoor: het soortenbeleid.Dit bestaat uit een passieve en een actieve vormvan bescherming. Passieve bescherming betekentdat de Flora- en faunawet schadelijke activiteitenverbiedt. De actieve bescherming vindt plaats viamaatregelen die zich richten op bescherming vande soort: de leefgebiedenbenadering.Flora- en faunawetDe Flora- en faunawet (2002) verbiedt activiteitendie schadelijk zijn voor beschermde soorten. Ookzijn op grond van de Flora- en faunawet de zogenoemdenationale Rode Lijsten van bedreigde enkwetsbare soortengroepen vastgesteld. De RodeLijsten dragen bij aan de bescherming van soortendoor het creëren van bewustwording over de statusvan dier- en plantensoorten wereldwijd. Die lijstenzijn belangrijk voor het stellen van prioriteiten inhet natuurbeleid. Voorbeelden van Rode Lijstsoor-Internationaleverdragenó lydia westerouenvan meeterenó cathrien de paterNederland ratificeerde deConventie inzake BiologischeDiversiteit (CBD,ofwel het VN-<strong>Biodiversiteit</strong>sverdragvan 1992)in 1993 en was sindsdieneen actieve partner. Denieuwe CBD-strategievoor 2020 houdt in datalle partijen de noodzakelijkeacties in gang zettenom het netto verlies aanbiodiversiteit volledigstop te zetten (No NetLoss) en te bewerkstelligendat in 2020 alle ecosystemenweer veerkrachtigzijn. Daartoe is eenactieplan met 20 puntenopgesteld.Nederland heeft denieuwe EU-biodiversiteitsstrategie(2011)onderschreven. Doelstellingenzijn onder meer: NoNet Loss; natuurbehouden -herstel; het in standhouden en stimulerenvan ecosysteemdienstendoor het realiseren vaneen groene infrastructuuren het herstel vanminstens 15 procent aanaangetaste ecosystemen;het bereiken van eenduurzame landbouw envisserij, onder meer doorbiodiversiteitsgerichtemaatregelen die vallenonder het GemeenschappelijkLandbouwbeleid enhet GemeenschappelijkVisserijbeleid; bestrijdingvan invasieve exoten ende economische schadedie zij veroorzaken; realiserenvan het EU-aandeelin het bereiken van dewereldwijde biodiversiteitdoelstellingenonderde CBD; de implementatievan EU milieuregelgevingen de bijdragen daaraandoor de lidstaten enandere overheden.66kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
Het tweekleurigehooibeestje is voor hetlaatst in 1988 in Nederlandwaargenomen (op deVeluwe) en komt voor op deRode Lijst van beschermdesoorten.ten zijn diverse vlindersoorten, de zeehond, debever, de egel en vissen zoals kabeljauw en paling.Het tweede onderdeel van het soortenbeleidricht zich op groepen van soorten in hun leefgebieden(in totaal 434 soorten). Maatregelen die vooréén bedreigde soort worden genomen, kunnen ookten goede komen aan andere soorten. De nadrukligt op kansrijke potentiële leefgebieden voordiverse (bedreigde) soorten tegelijkertijd. Op dezemanier profiteren verschillende soorten van maatregelendie worden getroffen in een groter geheel.Door leefgebieden te beschermen, heeft een soortals geheel dikwijls meer kans op overleven dandoor afzonderlijk elke plek te beschermen waarzich bijzondere populaties bevinden. Als de sleutelpopulatiesworden beschermd, kan op anderemogelijke vindplaatsen van deze soorten voorrangworden gegeven aan economische activiteiten, isde gedachte. Naast soortenbescherming kan deleefgebiedenbenadering ook positief uitpakkenvoor de economie.No Net Loss en verkleining ecologische voetafdrukOverheidsbeleid voor internationale biodiversiteitdateert al van 1991. Toen trad het RegeringsstandpuntTropisch Regenwoud (RTR) in werking. Daarinstelde het Rijk jaarlijks 150 miljoen gulden (90miljoen euro) beschikbaar voor de bescherming enhet duurzame beheer van tropisch regenbos. Al sneldaarna is de Nederlandse inzet voor biodiversiteitverbreed in diverse beleidsprogramma’s voor internationalesamenwerking voor biodiversiteit.Daarnaast heeft Nederland internationaleafspraken gemaakt om zijn invloed op ecosyste-kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 67
men elders in de wereld en voor de generaties diena ons komen duurzaam te maken. De invloedvan onze manier van leven op het buitenland isnamelijk groot. Voorbeelden zijn mijnbouw, energiewinning,toerisme, en gebruik van grondstoffenzoals hout, soja, palmolie, vismeel en biomassa. Zebeïnvloeden allemaal het milieu negatief en leggenbeslag op land- of zeegebieden. Onze ecologischevoetafdruk – de ruimte die we per persoon innemenop aarde – wordt berekend op basis van onzelevensstijl. Consumptie neemt bijvoorbeeld ruimtein beslag, omdat eten en drinken verbouwd envervoerd moeten worden. Maar ook papiergebruik(denk aan het kappen van bomen) en energieverbruik(CO 2-uitstoot) kosten veel ruimte. Nederlandheeft de internationale en Europese doelstellingvan No Net Loss onderschreven: vanaf 2020 willenwe niet meer interen op onze biodiversiteitvoorraad.Een verkleining van onze ecologische voetafdrukvereist een verandering van de wijze waaropwe in Nederland consumeren en produceren.De eerste Green Dealtussen de overheid enhet bedrijfsleven werdafgesloten op 3 oktober2011 en behelst hethergebruik van slib uitrioolwaterzuiveringsinstallatiestot groen gas.Vooral in sectoren die een grote negatieve invloedhebben op de biodiversiteit is het belangrijk datproductstromen kunnen worden verduurzaamd,zodat onze directe ecologische voetafdruk afneemtin de meest waardevolle gebieden op de wereld.Op de lange termijn moeten daarom alle grondstoffenuit natuurlijke hulpbronnen duurzaamzijn geproduceerd. Dat wil zeggen zonder of metminimale invloed op milieu of landgebruik, binnenén buiten Nederland. Daarbij is het natuurlijkwel belangrijk dat deze invloed goed kan wordengemeten. Voor bijvoorbeeld bos is al veel werkverzet, maar voor andere terreinen ligt dat mindereenvoudig. Internationaal en ook in Nederlandworden studies uitgevoerd om dit helder te krijgen(de zogeheten TEEB-studies: The Economics of Ecosystemsand Biodiversity).Groene Groei DealsDe Nederlandse overheid kan deze doelen nietin haar eentje bereiken. Zij heeft daarbij bedrijfsleven,maatschappelijke organisaties, kennisinstellingenen burgers hard nodig. Gelukkig zijnveel partijen met biodiversiteit in de weer. Eengroot aantal (inter)nationale bedrijven is zichbewust van het belang van het duurzaam omgaanmet natuurlijke hulpbronnen. Het Nederlandsebedrijfsleven heeft met de rijksoverheid onlangseen zogeheten Groene Groei Deal gesloten. Dit iseen afspraak waarbij een serie sector- en bedrijfsdealszijn gemaakt die de komende jaren verderzullen worden uitgebreid. De bedrijven beloven inte zetten op duurzaamheid. En de overheid belooftmet deze afspraak belemmeringen voor verduurzamingweg te nemen door wetgeving, vergunningenen financiering. Zo worden de regels voorafvalstoffen, toegestane emissies en meststoffenaangepast, zodat reststoffen gemakkelijker kunnenworden hergebruikt.68kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
Internationaalbiodiversiteitsbeleidó jurgen tackInternationale regelgeving en verdragen hebbende laatste decennia steeds meer invloed gekregenop het natuurbeleid van individuele landen. Datbegon al in 1971 met het in Iran gesloten Ramsar-Verdrag inzake watergebieden die van internationalebetekenis zijn, in het bijzonder als woongebiedvoor watervogels. Ook andere internationaleverdragen zijn cruciaal, zoals het Verdrag vanBonn inzake de bescherming van trekkende wildediersoorten (1979), het verdrag van Bern inzakehet behoud van wilde dieren en planten en hunnatuurlijk leefmilieu in Europa (1979) en vooralhet Verdrag Biologische Diversiteit (1992). Hoewelgeen enkel van deze verdragen juridisch afdwingbaaris, hebben ze de druk op individuele landenvergroot om te reageren op het verlies van biodiversiteitvan de laatste tientallen jaren.De laatste jaren krijgen ecosysteemdienstenen het (economisch) waarderen van zulke systeemdiensteneen steeds belangrijker plaats in dediscussies en het beleid rond het behoud van biodiversiteit(zie hoofdstuk 3). Daarbij is TEEB (TheEconomics of Ecosystems and Biodiversity) een belangrijkinternationaal initiatief dat tracht natuur enbiodiversiteit te valideren, waarde te geven. Ditproject vestigt de aandacht op de globale economischewinst die voortvloeit uit biodiversiteit (zoalsgratis aanleveren van tal van diensten, waaronderwaterzuivering, filteren van vervuilende deeltjesErosie is een belangrijkeoorzaak van het verdwijnenvan biodiversiteit.kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 69
Om soorten maximaal tebeschermen moeten ook hunleefgebieden voldoendeworden beschermdvraag 2Wat is de ruggengraatvan het Europese natuurenbiodiversiteitsbeleid?de verdragen van Bern en Bonn. Voor deze soortendraagt Europa een belangrijke verantwoordelijkheidten aanzien van hun voortbestaan. Om dezesoorten maximaal te beschermen moeten ook deleefgebieden van deze soorten voldoende wordenbeschermd. Daarom stelde de Europese Commissieook een lijst op van verschillende habitats diebinnen de Europese context beschermd moetenworden. De Europese lidstaten worden verplichtvoor de genoemde soorten en ecosystemen die ophun grondgebied voorkomen gebieden aan te duidendie nodig zijn om ze maximaal te beschermen.Deze gebieden worden Speciale Beschermingszonesgenoemd (SBZ).Alle Speciale Beschermingszones samenvormen een Europees ecologisch netwerkvan beschermde natuurgebieden: het ‘Natura2000’-netwerk. Binnen dat netwerk dienen devastgelegde habitattypen en soorten op eenduurzame manier in stand te worden gehouden.Liefst in harmoniemet de traditionelevormen van landgebruikdie vaak tengrondslag liggen aanhun aanwezigheid. Opdeze wijze moet iedereEuropese lidstaat zijnverantwoordelijkheidnemen bij het beschermenvan streekeigen soorten en ecosystemen.Tegelijkertijd ontstaat over de landsgrenzen heeneen aaneengeschakeld netwerk van beschermdegebieden, dat betere garanties moet bieden voorhet voorbestaan van tal van soorten.InstandhoudingsdoelstellingenDe aanduiding van een gebied als Speciale Beschermingszoneis niet vrijblijvend. Voor elk aangeduidgebied moet gestreefd worden naar een ‘gunstigestaat van instandhouding’, dit geldt voor zowel deaanwezige soorten als voor de habitats waarvoorhet gebied werd aangeduid. Elk van de lidstatenmoet wetenschappelijke criteria ontwikkelen omte bepalen wanneer die gunstige staat van elkesoort of habitat is bereikt en welke maatregelen ernodig zijn om deze gunstige staat te bereiken. Voorelk gebied worden op basis hiervan ‘instandhoudingsdoelstellingen’geformuleerd die gerealiseerdworden via ‘instandhoudingsmaatregelen’. Hierbijkan ook rekening worden gehouden met de economische,sociale en culturele aspecten van hetgebied en eventueel met lokale bijzonderheden. Deinstandhoudingsdoelstellingen dienden voor eind2010 in nationale wetgeving te zijn vastgelegd.Om te vermijden dat in de toekomst schadewordt aangericht aan de Speciale Beschermingszonesdienen activiteiten of plannen die een negatiefeffect kunnen hebben, onderworpen te wordenaan een ‘passende beoordeling’. Mocht ecologischeschade optreden, dan dienen de activiteitenof plannen bijgestuurd of geschrapt te worden.Alleen als een ‘groot openbaar belang’ kan wordenaangetoond, zoals de menselijke gezondheid, deopenbare veiligheid en voor het milieu wezenlijkgunstige effecten, kunnen bepaalde activiteitentoch worden toegestaan. Maar dan moeten alternatievenontbreken. De voorwaarde is wel dat er compenserendemaatregelen worden genomen. Hierbijdient elders een gebied ingericht te worden methet oog op de bescherming van dezelfde soorten enecosystemen. De Hertogin Hedwigepolder, in hetoostelijke puntje van Zeeuws-Vlaanderen, is eenactueel, veelbesproken voorbeeld van zo’n compensatie.De polder moet door Nederland onder waterworden gezet omdat de vaargeul in de Westerscheldeis verbreed. Bij de baggerwerkzaamhedenis een deel van de zandplaten ter weerszijden vande waterweg verdwenen. Omdat deze onderdeelzijn van Natura 2000, moet van de Europese Commissiede natuur die verloren is gegaan wordengecompenseerd.kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 71
serieuze financiële inspanning van de lidstaten.Maar ook de Europese Commissie draagt haarsteentje bij. Speciaal voor de ondersteuning vanNatura 2000 richtte de Europese Unie het LIFEsubsidieprogrammaop.Het sluftergebied Het Zwinin West-Vlaanderen is eennatuurgebied in het kadervan Natura 2000.Helaas is het beheer van kleinelandschapselementen meestalniet toereikend en verdwijnenveel soorten hier geleidelijkControle op nalevingOok wordt van de lidstaten verwacht dat zij actiefhun bevolking informeren over het belang van deaangeduide zones. Hoewel het niet verplicht is,wordt sterk aanbevolen om ‘ecologische corridors’tussen Speciale Beschermingszones uit te bouwen,zodat soorten gemakkelijk kunnen migreren engenetisch materiaal kan worden uitgewisseld.Uiteraard wil de Europese Commissie lidstatenook kunnen controlerenop de vooruitgang ende naleving van hunNatura 2000-verplichtingen.Daartoe dientelke lidstaat iedere 6 jaar(Habitatrichtlijn) of omde 3 jaar (Vogelrichtlijn)een verslag te makenvoor de Europese Commissie.Om dit verslagte voorzien van de nodige informatie dient elkelidstaat een monitoringprogramma voor de Natura2000-gebieden op te stellen en uit te voeren.Het realiseren van de Natura 2000-doelstellingenin elk van de lidstaten vraagt uiteraard ook eenNatura 2000 in VlaanderenHet duurde in Vlaanderen tot 1988, 9 jaar na deuitvaardiging van de Vogelrichtlijn, vooraleer despeciale beschermingszones werden afgebakend.Momenteel zijn er in het kader van de Vogelrichtlijn24 speciale beschermingsgebieden aangeduid,ter grootte van in totaal 98.240 hectare, oftewel 7,3procent van Vlaanderen.In 1996, 4 jaar na de inwerkingtreding van deHabitatrichtlijn, wees Vlaanderen een eerste reeksSpeciale beschermingszones aan. In 1999 werd Belgiëdoor de Europese Commissie echter in gebrekegesteld, omdat niet alle nodige gebieden ookdaadwerkelijk werden aangemeld. Op 24 mei 2001keurde de Vlaamse Regering een nieuwe vervolledigdelijst goed met daarop 38 gebieden met eengezamenlijke oppervlakte van 101.900 hectare, datwil zeggen 7,5 procent van Vlaanderen. De afbakeninggebeurde ten behoeve van 44 habitattypenen 22 soorten. De Habitatrichtlijngebieden en deVogelrichtlijngebieden overlappen elkaar gedeeltelijkwaardoor de totale oppervlakte van het Natura2000-netwerk in Vlaanderen 163.500 hectare grootis (12 procent van Vlaanderen).Momenteel wordt in Vlaanderen werk gemaaktvan het vastleggen van de instandhoudingsdoelstellingen.De voorziene deadline hiervoor (eind2010) is intussen reeds flink overschreden. Dit isgedeeltelijk te wijten aan de ruime consultatie dierond elk van de speciale Beschermingsgebiedenwordt gehouden. Bij deze consultatie wordentelkens de vertegenwoordigers van het maatschappelijkmiddenveld betrokken: industrie, landbouw,midden- en kleinbedrijven, jacht, private grondeigenaars,natuurverenigingen en boseigenaars.72kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
<strong>Biodiversiteit</strong> enhet natuurbeheeró bart van toorenDe ligging van Nederland aan de kust, in de deltavan grote rivieren, is, zoals we ook hiervoor hebbengezien, de belangrijkste verklaring voor derijke en gevarieerde natuur van kustlandschappenen laagveengebieden achter die kuststrook.In combinatie met de bossen, heide en beekdalenin de hogere delen van het land, en de invloed vande mens op deze natuur leidt dat tot een grotediversiteit aan flora en fauna. Nederland kent zesherkenbare hoofdtypen landschap die daarmeesamenhangen: duinlandschap, heuvellandschap,rivierlandschap, veenlandschap, zandlandschap enzeekleilandschap. Door de bijzondere ligging ineen delta is een groot deel van die natuur ook vaninternationale betekenis. Dat schept ook verplichtingenvoor het beheer van die natuur.Natuurbescherming richt zich vooral op hetbehoud en herstel van de voor Nederland karakteristiekelandschappen met de daarbij behorendelevensgemeenschappen en soorten. Natuurbeschermingis lastig gezien de enorme achteruitgangvan de natuur door de groei van steden,industrie en infrastructuur, en door de intensiveringvan de landbouw. Ook dragen de sterke verlagingvan de grondwaterstand in grote delen vanNederland, de matige waterkwaliteit van veel groteen kleine wateren door overbemesting, en de nogsteeds te hoge stikstofdepositie in Nederland bijaan die achteruitgang. Welke praktische mogelijkhedenhebben de beheerders om de flora en faunain Nederland te herstellen?Belang van natuurreservatenEen flink deel van de Nederlandse soorten plantenen dieren is nog – vrijwel – uitsluitend te vindenin natuurgebieden. Dat geldt bijvoorbeeld voorveel kenmerkende soorten die zich thuis voelenin hoogvenen, natte heides, kalkgraslanden enblauwgraslanden. Bijvoorbeeld klokjesgentiaan,rozenkransje, het gentiaanblauwtje, diverseorchideeën en de zomp- en moerassprinkhanen.Maar het zijn niet alleen de soorten van dezezeldzaam geworden leefgemeenschappen die uitsluitendin natuurgebieden voorkomen. Vroegerwaren veel soorten planten en dieren ook welbuiten de natuurreservaten te vinden, zoals inbermen, langs sloten en poelen of in houtwallen.Helaas zijn het beheer en het gebruik van al diekleine landschapselementen meestal niet toereikenden verdwijnen veel soorten hier geleidelijk.Veertig jaar geleden kon je ook in bermen nogblauwe knoop of valkruid tegenkomen, nu isdat slechts hoogst zelden het geval en zijn dezeplanten vrijwel alleen te vinden in natuurgebieden.Soorten die tot voor kort algemeen waren inNederland, zoals de grote ratelaar (een plant) enDoor inspanningen is inzuidelijk Flevoland eenuniek nieuw natuurgebiedontstaan: de Oostvaardersplassen.Er zijn onder andereKonikspaarden uitgezet.kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 73
Duurzaambosbeheeren GreenDealsó lydia westerouenvan meeterenó cathrien de paterDuurzaam bosbeheer iscruciaal om in 2050 eenwereldbevolking van 9miljard mensen te voedenzonder de aarde uit teputten. Het Nederlandsebeleid richt zich daarbijin het bijzonder op: deverduurzaming van dehoutketen door legale enduurzame houtoogst testimuleren; de verduurzamingvan handelsketensvan grondstoffen diebijdragen aan ontbossing(zoals palmolie en soja);een meer productieve enefficiënte landbouw diebijdraagt aan de verminderingvan de druk ophet bosareaal; een goedeen duurzame financieringvan het bosbeheer,zodat de economischewaarde van het bos deinstandhouding ervanstimuleert. Nederlandsebedrijven kunnen de milieuschadein een ontwikkelingslandbijvoorbeeldcompenseren door teNederlandse bedrijven kunnen milieuschade compenseren door te zorgen dat gekapt boswordt vervangen, zoals in Vietnam.zorgen dat gekapt boswordt vervangen doornieuw bos.Voorbeelden van deGreen Deals tussenbedrijfsleven en overheid:– KLM gaat vluchten vanAmsterdam naar Parijsuitvoeren op biobrandstof(op basis van afgewerktfrituurvet).– Desso en Van Ganzewinkelgaan tapijtafvalopwaarderen naar secundairebrandstof en indienmogelijk recyclen tothoogwaardige grondstof.– Essent, de NederlandseGroen Gas Maatschappijen FrieslandCampinagaan werken aan deproductie van biogas viavergisting van mest bijzo’n 125 boerenbedrijven.– Rond Schiphol wordenproefvelden olifantsgrasaangeplant om ganzen teweren en zo de veiligheidte bevorderen.– Bedrijven passenbiomimicry toe: voorbeeldenuit de natuurdie in de technologie enhet ontwerpen kunnenworden ingezet, zoalsklittenband, de ventilatievan termietenheuvelsen de aerodynamica vanvogels bij HS-treinen.het koevinkje (een vlinder) zijn steeds meer opnatuurgebieden aangewezen. In landbouwgebiedenzijn voor flora en fauna vrijwel geen mogelijkhedenmeer. Ook de bij boerderijen broedendezwaluwen krijgen het steeds moeilijker. Dat heefter toe geleid dat de terreinbeherende organisatiesin de praktijk ook steeds meer verantwoordelijkzijn voor het behoud van ‘algemene’ soorten voorNederland.Het gevoerde en ingezette nationale en internationalenatuurbeleid heeft deze achteruitgangniet kunnen stoppen. Door de uitbreiding vanhet areaal aan natuurgebied is er natuurlijk veelgewonnen, maar in die natuurgebieden zelf zijn74kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
toch ook nog veel soorten die in slechts kleine, zeerkwetsbare, populaties voorkomen en daardoor hetrisico lopen geheel te verdwijnen. Om deze populatiesmeer ruimte te bieden, is het afmaken van degeplande Ecologische Hoofdstructuur essentieel,zodat natuurgebieden met elkaar worden verbondenen worden uitgebreid.Achteruitgang in landelijk gebiedEen belangrijke opgave voor het behoud van devariatie aan flora en fauna voor Nederland ligtdus buiten de natuurgebieden. Dit lijkt vechtentegen de bierkaai. Behalve in landbouwgebiedenis de afgelopen 30 jaar ook een enorme afnamein variatie van soorten te zien in bijvoorbeeldwegbermen. Inmiddels staat 15 procent van deplantensoorten die in wegbermen voorkomen opde Rode Lijst. Lange tijd vormden bermen nog eentoevluchtsoord voor veel soorten, maar doordathet beheer van bermen vanwege kostenbesparingniet meer of verkeerd wordt uitgevoerd, zijn vooralvraag 3Waarom zijn natuurbeschermingsorganisatiesterughoudend met de(her)introductie vansoorten?Biologisch beheer vanakkerranden met veelplantensoorten stimuleertde aanwezigheid vaninsecten. Die kunnende boer helpen doorhet bestrijden vanplaagdieren, zoals luizen.gemeentelijke bermen gereduceerd tot groenstrokenzonder enige variatie.Het is voor het behoud van de biodiversiteit inNederland onvoldoende om alleen een volwaardigeEcologische Hoofdstructuur (EHS) te realiseren.Een goede EHS kan alleen maar functionerenin een gezond en gevarieerd landelijk gebied. Deopgaven voor de toekomst van de biodiversiteitliggen dus zowel binnen als buiten de natuurgebieden.Buiten de natuurgebieden betekent datbijvoorbeeld een beter bermbeheer, een adequaatbeheer van houtwallen en andere landschapselementen,en het herstel van de waterkwaliteitop diverse plekken. Ook veranderingen in delandbouw zijn daarbij onontbeerlijk. Dat zal nietvanzelf gaan, want essentieel daarvoor is eenomwenteling in de richting van een duurzamelandbouw. Als, door de toepassing van de zogehetenmultifunctionele landbouw, boeren ook andereinkomstenbronnen vinden, neemt de druk op delandbouwpercelen af en wordt het wellicht mogelijkdaar weer iets meer variatie aan kruiden en debijbehorende (insecten)fauna te verkrijgen.Herstelbeheer heeft ander schaalniveau nodigHet natuurbeheer was lange tijd alleen gericht opmaatregelen in de natuurgebieden zelf. Pas vanafde jaren ’70 van de vorige eeuw is de ontwikkelingvan kennis over de invloed van bijvoorbeeldde waterhuishouding en stikstofdepositie voortvarendopgepakt. Die kennis maakte het bijvoorbeeldmogelijk op bepaalde plaatsen zeer gerichtde bovenlaag van de grond te verwijderen, of eenspecifieke waterhuishouding te herstellen. Datheeft geleid tot de terugkeer van veel planten- endiersoorten. Zo heeft het verwijderen van de baggerlaagin vennen, in combinatie met het herstelvan de waterhuishouding geleid tot de terugkeervan in Nederland vrijwel verdwenen plantensoortenals waterlobelia en oeverkruid. Een dergelijkeaanpak bleek echter niet genoeg. De laatste 10 jaarkwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 75
YSlimme manieren omde biodiversiteit tevergroten, richten zichop het combinerenvan verschillendelandschapselementen.Naast oog voor het completelandschap is er meer aandachtvoor de details in het beheeris veel onderzoek gedaan naar de in Nederland aanwezigehistorische complete landschappen, zoalsweide- en veengebieden. Informatie over bodemen waterhuishouding maken het steeds betermogelijk aan te geven waar bepaalde maatregelenhet meest effectief zullen zijn voor het herstel vanzo’n landschap. Bijvoorbeeld condities die goedzijn voor het herstellen van een volledige overgangvan natte en droge vegetatie, of de beïnvloedingvan grondwaterstromen zodat een bijzonderevegetatie mogelijk is.Deze aanpak biedt ook veel meer kansen aaneen herstel van de fauna. Veel diersoorten hebbenverschillende biotopen nodig om hun completelevenscyclus te volbrengen. Dagvlinders bijvoorbeeldhebben behoefte aan zowel bloemrijkegraslanden om nectar te zoeken, als aan struwelen(struikgewas) om eieren af te zetten. Ook een vogelals de grauwe klauwier broedt in het struweel,maar heeft daarnaast kruidenrijk grasland of eengevarieerde heide nodig om voldoende insecten tekunnen vangen. Voorde beheerder volstaathet niet bepaalde percelenop de juiste wijzete beheren; hij of zij zalvooral ook na moetendenken over hetcomplete landschap,liefst gekoppeld aan demogelijkheden van deomgeving buiten het natuurgebied. Dat kan eenboomgaard zijn waar een steenuil kan broeden,of een zandweg waar bijen zich in holletjes in hetzand kunnen nestelen.Een bijzondere vorm van natuurbeheer isnatuurontwikkeling. Hierbij worden landbouwgrondenweer omgevormd tot natuur. Bekendevoorbeelden zijn plan Goudplevier (midden-Drenthe) en plan Tureluur (zuidkust Schouwen).Op de zandgronden is vaak sprake van een metfosfaat verzadigde bodem. Door het afgraven vande bodem tot aan de onderrand van het ‘fosfaatfront’ontstaan soms weer zeer voedselarme entevens soortenrijke milieus, vooral als daar ooknog de zaden van vroeger aanwezige soorten inde bodem aanwezig zijn. In laagveengebiedenkan het onder water zetten van cultuurgraslandenleiden tot spectaculaire toename van vogelsoortenals roerdomp of porseleinhoen.76kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
Herstelmaatregelen in natuurgebiedHet is opvallend dat, hoewel het Natuurbeleidsplanuit 1990 in hoge mate het accent legde op hetbehoud en herstel van complete landschappenen levensgemeenschappen, de overheid later veelaccent heeft gelegd op het behoud van soorten. Datkomt doordat meer kennis beschikbaar is gekomenover de eisen die individuele soorten stellenaan hun leefomgeving. Groepen als dagvlinders,libellen, amfibieën en reptielen worden tegenwoordigvolop betrokken bij het beheer, terwijl30 jaar geleden het beleid zich vooral richtte opplanten en broedvogels. Nu stimuleren beheerdersde aanleg van broeihopen voor ringslangen ofhet ongemaaid laten van stroken hooiland, zodatmeer insecten hun levenscyclus kunnen voltooien.Naast oog voor het complete landschap, is er meeraandacht gekomen voor de details in het beheer.Onvermijdelijk daarbij is dat planten- en diersoortensoms tegenstrijdige eisen aan hun omgevingen dus aan het beheer stellen. Beheren is ookkiezen.Beheer is vaak duur. Zo is het voor een goed weidevogelgebiedniet voldoende om laat (half juni oflater) te maaien, ook de waterstand moet hoog zijn,wat maaien bemoeilijkt. Het beheer van moerassenlijkt goedkoop, maar is het niet. Om verdroging tevoorkomen moet dikwijls water worden ingelaten,wat vaak eerst moet worden behandeld om deovermaat aan voedingsstoffen te verminderen. Dit‘defosfateren’ gebeurt bijvoorbeeld bij het inlaatwatervan het Naardermeer. Dat inlaten van wateris noodzakelijk doordat de omringende landbouwgrondeneen laag waterpeil vereisen en de bodemsteeds verder inklinkt, zodat de natuurgebiedenrelatief steeds hoger komen te liggen.Een bijzondere vorm van soortgericht beheer isde (her)introductie, met als bekende voorbeeldenbevers, otters en korhoenders. Natuurbeschermingsorganisatieszijn daarbij altijd zeer terughoudendgeweest. Dit omdat het uitzetten alleenTaskforce<strong>Biodiversiteit</strong>In 2009 heeft het kabinetde Taskforce <strong>Biodiversiteit</strong>& NatuurlijkeHulpbronnen in het levengeroepen ter ondersteuningvan een ambitieusNederlands beleid op hetterrein van de biodiversiteit.De Taskforce waseen initiatief van hetbedrijfsleven en teldevertegenwoordigersuit het bedrijfsleven,maatschappelijke organisaties,wetenschap enoverheden. Een belangrijkeeindconclusie vande Taskforce, eind 2011,was dat aandacht voorbiodiversiteit verder gaatdan alleen beschermenen ook vereist dat dehuidige economischeprocessen en afwegingenworden aangepast aande draagkracht van deaarde. De biodiversiteitmag niet achteruitgaan(No Net Loss) en Nederlandmoet komen toteen halvering van zijnecologische voetafdrukin 2030. Een vergaandeconclusie, die biodiversiteitbeschouwt als onsnatuurlijk kapitaal, eengroene motor, in plaatsvan een belemmering.Dat vereist het herstelvan balans, een vergroeningvan de economieen een samenhangendbeleid. Business as usualstaat een duurzaameconomisch herstel inde weg en drijft mensenin ontwikkelingslanden(verder) in honger enarmoede. Aan de ideeënvan de Taskforce wordtnu uitvoering gegevendoor het Platform <strong>Biodiversiteit</strong>,Ecosystemen &Economie, dat daarvooreen Green Deal met deoverheid heeft gesloten.Als eerste stap kunnenbedrijven nu subsidie krijgenom biodiversiteit eenplaats in hun bedrijfsvoeringte geven.www.platformbee.ondernemendgroen.nlacceptabel is als het milieu weer geheel op ordelijkt voor de betreffende soort, en de soort ons landniet op eigen kracht weer kan ‘koloniseren’ – zoalsrecent bij de zeearend is gebeurd. Die terughoudendheidis verminderd doordat wetenschappelijkonderzoek de noodzaak van herintroductiekwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 77
Het introduceren van soortenó jinze noordijkOoievaars zijn in 1969opnieuw in Nederlandgeïntroduceerd, maarde vogels kunnen zichnauwelijks zonder hulpvan mensen handhaven.Gericht natuurbeheer en natuurontwikkelingmoeten natuurgebiedenweer geschikt maken voor soorten dieer vroeger voorkwamen. Als de soortniet vanzelf terugkomt, wordt deze soms opnieuwgeïntroduceerd. Het verslepen van planten endieren is wettelijk niet zomaar toegestaan en ookintroducties vinden pas plaats als ze voldoen aanwetten en de richtlijnen van de eerder genoemdeIUCN.Hierna volgen enkele voorbeelden van soortendie in Nederland zijn uitgezet.Introductie van uit Nederland verdwenen soortenBever: vanuit Polen uitgezet in de Biesbosch(vanaf 1988). Na een slechte start vanwege milieuvervuiling,gaat het nu heel goed met dit groteknaagdier. De bever koloniseert Nederland vanuitde Maas en het Rijnbekken in rap tempo. Dit doornatuurontwikkeling langs de rivieren.Otter: vanuit Polen uitgezet in Noordoost-Overijssel (sinds 2002). Voor de otter is het gebiedwat druk, vele sterven door autoverkeer. Het blijfteen kwakkelende populatie, waar steeds nieuweindividuen bijgezet moeten worden.Raaf: vanuit Duitsland uitgezet op de HogeVeluwe (1969-1992). De vogel is goed aangeslagenen inmiddels ook in kleine aantallen te vinden opandere plekken in het oosten van Nederland. Naeen aantal jaren van spectaculaire groei is de populatienu stabiel.Ooievaar: sinds 1969 zijn diverse ooievaarsdorpeningericht om deze vogel te kweken enlangzaam hun eigen weg te laten vinden in deomgeving. Het is een succes, maar de ooievaar iseigenlijk de ooievaar niet meer. Van de ongeveer750 broedparen brengen er slechts 20 tot 50 hunjongen groot zonder menselijke hulp, zoals nestplaatsen,en slechts de helft van de populatie trektin de winter weg naar Afrika.Steur: vanuit de Gironde (Frankrijk) uitgezetin de Nederlandse rivieren (2012). Er volgen nogenkele aanvullingen. Het is afwachten of dezeintroductie aanslaat.Pimpernelblauwtje en donker pimpernelblauwtje(dagvlinders): vanuit Polen uitgezet inde Moerputten bij ’s Hertogenbosch (beide in1990). Het pimpernelblauwtje is aangeslagen.Speciale natuurontwikkeling in het omliggendegebied moet het leefgebied vergroten, want dezegeïsoleerde populatie blijft kwetsbaar. Het donkerkwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 79
geworden was. De aanvulling is niet aangeslagenen weer verdwenen.Korhoen: vanuit Zweden is de populatie op deSallandse Heuvelrug aangevuld (2012) en zijngekweekte korhoenders uitgezet op de HogeVeluwe (2007 en 2012). Van de laatste zijn er veelopgegeten door roofvogels, of het gebied uit gevlogen,maar enkele dieren houden stand. De vraag isof het korhoen zich duurzaam zal kunnen vestigenop de Hoge Veluwe.Nogal eens wordt een soort onofficieel verplaatst,zoals ringslangen die zijn uitgezet in het Wormer-en Jisperveld en de Alpenwatersalamandersin de provincie Utrecht. Het zomaar uitzetten vanreptielen en amfibieën komt veel voor, vanwegehet grote aantal terrariumhouders in Nederland.De muurhagedis en vroedmeesterpad zijn inenkele steden aangeslagen na illegaal uitzetten intuin of sloot. Al deze soorten vonden hun nieuwewoonplek geweldig. Maar alleen van de soorten dieaanslaan komen we natuurlijk te weten dat dit isgebeurd. Het blijft de vraag hoe vaak illegale introductiesgeen succes hebben.Is introduceren verantwoord?Is het introduceren van soorten wel een goedemanier om onze soorten te beschermen? Voorstandersvoeren vaak aan dat het hele Nederlandselandschap is gemaakt en beïnvloed door de mens.Door landgebruik, vervuiling, en natuurbeheerbepaalt de mens toch al welke soorten waar kunnenoverleven. Nederland kent allang geen natuurlijkesoortengemeenschappen meer, dus kun jesoorten die het nodig hebben gericht uitzetten.Tegenstanders vinden dat het uitzetten vansoorten een extreme vorm van tuinieren is enniet thuishoort in het natuurbeheer. Zit een soortergens niet, dan past hij ook niet in dat gebiedomdat het te geïsoleerd ligt of van onvoldoendekwaliteit is. Bovendien is de heersende meningdat er weinig te genieten valt aan een korhoenop de heide als je weet dat hij is opgegroeid ineen kippenhok. Dan kun je de soort net zo goedbekijken in de dierentuin.Introducties komen vaak voort uit de wensenvan specifieke natuurorganisaties, of vanwegede publieke opinie. Objectief gezien hebbenintroducties niets te maken met het beschermenvan onze biodiversiteit. In elk willekeuriggebied komen duizenden soorten voor, waarvaner jaarlijks zeker tientallen bijkomen én verdwijnendoor natuurlijke oorzaken. De aanwezigheidvan een enkele extra soort voegt daar ecologischgezien niet veel aan toe. Bovendien is het gevaarvan introducties dat ze een signaal geven dat weniet zo zuinig hoeven te zijn op onze resterendenatuur, want we zetten gewenste soorten gewoonergens terug waar we willen. Dat zou een verkeerdegedachte zijn.antwoord 1In plaats van het beschermenvan soorten is hetbeschermen van landschapstypenen gebiedencentraal komen te staan.antwoord 2Natura 2000, het creërenvan een aaneengeslotennetwerk van (natuur)gebieden in Europa moetbewerkstelligen datsoorten niet geïsoleerdraken en kunnen blijvenmigreren.antwoord 3Omdat de introductievan verdwenen soortenalleen zin heeft alsnatuur en milieu geschiktzijn voor de behoeftenvan de te introducerensoort.kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit81
BegrippenlijstAgrobiodiversiteitAlle vormen van biodiversiteit die gerelateerdzijn aan de landbouw: genetische variatie binnencultuurgewassen en landbouwhuisdieren;productieondersteunende biodiversiteit, zoalsbodemleven en bestuivers; en de wilde flora enfauna van landbouwgebieden.ArchaeaEen van de drie hoofdgroepen van het leven(naast bacteriën en eukaryoten). Net als bacteriënbezitten archaea geen celkern.BiotoopGebied met kenmerkend landschapstype waarinbepaalde organismen kunnen gedijen.CambriumGeologisch tijdvak 542 - 488 miljoen jaargeleden. Oudste periode waar goed herkenbaremeercellige organismen zijn gevonden.DomesticerenDoor de mens aanpassen van planten en dieren,zodat deze dichtbij en in dienst van de menskunnen leven.(Ecologische) voetafdrukAantal hectare aan biologisch productieve gronden water dat nodig is om een bepaald consumptieniveaute kunnen handhaven.EcosysteemGeheel van planten, dieren en micro-organismenin een afgebakend gebied met nadrukop wisselwerkingen tussen de organismen,kringlopen en interactie met de a-biotischeomgeving.EndeemOrganisme dat van nature in een beperkt gebiedvoorkomt.Eukaryoten, EucaryaAlle organismen waarvan de cellen een celkernen een intern membraan hebben. De anderetwee domeinen waarin het leven kan wordenverdeeld, zijn archaea en bacteria. Die behorentot de prokaryoten en hebben een eenvoudigercelbouw waarbij het DNA vrij in het cytoplasmaligt.ExootOrganisme dat zich heeft gevestigd in eengebied waar het van nature niet thuishoort.FaunaHet geheel van in een gebied aanwezige dieren.FloraHet geheel van in een gebied aanwezige planten.FossielRest van planten en dieren die zijn geconserveerdin gesteente.HabitatPlaatsen waar een of meer bepaalde organismenkunnen overleven, groeien en voortplanten.Vergelijkbaar met leefomgeving of leefgebied.MetagenomicsDe studie van zogeheten metagenomen, al hetgenetisch materiaal dat direct uit een milieumonsterwordt geïsoleerd.PopulatieEen groep organismen van dezelfde soort diesamen een bepaald gebied bevolken.82kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
Sleutelpopulatie, indicatorsoortenGroep organismen of soorten die kenmerkenden cruciaal zijn voor de kwaliteit van een ecosysteem.SymbioseSamenleven van twee levensvormen tot wederzijdsvoordeel. Bij endosymbiose leeft een organismetussen of in de cellen van de gastheer.TaxonomieHet indelen van individuen of objecten; eenhiërarchische ordening.UnikontaEen taxonomische supergroep van de eukaryotennaast de bikonta. Bikonta hebben eeneenvoudiger celkern dan de Unikonta. Tot deUnikonta behoren dieren, slijmzwammen,schimmels, amoeben en eencellige micro-organismenmet een staart.kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 83
Meer informatiewww.biodiversiteit.nl<strong>Biodiversiteit</strong>.nl is het centrale webportaal terontsluiting van zoveel mogelijk informatie overbiodiversiteit en biodiversiteitsbeleid.www.compendiumvoordeleefomgeving.nlVeel feiten en cijfers over milieu, natuur enruimte in Nederland. Aantallen soorten inNederland, natuurbeleid, herintroductie vansoorten: het is allemaal te vinden.www.eis-nederland.nlZeer uitgebreide informatie en mooie plaatjesover insecten en andere ongewervelde dieren.www.natuurmonumenten.nlEducatieve en geëngageerde site over natuur,natuurbeheer en natuurbeleid.www.pbl.nlPlanbureau voor de leefomgeving is het overheidsorgaanrond ruimtelijke ordening, natuuren milieu.www.alterra.wur.nlVeel wetenschappelijke achtergrond van hetkennisinstituut voor de groene leefomgevingvan Wageningen UR.www.rijksoverheid.nlOp de Nederlandse overheidsite levert zoekenop het onderwerp ‘biodiversiteit’ veel informatieover het biodiversiteitsbeleid.www.naturalis.nlNaturalis Biodiversity Center werkt aan biodiversiteitsvraagstukkenvia collecties, wetenschappelijkonderzoek en voorlichting voor eenbreed publiek.www.nwo.nlDeze site levert bij zoeken op ‘biodiversiteit’ eencaleidoscoop aan wetenschappelijke projectenrond dit thema.www.iucn.nlUCN NL draagt bij aan het behoud en verantwoordbeheer van de natuur en de natuurlijkehulpbronnen. <strong>Biodiversiteit</strong> hoort daarbij.www.natuurenbos.beAgentschap voor Natuur en Bos van de Vlaamseoverheid werkt aan het behoud, de beschermingen de ontwikkeling van natuurgebieden, bossenen parken.www.teebweb.orgInternationale website geeft informatie overTEEB, de economische waarde van natuur enbiodiversiteit.www.cbd.intDe website van de Convention on BiologicalDiversity geeft veel informatie over de mondialebescherming van biodiversiteit.84kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
AuteursDit <strong>cahier</strong> is samengesteld door:Prof. dr. J. (Jos) M. van den Broek, hoogleraarWetenschapscommunicatie, UniversiteitLeidenProf. dr. H. (Herman) J.P. Eijsackers, emeritusbuitengewoon hoogleraar Natuurbeheer enMilieukwaliteit, VU AmsterdamProf. dr. N. (Nico) M. van Straalen, hoogleraarDierecologie, VU AmsterdamM. (Maarten) H. Evenblij, freelancewetenschapsjournalist, eindredacteur <strong>cahier</strong><strong>Biodiversiteit</strong>De volgende deskundigen hebben bijgedragenaan dit <strong>cahier</strong>:Dr. L. (Leon) C. Braat, ecologisch econoom, senioronderzoeker, Alterra Wageningen URDr. ir. C. M. (Martijn) van der Heide,milieueconoom, senior onderzoeker, LEIWageningen UR, en lector Geïntegreerd NatuurenLandschapsbeheer, Van Hall LarensteinIr. C. (Kees) M. A. Hendriks, ecoloog, senioronderzoeker, Alterra Wageningen URDrs. R. (Roy) M.C.J. Kleukers, bioloog, EIS-Nederland, Naturalis Biodiversity CenterIr. E. (Elisa) de Lijster, adviseur Landbouwen Natuur, Centrum Landbouw en MilieuCulemborgDr. Th. (Dick) C.P. Melman, ecoloog, senioronderzoeker, Alterra Wageningen URH. (Hanneke) Muilwijk, MSc., scheikundige enfilosoof, rijkstrainee bij het ministerie vanInfrastructuur en MilieuDr. J. (Jinze) Noordijk, bioloog, EIS-Nederland(European Invertebrate Survey)Ir. C. (Cathrien) H. de Pater, bosbouwkundige,senior beleidsmedewerker, directie Natuur &<strong>Biodiversiteit</strong>, ministerie van EconomischeZaken, Landbouw & InnovatieProf. dr. H.J. (Joop) Schaminée, vegetatiekundige,Alterra Wageningen UR en hoogleraarVegetatie kunde Radboud Universiteit Nijmegenen Wageningen URDr. J. (Jurgen) Tack, bioloog, Administrateurgeneraal,Instituut voor Natuur- en BosonderzoekBrusselDr. B. (Bart) F. van Tooren, bioloog, hoofd afdelingKwaliteitszorg Natuurbeheer, VerenigingNatuurmonumentenDr. E. (Esther) Turnhout, universitair hoofddocent,Leerstoelgroep Bos- en Natuurbeleid,Wageningen URProf. dr. J. (Hans) A. van Veen, hoogleraarMicrobiële Ecologie, Nederlands Instituut voorEcologie WageningenMr. L. (Lydia) A. Westerouen van Meeteren,jurist, coördinerend beleidsmedewerker,directie Natuur & <strong>Biodiversiteit</strong>, ministerie vanEconomische Zaken, Landbouw & InnovatieKaders zonder auteursnaam zijn geschrevendoor de redactiekwartaal 4 december 2012 biodiversiteit 85
IllustratieverantwoordingFoto omslag: courtesy of the City of ChicagoTheo Pasveer BNO Cartographics, Deventer:vormgeving tabellen p. 21, 23, 24Mirjam van het Groenewoud-Groot, NWO, DenHaag: p. 3, 10, 14 l, 32, 34, 75Diederik van Goethem / B en U, Diemen: p. 5, 48 bShutterstock: p. 6, 15 o, 18, 20, 23 b, 27, 28, 30, 31, 33b, o, 37, 39, 42, 48 o, 49, 50, 55, 57, 64, 67, 69, 72,73, 76, 80Jos van den Broek, Leiden: p. 8, 60, 78Paul Schuurmans / B en U, Diemen: p. 13Wikimedia Commons: p. 14 r, 15 bESA-ESTEC, Noordwijk: p. 17De Nederlandse Gemalenstichting: p. 19RIVM, Planbureau voor de Leefomgeving: p. 21CBS, PGO’s, NEM, Planbureau voor deLeefomgeving: p. 23 oHollandse Hoogte, Amsterdam: p. 22, 46, 62, 68Merlijn Michon Fotografie, Amsterdam: p. 25Dr. Esther Turnhout, Wageningen UR: p. 35N.M. van Straalen, Vrije Universiteit, Amsterdam:p. 38Loek Polders / B en U, Diemen: p. 41Associated Press / Reporters, Haarlem: p. 44, 56Bram van de Biezen / B en U, Diemen: p. 52, 79CGN, Wageningen UR: p. 58Global Crop Diversity Trust, Rome: p. 59 lSvalbard Global Seed Vault / Mari Tefre /Wikimedia Commons: p. 59 rMinisterie van EL&I – GIS Competence Center /Planbureau voor de Leefomgeving: p. 65Vildaphoto / Yves Adams: p. 70Roel Burgler / B en U, Diemen: p. 7486kwartaal 4 december 2012 biodiversiteit
Stichting Bio-Wetenschappen en Maatschappijwerkt samen met:Dit <strong>cahier</strong> is mede tot stand gekomen door:
In dit nummer:> Het groene goud> Nederlands unieke locatie> Sterf virus, sterf!> De exoot rukt op> Meer dan beschermen alleen> Panda of pissebed?Redactie:Jos van den BroekHerman EijsackersNico van StraalenMaarten Evenblij (eindredactie)Met een voorwoord van Hans Alders<strong>Biodiversiteit</strong> heeft vele kanten. De meeste mensendenken vooral aan het behoud van zoveelmogelijk soorten op aarde. Bij voorkeur van aaibaredieren als zeehondjes, panda’s en vlinders.<strong>Biodiversiteit</strong> is echter veel meer dan dat. Dankzijde biodiversiteit en de ermee samenhangendeecosystemen en landschappen, trof de mens zo’n200.000 jaar geleden het leven op aarde zoals wehet nu kennen.In de vele miljoenen jaren dat op onze planeetleven bestaat, zijn talloze soorten uitgestorven,soms grote aantallen in relatief korte tijd, en ookontstaan. Door de invloed van de mens verdwijnende laatste 150 jaar soorten sneller dan ooit.Velen menen dat de rappe aantasting van de biodiversiteituiteindelijk grote problemen zal veroorzaken.Ecosystemen zullen er zo door veranderendat ze niet meer in staat zijn de diensten televeren waar mensen afhankelijk van zijn, zoalsschoon water, voedingsgewassen, bestuiving, visen vee, en belangrijke biologische grondstoffen,zoals hout.Dit <strong>cahier</strong> <strong>Biodiversiteit</strong> gaat in op de vraag watbiodiversiteit is, hoe belangrijk deze is voor hetvoortbestaan van de mens en of het daarvoornodig is alle soorten te beschermen, dan wel datwe het ook met minder kunnen.Bio-Wetenschappenen Maatschappij