Eerst wordt de taalkennis van de gebruiker vastgesteld, en op basisdaarvan wordt tekstmateriaal geselecteerd met een voldoendetekstdekking voor die gebruikersies van De Nieuwslezer: leerdoelenin de vorm van lijsten met doelwoorden.Aan De Nieuwslezerkan per gebruiker(of per groep gebruikers) eenlijst met doelwoorden worden gekoppeldwaarnaar De Nieuwslezer opzoek gaat in de berichten. Hiermeeontstaat betere controle over wat precieswordt geleerd: welke lemma’sbehoren tot de 10% onbekende lemma’sbij een tekstdekking van 90%.Nauwere integratie met taalmethodesis hierdoor mogelijk. Voor de docentis, voor een bepaalde groep leerders,bovendien beter te monitoren wat devoortgang is: ondanks dat verschillendeteksten worden gelezen, leren alleleerders wel dezelfde woorden.De Nieuwslezer is op <strong>dit</strong> momentin gebruik voor het leren van Nederlands(Nt2, Nt1, VO en HO), Duits,Engels en Frans. Voor Nt2 bestaat eenmethodeonafhankelijke en een geïntegreerdeversie (met de leergang Nederlandsvoor Buitenlanders vande Delftse methode). De Nt1-versie isspeciaal voor volwassenen en gerichtop technische vaardigheden.Verdere ontwikkeling van hetprogrammaDe Nieuwslezer is een programma inontwikkeling. Twee nieuwe toepassingenwaaraan op <strong>dit</strong> moment gewerktwordt zijn (a) het domeinspecifiekermaken van het programma, zodatper vak of onderwerp tekstenworden geselecteerd, en (b) het geschiktmaken van het programmavoor leerders met een laag taalniveau,zodat al vroeg in het taalleerprocesmet authentiek materiaal gewerkt kanworden. Dat laatste betekent feitelijkdat het ook voor lezers met een zeerbeperkte woordenschat mogelijk gemaaktmoet worden authentieke tekstente lezen.Domeinspecificatie van DeNieuwslezerHierboven is beschreven hoe detekstselectie gestuurd kan wordendoor het toevoegen van doellijstenaan De Nieuwslezer. Door deze recenttoegevoegde functionaliteit,waarmee per groep of per leerder eendoelwoordenlijst kan worden opgegeven,kan het programma ingezet wordenbij nieuwe doelgroepen. Zo kanhet programma teksten selecterenwaarin woorden voorkomen uit de in2010 uitgebrachte Basislijst SchooltaalwoordenVMBO. Die selectiekan per vak worden uitgevoerd (zoalsbiologie, economie of mens & maatschappij).De woorden uit de basislijstkomen dan voor in de gevonden tekstuit dat specifieke vakdomein. Een anderemodule waarbinnen de doelwoordenlijstenworden ingezet, is eenversie waarmee academisch taalgebruikin het Hoger Onderwijs kanworden geleerd. Op deze manier kanhet programma steeds beter wordenaangepast aan de wensen en doelenvan de gebruiker, zodat hij doelgerichteren effectiever aan zijn taalvaardigheidkan werken met inhoudelijkinteressante en leerzame teksten.Lezen voor beginners: DeNieuwslezer als woordleerderDe Nieuwslezer is te gebruiken vanafniveau A1 van het Europees ReferentiekaderTalen. Op <strong>dit</strong> niveau kenteen Nt2-leerder de ongeveer 1000frequentste woorden van het Nederlands.In de praktijk vinden veel Nt2-leerders de teksten dan nog erg moeilijk,de woordenschat is vaak tochnog te beperkt. Uit een analyse vande geselecteerde teksten van DeNieuwslezer bleek dat een leerdermet een woordenschat van rond de2000 woorden een veel reëlere kansheeft om tot voldoende tekstbegrip tekomen (zie Van Veen 2011).Een Nt2-leerder op taalniveau A1die graag met De Nieuwslezer wilwerken om zijn taal- en leesvaardigheidte vergroten, heeft echter nietveel aan deze constatering. Hij kentimmers maar ongeveer 1000 woordenen komt er dus nog 1000 tekort. Endie 1000 nieuwe woorden heeft hijniet zomaar even bijgeleerd. Om ervoorte zorgen dat deze leerder tochkrantenteksten kan lezen en tegelijkertijddie 1000 woorden kan leren, isrecent het e-learning-programma DeSlimme Woordleerder ontwikkeld(Van Veen 2011). Dit programmawerkt als volgt.De 1000 frequentste woorden wordendoor het programma als bekendverondersteld bij de leerder (taalniveauA1). Het programma hanteertbij de selectie van teksten echter gewooneen tekstdekking op basis vande 2000 frequentste woorden. Dewoorden uit de frequentieklasse 1000- 2000 die zich dan in de geselecteerdetekst bevinden, kent de gebruikernog niet. Gemiddeld zijn er per tekstvier woorden uit deze categorie. Dezewoorden moet de gebruiker dus leren(om die tekst te kunnen lezen, maarhet zijn ook doelwoorden van taalniveauA2). Dit gebeurt voor, tijdens enna het lezen van de geselecteerdetekst. Om te zorgen voor echte verwervingvan die woorden, is het leerprocesonderverdeeld in de welbekendedrie fases: semantiseren, consoliderenen controleren.De gebruiker kiest allereerst dedoor hem gewenste tekst uit de rubriekvan zijn keuze. De doelwoorden(alle woorden uit de categorie1000 tot 2000 die in die tekst voorkomen)worden voor het lezen vande tekst aangeboden in een rijtje. Hierbegint de semantiseerfase. De gebruikervinkt de woorden aan die hij uitgelegdwil krijgen. Hij krijgt dan hetgeselecteerde woord met daaronderdrie pregnante contextzinnen te zien.Die zinnen zijn gemaakt met woordenuit de frequentieklasse 1 - 1000.Wanneer de gebruiker de zinnenheeft gelezen, kan hij desgewenst omextra informatie vragen. Onder decontextzinnen verschijnen dan eenvertaling in de geselecteerde hulptaalen een afbeelding en/of omschrijvingvan het woord. Op deze manier wordener voldoende contexten aangebodenvoor een effectieve semantisering.Wanneer alle geselecteerde woordenop deze manier zijn uitgelegd,leest de gebruiker de tekst die hij eerderhad gekozen. Hier start de consolideringsfase.De gebruiker komt dedoelwoorden weer tegen in de tekst.De woorden krijgen extra aandachtdoordat ze gemarkeerd zijn. Indiengewenst kan de gebruiker de doel-Les 176 april ’1219
april ’1220Les 176woorden aanklikken. De contextzinnenverschijnen dan in een ‘ballonnetje’naast het betreffende woord. Degebruiker kan de uitleg van de woordenook op elk gewenst moment opnieuwopvragen in zijn persoonlijkewoordenlijst: een extra herhaling diede consolidering van het woord tengoede komt. Idealiter zit er ook nogeen herhaalfunctie ingebouwd in hetprogramma die de woorden metsteeds langere intervallen opnieuwaanbiedt. Deze functie dient dan tevensals controle voor de gebruiker.In de pilotversie ontbreekt deze functienog.De Slimme Woordleerder realiseertin theorie de wens om DeNieuwslezer toegankelijk te makenvoor leerders met een woordenschatvan circa 1000 woorden. Door hetstapsgewijs aanleren van de woordenin de frequentieklasse 1000 - 2000wordt bovendien de woordenschatvan de leerder systematisch vergrooten kan hij tegelijkertijd de geselecteerdeteksten lezen. Maar functioneerthet programma in de praktijkzoals het in theorie is bedoeld?Effect van het programmaWe hebben het programma op eengroep Nt2-leerders van taalniveau A1uitgeprobeerd, waarbij is vastgesteldhoe moeilijk die leerders de tekstenvonden, hoe goed ze de teksten begrepenen hoeveel woorden ze haddengeleerd. Dit laatste in vergelijkingmet de oorspronkelijke versie van DeNieuwslezer zoals hierboven beschreven;de deelnemers kregen daaromzowel materiaal aangeboden in deNieuwslezer-con<strong>dit</strong>ie als in deWoordleerder-con<strong>dit</strong>ie.De deelnemers beoordeelden zelfhet moeilijkheids- en het begripsniveau:ze gaven op een vierpuntsschaalde moeilijkheidsgraad van de tekst aanen ook hoe goed ze de tekst begrepen.De ontwikkeling van de woordenschatis gemeten met twee toetsen:voorafgaand en na afloop van het experiment.De deelnemers moestenvooraf de woorden kiezen (aanvinken)die ze niet kenden uit een lijst.Op basis daarvan is hun woordkennisaan het begin van het experiment bepaald.De aangevinkte woorden werdenvervolgens uitgelegd, waarna deteksten zijn gelezen. Ruim twee wekenlater kregen de deelnemers oppapier weer de volledige woordenlijstmet dezelfde opdracht: vink de woordenaan die je niet kent.Uit een vergelijking tussen de tweeprogramma’s bleek allereerst dat dedeelnemers de teksten beter begrepenwanneer deze werden aangebodenvolgens de methode van De SlimmeWoordleerder. Bovendien leerdenze veel meer woorden. Vooral op <strong>dit</strong>punt bleek het programma erg effectief.De resultaten gaven niet aan datde deelnemers de teksten veel makkelijkervonden; in dat opzicht is ergeen duidelijk verschil gevonden (zieVan Veen 2011 voor een uitgebreidoverzicht van de resultaten). In elkgeval bleken deze aanpassingen voorA1-leerders te leiden tot meer tekstbegripen tot het leren van meerwoorden. De Nieuwslezer is op diemanier niet alleen eerder in het Nt2-leerproces in te zetten, het leerprocesversnelt er ook door: de leerders kunnensneller relatief moeilijke nieuwsberichtenbegrijpen en meer belangrijkewoorden leren.BesluitEen programma als De Nieuwslezerkan door de uitgangspunten die hethanteert een bijzonder effectief hulpmiddelzijn in het tweede- en vreemdetaalonderwijs,en het zo gewenstegebruik van authentiek tekstmateriaalal op lagere taalniveaus mogelijk maken.Bovendien krijgt iedere leerdermateriaal ‘op maat’: passend bij zijntaalniveau en interesse. Een andervoordeel is dat leerders er zelfstandigmee kunnen werken, overal waarcomputers te vinden zijn. De verdereontwikkeling, en het onderzoek daarnaar,richt zich op de inzet van hetprogramma bij specifieke groepen,vakken, domeinen en onderwerpenenerzijds, en op gebruik door leerdersmet nog lagere taalvaardigheidniveausanderzijds, waarbij de woordenschatontwikkelingvan deze groep leerdersnadrukkelijk aandacht krijgt. Dit‘werk in uitvoering’ is er niet alleenop gericht De Nieuwslezer effectieverte maken maar ook bruikbaardervoor steeds meer taalleerders.Bart BossersRintse van der WerfLinda van VeenBart Bossers is docent taalwetenschappenaan de Vrije Universiteit Amsterdam encoördinator van de Nt2-docentenopleidingVU-Windesheim.Linda van Veen is student Nt2 aan deVrije Universiteit.Rinse van der Werf is werkzaam voorEdia, specialist in onderwijsechnologie.Correspondentie: bh.bossers@let.vu.nlLiteratuurBossers, B. (2010), Woordenschat.In: B. Bossers, F. Kuiken & A. Vermeer(red.), Handboek Nederlandsals tweede taal in het volwassenenonderwijs.Bussum,Coutinho, 166-207.Hootsen, G., R. van der Werf & A.Vermeer (2007), E-learning opmaat: automatische geïndividualiseerdemateriaalselectie in hettweedetaalonderwijs. ToegepasteTaalwetenschap in Artikelen, 78,119-130.Nation, I.S.P. (2006), Learning vocabularyin another language.8th ed. Cambridge, CUP.Veen, L. van (2011), De SlimmeWoordleerder. Een e-learningprogrammavoor woordenschatontwikkeling.Amsterdam: Vrije Universiteit.[raadpleegbaar op: http://www.ubvu.vu.nl/scripties/ft/13_1799274.pdf]Werf, R. van der & A. Vermeer(2008), Online kranten, een modelvan de (tweede) taalleerderen het genereren van adaptieflesmateriaal. Toegepaste Taalwetenschapin Artikelen, 80, 49-61.