12.07.2015 Views

Richtlijn Chronische Rhinosinusitis en Neuspoliepen - Diliguide

Richtlijn Chronische Rhinosinusitis en Neuspoliepen - Diliguide

Richtlijn Chronische Rhinosinusitis en Neuspoliepen - Diliguide

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Richtlijn</strong><strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong><strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>INITIATIEF:Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Keel-Neus-Oorheelkunde <strong>en</strong> Heelkunde van het Hoofd-HalsgebiedORGANISATIE:Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBOMANDATERENDE VERENIGINGEN/INSTANTIES:Nederlands Huisarts<strong>en</strong> G<strong>en</strong>ootschapNederlandse Ver<strong>en</strong>iging van Arts<strong>en</strong> voor Longziekt<strong>en</strong> <strong>en</strong> TuberculoseNederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor AllergologieNederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Arbeids- <strong>en</strong> Bedrijfsg<strong>en</strong>eeskundeNederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Kinderg<strong>en</strong>eeskundeNederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Medische MicrobiologieNederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor RadiologieFINANCIERING:Deze richtlijn is totstandgekom<strong>en</strong> met financiële steun van de Orde van MedischSpecialist<strong>en</strong> in het kader van het programma 'Evid<strong>en</strong>ce-Based <strong>Richtlijn</strong> Ontwikkeling(EBRO)'


Colofon<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>© Copyright 2010Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Keel-Neus-Oorheelkunde <strong>en</strong> Heelkunde van het Hoofd-HalsgebiedMercatorlaan 12003528 BL UtrechtTel: 030-2823410www.kno.nlDe richtlijn ‘<strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>’ is mede totstandgekom<strong>en</strong> door hetprogramma ‘Evid<strong>en</strong>ce-Based <strong>Richtlijn</strong> Ontwikkeling (EBRO)’ van ZonMW.Alle recht<strong>en</strong> voorbehoud<strong>en</strong>.De tekst uit deze publicatie mag word<strong>en</strong> verveelvoudigd, opgeslag<strong>en</strong> in e<strong>en</strong>geautomatiseerd gegev<strong>en</strong>sbestand, of op<strong>en</strong>baar gemaakt in <strong>en</strong>ige vorm of op <strong>en</strong>ige wijze,hetzij elektronisch, mechanisch door fotokopieën of <strong>en</strong>ige andere manier, echter uitsluit<strong>en</strong>dna voorafgaande toestemming van de uitgever. Toestemming voor gebruik vantekst(gedeelt<strong>en</strong>) kunt u schriftelijk of per e-mail <strong>en</strong> uitsluit<strong>en</strong>d bij de uitgever aanvrag<strong>en</strong>.Adres <strong>en</strong> e-mailadres: zie bov<strong>en</strong>.In Nederland werk<strong>en</strong> de meeste KNO-arts<strong>en</strong> in ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> zijn aangeslot<strong>en</strong> bij demedische staf van dat ziek<strong>en</strong>huis. In de ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> functioner<strong>en</strong> vele kwaliteitsbevorder<strong>en</strong>decommissies. Voorbeeld<strong>en</strong> daarvan zijn de toetsingscommissie, de medischethischecommissie <strong>en</strong> de patiënt<strong>en</strong>klacht<strong>en</strong>commissie. Vrijwel alle KNO-arts<strong>en</strong> zijnaangeslot<strong>en</strong> bij de (wet<strong>en</strong>schappelijke) ‘Ver<strong>en</strong>iging voor Keel-Neus-Oorheelkunde <strong>en</strong>Heelkunde van het Hoofd-Halsgebied’. Ook is m<strong>en</strong> meestal lid van de landelijke Orde vanMedisch Specialist<strong>en</strong>. De Wet<strong>en</strong>schappelijke Ver<strong>en</strong>iging <strong>en</strong> speciale opleidingskliniek<strong>en</strong>(waaronder alle academische ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong>) organiser<strong>en</strong> landelijke congress<strong>en</strong> <strong>en</strong>cursuss<strong>en</strong> t<strong>en</strong> behoeve van de bij- <strong>en</strong> nascholing van KNO-arts<strong>en</strong>. Ook word<strong>en</strong> deziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> regelmatig door de Wet<strong>en</strong>schappelijke Ver<strong>en</strong>iging <strong>en</strong> de Specialist<strong>en</strong>Registratie Commissie bezocht om ze te controler<strong>en</strong> op kwaliteit <strong>en</strong> doelmatigheid.Op deze manier is er sprake van e<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>de beoordeling van het werk van de KNOartsmet als doel de kwaliteit <strong>en</strong> doelmatigheid optimaal te houd<strong>en</strong>.Het Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO, gevestigd in Utrecht, heeft tot doelindividuele beroepsbeoef<strong>en</strong>ar<strong>en</strong>, hun beroepsver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> <strong>en</strong> zorginstelling<strong>en</strong> teondersteun<strong>en</strong> bij het verbeter<strong>en</strong> van de patiënt<strong>en</strong>zorg. Het CBO biedt via programma’s <strong>en</strong>project<strong>en</strong> ondersteuning <strong>en</strong> begeleiding bij systematisch <strong>en</strong> gestructureerd met<strong>en</strong>,verbeter<strong>en</strong> <strong>en</strong> borg<strong>en</strong> van kwaliteit van de patiënt<strong>en</strong>zorg.


INHOUDSOPGAVESam<strong>en</strong>stelling van de werkgroep............................................................................................ 1Sam<strong>en</strong>vatting aanbeveling<strong>en</strong>.................................................................................................. 3Hoofdstuk 1: Algem<strong>en</strong>e inleiding ............................................................................................ 9Hoofdstuk 2: Definiëring, natuurlijk beloop <strong>en</strong> epidemiologie ............................................... 152.1. Definitie rhinosinusitis <strong>en</strong> neuspoliep<strong>en</strong> ..................................................................... 152.2. Epidemiologie............................................................................................................. 16Hoofdstuk 3: Verwijzing ........................................................................................................ 193.1. Verwijzing ................................................................................................................... 193.2. Terugverwijzing/gedeelde behandeling...................................................................... 20Hoofdstuk 4: Diagnostiek ...................................................................................................... 214.1. Anamnese .................................................................................................................. 214.2. Anterieure rhinoscopie/nas<strong>en</strong>doscopie ...................................................................... 214.3. Reuktest ..................................................................................................................... 244.4. Kweek......................................................................................................................... 264.5. Beeldvorming ............................................................................................................. 274.6. Hoe relevant is het vaststell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> inhalatieallergie?.......................................... 324.7. CRP / weerstand ........................................................................................................ 354.8. Diagnostische waarde koorts ..................................................................................... 364.9. Nasale NO meting ...................................................................................................... 364.10. Gastro-oesofageale reflux <strong>en</strong> CRS .......................................................................... 384.11. Diagnostiek gericht op onderste luchtweg<strong>en</strong>............................................................ 39Hoofdstuk 5: Behandeling..................................................................................................... 435.1. Wat is de rol van medicam<strong>en</strong>teuze behandeling?...................................................... 435.1.1. Kortdur<strong>en</strong>de behandeling met antibiotica ............................................................ 435.1.2. Langdurige behandeling met antibiotica .............................................................. 455.1.3. Lokale corticosteroïd<strong>en</strong>........................................................................................ 485.1.4. Systemische corticosteroïd<strong>en</strong>.............................................................................. 525.1.5. Refluxbehandeling <strong>en</strong> CRS ................................................................................. 555.1.6. Overige medicam<strong>en</strong>teuze therapieën.................................................................. 565.2. Wat is de rol van chirurgische behandeling?.............................................................. 605.3. Wat is de rol van kaakspoeling?................................................................................. 635.4. Behandeling van de onderste luchtweg<strong>en</strong> ................................................................. 665.5. Revisietherapie (medicam<strong>en</strong>teus of chirurgisch) ....................................................... 69Hoofdstuk 6: Kinder<strong>en</strong> .......................................................................................................... 736.1. Diagnostiek bij kinder<strong>en</strong> ............................................................................................. 736.2. Behandeling kinder<strong>en</strong>................................................................................................. 75Hoofdstuk 7: Arbeid <strong>en</strong> CRS................................................................................................. 817.1. Maatschappelijke relevantie ....................................................................................... 817.2. Verlies aan arbeidsvermog<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge van CRS met of zonder PN..................... 817.3. Registratie beroepsziekt<strong>en</strong>......................................................................................... 82


7.4. Relatie werk <strong>en</strong> CRS met of zonder neuspoliep<strong>en</strong>..................................................... 827.5. Relevantie belast<strong>en</strong>de werkomstandighed<strong>en</strong>............................................................. 837.6. Rol van de bedrijfsarts................................................................................................ 84Hoofdstuk 8: Implem<strong>en</strong>tatie van de richtlijn <strong>en</strong> indicator<strong>en</strong>................................................... 898.1. Hoe kan de implem<strong>en</strong>tatie van deze richtlijn bevorderd word<strong>en</strong>?.............................. 898.2. Indicator<strong>en</strong> CRS ......................................................................................................... 91Bijlage 1 Aanbeveling<strong>en</strong> voor onderzoek.............................................................................. 95Bijlage 2 Afkorting<strong>en</strong> ............................................................................................................. 97Bijlage 3 Evid<strong>en</strong>ce Tabell<strong>en</strong>.................................................................................................. 99Bijlage 4 Resultat<strong>en</strong> onderzoek preval<strong>en</strong>tie koorts onder CRS-patiënt<strong>en</strong> .......................... 111Bijlage 5 Handleiding spoel<strong>en</strong> neus met zoutoplossing...................................................... 114Bijlage 6 Trefwoord<strong>en</strong> literatuuronderzoek ......................................................................... 116


SAMENSTELLING VAN DE WERKGROEPKernredactie• Mw. prof.dr. W.J. Fokk<strong>en</strong>s, KNO-arts, Academisch Medisch C<strong>en</strong>trum, Amsterdam• Mw. prof.dr. E.H.D. Bel, longarts, Academisch Medisch C<strong>en</strong>trum, Amsterdam• R.M. van Haastert, KNO-arts, Westfries Gasthuis, Hoorn• Mw. E. Sjögr<strong>en</strong>, KNO-arts, Leids Universitair Medisch C<strong>en</strong>trum, Leid<strong>en</strong>• Mw. M. Moret-Hartman, adviseur, Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO,Utrecht• Mw. C.J.G.M. Ros<strong>en</strong>brand, s<strong>en</strong>ior-adviseur, Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorgCBO, UtrechtWerkgroep• Dr. W.M. Boek, KNO-arts, Ziek<strong>en</strong>huis Gelderse Vallei, Ede• Dr. P.L.P. Brand, kinderarts, Isala Kliniek<strong>en</strong>, Zwolle• Dr. G.J. Braunstahl, longarts, St. Franciscus Gasthuis, Rotterdam• Mw. dr. N.J.M. Freling, radioloog, Academisch Medisch C<strong>en</strong>trum, Amsterdam• Dr. H. de Groot, allergoloog, Reinier de Graaf Groep, locatie Diaconess<strong>en</strong>huis,Voorburg• F.I.M. t<strong>en</strong> Have, bedrijfsarts, Metaplanning BV, Voorburg• J.M.G. Keijman, arts-microbioloog, Regionaal Laboratorium Medische Microbiologie,Dordrecht• J.A.M. Kuster, neuroloog, K<strong>en</strong>nemer Gasthuis, Haarlem• Dr. E.H.G. van Leer, kinderarts, Gro<strong>en</strong>e Hartziek<strong>en</strong>huis, Gouda• Dr. R.M.L. Poublon, KNO-arts, Erasmus Medisch C<strong>en</strong>trum, Rotterdam• Dr. A.P.E. Sachs, huisarts, Universitair Medisch C<strong>en</strong>trum, Utrecht• Mw.dr. M. Vleming, KNO-arts, Flevoziek<strong>en</strong>huis, Almere<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 1


2 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


SAMENVATTING AANBEVELINGENVerwijzingIndi<strong>en</strong> na vier wek<strong>en</strong> behandeling in de eerste lijn ge<strong>en</strong> effect optreedt, kan de patiënt metchronische rhinosinusitis (CRS) word<strong>en</strong> verwez<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> KNO-arts voor verdere diagnostiek<strong>en</strong> behandeling.Als bij kinder<strong>en</strong> met CRS verd<strong>en</strong>king bestaat op e<strong>en</strong> immuundeficiëntie, di<strong>en</strong><strong>en</strong> zij voornadere diagnostiek <strong>en</strong> behandeling verwez<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> naar de kinderarts.Acute verwijzing van e<strong>en</strong> CRS-patiënt naar e<strong>en</strong> KNO-arts is geïndiceerd bij symptom<strong>en</strong> diekunn<strong>en</strong> wijz<strong>en</strong> op betrokk<strong>en</strong>heid van de hers<strong>en</strong><strong>en</strong>, het oog of e<strong>en</strong> maligne proces.Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> CRS-patiënt in e<strong>en</strong> stabiele fase verkeert, kan deze word<strong>en</strong> terugverwez<strong>en</strong> naarde huisarts, doorgaans met medicam<strong>en</strong>teuze behandeling.AnamneseBij patiënt<strong>en</strong> met verd<strong>en</strong>king op CRS di<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> zorgvuldige anamnese te word<strong>en</strong>afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, waarbij behalve naar symptom<strong>en</strong> ook naar de duur <strong>en</strong> ernst van de klacht<strong>en</strong>moet word<strong>en</strong> gevraagd.DiagnostiekBij patiënt<strong>en</strong> met neuspoliep<strong>en</strong> <strong>en</strong> CRS-klacht<strong>en</strong> wordt geadviseerd e<strong>en</strong> nas<strong>en</strong>doscopie teverricht<strong>en</strong> als de klacht<strong>en</strong> langer dan drie maand<strong>en</strong> bestaan <strong>en</strong> ernstig zijn.Bij patiënt<strong>en</strong> met CRS-klacht<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> normaal nas<strong>en</strong>doscopisch beeld moet bijaanhoud<strong>en</strong>de klacht<strong>en</strong> e<strong>en</strong> CT-scan overwog<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.Bij patiënt<strong>en</strong> met CRS <strong>en</strong> neuspoliep<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> reuktest behulpzaam zijn.Alvor<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> behandeling met antibiotica te start<strong>en</strong> bij patiënt<strong>en</strong> met CRS kan e<strong>en</strong> kweek uitde middelste neusgang word<strong>en</strong> overwog<strong>en</strong>, met name wanneer e<strong>en</strong> patiënt eerderneusbijholt<strong>en</strong>chirurgie heeft ondergaan. Ev<strong>en</strong>tueel kan e<strong>en</strong> empirisch antibioticum word<strong>en</strong>voorgeschrev<strong>en</strong> dat, na bek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> van de kweek, zo nodig wordt aangepast.Beeldvorm<strong>en</strong>de diagnostiekIndi<strong>en</strong> bij patiënt<strong>en</strong> met klacht<strong>en</strong> die pass<strong>en</strong> bij CRS e<strong>en</strong> indicatie bestaat voor beeldvorming,is CT de methode van eerste keuze.E<strong>en</strong> CT-scan kan gebruikt word<strong>en</strong> om de diagnose CRS te verwerp<strong>en</strong> of te ondersteun<strong>en</strong> bijpatiënt<strong>en</strong> met klacht<strong>en</strong> die pass<strong>en</strong> bij CRS, maar bij wie bij <strong>en</strong>doscopie ge<strong>en</strong> afwijking<strong>en</strong>word<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>.<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 3


Wanneer bij patiënt<strong>en</strong> met CRS, met of zonder neuspoliep<strong>en</strong>, e<strong>en</strong> operatie wordtoverwog<strong>en</strong>, moet preoperatief e<strong>en</strong> CT-scan word<strong>en</strong> gemaakt met als doel de anatomiezichtbaar te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> de risico’s in te schatt<strong>en</strong>. De werkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat hierbij, bijvoorkeur, meerdere vlakk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gereconstrueerd.Bij het mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> preoperatieve CT-scan bij patiënt<strong>en</strong> met CRS di<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> zo geringmogelijke stralingsbelasting (low dose <strong>en</strong> aantal verrichting<strong>en</strong>) te word<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong>.Overige diagnostiekDe werkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat, wanneer er anamnestisch aanwijzing<strong>en</strong> zijn voor allergiebij patiënt<strong>en</strong> met CRS (onafhankelijk van de leeftijd), nadere diagnostiek door middel vanhuidtest<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> RAST geïndiceerd is, daar allergische rhinitis mogelijk e<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong>defactor kan zijn.Bij patiënt<strong>en</strong> met neuspoliep<strong>en</strong> <strong>en</strong> CRS speelt NO-meting vooralsnog ge<strong>en</strong> rol vanbetek<strong>en</strong>is, aangezi<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> studies zijn die de toegevoegde waarde van NO-meting bij dediagnostiek van deze aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> aanton<strong>en</strong>.Aangezi<strong>en</strong> de goud<strong>en</strong> standaard (het vaststell<strong>en</strong> van ciliaire afwijking<strong>en</strong> met elektron<strong>en</strong>microscopie)invasief <strong>en</strong> bewerkelijk is, is er e<strong>en</strong> plaats voor NO-meting in de diagnostiekvan primaire ciliaire dyskinesie.De werkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat onderzoek naar gastro-oesofageale reflux niet zinvol is inde work-up van CRS bij volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong>.Bij alle patiënt<strong>en</strong> met CRS moet de anamnese mede gericht zijn op de lagere luchtweg<strong>en</strong>.Medicam<strong>en</strong>teuze behandelingDe werkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat ongecompliceerde CRS niet kortdur<strong>en</strong>d* met antibioticabehandeld di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij sprake is van e<strong>en</strong> acute exacerbatie waarbij hetvoorschrijv<strong>en</strong> van antibiotica overwog<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>.*kortdur<strong>en</strong>d = minder dan 14 dag<strong>en</strong>De werkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat er onvoldo<strong>en</strong>de bewijs is om e<strong>en</strong> aanbeveling te do<strong>en</strong> t<strong>en</strong>aanzi<strong>en</strong> van het gev<strong>en</strong> van langdurige (3 maand<strong>en</strong>) macrolidetherapie als alternatief voorchirurgische behandeling aan patiënt<strong>en</strong> met CRS, die onvoldo<strong>en</strong>de reager<strong>en</strong> op lokalecorticosteroïd<strong>en</strong>. De mogelijke effectiviteit weegt niet op teg<strong>en</strong> de risico’s van resist<strong>en</strong>tievorming.Lokale corticosteroïd<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> tot de eerstelijns behandeling bij patiënt<strong>en</strong> met CRS met ofzonder neuspoliep<strong>en</strong>.4 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


De werkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat, indi<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> contra-indicaties zijn voor behandeling metcorticosteroïd<strong>en</strong>, behandeling van CRS-patiënt<strong>en</strong> met systemische corticosteroïd<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de14 dag<strong>en</strong> effectief kan zijn bij neuspoliep<strong>en</strong>.Bij twijfel of het reukverlies s<strong>en</strong>sorisch of mechanisch is, kan e<strong>en</strong> diagnostische stootkuurmet e<strong>en</strong> systemisch corticosteroïd gedur<strong>en</strong>de maximaal 14 dag<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>.Weg<strong>en</strong>s gebrek aan gerandomiseerde, gecontroleerde studies, die e<strong>en</strong> relatie aanton<strong>en</strong>tuss<strong>en</strong> GER <strong>en</strong> CRS, is er voorlopig ge<strong>en</strong> plaats voor refluxbehandeling in de therapie vanCRS bij volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong>.Overige medicam<strong>en</strong>teuze behandeling<strong>en</strong>Bij patiënt<strong>en</strong> met CRS zonder neuspoliep<strong>en</strong> is het w<strong>en</strong>selijk te start<strong>en</strong> met het spoel<strong>en</strong> mete<strong>en</strong> isotone zoutoplossing.Behandeling met antihistaminica bij CRS-patiënt<strong>en</strong> met neuspoliep<strong>en</strong> is alle<strong>en</strong> zinvol indi<strong>en</strong>de patiënt e<strong>en</strong> allergie heeft.Er is ge<strong>en</strong> plaats voor het gebruik van decongestiva bij de behandeling van patiënt<strong>en</strong> metCRS.Er is wellicht e<strong>en</strong> plaats voor e<strong>en</strong> proefbehandeling met antileukotriën<strong>en</strong> bij CRS-patiënt<strong>en</strong>die tev<strong>en</strong>s astma hebb<strong>en</strong>.Chirurgische behandelingCRS di<strong>en</strong>t in eerste instantie uitgebreid medicam<strong>en</strong>teus behandeld te word<strong>en</strong>. Chirurgischebehandeling moet gereserveerd word<strong>en</strong> voor patiënt<strong>en</strong> die niet voldo<strong>en</strong>de reager<strong>en</strong> opadequate medicam<strong>en</strong>teuze behandeling.Als voor operatieve behandeling van CRS wordt gekoz<strong>en</strong>, is FESS de behandeling van keusbov<strong>en</strong> conv<strong>en</strong>tionele operatieve behandeling.KaakspoelingIndi<strong>en</strong> bij de diagnostiek van CRS e<strong>en</strong> indicatie bestaat tot het afnem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> kweek, danverdi<strong>en</strong>t het de voorkeur dit <strong>en</strong>doscopisch uit de middelste neusgang te do<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet via e<strong>en</strong>kaakspoeling.Bij de behandeling van e<strong>en</strong> CRS lijkt het verricht<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> kaakspoeling over het algeme<strong>en</strong>niet zinvol.<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 5


CRS patiënt<strong>en</strong> met astmaPatiënt<strong>en</strong> met CRS, bij wie de diagnose persister<strong>en</strong>d astma voor het eerst gesteld wordt,di<strong>en</strong><strong>en</strong> behandeld te word<strong>en</strong> met lage dosis inhalatiecorticosteroïd<strong>en</strong> <strong>en</strong> zonodig beta-2-agonist<strong>en</strong> (volg<strong>en</strong>s stap 2 van het internationale stapp<strong>en</strong>plan voor astma).Patiënt<strong>en</strong> met CRS, bij wie onvoldo<strong>en</strong>de verbetering van astma optreedt ondanksbehandeling volg<strong>en</strong>s stap 3 van het internationale stapp<strong>en</strong>plan, di<strong>en</strong><strong>en</strong> in overleg met delongarts of kinderarts behandeld te word<strong>en</strong>.RevisietherapieBij patiënt<strong>en</strong> met therapieresist<strong>en</strong>te CRS <strong>en</strong> onvoldo<strong>en</strong>de verbetering op medicam<strong>en</strong>teuzetherapie kan revisiechirurgie overwog<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.Diagnostiek kinder<strong>en</strong>Bij kinder<strong>en</strong> met CRS is microbiologisch onderzoek geïndiceerd wanneer sprake is van:- ernstige ziekte (koorts >38, veel pijn) of sepsis;- e<strong>en</strong> immuungecompromitteerde patiënt;- complicaties (intra-orbitaal, intracraniaal).Bij kinder<strong>en</strong> met CRS is e<strong>en</strong> CT geïndiceerd indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> operatie wordt overwog<strong>en</strong> na hetfal<strong>en</strong> van medicam<strong>en</strong>teuze behandeling.Er is ge<strong>en</strong> plaats voor echografie <strong>en</strong> conv<strong>en</strong>tionele X-sinus bij de diagnostiek van CRS bijkinder<strong>en</strong>.Behandeling kinder<strong>en</strong>De werkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat, als behandeling met antibiotica na 6 wek<strong>en</strong> bij kinder<strong>en</strong>met ernstige CRS onvoldo<strong>en</strong>de effect heeft of als er aanwijzing<strong>en</strong> zijn voor immuundeficiënties,CF, PCD of e<strong>en</strong> andere systemische aando<strong>en</strong>ing, verwez<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>naar zowel KNO-arts als kinderarts.De werkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat bij kinder<strong>en</strong> met CRS e<strong>en</strong> operatie alle<strong>en</strong> geïndiceerd is nauitgebreid onderzoek naar onderligg<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> <strong>en</strong> langdurige medicam<strong>en</strong>teuzebehandeling.Absolute indicaties voor FESS zijn:- volledige neusobstructie bij kinder<strong>en</strong> met cystische fibrose door massiev<strong>en</strong>euspoliep<strong>en</strong> of door medialisatie van de laterale neuswand;- orbitaal abces;- intracraniële complicaties;- antrochoanale poliep<strong>en</strong>;- mucoceles or mucopyoceles;- rhinosinusitis veroorzaakt door schimmels.6 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


De werkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat er bij de behandeling van kinder<strong>en</strong> met CRS ge<strong>en</strong> plaats isvoor kaakspoeling <strong>en</strong> antrostomie in de onderste neusgang of Caldwell–Luc operatie.ArbeidDe bedrijfsarts adviseert de werkgever <strong>en</strong> werknemer op het gebied van primair prev<strong>en</strong>tievemaatregel<strong>en</strong> op de werkplek, gericht op het verminder<strong>en</strong> van de inhalatoire blootstelling aangass<strong>en</strong>, damp<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of aerosol<strong>en</strong>. Bij het vermoed<strong>en</strong> dat blootstelling e<strong>en</strong> rol speelt bij CRSdi<strong>en</strong>t zonodig e<strong>en</strong> arbeidshygiënist te word<strong>en</strong> ingeschakeld.De bedrijfsarts consulteert de specialist indi<strong>en</strong> onvoldo<strong>en</strong>de herstel optreedt bij behandeling<strong>en</strong>/of wanneer er onvoldo<strong>en</strong>de informatie voorhand<strong>en</strong> is om de belastbaarheid te kunn<strong>en</strong>beoordel<strong>en</strong>.Implem<strong>en</strong>tatieDe werkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat de uitvoering van e<strong>en</strong> aantal activiteit<strong>en</strong> (g<strong>en</strong>oemd inhoofdstuk 8) zal bijdrag<strong>en</strong> aan implem<strong>en</strong>tatie van deze richtlijn <strong>en</strong> daardoor aan e<strong>en</strong> verbeteringvan de kwaliteit van zorg.<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 7


8 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


HOOFDSTUK 1: ALGEMENE INLEIDINGAanleiding<strong>Chronische</strong> klacht<strong>en</strong> van de luchtweg<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> de afgelop<strong>en</strong> dec<strong>en</strong>nia sterk toe.Extrapolatie van Duitse gegev<strong>en</strong>s resulteert in meer dan 500.000 diagnoses van chronischerhinosinusitis (CRS) per jaar in Nederland. Per jaar word<strong>en</strong> op dit mom<strong>en</strong>t in Nederlandongeveer 10.000 neusbijholte-ingrep<strong>en</strong> verricht (Prismant). Bij meer dan de helft van dezepatiënt<strong>en</strong> is er co-morbiditeit van de lagere luchtweg<strong>en</strong>. Bij KNO-arts<strong>en</strong>, huisarts<strong>en</strong> <strong>en</strong> vooralpatiënt<strong>en</strong> bestaan zeer uite<strong>en</strong>lop<strong>en</strong>de verwachting<strong>en</strong> van de resultat<strong>en</strong> die met functionel<strong>en</strong>eusbijholtechirurgie kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bereikt. KNO-arts<strong>en</strong> <strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> vaak tehooggespann<strong>en</strong> verwachting<strong>en</strong>. Huisarts<strong>en</strong> zijn terughoud<strong>en</strong>d. De chroniciteit van de aando<strong>en</strong>ingzorgt voor langdurige behandeltraject<strong>en</strong> waarin vaak meerdere ingrep<strong>en</strong>plaatsvind<strong>en</strong>. Er is internationaal <strong>en</strong> nationaal e<strong>en</strong> grote spreiding t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van deincid<strong>en</strong>tie van de ingreep. Er is onduidelijkheid over wanneer voor medicam<strong>en</strong>teuze ofchirurgische therapie moet word<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong>. Aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van de neusbijholt<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>e<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijke co-morbiditeit vooral van de onderste luchtweg<strong>en</strong>. De richtlijn richt zichmede op therapie van patiënt<strong>en</strong> met co-morbiditeit van de onderste luchtweg<strong>en</strong>.Bov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde overweging<strong>en</strong> war<strong>en</strong> voor de Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Keel-Neus-Oorheelkunde <strong>en</strong> Heelkunde van het Hoofd-Halsgebied aanleiding e<strong>en</strong> multidisciplinaire,‘evid<strong>en</strong>ce-based’ richtlijn te ontwikkel<strong>en</strong> voor diagnostiek <strong>en</strong> behandeling van CRS <strong>en</strong> neuspoliep<strong>en</strong>.Het Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO verle<strong>en</strong>de hierbij methodologischeexpertise.DoelstellingDeze richtlijn is e<strong>en</strong> docum<strong>en</strong>t met aanbeveling<strong>en</strong> ter ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering.De richtlijn berust op de resultat<strong>en</strong> van wet<strong>en</strong>schappelijk onderzoek <strong>en</strong>aansluit<strong>en</strong>de m<strong>en</strong>ingsvorming, gericht op het vaststell<strong>en</strong> van goed medisch handel<strong>en</strong>. Erwordt aangegev<strong>en</strong> wat in het algeme<strong>en</strong> de beste zorg is voor patiënt<strong>en</strong> met CRS <strong>en</strong>neuspoliep<strong>en</strong>. De richtlijn geeft aanbeveling<strong>en</strong> over de diagnostiek, verwijzing <strong>en</strong> behandelingvan patiënt<strong>en</strong> met CRS <strong>en</strong> neuspoliep<strong>en</strong>. De richtlijn kan word<strong>en</strong> gebruikt bij hetgev<strong>en</strong> van voorlichting aan patiënt<strong>en</strong>. Ook biedt de richtlijn aanknopingspunt<strong>en</strong> voorbijvoorbeeld transmurale afsprak<strong>en</strong> of lokale protocoll<strong>en</strong> ter bevordering van de implem<strong>en</strong>tatie.Specifiek doel van deze richtlijn is het do<strong>en</strong> van duidelijke uitsprak<strong>en</strong> over te verricht<strong>en</strong>diagnostiek <strong>en</strong> behandeling bij patiënt<strong>en</strong> met CRS, met of zonder neuspoliep<strong>en</strong>. Hetuiteindelijke doel is het verkrijg<strong>en</strong> van uniformiteit met betrekking tot de diagnostiek,behandeling <strong>en</strong> begeleiding in de diverse c<strong>en</strong>tra <strong>en</strong> het definiër<strong>en</strong> van de kaders waarbinn<strong>en</strong>de multidisciplinaire zorg van patiënt<strong>en</strong> met CRS <strong>en</strong> neuspoliep<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t plaats te vind<strong>en</strong>.DoelgroepDe richtlijn is bedoeld voor alle zorgverl<strong>en</strong>ers die bij de diagnostiek <strong>en</strong> behandeling vanpatiënt<strong>en</strong> met CRS <strong>en</strong> neuspoliep<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> zijn: KNO-arts<strong>en</strong>, huisarts<strong>en</strong>, kinderarts<strong>en</strong>,longarts<strong>en</strong>, medisch microbiolog<strong>en</strong> <strong>en</strong> neurolog<strong>en</strong>.<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 9


Sam<strong>en</strong>stelling van de werkgroep <strong>en</strong> de klankbordgroepVoor het ontwikkel<strong>en</strong> van deze richtlijn is in 2006 e<strong>en</strong> multidisciplinaire werkgroep sam<strong>en</strong>gesteld,bestaande uit verteg<strong>en</strong>woordigers van alle bij de diagnostiek <strong>en</strong> behandeling vanpatiënt<strong>en</strong> met CRS <strong>en</strong> neuspoliep<strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong> medische disciplines <strong>en</strong> het Kwaliteitsinstituutvoor de gezondheidszorg CBO (zie ‘Sam<strong>en</strong>stelling van de werkgroep <strong>en</strong> klankbordgroep’).Bij het sam<strong>en</strong>stell<strong>en</strong> van de werkgroep is rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met de geografische spreidingvan de werkgroepled<strong>en</strong>, met e<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>redige verteg<strong>en</strong>woordiging van de verschill<strong>en</strong>debetrokk<strong>en</strong> ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> <strong>en</strong> instanties, alsmede met e<strong>en</strong> spreiding al dan niet metacademische achtergrond. De werkgroepled<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> onafhankelijk gehandeld <strong>en</strong> war<strong>en</strong>gemandateerd door hun ver<strong>en</strong>iging. E<strong>en</strong> overzicht van de belang<strong>en</strong>verklaring<strong>en</strong> vanwerkgroepled<strong>en</strong> over mogelijke financiële belang<strong>en</strong>verstr<strong>en</strong>geling is separaat ter inzage opde website van het Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg CBO geplaatst.Werkwijze van de werkgroep <strong>en</strong> de klankbordgroepGezi<strong>en</strong> de omvang van het werk werd e<strong>en</strong> aantal subgroep<strong>en</strong> gevormd metverteg<strong>en</strong>woordigers van relevante disciplines. Daarnaast zorgde e<strong>en</strong> redactieteam,bestaande uit de voorzitter, e<strong>en</strong> werkgroeplid <strong>en</strong> de adviseurs van het CBO, voor decoördinatie <strong>en</strong> onderlinge afstemming van de subgroep<strong>en</strong>.De werkgroep heeft gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> periode van ongeveer anderhalf jaar gewerkt aan detekst voor de conceptrichtlijn. De werkgroepled<strong>en</strong> schrev<strong>en</strong> afzonderlijk of in de subgroep<strong>en</strong>tekst<strong>en</strong> die tijd<strong>en</strong>s pl<strong>en</strong>aire vergadering<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong> <strong>en</strong> na verwerking van decomm<strong>en</strong>tar<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geaccordeerd. De voltallige werkgroep is 11 maal bije<strong>en</strong> geweest omde resultat<strong>en</strong> van de subgroep<strong>en</strong> in onderling verband te besprek<strong>en</strong>. De tekst<strong>en</strong> van desubgroep<strong>en</strong> zijn door het redactieteam sam<strong>en</strong>gevoegd <strong>en</strong> op elkaar afgestemd tot ééndocum<strong>en</strong>t: de conceptrichtlijn. Deze werd in december 2007 voor comm<strong>en</strong>taar naar dever<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> verzond<strong>en</strong>. Na bespreking van het comm<strong>en</strong>taar is dit in de richtlijn verwerkt,waarna de richtlijn door de voltallige werkgroep is vastgesteld. In juli 2009 is de richtlijn terautorisatie naar de relevante beroepsver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> gestuurd.Wet<strong>en</strong>schappelijke bewijsvoeringDe aanbeveling<strong>en</strong> uit deze richtlijn zijn voor zover mogelijk gebaseerd op bewijs uitgepubliceerd wet<strong>en</strong>schappelijk onderzoek. Relevante artikel<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> gezocht door hetverricht<strong>en</strong> van systematische zoekacties in de Cochrane Library, Medline, Embase. Hierbijwerd de taal gelimiteerd tot Nederlands, Engels, Duits, Frans. Daarnaast werd<strong>en</strong>handmatige zoekacties verricht. Er werd gezocht vanaf 1977 (Medline) of (Embase) tot2007. Als trefwoord<strong>en</strong> voor de patiënt<strong>en</strong>populatie in Medline werd<strong>en</strong> gebruikt: de MESH(Medical Subject Heading) term<strong>en</strong> "Sinusitis", "Ethmoid-Sinusitis", "Frontal-Sinusitis","Maxillary-Sinusitis", "Sph<strong>en</strong>oid-Sinusitis", "Paranasal-Sinuses", "Ethmoid-Sinus", "Frontal-Sinus", "Maxillary-Sinus", "Sph<strong>en</strong>oid-Sinus" of "Nasal-Polyps”. Verder werd gezocht met devrije tekstwoord<strong>en</strong> sinusitis, rhinosinusitis, nasal polyp of nasal polyps. Specifiekezoekterm<strong>en</strong> per uitgangsvraag zijn weergegev<strong>en</strong> in bijlage 6.10 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


Belangrijke inclusiecriteria hierbij war<strong>en</strong>: vergelijk<strong>en</strong>d onderzoek met hoge bewijskracht,zoals meta-analyses, systematische reviews, randomized controlled trials (RCT’s) <strong>en</strong>controlled trials (CT). Waar deze niet voorhand<strong>en</strong> war<strong>en</strong>, werd verder gezocht naar vergelijk<strong>en</strong>dcohortonderzoek, vergelijk<strong>en</strong>de patiëntcontrole studies of niet vergelijk<strong>en</strong>donderzoek.De kwaliteit van deze artikel<strong>en</strong> werd door de werkgroepled<strong>en</strong> beoordeeld aan de hand van‘evid<strong>en</strong>ce-based richtlijnontwikkeling’ (EBRO)-beoordelingsformulier<strong>en</strong>. Artikel<strong>en</strong> van matigeof slechte kwaliteit werd<strong>en</strong> uitgeslot<strong>en</strong>. Na deze selectie blev<strong>en</strong> de artikel<strong>en</strong> over die alsonderbouwing bij de verschill<strong>en</strong>de conclusies in de richtlijn staan vermeld. De geselecteerdeartikel<strong>en</strong> zijn vervolg<strong>en</strong>s gegradeerd naar de mate van bewijs, waarbij de volg<strong>en</strong>de indelingis gebruikt (Tabel 1). De mate van bewijskracht <strong>en</strong> niveau van bewijs zijn in de conclusiesvan de verschill<strong>en</strong>de hoofdstukk<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong>. De belangrijkste literatuur waarop deconclusies zijn gebaseerd is daarbij vermeld.Indeling van de onderbouwing naar mate van bewijskrachtDe beschrijving <strong>en</strong> beoordeling van de verschill<strong>en</strong>de artikel<strong>en</strong> staan in de verschill<strong>en</strong>detekst<strong>en</strong> onder het kopje ‘Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwing’. Het wet<strong>en</strong>schappelijk bewijs issam<strong>en</strong>gevat in e<strong>en</strong> ‘Conclusie’, waarbij het niveau van het meest relevante bewijs isweergegev<strong>en</strong>.Totstandkoming van de aanbeveling<strong>en</strong>Voor het kom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> aanbeveling zijn er, naast het wet<strong>en</strong>schappelijk bewijs, vaak andereaspect<strong>en</strong> van belang, bijvoorbeeld: patiënt<strong>en</strong>voorkeur<strong>en</strong>, beschikbaarheid van specialetechniek<strong>en</strong> of expertise, organisatorische aspect<strong>en</strong>, maatschappelijke consequ<strong>en</strong>ties ofkost<strong>en</strong>. Deze aspect<strong>en</strong> word<strong>en</strong> besprok<strong>en</strong> na de ‘Conclusie’ in de ‘Overige overweging<strong>en</strong>’.Hierin wordt de conclusie op basis van de literatuur in de context van de dagelijkse praktijkgeplaatst <strong>en</strong> vindt e<strong>en</strong> afweging plaats van de voor- <strong>en</strong> nadel<strong>en</strong> van de verschill<strong>en</strong>debeleidsopties. De uiteindelijk geformuleerde aanbeveling is het resultaat van het beschikbarebewijs in combinatie met deze overweging<strong>en</strong>. Het volg<strong>en</strong> van deze procedure <strong>en</strong> hetopstell<strong>en</strong> van de richtlijn in dit ‘format’ heeft als doel de transparantie van de richtlijn teverhog<strong>en</strong>. Het biedt ruimte voor e<strong>en</strong> efficiënte discussie tijd<strong>en</strong>s de werkgroepvergadering<strong>en</strong><strong>en</strong> vergroot bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> de helderheid voor de gebruiker van de richtlijn.Patiënt<strong>en</strong>perspectiefBij het opstell<strong>en</strong> van de richtlijn is rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met het patiënt<strong>en</strong>perspectief. Deconceptrichtlijn is voorgelegd aande Nederlandse Patiënt<strong>en</strong> Consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> Federatie(NPCF). Bij het opstell<strong>en</strong> van de richtlijn is voorlichtingsmateriaal ontwikkeld in de vorm vane<strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong>versie. Deze patiënt<strong>en</strong>versie is met behulp van e<strong>en</strong> korte schriftelijkevrag<strong>en</strong>lijst getoetst bij e<strong>en</strong> aantal patiënt<strong>en</strong>. Deze patiënt<strong>en</strong> zijn geworv<strong>en</strong> via zorgverl<strong>en</strong>ersuit de richtlijnwerkgroep. De patiënt<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> feedback gegev<strong>en</strong> op het patiënt<strong>en</strong>perspectief,de leesbaarheid <strong>en</strong> de structuur van de patiënt<strong>en</strong>versie. Deze resultat<strong>en</strong> zijnmeeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> in de patiënt<strong>en</strong>versie <strong>en</strong> de richtlijn.<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 11


Implem<strong>en</strong>tatie <strong>en</strong> evaluatieIn de verschill<strong>en</strong>de fas<strong>en</strong> van de ontwikkeling van het concept van de richtlijn is zoveelmogelijk rek<strong>en</strong>ing gehoud<strong>en</strong> met de implem<strong>en</strong>tatie van de richtlijn <strong>en</strong> de daadwerkelijkeuitvoerbaarheid van de aanbeveling<strong>en</strong>. De richtlijn wordt verspreid onder alle relevanteberoepsgroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong>. Ook wordt e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>vatting van de richtlijn ter publicatieaangebod<strong>en</strong> aan het Nederlands Tijdschrift voor G<strong>en</strong>eeskunde <strong>en</strong> zal er in verschill<strong>en</strong>despecifieke vaktijdschrift<strong>en</strong> aandacht word<strong>en</strong> besteed aan de richtlijn. Daarnaast wordt deintegrale tekst van de richtlijn op de CBO-website geplaatst.Om de implem<strong>en</strong>tatie <strong>en</strong> evaluatie van deze richtlijn te stimuler<strong>en</strong>, zal de werkgroep in e<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de stap e<strong>en</strong> implem<strong>en</strong>tatieplan opstell<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> lijst van indicator<strong>en</strong> ontwikkel<strong>en</strong> aande hand waarvan de implem<strong>en</strong>tatie kan word<strong>en</strong> gemet<strong>en</strong>. Indicator<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> in hetalgeme<strong>en</strong> de zorgverl<strong>en</strong>ers de mogelijkheid te evaluer<strong>en</strong> of zij de gew<strong>en</strong>ste zorg lever<strong>en</strong>. Zijkunn<strong>en</strong> daarmee ook onderwerp<strong>en</strong> voor verbetering<strong>en</strong> van de zorgverl<strong>en</strong>ing id<strong>en</strong>tificer<strong>en</strong>.De richtlijn wordt getoetst bij de eindgebruiker in de verschill<strong>en</strong>de regio’s <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijkever<strong>en</strong>iging<strong>en</strong>, waarbij ook visitaties zull<strong>en</strong> word<strong>en</strong> georganiseerd.Juridische betek<strong>en</strong>is van richtlijn<strong>en</strong><strong>Richtlijn</strong><strong>en</strong> zijn ge<strong>en</strong> wettelijke voorschrift<strong>en</strong>, maar wet<strong>en</strong>schappelijk onderbouwde <strong>en</strong> breedgedrag<strong>en</strong> inzicht<strong>en</strong> <strong>en</strong> aanbeveling<strong>en</strong> waaraan zorgverl<strong>en</strong>ers zoud<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong> omkwalitatief goede zorg te verl<strong>en</strong><strong>en</strong>. Aangezi<strong>en</strong> richtlijn<strong>en</strong> uitgaan van ‘gemiddelde patiënt<strong>en</strong>’,kunn<strong>en</strong> zorgverl<strong>en</strong>ers in individuele gevall<strong>en</strong> zo nodig afwijk<strong>en</strong> van de aanbeveling<strong>en</strong> in derichtlijn. Afwijk<strong>en</strong> van richtlijn<strong>en</strong> is, als de situatie van de patiënt dat vereist, soms zelfsnoodzakelijk. Wanneer van de richtlijn wordt afgewek<strong>en</strong>, moet dit echter beargum<strong>en</strong>teerd,gedocum<strong>en</strong>teerd <strong>en</strong>, waar nodig, in overleg met de patiënt word<strong>en</strong> gedaan.Herzi<strong>en</strong>ingUiterlijk in 2014 wordt door de Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor KNO-heelkunde <strong>en</strong> Heelkundevan het Hoofd-Halsgebied, na raadpleging van of op advies van andere aan de richtlijnparticiper<strong>en</strong>de ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong>, bepaald of deze richtlijn nog actueel is. Zonodig wordt e<strong>en</strong>nieuwe werkgroep geïnstalleerd om (del<strong>en</strong> van) de richtlijn te herzi<strong>en</strong>. De geldigheid van derichtlijn komt eerder te vervall<strong>en</strong> indi<strong>en</strong> nieuwe ontwikkeling<strong>en</strong> aanleiding zijn e<strong>en</strong>herzi<strong>en</strong>ingstraject te start<strong>en</strong>.12 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


Tabel 1. Indeling van methodologische kwaliteit van individuele studiesA1A2BCDInterv<strong>en</strong>tie Diagnostisch accuratesse onderzoek Schade of bijwerking<strong>en</strong>, etiologie,prognose*Systematische review van t<strong>en</strong>minste twee onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoek<strong>en</strong> van A2-niveauGerandomiseerd dubbelblind vergelijk<strong>en</strong>dklinisch onderzoek vangoede kwaliteit van voldo<strong>en</strong>deomvangVergelijk<strong>en</strong>d onderzoek, maar nietmet alle k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> als g<strong>en</strong>oemdonder A2 (hieronder valt ookpatiënt-controle onderzoek, cohortonderzoek)Onderzoek t<strong>en</strong> opzichte van e<strong>en</strong> refer<strong>en</strong>tietest (e<strong>en</strong> ‘goud<strong>en</strong>standaard’) met tevor<strong>en</strong> gedefinieerde afkapwaard<strong>en</strong> <strong>en</strong>onafhankelijke beoordeling van de resultat<strong>en</strong> van test <strong>en</strong>goud<strong>en</strong> standaard, betreff<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> voldo<strong>en</strong>de grote serievan ope<strong>en</strong>volg<strong>en</strong>de patiënt<strong>en</strong> die all<strong>en</strong> de index- <strong>en</strong>refer<strong>en</strong>tietest hebb<strong>en</strong> gehadOnderzoek t<strong>en</strong> opzichte van e<strong>en</strong> refer<strong>en</strong>tietest, maar nietmet alle k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> die onder A2 zijn g<strong>en</strong>oemdNiet-vergelijk<strong>en</strong>d onderzoekM<strong>en</strong>ing van deskundig<strong>en</strong>Prospectief cohort onderzoek van voldo<strong>en</strong>deomvang <strong>en</strong> follow-up, waarbij adequaatgecontroleerd is voor ‘confounding’ <strong>en</strong>selectieve follow-up voldo<strong>en</strong>de is uitgeslot<strong>en</strong>.Prospectief cohort onderzoek, maar niet metalle k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> als g<strong>en</strong>oemd onder A2 ofretrospectief cohort onderzoek of patiëntcontroleonderzoek* Deze classificatie is alle<strong>en</strong> van toepassing in situaties waarin om ethische of andere red<strong>en</strong><strong>en</strong> gecontroleerde trials niet mogelijk zijn. Zijn die wel mogelijkdan geldt de classificatie voor interv<strong>en</strong>ties.5Niveau van conclusiesConclusie gebaseerd op1 Onderzoek van niveau A1 of t<strong>en</strong>minste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoek<strong>en</strong> van niveau A2, met consist<strong>en</strong>t resultaat2 1 onderzoek van niveau A2 of t<strong>en</strong>minste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoek<strong>en</strong> van niveau B3 1 onderzoek van niveau B of C4 M<strong>en</strong>ing van deskundig<strong>en</strong><strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 13


14 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


HOOFDSTUK 2: DEFINIËRING, NATUURLIJK BELOOP ENEPIDEMIOLOGIEInleiding<strong>Rhinosinusitis</strong> is e<strong>en</strong> belangrijk <strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>d gezondheidszorgprobleem dat e<strong>en</strong>zelfde to<strong>en</strong>amelijkt door te mak<strong>en</strong> als allergische rhinitis. De data met betrekking tot het natuurlijkbeloop <strong>en</strong> epidemiologie van rhinosinusitis zijn beperkt. Rec<strong>en</strong>t is e<strong>en</strong> Europees PositieDocum<strong>en</strong>t versch<strong>en</strong><strong>en</strong> dat duidelijke definities geeft met betrekking tot de aando<strong>en</strong>ing <strong>en</strong>e<strong>en</strong> overzicht van de bek<strong>en</strong>de (evid<strong>en</strong>ce based) literatuur (EPOS, Fokk<strong>en</strong>s 2007).2.1. Definitie rhinosinusitis <strong>en</strong> neuspoliep<strong>en</strong>Klinische definitie (EPOS, Fokk<strong>en</strong>s 2007)<strong>Rhinosinusitis</strong> (inclusief neuspoliep<strong>en</strong>) is gedefinieerd als:• e<strong>en</strong> ontsteking van de neus <strong>en</strong> de neusbijholt<strong>en</strong> gekarakteriseerd door twee of meer symptom<strong>en</strong>,waarvan t<strong>en</strong>minste één of neusverstopping of rhinorroe (anterieur of post nasal drip) is:− ± pijn of druk in het aangezicht (waar ge<strong>en</strong> haar groeit),− ± verminderde of afwezige reuk;<strong>en</strong>/of• <strong>en</strong>doscopische tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van:− poliep<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of;− mucopurul<strong>en</strong>te uitvloed voornamelijk uit de middelste neusgang <strong>en</strong>/of oedeem/slijmvlieszwellingvoornamelijk in de middelste neusgang<strong>en</strong>/of• CT afwijking<strong>en</strong>:− sluiering van het osteomeatale complex <strong>en</strong>/of de sinusErnst van de aando<strong>en</strong>ingDe aando<strong>en</strong>ing kan word<strong>en</strong> verdeeld in MILD, MATIG <strong>en</strong> ERNSTIG gebaseerd op e<strong>en</strong> visualanalogue scale (VAS) score (0-10 cm) m.b.t. de totale ernst:• MILD = VAS 0-3• MATIG = VAS >3-7• ERNSTIG = VAS >7-10Om de ernst te bepal<strong>en</strong>, wordt aan de patiënt gevraagd om de VAS score in te vull<strong>en</strong> n.a.v. de vraag:HOE ERNSTIG ZIJN UW KLACHTEN VAN RHINOSINUSITIS?E<strong>en</strong> VAS > 5 heeft e<strong>en</strong> significante invloed op de kwaliteit van lev<strong>en</strong> van de patiënt (14).<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 15


Duur van de aando<strong>en</strong>ingAcuut< 12 wek<strong>en</strong> klacht<strong>en</strong>volledig herstelChronisch>12 wek<strong>en</strong> klacht<strong>en</strong>ge<strong>en</strong> volledig herstelE<strong>en</strong> acute exacerbatie tijd<strong>en</strong>s CRS wordt geduid als onderdeel van CRS.2.2. Epidemiologie<strong>Rhinosinusitis</strong> is één van de meest voorkom<strong>en</strong>de aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> die arts<strong>en</strong> teg<strong>en</strong>kom<strong>en</strong>.E<strong>en</strong> groot aantal arts<strong>en</strong>, zowel in de eerste lijn zoals huisarts<strong>en</strong> <strong>en</strong> SEH-arts<strong>en</strong>, als in detweede lijn zoals KNO-arts<strong>en</strong>, allergolog<strong>en</strong>, kinderarts<strong>en</strong> <strong>en</strong> longarts<strong>en</strong> <strong>en</strong> zelfsneurochirurg<strong>en</strong>, oogarts<strong>en</strong> <strong>en</strong> int<strong>en</strong>sivist<strong>en</strong> bij complicaties, komt (meer of minder) frequ<strong>en</strong>tmet dit ziektebeeld in aanraking.De incid<strong>en</strong>tie van acute virale rhinosinusitis (verkoudheid) is erg hoog. Volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> mak<strong>en</strong>2-5 acute virale rhinosinusitid<strong>en</strong> per jaar door, kinder<strong>en</strong> zelfs 7-10. E<strong>en</strong> acute, niet viralerhinosinusitis wordt gedefiniëerd als e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van klacht<strong>en</strong> na 5 dag<strong>en</strong> of e<strong>en</strong>persister<strong>en</strong> na 10 dag<strong>en</strong> na het acute begin van rhinosinusitisklacht<strong>en</strong> zoals bov<strong>en</strong> beschrev<strong>en</strong>.Naar schatting resulteert 0,5 tot 2% van de verkoudhed<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> acute niet-viralerhinosinusitis. Slechts bij e<strong>en</strong> deel van deze patiënt<strong>en</strong> spel<strong>en</strong> bacteriën e<strong>en</strong> oorzakelijke rol.Vaak is er sprake van post-virale ontsteking.De hoge incid<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> significante morbiditeit van CRS, met of zonder neuspoliep<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>spijt, zijn er maar zeer beperkte data over de epidemiologie van deze aando<strong>en</strong>ingvoorhand<strong>en</strong>. Amerikaanse gegev<strong>en</strong>s noem<strong>en</strong> 15,5% van de bevolking. Echter CRS zonderneuspoliep<strong>en</strong> gediagnosticeerd door e<strong>en</strong> arts komt waarschijnlijk in de buurt van <strong>en</strong>keleproc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> (Shashy 2004). In Nederland zijn ge<strong>en</strong> goede data over de incid<strong>en</strong>tie/preval<strong>en</strong>tievan CRS bek<strong>en</strong>d. Op dit mom<strong>en</strong>t wordt e<strong>en</strong> Europees onderzoek uitgevoerd om dezegegev<strong>en</strong>s te verkrijg<strong>en</strong>.Voor de preval<strong>en</strong>tie van CRS met neuspoliep<strong>en</strong> (CRS/NP+) is het van belang na te gaan ofhet symptomatische of asymptomatische neuspoliep<strong>en</strong> betreft. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is van belang ofgebruik is gemaakt van nas<strong>en</strong>doscopie. In e<strong>en</strong> Europese populatie word<strong>en</strong> preval<strong>en</strong>ties vansymptomatische CRS/NP+ van 2-3 % g<strong>en</strong>oemd (Johansson 2003, Klossek 2005). CRS/NP+komt bij alle rass<strong>en</strong> voor; de preval<strong>en</strong>tie is hoger bij ouder<strong>en</strong> <strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong> met astma. Deaanwezigheid van neuspoliep<strong>en</strong> bij kinder<strong>en</strong> is zeldzaam <strong>en</strong> behoeft altijd diagnostiek naare<strong>en</strong> onderligg<strong>en</strong>d lijd<strong>en</strong> zoals cystic fibrosis (Fokk<strong>en</strong>s 2007).In de studies is niet altijd aangegev<strong>en</strong> of de patiënt<strong>en</strong>populatie bestaat uit patiënt<strong>en</strong> metCRS met neuspoliep<strong>en</strong> (CRS/NP+) of zonder neuspoliep<strong>en</strong> (CRS/NP-) of allebei (CRS/NP).In deze richtlijn wordt de term CRS (CRS) gehanteerd als niet bek<strong>en</strong>d is of de populatie ofe<strong>en</strong> deel hiervan neuspoliep<strong>en</strong> heeft.16 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


Literatuur- Fokk<strong>en</strong>s W, Lund V, et al. European position paper on rhinosinusitis and nasal polyps.Rhinology 2007; Suppl. 20:1-137.- Johansson L, Akerlund A, Holmberg K, Mel<strong>en</strong> I, B<strong>en</strong>de M. Preval<strong>en</strong>ce of nasal polyps in adults:the Skovde population-based study. Ann Otol Rhinol Laryngol. 2003;112(7):625-9.- Klossek JM, Neukirch F, Pribil C, Jankowski R, Serrano E, Chanal I, et al. Preval<strong>en</strong>ce of nasalpolyposis in France: A cross-sectional, case-control study. Allergy. 2005;60(2):233-7.- Shashy RG, Moore EJ, Weaver A. Preval<strong>en</strong>ce of the chronic sinusitis diagnosis in OlmstedCounty, Minnesota. Arch Otolaryngol Head Neck Surg. 2004;130(3):320-3.<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 17


18 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


HOOFDSTUK 3: VERWIJZINGUitgangsvrag<strong>en</strong>:• Wanneer is verwijzing door de huisarts van patiënt<strong>en</strong> met klacht<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>d bij CRSgeïndiceerd?• Naar wie moet de huisarts patiënt<strong>en</strong> met CRS-klacht<strong>en</strong> doorverwijz<strong>en</strong>?3.1. VerwijzingEr is ge<strong>en</strong> literatuur gevond<strong>en</strong> met betrekking tot de verwijzing van patiënt<strong>en</strong> met CRS. Detekst <strong>en</strong> aanbeveling<strong>en</strong> in dit hoofdstuk zijn gebaseerd op het EPOS docum<strong>en</strong>t (Fokk<strong>en</strong>s2007).Indi<strong>en</strong> behandeling (zie hoofdstuk 5) na 4 tot 6 wek<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> effect heeft op de klacht<strong>en</strong>, kanverwijzing naar de tweede lijn overwog<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.Indi<strong>en</strong> er sprake is van verontrust<strong>en</strong>de symptom<strong>en</strong> die verdacht zijn voor e<strong>en</strong> anderediagnose, is urg<strong>en</strong>te verwijzing van de patiënt naar de tweedelijn geïndiceerd.Overzicht van verontrust<strong>en</strong>de symptom<strong>en</strong> waarvoor directe verwijzing nodig is (NHGstandaard<strong>Rhinosinusitis</strong> 2005)- Oedeem/roodheid van de oogled<strong>en</strong> van één oog (periorbitaal oedeem) (vooral bijkinder<strong>en</strong> < 8 jaar)- Proptosis, blikparese, exoftalmus, acuut verminderde visus, bewustzijnsverlaging: sufof apathisch gedrag (vooral bij kinder<strong>en</strong> < 8 jaar)- Frontale zwelling, acute hevige frontale hoofdpijn e<strong>en</strong>zijdig- Chemose (zwelling conjunctiva) beide og<strong>en</strong>, bilaterale blikparese- Neurologische symptom<strong>en</strong> (m<strong>en</strong>ingeale prikkeling, uitvalsverschijnsel<strong>en</strong>, epileptischinsult), misselijkheid <strong>en</strong> overgev<strong>en</strong>, verandering in m<strong>en</strong>tale status- M<strong>en</strong>ingitisConclusieNiveau 4De werkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat:- indi<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> patiënt met CRS na 4 tot 6 wek<strong>en</strong> behandeling in deeerstelijn ge<strong>en</strong> effect optreedt, de patiënt verwez<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong> naare<strong>en</strong> KNO-arts voor verdere diagnostiek <strong>en</strong> behandeling;- als bij e<strong>en</strong> kind met CRS verd<strong>en</strong>king is op e<strong>en</strong> immuundeficiëntie, isverwijzing naar de kinderarts voor nadere diagnostiek <strong>en</strong> behandelingaangewez<strong>en</strong>;- urg<strong>en</strong>te verwijzing naar de tweedelijn geïndiceerd is indi<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong>patiënt verontrust<strong>en</strong>de symptom<strong>en</strong> optred<strong>en</strong> die niet pass<strong>en</strong> bijchronische CRS (zie lijst klacht<strong>en</strong>).DM<strong>en</strong>ing van de werkgroep<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 19


3.2. Terugverwijzing/gedeelde behandelingAls het beleid van de KNO-arts/kinderarts tot e<strong>en</strong> bevredig<strong>en</strong>d resultaat heeft geleid, wordtde patiënt (bijvoorbeeld 3 tot 12 maand<strong>en</strong> na verwijzing) terugverwez<strong>en</strong> naar de huisarts. Bijterugverwijzing mag de KNO-arts/kinderarts ervan uitgaan dat de huisarts de richtlijn<strong>en</strong> voorhet bereik<strong>en</strong> van de streefdoel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de controles hierop in acht neemt. Het is van belang datde huisarts zich realiseert dat chronische rhinosinusitis e<strong>en</strong> chronische luchtwegaando<strong>en</strong>ingis (zoals astma <strong>en</strong> COPD) <strong>en</strong> dat over het algeme<strong>en</strong> langdurige therapeutische interv<strong>en</strong>tiesnoodzakelijk zijn. Als er na terugverwijzing e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>ame van de klacht<strong>en</strong> ontstaat die medicam<strong>en</strong>teusniet te verbeter<strong>en</strong> valt, is opnieuw verwijz<strong>en</strong> naar de KNO-arts geïndiceerd vooruitgebreidere diagnostiek (nas<strong>en</strong>doscopie <strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tueel CT-scan) <strong>en</strong> (chirurgische) behandeling.Aanbeveling<strong>en</strong>Indi<strong>en</strong> na vier wek<strong>en</strong> behandeling in de eerste lijn ge<strong>en</strong> effect optreedt, kan de patiënt metCRS word<strong>en</strong> verwez<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> KNO-arts voor verdere diagnostiek <strong>en</strong> behandeling.Als bij kinder<strong>en</strong> met CRS verd<strong>en</strong>king bestaat op e<strong>en</strong> immuundeficiëntie, di<strong>en</strong><strong>en</strong> zij voornadere diagnostiek <strong>en</strong> behandeling verwez<strong>en</strong> te word<strong>en</strong> naar de kinderarts.Acute verwijzing van e<strong>en</strong> CRS-patiënt naar e<strong>en</strong> KNO-arts is geïndiceerd bij symptom<strong>en</strong> diekunn<strong>en</strong> wijz<strong>en</strong> op betrokk<strong>en</strong>heid van de hers<strong>en</strong><strong>en</strong>, het oog of e<strong>en</strong> maligne proces.Indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> CRS-patiënt in e<strong>en</strong> stabiele fase verkeert, kan deze word<strong>en</strong> terugverwez<strong>en</strong> naarde huisarts, doorgaans met medicam<strong>en</strong>teuze behandeling.Literatuur- Fokk<strong>en</strong>s W, Lund V, et al. European position paper on rhinosinusitis and nasal polyps. Rhinol.2007 (Suppl. 20):1-137, pp 35-37.20 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


HOOFDSTUK 4: DIAGNOSTIEKUitgangsvrag<strong>en</strong>:• Wat moet er minimaal aan diagnostiek gebeur<strong>en</strong> bij patiënt<strong>en</strong> met klacht<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>d bijCRS <strong>en</strong> in welke volgorde?• Moet bij patiënt<strong>en</strong> met klacht<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>d bij CRS de diagnostiek zich ook richt<strong>en</strong> opaando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van de onderste luchtweg<strong>en</strong>?4.1. AnamneseHet belangrijkste onderdeel van de diagnostiek van CRS met of zonder neuspoliep<strong>en</strong> is deanamnese (Fokk<strong>en</strong>s 2007). CRS wordt bepaald door de symptom<strong>en</strong>: neusverstopping,rhinorroe (anterieur of post nasal drip), pijn of druk in het aangezicht <strong>en</strong>/of verminderde ofafwezige reuk. Daarnaast wordt gevraagd naar de duur <strong>en</strong> de ernst van de klacht<strong>en</strong>. Vrag<strong>en</strong>gericht op allergie, pot<strong>en</strong>tieel andere provocer<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> zoals rok<strong>en</strong> <strong>en</strong> medicatiegebruik,klacht<strong>en</strong> van de lagere luchtweg<strong>en</strong> zoals hoest<strong>en</strong>/kortademigheid of sputumopgev<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gesteld.ConclusieNiveau 3De anamnese speelt bij de diagnose CRS e<strong>en</strong> cruciale rol, aangezi<strong>en</strong> dediagnose op basis van het klinische beeld wordt gesteld. De anamnesemoet behalve vrag<strong>en</strong> naar symptom<strong>en</strong> ook vrag<strong>en</strong> naar duur <strong>en</strong> ernstvan de klacht<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong>.C Fokk<strong>en</strong>s 2007AanbevelingBij patiënt<strong>en</strong> met verd<strong>en</strong>king op CRS di<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> zorgvuldige anamnese te word<strong>en</strong> afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>,waarbij behalve naar symptom<strong>en</strong> ook naar de duur <strong>en</strong> ernst van de klacht<strong>en</strong> moetword<strong>en</strong> gevraagd.Literatuur- Fokk<strong>en</strong>s W, Lund V, al. e. European position paper on rhinosinusitis and nasal polyps. Rhinol2007 (Suppl. 20) : 1-137, pp 35-37.4.2. Anterieure rhinoscopie/nas<strong>en</strong>doscopieAnterieure rhinoscopie is de eerste mogelijkheid om de inw<strong>en</strong>dige neus te kunn<strong>en</strong>beoordel<strong>en</strong>. Naast e<strong>en</strong> hoofdlamp met neusspeculum is e<strong>en</strong> otoscoop geschikt om ditonderzoek uit te voer<strong>en</strong>. Met anterieure rhinoscopie kan alle<strong>en</strong> het voorste gedeelte van deonderste neusgang goed beoordeeld word<strong>en</strong>. Dit geeft e<strong>en</strong> indruk van de kleur van hetslijmvlies, de kleur <strong>en</strong> hoeveelheid mucus <strong>en</strong> de doorgankelijkheid van de neus.Voor e<strong>en</strong> goed onderzoek van de middelste neusgang is nas<strong>en</strong>doscopie noodzakelijk. Dit isnodig om onderscheid te mak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> CRS met <strong>en</strong> zonder neuspoliep<strong>en</strong>. Nas<strong>en</strong>doscopiewordt bij voorkeur eerst zonder <strong>en</strong> daarna met afzwell<strong>en</strong> van de neus verricht. Er wordt<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 21


gekek<strong>en</strong> naar zwelling <strong>en</strong> kleur van het slijmvlies <strong>en</strong> de aard <strong>en</strong> hoeveelheid rhinorroe,korst<strong>en</strong> <strong>en</strong> littek<strong>en</strong>vorming.Uitgangsvrag<strong>en</strong>:• Wat is de diagnostische meerwaarde van nas<strong>en</strong>doscopie bov<strong>en</strong> anterieurerhinoscopie?• Is er bij nas<strong>en</strong>doscopie verschil tuss<strong>en</strong> het gebruik van e<strong>en</strong> starre <strong>en</strong> e<strong>en</strong> flexibele<strong>en</strong>doscoop ?• Wat is bij CRS de meerwaarde van nas<strong>en</strong>doscopie bov<strong>en</strong> de anamnese?• Wat is de correlatie tuss<strong>en</strong> de bevinding<strong>en</strong> bij nas<strong>en</strong>doscopie <strong>en</strong> CT bij patiënt<strong>en</strong> mete<strong>en</strong> positieve anamnese voor CRS?Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingE<strong>en</strong> literatuuronderzoek werd uitgevoerd in Medline, Embase <strong>en</strong> de Cochrane-database <strong>en</strong>de refer<strong>en</strong>ties van EPOS2 werd<strong>en</strong> gecontroleerd.Wat is de diagnostische meerwaarde van nas<strong>en</strong>doscopie bov<strong>en</strong> anterieurerhinoscopie?Is er bij nas<strong>en</strong>doscopie verschil tuss<strong>en</strong> het gebruik van e<strong>en</strong> starre <strong>en</strong> e<strong>en</strong> flexibele<strong>en</strong>doscoop ?Er werd<strong>en</strong> twee studies gevond<strong>en</strong> die relevant war<strong>en</strong> voor de vrag<strong>en</strong>. Abou-Elhamd (2006)vergeleek anterieure rhinoscopie met nas<strong>en</strong>doscopie. Hij concludeert dat 46% van depatiënt<strong>en</strong> met neusobstructie e<strong>en</strong> posterieure neusobstructie had die met anterieurerhinoscopie niet te diagnostiser<strong>en</strong> was. Midwinter (2001) verrichtte e<strong>en</strong> gerandomiseerdeprospectieve studie per neusgat waarin flexibele rhinoscopie werd vergelek<strong>en</strong> met starrerhinoscopie. De onderzoeker zag significant meer <strong>en</strong> de patiënt had significant minder pijnmet starre rhinoscopie dan met flexibele rhinoscopie .Wat is bij CRS de meerwaarde van nas<strong>en</strong>doscopie bov<strong>en</strong> de anamnese?Er werd<strong>en</strong> drie studies gevond<strong>en</strong> die relevant war<strong>en</strong> voor de vrag<strong>en</strong>. Ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele studiemaakt e<strong>en</strong> goede vergelijking tuss<strong>en</strong> symptom<strong>en</strong>complex zoals gedefinieerd in deverschill<strong>en</strong>de richtlijn<strong>en</strong>/cons<strong>en</strong>sus rapport<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>en</strong>doscopie. Rosbe (1998) beschreef individuelesymptom<strong>en</strong> <strong>en</strong> de relatie met <strong>en</strong>doscopie. Patiënt<strong>en</strong> met neusobstructie <strong>en</strong> rhinorroehebb<strong>en</strong> vaker afwijking<strong>en</strong> bij de <strong>en</strong>doscopie dan patiënt<strong>en</strong> met hoofdpijn. Er is e<strong>en</strong> matiges<strong>en</strong>sitiviteit <strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoge specificiteit in de voorspell<strong>en</strong>de waarde voor afwijking<strong>en</strong> t<strong>en</strong>opzichte van de CT-scan. De studie van Stankiewicz (2002) was onvoldo<strong>en</strong>de duidelijk omt<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de symptom<strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede conclusie te trekk<strong>en</strong>. De studie van Raherison(2004) toonde ge<strong>en</strong> correlatie tuss<strong>en</strong> nas<strong>en</strong>doscopie <strong>en</strong> neusklacht<strong>en</strong> bij patiënt<strong>en</strong> metastma <strong>en</strong> rhinosinusitis.Wat is de correlatie tuss<strong>en</strong> de bevinding<strong>en</strong> bij nas<strong>en</strong>doscopie <strong>en</strong> CT bij patiënt<strong>en</strong> mete<strong>en</strong> positieve anamnese voor CRS?Er werd<strong>en</strong> studies geselecteerd waarin de correlatie tuss<strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong> bij nas<strong>en</strong>doscopie<strong>en</strong> afwijking<strong>en</strong> op CT bij patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> anamnese pass<strong>en</strong>d bij chronische sinusitis isgeanalyseerd.22 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


Stankiewicz (2004), Casiano (1997), Nass (1989) <strong>en</strong> Raherison (2004) vergelek<strong>en</strong> debevinding<strong>en</strong> bij nas<strong>en</strong>doscopie <strong>en</strong> CT bij patiënt<strong>en</strong> die anamnestisch volded<strong>en</strong> aan decriteria voor CRS. Zij vond<strong>en</strong> in het algeme<strong>en</strong> e<strong>en</strong> goede overe<strong>en</strong>stemming tuss<strong>en</strong> debevinding<strong>en</strong> bij de beide onderzoek<strong>en</strong>. Echter, in respectievelijk 4%, 2-5% <strong>en</strong> 26% van degevall<strong>en</strong> was de nas<strong>en</strong>doscopie negatief terwijl de CT slijmvliesverandering<strong>en</strong> toonde.Stankewiewicz (2004) gradeerde de CT-afwijking<strong>en</strong> bij de 26% “gemiste” patiënt<strong>en</strong> in zijnstudie volg<strong>en</strong>s de Metson/Glikich-score <strong>en</strong> vond dat 35% van deze patiënt<strong>en</strong> zelfs forse,bilaterale afwijking<strong>en</strong> vertoonde. Andersom bleek bij respectievelijk 7%, 0-4% <strong>en</strong> 8% de CTnegatief terwijl de nas<strong>en</strong>doscopie tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van CRS toonde. Uitgaande van de CT alsgoud<strong>en</strong> standaard zou de positief voorspell<strong>en</strong>de waarde van nas<strong>en</strong>doscopie 74-87% zijn <strong>en</strong>de negatief voorspell<strong>en</strong>de waarde 64-91%. Ondanks de goede correlatie laat de negatiefvoorspell<strong>en</strong>de waarde zi<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> normaal <strong>en</strong>doscopisch beeld niet met zekerheid e<strong>en</strong>chronisch sinusitisbeeld op CT uitsluit. In hoeverre de afwijking<strong>en</strong> die bij e<strong>en</strong> normaalnas<strong>en</strong>doscopisch beeld alsnog op CT gevond<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> therapeutische consequ<strong>en</strong>tieshadd<strong>en</strong> voor de patiënt, conservatief danwel chirurgisch, wordt in ge<strong>en</strong> van de studiesomschrev<strong>en</strong>.ConclusiesNiveau 3Anterieure rhinoscopie is e<strong>en</strong> goede eerste beoordeling van de neus.Voor e<strong>en</strong> volledige beoordeling is nas<strong>en</strong>doscopie noodzakelijk.C Fokk<strong>en</strong>s 2007, Abou-Elhamd 2006Niveau 3De starre nas<strong>en</strong>doscoop is beter geschikt dan de flexibele scoop voor hetverricht<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> onderzoek van de neus(bijholt<strong>en</strong>).C Midwinter 2001Niveau 3De nas<strong>en</strong>doscopie heeft e<strong>en</strong> meerwaarde t<strong>en</strong> opzichte van alle<strong>en</strong>(gestructureerde) anamnese, zowel in het uitsluit<strong>en</strong> van pathologie alshet aanton<strong>en</strong> van pathologie bij (astma)patiënt<strong>en</strong>.C Rosbe 1998, Raherison 2004Niveau 3Bij patiënt<strong>en</strong> met klacht<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>d bij CRS bestaat e<strong>en</strong> goede correlatietuss<strong>en</strong> bevinding<strong>en</strong> bij nas<strong>en</strong>doscopie <strong>en</strong> CT. E<strong>en</strong> normaal nas<strong>en</strong>doscopischbeeld kan echter afwijking<strong>en</strong> op CT niet uitsluit<strong>en</strong>.C Stankiewicz 2004, Casiano 1997, Nass 1989Overige overweging<strong>en</strong>De diagnose CRS wordt gesteld op basis van eerder gedefiniëerde symptom<strong>en</strong> met e<strong>en</strong>pass<strong>en</strong>d klinisch beeld bij onderzoek. De werkgroep raadt aan om hierbij als eersteonderzoek e<strong>en</strong> nas<strong>en</strong>doscopie te verricht<strong>en</strong>. Echter, omdat er ondanks e<strong>en</strong> normaalnas<strong>en</strong>doscopisch beeld bij e<strong>en</strong> minderheid van patiënt<strong>en</strong> toch sprake kan zijn van milde tot<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 23


zelfs forse slijmvliesverandering<strong>en</strong> op CT is de werkgroep van m<strong>en</strong>ing dat e<strong>en</strong> normaalnas<strong>en</strong>doscopisch beeld de diagnose rhinosinusitis weliswaar onwaarschijnlijk maakt, maarniet met zekerheid kan uitsluit<strong>en</strong>. Bevinding<strong>en</strong> op de CT hebb<strong>en</strong> echter niet altijd e<strong>en</strong> relatiemet de aanwezigheid of ernst van de klacht<strong>en</strong> (zie hoofdstuk 4.5). De werkgroep is daaromvan m<strong>en</strong>ing dat, bij patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> normaal nas<strong>en</strong>doscopisch beeld <strong>en</strong> aanhoud<strong>en</strong>deklacht<strong>en</strong> na adequate medicam<strong>en</strong>teuze therapie, e<strong>en</strong> CT moet word<strong>en</strong> overwog<strong>en</strong>. Bijverontrust<strong>en</strong>de symptom<strong>en</strong> (zie hoofdstuk 3) moet altijd e<strong>en</strong> CT-scan word<strong>en</strong> gemaakt.Het ontbrek<strong>en</strong> van goede studies die de symptom<strong>en</strong>, zoals beschrev<strong>en</strong> in de definities,vergelijk<strong>en</strong> met <strong>en</strong>doscopie <strong>en</strong> CT-scan ontbrek<strong>en</strong>. Er is behoefte aan dergelijke studies.Aanbeveling<strong>en</strong>Bij patiënt<strong>en</strong> met neuspoliep<strong>en</strong> <strong>en</strong> CRS-klacht<strong>en</strong> wordt geadviseerd e<strong>en</strong> nas<strong>en</strong>doscopie teverricht<strong>en</strong> als de klacht<strong>en</strong> langer dan drie maand<strong>en</strong> bestaan <strong>en</strong> ernstig zijn.Bij patiënt<strong>en</strong> met CRS-klacht<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> normaal nas<strong>en</strong>doscopisch beeld moet bijaanhoud<strong>en</strong>de klacht<strong>en</strong> e<strong>en</strong> CT-scan overwog<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.Literatuur- Abou-Elhamd KE, Sayed RH. Assessm<strong>en</strong>t of nasal obstruction with flexible nasal <strong>en</strong>doscopy.Saudi Med J. 2006;27(12):1850-2.- Casiano RR. Correlation of clinical examination with CT in paranasal sinus disease. Am J Rhinol.1997;11:193-196.- Midwinter KI, Ahmed A, Willatt D. A randomised trial of flexible versus rigid nas<strong>en</strong>doscopy inoutpati<strong>en</strong>t sinonasal examination. Clin Otolaryngol Allied Sci. 2001;26(4):281-3.- Raherison C, Montaudon M, Stoll D, Wallaert B, Darras J, Chanez P, et al. How should nasalsymptoms be investigated in asthma? A comparison of radiologic and <strong>en</strong>doscopic findings.Allergy. 2004;59(8):821-6.- Rosbe KW, Jones KR. Usefulness of pati<strong>en</strong>t symptoms and nasal <strong>en</strong>doscopy in the diagnosis ofchronic sinusitis. Am J Rhinol. 1998;12(3):167-71.- Stankiewicz JA, Chow JM. Nasal <strong>en</strong>doscopy and the definition and diagnosis of chronicrhinosinusitis. Otolaryngol Head Neck Surg. 2002;126(6):623-7.4.3. ReuktestUitgangsvrag<strong>en</strong>:• Welke reuktest<strong>en</strong> zijn beschikbaar <strong>en</strong> gevalideerd in Nederland?• Is het mogelijk door middel van e<strong>en</strong> reuktest te differ<strong>en</strong>tiër<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> CRS met <strong>en</strong>zonder neuspoliep<strong>en</strong>?Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingE<strong>en</strong> literatuuronderzoek werd uitgevoerd in Medline, Embase <strong>en</strong> de Cochrane database <strong>en</strong>de refer<strong>en</strong>ties van de EPOS 2007 werd<strong>en</strong> gecontroleerd.Welke reuktest<strong>en</strong> zijn beschikbaar <strong>en</strong> gevalideerd in Nederland?Er is e<strong>en</strong> aantal goed gevalideerde reuktest<strong>en</strong> beschikbaar. Er zijn objectieve <strong>en</strong> subjectievereuktest<strong>en</strong>. In het algeme<strong>en</strong> word<strong>en</strong> de subjectieve reuktest<strong>en</strong> gebruikt. Deze correler<strong>en</strong>24 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


goed met objectieve reuktest<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong> groot aantal aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> waaronder CRS (Amore1983, Cain 1989, Simola 2001, Cardesin 2006).De meeste reuktest<strong>en</strong> zijn niet in Nederland gevalideerd. De “sniffing sticks”-test is inEuropa het best gevalideerd <strong>en</strong> wordt het meest gebruikt (Kobal 1996, Wolf<strong>en</strong>sberger 2000,Frank 2004). De in de USA veel gebruikte UPSIT is door de culturele verschill<strong>en</strong> mindergeschikt (Landis 2005).Is het mogelijk door middel van e<strong>en</strong> reuktest te differ<strong>en</strong>tiër<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> CRS met <strong>en</strong>zonder neuspoliep<strong>en</strong>?Patiënt<strong>en</strong> met CRS met neuspoliep<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> vaker last van verminderde reuk dan CRSpatiënt<strong>en</strong>zonder neuspoliep<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> reuktest zou e<strong>en</strong> goed diagnosticum kunn<strong>en</strong> zijn omdeze twee ziektebeeld<strong>en</strong> uit elkaar te houd<strong>en</strong>. Er zijn op dit mom<strong>en</strong>t ge<strong>en</strong> studies die ditbevestig<strong>en</strong>.ConclusiesNiveau 2De meest geschikte <strong>en</strong> best gevalideerde reuktest<strong>en</strong> voor Nederland zijnde “sniffing sticks”.B Kobal 1996, Wolf<strong>en</strong>sberger 2000, Frank 2004Niveau 4De werkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat e<strong>en</strong> reuktest behulpzaam kan zijn omde ziektebeeld<strong>en</strong> CRS <strong>en</strong> neuspoliep<strong>en</strong> uit elkaar te houd<strong>en</strong>.DM<strong>en</strong>ing van de werkgroepAanbevelingBij patiënt<strong>en</strong> met CRS <strong>en</strong> neuspoliep<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> reuktest behulpzaam zijn.Literatuur- Amoore JE, Ollman BG. Practical test kits for quantitatively evaluating the s<strong>en</strong>se of smell.Rhinology. 1983;21(1):49-54.- Cain WS. Testing olfaction in a clinical setting. Ear Nose Throat J. 1989;68(4):316-28.- Cardesin A, Alobid I, B<strong>en</strong>itez P, Sierra E, de Haro J, Bernal-Sprekels<strong>en</strong> M, et al. Barcelona SmellTest - 24 (BAST-24): validation and smell characteristics in the healthy Spanish population.Rhinology. 2006 ;44(1):83-9.- Frank RA, Dulay MF, Niergarth KA, Gesteland RC. A comparison of the sniff magnitude test andthe University of P<strong>en</strong>nsylvania Smell Id<strong>en</strong>tification Test in childr<strong>en</strong> and non-native Englishspeakers. Physiol Behav. 2004;81(3):475-80.- Kobal G, Hummel T, Sekinger B, Barz S, Roscher S, Wolf S. "Sniffing' sticks": scre<strong>en</strong>ing ofolfactory performance. Rhinology. 1996;34(4):222-6.- Simola M. Allergic and non-allergic rhinitis: a long-term clinical follow-up study. Helsinki: HelsinkiUniversity; 2001.- Wolf<strong>en</strong>sberger M, Schnieper I, Welge-Luss<strong>en</strong> A. Sniffing Sticks: a new olfactory test battery. ActaOtolaryngol. 2000;120(2):303-6.<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 25


4.4. KweekUitgangsvrag<strong>en</strong>:• Bij welke patiënt moet e<strong>en</strong> kweek word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>?• Waar vandaan moet e<strong>en</strong> kweek bij rhinosinusitis word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>?Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingE<strong>en</strong> literatuuronderzoek werd uitgevoerd in Medline, Embase <strong>en</strong> de Cochrane database <strong>en</strong>de refer<strong>en</strong>ties van de EPOS2 werd<strong>en</strong> gecontroleerd.Bij welke patiënt moet e<strong>en</strong> kweek word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>?Deze zoekvraag leverde twee bruikbare artikel<strong>en</strong> op.De pathog<strong>en</strong><strong>en</strong>, geïsoleerd uit de sinus of <strong>en</strong>doscopisch uit de middelste neusgang, zijnpneumococc<strong>en</strong>, corynebacterium species, haemophilus, moraxella, staphylococcus (coagulas<strong>en</strong>egatief <strong>en</strong> aureus) <strong>en</strong> pseudomonas aeruginosa. De laatste twee word<strong>en</strong> vooralgevond<strong>en</strong> bij patiënt<strong>en</strong> die eerder geopereerd zijn. Infecties die postoperatief optred<strong>en</strong> zijnmeestal de novo <strong>en</strong> word<strong>en</strong> veroorzaakt door andere bacteriën dan die preoperatief zijngekweekt.Empirische antibiotische behandeling gebaseerd op bek<strong>en</strong>de verwekkers, locale resist<strong>en</strong>tiepatron<strong>en</strong><strong>en</strong>/of uitgangskwek<strong>en</strong> is bij exacerbaties bij CRS vaak inadequaat. In twee studiesmoest in 23% respectievelijk 51% het antibioticum op basis van de kweek aangepastword<strong>en</strong> (Bhattacharyya 2004, Cincik 2006).Waar vandaan moet e<strong>en</strong> kweek bij rhinosinusitis word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>om<strong>en</strong>?Deze zoekvraag leverde vier relevante artikel<strong>en</strong> op.Gold (1997) vergeleek de bevinding<strong>en</strong> van <strong>en</strong>doscopische middelste neusgangkweek metdirecte kweek uit het antrum tijd<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> <strong>en</strong>doscopische operatie (FESS) bij 21 patiënt<strong>en</strong>. Dekweek kwam bij 18 patiënt<strong>en</strong> (85,7%) overe<strong>en</strong>. In 2002 werd in twee studies de bacteriëlestatus in de middelste neusgang vergelek<strong>en</strong> met die van het ethmoid. Ozcan (2002) geeft ine<strong>en</strong> studie bij 127 patiënt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> overe<strong>en</strong>komst van 91,6%; Jiang (2002) vond e<strong>en</strong>overe<strong>en</strong>komst van 50% bij 186 patiënt<strong>en</strong>. Jiang (2006) vond in e<strong>en</strong> serie van 210 patiënt<strong>en</strong>in de middelste neusgang e<strong>en</strong> hoger perc<strong>en</strong>tage pathog<strong>en</strong><strong>en</strong> dan in het ethmoid (71%versus 51%), maar e<strong>en</strong> vergelijkbaar spectrum bacteriën.ConclusiesNiveau 2Bij patiënt<strong>en</strong> met klacht<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>d bij CRS word<strong>en</strong> na chirurgischeingrep<strong>en</strong> vaak andere bacteriën gekweekt dan op basis van bek<strong>en</strong>deverwekkers, locale resist<strong>en</strong>tiepatron<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of uitgangskwek<strong>en</strong> zou word<strong>en</strong>verwacht.B Bhattacharyya 2004, Cincik 200626 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


Niveau 2Bij patiënt<strong>en</strong> met klacht<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>d bij CRS zijn <strong>en</strong>doscopische kwek<strong>en</strong>uit de middelste neusgang redelijk tot goed (50% - 92%) vergelijkbaarmet kwek<strong>en</strong> uit de sinus.B Jiang 2002, 2006; Ozcan 2002, Gold 1997AanbevelingAlvor<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> behandeling met antibiotica te start<strong>en</strong> bij patiënt<strong>en</strong> met CRS kan e<strong>en</strong> kweek uitde middelste neusgang word<strong>en</strong> overwog<strong>en</strong>, met name wanneer e<strong>en</strong> patiënt eerderneusbijholt<strong>en</strong>chirurgie heeft ondergaan. Ev<strong>en</strong>tueel kan e<strong>en</strong> empirisch antibioticum word<strong>en</strong>voorgeschrev<strong>en</strong> dat na bek<strong>en</strong>d word<strong>en</strong> van de kweek zo nodig wordt aangepast.Literatuur- Bhattacharyya N, Gopal HV, Lee KH. Bacterial infection after <strong>en</strong>doscopic sinus surgery: acontrolled prospective study. Laryngoscope. 2004;114(4):765-7.- Cincik H, Ferguson BJ. The impact of <strong>en</strong>doscopic cultures on care in rhinosinusitis.Laryngoscope. 2006;116(9):1562-8.- Gold SM, Tami TA. Role of middle meatus aspiration culture in the diagnosis of chronicsinusitis. Laryngoscope. 1997;107(12 Pt 1):1586-9.- Jiang RS, Lin JF, Hsu CY. Correlation betwe<strong>en</strong> bacteriology of the middle meatus and ethmoidsinus in chronic sinusitis. J Laryngol Otol. 2002;116(6):443-6.- Jiang RS, Su MC, Liao CY, Lin JF. Bacteriology of chronic sinusitis in relation to middle meatalsecretion. Am J Rhinol. 2006;20(2):173-6.- Ozcan M, Unal A, Aksaray S, Yalcin F, Akd<strong>en</strong>iz T. Correlation of middle meatus and ethmoidsinus microbiology in pati<strong>en</strong>ts with chronic sinusitis. Rhinology. 2002;40(1):24-7.4.5. BeeldvormingUitgangsvrag<strong>en</strong>:• Speelt CT/MRI e<strong>en</strong> rol bij de primaire diagnostiek van CRS?• Moet preoperatief altijd e<strong>en</strong> CT van de neusbijholt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vervaardigd?• CT <strong>en</strong> stral<strong>en</strong>dosisreductie: welk protocol? wat is de dosis?• Is er e<strong>en</strong> rol voor echografie van de sinus bij CRS?• Kan CT het effect van FESS voorspell<strong>en</strong>?• Zijn de indicaties voor beeldvorming bij kinder<strong>en</strong> dezelfde als bij volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>?InleidingIn het algeme<strong>en</strong> is de waarde van beeldvorm<strong>en</strong>de diagnostiek bij de primaire diagnostiekvan CRS beperkt (Fokk<strong>en</strong>s 2007).Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingEr werd gezocht in Medline over de periode van 1996-2007, omdat in korte tijd de digitalebeeldvorm<strong>en</strong>de techniek<strong>en</strong> aan sterke verandering<strong>en</strong> <strong>en</strong> verbetering<strong>en</strong> onderhevig zijn.Refer<strong>en</strong>ties in het Engels, Frans <strong>en</strong> Duits werd<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Deze strategie leverde 126refer<strong>en</strong>ties op, waarvan 50 nader zijn geëvalueerd.<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 27


Computed Tomografie (CT)In de literatuur wordt CT beschrev<strong>en</strong> als e<strong>en</strong> noodzakelijke methode voor de preoperatieveevaluatie van de anatomie van neus <strong>en</strong> neusbijholt<strong>en</strong>. Wanneer tot <strong>en</strong>doscopische chirurgiewordt overgegaan kan CT van de neus <strong>en</strong> neusbijholt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> indruk gev<strong>en</strong> van deanatomische verhouding<strong>en</strong>, de mate van weke del<strong>en</strong> zwelling in de sinus <strong>en</strong>, misschi<strong>en</strong> nogwel het meest belangrijke, van onverwachte anatomische variaties, die tot complicatieskunn<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> (Jones 1997). Diverse auteurs hebb<strong>en</strong> geprobeerd CT-bevinding<strong>en</strong> tecorreler<strong>en</strong> aan klacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> klinische bevinding<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of de prognose na <strong>en</strong>doscopischechirurgie (ESS), waarbij echter ge<strong>en</strong> overtuig<strong>en</strong>de relatie kon word<strong>en</strong> aangetoond (Anzai2004, Bhattacharyya 2006, Stewart 2000).CT <strong>en</strong> stral<strong>en</strong>dosisreductie; welk protovol? Wat is de dosis?Omdat bij de beeldvorming van de sinus uitsluit<strong>en</strong>d gekek<strong>en</strong> wordt naar bot, mucus, <strong>en</strong>lucht, kan de stral<strong>en</strong>dosis (mAs) sterk gereduceerd word<strong>en</strong> (Tack 2003).Reconstructie van de axiale beeld<strong>en</strong> in elk gew<strong>en</strong>st ander vlak, zonder dat opnieuw gescandhoeft te word<strong>en</strong>, betek<strong>en</strong>t dat de dosis gehalveerd is t<strong>en</strong> opzichte van protocoll<strong>en</strong> waarbijzowel axiale als direct coronale series word<strong>en</strong> vervaardigd (single slice-techniek).De moderne, low-dose, spiraal CT-techniek heeft de voorkeur bov<strong>en</strong> de single-slice-techniekvanwege de dosisreductie met 50% <strong>en</strong> de mogelijkheid tot standaard reconstructies, in hetcoronale <strong>en</strong> sagittale vlak van de originele axiale (transversale) beeld<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> voorbeeld vane<strong>en</strong> up-to-date CT-protocol is weergegev<strong>en</strong> in Tabel 1.Tabel 4.1: CT-SINUS protocol (AMC - Philips MX8000 / Brilliance, juni 2007)Patiënt in rugliggingSpiraal120kV – 50mAs0,9 mm thickness0,45 mm increm<strong>en</strong>tFOV 200Onderrand sinus maxillaris gehele sinus frontalisMultiplanar reconstructions (MPR): 1,5mm thickness, 1,5 mm step sizeCoronaal & sagittaal standaard bij iedere<strong>en</strong>Op verzoek andere richting<strong>en</strong>E<strong>en</strong> standaard CT-protocol behoeft ook e<strong>en</strong> standaardverslag van de voor de chirurgbelang-rijke refer<strong>en</strong>ties. Tabel 2 geeft hiervan e<strong>en</strong> overzicht.28 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


Tabel 4.2: Welke informatie moet het standaardverslag t<strong>en</strong>minste bevatt<strong>en</strong>?Techniek – coupedikte, reconstructies, afgebeeld anatomisch gebiedNormale variant<strong>en</strong>:- verloop a. carotis interna, n.opticus (Onodi variant)- asymmetrie voorste schedelgroeve- extra cell<strong>en</strong>: Hallerse cell<strong>en</strong>, frontale cell<strong>en</strong>Osteomeatale complex (infundibulum): op<strong>en</strong> / opgevuldRecessus frontalis: op<strong>en</strong> / opgevuld / vernauwdRelatie sinuspathologie tot orbita / lamina papyraceaUitbreiding pathologie in diverse sinus , uni- / bilaterale afwijking<strong>en</strong>B<strong>en</strong>ige begr<strong>en</strong>zing<strong>en</strong> normaal / afwijk<strong>en</strong>d: osteitis / defect<strong>en</strong> / postoperatiefPostoperatieve verandering<strong>en</strong> (bij massale neuspoliep<strong>en</strong> vaak moeilijk te zi<strong>en</strong>)Andere, niet-gerelateerde, bevinding<strong>en</strong>Moet preoperatief altijd CT word<strong>en</strong> verrichtDe CT informeert de KNO-arts over de anatomische variaties in dit zeer gevarieerde gebied.Gezi<strong>en</strong> de risico’s van operer<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> preoperatieve CT-scan inmiddels als vereistword<strong>en</strong> beschouwd. Er is discussie over de noodzaak tot herhaling van het CT-onderzoekvoor iedere volg<strong>en</strong>de ESS bij patiënt<strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> de verrichting door dezelfde (ervar<strong>en</strong>) chirurgwordt uitgevoerd. Bij kinder<strong>en</strong> met CRS wordt hetzelfde beleid gevoerd als bij volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van preoperatieve beeldvorming (Bhattacharyya, 2004).Kan CT het effect van FSS voorspell<strong>en</strong>?Bhattacharyya (2006) onderzocht de prognose na ESS bij 161 patiënt<strong>en</strong> met CRS <strong>en</strong>concludeerde dat CT-bevinding<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> maat voor de reactie op ESS zijn,onafhankelijk van de stadiëringsmethode. Stewart (2000) onderzocht 57 patiënt<strong>en</strong> met CRS<strong>en</strong> concludeerde dat bij ernstigere afwijking<strong>en</strong> op CT de klacht<strong>en</strong> meer verbeter<strong>en</strong> na ESS.De follow-up periode was echter kort.MRIMet MRI kan nauwkeurige informatie verkreg<strong>en</strong> word<strong>en</strong> over de weke del<strong>en</strong>. Er kanonderscheid gemaakt word<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> hyperemisch slijmvlies, mucoceles <strong>en</strong> solide tumor<strong>en</strong>,waarbij de uitbreiding in relatie tot de gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> van de sinus kan word<strong>en</strong> vastgelegd.In de routine diagnostiek van CRS-patiënt<strong>en</strong> speelt MRI ge<strong>en</strong> promin<strong>en</strong>te rol, omdat dedunne b<strong>en</strong>ige begr<strong>en</strong>zing<strong>en</strong> van de neusbijholt<strong>en</strong> minder duidelijk herk<strong>en</strong>baar zijn dan opCT. Er is wel e<strong>en</strong> rol voor MRI bij de diagnostiek van weke del<strong>en</strong> pathologie zoalsmucoceles <strong>en</strong> ruimte-innem<strong>en</strong>de process<strong>en</strong>.EchoIs er e<strong>en</strong> rol voor echografie van de sinus bij CRS?Echografie speelt steeds minder e<strong>en</strong> rol bij de diagnostiek van sinonasale afwijking<strong>en</strong> <strong>en</strong> lijktalle<strong>en</strong> bij acute sinusitis bruikbaar omdat e<strong>en</strong> vloeistofspiegel kan word<strong>en</strong> aangetoond. Bijde diagnostiek van CRS speelt echografie echter ge<strong>en</strong> rol (V<strong>en</strong>to 1999).<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 29


X-sinusE<strong>en</strong> conv<strong>en</strong>tionele röntg<strong>en</strong>foto van de sinus (X-sinus) voor de evaluatie van CRS is van zeerbeperkte waarde (Mc Alister 1989, Liunuma 1994). Afwijking<strong>en</strong>, met name in de sinusethmoïdalis, word<strong>en</strong> niet goed herk<strong>en</strong>d <strong>en</strong> belangrijke anatomische refer<strong>en</strong>tiepunt<strong>en</strong> <strong>en</strong>/ofnormale variaties zijn op e<strong>en</strong> sinusfoto niet of onvoldo<strong>en</strong>de zichtbaar (Zinreich 2006). Ditmaakt de X-sinus ongeschikt voor preoperatieve evaluatie van de sinus.Kinder<strong>en</strong>Zijn de indicaties voor beeldvorming bij kinder<strong>en</strong> dezelfde als voor volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>?E<strong>en</strong> CT-sinus met behulp van moderne spiraal-CT volg<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> low-dose protocol is ook bijkinder<strong>en</strong> geïndiceerd ter evaluatie van de anatomische verhouding<strong>en</strong> van de sinonasaleruimt<strong>en</strong>, de evaluatie van normale variaties <strong>en</strong> de uitgebreidheid van de afwijking<strong>en</strong>(Bhattacharyya 2004).ConclusiesNiveau 3Bij patiënt<strong>en</strong> met CRS is er ge<strong>en</strong> e<strong>en</strong>duidige relatie tuss<strong>en</strong> debevinding<strong>en</strong> op e<strong>en</strong> CT-scan <strong>en</strong> de klacht<strong>en</strong> die de patiënt ervaart of deernst van de aando<strong>en</strong>ing.C Anzai 2004, Arango 2001Niveau 4Het mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> CT voorafgaande aan <strong>en</strong>doscopische chirurgie is hetmeest geschikt om de anatomie zichtbaar te mak<strong>en</strong> <strong>en</strong> mogelijke risico’sin te schatt<strong>en</strong>.D Fokk<strong>en</strong>s 2007Niveau 3Dosisreductie wordt bereikt met low-dose spiraal-CT.C Tack 2003Niveau 3Er is ge<strong>en</strong> plaats voor echografie <strong>en</strong> conv<strong>en</strong>tionele X-sinus bij CRS.C Mc Alister 1989, Iiunuma 1994Overige overweging<strong>en</strong>Met de to<strong>en</strong>ame van <strong>en</strong>doscopische chirurgie neemt ook het gebruik van CT toe. Hierbijdi<strong>en</strong>t m<strong>en</strong> echter te realiser<strong>en</strong>, dat CT gebruik maakt van schadelijke ioniser<strong>en</strong>de straling,zodat ge<strong>en</strong> sprake kan zijn van onbeperkte herhalingsonderzoek<strong>en</strong>, met name bij kinder<strong>en</strong>.Hoewel met de moderne low-dose protocoll<strong>en</strong> de stral<strong>en</strong>dosis per onderzoek welgereduceerd is (Hojreh 2005, Tack 2003), is deze nooit “0”.De meest stral<strong>en</strong>gevoelige structuur in het aangezicht is de oogl<strong>en</strong>s, waarin cataractontstaat bij e<strong>en</strong> dosis van ongeveer 3 Sievert (Sv). Low dose protocoll<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> e<strong>en</strong> dosis30 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


variër<strong>en</strong>d van 0,005 – 0,03 Sv. Radiatiedoses zijn cumulatief <strong>en</strong>, ondanks het feit dat degetall<strong>en</strong> suggerer<strong>en</strong> dat er slechts e<strong>en</strong> gering risico op l<strong>en</strong>sbeschadiging is door CT–sinus,is het ieders plicht het ALARA (as low as reasonable achievable) principe in gedacht<strong>en</strong> tehoud<strong>en</strong>: minder stral<strong>en</strong> = beter!De huidige multislice spiraal CT-scanners hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hoge spatiële resolutie. De axiale(transversale) beeld<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> daarom gereconstrueerd word<strong>en</strong> in alle gew<strong>en</strong>ste vlakk<strong>en</strong>zonder verlies van kwaliteit (Baumann 2003). Ook de vaak stor<strong>en</strong>de artefact<strong>en</strong> vantandheelkundige vulling<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bij de reconstructies vermed<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, waardooroptimale weergave van de anatomische oriëntatiepunt<strong>en</strong> wordt verkreg<strong>en</strong>.Aanbeveling<strong>en</strong>Indi<strong>en</strong> bij patiënt<strong>en</strong> met klacht<strong>en</strong> die pass<strong>en</strong> bij CRS e<strong>en</strong> indicatie bestaat voorbeeldvorming, is CT de methode van eerste keuze.E<strong>en</strong> CT-scan kan gebruikt word<strong>en</strong> om de diagnose CRS te verwerp<strong>en</strong> of te ondersteun<strong>en</strong> bijpatiënt<strong>en</strong> met klacht<strong>en</strong> die pass<strong>en</strong> bij CRS maar bij wie bij <strong>en</strong>doscopie ge<strong>en</strong> afwijking<strong>en</strong>word<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>.Wanneer bij patiënt<strong>en</strong> met CRS met of zonder neuspoliep<strong>en</strong> e<strong>en</strong> operatie wordt overwog<strong>en</strong>,moet preoperatief e<strong>en</strong> CT-scan word<strong>en</strong> gemaakt met als doel de anatomie zichtbaar temak<strong>en</strong> <strong>en</strong> risico’s in te schatt<strong>en</strong>. De werkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat hierbij bij voorkeurmeerdere vlakk<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gereconstrueerd.Bij het mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> preoperatieve CT-scan bij patiënt<strong>en</strong> met CRS di<strong>en</strong>t e<strong>en</strong> zo geringmogelijke stralingsbelasting (low dose <strong>en</strong> aantal verrichting<strong>en</strong>) te word<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong>.Literatuur- Anzai Y, Weymuller E, Yueh B, Maronian N, Jarvik J. The impact of sinus CT on treatm<strong>en</strong>tdecisions for chronic rhinosinusitis. Arch Otolaryngol Head & Neck Surg 2004;130:432-28- Arango P, Kountakis S. Significance of CT pathology in chronic rhinosinusitis. Laryngoscope2001;111:1779-82- Baumann I, Koitschev A, Dammann F. Preoperative imaging of chronic sinusitis by multislice CT.Eur Arch Otorhinolaryngol 2004;261:497-501- Bhattacharyya N, Jones D, Hill M, Shapiro N. The diagnostic accuracy of CT in pediatric chronicrhinosinusitis. Arch Otolaryngol Head & Neck Surg 2004;130:1029-32- Bhattacharyya, N. Radiographic stage fails to predict symptom outcome after ESS for chronicrhinosinusitis. Laryngoscope 2006;116:18-22- Damm M, Jungehuelsing M, Eckel H, Schmidt M, Theiss<strong>en</strong> P. Effects of systemic steroidtreatm<strong>en</strong>t in chronic polypoid rhinosinusitis evaluated with MRI. Otolaryngol Head & Neck Surg1999;120:517-23- Fokk<strong>en</strong>s W, Lund V, et al. European position paper on rhinosinusitis and nasal polyps. Rhinology2007 (Suppl. 20): 35-37.- Hojreh A, Czerny C, Kainberger F. Dose classification scheme for CT of the paranasal sinuses.Eur J Radiology 2005;56:31-37- Iiunuma T, Hirota Y, Kase Y. Radio-opacity of the paranasal sinus. Conv<strong>en</strong>tional views and CT.Rhinology 1994;32(3):134-6- Jones NJ, Strobl A, Holland I. A study of the CT findings in 100 pati<strong>en</strong>ts with rhinosinusitis and100 controls. Clin Otolaryngol 1997;22:47-51<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 31


- Mc Alister WH, Lusk R, Muntz HR. Comparison of plain radiographs and coronal CT scans ininfants and childr<strong>en</strong> with recurr<strong>en</strong>t sinusitis. AJR 1989;153(6):1259-64- Stewart M, Donovan D, Parke R, Bautista M. Does the severity of sinus CT findings predictoutcome in chronic sinusitis? Otolaryngol Head & Neck Surg 2000;123:81-4- Tack D, Widelec J, de Martelaere V, Bailly JM, Delcour C, Gev<strong>en</strong>ois PA. Comparison betwe<strong>en</strong>low-dose and standard-dose multidetector CT in pati<strong>en</strong>ts with suspected chronic sinusitis. AJR2003;181:939-44- V<strong>en</strong>to SI, Ertama LO, Hyton<strong>en</strong> ML, Malmberg CH. A-mode ultrasound in the diagnosis of chronicpolypous sinusitis. Acta Otolaryngol. 1999;119(8):916-20- Zinreich S. Progress in sinonasal imaging. Ann Otol Rhinol Laryngol 2006;115(9)supp196:61-54.6. Hoe relevant is het vaststell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> inhalatieallergie?Uitgangsvraag:• Hoe relevant is het vaststell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> inhalatieallergie voor volwass<strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong>met CRS <strong>en</strong>/of neuspoliep<strong>en</strong>?InleidingBij patiënt<strong>en</strong> met CRS <strong>en</strong>/of neuspoliep<strong>en</strong> wordt veelal e<strong>en</strong> positieve allergietest voorinhalatieallerg<strong>en</strong><strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>. Deze positieve test komt echter ook voor bij circa 40% van de“normale” populatie, zodat de vraag gesteld wordt hoe relevant de gevond<strong>en</strong> s<strong>en</strong>sibilisatie isvoor de volwass<strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong> met CRS (Fokk<strong>en</strong>s 2007).Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingE<strong>en</strong> literatuuronderzoek werd uitgevoerd in Medline <strong>en</strong> de Cochrane database. Tev<strong>en</strong>s zijnde refer<strong>en</strong>ties van EPOS2 gecontroleerd. Er werd gezocht naar artikel<strong>en</strong> over allergie bijvolwass<strong>en</strong><strong>en</strong> met CRS <strong>en</strong>/of neuspoliep<strong>en</strong>.Op deze manier werd<strong>en</strong> 59 studies gevond<strong>en</strong>, waarvan het abstract werd doorgelez<strong>en</strong> opgeschiktheid. Case reports <strong>en</strong> artikel<strong>en</strong> met minder dan 20 patiënt<strong>en</strong> zijn weggelat<strong>en</strong>.Uiteindelijk werd<strong>en</strong> ti<strong>en</strong> artikel<strong>en</strong> bestudeerd die antwoord kond<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> op de uitgangsvraag.De artikel<strong>en</strong> zijn gerangschikt <strong>en</strong> beoordeeld op de volg<strong>en</strong>de subvrag<strong>en</strong>:1. Wat is de preval<strong>en</strong>tie van e<strong>en</strong> positieve allergietest bij patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> CRS?Emanuel (2000) onderzocht retrospectief 200 patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> therapieresist<strong>en</strong>te CRS(leeftijd niet vermeld). Deze patiënt<strong>en</strong> stond<strong>en</strong> op de wachtlijst voor e<strong>en</strong> operatie <strong>en</strong> hadd<strong>en</strong>zowel e<strong>en</strong> allergietest als e<strong>en</strong> CT-scan ondergaan. Van deze patiënt<strong>en</strong> had 84% e<strong>en</strong>positieve allergietest (huidtest <strong>en</strong>/of RAST). Er werd echter ge<strong>en</strong> verschil gevond<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>de verschill<strong>en</strong>de CT-scores.Robinson (2006) beschrijft het voorkom<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> positieve serologie voor inhalatieallerg<strong>en</strong><strong>en</strong>bij e<strong>en</strong> groep van 193 CRS-patiënt<strong>en</strong> (gemiddelde leeftijd 47.5 jaar) die op depolikliniek werd<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>. Er was ge<strong>en</strong> controlegroep. E<strong>en</strong> positieve RAST werd gevond<strong>en</strong>in 32,3% bij patiënt<strong>en</strong> met alle<strong>en</strong> CRS <strong>en</strong> in 27,5% bij patiënt<strong>en</strong> met CRS <strong>en</strong> neuspoliep<strong>en</strong>.Positieve test<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> significant vaker gevond<strong>en</strong> bij patiënt<strong>en</strong> met klacht<strong>en</strong> van niez<strong>en</strong>,verminderde arbeidsproductiviteit <strong>en</strong> verminderd conc<strong>en</strong>tratievermog<strong>en</strong>.32 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


2. Wat is de preval<strong>en</strong>tie van e<strong>en</strong> positieve allergietest bij patiënt<strong>en</strong> met neuspoliep<strong>en</strong>?Pastorello (1994) onderzocht bij 90 patiënt<strong>en</strong> met neuspoliep<strong>en</strong> (leeftijd 16-60 jaar,gemiddeld 36.4 jaar) het voorkom<strong>en</strong> van specifiek IgE <strong>en</strong> de hoogte van het totale IgE. Dezewaard<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> controlegroep van 50 gezonde, niet-atopische m<strong>en</strong>s<strong>en</strong>(RAST negatief). Er werd e<strong>en</strong> significant hoger totaal IgE gevond<strong>en</strong> bij de groep patiënt<strong>en</strong>met poliep<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> bij de (niet-atopische!) controlegroep. Specifiek IgE teg<strong>en</strong> huisstofmijt<strong>en</strong> kat werd gevond<strong>en</strong> bij 49%: zowel in het serum als in gestimuleerd neussecreetbij 21%, alle<strong>en</strong> in het serum bij 17% <strong>en</strong> alle<strong>en</strong> in het neussecreet bij 11%.Collins (2000) vond in e<strong>en</strong> prospectieve studie bij 40 patiënt<strong>en</strong> (gemiddelde leeftijd 51 jaar),die verwez<strong>en</strong> war<strong>en</strong> naar e<strong>en</strong> tertiair c<strong>en</strong>trum positieve huidtest<strong>en</strong> voor inhalatieallerg<strong>en</strong><strong>en</strong>bij 43%, vergelek<strong>en</strong> met 48% bij 21 controles (staf medewerkers <strong>en</strong> stud<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, gemiddeldeleeftijd 39 jaar). Er werd niet gekek<strong>en</strong> naar de relatie tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong> positieve test <strong>en</strong> de ernstvan de aando<strong>en</strong>ing.Asero (2001) vergeleek in e<strong>en</strong> op<strong>en</strong> prospectieve studie het voorkom<strong>en</strong> van allergie bij e<strong>en</strong>groep van 68 patiënt<strong>en</strong> met neuspoliep<strong>en</strong> (gemiddelde leeftijd 51 jaar, range 5-78 jaar), mete<strong>en</strong> controlegroep van 36 patiënt<strong>en</strong> met chronische sinusitis. E<strong>en</strong> positieve huidpriktest(vooral voor binn<strong>en</strong>huisallerg<strong>en</strong><strong>en</strong>) werd gevond<strong>en</strong> bij 63% in de eerste groep, vergelek<strong>en</strong>met 17% in de controlegroep. Wel di<strong>en</strong>t opgemerkt te word<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> groot deel van depatiënt<strong>en</strong> met neuspoliep<strong>en</strong> positief reageerde op e<strong>en</strong> huidtest met candida, e<strong>en</strong> nietgestandaardiseerdallerge<strong>en</strong>extract, waarvan de klinische relevantie niet is in te schatt<strong>en</strong>.3. Wat is de relatie tuss<strong>en</strong> de gevond<strong>en</strong> s<strong>en</strong>sibilisatie <strong>en</strong> de ernst van de CRS afgemet<strong>en</strong>aan de klacht<strong>en</strong>score?Robinson (2006) vond in e<strong>en</strong> populatie van 193 patiënt<strong>en</strong> met CRS bij 30,1% e<strong>en</strong> positieveserologie voor inhalatieallerg<strong>en</strong><strong>en</strong>. Er werd ge<strong>en</strong> significante relatie gevond<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> hetvoorkom<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> positieve test <strong>en</strong> de ernst van de aando<strong>en</strong>ing gerelateerd aan deklacht<strong>en</strong>score (gemet<strong>en</strong> met de Lund-symptoomscore).4. Wat is de relatie tuss<strong>en</strong> de gevond<strong>en</strong> s<strong>en</strong>sibilisatie <strong>en</strong> de ernst van de CRS afgemet<strong>en</strong>aan e<strong>en</strong> CT-scanscore?Newman (1994) vond bij slechts bij 20% van 104 patiënt<strong>en</strong> met chronische sinusitis (leeftijd18-76 jaar, gemiddeld 42 jaar) die geopereerd ging<strong>en</strong> word<strong>en</strong> e<strong>en</strong> positieve RAST voorinhalatieallerg<strong>en</strong><strong>en</strong>. Wel werd e<strong>en</strong> significant hoger aantal positieve allergietest<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>bij patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> ernstiger sinusitis zoals vastgesteld met e<strong>en</strong> zelf ontwikkeld scoresysteem,vergelek<strong>en</strong> met patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> zog<strong>en</strong>aamde “limited disease”.Baroody (1997) onderzocht retrospectief 86 polikliniekpatiënt<strong>en</strong> (leeftijd 6-85 jaar, gemiddeld44.5 jaar) die serologisch allergieonderzoek <strong>en</strong> e<strong>en</strong> CT-scan onderging<strong>en</strong>. De CT-scan werddoor twee onderzoekers gescoord met de methode van April <strong>en</strong> Lund-Mackay. Hetallergieonderzoek bestond uit bepaling van het totaal IgE <strong>en</strong> specifiek IgE gericht teg<strong>en</strong>huisstofmijt, graspoll<strong>en</strong>, boompoll<strong>en</strong>, dier<strong>en</strong> <strong>en</strong> schimmels. M<strong>en</strong> vond e<strong>en</strong> positievecorrelatie tuss<strong>en</strong> de hoogte van het totale IgE <strong>en</strong> de CT-scores <strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de hoogte van alle<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 33


specifieke IgE-waard<strong>en</strong> sam<strong>en</strong> <strong>en</strong> de CT-scores. Het patroon van specifiek allerge<strong>en</strong>(mijt<strong>en</strong>, poll<strong>en</strong> e.d.) was niet verschill<strong>en</strong>d in de verschill<strong>en</strong>de CT-scoregroep<strong>en</strong>.In e<strong>en</strong> vervolgstudie word<strong>en</strong> deze conclusies bevestigd (Lal 2006). Bij 55 patiënt<strong>en</strong> (leeftijd17-70 jaar, gemiddeld 40 jaar) werd preoperatief het totale IgE vergelek<strong>en</strong> met de CT-scorevolg<strong>en</strong>s Lund-Mackay. Opnieuw werd e<strong>en</strong> significante associatie gevond<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> dehoogte van het totale IgE <strong>en</strong> de uitgebreidheid van de afwijking op de CT-scan.Uit e<strong>en</strong> retrospectieve analyse van 389 patiënt<strong>en</strong>, werd bij 42 patiënt<strong>en</strong> (gemiddelde leeftijd28,3 jaar; range 2 – 61 jaar) zowel e<strong>en</strong> allergietest als e<strong>en</strong> CT-scan verricht (Ramadan1999). De CT-scan werd beoordeeld volg<strong>en</strong>s het Lund-Mackay scoresysteem. Bij de meeruitgebreide CT-score werd e<strong>en</strong> positieve allergietest gevond<strong>en</strong> bij 67% van de patiënt<strong>en</strong>,vergelek<strong>en</strong> met 30% bij de mildere scores.Robinson (2006) t<strong>en</strong>slotte vond in e<strong>en</strong> populatie van 193 patiënt<strong>en</strong> met CRS bij 30,1% e<strong>en</strong>positieve serologie voor inhalatieallerg<strong>en</strong><strong>en</strong>. Er werd e<strong>en</strong> significante relatie gevond<strong>en</strong>tuss<strong>en</strong> het voorkom<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> positieve test <strong>en</strong> de uitgebreidheid van de afwijking op deCT-scan (gemet<strong>en</strong> met de Lund-Mackay score).ConclusiesNiveau 3Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat bij patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> CRS, al of niet metneuspoliep<strong>en</strong>, niet vaker e<strong>en</strong> IgE-gemedieerde allergie wordt gevond<strong>en</strong>dan in de normale populatie.CPastorello 1994, Collins 2000, Asero 2001, Emanuel 2000, Robinson2006Niveau 3Allergische CRS-patiënt<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> uitgebreidere afwijking<strong>en</strong> op de CTscandan niet-allergische CRS-patiënt<strong>en</strong>.C Newman 1994, Baroody 1997, Lal 2006, Ramadan 1999Overige overweging<strong>en</strong>Hoewel tot op hed<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> e<strong>en</strong>duidige relatie is aangetoond tuss<strong>en</strong> allergische rhinitis <strong>en</strong>CRS met of zonder poliep<strong>en</strong>, zijn er wel aanwijzing<strong>en</strong> dat allergie e<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong>de factor kanzijn (Fokk<strong>en</strong>s 2007).Het verband tuss<strong>en</strong> allergie <strong>en</strong> de mate van afwijking<strong>en</strong> op de CT-sinus di<strong>en</strong>t nogbeoordeeld te word<strong>en</strong> op zijn klinische relevantie.AanbevelingDe werkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat, wanneer er anamnestisch aanwijzing<strong>en</strong> zijn voor allergiebij patiënt<strong>en</strong> met CRS (onafhankelijk van de leeftijd), nadere diagnostiek door middel vanhuidtest<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> RAST geïndiceerd is daar allergische rhinitis mogelijk e<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong>defactor kan zijn.34 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


Literatuur- Asero R, Bottazzi G. Nasal polyposis: a study of its association with airborne allerg<strong>en</strong>hypers<strong>en</strong>sitivity. Ann Allergy Asthma Immunol 2001;86:283-5.- Baroody FM, Suh S-H, Naclerio RM. Total IgE serum levels correlate with sinus mucosalthickness on computerized tomography scans. J Allergy Clin Immunol 1997;100:563-8.- Bjornsdottir US, Jakobinudottir S, et al. The effect of reducing levels of cat allerg<strong>en</strong> (Fel d 1) onclinical symptoms in pati<strong>en</strong>ts with cat allergy. Ann Allergy Asthma Immunol 2003;91:189-94.- Collins MM, Loughran S, Davidson P, Wilson JA. Nasal polyposis: preval<strong>en</strong>ce of positive foodand inhalant skin tests. Otolaryngol Head Neck Surg 2006;135:680-3.- Emanuel IA, Shah SB. Chronic sinusitis: Allergy and sinus computed tomographic relationships.Otolaryngol Head Neck Surg 2000;123:687-91.- Fokk<strong>en</strong>s W, Lund V, et al. European position paper on rhinosinusitis and nasal polyps.Rhinology 2007 (Suppl. 20): 35-37.- Lal D, Baroody FM, Weitzel EK, deTineo M, Naclerio RM. Total IgE levels do not change 1 yearafter <strong>en</strong>doscopic sinus surgery in pati<strong>en</strong>ts with chronic rhinosinusitis. Int Arch Allergy Immunol2006;139:146-8.- Newman LJ, Platts-Mills TAE, Philips CD, Haz<strong>en</strong> KC, Gross CW. Chronic sinusitis. Relationshipof computer tomographic findings to allergy, asthma and eosiniphilia. JAMA 1994;271:363-7.- Pastorello EA, Incorvaia C, Riario-Sforza GG, Codecasa L, M<strong>en</strong>ghisi V, Bianchi C. Importanceof allergic etiology in nasal polyposis. Allergy Proc 1994;15:151-5.- Ramadan HH, Fornelli R, Ortiz AO, Rodman S. Correlation of allergy and severity of sinusdisease. Am J Rhinol 1999;13:345-7.- Robinson S, Douglas R, Wormald P-J. The relationship betwe<strong>en</strong> atopy and chronicrhinosinusitis. Am J Rhinol 2006;20:625-8.- Sheikh A, Hurwitz B. House dust mite avoidance measures for per<strong>en</strong>nial allergic rhinitis: asystematic review of efficacy. Br J G<strong>en</strong> Pract 2003;53:318-22.- Terreehorst I, Hak E, et al. Evaluation of impermeable covers for bedding in pati<strong>en</strong>ts withallergic rhinitis. N Engl J Med 2003;349:237-46.- Wood RA, Johnson EF, et al. A placebo-controlled trial of a HEPA air cleaner in the treatm<strong>en</strong>t ofcat allergy. Am J Respir Crit Care Med 1998;158:115-20.4.7. CRP / weerstandUitgangsvrag<strong>en</strong>:• Wat is de waarde van CRP (C-Reactief Proteine)/BSE voor de diagnostiek van CRS?• Wat is de rol van weerstandsmeting voor de diagnostiek van CRS?Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingE<strong>en</strong> literatuuronderzoek werd uitgevoerd in Medline, Embase <strong>en</strong> de Cochrane database.Deze zoekvraag leverde ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel resultaat op.ConclusieEr zijn ge<strong>en</strong> studies waarin de rol van CRP/BSE <strong>en</strong> weerstandsmeting bijCRS systematisch onderzocht is.<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 35


4.8. Diagnostische waarde koortsUitgangsvraag:• Wat is de diagnostische waarde van koorts voor de diagnostiek van CRS?Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingE<strong>en</strong> literatuuronderzoek werd uitgevoerd in Medline, Embase <strong>en</strong> de Cochrane database.Deze zoekvraag leverde ge<strong>en</strong> relevante artikel<strong>en</strong>. Om deze vraag toch te kunn<strong>en</strong>beantwoord<strong>en</strong>, is binn<strong>en</strong> de afdeling KNO van het Academisch Medisch C<strong>en</strong>trumAmsterdam e<strong>en</strong> cross-sectioneel onderzoek verricht naar de lichaamstemperatuur van preoperatievepatiënt<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> rhinoplastiek (n=36) onderging<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> ingreep in verbandmet CRS (n=81). Er werd ge<strong>en</strong> verschil gevond<strong>en</strong> in de gemiddelde lichaamstemperatuurvan patiënt<strong>en</strong> met CRS t<strong>en</strong> opzichte van gezonde controles (patiënt<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> rhinoplastiekonderging<strong>en</strong>). Zie bijlage 4.ConclusieNiveau 4Temperatuurverhoging <strong>en</strong> koorts kom<strong>en</strong> bij patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> CRS, al ofniet met neuspoliep<strong>en</strong>, niet vaker voor dan in de normale populatie.DAcademisch Medisch C<strong>en</strong>trum Amsterdam: ongepubliceerde data4.9. Nasale NO metingUitgangsvraag:• Wat is de plaats van NO-meting in de diagnostiek van CRS <strong>en</strong> neuspoliep<strong>en</strong>?InleidingStikstofoxide (NO) wordt geproduceerd door epitheelcell<strong>en</strong> in het luchtwegslijmvlies. Het kangemet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> in de uitgeademde lucht <strong>en</strong> speelt e<strong>en</strong> rol bij de afweer <strong>en</strong> bij demucociliaire klaring. In de lagere luchtweg<strong>en</strong> is de NO-conc<strong>en</strong>tratie laag, normaal gesprok<strong>en</strong>minder dan 20 ppb (parts per billion). Hogere conc<strong>en</strong>traties wijz<strong>en</strong> op ontsteking,bijvoorbeeld t<strong>en</strong> gevolge van allergie, astma of infectie. In de neusbijholt<strong>en</strong> is deconstitutionele NO-productie ongeveer 1000 maal hoger dan in de bronchi.Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingE<strong>en</strong> literatuuronderzoek werd uitgevoerd in Medline <strong>en</strong> EMBASE. Dit leverde 48 hits op,waarbij op grond van het abstract uiteindelijk 11 publicaties in aanmerking kwam<strong>en</strong> voorbeoordeling.Bij CRS is de NO-conc<strong>en</strong>tratie verlaagd door afsluiting van het ostium (Lindberg 1997,Ragab 2006). De nasale NO-conc<strong>en</strong>tratie neemt toe bij anti-inflammatie (Ragab 2006,Colantonio 2002, Kirih<strong>en</strong>e 2002, Ragab 2004, Strub<strong>en</strong> 2006).Bij aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van het mucociliar transport, waaronder primaire ciliaire dyskinesie, zijn deNO-conc<strong>en</strong>traties zeer laag (Wodehouse 2003, Noone 2004, Horvath 2003). De s<strong>en</strong>sitiviteit36 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


<strong>en</strong> specificiteit van de NO-meting bij primaire ciliaire dyskinesie b<strong>en</strong>adert de 100% waardoorde NO-meting e<strong>en</strong> rol heeft gekreg<strong>en</strong> in de diagnostiek hiervan (Noone 2004).ConclusieNiveau 3Het met<strong>en</strong> van nasale NO-conc<strong>en</strong>traties is niet geschikt als diagnosticumvoor CRS t<strong>en</strong>zij gedacht wordt aan de diagnose primaire ciliaredyskinesie.B Noone 2004C Strub<strong>en</strong> 2006Overige overweging<strong>en</strong>Er bestaat e<strong>en</strong> relatie tuss<strong>en</strong> NO-conc<strong>en</strong>traties <strong>en</strong> CRS. De NO-meting is echter ongeschiktals diagnostisch instrum<strong>en</strong>t bij CRS omdat de NO-conc<strong>en</strong>tratie to<strong>en</strong>eemt bij ontsteking,maar afneemt bij het sluit<strong>en</strong> van het ostium.Aanbeveling<strong>en</strong>Bij patiënt<strong>en</strong> met neuspoliep<strong>en</strong> <strong>en</strong> CRS speelt NO-meting vooralsnog ge<strong>en</strong> rol vanbetek<strong>en</strong>is, aangezi<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> studies zijn die de toegevoegde waarde van NO-meting bij dediagnostiek van deze aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> aanton<strong>en</strong>.Aangezi<strong>en</strong> de goud<strong>en</strong> standaard (het vaststell<strong>en</strong> van ciliaire afwijking<strong>en</strong> metelektron<strong>en</strong>microscopie) invasief <strong>en</strong> bewerkelijk is, is er e<strong>en</strong> plaats voor NO-meting in dediagnostiek van primaire ciliaire dyskinesie.Literatuur- Colantonio D, Brouillette L, Parikh A, Scadding GK. Paradoxical low nasal nitric oxide in nasalpolyposis. Clin Exp Allergy 2002;32(5):698-701.- Horváth I, Loukides S, Wodehouse T, Csiszér E, Cole PJ, Kharitonov SA, Barnes PJ.Comparison of exhaled and nasal nitric oxide and exhaled carbon monoxide levels inbronchiectatic pati<strong>en</strong>ts with and without primary ciliary dyskinesia. Thorax. 2003;58(1):68-72.- Kirih<strong>en</strong>e RK, Rees G, Wormald PJ. The influ<strong>en</strong>ce of the size of the maxillary sinus ostium onthe nasal and sinus nitric oxide levels. Am J Rhinol. 2002;16(5):261-4.- Lindberg S, Cervin A, Runer T. Nitric oxide (NO) production in the upper airways is decreasedin chronic sinusitis. Acta Otolaryngol. 1997;117(1):113-7.- Noone PG, Leigh MW, Sannuti A, Minnix SL, Carson JL, Hazucha M, Zariwala MA, KnowlesMR.Primary ciliary dyskinesia: diagnostic and ph<strong>en</strong>otypic features.Am J Respir Crit Care Med.2004;169(4):459-67.- Ragab SM, Lund VJ, Saleh HA, Scadding G. Nasal nitric oxide in objective evaluation of chronicrhinosinusitis therapy. Allergy. 2006;61(6):717-24.- Ragab SM, Lund VJ, Scadding G.Evaluation of the medical and surgical treatm<strong>en</strong>t of chronicrhinosinusitis: a prospective, randomised, controlled trial.Laryngoscope. 2004;114(5):923-30- Strub<strong>en</strong> VM, Wieringa MH, Fe<strong>en</strong>stra L, de Jongste JC. Nasal nitric oxide and nasal allergy.Allergy. 2006;61(6):665-70.<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 37


4.10. Gastro-oesofageale reflux <strong>en</strong> CRSUitgangsvraag:• Is onderzoek naar gastro-oesofageale reflux zinvol in de work-up van CRS?InleidingDe relatie tuss<strong>en</strong> gastro-oesofageale reflux (GER) <strong>en</strong> bov<strong>en</strong>ste luchtwegpathologie,waaronder CRS, is al meer dan 50 jaar onderwerp van studie. De meeste studies zijn vanretrospectieve aard <strong>en</strong> daardoor van beperkte wet<strong>en</strong>schappelijke waarde (Loehrl 2004). Delaatste vijf jaar is er e<strong>en</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de interesse in het onderwerp <strong>en</strong> zijn er nu ook <strong>en</strong>keleprospectieve studies gedaan.Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingE<strong>en</strong> literatuuronderzoek werd uitgevoerd in Medline <strong>en</strong> EMBASE. Dit leverde 27 hits opwaarvan 9 publicaties in aanmerking kwam<strong>en</strong> voor beoordeling.De preval<strong>en</strong>tie van GER bij CRS-patiënt<strong>en</strong> varieert in drie rec<strong>en</strong>te, prospectieve studies van32 tot 82% (DiBaise 2002, Wong 2004, Ulualp 1999). De aanwezigheid van GER werdaangetoond met 24-uurs pH-meting. De omvang van deze drie studies is beperkt(respectievelijk 30, 45 <strong>en</strong> 52 proefperson<strong>en</strong>). Bij slechts één van de drie studies is e<strong>en</strong>vergelijking gemaakt met met e<strong>en</strong> controlegroep bestaande uit gezonde person<strong>en</strong> (Ulualp,1999). In deze studie was de preval<strong>en</strong>tie van GER bij CRS-patiënt<strong>en</strong> (34%) niet significantverschill<strong>en</strong>d van de controlegroep (21%). In deze studie is gecorrigeerd voor relevante comorbiditeit,zoals laryngitis posterior, laryngotracheale st<strong>en</strong>ose <strong>en</strong> stembandnodules.ConclusieNiveau 3Er zijn onvoldo<strong>en</strong>de gegev<strong>en</strong>s die e<strong>en</strong> relatie aanton<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> GER <strong>en</strong>CRS.C DiBaise 2002, Wong 2004, Ulualp 1999Overige overweging<strong>en</strong>Hoewel op theoretische grond<strong>en</strong> e<strong>en</strong> relatie tuss<strong>en</strong> GER <strong>en</strong> CRS plausibel lijkt, zijn er ge<strong>en</strong>studies die deze relatie bevestig<strong>en</strong>. In de literatuur word<strong>en</strong> drie mogelijke mechanism<strong>en</strong>besprok<strong>en</strong> waardoor GER het sinonasale compartim<strong>en</strong>t prikkelt. Deze mechanism<strong>en</strong> zijn: 1)direct contact tuss<strong>en</strong> GER-materiaal <strong>en</strong> de sinonasale mucosa, 2) vagusgemediëerd<strong>en</strong>eurale mechanism<strong>en</strong> <strong>en</strong> 3) e<strong>en</strong> mogelijke rol voor H. pylori in CRS.AanbevelingDe werkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat onderzoek naar gastro-oesofageale reflux niet zinvol is inde work-up van CRS bij volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong>.Literatuur- DiBaise JK, Olusola BF, Huerter JV, Quigley EM. Role of GERD in chronic resistant sinusitis: aprospective, op<strong>en</strong> label, pilot trial. Am J Gastro<strong>en</strong>terol. 2002;97(4):843-50.38 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


- Loehrl TA, Smith TL. Chronic sinusitis and gastroesophageal reflux: are they related? Curr OpinOtolaryngol Head Neck Surg. 2004;12(1):18-20.)- Ulualp SO, Toohill RJ, Hoffmann R, Shaker R.Possible relationship ofgastroesophagopharyngeal acid reflux with pathog<strong>en</strong>esis of chronic sinusitis.Am J Rhinol.1999;13(3):197-202.- Wong IW, Omari TI, Myers JC, Rees G, Nair SB, Jamieson GG, Wormald PJ. NasopharyngealpH monitoring in chronic sinusitis pati<strong>en</strong>ts using a novel four channel probe Laryngoscope.2004;114(9):1582-5.4.11. Diagnostiek gericht op onderste luchtweg<strong>en</strong>EpidemiologieAstma bronchiale <strong>en</strong> CRS kom<strong>en</strong> vaak bij dezelfde patiënt<strong>en</strong> voor. Drie<strong>en</strong>twintig tot 42% vande CRS- patiënt<strong>en</strong> heeft astma (S<strong>en</strong>ior 1999) <strong>en</strong> 70% van de astmapatiënt<strong>en</strong> heeft klacht<strong>en</strong>van rhinosinusitis (Dixon 2006, Ponikau 2003). Bijna alle patiënt<strong>en</strong> met ernstig astmahebb<strong>en</strong> CT-afwijking<strong>en</strong> die pass<strong>en</strong> bij CRS (Bresciani 2001) <strong>en</strong> CRS blijkt bij deze patiënt<strong>en</strong>e<strong>en</strong> onafhankelijke risicofactor te zijn voor het frequ<strong>en</strong>t doormak<strong>en</strong> van astma exacerbaties(T<strong>en</strong> Brinke 2005). Patiënt<strong>en</strong> met CRS hebb<strong>en</strong> ook vaker last van hoest- <strong>en</strong>slaapproblem<strong>en</strong>. Ragab (2004) vond dat 60% van de patiënt<strong>en</strong> met CRS lagereluchtwegklacht<strong>en</strong> heeft <strong>en</strong> dat ook bij de meeste CRS-patiënt<strong>en</strong>, die ge<strong>en</strong> klacht<strong>en</strong> van delagere luchtweg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, sprake is van bronchiale hyperreactiviteit.Twintig tot 40% van de patiënt<strong>en</strong> met neuspoliep<strong>en</strong> heeft astma terwijl 7% van deastmapatiënt<strong>en</strong> neuspoliep<strong>en</strong> heeft. De preval<strong>en</strong>tie is hoger bij patiënt<strong>en</strong> met niet-allergischastma (13%) dan bij allergisch astma (Settipane 1977). Er lijkt vooral e<strong>en</strong> verband tebestaan met late onset astma (astma ontstaan na het 40 e lev<strong>en</strong>sjaar). E<strong>en</strong> subgroep vandeze patiënt<strong>en</strong> heeft de bek<strong>en</strong>de ASA-trias (aspirine overgevoeligheid, astma <strong>en</strong>neuspoliep<strong>en</strong>). Bij patiënt<strong>en</strong> met cystische fibrose kom<strong>en</strong> neuspoliep<strong>en</strong> voor bij 25% van dekinder<strong>en</strong> <strong>en</strong> 40% van de volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> (S<strong>en</strong>ior 1999).DiagnostiekAnamnese <strong>en</strong> lichamelijk onderzoekGezi<strong>en</strong> de hoge preval<strong>en</strong>tie van lagere luchtwegklacht<strong>en</strong> bij pati<strong>en</strong>t<strong>en</strong> met CRS <strong>en</strong>neuspoliep<strong>en</strong> is het belangrijk dat er e<strong>en</strong> goede (pulmonale) anamnese wordt verricht.Hierbij wordt gevraagd naar relevante voorgeschied<strong>en</strong>is, symptom<strong>en</strong> - zoalskortademigheid, piep<strong>en</strong>, hoest<strong>en</strong>, sputumproductie, broncheale hyperreactiviteit,recidiver<strong>en</strong>de luchtweginfecties, inspanningstolerantie <strong>en</strong> medicatiegebruik. Het lichamelijkonderzoek kan bestaan uit inspectie, percussie <strong>en</strong> ausculatie van de thorax .LongfunctieonderzoekAstma is de meest voorkom<strong>en</strong>de lagere luchtwegaando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> bij CRS <strong>en</strong> neuspoliep<strong>en</strong>.Diagnostiek van obstructieve longziekt<strong>en</strong> bestaat voornamelijk uit longfunctietest<strong>en</strong>. Bijastma is sprake van e<strong>en</strong> variabele luchtwegobstructie met gedeeltelijke of completereversibiliteit (verbetering FEV 1 > 12% na B2-mimeticum) (NHLBI 2002). Bij astma wordtnaast e<strong>en</strong> reversibele luchtwegobstructie altijd bronchiale hyperreactiviteit gevond<strong>en</strong>. Dit kanword<strong>en</strong> vastgesteld met e<strong>en</strong> histamineprovocatietest, waarbij de patiënt aan stijg<strong>en</strong>deconc<strong>en</strong>tratie histamine wordt blootgesteld. De provocatieve conc<strong>en</strong>tratie (PC) ingeademde<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 39


histamine waarbij er e<strong>en</strong> daling van de FEV 1 van meer dan 20% plaatsvindt, wordt de PC20g<strong>en</strong>oemd. Normale person<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> meestal e<strong>en</strong> PC20 van meer dan 16 mg/ml. Bijastmapatiënt<strong>en</strong> is deze drempel < 8 mg/ml (Hargreave 1985). De laatste jar<strong>en</strong> wordt de deconc<strong>en</strong>tratie uitgeademde stikstofoxide (NO) in to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate gebruikt bij de diagnostiekvan (allergisch) astma. E<strong>en</strong> NO-waarde van > 30 ppb heeft e<strong>en</strong> s<strong>en</strong>sitiviteit <strong>en</strong> specificiteitvoor de diagnose astma van ongeveer 90% (ATS/ERS 2007).ConclusiesNiveau 2Drie<strong>en</strong>twintig tot 42%van de patiënt<strong>en</strong> met CRS heeft tev<strong>en</strong>s astma.B S<strong>en</strong>ior 1999, Dixon 2006, Seybt 2007Niveau 1De diagnose astma bij e<strong>en</strong> patiënt met CRS <strong>en</strong> neuspoliep<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>vastgesteld door middel van spirometrie <strong>en</strong> e<strong>en</strong> histamineprovocatietest.GINA 2006AanbevelingBij alle patiënt<strong>en</strong> met CRS moet de anamnese mede gericht zijn op de lagere luchtweg<strong>en</strong>.Literatuur- ATS/ERS recomm<strong>en</strong>dations for standardized procedures for the online and offlinemeasurem<strong>en</strong>t of exhaled lower respiratory nitric oxide and nasal nitric oxide. Am J Respir CritCare Med. 2005; 171:912-30.- Bresciani M, Paradis L, Des Roches A, Vernhet H, Vachier I, Godard P, Bousquet J, Chanez P.<strong>Rhinosinusitis</strong> in severe asthma. J Allergy Clin Immunol 2001;107:73-80.- Cockroft DW, Killian DN, Mellon JJ, Hargreave FE. Bronchial reactivity to inhaled histamine: amethod and clinical survey. Vlin Allergy 1977;7:235-43.- Dixon AE, Kaminsky DA, Holbrook JT, Wise RA, Shade DM, Irvin CG. Allergic rhinitis andsinusitis in asthma: differ<strong>en</strong>tial effects on symptoms and pulmonary function. Chest2006;130(2):429-35.- Fokk<strong>en</strong>s et al. European position paper on rhinosinusitis and nasal polyps. Rhinology 2007.- National Institutes of Health,National Heart,Lung,and Blood Institute. Global initiative forasthma (GINA). Global strategy for asthma managem<strong>en</strong>t and prev<strong>en</strong>tion: NHLBI/WHOWorkshop Report, 2006- Ponikau JU, Sherris DA, Kephart GM, Kern EB, Gaffey TA, Tarara JE, et al. Features of airwayremodeling and eosinophilic inflammation in chronic rhinosinusitis: Is the histopathology similarto asthma? J All & Clin Immunol. 2003;112(5):877-82.- Ragab A, Clem<strong>en</strong>t P, Vinck<strong>en</strong> W. Objective assessm<strong>en</strong>t of lower airway involvem<strong>en</strong>t in chronicrhinosinusitis. Am J Rhinol. 2004;18(1):15-21.- S<strong>en</strong>ior BA, K<strong>en</strong>nedy DW, Tanabodee J, Kroger H, Hassab M, Lanza DC. Long-term impact offunctional <strong>en</strong>doscopic sinus surgery on asthma. Otolaryngol Head Neck Surg. 1999;121(1):66-8.- Settipane GA, Chafee, F.H. Nasal polyps in asthma and rhinitis. J All Clin Immunol.1977;59:17-21- Seybt MW, McMains KC, Kountakis SE. The preval<strong>en</strong>ce and effect of asthma on adults withchronic rhinosinsitis. Ear Nose Throat J. 2007;86(7):409-1140 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


- T<strong>en</strong> Brinke A, Sterk PJ, Masclee AA, Spinhov<strong>en</strong> P, Schmidt JT, Zwinderman AH, Rabe KF, BelEH. Risk factors of frequ<strong>en</strong>t exacerbations in difficult-to-treat asthma. Eur Respir J 2005: 26:812-8.<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 41


42 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


HOOFDSTUK 5: BEHANDELING5.1. Wat is de rol van medicam<strong>en</strong>teuze behandeling?5.1.1. Kortdur<strong>en</strong>de behandeling met antibioticaUitgangsvraag:• Heeft kortdur<strong>en</strong>de behandeling met antibiotica effect op CRS met of zonderneuspoliep<strong>en</strong>?InleidingBij e<strong>en</strong> nieuw gediagnosticeerde patiënt met CRS wordt vaak begonn<strong>en</strong> met al dan nietgecombineerde, medicam<strong>en</strong>teuze behandeling. Daarnaast zijn er patiënt<strong>en</strong> met CRS dieperiodieke to<strong>en</strong>ame van de klacht<strong>en</strong> belev<strong>en</strong>. De uitgangsvraag was of het gericht voorschrijv<strong>en</strong>van kortdur<strong>en</strong>de antibiotica additionele waarde heeft bij deze twee categorieënpatiënt<strong>en</strong>.Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingE<strong>en</strong> literatuuronderzoek werd uitgevoerd in Medline <strong>en</strong> de Cochrane database. Daarnaastzijn de refer<strong>en</strong>ties van EPOS gecontroleerd. Er werd gezocht naar klinische studies (niveau3 of hoger) over het effect van kortdur<strong>en</strong>de antibiotische behandeling bij CRS. Uit 658verkreg<strong>en</strong> abstracts volded<strong>en</strong> 13 studies aan de selectiecriteria. Ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele studie vergeleekantibiotica met placebo. Uit 5 studies was het mogelijk om het effect van antibioticaop CRS, acute exacerbatie van CRS of acute recidiverede sinusitis te destiller<strong>en</strong> (zieevid<strong>en</strong>ce tabel bijlage 3). In twee studies war<strong>en</strong> de resultat<strong>en</strong> van patiënt<strong>en</strong> met CRS niet teonderscheid<strong>en</strong> van patiënt<strong>en</strong> met acute sinusitis. Eén studie werd op methodologischegrond<strong>en</strong> ongeschikt geacht <strong>en</strong> 5 studies richt<strong>en</strong> zich op combinatietherapieën waarin heteffect van antibiotica niet afzonderlijk te beoordel<strong>en</strong> was.Jiang (2001) vergeleek de bacteriële flora uit kwek<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> tijd<strong>en</strong>s FESS bij patiënt<strong>en</strong>die preoperatief twee wek<strong>en</strong> met amoxicilline/clavulaanzuur war<strong>en</strong> behandeld met patiënt<strong>en</strong>die niet war<strong>en</strong> behandeld. Zij vond ge<strong>en</strong> verschil in het aantal positieve kwek<strong>en</strong> <strong>en</strong>concludeerde dat antibiotica (amoxicilline/clavulaanzuur) ge<strong>en</strong> effect heeft op de bacteriologischeflora van CRS. In deze studie is e<strong>en</strong> geselecteerde populatie gecludeerd vanpatiënt<strong>en</strong> die in aanmerking kwam voor FESS in verband met therapieresist<strong>en</strong>tie, onderandere voor minst<strong>en</strong>s twee eerdere antibioticakur<strong>en</strong>. Twee andere studies vond<strong>en</strong> welaanwijzing<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> effect van antibiotica op de bacteriële flora (Leg<strong>en</strong>t 1994,Namyslowski 2002). Zij vond<strong>en</strong> e<strong>en</strong> bacteriologische cure (eradicatie) bij 65%-83% van depatiënt<strong>en</strong>, afhankelijk van welk antibioticum er gebruikt werd. De initiële kweek was in 55-65% positief.De patiënt<strong>en</strong>groep in de studie van Leg<strong>en</strong>t (1994) sluit het beste aan bij de definitie vanCRS. Hij vergeleek het effect van ciprofloxacine <strong>en</strong> amoxicilline/clavulaanzuur bij 251patiënt<strong>en</strong> met CRS (gedefiniëerd als langer dan drie maand<strong>en</strong> bestaand) <strong>en</strong> positieveradiologische bevinding<strong>en</strong>. Bij zijn patiënt<strong>en</strong> verdw<strong>en</strong><strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de klacht<strong>en</strong> in 56-91%<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 43


na 10 dag<strong>en</strong> antibiotica (zie evid<strong>en</strong>ce tabel bijlage 3). Er werd ge<strong>en</strong> verschil in effectiviteitgevond<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de twee middel<strong>en</strong>, behalve voor het verdwijn<strong>en</strong> van pus in de middelst<strong>en</strong>eusgang, wat vaker in de ciprofloxacine groep gebeurde (p=0.05), <strong>en</strong> voor het aanhoud<strong>en</strong>van de g<strong>en</strong>ezing na 40 dag<strong>en</strong>. Dit was in de ciprofloxacinegroep in 83% van patiënt<strong>en</strong> hetgeval teg<strong>en</strong>over 68% in de amoxicilline/clavulaanzuurgroep (p=0.04). Vergelijkbareperc<strong>en</strong>tages klinische g<strong>en</strong>ezing word<strong>en</strong> in de studies van Matthews (1993), Namyslowski(2002), <strong>en</strong> Dolor (2001) gezi<strong>en</strong>. Zij includeerd<strong>en</strong> echter ook patiënt<strong>en</strong> met acute exacerbatievan CRS of patiënt<strong>en</strong> met acuut, recidiver<strong>en</strong>de sinusitis. Dolor (2001) vond ook e<strong>en</strong> verbeteringin de gemiddelde scores van de symptoomspecifieke <strong>en</strong> quality of life-instrum<strong>en</strong>t<strong>en</strong>die SNOT-20 <strong>en</strong> SF-12 vergelek<strong>en</strong> met baseline waard<strong>en</strong>. Onduidelijk is echter of dezeverandering significant was. Bij ge<strong>en</strong> van de studies (behalve Jiang 2000) is e<strong>en</strong> placebo of“ge<strong>en</strong> behandelingsgroep” geïncludeerd waardoor de gevond<strong>en</strong> effect<strong>en</strong> niet met zekerheidaan de antibiotica kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong>.Er blijkt in 56-92% van de patiënt<strong>en</strong> met CRS (of acute exacerbatie hiervan of acuut recidiver<strong>en</strong>desinusitis) klinische verbetering op te tred<strong>en</strong> na kortdur<strong>en</strong>d gebruik van antibiotica(Matthews 1993, Leg<strong>en</strong>t 1994, Dolor 2001, Namyslowski 2002). Deze verbetering is bij 63-83% 40 dag<strong>en</strong> na behandeling nog aanwezig.Er is ge<strong>en</strong> verschil in effectiviteit tuss<strong>en</strong> cefuroxim, ceprofloxacine <strong>en</strong> amoxicilline/clavulaanzuur (Leg<strong>en</strong>t 1994, Dolor 2001, Namyslowski 2002).Verder heeft 55-65% van de patiënt<strong>en</strong> met CRS e<strong>en</strong> positieve initiële kweek waarvan bij 65-80% bacteriologische g<strong>en</strong>ezing optreedt (Matthews 1993, Leg<strong>en</strong>t 1994, Namyslowski 2002).Bij therapieresist<strong>en</strong>te patiënt<strong>en</strong> heeft antibiotische behandeling ge<strong>en</strong> effect op de sinusflora(Jiang 2001). De zoekvraag of kortdur<strong>en</strong>d antibioticagebruik effect heeft op chronischesinusitis is aan de hand van deze literatuur niet te beantwoord<strong>en</strong>, met name vanwege hetontbrek<strong>en</strong> van controlegroep<strong>en</strong> waardoor ge<strong>en</strong> onderscheid met het natuurlijke beloopmogelijk is.ConclusieNiveau 3Ondanks dat bij 56-92% van de patiënt<strong>en</strong> met CRS klinische verbeteringoptreedt na het kortdur<strong>en</strong>d gebruik van antibiotica, is dit effect niet metzekerheid aan de behandeling toe te schrijv<strong>en</strong> vanwege het doorgaansontbrek<strong>en</strong> van adequate controlegroep<strong>en</strong>. Het effect van kortdur<strong>en</strong>debehandeling met antibiotica is daarom op basis van de huidige literatuurniet vast te stell<strong>en</strong>.B Jiang 2001C Matthews 1993, Leg<strong>en</strong>t 1994, Namylowski 2002, Dolor 2001Overige overweging<strong>en</strong>Omdat het effect van kortdur<strong>en</strong>de behandeling met antibiotica bij CRS niet op basis van dehuidige literatuur vast te stell<strong>en</strong> is, is de onderstaande aanbeveling gebaseerd op de m<strong>en</strong>ingvan de werkgroep waarbij beslot<strong>en</strong> is om e<strong>en</strong> exacerbatie van CRS als acute rhinosinusitiste behandel<strong>en</strong>.44 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


AanbevelingDe werkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat ongecompliceerde CRS niet kortdur<strong>en</strong>d* met antibioticabehandeld di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>, t<strong>en</strong>zij sprake is van e<strong>en</strong> acute exacerbatie waarbij hetvoorschrijv<strong>en</strong> van antibiotica overwog<strong>en</strong> kan word<strong>en</strong>.*kortdur<strong>en</strong>d = minder dan 14 dag<strong>en</strong>Literatuur- Dolor RJ, Witsell DL, Hellkamp AS, Williams JW, Califf RM, Simel DL. Ceftin and Flonase forSinusitis (CAFFS) investigators. JAMA 2001;286(24):3079-105.- Jiang RS, Jang JW, Hsu CY. Bacteriology of Chronic Sinusitis after Amoxicillin-clavulanatepotassium therapy. Otolaryngol Head Neck Surg.2001;124(6):683-6.- Leg<strong>en</strong>t F, Bordure Ph, Beauvillain C, Berche P. A Double Blind Comparison of Ciprofloxacinand Amoxycillin/Clavunlanic Acid in the Treatm<strong>en</strong>t of Chronic Sinusitis.Chemotherapy.1994;40(suppl 1):8-15.- Matthews BL, Kohut RI, Edelstaein DR, Rybak LP, Rapp M, Parnes SM, Marinaccio AT,Kohlbr<strong>en</strong>ner VM. Evaluation of Cefixime in the Treatm<strong>en</strong>t of Bacterial Maxillary Sinusitis. SouthMed J. 1993;86(3):329-33- Namyslowski G, Misiolek M, Czecior E, Malafiej E, Orecka B, Namyslowski P, Misiolek H.Comparison of the Efficacy and Tolerability of Amoxycillin/Clavulanic Acid 875mg b.i.d. withCefuroxime 500mg b.i.d. in the Treatm<strong>en</strong>t of Chronic and Acute Exacerbation of ChronicSinusitis in Adults. J Chemother. 2002;14(5):508-17.5.1.2. Langdurige behandeling met antibioticaUitgangsvraag:• Heeft langdurige antibiotische (macrolide) therapie effect op CRS met of zonderneuspoliep<strong>en</strong>?InleidingMacrolid<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> breed antibacterieel spectrum <strong>en</strong> bewez<strong>en</strong> effectiviteit bij debehandeling van bov<strong>en</strong>ste luchtweginfecties. De laatste jar<strong>en</strong> is er ook interesse voor demogelijke immunomoduler<strong>en</strong>de <strong>en</strong> anti-inflammatoire effect<strong>en</strong> van deze middel<strong>en</strong>. Dit effectis in meerdere in-vitro experim<strong>en</strong>t<strong>en</strong> aangetoond.Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingE<strong>en</strong> literatuuronderzoek werd uitgevoerd in Medline <strong>en</strong> de Cochrane database <strong>en</strong> derefer<strong>en</strong>ties van EPOS werd<strong>en</strong> gecontroleerd. Er werd gezocht naar artikel<strong>en</strong> die deeffectiviteit van langdurig antibioticagebruik op CRS met of zonder neuspoliep<strong>en</strong> bijvolwass<strong>en</strong><strong>en</strong> bestudeerd<strong>en</strong>. Aangezi<strong>en</strong> het hier vrijwel uitsluit<strong>en</strong>d blijkt te gaan ommacrolidetherapie werd de uitgangsvraag hierop aangepast.In dier<strong>en</strong>studies gev<strong>en</strong> macrolid<strong>en</strong> toeg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> mucociliair transport, verminder<strong>en</strong> desecretie van slijmbekercell<strong>en</strong>, versnelde apoptosis van neutorofiele granolocyt<strong>en</strong>, allemaalfactor<strong>en</strong> die de symptom<strong>en</strong> van ontsteking verminder<strong>en</strong>. In-vitro onderzoek laat zi<strong>en</strong> datmacrolid<strong>en</strong> de virul<strong>en</strong>tie van, <strong>en</strong> weefselschade veroorzaakt door chronische bacteriëlekolonisatie verminderd zonder eradicatie van de bacteriën te bewerkstellig<strong>en</strong>. Verscheid<strong>en</strong>e<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 45


studies hebb<strong>en</strong> aangetoond dat macrolid<strong>en</strong> de g<strong>en</strong>expressie van interleukine IL-6 <strong>en</strong> IL-8,die ess<strong>en</strong>tieel zijn voor het aantrekk<strong>en</strong> van inflammatoire cell<strong>en</strong>, inhiber<strong>en</strong>. De klinischerelevantie hiervan moet echter nog word<strong>en</strong> vastgesteld (Kohyama 1999, Khair 1995, Suziki1997, Nonaka 1998, Miyanohara 2000, Khair 2001, Cervin 2001).De effectiviteit van langdurig antibioticagebruik bij diffuse panbronchiolitis, e<strong>en</strong> aando<strong>en</strong>ingvan onbek<strong>en</strong>de etiologie gekarakteriseerd door chronische, progressieve ontsteking van debronchioli, heeft in het laatste dec<strong>en</strong>nium geleid tot overe<strong>en</strong>komstige behandeling van CRS(Hashiba 1996 <strong>en</strong> Suzuki 1997). Laag gedoseerde macrolid<strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> bij therapieresist<strong>en</strong>teCRS symptoomverbetering gev<strong>en</strong> bij 60 tot 80% van de patiënt<strong>en</strong> (Ichimura 1996, Hashiba1996, Nishi 1995). De verbetering zou langzaam op gang kom<strong>en</strong> <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s aanhoud<strong>en</strong>tot vier maand<strong>en</strong> na het start<strong>en</strong> van de therapie.In de literatuur word<strong>en</strong> vier cohortstudies (Hashiba 1996, Suzuki 1997, Nishi 1995 <strong>en</strong>Ichimura 1996) <strong>en</strong> twee prospectieve, gerandomiseerde trials (Ragab 2004 <strong>en</strong> Wallwork2006) beschrev<strong>en</strong> waarin het effect van macrolid<strong>en</strong> op CRS is onderzocht (zie evid<strong>en</strong>cetabel in bijlage 3).Ragab (2004) randomiseerde 90 patiënt<strong>en</strong> met primaire, therapieresist<strong>en</strong>te CRS met ofzonder neuspoliep<strong>en</strong>, waarbij de <strong>en</strong>e arm bestond uit drie maand<strong>en</strong> erythromycine (500mg2dd), neusspoeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> lokale corticosteroïd<strong>en</strong> <strong>en</strong> de andere uit FESS met aansluit<strong>en</strong>dtwee wek<strong>en</strong> erythromycine (500mg 2dd), neusspoeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> lokale corticosteroïd<strong>en</strong>.Outcome parameters war<strong>en</strong> symptoomverandering, gemet<strong>en</strong> middels visual analoguescales (VAS), de SinoNasal Outcome Test (SNOT-20) <strong>en</strong> Short Form 36 Health Survey(SF36), NO meting<strong>en</strong>, rhinometrie, saccharine clearance time <strong>en</strong> het nas<strong>en</strong>doscopischbeeld. In beide behandelgroep<strong>en</strong> was e<strong>en</strong> significante verbetering te zi<strong>en</strong> van vrijwel allesubjectieve <strong>en</strong> objectieve parameters, zonder significant verschil tuss<strong>en</strong> de beide groep<strong>en</strong>(zowel voor patiënt<strong>en</strong> met of zonder neuspoliep<strong>en</strong>). Alle<strong>en</strong> de ‘nasal volume’ bleeksignificant groter na FESS <strong>en</strong> in patiënt<strong>en</strong> met neuspoliep<strong>en</strong>. Wel kreg<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele van depatiënt<strong>en</strong> in de niet-chirurgische groep e<strong>en</strong> kortdur<strong>en</strong>de behandeling met systemischecorticosteroïd<strong>en</strong>. De beperking van deze studie is het feit dat, naast de vergelek<strong>en</strong>behandeling<strong>en</strong> (drie maand<strong>en</strong> erythromycine versus FESS <strong>en</strong> twee wek<strong>en</strong> erythromycine),beide groep<strong>en</strong> ook behandeld werd<strong>en</strong> met neusspoeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> lokale corticosteroïd<strong>en</strong>. Er isdus niet duidelijk welk effect wordt vergelek<strong>en</strong>.Wallwork (2006) behandelde in zijn dubbelblind, gerandomiseerd onderzoek 64 patiënt<strong>en</strong>met CRS met dagelijks 150 mg roxithromycine of placebo gedur<strong>en</strong>de drie maand<strong>en</strong>. Debeschrijving van de patiënt<strong>en</strong>populatie is beperkt, maar patiënt<strong>en</strong> met neuspoliep<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>geëxcludeerd (persoonlijke communicatie met auteur). Na 12 wek<strong>en</strong> werd e<strong>en</strong> significantgrotere verbetering van de klacht<strong>en</strong> in de globale beoordeling (lineaire schaal 1-6) doorpatiënt<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> in de macrolidegroep vergelek<strong>en</strong> met placebogroep. De overigeuitkomstmat<strong>en</strong> (SNOT-20, PNIF, STT, <strong>en</strong>doscopie score, reuktest) werd<strong>en</strong> alle<strong>en</strong>vergelek<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de pre- <strong>en</strong> post behandelingssituatie in de beide groep<strong>en</strong>, maar niettuss<strong>en</strong> de groep<strong>en</strong> onderling. Hierbij werd e<strong>en</strong> significante verbetering in de SNOT-20 score,het nas<strong>en</strong>doscopisch beeld <strong>en</strong> in de saccharine transit time in de macrolidegroep gezi<strong>en</strong> na12 wek<strong>en</strong>. De overige uitkomstmat<strong>en</strong> liet<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> significant verschil zi<strong>en</strong>. Na 24 wek<strong>en</strong>war<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> significante effect<strong>en</strong> meer. De placebogroep toonde ge<strong>en</strong> significante46 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


verbetering<strong>en</strong>, noch bij 12 noch bij 24 wek<strong>en</strong>. Verder werd er e<strong>en</strong> correlatie gevond<strong>en</strong>tuss<strong>en</strong> verbetering in de uitkomstmat<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> laag IgE-gehalte.ConclusiesNiveau 3Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat er ge<strong>en</strong> verschil is tuss<strong>en</strong> FESS met lokalecorticosteroïd<strong>en</strong>therapie <strong>en</strong> langdurige therapie met e<strong>en</strong> macrolide (driemaand<strong>en</strong> erythromycine) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> lokaal corticosteroid t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van deverbetering van klacht<strong>en</strong> (VAS, SNOT-20 <strong>en</strong> SF-36) of objectieveparameters (stikstof oxide meting<strong>en</strong>, rhinometrie, saccharine clearancetime <strong>en</strong> nas<strong>en</strong>doscopisch beeld). E<strong>en</strong> belangrijke bijdrage van lokalecorticosteroïd<strong>en</strong> in deze verbetering kan niet word<strong>en</strong> uitgeslot<strong>en</strong>.B Ragab 2004Niveau 3Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat langdurige therapie met e<strong>en</strong> macrolide (driemaand<strong>en</strong> roxithromycine) na 12 wek<strong>en</strong> verbetering geeft van de klacht<strong>en</strong>(SNOT-20), het nas<strong>en</strong>doscopisch beeld bij CRS t<strong>en</strong> opzichte vanbaselinewaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> grotere verbetering<strong>en</strong> van de globale klacht<strong>en</strong> danplacebo (lineaire schaal). Dit effect is echter 12 wek<strong>en</strong> na het stopp<strong>en</strong>van de therapie niet meer aantoonbaar.B Wallwork 2006Overige overweging<strong>en</strong>Op basis van het op dit mom<strong>en</strong>t beperkte beschikbare bewijs is de rol van langdurigemacrolidetherapie in de behandeling van CRS onzeker. De resultat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> lop<strong>en</strong>deEuropese trial word<strong>en</strong> afgewacht.Naast mogelijke bijwerking<strong>en</strong> leidt het gebruik van antibiotica tot to<strong>en</strong>ame van resist<strong>en</strong>tie,zowel op het niveau van het individu als op populati<strong>en</strong>iveau (Malhotra-Kumar 2007, Seppala1997). Het Nederlandse antibioticumbeleid is gericht op terughoud<strong>en</strong>dheid in het gebruikvan antibiotica om resist<strong>en</strong>tie zo lang mogelijk te voorkom<strong>en</strong>.Aanbeveling/conclusieDe werkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat er onvoldo<strong>en</strong>de bewijs is om e<strong>en</strong> aanbeveling te do<strong>en</strong> t<strong>en</strong>aanzi<strong>en</strong> van het gev<strong>en</strong> van langdurige (drie maand<strong>en</strong>) macrolidetherapie als alternatief voorchirurgische behandeling aan patiënt<strong>en</strong> met CRS, die onvoldo<strong>en</strong>de reager<strong>en</strong> op lokalecorticosteroïd<strong>en</strong>. De mogelijke effectiviteit weegt niet op teg<strong>en</strong> de risico’s van resist<strong>en</strong>tievorming.Literatuur- Cervin A. The anti-inflammatory effect of erythromycin and its derivatives, with special refer<strong>en</strong>ceto nasal polyposis and chronic sinusitis. Acta Otolaryngol 2001;121(1):83-92.- Hashiba M, Baba S. Efficacy of long-term administration of clarithromycin in the treatm<strong>en</strong>t ofintractable chronic sinusitis. Acta Otolaryngol Suppl 1996;525:73-8.<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 47


- Ichimura K, Shimazaki Y, Ishibashi T, Higo R. Effect of new macrolide roxithromycin upon nasalpolyps associated with chronic sinusitis. Auris Nasus Larynx 1996;23:48-56.- Khair OA, Andrews JM, Honeybourne D, Jevons G, Vacheron F, Wise R, et al. Lungconc<strong>en</strong>trations of telithromycin after oral dosing Bacterial-induced release of inflammatorymediators by bronchial epithelial cells. J Antimicrob Chemother 2001;47(6):837-40.- Khair OA, Devalia JL, Abdelaziz MM, Sapsford RJ, Davies RJ. Effect of erythromycin onHaemophilus influ<strong>en</strong>za <strong>en</strong>dotoxin-induced release of IL-6, IL-8 and sICAM-1 by cultured humanbronchial epithelial cells. Eur Respir J 1995;8(9):1451-7.- Kohyama T, Takizawa H, Kawasaki S, Akiyama N, Sato M, Ito K. Fourte<strong>en</strong>-member macrolidesinhibit interleukin-8 release by human eosinophils from atopic donors. Antimicrob Ag<strong>en</strong>tsChemother 1999;43(4):907-11.- Malhotra-Kumar S, Lamm<strong>en</strong>s C, Co<strong>en</strong><strong>en</strong> S, Van Herck K, Gooss<strong>en</strong>s H. Effect of azithromycinand clarithromycin therapy on pharyngeal carriage of macrolide-resistant streptococci in healthyvolunteers: a randomised, double-blind, placebo-controlled study. Lancet 2007;369: 482-90.- Miyanohara T, Ushikai M, Matsune S, U<strong>en</strong>o K, Katahira S, Kurono Y. Effects of clarithromycinon cultured human nasal epithelial cells and fibroblasts. Laryngoscope 2000;110(1):126-31.- Nishi K, Mizuguchi M, Tachibana H, Ooka T, Amemiya T, Myou S, et al. [Effect of clarithromycinon symptoms and mucociliary transport in pati<strong>en</strong>ts with sino-bronchial syndrome]. Nihon KyobuShikkan Gakkai Zasshi 1995;33(12):1392-1400.- Nonaka M, Pawankar R, Saji F, Yagi T. Effect of roxithromycin on IL-8 synthesis andproliferation of nasal polyp fibroblasts. Acta Otolaryngol Suppl 1998;539:71-5.- Ragab SM, Lund VJ, Scadding G. Evaluation of the medical and surgical treatm<strong>en</strong>t of chronicrhinosinusitis: a prospective, randomised, controlled trial. Laryngoscope 2004;114(5):923-30- Seppala H, Klaukka T, Vuopio-Varkila J, Muotiala A, Hel<strong>en</strong>ius H, Lager K et al. The effect ofchanges in the consumption of macrolide antibiotics on erythromycin resistance in group Astreptococci in Finland. Finnish Study Group for Antimicrobial Resistance. N Engl J Med1997;337(7):441-6.- Suzuki H, Shimomura A, Ikeda K, Oshima T, Takasaka T. Effects of long-term low-dosemacrolide administration on neutrophil recruitm<strong>en</strong>t and IL-8 in the nasal discharge of chronicsinusitis pati<strong>en</strong>ts. Tohoku J Exp Med 1997;182(2):115-24.- Suzuki H, Shimomura A, Ikeda K, Furukawa M, Oshima T, Takasaka T. Inhibitory effect ofmacrolides on interleukin-8 secretion from cultured human nasal epithelial cells. Laryngoscope1997;107(12 Pt 1):1661-6.- Wallwork B, Coman W, Mackay-Sim A, Greiff L, Cervin A. A double-blind, randomized, placebocontrolledtrial of macrolide in the treatm<strong>en</strong>t of chronic rhinosinusitis. Laryngoscope2006;116(2):189-93.5.1.3. Lokale corticosteroïd<strong>en</strong>Uitgangsvraag:• Hebb<strong>en</strong> lokale corticosteroïd<strong>en</strong> effect op CRS met of zonder neuspoliep<strong>en</strong>?Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingE<strong>en</strong> literatuuronderzoek werd uitgevoerd in Medline <strong>en</strong> de Cochrane database <strong>en</strong> derefer<strong>en</strong>ties van EPOS werd<strong>en</strong> gecontroleerd. Er werd gezocht naar artikel<strong>en</strong> die deeffectiviteit van lokale corticosteroïd<strong>en</strong> bij volwass<strong>en</strong> CRS-patiënt<strong>en</strong> met of zonderneuspoliep<strong>en</strong> bestudeerd<strong>en</strong>. Met betrekking tot behandeling van patiënt<strong>en</strong> met CRS zonderneuspoliep<strong>en</strong>, kwam<strong>en</strong> vijf artikel<strong>en</strong> in aanmerking voor beoordeling op grond van hetabstract of de titel. Twee studies includeerd<strong>en</strong> antibiotica (neomycine) <strong>en</strong>/of antihistaminica(tramazoline) in de behandeling (Cu<strong>en</strong>ant 1986, Sykes 1986) <strong>en</strong> e<strong>en</strong> studie had betrekkingop intrasinusale injectie van budesonide (Lavigne 2002). Twee gerandomiseerde48 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


dubbelblinde trials (Lund 2004, Parikh 2001) blev<strong>en</strong> over <strong>en</strong> werd<strong>en</strong> geselecteerd voorbeoordeling.Voor de effectiviteit van lokale corticosteroïd<strong>en</strong> bij patiënt<strong>en</strong> met CRS <strong>en</strong> neuspoliep<strong>en</strong>kwam<strong>en</strong> 27 artikel<strong>en</strong> in aanmerking voor beoordeling op grond van het abstract of de titel.Hiervan werd<strong>en</strong> de drie meest rec<strong>en</strong>te gerandomiseerde dubbelblinde trials (Stjärne 2006,Small 2005, Jankowski 2001) geselecteerd voor beoordeling onder de aanname dat ditvoldo<strong>en</strong>de grond voor bewijs biedt.CRS zonder neuspoliep<strong>en</strong>Lund (2004) vergeleek in e<strong>en</strong> RCT het effect van 128μg budesonide spray 2dd (n=81) metplacebo (n=86) gedur<strong>en</strong>de 20 wek<strong>en</strong> bij patiënt<strong>en</strong> met CRS zonder neuspoliep<strong>en</strong>. Hierbijvond zij e<strong>en</strong> significant verbeterde symptoomscore, zowel voor de totale score als voor deindividuele symptom<strong>en</strong> neusobstructie <strong>en</strong> rhinorroe bij de behandelgroep. Ook de peaknasal inspiratory flow (PNIF) verbeterde significant. Hoofdpijn toonde ge<strong>en</strong> significanteverbetering in de behandelgroep t<strong>en</strong> opzichte van de placebogroep. Parikh (2001) verrichtee<strong>en</strong> vergelijkbare studie met 16 wek<strong>en</strong> 200 μg fluticasone proprionate 2dd (n=14) versusplacebo (n=15). Echter, in deze kleine studie vond ook nog aanzi<strong>en</strong>lijke uitval van patiënt<strong>en</strong>plaats waardoor de resultat<strong>en</strong> van slechts 9 patiënt<strong>en</strong> in de behandelgroep <strong>en</strong> 13 patiënt<strong>en</strong>in de placebogroep kond<strong>en</strong> word<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong>. Dit geeft e<strong>en</strong> zodanig power probleem datde resultat<strong>en</strong> als inconclusief beschouwd moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.CRS met neuspoliep<strong>en</strong>De drie trials naar effectiviteit van lokale corticosteroïd<strong>en</strong> bij patiënt<strong>en</strong> met CRS <strong>en</strong>neuspoliep<strong>en</strong> (Stjärne 2006, Small 2005, Jankowski 2001) gebruikt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vergelijkbareopzet. In de studies werd het effect van e<strong>en</strong> corticosteroïd neusspray (Stjärne mometasonfuroate 1dd 200 μg (n=152) versus placebo (n=139), 16 wek<strong>en</strong>; Small mometason furoate1dd 200 μg (n=115) versus placebo (n=117), 16 wek<strong>en</strong>; Jankowski budesonide 1dd 128 μg(n=48) versus placebo (n=45), 8 wek<strong>en</strong>)) op klacht<strong>en</strong> (neusobstructie, rhinorroe, reukverlies<strong>en</strong> PND), poliepgrootte bij nas<strong>en</strong>doscopie, to<strong>en</strong>ame in peak nasal inspiratory flow (PNIF) <strong>en</strong>overall respons bij patiënt<strong>en</strong> met bilaterale neuspoliep<strong>en</strong> <strong>en</strong> klinisch significant<strong>en</strong>eusobstructie volg<strong>en</strong>s het “int<strong>en</strong>tion to treat” principe beoordeeld (zie bijlage 3). Voor demeeste uitkomstmat<strong>en</strong> werd e<strong>en</strong> puntscore van 0-4 gehanteerd. In de studie van Stjärne(2006) werd het aantal patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> respons >1 vastgesteld. Bij Small (2005) <strong>en</strong>Jankowski (2000) werd de gemiddelde verandering in score als uitkomstmaat gehanteerd.De PNIF werd gemet<strong>en</strong> in L/min. In alle trials werd bij alle uitkomstmat<strong>en</strong> e<strong>en</strong> statistischsignificante verbetering gevond<strong>en</strong> in de behandgroep. Small <strong>en</strong> Jankowski includeerd<strong>en</strong> ookgroep<strong>en</strong> met hogere dosering, maar vond<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> significante verschill<strong>en</strong> met destandaarddosering, behalve e<strong>en</strong> klein additioneel effect in de obstructieklacht<strong>en</strong> in de trialvan Small (p=0.03). Uitval variëerde van 12% in beide groep<strong>en</strong> in de trial van Jankowski tot30% in de placebogroep in de trial van Stjärne. Medicatie die de neuspassage zou kunn<strong>en</strong>beïnvloed<strong>en</strong> was niet toegestaan. Bij patiënt<strong>en</strong> met CRS met of zonder neuspoliep<strong>en</strong> dieonvoldo<strong>en</strong>de reageerd<strong>en</strong> op behandeling met lokale corticosteroïdspray <strong>en</strong> voor FESSgeïndiceerd war<strong>en</strong>, toonde Aukema (2004) e<strong>en</strong> additioneel effect met fluticasone propionat<strong>en</strong>eusdruppels aan waardoor bij 48% van de patiënt<strong>en</strong> in de behandelgroep van chirurgie kon<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 49


word<strong>en</strong> afgezi<strong>en</strong>, versus 22% in de placebogroep (p1% tot 40-50%. Dit beïnvloedt de kans op systemische bijwerking<strong>en</strong>. Pot<strong>en</strong>tiëleongew<strong>en</strong>ste effect<strong>en</strong> zijn onderdrukking van de hypothalamus-hypofyse-bijnieras,osteoporose of verandering<strong>en</strong> in de botdichtheid, groeiremming in kinder<strong>en</strong>, cataract <strong>en</strong>glaucoom (Cave 1999, Bielory 2006). Echter, omdat de dosis die intranasaal gegev<strong>en</strong> wordtzo klein is, is de totale hoeveelheid systemisch, biologische beschikbare stof meestal nietrelevant. Er is onvoldo<strong>en</strong>de bewijs voor e<strong>en</strong> relatie tuss<strong>en</strong> nasale corticosteroïd<strong>en</strong>, intoegestane dosering <strong>en</strong> verandering<strong>en</strong> in botdichtheid, cataract of glaucoom. Onderdrukkingvan de bijnierschors kan voor kom<strong>en</strong> bij sommige nasale corticosteroïd<strong>en</strong> bij toegestanedosering, maar de klinische implicatie hiervan is nog onduidelijk. Overdosering van nasale50 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


corticosteroïd<strong>en</strong> kan leid<strong>en</strong> tot bijnierschorsinsufficiëntie <strong>en</strong> afname van de botdichtheid(Licata 2005).E<strong>en</strong> klein effect op groei werd gerapporteerd in e<strong>en</strong> studie bij kinder<strong>en</strong> bij e<strong>en</strong>standaarddosering gedur<strong>en</strong>de één jaar. Dit is in prospectieve studies met intranasalecorticosteroïd<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> lage systemische biologische beschikbaarheid niet het geval. Inhet bijzonder bij kinder<strong>en</strong> is zorgvuldigheid bij het mak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> keuze van het soortintranasaal corticosteroïd, zeker bij gecombineerde inhalatietherapie voor astma, gebod<strong>en</strong>(Skoner 2002). Op te merk<strong>en</strong> valt dat inhalatie van corticosteroïd<strong>en</strong> bij kinder<strong>en</strong> <strong>en</strong>volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> met astma eerder geassocieerd is met systemische bijwerking<strong>en</strong> dan nasaletoedi<strong>en</strong>ing (All<strong>en</strong> 2006).Aangezi<strong>en</strong> lokale corticosteroïd<strong>en</strong> effectief zijn bij zowel CRS, met als zonder neuspoliep<strong>en</strong>,kan deze behandeling ook word<strong>en</strong> ingezet door de huisarts als niet bek<strong>en</strong>d is of e<strong>en</strong> patiëntneuspoliep<strong>en</strong> heeft.AanbevelingLokale corticosteroïd<strong>en</strong> behor<strong>en</strong> tot de eerstelijns behandeling bij patiënt<strong>en</strong> met CRS met ofzonder neuspoliep<strong>en</strong>.Literatuur- All<strong>en</strong> DB. Effects of inhaled steroids on growth, bone metabolism, and adr<strong>en</strong>al function. AdvPediatr 2006;53:101-10- Aukema AA, Mulder PG, Fokk<strong>en</strong>s WJ. Treatm<strong>en</strong>t of nasal polyposis and chronic rhinosinusitiswith fluticasone propionate nasal drops reduces need for sinus surgery. Allergy Clin Immunol2005;115:1017-23- Bielory L, Blaiss M, Fineman SM, Ledford DK, Lieberman P, Simons FE, et al. Concerns aboutintranasal corticosteroids for over-the-counter use: position statem<strong>en</strong>t of the Joint Task Forcefor the American Academy of Allergy, Asthma and Immunology and the American College ofAllergy, Asthma and Immunology. Ann Allergy Asthma Immunol 2006;96(4):514-25- Cave A, Arlett P, Lee E. Inhaled and nasal corticosteroids: factors affecting the risks of systemicadverse effects. Pharmacol Ther 1999;83(3):153-79- Cu<strong>en</strong>ant G, Stipon JP, Plante-Longchamp G, Baudoin C, Guerrier Y. Efficacy of <strong>en</strong>donasalneomycin-tixocortol pivalate irrigation in the treatm<strong>en</strong>t of chronic allergic and bacterial sinusitis.ORL J Otorhinolaryngol Relat Spec. 1986;48(4):226-32- Holm AF, Fokk<strong>en</strong>s WJ, Godthelp T, Mulder PG, Vroom TM, Rijntjes E. A 1-year placebocontrolledstudy of intranasal fluticasone propionate aqueous nasal spray in pati<strong>en</strong>ts withper<strong>en</strong>nial allergic rhinitis: a safety and biopsy study. Clin Otolaryngol 1998;23(1):69-73- Jankowski R, Schrewelius C, Bonfils P, Saban Y, Gilain L, Prades JM, Strunski V. Efficacy andtolerability of Budesonide aqueous nasal spray treatm<strong>en</strong>t in pati<strong>en</strong>ts with nasal polyps. ArchOtolaryngol Head Neck Surg 2001;(127):447-52- Lavigne F, Cameron L, R<strong>en</strong>zi PM, Planet JF, Christodoulopoulos P, Lamkioued B, et al.Intrasinus administration of topical budesonide to allergic pati<strong>en</strong>ts with chronic rhinosinusitisfollowing surgery. Laryngoscope. 2002;112(5):858-64- Licata AA. Systemic effects of fluticasone nasal spray: report of 2 cases. Endocr Pract2005;11(3):194-6- Lund VJ, Black JH, Szabo LZ, Schrewelius C, Akerlund A. Efficacy and tolerability ofbudesonide aqueous nasal spray in chronic rhinosinusitis pati<strong>en</strong>ts. Rhinology. 2004Jun;42(2):57-62- Parikh A, Scadding GK, Darby Y, Baker RC. Topical corticosteroids in chronic rhinosinusitis: arandomized, double-blind, placebo-controlled trial using fluticasone propionate aqueous nasalspray. Rhinology. 2001;39(2):75-9<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 51


- Salib RJ, Howarth PH. Safety and tolerability profiles of intranasal antihistamines and intranasalcorticosteroids in the treatm<strong>en</strong>t of allergic rhinitis. Drug Saf 2003;26(12):863-93.- Skoner D. Update of growth effects of inhaled and intranasal corticosteroids. Curr Opin AllergyClin Immunol 2002;2(1):7-10- Small CB, Hernandez J, Reyes A, Sch<strong>en</strong>kel E, Damiano A, Stryszak P, et al. Efficacy andsafety of mometasone furoate nasal spray in nasal polyposis. Journal of Allergy & ClinicalImmunology 2005;116(6):1275-81- Stjärne P, Mosges R, Joriss<strong>en</strong> M, Passali D, Bellussi L, Staudinger H, et al. A randomizedcontrolled trial of mometasone furoate nasal spray for the treatm<strong>en</strong>t of nasal polyposis. Archivesof Otolaryngology -- Head & Neck Surgery 2006;132(2):179-85- Sykes DA, Wilson R, Chan KL, Mackay IS, Cole PJ. Relative importance of antibiotic andimproved clearance in topical treatm<strong>en</strong>t of chronic mucopurul<strong>en</strong>t rhinosinusitis. A controlledstudy. Lancet 1986;2(8503):359-605.1.4. Systemische corticosteroïd<strong>en</strong>Uitgangsvrag<strong>en</strong>:• Hebb<strong>en</strong> systemische corticosteroïd<strong>en</strong> effect op CRS met of zonder neuspoliep<strong>en</strong>?• Kan met behulp van systemische corticosteroïd<strong>en</strong> gediffer<strong>en</strong>tieerd word<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> e<strong>en</strong>s<strong>en</strong>sorisch <strong>en</strong> mechanisch reukverlies?Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingE<strong>en</strong> literatuuronderzoek werd uitgevoerd in Medline <strong>en</strong> de Cochrane database <strong>en</strong> derefer<strong>en</strong>ties van EPOS werd<strong>en</strong> gecontroleerd. Er werd gezocht naar artikel<strong>en</strong> die deeffectiviteit van systemische corticosteroïd<strong>en</strong> op CRS met of zonder neuspoliep<strong>en</strong> involwass<strong>en</strong><strong>en</strong> bestudeerd<strong>en</strong>. Op grond van het abstract of de titel kwam<strong>en</strong> 17 artikel<strong>en</strong> inaanmerking voor beoordeling. Hiervan werd e<strong>en</strong> systemische review van de CochraneCollaboration (Patiar 2007) <strong>en</strong> twee trials, die op grond van latere publicatie niet in desystemische review war<strong>en</strong> opg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>, (Hissaria 2006, B<strong>en</strong>itez 2006) geselecteerd voorbeoordeling.In de systematische review van Patiar (2007) voldeed slechts één kleine trial van matigekwaliteit aan de inclusiecriteria (gerandomiseerde of gecontroleerde trial). Deze trial (Alobid2006) onderzocht het effect van e<strong>en</strong> 14-daags prednison afbouwschema (startdosis 30 mg)versus ge<strong>en</strong> medicatie op neusobstructie <strong>en</strong> reukverlies (ongevalideerd), poliepgrootte <strong>en</strong>Quality of Life (SF-36 questionnaire) bij 78 patiënt<strong>en</strong> met neuspoliep<strong>en</strong>. Voor allebov<strong>en</strong>g<strong>en</strong>oemde parameters trad e<strong>en</strong> significante verbetering op in de behandelgroep,zowel t<strong>en</strong> opzichte van de baselinewaard<strong>en</strong> in de behandelgroep zelf als de controlegroep.Patiënt<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> na 14 dag<strong>en</strong> niet vervolgd. Patiar concludeerde hieruit dat er aanwijzing<strong>en</strong>zijn dat kortdur<strong>en</strong>de behandeling met orale corticosteroïd<strong>en</strong> op korte termijn e<strong>en</strong> effect heeftop neuspoliep<strong>en</strong>. Hissaria (2006) onderzocht het effect van e<strong>en</strong> 14-daagse behandeling met50 mg prednisolon versus placebo bij 40 volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> met neuspoliep<strong>en</strong>. Er werd e<strong>en</strong>statistisch significante verbetering gevond<strong>en</strong> in de algehele lev<strong>en</strong>skwaliteit (gemet<strong>en</strong> metRSOM-31) in beide groep<strong>en</strong>, maar de specifieke nasale symptom<strong>en</strong> (verstopping, rhinorroe,niez<strong>en</strong>, slaapgebrek, post-nasal drip <strong>en</strong> “thick nasal debris”) verbeterd<strong>en</strong> alle<strong>en</strong> in debehandelgroep. E<strong>en</strong> klinische relevante verbetering van de RSOM-31-score werdgedefiniëerd als e<strong>en</strong> verbetering van meer dan 20%. Voor de specifieke nasale symptom<strong>en</strong>vond dit plaats in 19/20 patiënt<strong>en</strong> in de behandelgroep <strong>en</strong> 7/20 in de controlegroep. Dit komt52 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


overe<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> NNT van 1.7. De score voor zowel het nas<strong>en</strong>doscopisch beeld (48%reductie) als het MRI-beeld (45% reductie) verbeterde significant in de behandelgroep maarveranderde niet (0%) in de controlegroep. Ook in deze studie werd<strong>en</strong> de patiënt<strong>en</strong> na 14dag<strong>en</strong> niet vervolgd. B<strong>en</strong>itez (2006) onderzocht het effect van e<strong>en</strong> 14-daags prednisonafbouwschema (startdosis 30 mg) versus ge<strong>en</strong> medicatie op klacht<strong>en</strong> (neusobstructie,reukverlies, rhinorroe <strong>en</strong> niez<strong>en</strong>) <strong>en</strong> poliepgrootte bij 84 patiënt<strong>en</strong> met ernstige neuspoliep<strong>en</strong><strong>en</strong> sluiering van de neusbijholt<strong>en</strong> op CT. Voor zowel de klacht<strong>en</strong> als de nas<strong>en</strong>doscopischbeoordeelde poliepgrootte werd e<strong>en</strong> 4-punts schaal gehanteerd. Alle parameters war<strong>en</strong> natwee wek<strong>en</strong> significant verbeterd in de behandelgroep, maar niet in de controlegroep. Destudiegroep werd vervolg<strong>en</strong>s behandeld met 2dd 400μg budesonide intranasaal. Na 10wek<strong>en</strong> bleek van alle parameters, behalve het reukverlies, het effect nog significantaanwezig. Omdat er ge<strong>en</strong> controlegroep meer was, is het onduidelijk of dit e<strong>en</strong>bescherm<strong>en</strong>de werking van het nasale corticosteroïd is of e<strong>en</strong> aanhoud<strong>en</strong>d effect van deoorspronkelijke behandeling.In de studies van Alobid (2006) <strong>en</strong> Hissaria (2006) werd additioneel gebruik vanantihistaminica <strong>en</strong> lokale nasale corticosteroïd<strong>en</strong> toegestaan. De studie van B<strong>en</strong>itez geefthier onvoldo<strong>en</strong>de informatie over.Naast de objectieve bepaling van reukverlies is de diagnose naar de oorzaak van belang.E<strong>en</strong> proefbehandeling met e<strong>en</strong> systemisch corticosteroïd is e<strong>en</strong> effectieve diagnostischemethode om s<strong>en</strong>sorisch van mechanisch reukverlies (zoals bij CRS) te onderscheid<strong>en</strong>(Seid<strong>en</strong> 2001). E<strong>en</strong> positief effect van het systemisch corticosteroïd wijst op e<strong>en</strong> mechanischreukverlies.ConclusiesNiveau 1Het is aangetoond dat 14 dag<strong>en</strong> gebruik van systemische corticosteroïd<strong>en</strong>bij CRS met neuspoliep<strong>en</strong> verbetering geeft van zowel deklacht<strong>en</strong> (neusobstructie, rhinorroe, niez<strong>en</strong>, slaapgebrek, post-nasaldrip, reukverlies <strong>en</strong> “thick nasal debris”) als de poliepgrootte(nas<strong>en</strong>doscopie <strong>en</strong> MRI).A2 Patiar 2007, Hissaria 2006 <strong>en</strong> B<strong>en</strong>itez, 2006Niveau 2Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat het positieve effect van systemischecorticosteroïd<strong>en</strong> in combinatie met lokale corticosteroïd<strong>en</strong> bij CRS metneuspoliep<strong>en</strong> op poliepgrootte, neusobstructie, rhinorroe <strong>en</strong> niez<strong>en</strong>,maar niet op reukverlies, na 10 wek<strong>en</strong> nog aanwezig is.A2 B<strong>en</strong>itez 2006Niveau 3E<strong>en</strong> proefbehandeling met e<strong>en</strong> systemisch corticosteroïd is e<strong>en</strong>effectieve diagnostische methode om s<strong>en</strong>sorisch van mechanischreukverlies (zoals bij CRS) te onderscheid<strong>en</strong>.B Seid<strong>en</strong> 2001<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 53


Bijwerking<strong>en</strong> van systemische behandeling met corticosteroïd<strong>en</strong>(geadapteerd uit EPOS 2007)De bijwerking<strong>en</strong> van systemische corticosteroïd<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> met name verband met hunmetabole effect<strong>en</strong> via de glucocorticoïdreceptor <strong>en</strong> zijn af te leid<strong>en</strong> uit de perifere katabolewerking, het stimuler<strong>en</strong> van de gluco(neo)g<strong>en</strong>ese <strong>en</strong> de ontstekingsremm<strong>en</strong>de <strong>en</strong>immunosuppresieve eig<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>. Pot<strong>en</strong>tiële ongew<strong>en</strong>ste effect<strong>en</strong> zijn onder andereosteoporose of verandering<strong>en</strong> in de botdichtheid, groeiremming bij kinder<strong>en</strong>, DiabetesMellitus, cataract <strong>en</strong> glaucoom. Ook wordt bij toedi<strong>en</strong><strong>en</strong> van corticosteroïd<strong>en</strong> delichaamseig<strong>en</strong> productie geremd door het onderdrukk<strong>en</strong> van de hypotalamus-hypofysebijnieras.De kans op significante bijwerking<strong>en</strong> nem<strong>en</strong> toe bij hogere <strong>en</strong> langere dosering(Walsh 2002). De kans op osteoporose kan middels substitutietherapie geminimaliseerdword<strong>en</strong>.Bij het voorschrijv<strong>en</strong> van systemische corticosteroïd<strong>en</strong> moet aandacht word<strong>en</strong> besteed aanmogelijke bijwerking<strong>en</strong>, zoals osteoporose <strong>en</strong> ontregeling van bloeddruk <strong>en</strong> DiabetesMellitus.Hoewel er blijkbaar ge<strong>en</strong> "volledig veilige" jaardosis voor corticosteroïd<strong>en</strong> bestaat, blijkt bijintermitter<strong>en</strong>d gebruik van corticosteroïd<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> cumulatieve dosis van 1 gram, slechtse<strong>en</strong> (heel) klein risico te bestaan op osteoporotische fractur<strong>en</strong> (De Vries 2007). Bij debehandeling van CRS-patiënt<strong>en</strong> word<strong>en</strong> diverse doseringsschema's gehanteerd waarbij dehoeveelheid van één gram vaak niet behaald wordt. Indi<strong>en</strong> de cumulatieve dosis hoger isdan één gram is het risico op fractur<strong>en</strong> verhoogd.De werkgroep acht medicam<strong>en</strong>teuze behandeling van CRS met neuspoliep<strong>en</strong> in de vormvan 14 dag<strong>en</strong> systemische corticosteroïd<strong>en</strong> e<strong>en</strong> alternatief voor chirurgische behandeling.Bij de keuze hiertuss<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> de verwachte effect<strong>en</strong>, kans op complicaties <strong>en</strong> patiëntvoorkeurte word<strong>en</strong> afgewog<strong>en</strong>.Aanbeveling<strong>en</strong>De werkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat, indi<strong>en</strong> er ge<strong>en</strong> contra-indicaties zijn voor behandeling metcorticosteroïd<strong>en</strong>, behandeling van CRS-patiënt<strong>en</strong> met systemische corticosteroïd<strong>en</strong>gedur<strong>en</strong>de 14 dag<strong>en</strong> effectief kan zijn bij neuspoliep<strong>en</strong>.Bij twijfel of het reukverlies s<strong>en</strong>sorisch of mechanisch is, kan e<strong>en</strong> diagnostische stootkuurmet e<strong>en</strong> systemisch corticosteroïd gedur<strong>en</strong>de maximaal 14 dag<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>.Literatuur- Alobid I, B<strong>en</strong>itez P, Pujols L, Maldonado M, Bernal-Sprekels<strong>en</strong> M, Morello A et al. Severe nasalpolyposis and its impact on quality of life. The effect of a short course of oral steroids followedby long term intranasal steroid treatm<strong>en</strong>t. Rhinology 2006;44(1):8-13- B<strong>en</strong>itez P, Alobid I, De Haro J, Ber<strong>en</strong>guer J, Bernal-Sprekels<strong>en</strong> M, Pujols L, et al. A shortcourse of oral prednisone followed by intranasal budesonide is an effective treatm<strong>en</strong>t of sever<strong>en</strong>asal polyps. Laryngoscope 2006;116(5):770-5- De Vries et al. Fracture Risk with Intermitt<strong>en</strong>t High-Dose Oral Glucocorticoid Therapy. Arthritis& Rheumatism 2007; 56 (1) 208–1454 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


- Hissaria P, Smith W, Wormald PJ, Taylor J, Vadas M, Gillis D, et al. Short course of systemiccorticosteroids in sinonasal polyposis: A double-blind, randomized, placebo-controlled trial withevaluation of outcome measures. JAll & Clin Immunol 2006;118(1):128-133- Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Reumatologie. <strong>Richtlijn</strong><strong>en</strong>. Medicijn<strong>en</strong>: prev<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> behandelingvan glucocorticosteroid geinduceerde osteoporose-GIOP. December 2002- Patiar S, Reece P. Oral steroids for nasal polyps (review). Cochrane Database of SystemicReviews 2007, Issue 1. Art. No.:CD005232. DOI:10.1002/14651858.CD005232.pub2- Seid<strong>en</strong> AM, Duncan HJ. The diagnosis of a conductive olfactory loss. Laryngoscope.2001;111(1):9-14.- Walsh LJ, Lewis SA, Wong CA, Cooper S, Oborne J, Cawte SA, et al. The impact of oralcorticosteroid use on bone mineral d<strong>en</strong>sity and vertebral fracture. Am J Respir Crit Care Med2002;166(5):691-55.1.5. Refluxbehandeling <strong>en</strong> CRSUitgangsvraag:• Is refluxbehandeling effectief bij patiënt<strong>en</strong> met CRS?Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingZie hoofdstuk 4.10 Gastro-oesofageale reflux <strong>en</strong> CRS.Hoewel de preval<strong>en</strong>tie van GER in volwass<strong>en</strong> CRS-patiënt<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong>lijk is, ontbrek<strong>en</strong>prospectieve, gecontroleerde studies waarin het effect van behandeling van GER is onderzocht.Slechts één studie, zonder gezonde controlepopulatie, laat e<strong>en</strong> verbetering zi<strong>en</strong> van sinussymptom<strong>en</strong>bij CRS-patiënt<strong>en</strong> na drie maand<strong>en</strong> behandeling met omeprazol 2 dd 20 mg(DiBaise 2002).ConclusieNiveau 3Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat omeprazol 2 dd 20 mg gedur<strong>en</strong>de drie maand<strong>en</strong>e<strong>en</strong> lichte verbetering geeft van sinussymptom<strong>en</strong> bij CRS-patiënt<strong>en</strong>.C DiBaise 2002Overige overweging<strong>en</strong>Hoewel op theoretische grond<strong>en</strong> e<strong>en</strong> relatie tuss<strong>en</strong> GER <strong>en</strong> CRS plausibel lijkt, zijn er ge<strong>en</strong>studies die deze relatie bevestig<strong>en</strong>. In de literatuur word<strong>en</strong> drie mogelijke mechanism<strong>en</strong>besprok<strong>en</strong> waardoor GER het sinonasale compartim<strong>en</strong>t prikkelt. Deze mechanism<strong>en</strong> zijn: 1)direct contact tuss<strong>en</strong> GER-materiaal <strong>en</strong> de sinonasale mucosa, 2) vagusgemediëerd<strong>en</strong>eurale mechanisme <strong>en</strong> 3) e<strong>en</strong> mogelijke rol voor H. pylori in CRS.AanbevelingWeg<strong>en</strong>s gebrek aan gerandomiseerde, gecontroleerde studies, die e<strong>en</strong> relatie aanton<strong>en</strong>tuss<strong>en</strong> GER <strong>en</strong> CRS, is er voorlopig ge<strong>en</strong> plaats voor refluxbehandeling in de therapie vanCRS bij volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong>.<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 55


Literatuur- DiBaise JK, Olusola BF, Huerter JV, Quigley EM.Role of GERD in chronic resistant sinusitis: aprospective, op<strong>en</strong> label, pilot trial. Am J Gastro<strong>en</strong>terol. 2002;97(4):843-50.- Loehrl TA, Smith TL. Chronic sinusitis and gastroesophageal reflux: are they related? Curr OpinOtolaryngol Head Neck Surg. 2004;12(1):18-20.)- Ulualp SO, Toohill RJ, Hoffmann R, Shaker R.Possible relationship ofgastroesophagopharyngeal acid reflux with pathog<strong>en</strong>esis of chronic sinusitis.Am J Rhinol.1999;13(3):197-202.- Wong IW, Omari TI, Myers JC, Rees G, Nair SB, Jamieson GG, Wormald PJ. NasopharyngealpH monitoring in chronic sinusitis pati<strong>en</strong>ts using a novel four channel probe Laryngoscope.2004;114(9):1582-5.5.1.6. Overige medicam<strong>en</strong>teuze therapieënUitgangsvraag:• Welke overige medicam<strong>en</strong>teuze therapieën zijn beschrev<strong>en</strong> voor CRS met of zonderneuspoliep<strong>en</strong> <strong>en</strong> wat is hun effect?InleidingDe standaard conservatieve behandeling voor CRS met of zonder neuspoliep<strong>en</strong> isgebaseerd op kort- of langdurige behandeling met antibiotica, systemische <strong>en</strong>/of localecorticosteroïd<strong>en</strong> alsmede decongestiva. Meerdere alternatieve therapieën zijn onderzochtzoals isotone/hypertone zoutspoeling<strong>en</strong>, decongestiva, antihistaminica, antimycotica,mycolytica, immunomodulators/immunostimulant<strong>en</strong> <strong>en</strong> phytomedicale preparat<strong>en</strong>, maar debewijz<strong>en</strong> voor effectiviteit bij CRS zijn schaars.Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingDe wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwing <strong>en</strong> evid<strong>en</strong>cetabel zijn geadapteerd uit EPOS (Fokk<strong>en</strong>s2007).Fysiologisch zout <strong>en</strong> hypertone zoutoplossing (neusdouches)E<strong>en</strong> aantal gerandomiseerde, gecontroleerde trials (RCT’s) hebb<strong>en</strong> de rol van neusspoel<strong>en</strong>met isotone of hypertone zoutoplossing bij CRS onderzocht. Bachmann (2000) vergeleekisotone zoutoplossing met EMS-oplossing bij de behandeling van CRS-patiënt<strong>en</strong>. Na 7dag<strong>en</strong> follow-up was de nasale luchtstroom niet verbeterd. Subjectieve klacht<strong>en</strong>, hetnas<strong>en</strong>doscopisch beeld <strong>en</strong> imaging liet<strong>en</strong> e<strong>en</strong> significante verbetering in beide groep<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>(p=0.0001). E<strong>en</strong> vergelijkbare RCT van Taccariello (1999) met langere follow-up bevestigdedat neusdouches met zeewater <strong>en</strong> alkaline neusdouches leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> verbetering van het<strong>en</strong>doscopische beeld (p=0.009) <strong>en</strong> kwaliteit van lev<strong>en</strong>-scores (p=0.008) in teg<strong>en</strong>stelling totalle<strong>en</strong> de eig<strong>en</strong> standaardtherapie van de patiënt waarbij noch het beeld noch de scoresverbeterd<strong>en</strong>. Alkaline douches verbeterd<strong>en</strong> het nas<strong>en</strong>doscopisch beeld, maar niet dekwaliteit van lev<strong>en</strong> terwijl neusdouches met zeewater het teg<strong>en</strong>overgesteldebewerkstelligd<strong>en</strong>. Rabago (2002) onderzocht het voordeel van dagelijkse hypertonischezoutspoeling<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van standaardtherapie voor CRS gedur<strong>en</strong>de 6 maand<strong>en</strong>. Deexperim<strong>en</strong>tele groep meldde minder 2-wekelijkse episodes met sinus gerelateerde klacht<strong>en</strong>(p


lev<strong>en</strong>. Gemiddeld meldde de experim<strong>en</strong>tele groep 57% +/- 4.5% verbetering, gemet<strong>en</strong> op deMedical Outcomes Survey Short Form (SF-12), de <strong>Rhinosinusitis</strong> Disability Index (RSDI) <strong>en</strong>e<strong>en</strong> Single-Item Sinus-Symptom Severity Assessm<strong>en</strong>t (SIA). E<strong>en</strong> andere dubbelblinde RCTvergeleek het effect van neusspoel<strong>en</strong> met hypertone zoutoplossing (3.5%) met fysiologischezoutoplossing (0.9%) gedur<strong>en</strong>de 4 wek<strong>en</strong> bij kinder<strong>en</strong>. Hypertone zoutoplossing liet significanteverbetering zi<strong>en</strong> voor hoest<strong>en</strong>, postnasal drip <strong>en</strong> radiologische scores, terwijlfysiologisch zout alle<strong>en</strong> de postnasal drip verbeterde. E<strong>en</strong> RCT bij 57 patiënt<strong>en</strong> metlangdurige (minimum 1 jaar), therapieresist<strong>en</strong>te CRS liet significante verbetering zi<strong>en</strong> na 60dag<strong>en</strong> neusspoel<strong>en</strong> met hypertone Dode Zee zout oplossing in vergelijking met gewonehypertone zoutoplossing, gemet<strong>en</strong> aan de hand van rhinosinusitis symptoomscores <strong>en</strong>rhinoconjuctivitis kwaliteit van lev<strong>en</strong>-scores (Friedman 2006). E<strong>en</strong> RCT met neusdouchesmet gewone zoutoplossing, hypertone gebufferde zoutoplossing <strong>en</strong> e<strong>en</strong> onbehandeldecontrolegroep bij 60 patiënt<strong>en</strong> na FESS liet ge<strong>en</strong> verschil tuss<strong>en</strong> de behandeling<strong>en</strong> zi<strong>en</strong>.(Pinto 2006).DecongestivaDe effectiviteit van decongestiva op symptoomreductie bij CRS met of zonder neuspoliep<strong>en</strong>is niet in trialverband geëvalueerd bij volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>. CT-studies vóór <strong>en</strong> na het gebruik vandecongestiva bij patiënt<strong>en</strong> met neuspoliep<strong>en</strong> liet<strong>en</strong> slechts afname van het volume van deconcha inferior, maar niet van de omvang van de poliep<strong>en</strong> (Elbez 1993). E<strong>en</strong> gerandomiseerde,dubbelblinde trial liet ge<strong>en</strong> verschil zi<strong>en</strong> in het nas<strong>en</strong>doscopisch beeld van depoliepomvang tuss<strong>en</strong> placebo, epinephrine <strong>en</strong> naphazoline behandelde patiënt<strong>en</strong>(Johansson 2006).Antihistaminica/cromon<strong>en</strong>De effectiviteit van antihistaminica/chromon<strong>en</strong> is bij patiënt<strong>en</strong> met CRS zonder neuspoliep<strong>en</strong>niet in trialverband geëvalueerd. Bij patiënt<strong>en</strong> met neuspoliep<strong>en</strong> gaf cetirizine (20mg/dag)gedur<strong>en</strong>de drie maand<strong>en</strong> significante reductie in niez<strong>en</strong>, neusobstructie <strong>en</strong> rhinorroevergelek<strong>en</strong> met placebo bij recidief neuspoliep<strong>en</strong> na chirurgie. Er was echter ge<strong>en</strong> effect oppoliepgrootte (Haye 1998).AntimycoticaEr zijn ge<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> voor effectiviteit van lokaal of systemisch gebruik van antimycoticabij patiënt<strong>en</strong> met CRS met of zonder neuspoliep<strong>en</strong> (Weschta 2004, Ponikau 2005, Ebb<strong>en</strong>s2006, K<strong>en</strong>nedy 2005).Antileukotriën<strong>en</strong>Leukotriëne receptor<strong>en</strong> zijn verhoogd bij patiënt<strong>en</strong> met astma <strong>en</strong>/of neuspoliep<strong>en</strong>, met namebij aspirinegevoelig<strong>en</strong>. Op<strong>en</strong> studies (ge<strong>en</strong> blindering) lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dat antileukotriën<strong>en</strong>mogelijk e<strong>en</strong> gunstig effect hebb<strong>en</strong> bij neuspoliep<strong>en</strong> (Dahl<strong>en</strong> 1998, Kieff 2005, Ragab 2001).Toevoeging van antileukotriën<strong>en</strong> aan standaardtherapie gaf statistisch significanteverbetering van hoofdpijn, aangezichtspijn <strong>en</strong> druk, oorpijn, kiespijn, purul<strong>en</strong>te rhinorroe,postnasal drip, neusobstructie, reuk <strong>en</strong> koorts bij 36 patiënt<strong>en</strong> met CRS met of zonderneuspoliep<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> algehele verbetering werd bij 72% van de patiënt<strong>en</strong> bemerkt <strong>en</strong>bijwerking<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> bij 11% van de patiënt<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> (Parnes 2000). In e<strong>en</strong> geselecteerdegroep van 15 patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> ASA trias <strong>en</strong> CRS gaf behandeling met antileukotriën<strong>en</strong> in<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 57


9/15 e<strong>en</strong> verbetering <strong>en</strong> e<strong>en</strong> “overall b<strong>en</strong>efit” in 12/15 patiënt<strong>en</strong>. Deze werd bevestigd doormiddel van neus<strong>en</strong>doscopie (Ulualp 1999). In e<strong>en</strong> groep patiënt<strong>en</strong> met neuspoliep<strong>en</strong> werdsignificante, subjectieve verbetering in nasale symptom<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> bij 64% van aspirineongevoeligepatiënt<strong>en</strong> <strong>en</strong> 50% van aspirine-gevoelige patiënt<strong>en</strong>. Significante verbetering inpeak flow trad alle<strong>en</strong> op bij aspirine-gevoelige patiënt<strong>en</strong>. Rhinometrie, nasal inspiratory peakflow <strong>en</strong> het stikstofoxide niveau veranderde niet. E<strong>en</strong> prospectieve, dubbelblindevergelijk<strong>en</strong>de studie vergeleek het effect van de leukotriëne-receptorantagonist, montelukastmet beclomethason neusspray op het postoperatieve beloop bij 40 patiënt<strong>en</strong> met neuspoliep<strong>en</strong>.Er werd ge<strong>en</strong> verschil waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de behandeling<strong>en</strong> (Mostafa 2005).Aspirine des<strong>en</strong>sibilisatieBehandeling van patiënt<strong>en</strong> met aspirinegevoelige astma met e<strong>en</strong> provocatie met aspirine,gevolgd door aspirine des<strong>en</strong>sibilisatie leidde tot e<strong>en</strong> significante afname in het aantalneusbijholteontsteking<strong>en</strong> <strong>en</strong> verbetering van de reuk. (Stev<strong>en</strong>son 1996, 2003, Mardinay2001). Behandeling van patiënt<strong>en</strong> met neuspoliep<strong>en</strong> met lokaal lysine-aspirine verlaagde hetrecidief perc<strong>en</strong>tage (6.9% na 1 jaar <strong>en</strong> 65% na zes jaar; 51.3% <strong>en</strong> 93.5% in de controlegroep)(Nucera 2000). Parikh (2005) vond ge<strong>en</strong> effect op de “nasal airway” bij gebruik vanintranasaal lysine-aspirine vergelek<strong>en</strong> met placebo bij aspirinegevoelige patiënt<strong>en</strong>.ConclusiesNiveau 1Spoel<strong>en</strong> met isotone zoutoplossing leidt tot e<strong>en</strong> verbetering van klacht<strong>en</strong><strong>en</strong> het nas<strong>en</strong>doscopisch beeld bij CRS.A2 Bachman 2000, Taccariello 1999, Rabago 2002Niveau 2Er zijn ge<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> dat behandeling met decongestiva bij patiënt<strong>en</strong>met CRS effectief is.A2 Johansson 2006B Elbez 1993Niveau 2Behandeling van CRS-patiënt<strong>en</strong> met antihistaminica bij post-operatiefrecidief leidt mogelijk tot e<strong>en</strong> reductie in niez<strong>en</strong>, neusobstructie <strong>en</strong>rhinorroe vergelek<strong>en</strong> met placebo, maar heeft ge<strong>en</strong> effect oppoliepgrootte.A2 Haye 1998Niveau 2Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat antileukotriën<strong>en</strong> mogelijk e<strong>en</strong> gunstig effecthebb<strong>en</strong> bij patiënt<strong>en</strong> met neuspoliep<strong>en</strong>.B Dahl<strong>en</strong> 1998, Kieff 2005, Ragab 2001, Mostafa 200558 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


Overige overweging<strong>en</strong>In de literatuur over het spoel<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> zoutoplossing zijn studies beschrev<strong>en</strong> waarin e<strong>en</strong>hypertone zoutoplossing is gebruikt. Aangezi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> hypertone zoutoplossing door patiënt<strong>en</strong>niet als prettig wordt ervar<strong>en</strong>, zal dit leid<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> lage compliantie.Aanbeveling<strong>en</strong>Bij patiënt<strong>en</strong> met CRS zonder neuspoliep<strong>en</strong> is het w<strong>en</strong>selijk te start<strong>en</strong> met het spoel<strong>en</strong> mete<strong>en</strong> isotone zoutoplossing .Behandeling met antihistaminica bij CRS-patiënt<strong>en</strong> met neuspoliep<strong>en</strong> is alle<strong>en</strong> zinvol indi<strong>en</strong>de patiënt e<strong>en</strong> allergie heeft.Er is ge<strong>en</strong> plaats voor het gebruik van decongestiva bij de behandeling van patiënt<strong>en</strong> metCRS.Er is wellicht e<strong>en</strong> plaats voor e<strong>en</strong> proefbehandeling met antileukotriën<strong>en</strong> bij CRS-patiënt<strong>en</strong>die tev<strong>en</strong>s astma hebb<strong>en</strong>.Literatuur- Bachmann G, Hommel G, Michel Ol. Effect of irrigation of the nose with isotonic salt solution onadult pati<strong>en</strong>ts with chronic paranasal sinus disease. Eur Arch Otorhinolaryngol2000;257(10):537-41- Dahl<strong>en</strong> B, Nizankowska E, Szczeklik A, Zetterstrom O, Boch<strong>en</strong>ek G, Kumlin M, et al. B<strong>en</strong>efitsfrom adding the 5-lipoxyg<strong>en</strong>ase inhibitor zileuton to conv<strong>en</strong>tional therapy in aspirin-intolerantasthmatics. Am J Respir Crit Care Med. 1998 Apr;157(4 Pt 1):1187-94- Ebb<strong>en</strong>s FA, Scadding GK, Badia L, Hellings PW, Joriss<strong>en</strong> M, Mullol J, et al. Amphotericin Bnasal lavages: not a solution for pati<strong>en</strong>ts with chronic rhinosinusitis. J All Clin Immunol.2006;118(5):1149-56- Elbez M, De Pressigny M, Halimi P, Aidan D, Bonfils P, Trotoux J. [Does the use of nasalvasoconstrictor ag<strong>en</strong>ts change tomod<strong>en</strong>sitometric images of nasosinusal polyposis?]. AnnOtolaryngol Chir Cervicofac. 1993;110(5):277-80- Friedman M, Vidyasagar R, Joseph N. A randomized, prospective, double-blind study on theefficacy of Dead Sea salt nasal irrigations. Laryngoscope. 2006;116(6):878-82- Haye R, Aanes<strong>en</strong> JP, Burtin B, Donnelly F, Duby C. The effect of cetirizine on symptoms andsigns of nasal polyposis. J Laryngol Otol. 1998;112(11):1042-6- Johansson L, Oberg D, Mel<strong>en</strong> I, B<strong>en</strong>de M. Do topical nasal decongestants affect polyps? ActaOto-Laryngologica 2006;126(3):288-90- K<strong>en</strong>nedy DW, Kuhn FA, Hamilos DL, Zinreich SJ, Butler D, Warsi G, et al. Treatm<strong>en</strong>t of chronicrhinosinusitis with high dose oral terbinafine: A double blind, placebo-controlled study.Laryngoscope 2005;115:1793-9.- Kieff DA, Busaba NY. Efficacy of montelukast in the treatm<strong>en</strong>t of nasal polyposis. Ann OtolRhinol Laryngol. 2005;114:941-5- Mardiney M, Borish L. Aspirin des<strong>en</strong>sitization for chronic hyperplastic sinusitis, nasal polyposis,and asthma triad. Arch Otolaryngol Head Neck Surg. 2001;127(10):1287- Mostafa BE, Abdel HH, Mohammed HE, Yamani M. Role of leukotri<strong>en</strong>e inhibitors in thepostoperative managem<strong>en</strong>t of nasal polyps. ORL J Otorhinolaryngol Relat Spec.2005;67(3):148<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 59


- Nucera E, Schiavino D, Milani A, Del Ninno M, Misuraca C, Buonomo A, et al. Effects of lysineacetylsalicylate(LAS) treatm<strong>en</strong>t in nasal polyposis: two controlled long term prospective followup studies. Thorax. 2000;55(Suppl 2):S75-8- Parikh AA, Scadding GK. Intranasal lysine-aspirin in aspirin-s<strong>en</strong>sitive nasal polyposis: Acontrolled trial. Laryngoscope. 2005;115(8):1385-90- Parnes SM, Chuma AV. Acute effects of antileukotri<strong>en</strong>es on sinonasal polyposis and sinusitis.Ear Nose Throat J. 2000;79(1):18-20, 24-5- Pinto JM, Elwany S, Baroody FM, Naclerio RM. Effects of saline sprays on symptoms after<strong>en</strong>doscopic sinus surgery. Am J Rhinol. 2006;20(2):191-6- Ponikau JU, Sherris DA, Weaver A, Kita H. Treatm<strong>en</strong>t of chronic rhinosinusitis with intranasalamphotericin B: A randomized, placebo-controlled, double-blind pilot trial. J of All Clin Immunol.2005;115(1):125-31- Rabago D, Zgierska A, Mundt M, Barrett B, Bobula J, Maberry R. Efficacy of daily hypertonicsaline nasal irrigation among pati<strong>en</strong>ts with sinusitis: a randomized controlled trial. J Fam Pract.2002;51(12):1049-55- Ragab S, Parikh A, Darby YC, Scadding GK. An op<strong>en</strong> audit of montelukast, a leukotri<strong>en</strong>ereceptor antagonist, in nasal polyposis associated with asthma. Clin Exp Allergy.2001;31(9):1385-91- Stev<strong>en</strong>son DD, Hankammer MA, Mathison DA, Christians<strong>en</strong> SC, Simon RA. Aspirindes<strong>en</strong>sitization treatm<strong>en</strong>t of aspirin-s<strong>en</strong>sitive pati<strong>en</strong>ts with rhinosinusitis-asthma: long-termoutcomes. J Allergy Clin Immunol. 1996;98(4):751-8- Stev<strong>en</strong>son DD. Aspirin des<strong>en</strong>sitization in pati<strong>en</strong>ts with AERD. Clin Rev Allergy Immunol.2003;24(2):159-68- Taccariello M, Parikh A, Darby Y, Scadding G. Nasal douching as a valuable adjunct in themanagem<strong>en</strong>t of chronic rhinosinusitis. Rhinology. 1999;37(1):29-32- Ulualp SO, Sterman BM, Toohill RJ. Antileukotri<strong>en</strong>e therapy for the relief of sinus symptoms inaspirin triad disease. Ear Nose Throat J. 1999;78(8):604-6, 608, 613, passim- Weschta M, Rimek D, Formanek M, Polzehl D, Podbielski A, Riechelmann H. Topical antifungaltreatm<strong>en</strong>t of chronic rhinosinusitis with nasal polyps: a randomized, double-blind clinical trial. JAllergy Clin Immunol. 2004;113(6):1122-85.2. Wat is de rol van chirurgische behandeling?Uitgangsvraag:• Wat is de rol van chirurgische behandeling bij e<strong>en</strong> patiënt met CRS?Subvrag<strong>en</strong>:1. Uitkomst<strong>en</strong> van functional <strong>en</strong>doscopic sinus surgery (FESS)2. Uitkomst<strong>en</strong> van FESS t<strong>en</strong> opzichte van conv<strong>en</strong>tionele chirurgie3. Uitkomst<strong>en</strong> van chirurgie t<strong>en</strong> opzicht<strong>en</strong> van medicam<strong>en</strong>teuze behandelingUitkomst<strong>en</strong> van FESSIn e<strong>en</strong> review van Smith (2005) zijn 45 artikel<strong>en</strong> geïncludeerd. De vraag in deze review was:verbetert FESS de symptom<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of de kwaliteit van lev<strong>en</strong> bij volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> met CRS, dieonvoldo<strong>en</strong>de reager<strong>en</strong> op medicam<strong>en</strong>teuze behandeling. De studies in de review betroff<strong>en</strong>vooral niet-vergelijk<strong>en</strong>d onderzoek, deels retrospectief <strong>en</strong> deels prospectief (level C). Eénartikel heeft level B-evid<strong>en</strong>ce (Glicklich 1997). Deze studies gev<strong>en</strong> aanwijzing<strong>en</strong> voorverbetering van de symptom<strong>en</strong> na FESS.T<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de verbetering van de diverse symptom<strong>en</strong> van CRS na FESS blijkt datneusobstructie het meest verbetert. Reukstoornis lijkt minder goed te verbeter<strong>en</strong> bijpatiënt<strong>en</strong> met poliep<strong>en</strong> dan de andere klacht<strong>en</strong>. Ook rhinorroe <strong>en</strong> post nasal drip lijk<strong>en</strong> ietsminder te verbeter<strong>en</strong> (zie evid<strong>en</strong>cetabel ‘Symptomatische verbetering na FESS’ in bijlage 3).60 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


Blomqvist (2001) behandelde 32 patiënt<strong>en</strong> met poliep<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>de twee wek<strong>en</strong> metsystemische corticosteroïd<strong>en</strong> <strong>en</strong> vier wek<strong>en</strong> budesonide. Hierna werd e<strong>en</strong>zijdig e<strong>en</strong> FESSverricht, waarna 12 maand<strong>en</strong> werd nabehandeld met intranasale corticosteroïd<strong>en</strong>. De reukwerd per zijde geëvalueerd. De reuk verbeterde na behandeling met corticosteroïd<strong>en</strong> <strong>en</strong> erwas ge<strong>en</strong> additioneel effect van de chirurgie. De klacht<strong>en</strong> van neusobstructie <strong>en</strong> rhinorroeverbeterd<strong>en</strong> meer aan de geopereerde kant. Van de niet-geopereerde zijd<strong>en</strong> werd 25%uiteindelijk ook geopereerd.Hopkins et al. (2006) hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> uitkomststudie gedaan naar alle vorm<strong>en</strong> van chirurgischebehandeling bij 3128 patiënt<strong>en</strong> met CRS <strong>en</strong> neuspoliep<strong>en</strong> uit 87 ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong>. Dechirurgische procedure was in meer dan 95% intranasaal <strong>en</strong> variëerde van kaakspoeling,poliepextractie tot e<strong>en</strong> pansinusoperatie. De uitkomst<strong>en</strong> met de SNOT-22 (rhinosinusitisQOL schaal) zijn niet geanalyseerd naar operatietechniek, maar alle<strong>en</strong> naar indicatie, CRSof neuspoliep<strong>en</strong>. Patiënt<strong>en</strong> met neuspoliep<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> na 36 maand<strong>en</strong> e<strong>en</strong> betere uitkomstdan patiënt<strong>en</strong> met CRS (mediane SNOT-score 25,6 [preoperatief 41,0] t<strong>en</strong> opzichte van32,9 [preoperatief 44.2]).Uitkomst<strong>en</strong> van FESS t<strong>en</strong> opzichte van conv<strong>en</strong>tionele chirurgieIn e<strong>en</strong> systematische review van Dalziel et al. (2006) naar de veiligheid <strong>en</strong> de effectiviteitvan ESS bij neuspoliep<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> 42 artikel<strong>en</strong> geïncludeerd, waarvan 3 RCT’s, 4 nietgerandomiseerdevergelijk<strong>en</strong>de studies <strong>en</strong> 35 niet-vergelijk<strong>en</strong>de onderzoek<strong>en</strong>. De kwaliteitvan de geïncludeerde vergelijk<strong>en</strong>de studies was matig. Symptomatische verbetering wasvan 78 - 88% na ESS <strong>en</strong> 43 - 84% bij andere behandeling<strong>en</strong> (poliepextractie, Caldwell-Luc,radical nasalisation). Recidief neuspoliep<strong>en</strong> trad<strong>en</strong> bij 4-60% van de patiënt<strong>en</strong> (mediaan20%).In de review van Lund (2001) word<strong>en</strong> 12 observationele studies beschrev<strong>en</strong>, waaruit blijktdat FESS gemiddeld tot e<strong>en</strong> goed resultaat leidt in 89%. Conv<strong>en</strong>tionele ethmoidectomie (6studies) leidde bij 81% van de patiënt<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> verbetering.P<strong>en</strong>ttillä et al. (1997) verrichtt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gerandomiseerde studie (FESS versus Caldwell-Luc)bij 150 patiënt<strong>en</strong> met CRS, waarbij 5-9 jaar na de ingreep 80% klacht<strong>en</strong>vrij was of duidelijkeverbetering aangaf (response 85%). Er werd ge<strong>en</strong> verschil gevond<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> beidebehandelgroep<strong>en</strong>. Na de Caldwell-Luc-operatie had 23% van de patiënt<strong>en</strong> last vanpostoperatieve pijn <strong>en</strong> paraesthesie van de wang.Uitkomst<strong>en</strong> van chirurgie t<strong>en</strong> opzicht<strong>en</strong> van medicam<strong>en</strong>teuze behandelingIn e<strong>en</strong> Cochrane review van Khalil (2007) zijn drie RCT’s geïncludeerd waarin FESS (al danniet in combinatie met medicam<strong>en</strong>teuze behandeling) is vergelek<strong>en</strong> met medicam<strong>en</strong>teuzebehandeling <strong>en</strong> met conv<strong>en</strong>tionele sinus chirurgie (Fairlley 1993, ongepubliceerde data,Hartog 1997, Ragab 2004). Uit deze studies bleek ge<strong>en</strong> additioneel effect van FESS bov<strong>en</strong>alle<strong>en</strong> medicam<strong>en</strong>teuze behandeling met of zonder kaakspoeling.Ragab (2004) randomiseerde 90 patiënt<strong>en</strong> met primaire, therapieresist<strong>en</strong>te CRS met ofzonder neuspoliep<strong>en</strong>, waarbij de <strong>en</strong>e arm bestond uit 3 maand<strong>en</strong> erythromycine (500mg2dd), neusspoeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> lokale corticosteroïd<strong>en</strong> <strong>en</strong> de andere uit FESS met aansluit<strong>en</strong>dtwee wek<strong>en</strong> erythromycine (500mg 2dd), neusspoeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> lokale corticosteroïd<strong>en</strong>. Inbeide behandelgroep<strong>en</strong> was e<strong>en</strong> significante verbetering te zi<strong>en</strong> van vrijwel alle subjectieve<strong>en</strong> objectieve parameters, zonder significant verschil tuss<strong>en</strong> de beide groep<strong>en</strong> (zowel voorpatiënt<strong>en</strong> met of zonder neuspoliep<strong>en</strong>). Alle<strong>en</strong> de ‘nasal volume’ bleek significant groter na<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 61


FESS <strong>en</strong> in patiënt<strong>en</strong> met neuspoliep<strong>en</strong>. Wel kreg<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele van de patiënt<strong>en</strong> in de nietchirurgischegroep e<strong>en</strong> kortdur<strong>en</strong>de behandeling met systemische corticosteroïd<strong>en</strong>. Debeperking van deze studie is het feit dat, naast de vergelek<strong>en</strong> behandeling<strong>en</strong> (3 maand<strong>en</strong>erythromycine versus FESS <strong>en</strong> 2 wek<strong>en</strong> erythromycine), beide groep<strong>en</strong> ook behandeldwerd<strong>en</strong> met neusspoeling<strong>en</strong> <strong>en</strong> lokale corticosteroïd<strong>en</strong>. Er is dus niet duidelijk welk effectwordt vergelek<strong>en</strong>.Er werd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> artikel<strong>en</strong> geïncludeerd waarbij verschill<strong>en</strong>de operatietechniek<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>vergelek<strong>en</strong>.ConclusiesNiveau 3Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat FESS de klacht<strong>en</strong> van CRS met of zonderneuspoliep<strong>en</strong> <strong>en</strong> kwaliteit van lev<strong>en</strong> verbetert.B Smith 2005Niveau 3Van de symptom<strong>en</strong> behor<strong>en</strong>d bij CRS, verbetert de neusverstopping hetmeest na FESS <strong>en</strong> de reuk het minst.C S<strong>en</strong>ior 1998, Damm 2002, Bhattacharyya 2004Niveau 3Reukstoorniss<strong>en</strong> bij neuspoliep<strong>en</strong> verbeter<strong>en</strong> meer bij behandeling metcorticosteroïd<strong>en</strong> dan bij chirurgische behandeling.B Blomqvist 2001Niveau 3FESS is de chirurgische behandeling van keus, gezi<strong>en</strong> de geringeremorbiditeit t<strong>en</strong> opzichte van conv<strong>en</strong>tionele neusbijholt<strong>en</strong>chirurgie.C Lund 2001, Dalziel 2006Niveau 3Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat er ge<strong>en</strong> verschil is tuss<strong>en</strong> FESS gecombineerdmet e<strong>en</strong> lokaal corticosteroïd <strong>en</strong> langdurige therapie met e<strong>en</strong> macrolide (3maand<strong>en</strong> erythromycine) gecombineerd met e<strong>en</strong> lokaal corticosteroïd.E<strong>en</strong> belangrijke bijdrage van lokale corticosteroïd<strong>en</strong> in deze verbeteringkan niet word<strong>en</strong> uitgeslot<strong>en</strong>.B Ragab 2004Aanbeveling<strong>en</strong>CRS di<strong>en</strong>t in eerste instantie uitgebreid medicam<strong>en</strong>teus behandeld te word<strong>en</strong>. Chirurgischebehandeling moet gereserveerd word<strong>en</strong> voor patiënt<strong>en</strong> die niet voldo<strong>en</strong>de reager<strong>en</strong> opadequate medicam<strong>en</strong>teuze behandeling.62 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


Als voor operatieve behandeling van CRS wordt gekoz<strong>en</strong> is FESS de behandeling van keusbov<strong>en</strong> conv<strong>en</strong>tionele operatieve behandeling.Literatuur- Bhattacharyya N. Symptom outcomes after <strong>en</strong>doscopic sinus surgery for chronic sinusitis. ArchOtolaryngol Head Neck Surg. 2004;130:329-333- Blomqvist EH, Lundblad L, Anggard A, Haraldsson PO, Stjarne PL. A randomized controlledstudy evaluating medical treatm<strong>en</strong>t versus surgical treatm<strong>en</strong>t in addition to medical treatm<strong>en</strong>t ofnasal polyposis. J. Allergy Clin. Immunol. 2001;107:224-8.- Dalziel K, Stein K, Round A, Garside R, Royle P. Endoscopic sinus surgery for the excision ofnasal polyps: a systematic review of safety and effectiv<strong>en</strong>ess. Am. J. Rhinol. 2006;20(5): 506-19.- Damm M, Quante G, Jungehuelsing M, St<strong>en</strong>nert E. Impact of functional sinus surgery onsymptoms and quality of life in chronic rhinosinusitis. Laryngoscope 2002;112:310-5..- Glicklich RE, Metson R. Effects of snus surgery on quality of life. Otolaryngol Head Neck Surg1997;117:12-7.- Hopkins C, Browne JP, Slack R, Lund VJ, Topham J, Reeves B, Copley L, Brown P, van derMeul<strong>en</strong> J. The national comparative audit of surgery for nasal polyposis and chronic sinusitis.Clin Otolaryngol 2006;31:390-8.- Khalil HS. Nunez DA.Functional <strong>en</strong>doscopic sinus surgery for chronic rhinosinusitis. CochraneDatabase. Syst. Rev. 3, CD004458, 2007- Lund VJ Evid<strong>en</strong>ce-based surgery in chronic rhinosinusitis. Acta Otolaryngol 2001;121:5-9.- P<strong>en</strong>ttilä M. Rautiain<strong>en</strong> M, Pukander J, Kataja M. Functional versus radical maxillary surgery.Failures after functional <strong>en</strong>doscopic sinus surgery. Acta Otolaryngol suppl 1997;529:173-6.- Ragab SM, Lund VJ, Scadding G. Evaluation of the medical and surgical treatm<strong>en</strong>t of chronicrhinosinusitis: a prospective, randomised, controlled trial. Laryngoscope 2004;114:923-30.- S<strong>en</strong>ior BA, K<strong>en</strong>nedy DW, Tanabodee J, Kroger H, Hassab M, Lanza D. Long-term results offunctional <strong>en</strong>doscopic sinus surgery. Laryngoscope 1998;108:151-7.- Smith TL. Batra PS, Seid<strong>en</strong> AM, Hannley M. Evid<strong>en</strong>ce supporting <strong>en</strong>doscopic sinus surgery inthe managem<strong>en</strong>t of adult chronic rhinosinusitis: a systematic review. Am. J. Rhinol.2005;19(6):537-43.5.3. Wat is de rol van kaakspoeling?E<strong>en</strong> kaakspoeling wordt verricht door het introducer<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> holle naald in de sinusmaxillaris via de onderste neusgang of ev<strong>en</strong>tueel via de fossa canina, waarna materiaal uitde sinus geaspireerd kan word<strong>en</strong> <strong>en</strong> ingestuurd voor microbiologisch onderzoek. Hierna kandesgew<strong>en</strong>st de sinus gespoeld word<strong>en</strong> met fysiologisch zout of e<strong>en</strong> antibiotische ofantimycotische oplossing met ev<strong>en</strong>tueel achterlat<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> drain. Het doel van dekaakspoeling kan derhalve zowel diagnostisch als therapeutisch van aard zijn.Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingDe diagnostische kaakspoelingVerscheid<strong>en</strong>e studies zijn gepubliceerd naar de correlatie tuss<strong>en</strong> kweekresultat<strong>en</strong> vanaspirat<strong>en</strong> uit de sinus maxillaris <strong>en</strong> uit de neus. De beste correlatie werd gevond<strong>en</strong> wanneerde neuskweek onder <strong>en</strong>doscopisch zicht uit de middelste neusgang werd verkreg<strong>en</strong>. E<strong>en</strong>meta-analyse (B<strong>en</strong>ninger 2006) van 131 gespaarde kwek<strong>en</strong> bij 126 patiënt<strong>en</strong> liet e<strong>en</strong>correlatie van 87% zi<strong>en</strong>. Omdat de ingestelde antibiotische behandeling <strong>en</strong> het klinischebeloop niet nader werd<strong>en</strong> gespecificeerd, kan over de klinische relevantie van de niet-<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 63


corresponder<strong>en</strong>de kweekuitslag<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> uitspraak word<strong>en</strong> gedaan. Er werd gesuggereerddat de <strong>en</strong>doscopisch verkreg<strong>en</strong> kweek mogelijk ook pathog<strong>en</strong><strong>en</strong> uit de sinus frontalis <strong>en</strong>ethmoidalis kon bevatt<strong>en</strong>. Deze modaliteit zou derhalve wellicht e<strong>en</strong> completer beeld van depathog<strong>en</strong>e flora in de sinuss<strong>en</strong> lat<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> dan e<strong>en</strong> kweek verkreg<strong>en</strong> uit aspiraat van de sinusmaxillaris.De therapeutische kaakspoelingIn e<strong>en</strong> RCT naar het therapeutisch effect van e<strong>en</strong> kaakspoeling bij e<strong>en</strong> groep van 114volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> met chronische sinusitis (Pang 1996) werd e<strong>en</strong> kaakspoeling in combinatiemet antibiotica <strong>en</strong> nasale corticosteroïd<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met alle<strong>en</strong> antibiotica <strong>en</strong> corticosteroïd<strong>en</strong>.Er werd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> significante verschill<strong>en</strong> in de resultat<strong>en</strong> voor beide groep<strong>en</strong>gevond<strong>en</strong>.Maes et al. (1986) bestudeerd<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> kaakspoeling bij 50 kinder<strong>en</strong>, die aleerder war<strong>en</strong> behandeld met amoxicilline <strong>en</strong> xylometazoline. Groep A werd behandeld mete<strong>en</strong> sinusscopie <strong>en</strong> kaakspoeling, terwijl groep B ge<strong>en</strong> verdere therapie onderging. Aan dehand van de gemaakte controlefoto’s werd geconcludeerd dat er ge<strong>en</strong> significante verschill<strong>en</strong>in het radiologisch beeld tuss<strong>en</strong> de beide behandelgroep<strong>en</strong> kon word<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong>.Ott<strong>en</strong> (1988) vergeleek behandeling met: 1) xylometazoline <strong>en</strong> amoxicilline, 2) kaakspoeling,3) kaakspoeling met xylometazoline <strong>en</strong> amoxicilline <strong>en</strong> 4) spoel<strong>en</strong> met fysiologisch zout bije<strong>en</strong> groep van 141 kinder<strong>en</strong>. Na 26 wek<strong>en</strong> follow-up werd ge<strong>en</strong> statistisch significant verschilin het klinisch of radiologisch beeld gezi<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de verschill<strong>en</strong>de behandelgroep<strong>en</strong>.Naast het verricht<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> kaakspoeling met fysiologisch zout, hetge<strong>en</strong> vooral e<strong>en</strong>mechanische reiniging van de sinus beoogt, is het ook mogelijk om de sinus te spoel<strong>en</strong> metéén of meerdere werkzame medicam<strong>en</strong>t<strong>en</strong>.Het effect van spoeling met budesonide werd bekek<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> dubbelblinde RCT (Lavigne2002) bij patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> huisstofmijtallergie, die sinusitisklacht<strong>en</strong> blev<strong>en</strong> houd<strong>en</strong> naeerdere sinuschirurgie. In de budesonidegroep werd e<strong>en</strong> significant sterkere verbetering vanklacht<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> dan in de placebogroep.Door Bertrand (1993) werd e<strong>en</strong> cohortonderzoek verricht waarbij 847 sinuss<strong>en</strong> dagelijkswerd<strong>en</strong> geïrrigeerd met thiamph<strong>en</strong>icol glyc<strong>en</strong>aat <strong>en</strong> N-acetyl-cysteine. Uiteindelijk was bij36,5% van deze patiënt<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> verdere sinuschirurgie noodzakelijk.In e<strong>en</strong> cohortstudie van Lavigne (2004) werd e<strong>en</strong> verbetering van symptom<strong>en</strong> zi<strong>en</strong> bij 17 vande 20 patiënt<strong>en</strong> na spoeling van de sinus maxillaris <strong>en</strong> ethmoidalis met e<strong>en</strong> oplossing vantobramycine, g<strong>en</strong>tamycine <strong>en</strong> dexamethason (onder gelijktijdige orale behandeling metgatifloxacine of clarithromicine). Goed dubbelblind gerandomiseerd onderzoek naar heteffect van lokaal geappliceerde antibiotica in de sinus maxillaris ontbreekt vooralsnog.ConclusiesNiveau 2Het verricht<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> kaakspoeling ter verkrijging van e<strong>en</strong> aspiraat voormicrobiologische analyse lijkt ge<strong>en</strong> voordel<strong>en</strong> te bied<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> e<strong>en</strong><strong>en</strong>doscopisch afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kweek uit de middelste neusgang.A2 B<strong>en</strong>ninger 200664 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


Niveau 2Het klinisch beloop van CRS bij volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> kinder<strong>en</strong> lijkt nietbeïnvloed te word<strong>en</strong> door het verricht<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> kaakspoeling metfysiologisch zout.B Pang 1996, Maes 1986, Ott<strong>en</strong> 1988Niveau 3Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat het applicer<strong>en</strong> van budesonide in de sinusmaxillaris middels e<strong>en</strong> kaakspoeling e<strong>en</strong> positief effect kan hebb<strong>en</strong> bijCRS-patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> huisstofmijtallergie.B Lavigne 2002Niveau 3Er is wellicht e<strong>en</strong> plaats voor applicatie van antibiotica of antimycotica inde sinus maxillaris bij de behandeling van CRS.C Lavigne 2004, Bertrand 1993Aanbeveling<strong>en</strong>Indi<strong>en</strong> bij de diagnostiek van CRS e<strong>en</strong> indicatie bestaat tot het afnem<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> kweek, danverdi<strong>en</strong>t het de voorkeur dit <strong>en</strong>doscopisch uit de middelste neusgang te do<strong>en</strong> <strong>en</strong> niet via e<strong>en</strong>kaakspoeling.Bij de behandeling van e<strong>en</strong> CRS lijkt het verricht<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> kaakspoeling over het algeme<strong>en</strong>niet zinvol.Literatuur- B<strong>en</strong>ninger MS, Payne SC, Ferguson BJ, Hadley JA, Ahmad N. Endoscopically directed middlemeatal cultures versus maxillary sinus taps in acute bacterial maxillary rhinosinusitis: A metaanalysis.Otolaryngology - Head & Neck Surgery 2006;134(1):3-9.- Bertrand B, Eloy P.Temporary nasosinusal drainage and lavage in chronic maxillary sinusitis.- Hartog B, van-B<strong>en</strong>them PP, Prins LC, Hordijk GJ. Efficacy of sinus irrigation versus sinusirrigation followed by functional <strong>en</strong>doscopic sinus surgery. Ann Otol Rhinol Laryngol.1997;106(9):759-66.- Lavigne F, Cameron L, R<strong>en</strong>zi PM, Planet JF, Christodoulopoulos P, Lamkioued B, et al.Intrasinus administration of topical budesonide to allergic pati<strong>en</strong>ts with chronic rhinosinusitisfollowing surgery. Laryngoscope 2002;112(5):858-64.- Lavigne F, Tulic MK, Gagnon J, Hamid Q.Selective irrigation of the sinuses in the managem<strong>en</strong>tof chronic <strong>Rhinosinusitis</strong> refractory to medical therapy: a promising start. J Otolaryngol.2004;33(1):10-6.- Maes JJ, Clem<strong>en</strong>t PA. Het nut van de kaakholtespoeling bij kinder<strong>en</strong> met maxillaire sinusitisaan de hand van de Watersopname. [The value of maxillary sinus irrigation in childr<strong>en</strong> withmaxillary sinusitis using the Waters film]. Acta Otorhinolaryngol Belg. 1986;40(4):570-81.- Ott<strong>en</strong>, FWA, Grote JJ. Treatm<strong>en</strong>t of chronic maxillary sinusitis in childr<strong>en</strong>. Int J PediatrOtorhinolaryngol. 1988;15(3): 269-78.- Pang YT, Willatt DJ. Do antral washouts have a place in the curr<strong>en</strong>t managem<strong>en</strong>t of chronicsinusitis? J Laryngol Otol. 1996;110(10):926-8.- Statistical study on 847 maxillary sinuses. Ann Otol Rhinol Laryngol. 1993;102(11):858-62.<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 65


5.4. Behandeling van de onderste luchtweg<strong>en</strong>CRS gaat frequ<strong>en</strong>t sam<strong>en</strong> met klacht<strong>en</strong> van de onderste luchtweg<strong>en</strong> (hoest, dyspnoë,opgev<strong>en</strong> van sputum) <strong>en</strong>/of longfunctieafwijking<strong>en</strong> (obstructie van grote of kleineluchtweg<strong>en</strong>, bronchiale hyperreactiviteit) (Ragab 2004). Deze klacht<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> het directegevolg zijn van de pathologische process<strong>en</strong> in de sinuss<strong>en</strong>, uiting zijn van aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> diesimultaan voorkom<strong>en</strong> met CRS, of onderdeel uitmak<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> ziektebeeld waarbij zowellong<strong>en</strong> als sinuss<strong>en</strong> zijn aangedaan.Onderste luchtwegpathologie als direct gevolg van CRSEr bestaat controverse in hoeverre CRS de directe oorzaak kan zijn van lagere luchtwegproblematiek.Vaak wordt aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong> dat hoest het gevolg is van post nasal drip, maaruit onderzoek is geblek<strong>en</strong> dat chronische hoest slechts voorkomt bij 20% van de patiënt<strong>en</strong>met onbehandelde CRS (O’Hara 2006). Bij de helft van h<strong>en</strong> is bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> sprake vanonderste luchtwegpathologie zoals astma of bronchiectasieën. Omgekeerd is bij ongeveer20% van de patiënt<strong>en</strong> met chronische hoestklacht<strong>en</strong> bij normale longfunctie <strong>en</strong> X-thoraxsprake van CRS (McGarvey 1998). Bij deze patiënt<strong>en</strong> leidt antibiotische behandeling, incombinatie met sinusspoeling<strong>en</strong>, ook tot verbetering van de hoest (O’Hara 2006). CRSdraagt wel bij aan de ernst van lagere luchtwegaando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> zoals astma, zoals blijkt uitverbetering van astmaklacht<strong>en</strong> <strong>en</strong> longfunctie na chirurgische <strong>en</strong> medicam<strong>en</strong>teuzebehandeling van CRS (Ragab 2006, Dunlop 1999, Loehrl 2006). Bij patiënt<strong>en</strong> metpolypeuze rhinosinusitis lijkt medicam<strong>en</strong>teuze behandeling met nasale corticosteroïd<strong>en</strong> <strong>en</strong>sinusspoeling<strong>en</strong> beter effect te hebb<strong>en</strong> op lagere luchtweg<strong>en</strong> dan chirurgische behandeling(Ragab 2006).ConclusieNiveau 3Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat medicam<strong>en</strong>teuze <strong>en</strong>/of chirurgische behandelingvan CRS leidt tot verbetering van lagere luchtwegklacht<strong>en</strong> (hoest,opgev<strong>en</strong> van sputum, dyspnoe) <strong>en</strong> luchtwegobstructie.C Ragab 2006, Loehrl 2006Aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> die frequ<strong>en</strong>t voorkom<strong>en</strong> bij CRSAstma bronchialeAstma kan goed behandeld word<strong>en</strong> met anti-inflammatoire <strong>en</strong> bronchusverwijd<strong>en</strong>deg<strong>en</strong>eesmiddel<strong>en</strong> (NIH 2006). Deze middel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> doorgaans per inhalatie toegedi<strong>en</strong>d <strong>en</strong>hebb<strong>en</strong> e<strong>en</strong> gunstig veiligheidsprofiel. Het doel van de behandeling is dat e<strong>en</strong> patiënt metastma, die ge<strong>en</strong> of weinig klacht<strong>en</strong> of exacerbaties heeft, e<strong>en</strong> acceptabele nachtrust,(vrijwel) normale dagelijkse activiteit<strong>en</strong>, optimale longfunctie <strong>en</strong> weinig of ge<strong>en</strong> bijwerking<strong>en</strong>van de medicatie ondervindt.De behandeling van astma omvat e<strong>en</strong> vijftal stapp<strong>en</strong> (Tabel 1). Onbehandelde patiënt<strong>en</strong> metchronische astmasymptom<strong>en</strong> beginn<strong>en</strong> met stap 2, e<strong>en</strong> laag gedoseerde inhalatiecorticosteroïd<strong>en</strong>zo nodig in combinatie met e<strong>en</strong> kortwerk<strong>en</strong>de beta-2-agonist (O’Byrne2001, Adams 2000)(Tabel 2). Wanneer het effect na 4 wek<strong>en</strong> onvoldo<strong>en</strong>de is, wordt debehandeling met één stap bijgesteld (Lazarus 2001, Pearlman 1992). Hierbij kan bij66 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


patiënt<strong>en</strong> met allergische rhinitis gekoz<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> leukotri<strong>en</strong>e-receptor antagonistin plaats van e<strong>en</strong> langwerk<strong>en</strong>de beta-2-agonist (Philip 2004). Is er sprake van heesheid t<strong>en</strong>gevolge van het gebruik van inhalatiecorticosteroïd<strong>en</strong>, dan kan e<strong>en</strong> dosisaerosol metvoorzetkamer verlichting gev<strong>en</strong> (Cates 2003, Turner 1997). Is 3-4 maand<strong>en</strong> later nog ge<strong>en</strong>controle bereikt, dan moet de behandeling nog e<strong>en</strong> stap word<strong>en</strong> bijgesteld (Shrewsbury2000, Ger<strong>en</strong>ing 1994) <strong>en</strong> is het verstandig de patiënt naar de longarts te verwijz<strong>en</strong>. Indi<strong>en</strong>gedur<strong>en</strong>de e<strong>en</strong> periode van minimaal 3 maand<strong>en</strong> goede controle van de klacht<strong>en</strong> isverkreg<strong>en</strong>, kan de behandeling 1 stap naar b<strong>en</strong>ed<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bijgesteld. Het bijstell<strong>en</strong> vanhet behandelingsniveau is dus e<strong>en</strong> continu proces.Tabel 5.1: Behandeling volg<strong>en</strong>s (vere<strong>en</strong>voudigd) stapp<strong>en</strong>plan bij astmastap 1 2 3 4 5behandeling SABA Lage dosis ICS +SABALage dosis Hoge dosis HogeICS + LABAof LTRAICS + LABA<strong>en</strong>/of LTRAdosisICS + LABA+ LTRA <strong>en</strong>/ofOCSSABA = kortwerk<strong>en</strong>de β2-agonist zo nodig; LABA = langwerk<strong>en</strong>de β2-agonist dagelijks; ICS =onderhoudsdosis inhalatiecorticosteroïd dagelijks; OCS = oraal corticosteroïd dagelijks; LTRA =leukotriëne receptor antagonistTabel 5.2: Medicam<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> dosering<strong>en</strong> gebruikt bij de behandeling bij astmaSABASalbutamol 200 mcg zo nodigOf: Terbutaline 250 mcg zo nodigLABAFormoterol 2 x 12 mcgOF: Salmeterol 2 x 50 mcgLage dosis ICS Budesonide 2 x 200 mcg (kinder<strong>en</strong>); 2 x 400 mcg (volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>)Of : Fluticason 2 x 125 mcg (kinder<strong>en</strong>) 2 x 250 mcg (volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>)Hoge dosis ICS Budesonide 2 x 400 mcg (kinder<strong>en</strong>); 2 x 800 mcg (volwass<strong>en</strong>)Of: Fluticason 2 x 350 mcg (kinder<strong>en</strong>) 2 x 500 mcg (volwass<strong>en</strong><strong>en</strong>)LTRAMontelukast 1 x 10 mgConclusiesNiveau 1De behandeling van astma bestaat uit e<strong>en</strong> stapsgewijze aanpassing vande hoeveelheid medicatie (inhalatiecorticosteroïd<strong>en</strong> <strong>en</strong> beta-2-agonist<strong>en</strong>)aan de ernst van de aando<strong>en</strong>ing.A2 O’Byrne 2001, Adams 2000Niveau 2Bij patiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> combinatie van astma <strong>en</strong> allergische rhinitis kane<strong>en</strong> leukotriëne antagonist verkoz<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bov<strong>en</strong> e<strong>en</strong> langwerk<strong>en</strong>debeta-agonistA2 Philip 2004Niveau 1Bij heesheid, als gevolg van het gebruik van inhalatiecorticosteroïd<strong>en</strong>,kan toedi<strong>en</strong>ing via e<strong>en</strong> voorzetkamer verlichting gev<strong>en</strong>.A2 Cates 2003, Turner 1997<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 67


Aanbeveling<strong>en</strong>Patiënt<strong>en</strong> met CRS bij wie de diagnose persister<strong>en</strong>d astma voor het eerst gesteld wordt,di<strong>en</strong><strong>en</strong> behandeld te word<strong>en</strong> met lage dosis inhalatie-corticosteroïd<strong>en</strong> <strong>en</strong> z nodig beta-2-agonist<strong>en</strong> (volg<strong>en</strong>s stap 2 van het internationale stapp<strong>en</strong>plan voor astma).Patiënt<strong>en</strong> met CRS bij wie onvoldo<strong>en</strong>de verbetering van astma optreedt ondanksbehandeling volg<strong>en</strong>s stap 3 van het internationale stapp<strong>en</strong>plan di<strong>en</strong><strong>en</strong> in overleg met delongarts of kinderarts behandeld te word<strong>en</strong>.Literatuur- Adams NP, Bestall JB, Jones PW. Inhaled beclomethasone versus placebo for chronic asthma.Cochrane Database Syst Rev 2000;(4):CD002738.- Cates CC, Bara A, Crilly JA, Rowe BH. Holding chambers versus nebulisers for beta-agonisttreatm<strong>en</strong>t of acute asthma. Cochrane Database Syst Rev 2003;(3):CD000052.- Dunlop G, Scadding GK, Lund VJ. The effect of <strong>en</strong>doscopic sinus surgery on asthma:managem<strong>en</strong>t of pati<strong>en</strong>ts with chronic rhinosinusitis, nasal polyposis, and asthma. Am J Rhinol1999;13(4):261-5.- Gre<strong>en</strong>ing AP, Ind PW, Northfield M, Shaw G. Added salmeterol versus higher-dose corticosteroidin asthma pati<strong>en</strong>ts with symptoms on existing inhaled corticosteroid. All<strong>en</strong> & Hanburys Limited UKStudy Group. Lancet 1994;344(8917):219-24.- Lazarus SC, Boushey HA, Fahy JV et al. Long-acting beta2-agonist monotherapy vs continuedtherapy with inhaled corticosteroids in pati<strong>en</strong>ts with persist<strong>en</strong>t asthma: a randomized controlledtrial. JAMA 2001;285(20):2583-93.- Loehrl TA, Ferre RM, Toohill RJ, Smith TL. Long-term asthma outcomes after <strong>en</strong>doscopic sinussurgery in aspirin triad pati<strong>en</strong>ts. Am J Otolaryngol 2006;27(3):154-60.- McGarvey LP, Heaney LG, Lawson JT et al. Evaluation and outcome of pati<strong>en</strong>ts with chronic nonproductivecough using a compreh<strong>en</strong>sive diagnostic protocol. Thorax 1998;53(9):738-43.- National Institutes of Health,National Heart,Lung,and Blood Institute. Global initiative for asthma.Global strategy for asthma managem<strong>en</strong>t and prev<strong>en</strong>tion. NHLBI/WHO Workshop Report. 2006.p.95-3695.- O'Byrne PM, Barnes PJ, Rodriguez-Roisin R et al. Low dose inhaled budesonide and formoterolin mild persist<strong>en</strong>t asthma: the OPTIMA randomized trial. Am J Respir Crit Care Med 2001;164(8Pt 1):1392-7.- O'Hara J, Jones NS. "Post-nasal drip syndrome": most pati<strong>en</strong>ts with purul<strong>en</strong>t nasal secretions donot complain of chronic cough. Rhinology 2006;44(4):270-3.- Pearlman DS, Chervinsky P, LaForce C et al. A comparison of salmeterol with albuterol in thetreatm<strong>en</strong>t of mild-to-moderate asthma. N Engl J Med 1992;327(20):1420-5.- Philip G, Nayak AS, Berger WE et al. The effect of montelukast on rhinitis symptoms in pati<strong>en</strong>tswith asthma and seasonal allergic rhinitis. Curr Med Res Opin 2004;20(10):1549-58.- Ragab A, Clem<strong>en</strong>t P, Vinck<strong>en</strong> W. Objective assessm<strong>en</strong>t of lower airway involvem<strong>en</strong>t in chronicrhinosinusitis. Am J Rhinol 2004;18(1):15-21.- Ragab S, Scadding GK, Lund VJ, Saleh H. Treatm<strong>en</strong>t of chronic rhinosinusitis and its effects onasthma. Eur Respir J 2006;28(1):68-74.- Shrewsbury S, Pyke S, Britton M. Meta-analysis of increased dose of inhaled steroid or additionof salmeterol in symptomatic asthma (MIASMA). BMJ 2000;320(7246):1368-73.- Turner MO, Patel A, Ginsburg S, FitzGerald JM. Bronchodilator delivery in acute airflowobstruction. A meta-analysis. Arch Intern Med 1997;157(15):1736-44.68 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


5.5. Revisietherapie (medicam<strong>en</strong>teus of chirurgisch)Uitgangsvraag:• Wanneer is revisietherapie (medicam<strong>en</strong>teus of chirurgisch) geïndiceerd bij patiënt<strong>en</strong>met CRS?InleidingWanneer het klinisch beeld bij e<strong>en</strong> CRS onvoldo<strong>en</strong>de of slechts tijdelijk verbetert metmedicam<strong>en</strong>teuze of chirurgische therapie, dan zal in de meeste gevall<strong>en</strong> gekoz<strong>en</strong> word<strong>en</strong>voor e<strong>en</strong> vorm van revisietherapie. Door inconsist<strong>en</strong>t gebruik van de verschill<strong>en</strong>de definities,alsmede het onvoldo<strong>en</strong>de verricht<strong>en</strong> van klinisch onderzoek om de diagnose te bevestig<strong>en</strong>,is het veelal onduidelijk of er sprake is van e<strong>en</strong> inadequate primaire behandeling, e<strong>en</strong>therapieresist<strong>en</strong>te CRS of e<strong>en</strong> acute exacerbatie. Het effect van medicam<strong>en</strong>teuze therapieop het ziektebeloop bij CRS is tot op hed<strong>en</strong> niet overtuig<strong>en</strong>d aangetoond middelsplacebogecontroleerde klinische trials. Ook voor chirurgische behandeling zijn vooralsnogonvoldo<strong>en</strong>de vergelijk<strong>en</strong>de studies voorhand<strong>en</strong> om e<strong>en</strong> additioneel effect aan te ton<strong>en</strong>bov<strong>en</strong> medicam<strong>en</strong>teuze therapie. Ditzelfde geldt in versterkte mate voor deze specifiekepatiënt<strong>en</strong>populatie van “non-responders”.Wet<strong>en</strong>schappelijke onderbouwingHet literatuuronderzoek werd uitgevoerd in de Medline database. Hiernaast werd<strong>en</strong> derelevante refer<strong>en</strong>ties van EPOS nagelop<strong>en</strong>.Medicam<strong>en</strong>teuze revisietherapieHet is aangetoond dat lokale <strong>en</strong> systemische (bij aanwezigheid van poliep<strong>en</strong>) corticosteroïd<strong>en</strong>,e<strong>en</strong> verbetering van symptom<strong>en</strong> bij CRS kunn<strong>en</strong> bewerkstellig<strong>en</strong>. Het effect vankortdur<strong>en</strong>de antibiotische behandeling kon bij het ontbrek<strong>en</strong> van placebogecontroleerdetrials echter niet word<strong>en</strong> vastgesteld (zie hoofdstuk 5.1.1.). Harde data met betrekking tot hetaantal recidiev<strong>en</strong> na medicam<strong>en</strong>teuze behandeling van CRS ontbrek<strong>en</strong>, mede door hetgebrek aan langdurige follow-up. In e<strong>en</strong> retrospectieve studie (Subramanian 2002) werd<strong>en</strong>40 patiënt<strong>en</strong>, die e<strong>en</strong> maand lang werd<strong>en</strong> behandeld met antibiotica <strong>en</strong> corticosteroïd<strong>en</strong>,gevolgd gedur<strong>en</strong>de 8 wek<strong>en</strong>. Na beëindiging van de therapie werd door 36 patiënt<strong>en</strong> verbeteringaangegev<strong>en</strong>, na 8 wek<strong>en</strong> was dit aantal teruggelop<strong>en</strong> tot 26. De kans op e<strong>en</strong>recidief van klacht<strong>en</strong> leek verhoogd bij patiënt<strong>en</strong> met neuspoliep<strong>en</strong> of eerdere sinuschirurgiein de voorgeschied<strong>en</strong>is.Er zijn ge<strong>en</strong> studies gedaan naar het effect van langdurige behandeling met macrolid<strong>en</strong> alsrevisietherapie na chirurgie. Langdurige behandeling met macrolid<strong>en</strong> wordt in paragraaf5.1.2. uitvoerig besprok<strong>en</strong>. De werkgroep concludeert daar dat er onvoldo<strong>en</strong>de bewijs is ome<strong>en</strong> aanbeveling te do<strong>en</strong> t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van het gev<strong>en</strong> van langdurige (3 maand<strong>en</strong>) macrolidetherapie.Medicam<strong>en</strong>teuze revisietherapie na chirurgieIndi<strong>en</strong>, na het fal<strong>en</strong> van initiële medicam<strong>en</strong>teuze therapie, wordt gekoz<strong>en</strong> voor chirurgie, zalook hier uiteindelijk bij e<strong>en</strong> deel van de patiënt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> recidief optred<strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> review pleit<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 69


Palmer (2003) voor medicam<strong>en</strong>teuze behandeling van patiënt<strong>en</strong> met persister<strong>en</strong>de klacht<strong>en</strong>na FESS. Slechts wanneer er sprake is van e<strong>en</strong> geobjectiveerde (anatomische) afwijkingzou chirurgische revisie geïndiceerd zijn.Het effect van behandeling met lokaal toegedi<strong>en</strong>d fluticasonpropionaat na eerdere FESS,werd in e<strong>en</strong> RCT (Rowe-Jones 2005) bij 109 patiënt<strong>en</strong> geëvalueerd, waarbij bij 72 patiënt<strong>en</strong>de follow-up van 5 jaar werd volbracht. De behandelde groep scoorde qua symptom<strong>en</strong> beterdan de placebogroep. Na 5 jaar werd ge<strong>en</strong> significant verschil meer in het nas<strong>en</strong>doscopischbeeld gezi<strong>en</strong>. In totaal was 89% van de geopereerde patiënt<strong>en</strong> na 5 jaar beter af dan voorde operatie, waarbij echter in 38 (36%) van de patiënt<strong>en</strong> (25 uit de placebogroep)additionele medicam<strong>en</strong>teuze therapie nodig was.Deze bevinding<strong>en</strong> zijn in teg<strong>en</strong>spraak met e<strong>en</strong> RCT (Dijkstra 2004), waarin 162 CRSpatiënt<strong>en</strong>na FESS behandeld werd<strong>en</strong> met fluticasonpropionaat of e<strong>en</strong> placebo. Tuss<strong>en</strong>beide behandelgroep<strong>en</strong> werd<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> statistisch significante verschill<strong>en</strong> aangetroff<strong>en</strong> inresultat<strong>en</strong> voor beide behandelgroep<strong>en</strong> na e<strong>en</strong> follow-up van 1 jaar. De aanwezigheid vanpoliep<strong>en</strong> leek hier ge<strong>en</strong> invloed op uit te oef<strong>en</strong><strong>en</strong>. In e<strong>en</strong> eerder verrichte studie werd wele<strong>en</strong> verbetering bij gebruik van corticosteroïd<strong>en</strong> gezi<strong>en</strong> na voorafgaande poliepectomie(Hartwig 1988). Beoordeling van het neusbeeld geschiedde hier echter niet <strong>en</strong>doscopisch.Chirurgische revisietherapieHoewel bij de meeste CRS-patiënt<strong>en</strong> medicam<strong>en</strong>teuze therapie ev<strong>en</strong> effectief blijkt alschirurgische interv<strong>en</strong>tie, zal bij patiënt<strong>en</strong> die onvoldo<strong>en</strong>de reager<strong>en</strong> op adequatemedicam<strong>en</strong>teuze therapie veelal gekoz<strong>en</strong> word<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> vorm van chirurgischeexploratie. Er is zowel level 2 als level 4 bewijs voorhand<strong>en</strong>, dat chirurgie e<strong>en</strong> verbeteringvan klacht<strong>en</strong> kan gev<strong>en</strong>, hoewel in 10% van de gevall<strong>en</strong> binn<strong>en</strong> 3 jaar revisiechirurgieplaatsvindt (EPOS 2007).Het fal<strong>en</strong> van de initiële chirurgische ingreep wordt toegeschrev<strong>en</strong> aan diverse factor<strong>en</strong>waaronder anatomisch-chirurgische (onvoldo<strong>en</strong>de op<strong>en</strong><strong>en</strong> van het ethmoid, aanwezigheidvan poliep<strong>en</strong>, adhesievorming) alsmede systemische (ASA-intolerantie, astma) (Coh<strong>en</strong>2006). Er zijn verschill<strong>en</strong>de cohortstudies gedaan naar de effectiviteit van revisiechirurgie naFESS. Deze onderzoek<strong>en</strong> naar chirurgische behandelmethod<strong>en</strong> zijn echter moeilijk teinterpreter<strong>en</strong> vanwege de grote variabiliteit in inclusiecriteria, gebruikte techniek<strong>en</strong> <strong>en</strong> l<strong>en</strong>gtevan de follow-up. King (1994) volgde 43 patiënt<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> revisieoperatie onderging<strong>en</strong>gemiddeld 14.1 maand<strong>en</strong>. Van deze groep was er in 69,8% van de gevall<strong>en</strong> gedur<strong>en</strong>defollow-up sprake van e<strong>en</strong> goed resultaat. De exacte criteria voor e<strong>en</strong> “failure” word<strong>en</strong> echterniet gegev<strong>en</strong>.Bhattacharyya (2004) volgde 21 patiënt<strong>en</strong> die na eerdere sinuschirurgie <strong>en</strong> daarop volg<strong>en</strong>demedicam<strong>en</strong>teuze behandeling met corticosteroïd<strong>en</strong> <strong>en</strong> antibiotica opnieuw e<strong>en</strong> FESS onderging<strong>en</strong>.De symptoomverbetering die optrad was vergelijkbaar met die binn<strong>en</strong> e<strong>en</strong>gematchte groep patiënt<strong>en</strong> die e<strong>en</strong> primaire ingreep onderging. Hoewel het postoperatievegebruik van antibiotica daalde, bleef het mer<strong>en</strong>deel van patiënt<strong>en</strong> afhankelijk van lokalecorticosteroïd<strong>en</strong> <strong>en</strong> antihistaminica.70 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


ConclusiesNiveau 2Het is aannemelijk dat nabehandeling met nasale corticosteroïd<strong>en</strong> bijpatiënt<strong>en</strong> met CRS na neusbijholt<strong>en</strong>chirurgie, e<strong>en</strong> positief effect kanhebb<strong>en</strong> op symptom<strong>en</strong> <strong>en</strong> de kans op e<strong>en</strong> recidief neuspoliep<strong>en</strong>verkleint.A2 Rowe-Jones 2005B Dijkstra 2004Niveau 3Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat revisiechirurgie bij CRS e<strong>en</strong> positief effect heeftop de klacht<strong>en</strong>.C King 1994, Bhattacharyya 2004AanbevelingBij patiënt<strong>en</strong> met therapieresist<strong>en</strong>te CRS <strong>en</strong> onvoldo<strong>en</strong>de verbetering op medicam<strong>en</strong>teuzetherapie kan revisiechirurgie overwog<strong>en</strong> word<strong>en</strong>.Literatuur- Bhattacharyya N. Surgical treatm<strong>en</strong>t of chronic recurr<strong>en</strong>t rhinosinusitis: a preliminary report.CurrAllergy Asthma Rep. 2004;4(3):200-7.- Coh<strong>en</strong> NA, K<strong>en</strong>nedy DW. Revision <strong>en</strong>doscopic sinus surgery. Otolaryngol Clin North Am.2006;39(3):417-35, vii.- Dijkstra MD, Ebb<strong>en</strong>s FA, Poublon RM, Fokk<strong>en</strong>s WJ. Fluticasone propionate aqueous nasalspray does not influ<strong>en</strong>ce the recurr<strong>en</strong>ce rate of chronic rhinosinusitis and nasal polyps 1 yearafter functional <strong>en</strong>doscopic sinus surgery. Clin Exp Allergy. 2004;34(9):1395-400.- Hartwig S, Linde M, Laur<strong>en</strong>t C, Vargo AK, Lindqvist N. Budesonide nasal spray as prophylactictreatm<strong>en</strong>t after polypectomy (a doubleblind clinical trial). J Laryngol Otol. 1988;102(2):148-51.- King JM, Caldarelli DD, Pigato JB. A review of revision functional <strong>en</strong>doscopic sinussurgery.Laryngoscope. 1994;104(4):404-8.- Palmer JN, K<strong>en</strong>nedy DW. Medical managem<strong>en</strong>t in functional <strong>en</strong>doscopic sinus surgery failures.Curr Opin Otolaryngol Head Neck Surg. 2003;11(1):6-12.- Rowe-Jones JM, Medcalf M, Durham SR, Richards DH, Mackay IS. Functional <strong>en</strong>doscopicsinus surgery: 5 year follow up and results of a prospective, randomised, stratified, double-blind,placebo controlled study of postoperative fluticasone propionate aqueous nasalspray.Rhinology 2005;3(1):2-10.- Subramanian HN, Schechtman KB, Hamilos DL. A retrospective analysis of treatm<strong>en</strong>toutcomes and time to relapse after int<strong>en</strong>sive medical treatm<strong>en</strong>t for chronic sinusitis. Am JRhinol. 2002;16(6):303-12.<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 71


72 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


HOOFDSTUK 6: KINDERENUitgangsvrag<strong>en</strong>:• Naar wie moet de huisarts e<strong>en</strong> kind met klacht<strong>en</strong> pass<strong>en</strong>d bij CRS doorverwijz<strong>en</strong>?• Zijn de diagnostiek <strong>en</strong> behandeling bij kinder<strong>en</strong> met CRS wez<strong>en</strong>lijk anders dan bijvolwass<strong>en</strong><strong>en</strong>?InleidingJonge kinder<strong>en</strong> mak<strong>en</strong> 6-10 maal per jaar e<strong>en</strong> virale luchtweginfectie door. Bij jonge kinder<strong>en</strong>(onder de 5 jaar) is de sinus maxillaris zo klein t<strong>en</strong> opzichte van de neusholte dat dezete verwaarloz<strong>en</strong> is. Het is daarom bij deze jonge kinder<strong>en</strong> niet zinvol over CRS te sprek<strong>en</strong>.Pas bij kinder<strong>en</strong> vanaf de lagere schoolleeftijd kan van CRS word<strong>en</strong> gesprok<strong>en</strong>. Er zijnweinig studiegegev<strong>en</strong>s voorhand<strong>en</strong> met betrekking tot diagnostiek <strong>en</strong> behandeling bij kinder<strong>en</strong>met CRS.6.1. Diagnostiek bij kinder<strong>en</strong>Kwek<strong>en</strong>Microbiologisch onderzoek is meestal niet nodig bij kinder<strong>en</strong> met ongecompliceerde CRS.E<strong>en</strong> kweek is wel zinvol indi<strong>en</strong> er langdurig antibiotica wordt gegev<strong>en</strong>.Clem<strong>en</strong>t (1999) geeft in e<strong>en</strong> overzichtsartikel de volg<strong>en</strong>de indicaties voor microbiologischonderzoek:- ernstige ziekte (koorts >38, veel pijn) of sepsis;- e<strong>en</strong> immuungecompromitteerde patiënt;- complicaties (intra-orbitaal, intracraniaal).Nas<strong>en</strong>doscopieNas<strong>en</strong>doscopie wordt gezi<strong>en</strong> als de beste manier om e<strong>en</strong> goede indruk te krijg<strong>en</strong> van deafwijking<strong>en</strong> in de neusholte. Met nas<strong>en</strong>doscopie is het mogelijk om de onderste neusgang tebeoordel<strong>en</strong> inclusief de choane (choanaal atresie) <strong>en</strong> het ad<strong>en</strong>oïd. Daarnaast geeft het e<strong>en</strong>goede indruk van de neusbijholt<strong>en</strong> bij het beoordel<strong>en</strong> van de middelste neusgang (poliep<strong>en</strong>,pus, mucosale afwijking<strong>en</strong>).BeeldvormingMet e<strong>en</strong> CT-scan kan zowel het bot als de weke del<strong>en</strong> zichtbaar gemaakt word<strong>en</strong> <strong>en</strong> de CTgeeft e<strong>en</strong> goede visualisatie van het osteomeatale complex. E<strong>en</strong> cohortstudie vanBhattacharyya (2004) geeft e<strong>en</strong> goede diagnostische accuratesse voor CT (p


ConclusiesNiveau 3Bij kinder<strong>en</strong> met CRS is microbiologisch onderzoek geïndiceerd wanneersprake is van:- ernstige ziekte (koorts >38, veel pijn) of sepsis;- e<strong>en</strong> immuungecompromitteerde patiënt;- complicaties (intra-orbitaal, intracraniaal).C Clem<strong>en</strong>t 1989Niveau 3Bij kinder<strong>en</strong> met CRS is e<strong>en</strong> CT geindiceerd indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> operatie wordtoverwog<strong>en</strong> na fal<strong>en</strong> van medicam<strong>en</strong>teuze behandeling.C Cotter 1999Niveau 3Er is ge<strong>en</strong> plaats voor echografie <strong>en</strong> conv<strong>en</strong>tionele X-sinus bij dediagnostiek van CRS bij kinder<strong>en</strong>.C McAlister 1989Aanbeveling<strong>en</strong>Bij kinder<strong>en</strong> met CRS is microbiologisch onderzoek geïndiceerd wanneer sprake is van:- ernstige ziekte (koorts >38, veel pijn) of sepsis;- e<strong>en</strong> immuungecompromitteerde patiënt;- complicaties (intra-orbitaal, intracraniaal).Bij kinder<strong>en</strong> met CRS is e<strong>en</strong> CT geïndiceerd indi<strong>en</strong> e<strong>en</strong> operatie wordt overwog<strong>en</strong> na hetfal<strong>en</strong> van medicam<strong>en</strong>teuze behandeling.Er is ge<strong>en</strong> plaats voor echografie <strong>en</strong> conv<strong>en</strong>tionele X-sinus bij de diagnostiek van CRS bijkinder<strong>en</strong>.Verwijz<strong>en</strong> kinder<strong>en</strong>Bij de overweging van de diagnose CRS is het van belang dat de huisarts primair kijkt naarde symptom<strong>en</strong> <strong>en</strong> de duur: twee of meer symptom<strong>en</strong>, waarvan t<strong>en</strong>minste één ofneusverstopping of rhinorroe (anterior of post nasal drip) is gecombineerd met pijn of druk inhet aangezicht (waar ge<strong>en</strong> haar groeit) <strong>en</strong>/of verminderde of afwezige reuk gedur<strong>en</strong>de meerdan 12 wek<strong>en</strong> zijn e<strong>en</strong> sterke aanwijzing voor CRS. Naast rhinoscopie anterior (ev<strong>en</strong>tueelmet e<strong>en</strong> otoscoop) kan de huisarts zelf allergiediagnostiek verricht<strong>en</strong>. De behandeling in deeerste lijn bestaat in eerste instantie uit spoel<strong>en</strong> met NaCl <strong>en</strong> lokale corticosteroïd<strong>en</strong>. Bijernstige ziekte of frequ<strong>en</strong>te exacerbaties kan dit word<strong>en</strong> aangevuld met 2-6 wek<strong>en</strong>antibiotica (Morris 2002). Als deze behandeling onvoldo<strong>en</strong>de effect heeft, of als eraanwijzing<strong>en</strong> zijn voor immuundefici<strong>en</strong>ties, CF, PCD of e<strong>en</strong> andere systemischeaando<strong>en</strong>ing, wordt verwez<strong>en</strong> naar KNO-arts of kinderarts. Ook als e<strong>en</strong> kind niet door d<strong>en</strong>eus kan ademhal<strong>en</strong> (1 minuut lipp<strong>en</strong> op elkaar houd<strong>en</strong>) ondanks adequate medicam<strong>en</strong>teuzetherapie wordt het naar e<strong>en</strong> KNO-arts verwez<strong>en</strong>.74 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


Unilaterale symptom<strong>en</strong> zoals persister<strong>en</strong>de epistaxis, korst<strong>en</strong>, oogsymptom<strong>en</strong> (roodheid,periorbitaal oedeem, veranderde visus, pijn in het oog), ernstige frontale hoofdpijn of frontalezwelling of tek<strong>en</strong><strong>en</strong> van e<strong>en</strong> neurologische complicatie zijn altijd red<strong>en</strong> voor acute verwijzing.ConclusieNiveau 4De werkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat als behandeling met antibiotica bijkinder<strong>en</strong> met ernstige CRS na 6 wek<strong>en</strong> onvoldo<strong>en</strong>de effect heeft, of alser aanwijzing<strong>en</strong> zijn voor immuundefici<strong>en</strong>ties, CF, PCD of e<strong>en</strong> anderesystemische aando<strong>en</strong>ing, verwijzing naar zowel KNO-arts als kinderartsis aangewez<strong>en</strong>.DM<strong>en</strong>ing van de werkgroepAanbevelingDe werkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat als behandeling met antibiotica na 6 wek<strong>en</strong> bij kinder<strong>en</strong>met ernstige CRS onvoldo<strong>en</strong>de effect heeft, of als er aanwijzing<strong>en</strong> zijn voor immuundeficiënties,CF, PCD of e<strong>en</strong> andere systemische aando<strong>en</strong>ing, verwez<strong>en</strong> di<strong>en</strong>t te word<strong>en</strong>naar zowel KNO-arts als kinderarts.6.2. Behandeling kinder<strong>en</strong>Er zijn weinig gegev<strong>en</strong>s bek<strong>en</strong>d uit onderzoek met betrekking tot het effect van specifiekebehandeling<strong>en</strong> bij kinder<strong>en</strong> met CRS.De behandeling is afhankelijk van de ernst van de ziekte, maar bestaat in eerste instantie uitspoel<strong>en</strong> met NaCl <strong>en</strong> lokale corticosteroïd<strong>en</strong> <strong>en</strong> kan ev<strong>en</strong>tueel bij ernstige ziekte offrequ<strong>en</strong>te exacerbaties word<strong>en</strong> aangevuld met 2-6 wek<strong>en</strong> antibiotica (Morris 2002, Ott<strong>en</strong>1988). Als deze behandeling onvoldo<strong>en</strong>de effect heeft, of als er aanwijzing<strong>en</strong> zijn voorimmuundefici<strong>en</strong>ties, CF, PCD of e<strong>en</strong> andere systemische aando<strong>en</strong>ing, wordt het kinddoorverwez<strong>en</strong> naar zowel kinderarts als KNO-arts.ChirurgieBij kinder<strong>en</strong> met CRS is e<strong>en</strong> operatie alle<strong>en</strong> geïndiceerd na uitgebreid onderzoek naaronderligg<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> <strong>en</strong> langdurige medicam<strong>en</strong>teuze behandeling.De volg<strong>en</strong>de procedures zijn ineffectief <strong>en</strong> word<strong>en</strong> niet aanbevol<strong>en</strong>: kaakspoeling (Lusk1989, Maes 1986), antrostomie in de onderste neusgang (behalve bij patiënt<strong>en</strong> met PCD)(Lusk 1989, Lund 1988). De Caldwell–Luc-operatie is gecontraïndiceerd omdat het kanleid<strong>en</strong> tot beschadiging<strong>en</strong> van nog niet doorgekom<strong>en</strong> tand<strong>en</strong> (Manning 1993, Rachelefsky1988). Er is controverse met betrekking tot de indicaties voor FESS bij kinder<strong>en</strong>."Functional" in FESS staat voor het herstell<strong>en</strong> van de functie van het osteomeatale complex,v<strong>en</strong>tilatie <strong>en</strong> drainage. In 1998 werd internationaal cons<strong>en</strong>sus bereikt over de indicatie voorFESS bij kinder<strong>en</strong> (Clem<strong>en</strong>t 1998).a. Absolute indicaties zijn:- volledige neusobstructie bij cystische fibrose door massieve neuspoliep<strong>en</strong> of doormedialisatie van de laterale neuswand;- orbitaal abces;<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 75


- intracraniële complicaties;- antrochoanale poliep<strong>en</strong>;- mucoceles or mucopyoceles;- rhinosinusitis veroorzaakt door schimmels.b. Mogelijke indicaties zijn:Bij kinder<strong>en</strong> met CRS, die frequ<strong>en</strong>t exacerbaties hebb<strong>en</strong> ondanks optimale medischebehandeling <strong>en</strong> na het uitsluit<strong>en</strong> van systematische aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, is e<strong>en</strong> <strong>en</strong>doscopischeoperatie e<strong>en</strong> alternatief voor continue medicam<strong>en</strong>teuze behandeling.Bij kinder<strong>en</strong> met CRS <strong>en</strong> frequ<strong>en</strong>te exacerbaties kan e<strong>en</strong> operatie bestaan uit partiëleethmoidectomie: het verwijder<strong>en</strong> van de processus uncinatus, met of zonder maxillaireantrostomie in de middelste meatus <strong>en</strong> het op<strong>en</strong><strong>en</strong> van de bulla etmoïdalis. Bij kinder<strong>en</strong> metCRS <strong>en</strong> cystische fibrose met massieve neuspoliep<strong>en</strong>, kan e<strong>en</strong> uitgebreide ethmosph<strong>en</strong>oidectomi<strong>en</strong>odig zijn. FESS bij kinder<strong>en</strong> wordt bij voorkeur verricht door e<strong>en</strong> KNO-artsmet speciale belangstelling <strong>en</strong> expertise in <strong>en</strong>doscopische neusbijholt<strong>en</strong>chirurgie.Rol van ad<strong>en</strong>otomieAd<strong>en</strong>otomie bij kinder<strong>en</strong> met rhinosinusitis is controversieel. Het is moeilijk onderscheid temak<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> symptom<strong>en</strong> die pass<strong>en</strong> bij CRS <strong>en</strong> symptom<strong>en</strong> die pass<strong>en</strong> bij ad<strong>en</strong>oïdhypertrofie. Hibbert (1981) vond dat neusobstructie, snurk<strong>en</strong> <strong>en</strong> spraakproblem<strong>en</strong> vakervoorkom<strong>en</strong> bij kinder<strong>en</strong> met ad<strong>en</strong>oid hypertrofie, terwijl rhinorroe, hoest<strong>en</strong>, hoofdpijn,mondademhaling <strong>en</strong> afwijking<strong>en</strong> bij anterieure rhinoscopie bij kinder<strong>en</strong> met CRS <strong>en</strong> ad<strong>en</strong>oïdhypertrofie ev<strong>en</strong> vaak voorkom<strong>en</strong>.Wang (1994) vond ge<strong>en</strong> significante correlatie tuss<strong>en</strong> de grootte van het ad<strong>en</strong>oïd <strong>en</strong> deaanwezigheid van purul<strong>en</strong>te secreties in de middelste meatus bij fiberoptisch onderzoek bij420 kinder<strong>en</strong> (leeftijd 1 tot 7 jaar). Wel vond<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong> significante correlatie tuss<strong>en</strong> degrootte van het ad<strong>en</strong>oïd <strong>en</strong> mondademhaling (p


ConclusiesNiveau 4Bij kinder<strong>en</strong> met CRS is e<strong>en</strong> operatie alle<strong>en</strong> geïndiceerd na uitgebreidonderzoek naar onderligg<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> <strong>en</strong> langdurige medicam<strong>en</strong>teuzebehandeling.DM<strong>en</strong>ing van de werkgroepNiveau 4In cons<strong>en</strong>sus is overe<strong>en</strong>gekom<strong>en</strong> dat absolute indicaties voor FESS zijn:- volledige neusobstructie bij kinder<strong>en</strong> met cystische fibrose doormassieve neuspoliep<strong>en</strong> of door medialisatie van de lateral<strong>en</strong>euswand;- orbitaal abces;- intracraniële complicaties;- antrochoanale poliep<strong>en</strong>;- mucoceles or mucopyoceles;- rhinosinusitis veroorzaakt door schimmels.D Clem<strong>en</strong>tï 1998Kaakspoeling <strong>en</strong> antrostomie in de onderste neusgang zijn niet effectiefbij kinder<strong>en</strong> met CRS.Niveau 3B Maes 1986C Lusk 1989D Lund 1988Niveau 4De Caldwell–Luc-operatie is bij kinder<strong>en</strong> gecontraïndiceerd omdat dezeingreep schade kan berokk<strong>en</strong><strong>en</strong> aan het nog niet doorgekom<strong>en</strong> gebit.D Manning 1993 , Rachelefsky 1988Niveau 3Er zijn aanwijzing<strong>en</strong> dat ESS effectiever is dan ad<strong>en</strong>otomie bij kinder<strong>en</strong>met CRS.B Ramadan 2007Aanbeveling<strong>en</strong>De werkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat bij kinder<strong>en</strong> met CRS e<strong>en</strong> operatie alle<strong>en</strong> geïndiceerd is nauitgebreid onderzoek naar onderligg<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> <strong>en</strong> langdurige medicam<strong>en</strong>teuzebehandeling.<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 77


Absolute indicaties voor FESS zijn:- volledige neusobstructie bij kinder<strong>en</strong> met cystische fibrose door massiev<strong>en</strong>euspoliep<strong>en</strong> of door medialisatie van de laterale neuswand;- orbitaal abces;- intracraniële complicaties;- antrochoanale poliep<strong>en</strong>;- mucoceles or mucopyoceles;- rhinosinusitis veroorzaakt door schimmels.De werkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat er bij de behandeling van kinder<strong>en</strong> met CRS ge<strong>en</strong> plaats isvoor kaakspoeling <strong>en</strong> antrostomie in de onderste neusgang of Caldwell–Luc-operatie.Literatuur- Bhattacharyya N, Jones D, Hill M, Shapiro N. The diagnostic accuracy of CT in pediatric chronicrhinosinusitis. Arch Otolaryngol Head & Neck Surg 2004;130:1029-32- Clem<strong>en</strong>t PA, Bluestone CD, Gordts F, Lusk RP, Ott<strong>en</strong> FWA, Gooss<strong>en</strong>s H, et al. Managem<strong>en</strong>t ofrhinosinusitis in childr<strong>en</strong>: cons<strong>en</strong>sus meeting, Brussels, Belgium, September 13, 1996. ArchOtolaryngol Head Neck Surg 1998;124(1):31-4.- Clem<strong>en</strong>t PA, Bluestone CD, Gordts F, Lusk RP, Ott<strong>en</strong> FWA, Gooss<strong>en</strong>s H, et al. Managem<strong>en</strong>t ofrhinosinusitis in childr<strong>en</strong>. Int J Pediatr Otorhinolaryngol. 1999;49 Suppl 1:S95-100.- Cotter CS, Stringer S, Rust KR, Mancuso A. The role of computed tomography scans inevaluating sinus disease in pediatric pati<strong>en</strong>ts. Int J Pediatr Otorhinolaryngol. 1999;50(1):63-8.- Glasier CM, Ascher DP, Williams KD. Incid<strong>en</strong>tal paranasal sinus abnormalities on CT ofchildr<strong>en</strong>: clinical correlation. AJNR Am J Neuroradiol 1986;7(5):861-4.- Hibbert J. The occurr<strong>en</strong>ce of ad<strong>en</strong>oidal signs and symptoms in normal childr<strong>en</strong>. ClinOtolaryngol. 1981;6(2):97-100.- Maes JJ, Clem<strong>en</strong>t PA. [The value of maxillary sinus irrigation in childr<strong>en</strong> with maxillary sinusitisusing the Waters film]. Acta Otorhinolaryngol Belg. 1986;40(4):570-81.- Manning SC. Pediatric sinusitis. Otolaryngol Clin North Am 1993;26(4):623-38.- Lesserson JA, Kieserman SP, Finn DG. The radiographic incid<strong>en</strong>ce of chronic sinus disease inthe pediatric population. Laryngoscope 1994;104(2):159-66.- Lund VJ. Inferior meatal antrostomy. Fundam<strong>en</strong>tal considerations of design and function. JLaryngol Otol Suppl. 1988;15:1-18.- Lusk RP, Lazar RH, Muntz HR. The diagnosis and treatm<strong>en</strong>t of recurr<strong>en</strong>t and chronic sinusitisin childr<strong>en</strong>. Pediatr Clin North Am 1989;36(6):1411-21.- Morris P, Leach A. Antibiotics for persist<strong>en</strong>t nasal discharge (rhinosinusitis) in childr<strong>en</strong>.Cochrane Database Syst Rev. 2002;(4):CD001094.- Ott<strong>en</strong>, FWA, Grote JJ. Treatm<strong>en</strong>t of chronic maxillary sinusitis in childr<strong>en</strong>. Int J PediatrOtorhinolaryngol. 1988;15(3): 269-278.- Ramadan HH. Ad<strong>en</strong>oidectomy vs <strong>en</strong>doscopic sinus surgery for the treatm<strong>en</strong>t of pediatricsinusitis. Arch Otolaryngol Head Neck Surg. 1999;125(11):1208-11.- Rachelefsky GS, Katz RM, Siegel SC. Chronic sinusitis in the allergic child. Pediatr Clin NorthAm 1988;35(5):1091-101.- Tosca MA, Cos<strong>en</strong>tino C, Pallestrini E, Caligo G, Milanese M, Ciprandi G. Improvem<strong>en</strong>t ofclinical and immunopathologic parameters in asthmatic childr<strong>en</strong> treated for concomitant chronicrhinosinusitis. Ann Allergy Asthma Immunol. 2003;91(1):71-8.- Tsao CH, Ch<strong>en</strong> LC, Yeh KW, Huang JL. Concomitant chronic sinusitis treatm<strong>en</strong>t in childr<strong>en</strong> withmild asthma: the effect on bronchial hyperresponsiv<strong>en</strong>ess. Chest. 2003;123(3):757-64.- Ungkanont K, Damrongsak S. Effect of ad<strong>en</strong>oidectomy in childr<strong>en</strong> with complex problems ofrhinosinusitis and associated diseases. Int J Pediatr Otorhinolaryngol. 2004;68(4):447-51.78 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


- Wang D, Clem<strong>en</strong>t P, Kaufman L, Derde MP. Fiberoptic evaluation of the nasal andnasopharyngeal anatomy in childr<strong>en</strong> with snoring. J Otolaryngol. 1994;23(1):57-60.<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 79


80 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


HOOFDSTUK 7: ARBEID EN CRS7.1. Maatschappelijke relevantieIn 2003 heeft het Rijksinstituut voor Volksgezondheid <strong>en</strong> Milieu (RIVM) e<strong>en</strong> onderzoekgedaan naar de sterfte, ziekte <strong>en</strong> ziektelast voor 56 geselecteerde aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>(Hoeymans 2003).De ziektelast wordt daarbij uitgedrukt in DALY’s (Disability-Adjusted-Life-Years), hetge<strong>en</strong>gebaseerd is op e<strong>en</strong> studie uitgevoerd door de World Health Organisation (Murray 1996). Bijhet onderwerp Ziekt<strong>en</strong> van de Ademhalingsweg<strong>en</strong> is aandacht besteed aan de ziektelast t<strong>en</strong>gevolge van infecties van de bov<strong>en</strong>ste luchtweg<strong>en</strong>, maar niet bek<strong>en</strong>d is welk deel hiervanwordt bepaald CRS met of zonder neuspoliep<strong>en</strong>.De incid<strong>en</strong>tie van luchtweginfecties in Nederland was in 2005 (RIVM) 2.903.700. Bij verdereuitsplitsing staat vermeld dat het 430.000 maal sinusitis betrof. Van dit aantal is niet bek<strong>en</strong>dhoe vaak het CRS met of zonder neuspoliep<strong>en</strong> betrof.CRS is e<strong>en</strong> chronische aando<strong>en</strong>ing die de kwaliteit van lev<strong>en</strong> van de patiënt kan aantast<strong>en</strong>.In 1995 werd door Gliklich met behulp van de SF-36 vrag<strong>en</strong>lijst (Short Form 36-item HealthSurvey, www.SF-36.org ) de effect<strong>en</strong> op de gezondheid bij 158 patiënt<strong>en</strong> met chronischesinusitis in kaart gebracht <strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met de algem<strong>en</strong>e populatie in de Ver<strong>en</strong>igde Stat<strong>en</strong>.Patiënt<strong>en</strong> met chronische sinusitis scoord<strong>en</strong> significant meer beperking<strong>en</strong> in gezondheidsbeleving,vitaliteit <strong>en</strong> sociaal functioner<strong>en</strong> t<strong>en</strong> opzichte van de algem<strong>en</strong>e populatie. Ook t<strong>en</strong>opzichte van patiënt<strong>en</strong> met andere chronische aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> (hartfal<strong>en</strong>, COPD, rugproblematiek)blek<strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong> met chronische sinusitis significant slechter te scor<strong>en</strong>. In 2001 werddoor van Agthov<strong>en</strong> et al. (2001) e<strong>en</strong> onderzoek gedaan naar de kwaliteit van lev<strong>en</strong> onderpatiënt<strong>en</strong> met chronische rhinosinusitis waarbij gebruik werd gemaakt van verschill<strong>en</strong>devrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong>. Hierbij kwam naar vor<strong>en</strong> dat CRS-patiënt<strong>en</strong> meer hinder ondervond<strong>en</strong> vanalgem<strong>en</strong>e malaise, vermoeidheid <strong>en</strong> beperking<strong>en</strong> in hun sociaal functioner<strong>en</strong>. In 2007 werdin e<strong>en</strong> Poolse studie (Teut 2007) met behulp van de SF-36 vrag<strong>en</strong>lijst aan patiënt<strong>en</strong> (n=83)met acute sinusitis (AS), patiënt<strong>en</strong> (n=101) met chronische sinusitis (CS) <strong>en</strong> gezonde controles(n=184) gevraagd naar de kwaliteit van lev<strong>en</strong>. Patiënt<strong>en</strong> met AS <strong>en</strong> CS scoord<strong>en</strong>meer beperking<strong>en</strong> in het dagelijks lev<strong>en</strong> dan de gezonde controles, waarbij de patiënt<strong>en</strong> metCS significant meer beperking<strong>en</strong> scoord<strong>en</strong> dan de patiënt<strong>en</strong> met AS. In e<strong>en</strong> systematischereview begin 2008 onderzocht<strong>en</strong> Chester et al. de effect<strong>en</strong> van <strong>en</strong>doscopische sinuschirurgieop de vermoeidheidsklacht<strong>en</strong> van patiënt<strong>en</strong>. Alle 28 onderzochte studies toond<strong>en</strong>e<strong>en</strong> substantiële afname van de vermoeidheid na <strong>en</strong>doscopische sinuschirurgie.7.2. Verlies aan arbeidsvermog<strong>en</strong> t<strong>en</strong> gevolge van CRS met of zonder PNIn het EPOS-docum<strong>en</strong>t is aandacht besteed aan de directe <strong>en</strong> indirecte kost<strong>en</strong> van CRS. Ine<strong>en</strong> Nederlandse studie (Van Agthov<strong>en</strong> 2002) is e<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ing gemaakt van de directekost<strong>en</strong> voor behandeling van patiënt<strong>en</strong> met ernstige CRS behandeld in e<strong>en</strong> academischc<strong>en</strong>trum: 1861 USD/jaar per patiënt. In de studie van Bhattacharyya (2003) is voor deAmerikaanse situatie e<strong>en</strong> berek<strong>en</strong>ing gemaakt van de totale directe <strong>en</strong> indirecte kost<strong>en</strong> bijelkaar. Veertig proc<strong>en</strong>t van deze kost<strong>en</strong> word<strong>en</strong> toegeschrev<strong>en</strong> aan de indirecte kost<strong>en</strong> van<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 81


ziekteverzuim <strong>en</strong> verminderde productiviteit. Exacte cijfers over de kost<strong>en</strong> van verzuim <strong>en</strong>verminderde productiviteit t<strong>en</strong> gevolge van CRS met of zonder neuspoliep<strong>en</strong> zijn inNederland niet voorhand<strong>en</strong>. De Amerikaanse onderzoeksgegev<strong>en</strong>s zijn vanwege e<strong>en</strong>verschill<strong>en</strong>d stelsel van sociale zekerheid niet te extrapoler<strong>en</strong> naar de Nederlandsesam<strong>en</strong>leving. WAO-instroomcijfers als maat voor langdurige beperking<strong>en</strong> <strong>en</strong> verzuim zijnwel bek<strong>en</strong>d als het gaat om aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> van de luchtweg<strong>en</strong>, maar ook hier ontbrek<strong>en</strong>cijfers als het gaat om CRS met of zonder neuspoliep<strong>en</strong>.7.3. Registratie beroepsziekt<strong>en</strong>Bedrijfsarts<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> aando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong>, die in overweg<strong>en</strong>de mate voortkom<strong>en</strong> uit blootstellingbinn<strong>en</strong> het werk, te meld<strong>en</strong> bij het Nederlands C<strong>en</strong>trum voor Beroepsziekt<strong>en</strong> (NCvB). In2006 werd 5480 maal melding gemaakt van e<strong>en</strong> beroepsziekte bij het NCvB, verdeeld naardiagnosecategorie van het cascode systeem. Hiervan betrof het 78 maal e<strong>en</strong> ziekte van deademhalingsweg<strong>en</strong>, nadere specificatie ontbreekt daarbij. Tev<strong>en</strong>s is in 2006 het aantalmelding<strong>en</strong> van longaando<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> naar diagnose door bedrijfsarts<strong>en</strong> geregistreerd. Er werd104 keer melding gemaakt van e<strong>en</strong> longaando<strong>en</strong>ing, waarvan het twee keer ging om(chronische) sinusitis (Nederlands C<strong>en</strong>trum voor Beroepsziekt<strong>en</strong>, statistiek 2006).7.4. Relatie werk <strong>en</strong> CRS met of zonder neuspoliep<strong>en</strong>Uitgangsvraag:• In het kader van de richtlijn is de vraagstelling in hoeverre expositie in het werk e<strong>en</strong>causaal <strong>en</strong>/of contribuer<strong>en</strong>d effect heeft bij het ontstaan <strong>en</strong>/of onderhoud<strong>en</strong> van CRSmet of zonder PN.Uitkomst<strong>en</strong> literatuurstudieBij de literatuurstudie kwam<strong>en</strong> in medline 55 artikel<strong>en</strong> naar vor<strong>en</strong> <strong>en</strong> in embase 31 artikel<strong>en</strong>.Na selectie blev<strong>en</strong> in totaal 11 bruikbare artikel<strong>en</strong> over. Artikel<strong>en</strong>, waarin niet specifiek werdaangegev<strong>en</strong> dat het ging om sinusitis, werd<strong>en</strong> weggelat<strong>en</strong>.In e<strong>en</strong> studie van Ahman et al. (2001) werd onderzoek gedaan naar het voorkom<strong>en</strong> vannasale pathologie onder verschill<strong>en</strong>de boer<strong>en</strong> (20 vark<strong>en</strong>sboer<strong>en</strong> <strong>en</strong> 21 graanboer<strong>en</strong>), waarbijaan de hand van vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong>, huidtest<strong>en</strong>, spirometrie, neusinspectie, gehoortest<strong>en</strong> <strong>en</strong>nasale lavage e<strong>en</strong> vergelijking werd gemaakt met 19 controleperson<strong>en</strong>. Uitkomst<strong>en</strong> toond<strong>en</strong>aan dat boer<strong>en</strong>, in vergelijking met de controlegroep, vaker klacht<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> van de lagereluchtweg<strong>en</strong>, meer klacht<strong>en</strong> hadd<strong>en</strong> over aantasting van de reuk, neuspoliep<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong>vaker voor dan bij de controlegroep, <strong>en</strong> vaker werd hyperaemie <strong>en</strong> zwelling van de nasaleslijmvliez<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong>. De nasale lavages toond<strong>en</strong> hogere waard<strong>en</strong> voor myeloperoxidase.Conclusie was dat boer<strong>en</strong> meer pathologische afwijking<strong>en</strong> vertoond<strong>en</strong> in de nasaleslijmvliez<strong>en</strong>, mogelijk veroorzaakt door allerg<strong>en</strong><strong>en</strong> <strong>en</strong> irriter<strong>en</strong>de stoff<strong>en</strong> in het werk. Er wordtin deze studie ge<strong>en</strong> melding gemaakt van CRS. Ook in e<strong>en</strong> Franse studie van B<strong>en</strong>er et al.(1999) werd e<strong>en</strong> vergelijking gemaakt tuss<strong>en</strong> boer<strong>en</strong>, blootgesteld aan pesticid<strong>en</strong> <strong>en</strong> nietblootgestelde controles. <strong>Chronische</strong> luchtwegklacht<strong>en</strong> kwam<strong>en</strong> significant vaker voor onderboer<strong>en</strong> dan controles (p< 0,05).In e<strong>en</strong> studie van Al-Neaimi et al. (2001) werd de blootstelling aan cem<strong>en</strong>tstof ondermedewerkers van e<strong>en</strong> cem<strong>en</strong>tfabriek vergelek<strong>en</strong> met controles door middel van82 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> <strong>en</strong> longfunctieonderzoek. In de groep cem<strong>en</strong>twerkers werd bij vrag<strong>en</strong>lijstonderzoekin 27% melding gemaakt van sinusitis <strong>en</strong> bij de controles in 11%. Ook hier isde conclusie dat de verschill<strong>en</strong> waarschijnlijk word<strong>en</strong> verklaard door cem<strong>en</strong>tstof <strong>en</strong> is nietgevraagd naar de duur van de symptom<strong>en</strong>.In 2003 hebb<strong>en</strong> Baser et al. (2003) e<strong>en</strong> studie gedaan naar de blootstelling aan fijnstof bij108 arbeiders in de diervoedingsindustrie <strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met 108 controles. Er werd e<strong>en</strong>fijnstofmeting meting op de werkplek uitgevoerd. Tev<strong>en</strong>s werd<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong> afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong><strong>en</strong> longfunctieonderzoek gedaan. In de groep van de blootgestelde werknemers was sprakevan e<strong>en</strong> significant hogere preval<strong>en</strong>tie van sinusitis (8,3%) dan in de controlegroep(p=0,008). Niet bek<strong>en</strong>d is of het gaat om episodes van acute sinusitis of CRS. In e<strong>en</strong> rec<strong>en</strong>tNederlands onderzoek werd<strong>en</strong> de effect<strong>en</strong> van trichlooramine op de luchtweg<strong>en</strong> onderzochtonder medewerkers van binn<strong>en</strong>zwembad<strong>en</strong> (Jacobs 2007). Hierbij werd<strong>en</strong> vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong>afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> onder 624 medewerkers verdeeld over 38 zwembad<strong>en</strong> <strong>en</strong> er werd<strong>en</strong> meting<strong>en</strong>verricht naar trichlooramine in de zwembad<strong>en</strong>. Het voorkom<strong>en</strong> van respiratoire symptom<strong>en</strong>werd vergelek<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> steekproef uit de sam<strong>en</strong>leving. Symptom<strong>en</strong> van de bov<strong>en</strong>ste luchtweg<strong>en</strong>,te wet<strong>en</strong> heesheid, stemverlies <strong>en</strong> sinusitis war<strong>en</strong> statistisch significant verhoogd inrelatie tot de cumulatieve chloramineconc<strong>en</strong>traties t<strong>en</strong> opzichte van de controlegroep.Onderzoek onder medewerkers, die in e<strong>en</strong> drukkerij gewerkt hadd<strong>en</strong>, toonde naast e<strong>en</strong>verhoogd morbidity odds ratio (MOR) voor nasopharynxcarcinoom e<strong>en</strong> verhoogd MOR voorchronische pharyngitis <strong>en</strong> sinusitis (Liu 2002).Ook e<strong>en</strong> onderzoek onder brandweermann<strong>en</strong> toonde e<strong>en</strong> significant vaker voorkom<strong>en</strong> vanacute <strong>en</strong> chronische sinusitis (p< 0,01) t<strong>en</strong> opzichte van e<strong>en</strong> controlepopulatie(Mustajbegovic 2001).Zuskin et al. (2004) toonde in e<strong>en</strong> onderzoek onder 198 medewerkers van e<strong>en</strong>productiebedrijf voor farmaceutica (voornamelijk antibiotica) aan dat er e<strong>en</strong> significanthogere preval<strong>en</strong>tie was van sinusitis t<strong>en</strong> opzichte van de controlegroep van 113 person<strong>en</strong>.De m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> uit de controlegroep war<strong>en</strong> all<strong>en</strong> afkomstig uit e<strong>en</strong> voedselverpakkingsbedrijf,waarbij niets vermeld stond over de risico’s van blootstelling in dat bedrijf. Zuskin (1998)toonde in e<strong>en</strong> onderzoek onder medewerkers van e<strong>en</strong> bedrijf voor synthetisch textiel e<strong>en</strong>significant hogere preval<strong>en</strong>tie aan van sinusitis t<strong>en</strong> opzichte van e<strong>en</strong> controlegroep in dedoorsneepopulatie.Park et al. (2005) kond<strong>en</strong> uit e<strong>en</strong> studie onder medewerkers, die blootgesteld war<strong>en</strong> aanaërosol<strong>en</strong> van metaalbewerkingsvloeistoff<strong>en</strong>, concluder<strong>en</strong> dat contaminatie met microorganism<strong>en</strong>mogelijk sinusitis kan veroorzak<strong>en</strong> of t<strong>en</strong>minste de vatbaarheid voor sinusitiskan verhog<strong>en</strong>.Tot slot werd in e<strong>en</strong> studie van Samet (2004) wel vaker nasale ontstekingsverschijnsel<strong>en</strong>gevond<strong>en</strong> in de nasale mucosa, maar ge<strong>en</strong> overtuig<strong>en</strong>d bewijs gevond<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> actieverokers <strong>en</strong> het voorkom<strong>en</strong> van sinusitis.7.5. Relevantie belast<strong>en</strong>de werkomstandighed<strong>en</strong>Op grond van het wet<strong>en</strong>schappelijk bewijs wat naar vor<strong>en</strong> komt uit de literatuurgegev<strong>en</strong>skan word<strong>en</strong> gesteld dat er wel e<strong>en</strong> verband is tuss<strong>en</strong> het voorkom<strong>en</strong> van symptom<strong>en</strong> van debov<strong>en</strong>ste luchtweg<strong>en</strong> door expositie aan stoff<strong>en</strong>, gass<strong>en</strong> <strong>en</strong> damp<strong>en</strong> in de werksituatie. Ine<strong>en</strong> onderzoek van Hyton<strong>en</strong> (1996) zijn voor meer dan 20 beroep<strong>en</strong> of werkomstandighed<strong>en</strong>berek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> gemaakt van het relatieve risico op werkgebond<strong>en</strong> rhinitis. Ook voor sinusitis<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 83


komt uit literatuuronderzoek naar vor<strong>en</strong> dat blootstelling in bepaalde beroep<strong>en</strong> aanleidinggeeft tot e<strong>en</strong> significant vaker voorkom<strong>en</strong> van sinusitis. Voor CRS met of zonder PN zijndergelijke cijfers niet bek<strong>en</strong>d. Gegev<strong>en</strong>s over e<strong>en</strong> oorzakelijk verband tuss<strong>en</strong> het ontstaanvan CRS met of zonder PN <strong>en</strong> werkomstandighed<strong>en</strong> zijn ev<strong>en</strong>min voorhand<strong>en</strong>. Hooguit kangesteld word<strong>en</strong> dat het vermoed<strong>en</strong> bestaat dat blootstelling op de werkplek e<strong>en</strong> contribuer<strong>en</strong>defactor kan zijn bij de multifactoriëel bepaalde aando<strong>en</strong>ing CRS met of zonder PN.ConclusieNiveau 4Hoewel er aanwijzing<strong>en</strong> zijn dat blootstelling in sommige beroep<strong>en</strong>aanleiding is voor e<strong>en</strong> vaker voorkom<strong>en</strong> van rhinitis, is dit voor CRS metof zonder NP niet bek<strong>en</strong>d. Hooguit bestaat het vermoed<strong>en</strong> dat blootstellingop de werkplek e<strong>en</strong> contribuer<strong>en</strong>de factor is bij het ontstaan ofonderhoud<strong>en</strong> van CRS.DM<strong>en</strong>ing van de werkgroep7.6. Rol van de bedrijfsartsProbleemoriëntatie <strong>en</strong> diagnoseExacte cijfers over het voorkom<strong>en</strong> van medewerkers met CRS met of zonder NP in depraktijk van de bedrijfsarts zijn niet voorhand<strong>en</strong>. Aangezi<strong>en</strong> bij patiënt<strong>en</strong> met CRS sprake isvan e<strong>en</strong> hoge co-morbiditeit door astma (50-60% wordt g<strong>en</strong>oemd, zie hoofdstuk 4.11.) is hetd<strong>en</strong>kbaar dat de aando<strong>en</strong>ing van de lagere luchtweg<strong>en</strong> voor de bedrijfsarts op de voorgrondstaat. Van belang is bij de anamnese bij m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> met problematiek van de luchtweg<strong>en</strong> zowelaandacht te bested<strong>en</strong> aan de bov<strong>en</strong>ste <strong>en</strong> lagere luchtweg<strong>en</strong>. Voor het vaststell<strong>en</strong> van e<strong>en</strong>relatie met factor<strong>en</strong> in de werksituatie is e<strong>en</strong> volledige werkanamnese van belang.Vervolg<strong>en</strong>s is het van belang om vast te stell<strong>en</strong> of CRS arbeidsrelevant <strong>en</strong>/of arbeidsgerelateerdis. CRS hoeft niet arbeidsgerelateerd te zijn, maar kan door e<strong>en</strong> verminderdearbeidsparticipatie wel arbeidsrelevant zijn. Indi<strong>en</strong> het vermoed<strong>en</strong> bestaat op e<strong>en</strong> relatie metexpositie aan stoff<strong>en</strong>, gass<strong>en</strong> of damp<strong>en</strong> op de werkplek di<strong>en</strong>t verder onderzoek plaats tevind<strong>en</strong>. Laat de werknemer ev<strong>en</strong>tueel e<strong>en</strong> registratie mak<strong>en</strong> wanneer de klacht<strong>en</strong> optred<strong>en</strong>in relatie tot het werk.Tot slot is het van belang dat de bedrijfsarts aandacht heeft voor de kwaliteit van lev<strong>en</strong> vande medewerker. CRS is e<strong>en</strong> chronische inflammatoire aando<strong>en</strong>ing die de kwaliteit van lev<strong>en</strong>aanmerkelijk kan aantast<strong>en</strong>. Deze medewerkers kunn<strong>en</strong> in aanzi<strong>en</strong>lijke mate beperktword<strong>en</strong> door algem<strong>en</strong>e malaise <strong>en</strong> vermoeidheid met als gevolg e<strong>en</strong> afname van het sociaalfuntioner<strong>en</strong>. Door gericht te vrag<strong>en</strong> naar beperking<strong>en</strong> in het dagelijks lev<strong>en</strong> kan voor debedrijfsarts e<strong>en</strong> goed beeld ontstaan van de medewerker, die vervolg<strong>en</strong>s aanknopingspunt<strong>en</strong>voor de verdere begeleiding kan oplever<strong>en</strong>.Interv<strong>en</strong>tiesIn het algeme<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bedrijfsg<strong>en</strong>eeskundige interv<strong>en</strong>ties vanuit verschill<strong>en</strong>de invalshoek<strong>en</strong>word<strong>en</strong> gedaan. Interv<strong>en</strong>ties kunn<strong>en</strong> zich richt<strong>en</strong> op het verminder<strong>en</strong> van debelast<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> in het werk doorbijvoorbeeld werkaanpassing. E<strong>en</strong> interv<strong>en</strong>tie kan zichook richt<strong>en</strong> op verbetering van de belastbaarheid van de patiënt. Verder di<strong>en</strong>t zich in debedrijfsg<strong>en</strong>eeskundige setting de mogelijkheid aan van monitoring door middel van84 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


Periodiek Medisch Onderzoek (PMO). Medewerkers hebb<strong>en</strong> daarnaast de mogelijkheid opeig<strong>en</strong> initiatief e<strong>en</strong> bezoek te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong> aan het arbeidsomstandighed<strong>en</strong>spreekuur van debedrijfsarts.Op grond van de Arbo-wet zijn werkgevers verplicht om te zorg<strong>en</strong> voor e<strong>en</strong> gezondewerkplek. Bedrijfsarts<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> als taak de gezondheid van werknemers te bescherm<strong>en</strong> <strong>en</strong>te bevorder<strong>en</strong>. Primair di<strong>en</strong>t de bedrijfsarts werkgevers <strong>en</strong> werknemers te adviser<strong>en</strong> over deprev<strong>en</strong>tie van beroepsmatige blootstelling (primaire prev<strong>en</strong>tie). Bij het reducer<strong>en</strong> van deblootstellingrisico’s op het werk wordt de arbeidshygiënische strategie gehanteerd zoalsdoor de Arbo-wet is voorgeschrev<strong>en</strong>. Hierbij wordt uitgegaan van de vier volg<strong>en</strong>de stapp<strong>en</strong>:1) bestrijding van de bron (bijvoorbeeld gevaarlijke stof vervang<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> minder gevaarlijkestof), 2) reductie blootstelling door v<strong>en</strong>tilatiesystem<strong>en</strong> die afzuig<strong>en</strong> bij de bron, 3)organisatorische <strong>en</strong> procedurele aanpak (bekort<strong>en</strong> expositietijd <strong>en</strong> verminder<strong>en</strong> aantal blootgesteldemedewerkers) <strong>en</strong> t<strong>en</strong>slotte het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddel<strong>en</strong>.De bedrijfsarts beoordeelt de blootstelling in sam<strong>en</strong>werking met de arbeidshygiënist <strong>en</strong>adviseert vervolg<strong>en</strong>s de medewerker <strong>en</strong> het bedrijf over de aanpak van de blootstelling. Devoorgestelde maatregel<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s geëvalueerd te word<strong>en</strong>. Voer evaluatie uit metde medewerker na interv<strong>en</strong>tie. Adviseer het bedrijf op afdelings- <strong>en</strong>/of directi<strong>en</strong>iveau over deuitvoering van prev<strong>en</strong>tieve maatregel<strong>en</strong>.Begeleiding bij verzuim <strong>en</strong> reïntegratieDe begeleiding bij verzuim <strong>en</strong> reïntegratie in het arbeidsproces is e<strong>en</strong> vorm van tertiaireprev<strong>en</strong>tie. Voor de reïntegratie is het van belang om na te gaan hoe de belasting in het werkverminderd kan word<strong>en</strong> <strong>en</strong> de belastbaarheid van de patiënt vergroot kan word<strong>en</strong>. Dit vergte<strong>en</strong> individuele aanpak <strong>en</strong> is doorgaans maatwerk. Wederzijds overleg tuss<strong>en</strong> bedrijfsarts<strong>en</strong> de huisarts/specialist kan hierbij nodig zijn om tot e<strong>en</strong> goede advisering te kom<strong>en</strong>.De bedrijfsarts maakt de afweging tuss<strong>en</strong> belasting <strong>en</strong> belastbaarheid <strong>en</strong> adviseert deindividuele medewerker <strong>en</strong> het managem<strong>en</strong>t binn<strong>en</strong> de kaders van de Wet VerbeteringPoortwachter <strong>en</strong> de professionele richtlijn<strong>en</strong> (NVAB). Bij e<strong>en</strong> chronische aando<strong>en</strong>ing alsCRS met/zonder PN zal informatie van de behandelaar(s) vaak noodzakelijk zijn om tekom<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> objectivering van de belastbaarheid. Tev<strong>en</strong>s is het voor de bedrijfsarts nuttigom te wet<strong>en</strong> of de behandeldoel<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gehaald. “Informed cons<strong>en</strong>t” van de patiënt ishierbij e<strong>en</strong> noodzakelijke voorwaarde.Indi<strong>en</strong> er, ondanks alle eerder g<strong>en</strong>oemde interv<strong>en</strong>ties, sprake blijkt te zijn van blijv<strong>en</strong>dearbeidsongeschiktheid voor het eig<strong>en</strong> werk, di<strong>en</strong>t de bedrijfarts zonodig andere professionalsbij het re-integratietraject te betrekk<strong>en</strong>. Advies van de arbeidsdeskundige kan daarbijvan meerwaarde zijn.Aanbeveling<strong>en</strong>De bedrijfsarts adviseert de werkgever <strong>en</strong> werknemer op het gebied van primair prev<strong>en</strong>tievemaatregel<strong>en</strong> op de werkplek, gericht op het verminder<strong>en</strong> van de inhalatoire blootstelling aangass<strong>en</strong>, damp<strong>en</strong> <strong>en</strong>/of aërosol<strong>en</strong>. Bij het vermoed<strong>en</strong> dat blootsteling e<strong>en</strong> rol speelt bij CRSdi<strong>en</strong>t zonodig e<strong>en</strong> arbeidshygiënist te word<strong>en</strong> ingeschakeld.<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 85


De bedrijfsarts consulteert de specialist indi<strong>en</strong> onvoldo<strong>en</strong>de herstel optreedt bij behandeling<strong>en</strong>/of wanneer er onvoldo<strong>en</strong>de informatie voorhand<strong>en</strong> is om de belastbaarheid te kunn<strong>en</strong>beoordel<strong>en</strong>.Literatuur- Agthov<strong>en</strong> van M. Quality of life of pati<strong>en</strong>ts with refractory chronic rhinosinusitis: effects offilgrastim treatm<strong>en</strong>t. Am J Rhinol. 2001 Jul-Aug;15(4):231-7.- Agthov<strong>en</strong> van M, Uyl-de Groot CA, Fokk<strong>en</strong>s WJ, van de Merwe JP, Busschbach JJ. Costanalysis of regular and filgrastim treatm<strong>en</strong>t in pati<strong>en</strong>ts with refractory chronic rhinosinusitis.Rhinology. 2002;40(2):69-74.- Ahman M, Holmstrom M, Kolmodin HB, Thelin A. Nasal symptoms and pathophysiology infarmers. International Archives of Occupational and Environm<strong>en</strong>tal Health 2001;74(4):279-84- Al-Neaimi YI, Gomes J, Lloyd OL. Respiratory illnesses and v<strong>en</strong>tilatory function among workersat a cem<strong>en</strong>t factory in a rapidly developing country. Occupational Medicine 2001;51(6): 367-73.- Baser S, Fisekci FE, Ozkurt S, Z<strong>en</strong>cir M. Respiratory Effects of Chronic Animal Feed DustExposure. Journal of Occupational Health 2003;45(5):324-30.- B<strong>en</strong>er A, Lestringant GG, Beshwari MM, Pasha MAH. Respiratory symptoms, skin disordersand serum IgE levels in farm workers. Allergie et Immunologie. 1999;31(2):52-6.- Bhattacharyya Nl. The economic burd<strong>en</strong> and symptom manifestations of chronic rhinosinusitis.Am J Rhinol. 2003;17(1):27-32.- Chester AC, Sindwani R, Smith TL, Bhattacharyya N. Fatigue Improvem<strong>en</strong>t FollowingEndoscopic Sinus Surgery: A Systematic Review and Meta-Analysis. Laryngoscope. 2008Apr;118(4):730-739.- Gliklich RE, Metson R. The health impact of chronic sinusitis in pati<strong>en</strong>ts seeking otolaryngologiccare. Otolaryngol Head Neck Surg 1995;113:104–109- Hoeymans N, Gommer AM, Poos MJJC. Wat is de ziektelast in Nederland? In:Volksgezondheid Toekomst Verk<strong>en</strong>ning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthov<strong>en</strong>: RIVM,2006.- Hyton<strong>en</strong> M, Sala E. Nasal provocation test in the diagnostics of occupational allergic rhinitis.Rhinology. 1996;34(2):86-90.- Jacobs JH, Spaan S, van-Rooy GBGJ, Meliefste C, Zaat VAC, Rooyackers JM, et al. Exposureto trichloramine and respiratory symptoms in indoor swimming pool workers. EuropeanRespiratory Journal 2007;29(4):690-8.- Ket<strong>en</strong>zorg COPD, richtlijn CBO, 2005.- Liu YH, Du CL, Lin CT, Chan CC, Ch<strong>en</strong> CJ, Wang JD. Increased morbidity fromnasopharyngeal carcinoma and chronic pharyngitis or sinusitis among workers at a newspaperprinting company. Occupational and Environm<strong>en</strong>tal Medicine 2002;59(1):18-22.- Murray CJL, Lopez AD. The Global Burd<strong>en</strong> of Disease. G<strong>en</strong>eva, World Health- Organization, Harvard School of Public Health, World Bank 1996.- Mustajbegovic J, Zuskin E, Schachter EN, Kern J, Vrcic KM, Heimer S, et al. Respiratoryfunctionin active firefighters. American Journal of Industrial Medicine 2001;40(1):55-62.- Nederlands C<strong>en</strong>trum voor Beroepsziekt<strong>en</strong>, statistiek 2006.- NHG standaard: <strong>Rhinosinusitis</strong> 2005.- NVAB: Handel<strong>en</strong> van de bedrijfsarts bij werknemers met astma <strong>en</strong> COPD, geautoriseerderichtlijn, 2003.- Park D, Choi B, Kim S, Kwag H, Joo K, Jeong J. Exposure assessm<strong>en</strong>t to suggest the cause ofsinusitis developed in grinding operations utilizing soluble metalworking fluids. J Occup Health2005;47(4):319-26.- Samet JM. Adverse effects of smoke exposure on the upper airway. Tob.Control 2004;13 Suppl1:i57-i60.- Teul et al. Quality of life of pati<strong>en</strong>ts with diseases of the sinuses. Journal of Physiology andPharmacology, 2007, 58, supp 5. 691-697.- Zuskin E, Mustajbegovic J, Schachter EN, Kern J, Deckovic V, V, Pucarin CJ, et al. Respiratoryfindings in pharmaceutical workers. American Journal of Industrial Medicine 2004;46(5):472-9.86 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


- Zuskin E, Mustajbegovic J, Schachter EN, Kern J, Budak A, Godnic-Cvar J. Respiratoryfindings in synthetic textile workers. Am J Ind Med 1998;33(3):263-273.<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 87


88 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


HOOFDSTUK 8: IMPLEMENTATIE VAN DE RICHTLIJN ENINDICATORENUitgangsvrag<strong>en</strong>:• Hoe kan de implem<strong>en</strong>tatie van deze richtlijn bevorderd word<strong>en</strong>?• Ontwikkeling indicator<strong>en</strong>8.1. Hoe kan de implem<strong>en</strong>tatie van deze richtlijn bevorderd word<strong>en</strong>?AchtergrondDe implem<strong>en</strong>tatie van multidisciplinaire richtlijn<strong>en</strong> is in Nederland vooralsnog niet int<strong>en</strong>siefonderzocht. Onderzoek naar de implem<strong>en</strong>tatie van standaard<strong>en</strong> (voor huisarts<strong>en</strong>) is ietsbeter beschikbaar. Uit deze onderzoek<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> conclusies getrokk<strong>en</strong> word<strong>en</strong>, diewaarschijnlijk ook relevant zijn voor de implem<strong>en</strong>tatie van multidisciplinaire richtlijn<strong>en</strong>.In e<strong>en</strong> onderzoeksrapport ‘Effectieve implem<strong>en</strong>tatie: theorieën <strong>en</strong> strategieën’ zijnbelemmer<strong>en</strong>de <strong>en</strong> bevorder<strong>en</strong>de factor<strong>en</strong> voor de implem<strong>en</strong>tatie van standaard<strong>en</strong> <strong>en</strong>richtlijn<strong>en</strong> weergegev<strong>en</strong> (Hulscher 2000). In dit onderzoeksrapport <strong>en</strong> in e<strong>en</strong> eerder rapportword<strong>en</strong> overzichtsartikel<strong>en</strong> met betrekking tot verschill<strong>en</strong>de implem<strong>en</strong>tatiestrategieën becomm<strong>en</strong>tariëerd(Hulscher 2000, Grol 2003).Uit dit onderzoek blijkt dat richtlijn<strong>en</strong>, die gemaakt <strong>en</strong> verspreid word<strong>en</strong> door erk<strong>en</strong>despecialist<strong>en</strong> op dat gebied, die recht do<strong>en</strong> aan de gangbare praktijk <strong>en</strong> die ‘interactief’verspreid word<strong>en</strong> relatief succesvol blijk<strong>en</strong>. Uiteraard hebb<strong>en</strong> ook vorm <strong>en</strong> inhoud van e<strong>en</strong>richtlijn belangrijke invloed op de acceptatie van de richtlijn <strong>en</strong> - na acceptatie - op deimplem<strong>en</strong>tatie (Grol 1998).Ideale richtlijn<strong>en</strong> zijn valide, betrouwbaar, reproduceerbaar, multidisciplinair, toepasbaar <strong>en</strong>flexibel, duidelijk, e<strong>en</strong>duidig <strong>en</strong> goed gedocum<strong>en</strong>teerd. Verder is het bevorderlijk voor dekwaliteit van e<strong>en</strong> richtlijn dat e<strong>en</strong> testtraject voor implem<strong>en</strong>tatie wordt uitgezet, dat deuitvoering ervan evalueerbaar is <strong>en</strong> op basis daarvan aangepast kan word<strong>en</strong>. Van belang istev<strong>en</strong>s dat in de richtlijn, waar relevant, behalve aan het zorgverl<strong>en</strong>erperspectief ookaandacht wordt geschonk<strong>en</strong> aan patiëntperspectief <strong>en</strong> aan het maatschappelijk perspectief(bijvoorbeeld: kost<strong>en</strong> <strong>en</strong> organisatie van zorg). T<strong>en</strong>slotte is het van belang dat de richtlijn naimplem<strong>en</strong>tatie ook daadwerkelijk geëvalueerd wordt <strong>en</strong>, indi<strong>en</strong> nodig aangepast aan nieuweinzicht<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> instrum<strong>en</strong>t ter controle van deze items is beschikbaar (AGREE-instrum<strong>en</strong>t).De richtlijn chronische rhinosinusitis is zoveel mogelijk opgesteld aan de hand van dezeAGREE-criteria. De richtlijn is transparant in de argum<strong>en</strong>tatie voor wat betreft de balanstuss<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijke overweging<strong>en</strong> <strong>en</strong> overige overweging<strong>en</strong>, zoals praktijkorganisatie,patiëntw<strong>en</strong>s<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorkeur<strong>en</strong> <strong>en</strong> maatschappijbelang.Naast e<strong>en</strong> intrinsiek optimaal opgestelde richtlijn kunn<strong>en</strong> meerdere maatregel<strong>en</strong> deimplem<strong>en</strong>tatie van de richtlijn bevorder<strong>en</strong>.<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 89


De belangrijkste conclusies t<strong>en</strong> aanzi<strong>en</strong> van de effectiviteit van implem<strong>en</strong>tatiestrategieënvan richtlijn<strong>en</strong> zijn (NHS 1999, Bero 1998, W<strong>en</strong>sing 1994, W<strong>en</strong>sing 1998):- Voor optimale implem<strong>en</strong>tatie van de richtlijn moet aandacht word<strong>en</strong> besteed aanfactor<strong>en</strong> die compliantie met de richtlijn kunn<strong>en</strong> bevorder<strong>en</strong> of belemmer<strong>en</strong> (perdoelgroep <strong>en</strong>/of setting); e<strong>en</strong> goede analyse van deze bevorder<strong>en</strong>de <strong>en</strong> belemmer<strong>en</strong>defactor<strong>en</strong> is noodzakelijk vóór implem<strong>en</strong>tatie.- Er bestaat ge<strong>en</strong> één-op-één relatie tuss<strong>en</strong> de theorieën betreff<strong>en</strong>de de implem<strong>en</strong>tatie<strong>en</strong> de concrete implem<strong>en</strong>tatiestrategieën.- Het is onmogelijk om één optimale interv<strong>en</strong>tie (<strong>en</strong>kelvoudig of sam<strong>en</strong>gesteld) aan tebevel<strong>en</strong> voor het bevorder<strong>en</strong> van implem<strong>en</strong>tatie van vernieuwing of verandering(richtlijn), meerdere strategieën zull<strong>en</strong> moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gecombineerd.Implem<strong>en</strong>tatie richtlijnDe werkgroep rek<strong>en</strong>t het niet tot haar taak exact weer te gev<strong>en</strong> hoe deze richtlijngeïmplem<strong>en</strong>teerd zal moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong>. Wel wil zij in deze beknopte bijdrage e<strong>en</strong> aantalvoorstell<strong>en</strong> ter bevordering van de implem<strong>en</strong>tatie do<strong>en</strong>.De volg<strong>en</strong>de activiteit<strong>en</strong> zijn reeds ondernom<strong>en</strong> of in gang gezet ter bevordering van deimplem<strong>en</strong>tatie van de richtlijn chronische rhinosinusitis:- Het gebruik van de richtlijn wordt vergemakkelijkt door stroomdiagramm<strong>en</strong> voordiagnostiek <strong>en</strong> behandeling <strong>en</strong> e<strong>en</strong> sam<strong>en</strong>vatting van de richtlijn op te nem<strong>en</strong>.- De richtlijn zal zo int<strong>en</strong>sief mogelijk word<strong>en</strong> verspreid onder de led<strong>en</strong> van deverschill<strong>en</strong>de beroepsver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong>.- Informatie over de richtlijn zal word<strong>en</strong> verstrekt in publicaties in het NederlandsTijdschrift voor G<strong>en</strong>eeskunde <strong>en</strong> zo mogelijk in andere tijdschrift<strong>en</strong>.- De Nederlandse Ver<strong>en</strong>iging voor Keel-, Neus- <strong>en</strong> Oorheelkunde <strong>en</strong> Heelkunde vanhet Hoofd-Halsgebied zal jaarlijks de inhoud van de richtlijn toets<strong>en</strong> <strong>en</strong> beoordel<strong>en</strong> ofgehele of gedeeltelijke bijstelling noodzakelijk is.- De richtlijn komt integraal op het internet op de website van het CBO (www.cbo.nl).Daar waar mogelijk wordt de richtlijn gepubliceerd op de websites van de betrokk<strong>en</strong>Wet<strong>en</strong>schappelijke Ver<strong>en</strong>iging<strong>en</strong>.De werkgroep stelt de volg<strong>en</strong>de activiteit<strong>en</strong> voor ter bevordering van de implem<strong>en</strong>tatie vande richtlijn chronische rhinosinusitis.- Pres<strong>en</strong>tatie van de aanbeveling<strong>en</strong> van de richtlijn op wet<strong>en</strong>schappelijkebije<strong>en</strong>komst<strong>en</strong> van betrokk<strong>en</strong> beroepsorganisaties.- Op eerstkom<strong>en</strong>de wet<strong>en</strong>schappelijke jaarvergadering<strong>en</strong> van de deelnem<strong>en</strong>dever<strong>en</strong>iging<strong>en</strong> de bespreking van de richtlijn ag<strong>en</strong>der<strong>en</strong> om “startproblem<strong>en</strong>” met derichtlijn te inv<strong>en</strong>tariser<strong>en</strong> <strong>en</strong> bijstelling mogelijk te mak<strong>en</strong>.- Ontwikkeling <strong>en</strong> gebruik van hulpmiddel<strong>en</strong> voor de implem<strong>en</strong>tatie van de richtlijn inde dagelijkse praktijk, zoals bijvoorbeeld e<strong>en</strong> PDA-versie van de richtlijn.- Ontwikkeling van patiënt<strong>en</strong>voorlichtingsmateriaal ter ondersteuning van de richtlijn.- De werkgroep adviseert - waar relevant - del<strong>en</strong> van de richtlijn om te zett<strong>en</strong> inprotocoll<strong>en</strong>, rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong>d met lokale omstandighed<strong>en</strong>.- De lokale implem<strong>en</strong>tatie van de richtlijn in de lokale protocoll<strong>en</strong> zal tijd<strong>en</strong>s visitatiesvoor kwaliteit van zorg <strong>en</strong> opleiding word<strong>en</strong> geëvalueerd.90 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


- Regelmatige evaluatie van de voortgang in implem<strong>en</strong>tatie <strong>en</strong> navolging van derichtlijn; dit kan met de door e<strong>en</strong> andere werkgroep geformuleerde indicator<strong>en</strong> (zievolg<strong>en</strong>de paragraaf).- Formuler<strong>en</strong> van rester<strong>en</strong>de onderzoeksthema’s <strong>en</strong> vrag<strong>en</strong> die voor verdereonderbouwing van de richtlijn noodzakelijk zijn <strong>en</strong> doorspel<strong>en</strong> daarvan aan deverschill<strong>en</strong>de subsidiegevers <strong>en</strong> beleidsmakers.- Gerichte uitleg van de richtlijn in de media, zodat patiënt<strong>en</strong> via e<strong>en</strong>voudige <strong>en</strong>frequ<strong>en</strong>t geraadpleegde bronn<strong>en</strong> (tijdschrift<strong>en</strong>, krant<strong>en</strong>) op de hoogte zijn vanverandering in beleid.AanbevelingDe werkgroep is van m<strong>en</strong>ing dat de uitvoering van de in deze paragraaf g<strong>en</strong>oemdeinitiatiev<strong>en</strong> <strong>en</strong> voorstell<strong>en</strong> zal bijdrag<strong>en</strong> aan implem<strong>en</strong>tatie van deze richtlijn <strong>en</strong> daardooraan e<strong>en</strong> verbetering van de kwaliteit van zorg.Literatuur- Bero LA, Grilli R, Grimshaw JM, Harvey E, Oxman AD, Thomson MA. Closing the gap betwe<strong>en</strong>research and practice: an overview of systematic reviews of interv<strong>en</strong>tions to promote theimplem<strong>en</strong>tation of research findings. The Cochrane Effective Practice and Organization of CareReview Group. BMJ 1998;317:465-8.- Gezondheidsraad: Van Implem<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> naar ler<strong>en</strong>; het belang van tweerichtingsverkeer tuss<strong>en</strong>praktijk <strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schap in de gezondheidszorg. Gezondheidsraad: D<strong>en</strong> Haag, 2000 publicati<strong>en</strong>r 2000/18.- Grol R, Dalhuijs<strong>en</strong> J, Thomas S, Veld C, Rutt<strong>en</strong> G, Mokkink H. Attributes of clinical guidelinesthat influ<strong>en</strong>ce use of guidelines in g<strong>en</strong>eral practice: observational study. BMJ 1998;317:858-61.- Grol R, Grimshaw J. From best evid<strong>en</strong>ce to best practice: effective implem<strong>en</strong>tation of change inpati<strong>en</strong>ts' care. Lancet 2003;362:1225-30.- Hulscher M, W<strong>en</strong>sing M, Grol R: Effectieve implem<strong>en</strong>tatie: Theorieën <strong>en</strong> strategieën. Nijmeg<strong>en</strong>:Werkgroep Onderzoek Kwaliteit, 2000.- NHS c<strong>en</strong>tre for reviews and dissemination. Getting evid<strong>en</strong>ce into practice. Effect. Health Care1999. (feb)- The AGREE collaboration. Agree instrum<strong>en</strong>t. www.agreecollaboration.org (NEJM in press2001).- W<strong>en</strong>sing M, Grol R. Single and combined strategies for implem<strong>en</strong>ting changes in primary care:a literature review. Int J Qual Health Care 1994;6:115-32.- W<strong>en</strong>sing M, Weijd<strong>en</strong> T van der, Grol R. Implem<strong>en</strong>ting guidelines and innovations in g<strong>en</strong>eralpractice: which interv<strong>en</strong>tions are effective? Br J G<strong>en</strong> Pract 1998;48:991-7.8.2. Indicator<strong>en</strong> CRSInleidingIndicator<strong>en</strong> zijn meetbare elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> van de zorgverl<strong>en</strong>ing die e<strong>en</strong> aanwijzing gev<strong>en</strong> over demate van de kwaliteit van de geleverde zorg. E<strong>en</strong> indicator heeft e<strong>en</strong> signaalfunctie: het isge<strong>en</strong> directe maat voor kwaliteit, maar wijst op e<strong>en</strong> bepaald aspect van het functioner<strong>en</strong> <strong>en</strong>kan aanleiding zijn tot nader onderzoek. Het betreft hier de kern van de kwaliteitszorg: hetdaadwerkelijk met<strong>en</strong> van de kwaliteit van zorg <strong>en</strong> op grond van die meting het ev<strong>en</strong>tueelinvoer<strong>en</strong> van verbetering<strong>en</strong> met als doel de kwaliteit van zorg gericht te verbeter<strong>en</strong>.<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 91


Indicator<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> zorgaanbieders inzicht gev<strong>en</strong> in de resultat<strong>en</strong> van het eig<strong>en</strong> zorgproces<strong>en</strong> help<strong>en</strong> bij interne sturing <strong>en</strong> verbetering ervan. Indicator<strong>en</strong> met dit doel word<strong>en</strong> interneindicator<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. Indicator<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ook gebruikt word<strong>en</strong> om de prestaties vaninstelling<strong>en</strong> onderling te vergelijk<strong>en</strong> (b<strong>en</strong>chmark<strong>en</strong>). Door e<strong>en</strong> structurele feedback van deuitkomst<strong>en</strong> van het medisch-specialistisch handel<strong>en</strong> <strong>en</strong> de introductie van b<strong>en</strong>chmarking kane<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>de procesverbetering plaatsvind<strong>en</strong>.Indicator<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ook e<strong>en</strong> ander doel di<strong>en</strong><strong>en</strong>. De overheid, Inspectie voor deGezondheidszorg (IGZ) <strong>en</strong> patiënt<strong>en</strong>/consum<strong>en</strong>t<strong>en</strong> will<strong>en</strong> beoordel<strong>en</strong> of zorgaanbiedersvoldo<strong>en</strong>de kwaliteit lever<strong>en</strong> <strong>en</strong> strev<strong>en</strong> daarvoor naar geschikte indicator<strong>en</strong>. Indicator<strong>en</strong> metdit doel word<strong>en</strong> ook wel externe indicator<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. De externe indicator<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> ook bijDBC-onderhandeling<strong>en</strong> word<strong>en</strong> ingezet.Bij het opstell<strong>en</strong> van de indicator<strong>en</strong> word<strong>en</strong> bij voorkeur dié onderdel<strong>en</strong> van het zorgprocesgekoz<strong>en</strong> waar naar verwacht de meeste winst behaald kan word<strong>en</strong>.In opdracht van de Orde van Medisch Specialist<strong>en</strong> is e<strong>en</strong> methodologisch instrum<strong>en</strong>tontwikkeld dat di<strong>en</strong>t als evaluatie- <strong>en</strong> toetsingskader voor indicator<strong>en</strong>. In de toekomst teontwikkel<strong>en</strong> zorginhoudelijke indicator<strong>en</strong> di<strong>en</strong><strong>en</strong> aan de methodologische eis<strong>en</strong> van ditzog<strong>en</strong>aamde AIRE-instrum<strong>en</strong>t (Appraisal of Indicators, Research and Evaluation) tevoldo<strong>en</strong>. Bij het opstell<strong>en</strong> van de indicator<strong>en</strong> zijn relevante elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> uit het AIREinstrum<strong>en</strong>ttoegepast.Het daadwerkelijk invoer<strong>en</strong> <strong>en</strong> met<strong>en</strong> van de indicator<strong>en</strong> valt buit<strong>en</strong> de verantwoordelijkheidvan de richtlijnwerkgroep.Indicator<strong>en</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> (CRS)• Interne indicator<strong>en</strong>Interne indicator<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> als doel het inzichtelijk mak<strong>en</strong> van het zorgproces met betrekkingtot de diagnose <strong>en</strong> behandeling van CRS. De indicator<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gebruikt voorbijsturing <strong>en</strong> ondersteuning van de dagelijkse praktijkvoering binn<strong>en</strong> het eig<strong>en</strong> c<strong>en</strong>trum. Opgrond van meting van de indicator<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> gerichte verbeteracties in gang gezet word<strong>en</strong>.Daarnaast kunn<strong>en</strong> de indicator<strong>en</strong> als basis di<strong>en</strong><strong>en</strong> voor het opzett<strong>en</strong> van e<strong>en</strong> kwaliteitskaderrondom CRS-zorg (bijvoorbeeld door opname van de indicator<strong>en</strong> in kwaliteitsvisitatie/medical audit).Uiteindelijk zal dit moet<strong>en</strong> resulter<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> verbetering van de kwaliteit van zorg voor CRSpatiënt<strong>en</strong>in Nederland <strong>en</strong> e<strong>en</strong> reductie van de variatie tuss<strong>en</strong> ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong>.De volg<strong>en</strong>de interne indicator<strong>en</strong> zijn geselecteerd:1. Perc<strong>en</strong>tage röntg<strong>en</strong>foto’s van de sinus (X-sinus) op het totaal aantal beeldvorm<strong>en</strong>deverrichting<strong>en</strong> van de sinus (X-sinus <strong>en</strong> CT-sinus) bij patiënt<strong>en</strong> met chronischerhinusinusitis.2. Perc<strong>en</strong>tage chronische rhinosinusitis patiënt<strong>en</strong> <strong>en</strong> ernstige klacht<strong>en</strong> (> 3 maand<strong>en</strong>)dat e<strong>en</strong> nas<strong>en</strong>doscopie heeft ondergaan.92 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


Deze indicator<strong>en</strong> zijn in e<strong>en</strong> seperaat docum<strong>en</strong>t uitgewerkt.• Externe indicator<strong>en</strong>Het is de bedoeling dat de kom<strong>en</strong>de jar<strong>en</strong> door alle ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> in Nederland dezelfdeinformatie wordt geleverd over de kwaliteit van zorg aan de hand van geformuleerde externeindicator<strong>en</strong>. Deze informatie zal in de toekomst op<strong>en</strong>baar zijn <strong>en</strong> voor het publiektoegankelijk via de websites van ziek<strong>en</strong>huiz<strong>en</strong> <strong>en</strong> van de overheid (KiesBeter.nl).De ontwikkelde externe indicator<strong>en</strong> word<strong>en</strong> overg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> door Zorgverzekeraars Nederland(ZN) in hun inkoopgids <strong>en</strong> gebruikt voor de zorginkoop.De geselecteerde externe indicator<strong>en</strong> zijn:1. Perc<strong>en</strong>tage geopereerde chronische rhinosinusitis patiënt<strong>en</strong> dat preoperatiefminst<strong>en</strong>s één CT scan heeft ondergaan van minimaal axiaal <strong>en</strong> coronaal.2. Is in dit ziek<strong>en</strong>huis e<strong>en</strong> afspraak gemaakt over het gebruik van e<strong>en</strong> low-dose CTprotocolvoor beeldvorming bij chronische rhinosinusitis? Kunt u dit protocol overlegg<strong>en</strong>?Deze indicator<strong>en</strong> zijn in e<strong>en</strong> aparte rapportage uitgewerkt.De werkgroep indicator<strong>en</strong> bestond uit de volg<strong>en</strong>de led<strong>en</strong>:• Mw. prof.dr. W.J. Fokk<strong>en</strong>s, KNO-arts, Academisch Medisch C<strong>en</strong>trum, Amsterdam• Mw. prof.dr. E.H.D. Bel, longarts, Academisch Medisch C<strong>en</strong>trum, Amsterdam• R.M. van Haastert, KNO-arts, Westfries Gasthuis, Hoorn• Mw. E. Sjögr<strong>en</strong>, KNO-arts, Leids Universitair Medisch C<strong>en</strong>trum, Leid<strong>en</strong><strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 93


94 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


BIJLAGE 1 AANBEVELINGEN VOOR ONDERZOEKDe richtlijnwerkgroep <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong> heeft tijd<strong>en</strong>s hetontwikkel<strong>en</strong> van de richtlijn vastgesteld dat er lacunes in k<strong>en</strong>nis zijn op de hiernavolg<strong>en</strong>deterrein<strong>en</strong>.Kortdur<strong>en</strong>de behandeling met antibioticaHet effect van kortdur<strong>en</strong>de behandeling met antibiotica bij CRS is niet op basis van dehuidige literatuur vast te stell<strong>en</strong>. Ondanks dat bij 56-92% van de patiënt<strong>en</strong> met CRSklinische verbetering optreedt na het kortdur<strong>en</strong>d gebruik van antibiotica, is dit effect niet metzekerheid aan de behandeling toe te schrijv<strong>en</strong> vanwege het doorgaans ontbrek<strong>en</strong> vanadequate controlegroep<strong>en</strong>. Er di<strong>en</strong>t gerandomiseerd onderzoek plaats te vind<strong>en</strong> naar hetkortdur<strong>en</strong>d gebruik van antibiotica, met e<strong>en</strong> adequate controlegroep <strong>en</strong> vooral goedgedefiniëerde criteria.Medicatie versus chirurgieE<strong>en</strong> belangrijk onderdeel van de richtlijn is de aanbeveling om te overweg<strong>en</strong> CRS langdurigmet e<strong>en</strong> medicijn<strong>en</strong> te behandel<strong>en</strong> <strong>en</strong> dat dit vergelijkbare resultat<strong>en</strong> oplevert alschirurgische behandeling. Het bewijs hiervoor is echter nog slechts mager onderbouwd. Ookhier di<strong>en</strong>t onderzoek met adequate controlegroep<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong>duidige selectiecriteria verricht teword<strong>en</strong>, met name wanneer vergelijking<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gemaakt met chirurgische interv<strong>en</strong>ties. Erzoud<strong>en</strong> meer studies gedaan moet<strong>en</strong> word<strong>en</strong> naar het effect van medicam<strong>en</strong>teuze versuschirurgische behandeling, met name de lange termijn effect<strong>en</strong>.EpidemiologieDe hoge incid<strong>en</strong>tie <strong>en</strong> significante morbiditeit van chronische rhinosinusitis (CRS), met ofzonder neuspoliep<strong>en</strong>, t<strong>en</strong> spijt, zijn er maar zeer beperkte data over de epidemiologie vandeze aando<strong>en</strong>ing voorhand<strong>en</strong>. Amerikaanse gegev<strong>en</strong>s noem<strong>en</strong> 15,5% van de bevolking. InNederland zijn ge<strong>en</strong> goede data over de incid<strong>en</strong>tie/preval<strong>en</strong>tie van CRS bek<strong>en</strong>d. Er isbehoefte aan dergelijke epidemiologische data.Symptom<strong>en</strong> versus beeldvorm<strong>en</strong>de diagnostiekCRS wordt primair bepaald door de symptom<strong>en</strong>. Echter, voor e<strong>en</strong> definitieve diagnose isnas<strong>en</strong>doscopie of CT-scan nodig. Goede studies, waarin symptom<strong>en</strong> zoals beschrev<strong>en</strong> inde definities voor CRS is vergelek<strong>en</strong> met <strong>en</strong>doscopie <strong>en</strong> CT-scan, zijn onvoldo<strong>en</strong>de/ontbrek<strong>en</strong>.Er is behoefte aan dergelijke studies. Belangrijke vraag is, hoe groot dekans is dat als patiënt<strong>en</strong> zich pres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> met symptom<strong>en</strong> van CRS er relevanteafwijking<strong>en</strong> word<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> bij nas<strong>en</strong>doscopie/CT? Ook relevant is hoe vaak afwijking<strong>en</strong>word<strong>en</strong> gevond<strong>en</strong> op CT- of MRI-scan die niet relevant zijn voor de diagnose CRS.Diagnostiek <strong>en</strong> behandeling bij kinder<strong>en</strong>De gegev<strong>en</strong>s in de literatuur met betrekking tot diagnostiek <strong>en</strong> behandeling van CRS bijkinder<strong>en</strong> zijn zeer summier. De internationaal voorgestelde diagnostische criteria zijn nietgetoetst bij kinder<strong>en</strong>. Er is veel onduidelijkheid over de differ<strong>en</strong>tiaal diagnostiek zowel metbetrekking tot de afgr<strong>en</strong>zing naar rhinitis als de afgr<strong>en</strong>zing naar ad<strong>en</strong>oïd hypertrofie bij jonge<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 95


kinder<strong>en</strong>. Er is controverse met betrekking tot de indicaties voor ad<strong>en</strong>otomie, functionel<strong>en</strong>eusbijholt<strong>en</strong>chirurgie, medicam<strong>en</strong>teuze therapie <strong>en</strong> watchfull waiting bij kinder<strong>en</strong>.96 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


BIJLAGE 2 AFKORTINGENCRSCRS/NP+CRS/NP-CFCTEPOSESSFESSGERKNOMRNNTNOPCDPNIFRCTSNOT-20STTSv<strong>Chronische</strong> rhinosinusitis<strong>Chronische</strong> rhinosinusitis met neuspoliep<strong>en</strong><strong>Chronische</strong> rhinosinusitis zonder neuspoliep<strong>en</strong>Cystische FibroseComputer TomografieEuropean Position Paper on <strong>Rhinosinusitis</strong> and Nasal PolypsEndoscopic sinus surgeryFunctional <strong>en</strong>doscopic sinus surgeryGastro-oesofageale refluxKeel Neus OorMagnetic ResonanceNumber Needed to TreatNitrog<strong>en</strong>ium Oxide (stikstofoxide)Primaire Ciliaire DyskinesiePeak Nasal Inspiratory FlowRandomised controlled trial20-Item Sino-Nasal Outcome TestSaccharine Transit TimeSievert (e<strong>en</strong>heid stralingsdosis)<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 97


98 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


BIJLAGE 3 EVIDENCE TABELLENTabel 1: Kortdur<strong>en</strong>de behandeling met antibioticaAuteur,jaartalMatevanbewijsK<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> trial(indicatie, leeftijd, k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>studies)Uitkomstmat<strong>en</strong>Pati<strong>en</strong>t<strong>en</strong><strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tsbehandelgroepPati<strong>en</strong>t<strong>en</strong><strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tscontrolegroepReslutat<strong>en</strong>RR of OR met (95% CI)NNT (indi<strong>en</strong> mogelijk <strong>en</strong>significant)ConclusiesJiang2001B203 patiënt<strong>en</strong> met chronische >3mndsinusitis na maximale conservatievetherapie in afwaching op FESS(neuspoliep<strong>en</strong>?)amox/clav 3dd (dosis?) versus ge<strong>en</strong>antibiotica 2 wek<strong>en</strong> voor operatiepositieve kweek peroperatief- ethmoid- maxillarisn=9030%46%n=11335%53%p=0.36p=0.52ge<strong>en</strong> verschill in bacteriologischecolonisatie na amoxicilline/clavulaanzuurbij pati<strong>en</strong>t<strong>en</strong> met chronische,therapieresist<strong>en</strong>te sinusitisMatthews1993C116 patiënt<strong>en</strong> met acute sinusitis- 74 primaire sinusitis- 42 excacerbatie chronischesinusitis (definitie?)+ positieve radiologie (neuspoliep<strong>en</strong>?)cure (niet gedefineerd)cured or improvedcured or improvedbij positieve kweekn=4285%94%1e kweek positief in 65%minder H influ<strong>en</strong>zae <strong>en</strong>(S pneumoniae dan in acutesinusitis)85% verbetering acute excarcerbatiechronische sinusitis94% verbetering onder pati<strong>en</strong>t<strong>en</strong> metpositieve kweek.<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 99


Leg<strong>en</strong>t1994C251 volw. met chronische > 3 mndsinusitis + positieve CT of sinoscopiezonder neuspoliep<strong>en</strong>ciprofloxacine 500 mg 2dd versusamox/clav. 500 mg 3dd, 9 dag<strong>en</strong>evaluatie dag 10cure (verdwijn<strong>en</strong> van)rhinorroeverstoppingpijnpus mngbacteriologischecureklacht<strong>en</strong>vrij na 40 dgnn=11871 (60%)56 (68%)60 (79%)107 (91%)64/80 (80%)55/66 (83%)n=12369 (56%)56 (70%)47 (71%)100 (82%)67/84 (80%)46/68 (68%)niet significantniet significantniet significantp=0.051e kweek positief in 65%(p=0.04)56-60% klinische g<strong>en</strong>ezing80% bacteriologische g<strong>en</strong>ezing ge<strong>en</strong>significant verschil in klinischeof bacteriologische g<strong>en</strong>ezing tuss<strong>en</strong>ciprofloxacine <strong>en</strong> amoxicilline/clavulaanzuur behalve voor purul<strong>en</strong>tiein middelste neusgang (mng).68-83% van responders g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong> na40dag<strong>en</strong>.Dit getal was significant hoger in deciprofloxacin groep.Namyslowski2002C231 pati<strong>en</strong>t<strong>en</strong> met chronische >3mndsinusitis of acute exacerbatie vanchronische sinusitis >4wkn 3x/jaar+ positieve radiologiecefuroxim 500 mg 2dd versusamox/clav. 1000 mg 2dd, 14 dag<strong>en</strong>g<strong>en</strong>ezing (=vollediguitblijv<strong>en</strong> symptom<strong>en</strong>)klinische na 14 dag<strong>en</strong>relaps ratebacteriologischn=116 ( ITT)n=102 (PP)100 (86%) ITT90 (88%) PP7/98 (7%)42/62 (68%)n=115 (ITT)n=104 (PP)106 (92%) ITT99 (95%) PP1/105 (1%)43/65 (65%)p>0.05p>0.05p=0.005p>0.0586-92% klinische g<strong>en</strong>ezing, ge<strong>en</strong>significant verschil tuss<strong>en</strong> groep<strong>en</strong>.1-7% relaps (2-4 wkn na behandeling),significant minder in cefuroxim groep.bacteriologische g<strong>en</strong>ezing ge<strong>en</strong>significant verschil tuss<strong>en</strong> groep<strong>en</strong>Dolor2001C48 pati<strong>en</strong>t<strong>en</strong> met acute exacerbatievan chronsiche of acuut recidiver<strong>en</strong>desinusitis zonder neuspoliep<strong>en</strong>(definitie?)Cefuroxim 250 mg 2dd 10 dag<strong>en</strong>klinische succes dag102156SNOT-20 scorebaseline 1.4SF-12 score (physical)baseline 44SF-12 score (m<strong>en</strong>tal)baseline 50n=4824 (52%)30 (65%)34 (74%)-0.8 (day 21)-4.6 (day 21)-1.4 (day 21)65% klinische g<strong>en</strong>ezingverbetering op SNOT-20 <strong>en</strong> SF-12score t.o.v. baseline (significant?)ITT = int<strong>en</strong>tion to treat analysisPP = per protocol analysis100 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


Tabel 2: Langdurige behandeling met antibioticaAuteurs,jaartalRagab2004Mate vanbewijsStudietypePopulatie(incl. steekproefgrootte)B RCT CRS (polypoid <strong>en</strong>nonpolypoid)327 pati<strong>en</strong>t<strong>en</strong>131 b<strong>en</strong>aderd90 geincludeerd(35 polypoid)Inclusie criteria>18 jrdiagn vlg Staging &Therapy Group(signs and symptoms+ CT)Interv<strong>en</strong>tieControleOutcomeResultaat(incl. duur, (incl. duur, (effectmaat, incl.dosering)dosering)follow-up)MedicatieOperatieVisual analogeErythromycine 2 dd Na OK 2 dd 500mg schaal voor CRS500 mg gedur<strong>en</strong>de 2 erythromycine FU 1 jr (meting<strong>en</strong> opwkn, gevolgd door 2 gedur<strong>en</strong>de 2 wkn 6 <strong>en</strong> 12 mnd)dd 250 mg + neusspoeling<strong>en</strong>gedur<strong>en</strong>de 10 wkn + lokale corticosteroid<strong>en</strong>+ neusspoeling<strong>en</strong>+ lokale corticosteroid<strong>en</strong>Total VAS <strong>en</strong> ind.sympt scores signverbetering voor allegroep<strong>en</strong> (p.05)Opmerking<strong>en</strong>,comm<strong>en</strong>taarMogelijk vertek<strong>en</strong>ingdoor AB in beidegroep<strong>en</strong>?Meting na 3 mnd mist(zie uitkomstWallwork)<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 101


Wallwork2006B RCT CRS, 64 pati<strong>en</strong>t<strong>en</strong> >18 jrVG diagn CRSCT ter bevestigingdiagnoseRoxithromycine 150mg dd gedur<strong>en</strong>de 3mndPlacebo gedur<strong>en</strong>de 3mndPati<strong>en</strong>tscale (1-6)FU 3 mndresponsePRS is signverschill<strong>en</strong>d tuss<strong>en</strong>interv<strong>en</strong>tie (3.11 ±0.17; range 2-5) <strong>en</strong>controle groep (3.84± 0.12; range 2-5)p


Tabel 3: Behandeling met lokale corticosteroïd<strong>en</strong> bij CRS met neuspoliep<strong>en</strong>Auteur,jaartalMatevanbewijsK<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> trial(indicatie, leeftijd, k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>studies)Uitkomstmat<strong>en</strong>Pati<strong>en</strong>t<strong>en</strong><strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tsbehandelgroepPati<strong>en</strong>t<strong>en</strong><strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tscontrolegroepReslutat<strong>en</strong>RR of OR met (95% CI)NNT (indi<strong>en</strong> mogelijk <strong>en</strong>significant)ConclusiesStjärne2006A2volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> met bilateral<strong>en</strong>euspoliep<strong>en</strong> <strong>en</strong> klinischsignificante obstructie16 wek<strong>en</strong>:200 µg mometason furoat<strong>en</strong>eus spray (Nasonex) 1dd ofplacebo>= 1 punt verbetering 152 139 drop-out placebo 30% versusin score (0-4): behandelgroep 12%obstructie 113 (74%) 65 (47%) p


Jankowski2001A2volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> met bilateral<strong>en</strong>euspoliep<strong>en</strong> <strong>en</strong> klinischsignificantesymptom<strong>en</strong> waaronder in iedergeval obstructie8 wek<strong>en</strong> 1dd 128 µg budesonide(Rhinocort) of placebotev<strong>en</strong>s groep<strong>en</strong> budesonide2dd 128 µg (n=48)1dd 256 µg (n=42)(resultat<strong>en</strong> niet in tabel)gemiddeldeverbeteringin score (0-4):gecombineerdesypmtomscore voor:obstructie48 45precise datanot giv<strong>en</strong>precise datanot giv<strong>en</strong>P


Tabel 4: Behandeling met lokale corticosteroïd<strong>en</strong> bij CRS zonder neuspoliep<strong>en</strong>Auteur,jaartalMatevanbewijsK<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> trial(indicatie, leeftijd, k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>studies)Uitkomstmat<strong>en</strong>Pati<strong>en</strong>t<strong>en</strong><strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tsbehandelgroepPati<strong>en</strong>t<strong>en</strong><strong>en</strong> ev<strong>en</strong>tscontrolegroepReslutat<strong>en</strong>RR of OR met (95% CI)NNT (indi<strong>en</strong> mogelijk <strong>en</strong>significant)ConclusiesLund2004A2167 volwass<strong>en</strong><strong>en</strong> met chronischerhinosinusitis zonder neuspoliep<strong>en</strong>niet reager<strong>en</strong>d op antibiotican20wek<strong>en</strong>:128 µg budesonide neusspray 2dd ofplaceboverandering in score 81 86(0-4):aangezichtspijn -0,83 -0,25 p=0.14neusobstructie -0,67 -0,34 p


Tabel 5: Symptomatische verbetering na FESSBibliografischerefer<strong>en</strong>tieMate vanbewijsStudie typeAantalpatiënt<strong>en</strong>Patiënt<strong>en</strong>k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>InclusiecriteriaInterv<strong>en</strong>tie(incl. duur,dosering)L<strong>en</strong>gte followupUitkomstmat<strong>en</strong>S<strong>en</strong>ior1998Damm2002Bhattacharyya2004CRetrospectievecohortstudie120 waarvan72 met followup71% eerdergeopereerdC prospectieve cohortstudie 279 28% eerdergeopereerdC prospectieve cohortstudie 150 waarvan100 met followupCRSCRS38% metpoliep<strong>en</strong>? CRS <strong>en</strong>poliep<strong>en</strong>FESS(13% ookSSC)FESS(71% ookSCC)FESS* perc<strong>en</strong>tage patiënt<strong>en</strong> met verbetering van de klacht<strong>en</strong>. + vergelijk tuss<strong>en</strong> pre-<strong>en</strong> postoperatieve symptoom scoreMediaan 7,8 jaar Obstructie 97%*Infecties 92%Reukstoornis 80%Rhinorroe/pnd 93%Hoofdpijn 92%Drukgevoel -Mediaan31,7maand<strong>en</strong>(12,4-67,9)Mediaan19maand<strong>en</strong>Obstructie 84%*Infecties -Reukstoornis 73%Rhinorroe/pnd 78%Hoofdpijn 82%Drukgevoel -Obstructie -1.41+InfectiesReukstoornis -0.77Rhinorroe/pnd -0.92HoofdpijnDrukgevoel -1.03106 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


Tabel 6: KaakspoelingAuteur,jaartalB<strong>en</strong>ninger2006MatevanbewijsA2K<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> trial(indicatie, leeftijd, k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>studies)E<strong>en</strong> meta-analyse van 3 artikel<strong>en</strong>,1 "national pres<strong>en</strong>tation" <strong>en</strong>ongepubliceerde data, waarin decorrelatie wordt bekek<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong>kwek<strong>en</strong> verkreg<strong>en</strong> via kaakspoeling<strong>en</strong> <strong>en</strong>doscopische kwek<strong>en</strong> uitde middelste neusgang.Uitkomstmat<strong>en</strong> Patiënt<strong>en</strong> Resultat<strong>en</strong> ConclusiesMate van correlatietuss<strong>en</strong> kweekuitslag<strong>en</strong>van de sinus maxillaris<strong>en</strong> de niddelst<strong>en</strong>eusgang,126 patiënt<strong>en</strong>waarbij 131gepaardekwek<strong>en</strong> zijng<strong>en</strong>om<strong>en</strong>.Kaakspoeling als goud<strong>en</strong>standaard. Hierbij heeft de<strong>en</strong>donasaal g<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kweek;s<strong>en</strong>sitiviteit 80.9%specificiteit 90,5%PVW 82,6%NVW 89,4%betrouwbaarheid 87 %Endoscopisch afg<strong>en</strong>om<strong>en</strong> kwek<strong>en</strong>zijn s<strong>en</strong>sitief <strong>en</strong> accuraat <strong>en</strong> mogelijks<strong>en</strong>sitiever dan kaakspoeling<strong>en</strong>omdat ze pathog<strong>en</strong><strong>en</strong> uit anderesinus kunn<strong>en</strong> bevatt<strong>en</strong>.Pang1996Maes1986BBE<strong>en</strong> RCT waarbij patiënt<strong>en</strong> metchronische sinusitis werd<strong>en</strong>onderverdeeld in 2 behandelgroep<strong>en</strong>;1: kaakspoeling met antibiotica(augm<strong>en</strong>tin of erythromicine) <strong>en</strong>corticosteroidspray. N=622; alle<strong>en</strong> antibiotica <strong>en</strong> corticosteroidspray.N=52RCT waarbij 50 kinder<strong>en</strong> werd<strong>en</strong>geincludeerd die na voorafgaandebehandeling met amoxicilline <strong>en</strong>xylometazoline e<strong>en</strong> sluiering op deX-sinus blev<strong>en</strong> verton<strong>en</strong> na 3 tot 5wek<strong>en</strong>.groep 1: Behandeling met sinuscopie<strong>en</strong> spoeling met (bij aanwezigheidpus) NaCl <strong>en</strong> Fluimucil. N=25groep 2: ge<strong>en</strong> verdere behandeling.Verbetering van hetnas<strong>en</strong>doscopisch beeld<strong>en</strong>het klinisch beeld.verbetering X-sinusklinische symptom<strong>en</strong>lichamelijk onderzoek114 Ge<strong>en</strong> significant verschil inresultat<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> de beidebehandelgroep<strong>en</strong>.50 Ge<strong>en</strong> significante verschill<strong>en</strong>tuss<strong>en</strong> beide behandelgroep<strong>en</strong>.E<strong>en</strong> kaakspoeling heeft ge<strong>en</strong>bijkom<strong>en</strong>d positief effect bijde behandeling van chronischesinusitis bov<strong>en</strong> medicam<strong>en</strong>teuzebehandeling alle<strong>en</strong>.Cave: De "klinische" symptom<strong>en</strong>waarnaar is gekek<strong>en</strong>, word<strong>en</strong> nietg<strong>en</strong>oemd.Er is ge<strong>en</strong> controlegroep metalle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> kaakspoeling.Het verricht<strong>en</strong> van e<strong>en</strong>kaakspoeling draagt niet bij totverbetering van het klinisch ofradiologisch beeld bij de behandelingvan chronische sinusitis bij kinder<strong>en</strong>.Cave: Alle kinder<strong>en</strong> zijn eerstantibiotisch behandeld.Inclusie vond plaats op radiologischbeeld.Onvoldo<strong>en</strong>de definitie klinische criteria.<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 107


Auteur,jaartalOtt<strong>en</strong>1988MatevanbewijsBK<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> trial(indicatie, leeftijd, k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>studies)RCT waarin 4 behandelmodaliteit<strong>en</strong>word<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> bij kinder<strong>en</strong>met chronische sinusitis maxillaris.141 kinder<strong>en</strong> in 4 groep<strong>en</strong>;1:placebo (NaCl). N=382:xylometazoline <strong>en</strong> amoxicilline.n=383:spoeling. N=304:spoeling, amoxi <strong>en</strong> xylo. N=35Uitkomstmat<strong>en</strong> Patiënt<strong>en</strong> Resultat<strong>en</strong> Conclusiessymptom<strong>en</strong>rhinoscopia anteriorX-sinus141 Ge<strong>en</strong> significante verschill<strong>en</strong>tuss<strong>en</strong> de behandelgroep<strong>en</strong>.Behandeling met medicatie al danniet in combinatie met e<strong>en</strong> kaakspoeling,heeft ge<strong>en</strong> significantvoordeel bov<strong>en</strong> behandeling met e<strong>en</strong>placebo in de pediatrisch patiënt<strong>en</strong>groepmet chron. Sinusitis.Lavigne2002BRCT om het effect te bestuder<strong>en</strong> vantoedi<strong>en</strong>ing van budesonide in desinus maxillaris bij allergischepatiënt<strong>en</strong> met chron. sinusitis bijonvoldo<strong>en</strong>de effect van chirurgische<strong>en</strong> medicam<strong>en</strong>teuze therapie.groep1: 13 patiënt<strong>en</strong> met dagelijksespoeling met budesonide.groep 2: 13 patiënt<strong>en</strong> met dagelijksespoeling met placebo.symptom<strong>en</strong>cytologie (eosinofiel<strong>en</strong>,IL4)26 11 van de 13 patiënt<strong>en</strong>gespoeldmet budesonide vertoondeklinische verbetering alsmedee<strong>en</strong>verlaging van aantal eo's <strong>en</strong>IL4 expressie.4 van de 13 uit de placebogroepvertoonde klinische verbetering.Spoeling met budesonide via hetostium van de sinus max. kan e<strong>en</strong>verbetering van klacht<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> bijpatiënt<strong>en</strong> met allergische rhinitis<strong>en</strong> chron. sinusitis.Bertrand1993CCohortstudie naar effect van spoelingvan de sinus maxillaris metthiamph<strong>en</strong>icol glyc<strong>en</strong>aat <strong>en</strong> acetylcysteine.verkrijg<strong>en</strong> helder aspiraatnormale ostiumdoorgankelijkheid498 Na 23 dag<strong>en</strong> spoel<strong>en</strong> is ge<strong>en</strong>verdereffect te verwacht<strong>en</strong>.36,25 % van de patiënt<strong>en</strong>ondergingge<strong>en</strong> verdere chir therapie.Zie resultat<strong>en</strong>Cave: ge<strong>en</strong> controlegroepOnduidelijke <strong>en</strong> dubieuze criteriaLavigne2004CCohortstudie naar het effect vanspoeling van de sinus mettobramicine, g<strong>en</strong>tamicine <strong>en</strong>dexamethason onder oralebehandeling met gatifloxacine ofclarithromicine bij patiënt<strong>en</strong> metchronische sinusitis.CT-scanklinische symptom<strong>en</strong>reuk20 17 van de 20 patiënt<strong>en</strong>vertoond<strong>en</strong>klinische verbetering.Irrigatie met antibiotica <strong>en</strong>corticosteroïd<strong>en</strong> kan e<strong>en</strong> gunstigeffect hebb<strong>en</strong> op symptom<strong>en</strong> vanchronische sinusitis.Cave: ge<strong>en</strong> controles.Naast irrigatie werd<strong>en</strong> allepatiënt<strong>en</strong> ook met antibiotica per osbehandeld.108 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


Tabel 7: RevisietherapieAuteur,jaartalMatevanbewijsK<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> trial(indicatie, leeftijd, k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>studies)Uitkomstmat<strong>en</strong> Patiënt<strong>en</strong> Resultat<strong>en</strong> ConclusiesSubramanian2002C E<strong>en</strong> retrospectief onderzoek van 40patiënt<strong>en</strong> met chronische sinusitiswelke werd<strong>en</strong> behandeld met oralecorticosteroïd<strong>en</strong>, breed-spectrumantibiotica <strong>en</strong> neusdouches.CT-beeld (Lundscores) <strong>en</strong>vrag<strong>en</strong>lijst<strong>en</strong>.40 patiënt<strong>en</strong>,retrospectiefBij 36 van de 40 patiënt<strong>en</strong> tradradiologische <strong>en</strong>/of symptomatischeverbetering op. Dit aantal nam aftot 26 na 8 wek<strong>en</strong>. Aanwezigheidvan poliep<strong>en</strong> of eerdere chirurgiewar<strong>en</strong> gecorreleerd met recidiev<strong>en</strong>.Int<strong>en</strong>sieve medicam<strong>en</strong>teuzetherapie heeft e<strong>en</strong> positief effectbij chronische sinusitis. Meer langdurigeprospectieve studies zijn nodig omhet lange termijn effect te beoordel<strong>en</strong>.Rowe-Jones2005BRCT waarbij 109 patiënt<strong>en</strong> e<strong>en</strong> FESSonderging<strong>en</strong> gevolgd door e<strong>en</strong>behandeling met fluticasonspray <strong>en</strong>amoxi/clav. Hierna randomisatie in2 groep<strong>en</strong>;1) fluticasonpropinaat 200mcg 2dd2) placebofollow-up tot 5 jaarVASNas<strong>en</strong>doscopieAantal mal<strong>en</strong> "rescue-medic"109 waarvan72 met 5 jaarfollow-upDe behandelgroep scoorde beter insubjectieve <strong>en</strong> objectieveparameters. Na 5 jaar was er ge<strong>en</strong>verschil meer in nas<strong>en</strong>doscopischbeeld.Het gebruik van fluticasonpropionaatna eerdere FESS heeft e<strong>en</strong> positiefeffect op de hoeveelheid b<strong>en</strong>odigde"rescue-medicatie" <strong>en</strong> de poliepbelastingna 5 jaar.36% van de studiepopulatie moest opgegev<strong>en</strong> mom<strong>en</strong>t gebruik mak<strong>en</strong> vanrescuemedicatie. De gehanteerdecriteria hiervoor zijn niet duidelijk.Dijkstra2004BRCT waarbij patiënt<strong>en</strong> na hetondergaan van FESS werd<strong>en</strong>gerandomiseerd in 3 groep<strong>en</strong>;1)fluticasonprop. 400 mcg2)idem 800 mcg3)placeboFollow-up 1 jaarSymptoomscoresCT-scanNas<strong>en</strong>doscopie162 patiënt<strong>en</strong> Het gebruik van fluticasonprop.had ge<strong>en</strong> positief effect bov<strong>en</strong>placebo in de bestudeerde populatie.Het gebruik van fluticasonprop.na FESS heeft ge<strong>en</strong> aantoonbarewaarde.Cave: In de loop van de studie zijn 103van de 162 patiënt<strong>en</strong> aan de studieonttrokk<strong>en</strong>.Hartwig1988B Dubbelblind onderzoek waarbij 73patiënt<strong>en</strong> na poliepextractie werd<strong>en</strong>opgeplitst in 2 behandelgroep<strong>en</strong>;1) budesonide2)placeboRhinoscopia anterior 73 patiënt<strong>en</strong> Het gebruik van budesonidesprayhad e<strong>en</strong> positief effect op hetontstaan van recidief poliep<strong>en</strong> bijpatiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> voorgeschied<strong>en</strong>isvan recidiver<strong>en</strong>de neuspoliep<strong>en</strong>.Het gebruik van budesonidesprayhad e<strong>en</strong> positief effect op hetontstaan van recidief poliep<strong>en</strong> bijpatiënt<strong>en</strong> met e<strong>en</strong> voorgeschied<strong>en</strong>isvan recidiver<strong>en</strong>de neuspoliep<strong>en</strong>.<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 109


Auteur,jaartalMatevanbewijsK<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> trial(indicatie, leeftijd, k<strong>en</strong>merk<strong>en</strong>studies)Uitkomstmat<strong>en</strong> Patiënt<strong>en</strong> Resultat<strong>en</strong> ConclusiesBhattacharyya2004CProspectief cohortonderzoek waarbij21 patiënt<strong>en</strong> welke FESS onderging<strong>en</strong>werd<strong>en</strong> gevolgd. De resultat<strong>en</strong>werd<strong>en</strong> vergelek<strong>en</strong> met e<strong>en</strong>gematchde populatie welke e<strong>en</strong>primaire FESS onderging.Gem 12.4 jaar follow-upSymptoomscoresCT-scanMedicatiegebruik21 patiënt<strong>en</strong> De mate van verbetering narevisie-FESS was vergelijkbaarmet patiënt<strong>en</strong> die voor het eerst e<strong>en</strong>FESS onderging<strong>en</strong>.Revisie-FESS kan e<strong>en</strong> verbeteringvan symptom<strong>en</strong> gev<strong>en</strong> vergelijkbaarmet e<strong>en</strong> primaire procedure.Langdurige medicam<strong>en</strong>teuzebehandeling blijft noodzakelijk.King1994Retrospectief onderzoek van 295patiënt<strong>en</strong> welke FESS onderging<strong>en</strong>,waarbij er in 43 gevall<strong>en</strong> sprake wasvan e<strong>en</strong> revisieingreep. Deze 43werd<strong>en</strong>gevolgdFollow-up 6-27 mndCT-scannas<strong>en</strong>doscopie43 patiënt<strong>en</strong> 13 failures, dit is vergelijkbaar methet succesperc<strong>en</strong>tage na primairechirurgie.Kans op failure groter bij steroidgebruik,astma <strong>en</strong> eerdere NBH-chirurgie(ge<strong>en</strong> FESS).Revisie FESS is e<strong>en</strong> veilige <strong>en</strong> effectievebehandelmethode bij patiënt<strong>en</strong> metCRS na fal<strong>en</strong> van medicam<strong>en</strong>teuze <strong>en</strong>chirurgische therapie.110 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


BIJLAGE 4 RESULTATEN ONDERZOEK PREVALENTIE KOORTSONDER CRS-PATIËNTENUnpublished data, submitted for publicationFever is not a Symptom of Chronic <strong>Rhinosinusitis</strong>.AbstractIntroductionIn the chronic rhinosinusitis (CRS) definition of the RhinoSinusitis Task Force (RSTF) of theAmerican Academy of Otolaryngology-Head and Neck Surgery, fever is one of the minorsymptoms. In the EP 3 OS definition, fever is not m<strong>en</strong>tioned as a contributing factor. The mainaim of this study was to evaluate the role of fever in CRS.Pati<strong>en</strong>ts and methodsPati<strong>en</strong>ts with CRS, scheduled for surgery were compared with a control group consisting ofpati<strong>en</strong>ts suffering from esthetic complaints or obstruction of the nose without CRS.Temperature prior to surgery was measured and analyzed.ResultsHundred pati<strong>en</strong>ts were included in both groups. In the CRS group the mean temperaturewas 36.94°C. The control group revealed a mean temperature of 36.87°C. An indep<strong>en</strong>d<strong>en</strong>tsamples T-test was performed and demonstrated no significant differ<strong>en</strong>ce betwe<strong>en</strong> the CRSpati<strong>en</strong>ts and the controls (p=0.306). Additional subgroup analysis did not reveal significantdiffer<strong>en</strong>ces betwe<strong>en</strong> several variables (including concurr<strong>en</strong>t medication) of both the groups.DiscussionThere have be<strong>en</strong> several attempts to define CRS in the past but there does not curr<strong>en</strong>tlyexist an all including definition or classification system for this disorder. Fever is a factorunder discussion. We found no significant differ<strong>en</strong>ce betwe<strong>en</strong> the preoperative bodytemperature in CRS pati<strong>en</strong>ts and controls. These results suggest that fever is not a relevantsymptom in CRS.<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 111


temperature (°C Celsius)39.038.538.037.537.036.536.035.535.0CRSn=100mean=36.94p=0.306controln=100mean=36.87112 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 113


BIJLAGE 5 HANDLEIDING SPOELEN NEUS MET ZOUTOPLOSSINGDoelHet reinig<strong>en</strong> van de neus(bij)holt<strong>en</strong> van snot <strong>en</strong> korst<strong>en</strong>. Snot <strong>en</strong> korst<strong>en</strong> die in d<strong>en</strong>eus(bij)holt<strong>en</strong> blijv<strong>en</strong> staan irriter<strong>en</strong> het neusslijmvlies <strong>en</strong> onderhoud<strong>en</strong> de ontsteking vanhet neusslijmvlies. Het spoel<strong>en</strong> van de neusholt<strong>en</strong> kan het meest effectief gebeur<strong>en</strong> met e<strong>en</strong>ruime hoeveelheid "zout water". Voor volwass<strong>en</strong> 250 ml (grote beker) per keer. Uw arts zalaangev<strong>en</strong> hoe vaak per dag u dit moet do<strong>en</strong>. Meestal is dit 2-3 keer per dag.Zout waterHet "zoute spoelwater" kunt u zelf goed bereid<strong>en</strong> door e<strong>en</strong> theelepel keuk<strong>en</strong>zout (ev<strong>en</strong>aftikk<strong>en</strong> aan de rand ) op te loss<strong>en</strong> in 250 ml lauw water (grote beker) dit b<strong>en</strong>adert delichaamszoutwater sam<strong>en</strong>stelling goed. Het water hoeft niet gekookt te word<strong>en</strong>; Nederlandskraan water is in principe voldo<strong>en</strong>de schoon. Teg<strong>en</strong> het kok<strong>en</strong> van water is echter ge<strong>en</strong>bezwaar, opwarm<strong>en</strong> in de magnetron mag ook. Het gebruik<strong>en</strong> van speciaal neusspoelzout insachets heeft ge<strong>en</strong> medisch voordeel. Het is wel gemakkelijk.Spoel<strong>en</strong>Het lauwe spoelwater kan op verschill<strong>en</strong>de manier<strong>en</strong> in de neus word<strong>en</strong> gebracht:- met e<strong>en</strong> spoelkannetje/neusdouche- met e<strong>en</strong> 20 ml of 50 ml spuitSpoel onder de douche of bov<strong>en</strong> de wasbak/gootste<strong>en</strong>.Spuit langzaam de spuit leeg of laat het neuskannetje leeglop<strong>en</strong> terwijl u de G-klank maaktof kort steeds de letter K zegt. Hierdoor sluit uw zachte gehemelte de neus af <strong>en</strong> komt hetzoute water niet in de keel. Het water loopt via het andere neusgat weer naar buit<strong>en</strong>,aangezi<strong>en</strong> de beide neusholt<strong>en</strong> achterin met elkaar in verbinding staan.Laat aan het eind van de procedure de neus goed "leeglop<strong>en</strong>".Spoelkannetje/neusdoucheGebruik bij voorkeur e<strong>en</strong> plastic spoelkannetje of neusdouche. Glas is e<strong>en</strong> extra risico indouche of gootste<strong>en</strong>. Deze zijn te verkrijg<strong>en</strong> bij apotheek, drogist of via internet.Hoe vaakUw arts zal aangev<strong>en</strong> hoe vaak per dag u dit moet do<strong>en</strong>. Meestal is dit 2-3 keer per dag. Alser veel snot of korst<strong>en</strong> in de neus zijn is het goed vaker spoel<strong>en</strong>. U kunt niet te veel spoel<strong>en</strong>.Het spoel<strong>en</strong> is- ook bij jar<strong>en</strong>lange toepassing - volstrekt gevaarloos. Probeer hetneusspoel<strong>en</strong> in te bouw<strong>en</strong> in uw dagelijkse hygiëne, zoals tand<strong>en</strong>poets<strong>en</strong>.Medicijn<strong>en</strong> <strong>en</strong> neusspoel<strong>en</strong>Als u medicijn<strong>en</strong> in de neus gebruikt (bijv neusspray of druppels) is het goed voor hetgebruik van de medicijn<strong>en</strong> de neus te spoel<strong>en</strong>. Op die manier kunn<strong>en</strong> de medicijn<strong>en</strong> uwneusslijmvlies goed bereik<strong>en</strong>. U moet wacht<strong>en</strong> tot de neus weer droog is (ongeveer 15minut<strong>en</strong>) nadat u de neus gespoeld heeft voordat u de medicijn<strong>en</strong> in de neus gebruikt.114 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


Websites met verdere uitleg:http://www.neti-pot.nl/http://www.rhinicur.comhttp://www.youtube.com/watch?v=kX8HyjZsq_o&feature=relatedhttp://www.youtube.com/watch?v=zZVnDuAzWmA<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 115


BIJLAGE 6 TREFWOORDEN LITERATUURONDERZOEKVoor de meeste vrag<strong>en</strong> is er gezocht volg<strong>en</strong>s de PICO methode in Medline <strong>en</strong> in Embasevanaf resp 1977 tot januari 2007.Voor de P= pati<strong>en</strong>t<strong>en</strong>populatie zijn de gecontroleerde trefwoord<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrije tekstwoord<strong>en</strong>gebruikt die hieronder word<strong>en</strong> aangegev<strong>en</strong>.Overzicht gehanteerde trefwoord<strong>en</strong> bij literatuuronderzoekUitgangsvraag MeSH Vrije tekstwoord<strong>en</strong>pati<strong>en</strong>t<strong>en</strong>populatie "Sinusitis""Ethmoid-Sinusitis""Frontal-Sinusitis""Maxillary-Sinusitis""Sph<strong>en</strong>oid-Sinusitis""Paranasal-Sinuses""Ethmoid-Sinus""Frontal-Sinus""Maxillary-Sinus""Sph<strong>en</strong>oid-Sinus""Nasal-Polypsand"Chronic-Disease"/ allSinusitis<strong>Rhinosinusitis</strong>nasal polypnasal polypschronic2 "Diagnosis-Differ<strong>en</strong>tial""Nasal-Obstruction"/ allexplode "Paranasal-Sinus-Diseases"/ allexplode "Rhinitis"/ allexplode "Ciliary-Motility-Disorders"/ allexplode "Otitis-Media"/ all"Nasopharyngitis"/ all"Disease-Progression""Recurr<strong>en</strong>ce"/ all3 explode "Primary-Health-Care"/ allexplode "Referral-and-Consultation"/ all4.14.2 "Endoscopy""Diagnosis""S<strong>en</strong>sitivity and Specificity""Esophagus""Gastroscopy"4.3 "smell""research design""laboratory techniques and procedures""ethnology""culture"referral?flexiblerigidnas<strong>en</strong>doscopysmell"research design"testvalidated"ethnology""culture"cultural116 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010


4.4 "diagnosis"[Subheading]"diagnosis""microbiology""bacteriology""fungi""microbiology""fungi"DiagnosisBacteriologyFungiFungus"microbiology""fungi"fungalChronic sinusitis culture middlemeatus not fung*4.5 "Magnetic-Resonance-Imaging"/ all"Tomography-X-Ray"/ all"Ultrasonography"/ all"Radiography"/ all"Tomography-X-Ray-Computed"/ all4.6 explode "Intradermal-Tests"/ all"Skin-Tests"/ all"Immunoglobulin-E"/ all"Radioallergosorb<strong>en</strong>t-Test"/ alldiagnosis in sh"Hypers<strong>en</strong>sitivity-Immediate"/ all"Aspirin"/ all4.7 CRP of C-reactive protein4.8 temperature, fever4.9 DiagnosticEvaluationAssessm<strong>en</strong>tNasal nitric oxide.4.10 DiagnosticEvaluationAssessm<strong>en</strong>tGastro-oesophageal reflux4.115.1.1 drug-therapy in sh"Anti-Bacterial-Ag<strong>en</strong>ts"/ allexplode "P<strong>en</strong>icillins"/ all"Adr<strong>en</strong>al-Cortex-Hormones"/ all"Glucocorticoids"/ allexplode "Pregnadi<strong>en</strong>ediols"/ allexplode "Dexamethasone"/ allexplode "Pregnadi<strong>en</strong>etriols"/ allexplode "Histamine-Ag<strong>en</strong>ts"/ all"Anti-Allergic-Ag<strong>en</strong>ts"/ allrast near5 test*diagn* in ti(acetyl near5 salicyl) or aspirinantibiotic*p<strong>en</strong>icillin* or amoxicillin* orazithromycin* or clarithromyxin*or doxycylin*augm<strong>en</strong>tinKlacidZithromaxanti near1 histami*<strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010 117


5.1.25.1.35.1.45.1.55.2 surgery in sh (functional near5 <strong>en</strong>doscopicnear5 sinus) near surger*) orFESS)5.3 "Irrigation"/ all"Biopsy-Fine-Needle"/ all"Punctures"/ allexplode "Sodium-Chloride"/ all5.45.5 "Treatm<strong>en</strong>t-Failure"recurr<strong>en</strong>ce/all or reoperation/all"Headache"/ all"Nasal-Obstruction"/ all67 explode "Work"/ all"Occupational-Diseases"/ allexplode "Occupational-Exposure"/ all"Occupational-Health"/ all"Occupational-Medicine"/ all"Employm<strong>en</strong>t"/ all"Workplace"/ all"Health-Status"explode "Disability-Evaluation"/ all"Sick-Leave"/ all"occupational-allergy""occupational-lung-disease""sick-building-syndrome"work-<strong>en</strong>vironm<strong>en</strong>t"nasal near irrigat*washout? or aspiration? orirrigation? or puncture?antral near1 puncture(meatal or antral or fossa) near(washout? or aspiration? orirrigation? or puncture?))(saline near solution) or (sodiumnear chorid*)treatm<strong>en</strong>t near failure?(recurr<strong>en</strong>* or persist<strong>en</strong>t orrevision? or relapse) in tinasal near5 discharg*rhinorrhea(congestion or (nasal near3obstruction))work or working or occupation* oremploym<strong>en</strong>t* or job*118 <strong>Richtlijn</strong> <strong>Chronische</strong> <strong>Rhinosinusitis</strong> <strong>en</strong> Neuspoliep<strong>en</strong>, 2010

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!