12.07.2015 Views

1kjravp

1kjravp

1kjravp

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

ColofonOnderzoek:Evelien van Es (architectuurhistoricus)Begeleiding:Stadsontwikkeling• Afdeling Vergunningen, Bureau Monumenten &Cultuurhistorie• Afdeling Ruimte & WonenIn opdracht van de deelgemeente Noord.Adviseur cultuurhistorie en monumenten: Astrid KarbaatOntwerper stedenbouw: Frank HornisDomeinexpert Fysiek Deelgemeente Noord:Marjon van MeursLay-out: Kalinka de BruijnKaarten: Hans van de BoorInlichtingen: Astrid Karbaat 010 - 4897223Marjon van Meurs 010 - 4439999augustus 2013Jacob Catsstraat.


InhoudVoorwoordInleidingDeel 1: Historische ontwikkelingHistorisch gegroeide situatieNegentiende eeuwse uitbreidingNaoorlogse ontwikkelingenDeel 2: Ruimtelijke analyseStedenbouwkundige structuurBebouwingsbeeldWaardering bebouwingKernwaardenRuimtebeeld AgniesebuurtRuimtebeeld BloklandRuimtebeeld Erasmuskwartier en omgeving gerechtsgebouwRuimtebeeld Kop van het Oude NoordenRuimtebeeld Noorderboulevard en NoordpleinRuimtebeeld NoordsingelRuimtebeeld PijnackerpleinRuimtebeeld ProvenierswijkRuimtebeeld SchiekadeRuimtebeeld SchoonoordRuimtebeeld SnellemanbuurtRuimtebeeld Rottekade en ZomerhofkwartierBijlagenBijlage 1: Particuliere StratenplannenBijlage 2: Kopgon StadsvernieuwingVerklarende WoordenlijstGeraadpleegde bronnen579112139535563778183899510110711111311712312713113714414414615215419e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning3


Annexatie door Rotterdam van omliggende gemeenten.


VoorwoordToen ik het eerste concept zag van deze CultuurhistorischeVerkenning was ik onder de indruk. Sowieso van deomvang en lijvigheid van het stuk, dat kan ook haast nietanders. Maar meer nog van de inhoud. De nauwgezetheidwaarmee is gewerkt. Het interessante kaartmateriaal datis verzameld, de prachtige historische foto’s en de velegedetailleerde gegevens van historische panden die boventafel zijn gekomen. Je ziet Noord in dit document voor jeogen ontstaan, groeien en door de eeuwen heen volwassenworden. Het is een mooi document geworden. Nietalleen om doorheen te bladeren, maar ook buitengewoonnuttig. We gaan het zeker concreet gebruiken. Immers, ditdocument geeft ons een goede onderlegger voor de keuzewelke panden, blokken en straten we zeker moeten behouden.Waar we niet aan moeten zitten, die we wellicht zelfsmoeten renoveren. Om zo de oude structuur van het OudeNoorden, Agniesebuurt en Provenierswijk te bewaren. Omniet onbedoeld onherstelbare schade aan te brengen. Doordeze cultuurhistorische verkenning hebben we inzicht inhet ontstaan en de geschiedenis van een groot deel vanNoord. En hebben we meteen een goed kompas in handenom in te schatten hoe we met ons belangrijkste erfgoedmoeten omgaan en waar we met onze handen van af moetenblijven. Dat is uitermate waardevol in deze tijd. Noordkan met dit document de toekomst in met respect voor hetverleden. De samenstellers verdienen veel lof voor huninspanning. We zullen hun vertrouwen niet beschamen enNoord intact laten.Nils BerndsenPortefeuillehouder Wonen, Sport en Financiën19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning5


InleidingAanleidingDeze cultuurhistorische verkenning gaat over het OudeNoorden, de Agniesebuurt en Provenierswijk. Echte19e-eeuwse wijken die destijds zonder al te veel centraleplanning zijn ontstaan. Wijken die ook kwetsbaar zijn alswe er niet voorzichtig en zonder historisch besef meeomgaan. Deze cultuurhistorische verkenning is daarbij eeninstrument.Aanleiding voor deze cultuurhistorische verkenning is hetRuimtelijk Kader Kop Oude Noorden. Hierin wordt voor hetOude Noorden het perspectief voor de periode tot 2040geschetst. De opgave is om het rustig stedelijke woonmilieuin het gebied te verstevigen en aantrekkelijk te makenvoor diverse doelgroepen.Concreet betekent dat twee belangrijke opgaven: detransformatie van een deel van de woningvoorraad enverbetering van de buitenruimte. Daarvoor wordt ingezetop het benutten van de ‘oorspronkelijke, vooroorlogseruimtelijke structuur’ van het Oude Noorden en ‘het behoudenen versterken van de historische beeldkwaliteit’ vande bebouwing.Om dit te bewerkstelligen is het nodig inzicht te krijgen inde opzet, het ontstaan en de kenmerken van de ruimtelijkestructuur, en in de karakteristieken van de bebouwing.Deze cultuurhistorische verkenning gaat daar op in.AanpakVoor deze verkenning is uitgebreid veldwerk, literatuur- enarchiefonderzoek verricht. Vooral het archiefonderzoekheeft een schat aan informatie opgeleverd, zoals oudekaarten die een indruk geven van de laatmiddeleeuwse inrichtingvan het gebied, kadastrale kaarten uit 1830 die deverkavelingstructuur van de voormalige polders en bebouwingnauwkeurig laten zien, particuliere stratenplannen uitde laatste decennia van de negentiende eeuw, ontwerpenvoor het Pijnackerplein en het Noordplein, oude foto’s ende projectgroependossiers ten tijde van de Stadsvernieuwing.Ze geven veel inzicht in hoe de wijken tot stand zijngekomen. Het literatuur- en archiefonderzoek heeft zijnweerslag gekregen in een overzicht van de ontwikkelingsgeschiedenisvan het gebied.Om inzicht te krijgen in het huidige ruimtelijke beeld vande wijken is veldwerk verricht. Vanwege de grootte vanhet onderzoeksgebied is een onderverdeling gemaakt indeelgebieden. Deze onderverdeling is grotendeels pragmatischtot stand gekomen en niet per se gebaseerd opeenheid binnen het deelgebied.LeeswijzerDe cultuurhistorische verkenning bestaat uit tweeonderdelen; de historische ontwikkeling van het onderzoeksgebieden het ruimtelijk beeld van het onderzoeksgebied.In het eerste deel, de historische ontwikkeling, wordtinzichtelijk gemaakt hoe het middeleeuwse polderlandschaptegen het einde van de negentiende eeuwtransformeerde tot stadswijken van het almaar groeiendeRotterdam. Geschetst wordt hoe dit in zijn werkging, wat de stad al dan niet als planningsmechanismenin handen had om de stedelijke groei te sturen en departiculiere stratenaanleg op basis waarvan het grootstegedeelte van het gebied tot stand is gekomen. Ookwordt ingegaan op de naoorlogse ontwikkelingen en deStadsvernieuwing. Zo wordt een biografie van de driewijken geschetst.Het tweede deel bevat een nadere analyse van hetruimtelijk beeld met een algemene duiding van de stedenbouwkundigestructuur en er wordt een beeld vande bebouwing geschetst. Dit gebeurt onder andere dooreen beschrijving van de verschillende bouwperiodesdie te onderscheiden zijn. Vervolgens is de bebouwingcultuurhistorisch gewaardeerd.Daarnaast is per deelgebied een analyse en waarderinggemaakt. De analyses van de deelgebieden zijnconsequent volgens eenzelfde stramien opgesteld.(Uitzondering daarop vormen de analyses van dedeelgebieden Rottekade en Zomerhofkwartier, omdatdeze deelgebieden een afwijkende ontwikkelingsgeschiedenishebben.) Hiermee is een toetsingskader totstand gekomen voor de bepaling van de waarde van dearchitectuur voor de wijk.Tot slot kunnen uit deze studie een aantal kernwaardenvoor het gebied worden afgeleid. Deze kernwaardenvormen de voornaamste karakteristieken van het gebied.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning7


Deel 1Historische ontwikkeling


10 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische VerkenningDeze achttiende-eeuwse kaart toont deinrichting van de Blommersdijkse polders enpolder Blokland. Langs de Schie, de dijken ende lanen bevindt zich lintbebouwing.Het buitendijks gebied van de Rotte isgedeeltelijk bebouwd; vanwege het windrechtwas het terrein rond de watermolensonbebouwd. Ook zichtbaar zijn de vele tuinen,de houtzaagmolens en het Proveniershuis.


Villa Walenburg aan de Walenburgerweg, devoormalige Blommersdijk.Reconstructie van het dijkenstelselomstreeks 1300.Historisch gegroeide situatieBlommersdijkse polder en polder BloklandTot in de negentiende eeuw werd de Rotterdamsestadsdriehoek omringd door polders die in demiddeleeuwen zijn ontstaan. De uitbreidingswijkenProvenierswijk, Agniesebuurt en het Oude Noorden liggenin de voormalige Blommersdijkse polder. De kop van hetOude Noorden ligt in de voormalige polder Blokland.De Blommersdijkse polder en polder Blokland zijnontstaan door ontginning van het stroomgebied vande Schie en de Rotte. Dit stroomgebied bestond uitveenmoerassen die door het afsterven van plantaardigmateriaal zijn gevormd en waar afwateringsstromen vrijspel hadden. Vanaf de vroege elfde eeuw werden deveengebieden in het gehele Maas- en Merwedegebiedin ontginning gebracht. Door sloten te graven werd hetveen systematisch ontwaterd. Door de daling van hetgrondwaterpeil werd de bodem geschikt gemaakt voorlandbouw en veeteelt. Een neveneffect van de ontginningwas de daling van de bodem, waardoor het risico opoverstroming toenam.Om de landbouwgronden te beschermen, werd in dedertiende eeuw een stelsel van dijken aangelegd. Hetindijkingsproces voltrok zich in een periode van tachtigjaar. Door het aanbrengen van dammen in de Schie en deRotte werd in 1260 het getijdenverschil in de veenrivierenopgeheven en was het inpolderingsproces feitelijk voltooid.Omstreeks 1300 was het Maas- en Merwedegebiedbedijkt en opgedeeld in ambachten. Een ambacht was eenwaterstaatkundige en politiek zelfstandige eenheid dieonder het bestuur en rechtspraak van een ambachtsheervielen. De ambachtsheren hielden hun ambachten in leenvan de graaf van Holland, die zelf de hoge rechtsmachtuitoefende. De ambachten Blommersdijk en Hillegersberg,waar de Blommerdijkse Polder en polder Blokland deelvan uitmaakten, dateerden uit circa 1280.De Blommersdijkse polder en polder Blokland liggentussen een zomerdijk en een winterdijk; respectievelijk19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenningde Hofdijk (Hofdijk-Zwaanshals) en de Blommersdijk(Walenburgerweg-Bergweg). Deze dijken datereneveneens uit circa 1280. De Hoochland Kade (laterhet Geldeloze pad tussen de Bloklandstraat en deRietvinkstraat) en de Oude Dijk (Hooglandstraat) daterenuit circa 1300.Met de verlening van stadsrechten op 7 juni 1340 doorgraaf Willem IV van Henegouwen, kreeg Rotterdam hetrecht om een scheepvaartkanaal vanaf de Schie naar destad te graven. Het project werd voortvarend ter handgenomen; de Rotterdamse Schie werd in de jaren 1340-1348 gegraven. Het nieuwe scheepvaartkanaal gaf eenbelangrijke verbinding met het Hollandse stedengebieden stelde Rotterdam in staat om een doorvoerfunctie tevervullen. Dit was voor de stad van zeer groot economischbelang.Door het afgraven van de Rotterdamse Schie werd deBlommersdijkse polder in tweeën gedeeld: een westelijkeen oostelijke polder, die sindsdien bekend staan als deOost-Blommerdijkse Polder en West- BlommerdijksePolder.De polders kenmerkten zich als een typerendslagenlandschap, dat uit langgerekte, door kavelslotengescheiden percelen weidegrond bestaat. De langgerektepercelen waren haaks op de Hofdijk en de Blommersdijkverkaveld. Binnen dit kenmerkende slagenlandschapbestonden ook enkele verbijzonderingen: de kleinepercelen aan de Hofdijk ten noorden van het huidigeNoordplein (de oudste verkaveling in de Blommersdijksepolder), de diepe, haaks op de Rotterdamse Schiegelegen percelen, de haaks op de Hoochland Kadegelegen percelen, en het buitendijks gebied tussen dekade langs de Hofdijk en de Rotte.Het wegenpatroon bestond uit verbindingswegen die overpolderdijken en kaden liepen, zoals de Blommersdijk,11


Kaart van Rotterdam gemaakt door Jacob van Deventer, 1558-1562.Plattegrond (uitsnede) door Johannes Vou en Romeyn de Hooge, 1694.12 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


de Hofdijk, de Hoochland Kade en het jaagpad langs dewestelijke kade van de Rotterdamse Schie.Bebouwing buiten de stadspoortHet ambacht Blommersdijk bleef lang onbebouwd.Om bedrijfseconomische redenen was het sinds 1412verboden om binnen 300 gaarden (1100 meter) buitende omwalling een ambacht uit te oefenen. In 1593werd daaraan toegevoegd dat binnen 100 roeden(circa 375 meter) om fiscale en vooral militaire redenengeen getimmerte of geboomte mocht staan. De enigebebouwing die buiten de omwalling werd geduld, bestonduit de hofstede Weena, het Leprooshuis en watermolens.Ten zuidoosten van het voormalige Station Hofpleinstond sinds het midden van de dertiende eeuw dehofstede Weena. De hofstede was gebouwd door hetadellijk geslacht Bokel. Tot dit geslacht behoorden deambachtsheren van Blommersdijk. De hofstede bestonduit een versterkte (bakstenen) woontoren met ringgracht.In 1426, tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten, werdde hofstede verwoest.Aan de Schiekade, ter plekke van het plantsoen van deProvenierssingel, stond sinds 1438 het Leprooshuis.Halverwege de zestiende eeuw was de ziekte lepra overhaar hoogtepunt heen en huisvestte het voornamelijkproveniers of kostlopers. Het Leprooshuis heette voortaanhet Proveniershuis. In 1670 werd het oude gebouwvervangen door een classicistisch gebouw met viervleugels. Achter de tuin van het Proveniershuis werdenlage bejaardenwoningen voor ‘buitenproveniers’ gebouwd.In 1898 werd het Proveniershuis voor de aanleg van deProvenierssingel afgebroken.Archeologische opgraving naar het Hof van Weena, 1941.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning13


Rotterdamse Schie met jaagpad ter hoogte van het Leprooshuis, geschilderd door Jan Gabriëlsz. Sonjé, ca. 1660-1670.16 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


SchiekadenDe kaart van Jacob van Deventer (1558 – 1562) toont deoostelijke Schiekade als een smalle zomerkade en dewestelijke Schiekade als een aanzienlijk bredere weg. Dekaart van Johannes Vou en Romeyn de Hooghe (1694)laat een inmiddels verbrede oostelijke Schiekade zien.Beide Schiekaden zijn met een dubbele rij bomen beplant.Het aangrenzend polderpeil lag circa anderhalve meterlager dan de Schiekaden. Een scheisloot achter de kadenstond met de overige poldersloten in verbinding. Tussende Schiekaden en de scheisloten, die een kleine honderdmeter achter de Schiekaden liepen, was ruimtevoor bebouwing.De bebouwing aan de Schiekaden bestond uit eenstadsherberg en industrie zoals ververijen, blekerijen,azijnplaatsen, loodwitfabrieken, houtzagerijen,tegelbakkerstuinen, kwekerijen en tuinderijen. Inde tweede helft van de zeventiende eeuw kwam deRotterdamse houthandel tot ontwikkeling. Veel van dehoutzagerijen stonden langs de Rotterdamse Schie en deRotte.Schie met kades.Sinds de achttiende eeuw werd het gebied langs deSchiekaden in de zomer bewoond door welgestelden. Debuitenverblijven hebben diepe tuinen tot aan de scheisloot.In de loop van de negentiende eeuw zijn de meestebuitenhuizen permanente woonadressen geworden.Kenmerkend voor de buitenhuizen zijn de bredevoorgevels. De achttiende-eeuwse buitenhuizen warengebouwd in de Lodewijkstijlen of het neoclassicisme, somsook in een overgangsstijl tussen de Lodewijk XVI-stijl enhet neoclassicisme. De negentiende-eeuwse buitenhuizenvervingen veelal achttiende-eeuwse exemplaren.Deze nieuwe buitenhuizen waren in een eclectischestijl gebouwd, dat wil zeggen met stijlkenmerken uitverschillende bouwstijlen waaronder de Lodewijkstijlen,het neoclassicisme en de neorenaissance. De woningenwaren niet erg diep. Aan de achtergevel grensden fraaiediepe tuinen.Bebouwing langs de oostelijke Schiekade (van zuid naarnoord) in de negentiende eeuwVoorbij de Schiebrug lag het Lanenkwartier. De rondevorm van het terrein valt mogelijk te verklaren uit deloop van de ringgracht rond de dertiende-eeuwsehofstede Weena. De diagonale verkaveling van hetterrein is ontleend aan de zestiende-eeuwse inrichtingvan de raamgronden. Dwars over het terrein liep deRaampoortlaan. Het terrein werd afgesloten met eenpoort. Nadat de lakenramen waren verdwenen, werd hetterrein ingericht met tuinen en tuinhuizen en raakte hetbekend als het Lanenkwartier. In de negentiende eeuwraakten de tuinen bebouwd en werd het Lanenkwartiereen dichtbevolkte buurt waar de hygiëne te wensenoverliet.Voorbij het Lanenkwartier bevonden zich fraaiebuitenplaatsen, zoals de buitenplaats Zomerhof uit 1724(het huis is in 1811 door nieuwbouw vervangen); debuitenplaats Lust en Rust; de buitenplaats met azijnplaatsDe Eendragt, waarvan het huis in het laatste decenniumvan de achttiende eeuw is gebouwd naar ontwerp vanJan Giudici; een dubbel herenhuis dat omstreeks 1750naar ontwerp van David van Stolk is gebouwd; de uit 1744daterende buitenplaats Vijverhof met loodwitmakerij in deenorme achtertuin (het huis is in 1830 vervangen doornieuwbouw); de Kuyl’s Fundatie met hofje en herenhuisdie op aanwijzingen in het testament van Anthonetta Kuylin 1815 zijn gerealiseerd.De buitenplaatsen werden in de periode 1888-1912 aan degemeente verkocht ten behoeve van de stadsuitbreidingen de bouw van het Sint Franciscus Gasthuis (1900-1915).Bebouwing langs de westelijke Schiekade (van zuid naarnoord) in de negentiende eeuwNet buiten de Delftse Poort stond de stadsherberg DeRomeijn. Het uit 1621 daterende gebouw werd in deachttiende eeuw en tegen het einde van de negentiendeeeuw vervangen door nieuwbouw.Voorbij de stadsherberg lagen de blekerijen en stondenmolens. De blekerijen hadden namen als Het VerguldePaard, Het Wapen van Schieland, De Pauw en DeGoudsbloem. Langs het Coolsevaartje of Molenwaterstonden watermolens die het water uit de poldersSchoonderloo, Cool, Beukelsdijk, Westblommersdijkvia een voorboezem naar de Schie maalden. Voorbijhet Coolsevaartje bevonden zich de achttiende-eeuwsebuitenplaatsen Schielust en Ons Genoegen en hetProveniershuis.Ten noorden van het Proveniershuis was houtzagerijAbraham van Stolk & Zonen gevestigd. In 1727 kochtmetselaar en houtkoper David van Stolk dit terreinen stichtte er een houtimperium. Het terrein van dehoutzagerij reikte tot aan de Blommersdijk. Op het terreinstonden houten loodsen waar het hout werd gedroogd,stallen, bergplaatsen, kantoor- en dienstgebouwen.Op het achterterrein bevonden zich bovendien eenkorenmolen en een loodwitmakerij. In de tweede helft vande achttiende eeuw bouwde Van Stolk naar eigen ontwerpeen buitenhuis op zijn industrieterrein. Deze woning werdin 1906 vervangen door een herenhuis naar historiserendontwerp van J. Verheul Dzn. Dit herenhuis staat er nogsteeds en geeft een indruk van de achttiende-eeuwsebebouwing aan de Schiekaden.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning17


De Rotte geschilderd door Jan Gabriëlsz. Sonjé, 1692.18 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


De RottekadeDe kaart van Johannes Vou en Romeyn de Hooghe (1694)toont een kade op de oever van de Rotte. De bebouwinggrenst direct aan de kade. Het buitendijks gebied werdbenut voor industrie zoals azijnplaatsen, een wolwasserij,een zwavelhuis en zwavelraffinaderij, loodbranderijen eneen hagelgieterij. Achter de bebouwing, tot aan de Hofdijk,zijn tuinen aangelegd. Op de kaart uit 1694 is te zien datde industrie zich alleen ten westen van de Blommersdijksewatermolen had gevestigd.In de tweede helft van de zeventiende eeuw kwam deRotterdamse houthandel tot ontwikkeling. Veel van dehoutzagerijen stonden langs de Rotterdamse Schie ende Rotte. Langs de Rotte vestigden de houtzagerijen zichten oosten van de Blommersdijkse watermolen. Sindsde achttiende eeuw werd het gebied langs de Rottein de zomer bewoond door welgestelden. Tussen deindustrie bevonden zich de buitenplaatsen. Over de typenbuitenhuizen en de architectuurstijl is nagenoeg nietsbekend.Uitsnede met de Rotte van de kaart van Johannes Vou enRomeyn de Hooghe uit 1694.Bebouwing langs Rotte (van zuid naar noord) in denegentiende eeuwAzijnmakerij De Dubbele Grieksche AA van de firmaTromp en Rueb was sinds 1663 gevestigd aan de RechterRottekade, ter plekke van het huidige woningbouwcomplexHofdijk. In 1940 verhuisde het bedrijf naar Delfshaven.Niet ver van de azijnmakerij stond Huis den Arend,een uit circa 1700 daterende buitenplaats met eenwolwasserij, wolploterij en woldrogerij. In 1854 werd Huisden Arend vervangen door het Zendelingenhuis eenopleidingsinstituut voor zendelingen. In 1917 verhuisde deopleiding naar Oegstgeest en werd het gebouw in gebruikgenomen door Huize Padua, een rooms-katholiek tehuisvoor drankzuchtigen en ontslagen gevangenen.Ter hoogte van de Noorderbrug stond de uit 1690daterende verfmolen De Kievit voor het vermalenvan gekleurde houtsoorten tot kleurstoffen. Deernaast gelegen en in 1870 gevestigde Cacao- enChocoladefabriek A. Driessen kocht in 1875 hetbelendende terrein van verfmolen De Kievit om uit tekunnen breiden. De molen werd gesloopt. De fabriekwas een omvangrijk complex dat tot ver na de TweedeWereldoorlog in gebruik was, zij het niet meer alschocoladefabriek.Ter hoogte van de huidige Noordmolenstraat stondeen van de oudste gebouwen in deze omgeving, de uit1442 daterende Blommersdijkse watermolen die hetovertollige water uit de Bommersdijksepolder en polderBlokland vanuit de Middelwetering op de Rotte loosde.Eind negentiende eeuw besloot het polderbestuur dewatermolen te laten vervangen door een stoomgemaal,dat in 1894 gereed kwam. In 1924 werd nabij hetstoomgemaal een nieuw, door een elektromotoraangedreven gemaal gebouwd.Op het terrein tussen de huidige Noordmolenstraat enZaagmolenstraat bevond zich sinds 1662 de houtkoperijmet houtzaagmolen de Twee Swaenen. In 1805 heettede molen De Zwaenen en omstreeks 1850 De Zwaan.In 1854 kocht de firma Abraham van Stolk & Zonen De19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische VerkenningZwaan en verving de molen in 1876 door een stoommolen.Ten noorden van de Zaagmolenstraat lag de uit 1650daterende buitenplaats Woelwijk.Voorbij buitenplaats Woelwijk bevond zich houtzagerij metde houtzaagmolens De Ooijevaar en De Arend. Beidemolens dateerden uit het begin van de achttiende eeuwen zijn sindsdien meer dan eens door brand verwoesten steeds weer herbouwd. Eind negentiende eeuw kochtde firma C. Bruynzeel & Zonen het terrein en bouwdede stoomtimmerfabriek de Arend. Nadat in 1919 detimmerfabriek afbrandde, vertrok de firma Bruynzeel naarZaandam.Bij de bocht in de Rotte bevond zich sinds 1650buitenplaats Huis Hartenrust. In de eerste helft van deachttiende eeuw werden in en voorbij de bocht in de Rottede buitenplaatsen Huize Damrust, Rust van Onrust enSoetendaal gebouwd.In de loop van de negentiende eeuw verdrongenstedenbouwkundige en industriële ontwikkelingende buitenplaatsen en de molens. De buitenplaatsenaan de Rotte vielen als eerste ten prooi aan sloop enherverkaveling, ze werden verkocht aan particulieregrondexploitanten. Op het grondgebied van Soetendaal,Rust van Onrust, Woelwijk en Hartenrust werd in 1866 deFabrieksstraat aangelegd. Omstreeks 1870 schakelden dehoutzagerijen van windenergie over op stoommachinesen later op elektromotoren. De houtzaagmolens werdengesloopt.19


Negentiende-eeuwse uitbreidingOntwerp voor het Lanenkwartier door W.N. Rose, 1854.links: Ontwerp van W.N. Rose voor het Waterproject 1858.Waterproject van stadsarchitect W.N. RoseVanaf 1795 nam de bevolking van Rotterdam sterk toeen de vraag naar woonruimte steeg in evenredigheid.Gaandeweg vulde het Lanenkwartier zich met woningen.Zelfs de tuinen raakten bebouwd. Het Lanenkwartier washalverwege de negentiende eeuw zeer dichtbebouwden vervuild. Bovendien had het gebied een gebrekkigeaan- en afvoer van water. Het waterpeil van de polderwerd in eerste instantie afgestemd op de belangen van delandbouw; de woningen ondervonden veel overlast van hethoge waterpeil.In 1854 maakte stadsarchitect W.N. Rose een ontwerpvoor het Lanenkwartier als ware het een modelvolksbuurt.De gemeente was eigenaar van de raamgronden, legdezelf de straten aan en kon aanvullende bepalingen bij debouwverordening stellen. Zo kon de gemeente opsplitsingvan percelen, de aanleg van doodlopende stegen ende bouw van kleine hofjeswoningen tegengaan. Rose’sontwerp voorzag in een zes meter brede Weenastraat eneen Weenaplein.Rose maakte het ontwerp voor het Lanenkwartierterwijl hij samen met fabriekslandmeter van hetHoogheemraadschap Schieland, J.A. Scholten, de laatstehand legde aan het Waterproject. Naar aanleiding vande cholera-epidemieën in 1832, 1833 en 1839 werkteRose plannen uit ter verbetering van de stedelijkewaterhuishouding. Deze moest gescheiden wordenvan de waterhuishouding van het HoogheemraadschapSchieland. Rose ontwierp een stelsel van singels rond debebouwing in de polders ter verbetering van het aan- enafvoer van water.Rose’s plan werd in 1854 aangenomen. De uitvoeringervan geschiedde vanaf 1862. Bestaande weteringenen kavelsloten werden tot singels omgevormd. Het wasnoodzakelijk dat de singels van dijk tot dijk liepen, anderswas het niet mogelijk om het water vanuit de vesten in desingels te leiden of het grondwater te laten zakken zodatde polders geschikt werden gemaakt voor woningbouw.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische VerkenningDe Spoorsingel en de Noordsingel werden tot aan deBlommersdijk doorgetrokken.Op advies van een deskundigencommissie werden dewestelijke en oostelijke helft van het Waterproject in1866 met elkaar verbonden. Tussen de Spoorsingel ende Noordsingel werd onder de Schie, ter hoogte van hetProveniershuis, via bestaande sloten en een duiker eenverbinding gemaakt.De Stationssingel (tot 1892 Diergaardesingel, vervolgenstot 1905 Spoorsingel) is in 1871 aangelegd alsverbinding tussen de verlegde Diergaardesingel en deSpoorsingel. In tegenstelling tot de andere singels van hetwaterproject, had deze singel een kaarsrechte aanleg. DeStationssingel is in 1957 gedempt voor de aanleg van hetCentraal Station.De Provenierssingel dateert uit 1896. In functioneelopzicht maakt de Provenierssingel geen deel uit van hetWaterproject. Als structuur werd de Provenierssingelopgenomen in het uitbreidingsplan van G.J. de Jongh.Het groenplan voor de singels is ontworpen door J.D.Zocher en zijn zoon L.P. Zocher als een wandeling inlandschapsstijl. De wandeling kreeg belevingswaardedoor diverse typen bomen en heesters in een afwisselendopen en besloten opstelling. De gemeente had nog geenplantsoendienst. Het onderhoud van de wandeling vielonder de verantwoordelijkheid van de gemeentelijkeafdeling baggerwerken. Vandaar dat de beplanting er in deeerste decennia wat onverzorgd uitzag.In 1880 werd tuinbouwkundige D.G. Vervooren aangesteldals opzichter voor de beplanting. Onder Vervoorenssupervisie kwamen de singels tot bloei. Vervooren maaktebovendien het groenplan voor de Provenierssingel diein de gemengde landschapsstijl werd aangelegd. HetWaterproject is een fraai voorbeeld van een grootschalig,samenhangend stedenbouwkundig concept metverschillende, voor de negentiende eeuw exemplarischeoogmerken: de verbetering van de stadshygiëneen de stedelijke waterhuishouding; de ordening van21


Spoorsingel uit Waterproject.links: Uitbreidingsplan ‘Polderstad’ door G.J. de Jongh, 1883.explosieve stedelijke groei, en het verfraaien van destedelijke leefomgeving. Daarmee is het Waterprojectvoor Nederland zowel uniek als exemplarisch, met nameals middel om de problemen van de snel groeiendeNederlandse steden en daarbij behorende problemen vanziekte en chaos het hoofd te bieden. Als negentiendeeeuwse‘groene wandeling’ en als ‘gouden rand’,gekenmerkt door sierlijke vormgeving, is het Waterprojectvan grote beeldbepalende waarde en nog steeds goedherkenbaar.Rose had voor het poldergebied ten noorden van destadsdriehoek geen uitbreidingsplan gemaakt, zoals hij datwel voor de Coolsche Polder had gedaan. Als woongebiedvoor zich gewoonlijk lopend verplaatsende arbeiders,lagen de noordelijke polders te ver van de havensverwijderd. Bovendien vormde het in 1848 aangelegdespoor een barrière voor stedelijke ontwikkeling langs deSpoorsingel. De Noordsingel en de Spoorsingel blevenrespectievelijk tot de jaren tachtig en negentig van denegentiende eeuw vrijwel onbebouwd.Uitbreidingsplan van G.J. de Jongh: PolderstadIn de loop van de jaren tachtig van de negentiende eeuwconstateerde de Rotterdamse Kamer van Koophandel opde rechter Maasoever een groot tekort aan kades om tekunnen laden en lossen. Door de landbouwcrisis in 1880trokken bovendien veel mensen van het platteland naarde stad. De bevolking van Rotterdam groeide in de laatsttwee decennia van de negentiende eeuw spectaculair. In1880 telde Rotterdam 150.000 inwoners; in 1900 was dataantal ruim verdubbeld tot 319.000 inwoners. De grootstegroeispurt voltrok zich tussen 1890 en 1900.Deze groei werd door G.J. de Jongh, sinds 1879 directeurvan de dienst Gemeentewerken, in goede banen geleid. Indie tijd vielen alle diensten, behalve de drinkwaterleiding,onder de verantwoordelijkheid van de directeur van dedienst Gemeentewerken. Grootschalig technisch ingrijpenwas een overheidstaak. Deze bestond uit de verbeteringvan de hygiëne, stadsontwikkeling, de aanleg van groen,beheer van nutsbedrijven en het transport over land enwater. De Jongh bouwde voort op de plannen van Rose,19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenningzoals het Waterproject en het Coolpolderplan. De Jonghwas uiteindelijk verantwoordelijk voor het AlgemeenUitbreidingsplan van 1903.De Jongh ontwierp in 1883 de noordelijke uitbreiding vanRotterdam en verbond deze middels een ceintuurwegmet de westelijke uitbreiding van Rotterdam. De Jonghsontwerp was feitelijk niet meer dan een infrastructuurdie hij over het noordelijk uitbreidingsgebied legde. Deinfrastructuur voor de Provenierswijk en de Agniesebuurtbestond uit een gridvorm. Over het Oude Noordenwerd een radiale structuur geprojecteerd. De nieuweinfrastructuur zou een einde maken aan de zijns inzienschaotische ontwikkelingen tussen de Schie en deNoordsingel en langs het Zwaanshals.Conform de functionele grondpolitiek liet De Jonghde gedetailleerde invulling van de structuur overaan grondexploitatiemaatschappijen en particulieregrondeigenaren.De Provenierswijk, de Agniesebuurt en het Oude Noordenzijn grotendeels door particulieren aangelegd. De wijkenbestaan uit een aaneenschakeling van particulierestratenplannen. Het stratenpatroon volgt in de meestegevallen het patroon van de kavelsloten en de structuurvan de polder. Dit gebeurde om twee belangrijke redenen:bouwen op kavelsloten leidde vaak tot verzakkingen enkavelsloten vormden veelal de eigendomsgrenzen. Bijeen dergelijke aanpak staan bouwblokken in de regel metde lengterichting evenwijdig aan de kavelsloten. De kortezijden van het bouwblok werden dus wel op kavelslotengebouwd. Exploitanten bebouwden meestal beide zijdenvan de straat en op de grenzen van hun eigendombouwden ze halve bouwblokken. Om verzakking terplekke van kavelsloten tegen te gaan moest diepergefundeerd worden. Dieper funderen leidde tot de bouwvan souterrains. Een andere mogelijkheid was om defundering minder te belasten door de bouw van één laagof vloerbalken in de belendende bebouwing in te kassen.23


Rug- aan rugwoningen (linksboven en middenboven); één- en tweekamerwoningen met uitgebouwd privaat aan achterzijde (middenboven); woning met voorkamer en keukenkamer (rechtsboven);dubbele alkoofwoning (linksonder); alkoofwoningen (midden- en rechtsonder).24 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


BouwverordeningNaar aanleiding van de Gemeentewet (1851) beslootde gemeente Rotterdam in 1857 een bouwreglementop te stellen. Er bestonden voordien keuren diebelangrijke aspecten van het bouwen regelden, maar dereglementering verliep chaotisch. Om nieuwbouw in goedebanen te leiden, was vernieuwing van de reglementennoodzakelijk. In de Bouwverordening van 1857 waseen verbod opgenomen op het inrichten van zolders enkelders als woonvertrek, en verbouwingen die niet volgensde voorschriften waren verlopen; moesten woon- enslaapvertrekken minimaal 2,20 meter hoog zijn en directlicht en lucht van buiten ontvangen. In 1860 werd delaatste eis aangepast; alkoven hoefden geen direct licht enlucht van buiten te ontvangen.De Bouwverordening werd in 1887 uitgebreid metbepalingen over de aanleg en het onderhoud van destraten door de gemeente en de aansluiting van de stratenop het gemeentelijk riool- en drinkwaternet. De stratendienden op een bepaald peil ten opzichte van de Rottete worden aangelegd. De straten moesten aansluiten opbestaande straten. Er moest een onderscheid wordenaangebracht tussen bijzondere straten (breder dan 24meter), hoofdstraten (16 tot 22 meter) en woonstraten(smaller dan 15 meter). Om de 180 à 200 meter diendeeen doorgaande weg te worden aangelegd. Evenwijdiglopende straten moesten ten minste twintig metervan elkaar liggen, de straathoeken moesten wordenafgeschuind, en er bestond een minimum afstand tussende gevels en een maximale bouwhoogte. Langs de singelsen aan het centrale plein in het Oude Noorden mochtengeen arbeiderswoningen worden gebouwd.Het werd al snel gebruikelijk dat de Dienst van PlaatselijkeWerken de aanleg van de straten verzorgde voor rekeningvan de exploitant en tegen betaling van een voorafvastgesteld bedrag. Dit gaf de zekerheid dat de gemeentedeze straten in onderhoud zou overnemen, hetgeen hetvinden van een koper voor de woningen vergemakkelijkte.Indien de woningen niet aan de voorschriften voldeden,kon de gemeente weigeren de aanleg van de straat voorhaar rekening te nemen dan wel weigeren de straat inonderhoud over te nemen, of de aansluiting op de rioleringen drinkwaterleiding weigeren. De aantrekkingskrachtvan een perceel kon hierdoor sterk verminderen. DeBouwverordening was zodoende een machtig wapen inhanden van de gemeente om ongewenste toestandente vermijden en de particuliere stratenplannen te doenpassen in wat min of meer op een uitbreidingsplan leek.Bouwondernemers, revolutiebouw en grondspeculatieIn de laatste decennia van de negentiende eeuw wistenparticuliere bouwondernemers invloed op te bouwen inhet economische en politieke leven van Rotterdam. Demaatschappelijke positie van de ‘homines novi’ groeidein dezelfde mate als de zich almaar uitbreidende stad.Deze bouwondernemers waren niet zozeer aannemers,maar ambachtslieden die van de bouwhausseprofiteerden en een eigen bouwbedrijf startten. Geengeschoolde architecten, maar timmerlieden, metselaars,bouwkundigen of koopmannen in bouwmaterialen.Succesvolle ambachtslieden werkten zich op tot architectof bouwkundige.De grond- en materiaalprijzen bepaalden wat er werdgebouwd. In de polder waren de funderingskostenhoog. Om zo goedkoop mogelijk te bouwen werden debreedtematen van de woningen zo gekozen dat er zo minmogelijk geheid hoefde te worden en hout met gangbarelengtematen kon worden gebruikt. De bouwondernemersbouwden bij voorkeur grote aantallen woningen van eengangbaar type. De alkoofwoning liet zich vlot verkopen enverhuren. Om de huur zo laag mogelijk te houden, werdenkleine, smalle woningen gebouwd. In eerste instantiewaren dat vrije beneden- en bovenwoningen met eeneigen entree, later met gedeelde entree, trap en zolder.De Provenierswijk, de Agniesebuurt en het Oude Noordenwerden in rap tempo bebouwd met revolutiebouwwaarbij zoveel mogelijk op materiaal, afwerking enarbeidsloon was bespaard. Woningen waren zodoendecourante producten. De bouwondernemers betaaldende volledige koopsom van de grond meestal uit detijdelijke of vaste hypotheek welke alleen gesloten konworden wanneer de terreinen bebouwd waren. Meestal19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning25


Negentiende eeuwse seriematige bebouwing.26 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


was het de bouwondernemer die tot dat tijdstip de bouwfinancierde of zich borg stelde tegenover de leveranciervan bouwmaterialen. De bouwondernemers konden vloteen krediet krijgen, zij het tegen hoge rente. Door de grotevraag naar woningen liep de hypotheekbank weinig risico,omdat zij slechts zoveel krediet gaven, dat het gebouwdebehoorlijke overwaarde vertoonde. Het ruime aanbodvan huizen, met als gevolg laag blijvende huren, wasde oorzaak dat men niet tot hoge bebouwing overging.Dat verklaart de lage en compacte bebouwing uit dezeperiode.Revolutiebouw kreeg door grondspeculatie een negatieveconnotatie. Door de toenemende bouwactiviteit,ontstond toenemende speculatie op bouwgrond. Voor definanciering waren de bouwondernemers afhankelijk vanhypotheekbanken en financieringsmaatschappijen. Definanciers hielden er vaak bedenkelijke praktijken op na enspoorden bouwondernemers aan om een project voor eenzo laag mogelijke prijs aan te besteden. Vanuit speculatiefoogpunt oefenden financiers soms extra druk uit op debouwondernemers door de geldkraan dicht te draaien.De bouwondernemers moesten de vaak nog onvoltooidepanden dan van de hand doen. Op deze wijze kregenfinanciers op een goedkope en snelle manier pandenin eigendom waarmee ze op de krappe woningmarktkonden speculeren. Er kwamen voorbeelden van groteprijsstijgingen voor.Grondspeculatie vormde een probleem. De gemeenteverzorgde wel het voorbereiden van de bouwgronden zette onteigeningsprocedures aan de gang diede stratenplannen mogelijk maakten, maar verkochtvervolgens de onteigende grond weer. Sinds deinvoering van de Woningwet (1901) en de gemeentelijkegrondpolitiek die vrije bebouwing inperkte, kon degemeente tegen speculatieve woningbouw optreden.WoningtypenHet oudste projectmatig gebouwde woningtype is derug-aan-rug gebouwde arbeiderswoning waarbij tweewoningen de achtermuur deelden. De woning bestond uiteen woonkamer met daarin een bedstede, een kookkasten een privaat. Dit type voldeed aan de Bouwverordeningvan 1857. Van de rug-aan-rugwoning bestonden meerderevarianten. Iets grotere rug-aan-rugwoningen hadden tweebedsteden, soms zelfs twee kamers. Een verbetering vande rug-aan-rugwoning was de woning met een uitgebouwdprivaat aan de achterzijde. Aanzienlijk beter was dewoning die een gehele verdieping besloeg en uit eenvoorkamer, een keukenkamer (achter) en een privaat opde gang bestond. Beide kamers waren voorzien van eenbedstede.De dubbele alkoofwoning kreeg in plaats van tweebedsteden een alkoof met slaapkamers. Maar nog altijdwas er sprake van twee woningen per verdieping; eenwoning aan de voorzijde en één aan de achterzijde.Uiteindelijk werd de hele bouwlaag één alkoofwoning meteen voor- en achterkamer en daartussen twee alkoven.In het Oude Noorden zijn veel woningen met een vrijeboven- en benedenwoningen gebouwd. Deze woningendeelden de entree en de trap niet. Ook zijn er woningenvan slechts één laag gebouwd. In de periode dat het OudeNoorden bebouwd raakte, was er nog genoeg bouwgrondrondom de stad. Door de niet al te hoge grondprijs kondenexploitanten woningen van één en twee lagen bouwen.De grondprijzen varieerden van fl. 6,00 tot fl. 10,00 pervierkante meter, waardoor de stichtingskosten per pandfl. 3.500,00 bedroegen en een woning voor fl. 2,80 perweek kon worden verhuurd. Door de lage grondprijzenkon lage bebouwing worden gerealiseerd. Soms zelfsmet voortuinen, zoals aan de Noordsingel. De meesteeenlaagse woningen zijn inmiddels gesloopt. Aan deLoofdakstraat staan nog rug-aan-rugwoningen van eenbouwlaag.Rond de eeuwwisseling werd bouwgrond steedsschaarser. Om uit de kosten te kunnen komen, bouwdede exploitant woningen van drie bouwlagen. Zodoendehoefde hij geen hogere huurprijzen te vragen. Debovenwoningen delen de entree, de trap en de zolder.Bovendien stapte de exploitant over op een compacterverkavelingsmodel. In plaats van drie bouwblokken tussende doorgaande wegen die 180 tot 200 meter uit elkaarliggen, bouwde de exploitant er vier (van drieslagmodel19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning27


Ontwerp voor het plantsoen op het Pijnackerplein 1899.28 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Gerechtsgebouw aan de Noordsingel.naar vierslagmodel). Deze manier van verkavelenkomt vooral voor in de stratenplannen die in het laatstedecennium zijn uitgevoerd. In deze buurten werden vooralwoningen van drie bouwlagen gebouwd.Stratenplannen en bebouwingHet Oude NoordenHet eerste grote bouwproject in het Oude Noorden betrofde bouw van de strafinrichting aan de Noordsingel. Doorde begrenzende werking van de Rotte, de Schie en despoorlijn was het Oude Noorden een geschikte locatievoor een gevangenis. Het lag destijds een flink eind buitende bebouwde kom.In 1866-1872 werd de gevangenis naar ontwerp vanA. C. Pierson gebouwd. De gevangenis heeft eenstervormig grondplan met vier cellenvleugels. Het is deeerste cellulaire gevangenis in Nederland. Het cellulaireopsluitingsyteem was in 1851 bij de wet vastgesteld. Inplaats van de gedetineerden in één ruimte gevangente houden, werden ze geïsoleerd opgesloten in apartecellen. De Bleiswijkstraat was de toegangsweg voor degedetineerden.In 1882 werd aan de westzijde een Huis van Bewaringtoegevoegd naar ontwerp van J.F. Metzelaar. De cellulairegevangenis en het Huis van Bewaring werden gebouwdin de Rondboogstijl, een sobere eclectische bouwstijl diehalverwege de negentiende eeuw veel werd toegepastvoor utiliteitsgebouwen zoals gevangenissen.In 1897-1899 verrees aan de singelzijde hetgerechtsgebouw naar ontwerp van W.C. Metzelaar.Het gerechtsgebouw is vanwege zijn representatievefunctie opgetrokken in de stijl van de neorenaissance.Het gerechtsgebouw staat met zijn statige, bredesymmetrische voorgevel aan de Noordsingel. Aan dewestzijde van het gerechtsgebouw verrees in 1900een brandvrij gebouw voor het notarieel archief, aande oostzijde twee-onder-een-kapwoningen voor degevangenisdirecteur en de gestichtsarts.Tot 1870 kon in de buurt van de Blommersdijksewatermolen niet worden gebouwd vanwege het windrechtdat de molen van de Blommersdijkse polder daaropuitoefende. Nadat grondeigenaren in 1870 gezamenlijk hetwindrecht afkochten, konden ze de grond ontwikkelen.Het terrein waar tegenwoordig het Erasmuskwartierligt, was oorspronkelijk eigendom van de gemeente.In 1873 verkocht de gemeente het terrein aan debankvereniging Rensburg en Van Witsen. Exploitantwas de Rotterdamsche Maatschappij tot Exploitatievan Onroerende Goederen. Het stratenplan voor hetErasmuskwartier, dat uit 1877 dateert, was het eersteplan voor het Oude Noorden dat werd goedgekeurd. Hetplan was gemaakt door Gerard Scholten, destijds adjunctdirecteurvan Gemeentewerken. Het Erasmuskwartierwerd in drieslagmodel verkaveld, dat wil zeggen metdrie bouwblokken tussen de geprojecteerde doorgaandestraten.De aanleg van het Erasmuskwartier liep echtervertraging op door onenigheid over de tracering vande Burgemeester Roosstraat. Als de BurgemeesterRoosstraat in het verlengde van de Teilingerstraat zoukomen te liggen, zou de oostelijke bebouwing op deMiddelwetering gebouwd moeten worden. Het uiteindelijketracé vormt een onderbreking in de ceintuurweg van G.J.de Jongh.Voor verdere aanleg van straten diende hetuitbreidingsplan van G.J. de Jongh uit 1883 als richtlijn.Het plan voor het Oude Noorden bestond uit een centraalgelegen rond plein van waaruit radiale straten werdengeprojecteerd. De Jacob Catsstraat liep als een bredestraat vanaf de Noordsingel naar het plein. Destijdseen populair stedenbouwkundig model; denk aan hetParijs van Baron Haussmann. Maar de Jongh hield geenrekening met eigendomsgrenzen. De meeste exploitantenbezaten een te klein en te grillig gevormd perceelwaardoor het stedenbouwkundige plan niet uitvoerbaarwas. De aanleg van het plein kon na moeizameonderhandelingen tussen gemeente en particulieren totstand komen. Het Pijnackerplein kwam op een andere dande oorspronkelijk geprojecteerde locatie terecht en kreeguiteindelijk een rechthoekig aanleg.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning29


Ontwerp voor een plantsoen op het Noordplein, 1892.30 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Zwaanshals, voormalige Hofdijk.Buitendijks gebied langs de RotteHet buitendijks gebied langs de Rotte onderging doorde stratenplannen grote veranderingen. De aanleg vande stratenplannen viel samen met de periode waarinde molens langs de Rotte werden vervangen doorstoommachines en later elektromotoren. In vijftig jaar tijdveranderde het aanzien van de Rechter Rottekade zeersterk.Naar aanleiding van een cholera-epidemie, die eindjaren zeventig van de negentiende eeuw wederomslachtoffers maakte, werkte De Jongh een plan uit voor desystematische aanleg van de riolering. De capaciteit vande Waterprojectgemalen werd vergroot zodat ze behalvede singels ook de riolen konden leegpompen. De Jonghbedacht vervolgens om het deel van de Noordsingeltussen de Rotte en de Hofdijk (de Noordsingel liep tot1892 in een bocht langs de zuidwestelijke zijde van hetNoordplein en sloot aan op de Crooswijkse singel) tedempen voor de aanleg van een gemetseld verzamelriool.In 1891 werd het plan uitgevoerd. Daarbij hoorde ook debouw van een rioolstoomgemaal en een desinfecteerovenvoor de gemeentelijke reinigingsdienst. Deze ingreep hadtot gevolg dat er ruimte ontstond voor de aanleg van eenplantsoen. Dit plantsoen in landschapsstijl was echtergeen lang leven beschoren. In 1899 moest het wijkenvoor de inrichting als marktplein. Door de toename vande verkeersdrukte werd de groentemarkt van het Hofpleinverplaatst naar een noordelijker gelegen locatie langsde Rotte. De Rotte was immers de aanvoerroute vantuinbouwproducten.Door het grote succes breidde de markt zich in 1910 uit,waardoor het laatste restant aan beplanting verdween enhet urinoir en drinkwaterfontein werden verplaatst naar dewaterkant. Het plein kreeg een nieuwe indeling en werdbeplant met iepen om de uitgestalde groenten tegen zonen regen te beschermen.De Jongh had een verbinding met Crooswijkgeprojecteerd ter hoogte van de Bloklandstraat. Door eenproblematische samenkomst van de verkavelingswijzelangs het Zwaanshals en het Geldeloze pad enversnipperd particulier bezit, kon de Bloklandstraatniet tot het Zwaanshals worden doorgetrokken, laatstaan tot aan de Rottekade. Een verbinding vanaf deZaagmolenstraat behoorde evenmin tot de mogelijkheden.De Zaagmolenstraat liep oorspronkelijk dood bijhoutzaagmolen De Zwaan. Pas toen Abraham vanStolk & Zonen in 1909 verhuisde naar een terrein datnoordelijker langs de Rotte was gelegen, kon de gemeentede terreinen aankopen en de Zaagmolenstraat naarCrooswijk doortrekken. Houtzaagmolen De Zwaan werdgesloopt waarna de Zaagmolendrift werd aangelegd.In 1895 werd de noordelijke uitbreiding met Crooswijkverbonden door een ijzeren ophaalbrug ter hoogte vanhet Noordplein. Deze werd in 1910 vervangen door eenstenen brug. De ijzeren ophaalbrug werd verplaatst terhoogte van de Zaagmolendrift. In 1955 werd de ijzerenophaalbrug vervangen door een tweemaal zo bredehydraulische hefbrug.Op het terrein tussen het Noordplein en deZaagmolenstraat werden in de loop van de jaren dertigvan de twintigste eeuw een paar grote bouwblokkenmet winkel- en bedrijfsruimte gebouwd. N.V. Pleinzichtverstrekte in 1930 aan architect L. Kijne de opdracht voorhet ontwerp van het bouwblok met woningen en winkel- enbedrijfsruimte aan het Noordplein. Tegelijkertijd met debouw werd tussen het Noordplein en de Zaagmolendrift deZaagmolenkade aangelegd.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning31


Kanalenplan door A.C. Burgdorffer, 1917.32 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Hildegardiskerk.Kop van het Oude NoordenTussen de Zoomstraat en de Hooglandstraat liep degemeentegrens met Hillegersberg. Rond 1900 had debebouwing van het Oude Noorden deze grens bereikt.Ten noorden van de gemeentegrens lagen grote kavelsweidegebied met incidentele bebouwing.Tot de incidentele bebouwing behoorde de in aanbouwzijnde Sint-Hildegardiskerk. In 1890-1892 werden hetkoor en transept van de kerk en de pastorie gebouwdnaar ontwerp van E.J. Margry. In 1905 voltooidenA.A.J. Margry en J.M. Snickers de kerk door het schipen de toren te bouwen. Rond de Sint-Hildegardiskerkontwikkelde zich in de loop der jaren een parochiecomplexwaartoe de Sint-Janschool voor jongens (1910), hetSint Josephspatronaathuis (1910) en het klooster metmeisjesschool (1920) behoren.In 1891 dienden particuliere bouwondernemersD.J. Oosthoek, C.J. Oosthoek en G. Barendregt bij degemeenteraad van Hillegersberg een stratenplan invoor het terrein tussen de gemeentegrens en de huidigeHeer van Kerstantstraat. Belangrijkste elementen in ditstratenplan zijn de Sint-Hildegardiskerk en de met bomenomzoomde Blommersdijkselaan die als een rechte as vande Bergweg naar het kerkportaal leidt.In geen van de aan weerszijden van de gemeentegrensgeprojecteerde stratenplannen was rekening gehoudenmet de aansluiting op het stratenplan van de anderegemeente.In 1903 annexeerde de gemeente Rotterdam hetgrondgebied van Hillegersberg tot aan de spoorlijn.De in 1899 geopende spoorlijn tussen de stationsRotterdam Maas en Rotterdam Delftse Poort liep als eenceintuurbaan rond Kralingen, Crooswijk en het OudeNoorden. De spoorlijn vormde de uiterste grens van deRotterdams stadsuitbreiding.Als gemachtigden van Bouwgrondmij ‘Bergweg’, deHippolytusstichting en het parochiebestuur kochtenbouwondernemers M. Zaaijer en C. Kurpershoek in 1903de terreinen rond het parochiecomplex van de gemeenteHillegersberg. Vervolgens werden straten aangelegd enwoningen gebouwd.Rond 1909 werd ten noorden van het parochiecomplexeen stratenplan van de Bouwgrondmij ‘Bergweg’,aangelegd. Bij de aanleg werd afgeweken vande gebruikelijke verkaveling volgens drieslag- envierslagmodel, omdat de doorgaande Soetendaalseweghet terrein diagonaal doorsnijdt.Het terrein ten noorden van de Heer Vrankestraat maaktedeel uit van het uit 1917 daterende Kanalenplan vanA.C. Burgdorffer. Het Noorderkanaal (Schie-Rottekanaal)werd vanaf 1931 gegraven. Langs de geprojecteerderondweg (de Gordelweg) was aaneengesloten bebouwingen bijzondere bebouwing geprojecteerd. Een gewijzigdplan werd in 1934 door de gemeenteraad vastgesteld.Na de oorlog kwam de flankerende bebouwing gereed; deAndreaskerk in 1947 en de portiekflats in 1956. Het tracévan de Gordelweg tussen de Bergweg en de Rotte werd inde jaren vijftig aangelegd.AgniesebuurtDe Noordsingel vormt de grens tussen de Agniesebuurten het Oude Noorden. Hoewel de Agniesebuurt dichterbij de binnenstad van Rotterdam ligt dan het OudeNoorden, werd het gebied later in ontwikkeling genomen.De noordelijke zijde van de Noordsingel werd in dejaren zeventig van de negentiende eeuw bebouwd, dezuidelijke zijde pas in de jaren tachtig. Het terrein rond deVijverhofstraat bleef tot in de jaren negentig braak liggen.Deze vertraging werd veroorzaakt door de onzekerheidover de projectie van de spoorweg naar Scheveningen.Volgens de Jonghs plan voor de noordelijke uitbreidingzouden de Provenierssingel, de Teilingerstraat en deBurgemeester Roosstraat in elkaars verlengde komente liggen. Dat gold ook voor de Zomerhofstraat en deTollenstraat. De particuliere stratenplannen sloten echterniet even goed op elkaar aan om deze doorgaande routeste realiseren.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning33


links: Luchtfoto van Rotterdam uit 1929. Op de voorgrondde noordelijke uitbreiding (linksonder het Oude Noorden,rechtsonder de Provenierswijk).HofpleinviaductDe spoorweg tussen Rotterdam en Scheveningen werdin de jaren 1899-1908 aangelegd en geëxploiteerd doorde Zuid-Hollandse Elektrische Spoorweg Maatschappij(ZHESM). De gemeente Rotterdam had als voorwaardevoor de aanleg gesteld dat de spoorweg vanaf hetHofplein over een lengte van 1950 meter verhoogd zouworden, zodat het geen barrière zou vormen voor hetverkeer op straat. Ingenieur A. van Hemert ontwierp eentwee kilometer lang spoorwegviaduct, één van de eerstegrootschalige betonconstructies in Nederland. Onderde bogen van het viaduct werden verkeersdoorgangenuitgespaard en vestigden zich winkels, bedrijven enpakhuizen.Aan weerszijden van het spoorviaduct, tussen deZomerhofstraat en de Bergweg werden voor rekening vande Zuid-Hollandsche Electrische Spoorwegmaatschappijstraten aangelegd, waarlangs na voltooiing van hetspoorwegviaduct middenstandswoningen werdengebouwd.Voor de bouw van het Hofpleinstation moest het uit 1865daterende Vrouwe Groenevelt’s Liefdegesticht van hetWeenaplein naar de Vijverhofstraat worden verplaatst.Het huidige hofje Vrouwe Groenevelt’s Liefdegesticht is in1902-1904 ontworpen door architect B. Hooykaas.Sint Franciscus GasthuisIn 1893 werd het Sint Franciscus Gasthuis aan deSchiekade geopend. Het verbouwde herenhuis boodplaats aan zeventig patiëntenbedden en twintigslaapplaatsen voor verplegend personeel. In 1896 werdhet gasthuis uitgebreid door de verbouwing van eenbelendend herenhuis. Het Sint Franciscus Gasthuis kreegmet de aankoop van dit herenhuis de beschikking over eengroot terrein waarop de bouw van een nieuw ziekenhuisvan het paviljoen-corridortype mogelijk werd. In 1900werd het eerste paviljoen opgeleverd. In 1915 werden deherenhuizen vervangen door een nieuw hoofdgebouwnaar ontwerp van architecten A.A.J. Margry enP.G. Buskens.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische VerkenningProvenierswijkHet grondgebied van de Provenierswijk wordt bepaalddoor de vroegere gemeentegrens met Overschie dieachter Landgoed Walenburg en langs de Blommersdijkliep. Tot de annexatie in 1903 behoorde de BlijdorpsePolder tot gemeente Overschie. De Jongh volgde in zijnuitbreidingsplan voor dit gebied de polderverkaveling enprojecteerde een centrale as, de tegenwoordige JacobLoisstraat.De Provenierswijk bestaat uit een westelijk deelmet middenstandswoningen en een oostelijk deelmet arbeiderswoningen. Het westelijk deel van deProvenierswijk werd door C.J. van Tussenbroek inontwikkeling genomen; het oostelijk deel door M. Zaaijeren C. Kurpershoek. De Spoorsingel is de grens tussenbeide delen. Langs de Spoorsingel staan overwegendherenhuizen of middenstandswoningen.StationsomgevingHet oudste Station Delftse Poort, dat in 1847 werdgeopend als eindpunt van de spoorlijn Amsterdam-Rotterdam, stond oorspronkelijk op de plek van hetHofplein. Het station bleek echter ongeschikt voorde verbinding met het luchtspoor naar Dordrecht.Vierhonderd meter ten westen van het oude station werdin 1877 een nieuw Station Delftse Poort gebouwd. Despoorbrug over de Schie werd in 1868 gebouwd. Voorde aanleg van het luchtspoor moest bebouwing aan deSchiekaden wijken.In 1894 werd de Coolse Boezem of Molenwater gedempt.Op de terreinen van de blekerijen De Gouden Bloemen De Haarlemmer werden de Haarlemmerstraat en dePoortstraat aangelegd. Deze straten kwamen uit op deSchiekade. Langs deze straten verrezen eenvoudigearbeiderswoningen en een tramremise.In 1935 werd aan de achterzijde van het station eenluchtbrug met trappenhuis naar ontwerp van architectS. van Ravesteyn gebouwd, zodat het station ook vannoordelijke zijde bereikbaar was.35


Ungerplein en Emmahuis aan de Schiekade, de Spoorsingel en het Vrouwe Groenevelt’s Liefdegesticht aan de Vijverhofstraat.36 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Terrein Abraham van Stolk & ZonenIn 1929 werd na een langdurige onteigeningsprocedureeen begin gemaakt met de sloop van de bebouwingop het terrein van houthandel Abraham van Stolk &Zonen, die naar de Spaanse Polder was verhuisd.Architect J.H. van den Broek verkavelde een gedeeltevan het voormalige industrieterrein van tot een pleinmet twee dwarsstraten. Van den Broek ontwierp tevensde bebouwing: portiekwoningen rond het Ungerpleinen aan de Schefferstraat en de Obreenstraat, en eentwaalf verdiepingen tellend flatgebouw. Ook de inmiddelsverdwenen benzinepomp op het Ungerplein was door Vanden Broek ontworpen.Naast het Ungerpleincomplex werd in 1931-1932 naarontwerp van architecten P. Hooykaas en M. Lockhorst hetprotestantse Tehuis voor Ouden van Dagen, ook wel hetEmmahuis, met kapel gebouwd.Schiekade en Ungerplein begin jaren dertig, kort voor de demping van de Schie, 1935.Demping van de SchieAls onderdeel van het Algemeen Uitbreidingsplan (1928)en het Gewestelijk Plan voor de as Rotterdam-Delft-DenHaag, van stadsarchitect W.G. Witteveen, werd in 1931besloten om de Rotterdamse Schie tussen het Hofpleinen het Stadhoudersplein te dempen ten behoeve van eenbrede verkeersweg. Deze nieuwe weg zou deel uit makenvan de primaire noord-zuid gerichte verkeersweg.De demping voltrok zich gefaseerd. In 1939 besloot mende waterloop tot aan het Hofplein te dempen. In 1940werd de demping voltooid met behulp van het puin van degebombardeerde binnenstad.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning37


Links: Wederopbouwplan van Van Traa, 1946.Naoorlogse ontwikkelingenWederopbouw en cityvormingHet gebied ten oosten van de Teilingerstraat werdtijdens het bombardement op 14 mei 1940 volledigin de as gelegd. W.G. Witteveen, inmiddels directeurvan de Gemeentelijke Technische Dienst, kreegopdracht een wederopbouwplan voor de binnenstadte maken. Witteveen werd aangesteld als hoofd vanhet Adviesbureau Stadsplan Rotterdam (ASRO). Op8 juni 1940 was een eerste ontwerpschets voor dewederopbouw klaar. Plan Witteveen (1941) beoogde hetherstel van de karakteristieke binnenstad en loste meteenenkele lastige stedenbouwkundige vraagstukken op. Denieuwe binnenstad zou een city worden met meer banken,kantoren en winkels, en minder woningen.Plan Witteveen kwam niet tot uitvoering. Het werd in 1946vervangen door het Basisplan voor de wederopbouw vanRotterdam van C. van Traa, de opvolger van Witteveen.Volgens het Basisplan werd het stadscentrum vanRotterdam verdeeld in zones met een eigen specifiekezakelijke functie. Het gedeelte van Rotterdam-Noord datbinnen de brandgrens lag, werd door deze zonering bijde binnenstad getrokken. Het terrein ten oosten van hetspoorwegviaduct kreeg de bestemming winkels, kantorenen bedrijven (langs de Almondestraat en Vijverhofstraat)en bijzondere bebouwing (in de strook tussen deAlmondestraat en de Vijverhofstraat). In de PartiëleWijziging Basisplan Binnenstad “Zomerhofkwartier”werden de bestemmingen omgedraaid. De bestemmingwonen kwam in het geheel niet voor.In eerste instantie kreeg het gebied binnen de brandgrenseen aantal tijdelijke functies. Nadat het puin was geruimd,bood het Zomerhofkwartier tijdelijk ruimte aan eenaantal noodpanden voor bedrijven uit het centrum, zoalsfeestzaal Palace en de Schilderskorf. Vanaf 1962 zijn denoodgebouwen gesloopt.In 1953 werd het braakliggend terrein bij Stroveerdoor de Belgische luchtvaartmaatschappij Sabena ingebruik genomen als helikoptervliegveld Heliport voorhelikopterdiensten tussen Rotterdam en Brussel.Grootschalige nieuwbouwEen voortvloeisel uit het Basisplan was de aanlegvan de Heer Bokelweg als belangrijke en bredeuitvalsweg. Langs de Schiekade en de Heer Bokelwegverrezen grootschalige complexen zoals de NationaleLevensverzekeringsbank (1941-1949) naar ontwerpvan architecten A.A. van Nieuwenhuyzen en C. Elffers,de RAC Garage (1958-1962) en het Technikon en hetAkragon (1955-1970) naar ontwerp van Bureau Maaskant,Van Dommelen, Kroos & Senf.Wethouder van onderwijszaken in Rotterdam, J. van derVlerk, constateerde begin jaren vijftig een groot tekort aanscholen voor technisch en beroepsonderwijs in Rotterdam.Hij liet door de gemeentelijke stedenbouwkundigeneen schetsontwerp maken voor een scholencomplexop het terrein aan de toekomstige Heer Bokelweg. Hetschetsontwerp bestond uit zeven schijven op eengemeenschappelijke onderbouw.Architect H.A. Maaskant kreeg de opdracht voorhet scholencomplex. Maaskant ergerde zich aan dekleinschaligheid van het gemeentelijke voorstel. Hijkoos voor een onderwijsverzamelgebouw omdat nietbekend was hoe sterk de scholen zouden groeien. Eenverzamelgebouw zou voldoende flexibiliteit bieden;onderling konden de scholen met ruimte schuiven.Bovendien gaf een verzamelgebouw de nodige massaom op een stedelijke schaal een rol te spelen in hetstadsbeeld. Het sloot aan bij de grote gebouwen aan hetWeena en de Coolsingel.Maaskant ontwierp een onderwijsverzamelgebouw, hetTechnikon, als drie bouwvolumes met een doorlopendeonderbouw en een volwaardig theater. Naast het19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning39


Zomerhofkwartier.40 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Technikon bouwde Maaskant een sporttoren van elfverdiepingen, het Akragon. Het Technikon en Akragonwaren – met de gedachte aan de belangrijke en bredeuitvalsweg in het achterhoofd – ontworpen als voorpostvan het nieuwe Rotterdamse centrum. Het complex stondin relatie tot het Hilton Hotel, het Groothandelsgebouw,de grote gebouwen aan weerszijden van de Coolsingel,het Hofplein, en de brede verkeersaders Coolsingel enSchiekade. Het Akragon fungeert zelfs als abstract icoondat het begin of het einde van de Coolsingel markeert.SaneringDe opstellers van het Basisplan stelden sanering vande negentiende-eeuwse wijken in het vooruitzicht. Eenambtelijke commissie voor de sanering presenteerde inde jaren 1966-1968 haar bevindingen middels rapportenen nota’s. In 1969 verscheen de Saneringsnota waarinwerd gesteld dat de stad als leefruimte te kort schoot ennauwelijks aan het moderne levensgevoel tegemoetkwam.Geconstateerd werd dat de stadswijken in sterke matehetzelfde beeld vertoonden. ‘Een monotone herhalingvan dezelfde soort bebouwing, welke vaak ook nogweinig of in het geheel geen karakter heeft. Dezeeenvormige bebouwing leidt tot eenzijdige bevolkingsenbewoningspatronen, die het bestaande onbehagenvergroten. Dit onbehagen wordt versterkt door deonbegrijpelijkheid, de aspecten van de stad en door hetgebrek aan toegankelijkheid van het stadsleven. Dezetekorten blijken nog verdraagbaar, wanneer de individuelehuisvesting aan redelijke eisen voldoet. Het grote gebrekvan onze steden is echter gelegen in die ontstellendehoeveelheid slechte woningen, veelal tot dorre stratenen fantasieloze wijken samengevoegd, waar het begripwonen een aanfluiting vormt van onze idealen va goedehuisvesting binnen geslaagde ruimtelijke ordening.’De inleiding van de Saneringsnota liet geenmisverstanden bestaan over erbarmelijke omstandighedenin de negentiende-eeuwse uitbreiding van Rotterdam.Luchtfoto met onder andere het Technikon en de RAC Garage.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning41


Krotopruiming was een dringende noodzaak. Doorde woningnood kon daar niet direct een beginmee worden gemaakt. Pas na voltooiing van dewederopbouw, als de ergste woningnood was geledigd,kon de saneringsoperatie van start gaan. De DienstStadsontwikkeling en Wederopbouw werkte eengefaseerde aanpak van de sanering van Rotterdam uit.Vanaf 1958 zouden Cool, Rubroek en Feijenoord wordengesaneerd; vanaf 1962 Crooswijk, Pernis en IJsselmonde;vanaf 1968 het Zwaanshals, het Oude Westen, Oud-Delfshaven, Overschie en Charlois; vanaf 1980 het OudeNoorden en Kralingen-West.Voor de sanering was een classificatiesysteem opgesteldwaarbij de staat van de woningen bepalend was. Zeerslechte woningen en woningen die voor 1870 warengebouwd, kwamen in aanmerking voor sloop. Deonderzoeksresultaten werden integraal overgenomenin de Saneringsnota (1969). Met uitzondering van deeven zijde van de Noordsingel, de oneven zijde van deSoetendaalseweg en de Gordelweg, kwamen de geheleAgniesebuurt en het Oude Noorden voor saneringin aanmerking. Zeer urgent was het gebied rond hetNoordplein, de Rechter Rottekade, de Katshoek en deHofdijk.De noodzaak hing samen met de urgent geachteverbinding tussen de in 1971 gereedkomende noordelijkerandweg (A20) en de binnenstad. Sinds 1949 werkte degemeente aan het Rottetracé, een vierbaans uitvalswegdie via de Rechter Rottekade, het Zwaanshals en de HeerBokelweg aansloot op de Schiekade. Met de aanleg vandeze wegverbinding waren volgens de saneringsnota 515woningen gemoeid.Het plan leek echter niet erg omlijnd, ook al werdhet in 1969 goedgekeurd. Onduidelijk was waar deverbindingsweg precies kwam te liggen. Nog onduidelijkerwas wat precies met sanering werd bedoeld en hoeveelwoningen er daadwerkelijk mee gemoeid waren.In 1970 werden in het Rottekwartier 500 woningengesloopt voor de aanleg van de uitvalsweg. Hetvermoeden bestond dat uiteindelijk 800 woningen en 125bedrijven zouden worden gesaneerd en dat de Rotte zouworden gedempt.Onder invloed van de stadsvernieuwing kwam degemeente in 1972, toen de sloop van het oudeRottekwartier in volle gang was, op haar besluit terug enraakten de saneringsplannen en het plan Rottetracé vande baan.42 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Stadsvernieuwing in het Oude noorden gepresenteerd door poject Het Oude Noorden, 1977.StadsvernieuwingDoor de aanhoudende sloopdreiging veranderden hetOude Noorden, de Agniesebuurt en de Provenierswijkin de jaren zestig sterk, zowel in bouwtechnisch alsmaatschappelijk opzicht. De wijken werden geplaagddoor achterstallig onderhoud, parkeeroverlast,hinderlijke bedrijvigheid op de binnenterreinen,gebrekkige voorzieningen en een groot tekort aangroenvoorzieningen. De geleidelijke verslechteringbracht een uittocht op gang. Bewoners die de kanskregen, voornamelijk gezinnen met kinderen, vertrokken.Door de lage huren kreeg de wijk veel nieuwkomersmet een lage sociaaleconomische status die goedkopehuisvesting zochten. De samenstelling van de bevolkingwerd steeds eenzijdiger. De wijken kenden een zeerhoge mobiliteit door selectieve migratie naar leeftijd engezinssamenstelling.In de negentiende-eeuwse uitbreidingswijk het OudeWesten was het eerste tegengeluid te horen datweldra oversloeg naar andere negentiende-eeuwseuitbreidingswijken. Bewoners verzetten zich tegen deverloedering én de sanering. Ze lieten zich niet langeroverrompelen door saneringsplannen en voerdenactie voor behoud van hun wijk. Uit onvrede met detechnocratische aanpak van de gemeente, eistenbewoners inspraak. Een algehele herwaardering vanoude wijken voedde bovendien de actiebereidheid van debewoners.Sociaal-maatschappelijke en financiële factoren hieldende grootschalige sanering van 20.000 woningen inheel Rotterdam vooralsnog tegen. Het plan was zeerkostbaar en vereiste bovendien een dusdanige logistiekdie onmogelijk te organiseren was. De bewoners kondenniet tijdelijk elders worden ondergebracht, en indien debewoners zouden terugkeren, konden ze de nieuwe,veel hogere huren niet betalen. Raadslid (en huisarts inRotterdam-Zuid) H.J. Lamberts voorzag een achteruitgangin de volksgezondheid als de minder bedeelden hogerehuren zouden moeten betalen. Hij adviseerde om dewoningen in de negentiende-eeuwse wijken op te knappenen de bewoners daarbij te betrekken.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning43


“Kleine beurt plus”: het bewoonbaar maken van de zolderverdieping.44 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Door de gemeenteverkiezing in 1974 kregen deprogressieve partijen de absolute meerderheid in deraad. De stadsvernieuwing kreeg met Jan van der Ploegeen eigen wethouder. Het stadsvernieuwingsbeleidstond diametraal tegenover de saneringsplannen van devoorgaande decennia. In plaats van een utopisch idee vande toekomstige stad kwam de analyse en de waarderingvoor de bestaande stad. De stadsvernieuwingsgebiedenzouden hun woonfunctie behouden.De stadsvernieuwing kende aanvankelijk eenbrede programmatische aanpak met de nadruk opfunctiemenging: de integratie van verschillendewoonvormen, bedrijvigheid (ook het terugdringen vanhinderlijke bedrijvigheid) en voorzieningen in de buurtén in de afzonderlijke projecten. De stadsvernieuwingleunde op vier pijlers: organisatie in projectgroepen waaringemandateerde ambtenaren en wijkbewoners zittinghadden; socialisatie van het woningbezit; het principe van‘bouwen voor de buurt’; en het bestemmingsplan.In 1974-1975 zijn elf Rotterdamse wijken aangewezen alsstadsvernieuwingsgebied. Het Oude Noorden was eenvan de grootste stadsvernieuwingswijken in Rotterdam.In 1980 werden de Agniesebuurt en de Provenierswijkaan de lijst toegevoegd. Een belangrijk uitgangspuntwas de maatschappelijke behoefte; goede woningen ineen goede leefomgeving met speciale aandacht voorde laagste inkomens. Het woningbezit diende daarbijgesocialiseerd te worden. Dat hield in dat de gemeente opgrote schaal particuliere huurwoningen aankocht om deuitverkoop van en speculatie met woningen te voorkomen.De aangekochte woningen werden overdragen aanwoningcorporaties, die zorg droegen voor goedonderhoud, een behoorlijk kwaliteitsniveau, betaalbarehuren en zorgvuldige distributie van de woningen. Omde sociale uitvoerbaarheid van de stadsvernieuwing tekunnen garanderen, streefde men een werkwijze na vaneen geleidelijke en gefaseerde aanpak.Door de socialisatie van het woningbezit kreegPatrimonium Woning Stichting (PWS) veel woningenin bezit. Deze in 1914 opgerichte woningcorporatiebouwde voor de oorlog voornamelijk in het westen vanRotterdam, en na de oorlog vooral in Schiebroek enPrins Alexander om de woningnood te ledigen. In dejaren zeventig verschoof de aandacht van PWS naar destadsvernieuwing in onder andere de Provenierswijk, deAgniesebuurt en het Oude Noorden.De stadsvernieuwing sloeg echter onbedoeld een gatin het sociaal maatschappelijk leven. Ook tijdens destadsvernieuwing verlieten veel oorspronkelijke bewonersde oude wijken. Het evenwicht tussen oorspronkelijkebewoners en nieuwkomers bleef wankel. De eenzijdigebevolkingssamenstelling van de wijken verbeterdenauwelijks. Dit viel begin jaren tachtig samen met decrisis, de stijging van de werkloosheid, krakersacties endrugsproblematiek.Stadsvernieuwing Oude NoordenDe stadsvernieuwing in het Oude Noorden werdbijgestaan door wijkcomité Het Oude Noorden,projectgroep Het Oude Noorden en wijkorgaan Het OudeNoorden. Bovendien kregen bewoners hulp van Delftsebouwkundestudenten die maatschappelijk nuttig bezigwilden zijn.De bewoners formuleerden De 23 eisen van het OudeNoorden en eisten onder andere dat de Rotte nietgedempt zou worden, de huren betaalbaar bleven,het nieuwe Rottekwartier louter een woonfunctie zoukrijgen, dat de nadruk op sociale woningbouw kwam teliggen, en dat de bewoners inspraak zouden krijgen bijbeslissingen en de formatie van de projectgroep die destadsvernieuwing zou gaan begeleiden. De meerderheidvan de eisen werd ingewilligd.Een groot deel van het Oude Noorden moest op de schop.Als uitgangspunt diende dat de woningen bewoonbaar enbouwtechnisch op aanvaardbaar niveau moesten wordengebracht; de karakteristieke aaneengesloten bebouwingmet een sterke relatie tussen woningen, straat en tuin zouworden gehandhaafd; de lange woonstraten aantrekkelijkzouden worden gemaakt; de woonfunctie op beganegrond zou worden versterkt; hinderlijke bedrijven zoudenworden geweerd; naar een evenwichtige opbouw vanbewoners zou worden gestreefd door een gedifferentieerd19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning45


Rechter Rottekade.46 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


woningaanbod; de huren betaalbaar zouden blijven;en recreatieve en culturele functies en de sociale enmedische voorzieningen zouden worden verbeterd.De aandacht van projectgroep Het Oude Noordenrichtte zich in eerste instantie op buurten waar bewonerszich inzetten en van zich deden spreken, zoals in hetErasmuskwartier, het Bergstraatkwartier, de Rottebochten de Vinkenbuurt. Aan de overige buurten zoals hetBloklandkwartier en de Snellemanbuurt werd lange tijdvrijwel geen aandacht besteed. Deze buurten kwamen pasin de tweede helft van de jaren tachtig aan de beurt.RenovatieWoningverbetering bestond uit meerdere gradaties.De ‘hoogniveau renovatie’ betekende interne kaalslagvan een reeks aaneengesloten panden. Binnen decasco’s werd een volledig nieuwe woningdifferentiatiegerealiseerd. De ‘kleine beurt plus’ ‘of middenniveaurenovatie’ bestond uit een verbeteringspakket waarbij deindividuele woning opnieuw werd geïsoleerd, voorzienvan centrale verwarming en soms vergroot door hetbewoonbaar maken van de oorspronkelijk gedeeldezolderverdieping. Het maakte de woning minimaal vijftienjaar onderhoudsvrij.KOGPONSloop was alleen toegestaan in geval van een slechtebouwtechnische staat en als renovatie financieel niethaalbaar werd geacht. Een slechte fundering vormde dedoorslaggevende factor om tot sloop over te gaan. Hierkwam vervangende nieuwbouw voor in de plaats.Voor kleinschalige nieuwbouwprojecten werd eeningenieus systeem ontwikkeld: ‘Kleine open gatenplannenOude Noorden’ (KOGPON). Nieuwbouwprojectenvan geringe omvang (gemiddeld 25 woningen) opverschillende locaties in de wijk, werden zowel in ontwerpals in bouwproces aaneengevoegd teneinde aanvaardbarebouwkosten te bereiken. Op deze manier zijn binneneen tijdsbestek van enkele jaren in een minimaal aantalbouwstromen veel nieuwe woningen gerealiseerd. Dezeaanpak verklaart waarom vrijwel identieke ontwerpen opverschillende plaatsen in de wijk terugkeren.RottekwartierDe grootschalige nieuwbouwprojecten concentreren zichlangs de Rotte. Het Rottekwartier (1977-1980) is eenwoningbouwcomplex met circa vierhonderd woningennaar ontwerp van architectenbureau Abma HazewinkelDirks. Het ontwerp kwam tot stand door een intensiefinspraakproces met de toekomstige bewoners. Op basisvan een uitgebreide historische studie ontwierpen dearchitecten een grootschalig complex van twee geslotenbouwblokken rond ruime binnenterreinen, doorsnedendoor smalle straten en eengezinswoningen met tuinenen halfopen hofjes langs de Rotte om het informelekarakter te benadrukken en het groene karakter vande Rotte te versterken. De drie achttiende-eeuwsekoopmanswoningen bleven behouden.RottebochtWoningbouwcomplex Rottebocht (1977) naar ontwerpvan architectenbureau Kokon bestaat uit 159 woningen.Ook dit nieuwbouwproject kwam tot stand door eenintensief inspraakproces met de toekomstige bewonersdie uit verschillende stedenbouwkundige oplossingenkonden kiezen. In het uiteindelijke ontwerp is het oudestratenpatroon min of meer overgenomen, zijn zowelhalfopen als gesloten bouwblokken gecreëerd, en is eraandacht voor groene aan de Rottekade. De rug-aanrugwoningenaan de Loofdakstraat bleven behouden.HofdijkWoningbouwcomplex Hofdijk (1977-1983) naar ontwerpvan architect J. Verhoeven kwam tot stand naar aanleidingvan een prijsvraag die in 1976 werd uitgeschreven voorhet voormalige helikoptervliegveld. Gedacht werd aan eenwoongebied ter vergroting van de leefbaarheid van debinnenstad. Het winnend ontwerp omvat 460 woningen.Uiteindelijk is het woningaantal opgeschroefd naar584 woningen. Een nieuw gegraven ring van water ishet structurerende stedenbouwkundig element. Hetcomplex bevindt zich op een eiland met twaalf bruggen19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning47


naar het vaste land. De woningen zijn gegroepeerdrond verkeersvrije binnenhoven. Langs de randen in deonderbouw is parkeergelegenheid gecreëerd. De schuinekappen verwijzen naar de vooroorlogse bebouwingin Rotterdam en geven de woningen individueleherkenbaarheid.Verbetering woonomgeving Oude NoordenHet tekort aan open ruimte werd gecompenseerddoor de aanleg van pleinen. In de eerste fase vande stadsvernieuwing waren dat het plein aan deSnellemanstraat en Touwbaan, het plein aan deTollensstraat, het plein aan de Vijlkapperstraat enVlethoek, en het Soetendaalseplein. In een later stadiumvolgden het Bleiswijkplein, het Wilgenplantsoen, hetBrancoplein, het Johan Idaplein en het Ruivenplantsoen.Het drieslagverkavelingsmodel had een kleine honderdjaar later nog steeds een bruikbare structuur. In dezebuurten werd alleen gesloopt als de bouwtechnische staatwerkelijk slecht was, in de meeste gevallen veroorzaaktdoor de fundering op voormalige kavelsloten.Binnen de drieslagverkavelingsgebieden was heteenvoudig om openbare ruimte eenvoudig in te passen.Het vierslagverkavelingsmodel bleek veel minderbruikbaar en moest opnieuw worden gestructureerd.De invoeging van openbare ruimte was in deze buurtenveel minder eenvoudig waardoor het resultaat vaak watgekunsteld aandoet.In het plan Groene Rotte werd de Rotte gepresenteerd alsgroen recreatief lint door de stadsvernieuwingswijk, eenwandel- en fietsroute langs de Rotte met zitjes, steigers enveel groen.Voor veel binnenterreinen werden groenplannen gemaakt.In 1986 werd een wijkpark in het bestemmingsplanopgenomen. Het park zou in de plaats komen van hetHuis van Bewaring aan de Noordsingel. Tussentijdszijn delen van het gevangeniscomplex aangewezenals rijksmonument, waardoor sloop niet aan de orde is.Het wijkpark is van de baan, maar in de plannen voorherontwikkeling speelt een openbaar groengebied nogaltijd een grote rol van betekenis.Hofdijk.48 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Nadat de markt in 1958 naar de Binnenrotte wasverplaatst, werd het Noordplein vooral gebruikt alsparkeerplaats. Om parkeren tegen te gaan, plaatste degemeente paaltjes en bloembakken. In 1995-1996 ishet Noordplein opnieuw ingericht met een fontein enbanken. Vanwege de iepenziekte zijn de iepen gerooid envervangen door zilveresdoorns.Stadsvernieuwing en verbetering woonomgevingAgniesebuurtPas in 1981 werd officieel projectgroepen voor deAgniesebuurt en de Provenierswijk ingesteld. De eerstenieuwbouwprojecten waren echter al opgeleverd.In 1976 kwam door verhuizing van het SintFranciscusziekenhuis een groot terrein aan deSchiekade vrij. De plannen voor de bouw op hetSint-Franciscusterrein vormden aanleiding tot hetontstaan van een aparte bewonersorganisatie voorde Agniesebuurt. Feitelijk was de Agniesebuurt tegroot om bij het stadsvernieuwingsgebied van hetOude Noorden te worden gevoegd en te klein om opzichzelf te staan. Desondanks stelde de gemeente tweefunctionarissen aan die speciaal werden belast met devoorbereiding van een planmatige voortzetting van destadsvernieuwingsoperatie.Het beleid was gericht op de verwerving van alleparticuliere panden die voor sloop of vernieuwing inaanmerking kwamen. Vijftig procent van het particulierewoningbezit kwam door een aankoopactie in handen vande gemeente. Door particuliere huisbazen onder drukte zetten, verwierf de gemeente nog meer particulierwoningbezit.Stadsvernieuwingsbouw hield de bestaande rooilijnenaan. Uitzondering daarop vormde de Ammersooisestraatdie als plein werd herontwikkeld. De straatprofielenhielden hetzelfde formaat, wat opvallend is gezien dehoogte van de panden en de vrij ruime afmetingen van dewoningblokken.Behalve het grootschalige nieuwbouwcomplex ophet Sint-Franciscusterrein, zijn in de Agniesebuurtvoornamelijk kleine nieuwbouwprojecten gerealiseerd,de zogeheten ‘nieuwbouw open gaten Agniesebuurt’(NOGA). Nieuwbouwprojecten van geringe omvang opverschillende locaties in de wijk, werden zowel in ontwerpals in bouwproces aaneengevoegd teneinde aanvaardbarebouwkosten te bereiken. Op deze manier zijn binneneen tijdsbestek van enkele jaren in een minimaal aantalbouwstromen veel nieuwe woningen gerealiseerd. Dezeaanpak verklaart waarom vrijwel identieke ontwerpen opverschillende plaatsen in de wijk terugkeren.De herinirichting van de Ammersooisestraat werd in1984 uitgezet als een prijsvraagproject bedoeld alssluitstuk van de stadsvernieuwing in de Agniesebuurt.Opdracht was het ontwerpen van een pleinruimte metwoningbouw in hoogbouw om het verlies aan bebouwbaargrondoppervlak te compenseren. Overschrijding vande gangbare bouwhoogte van vijf lagen werd door degemeente toegestaan. DKV Architecten won de prijsvraagmet een ontwerp voor middelhoogbouwen hoogbouw in strokenverkaveling. In schaal en hoogteis aansluiting gezocht bij de wederopbouwprojecten in hetZomerhofkwartier.In de periode 1982-1986 zijn een aantal binnenterreinenopnieuw ingericht.Stadsvernieuwing en verbetering woonomgevingProvenierswijkIn de Provenierswijk zijn relatief veel bewoners ookeigenaar, met name ten westen van de Spoorsingel.Stadsvernieuwing kreeg daar nauwelijks een voet aan degrond, het speelde zich vooral af in het oostelijk deel vande wijk waar veel huurders wonen.De stadsvernieuwing bestaat uit enkele vrijomvangrijke nieuwbouwprojecten aan de Spoorsingelen de Molenwaterweg, renovatieprojecten en kleinenieuwbouwprojecten die ‘Proveniersgaten’ werdengenoemd.In 1979 dreigde de sloop van het Emmahuis en de kapel.Door ingrijpen van Aktiegroep Provenierswijk bleef hetEmmahuis behouden en is in 1983 naar ontwerp vanarchitect H. van Straalen verbouwd tot 90 woningen vooréén- en tweepersoonshuishoudens met atelierruimte, eencrèche, een timmerwerkplaats en een buurtkantoor. Dekapel is verbouwd tot theater.De verbetering van de woonomgeving bestond uit deinrichting van het binnenterrein van het Emmahuis totbuurtpark, de herinrichting van de Spoorsingel, de aanlegvan een plein aan de Molenwaterweg, de herinrichting vande binnenterreinen Van der Sluysstraat en Obreenstraat,en de gedeeltelijk tot plein met speelplaats ingerichteJacob Loisstraat.HerstructureringIn de loop van de jaren negentig diende zich een nieuwefase van stadsvernieuwing aan. Door herstructureringvan de bestaande woningvoorraad wordt geprobeerdde leefbaarheid in achterstandswijken te verbeteren.Dit betekent primair het doorbreken van de sterkeenzijdige woningvoorraad. Dit gebeurt door sloop vangoedkope huurwoningen en vervangende nieuwbouwin een duurdere categorie, woningverbetering die debestaande woning opstuwt naar een duurdere categorie,samenvoeging van woningen zodat deze beter in de marktkomen te liggen, en de verkoop van huurwoningen.In tegenstelling tot de stadsvernieuwing, is bij deherstructureringsprojecten doorgaans meer aandachtvoor de oorspronkelijke stedenbouwkundige structuuren het negentiende-eeuws architectonisch idioom enwoningtypologie. De bouw van gesloten bouwblokkenmet individueel herkenbare woningen en behoud vande negentiende-eeuwse karakter zorgen ervoor dat denieuwbouw zich beter in de negentiende-eeuwse contextvoegt dan de stadsvernieuwingsprojecten.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning49


BanierhofDe bedrijfsgebouwen op het binnenterrein tussen deSchiekade en de Banierstraat zijn gesloopt. Het terreinwerd opnieuw ingericht als een besloten hof met splitlevelwoningen.Bergstraat-BleiswijkstraatVoor de slechte en minder slechte woningen aan deBergstraat en Bleiswijkstraat ontwikkelde A3 Architecteneen gedifferentieerd plan van aanpak voor sloopnieuwbouw,renovatie en restauratie. De nieuwbouw isgeïnspireerd op het negentiende-eeuwse architectonischidioom en woningtypologie. Het project werd in 2010opgeleverd.CascowoningenWoningen in de Hoyledestraat en de Kabeljauwstraat zijnals cascowoningen in de verkoop gebracht.Expeditie NoordHet ligt in de bedoeling om onder de naam ExpeditieNoord in de Jensiusstraat, de Herlaerstraat en deProveniersstraat nieuwbouwprojecten in CollectiefParticulier Opdrachtgeverschap uit te voeren.Gerard Scholtenstraat: OrkideWoongebouw Orkide voor Turkse ouderen aan de GerardScholtenstraat is voor deze locatie wellicht te grootschalig,maar de bebouwing voegt zich in de wijk door de klassiekopgebouwde gevels. Het ontwerp is van SteenhuisBukman Architecten en werd in 2011 opgeleverd.MINIMALLDe eerste fase van de herontwikkeling van rijksmonumentStation Hofplein tot MINIMALL is inmiddels afgerond.Een aantal boogruimten zijn gerenoveerd en ingericht totwinkels, horeca en bedrijfsruimte.De Banierhof.50 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Pieter de RaadtstraatDe nieuwbouwwoningen in de Pieter de Raadtstraat zijnin historiserende stijl gebouwd. De inpandige balkons zijnatypisch voor het negentiende-eeuwse architectuuridioom,maar kenmerkend voor de renovaties van destadsvernieuwing. De woningen voegen zich moeiteloos inde omgeving.Zaagmolenkade: De ZwaanHet nieuwbouw- en herbestemmingsproject langs deZaagmolenkade, De Zwaan, is in 2001-2009 gerealiseerdnaar ontwerp van architectenbureau Marx&Steketee.De nieuwbouw sluit aan op het architectonisch idioomen typologie van de belendende bebouwing die uithet interbellum dateert. Bij de herinrichting van hetvoormalig ROTEB-terrein heeft de oude loods een nieuwebestemming als cultuurwarenhuis gekregen.ZaagmolenstraatAan de Zaagmolenstraat verrees in 2006 een grootschaliggesloten bouwblok met 186 woningen en bedrijfsruimtennaar ontwerp van Steenhuis Bukman Architecten. Inhet ontwerp is onderscheid aangebracht in de schaalvan de Zaagmolenstraat als doorgaande weg en deMeidoornstraat als woonstraat.Pieter de Raadtstraat.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning51


Deel 2Ruimtelijke analyse


Kadastrale kaart uit 1882 met van links naar rechts de West-Blommerdijkse Polder, de Oost-Blommerdijkse Polder en Polder Blokland. (Montage van 4 afzonderlijke kaarten).54 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Stedenbouwkundige structuurOpen verstedelijkingssysteemHet Oude Noorden, de Agniesebuurt en de Provenierswijkzijn uitbreidingswijken die niet volgens integralestedenbouwkundige ontwerpen tot stand zijn gekomen.In de periode tussen 1877 en 1923 werd het gebiedtussen de spoorlijn, de Walenburgerweg, de Bergweg,Gordelweg en de Rotte ontwikkeld en bebouwd op basisvan particuliere stratenplannen en verspreide initiatieven.Ondanks het ontbreken van een integraalontwikkelingsplan, hebben het Oude Noorden, deAgniesebuurt en de Provenierswijk een overwegendconsistent bebouwingsbeeld van compacte laagbouw ingesloten bouwblokken aan lange, smalle straten. Dezeconsistentie is ontleend aan de pragmatische instellingvan de negentiende-eeuwse bouwondernemers die demiddeleeuwse polderstructuur als uitgangspunt namen.Omdat de grond zeer drassig was, lagen de sloten diehet veen ontwaterden dicht opeen. Door het fijnmazigslotenstelsel hadden de Blommersdijkse polder en polderBlokland smalle, diepe kavels. In de Middeleeuwen werdop deze manier een maximaal landbouwareaal ontslotenvanuit een minimum aan dijken of kaden die tegelijkertijdals wegen functioneerden. De kavels lagen met delengterichting haaks op de dijken.Het patroon van kavels, sloten en wegen vormt een hechtsysteem met grote veerkracht, omdat het in al zijn eenvoudmeerdere functies tegelijk vervult. De sloten zorgen voorontwatering en begrenzen de kavels; de kavels zijn eenwaterhuishoudkundige eenheid en een bezitseenheid;de wegen ontsluiten en verbinden de kavels onderling enmet de omgeving. Dit systeem biedt grote speelruimtedoor de mogelijkheid van opdelen en samenvoegen en isbovendien in staat een groot scala aan bestemmingen inzich opnemen.De laat negentiende-eeuwse stadsuitbreiding inRotterdam-Noord ontwikkelde zich volgens een openverstedelijkingssysteem vanuit de middeleeuwsepolderverkaveling en linten, waardoor een fijnmazigestelsel van straten met gesloten bouwblokken ontstond.Stedenbouwkundige structuurDe stedenbouwkundige structuur van de Provenierswijk,de Agniesebuurt en het Oude Noorden wordt bepaald dooreen stelsel van dijklinten, (voormalige) waterlopen, eenspoorviaduct, straten en pleinen. De stedenbouwkundigestructuur heeft een duidelijk hiërarchisch patroon.De gehele negentiende-eeuwse noordelijke uitbreidingvan Rotterdam wordt gestructureerd door de Schiekade(voormalige waterloop de Schie), de Rotte, deNoordsingel, de Spoorsingel en de Provenierssingel, dedijklinten Hofdijk – Zwaanshals en Walenburgerweg –Bergweg, en het Hofpleinviaduct.Het tracé Proveniersstraat – Teilingerstraat –Burgemeester Roosstraat – 1ste Pijnackerstraat– Ruivenstraat structureert het binnenwerk van deProvenierswijk, de Agniesebuurt en het Oude Noorden.Het binnenwerk van de Provenierswijk, Agniesebuurt enhet Oude Noorden wordt gestructureerd door doorgaandestraten die evenwijdig lopen aan de Schiekade, de singels,en het Hofpleinviaduct. Dit zijn de Zwart Janstraat –Noordmolenstraat, Zaagmolenstraat en Bloklandstraat.Het binnenwerk wordt na eerder genoemde structurensecundair gestructureerd door de Benthuizerstraat enJacob Catsstraat.Niet structurerend, maar wel belangrijk alsbeeldbepalende stedenbouwkundige elementen zijn hetNoordplein en Pijnackerplein. De overige pleinen zijn inhet laatste kwart van de twintigste eeuw ontstaan doorde sloop van woningen en worden derhalve niet tot deoorspronkelijke stedenbouwkundig elementen gerekend.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning55


De Rotte, de middeleeuwse structuren en de Rotterdamse Schie.De van de slagenlandschap afwijkende verkavelingsvormen zoals die zich vanaf het einde vande zestiende eeuw manifesteerden.56 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


De Rotte, de Rotterdamse Schie en de middeleeuwse dijkstructuur, en de aanleg van degevangenis aan de Noordsingel in de nog onbebouwde polder.De belangrijkste structuren van water, weg en spoor op het niveau van de drie wijken in dehuidige situatie.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning57


Deze kaart toont het oude slotenpatroonvan de polder met daarover heengeprojecteerd het plan van De Jongh ende belangrijkste straten en hoofdpleinendie uiteindelijk zijn gerealiseerd.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning59


De stratenplannen van de verschillendeparticuliere bouwondernemers.


StratenplannenDe 24 stratenplannen voor de Provenierswijk,Agniesebuurt en het Oude Noorden zijn door de gemeenteen veertien verschillende particuliere bouwondernemersontwikkeld. Onder deze bouwondernemers bevondenzich een aantal kleinere gelegenheidsontwikkelaars.Deze ontwikkelaars dienden slechts één stratenplan in,meestal voor een klein gebied. De grotere stratenplannenwerden ontwikkeld door grotere particuliere ontwikkelaars,zoals de Rotterdamsche Maatschappij tot Exploitatie vanOnroerende Goederen, H.J. van den Berg c.s., M. Zaaijerc.s. en M. Vermeer c.s. Deze ontwikkelaars maakten nietalleen stratenplannen voor de noordelijke stadsuitbreiding,maar ook voor het Oude Westen, Middelland en Kralingen.De grotere particuliere ontwikkelaars namen meerderestratenplannen voor hun rekening. Enkele van dezestratenplannen sluiten op elkaar aan, maar werden opverschillende data ter goedkeuring aan de gemeenteraadvoorgelegd. Het overzicht dat Van Ravesteyn destijds doorde Dienst van Plaatselijke Werken liet maken, geeft eenbeeld dat meer versnipperd lijkt dan het in werkelijkheidwas. Oorspronkelijke eigendomsverhoudingen bepaaldende begrenzing van de stratenplannen. Hierdoor iseen enigszins grillig gevormde lappendeken vanstratenplannen ontstaan.De vorm van de meeste stratenplannen en hetstratenpatroon zijn gebaseerd op lengterichting van demiddeleeuwse verkavelingsstructuur. De stratenplannendekken niet het gehele onderzoeksgebied. Voor het terreinlangs de Schie en de Rotte, het stationsemplacement, ende Schoterbosstraat is nooit een stratenplan gemaakt,omdat die gebieden al waren ontwikkeld.In de stratenplannen zijn de sociale klassen enbedrijvigheid per straatwand gedifferentieerd. Langsde singels en aan het Pijnackerplein woont menop stand. Langs de doorgaande wegen staan demiddenstandswoningen gecombineerd met winkels, cafésen enkele bedrijfsruimten. Hoe groter de afstand van desingels, doorgaande wegen en het Pijnackerplein, des tebescheidener is de woning.Bijzondere ruimtenBinnen het stratenpatroon dat zich op de middeleeuwsepolderverkaveling baseert, bevinden zich een aantalstedenbouwkundige ruimten waarvan het ontstaanzich niet direct of geheel niet aan de hand van delandschappelijke ondergrond laat verklaren. Daar zijngrosso modo een paar oorzaken voor aan te wijzen. In denegentiende-eeuwse stratenplannen moest met enkelezaken rekening worden gehouden die veelal afwijkendestedenbouwkundige alternatieven als gevolg hadden:- De polderwetering, of de Middelwetering, die als eenlus door het Oude Noorden liep, dwong tot aanpassingen.- Aangrenzende stratenplannen die niet op elkaar warenafgestemd, waardoor straten niet naadloos op elkaaraansluiten.- Grootschalige stedenbouwkundige elementenzoals het stationsemplacement en de gevangenismet het gerechtsgebouw dwongen tot afwijken vanstratenaanleg volgens het stelsel van de middeleeuwsepolderverkaveling.- Door versnipperd particulier bezit was het niet altijdmogelijk om straten evenwijdig aan elkaar te laten lopen ofgeheel door te trekken.- Tijdens de stadsvernieuwing hebben enkele ingrepengrote gevolgen gehad voor het negentiende-eeuwseweefsel:- Tijdens de stadsvernieuwingsperiode aangelegdepleinen waren bedoeld om meer open ruimte inhet als benauwd ervaren stedelijk weefsel aan tebrengen. Dit gebeurde vooral in de gebieden waar hetvierslagverkavelingsmodel was gehanteerd.- Grootschalige woningbouwprojecten uit destadsvernieuwingsperiode ter vervanging vangrootschalige bebouwing met een andere functie danwonen, dan wel kleinschalige woningbouw.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning61


Kaart met de verschillende perioden aan bebouwing.62 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


BebouwingsbeeldHet bouwblokDe straten en het rioleringsstelsel zijn aangelegd doorkavel- en poldersloten met zand op te hogen. De stratenwerden aan weerszijden bebouwd met aaneengeslotenrijenhuizen. Deze bebouwing manifesteerde zich ineen gesloten bouwblok rond een binnenterrein, eenstedenbouwkundige eenheid.Het binnenterrein ligt lager, op polderniveau. Degrootte van het binnenterrein is afhankelijk van deonderlinge afstand van straten en de diepte vande woningen. Afhankelijk van de grootte kon hetbinnenterrein op verschillende manieren worden benut:particuliere achtertuinen, moestuinen en bleekvelden,schoolgebouwen, bedrijfsgebouwen, en gangen of stegenmet kleine woningen (hofjes en sloppen).BebouwingDe bebouwing in de Provenierswijk, Agniesebuurt en hetOude Noorden heeft meerdere historische lagen. Dezegelaagdheid kon ontstaan en behouden blijven doordatde ingrepen zich naar het open verstedelijkingssysteemschikten.De bebouwing uit verschillende perioden staat zij aanzij, hoewel de bebouwing die uit het interbellum en dewederopbouw dateert meer locatie-gebonden is, en destadsvernieuwingsprojecten gelijkmatig over de wijk zijnverspreid.In de opeenvolgende perioden is goed te zien dat de korrelvan de bebouwing steeds groter wordt: van het individueelvormgegeven pand tot het complete bouwblok. Door dehandhaving van het negentiende-eeuwse stratenpatroon– feitelijk de middeleeuwse polderstructuur – zijn deProvenierswijk, de Agniesebuurt en het Oude Noordenaltijd wijken met compacte laagbouw gebleven met eenzeer intensief ruimtegebruik.Toelichting periodisering bebouwingsgeschiedenisDe bebouwing is in opeenvolgende bouwperiodenonderscheiden. Deze periodisering is gebaseerdop cruciale data in de Rotterdamse geschiedenisdie tevens van grote invloed zijn geweest voor debebouwingstypologie en het architectonisch idioom.1877 – 1914: RevolutiebouwDe eerste projectmatige bebouwing binnen de particulierestratenplannen werd na 1877 gerealiseerd en liep tot inde eerste twee decennia van de twintigste eeuw door.Het jaar 1914 is als einddatum gekozen omdat door hetuitbreken van de Eerste Wereldoorlog de Nederlandsbouwindustrie stagneerde.1914/1918 – 1940: InterbellumDe woningbouw die tijdens het interbellum werdgerealiseerd, verschilt wezenlijk van de revolutiebouw inde voorgaande periode. De Woningwet (1901) werd pas nade Eerste Wereldoorlog effectief, wat gevolgen had voorde bebouwings- en woningtypologie. Bovendien werd indeze periode relatief veel bedrijvigheid geaccommodeerd.1940/1945 – 1974: WederopbouwHet bombardement op 14 mei 1940 luidde dewederopbouw van Rotterdam in. Oorspronkelijkestructuren en bebouwing werden niet gerespecteerd; dewederopbouw voltrok zich tabula rasa. De wederopbouwwas in officieel 1965 voltooid, maar loopt in dezeperiodisering door tot aan 1974, het jaar waarin destadsvernieuwing werd geïntroduceerd.1974 – 2000: StadsvernieuwingMet het aantreden van een progressieve gemeenteraadin 1974 kreeg de stadsvernieuwing een eigen wethouder.Stadsvernieuwing werd met name in de negentiendeeeuwseuitbreidingswijken breed ingezet en werd tot ver inde jaren negentig toegepast.2000 – 2012: HerstructureringOnder invloed van het Grotestedenbeleid van deRijksoverheid ontwikkelde zich tegen het einde van dejaren negentig met de herstructurering een nieuw soortaanpak van verouderde wijken.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning63


64 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Bebouwingsperiode 1200 – 1870Volgens overlevering dateerde de oudste bebouwing uithet midden van de dertiende eeuw. Over het Hof vanWeena valt weinig met zekerheid te zeggen. Mogelijk wasde hofstede een versterkte woontoren, omgeven dooreen gracht. Tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten, in1426, werd de hofstede verwoest. Het is niet duidelijk ofde hofstede na de verwoesting is herbouwd. In 1590 werdde hofstede aan het stadsbestuur van Rotterdam verkocht.Het terrein werd kort daarna ingericht voor de lakenramen.gekoppeld. Kooplieden bouwden langs de kadenwoningen en pakhuizen. Van deze bebouwing resteren dedrie achttiende-eeuwse koopmanswoningen aan de Rotte.De koopmanswoningen hebben een gemengde functie:bedrijfsruimte op de begane grond en de woning op deverdiepingen. De met een kroonlijst afgesloten gevels zijnin een sober baksteenclassicisme opgetrokken.Langs de Rotterdamse Schie stond sinds de vijftiendeeeuw het Leprooshuis (het latere Proveniershuis).Het bouwjaar van het Leprooshuis is niet bekend. Hetoudst bekende document waarin het Leprooshuis tersprake komt, dateert uit 1438. Hoe het gebouw eruitzag is evenmin bekend. Het schilderij dat J. Sonjéin 1660 – 1670 van het Leprooshuis schilderde, toontde poort van het Leprooshuis naast een laag en kleingebouw. In 1667 is het middeleeuwse Leprooshuisgesloopt. Het nieuwe Proveniershuis was een strengclassicistisch gebouw. De symmetrische voorgevel hadeen gepleisterde middenrisaliet met driehoekig fronton enongepleisterde bakstenen zijvleugels. Aan de voorzijdetelde het gebouw drie lagen. Achter de tuin stonden kleinebejaardenwoningen voor buitenproveniers. In 1898 werdhet Proveniershuis afgebroken.De oudste watermolens, De Blommersdijkse watermolenen de Coolse Boven- en Ondermolen, dateerden uit hetmidden van de vijftiende eeuw. De houtzaagmolens,verfmolens, koren-, mout- en gortmolens dateerden veelaluit de zeventiende en achttiende eeuw. Er is geen enkelemolen bewaard gebleven.Vanaf de zestiende eeuw werd volop langs de Rotte en deSchie gebouwd. Het betrof bebouwing met zowel industrieals woningen. In de achttiende eeuw bouwden industriëlenbuitenplaatsen met tuinen en theehuizen langs de Rotteen de Schie. De buitenplaatsen werden aan de bedrijven19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning65


66 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Bebouwingsperiode 1870 – 1914: RevolutiebouwIn de periode 1870-1914 werd het noordelijk grondgebiedtot aan de toenmalige gemeentegrenzen met Overschieen Hillegersberg volledig bebouwd. De meeste woningenzijn tussen 1886 en 1901 gebouwd, in de periode datRotterdam het hardst groeide (van 150.000 naar 319.000inwoners). De bebouwing uit deze periode wordt indit onderzoek steeds aangeduid als oorspronkelijkebebouwing.In de eerste bouwperiode zijn panden in reeksengebouwd; de zogenoemde revolutiebouw. Een reeks konuit twee of drie panden bestaan, maar ook uit een (veel)groter aantal.De bebouwingstypologie is afhankelijk van het typestraat (singels, doorgaande straten, woonstraten) enbestaat uit herenhuizen, panden met een beneden- en(enkele of dubbele) bovenwoning; en winkelpanden enbedrijfspanden met (enkele of dubbele) bovenwoning.Kenmerkend voor revolutiebouw is het seriematigekarakter van de bebouwing. De panden hebben eenoverwegend identieke gevelgeleding en ornamentiek.Elk pand is echter als individueel pand herkenbaardoor de gevelindeling met entree of gekoppeldeentrees, individuele kappen en soms met een eigentop- of trapgevel om de eentonigheid van de seriematigerevolutiebouw te doorbreken. De bouwhoogte varieert vantwee tot drie bouwlagen, soms uitgevoerd met souterrain.Oorspronkelijk had elk pand een eigen kap, veelal met denokrichting loodrecht op de straat. Veel individuele kappenzijn tijdens de stadsvernieuwingsperiode vervangen dooreen gezamenlijke kapopbouw.De gebruikelijke gevelgeleding is drieledig; de geledingbestaat uit een basis, een gevel en een gevelbeëindiging.De meeste panden zijn gebouwd in de stijl van deneorenaissance. Hoewel ook de invloed van hetneoclassicisme zichtbaar is. De architectuur van dezepanden is als eclectisch op te vatten.Voor de neorenaissance greep men terug op motievenuit de Hollandse renaissance. De kenmerken zijn de rodebakstenen gevels in combinatie met wit gepleisterdespeklagen, top- en trapgevels als gevelbeëindiging,boogvelden boven de vensters, vensterbekroningen metwit gepleisterde aanzet- en sluitstenen in verschillendedecoratieve uitvoeringen.Gebruikelijk werden de kenmerken van de neorenaissancegecombineerd met neoclassicistische motieven zoalswitgepleisterde rustica, cordonlijsten en lijstgevels. Dehouten lijsten ter beëindiging van de gevel bestaat uit eenfries en een plansiergoot. De lijsten zijn zowel eenvoudigen onbewerkt als uitbundig gedecoreerd.De panden die na de eeuwwisseling zijn gebouwd,laten voorzichtig invloed zien van de Jugendstil en hetrationalisme. De gevelbeëindiging neemt een meergevarieerde vorm aan en heeft vaak een natuurstenenafdekking, de ornamentiek is abstracter en bestaatveelal uit een gevarieerdere toepassing van baksteen, devensters worden vaak bekroond met natuurstenen lateienop hoekblokken.De wijken hadden veel buurtwinkels. Deze zijn herkenbaaraan de houten puien met grote etalageramen. De winkelsbevinden zich in de winkelstraten, verspreid over dewijk en verspreid in de straat. De straathoeken werdenbenut voor hoekwinkels. De situering op de hoek wasin economisch opzicht strategisch in een wijk met langestraten. Bovendien was aan de achterzijde geen ruimtevoor een tuin, waardoor hoekpanden minder geschiktwaren als woning. De winkelpuien hebben in dezegevallen een tweezijdige oriëntatie en een entree in deafgeschuinde gevel op de hoek. De panden bestondenuit meerdere woningen. Meestal zijn er evenveelwoningen als bouwlagen. De woningen behoren tot hettype alkoofwoning. Kleine woningen met alkoven en eenkeuken.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning67


68 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Bebouwingsperiode 1914/1918 – 1940: InterbellumNa de annexatie van grondgebied van de gemeenteHillegersberg, in 1903, werd de Kop van het OudeNoorden bebouwd. In dit gebied bevinden zich relatiefveel woningen die uit de late jaren tien en de jaren twintigdateren.Tijdens het interbellum werd de industrie in het buitendijksgebied langs de Rotte op grote schaal vervangen doorwoningbouw en in de woonstraten werd relatief veelbedrijvigheid geaccommodeerd.In de deze bouwperiode zijn meerdere panden tegelijkgerangschikt achter een doorlopende gevelwand.Door de erkers en de entrees is aan de gevel nog welafleesbaar uit hoeveel woningen het ensemble bestaat. Indeze bouwperiode maakt de portiekflat zijn opgang. Deportiekflat beslaat vaak een geheel bouwblok.De bouwhoogte varieert en is afhankelijk van deomgeving: bedrijfsgebouwen van twee lagen en woningenvan drie lagen in de woonstraten; portiekflats met vijflagen langs de Rotte en de Schie(kade); een flatgebouwvan dertien lagen aan de Schie(kade).School met grote vensteropeningen en platte daken. Hetexpressionisme kenmerkt zich door baksteenornamentieken expressief metselwerk. Het Nieuwe Bouwenkenmerkt zich door zichtbare toepassing van modernebouwmaterialen zoals glas, staal en beton, door deafwezigheid van ornamentiek, en door de functie bepaaldevormen.De panden bestaan uit meerdere woningen. Meestalevenveel woningen als bouwlagen. De portiekflats enhet flatgebouw hebben meerdere woningen per laag. Dealkoofwoning was vervangen door de woning met kamersen suite; dat wil zeggen woningen met een voor- enachterkamer.De woningen delen een plat dak of een gezamenlijke kapmet de nokrichting evenwijdig aan de straat. Soms eenplat dak met een steil dakschild aan de voorzijde.De gevel is als één geheel opgevat, wordt nauwelijksgeleed en heeft een doorlopende lijst ter beëindiging vande gevel; soms bestaat er, vanwege de bedrijfsruimte opde begane grond, onderscheid tussen de onderbouw metéén of meerdere entrees en een bovenbouw met erkers.De panden, portiekflats en het flatgebouw zijn gebouwdin de stijl van het traditionalisme, het expressionisme,de Rotterdamse School of het Nieuwe Bouwen. Hettraditionalisme en de Rotterdamse School kenmerkenzich door een sobere uitstraling vanwege het eenvoudigemetselwerk en de afwezigheid van ornamentiek. Hettraditionalisme is een antistedelijke bouwstijl die zichkenmerkt door de geslotenheid van de gevel en steilekappen. De Rotterdamse School is een stedelijke stijl enzeer geschikt voor de vormgeving van hele bouwblokken.Het is een strakke, niet-frivole variant op de Amsterdamse19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning69


70 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Bebouwingsperiode 1940/1945 – 1974: WederopbouwDoor het bombardement aan het begin van deTweede Wereldoorlog werd een groot deel van hetZomerhofkwartier in de as gelegd. In de jaren vijftigen zestig manifesteerde de wederopbouw zich in hetgebied binnen de brandgrens. Onder invloed van decityvorming werd het Zomerhofkwartier bestemd voorbedrijfs- en kantoorgebouwen en een scholencomplex.In functie, schaal en bouwstijl werd aansluiting gezochtbij de Schiekade en de Coolsingel. Aan de Schiekadewerden bebouwing gesloopt ten behoeve van enkelebedrijfsgebouwen. In deze periode is alleen in het OudeNoorden woningbouw gerealiseerd.De bedrijfsgebouwen bestaan zowel uit enkelvoudigebedrijfsgebouwen en bedrijfsverzamelgebouwen. Dewoningbouw is vrijwel zonder uitzondering gerealiseerd inde vorm van portiekflats.De bouwhoogte van de bedrijfsruimten en portiekflatsvarieert van middelhoogbouw tot hoogbouw.Veel bebouwing die uit de wederopbouwperiode dateert,is gebouwd in de functionalistische stijl. Het functionalismevloeide voort uit het Nieuwe Bouwen en verschiltniet wezenlijk van de vooroorlogse voorganger. Hetfunctionalisme kenmerkt zich door zichtbare toepassingvan moderne bouwmaterialen zoals glas, staal en beton,door de afwezigheid van ornamentiek, door de functiebepaalde vormen, en door standaardisatie.De traditionalistische stijl (Delftse School) is in hetonderzoeksgebied schaarser dan het functionalisme.De sobere Andreaskerk en de Gereformeerde KerkVrijgemaakt met gesloten gemetselde gevels, kappen enreferenties naar de romaanse bouwstijl en de classicistischaandoende Nationale Levensverzekeringsbank zijn goedevoorbeelden van de Delftse School.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning71


72 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Bebouwingsperiode 1974-2000: StadsvernieuwingTijdens de stadsvernieuwing is een deel van deoorspronkelijke negentiende-eeuwse bebouwinggerenoveerd dan wel vervangen door nieuwbouw.De renovatie vond op verschillende niveaus plaats:van ‘kleine beurt plus’ tot ‘hoogniveau renovatie’. In hetexterieur uiten de renovaties zich in de vervanging vanindividuele kappen, dakdozen, geschilderde gevels,de toevoeging van stalen balkons aan de voorgevels,gewijzigde entrees met nieuwe deuren, en de vervangingvan ramen en kozijnen door kunststof exemplaren.Bovendien zijn veel gevels van hun kenmerkendeornamentiek ontdaan.De nieuwbouw bestaat vooral uit KOGPONbebouwing;een ingenieuze methode om kleinschaligenieuwbouwprojecten in grote bouwstromen te realiseren.Deze methode is speciaal voor het Oude Noordenontwikkeld, maar is ook in de Agniesebuurt (NOGA)en de Provenierswijk (Proveniersgaten) toegepast.De grote woningbouwcomplexen en een paar kleinenieuwbouwprojecten zijn exclusief voor de locatieontworpen.De woningbouwcomplexen zijn als straatwand of bouwblokvormgegeven. Sommige complexen zijn zo groot datze meerdere bouwblokken en straten omvatten. Debouwhoogte varieert van drie tot zeven bouwlagen, vaakuitgevoerd met bergruimte op de begane grond (soms inde vorm van een souterrain). De woningbouwcomplexenhebben overwegend platte daken. De uitzondering daaropis het woningbouwcomplex Hofdijk.huisvestingsvormen.Veel aandacht is besteed aan de overgang tussen interieuren exterieur, tussen het privédomein en de publiekeruimte. De straatwanden, gevelwanden en gevels krijgenreliëf door onregelmatige verspringingen van de rooilijnen de daklijn, inpandige of uitgebouwde balkons engalerijen, erkers, ingebouwde portieken en uitstulpendetrappenhuizen. Dit reliëf heeft een bijzonder effect op deopenbare ruimte. Het leidt tot versmalling en verbredingvan de straat. De binnenterreinen waren oorspronkelijktoegankelijk, wat een nieuwe dimensie aan de publiekeruimte gaf.De bebouwing uit deze periode wordt gerekend tot destadsvernieuwing. Hoewel dit geen eigennaam van eenbouwstijl is, is de architectuur van de stadsvernieuwing welonmiskenbaar eigen en herkenbaar door de gevarieerdetoepassing van uiteenlopende materialen, diversevormexperimenten en gewaagde kleurstellingen. Binnende stadsvernieuwingsarchitectuur valt een onderscheid temaken tussen eenvoudige en doelmatige vormgeving eneen meer ontwerpgerichte vormgeving die onder invloedstaat van postmoderne architectuurstromingen zoals hetneorationalisme en vernaculaire architectuur.Soms zijn in het ontwerp details van de oorspronkelijkelaat negentiende-eeuwse bebouwing te herkennen,maar van aansluiting bij de architectonische ofstedenbouwkundige context van de wijk is niet echtsprake.De gevels van de bouwblokken zijn aan alle zijdenals één geheel opgevat en worden al dan niet geleed.Complexen met alleen een woonfunctie hebben eenongelede gevel; complexen met een gemengde functiehebben een tweeledige gevel bestaande uit eenmultifunctionele plint en een bovenbouw met woningen.De woningbouwcomplexen bevatten gedifferentieerdewoningen voor meerdere soorten huishoudens: voorgrote en kleine gezinnen en andere (bijzondere)19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning73


74 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Bebouwingsperiode 2000 – 2012: HerstructureringVoortbordurend op de doelstellingen van destadsvernieuwing zijn gedurende het laatste decenniumslechte woningen vervangen door nieuwbouw. De recentenieuwbouw betreft zowel individuele panden als completebouwblokken. Veel meer dan tijdens de stadsvernieuwingis gezocht naar aansluiting bij de context van de wijk.Aansluiting wordt gezocht bij het architectonisch idioom,de typologie, of de stedenbouwkundige schaal.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning75


76 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Waardering bebouwingToelichting waarderingscategorieënDe bebouwing uit de verschillende periodes isgewaardeerd op basis van de uiterlijke verschijningsvormvanaf de straat gezien en gerelateerd aan deoorspronkelijke stedenbouwkundige structuur enbebouwing. De waardering betreft met name hetgevelbeeld dat zich presenteert in het openbaar gebied.Daarbij zijn vier categorieën gehanteerd: beeldbepalend,beeldondersteunend, neutraal en afwijkend van de 19 eeeuw.BeeldbepalendIn de categorie beeldbepalend vallen gebouwen die hetmeest kenmerkend zijn voor het gebied, omdat ze in hogemate representatief zijn voor één van de bouwperiodes;en/of binnen een bepaalde bouwperiode bijzonderkenmerkend zijn (eruit springen); het gevelbeeld gaaf ofredelijk gaaf is, of door de tijd aangebrachte wijzigingenreversibel zijn.Deze categorie gebouwen draagt in grote mate bij aan deruimtelijke identiteit van een straat, buurt, gebiedNeutraalDeze categorie betreft gebouwen die vanuitcultuurhistorisch perspectief, dat wil zeggen vanuit deontwikkelingsgeschiedenis en de kernwaarden vanhet gebied, geen bijzondere cultuurhistorische waardevertegenwoordigen.Afwijkend van 19 e eeuwse laagAfwijkend zijn de gebouwen die door de plaats in destructuur van het weefsel, en/of schaal en/of architectuur,afwijkend zijn ten opzichte van het negentiende-eeuwsekarakter van het onderzoeksgebied. Het vormt dus eenwaardering vanuit de uitgangspunt dat de negentiendeeeuw dominerend, ofwel bepalend is voor de ruimtelijkidentiteit van het gebied.BeeldondersteunendBeeldondersteunend zijn gebouwen die op zichrepresentatief zijn voor een bepaalde bouwperiode,maar in mindere mate de drager zijn van een bepaaldebouwperiode; en in mindere mate de historische identiteitvan een straat, ensemble of wijk bepalen.In de nabijheid van bebouwing met de waarderingbeeldbepalend, kunnen ze wel bijdragen aan deversterking van het historische karakter van een straatof wijk.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning77


78 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische VerkenningDe nog resterende vooroorlogsebebouwing (Revolutiebouw enInterbellum).


80 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische VerkenningDe massa aan bebouwing die de 19eeeuwse identiteit vertegenwoordigt.Daarnaast is te zien dat (vooral) in hetZomerhofkwartier de identiteit bepaaldwordt door de wederopbouw.


KernwaardenUit de ontstaansgeschiedenis van de Provenierswijk,Agniesebuurt en het Oude Noorden zijn zowel opstructuurniveau als op het niveau van de bebouwingenkele essenties te herleiden die bepalend zijn geweestvoor hoe het gebied er vandaag de dag uitziet. Het zijnkernwaarden die de kapstok vormen van de historischeidentiteit van het gebied, en een aanknopingspunt kunnenzijn voor verdere ontwikkeling van de wijken ter versterkingvan de ruimtelijke identiteit zoals door de geschiedenisvoortgebracht.HoofdstructuurHet stelsel van dijklinten, (voormalige) waterlopen, enhet spoorviaduct bepalen de hoofdstructuur van denegentiende-eeuws stadsuitbreiding ten noorden vanRotterdam. (NB in dit onderzoek is de Bergweg nietmeegenomen.)StratenpatroonDe Provenierswijk, de Agniesebuurt en het OudeNoorden hebben een grote en nog steeds zeer duidelijkeruimtelijke samenhang. Het stratenpatroon is gebaseerdop de oorspronkelijke polderverkaveling en bestaat uitop regelmatige onderlinge afstand van elkaar gelegenevenwijdig lopende doorgaande hoofdstraten. Tussendeze hoofdstraten zijn de woonstraten gelegen. Eenbelangrijk kenmerk van het stratenpatroon is hetdoorlopen van de straten (geen doodlopende straten).StratenplannenDe negentiende-eeuwse noordelijke uitbreiding vanRotterdam bestaat uit 24 overwegend particulierestratenplannen; een kenmerkende negentiende-eeuwsepragmatische systematiek van stadsontwikkeling. Destratenplannen sluiten zelden naadloos op elkaar aan.Deze overgangen tussen de stratenplannen zijn somsgoed zichtbaar.Gesloten bouwblokDe gesloten bouwblokken geven een stedenbouwkundigpatroon en een bouwkundige maat die nog steedshet negentiende-eeuwse karakter bepaalt. Deinterbellumbebouwing en de stadsvernieuwingsprojectensluiten aan bij dit patroon en deze maat, waardoor deProvenierswijk, de Agniesebuurt en het Oude Noordennog steeds overwegend uit compacte laagbouw bestaat.Deze bouwblokken zijn opgebouwd uit verschillendeeenheden. Soms is per pand een eigen architectuur tezien, meestal is er sprake van een aantal identieke pandennaast elkaar. De ontsluiting van de woningen gebeurtdoor middel van een voordeur direct aan de straat. Dekleinschalige opbouw van de bouwblokken geven hetgebied een prettige maat en schaal, ondanks de hogedichtheid. De hoekpanden zijn specifiek ontworpen(bijvoorbeeld afgeschuinde hoek met entree) om degesloten vorm van het bouwblok te benadrukken. Vaakwordt hiervoor op de begane grond ook een anderefunctie dan de woonfunctie ingezet.Historische gelaagdheidDe Provenierswijk, de Agniesebuurt en het Oude Noordenzijn wijken met een gelaagd geheugen. Deze gelaagdheidwordt zichtbaar gemaakt door de bouwstijlen van derevolutiebouw, het interbellum, de wederopbouw en destadsvernieuwing.FunctiemengingBinnen de Provenierswijk, de Agniesebuurt en het OudeNoorden bevinden zich levendige buurten en stratenmet functiemenging. Straten met winkels en bedrijven opbegane grond en bovenwoningen op de verdiepingen;buurten met hoekwinkels; en bouwblokken met scholen opde binnenterreinen.WoningtypenDe alkoofwoningen uit de late negentiende eeuw envroege twintigste eeuw; de woningbouwcomplexen metkamers en suite uit het interbellum; de portiekflats vande wederopbouw; en de woningbouwcomplexen van destadsvernieuwing.Architectonisch idioomDoor de historische gelaagdheid is een diversarchitectonisch idioom ontstaan. Het amalgaamvan architectuur kent twee dominanten: derevolutiebouw in de stijl van de neorenaissance en destadsvernieuwingsarchitectuur.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning81


Links: Niet uitgevoerd ontwerp voor de overspanning van hetspoorviaduct ter hoogte van de Teilingerstraat uit 1900.Ruimtebeeld AgniesebuurtBegrenzing: Bergweg – Noordsingel – Teilingerstraat– SchiekadeStedenbouwkundige structuurDe polderstructuur in de Agniesebuurt bestond deelsuit langgerekte, smalle kavels die met de lengterichtingevenwijdig aan de Schiekade liggen en deels uit haaksop de Schiekade gelegen kleine kavels. De langgerektekavels en de kleine kavels werden gescheiden dooreen scheisloot die ter hoogte van de buitenplaatsVijverhof verspringt. De structuur van het gebied achterde scheisloot was zeer regelmatig. De ongelijkmatiggevormde kavels tussen de Schiekade en de scheislootgeven dit gebied een onregelmatige structuur.De kadastrale kaart uit 1830 toont veel bebouwinglangs de Schiekade. Deze bebouwing is gedeeltelijkaaneengesloten en staat pal aan de Schiekade. Op deachterliggende terreinen staat hier en daar vrijstaande,kleinere bebouwing. Het gebied achter de scheisloot wasonbebouwd.Voor het gebied tussen de scheisloot en de Noordsingelmaakte exploitant M. Zaaijer twee stratenplannendie 1887-1889 en in 1897 ter goedkeuring bij degemeenteraad werden ingediend. De stratenplannengrenzen aan elkaar en vormen in ruimtelijk opzichteen geheel. Door de plannen voor de spoorlijn naarScheveningen, konden Zaaijers stratenplannen niettegelijkertijd worden uitgevoerd. Voor de aanleg vande straten ten zuiden van het Hofpleinviaduct is geenstratenplan gevonden. De onderdoorgangen van hetHofpleinviaduct sluiten niet aan op de dwarsstraten vanZaaijers stratenplannen.Zaaijer diende tevens rekening te houden met de nog aante leggen Teilingerstraat. Deze straat maakte deel uit vande door G.J. de Jongh geprojecteerde ceintuurweg dievanaf de Spoorsingel en Proveniersstraat naar het OudeNoorden zou voeren.In de stratenplannen van Zaaijer is de bestaandepolderverkaveling overgenomen; de straten hebben eennoord-zuidelijke lengterichting. Het gebied ten noordenvan het spoorviaduct is volgens het drieslagmodelverkaveld.Bijzondere ruimtenAmmersooisepleinVoorheen bebouwing langs de Ammersooisestraat. Inde stadsvernieuwing is de oudbouw gesloopt en hetgebied herontwikkeld als het Ammersooiseplein metnieuwbouw. Oorspronkelijk was de nieuwbouw alseen gesloten bouwblok aan de Scheveningsestraaten Vrouw-Jannestraat gepland. ArchitectenbureauDKV stelde strokenverkaveling met middelhoogbouwen hoogbouw voor, zodat er ruimte overbleef voor eenplein. De middelhoogbouw bestaat uit bedrijfsruimtenen maisonnettes; de hoogbouw is een galerijflat metéénlaagse woningen.BanierhofNadat bestaande bebouwing op het binnenterrein tussende Schiekade en de Banierstraat is gesloopt, is dit terreiningericht als een besloten hof met split-levelwoningen. Terplekke van de Scheisloot achter de Schiekade bevindt zichnog een oud smeedijzeren hek dat herinnert aan de diepeachtertuinen van de herenhuizen aan de Schiekade.HofpleinviaductHet Hofpleinviaduct werd in de jaren 1899 – 1908gebouwd ten behoeve van de spoorlijn tussen Rotterdamen Scheveningen. Het viaduct was als een openconstructie ontworpen, maar de ruimten onder debogen werden weldra van een standaard pui (in tweevarianten) naar ontwerp van A. Hamaker voorzien en er19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning83


Stratenplan voor de Agniesebuurt van M. Zaaijer en C. Kurpershoek uit 1900.84 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


vestigden zich winkels, bedrijven en pakhuizen. Waarwegen het viaduct kruisen, zijn in breedte variërendeonderdoorgangen open gehouden. In de Agniesebuurtzijn dat: de Teilingerstraat (twee onderdoorgangen van elk13,50 meter), de Ammerzooisestraat (één onderdoorgangvan 20,00 meter) en de Vijverhofdwarsstraat (éénonderdoorgang van 14,20 meter).Meester Marrestraat-Paap Dirckstraat-SchoutHeynricstraatDoor de verhuizing van het Sint Franciscus Gasthuisin 1976 werd het terrein benut voor woningbouw. Hetcomplex bestaat aan de Schiekade uit een vrijwelgesloten straatwand met onderdoorgangen naar deMeester Marrestraat, de Paap Dirckstraat en de SchoutHeynricstraat en uit gesloten binnenhoven aan deBanierstraat. Enerzijds is er aansluiting gezocht bij degrootschalige bebouwing langs de uitvalsweg Schiekadeen anderzijds bij de kleinschaligheid van de Agniesebuurt.VijverhofstraatIn 1902 verhuisde het Vrouwe Groenevelt’s Liefdegestichtvan het Weenaplein naar de Vijverhofstraat. Het hofjevormt een atypische structuur in het stedenbouwkundigeweefsel van de Agniesebuurt. Het huidige hofje, dat in eenU-vorm rond een binnentuin is gebouwd, is ontworpendoor architect B. Hooykaas.Prentbriefkaart van de Teilingerstraat uit 1907.BebouwingDe Agniesebuurt bestaat voornamelijk uit oorspronkelijkebebouwing die in de jaren 1898 – 1914 is gebouwd en uitnieuwbouw uit de periode van de stadsvernieuwing.Tijdens de stadsvernieuwing is ook een groot deel vande vroeg twintigste-eeuwse bebouwing gerenoveerd. Bijde renovaties zijn de individuele kappen vervangen doordakdozen, de gevels voorzien van stalen balkons en deentrees gewijzigd. De oorspronkelijke bebouwing en denieuwbouw is gelijkmatig over de buurt verspreid.Aan de Teilingerstraat, tussen de Scheveningsestraat ende Schiekade staat bebouwing die uit het interbellum enuit de wederopbouw dateren.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning85


86 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


BouwhoogtenDe oorspronkelijke bebouwing bestaat uit drie lagen, alof niet met souterrain, en bij uitzondering uit twee lagen.De bebouwing uit het interbellum, de wederopbouw en destadsvernieuwing telt vier tot zes lagen.BouwstijlenDe oorspronkelijke bebouwing is gebouwd in de stijl vande neorenaissance, een enkele keer met voorzichtigeinvloed van de Jugendstil (zoals in de Banierstraat enRoo-Valkstraat). De bebouwing uit het interbellum isgebouwd in de stijl van de Rotterdamse School. Debebouwing uit de wederopbouw zowel in de stijl van hetfunctionalisme als traditionalisme met invloeden van hetfunctionalisme. De stadsvernieuwing bestaat voornamelijkuit kogpon-bebouwing en een enkel uniek ontwerp.Bijzondere bebouwingHofpleinviaduct (1899-1908)Vijverhofstraat 67-71: hofjeswoningen (1902)Vijverhofstraat 97: schoolgebouw (1912; uitbreiding enverbouwing in 1961, 1967, 1971, 1988)Afwijkende bebouwingAgniesestraat 5: winkel met bovenwoning (1897). Gevel isin 1940 gewijzigd.Agniesestraat 9-11: bedrijfsruimte met bovenwoningen(1936).Vijverhofstraat 97: schoolgebouw (1912). In de jarenzestig, zeventig en tachtig verbouwd en uitgebreid.WaarderingIn stedenbouwkundig opzicht is de Agniesebuurt optwee verschillende manieren op te vatten. Vanwege deverkavelingswijze bestaat de Agniesebuurt nog steeds uittwee duidelijk van elkaar te onderscheiden gebieden: destrook met haaks gelegen kavels tussen de Schiekade ende Banierstraat (voormalige scheisloot) en het gebied metde langgerekte, smalle kavels aan de andere zijde van deBanierstraat.Het tracé van het Hofpleinviaduct doorsnijdt hetgebied waardoor wederom twee duidelijk van elkaar teonderscheiden gebieden bestaan. Daarbij valt op dat destructuur van het gebied tussen het spoorwegviaduct ende Noordsingel beduidend consistenter is dan die van hetgebied tussen de Schiekade en het spoorwegviaduct.De oorspronkelijke stratenplannen zijn intact; hetAmmersooiseplein met de strokenbouw vormt daaropeen uitzondering. Het gevelbeeld is wisselend.De oorspronkelijke bebouwing, die vrijwel altijdeen hoogniveau-renovatie heeft ondergaan, enstadsvernieuwingsarchitectuur wisselen elkaar af. Derenovaties hebben door de plaatsing van (verschillendesoorten) dakdozen, stalen balkons, gewijzigde entreesen beschilderde gevels het oorspronkelijke gevelbeeldaangetast. De stadsvernieuwingsarchitectuur is vanredelijk goede kwaliteit, al heeft de KOGPON-bebouwingdoor zijn unieke opzet geen enkele relatie met de directeomgeving.Zeer waardevol zijn het Hofpleinviaduct met enkeleoorspronkelijke puien, het Vrouwe Groenevelt’sLiefdegesticht aan de Vijverhofstraat, de woningen opde hoek van de Teilingerstraat en de Agniesestraat, hetnaoorlogse bouwblok tussen de Teilingerstraat en deRoo-Valkstraat, en de door de Jugendstil beïnvloedebebouwing in de Roo-Valkstraat. Incidenteel bevindt zichwaardevolle bebouwing in de Agniesestraat (nrs. 50, 124-142), Banierstraat (nrs. 1, 25-31) en de Vijverhofstraat (nrs.75-83, 97-105). Vaak zijn de belendende panden van dewaardevolle bebouwing beeldondersteunend.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning87


Prentbriefkaart van de Raephorststraat uit 1906.88 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Ruimtebeeld BloklandBegrenzing: Benthuizerstraat – Hooglandstraat –Zwaanshals – ZaagmolenstraatStedenbouwkundige structuurDe polderstructuur van dit gedeelte van de voormaligepolder Blokland bestond voornamelijk uit grote,langgerekte en regelmatig gevormde kavels met eenoost-westelijke lengterichting. Tussen het Zwaanshals ende daarachter gelegen scheisloot bestond het terrein uitkleine, dwars op het dijklichaam geplaatste kavels. Hetgebied tussen de Benthuizerstraat, het Geldeloze pad, de1ste Pijnackerstraat en de Zaagmolenstraat bestond uitdwarsgeplaatste kleine kavels en kavelsloten.De kadastrale kaart uit 1830 toont sporadische bebouwinglangs het Geldeloze pad, aan het Zwaanshals en langs descheisloot achter het Zwaanshals.In dit deelgebied komen verschillende stratenplannenvan meerdere particuliere ontwikkelaars bijeen. Destratenplannen van M. Vermeer, H. van Oosterum, J.Rietmeyer en W. Moll zijn in de jaren 1898-1900 tergoedkeuring bij de gemeenteraad ingediend.In grote lijnen hebben de stratenplannen de oostwestelijkelengterichting van de oude polderverkavelingovergenomen. Tussen de Benthuizerstraat en de 1stePijnackerstraat is een dwarsstraat aangelegd (Vinkenlust,voorheen Vinkendwarsstraat), ook hier is het stratenplanaangepast aan de oorspronkelijke verkaveling.Het gebied ten westen van de 1ste Pijnackerstraat isvolgens het drieslagmodel verkaveld, het gebied tenoosten volgens het vierslagmodel. In vergelijking metandere gebieden in het Oude Noorden werd de grondrelatief laat aangekocht. De grondprijs was toen al aanhet stijgen. De stratenplannen zijn daarom volgens hetvierslagmodel verkaveld. Het vierslagmodel was veelzuiniger dan het drieslagmodel.Het verschil tussen deze twee verkavelingsmodellen zorgtin aansluiting op de andere buurten soms voor enigefrictie. Doordat de breedte van de oostwest georiënteerdestraten en de diepte van de bouwblokken verschillen,sluiten de straten niet goed op elkaar aan en lopenvrijwel alle oost-west georiënteerde straten dood op eenbouwblok.Bijzondere ruimtenBloklandstraatDe Bloklandstraat loopt dood op het binnenterrein tussende Tochtstraat en het Zwaanshals. De bedoeling was omdeze straat door te laten lopen tot aan de Rotte alwaar eenverbinding met Crooswijk zou komen. Door versnipperdparticulier bezit was het niet mogelijk om de Bloklandstraattot aan de Rotte door te trekken.LouwerslootstraatDe Louwerslootstraat was voorheen de Raephorststraat.Door de aanleg van de dwarsgeplaatste Bingenstraat enMoerkapellestraat, halverwege de jaren tachtig, werd eendeel van de Raephorststraat onderbroken.Rietvinkstraat/StolkstraatDe Rietvinkstraat/Stolkstraat wordt onderbroken door eengroot bouwblok met een zeer ruim binnenterrein. Hier kongeen straat worden aangelegd, omdat de gemeente hetterrein ten behoeve van scholenbouw had aangekocht.In het eerste decennium zijn op het binnenterrein tweeschoolgebouwen gerealiseerd.TochtstraatDe Tochtstraat verspringt ter hoogte van deRaephorststraat. De bestaande bebouwing langshet Zwaanshals en de daarachter gelegen scheislootveroorzaakte deze verspringing. Het tracé van deTochtstraat werd daar op aangepast.Vinkenlust/RietvinkstraatDeze straten vormen een afwijkend element in destratenplannen. De bebouwing en versnipperd particulier19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning89


Stratenplan voor Blokland van M. vermeer uit 1897.90 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


ezit langs het Geldeloze pad maakten het onmogelijk omevenwijdig lopende straten aan te leggen. Tot 1990 heettede Vinkenlust de Vinkendwarsstraat.WilgenpleinIn de tweede fase van de stadsvernieuwing werdbebouwing aan de Stolkstraat, Meidoornstraat enWilgenstraat (de ‘Wilgenblokjes’) afgebroken ten behoevevan de aanleg van het Wilgenplein. Dit ter compensatievan de behoefte aan open ruimte.ZoomstraatVan de Zoomstraat rest alleen het gedeelte dat als ingangnaar Parkeergarage Zoomstraat (aan de Benthuizerstraat)leidt. Alle bebouwing langs de Zoomstraat is afgebroken.Hiervoor in de plaats kwamen de dwarsstratenBingenstraat en Moerkapellestraat met nieuwbouwen een ruim binnenterrein tussen de oudbouw aan deHooglandstraat en de nieuwbouw aan de Raephorststraat.ZwaanshalsTussen Zwaanshals 193 en 197 bevindt zich een korte,smalle steeg. Hier liep oorspronkelijk het Geldeloze pad.Stratenplan voor Blokland van H. Van Oosterum uit 1898.BebouwingHet gevelbeeld in Blokland wordt overheerst dooroorspronkelijke bebouwing die uit de periode van rond deeeuwwisseling dateert en stadsvernieuwingsprojecten.Tijdens de stadsvernieuwing is een deel van deoorspronkelijke bebouwing gerenoveerd. Bij de renovatieszijn de individuele kappen vervangen door dakdozen inverschillende varianten, de gevels zijn een enkele keervoorzien van stalen balkonhekken en de entrees zijngewijzigd.De stadsvernieuwing concentreert zich rond deRietvinkstraat, Vinkenstraat en Vinkenlust; in de nieuweBingenstraat en Moerkapellestraat; aan de noordzijde vande Raephorststraat; en ten oosten van de Tochtstraat.Langs het Zwaanshals en sporadisch ook in hetbinnenwerk is bebouwing uit het interbellum te vinden.Het grote bouwblok tussen de Zaagmolenstraat en de19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning91


92 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Meidoornstraat en de bebouwing ten zuiden van hetWilgenplein dateert uit 2006.BouwhoogtenDe oorspronkelijke bebouwing bestaat uit twee totvier lagen, een enkele keer voorzien van souterrain.De bebouwing uit het interbellum telt twee tot vijflagen. De stadsvernieuwing telt drie tot vijf lagen. Derecente bebouwing aan de Zaagmolenstraat en deMeidoornstraat/Wilgenstraat telt respectievelijk vier endrie lagen.BouwstijlenDe oorspronkelijke bebouwing is gebouwd in de stijl vande neorenaissance, een enkele keer met voorzichtigeinvloed van de Jugendstil en het rationalisme. Destadsvernieuwing bestaat uit KOGPON-bebouwing.De recente nieuwbouw aan de Zaagmolenstraat enMeidoornstraat borduurt voort op het neomodernisme:grootschalig en functionalistisch. De recente nieuwbouwaan het Wilgenplein is een poging aan te sluiten bij hetkleinschalige karakter van de buurt; met de topgevelsen haaks op de rooilijn geplaatste nokken is een dorpskarakter verkregen.Bijzondere bebouwing1ste Pijnackerstraat 38: schoolgebouw (ca. 1910)Bloklandstraat 109-111: schoolgebouw (1907)Louwersloot 135: schoolgebouw (1989)Meidoornstraat 47: schoolgebouw (1900-1906)Meidoornstraat 55-57: gymzaal (1992)Afwijkende bebouwingHooglandstraat 52: bedrijfsruimte met bovenwoning(1926).WaarderingGedurende de stadsvernieuwing is in Blokland zowel instedenbouwkundig als in architectuurhistorisch opzichtflink ingegrepen. Ten westen van de 1ste Pijnackerstraatis veel bestaande bebouwing vervangen door nieuwbouw.De opvallende structuur van de dwarsstraat Vinkenlustwerd gehandhaafd. Er zijn nog twee dwarsstratentoegevoegd: de Bingenstraat en de Moerkapellestraat.De aanleg ervan ging ten koste van de bebouwing aande Raephorststraat. De toevoeging van deze tweedwarsstraten heeft de stedenbouwkundige structuurdiffuser gemaakt.De krappe structuur die het vierslagmodel ten oostenvan de 1ste Pijnackerstraat met zich meebrengt, werdals ontoereikend beschouwd. De herstructurering heeftde ruimtelijke samenhang aan deze zijde van de 1stePijnackerstraat echter verloren doen gaan. De nieuweopen ruimte (Wilgenplein) en de nieuwbouw die anderhalftot twee bouwblokdiepten vervangt (Meidoornstraat,Wilgenstraat), heeft die samenhang niet terug kunnenbrengen.De stadsvernieuwing in deze buurt bestaat voornamelijkuit KOGPON-bebouwing en hoogniveau-renovaties.Hoewel de nieuwbouw in architectuurhistorisch opzichtvan redelijk goede kwaliteit is, heeft de KOGPONbebouwingdoor zijn unieke opzet geen enkele relatie metde directe omgeving. De hoogniveau-renovaties hebbendoor de plaatsing van dakdozen, een enkel stalen balkonen gewijzigde entrees het oorspronkelijke gevelbeeldaangetast. Vooral de grote variatie aan dakdozen tast hetgevel- en straatbeeld aan.Waardevolle bebouwing beperkt zich tot de negentiendeeeuwsebebouwing die nog redelijk oorspronkelijk is.Door zijn oorspronkelijkheid is het ensemble aan deLouwerslootstraat 142-170 (voorheen de Raephorststraat)zeer waardevol. De schoolgebouwen aan deBloklandstraat 109-111 en op het binnenterrein tussen deMeidoornstraat en de Bloklandstraat zijn zeer waardevol.Bijzonder waardevol is het bouwblok uit het interbellumaan het Zwaanshals (209-221).Vanwege de aaneengesloten bebouwing van dezelfdekwaliteit is de negentiende-eeuwse bebouwing aan deBloklandstraat 8-18, 32-74, 94-126, 97-123 waardevol.Langs de Zaagmolenstraat bevinden zich waardevolleensembles. Incidentele waardevolle bebouwing bevindtzich in de 1ste Pijnackerstraat, de Hooglandstraat, deBenthuizerstraat en Vinkenstraat.Verspreid over de buurt bevindt zich negentiendeeeuwsebebouwing die door ensemblewerkingbeeldondersteunend is (Vinkenstraat, Meidoornstraat,Bloklandstraat, 1ste Pijnackerstraat, Benthuizerstraat enZaagmolenstraat).19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning93


Prentbriefkaart van de Erasmusstraat uit 1900.94 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Ruimtebeeld Erasmuskwartier en omgeving gerechtsgebouwBegrenzing: Bergweg–Zwart Janstraat–Noordmolenstraat–Noordplein–NoordsingelStedenbouwkundige structuurDe polderstructuur van dit deelgebied bestond uitvrij grote, langgerekte kavels met een oostwestelijkelengterichting. Dwars door het gebied, tussen de huidigeBurgemeester Roosstraat en de Jacob Catsstraat, liep deMiddelwetering.De kadastrale kaart uit 1830 laat zien dat het gehelegebied onbebouwd was. Door het windrecht die dewatermolen van de Blommersdijkse polder op dit gebieduitoefende, mocht hier niet worden gebouwd. Nadat in1870 het windrecht door grondeigenaren gezamenlijk werdafgekocht, kon de grond in ontwikkeling worden genomen.De vroegste bebouwing is de cellulaire gevangenis aande Noordsingel (1866-1872). De strafinrichting werdnaderhand uitgebreid met het Huis van bewaring (1882),het gerechtsgebouw (1897-1899) en het notarieel archief(1900).In 1873 verkocht de gemeente het gebied ten oostenvan de strafinrichting aan de Maatschappij tot Exploitatievan Onroerende Goederen. In 1877 diende de exploitantter goedkeuring van de gemeenteraad het stratenplanvoor het Erasmuskwartier in. Dit stratenplan voor hetErasmuskwartier was gemaakt door Gerard Scholten,adjunct-directeur van Gemeentewerken. Het eerstestratenplan in het Oude Noorden is ruim van opzet. Destraten zijn breed en het drieslagmodel geldt als een vande ruimst opgezette in het Oude Noorden.In 1893-1894 dienden particuliere ontwikkelaars M.N.Hoos, H.J. van den Berg en C. Bal de stratenplannenin voor het gebied ten westen en noorden van destrafinrichting. De stratenplannen van de Maatschappij totExploitatie van Onroerende Goederen en de particuliereontwikkelaars hebben de oostwestelijke lengterichting vande oude polderverkaveling overgenomen.De uitvoering van het stratenplan voor hetErasmuskwartier liep vertraging op door onenigheidover de precieze tracering van de door G.J. de Jonghgeprojecteerde ceintuurweg. Aanvankelijk zou deze inhet verlengde van de Teilingerstraat komen te liggen.Dat zou betekenen dat de bebouwing van de oostelijkzijde van de ceintuurweg op de Middelwetering gebouwdzou moeten worden. Uit angst voor verzakking werd deceintuurweg over de Burgemeester Roosstraat geleid, eenin 1874 vlak langs de strafinrichting aangelegde straat.Omdat bijde straatzijden bebouwd moesten worden,werd de Burgemeester Roosstraat een smalle straat.De ceintuurweg wordt tussen de Noordsingel Zuidzijdeen de Zwartjanstraat onderbroken, waardoor van eenceintuurweg feitelijk geen sprake meer is.Het Erasmuskwartier en het terrein ten westen van destrafinrichting zijn volgens het drieslagmodel verkaveld.Bijzondere ruimtenBleiswijkpleinIn de Tweede Wereldoorlog raakte een gedeelte van debebouwing tussen de Bergstraat en Bleiswijkstraat dooreen verdwaalde vliegtuigbom verwoest. De lege ruimtewerd als plein ingericht.BleiswijkstraatDe Bleiswijkstraat is vanaf de Bergweg aangelegd alstoegangsweg naar de gevangenis. Gedetineerden werdenper boevenwagen via deze straat naar de gevangenisgebracht. Aan het einde van de Bleiswijkstraat is in debebouwing, die uit de periode van de stadsvernieuwingdateert, een poort uitgespaard.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning95


Stratenplan voor het Erasmuskwartier van de Rotterdamsche Maatschappij tot Exploitatie van Onroerende Goederen uit 1877.96 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Burgemeester Roosstraat-Jacob CatsstraatHet dwargeplaatste bouwblok aan de Jacob Catsstraatis een opvallend element in de stedenbouwkundigestructuur van het Erasmuskwartier waarin de meestestraten en bouwblokken met hun langszijde evenwijdiglopen aan de Noordsingel. De verkavelingswijze werdaangepast aan de ligging van de Middelwetering. Opde kop van de Erasmusstraat, aan de Jacob Catsstraatstond de Nederlands Hervormde Noorderkerk (1892)naar ontwerp van architect B. Hooykaas. De kerk moestin 1974 plaatsmaken voor het woongebouw voor ouderenKerkeplaats.BebouwingOngeveer de helft van de bebouwing is negentiendeeeuws,de andere helft is in de periode van destadsvernieuwing gesloopt en vervangen door nieuwbouw.Negentiend-eeuwse bebouwing concentreert zich aande Noordsingel, de Burgemeester Roosstraat en hetwestelijk gedeelte van de Erasmusstraat. Bebouwing uitde periode van de stadsvernieuwing concentreert zich inde Jacob Catsstraat, de Rembrandtstraat en het westelijkegedeelte van de Erasmusstraat. Een enkel gebouw (inde Bergstraat, Burgemeester Roosstraat, Erasmustraat)dateert uit het interbellum.Uit de wederopbouwperiode dateren de portiekflat in deZegwaardstraat, een woning in de Zegwaardstraat (nr. 5)en de portiekwoningen in de Bergstraat.De nieuwbouw uit de periode van de stadsvernieuwingbestaat uit KOGPON-bebouwing.Renovaties ten tijde van de stadsvernieuwing zijn grondigaangepakt. De individuele kappen zijn vervangen doordakdozen, enkele gevels zijn voorzien van stalen balkons,en de entrees zijn gewijzigd.Voor slechte woningen in de Bleiswijkstraat en Bergstraatis in 2010 een gedifferentieerd plan van aanpak voorsloop-nieuwbouw, renovatie en restauratie ontwikkeld.Stratenplan voor het Erasmuskwartier van de Rotterdamsche Maatschappij tot Exploitatie van Onroerende Goederen uit 1887.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning97


98 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


BouwhoogtenDe negentiende-eeuwse bebouwing bestaat uit twee àdrie lagen met één woning per laag.De bebouwing uit het interbellum bestaat uit drie à vierlagen.De bebouwing uit de periode van de wederopbouwbestaat uit drie à vier lagen.De bebouwing uit de periode van de stadsvernieuwing teltdrie tot vijf lagen.BouwstijlenDe negentiende-eeuwse bebouwing is voornamelijkopgetrokken in de stijl van de neorenaissance, en ook, zijhet in mindere mate, in de stijl van het eclecticisme. Hetgaat om kleine reeksen van panden met een identiekevormgeving.De woning in de Zegwaardstraat (nr. 3) en in de Bergstraat(nrs. 44-46) zijn een voorbeeld van de Delftse School.De portiekflat in de Zegwaardstraat is gebouwd in de stijlvan het functionalisme.De stadsvernieuwing bestaat uit KOGPON-bebouwing.De recente nieuwbouw in de Bleiswijkstraat is gebouwd inde stijl van het hedendaags traditionalisme.Bijzondere bebouwingRembrandtstraat 19-21: onderwijzerswoning (1884).De bijbehorende Bewaarschool is in 1981 gesloopt tenbehoeve van een nieuw schoolgebouw.Tollensstraat 95: schoolgebouw (1896)Afwijkende bebouwingBurgemeester Roostraat 4: woning (1892). De voorgevelis gewijzigd en de begane grond is verbouwd tot garage in1920.Tollensstraat 85: woning (1883). De voorgevel (alleeneerste en tweede laag) is gewijzigd in 1920.Zegwaardstraat 7: woning (1894). De voorgevel isgewijzigd in 1926-1928.Zegwaardstraat 5: woning (1894). De voorgevel isgewijzigd in 1929.WaarderingHet Erasmuskwartier en de omgeving van hetgerechtsgebouw zijn in stedenbouwkundig opzichtconsistent. De oorspronkelijke stratenplannen zijngoeddeels intact. Alleen het schoolplein aan deTollensstraat en het Bleiswijkplein zijn niet oorspronkelijk.Het stratenplan voor het Erasmuskwartier is het oudstestratenplan in het Oude Noorden; dit uit zich in de ruimeopzet met brede straten en ruim opgezette verkaveling indrieslagmodel.Het gevelbeeld bestaat afwisselend uit oorspronkelijkebebouwing en nieuwbouw uit de periode van destadsvernieuwing. Een enkele keer met bebouwing uit hetinterbellum of de wederopbouw.Een fractie van de oorspronkelijke bebouwing isgerenoveerd waardoor de de meeste gevels redelijkintact zijn. De renovaties hebben door de plaatsing vandakdozen, een enkel stalen balkon en gewijzigde entreeshet oorspronkelijke gevelbeeld aangetast.De stadsvernieuwingsarchitectuur is van redelijk goedekwaliteit, al heeft de KOGPON-bebouwing door zijn uniekeopzet geen enkele relatie met de directe omgeving.Waardevolle bebouwing beperkt zich vooral tot denegentiende-eeuwse bebouwing die in veel gevallenredelijk oorspronkelijk is.Zeer waardevol zijn de fabrieksgebouwen in deErasmusstraat (nrs. 137, 141) en het schoolgebouw in deTollensstraat (nr. 95).Waardevol is de aaneengesloten bebouwing in deTollensstraat (nrs. 96-106), in de Burgemeester Roosstraat(nrs. 25-41, 26-36), in de Erasmusstraat (nrs. 175-245) inde Rembrandtstraat (nrs. 55-89), en in de Bergstraat (nrs.30-66).In het Erasmuskwartier bevindt zich negentiende-eeuwsebebouwing die ondanks de plaatsing van dakdozen en degewijzigde entrees, maar door de ensemblewerking tochals beeldondersteunend kan worden aangemerkt.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning99


Prentbriefkaart van de Blommerdijkselaan uit 1910.100 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Ruimtebeeld Kop van het Oude NoordenBegrenzing: Gordelweg – Rotte – Hooglandstraat –BergwegStedenbouwkundige structuurDe polderstructuur van dit gedeelte van de voormaligepolder Blokland bestond voornamelijk uit grote,langgerekte en regelmatig gevormde kavels met eenoostwestelijke lengterichting.De kadastrale kaart uit 1830 toont twee clusters metbebouwing langs het het Zwaanshals ter hoogte van dehuidige Nieuwe Hamelstraat en Soetendaalseplein.De Kop van het Oude Noorden behoorde tot 1903 totde gemeente Hillegersberg. Het uit 1891 daterendestratenplan werd ter goedkeuring bij de gemeenteraadvan Hillegersberg ingediend. Het stratenplan van D.J.Oosthoek, C.J. Oosthoek en G. Barendregt beslaathet terrein tussen de voormalige gemeentegrens (tenzuiden van de Hooglandstraat), de Berweg, de HeerKerstantstraat, de Meester Willemstraat en de JohanIdastraat. Het stratenplan heeft de oostwestelijkelengterichting van de oude polderverkavelingovergenomen. Centraal in dit stratenplan staan de Sint-Hildegardiskerk en de Blommersdijkselaan.Het tweede stratenplan werd in 1895 ingediend. Ditstratenplan beslaat het terrein van de Heer Kerstantstraattot en met de Heer Vrankestraat. Dit stratenplan nam deoorspronkelijke polderverkaveling niet over. Diagonaalover het terrein werd het tracé van de Soetendaalseweggeprojecteerd. Dwarsstraten werden haaks op delengterichting van de polderstructuur geprojecteerd.In 1903 kochten M. Zaaijer en C. Kupershoek alsgemachtigden van de Bouwgrondmij ‘Bergweg’, deHippolytusstichting en het parochiebestuur het gebiedvan de gemeente Hillegersberg en namen het inontwikkeling. Vanwege het parochiecomplex rondde Sint-Hildegardiskerk en de diagonaal gelegenSoetendaalsweg werd afgezien van de drie- en vierslagverkavelingsmodellen.Het terrein ten noorden van de Heer Vrankestraat maaktedeel uit van het uit 1917 daterende Kanalenplan van A.C.Burgdorffer. Langs de Gordelweg was aaneengeslotenbebouwing en bijzondere bebouwing geprojecteerd.Een gewijzigd plan werd in 1934 door de gemeenteraadvastgesteld.Bijzondere ruimtenBergwegDe situering van de woningen aan de Bergweg 64-70ten opzichte van het flatgebouw en de woningen aan deBergweg 24-62 verschilt. De laat negentiende-eeuwsewoningen (nrs. 64-70) voegen zich naar de oorspronkelijkepolderverkaveling. De woningen en het flatgebouw die inhet interbellum en de naoorlogse periode zijn gebouwd(nrs. 24-62) oriënteren zich op de ligging van de Bergweg.Johan IdapleinIn de tweede fase van de stadsvernieuwing is het JohanIdaplein aangelegd. Voor de aanleg van het plein moestenvier kleine woningblokken tussen de Hooglandstraat en deVerbraakstraat worden gesloopt.RuivenplantsoenHet bouwblok tussen de Heer Kerstantstraat en deRuivendwarsstraat werd gesloopt ten behoeve van eenplantsoen.SoetendaalsekadeHet bouwblok aan de Soetendaalsekade is gebouwd in1930. Het terrein waar dit bouwblok op staat, was eeneiland in de buitenbocht van de Rotte.Soetendaalsekade/ZwaanshalsHet kruispunt waar het Zwaanshals overgaat in deSoetendaalsekade was omstreeks 1910 bebouwd.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning101


Gewijzigd uitbreidingsplan ter afsluiting van het Oude Noorden in verband met het Kanalenplan uit 1934.102 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Stratenplan voor de Kop van het OudeNoorden van D.J. Oosthoek, C.J. Oosthoeken G. Barendrecht.SoetendaalsewegDoor zijn diagonale projectie is de Soetendaalsewegeen brede laan die zo goed als loodrecht op hetBerwegziekenhuis ligt.VerbraakstraatDe Verbraakstraat is niet meer als straat herkenbaar. Destraat maakt deel uit van het voetgangersgebied rondomde Sint-Hildegardiskerk en het johan Idaplein. Het tussende Verbraakstraat en de Hammerstraat gelegen bouwblokis ten tijde van de stadsvernieuwing gesloopt ten behoevevan de bouw van de Hildegardisschool.BebouwingHet gevelbeeld in de Kop van het Oude Noorden isin vergelijking met het Oude Noorden zeer divers. Deoorspronkelijke bebouwing dateert uit een vrij langeperiode (1900 – 1964) waarin verschillende bouwstijlenelkaar snel afwisselden.De Soetendaalseweg vormt een waterscheiding.De oorspronkelijke bebouwing ten zuiden van dezeweg dateert voornamelijk uit de periode 1900-1940en stadsvernieuwingsprojecten. De oorspronkelijkebebouwing ten noorden van de Soetendaalseweg dateertvoornamelijk uit het interbellum en de wederopbouw;stadsvernieuwing komt hier nauwelijks voor.Tijdens het interbellum werd in de Kop van hetOude Noorden – met name ten noorden van deSoetendaalseweg – relatief veel bedrijvigheidgeaccommodeerd. Tussen de woningen bevindenzich bedrijfsgebouwen, al dan niet voorzien vanbovenwoningen.Tijdens de stadsvernieuwing is een groot deel van deoorspronkelijke bebouwing gerenoveerd. Bij de renovatieszijn de individuele kappen vervangen door dakdozen inverschillende varianten, de gevels zijn soms voorzien vanstalen balkonhekken en de entrees zijn gewijzigd.Langs de Gordelweg sluit middelhoogbouw en de kerk metkosterswoning uit de wederopbouwperiode de wijk af.De nieuwbouwprojecten van de stadsvernieuwing zijngelijkmatig over het zuidelijke gedeelte van de Kop van hetOude Noorden verspreid.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische VerkenningBouwhoogtenDe vooroorlogse bebouwing varieert van twee tot vierlagen. De drie- en vierlaagse bebouwing is een enkelekeer voorzien van souterrain. De bebouwing uit hetinterbellum telt twee tot vijf lagen. De middelhoogbouwuit de wederopbouwperiode telt vier en vijf lagen. Destadsvernieuwing telt drie tot vijf lagen. Het Jan van derPloeghuis telt zeven lagen.BouwstijlenDe oorspronkelijke bebouwing dateert voornamelijk uit deeerste twee decennia van de twintigste eeuw en vertoontdiverse stijlinvloeden: neorenaissance, Jugendstil,rationalisme, expressionisme, Nieuwe Zakelijkheid.Bijzondere voorbeelden van de Delftse School(Evangelisch-Lutherse kerk) en het functionalisme(flatgebouwen aan de Gordelweg, en Heer Vrankestraat-Bergweg) sluiten het Oude Noorden af.De stadsvernieuwing bestaat uit kogpon-bebouwing. Hetwoongebouw aan het Ruivenplantsoen vormt daarop eenuitzondering; in dit ontwerp is aansluiting gezocht bij deSint-Janschool en Sint-Josephpatronaat.Bijzondere bebouwingHammerstraat 15: schoolgebouw (Sint-Janschool) en Sint-Josephpatronaat (1913-1914)Hammerstraat 51-121/Heer Kerstantstraat 46-48/Ruivenstraat 51-87: klooster (1920-1922)Heer Vrankestraat 51-53: Evangelisch-Lutherse kerk metkosterswoning naar ontwerp van architect Bart van derLecq (1941-1949)Hildegardisstraat 8: schoolgebouw (1911)Hildegardisstraat 15: filiaal (hulpziekenhuis)Berwegziekenhuis (1915)Hildegardisstraat 50: Sint-Hildegardiskerk (1891-1905)Hoyledestraat 23-25: schoolgebouw (1922-1924)Soetendaalseweg 99-103: postkantoor (1919)Verbraakstraat 7: schoolgebouw (1982-1984)103


104 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


WaarderingIn stedenbouwkundig en architectuurhistorisch opzichtheeft het gebied ten noorden van de Soetendaalseweg vrijgrote consistentie. De oorspronkelijke stratenplannen zijnintact. Het gevelbeeld is hier en daar wel aangepast, maarin grote lijnen nog goed herkenbaar.Het gebied ten zuiden van de Soetendaalseweg vertoonteen minder consistente stedenbouwkundige structuuren bebouwingsbeeld. Het Johan Idaplein is een slechtgearticuleerde ruimte met omringende bebouwing vanwisselende kwaliteit. De hoogbouw van het Jan vander Ploeghuis is door zijn nadrukkelijke aanwezig inhet straatbeeld storend. De Hildegardisschool bevindtzich binnen de pleinruimte en staat feitelijk in de weg.Bovendien is ten zuiden van de Soetendaalseweg vrij veelbebouwing vervangen door nieuwbouw. Veelal kogponbebouwingdie in architectuurhistorisch opzicht van redelijkgoede kwaliteit is, maar door zijn unieke opzet geenenkele relatie met de directe omgeving heeft. Uitzonderingdaarop vormt de bebouwing aan de Meester Willemstraaten het Ruivenplantsoen. Met het ontwerp van dit uit 1998daterende appartementengebouw is duidelijk aansluitinggezocht bij de Sint-Janschool en Sint-Josephpatronaat.De hoogniveau-renovaties hebben door de plaatsing vandakdozen, een enkel stalen balkon en gewijzigde entreeshet oorspronkelijke gevelbeeld aangetast. De grote variatieaan dakdozen verstoort het gevel- en straatbeeld.Zeer waardevol is de Sint-Hildegardiskerk en de bijhet parochiecomplex behorende gebouwen zoals hetklooster en de Sint-Janschool en Sint-Josephpatronaat.Bijzonder waardevol is ook de Evangelisch-Luthersekerk aan de Heer Vrankestraat. Van grote waardezijn de bedrijfsgebouwen zoals het postkantoor(Soetendaalseweg 99-103), de Clichéfabriek ‘Rotterdam’NV (Heer Vrankestraat 26/Kabeljauwsestraat25), de bedrijfsgebouwen in de Tochtstraat en deSoetendaalseweg, en de schoolgebouwen aande Hoyledestraat en het binnenterrein achter deHildegardisstraat. Hoewel niet meer intact, is hetbouwblok aan de Soetendaalsekade met bedrijvigheidin de plint van waarde. Over de buurt verspreidbevinden zich waardevolle ensembles van woningen(Blommersdijkselaan, Heer van Kerstantstraat,Soetendaalseweg Heer Vrankestraat, Kabeljauwsestraat).19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning105


Prentbriefkaart van de Zwart Janstraat uit 1933.Stratenplan voor het terrein rond de Zwart Janstraat en de Noordmolenstraat van deRotterdamsche Maatschappij tot Explotatie van Onroerende Goederen uit 1894.106 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Ruimtebeeld Noorderboulevard en NoordpleinBegrenzing: Zwart Janstraat – Noordmolenstraat –NoordpleinStedenbouwkundige structuurNoordpleinHet Noordplein bevindt zich in het buitendijks gebiedtussen de Rottekade enerzijds en de Hofdijk en deZwaanshals anderzijds. De kadastrale kaart uit 1830laat zien dat dit deel van het buitendijks gebied, opde vijftiende-eeuwse Blommersdijkse watermolen na,onbebouwd was. De watermolen pompte het overtolligewater uit de Blommersdijksepolder via de Boezem naar deRotte.In de jaren zestig van de negentiende eeuw werd deNoordsingel gegraven. Ter hoogte van de Hofdijk liepde wetering in een bocht naar de Rotte in aansluiting opde Crooswijkse singel. De onbebouwde ruimte tussende Noordsingel, de Rotte en de Hofdijk-Zwaanshals wasanno 1891 al bekend als het Noordplein. Het plein wasgedeeltelijk ingericht als plantsoen en er stonden enkelepakhuizen. Het toenmalige Noordplein was echter veelkleiner dan het huidige Noordplein.Volgens het plan van De Jongh (1888) werd in 1891 deNoordsingel tussen de Hofdijk en de Rotte gedempt tenbehoeve van de aanleg van een gemetseld verzamelriool.De pakhuizen werden afgebroken. De oude loop van dewetering werd ingericht als plantsoen. Door deze ingrepenontstond een veel grotere onbebouwde ruimte met veelopenbaar groen in landschapsstijl. Van een echt plein wasechter geen sprake, tussen de twee plantsoenen liep eenweg die de Erasmusstraat met de Noorderbrug verbond.In 1899 werd het Noordplein gedeeltelijk in gebruikgenomen als marktplein. In 1910 breidde de markt zich uittot het gehele Noordplein. Het plantsoen moest daar voorwijken.De watermolen werd in 1894 werd vervangen door eenstoomgemaal. In 1924 werd vlakbij het stoomgemaaleen elektrisch gemaal gebouwd. Dit elektrische gemaalbevindt zich op het noordelijke deel van het huidigeNoordplein.De markt werd in 1958 naar de binnenstad verplaatst. HetNoordplein werd sindsdien gebruikt als parkeerplaats. In1995-1996 is het Noordplein opnieuw ingericht met eenfontein en banken. Vanwege de iepenziekte zijn de iepengerooid en vervangen door zilveresdoorns.Noordmolenstraat en Zwart JanstraatHet tracé van de Noordmolenstraat en de Zwart Janstraatwas bedoeld als een van de hoofdstraten in het OudeNoorden die om de 180 tot 200 meter tussen de Bergwegen de Hofdijk-Zwaanshals werden aangelegd.De Noordmolenstraat en de Zwart Janstraat maaktendeel uit van het stratenplan voor het Erasmuskwartiervan de Rotterdamsche Maatschappij tot Exploitatievan Onroerende Goederen dat in 1877 ter goedkeuringwerd ingediend. In 1894 diende exploitant M.N. Hoos tergoedkeuring een stratenplan in waar de Zwart Janstraatopnieuw deel van uitmaakte. Het gehele tracé werd ingedeelten aangelegd.BebouwingNoordpleinDe bebouwing langs het Noordplein is zeer verscheiden.Elke straatwand behoort een andere buurt toe.Rond het plein is bebouwing uit drie verschillendebouwperioden te zien. De stadsvernieuwingsarchitectuurvan het Rottekwartier, de combinatie vanstadsvernieuwingsarchitectuur en de winkel-woonhuizen inde laat negentiende-eeuwse stijl van de neorenaissance inhet Erasmuskwartier, en de zakelijke baksteenarchitectuuruit de jaren dertig van het woonblok Pleinzicht.De panden die tot het Erasmuskwartier behoren, bestaatuit bedrijfsruimte op de begane grond en woningen opde verdiepingen. Het woonblok Pleinzicht bestaat uitbedrijfsruimte in de plint en woningen op de verdiepingen.Het Rottekwartier bestaat volledig uit woningen.De bouwhoogte rond het Noordplein varieert van drie totvijf lagen.Noordmolenstraat en Zwart JanstraatDe bebouwing aan de Noordmolenstraat en ZwartJanstraat bestaat voornamelijk uit panden die tussen1875 – 1900 zijn gebouwd. Deze panden zijn gebouwd inde stijlen van het neoclassicisme en de neorenaissance.Tussen deze panden staat incidenteel een pand vanjongere datum. Naast Noordmolenstraat 47 liep eensteeg die naar een hofje met zes woningen leidde. Dehofjeswoningen zijn tijdens de stadsvernieuwing gesloopt.Vrijwel alle panden aan de Noordmolenstraat en ZwartJanstraat zijn woon-winkelpanden. Alleen de panden aanhet meest westelijke deel van de Zwart Janstraat warenbedoeld als beneden- en bovenwoningen. In de loop vande twintigste eeuw werden veel van de benedenwoningenverbouwd tot winkel, zodat de Zwart Janstraat alswinkelstraat tot aan de Bergweg doorliep. Alle winkelpuienzijn in de loop der tijd gemoderniseerd.De bouwhoogte is afwisselend twee tot drie lagen.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning107


Bijzondere bebouwingNoordplein 81: rioolgemaal (1891)Noordplein 93: rioolgemaal (1923)Afwijkende bebouwingNoordmolenstraat 14-18: woningen met winkels op beganegrond (1960)Noordmolenstraat 3-5: woningen met winkels op beganegrond (1894). De gevels boven de puien zijn gewijzigd in1921.Noordmolenstraat 33: woning met winkel op begane grond(1900). De gevel boven de pui is gewijzigd.Noordmolenstraat 55-59: woningen met winkels opbegane grond (1882). De gevels boven de puien zijngewijzigd in 1918 en 1922.Zwart Janstraat 35-37: woningen met winkels op beganegrond (1894). De gevels boven de puien zijn gewijzigd in1919-1921.Zwart Janstraat 42-50: woningen met winkels op beganegrond (1981)Zwart Janstraat 78-80: woningen met winkels op beganegrond (1940)Zwart Janstraat 100: woning met winkel op begane grond(ca. 1925)Zwart Janstraat 107-115: woningen met winkels op beganegrond (1985)Zwart Janstraat 116: woning met winkel op begane grond(ca. 1925)Zwart Janstraat 128-130: woning met winkel op beganegrond (1894). De gevel boven de pui is gewijzigd in 1921en 1958.Zwart Janstraat 117-119: woningen met winkels op beganegrond (1894). De gevels boven de puien zijn gewijzigd in1926 en 1940.WaarderingHet Noordplein en de Noordmolenstraat-Zwart Janstraathadden vanwege hun functie als marktplein enwinkelstraat decennia lang een sterke samenhang envormden een levendige ader in het Oude Noorden.Tegenwoordig wordt het Noordplein incidenteel voorevenementen gebruikt. De gezellige drukte is echterverdwenen. De bebouwing rond het Noordplein heeftnog gedeeltelijk nog steeds een functionele tweedeling:bedrijvigheid op de begane grond en in de plint enwonen op de verdiepingen. In de bebouwing van hetRottekwartier is dat niet doorgezet.De Noordmolenstraat en de Zwart Janstraat hebbenhun functie als winkelstraat behouden en zijn nogsteeds zeer levendig. Zowel de functionele tweedelingals de kleinschaligheid (winkel per pand) is behoudengebleven. Het behoud van de functionele tweedelingen de kleinschaligheid heeft in de winkelstraat echtereen architectuurhistorische tweespalt veroorzaakt.Terwijl de gevels boven de plint nog redelijk intact zijn,zij het vaak verwaarloosd, zijn de winkelpuien zo sterkgemoderniseerd dat de samenhang tussen de beganegrond en de bovenbouw verloren is gegaan. Bovendienzijn de winkelpuien van wisselende kwaliteit, waardooreen uiterst rommelig gevelbeeld is ontstaan. Om rechtte doen aan de historische waarde zou de samenhangteruggebracht moeten worden.Bijlage:Korte film van de markt op het Noordplein door Dirk Wols(1966)http://www.youtube.com/watch?v=AxA5HMHgS4U19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning109


110 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Ruimtebeeld NoordsingelBegrenzing: Noordsingel (N.Z., Z.Z.)Stedenbouwkundige structuurDe Noordsingel is onderdeel van Rose’s Waterproject, hetplan ter verbetering van de stedelijke waterhuishouding.De uitvoering ervan geschiedde vanaf 1862. DeNoordsingel is in Voor de meeste singels werdenbestaande weteringen gebruikt; voor de Noordsingelwas dat een bestaande kavelsloot. Tuinarchitecten J.D.Zocher en zijn zoon L.P. Zocher ontwierpen het groenplanals wandeling in landschapsstijl. De wandeling kreegbelevingswaarde door diverse typen bomen en heestersin een afwisselend open en besloten opstelling. In dehiërarchie van de stedenbouwkundige structuur van hetOude Noorden neemt de Noordsingel een belangrijkepositie in. Langs de Noordsingel mochten alleenrepresentatieve woningen voor de gegoede klasse wordengebouwd, pertinent geen arbeiderswoningen.BebouwingAan de noordzijde van de Noordsingel nemen hetgerechtsgebouw en gevangeniscomplex een prominenteplaats in. Oorspronkelijk vormde de woonbebouwing eencoherent geheel. De oorspronkelijke bebouwing bestondvoornamelijk uit woningen van twee of drie lagen, aldan niet voorzien van souterrain. De meeste woningenbestonden uit een beneden- en bovenwoning; een enkelewoning is gebouwd als herenhuis.De oorspronkelijke bebouwing is opgetrokken in de stijlvan de neorenaissance en in de stijl van het eclecticisme.Tijdens het interbellum, de wederopbouw ende stadsvernieuwing zijn nieuwe woningen enwoningbouwcomplexen gebouwd. Het aantalbouwlagen van de nieuwe bebouwing varieert; vanherenhuizen van twee à drie lagen, portiekwoningenof kantoorgebouwen van vier à vijf lagen tot eenportiekflat van elf lagen. De bouwstijl varieert vanexpressionistische en traditionalistische invloedenvoor bebouwing uit het interbellum, functionalismevoor de wederopbouwarchitectuur in de stijl van hetfunctionalisme, de stadsvernieuwingsarchitectuur van deKOGPON-bebouwing en neomodernistische invloeden inde recentere bebouwing.Bijzondere bebouwingNoordsingel 72: Katholieke Horeca enBanketbakkersvakschool (1961).Noordsingel 90: Christelijk Gereformeerde Kerk,Rehobothkerk (1950).Gevangenis (1866-1872); Huis van bewaring (1882);notarieel archief (1900);gerechtsgebouw (1897-1899).WaarderingHet Waterproject van Rose is een fraai voorbeeld vaneen grootschalig, samenhangend stedenbouwkundigconcept met verschillende, voor de negentiendeeeuw exemplarische oogmerken: de verbetering vande stadshygiëne en de stedelijke waterhuishouding;de ordening van explosieve stedelijke groei, en hetverfraaien van de stedelijke leefomgeving. Daarmeeis het Waterproject voor Nederland zowel uniek alsexemplarisch, met name als middel om de problemenvan de snel groeiende Nederlandse steden en daarbijbehorende problemen van ziekte en chaos het hoofd tebieden. Als negentiende-eeuwse ‘groene wandeling’ enals ‘gouden rand’, gekenmerkt door sierlijke vormgeving, ishet Waterproject van grote beeldbepalende waarde en nogsteeds goed herkenbaar.In stedenbouwkundig opzicht is de Noordsingel ende wandeling in landschapsstijl intact. De bebouwinglangs de Noordsingel is aanzienlijk minder coherent.Door de grootschaligheid verstoren de hoogbouw, dekantoorgebouwen en enkele woningbouwcomplexen vande stadsvernieuwing het oorspronkelijke negentiendeeeuwsekarakter van de deze ‘gouden rand’. Deoorspronkelijke bebouwing en het kerkgebouw zijndaarentegen zeer waardevol en dragen bij aan hetbijzondere karakter van de Noordsingel als gouden randlangs een groene wandeling.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning111


Stratenplan voor het terrein rond het Pijnackerplein en de Schoonoordbuurt van M. Zaaijer en C. Kurpershoek uit 1896-1897.112 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Ruimtebeeld PijnackerpleinBegrenzing: Zaagmolenstraat–Jacob Catsstraat–Zwart Janstraat–3e Pijnackerstraat–BenthuizerstraatStedenbouwkundige structuurDe polderstructuur bestond in dit deelgebied uit relatiefgrote, langgerekte en regelmatig gevormde kavels meteen oostwestelijke lengterichting. De kadastrale kaart uit1830 laat zien dat het gebied volledig onbebouwd was.Het stedenbouwkundige plan van G.J. de Jongh uit 1883projecteerde ter hoogte van het huidige Brancoplein eenrond plein met radiale straten. Het plein vormt het centrumvan het Oude Noorden tussen de Noordsingel en deBloklandstraat.Dit stedenbouwkundige plan werd terzijde geschoven,omdat uitvoering door het versnipperde grondbezitonmogelijk werd gemaakt.In dit deelgebied komen verschillende stratenplannen vanmeerdere particuliere ontwikkelaars bijeen. De voor ditdeelgebied belangrijkste stratenplannen zijn in 1892 doorde Maatschappij tot Exploitatie van Onroerende Goederenen in 1896 door M. Zaaijer en C. Kurpershoek ingediend.De stratenplannen hebben de oostwestelijke lengterichtingvan de oude polderverkaveling overgenomen en zijnvolgens het drieslagmodel verkaveld.BrancopleinTer plekke van het huidige Brancoplein stond eenhalfopen bouwblok (Gerard Scholtenstraat 1-17).Vanwege de ligging van de Snellemanstraat en de GerardScholtenstraat was het tussengelegen terrein te krap omhier een gesloten bouwblok te plaatsen. In 1970 werdhet blok gesloopt. In 2002 – 2003 werd het Brancopleinaangelegd.PijnackerpleinHet Pijnackerplein was ten tijde van de aanleg van hetOude Noorden het enige plein. Het stedenbouwkundigplan van G.J. de Jongh voorzag het Oude Noordenvan een centraal gelegen, rond plein op de plek waarnu het Brancoplein ligt. Aangezien op deze plek driestratenplannen bij elkaar komen en dit terrein drieverschillende eigenaren had, was het onmogelijk om hetplein hier aan te leggen. Na langdurige onderhandelingenlukte het de gemeente om in het stratenplan vanontwikkelaars M. Zaaijer en C. Kurpershoek een ruimte uitte sparen voor de aanleg van een plein.Door de geknikte eigendomsgrens achter de zuidelijkebebouwing kreeg het Pijnackerplein een gerende vorm.Bijzondere ruimtenKromme WiekstraatDe Kromme Wiekstraat maakte deel uit van tweeverschillende stratenplannen. Het oostelijk gelegenstratenplan heeft een geknikte vorm die terug is te voerenop oude eigendomsgrenzen.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning113


114 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


BebouwingIn het gebied rond het Pijnackerplein bestaat debebouwing vrijwel geheel uit de oorspronkelijkenegentiende-eeuwse bebouwing. Het gevelbeeld is vrijwelonaangetast. Renovaties ten tijde van de stadsvernieuwingbeperken zich tot de panden aan de Zaagstraat endrie woningen op de hoek van het Pijnackerplein en deZaagstraat.BouwhoogtenDe meeste negentiende-eeuwse bebouwing bestaat uittwee lagen met één woning per laag. Uitzonderingendaarop zijn de straathoeken die aansluiten op de ZwartJanstraat en de Zaagmolenstraat; deze panden tellendrie lagen. In het binnenwerk komt bebouwing met drielagen bij uitzondering voor: Pijnackerplein 1-6, GerardScholtenstraat 53-61, 1e Pijnackerstraat 92-108.Alleen op de hoek van het Pijnackerplein en deBenthuizerstraat staat bebouwing die uit de periode van destadsvernieuwing dateert. Dit pand telt drie lagen.De recente nieuwbouw aan de Gerard Scholtenstraat, terhoogte van het Brancoplein, telt vier lagen.WaarderingIn stedenbouwkundig en architectuurhistorischopzicht heeft het gebied rond het Pijnackerplein groteconsistentie. De oorspronkelijke stratenplannen zijn intact.Het gevelbeeld is over het algeheel genomen ongewijzigd.Nieuwbouw is incidenteel, maar wel nadrukkelijk in hetgevelbeeld aanwezig door de schaal en de ligging aanhet Brancoplein (Gerard Scholtenstraat 2-6); in minderemate nadrukkelijk aan het Pijnackerplein (Benthuizerstraat100-102).Zeer waardevol is de bebouwing rond het Pijnackerplein,het Brancoplein en de 1e Pijnackerstraat. Ook langs deZaagmolenstraat bevinden zich waardevolle ensembles.BouwstijlenDe negentiende-eeuwse bebouwing is grotendeelsopgetrokken in de stijl van de neorenaissance, in minderemate in de stijl van het eclecticisme. De variatie is hetgrootst rond het Pijnackerplein. In de straten staan veelalkleine reeksen van panden met een identieke vormgeving.Bijzondere bebouwing2e Pijnackerstraat 13-15: schoolgebouw (1895)3e Pijnackerstraat 6: schoolgebouw met bibliotheek (1897)Afwijkende bebouwing1e Pijnackerstraat 99: benedenwoning met tweebovenwoningen (1897). De gevel is gewijzigd.Gerard Scholtenstraat 24: beneden- en bovenwoning(1894). De gevel is gewijzigd.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning115


Prentbriefkaart van de Provenierssingel uit 1900.116 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Stratenplan voor de Provenierswijk van M. Zaaijer uit 1895.118 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Bijzondere ruimtenKlein-CoolstraatDe Klein-Coolstraat is breder dan de Harddraverstraat ende Hoevestraat. Voor dit verschil in straatbreedte is noggeen verklaring gevonden.Provenierssingel-Versijdenstraat-Van WaerschutstraatTot 1976 stond hier de O.L. Vrouw van H. Rozenkranskerk(Provenierskerk). De nieuwbouw heeft de asymmetrischeverkaveling overgenomen, waardoor ruimte overbleef voorde aanleg van een klein plantsoen.ProveniersstraatDe buiging in de Proveniersstraat is een zeldzaamfenomeen in de negentiende-eeuwse uitbreidingswijkenvan Rotterdam Noord. De enige mogelijkheid omeen doorgaande weg tussen de Provenierssingel enhet spoorwegemplacement aan te leggen die op deTeilingerweg aansloot, was de aanleg van een gebogenweg.Prentbriefkaart van de Jacob Loisstraat uit 1903.Eerste aanzet uit 1892 voor het latere stratenplan van C.J. van Tussenbroek uit 1898.SchefferstraatDe mogelijkheid om de Schefferstraat aan te latensluiten op de Jacob Loisstraat is niet benut. Mogelijkis daar bewust voor gekozen, omdat de woningen aande Schefferstraat in dat geval gedeeltelijk op een oudewaterloop of waterbassin gebouwd hadden moetenworden.BebouwingDe bebouwing bestaat voor het grootste deel uitoorspronkelijke negentiende-eeuwse bebouwing enstadsvernieuwing. De negentiende-eeuwse bebouwingbevindt zich vooral in het westelijk deel van deProvenierswijk, langs de singels en de Proveniersstraat.Stadsvernieuwing concentreert zich aan weerszijden vande Jacob Loisstraat. Ten zuiden van de Jacob Loisstraatligt het accent vooral op nieuwbouw, ten noorden meerop renovaties. Bij de renovaties zijn de individuele kappenvervangen door dakdozen en soms zijn ook de entreesgewijzigd.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning119


120 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Door de herontwikkeling van het bedrijfsterrein vanhouthandel Abraham van Stolk & Zonen is bebouwinguit de jaren dertig ruimschoots in de Provenierswijkvertegenwoordigd. De bebouwing pal naast de voormaligegemeentegrens met Overschie dateert uit de jaren twintig.BouwhoogtenDe negentiende-eeuwse bebouwing in het oostelijkedeel bestaat uit twee en drie lagen, en is een enkele keervoorzien van een souterrain. De negentiende-eeuwsebebouwing in het westelijke deel bestaat overwegend uitdrie lagen, wel of niet voorzien van een souterrain. Somsbestaat de bebouwing uit twee lagen, soms uit vier lagen.Langs de westzijde van de Spoorsingel is een verloop vanhet aantal bouwlagen te zien. Nabij het station tellen depanden vier bouwlagen of drie bouwlagen met souterrain;richting de Walenburgerweg tellen de panden tweebouwlagen.De nieuwbouw uit de periode van de stadsvernieuwing teltdrie tot vijf lagenVrijwel alle panden bestaan uit meerdere woningen.Gewoonlijk telde iedere laag één woning. Alleen aan deProvenierssingel, het Proveniersplein en aan de westelijkezijde van de Spoorsingel staan panden die in zijn geheeléén woning zijn.BouwstijlenHet oostelijke deel van de Provenierswijk is grotendeelsgebouwd in de stijl van de neorenaissance. Langs deProvenierssingel staan enkele panden die de invloedvan de Jugendstil en het rationalisme laten zien. In hetwestelijke deel van de Provenierswijk is de negentiendeeeuwsearchitectuur gevarieerder in bouwstijl,materiaalgebruik en decoraties. De Jugendstil en hetrationalisme zijn hier aanzienlijk sterker vertegenwoordigd.De bebouwing uit de jaren twintig en het Emmahuisis gebouwd in de stijl van de Rotterdamse School. Debebouwing uit de jaren dertig, rond het Ungerplein in destijl van het Nieuwe Bouwen. De stadsvernieuwing bestaatvoornamelijk uit KOGPON-bebouwing en een enkel uniekontwerp.Bijzondere bebouwingHarddraverstraat 7-9/Klein-Coolstraat 4: schoolgebouwmet sporthal (1986)Jacob Loisstraat 41: stal, later garage van VanGend& Loos(1899)Jacob Loisstraat 37/Van der Schellingstraat 43-51:bedrijfsgebouw Van Gend& Loos (1899)Van der Sluysstraat 142-364: Tehuis voor Ouden vanDagen (1931-1932)Zuster Hennekeplein 63: transformatorstation (1962)Zuster Hennekeplein 70: kinderdagverblijf (1992)Zuster Hennekeplein 80: schoolgebouw (1992)Afwijkende bebouwingHoevestraat 4: woning dateerde uit 1922, is recentelijkgeheel verbouwdProveniersplein 5: kantoorgebouw (1966)Spoorsingel 88: woning (1899). De voorgevel is gewijzigdin 1941.Van der Sluysstraat 47a: woning (1896). De voorgevel isgewijzigd.Versijdenstraat 35: drukkerij met bovenwoningen (1897).Gevel boven de pui is gewijzigd in 1933.WaarderingIn stedenbouwkundig opzicht heeft de Provenierswijkgrote consistentie. De oorspronkelijke stratenplannen zijnintact. De Provenierswijk werd pas in 1980 aangewezenals stadsvernieuwingsgebied. Dat heeft als voordeelgehad dat de Provenierswijk echt forse ingrepen in destedenbouwkundige structuur bespaard is gebleven. Hetvierslagmodel ten noorden van de Jacob Loisstraat iszodoende behouden gebleven.Door de stadsvernieuwing is de functionele betekenis vande Jacob Loisstraat veranderd. Deze levendige straatmet tal van kleine winkels is tijdens de stadsvernieuwingveranderd in een stille woonstraat met een autovrijespeelzone.In architectuurhistorisch opzicht laat de Provenierswijkeen wisselend beeld zien. Zeer waardevol is denegentiende-eeuwse bebouwing in het westelijkedeel van de Provenierswijk, langs de Spoorsingel, deProvenierssingel en de Proveniersstraat. Zeer waardevolis ook de bebouwing uit de jaren dertig op het voormaligebedrijfsterrein.De stadsvernieuwing rond de Jacob Loisstraat bestaatvoornamelijk uit KOGPON-bebouwing, en middenniveauenhoogniveau-renovaties. Hoewel de nieuwbouw inarchitectuurhistorisch opzicht van redelijk goede kwaliteitis, heeft de KOGPON-bebouwing door zijn uniekeopzet geen enkele relatie met de directe omgeving. Denieuwbouw op de plek van de voormalige Provenierskerkis goed geïntegreerd in de stedenbouwkundige context,maar de architectuurhistorische kwaliteit is van gemiddeldniveau.De renovaties hebben door de plaatsing van (verschillendesoorten dakdozen) en gewijzigde entrees hetoorspronkelijke gevelbeeld aangetast.Recentelijke nieuwbouw op de hoek van de JacobLoisstraat en de Pieter de Raadtstraat heeft zich quaschaal en bouwstijl aangepast aan de negentiendeeeuwsebebouwing. Het gaat om zorgvuldige inpassing engeldt daarom als beeldondersteunend.1Raadsbijlage 268 (9 april 1895). GAR, Archieven van de Gemeenteraaden het college van B & W, de Secretarie-afdeling Algemene Zaken en hetKabinet van de Burgemeester 1813-1941 (Toeg. nr. 444.010), inv.nr. 38819e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning121


De Schie met water en kades voor de demping.122 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Ruimtebeeld SchiekadeBegrenzing: Schiekade (W.Z., O.Z.)Stedenbouwkundige structuurDe Schie was oorspronkelijk een scheepvaartkanaal meteen smalle zomerkade aan oostzijde en een brederedoorgaande weg aan westzijde. Ongeveer honderd meterachter de Schiekaden liep een scheisloot. Haaks op deSchiekade lagen diepe kavels.Tijdens de Tweede Wereldoorlog is de Schie gedempt envormt sindsdien een belangrijke uitvalsweg.Plattegrond van de buitenplaatsen met industrie langs de Schie in 1850.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning123


124 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


BebouwingDe oorspronkelijke zeventiende- en achttiende-eeuwsebebouwing langs de Schiekaden bestond uit een herberg,het Leprooshuis (later het Proveniershuis), industrie(ververijen, blekerijen, azijnplaatsen, loodwitfabrieken,houtzagerijen, tegelbakkerijen), kwekerijen, tuinderijenen buitenhuizen. In de loop van de negentiende eeuwwerden de buitenhuizen permanente woonadressen.Veel buitenhuizen werden bovendien vervangen doornieuwbouw.Tijdens de laat negentiende-eeuwse stadsuitbreiding zijnde meeste buitenplaatsen verkocht aan de gemeenteen particuliere exploitanten. Veel herenhuizen maaktenplaats voor panden met gestapelde woningen. Tijdenshet interbellum en de naoorlogse periode werdennog meer herenhuizen en laat negentiende-eeuwsepanden vervangen door woningbouwcomplexen enbedrijfsgebouwen. Gebouwen aan het begin van deSchiekade werden in 1940 door het bombardementverwoest. Dit gedeelte kreeg door de gewijzigdebestemming in de wederopbouwperiode eenbedrijfsgebouw en een sporttoren die tot eenonderwijsverzamelgebouw behoort.De bebouwing aan de Schiekade is zeer gevarieerd inouderdom, bouwstijl, functie, typologie, bouwhoogte enschaal.WaarderingDe Schiekade vormt een van de belangrijkstestructurerende stedenbouwkundige elementen inde noordelijke stadsuitbreiding van Rotterdam.De Schiekaden zijn niet lager als kaden langs eenscheepvaartkanaal herkenbaar, maar wel als boulevardmet grootstedelijke allure.Door de uiterst gevarieerde bebouwing is er geensprake van een dominante bouwstijl, functie, typologie,bouwhoogte of schaal. Variatie is daarmee het wezenlijkekarakter van de Schiekade. Sommige bebouwing pastdoor gebruik van lelijk gevelbekledingsmateriaal of doorafwijkend kleurgebruik (Schiekade 29-43) minder goedin het gevelbeeld (Schiekade 16-32). Een enkele keer ishet verschil in schaal tussen belendende panden te groot(Schiekade 730-744).Zeer waardevolle gebouwen en ensembles zijn deAlgemeene Levensverzekeringsbank (Schiekade 101), hetensemble rond het Ungerplein, het Tehuis voor Ouden vanDagen (Emmahuis), de sporttoren Akragon (Schiekade840-842), de Nationale Levensverzekeringsbank(Schiekade 830), het bedrijfsverzamelgebouw (Schiekade14), enkele herenhuizen (Schiekade 77, 71-73 en 45)en een ensemble met beneden- en bovenwoningen(Schiekade 628-638).Bijzondere bebouwingSchiekade 840-842: sporttoren Akragon (1955-1970)19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning125


Stratenplan voor Schoonoord uit 1897.126 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Ruimtebeeld SchoonoordBegrenzing: Bergweg – Benthuizerstraat – ZwartJanstraatStedenbouwkundige structuurDe polderstructuur van het terrein tussen de Bergweg ende Benthuizerstraat was onderdeel van de haaks op deHofdijk-Zwaanshals en Blommersdijk verkavelde polder.Het terrein is een restruimte en heeft een gerende vorm.De verkaveling is hierdoor onregelmatig.De kadastrale kaart uit 1830 laat zien dat het gebiedvolkomen onbebouwd was. Kaarten die uit de laatstedecennia van de negentiende eeuw dateren, tonensporadisch vrijstaande bebouwing langs het Geldelozepad (Schoonoordstraat) en de Blommersdijk (Bergweg).Aan de Blommersdijk bevond zich theetuin Landzicht.In dit deelgebied komen verschillende stratenplannenvan meerdere particuliere ontwikkelaars bijeen. Dezestratenplannen maken deel uit van de stratenplannen tenoosten van de Benthuizerstraat, het gebied is dus nietals een geheel ontwikkeld. Het gebied tussen de GerardScholtenstraat en de Schoonoordstraat maakte deel uitvan het stratenplan van M. Zaaijer en C. Kurpershoekvoor het gebied van de omgeving van het Pijnackerpleindat in 1896 bij de gemeenteraad werd ingediend. DeBloklandstraat was een klein stratenplan dat in 1900 werdingediend door J. Rietmeyer. De Louwerslootstraat maaktedeel uit van het stratenplan voor de Louwerslootstraat ende Raephorststraat dat in 1898 werd ingediend door H.van Oosterum. In de stratenplannen is de oost-westelijkelengterichting van de bestaande polderverkavelingovergenomen en zijn volgens het drieslagmodel verkaveld.Bijzondere ruimtenKruising Bergweg-BenthuizerstraatDe Bergweg (voorheen de Blommersdijk) was sindsde Middeleeuwen de weg naar Hillegersberg. Tot deeeuwwisseling had deze weg een landelijk karakter metenkele boerderijen en buitenplaatsen zoals Vinkenlust(ook Vinkenrust). De Benthuizerstraat maakte deel uitvan het stratenplan van M. Zaaijer en C. Kurpershoeken was bedoeld als verkorte hoofdweg van de ZwartJanstraat naar Hillegersberg. De Benthuizerstraat is opeen aantal dwarssloten aangelegd. Het tracé tussen deZwart Jansstraat en de Gerard Scholtenstraat behoort nogtot het stratenplan voor de Zwart Janstraat van M.N Hoos.Hier is de Benthuizerstraat twaalf meter breed. Het tracédat tot het stratenplan van M. Zaaijer en C. Kurpershoekbehoort, is twintig meter breed.Schommelstraat-AelwijnFloriszstraatSchommelstraat loopt dood op de AelwijnFloriszstraat.Theetuin Landzicht aan de Bergweg belette devoortzetting van het tracé. De theetuin bestond uit tweevrijstaande gebouwen en een tuin met vijver en singel. Inhet eerste decennium van de twintigste eeuw verdween detheetuin en werd op het terrein tussen de Bergweg en deAelwijnFloriszstraat een fabriek gebouwd.SchoonoordtuinTussen de huidige Bloklandstraat en Schoonoordstraatliep het Geldeloze pad met kavelssloten aan weerszijden.Het binnenterrein van het woonblok aan de Bloklandstraaten de Schoonoordstraat had dus twee sloten. Tot hetmidden van de jaren negentig bevond zich op hetbinnenterrein een autogarage. Na de sloop van de garageen het opruimen van de bodemverontreiniging is metinspraak van de bewoners een binnentuin gerealiseerd.BebouwingDe bebouwing bestaat zowel uit oorspronkelijkebebouwing die uit de periode van rond de eeuwwisselingdateert als uit stadsvernieuwingsprojecten. Tijdens destadsvernieuwing is een deel van de oorspronkelijkebebouwing gerenoveerd. Bij de renovaties zijn individuelekappen vervangen door dakdozen, is het metselwerk19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning127


128 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


geschilderd, de gevels een enkele voorzien van stalenhoekbalkons en de entrees gewijzigd. De nieuwbouwconcentreert zich tussen de Gerard Scholtenstraat en deVinkenstraat.BouwhoogtenDe oorspronkelijke bebouwing bestaat uit twee en drielagen, en is een enkele keer uitgevoerd met souterrain. Debebouwing van de stadsvernieuwing telt drie tot vier lagen.BouwstijlenDe oorspronkelijke bebouwing is gebouwd in de stijl vande neorenaissance, soms met invloed van de Jugendstilen het rationalisme. De stadsvernieuwing bestaatvoornamelijk uit KOGPON-bebouwing en een enkel uniekontwerp.Bijzondere bebouwingBenthuizerstraat 101/Schommelstraat 5: schoolgebouw(1990-1991)Bergweg 169: fabriek (1902)Gerard Scholtenstraat 129: Heilige Geesthuis (1897-1898)Schommelstraat 69: wijkgebouw (1990-1991)Vinkenstraat: schoolgebouw (1902)WaarderingDe Schoonoordbuurt heeft een vrij eenduidigverkavelingspatroon van evenwijdig lopende straten datgebaseerd is op de oorspronkelijke polderverkaveling.De enige afwijking is de haaks op deze structuur lopendeAelwijnFloriszstraat. Deze afwijking herinnert aan devoormalige theetuin Landzicht. Het oorspronkelijkestratenplan is geheel intact.In de Gerard Scholtenstraat en ten noorden van deZaagmolenstraat wordt het gevelbeeld grotendeelsbepaald door oorspronkelijke bebouwing. De renovatieshebben het gevelbeeld nauwelijks aangetast. Alleen in deSchommelstraat en de Vinkenstraat zijn de renovaties watzichtbaarder in het gevelbeeld.De stadsvernieuwingsarchitectuur is van redelijk goedekwaliteit, al heeft de KOGPON-bebouwing door zijn uniekeopzet geen enkele relatie met de directe omgeving.Zeer waardevol zijn de woningen aan de GerardScholtenstraat (alleen de even nummers), het HeiligeGeesthuis, de bebouwing in de Schoonoordstraat,Bloklandstraat en Louwerslootstraat (uitgezonderd hetbouwblok van Correct). De meeste winkelpanden in deBenthuizerstraat (nrs. 21-89), slechts een enkel pand ishooguit beeldondersteunend.Afwijkende bebouwingGerard Scholtenstraat 70: dubbel woonhuis (1895). In deoorlog beschadigd, in 1942 herbouwd.Gerard Scholtenstraat 72: dubbel woonhuis (1895). In deoorlog beschadigd, in 1946 herbouwd.Gerard Scholtenstraat 110: woonhuis (1895). Gevel is in1927 gewijzigd.Louwerslootstraat 182: woonhuis (1899). Gedeeltelijkgesloopt en gerenoveerd in 1972.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning129


Prentbriefkaart van de Tollenstraat uit 1900.130 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Ruimtebeeld SnellemanbuurtBegrenzing: Zaagmolenstraat–Zwaanshals–Noordmolenstraat–Jacob CatsstraatStedenbouwkundige structuurDe polderstructuur in het Oude Noorden bestonduit relatief grote, langgerekte kavels met een oostwestelijkelengterichting. Tussen de Zaagmolenstraat, hetZwaanshals, de Snellemanstraat en de Jacob Catsstraatwaren deze kavels in kleine en grillig gevormde kavelsonderverdeeld.De kadastrale kaart uit 1830 toont incidentele bebouwingten westen van het Zwaanshals.In dit deelgebied komen drie stratenplannen vanverschillende particuliere ontwikkelaars bijeen. Destratenplannen hebben de oost-westelijke lengterichtingvan de oude polderverkaveling overgenomen, waardoorze een langgerekte vorm hebben. De stratenplannenzijn in de periode 1892 – 1897 ter goedkeuring bij degemeenteraad ingediend.Door het versnipperde eigendom en de kleine en grilliggevormde kavels met bebouwing was de aankoop van degrond tussen de Zaagmolenstraat en de Woelwijkstraateen ingewikkelde operatie. In vergelijking met anderegebieden in het Oude Noorden werd de grond relatief laataangekocht. De grondprijs was toen al aan het stijgen.De stratenplannen zijn daarom volgens het vierslagmodelverkaveld. Dit model was aanzienlijk zuiniger dan hetdrieslagmodel. De buurt bestond uit smalle straten enondiepe bouwblokken. De woningen waren ondiep en debinnenhoven klein.Het verschil tussen deze twee verkavelingsmodelen zorgtin aansluiting op de andere buurten voor enige frictie.Doordat de breedte van de oost-west georiënteerdestraten en de diepte van de bouwblokken verschillen,sluiten de straten niet goed op elkaar aan en lopenvrijwel alle oost-west georiënteerde straten dood op eenbouwblok.Bijzondere ruimtenJensiusstraatVanwege de gerende vorm van het stratenplan washet niet mogelijk om het tracé van de Jensiusstraat inwestelijke richting door te trekken. De Jensiusstraat looptdood op de Jacob Catsstraat.DamruststraatDe eigendomsgrens die op de Noordmolenstraat lag,maakte doortekking van het tracé van de Jensiusstraatnaar het Zwaanshals niet mogelijk. Begin jaren tachtigwerd de Jensiusstraat met de Damruststraat verlengdtot aan het Zwaanshals door de bebouwing ter plekke teslopen.NoordmolendwarsstraatHet noordelijke tracé van de Noordmolendwarsstraat ismet de bouw van Sporthal Snelleman komen te vervallen.Snellemanstraat – SnellemandwarsstraatVeel bebouwing aan weerszijden van de Snellemanstraatis halverwege de jaren tachtig gesloopt. Het ging intotaal om vijf bouwblokken. Ervoor in de plaats kwamentwee blokken met met woningen, een schoolgebouw metschoolplein, een speelterrein en sporthal Snelleman.Hierdoor is een groot gedeelte van de Snellemanstraat alswoonstraat komen te vervallen.WiekstraatDe oorspronkelijke verspringing in de Wiekstraat terhoogte van de Vletstraat was het gevolg van versnipperdeigendom. Het tracé ten oosten van de verspringing kwamte vervallen toen in 1984 langs de Vletstraat nieuwbouwverrees.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning131


Stratenplan voor de terreinen rond de Snellemanstraat van H.J. van den Berg en C. Bal uit 1895.132 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Kromme WiekstraatDe Kromme Wiekstraat maakte deel uit van tweeverschillende stratenplannen. Het oostelijk gelegenstratenplan heeft een geknikte vorm die terug is te voerenop oude eigendomsgrenzen.Jacob CatsstraatDe Jacob Catsstraat buigt ter hoogte van de Wiekstraataf naar het oosten. Dit tracé werd bepaald door deligging tussen de polderwetering en een kavelsloot. Depolderwetering vormde bovendien de grens tussen tweestratenplannen.BebouwingOngeveer de helft van de bebouwing is negentiendeeeuws,de andere helft is in de periode van destadsvernieuwing gesloopt en vervangen door nieuwbouw.De negentiende-eeuwse bebouwing concentreertzich rond de Ooievaarstraat en de Jensiusstraat.De stadsvernieuwing concentreert zich rond deSnellemanstraat.Renovaties ten tijde van de stadsvernieuwing zijn grondigaangepakt. De individuele kappen zijn vervangen doordakdozen, niet zelden zijn de gevels voorzien van stalenbalkons, en de entrees zijn gewijzigd.BouwhoogtenDe meeste negentiende-eeuwse bebouwing bestaat uittwee lagen met één woning per laag. Uitzonderingendaarop zijn de straathoeken die aansluiten op deNoordmolenstraat en de Zaagmolenstraat; deze pandentellen drie lagen. In het binnenwerk komt bebouwing metdrie lagen bij uitzondering voor: Jacob Catsstraat 66-68)/Jensiusstraat 49, Snellemanstraat 11-17, en Vletstraat64-72.De bebouwing uit de periode van de stadsvernieuwing teltdrie à vier lagen.Stratenplan van het terrein rond de Jensiusstraat van de Rotterdamsche Maatschappij tot Exploitatie van Onroerende Goederenuit 1892.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning133


134 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


BouwstijlenDe negentiende-eeuwse bebouwing is opgetrokken in destijl van de neorenaissance. Het gaat om kleine reeksenvan panden met een identieke vormgeving.De stadsvernieuwing bestaat voornamelijk uit KOGPONbebouwing.Bijzondere bebouwingJensiusstraat 35-37: schoolgebouw met bibliotheek (1892)Snellemanstraat 7-9: schoolgebouw (1914)Snellemanstraat 47: schoolgebouw (1982)Woelwijkstraat 19-39/Snellemanstraat 6-18: sporthal enbovenwoningen (1985)Afwijkende bebouwingJacob Catsstraat 76: woning met winkelruimte op debegane grond (1892). De voorgevel is gewijzigd in 1920.Jensiusstraat 62: woning met bedrijfsruimte op de beganegrond (1951-1955).Woelwijkstraat 32-34-36: woningen (1927)Zaagmolenstraat 84: pakhuis met bovenwoning (1898). Devoorgevel is gewijzigd in 1929.WaarderingIn het gebied rond de Snellemanstraat is tijdensde stadsvernieuwing fors ingegrepen, zowel instedenbouwkundig als in architectuurhistorisch opzicht.De krappe structuur van het vierslagmodel werd alsontoereikend beschouwd. De herstructurering heeft deruimtelijke samenhang van de buurt echter verloren doengaan. De nieuwe open ruimte en de nieuwbouw heeft diesamenhang niet terug kunnen brengen.De stadsvernieuwing in deze buurt bestaat voornamelijkuit kogpon-bebouwing en hoogniveau-renovaties. Hoewelde nieuwbouw in architectuurhistorisch opzicht van redelijkgoede kwaliteit is, heeft de KOGPON-bebouwing door zijnunieke opzet geen enkele relatie met de directe omgeving.De hoogniveau-renovaties hebben door de plaatsingvan (verschillende soorten dakdozen), stalen balkonsen gewijzigde entrees het oorspronkelijke gevelbeeldaangetast.Waardevolle bebouwing beperkt zich tot de negentiendeeeuwsebebouwing die nog redelijk oorspronkelijk is.Vanwege de aaneengesloten bebouwing van dezelfdekwaliteit is de negentiende-eeuwse bebouwing aan deJacob Catsstraat en de Kromme Wiekstraat (uitgezonderdnrs. 7, 9 en 11) zeer waardevol. Langs de Zaagmolenstraatbevinden zich waardevolle ensembles. Incidentelewaardevolle bebouwing bevindt zich in de Jensiusstraat,Wiekstraat en Snellemanstraat.Negentiende-eeuwse bebouwing die ondanks de plaatsingvan dakdozen, maar door de ensemblewerking toch alsbeeldondersteunend is aangemerkt, bevindt zich in deWiekstraat.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning135


Stratenplan voor het Zomerhofkwartier van de gemeente Rotterdam uit 1960.136 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Ruimtebeeld Rottekade en ZomerhofkwartierBegrenzing: Teilingerstraat – Noordsingel – Hofdijk/Zwaanshals – Rotte – Pompenburg – spoorlijn –SchiekadeStedenbouwkundige structuurIn het onderzoeksgebied zijn meerdere deelgebieden aante wijzen die hun eigen kenmerken hadden en soms noghebben.RaamgrondenDe structuur van dit gebied werd tot de TweedeWereldoorlog bepaald door de zestiende-eeuwseraamgronden. Diagonaal door het gebied van deraamgronden liep het Raampoortpad. De kavels aanweerszijden van het Raampoortpad waren langgerekten erg smal. De huidige Raampoortstraat is het enigeelement dat aan de structuur van de raamgrondenherinnert.De kadastrale kaart uit 1830 laat bebouwing langshet Raampoortpad en de buitenranden van deraamgronden zien. In de loop van de negentiende eeuwraakte het raamgrondengebied, toen beter bekend alshet Lanenkwartier, zeer dicht bebouwd en vervuild.Stadsarchitect W.N. Rose maakte in 1854 een ontwerpvoor het Lanenkwartier dat korte metten maakte met deopsplitsing van percelen, de aanleg van doodlopendestegen en de bouw van kleine hofjeswoningen. Rose’sontwerp voorzag in een brede doorgaande straatmet plein: het Weenaplein en de Eerste en TweedeWeenastraat. Deze structuur is herkenbaar als de huidigeKatshoek en het begin van de HofdijkHet Hofpleinviaduct werd in 1899-1908 aangelegd. Hetoude Station Hofplein dateerde uit 1908. Het viaducten de onderbouw van de perrons bestaan nog. (Zievoor naoorlogse ontwikkelingen in dit gebied paragraafZomerhofkwartier.)SchielanenHet gebied tussen het Zomerhofplein en de Teilingerstraatbestond uit aan de Schiekade gelegen buitenplaatsenzoals de Zomerhof en De Eendragt, en haaks op de kadeaangelegde Schielanen. In 1888 werd de buitenplaatsZomerhof gesloopt ten behoeve van de bouw vanarbeiderswoningen en de aanleg van nieuwe straten zoalsde Simonstraat, de Benthemstraat en de Boekhorststraat.De Bokelstraat maakte deel uit van het stratenplandat in 1885 door W.J. Godfroy ter goedkeuring bij degemeenteraad werd ingediend. Deze straat vormde deverbinding tussen de Schiekade en de Raampoortlaan(voorheen Raampoortpad).(Zie voor naoorlogse ontwikkelingen in dit gebiedparagraaf Zomerhofkwartier.)SchoterboslaanAan de zeventiende-eeuwse Schoterboslaan lagen kleinetuinen met achter op het terrein kleinschalige bebouwing,vooral tuinhuizen. In de negentiende eeuw raakten detuinen vrijwel net zo dicht bebouwd als de voormaligeraamgronden.In 1880-1881 werden de Anthoniestraat, Franciscastraaten Bernardinastraat aangelegd. Voor de Van derDuijnstraat diende M. Zaaijer ter goedkeuring van degemeenteraad in 1887 een stratenplan in. Van dezestraten bestaan alleen de Schoterbosstraat en eengedeelte van de Anthoniestraat nog.(Zie voor naoorlogse ontwikkelingen in dit gebiedparagraaf Zomerhofkwartier.)HofdijkZeventiende-eeuwse kaarten laten bebouwing in hetbuitendijksgebied tussen de Rotte en de Hofdijk zien.Deze bebouwing bestond vooral uit industrie, maar laterook uit buitenplaatsen.De kadastrale kaart uit 1830 laat een grillig verkaveldgebied zien. De bebouwing langs de Rottekade tot19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning137


Stratenplan voor het Zomerhofkwartier van de Gemeente Rotterdam uit 1888.138 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


aan de Rottestraat was aaneengesloten, vrijwel alleachterliggende percelen hadden bebouwing. Dekadastrale kaart laat niet zien wat voor een soortbebouwing dat was. Waarschijnlijk was het combinatie vanbedrijfsgebouwen en woningen. Opvallend is het grote,met een sloot omgeven perceel van Huis den Arend.(Zie voor naoorlogse ontwikkelingen in dit gebiedparagraaf Rottekade.)Stratenplan voor het Zomerhofkwartier van de rechtsverkrijgende van de familie Criellaertuit 1899.Stratenplan voor het Zomerhofkwartier van W.J. Godfroy uit 1885.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische VerkenningZwaanshalsDe kadastrale kaart uit 1830 laat zien dat het gebiedrond de uit de vijftiende eeuw daterende Blommersdijksewatermolen onbebouwd was. Tussen de watermolen ende Rotte was een boezem met waterbekken aangelegd.Het waterbekken ‘De Kom’ was bedoeld voor devoorlopige berging van het uit de polder bemaalde water.Ten noorden van De Kom lagen de houtzagerijen metsteekhavens. De kavels zijn groter en regelmatiger,en de bebouwing is grootschaliger dan in het gebiedten zuiden van de watermolen. Ten noorden van dehuidige Zaagmolenbrug bevonden zich nog een aantalbuitenplaatsen en enkele clusters met bebouwing. Declusters lagen langs de rivieroever en de dijk.In 1900 dienden de Erven Parqui ter goedkeuring van degemeenteraad een stratenplan in voor het gebied rond deFabrieksstraat.Tijdens het interbellum zijn de houtzagerijen vervangendoor grote bouwblokken bestaande uit een plint metbedrijfsruimten en bovenwoningen.(Zie voor naoorlogse ontwikkelingen in dit gebiedparagraaf Rottekade.)ZomerhofkwartierVrijwel alle bebouwing ten oosten van de Teilingerstraaten ten zuiden van de Almondestraat werd verwoestdoor de brand die het bombardement op 14 mei 1940veroorzaakte. Het binnen de brandgrens gelegengebied werd ingericht met noodbedrijfsgebouwen, defeestzaal Palace, een noodkerk voor de baptisten enhet helicoptervliegveld Heliport. In 1952 verrezen aande Simonstraat de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt139


140 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


en aan de Hofdijk de rooms-katholieke Bosjeskerk. HetHofpleinviaduct werd hersteld en in 1956 kon het nieuweStation Hofplein worden geopend.In het Basisplan Herbouw Binnenstad Rotterdam(1946) onderging de structuur een grote transformatie.Het gedeelte van de Rotte tussen de spoorlijn en deVriendenlaan werd naar het zuidoosten verlegd waardoorveel meer ruimte ontstond. Parallel aan de Hofdijkwerd een begin gemaakt met de aanleg van de bredeuitvalsweg de Heer Bokelstraat. De kleine straten werdenverlegd of verdwenen gedeeltelijk of geheel ten behoevevan grootschalige nieuwbouw.De bestemmingen van het gebied binnen de brandgrenswaren in het Basisplan Bestemmingen HerbouwBinnenstad Rotterdam (1946) vastgelegd. Het terrein tenwesten van het Hofpleinviaduct kreeg de bestemmingwinkels, kantoren en bedrijven. Het terrein ten oostenvan het viaduct kreeg de bestemming winkels, kantorenen bedrijven (langs de Almondestraat en Vijverhofstraat)en bijzondere bebouwing (in de strook tussen deAlmondestraat en de Vijverhofstraat).In de Partiële Wijziging Basisplan Binnenstad“Zomerhofkwartier” werden de bestemmingenomgedraaid; ten westen van het viaduct werden hetTechnikon, het Agrakon en de Keucheniusschoolgebouwd, ten oosten van het viaduct verrezen diversebedrijfsgebouwen, zoals het bedrijfsverzamelgebouwKatshoek aan de Heer Bokelweg, de Parkeergarage vanRijks Automobiel Centrale en de Taxicentrale RotterdamseAuto Maatschappij.RottekadeIn de periode van de stadsvernieuwing werden langsde Rotte drie grootschalige woningbouwprojectengerealiseerd. De bedrijvigheid van welleer werd niet indeze stadsvernieuwingsprojecten geaccommodeerd.In de loop van de jaren zeventig werden de bedrijvenen woningen tussen de Hofdijk, het Noordplein, deRottekade en de Vriendenlaan gesloopt voor eenwoningbouwcomplex met 406 woningen. Het complexbestaat uit twee gesloten bouwblokken rond ruimebinnenterreinen. Van de oude structuur rest alleen deRottestraat.Eind jaren zeventig werd op het voormaligehelicoptervliegveld Heliport een grootwoningbouwcomplex met 584 woningen gebouwd. Hetcomplex heeft een ruitvormig patroon bestaande uit achtbinnenhoven en twaalf bruggen over de afgetakte Rottedie als een lus door het gebied stroomt.Eind jaren zeventig werd op het terrein aan het einde vande Fabrieksstraat het woningbouwcomplex Rottebochtgebouwd. Het complex bestaat uit 159 woningen verdeeldover drie blokken waarvan een blok gesloten is en tweehalfopen.BebouwingDe bebouwing in het Zomerhofkwartier en langs deRottekade is divers. Van de oorspronkelijke zeventiendeenachttiende-eeuwse bebouwing resten nog driekoopmanswoningen aan de Rechter Rottekade (nrs. 405-411).De negentiende-eeuwse bebouwing is relatief schaars;het concentreert zich aan de Loofdakstraat, deZaagmolendrift, het Zwaanshals en de Almondestraat.Bebouwing uit het interbellum concentreert zichvoornamelijk ten noorden van het Noordplein.Bebouwing uit de periode van de wederopbouw bevindtzich uitsluitend in het Zomerhofkwartier.Bebouwing uit de periode van de stadsvernieuwing isover het gehele deelgebied verspreid, maar concentreertzich voornamelijk langs de Rottekade. De in deze periodeuitgevoerde renovaties zijn grondig aangepakt. Individuelekappen zijn vervangen door dakdozen, enkele gevels zijnvoorzien van stalen balkons, en de entrees zijn gewijzigd.De gevels van de woningen in de Almondestraat zijnbovendien lichtgeel geschilderd.BouwhoogtenIn deze deelgebieden varieert de bouwhoogte sterk.De hoogbouw concentreert zich vooral rond de HeerBokelweg.De achttiende-eeuwse koopmanswoningen aan deRechter Rottekade tellen drie en vier lagen.De bouwhoogte van de negentiende-eeuwse bebouwingvarieert van één tot drie lagen. De éénlaagse woningenaan de Loofdakstraat zijn voorzien van een kelder.De bebouwing uit het interbellum telt drie en vijf lagen.De bebouwing uit de wederopbouw varieert van twee tottien lagen.De woningbouwcomplexen uit de periode van destadsvernieuwing tellen twee tot twaalf lagen.BouwstijlenDe negentiende-eeuwse bebouwing is gebouwd in de stijlvan de neorenaissance. Het gaat om kleine reeksen vanpanden met een identieke vormgeving. De bebouwing uithet interbellum is de zakelijke baksteenarchitectuur uit dejaren dertig (woonblok Pleinzicht). De uit het interbellumdaterende bebouwing aan de Wolstraat is dusdaniggerenoveerd dat de bouwstijl niet meer valt af te leiden.Gedurende de wederopbouw werd voornamelijk volgenshet functionalistisch idioom gebouwd. Uitzonderingdaarop vormen de Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt en deNationale Levensverzekering Bank die in de stijl van hetTraditionalisme zijn gebouwd.De bebouwing uit de periode van de stadsvernieuwingwordt gedomineerd door unieke ontwerpen en eenenkele kogpon-bebouwing. Beide in de kenmerkendestadsvernieuwingsstijl.De recente bebouwing aan de Zaagmolenkade enZaagmolendrift voegt zich qua stijl naar de zakelijkebaksteenarchitectuur van het interbellum, maar is welnadrukkelijk eigentijds. De eigentijdse stijl van de recenteuitbreiding van de Nationale Levensverzekering Bankcontrasteert sterk met die van het oude gebouw.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning141


142 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Bijzondere bebouwingHeer Bokelweg 255/Benthemstraat 11-25/Teilingerstraat150: schoolgebouw Technikon (1955-1970)Heer Bokelweg 258-260: Keucheniusschool (1966)Noordplein 93: rioolgemaal (1923)Noordplein 277: transformatorhuisje (1926)Schiekade 840-842: sporttoren Agrakon (1955-1970)Simonstraat 8-10: Gereformeerde Kerk Vrijgemaakt (1952)WaarderingDe strook langs de Rottekade en het Zomerhofkwartierkende van oudsher grote bedrijvigheid. De functies wonenen werken bestonden naast elkaar. Daarvan is langs deRottekade weinig over. Alleen in het gebied tussen hetNoordplein en de Zaagmolendrift komen beide functiesnog gemengd voor: het bouwblok Pleinzicht, dat uit hetinterbellum dateert, accommodeerd bedrijvigheid opde begane grond en wonen op de verdiepingen. In hetZomerhofkwartier hebben bedrijvigheid en bijzonderefuncties zich tijdens de wederopbouw nadrukkelijkgemanifesteerd ten koste van de woonfunctie. In destadsvernieuwingsprojecten Hofdijk, Rottekwartier enRottebocht is de bedrijfsfunctie volledig uitgebannen.In beide deelgebieden bevinden zich een aantal zeerwaardevolle gebouwen en ensembles.Bijzonder waardevol zijn de drie achttiende-eeuwsekoopmanswoningen aan de Rottekade (nrs. 405-417).De rug-aan-rugwoningen aan de Loofdakstraat die uit éénlaag bestaan zijn bijzonder waardevol door hun typologie.In dit deelgebied is dit type woning goed vertegenwoordigdgeweest. Nu zijn het de enige woningen van dit type in denegentiende-eeuwse uitbreiding van Rotterdam-Noord.Het is onduidelijk hoe oud deze woningen zijn, omdater geen stichtingsdossiers bestaan. Onderzoek metbehulp van historisch kaarten wijst uit dat de rug-aanrugwoningenten minste uit 1886 dateren.De uit het interbellum daterende bebouwing tussenhet noordplein en de Zaagmolendrift is door zijnfunctiemenging, typologie en architectonischeontwerpkwaliteit van zeer grote waarde.Het rioolgemaal op het Noordplein, de Noorderbrugen, zij het in mindere mate, het transformatorhuisjeop het Noordplein zijn door hun functie, typologie enarchitectonische ontwerpkwaliteit van zeer grote waarde.Het Hofpleinviaduct is van bijzondere waarde door zijnhistorische betekenis voor Rotterdam, zijn functie, zijntypologie en de innovatieve bouwwijze.Het Technikon en het Agrakon, de Gereformeerde KerkVrijgemaakt, het bedrijfsverzamelgebouw Katshoek,de Parkeergarage van Rijks Automobiel Centrale, hetbedrijfsgebouw van de Taxicentrale Rotterdamse AutoMaatschappij en de bedrijfsgebouwen Zomerhof 60-64,66-68 zijn van grote waarde door hun functie, typologie,de architectonische ontwerpkwaliteit, en betekenis in dewederopbouw van Rotterdam die het Zomerhofkwartiermet de grote schaal van de Coolsingel, Schiekade en deuitvalsweg de Heer Bokelweg verbindt.De woningbouwcomplexen Hofdijk, Rottekwartieren Rottebocht zijn door hun eenzijdige functie engrootschaligheid die zich vooral door de bouwhoogtewreekt, van weinig stedenbouwkundige enarchitectonische waarde.Door de bouwhoogte en solitaire plaatsing heeft dekogponbebouwing aan het Zwaanshals 182-184 eenstorende werking.De hoogniveau-renovaties van de negentiende eeuwsebebouwing en bebouwing uit het interbellum aanrespectievelijke de Almondestraat en de Wolstraat hebbendoor de geschilderde gevels, de plaatsing van dakdozen,stalen balkons en gewijzigde entrees het oorspronkelijkegevelbeeld aangetast.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning143


Bijlage 1: Particuliere stratenplannen in Rotterdam NoordTer goedkeuring van de gemeenteraad diendenparticuliere ondernemers in de periode 1877 –1900 stratenplannen in voor Rotterdam-Noord. Destratenplannen zijn opgenomen in het overzicht VanRavesteyn samen met de Dienst van Plaatselijke Werkenmaakte voor de publicatie Rotterdam in de negentiendeeeuw; De ontwikkeling der stad (1924). Stratenplan IV ishet enige gemeentelijk stratenplan. De stratenplannen tennoorden van de Hooglandstraat worden niet genoemd,omdat dit grondgebied tot 1903 bij de gemeenteHillegersberg behoorde.Stratenplan 2: Bokelstraat, Raampoortstraat,Benthemstraat.Exploitant(en): W.J. Godfroy (timmerman)Raadsbesluit: 25 juni 1885Raadsbijlage 341 (1885)Stratenplan 4 en 4bis: Noordsingel, Bergweg, Hofdijk,Schoterboschstraat, Van der Duynstraat, ZomerhofstraatExploitant(en): M. Zaaijer (architect)Raadsbesluit: 8 december 1887; 3 september 1889Raadsbijlagen 793 (1887); 533 (1889)Stratenplan 7: Woelwijkstraat, Gerard Scholtenstraat),Jensiusstraat, 1e Pijnackerstraat, Jacob Catsstraat,TollensstraatExploitant(en): Rotterdamsche Maatschappij tot Exploitatievan Onroerende GoederenRaadsbesluiten: 30 juni 1892; 29 november 1894Raadsbijlagen 533, 927 (1892); 698 (1894)Stratenplan 10: ZwartjanstraatExploitant(en): M.N. Hoos (aannemer, voorheentimmerman)Raadsbesluit: 13 juli 1893Raadsbijlage 193 (1894)Stratenplan 12: Bergweg, Bergstraat, ZwartjansstraatExploitant(en): H.J. van den Berg (handelsagent) en C. Bal(bouwkundige)Raadsbesluit: 18 oktober 1894Raadsbijlage 772 (1894)Stratenplan 17: Wiekstraat, Vletstraat,SnellemansdwarsstraatExploitant(en): H.J. van den Berg (handelsagent) en C. Bal(bouwkundige)Raadsbesluit: 27 februari 1896Raadsbijlage 176 (1895)Stratenplan 13: Spoorsingel, Walenburgerweg,achtertuinen Schiekade, stationsemplacementExploitant(en): M. Zaaijer (architect)Raadsbesluit: 25 april 1895Raadsbijlage 268 (1895)Stratenplan 19: Bergweg, Gerard Scholtenstraat,Geldeloze pad, PijnackerpleinExploitant(en): M. Zaaijer (architect) en C. Kurpershoek(timmerman)Raadsbesluit: 17 december 1896Raadsbijlage 314 van (1897); folio 482 (1896)Stratenplan 20: Teilingerstraat, AgniesestraatExploitant(en): M. Zaaijer (architect).Raadsbesluit: 1 april 1897Raadsbijlage 314 (1897); 405 (1898)Stratenplan 23: Ooievaarstraat, Zaagmolenstraat,Vletstraat, Tochtstraat, Jacob Catsstraat Exploitant(en): M.Vermeer (stukadoor)Raadsbesluit: 20 mei 1897Raadsbijlage 447 (1897)Stratenplan 25: Walenburgerweg, Spoorsingel,StationssingelExploitant(en): C.J. van Tussenbroek (architect/aannemer)Raadsbesluit: 21 juli 1898Stratenplan 26: Vijlkapperstraat, Vletstraat, Tochtstraat,1ste Pijnackerstraat, Wilgenstraat, Meidoornstraat,Vinkenstraat, RietvinkstraatExploitant(en): M. Vermeer (stukadoor)Raadsbesluit: 31 maart 1898Raadsbijlage 363 (1898)Stratenplan 27: Raephorststraat, Zoomstraat met dedaarop ontworpen dwarsstratenExploitant(en): H. Van Oosterum Jr. (schilder)Raadsbesluit: 22 september 1898Raadsbijlage 956 (1898)144 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Stratenplan 28: Bloklandstraat met aansluitendestraatvakkenExploitant(en): J. Rietmeyer (koopman)Raadsbesluit 1 februari 1900Raadsbijlage 87 (1900)Stratenplan 29: (verlenging van de) BloklandstraatExploitant(en): W. MollRaadsbesluit 29 november 1900Raadsbijlage 1275 (1900)Stratenplan 30: Vinkenstraat, Rietvinkenstraat,VinkendwarsstraatExploitant(en): M. Vermeer (stukadoor)Raadsbesluit: 19 januari 1899Raadsbijlagen 107, 1387 (1899)Stratenplan 39: TeilingerstraatExploitant(en): de rechtverkrijgenden van de familieCriellaertRaadsbesluit: 24 augustus 1899Raadsbijlage 888, 959 (1899)Stratenplan 43: Terrein tussen het Zwaanshals en de Rotteter zijde van de FabrieksstraatExploitant(en): de erven ParquiRaadsbesluit: 23 augustus 1900Raadsbijlage 884 (1900)De stratenplannen van de verschillende particuliere bouwondernemers.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning145


Bijlage 2: Stadsvernieuwing (Kopgon, Noga, Proveniersgaten)KOGPON 1 (1981)Architect: Architektengroep Van Wijngaarden,Leo de Jonge ArchitectenAfbeeldingen: Rembrandtstraat (b); Zegwaardstraat (o)KOGPON 1a (1983)Architect: Architektengroep Van Wijngaarden,Leo de Jonge ArchitectenAfbeeldingen: Bergstraat (b); hoek Jacob Catsstraat/Noordsingel (o)KOGPON 2 (1981)Architect: Pieter WeedaAfbeeldingen: hoek Rembrandtstraat/Noordplein (b); hoekWoelwijkstraat/Noordmolendwarsstraat (o)146 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


KOGPON 3 (1983)Architect: INBOAfbeeldingen: Aelwijn Floriszstraat (b); Tochtstraat (o)KOGPON 4a, 4b (1984)Architect: INBOAfbeeldingen: Raephorststraat (b); Stolkstraat (o)KOGPON 4c (1985)Architect: INBOAfbeeldingen: Bleiswijkplein (b); hoek Woelwijkstraat/Touwbaan (o)19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning147


KOGPON 5 (1986)Architect: Post en Van EekelenAfbeeldingen: Bingenstraat (b); hoek MeesterWillemstraat/Johan Idastraat (o)KOGPON 6 (1989)Architect: INBOAfbeeldingen: hoek Vinkenstraat/Rietvinkstraat (b);Kabeljauwstraat (o)KOGPON 7-west (1989)Architect: Leo de Jonge ArchitectenAfbeeldingen: Benthuizerstraat (b); Pijnackerplein (o)148 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


KOGPON 7-oost (1990)Architect: Architektenburo SchippersAfbeeldingen: hoek Woelwijkstraat/Tollensstraat (b);Jensiusstraat (o)Houtskeletbouw (1985)Architect: Passchier en Van der SteenAfbeeldingen: Jacob Catsstraat (b); Schoonoordstraat (o)NOGA 1 (1981)Architect: Architektengroep Van WijngaardenAfbeeldingen: hoek Banierstraat/Vijverhofdwarsstraat (b);hoek Vijverhofstraat/Heemsteêstraat (o)19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning149


NOGA 2 (1982-1985, precieze jaartal is niet bekend)Architect: onbekendAfbeeldingen: hoek Roo Valkstraat/Vrouw-Jannestraat (b);Wateringhestraat (o)NOGA 3 (1985)Architect: Pauw & Penning de VriesAfbeeldingen: Almondestraat (b); hoek Agniesestraat/Heemsteêstraat (o)NOGA 4 (1991-1992)Architect: onbekendAfbeeldingen: hoek Bergweg/Banierstraat (b);Agniesestraat (o)150 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Proveniersgaten 1 (1982)Architect: Pauw & Penning de VriesAfbeeldingen: Van Waerschutstraat (b); hoek Van derSluysstraat/Jacob Loisstraat (o)Proveniersgaten 2 (1985)Architect: Pauw & Penning de VriesAfbeeldingen: Pieter de Raadtstraat (b); Stationssingel (o)Proveniersgaten 3 (1990)Architect: Pauw & Penning de VriesAfbeeldingen: hoek Schefferstraat/Walenburgerweg (b);Jacob Loisstraat (o)19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning151


Bijlage 3: Bouw- en tuinstijlenEclecticisme (1850-1900)Eclecticisme is een verzamelterm voor een groot scalaaan historische stijlen die in de tweede helft van denegentiende eeuw naast en vooral door elkaar wordentoegepast. De strenge vormentaal van neoclassicismewerd losgelaten. Men zocht naar een eigentijds uiterlijkdoor te kiezen uit het beste van de historische stijlen. Dehistorische motieven zijn vaak op originele wijze verwerkt.Architecten gingen de concurrentie aan met ingenieursdoor hun kennis van de architectuurgeschiedenis in tebrengen. Vanuit het eclecticisme ontwikkelden zich stijlendie een eigennaam kregen, zoals de sobere rondboogstijldat veel werd toegepast op utiliteitsgebouwen(fabrieken, pakhuizen, poldergemalen, ziekenhuizenen gevangenissen); het internationaal eclecticisme datmet zijn uitbundige en luxueuze vormentaal geschiktwas voor hotels, schouwburgen en warenhuizen; en hetschilderachtig eclecticisme waarin stijlelementen vande neogotiek, neorenaissance en Jugendstil tot eenpittoreske geheel werden gecombineerd en veelal in devillabouw werd toegepast.Expressionisme (1910 – 1930)Bij het expressionisme ligt de nadruk op de uiterlijke vorm;vooral op de hoofdvorm en het totaalbeeld. De bekendsteNederlandse variant is de Amsterdamse School. Hetgebouw werd opgevat als een sculptuur. Materialenals baksteen en dakpannen werden op een bijzonderemanier verwerkt, alsof het kneedbare materialen zijn.De plastische vormentaal is zeer expressief. Na 1925ontwikkelde zich een meer gematigde en zakelijkevariant die ook buiten Amsterdam iop grote schaal werdtoegepast, zoals de Rotterdamse School. De zakelijkevariant leent zich goed voor de vormgeving van gehelebouwblokken.FunctionalismeHet funcionalisme komt voort uit het Nieuwe Bouwen.Centraal staat een zakelijke vormgeving die defunctionaliteit van architectuur benadrukt.Zie ook: Modernisme en Nieuwe BouwenHedendaags traditionalisme (vanaf 1995)Het hedendaagse traditionalisme is tijdloos dan welhistoriserend. Het bewust zijn van het eigentijdsecombineert moeiteloos met klassieke of traditionelebouwstijlen.Het hedendaags traditionalisme zoekt aansluiting bijbestaande architectuur en stedenbouw.Jugendstil (1900 – 1918)Een decoratieve stijl in de bouwkunst en kunstnijverheid.Herkenbaar aan de gestileerde florale motieven, golvendelijnen en grillige patronen en de toepassing van nieuwebouwmaterialen zoals ijzer, geglazuurde baksteen, glas engekleurde tegels.Lodewijkstijlen (1700 – 1813)De Nederlandse architectuur stond in de achttiende eeuwonder invloed van de Franse classicistische architectuur.Het onderscheid in drie Lodewijkstijlen heeft vooralbetrekking op de decoratie. De periodisering valt ten delesamen met de regeringsperioden van de Franse koningen.De Lodewijk XIV-stijl (1700 – 1740) is een pompeuzeclassicistische stijl die zich kenmerkt door symmetrische,decoratieve vormen.De Lodewijk XV-stijl of rococo (1740 – 1775) is een lichte,elegante en zwierige stijl met uitbundige, asymmetrische,vaak schelpachtige motieven.De Lodewijk XVI-stijl (1775 – 1813) is een verhevigdevorm van classicisme die zich kenmerkt door elegante,slanke symmetrische vormen en een grote voorliefde voorklassieke motieven zoals pilasters, frontons, vazen enfestoenen.ModernismeModernisme is een verzamelnaam voor o.a. hetFunctionalisme, en het Nieuwe Bouwen. Centraal staat eenzakelijke vormgeving die de functionaliteit van architectuurbenadrukt.Zie ook: Functionalisme en Nieuwe BouwenNeoclassicisme (1820 – 1850)Het neoclassicisme oriënteert zich op de bouwkunst vande klassieke oudheid als een hernieuwde en toepassingvan historische stijlelementen. In vergelijking met defrivole en decoratieve vormentaal van de Lodewijkstijlenis het neoclassicisme streng. Uitgangspunt voor hetneoclassicisme waren de klassieke zuilorden. De stijlkenmerkt zich door symmetrie, blokvormige bouwvolumesen tempelfronten. In de periode 1820 – 1840 is detoepassing van het neoclassicisme streng. Na 1840onstaat een stijlpluralisme dat tot het eclecticisme leidt.Neomodernisme (vanaf 1980)Postmoderne architectuurstroming die verwijst naar devormtaal van het Nieuwe Bouwen en het Functionalisme.In Nederland was deze stroming bijzonder geliefd en werdop grote schaal toegepast in de sociale woningbouw,stadsvernieuwing en uitbreidingswijken. In de jarennegentig ontwikkelde zich binnen het neomodernisme eensteeds grotere verscheidenheid aan vormen, materialen enkleuren.Neorationalisme (1975 – 1990)Postmoderne stroming, die is gebaseerd op een logischeen objectieve benadering van de ontwerpopgave (hetprogramma van eisen) en het streven naar pragmatischeoplossingen. Daarin vertoont de stroming opmerkelijkegelijkenissen met het rationalisme. Kenmerkend voorneorationalistische architectuur zijn geometrische vormenen de toepassing van prefab gevelpanelen (vaak met eenbekleding van tegels).152 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Neorenaissance (1875 – 1914)De neorenaissance grijpt terug op de motieven uit deHollandse renaissance, de bouwstijl van het begin vande Gouden Eeuw. Deze bouwstijl toont de behoefte aaneen architectuur die de eigen historie weerspiegelde. Deneorenaissance kenmerkt zich door rode bakestenengevels in combinatie met witgepleisterde speklagen,top- en trapgevels als gevelbeëindiging, boogvelden enstrekkenlagen boven de vensters, vensterbekroningenmet witgepleisterde aanzet- en sluitstenen inverschillende decoratieve uitvoeringen.Nieuwe Bouwen (1915 – 1940)Het Nieuwe Bouwen is een vooroorlogse stromingdie pertinent niet als architectuurstijl was bedoeld.De nadruk werd gelegd op de functionaliteit van hetgebouw. In theorie was het Nieuwe Bouwen een rationeleoplossing van de opgave. Daarbij werden nieuwebouwmaterialen zoals glas, gewapend beton en staaltoegepast en nieuwe bouwmethoden zoals montagebouwen standaardisatie geïntroduceerd. Hoewel esthetiekwerd geschuwd, is er toch sprake van een herkenbaararchitectuuridioom: het zichtbaar laten van de constructieen moderne bouwmaterialen, platte daken, de voorkeurvoor ‘hygiënisch’ wit, en het ontbreken van decoratie enornamentiek.Zie ook: Functionalisme en ModernismePostmodernisme (sinds de jaren zestig)Verzamelnaam voor verschillende architectuurstijlen diezich in de nadagen van het modernisme ontwikkeldenen als radicale reactie worden beschouwd. Postmodernearchitectuur verwijst meestal naar architectuurstijlen dieaan modernistische architectuur voorafgingen.Rationalisme (1900 – 1920)Het Rationalisme is een reactie op de negentiendeeeuwseneostijlen. Gepoogd werd een nieuwe, eigenstijl te ontwikkelen. De functie en het gebruik van eengebouw vormden het uitgangspunt. Door de rationelebenadering van gebruik en functie kregen gebouweneen logische plattegrond en daardoor asymmetrischegevels. De constructie van het gebouw werd niet langergemaskeerd door pleisterlagen of ornamentiek, maar juistgeaccentueerd met natuursteen. Gestreefd werd naar eenzuiver en eerlijk gebruik van bouwmaterialen, bijvoorbeeldschoon metselwerk.RondboogstijlZie eclecticismeRotterdamse School (1925-1940)De Rotterdamse School is een gematigde en zakelijkevariant van de expressionistische Amsterdamse School.De nadruk ligt op de hoofdvorm en het totaalbeeld.Decoratie en ornamentiek zijn tot een minimumteruggebracht. De Rotterdamse Schoool leent zich goedvoor de vormgeving van gehele bouwblokken.Traditionalisme of Delftse School (1925 – 1955)Het traditionalisme is een sobere bouwstijl.Inspiratiebronnen vormden de traditionele vaderlandsebaksteenarchitectuur en de romaanse bouwkunst.Kenmerkend zijn het vrijwel uitsluitend gebruikvan baksteen, hoge met pannen beklede dakentussen topgevels en het gebruik van natuursteen opconstructief belangrijke punten. Het traditionalismewas de tegenhanger van de avant-gardistischearchitectuurstromingen die tijdens het interbellum hunopgang maakten.Vernaculaire architectuur (sinds de jaren zeventig)Als onderdeel van het postmodernisme maakte devernaculaire architectuur in de jaren zeventig zijn opgang.Inspiratiebron was de inheemse manier van bouwen.Het gaat daarbij niet om onder architectuur gebouwdeobjecten, maar om traditionele bouwwijzen die specifiekzijn voor de locatie (in lokale of regionale betekenis).Gemengde landschapsstijlDe gemengde landschapsstijl is een tuinstijl die deonregelmatige aanleg van de landschapsstijl combineertmet een formele, vaak symmetrische aanleg bestaandeuit geometrische structuren, lange zichtlijnen en rechtepaden.LandschapsstijlDe landschapsstijl is een tuinstijl die halverwege deachttiende eeuw in Engeland ontstond. In deze tuinstijlwordt een geïdealiseerd natuurlijk landschap nagebootst.Dat uit zich onder andere in een onregelmatige aanleg metslingerpaden, waterpartijen en verrassende doorkijkjes.19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning153


Bijlage 4: Geraadpleegde bronnenLiteratuurAndela, G., H. Hellinga, P. Rosenberg, Architectenbureau Gemeentewerken Rotterdam,Monumenten inventarisatie project Rotterdam, Rotterdam 1991Bakker, A., Th. Eikenbroek, P. Hanekroot (e.a.), Het Oude Noorden 1975-2000. Portretvan een wijk in beweging, Rotterdam 2001Barbieri, S. U., (e.a.), Stedebouw in Rotterdam. Plannen en opstellen 1940-1981,Amsterdam 1981Berghout-Vermeulen, A.B.J., Buitenplaatsen en bedrijven langs de Rotte, Rotterdam s.a.Berens, H.E.M., W.N. Rose, 1801-1877. Stedenbouw, civiele techniek en architectuur,Rotterdam 2001Berkel, W., F. Meijer, J. Werdekker (e.a.), De oude Provenierswijk. Verzamelingwetenswaardigheden uit de geschiedenis van een Rotterdamse wijk, Rotterdam 1985Berkel, W., F. Meijer, J. J. Smeekes (e.a.), De oude Provenierswijk II. Verzamelingwetenswaardigheden uit de geschiedenis van een Rotterdamse wijk, Rotterdam 1988Berkel, W., F. Meijer, J. J. Smeekes (e.a.), De oude Provenierswijk III. Verzamelingwetenswaardigheden uit de geschiedenis van een Rotterdamse wijk, Rotterdam 1990Berkel, W., K. Breukhoven, F. Pauw (e.a.), Honderd jaar Provenierssingel 1896-1996,Rotterdam 1996Cammen, H. van der, L. de Klerk, Ruimtelijke ordening. Van grachtengordel tot Vinex-wijk,Utrecht 2003Camp, D., M. Provoost (eds.), Stadstimmeren, 650 jaar Rotterdam stad, Rotterdam 1990Colautti, F., E.W.J. Scholten, Het oude Emmahuis, Gouda 1984Crimson architectural historians, De Hofbogen. Cultuurhistorische Verkenning, Rotterdam2007Crimson architectural historians, Toekomstvisie de Hofbogen. Het langste gebouw vanRotterdam, Rotterdam 2008DaF-Architecten, M. Steenhuis, Hofpleinlijn 1898 – 2005, Rotterdam 2005Devolder, A.-M., H. Damen (eds.), Rotterdam. Architectuur 1945-1970. 48 Gebouwengedocumenteerd, Rotterdam 1992Devolder, A.-M., H. Damen (eds.), Rotterdam. Architectuur 1970-1995. 75 Gebouwengedocumenteerd, Rotterdam 1995dS+V, Noord in de stad. Ruimtelijke ontwikkeling van de oude wijken van dedeelgemeente Noord, Rotterdam 2002dS+V/B. Tol, Geschiedenis, ontwikkeling en opbouw van het deelgemeente Noord gebied,Rotterdam 2010dS+V, Ruimtelijk Kader Kop Oude Noorden. Perspectief 2040, Rotterdam 2011Es, W. Van, ‘Stadsvernieuwing in Rotterdam. Beknopte weergave van een uitvoerigkarwei’, Plan jrg. 8 (1977) nr. 3, pp. 5-45Eykman, L.G., ‘Plannen voor acht pleinen in Rotterdam’ Plan jrg. 8 (1977) nr. 5, pp. 34-52Goossens, J., A. Guinée, W. Oosterhoff, Buitenruimte. Ontwerp, aanleg en beheer van deopenbare ruimte in Rotterdam, Rotterdam 1995Habets, A., M. Meijs, F. de Ruiter, Stadsvernieuwing Rotterdam 1974-1984 [Dl. 1 Beleid],Rotterdam s.a. (1985)Hoek, C, Rotterdam en omgeving aan het einde van de middeleeuwen. Beschouwingenrond een vogelvluchtkaart uit het jaar 1512 [Roterodamum], Rotterdam/Den Haag 1972Hogervorst, C.R.M., J. Sonderwal (eds.), Projektdokumentatie Vernieuwbouw. Tien jaarstadsvernieuwing Rotterdam. Een dokumentatie van 40 renovatieprojekten, Rotterdam1984Hooimeijer, F., M. Kamphuis (eds.), Het Waterproject. Een negentiende-eeuwse wandelingdoor Rotterdam, Rotterdam 2001Jacobs, J., The Death and Life of Great American Cities, 1961Klerk, L.A. (ed.), Stadsvernieuwing in Rotterdam, Den Haag 1982Klerk, L. de, P. van der Laar, H. Moscoviter, G.J. de Jongh. Havenbouwer enstadsontwikkelaar in Rotterdam, Bussum 2008Komossa, S., H. Meyer, M Risselada, S. Thomaes, N. Jutten (eds.), Atlas van hetHollandse bouwblok, Bussum 2002Koster, A., A. Kunen, K. Commerell, P. Pijpers, Sint Franciscus Gasthuis 1892-2012,Capelle a/d IJssel 2012Laar, P. van de, Stad van formaat. Geschiedenis van Rotterdam in de negentiende entwintigste eeuw, Zwolle 2000Laar, P. van de, M. Van Jaarsveld, Historische atlas van Rotterdam. De groei van de stadin beeld [SUN – Historische atlassen], Amsterdam 2006Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, Beleid voorStadsvernieuwing in de toekomst. Ontwerpnota, Den Haag 1991Nieuwenhuis, J. Van poort tot poort. Ontwikkelingsgeschiedenis van het Rotterdamsstadsgebied, van de Nieuwpoort in de XIV-de tot de Europoort in de XX-ste eeuw,Rotterdam/Den Haag 1961Palmboom, F., Rotterdam, verstedelijkt landschap, Rotterdam 1987Provoost, M., Hugh Maaskant. Architect van de vooruitgang, Rotterdam 2003Ravesteyn, L.J.C.J. van, Rotterdam in de negentiende eeuw. De ontwikkeling der stad,Rotterdam 1924Ravesteyn, L.J.C.J. van, Rotterdam tot het einde van de achttiende eeuw. De ontwikkelingder stad, Rotterdam 1933Reichenfeld, L., Het Oude Noorden. Het ontstaan van een Rotterdamse wijk 1870 – 1910[Scriptie Lerarenopleiding Geschiedenis], Rotterdam 1987Rotteveel, K., H. van Krimpen, B. Koster, A. Voet, Groot Rotterdams Molenboek.154 19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning


Windmolens in Rotterdam door de eeuwen heen [Deel 1 Centrum en Overschie], Capellea/d IJssel 2012Saneringsnota 1969 [Verzameling 1969. Volgnr. 24. Litt a. O.W. nr. 8974. Sanering enreconstructie van oude stadswijken], Rotterdam 1968Schoor, A. Van der, Stad in aanwas. Geschiedenis van Rotterdam tot 1813, Zwolle 1999Verheul Dzn., J. De Rotterdamsche Schie 1340-1940 en de voormalige bebouwing derSchiekadenVermeer, G., B. Rebel, Historische gids van Rotterdam. 14 Wandelingen door de oude ennieuwe stad, Den Haag 1994Vernieuwing van de Stadsvernieuwing. Stadsvernieuwing en stedelijk beheer, s.l. 1988Voet, H.A., Groeten uit het Oude Noorden, Capelle aan den IJssel 1983Voet, H.A., Groeten uit Rotterdam. Provenierswijk Blijdorp Bergpolder en het Liskwartier,Capelle aan den IJssel 1989Voet, H.A., A. Tak, Rotterdam door de tijd [deel 6]. Oude Noorden, Agniesebuurt enProvenierswijk, Capelle aan den IJssel 2004Waardenburg, R., ‘Rotterdam in de jaren 1880-1900. Een nieuw tijdperk in debevolkingsgroei en de woningbouw’, Rotterdams Jaarboekje (1968), 262-301Wageningen R. van, De Heer Vrankestraat Safari. Over de succesvolle strijd van eenbewonersgroep, Capelle a/d IJssel 2012Wallis de Vries, G. (ed.), Krachtens de Bouwverordening. Bouw- en WoningtoezichtRotterdam 1861-1986, Rotterdam 1986BeeldverantwoordingFoto’s:Evelien van Es en StadsontwikkelingGemeentearchief RotterdamArchieven van de Gemeenteraad en het college van B & W, de Secretarie-afdelingAlgemene Zaken en het Kabinet van de Burgemeester 1813-1941 (1945)Archief van Gemeentewerken 16de eeuw-1939Archief van Projectgroep Stadsvernieuwing Het Oude Noorden19e-eeuwse wijken in Noord - Cultuurhistorische Verkenning155

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!