13.07.2015 Views

Strategische drugsanalyse - Vier Amsterdamse scenes - Veiligheid

Strategische drugsanalyse - Vier Amsterdamse scenes - Veiligheid

Strategische drugsanalyse - Vier Amsterdamse scenes - Veiligheid

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Directie Openbare Orde en <strong>Veiligheid</strong>Strategisch Team<strong>Strategische</strong> Drugsanalyse<strong>Vier</strong> <strong>Amsterdamse</strong> ScenesDirectie Openbare Orde en <strong>Veiligheid</strong>


Gemeente AmsterdamBestuursdienstInhoud1 Inleiding: Drugsanalyse 51.1 <strong>Strategische</strong> <strong>Amsterdamse</strong> Drugsanalyse........................................................... 51.2 <strong>Amsterdamse</strong> drugs<strong>scenes</strong>: algemeen................................................................ 72 Centrum: Het Wallengebied 102.1 Typering en historie drugsscene ........................................................................ 102.2 Bereikbaarheid: vervoersknooppunt, fietsen en de benenwagen...................... 142.3 Verslaafden: waar weten ze wel wat op De Wallen?......................................... 152.4 Criminele kansen: een uniek hosselgebied, ondanks de hoge pakkans ........... 172.5 Sociale controle en politiek-economische hulpbronnen..................................... 193 Amsterdam Zuidoost: Flierbosdreef 203.1 Typering drugsscene.......................................................................................... 203.2 Historie ............................................................................................................... 223.3 Bereikbaarheid ................................................................................................... 243.4 Verslaafden: waar weten ze wel wat op en rond de Flierbosdreef? .................. 253.5 Criminele kansen: dealers en verwervingscriminaliteit ...................................... 283.6 Sociale controle en politiek-economische hulpbronnen..................................... 304 Zeeburg: Indische buurt 324.1 Typering drugsscene.......................................................................................... 324.2 Historie ............................................................................................................... 324.3 Bereikbaarheid ................................................................................................... 344.4 Verslaafden: waar weten ze wel wat in de Indische buurt? ............................... 354.5 Criminele kansen................................................................................................ 364.6 Sociale controle en politiek-economische hulpbronnen..................................... 385 Oost/Watergraafsmeer: ‘Dapper’ en ‘Transvaal’ 395.1 Typering drugs<strong>scenes</strong>........................................................................................ 395.2 Historie ............................................................................................................... 405.3 Bereikbaarheid ................................................................................................... 425.4 Verslaafden: waar weten ze wel wat?................................................................ 435.5 Criminele kansen................................................................................................ 455.6 Sociale controle en politiek-economische hulpbronnen..................................... 466 Analyse 486.1 Stedelijke Vernieuwing: vitale krachten en blijvende problemen ....................... 486.2 Gewortelde drugs<strong>scenes</strong>: geijkte bewegingsgebieden...................................... 506.3 Informatie: over willen weten en kunnen veranderen ........................................ 546.4 Hulpverlening en repressie: wisselwerking en spanningen ............................... 566.5 Beleidsscenario’s ............................................................................................... 58Bijlagen 68Bijlage 1 Dankzegging ..................................................................................................... 68


Gemeente AmsterdamBijlage 2 Overzicht (drugs)hulpverleningsinstellingen ..................................................... 69Bijlage 3 Veldwerk............................................................................................................ 73Bijlage 4 Schematisch...................................................................................................... 75Bijlage 5 Geraadpleegde literatuur .................................................................................. 794


Gemeente AmsterdamBestuursdienst1 Inleiding: Drugsanalyse1.1 <strong>Strategische</strong> <strong>Amsterdamse</strong> DrugsanalyseDe <strong>Strategische</strong> Drugsanalyse is een methodiek waarmee drugsconcentraties kunnenworden verklaard en voorspeld. Er kan worden vastgesteld hoe kwetsbaar buurten, wijkenof stadsdelen daar nu en in de komende vijf jaren voor zijn.De <strong>Amsterdamse</strong> strategische <strong>drugsanalyse</strong> wordt uitgevoerd in vier stadsdelen:Centrum, Zuidoost, Oost/Watergraafsmeer en Zeeburg. Naar aanleiding van een(start)bijeenkomst op 7 juli 2004 met vertegenwoordigers van bestuur, justitie, politie ende vier stadsdelen, zijn de volgende drugs<strong>scenes</strong> geselecteerd voor dit onderzoek: HetWallengebied; Flierbosdreef; Transvaalbuurt en Dapperbuurt – Indische buurt (dezelaatste twee buurten vormen min of meer een scene, ook al liggen ze in twee stadsdelen).Er bestaan dwarsverbanden tussen deze <strong>scenes</strong>: via vervoerslijnen (met name demetro) staan ze met elkaar in verbinding. Dit heeft onder meer geresulteerd inbeleidsstukken over, en concrete samenwerking bij, bewegingen in de <strong>Amsterdamse</strong>drugs<strong>scenes</strong> over de metrolijn. Verslaafden en dealers verplaatsen of bewegen zich doorde verschillende <strong>Amsterdamse</strong> <strong>scenes</strong>. Die verplaatsingen geven drugsconcentraties. Descene kent oude of vertrouwde groepen verslaafden. Het betreft onder meer veelplegersof oudere verslaafden met een complexe verslavingsproblematiek. Daarnaast wordennieuwe gebruikers en dealers gesignaleerd, onder meer in de binnenstad. Het drugsbeleidwordt momenteel dan ook herijkt. Tegelijk vergt de mobiliteit van de scene aandacht en ishet onder meer de vraag hoe de overheid haar inspanningen verdeelt over deverschillende locaties. Te meer omdat de drugs<strong>scenes</strong> onderling van elkaar verschillen.Dit roept onder meer de vraag op hoe uniform het stedelijke drugsbeleid behoort of kanzijn (het spanningsveld tussen uniform beleid en lokaal maatwerk).De(ze) strategische <strong>Amsterdamse</strong> <strong>drugsanalyse</strong> zoomt in op de vraag wat de bepalendekenmerken zijn van vier drugs<strong>scenes</strong> en wat kan worden gezegd over de interne werkingervan. Op basis van empirisch inzicht daarin zullen bestuur, justitie, verslavingszorg enpolitie - zo ze dat nodig - vinden maatregelen treffen. Deze analyse sluit af metbeleidsscenario’s die mogelijke, deels nieuwe, beleidslijnen onder de aandacht brengen.De strategische <strong>drugsanalyse</strong> draagt bij aan een belangrijke politiek-bestuurlijke opgave:hoe kunnen (potentiële) drugsconcentraties tijdig worden geagendeerd en aangepakt?Het lijkt wellicht een onmogelijke taak, maar het is allerminst een academisch fatamorgana. Het vergt systematische informatieverzameling omtrent vijf variabelen. 1 Cruciaalis het verzamelen van dynamische informatie: kennis over, soms opmerkelijk snelle,ontwikkelingen die een buurt, wijk of straat kwetsbaar maken - of in de toekomst zoudenkunnen maken - voor het ontstaan van drugsconcentraties. 2 Deze informatie dient onder1 Deze variabelen zijn opgesteld op basis van de COT-analyse over de opkomst van de drugsscene in deMillinxbuurt. Het zijn er in totaal zes, maar vanwege de focus van de <strong>Amsterdamse</strong> analyse op de werking vande scene, hebben we twee variabelen samengevoegd, te weten: sociale controle en politiek-economischehulpbronnen (Van der Torre en Hulshof, 2000; Van der Torre en Van Gaalen, 2003).2 Zie voor een uitleg over <strong>Strategische</strong> <strong>drugsanalyse</strong>s op basis van dit drugsmodel: Van der Torre en Hulshof,2000 en Van der Torre en Van Galen, 2003.


Gemeente Amsterdammeer van de straat te worden gehaald: bij street-level bureaucraten, in de drugsscene,onder bewoners en door middel van observaties.Het betreft allereerst informatie over de (drugs)historie (1). Als een wijk informele(dealpand, slooppanden) en formele (opvang e.d.) drugsvoorzieningen kent, raakt eendrugsscene er geworteld. Met name verslaafden hebben een beperkte actieradius: ookals de omstandigheden verslechteren vertrekken ze niet zomaar. De besluitvorming overhulpverleningsvoorzieningen vergt evenwichtskunst: ze lenigen noden en kunnenoverlastgevers van straat halen (en zo de overlast terugdringen), maar ze kunnendaarnaast ook verslaafden en dealers aantrekken. Een ‘drugsimago’ heeft op zich al eenaanzuigende werking. Naast de drugshistorie speelt de bredere lokale buurtgeschiedeniseen rol. Een drugsscene ontstaat eerder in een buurt met van oudsher asociale huurders,dito particuliere verhuurders (‘malafide huisjesbazen’) of criminele milieus, dan in nettearbeidersbuurten. 3 Het politiek-maatschappelijke verleden werkt ook door: sommigebuurten krijgen van oudsher niet zo veel politieke aandacht (zie over Rotterdam-Zuid: Vander Torre en Hulshof, 2000). Ook zijn bewoners van bepaalde buurten allerminst gewendzelf politieke stappen te zetten bij beginnende drugsproblemen.De bereikbaarheid (2) speelt een even eenvoudige als belangrijke rol.Drugsconcentraties ontstaan vaak in buurten en gemeenten die per auto en openbaarvervoer gemakkelijk bereikbaar zijn.Het is van belang informatie te verzamelen in de drugsscene. Gesubsidieerdedrugshulpverleningsinstanties, (daar werkende) drugsonderzoekers en street-levelbureaucraten (o.a. politie) zouden actuele informatie moeten kunnen verstrekken over delevensstijl van verslaafden (3). Hoe gedragen ze zich? Waar kopen ze hun drugs? Hoeervaren ze het drugsleven in een buurt? Is er informatie voorhanden waaruit blijkt dat zezich verplaatsen of bewegen?De criminele kansen (4) voor harddrugshandel is een onmisbare schakel in hetverklaringsmodel. Drugsklanten zijn letterlijk broodnodig voor dealers. De dealers dienenzich te verzekeren van stabiele aanvoerlijnen van harddrugs en ze kunnen profiteren vaneen aanwas van loopjongens en van een sociaal klimaat (drugshandel als acceptabelkoopmanschap c.q. als overlevingsstrategie) waarin criminele informatie wordtafgeschermd van de overheid. Malafide verhuurders kunnen huurwoningen beschikbaarstellen voor de drugshandel of dealers met voldoende vermogen kunnen zelf pandenaankopen. Bij een aanbodoverschot van drugs bestaat het gevaar dat dealers actief gaanpushen, dat wil zeggen zoeken naar nieuwe klanten of proberen meer te verkopen aanbestaande klanten.Stabiele patronen van sociale controle (5) verkleinen de kans opdrugsconcentraties. Omgekeerd bemoeilijkt sociale desorganisatie bewonersactivisme bijopkomende drugsproblemen. Als bewoners niet of weinig klagen over overlast encriminaliteit laat de overheid eerder ruimte bestaan voor dealers en verslaafden. Een hogemutatiegraad (veel verhuizingen), pluriformiteit, overbewoning en het wegvallen vanzogenoemde primaire functies (onder andere middenstand, horeca, onderwijsinstellingen)tasten de sociale cohesie aan. Het doet afbreuk aan het sociale verkeer (minder ‘nette’ogen op straat) en het kan er, nog een stap verder, toe leiden dat een categorie bewonerszich terugtrekt uit het sociale leven: ze kunnen of willen dan niets meer voor de buurtbetekenen.3 In delen van Noord-Brabant en Limburg was de zogenoemde botersmokkel uit de jaren vijftig in sommigekringen bijvoorbeeld de opmaat voor de hedendaagse grensoverschrijdende drugshandel.6


Gemeente AmsterdamBestuursdienstDe politiek-economische hulpbronnen (6) zijn van invloed op de kwetsbaarheid ofweerbaarheid. Een slechte kwaliteit van het woningbestand, relatief lage huren, leegstanden illegale woonvormen, bieden kansen voor dealers en verslaafden. Slechte woningenzijn vaak een indicatie van gebrekkige economische hulpbronnen (inkomen, kennis,macht). Hoe minder hulpbronnen, hoe groter het gevaar dat bewoners zich niet effectiefweten te organiseren en onvoldoende politieke invloed weten uit te oefenen. Lokaledeprivatie kan onder meer leiden tot marginalisering (drugsgebruik) en criminalisering(drugshandel als bijverdienste of hoofdinkomst).In de hoofdstukken 2 tot en met 5 besteden we - bij de beschrijving en analyse van de vier<strong>Amsterdamse</strong> drugs<strong>scenes</strong> - achtereenvolgens steeds aandacht aan de historie,bereikbaarheid, verslaafden, criminele kansen en (gecombineerd) de sociale controle enpolitiek-economische hulpbronnen. Dit wordt voorafgegaan door een algemene typeringvan de desbetreffende drugsscene. Alvorens een beschrijving te geven van dedrugsscene in het Wallengebied, gaan we in op enkele algemene kenmerken van de<strong>Amsterdamse</strong> drugs<strong>scenes</strong>.1.2 <strong>Amsterdamse</strong> drugs<strong>scenes</strong>: algemeena. Klassieke beelden en typeringen van drugs<strong>scenes</strong> schieten in bepaalde opzichtentekort om de actuele <strong>Amsterdamse</strong> situatie te beschrijven. Ooit kende Amsterdam (dejaren zeventig en tachtig) een traditionele open drugsscene – waarin veel heroïne werdgebruikt. Die scene concentreerde zich in het stadscentrum: Zeedijk, Wallengebied enNieuwmarkt. Het gebruik en in wat mindere mate de handel waren goed zichtbaar opstraat en in geijkte horecagelegenheden. Sterker, videobeelden hebben ons er vanovertuigd dat de Zeedijk in de jaren zeventig een no go area was. Er was een overloopnaar andere buurten, waaronder de Staatsliedenbuurt, waar krakers hun invloed lietengelden en drugspanden waren: een zogeheten verhulde drugsscene. In die drugspandenwerd volop gebruikt en gedeald en de aanloop was groot. Zo’n scene valt desondanksveel gebruik en handel niet zo op omdat het in panden plaatsheeft: door de grote aanloopwas de overlast wel aanzienlijk. In de jaren zeventig trok de drugsscene in de<strong>Amsterdamse</strong> Binnenstad veel heroïnegebruikers aan. De belangrijkste reden was simpel:de invoer van heroïne lag voor een groot deel in handen van <strong>Amsterdamse</strong> Chinezen.Vanuit Amsterdam werd de heroïne gedistribueerd, hetgeen ertoe leidde dat de prijzen in<strong>Amsterdamse</strong> <strong>scenes</strong> lager waren dan elders. Dit trok gebruikers en in mindere matedealers aan.b. Vandaag de dag heeft de drugsscene in de <strong>Amsterdamse</strong> Binnenstad een veelminder open karakter dan ruim twee decennia geleden. Daarmee domineert het inmindere mate het stadsbeeld. Zelfs op geijkte drugslocaties (de Febo-brug, De Wallen, dekop van de Zeedijk, de Dam, De Nieuwmarkt) domineren tijdens kantooruren verslaafdenhet stadsbeeld niet, ook al komen ze er nog wel, behoudens kleine geografischeverschuivingen (naar de andere kant van Zeedijk en De Wallen). Verslaafden zetten nietlanger de toon: ze worden door politie, camera’s, eventuele stillen en toezichthoudersscherp in de gaten gehouden. Niet alleen is de drugsscene van karakter veranderd: hetaantal dealers en verslaafden in en vlakbij Het Wallengebied is ook sterk afgenomen. Eenrespondent schat zelfs dat het “met een factor tien” is afgenomen ten opzichte van dehoogtijdecennia van de open drugsscene eind jaren zeventig. Op basis vanvideomateriaal lijkt ons dit niet eens overdreven. Er is een dynamische en beweeglijkescene ontstaan: deals worden lopend of fietsend (soms met behulp van GSM aan de kantvan dealers) gesloten, drugs worden al lopend gerookt (gekookte coke/base) of even snelin een portiekje of een klein steegje. Als het dealers of verslaafden te heet onder de


Gemeente Amsterdamvoeten wordt, zoeken ze hun heil elders – met name in Zuidoost en ook wel in deDapperbuurt en omgeving. Dit is deels een reactie op het cameratoezicht en hetduurzaam aangescherpte optreden van politie – en van politie met partners, zoals NS,Spoorwegpolitie, GVB en allerhande toezichthouders. Waar mini-hot spots,drugsontmoetingsplekken of geijkte deallocaties vroeger soms jarenlang stand hielden,duurt het nu in de regel hooguit een paar dagen. Al keren verslaafden na enige tijd welgeregeld weer terug op een geijkte plek of soms zelfs direct na een veegactie. Het lijkterop dat tenminste een deel van de resterende verslaafden en dealers de huidigerepressie voor lief neemt: “Het is tegenwoordig zelfs zo dat als er een dealer opgepaktwordt, er tien meter verder gewoon een deal gemaakt wordt, men trekt zich hier niks vanaan.” Ze gedragen zich dus wel ingetogener en “ook dat is winst, al zijn we [eenpolitiefunctionaris] daar nog niet tevreden mee”.c. De drugslocaties in Amsterdam Zuidoost hebben relatief aan betekenisgewonnen. Het blijkt alleen al uit schattingen van het aantal verslaafden: circa 25% vande ruim 4.000 <strong>Amsterdamse</strong> drugsverslaafden zouden zich hier geregeld of min of meerpermanent ophouden. Respondenten schatten dat het percentage van het aantalproblematische verslaafden (crimineel dan wel recalcitrant of op afstand vanhulpverlening) dat (tijdelijk) leeft in Amsterdam Zuidoost nog wat hoger ligt. Verslaafdenen dealers zijn in Amsterdam Zuidoost anoniemer dan in de binnenstad. De infrastructuur(leegstaande hoogbouw, parkeergarages, groenstroken) biedt mogelijkheden om handel,gebruik en verblijf af te schermen. Dit neemt niet weg dat de scene ook hier beweeglijk is.Dit komt niet alleen door repressief politieoptreden, maar ook door het voortschrijden vande stadsvernieuwing, door technopreventie in de nieuwbouw en door particulier toezicht(onder meer ingehuurd door een grote verhuurder, Rochdale).d. Er bestaat in de onderzochte drugs<strong>scenes</strong> letterlijk een verschil van dag en nacht.Het is voor verslaafden en dealers moeilijk geworden om overdag in het openbaar ‘hunding’ te doen. Dit is bij uitstek zo in de binnenstad, deels ook in de grotere en lastiger tebeveiligen scene(s) in Zuidoost en in mindere mate in de Dapperbuurt en in de Indischebuurt. Op en rond het Krugerplein en met name in het kielzog van de dagelijkseDappermarkt hebben we ook tijdens kantooruren gebruik en handel tamelijk openlijkwaargenomen. Desondanks wordt de bewegingsruimte voor leden van drugs<strong>scenes</strong>overdag kleiner, hetgeen ze ertoe heeft aangezet hun activiteiten vooral ‘in het donker’ teontplooien. Ze komen dan minder snel in aanvaring met burgers en ook van de overheidvrezen ze dan minder. Ze hebben hun bioritme erop aangepast. In de avonduren kunnenverslaafden, dealers en andere ‘randfiguren’ soms wel het stadsbeeld in delen van debinnenstad bepalen. Zuidoost is in hoge mate een avond- en nachtscene: met ‘in hetdonker’ nog altijd enkele no go areas, zoals in en rondom de flats Daalwijk enDennenrode, plus het platform naast deze laatste flat. We verwachten dat dezeverplaatsing in tijd van het drugsleven zich zal voortzetten, omdat de combinatie vanstadsvernieuwing, politietoezicht, ander toezicht, technopreventie, cameratoezicht enburgerlijke controle (de tolerantie neemt af) de bewegingsruimte van verslaafden verderzal verkleinen.e. De <strong>Amsterdamse</strong> gebruikerspopulatie ziet er op hoofdlijnen als volgt uit. Volgensde Nationale drugmonitor (2003) kende Amsterdam in 2002 in totaal 47788


Gemeente AmsterdamBestuursdienstprobleemgebruikers. 4 Van deze populatie is ruim driekwart van het mannelijk geslacht, isde helft van Nederlandse komaf, is de gemiddelde leeftijd veertig jaar of ouder, staat dehelft onder behandeling en duurt een verslaving gemiddeld twintig jaar. 5 Onder dezepopulatie bevinden zich ongeveer 570 veelplegers. 6 De door een deel van de populatieveroorzaakte overlast werd in 2004 door 13,3 % van de Amsterdammers als overlastervaren. 7 De heroïneverslaafden verouderen; jongere verslaafden in de straat<strong>scenes</strong>gebruiken vooral (onder andere) cocaïne.4 Nationale Drug Monitor 20035 Notitie Drugsoverlast en Verslavingsproblematiek6 <strong>Veiligheid</strong>srapportage Amsterdam 20057 <strong>Veiligheid</strong>srapportage Amsterdam 2005


Gemeente Amsterdam2 Centrum: Het Wallengebied2.1 Typering en historie drugsscene 8a. Het Wallengebied is dé drugsscene van Amsterdam: het is de oudste en de meestbekende, ook tot ver in Europa en daarbuiten. Dit is ook meteen één van de problemen bijde ordehandhaving in het gebied: met name buitenlanders houden er soms vreemdeideeën op na over wat allemaal wel niet zou moeten kunnen en mogen in Amsterdam.Illustratief is de extra slordig geklede rugzaktoerist uit Italië die, met een via googleopgezochte en geprinte coffeeshopgids van het <strong>Amsterdamse</strong> centrum in de hand, opzoek gaat naar deze shops, met de bedoeling ook wat harddrugs te kopen. Eenonderzoeker zag dat twee van hen al een stevige waarschuwing van een agent te pakkenhadden voordat ze Stationseiland hadden verlaten. Het kopen van harddrugs in de goedlopende coffeeshops kunnen ze ook al vergeten en de kans dat ze op straat nepdopekopen is groot. Toch blijft de aantrekkingkracht van het stadscentrum op ‘in drugs enaanverwante zaken geïnteresseerde toeristen’ groot vanwege haar volstrekt uniekekarakter. Waar ter wereld kan men immers op zo weinig vierkante meter terecht voorzoveel quasi-legaal vertier? Het Wallengebied is voor toeristen een openluchtmuseumgevuld met raamprostituees, seksshops, stripclubs, homohoreca, cafés en natuurlijkcoffeeshops. Straatdealers zetten in dit gebied hun (nep)koopwaar af aan toeristen enstraatjunks hosselen buitenlanders voor hun roes. Dit neemt niet weg dat het sight seeingterrein heeft gewonnen en dat het aantal echte harddrugstoeristen – dat wil zeggenbuitenlanders die komen om harddrugs te kopen en te gebruiken – sterk is afgenomen,ook al dirigeren taxichauffeurs en hosselende verslaafden jaarlijks nog vele toeristen naardealers. De situatie in het Wallengebied is echter enorm verbeterd ten opzichte van dehoogtijjaren op de Zeedijk en omgeving.b. Want hoe erg was het ooit ook al weer en waarom is er zoveel ten goedeveranderd? We zijn blij dat we videomateriaal hebben gezien van de situatie halverwegede jaren tachtig. In volstrekt verpauperde straten maakten dealers en verslaafden dedienst uit: ongeveer een decennium nadat harddrugs, in het bijzonder heroïne, populairwaren geworden. Er was destijds veel minder drugshulpverlening en het water liep depolitie over de schoenen: het was ‘dweilen met de kraan open’ en ‘het puin van hetbestuur opruimen’. Het Wallengebied was simpelweg een no go area. Politie en deresterende bewoners (waarvan ‘Tante Aal’, die er nog altijd woont, het icoon is geworden)pikten dit niet en vonden gehoor bij de toenmalige burgemeester: de situatie wasregelrecht ontoelaatbaar voor bestuurders die écht wilden besturen en voor politiemensendie werk wilden maken van daadwerkelijke handhaving. Er zijn destijds drie parallelletrajecten gestart die in zekere zin tot op de dag van vandaag doorlopen.Ten eerste werd de politie-inzet opgevoerd en trad zij strenger op. Zij deed dit op basisvan het zogeheten Dijkverbod: optreden met de lange wapenstok (“Opjagen, elke junk dievertrok was winst”) en met de politie te paard (“Op voetbalsupporters na schrikt dat8 We hebben de eerste twee paragrafen samengevoegd voor het centrum omdat juist de historie zo typerend is.10


Gemeente AmsterdamBestuursdienstiedereen af”) en meer aanhoudingen (“We wisten soms niet waar we ze laten moesten”),maar ook meer contact met groepen verslaafden en meer doorverwijzingen naar de vande grond komende drugshulpverlening. Vandaag de dag treedt de politie streng op (DeWallen zijn een noodgebied), ook tegen overlast, onder meer door middel vangebiedsverboden.Ten tweede werd de drugshulpverlening van de grond getild. Dat gezondheidszorgnodig was bleek onder meer uit het grote aantal drugsdoden.Ten slotte maakte de overheid - door middel van de N.V. Zeedijk - werk van het opkopenvan panden die vervolgens werden opgeknapt en aan bonafide partijen werden verhuurdof verkocht. Juist omdat de overheid volhardde in dit beleid - onverlet perioden vanverslechtering (gevolgd door aangescherpt politieoptreden) – is het gedrag van de ledenvan de scene ingetogener geworden en is het aantal dealers en verslaafden naar verluidtfors afgenomen: “met een factor tien”. Hier komt bij dat de aanblik van het onroerendgoed ook minstens tien keer beter is geworden. Tot op de dag van vandaag informeert delokale politie onmiddellijk de N.V. Zeedijk bij leegstaande panden of bij zichtbareverpaupering: “Daar laten we echt geen gras over groeien”.c. De overheid werd en wordt een handje geholpen door twee autonomeontwikkelingen. Ten eerste is het prijsvoordeel bij het kopen van heroïne in het centrumvan Amsterdam weggevallen. Ooit was dit voordeel aanzienlijk omdat De Wallen hetbruggenhoofd was van Chinese heroïnehandelaren. Alleen al hierdoor nam de drugstrekuit binnen- en buitenland naar De Wallen af. En wie toch kwam merkt(e) onmiddellijk dathet nu ook weer geen drugswalhalla is. De politie handhaaft, waardoor duidelijk wordt datboodschappen op gratis kaartjes van het gebied geen holle frasen zijn: “Hard drugs suchas XTC, heroin and cocaine are illegal” en “Soft drugs are not to be used in public places.Go to a coffeeshop!”.Ten tweede is de gemiddelde drugsconsumptie per verslaafde fors afgenomen: “Als dejunks van vandaag zouden gebruiken wat in de jaren zeventig gewoon was, zouden zedood neervallen”. Dit heeft verschillende achtergronden. Drugsconsumptie is deels eencultureel verschijnsel en daarnaast passen verslaafden(culturen) zich aan de contextwaarin ze leven aan: vroeger moedigde die context drugsgebruik aan (hippietijd,gedoogtijd en een tijd waarin hulpverleners niet aandrongen op ‘normalisering’) en nubepaald niet: “het is duur, je kunt zo opgepakt worden en wie gebruikt wordt gezien alseen loser”. De afname van de gemiddelde drugsconsumptie per verslaafde is een rem opde verwervingscriminaliteit en het heeft op zich een gunstig effect op degezondheidssituatie – los van effecten van multi-gebruik en mogelijke psychiatrischeaandoeningen. Daarbij heeft zich ook een belangrijke verandering voltrokken in het soortdrugs dat gebruikt wordt. Waar voorheen in de scene het spuiten van heroïnegemeengoed was, is deze vooral vanwege de opkomst van gekookte cocaïne in onmingeraakt. Hierdoor is de kans op verspreiding van via bloed overdraagbare aandoeningenzoals H.I.V. kleiner geworden. Het aantal heroïneverslaafden neemt af en hun gemiddeldeleeftijd stijgt: er is wel aanwas van dealers en verslaafden van cocaïne. 9 Dit is ook zo in deandere <strong>scenes</strong> in dit onderzoek (zie voor analyse hoofdstuk 6).d. Tijdens de criminele piek op de Zeedijk en op andere delen van De Wallen, washet er gevaarlijk voor het politiepersoneel. Er werd geregeld om “assistentie collega”gevraagd. Dat de situatie daadwerkelijk bedreigend was, bleek wel toen er in 1986 eendiender om het leven kwam nadat er door een verslaafde op hem ingestoken was (VanGemert, 1988: p.143). Inmiddels zijn de verhoudingen hersteld: de politie boezemt gezag9 We hebben in Zuidoost wel vastgesteld dat er prostituees uit Oost-Europa zijn gekomen die heroïne gebruiken:zie hoofdstuk 3.


Gemeente Amsterdamin bij de leden van de scene en het gevoel van veiligheid onder het politiepersoneel issterk toegenomen.e. In de tweede helft van de jaren negentig is een vierde peiler toegevoegd aan dedrie trajecten die hierboven worden genoemd. Het betreft het zogeheten Van Traa-teamdat zich toelegde op het opsporen van allerhande – niet direct zichtbare – crimineleactiviteiten. Geldstromen achter de lokale horeca en seksindustrie werden onderzocht en(nieuwe) investeerders werd de maat genomen. Het heeft geleid tot een afname van demalafide praktijken ‘achter’ de – geheel unieke – Wallenindustrie. Dit is belangrijk:criminele facilitering kan namelijk een krachtige motor zijn achter criminele(drugs)concentraties.f. De fysieke infrastructuur en het sociaal-economische signatuur van hetWallengebied zijn in circa twee decennia fors veranderd. Er wordt gesproken over“yuppificatie”. Dit resulteert in een dubbel verhaal. Aan de ene kant is er veel vooruitganggeboekt. Maar aan de andere kant zijn de eisen die bewoners en ondernemers stellenaan het veiligheidsniveau ook toegenomen. Hier komt bij dat de nieuwe bewonersbeschikken over de vaardigheden en kanalen om die eisen krachtig kenbaar te maken.We spraken ook politiefunctionarissen die nog lang niet tevreden zijn: het moet veiliger.g. Wat de opinie van bewoners en ondernemers betreft is het volgende van belang.Ze worden bijna dagelijks geconfronteerd met verslaafden en dealers: soms ook pal voorhun deur of winkel. Op vragen in de trant van “voelt u zich wel eens onveilig in uw buurt”of “hoe vaak wordt u geconfronteerd met drugsoverlast” scoort de buurt ongetwijfeld hoog– en dus ‘slecht’. Bij (straat)gesprekken met bewoners werd echter ook duidelijk dat zezich thuis voelen in hun volstrekt unieke woongebied en ook zien hoe de situatie isverbeterd, zonder dat ze in alle opzichten tevreden zijn. Dit betekent dat een standaardsurvey om veiligheidsgevoelens te meten begrensde waarde heeft voor juist dit gebied.Want als er één woord is dat totaal niet van toepassing is op Het Wallengebied, dan is hetwel het woord ‘standaard’.Uit de jaarcijfers 2003 van het Meldpunt Zorg en Overlast (voorheen MeldpuntBestrijding Extreme Overlast) blijkt dat slechts een beperkt percentage van de totaleoverlast drugsgerelateerd is. Van alle zogeheten ‘eenmalige’ klachten (N=194) betreft vierprocent drugsoverlast. Van zes procent van alle meldingen is drugsverslaving de oorzaak,een cijfer dat ten opzichte van 2002 - relatief gezien - met twee procent is afgenomen. 10h. Onverlet de afname van de drugscriminaliteit en drugsoverlast heeft hetWallengebied een blijvende aantrekkingskracht op dealers en verslaafden. Een verslaafdenoemde dit gebied zijn “huis zonder dak erop”. Deze aantrekkingskracht heeftverschillende achtergronden. Ten eerste telt het centrum een omvangrijk aanbod van(drugs)hulpverlening: zie schema 2.1. Veel hulpinstellingen bevinden zich in het gebiedtussen het spoor en de Singelgracht. De aangeboden hulp varieert sterk: vannachtopvang, mobiele methadonverstrekking en gebruikersruimten tot allerhandemaatschappelijk werk. Naast grote zorgverleners als de GG&GD, Jellinek, HVO Queridoen het Leger des Heils, kunnen gebruikers terecht bij kleinere organisaties zoals debelangenvereniging voor gebruikers MDHG of veldwerkers van Mainline en StichtingStreetcornerwork Amsterdam. Verslaafden kunnen gedurende de hele dag voor primaire10 Meldpunt Extreme Overlast, Jaarverslag 2003 ( www.centum.amsterdam.nl)12


Gemeente AmsterdamBestuursdienstbehoeften terecht bij uiteenlopende hulpinstanties. Dit beïnvloedt hun dagritme: eencategorie verslaafden trekt van instantie naar instantie. Dit grote aanbod heeft een gunstigeffect op de gezondheidssituatie van de verslaafdenpopulatie die er gebruik van maakt.Schema 2.1: Overzicht (Drugs)hulpverlening CentrumOpvangvoorzieningen voor dak- en thuislozen/verslaafdenMedische verslavingszorg GG&GDWalenburg I (woonvoorziening: 60 of meer personen)Gastenburgh (woonvoorziening: 40-59personen/passantenvoorziening: 0-19 personen)Fokke Simonzhuis (woonvoorziening: 60 of meer personen)Plantage Doklaan (woonvoorziening: 40-59 personen)Stoelenproject (passantenopvang: 40 tot en met 59 personen)Princehof (passantenopvang: 20 tot en met 39 personen)De Haven (passantenopvang: 40 tot en met 59 personen)Zusters Augustinessen (passantenopvang: 20 tot en met 39personen)Dagopvangvoorzieningen voor dak- en thuislozen/verslaafdenPolikliniek CentrumMedische Suppletie UnitProstitutie en PassantenpolikliniekMethadonbus (wisselend op 3 locaties)Vangnet Jeugd en Advies (zorgcoördinatievoor kinderen van verslaafde ouders)Drugspreventie, Ambulante en Klinischeverslavingszorg en Verslavingsonderzoek vande JellinekKloof (inloop/activering: 60 of meer personen)Tabe Rienk (inloop/activering: 0 tot en met 19 personen)MDHG (inloop/activering: 40 tot en met 59 personen)Kunstkop (inloop/activering: 0 tot en met 19 personen)Blaka Waltra (inloop/activering: 40 tot en met 59personen/gebruikersruimte: 0-19 personen)DBP (inloop/activering: 40 tot en met 59 personen)Streetcornerwork Centrum (inloop/activering: 20 tot en met 39personen)Tuinhuis (inloop/activering: 0 tot en met 19 personen)Amoc (inloop/activering: 40 tot en met 59personen/gebruikersruimte: 40 of meer personen)Princehof (gebruikersruimte: 20 tot en met 39 personen)Walenburg (gebruikersruimte: 0 tot en met 19 personen)Plaatsen begeleid wonen voor dak- en thuislozen/verslaafdenin AmsterdamHVO: 6 éénpersoonshuishoudens, 1 vijfpersoonshuishouden, 1tienpersoonshuishoudenLeger des Heils: 6éénpersoonshuishoudens, 1 tienpersoonshuishoudenJustitiële verslavingszorgTandheelkundeBelangenbehartiging drugsgebruikersMDHGReligieuze hulpverlening (niet primairgericht op verslaafden):Zusters Franciscanessen (opvang dak- enthuislozen)De Cleft (evangelisatie- enhulpverleningsbediening in de Rosse buurt)DrugspastoraatGGZ instellingenMentrum: Centrum (incl. RehabilitatieteamDak- en Thuislozen)Mentrum: Krisisdient CMentrum: SPDC CentrumDaarnaast biedt het gebied volop gelegenheid voor hosselen in de drugsscene,winkeldiefstal, fietsendiefstal, zakkenrollerij, straatroof, en in mindere mate autokraak eninbraak. Niet onbelangrijk is ook de gebiedsinrichting. Een overdaad aan steegjes enzijstraten fungeert als schuilplaats of vluchtroute. Er voltrekt zich wel een proces vantarget hardening: vele preventieve maatregelen (portieken en trapjes voor huizen


Gemeente Amsterdamafschermen, bogen op bankjes zodat er niet geslapen kan worden, steegjes afsluiten,beveiliging en toezicht in – nabijgelegen – winkels en in panden van de UvA) beogen debuurt minder gerieflijk te maken voor verslaafden. Recent is daar technopreventie in devorm van cameratoezicht bijgekomen: verslaafden en dealers houden de camera’s scherpin de gaten om ‘hun ding’ te kunnen doen, zonder dat ze vanwege de videobewakingworden opgepakt.i. De combinatie van blijvende aantrekkingskracht, target hardening enaangescherpt politieoptreden heeft de drugsscene een sterk beweeglijk en dynamischkarakter gegeven.2.2 Bereikbaarheid: vervoersknooppunt, fietsen en debenenwagena. Het Wallengebied ligt tegen een groot vervoersknooppunt aan: AmsterdamCentraal Station, waar vele lijnen van spoor, metro, bus en trein op uitkomen. Hetdrugstoerisme naar Amsterdam verliep in het verleden deels via het spoor. Als nu “wordtgedrukt” in Rotterdam of Utrecht is dit nog steeds wel merkbaar, maar (ook) dit isafgenomen. Deels komt dit doordat verslaafden met name vanuit Utrecht of Noord-Holland evengoed of gemakkelijker naar de drugsscene in Zuidoost kunnen gaan.Bovendien is daar de pakkans kleiner en het verhaal gaat dat de drugs daar goedkoperen kwalitatief beter zijn – respondenten verschillen van mening over de vraag of dat ookecht zo is.b. Verslaafden hebben voor vervoer binnen Amsterdam van oudsher een voorkeurvoor de metro. Een zwart metroritje is echter lastiger geworden omdat streng wordtgehandhaafd op de zogeheten ‘drugslijn’ van CS naar metrostation Bijlmer. Dit geldt ookvoor het hele openbaar vervoer op het Stationseiland. Dit betekent dat verslaafden endealers ten tijde van grote reizigersstromen vanwege een relatief hoge pakkans risicolopen als ze dealen, gebruiken of slapen op of nabij dit OV-territorium. Het is momenteeldan ook beduidend ordelijker op het Stationseiland dan enkele jaren geleden. Hier komtbij dat verslaafden ook al langere tijd hun favoriete tramritjes (dus naar drugslocaties ofnaar locaties met hulpverleningsinstellingen) moeten betalen, vanwege de terugkeer vande conducteur. Het komt erop neer dat het openbaar vervoer in toenemende mate wordtafgesloten voor leden van de drugsscene: ze moeten betalen en zich gedragen en andersfietsen of de benenwagen nemen.c. Het kost in de scene in de binnenstad bepaald geen moeite om goedkoop aaneen fiets te komen of om er eentje te stelen. Van de circa tachtigduizend fietsen diejaarlijks in Amsterdam gestolen wordt, komt dertig procent op rekening van deverslaafdenpopulatie. 11 Bij panden van de UvA worden goedkoop fietsen aangeboden enkunnen desgewenst ook rijwielen gestolen worden. De fiets wordt gebruikt om naar dehulpverlening of naar een andere drugslocatie te fietsen. De fiets wordt ook door dealersgebruikt om deals te sluiten, net buiten het bereik van de camera’s. We hebbenbijvoorbeeld geobserveerd dat een verslaafde – waarvan wij een straatinterview afnamen- achterop de fiets van een dealer sprong en al fietsend zijn dope kocht. Verslaafden11 www.fietsendiefstal.nl14


Gemeente AmsterdamBestuursdienstfietsen ook door het gebied, op zoek naar hun favoriete dealer(s). Vanwege het strengetoezicht moeten ze vandaag de dag geregeld langer zoeken dan in het verleden: dedeallocaties en precieze handelswijzen worden namelijk afgewisseld. Op de fiets is ditminder vermoeiend dan lopend.d. Met een geldig kaartje (of zwart dan wel grijs), te voet of op de fiets gaanverslaafden ook naar deallocaties langs de metrolijn. Het betreft onder meer metrostationWeesperplein en, al langer maar thans in mindere mate, metrostation Wibautstraat. Erwordt ook – vaak grijs volgens verslaafden die we spraken – per metro gependeld tussende binnenstad en Zuidoost. Verslaafden gaan daar naartoe als ze een groterehoeveelheid drugs willen kopen dan gebruikelijk is: bijvoorbeeld om deels door teverkopen en zo geld te verdienen. Een (half) betaald ritje kan dan lonen omdat de prijs bijeen wat grotere inkoop dan één of enkele bolletjes echt gunstiger zou zijn in Zuidoost. Zegaan soms ook naar Zuidoost (of Weesperplein dan wel Wibautstraat) vanwege eenomgevingsverbod op De Wallen of omdat ze daar hun vertrouwde dealers niet kunnenvinden.e. Verslaafden wijken ook, via de Damstraat, te voet of op de fiets wel uit richtingDamrak en de omgeving achter het paleis op de Dam. Deels om bij daar naartoeuitgeweken (coke)dealers drugs te kopen of omdat ze daar in de buurt (telefonisch)hebben afgesproken met een dealer. Daarnaast kent deze locatie een eigen karakter, metdeels eigen dealers, koopwaar (onder andere ‘pillen’) en klanten (zie ook 2.3).2.3 Verslaafden: waar weten ze wel wat op De Wallen?a. In het centrum bestaan verschillende min of meer vaste drugslocaties. Dezeconcentreren zich voor een belangrijk deel in de rosse buurt van de Oudezijdsburgwallen.De vaste locaties zijn momenteel te vinden om en rond de Oude Kerk, op deGeldersekade (vooral op plekken buiten het zicht van de camera’s) en op en in deomgeving van de meest noordelijke bruggen over de Oudezijdswallen. Tegelijkertijd is ereen aantal minder vaste locaties, verspreid over het gehele Wallengebied. Deels zijn dit‘vertrouwde’ locaties als de Nieuwmarkt en de (zuidelijke) Zeedijk, maar deels ook nieuween steeds weer andere locaties die ontstaan door een combinatie van repressie enpreventie (target hardening). Zo begeven leden van de scene zich vaker in zuidwaartserichting: de Kloveniersburgwal en de Oudezijdsburgwallen, voorbij de Damstraat.b. De scene beperkt zich niet tot het Oostelijk Wallengebied. Er bevinden zichtevens drugskooplieden en verslaafden ten westen van het Damrak, op en nabij deNieuwezijdsvoorburgwal. Over het algemeen kan worden gesteld dat het gehelecentrumgebied tot aan de zogenaamde grachtengordel te maken heeft met de uitstralingvan de drugsscene op De Wallen.c. Een opkomende hotspot is metrostation Weesperplein. De locatie is (ook te voetof op de fiets) goed bereikbaar en ligt bij een concentratie van GG&GD-hulpverlening. Hetmetrostation is vooral ‘druk’ als er elders in de stad, met name op of langs de metrolijn‘geveegd’ wordt.d. Een hot spot blijft toch ook het Centraal Station. Niet zozeer op centrale locatiesen bij reizigersdrukte, maar in niches rondom het station en met name op momenten dat


Gemeente Amsterdamde reizigerstromen zijn opgedroogd. Wij vernamen dat het Centraal Station en omgevingéén van de plaatsen is voor een ‘nachtelijke score’.e. Een andere drugslocatie betreft het gebied Damstraat, Damrak en de omgevingachter het paleis op de Dam en voor Food Plaza. Het komt er goeddeels op neer dat hethandeltje dat in het verleden plaats had op de zogenoemde ‘pillenbrug’ hier naartoe isuitgewaaierd. Deze locatie is grotendeels een wereldje op zich, waar nog altijd flink watpillen worden afgezet. Het aantal verslaafden dat er dagelijks komt wordt geschat op 100.Bij een inventarisatie door Stichting Streetcornerwork Amsterdam onder 118 bezoekersvan Food Plaza bleek het volgende. Het betreft vrijwel louter alleenstaande mannen (89%man, 89% alleenstaand): ze zijn gemiddeld 42 jaar oud en bijna allemaal werkloos (97%).Meer dan de helft (53%) is autochtoon, gevolgd door 11% Surinaams en 9% Marokkaans.Velen hebben een woning: 46% gebruikt thuis. De meest populaire drug is hier heroïne(48%): 31% gebruikt cocaïne en 32% pillen. Gebruik en verkoop lopen in elkaar over. Inde middaguren is de scene het drukst. Het valt op dat er ook wordt verkocht (pillen,methadon) aan klanten die er niet rondhangen en die er verzorgd uitzien: “wellichtgebruikers die werken of van buiten Amsterdam komen” (Stichting StreetcornerworkAmsterdam, februari 2004, p. 4). Pillenplaza is tevens een belangrijke locatie voor veel -al dan niet dakloze - alcoholverslaafden.f. De politie erkent dat haar informatie over de verslaafdenscene op De Wallenverbetering behoeft. Het huidige informatietekort komt deels doordat de scene zobeweeglijk is geworden en doordat groepen verslaafden zijn weggetrokken. Hoebeweeglijk de scene is, blijkt onder meer uit het kaartspel met afbeeldingen vanveelplegers: 31 van de afgebeelde personen zijn inmiddels verdwenen, waarvan er 23vast zitten. De blijvers moeten zich haast wel sterk tot De Wallen aangetrokken voelenvanwege het strenge regime dat er geldt. Er is duidelijk sprake van (politie)actie en reactie(van verslaafden). Als het zogeheten Combi-team, dat zich richt op de drugsproblematiek,in de zomermaanden en rond kerst omwille van capaciteitsbeperkingen niet operationeelis, neemt de overlast onmiddellijk toe. Volgens een ingevoerde politiefunctionaris beginthet Combi-team na zo’n periode gevoelsmatig weer van voor af aan. Overigens wordt hetanticiperend gedrag van De Wallenscene zelfs al duidelijk bij de wisseling van de dienst.g. De politie onderscheidt grofweg drie categorieën verslaafden. Ten eerste de oudeSurinamers – voornamelijk verslaafden en deels (ook) dealer. Zij zijn bekend bij de politieen bij de drugshulpverlening en gedragen zich tamelijk gedeisd: sommigen lopen er alsinds de jaren zeventig rond. Ten tweede een categorie verslaafden die overlastveroorzaakt, waaronder “extreme overlast”. Hier wordt op basis van de APV tegenopgetreden. Ten derde de wetsovertreders: criminele verslaafden, maar vooral ookdealers in echte dope en in nepdope.De politie hecht aan een inventarisatie en daarop gebaseerde categorisering enmaatwerk, omdat ze het gevoel heeft dat ze met het huidige instrumentarium anders nietveel verder komt of in ieder geval de nagestreefde doelen niet behaalt. Een verslappingvan het politieoptreden zou nu onmiddellijk weer tot een toename van de drugsoverlast en–criminaliteit leiden. En dat terwijl de arbeidslast die de huidige politie-inzet vergt eenprobleem op zich is: “bijna onverantwoord”.h. Vanuit de wereld van verslaafden en belangenbehartigers komen anderegeluiden, die eveneens aangeven dat er bij het huidige beleid niet veel meer effecten16


Gemeente AmsterdamBestuursdienstzullen worden gerealiseerd. Er wordt in het bijzonder gehamerd op wat criminalisering vande overlast genoemd zou kunnen worden: omgevingsverboden en gevangenisstraffenvanwege overlast zouden disproportioneel zijn. Er wordt bijvoorbeeld op gewezen datverslaafden die nergens kunnen worden opgevangen toch érgens moeten slapen en datverbalen voor slapen op een bankje detentie niet rechtvaardigen. Detentie zou ookhulpverleningstrajecten doorkruisen: “Dan hebben ze net woonruimte en een uitkering endan moeten ze voor een onbenullig feit de gevangenis in. Als ze er dan uitkomen, staanze onder aan de lijst en beginnen we weer van voor af aan”. De politie ziet dit probleemonder ogen en tracht hierover afstemming te bereken in het zogeheten casusoverleg.i. De politie schetst het volgende beeld van de verslaafdenpopulatie op De Wallen.Van de ruim 4500 problematische harddrugsverslaafden in Amsterdam, komen er ruimduizend geregeld in het Wallengebied. De demografische opbouw correspondeertgrotendeels met de populaties van andere <strong>Amsterdamse</strong> <strong>scenes</strong>: een gemiddelde leeftijdvan boven de 40 jaar, driekwart is man en gemiddeld duurt de verslaving al tweedecennia. Circa de helft is in behandeling, maar de andere helft dus niet of nauwelijks.Vooral mannen plegen veel vermogensdelicten, al wordt in het Wallengebied wel volop(quasi legaal) gehosseld. Vrouwen verdienen geld, maar ook drugs en onderdak door(straat)prostitutie, onder meer op het Oosterdokseiland. Een aantal zaken wijkt in hetWallengebied af van de gemiddelde <strong>Amsterdamse</strong> situatie. De scene telt meer oudereSurinaamse verslaafden en ook meer zorgmijders of strategische zorggenieters:verslaafden die van instelling naar instelling trekken en zo van het Wallengebied enomgeving een “huis zonder dak” of “tijdelijk onderdak” maken.De meeste gebruikers in het centrum zijn zogeheten multi-users. Dit houdt indat zij niet alleen cocaïne en heroïne door elkaar gebruiken, maar daarnaast ook nogeens allerhande pillen – van downer tot upper – en methadon innemen.Vrouwen zijn niet alleen in de minderheid, maar ontrekken zich ook relatief vaak geheelof gedeeltelijk aan (het oog van) de drugshulpverlening. Dit komt onder meer door dedominantie van mannelijke gebruikers: ze worden geregeld lastig gevallen. Gebruikers dieniet beschikken over permanente huisvesting, en (meestal) geen of voor een deel van dedag gebruik maken van de beschikbare opvangmogelijkheden dwalen ‘s nachts overstraat of slapen in de buitenlucht. Zo is er nabij Het Wallengebied een aantal bruggen tezijn waaronder geslapen wordt.2.4 Criminele kansen: een uniek hosselgebied, ondanks de hogepakkansa. Het Wallengebied kent weliswaar nog geijkte deallocaties (zie 2.3), maar nietlanger vaste tijden, locaties én dealers vanwege de toegenomen repressie. Er wordtgewisseld wat tijd en locatie betreft. Er wordt na aanhoudingen van dealers steevastvoorzien in nieuwe; naar het zich laat aanzien wordt dit deels geënsceneerd. Door dezewisselingen is het deels zo dat verslaafden zoeken naar dealers: soms duidelijk zichtbaaren ‘gejaagd’.b. In het kader van het Project Veelplegers steekt de politie veel tijd en energie in hetobserveren (met behulp van observatieposten) en aanhouden van dealers. Eenaanhouding vergt tenminste één geobserveerde deal plus een verklaring van de koper:mits voldoende gedocumenteerd resulteert dit in een veroordeling van 4 maandenonvoorwaardelijk. Er worden dagelijks gemiddeld 3 à 4 dealers aangehouden. Tijdens onsveldwerk (november 2004) waren de maand daarvoor 48 dealers opgepakt: 40 zaken zijn


Gemeente Amsterdamin behandeling genomen. Dit is tamelijk representatief. Deze 48 dealers zijn slechts eenbescheiden percentage van de dealers in het Wallengebied (onder meer omdat hetonderscheid tussen gebruiker en dealer diffuus is).c. Door het grote aantal aanhoudingen kent de dealerpopulatie op De Wallen eenhoog verloop: er is “permanente aanwas”. En: “Als je er één oppakt, staan er al weer tweeklaar”. Het aantal autochtone dealers is wel sterk afgenomen: “Je ziet ze nauwelijks nog”.Een vertrouwde categorie vormen de Surinaamse dealers ‘op leeftijd’: een categorieklanten koopt graag bij (één van) hen in. Er handelen ook jongere Marokkanen en andereNoord-Afrikanen: ze verkopen onder meer nep dope. Vooral onbekenden, in het bijzondertoeristen, tuinen hierin. Recent valt het bij de politie op dat het aantal jonge Antilliaansedealers – niet zelden illegaal en of als drugssmokkelaar naar Nederland gekomen –toeneemt. De vervanging van opgepakte dealers verschilt per categorie. VerslaafdeSurinamers nemen het handeltje van elkaar over: soms groeien loopjongens uit tot dealerof venter. Het vermoeden bestaat dat de rekrutering en vervanging van jonge Antilliaanseen Surinaamse dealers min of meer wordt georganiseerd vanuit Zuidoost.d. Vanwege de hoge pakkans wordt bij het dealen teamwork geleverd: er wordtsamengespannen om de politie te ontduiken. Dit brengt een zekere specialisatie entaakverdeling met zich mee: pakezels (die dope bewaren), uitkijkposten, runners dieklanten zoeken en bezorgers die dope overhandigen. Een geslaagde straatdealer laatzich zelfs ondersteunen door persoonsbeveiligers (onder meer tegen ripdeals). Het lijkt erook op dat wordt gewerkt met katvangers: verslaafde ouderen en jongelingen die inhanden van de politie mogen vallen, maar die ervoor zorgen dat de schakel achter deriskante kleinhandel uit zicht blijft. Sterker, die schakel profiteert van de tijd en energie diepolitie en justitie steken in het aanhouden en vervolgen van kleinhandelaren en hunhelpertjes.e. De grenzen tussen gebruiker en dealer zijn deels diffuus. Veel van destraatdealers bekostigen een eigen verslaving met hun drugshandel. Dit hoeft niet eensdrugsverslaving te betreffen, maar bijvoorbeeld ook gok-, alcohol-, of prostitutieverslaving.Verslaafden kopen soms een wat grotere hoeveelheid drugs in om met de inkomsten uitde verkoop hun eigen gebruik te financieren. Ook glijden straatdealers die niet van hunkoopwaar weten af te blijven af. Jonge Marokkaanse dealers gedragen zich soms macho– onder andere casual kleding - maar kunnen feitelijk een groot verslavingsprobleemhebben en (nagenoeg) aan de grond zitten.Een andere scheidslijn die niet zo scherp kan worden getrokken is die tussen echte en‘nep-dope’-dealers. Dit zijn namelijk deels dezelfde personen. Dealers stemmen hunverkoop af op de klant: een ervaren gebruiker krijgt goed spul (“anders raak je een klantkwijt”) en een argeloze toerist krijgt nepdope.f. Mobiele telefonie heeft de handel beweeglijker gemaakt. Vanwege ‘de tap’ belegtmen de deal vaak in codetaal – die de politie overigens deels ook beheerst. De handel isvanwege de repressie sowieso mobieler geworden. Zo wordt er bijvoorbeeld gedeald perfiets, ook net buiten De Wallen, soms op basis van een telefonische afspraak.g. Hoewel de marktprijzen in het centrum hoger liggen dan in andere stadsdelen ishet verschil te verwaarlozen bij kleine hoeveelheden. Voor grotere hoeveelheden loont hetnaar verluid nog steeds de moeite om af te reizen naar Zuidoost.18


Gemeente AmsterdamBestuursdiensth. Gebruikers komen op uiteenlopende manieren aan hun geld. Naast de uitkering -die over het algemeen genomen ontoereikend is om een verslaving mee te bekostigen -verkrijgen gebruikers hun inkomsten uit kleine criminaliteit, zoals winkel- en fietsendiefstalen inbraken in auto’s. Woninginbraken worden vooral buiten het gebied gepleegd: er zijnnamelijk niet zo veel woningen en de woningen die er zijn, zijn doorgaans afdoendebeveiligd. Ook drijven verslaafden (drugs)handeltjes, verdienen zij met bedelarij enverlenen zij in ruil voor dope ‘goede diensten’ als pakezel of gelddrager (ook wel “geldzak”genoemd). Het hosselen heeft niet alleen betrekking op de drugswereld. Er worden ook(dolende) toeristen begeleid naar peepshows. Een verslaafde waarmee we spraken nambijvoorbeeld even de tijd om een Engels echtpaar van middelbare leeftijd tegen betalingnaar een live show te loodsen. Toeristen zijn ook gewilde klanten voor nep dope en zekunnen het ideale doelwit zijn voor een beroving: argeloos en (dus) met waardevollespullen bij zich – soms in de hand of los over de schouder. Er is ook een categorie ouderegebruikers die de diefstal en het gehossel beu is en daarom hun gebruik probeert af testemmen op legale geldstroom.2.5 Sociale controle en politiek-economische hulpbronnena. De sociale samenstelling van het Wallengebied is bijzonder: relatief weinigbewoners (ruim 4.000 in het Burgwallen gebied, oude zijde; veel alleenstaanden), heelveel bezoekers (waaronder toeristen) en mede daarom een omvangrijke hotelfunctie:bijna 1.500 kamers. Dit heeft zijn gevolgen voor de sociale controle: die ligt voor eenrelatief groot deel in handen van ‘vreemde’ ogen (bezoekers, toeristen), formelefunctionarissen (o.a. politie) en lokale ondernemers. De directe sociale controle doorbewoners is beperkt. Indirect oefenen ze echter relatief veel invloed uit: niet alleen debewoners van het gebied, maar ook van omliggende gebieden en buurten. In hetstadscentrum wonen namelijk relatief veel mensen met meer dan gemiddelde politiekeconomischehulpbronnen: een goede sociaal-economische positie, bureaucratischecompetentie en politieke invloed – ook via het ‘eigen’ stadsdeel. Lokale drugsproblemenstaan al snel op de agenda.b. Het welvarende grachtengebied lijkt welhaast een psychologische grens voorverslaafden: ze bivakkeren op De Wallen, soms bij Food Plaza, bij vervoersknooppunten.Ze trekken nog eerder naar metrostations langs de lijn naar Zuidoost of naar deDapperbuurt of Transvaal dan naar de zogeheten grachtengordel.c. Er zijn en worden veel publiek-private investeringen gedaan in het stadscentrum.Die investeringen hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de lokale welvaart en aande vermindering van de drugsoverlast.


Gemeente Amsterdam3 Amsterdam Zuidoost: Flierbosdreef3.1 Typering drugsscenea. Er voltrekt zich een grootschalig Stadsvernieuwingsproject in Zuidoost (Bijlmer).De eenzijdige (hoog)bouw maakt plaats voor een meer gemêleerd woonaanbod. Erworden ook winkelvoorzieningen en andere primaire voorzieningen gecreëerd. Devernieuwing geeft het straatleven een gemêleerd karakter en zorgt voor meer socialecontrole: er zijn – overdag – veel ‘ogen en oren’ op straat. Zo is de situatie in Ganzenhoefbijvoorbeeld aanmerkelijk verbeterd vanwege stedelijke vernieuwing. De vernieuwingzorgt ook voor sociale stabiliteit: er zijn (koop)woningen voor mensen uit de stedelijkemiddenklasse, waardoor mensen met een (boven)modaal inkomen eerder in de Bijlmerblijven of komen wonen. Deze bewoners stellen wel hoge eisen aan de kwaliteit van hetopenbare leven: orde- en drugsproblemen die één of twee decennia geleden nog voor liefwerden genomen, veroorzaken nu eerder publieke ophef. Zo concurreert de vernieuwingmet de drugsscene, en botsen de eisen en verwachtingen van de Nieuwe Middenklassemet de leefstijl – inclusief overlast en criminaliteit – van drugsverslaafden en dealers. Erzijn ambitieuze doelstellingen geformuleerd: de drugsoverlast dient net zo groot of mindergroot te worden als het Amsterdams gemiddelde.b. Door de stadsvernieuwing verplaatst de drugsscene zich ook door AmsterdamZuidoost. Zo geven (voor sloop) leegstaande flats tijdelijk grote drugsconcentraties tezien: de situatie in de flats Daalwijk en Dennenrode is ronduit ernstig. In de avondurendomineren verslaafden, daklozen en lokale jongeren het publieke leven: “Jullie worden erbinnen tien minuten beroofd als ik niet meega” (een veldwerker tegen twee COTonderzoekersdie een nacht met hem meeliepen). Na de sloop zoeken verslaafden weerelders een plaats. Sterker, door de sloop komen er de nodige daklozen bij, waaronderdakloze verslaafden. Dit komt doordat de flats veel bewoners kennen met zeer beperktebureaucratische vaardigheden: een categorie heeft verzuimd afdoende stappen te nemenom aan een nieuwe woning te geraken. Dit is onder meer gebeurd bij de sloop ofrenovatie van G- en F-flats. Dit ligt met name gevoelig als hierdoor de (drugs)overlasttoeneemt op of nabij locaties die reeds vernieuwd zijn. Dan botsen de levensstijlen vanverslaafden en de Bijlmermiddenklasse. Dit gebeurt onder meer in het woon- enwinkelcomplex Ganzenpoort: koopwoningen bevinden zich pal boven de hangplekken vanverslaafden in het winkelcentrum. Enkele jaren geleden, na de opening van het nieuwewinkelcentrum Ganzenpoort, was de situatie aanzienlijk verbeterd vanwege zeer forsepolitie-inzet: die moest echter weer worden teruggeschroefd vanwege het grotewerkaanbod van de politie, waarna de scene weer – zij het in wel in mindere mate -terugkeerde.c. De drugsscene vergt niet alleen veel tijd, geld en energie vanoverheidsinstellingen. Ook private investeerders (corporaties, projectontwikkelaars)investeren in veiligheidsmaatregelen – Rochdale huurt onder meer particuliere beveiligersin. Het gevaar bestaat dat de opbrengsten van hun investeringen wel eens tegen zoudenkunnen vallen. In het ergste geval zouden geplande investeringen niet doorgaan ofzouden bedrijven (waaronder de middenstand) een andere verblijfplaats kiezen. Het isuiteraard juist de bedoeling om private investeerders aan te trekken en om door de20


Gemeente AmsterdamBestuursdienstopkomst van de middenklasse een goede en stabiele markt te creëren voor de lokalemiddenstand. Respondenten geloven nog altijd in deze beleidstheorie, maar ze hamerenerop dat de drugsoverlast een grote bedreiging is.d. De zuidoostelijke drugsscene(s) zijn anoniemer dan die in de binnenstad. Dit heeftverschillende oorzaken. Om te beginnen heeft de scene zich voor een groot deelgenesteld op locaties en tijden met beperkt sociaal verkeer: in parken, in parkeergarages,in kelderboxen en in leegstaande flats. Een uitzondering hierop vormt het winkelcentrumGanzenpoort waar men openlijk in de openbare ruimte dealt. De scene kent ook eenavondleven en deels een nachtleven: in het donker is het rustiger op straat, zeker oplocaties die bekend staan als ‘eng’ en als pleisterplaats van dealers of verslaafden.Verslaafden en dealers kiezen in de <strong>Amsterdamse</strong> Poort tijdens ons onderzoek in deduisternis om ongeveer 21:00 positie bij met name de McDonalds en de nabijgelegenparkeergarage.In Amsterdam Zuidoost zijn aanzienlijk minder drugshulpverleners actief dan in debinnenstad en er zijn minder formele instellingen waar drugsverslaafden terecht kunnen(zie bijlage 1). Hier komt bij dat Zuidoost relatief veel drugsverslaafden (en anderedaklozen) telt voor wie het min of meer gewoonte is om formele instellingen ofprogramma’s op afstand te houden of te mijden (zorgmijders). De afstand tussenhulpverleningscomplex en deze verslaafden geeft de scene een anoniem karakter. Doorde anonimiteit is de pakkans in Zuidoost ook kleiner dan in de binnenstad. Dit is voordrugsverslaafden uiteraard gunstig: “In Zuidoost kan [een dakloze, COT] doorslapen. Inhet centrum word je al snel weggestuurd”. Dit alles verschaft drugsverslaafden in Zuidoostmeer bewegingsruimte dan ze in de binnenstad hebben. Toch wordt ook debewegingsruimte in Zuidoost alsmaar kleiner: meer technopreventie, voortschrijdendestadsvernieuwing, een middenklasse die sneller zijn beklag doet en een middenstad waarhetzelfde voor geldt.e. In Zuidoost, met name de <strong>Amsterdamse</strong> Poort en in Ganzenpoort, botsen denieuwe (lage) middenklasse (plus mensen met een stabiel inkomen daar onder) op deleden van de drugsscene. Ook na de (stads)vernieuwing in de H-buurt - die ligt ingeklemdtussen de <strong>Amsterdamse</strong> Poort, Flierbosdreef en metrostations Bijlmer en Bullewijk – blijftdit gebied een pleisterplaats voor verslaafden en dealers. Dit komt doordat verslaafdennaar het Cellencomplex (met daarin de GG&GD en een loket waar verslaafden twee keerin de week hun uitkering ophalen), de nachtopvang en de gebruikersruimte aan deFliesbosdreef trekken. Groepen verslaafden komen en gaan met de metro en lopen langsde flat Hoogoord richting de hulpverlening: en passant kijkt een categorie of er een fietsvalt te stelen of wat uit geparkeerde auto’s.f. De verslaafdenpopulatie in de <strong>Amsterdamse</strong> Poort wordt op ongeveer 50 tot 100verslaafden geschat. De samenstelling wisselt deels en het aantal kan schommelen,afhankelijk van de situatie op andere hot spots in Zuidoost (Ganzenhoef, Kraaiennest) enin de binnenstad. Het is rond het Cellencomplex extra druk op de vaste uitbetaaldagen:maandag en donderdag. Overdag houden deze verslaafden zich vooral op in de directeomgeving van het Cellencomplex en in het Bijlmerpark, in het bijzonder vlak achter dehulppost in het zogeheten “enge bosje”. In de avonduren trekken ze het winkelcentrum inen houden ze zich met name op bij de McDonalds aan het Bijlmerplein – waar het licht is.Vanaf daar kunnen ze naar het Kwakoe-gebouw lopen, alwaar in de parkeergarage wordtgedeald, met name op P22 veel gedeald vanuit auto’s. In de nacht trekt een aantal, om teslapen, naar oude en grotendeels leegstaand hoogbouw flats in de D-buurt.


Gemeente Amsterdam3.2 Historiea. Van oudsher wonen in Zuidoost (Bijlmermeer) veel mensen van Surinaamsekomaf. Dit was al zo kort na de bouw van de ‘oude hoogbouw’ flats. Dit verklaart hetrelatief grote aantal Surinaamse drugsverslaafden en dat was en is weer een rem opbotsingen in de drugsscene langs sociaal-culturele lijn of vanwege verschillen indrugsgebruik (Surinamers hebben een afkeer van spuiten). Het maakt echter deels ookduidelijk waarom er een soort Bijlmermiddenklasse is ontstaan. Surinaamse gezinnen diein de Bijlmer bleven wonen hebben sociaal-economisch over de generaties heenvooruitgang geboekt. In de Bijlmermeer heeft minder dan éénzesde van de bevolking eenNederlandse afkomst. Er wonen naast Surinamers ook relatief veel Antillianen en mensenuit andere niet-geïndustrialiseerde landen. Er wonen verhoudingsgewijs weinig Turken enMarokkanen. 12 Ook dit wordt weerspiegeld in de populatie van dealers en verslaafden.b. In de jaren zeventig springt de (heroïne)scene in de Binnenstad het meest in hetoog, maar reeds halverwege de jaren zeventig ontstaan er drugslocaties in Zuidoost, metname op en rond het Ganzenhoefplein. Verslaafden creëren in kelderboxengebruiksplekken, deallocaties en slaapplaatsen. De drugscene heeft een sterk verhuld enin zichzelf gekeerd karakter. Aan het eind van de jaren tachtig tast de drugsscenemanifest het openbare leven aan, in het bijzonder in en rondom de winkelcentraGanzenhoef (en in mindere mate Kraaiennest). Hier wordt tegen opgetreden en een deelvan de drugsscene verplaatst zich naar winkelcentrum de Fazantenhof en denabijgelegen parkeergarage Frissestijn. Het andere deel blijft rond het Ganzenhoefpleinvertoeven. Er ontstaan in feite twee <strong>scenes</strong>: Ganzenhoef en Fanzentenhof. De situatie inhet winkelcentrum de Fazantenhof wijzigt aan het eind van de jaren negentig wanneer hetwordt gesloopt. Dakloze verslaafden kraken leegstaande winkels en er ontstaat een soort‘geprivatiseerde drugsscene’: een locatie waar verslaafden en dealers hun stempeldrukken op het publieke domein. Het aantal verslaafden groeit: er is een toestroom (naarde hele Bijlmer) vanuit andere <strong>scenes</strong>: binnenstad, andere gemeenten en in minderemate zelfs uit het buitenland. Een breekpunt is een brand in Fazantenhof in 2000. Dedrugsoverlast in Zuidoost komt op de (stedelijke) politieke agenda terecht.c. Deze agendering van de drugsoverlast resulteert in een uitbreiding van hethulpverleningsaanbod, onder meer opvangmogelijkheden voor verslaafden. Er is vandaagde dag een hulpverleningsconcentratie op de Flierbosdreef. Dit neemt niet weg dat dan al(dus in de periode 1975 – 2000) een (Surinaamse) levensstijl van verslaafden isgeworteld waarin men gewend is zich grotendeels zelf wel te redden. Dus grotendeels losvan hulpverlening, in het bijzonder op afstand van voorzieningen die het gebruikelijke dagennachtritme wijzigen (zoals dagopvang en nachtopvang). Veel verslaafden in Zuidoosthebben geleerd om met vallen en opstaan in grote mate op eigen benen te staan, los vande (extra) problemen die dit met zich meebrengt. Dit was ooit nodig (weinig zorg) enmogelijk (de infrastructuur bood allerhande mogelijkheden om dakloos te leven). Hetverklaart echter nog steeds ten dele het opmerkelijk grote aantal ‘zorgmijders’ in dedrugs<strong>scenes</strong> in Amsterdam Zuidoost. Het is bijvoorbeeld veelzeggend dat recenteonderzoeken aantonen dat tweederde van de zogeheten buitenslapers in Zuidoost geen12 Bron: Bijlmermonitor 2003 p. 1822


Gemeente AmsterdamBestuursdienstuitkering heeft (Rensen en Deben, 2002), evenals ongeveer 46% van de drugsgebruikersdie werden geïnterviewd voor een onderzoek naar cocaïnegebruikers (Boekhout vanSolingen, 2001).d. Tot ongeveer 2000 legde publieke kritiek over drugsoverlast in de binnenstad veelmeer druk op het stadsbestuur dan het geval was in Zuidoost. Dit had verschillendeachtergronden. Om te beginnen was de drugsoverlast in het centrum veel zichtbaarder enzeker in de jaren tachtig ook feitelijk erger. Het was daarmee letterlijk veel dichterbij voorpolitiek, bestuur en media dan de problemen in de Bijlmer. Ook hadden bewoners in hetcentrum meer toegang tot politiek en media en hadden ze volgens respondenten ook een“grotere mond” dan mensen in de Bijlmer. Hier komt bij dat drugsoverlast in het centrumde stad veel kost: imagoschade en wegblijvende toeristen, (andere) bezoekers eninvesteerders. De drugsscene op de Zeedijk stond destijds als het ware op de politiekeagenda gegijzeld. Dit kwam ook door signalen vanuit de hulpverlening die in het centrumtoen al wijd was verbreid, in tegenstelling tot Zuidoost. Tenslotte heeft volgens sommigerespondenten meegespeeld dat de sterk Surinaams getinte drugsscene in Zuidoostminder agressief was (intern en tegenover derden) dan die in het centrum. Tel daarbij opdat Surinaamse bewoners meer tolereerden van – hun ‘eigen’ verslaafden – dan debewoners en winkeliers in het centrum.e. De huidige stadsvernieuwing is deels een nieuw breekpunt. Het zorgt, zoalsgezegd, tot een botsing tussen de (lagere) middenklasse en de drugsscene. Privateinvesteerders (projectontwikkelaars) zijn bezorgd over revenuen van investeringen enmiddenstanders vrezen inkomstenderving. De nieuwe allochtone middenklasse doeteerder zijn beklag dan de meer traditionele bewoners van de Bijlmer. Sterker, dezemiddenklasse heeft een eigen politieke elite voortgebracht die vandaag de dag heel watinvloed uit kan oefenen.Voor een ander deel herhaalt de (drugs)geschiedenis zich echter: door de vernieuwingverplaatst de scene zich door Zuidoost. Daar staat wel weer tegenover dat de drie hotspots min of meer vertrouwd zijn: Flierbosdreef, Ganzenhoef en (in mindere mate)Kraaiennest. Toch is de scene vandaag de dag minder geconcentreerd en dus meerverspreid over Zuidoost. Daarmee is de scene beweeglijker geworden – deels als reactieop het aangescherpte politieoptreden. De scene heeft ook een meer verhuld karaktergekregen. Dit komt tot uitdrukking in het toegenomen belang van het nachtleven en in hetzoeken van beschutte en afgeschermde locaties. Zo heeft een buurtregisseur bijvoorbeeldonlangs een slaapruimte gevonden in een kruipruimte.


Gemeente AmsterdamSCHEMA 3.1 OVERZICHT (DRUGS)HULPVERLENING ZUIDOOSTOpvangvoorzieningen voor dak- en thuislozen/verslaafdenBerthold Brecht Huis (woonvoorzieningen: 20 tot en met 39 personen)Varikstraat (woonvoorziening: 0-19 personen)Nachtopvang Zuid-Oost (passantenopvang: 20 tot en met 39 personen)Dagopvangvoorzieningen voor dak- en thuislozen/verslaafdenHarddrugsteam (inloop/activering: 40 tot en met 59 personen)Flierbosdreef (gebruikersruimte: 20 tot en met 39 personen)Plaatsen begeleid wonen voor dak- en thuislozen/verslaafden in Amsterdam (niet goed zichtbaar)HVO: 12 vijfpersoonshuishoudensLeger des Heils: 4 éénpersoonshuishoudens, 5 vijfpersoonshuishoudensMedische verslavingszorg GG&GDPolikliniek Zuidoost (geïntegreerde drugsvoorziening, incl. Streetcornerwork, Justitiële verslavingszorg en Centrale EenheidDaklozen van de Sociale Dienst)Drugspreventie, Ambulante en Klinische verslavingszorg en Verslavingsonderzoek van de JellinekIntercultureel Motivatie Centrum en AIAR AMC, psychiatrische Centrum – Zuidoost3.3 Bereikbaarheida. Amsterdam Zuidoost is goed bereikbaar per metro. Het gebied met verschillendedrugslocaties ligt als het ware ingeklemd tussen vier metrostations: Bijlmer, Bullewijk,Ganzenhoef en Kraaiennest. Voor het overgrote deel van de naar schatting tussen de1.000 en 1.100 verslaafden in Zuidoost is het bepaald geen routine om geregeld met demetro te reizen. Dit neemt niet weg dat een deel van de verslaafden dit wel degelijk doeten met name vanuit de binnenstad (tijdelijk) naar Zuidoost trekt vanwege streng(er)politieoptreden in de Binnenstad of vanwege (vermeende) prijs/kwaliteit voordelen van dedrugs in Zuidoost.b. Een kleine piek in de toestroom van verslaafden (per metro) vanuit de binnenstadnaar Zuidoost valt relatief snel op. Dit komt doordat verslaafden die er tijdelijk verblijvenniet beschikken over een eigen woning, niet welkom zijn in een gebruikersruimte en ook24


Gemeente AmsterdamBestuursdienstniet beschikken over min of meer eigen (buiten)slaapplaatsen. Dit betekent dat ze eerderde openbare orde belasten.c. Zuidoost telt een ruim aanbod van zogeheten ‘snorders’: illegale taxi’s. Hierzouden dealers gebruik van maken (om zich te verplaatsen door Zuidoost), evenals eenklein aantal verslaafden (soms ook voor een ritje naar de binnenstad). Daar staat echtertegenover dat veel verslaafden hun geld hier niet aan uit willen geven. Er zijn naar verluidzelfs verslaafden die te voet of op een gestolen fiets vanuit de binnenstad naar Zuidoosttrekken, om zo geld te sparen voor drugsaankopen.d. Zuidoost is per weg en spoor goed bereikbaar voor verslaafden en dealers vanuitandere gemeenten. Er verblijven verslaafden van buiten Amsterdam in Zuidoost (naarschatting ruim honderd – vergelijk De Bunje, augustus 2002), onder meer uit Utrecht,Haarlem, Hilversum en Amstelveen. Op Flierbosdreef en Ganzenhoef komen verreweg demeesten uit Zuidoost of uit andere delen van Amsterdam. De ‘buitenstaanders’ houdenzich vooral elders in Zuidoost op, onder meer in oude flats nabij de <strong>Amsterdamse</strong> Poort.3.4 Verslaafden: waar weten ze wel wat op en rond deFlierbosdreef?a. De ‘oude Bijlmer’ had voor zwervende verslaafden verschillende voordelen:(relatief) goedkope drugs die op vertrouwde plaatsen gekocht kunnen worden, talrijkeinformele verblijf- en slaapplaatsen in onder meer (sloop)flats, relatief goedemogelijkheden om uit handen van de politie te blijven en voldoende doelwitten voorverwervingscriminaliteit. Door de stadsvernieuwing is in de afgelopen twee jaar deverblijfs- en bewegingsruimte voor (zwervende) verslaafden kleiner geworden. Niet alleendoor de nieuwbouw, maar ook door vernuftiger technopreventie waardoor steeds minderpotentiële slaapplaatsen gemakkelijk toegankelijk zijn. Door de afname van deschuilplekken – in combinatie met de afstand tot het hulpaanbod – brengen ze meer tijdop straat door. Dit belast de openbare orde, ook op plaatsen waar de stadsvernieuwingreeds is voltooid en de (nieuwe) bewoners hun beklag doen over de drugsoverlast. Deoudere (Surinaamse) verslaafden zijn zo vergroeid en vertrouwd met Zuidoost dat ze nietzo snel tijdelijk of voor langere tijd naar een andere drugsscene toe trekken. Hooguitbewegen ze zich door Zuidoost.b. Het aantal drugsverslaafden in Zuidoost wordt geschat op ruim duizend: 1.100.Het precieze aantal fluctueert, afhankelijk van de relatieve aantrekkelijkheid van Zuidoostin de ogen van verslaafden van ‘buitenaf’. Het aantal verslaafden dat afkomstig is uitZuidoost wordt geschat op ongeveer 500: schattingen lopen uiteen van 400 tot 650 (VanWifferen, 2004). In mei 2002 stonden bij de drugspost aan de Flierbosdreef 605verslaafden geregistreerd: 506 daarvan waren woonachtig in Zuidoost. 13 Aangezien dezescene van oudsher dakloze ‘eigen’ verslaafden telt, denken we dat de <strong>scenes</strong> in Zuidoostminstens 650 ‘eigen’ verslaafden telt. Er verblijft ook altijd een categorie verslaafdenvanuit andere stadsdelen of andere steden in Zuidoost. Dit zijn de zogehetendrugsforensen. Een deel van de forensen koopt enkel drugs en vertrekt dan weer,anderen gebruiken er ook en blijven korte tijd of enkele dagen dan wel weken rondhangenin Zuidoost. Voor de meeste drugsforenzen geldt: “kopen, gebruiken en weg wezen”. Er13 Inventarisatie, 2002


Gemeente Amsterdamkomen ook daklozen of verslaafden vanuit andere landen (Suriname, Antillianen, Oost-Europa): zij reizen uiteraard niet zomaar op en neer.c. De drugsscene in Zuidoost is, net als voor heel Amsterdam, ‘oud’: de gemiddeldeleeftijd van de verslaafden ligt boven de veertig, om precies te zijn 43,6 jaar. 14 Hetmerendeel van de verslaafden is tussen de 30 en 50 jaar oud. Bijna de helft (47%) is vanSurinaamse komaf. Schattingen van ingevoerde respondenten vallen hoger uit: 60% ofzelfs 80%. Het onderzoek houdt het erop dat bijna een kwart van Nederlandse komaf isen ongeveer 10% Antilliaans. 15 Het overgrote deel van de verslaafden is mannelijk: vaneen inventarisatie onder 527 klanten van de drugshulpverlening is 83% mannelijk. 16Onder zwervende verslaafden zonder hulpverleningscontact zou het percentage mannen(nog) hoger liggen.d. De Surinaamse drugscultuur is van oudsher tamelijk in zich zelf gekeerd en –behoudens de min of meer gebruikelijke conflicten over schaarse urgente zaken(drugsgeld, slaapplaats) – tamelijk rustig. De Antilliaanse scene is harder: meer onderlinggeweld, onder meer ripdeals.e. Het bereik van de drugshulpverlening in Zuidoost is volgens respondenten eenprobleem op zich. In 2002 maken ruim vijfhonderd (527) drugsverslaafden gebruik vandiverse soorten drugshulp in Zuidoost. Deze inventarisatie schat het totaal aantalverslaafden (nog?) op 800 à 900 verslaafden. In dat geval is het bereik circa 60%. Bijhogere schattingen van het totaal aantal verslaafden neemt het bereik logischerwijs af.Het (drugs)hulpverleningsaanbod blijft bepaald achter op dat in de binnenstad (zieschema, vergelijk hoofdstuk 2).f. In januari 2003 is onder 307 cliënten (die in deze maand van een of meerderehulpverleningsvoorzieningen in Zuidoost gebruik maakten) in kaart gebracht hoe hundrugsbestaan er voor stond wat ‘wonen’, ‘dagbesteding’, ‘inkomen’, ‘medische zorg’ en‘veilig drugsgebruik’ betreft. 17 De woonsituatie blijkt problematisch: ruim de helft (51%,157) zwerft, benut de nachtopvang of woont sterk geïmproviseerd ergens in. Het betreftchronisch verslaafden die “niet in staat [zijn] om zelfstandig te wonen”. Het is dan ook nietvreemd dat 155 personen een uitkering op postadres hebben: een tamelijk harde indicatievoor een zwervend bestaan of voor (zeer) tijdelijke en onzekere woonruimte. Slechts 18personen uit deze inventarisatie blijken geen inkomen te hebben. Dit onderstreept dat deinventarisatie veel verslaafden in een relatief gunstige (en bij de overheid bekende)situatie omvat. Immers, uit onderzoek van Rensen en Deben (2002) blijkt dat tweederdevan de zogeheten buitenslapers geen uitkering heeft.g. Dat een zwervend en ‘uitkeringsloos’ bestaan, op afstand van overheidszorg, deafgelopen decennia wortel heeft geschoten in Zuidoost (zie ook 3.2) verklaartverschillende ervaringen die onderstrepen dat het moeilijk is om het bereik (en het effect)van de hulpverlening op te voeren. Het gemiddelde bezettingspercentage van de14 Cijfers veldregie tweede kwartaal 2004.15 Cijfers veldregie tweede kwartaal 2004.16 De drugsproblematiek in Zuidoost, wat werkt wel en wat niet, 2003.17 De drugsproblematiek in Zuidoost, wat werkt wel en wat niet, 2003.26


Gemeente AmsterdamBestuursdienstnachtopvang aan de Flierbosdreef over 2001 bedroeg 78% (De Bunje, 2002). 18 Eensociaal pension - aan de Varikstraat – was speciaal bedoeld voor dak- en thuislozeverslaafden in Zuidoost. Bij gebrek aan klanten is dit pension opengesteld voor klantenmet een zogeheten dubbele diagnose uit heel Amsterdam. Ook de gebruikersruimte aande Elsrijkdreef wordt in 2002 en 2003 ‘onvoldoende’ benut. De beperkte openingstijden(van 12:00 uur tot 20:00 uur, met een sluiting tussen 15:15 uur en 16:00 uur) wordenverruimd: van 09:00 uur tot 23:00 uur.h. Amsterdam Zuidoost telt volgens respondenten ongeveer 100 zwaar verslaafdendie veel overlast veroorzaken en die bijna zonder uitzondering een zwervend bestaanleiden – hooguit afgewisseld met tijdelijke inwoning bij andere verslaafden. Ze slapenbuiten, in leegstaande panden, in parkeergarages, in kelderboxen of op allerhande min ofmeer droge plekken (bijvoorbeeld een kruipruimte). In de Flierbos zijn dit er 50 à 60. Zehouden zich op rond het Cellencomplex aan de Flierbosdreef, in het Bijlmerpark, in hetwinkelcentrum (o.a. het Bijlmerplein) en in parkeergarages. Ze zoeken slaapplaatsen inhet Bijlmerpark (als het weer dit toelaat), in een bouwput onder de Flierbosdreef en in deoude hoogbouwflats in de D-buurt: in het bijzonder in de flats Dennenrode en Daalwijk,alsmede op het platform Dennenrode. Het andere deel verslaafden dat veel overlastveroorzaakt houdt zich op in Ganzenhoef. Overdag vertoeft een deel van de verslaafdenin het winkelcentrum Ganzenpoort, meer specifiek: voor de snoepwinkel, op de bankjesvoor de C1000 en bij het doorloopje tussen het café en de bakker. Het andere grote deelvan de verslaafden bivakkeert in en rond de oude hoogbouwflats in de E-buurt,voornamelijk op het Egeldonk maaiveld, de lifthallen A en B van Egeldonk, en het Eeftinkmaaiveld. De verslaafden en dealers hebben ook een vaste route tussen metrostationVerrijn Stuartweg (EG-buurt) en metrostation Ganzenhoef.i. De omgeving van de Flierbosdreef en Ganzenhoef telt verschillende flats metzogeheten gebruikersadressen. Dit zijn veelal geen echte dealpanden: panden die inhanden zijn van dealers die georganiseerd drugs verkopen en dagelijks vele klantenontvangen. Het zijn woningen waar veelal verslaafden wonen die andere verslaafden enook wel dealers over de vloer krijgen. Er wordt geslapen en gebruikt en in mindere mategedeald. Dergelijke deallocaties en gebruikersadressen in de omgeving van deFlierbosdreef waren de afgelopen jaren gevestigd in de H-flats Hoogoord, Hofgeest,Haardstee, Hogevecht en Hoptille. In deze flats is dit afgenomen en het relatieve belangvan deallocaties en gebruikersadressen in de D-buurt is toegenomen. Met concentratiesin Daalwijk en Dennenrode. Dit neemt niet weg dat er drugsoverlast blijft rond met nameHoogoord: deze H-flat ligt dichtbij hulpverleningsvoorzieningen.j. Het winkelcentrum Ganzenpoort grenst aan de EG-buurt waar degebruikersadressen zich in de E-flats bevinden. Bij de bouw van het nieuwewinkelcentrum verplaatste een deel van de drugsverslaafden richting Egeldonk en Eeftink,omdat de politie na de opening van het nieuwe winkelcentrum Ganzenpoort hard optrad.Met de afsluiting van de parkeergarages en het verwijderen van de bankjes voor deparkeergarages is het drukker geworden op het maaiveld van de E-flats.k. De drugsscene in Zuidoost telt minder Arabische of Noord-Afrikaanse gebruikersdan in de binnenstad. Het aantal (illegale) Noord-Afrikaanse gebruikers lijkt wel enigszinstoe te nemen. Er worden wat meer Noord-Afrikanen gespot en er worden door18 In 2002 stond de nachtopvang volgens een bron (De drugsproblematiek in Zuidoost, wat werkt en wat niet)“voor eenderde leeg”.


Gemeente Amsterdamnachtbeveiligers vaker naalden gevonden. Dit laatste zou een indicatie kunnen zijn omdatSurinaamse en Antilliaanse gebruikers nu eenmaal uitermate huiverig zijn voor ‘spuiten’. 19l. Er komt een nieuwe categorie verslaafde op: uit Italië, maar in het bijzonder Oost-Europeanen – Russen en Polen. Ze zijn niet allemaal verslaafd, maar ze kraken welwoningen in leegstaande Hoogbouw-flats, met name in de E-buurt. Ze ‘hoppen’ van flatnaar flat. Er bivakkeert ook een groep Oostblokprostituees in deze flats. De gevondenheroïnenaalden kunnen ook van hen zijn. De politie durft geen schattingen te geven vande precieze aantallen.3.5 Criminele kansen: dealers en verwervingscriminaliteita. De Flierbosdreef kent enkele geijkte deallocaties, waaronder het Bijlmerplein endan met name parkeergarage P22. Daar wordt vanuit auto’s gedeald. Op straat wordt opwisselende locaties gedeald. Er wordt gewisseld vanwege het strengere politietoezicht.Het komt er min of meer op neer dat verslaafden niet naar deallocaties zoeken, maar naarstraatdealers (of hun helpers). Na het scoren van dope begeven de verslaafden zich naarde Flierbosdreef: om te gebruiken. Kort na het vallen van de duisternis trekkenverslaafden naar winkelcentrum <strong>Amsterdamse</strong> Poort, met name naar de McDonalds, denabijgelegen parkeergarage P22 en de Kentucky Fried Chicken. Rond een uur of negen(21:00 uur) verschijnen steevast de zogeheten ‘Djoekas’ 20 op het toneel: tamelijk jongedealers met een ronduit agressieve manier van doen, ook tegenover verslaafden.b. De dealers in Ganzenhoef bevinden zich voornamelijk op twee plaatsen: enkelevaste spots in het winkelcentrum Ganzenpoort en op het maaiveld bij de E-Flats, waar zerondlopen om te pakkans te verkleinen. Aangezien het winkelcentrum zeer open isgebruiken de verslaafden hier meestal niet. Als ze hun dope in het winkelcentrumgescoord hebben gebruiken ze in de gebruikersruimte, op het maaiveld of in de E-flats.c. Bij deals is het belang van de GSM toegenomen. Helpers bellen dealers om af testemmen waar de deal wordt gesloten en soms zoeken gebruikers – met een gestolenGSM – contact met dealers of helpers.d. Antilliaanse dealers hebben buiten de <strong>Amsterdamse</strong> Poort een belangrijk aandeelin de handel in cocaïne, al hebben we wel verschillende Surinaamse dealers gespot bijonder meer Platform Dennenrode. Er is een groep mannen tussen de 20 en 30 jaar eneen groep ‘senioren’ tussen de 40-60 jaar. In winkelcentrum Ganzenpoort en de EG-buurtgroeit het aantal dealers. De dealers zijn mannelijk: vrouwen verlenen af en toe alleen wathand- en spandiensten. In het winkelcentrum is ook een oudere (40-50 jaar) en jongere(15-20) groep dealers aan het werk. De oude dealers laten de jonge dealers voor zichwerken. In de EG-buurt zijn de dealers tussen de 25-35 jaar oud. In beide buurten zijn dedealers vooral van Surinaamse en Antilliaanse afkomst. De aanvoer van drugs is(ondanks verscherpte controle op drugssmokkel) tamelijk stabiel en wordt met name viakleine smokkelaars per vliegtuig het land in gesmokkeld. Wel worden onlangs nieuweNoord-Afrikaanse dealers gesignaleerd: dit houdt waarschijnlijk verband met de (zij het19 Gegevens over soort drugsgebruik checken.20 Djoekas is een term die gebruikt wordt voor uit Suriname afkomstige Boscreolen28


Gemeente AmsterdamBestuursdienstgeringe) opkomst van Noord-Afrikaanse verslaafden. De respondenten wijzen erop dat erin Zuidoost ook zogenaamde ‘poephuizen’ zijn, waar de bolletjesslikkers na hun vluchtworden ‘opgevangen’. De locatie van deze appartementen is niet bekend bij de politie,aangezien er geen overlast wordt veroorzaakt. Er wordt ook ‘gepoept’ bij de Gaasperplas.e. Zowel in de <strong>Amsterdamse</strong> Poort, op Platform Dennenrode als bij hetwinkelcentrum Ganzenhoef kopen niet alleen de geijkte junkies coke. Er komen ookwelgestelde klanten, zoals voorlichters van vooraanstaande bedrijven, stewardessen enadvocaten. Toen wij, met een veldwerker, bij het Platform Dennerode stonden kwam ereen Volkswagen Passat aanrijden. Klaarblijkelijk een drugsklant die er snel vandoor gingtoen hij ons zag. Het leverde een indringende blik op van de dealers even verderop. “Hijkomt straks wel terug, joh”, zei een vrouwelijke verslaafde waarmee we stonden te praten.f. De drugsaanvoer naar de Bijlmer heeft onder meer over lange afstand plaats:door middel van zogeheten bolletjesslikkers die met intercontinentale vluchten vanuit deAntillen en Suriname naar Nederland komen. Veel bolletjesslikkers hebben de Bijlmer alseindbestemming: daar woont familie of andere mensen waar naartoe ze op weg zijn. Alsze pech hebben wonen hier de mensen die een ripdeal op hen plegen. Ripdealers enanderen die bolletjesslikkers opvangen nemen hen geregeld mee naar de Gaasperplas:dat is een “poeplocatie” waar de smokkelaars hun koopwaar naar buiten werken waarnaze die meestal meteen in moeten leveren: al dan niet na betaling. Bolletjesslikkers kunnenblijven hangen in het drugscircuit van de Bijlmer: sommigen raken dan pas verslaafd,anderen waren dat al en sprokkelen geld bijeen met dealen of andere criminaliteit.Sommigen leven in schrijnende omstandigheden. We zagen bij de McDonalds eengewezen bolletjesslikker die in de Bijlmer zwaar verslaafd is geraakt, dakloos is en die –toen wij hem zagen – voor de deur van dit fast food restaurant in zijn broek stond teplassen.g. Er is minder zicht op de drugshandel vanuit woningen van verslaafden. Er wordtgeregeld drugs doorverkocht of als huur betaald. Dit soort deals is, gezien deverslaafdenpopulatie, logischerwijs veel vaker in handen van Surinamers. In woningen enflats zouden ook nog altijd oudere Surinaamse dealers opereren: bewust op afstand vande Antilliaanse dealers en de jonge Surinaamse ‘Djoekas’ in wier vaarwater ze liever nietterechtkomen.h. De drugs in Zuidoost staan bekend om de goede kwaliteit en lage prijs. BinnenZuidoost zijn wisselend ook weer gradaties te onderscheiden. De locaties waar voor eengoede prijs goede dope valt te kopen wisselen snel. Bij nachtelijk veldwerk kwamen we erbijvoorbeeld achter dat op dat moment een goede koop kon worden gedaan in de E-buurt(Echtenstein, Eeftink): grote en goede bolletjes voor slechts 7 euro per stuk. Verslaafdenvertelden dit rond. Ook zou in Ganzenhoef de drugs op Egeldonk goedkoper zijn dan inhet winkelcentrum Ganzenpoort.i. Dealers en dealinfrastructuren uit Zuidoost benutten ook drugsmarkten elders inde stad. Zo hebben we in de Dapperbuurt (met overloop naar de Indische buurt) enTransvaal vastgesteld dat met name dealende Djoeka’s (en enkele Antilliaanse dealers) -zo goed als zeker met woonruimte in Zuidoost volgens respondenten - daar opereren. Inde binnenstad lijkt het er heel sterk op dat jonge dealers in feite katvangers zijn.j. De Flierbosdreef en Ganzenhoef en omgeving tellen verschillende doelwitten voorverwervingscriminaliteit. In dit verband is van belang dat respondenten erop hameren dat


Gemeente Amsterdam“grote onzin” is dat een belangrijke categorie drugsverslaafden voor 100 of zelfs 200 europer dag drugs zou kopen en gebruiken. Veel verslaafden zouden juist leven van 20 tot 30euro per dag of in ieder geval minder dan 100 euro. Hier staat tegenover dat relatief veelverslaafden in Zuidoost geen uitkering ontvangen en dus op de een of andere manier aangeld moeten zien te komen. Naast - assistentie bij - drugshandel wordt op een aantalgeijkte locaties en wijzen crimineel geld verdiend. De drugsverslaafden zelf verkopen wiet,methadon en allerhande soorten benzo’s. De illegale handel in softdrugs valt te verklarendoor de afwezigheid van een coffeeshop in de buurt. Er worden straatroven gepleegd,waarbij onder meer metroreizigers het doelwit zijn. Echter, een categorie verslaafden ishiertoe niet in staat gezien de fysieke toestand. Om dezelfde reden komt zakkenrollen nietzo vaak voor onder verslaafden. Er wordt ook gestolen uit auto’s in de parkeergarage. Ditis wel aanzienlijk verminderd bij onder meer de parkeergarages van de E-flats aangeziendeze parkeerplaatsen zijn afgesloten. Er wordt winkeldiefstal gepleegd, al is dat mindergeworden. Daarnaast is er een omvangrijke handel in gestolen goederen (heling).Zuidoost is een prima afzetmarkt hiervoor, aangezien veel inwoners er niet zoveel of geenmoeite mee hebben om gestolen goederen te kopen. Sommigen zien het kopen vanbijvoorbeeld een dure fiets in de winkel als diefstal uit de eigen portemonnee.Het overgrote deel van het beperkt aantal vrouwelijke verslaafden verdient geld doormiddel van prostitutie. Zuidoost kent geen sterke historie van straatprostitutie, maareerder van prostitutie op woonadressen (respondenten hebben verteld over illegaleboordelen). Respondenten signaleren een geringe toename van de straatprostitutie,onder meer in <strong>Amsterdamse</strong> Poort gedurende de avonduren. Dit wordt overigensnauwelijks toegeschreven aan de sluiting van de tippelzone aan de Theemsweg. Zospeelt eerder het strenge optreden van de politie rond Amsterdam Centraal Station(Stationseiland) en Hoog Catherijne in Utrecht een rol.3.6 Sociale controle en politiek-economische hulpbronnena. De gemiddelde waarde van de woningen in Zuidoost – met name in de buurten D,F en H – ligt relatief laag. Dit wordt verbeterd door de stedelijke vernieuwing. Op termijnzal dat op zich leiden tot verbeteringen. Toch was en is de betrokkenheid van veelbewoners bij de gang van zaken op het publieke domein gering. Dit kwam door eencombinatie van fysieke structuren en overlast op het publieke domein. Tijdens onsonderzoek zorgde de leegstand voor extra problemen: dat zal straks vanzelf ophouden.b. Zuidoost kent winkelconcentraties en andere primaire functies (onder anderescholen): hier zijn overdag veel ogen op straat, waaronder relatief veel ‘nette ogen’. Dit isop zich een rem op drugsconcentraties op deze tijden, ook al hebben we in Ganzenhoefwel degelijk overdag handel en gebruik vast gesteld. In <strong>Amsterdamse</strong> Poort was dat voorons niet of nauwelijks zichtbaar. Er is in Zuidoost een verschil van ‘dag en nacht’: levendigen leefbaar overdag, maar tijdens ons onderzoek domineerden verslaafden en dealers inde avonduren en een deel van de nacht op stukjes van winkelcentra <strong>Amsterdamse</strong> Poorten Ganzenhoef.c. In het verleden schermden veel bewoners van Zuidoost zich als het ware af vandrugs<strong>scenes</strong>: die bevonden zich in kelderboxen en op verlaten locaties en tijden. Met destadsvernieuwing is de zichtbaarheid van de drugsscene toegenomen. Dit leidt tot30


Gemeente AmsterdamBestuursdienstpublieke onvrede en dat voert de druk op het lokale politieke kader op om op te tredentegen drugsoverlast en drugscriminaliteit. Op termijn pakt zoiets doorgaans goed uit: hetplaats drugscriminaliteit en drugsoverlast namelijk hoog op de agenda van stad enstadsdeel.d. Een gunstige ontwikkeling in Zuidoost (Bijlmer) bestaat uit de opkomst van eenlagere (allochtone) middenklasse: we merkten dat veel mensen, ondanks de soms stevigeproblemen, met genoeg plezier in de Bijlmer wonen om er of elders in Zuidoost te willenblijven wonen. Zuidoost (Bijlmer) is zo bezien relatief stabiel voor een zo kwetsbare buurt:in die zin wijkt de situatie bijvoorbeeld positief af van die in Rotterdam-Zuid (Van der Torreen Van Gaalen, 2003). Het heeft geresulteerd in een eigen politiek kader met veel invloed– ook stedelijk. Zo worden de drugsproblemen effectief geagendeerd. Hoewel we denkendat op korte termijn de drugscriminaliteit en drugsoverlast hoogstwaarschijnlijk op z’n beststabiliseert (zie ook hoofdstuk 6), biedt dit – in combinatie met de stedelijke vernieuwing -goede aanknopingspunten voor verbeteringen op de middellange termijn. Al zullendrugs<strong>scenes</strong> blijven botsen met vitale krachten: de stedelijke vernieuwing, sociaaleconomischevooruitgang en toegenomen politieke hulpbronnen.


Gemeente Amsterdam4 Zeeburg: Indische buurt4.1 Typering drugsscenea. De drugsscene in de Indische buurt kan getypeerd worden als een overwegendverhulde scene; het merendeel van de verslaafden heeft een eigen woning in debetreffende buurt. Er zijn wel enkele geijkte hangplekken op straat, in het bijzonder op dehoek waar de Borneo- en Javastraat elkaar kruisen.b. In de drugsscene in de Indische buurt nemen dealpanden een belangrijke plaatsin. Dit kunnen woningen zijn waar vanuit dealers hun dope verkopen (dealpanden) ofpanden waar verslaafden samenkomen om te gebruiken (gebruikerspanden). Het dealenvanuit woningen is de laatste jaren deels verplaatst naar de straat, omdat de kansaanzienlijk is dat de overheid (en eventueel de corporatie als het een huurwoning betreft)ingrijpt bij (langere tijd) overlast gevend dealen. Deze overlast bestaat dan voornamelijkuit het komen, rondhangen en gaan van klanten, inclusief bijbehorende geluiden enklanten die bij de verkeerde woning aanbellen. Tegenwoordig spreken dealers enverslaafden ook af via de mobiele telefoon: de deal wordt dan op straat of toch ergens ineen pand gesloten. Het aantal dealpanden is afgenomen. Het kostte ons echter niet al teveel moeite verschillende panden te vinden: stamgasten uit een lokaal café wezen zeprobleemloos aan (en daarna namen we door middel van observaties de proef op desom). Deze panden hebben vooral ‘in het donker’ aanloop, ze hebben minder klanten dantien jaar geleden gebruikelijk was en dealers en loopjongens zien niet zelden toe opbeperking van de overlast. Doordat relatief veel verslaafden in de Indische buurt zelfwonen zijn er nog wel gebruikerspanden met overlast en de nodige handelsactiviteiten.Veelal krijgt een verslaafde huurder bekenden uit de scene, waaronder mogelijk dealers,over de vloer. Het komt voor dat verslaafden hun woning beschikbaar stellen voor dealersin ruil voor dope of om opgebouwde schulden af te lossen.c. De drugsscene van de Indische buurt loopt als het ware over in die van deDapperbuurt. De winkelstraten Eerste van Swindenstraat en Javastraat vormengevoelsmatig, onder het spoor door, één winkelstraat. Dit is beleidsmatig lastig omdat descene op de grens van jurisdicties ligt.4.2 Historiea. Opkomst van de drugsscene dateert van halverwege de jaren tachtig en werdvoor bewoners goed zichtbaar en voelbaar in het begin van de jaren negentig. Voor dietijd waren andere drugs<strong>scenes</strong> net binnen of buiten het stadscentrum belangrijker, ondermeer: De Pijp en de Staatsliedenbuurt. Die buurten hebben echter veel veranderingenondergaan: stadsvernieuwing en een toename van de sociaal economische status van debewoners, en een daardoor stabiele lokale middenstand. Verslaafden en dealers werdendaar weggedrukt en stilaan hebben met name de Dapperbuurt, Transvaalbuurt en deIndische buurt te maken gekregen met drugsoverlast. Zo bezien heeft de32


Gemeente AmsterdamBestuursdienststadsvernieuwing annex “yuppificatie” van centraal gelegen wijken met (vroeger) eendrugsscene bijgedragen aan de opkomst van de scene in de Indische buurt.b. De scene in de Indische buurt is niet zozeer het product van verplaatsing doorverslaafden te voet of met het openbaar vervoer. De oorsprong van de scene ligt metname in de aantrekkingskracht van de goedkope woningen op achterstandsgroepen,waaronder verslaafden. In navolging van gevestigde drugsverslaafden volgen dealersen/of gaan verslaafden zelf dealen. Bovendien is er bij achterstandsgroepen meer kansop personen met problemen die uitlopen op een drugsverslaving.c. Mede vanwege de tamelijk korte drugshistorie (sinds het begin van de jarennegentig) telt de buurt relatief weinig drugshulpverleningvoorzieningen. Dit komt ookdoordat de buurt relatief veel tamelijk zelfredzame verslaafden kent, met woonruimte.Voor bepaalde vormen van drugshulpverlening geldt dat verslaafden naar of richting hetcentrum zouden moeten gaan: een kleine categorie doet dit ook. Het beperkte aantaldrugshulpverleners verklaart mede waarom deze scene – net als die in de Dapperbuurten de Transvaalbuurt – betrekkelijk laat een hoge agendastatus heeft gekregen. Eeninventarisatie van Stichting Streetcornerwork Amsterdam onderstreepte eens te meer datde <strong>scenes</strong> wel degelijk stevige drugsproblemen veroorzaken – dit steekt af bij de welvaartin centraal gelegen buurten. Zoals een respondent het verwoordde: “Als je bij hetTropeninstituut rechtsaf gaat, ben je ineens in een andere wereld”. Dan rijd je namelijkrichting Dappermarkt, vanaf waar kan worden gewandeld naar de Indische buurt.d. De Indische buurt kent een dagopvang: Ondro Bong. Hier komen Surinaamsemannen (al dan niet verslaafd) samen voor recreatie en om gezamenlijk te koken. Dezedagopvang heeft beperkte openingstijden: maandag, dinsdag, woensdag en vrijdag van11:00 uur tot 17:00 uur. Na die tijd is Ondro Bong open voor Marokkanen en trekken deSurinaamse mannen de straat op: “dus als er nog kinderen buiten spelen”. Sociaalpension ‘Zeeburg’ van het Leger des Heils bevindt zich ook in de Indische buurt. Het iseen woonvoorziening voor 60 dak- en thuisloze mannen en vrouwen vanaf 18 jaar. Veelvan de bewoners hebben psychiatrische mankementen, mogelijk in combinatie met eenverslavingsprobleem. Elke bewoner heeft een eigen kamer en er is eengemeenschappelijke eet- en recreatiezaal. Het verblijf van een bewoner in het sociaalpension duurt meestal enkele maanden. Tijdens het verblijf wordt de bewoner eengestructureerd woonklimaat aangeboden. Daarnaast wordt de bewoner een individueelbegeleidingstraject (in de vorm van mentorschap) aangeboden. In het begeleidingstrajectwordt aandacht geschonken aan ‘zinvolle dagbesteding’, woon- en sociale vaardigheden.Het doel is de bewoner te laten doorstromen naar een meer permanente en zo zelfstandigmogelijke woonvorm.e. De drugsoverlast in de Indische buurt bereikte een piek in 2001-2002. In het kadervan het nieuwe project Justitie-in-de-Buurt (JiB) kreeg de Indische buurt als speerpunt deaanpak van jongeren uit de zogeheten harde kern. De aanpak van drugsoverlast werd hetspeerpunt voor de Dapperbuurt. Dit leidde ertoe dat veel drugsgebruikers en dealers uitDapperbuurt naar de Indische buurt trokken. Hiertegen heeft de politie toen hardopgetreden waardoor de drugsoverlast nu wel weer minder is dan destijds. Het lijkt er welsterk op dat sindsdien het aantal panden van waaruit wordt gedeald weer enigszins istoegenomen.


Gemeente AmsterdamSchema 4.1 Overzicht (Drugs)hulpverlening ZeeburgBatjan (woonvoorziening: 20 tot en met 39 personen)Zeeburg (woonvoorziening: 60 of meer personen)Begeleid wonen HVO: 3 éénpersoonshuishoudensBegeleid wonen Leger des Heils: 16 éénpersoonshuishoudens*, 3vijfpersoonshuishoudens, 1 tienpersoonshuishouden4.3 Bereikbaarheida. De Indische buurt ligt op een redelijke loopafstand van het centrum en van demetrolijn en –stations. Nog belangrijker dan de precieze afstand is dat de Dapperbuurt enTransvaal per voet of per metro gemakkelijker zijn te bereiken. Dit verklaart waaromverslaafden eerder naar drugslocaties in die buurten trekken dan naar de Indische buurt.Er komen niet of nauwelijks verslaafden van buiten de Indische buurt via het treinstationMuiderpoort naar de Indische buurt.b. Het merendeel van de verslaafden woont - deels al lang - in de Indische buurt ofelders in Zeeburg. Ze leiden een sterk gelokaliseerd leven: “de benenwagen brengt zeoveral”, dus ook op de deallocaties. Zo nodig gaat men ook te voet naar de hulpverleningin de binnenstad. De meeste andere verslaafden hebben vaak een of andere persoonlijkelink met de buurt: ze hebben er ooit gewoond of er wonen familieleden of kennissen.c. Er zijn wel bewegingen van verslaafden vanuit de Dapperbuurt naar de Indischebuurt. Het betreft soms wel verslaafden die eerder al vanaf een andere locatie naar deDapperbuurt waren gekomen. De verplaatsing naar de Dapperbuurt komt mede doorpolitieacties ‘elders’. Indien de politie ook (tijdelijk) hard optreedt in de Dapperbuurt, neemthet aantal verslaafden tijdelijk merkbaar toe in de Indische buurt. Vanwege dezemicroverplaatsing worden soms gezamenlijke politieacties gehouden: in Dapperbuurt enIndische buurt. Sinds 2002 treedt de politie harder op tegen drugsoverlast op straat. Dezerepressie leidt ertoe dat de verslaafden en dealers die in de Indische buurt wonen ofwerken zich ingetogener gedragen. Verslaafden zonder woonruimte trekken soms(tijdelijk) weg.d. We hebben ook geconstateerd dat er in de avonduren en ook wel ’s nachts enigeaanloop is vanuit met name de Dapperbuurt naar dealpanden in de Indische buurt. Wekunnen geen uitsluitsel over de omvang van dit verschijnsel geven. Van belang is wel datde dealpanden op zich een zekere aanzuigende werking hebben.e. De scene in de Indische buurt ligt enigszins in de luwte, ingeklemd tussen havens,het Nieuwe Diep en het spoor. Er is geen dagmarkt (zoals in de Dapperbuurt), er zijngeen toeristen en dagjesmensen (zoals met name in de binnenstad) en de buurt is niet zokleurrijk als Zuidoost. Er is ook niet zoveel vertier voor jongeren. Dit betekent dat dedrugsscene relatief snel zichtbaar en voelbaar is. Mede omdat de scene in ruim eendecennium is opgekomen geeft het bewoners die er al langer wonen een gevoel vanvervreemding (zie ook 4.6).34


Gemeente AmsterdamBestuursdienst4.4 Verslaafden: waar weten ze wel wat in de Indische buurt?a. De Indische buurt kent eerder ‘tientallen’ drugsverslaafden dan ‘honderden’. Opbasis van interviews schatten we de populatie op een kleine honderd. De grootste groepbestaat uit Surinamers. Antillianen en verslaafden van Nederlandse komaf zijn anderebelangrijke groepen. De dealpanden in de Indische buurt hebben in de avonduren en ook’s nachts een redelijke klandizie.b. Het aandeel verslaafde vrouwen is hoog: 30 tot 40% volgens gangbareschattingen. Een enkeling houdt het zelfs op 50%. Dit is hoe dan ook aanzienlijk hogerdan het aandeel verslaafde vrouwen voor heel Amsterdam, namelijk 25%. 21 Het brengt denodige straatprostitutie met zich mee. Er wordt op verschillende locaties - in feite is hetéén bewegingsgebied - getippeld, soms ook op of net over de grens van de buurt: onderhet spoorviaduct op de grens van de Javastraat en de Eerste van Swindenstraat, in deCelebesstraat, in de Borneostraat, op het Zeeburgerpad en onder en rondom het tweedespoorviaduct, waar de Zeeburgerdijk overheen loopt.c. De verslaafdenpopulatie van de Indische buurt is verouderd: het merendeel wordtgeschat tussen de 35 en 50 jaar oud. Dit is niet afwijkend: voor heel Amsterdam ligt degemiddelde leeftijd immers boven de 40 jaar. Respondenten wijzen erop dat dezeverlaafden nu zo nodig nog zelf de hulpverlening opzoeken, maar denken dat hetverstandig zou zijn als de hulpverlening meer toenadering zou zoeken tot de straks “nogoudere” verslaafden die “toch wel [hier] blijven wonen”.d. De scene in de Indische buurt kent verschillende hot spots. Allereerst op decentraal gelegen winkelstraat, de Javastraat: ter hoogte van de C1000, vlakbij en op dehoek met de Sumatrastraat. Parallel aan de Javastraat, onder meer in de Balistraat, wordtook gedeald. Er is ook drugsoverlast in de Celebesstraat, in het bijzonder bij hettreinviaduct bij de hoek met de Javastraat en op de hoek met de Insulindeweg. Hetoverlastgebied strekt zich uit tot de Zeeburgdijk, ook onder het tweede treinviaduct, totaan de andere kant van het spoor en op het Zeeburgerpad. In dit gebied wordt ook opstraat getippeld (dus ook net buiten de Indische buurt, onder meer bij de Molen op hetZeeburgerpad). 22 De Javastraat en de Borneostraat verbinden de twee spoorviaducten‘met overlast’ met een andere deal- en gebruikerslocatie: het Javaplein. Op dit plein wordtin het bijzonder gebruikt en gedeald bij een café, met enige uitwaaiering naar deMolukkenstraat. In de Borneostraat hebben we - en belangrijker: bewoners -tippelaarsters gespot. Aan de andere kant van het Javaplein wordt in het bijzonder op enrondom het Markassarplein (onder meer voor een coffeeshop) gedeald. Hier opererenvooral (jonge) Marokkaanse dealers; op de andere locaties overheersen Surinaamsedealers. Het betreft deels ‘lokale’, vaak wat oudere, Surinamers en voor een ander deeljonge Surinaamse en meer recent ook wel Antilliaanse dealers – volgens bronnenafkomstig uit Zuidoost. Er wordt, tenslotte, ook enigszins gedeald in een parkeergaragedie achter het kantoor van stadsdeel Zeeburg is gelegen.e. Mede onder druk van politieoptreden en wisselende en nieuwe dealers, makenverslaafden en dealers naast deze huidige hot spots ook gebruik van andere locaties:21 Gemeente Amsterdam, Notitie Drugsoverlast en Verslavingsproblematiek, p.222 Een bewoner over deze locatie: “Daar kan je je hond dus niet meer uitlaten”.


Gemeente Amsterdam“eigenlijk alle pleinen, plantsoenen en parken”, zoals het Timorplein, het Ceramplein, hetJavaplantsoen en het Flevopark. Zo is het dealen op het Ambonplein bijvoorbeeld recentopgekomen (ook de verkoop van softdrugs aan jongeren onder de 18 jaar), medevanwege stevig politieoptreden op het Markassarplein. Hierbij dient wel te wordenbedacht dat in de Indische buurt verslaafden vooral in de avonduren een stempel kunnendrukken op bepaalde locaties. Dit neemt niet weg dat bewoners vinden dat debewegingsruimte van hen zelf en die van hun kinderen afneemt (zie sociale controle).Bovendien leidt de aanscherping van het politieoptreden ertoe dat de leden van de scenezich ingetogener gedragen: ze zoeken mede daarom niches op, zoals pleintjes.f. Bij het Meldpunt Extreme Overlast Zeeburg zijn in 2003 ruim tweehonderd (217)meldingen van overlast geregistreerd. Psychiatrische patiënten vormen de grootste groepextreme overlastveroorzakers, namelijk 27%. Meer dan twintig procent (21%) van deextreme overlast is te wijten aan drugsverslaving. Bij drugsoverlast hebben omwonendenvaak last van de (op delen van de dag continue) aanloop van verslaafden, met allerhandeongewenste bijverschijnselen: geluidsoverlast, verkeerd aanbellen 23 , vechtpartijen,intimidatie etc. Er zijn vele gradaties mogelijk: adressen waar een verslaafde handelt vooreigen gebruik, adressen waar zich meerdere verslaafden ophouden om drugs tegebruiken en meer klassieke dealpanden. De politie stelt geregistreerde adressen metdrugsoverlast in het stadsdeel aan de orde in het Klein Overleg (politie, GG&GD enMeldpunt Extreme Overlast). In dit overleg wordt per melding een plan van aanpakopgesteld met als doel de problemen zo spoedig mogelijk te verhelpen. De politie bepaaltof de drugsoverlastmelding op de A-lijst (ook wel de lijst met dealpanden genoemd) of B-lijst (de lijst met drugsgerelateerde overlast) komt. De A-panden worden repressiefaangepakt, onder andere door middel van regelmatige controles van de politie.g. Verslaafden en dealers verplaatsen hun activiteiten (ook) in de Indische buurtdeels van de dag naar latere tijdstippen. Dit komt door een combinatie van repressie doorde politie, een beperkt opvangaanbod en een strenger uitplaatsingsbeleid:woninguitzetting bij aanhoudende overlast. Uiteraard is het nachtleven wel veel minderomvangrijk en ingrijpend dan in Zuidoost.4.5 Criminele kansena. De deallocaties in de Indische buurt staan hierboven reeds vermeld. Van belangis daarbij dat de straatdealers zich weinig aantrekken van de grenzen tussen de Indischebuurt en de Dapperbuurt (Dappermarkt e.o.). De twee buurten vormen als het ware éénscene.b. Het aantal dealers in de Indische buurt fluctueert. Er bestaat een lijst metongeveer 30 tot 40 dealers. Het is lastig om precieze cijfers te geven, omdat hetonderscheid tussen verslaafde en dealer deels gradueel is. Op de lijst staan met namepersonen die zich in elk geval sterk toeleggen op het dealen. Ongeveer 10 dealers op de23 Een alleenstaande mannelijke respondent (bewoner): “Mijn Surinaamse onderbuurvrouw zit in het donker ineen nachtjapon voor het raam. Bij haar achter wonen mannen die dealen. Er wordt veel aangebeld, soms ook bijmij als ik slaap. Ik heb ze gewaarschuwd dat ik de politie en de verhuurder bel als dat vaker gebeurt. Ik heb geenlast meer en ze doen ineens heel aardig.”36


Gemeente AmsterdamBestuursdienstgenoemde lijst wonen in de Indische buurt; de rest komt van buitenaf. Het varieert echterper dag en in de tijd hoeveel dealers er opereren. Het ene moment “krioelt” het ervan, hetandere moment (soms ook op dezelfde plaats en tijdstip) moet je goed zoeken. Terwijl deverslaafden steeds ouder worden, worden de dealers jonger. De leeftijd varieert van 17 –40 jaar, met een groeiende groep tussen de 20 en 25 jaar. Surinamers hebben hetgrootste marktaandeel: zij zijn vaak de wat ‘grotere’ (en deels ook oudere) dealers diezich laten bijstaan door hosselaars. Daarnaast opereert er een aantal jongere Surinaamsedealers (volgens bronnen hoogstwaarschijnlijk met banden met de scene in Zuidoost) inde scene Dappermarkt-Indische buurt. Het betreft zogeheten “Djoekas” die zich agressiefkunnen gedragen: zij vatten wel met name bij de Dappermarkt post. De gezichten vandeze dealers wisselen nogal eens: dit lijkt eerder te duiden op een zekere ensceneringvan de handel dan op opportunistisch gedrag van individuele dealers. 24 Er is ook eenaantal Marokkaanse ‘kleine’ dealers actief, in het bijzonder op en rondom hetMarkassarplein. Tot slot opereert er een klein aantal illegale dealers uit Frans-Guinea enworden er Antilliaanse dealers gespot.c. Het zogeheten Flexteam van de politie Balistraat verleent momenteel prioriteit aanhet bestrijden van de drugsoverlast. Toch is er minder capaciteit voorhanden om tegenhet straatdealen op te treden dan in de binnenstad of op de hot spots in Zuidoost,waaronder de Flierbosdreef. Het dealen is mede daarom in de drugsscene Dappermarkt-Indische buurt zichtbaarder dan in de binnenstad. Het verklaart deels ook waaromsommige Surinaamse dealers vanuit Zuidoost naar de Indische buurt zijn gekomen.Vanwege het strenge politieoptreden in de binnenstad wijkt een aantal dealers ook weltijdelijk uit naar met name de Dapperbuurt, met zo nu en dan enige overloop naar deJavastraat in de Indische buurt.d. Om de pakkans te verkleinen wordt gedeald op wisselende straatlocaties en inmindere mate in wisselende panden. Ook werken dealers vaak samen in tweetallen ofgroepjes met een zekere taakverdeling: de voorraad bewaren (zogenoemde pakezels),telefonisch contact leggen, op de uitkijk staan, de deal sluiten, et cetera. De drugsaanvoernaar de kleinhandel is deels in handen van Turken en verloopt voor een ander deel doormiddel van drugssmokkel uit Suriname en de Antillen.e. In de hele buurt worden door drugsverslaafden criminele activiteiten ondernomen.De mannelijke gebruikers plegen voornamelijk vermogensdelicten zoals winkeldiefstal,autokraken en in mindere mate woninginbraken en straatroven. Deels zijn de achterstanden het geringe aantal bezoekers ‘van buiten’ aan de buurt een obstakel: dit begrenstnamelijk de ‘lokale buit’. Vrouwelijke verslaafden verdienen onder meer geld met(straat)prostitutie. Mede vanwege het relatief hoge aantal vrouwelijke verslaafden is diteen aanzienlijk probleem in (en vlakbij) de Indische buurt.24 We kunnen hierover geen uitsluitsel geven.


Gemeente Amsterdam4.6 Sociale controle en politiek-economische hulpbronnena. De lokale drugsproblematiek is met name zo hardnekkig omdat die deels worteltin lokale achterstanden: in absolute zin en met name in relatie tot (tegenwoordig) fraaienabijgelegen centrumwijken. De Indische buurt telt relatief veel goedkope woningen en(dus) ook veel mensen met een laag inkomen. Er wonen onder andere drugsverslaafdenen mensen met (ook) psychiatrische problemen. Ook de alcoholverslaving is stevig enveroorzaakt overlast vanuit woningen.b. In deze buurt wonen ook relatief veel mensen die bepaald minder assertief zijndan de bewoners in de (vernieuwde) binnenstad en directe omgeving. Ze hebben minderbureaucratische competenties en minder politieke kanalen. Dit heeft bijgedragen aan detamelijk late (2001-2002) agendering van een dan al aanzienlijke en hardnekkigedrugsproblematiek.c. De verslavingsproblematiek zou mede door de sloop van flats in AmsterdamZuidoost enigszins zijn toegenomen: er zijn mensen vanuit Zuidoost naar onder meerZeeburg verhuisd.d. Aangezien veel verslaafden en hun ontmoetingspunten lokaal bekend zijn voeldenbewoners dit niet zo snel als een grote bedreiging. Lange tijd was de algehele sociaaleconomischeachteruitgang, inclusief vervreemding van de ‘eigen buurt’ (die we metname aantroffen onder autochtone bewoners; dit ging bij sommige straat- ofkroeggesprekken over in racistische tendensen) voor bewoners een groter probleem. Veelbewoners trekken zich terug uit het publieke leven (“het is hier saai op straat”): dewinkelstraat zorgt overdag nog voor de meeste gezelligheid en voor ‘nette ogen’ op straat:“We moeten dus zuinig zijn op de nette winkeliers, al hebben die het bepaald niet breed”.De geringe sociale cohesie heeft de agendering van de drugsproblemen parten gespeeld.Fluctuaties en de toename in de drugsoverlast de periode 2001 – 2002 hebben wel geleidtot de nodige onrust onder bewoners en lokale middenstand. Het repressief optreden vande politie heeft dit deels weer in toom weten te brengen.e. De Indische buurt maakt een wat vervuilde indruk: wel minder dan in delen van deDapperbuurt. We hebben mijdgedrag van bewoners vastgesteld: kinderen binnen latenspelen of buiten spelen op locaties waar kinderen domineren en waar ‘nette ouderen’ eenoogje in het zeil houden. Soms gaat mijdgedrag over in retreatisme: alleenstaanden enanderen die nauwelijks nog buiten komen.38


Gemeente AmsterdamBestuursdienst5 Oost/Watergraafsmeer: ‘Dapper’ en‘Transvaal’5.1 Typering drugs<strong>scenes</strong>a. Dit stadsdeel telt in feite twee of zelfs drie drugs<strong>scenes</strong>: de Dappermarkt (dieoverloopt in de Indische buurt), het Krugerplein en omgeving, en rondom metrostationWibautstraat. Er bestaat enig drugsverkeer tussen metrostation Wibautstraat en hetKrugerplein en de Dappermarkt. Respondenten benadrukken dat veel verslaafden in debuurt zelf wonen en grotendeels een wereldje op zich vormen. ‘Aanwas’ is er vooral doorverhuizingen (o.a. uit Zuidoost) en dat is een ontwikkeling van jaren. Er is daarnaast ook,zij het met meer fluctuaties, aanwas van verslaafden en zeker ook dealers uit binnenstadof Zuidoost”.b. In de drugsscene op en rondom de Dappermarkt wordt de toon gezet doorstraatdealers. De dealers en hun klanten schermen hun activiteiten zoveel mogelijk af. Ditgebeurt onder meer door vluchtige deals en drugsgebruik of door verhulde deals(telefoonhandel) of thuisgebruik (de meeste verslaafden wonen in de Dapperbuurt). Dedealers staan meestal op bepaalde plaatsen waar het contact met de verslaafden gelegdwordt. Wanneer telefonisch contact gelegd wordt, wordt een (beschutte) plaatsafgesproken waar de deal gesloten wordt. Komt de verslaafde gewoon op de dealer afdan zullen zij, zo mogelijk en zo nodig even uit het zicht, de deal sluiten. Er was langweinig broodnijd tussen de oudere dealers, maar nieuwe jonge dealers (onder meerzogeheten ‘Djoekas’) zijn agressiever: tegen andere dealers, tegen verslaafden, tegenbewoners en ook tegen veldwerkers van Stichting Streetcornerwork Amsterdam die eeninventarisatie hebben uitgevoerd in onder meer deze buurt. Er is spillover naar de anderekant van de stadsdeelgrens: de Indische buurt. De Dapperbuurt kent ook de nodigejeugdproblemen (waaronder jeugdcriminaliteit), voornamelijk veroorzaakt door jongeMarokkanen – al is de jeugdproblematiek dominanter in Transvaal. Mede door de markten vele winkels oogt en voelt de Dapperbuurt “urbaner”.c. Het valt op dat drugsverslaving in de Dapperbuurt een overwegend autochtoon(“blank”) verschijnsel is. Daarentegen is de handel grotendeels in handen van Surinamersen andere allochtonen.d. De drugsscene op en rond metrostation Wibautstraat fluctueert. De dealers enverslaafden die deze locatie bezoeken, verplaatsen zich snel en gemakkelijk via de metronaar andere hot spots langs de metrolijn. De dealers en verslaafden verblijven korte oflangere tijd bij het metrostation, al naar gelang de aantrekkelijkheid (vanuit hunperspectief) van het station en de directe omgeving. Wat dit betreft is van belang dat dehandhaving op en rond het openbaar vervoer op het Stationseiland zo streng is – in hetkader van een breed opgezet en uitgevoerd convenant – dat ze hun heil elders zoeken,onder meer dus ‘op Wibautstraat’. Vanwege repressie bij metrostation Wibautstraat isrecent het aantal verslaafden bij metrostation Weesperplein toegenomen. Ook laat eencategorie verslaafden zich vaker zien op het Krugerplein en omgeving of in deDapperbuurt.


Gemeente Amsterdame. De scene op en rondom het Krugerplein is kleinschaliger en meer gesloten dandie in de Dapperbuurt. Dit komt onder meer doordat er geen ‘natuurlijke’ overloop is meteen andere buurt: de scene ligt als het ware ingeklemd tussen de Ringvaart en het spoor.De scene telt een relatief stabiele groep gebruikers. De op straat rondhangendeverslaafden en jongeren, hun luidruchtigheid en de vervuiling, tekenen het straatbeeld. Ditzorgt voor visuele overlast. Te meer omdat verslaafden en criminele of overlast gevendejongeren minder opgaan in het reguliere stadsleven dan in de drukke Dappermarkt (metde dagelijkse markt en meer winkels). Deze scene is wat dit betreft dus minder verhuld enopener dan die in de Dapperbuurt. Wel hebben ook hier relatief veel verslaafdenwoonruimte waar ze kunnen gebruiken. Jongeren springen derhalve het meest in het oog:de meeste zijn (uiteraard) niet crimineel. Jonge Marokkaanse dealers handelen sindsenige tijd ook op en rond het Steve Bikoplein, al is dat niet zo’n geijkte deallocatie als hetKrugerplein.f. Zowel de drugsscene in de Dapperbuurt als in de Transvaalbuurt kennen vanoudsher veel eigen verslaafden. Dit is nog altijd zo, maar de gevoeligheid voorverplaatsingen vanuit andere <strong>scenes</strong> – Binnenstad, Zuidoost en diverse metrostations – istoegenomen. Dit veroorzaakt schommelingen in de mate van overlast en criminaliteit endraagt bij aan de kwetsbaarheid van deze buurten voor blijvende of zelfs toenemendedrugsconcentraties.5.2 Historiea. Wat (drugs)historie betreft is er veel gelijkenis met de Indische buurt. Het zijngeen <strong>Amsterdamse</strong> drugs<strong>scenes</strong> van het eerste uur. De scene is met name opgekomendoordat de goedkope woningen onder meer (potentiële) verslaafden aantrok. De komstvan verslaafden houdt niet of nauwelijks verband met het hulpverleningsaanbod, want datis gering (zie schema en bijlage 1). Inmiddels hebben de <strong>scenes</strong> dermate wortelgeschoten dat ze een zekere aantrekking hebben op dealers (met name uit Zuidoost) enverslaafden, onder meer op relatief zelfredzame verslaafden. Dat wil zeggen verslaafdendie een woning krijgen aangeboden of die mensen (vaak verslaafden) kennen die hetgoed vinden als ze (tijdelijk) bij hen intrekken. Op straat rondzwervende verslaafden -waaronder de zogenoemde zorgmijders – verruilen volgens respondenten bij veegactiesniet zomaar Zuidoost, de binnenstad of locaties langs de metrolijn voor de Dapperbuurt ofvoor de Transvaalbuurt: wel komen er bij repressie elders meer verslaafden tijdelijk oflanger naar Oost/Watergraafsmeer.b. De drugsoverlast op de Dappermarkt en bij het metrostation Wibautstraat dateertvan voor de vorming van het wijkteam ‘s Gravesandeplein (1992), dus vanaf de tweedehelft van de jaren tachtig. Het is een periode waarin veel werk wordt gemaakt van destadsvernieuwing en sociaal-economische opwaardering van allerhande buurten in enrondom het centrum. In het begin van de jaren negentig wordt de drugsoverlast endrugscriminaliteit erger. Het speelt een rol bij de vestiging van het wijkteam. Het gebiedrond het metrostation Wibautstraat is van 1994 tot en met 2001 een zogenoemdnoodgebied. Op dit moment is nog het ondergrondse gebied van het metrostationnoodgebied. Waar de drugsoverlast bij het metrostation minder is dan halverwege dejaren negentig, is deze juist groter op de Dappermarkt. Dit komt niet alleen of zozeer door40


Gemeente AmsterdamBestuursdiensteen waterbedeffect tussen dit metrostation en de Dappermarkt. De metro-overlast was hetgevolg van verplaatsing vanuit met name het centrum: hier is stevig tegen opgetreden engeeft onder meer verschuivingen langs het metronet te zien. In de Dapperbuurtverslechterde de sociale en culturele situatie en kwam daar een drugsscene op,grotendeels los van alle perikelen langs de metrolijn.c. In de Transvaalbuurt wonen al lange(re) tijd verslaafden, maar sinds ongeveertwee jaar neemt de drugsoverlast om een aantal redenen toe. De politie trad rond dedecenniumwisseling hard op tegen jeugdoverlast en –criminaliteit op en rond hetKrugerplein: dit beknotte de bewegingsruimte van verslaafden en dealers. Toen deresultaten van het jeugdbeleid leken te beklijven, nam de handhaving op het Krugerpleinaf en kwam de drugshandel opzetten. Dit valt precies samen met veegacties in hetcentrum en Zuidoost en met ingrijpende stedelijke vernieuwing in Zuidoost. Hierdoorkomen verslaafden naar de Transvaalbuurt, waaronder verslaafden met woonruimte.Recentelijk is er hard opgetreden tegen panden met extreme overlast: daardoorverplaatste de scene deels naar de straat. Volgens sommige respondenten is hierdoor deobjectieve veiligheid toegenomen, maar het veiligheidsgevoel afgenomen.d. Het zicht op de <strong>scenes</strong> in de Dapperbuurt en op het Krugerplein was tot voor kortbeperkt. Dit kwam doordat er weinig drugshulpverleners werken die signalen kondenafgeven, door de aandacht voor de drugsconcentratie op en nabij metrostationWibautstraat en doordat veel aandacht werd geschonken aan de jeugdproblematiek. 25Een inventarisatie van de Stichting Streetcornerwork Amsterdam heeft de kennisgeactualiseerd.Schema 5.1 Overzicht (Drugs)hulpverlening Oost/WatergraafsmeerTransvaalBegeleid wonen HVO: 3 éénpersoonshuishoudensBegeleid wonen Leger des Heils: 6éénpersoonshuishoudens, 1 vijfpersoonshuishoudensDapperbuurtBegeleid wonen HVO: één vijfpersoonshuishoudenOverig Oost/WatergraafsmeerPassantenhotel (passantenopvang: 60 of meerpersonen)Amstelstation Poortgebouw (passantenopvang: 20 tot enmet 39 personen)Begeleid wonen HVO: 7 éénpersoonshuishoudensBegeleid wonen Leger des Heils: 1éénpersoonshuishouden, 1 tienpersoonshuishouden25 Het belang van dat laatste staat natuurlijk niet ter discussie.


Gemeente Amsterdam5.3 Bereikbaarheida. De Dapperbuurt en Transvaalbuurt tellen relatief veel verslaafden die in de buurtof in belendende buurten wonen. Ze verlaten hun buurt niet zo snel voor drugsaankopenelders. Indien één of enkele wijkteams (’s Gravesandeplein, Linnaeusstraat en/ofBalistraat) veegacties houden, verplaatsen de verslaafden zich naar nabij gelegen‘buitenlocaties’ waar ze niet zo opvallen, naar andere tijdstippen of van buiten naarbinnen. Pas als dit allemaal op problemen stuit, is merkbaar dat lokale verslaafden(tijdelijk) wegtrekken, en dan vaak vooral om drugs te kopen. Uiteraard vertrekken dieverslaafden of dealers die recentelijk vanaf andere drugslocaties naar deze buurten zijngekomen eerder: vooral naar Zuidoost, vanwege de constant strenge handhaving in hetcentrum. Deze beweeglijke categorie is echter een minderheid. Voor veel verslaafdenweegt vooral zwaar dat ze woonruimte hebben in of vlakbij één van deze twee buurten.b. De Transvaalbuurt ligt op korte afstand van metrostation Wibautstraat. Hetvolstaat om via een stukje Wibautstraat onder het spoor door te lopen: het is dan maareen klein stukje lopen naar het Krugerplein. Een andere route loopt via de Reitzstraat.Een korte wandeling over de Pretoriusstraat volstaat vervolgens om op het SteveBikoplein te komen. De Dapperbuurt ligt, zeker gevoelsmatig, op wat grotere afstand: de(stabielere) Oosterparkbuurt ligt er namelijk tussenin. Toch blijft het drugsverkeervanwege repressie ‘elders’ (acties op de metrolijn, in de binnenstad of in Zuidoost) tussenmetrostation en de twee pleinen in ‘Transvaal’ beperkt. Het spoor blijkt een soortpsychologische barrière. Verslaafden kwamen en komen vooral vanwege woonruimte: ditis meer vestiging dan verplaatsing.c. Dit neemt niet weg dat we wel hebben vastgesteld dat er verslaafden vanuit debinnenstad (vanwege repressie en/of problemen bij het sluiten van een deal) naar deDapperbuurt en (in mindere mate) Transvaal zijn getrokken: met de metro of te voet. 26Daarnaast zijn er zo goed als zeker Surinaamse dealers (Djoeka’s) vanuit Zuidoost naarde Dapperbuurt getrokken, ook met de metro.d. Het merendeel van de verslaafden en dealers bij metrostation Wibautststraatmaakt intensief gebruik van de metro: “metrohoppers”. Bij geldgebrek of intensievecontroles lopen ze ook wel eens van binnenstad naar Wibautstraat. Mede vanwege hetpolitieoptreden bij dit station wordt er ook gedeald en gebruikt bij station Weesperplein,dat nog wat dichter bij het centrum ligt: “Dan hoef je niet zo ver te lopen als het GVBinstapcontrole heeft”.26 We hebben ook een verslaafde (die leeft in de binnenstad) gesproken die ons vertelde dat hij wel eens, natelefonisch contact, zijn dealer achterna was gereisd naar de Dapperbuurt.42


Gemeente AmsterdamBestuursdienst5.4 Verslaafden: waar weten ze wel wat?5.4.1 Krugerplein en omgevinga. In het voorjaar van 2003 wordt het aantal verslaafden door StichtingStreetcornerwork Amsterdam op ongeveer zestig geschat. Respondenten denken datongeveer 100 verslaafden er geregeld komen. Echter nooit allemaal tegelijk en inwisselende samenstelling. Het betreft de ene dag 30 en dan weer 50 verslaafden. Hetvarieert sterk. Er is momenteel een bovengrens, maar verder valt “er geen peil op tetrekken”. De toegenomen “06-pizzadeals” (verslaafden bellen een dealer op zijn GSM endie laat de drugs – mogelijk thuis – bezorgen) ontlasten de openbare orde, omdat hetdealpraktijken weghaalt uit het stadsbeeld. Het past bij het tamelijk gesloten karakter vande scene dat het aantal verslaafden van buiten Oost laag ligt: op 30%. 27b. De scene telt opmerkelijk veel vrouwen: 38% tegenover 25% voor Amsterdamgemiddeld. Dit brengt (straat)prostitutie met zich mee. Hier en daar slingeren gebruiktecondooms op pleisterplaatsen van verslaafden. De gemiddelde leeftijd ligt nog wat hogerdan het gemiddelde in Amsterdam: 46 jaar. Het straatbeeld wordt gedomineerd door degrootste populatie: verslaafde Surinaamse mannen. In totaal is 40% van Surinaamsekomaf. Bijna driekwart van de verslaafden heeft vaste huisvesting. 28c. Er is mondjesmaat contact met de hulpverlening: 45% heeft hier helemaal geencontact mee. In combinatie met de relatief gunstige woonsituatie lijkt dit te duiden op eenrelatief zelfredzame scene. 29 Dit neemt niet weg dat verslaafden geregeld overlast vanuithun woning veroorzaken. Daar staat tegenover dat tijdens de inventarisatie van StichtingStreetcornerwork Amsterdam (juni 2003) veel notoire overlastveroorzakers al op straatgezet (ontruimd) waren. Er bestaat nauwelijks een hulpvraag onder verslaafden, hooguitmet uitzondering van de wens dat er een gebruikersruimte komt. Een zinvolle ofaantrekkelijke dagbesteding is voor de overgrote meerderheid van de verslaafden eenprobleem.d. De buurt kent weinig traditionele dealpanden of gebruikerspanden, maar welwoningen (volgens schattingen minstens 30) waar verslaafden wonen. Daar is echtergeen massale toestroom naartoe. In de buurt zijn in het verleden veel psychiatrischpatiënten gehuisvest. Dit veroorzaakt overlast. De oorzaak van klachten in deTransvaalbuurt bij het Meldpunt Extreme Overlast Oost/Watergraafmeer in 2003 bestaanvoor het grootste deel uit Sociale problematiek, (29,2%), Psychiatrische problematiek(16,7%) en Drugsverslaving (12.5%). 30e. De 'Krugerscene' beslaat het Krugerplein en omliggende straten. Grofweg bevindtde scene zich in het gebied rondom het Krugerplein tot aan het Steve Bikoplein,ingesloten tussen de Transvaalkade en de Tugelaweg. Op bepaalde plekken in dit gebiedwordt op gezette tijden rondgehangen door jeugd, verslaafden en drugskooplieden.Verslaafden blijven meer hangen dan in de Dapperbuurt: klaarblijkelijk schatten ze inTransvaal de pakkans lager in. Het valt ook op dat op verschillende plaatsen openlijkalcohol wordt genuttigd, onverlet het verbod daarop. Het gaat meer specifiek om devolgende plaatsen. Om te beginnen de parkeerplaats midden op het Krugerplein. Er wordt27 Stichting Streetcornerwork Amsterdam, juni 200328 Stichting Streetcornerwork Amsterdam, juni 200329 Naar verluid ook minder veelgebruikers. Mogelijk mede door betere leefsituaties dan in Zuidoost enbnnenstad. Context van gebruik is immers in zich zelf een belangrijke factor (Cohen)30 Stadsdeel Oost/Watergraafsmeer (gemeente Amsterdam), Jaarveslag 2003 Meldpunt Extreme overlast.


Gemeente Amsterdamrondgehangen en gedeald rondom en met behulp van twee telefooncellen op het plein:verslaafden belden daar vandaan met (loopjongens van) dealers. Verder voor desnackbar aan het plein, evenals voor een ook aan het plein gevestigde praktijk voorfysiotherapie en in de daarnaast gelegen portiek. Er is ook een hangplek voor deapotheek op de hoek van het Krugerplein en de Krugerstraat. Hetzelfde geldt op straat inde buurt van een café annex snackbar in de vlakbij gelegen De La Reijstraat, voor eenander nabijgelegen café en een coffeeshop. Al met al biedt het Krugerplein mogelijkhedenaan dealers: het is centraal gelegen en ze kunnen uitkijkposten plaatsen. Deparkeerplaats komt hen ook van pas – al is de infrastructuur recent wel stevig aangepaktzodat politiemensen en bewoners erop kunnen uitkijken.Er is vanaf deze geijkte locaties uitwaaiering naar belendende straten. Verslaafdenmaken ook wel de oversteek naar een ander plein annex deallocatie: het Steve Bikoplein.Op en rondom het Krugerplein domineren Surinaamse dealers de drugshandel. Op hetSteve Bikoplein zijn dat (jonge) Marokkaanse dealers.f. De scene op en rondom het Krugerplein is grotendeels een wereldje op zich. Hetis tamelijk kleinschalig en minder vluchtig en opgejaagd dan in de binnenstad (VergelijkStichting Streetcornerwork Amsterdam). Ook gedragen de leden van de scene zichrustiger dan in de Dapperbuurt. Aan de ene kant getuigt dit van ingetogenheid en is datgoed voor de openbare orde. Aan de andere kant is de pakkans er volgens verslaafdenen dealers klaarblijkelijk kleiner en dat is weer een bedreiging voor de openbare orde.5.4.2 Dapperbuurtg. In de Dapperbuurt wordt op straat gehandeld. Dit gebeurt zichtbaarder en op watvastere locaties en tijden dan in de binnenstad, waar de handel erg dynamisch is. Tochworden deals hier meer gehaast afgesloten dan op het Krugerplein en is duidelijk datdealers hun domein bewaken: tegenover politie en concurrenten.h. De drugsmarkt heeft deels plaats in de luwte van de dagmarkt; de Dappermarkt.Er zijn vaste kopers en vaste dealers, maar recent duiken er ook wel dealers van buitenafop: onder meer Surinaamse dealers die volgens bronnen uit Zuidoost komen. Na dedrugsaankoop gaat een deel van de verslaafden naar de eigen woning in de buurt;anderen gebruiken op straat – op beschutte plekken, waaronder portieken. Het is vaak:kopen en weg wezen om ergens anders in de buurt te kunnen gebruiken. Er wordtgebruikt in steegjes, inhammen of portieken in belendende straten.i. Stichting Streetcornerwork Amsterdam schat dat er dagelijks 200 mensen op dezemarkt drugs kopen. Dat is veel, zeker voor een historisch gezien laat opgekomendrugsscene en als in acht wordt genomen dat het deels overdag en op drukke locatiesgebeurt en alleen al daardoor relatief zichtbaar. Als de dagmarkt als een soort dekmantelwegvalt, trekken dealers naar andere beschutte locaties – onder meer naar de speeltuinen achter de peperbus in de Wagenaarstraat en in de directe buurt van het spoor bij deEerste van Swindenstraat. Als men onder het spoor doorgaat bevindt men zich op deJavastraat (de Indische buurt). Verslaafden en dealers bivakkeren onder meer ook in debuurt van Station Muiderpoort, de Tweede van Swindenstraat, de Pieter Nieuwlandstraat,de Pieter Vlamingstraat, de Reinwartstraat en de Potanusstraat.In tegenstelling tot het Krugerplein is de grootste groep verslaafden van Nederlandsekomaf: bij een steekproef van Stichting Streetcornerwork Amsterdam (n=60) ligt het44


Gemeente AmsterdamBestuursdienstpercentage op 42%. Politiemensen schatten het aantal verslaafden dat in de Dapperbuurtwoont op circa honderd. Het aantal verslaafden groeit: niet vanwege verplaatsing alsgevolg van repressie elders, maar omdat de buurt veel kwetsbare bewoners kent dieverslaafd raken: aan drugs, maar ook aan andere zaken (met name alcohol). DeDapperbuurt kent naar <strong>Amsterdamse</strong> begrippen een gebruikelijk percentage mannelijkeverslaafden: 85% uit de steekproef van 60. Net als op het Krugerplein e.o. is dewoonsituatie relatief stabiel: meer dan 91% (n=60) van de verslaafden heeft vastehuisvesting in de buurt. De helft van de verslaafden heeft helemaal geen contact met dedrugshulpverlening: klaarblijkelijk redden ze zich zelf wel.j. Er zijn verschillende geijkte deallocaties. Vanwege bouwwerkzaamheden is hetDapperplein ‘niet beschikbaar’, maar we hebben wel handel geobserveerd in deDapperstraat, soms net om de hoek in een zijstraat. Er wordt veel gehandeld, onder meerbij de McDonalds aan de Eerste Van Swindenstraat – enkele jaren terug gebeurde dit bijeen snackbar in de straat daarachter. Ook bij de belwinkel in dezelfde straat wordtgehandeld. Hetzelfde geldt voor het Texaco tankstation aan de Sarphatistraat (net buitenhet stadsdeel). Deze hot spots hebben met elkaar gemeen dat er vlakbij pinautomatenzijn gevestigd, ze een zekere anonimiteit bieden en er winkels in de buurt zijn waar watkan worden gekocht, gewisseld of gestolen.k. Van de scene bij het metrostation Wibautstraat is weinig bekend over de dealersen verslaafden. Dit komt deels door de gekozen en grotendeels doorgevoerde lijn: op- enwegjagen door aangescherpte en deels (semi-)permanente handhaving en toezicht.l. De oorzaak van de vier grootste overlast-groepen bij Meldpunt Extreme OverlastOost/Watergraafsmeer in de Dapperbuurt is: Drugsverslaving (22.2%), Psychiatrischeproblematiek (13.9%), Sociale problematiek (13.9%) en Alcohol (13.9%).De top vier van buurten met meldingen in stadsdeel Oost/Watergraafmeer bestaat uit:Oosterparkbuurt (N=57, 27,9%), Transvaalbuurt (N=48 23,5%), Dapperbuurt (N=3617,6%) en Betondorp (N=18 8,8%). Verschillende respondenten attenderen ons opBetondorp. Ze denken dat Betondorp een nieuwe drugsscene zou kunnen worden, ondermeer omdat goedkope woningen meer en meer worden bewoond door jonge kwetsbaregezinnen. Verhuizingen dragen bij aan deze kwetsbaarheid.5.5 Criminele kansena. De Dappermarkt en het Krugerplein hebben met elkaar gemeen dat – net als in deIndische buurt – de pakkans aanzienlijk kleiner is dan in Zuidoost en met name kleinerdan in de binnenstad. Dit leidt niet zozeer tot omvangrijke (wel tot kleinere) verplaatsingennaar deze markt en buurt. Het verklaart wel waarom het dealen en gebruiken relatiefzichtbaar is, deels ook overdag. De groei van de tamelijk gesloten, gelokaliseerdedrugsmarkt houdt verband met de sociaal-economische achterstanden: er zijn bewonersdie verslaafd raken en die bereid zijn om met (het helpen bij) dealen geld te verdienen.Bewoners zijn ook minder assertief, waardoor er minder wordt geklaagd. Dit biedt ruimteaan dealers en verslaafden omdat dit op zich een rem is op repressief politieoptreden.b. Tot ongeveer 1995 waren er in de Dapperbuurt zowel Marokkaanse alsSurinaamse dealers actief. Omstreeks 2001 hebben de Marokkaanse dealers zichteruggetrokken uit de Dapperbuurt: Surinaamse dealers kregen de overhand. Sindsongeveer twee jaar domineren (illegale) Surinaamse dealers de handel in de buurt, met


Gemeente Amsterdameen belangrijk aandeel van zogenoemde jongvolwassen Djoeka’s – grotendeels zo goedals zeker afkomstig uit Zuidoost. Er opereren minstens tien Djoeka’s die in zekere zinlijken samen te werken. Hun methode is klassiek: passanten aanspreken. Ze doen dit nietbepaald klantvriendelijk: de sfeer is soms agressief tegenover verslaafden enpottenkijkers worden niet gewaardeerd. De dealende Surinamers zijn deels illegaal,waaronder hoogstwaarschijnlijk gewezen drugssmokkelaars.c. De dagmarkt in de Dapperbuurt is overdag een soort dekmantel voor dedrugshandel. Dit verklaart mede het relatief grote aandeel van de straathandel overdag indeze drugsscene. Die handelswijze heeft daar wortel geschoten en dat verklaart medewaarom er opmerkelijk minder dealpanden zouden zijn dan in de Indische buurt. De(tijdelijk) aangescherpte repressie heeft er dan ook vooral toe geleid dat dealers ervoorzorgen dat hun pakkans zo klein mogelijk is. Het is een bekend verschijnsel dat dit ondermeer kan door gebruik te maken van meer tussenschakels (onder andere jongeren).d. De dealers uit de omgeving van metrostation Wibautstraat vind je niet snel op deDappermarkt of op het Krugerplein: ze hebben hun eigen afzetmarkt bij dit en anderemetrostations. Dit geldt deels ook voor de verslaafden die hun dope bij het metrostationkopen; als ze hun dope daar niet kunnen kopen, rijden ze door naar het volgendemetrostation. In de zomer gebruiken de verslaafden ook in de bossages bij een uitgangvan het metrostation en bivakkeren enkelen in het Oosterpark.e. De drugsmarkt in de Transvaalbuurt (met name het Krugerplein) is kleinschaligerdan die in de Dapperbuurt en Indische buurt. Er is straathandel, maar in deze buurt wordtrelatief veel per telefoon gedeald, onder andere ‘bellen en thuisbezorgen’ of ‘bellen energens op straat een deal sluiten’. De handel op en rond het Krugerplein is voornamelijkeen zaak van Surinaamse dealers. Marokkaanse dealers domineren op en rondom hetSteve Bikoplein. De kleinhandel door Marokkanen is grotendeels een zaak van twintigersen zelfs tieners.f. De verwervingscriminaliteit wordt in de Dapperbuurt en in de Transvaalbuurtgeremd doordat relatief veel lokale verslaafden vaste woonruimte hebben en dushoogstwaarschijnlijk een uitkering of een ander inkomen (soms werk) hebben. Vroegerpleegden verslaafden veel auto-inbraken; dat is nu niet meer zo het geval. De autoinbrakenworden nu voornamelijk gepleegd door jeugdcriminelen, met name Marokkaansejongeren tussen de 12-18 jaar. Doelwitten voor verwervingscriminaliteit van deverslaafden zijn onder meer winkels en in mindere mate woningen. In tegenstelling tot debinnenstad zijn er minder vermogende of naïeve passanten (zoals toeristen ofdagjesmensen). Verslaafden zouden ook vermogensdelicten plegen in meer welgestelde,belendende wijken, zoals de Oosterparkbuurt en de Watergraafsmeer.5.6 Sociale controle en politiek-economische hulpbronnena. Grote delen van de Dapperbuurt zijn vernieuwd, al verschilt de situatie sterk vanstraat tot straat. Sommige straten kenden kort geleden nog vele Kraakpanden en zijn nunieuw en op orde – bijvoorbeeld de Reinwardtstraat, met veel koopwoningen. Dit verklaartwaarom de gemiddelde waarde van de woningen aanzienlijk hoger ligt dan in de Indische46


Gemeente AmsterdamBestuursdienstbuurt. Wel telt de buurt veel mensen met lage inkomens – dit is onder meer eenbedreiging voor de lokale winkelstand.b. Dit neemt niet weg dat juist de winkels en de markt de buurt een gezellig enurbaan stadsbeeld geven – al zorgt met name de markt wel voor veel vuil op straat. Ookwonen er relatief veel kwetsbare mensen, waaronder verslaafden, maar ook mensen dienet of (net) niet rond komen (wel minder dan in de Indische buurt). Toch neemt al met alde sociale stabiliteit toe. Dit geldt ook voor de sociale controle, al wordt die in deavonduren (na het sluiten van winkels en markt) minder: dan nemen groepjes verslaafdenen dealers hun geijkte plekken in. Dit zorgt dan voor een onprettige sfeer en hetveroorzaakt onveiligheidsgevoelens.c. De verslavingsproblematiek zou mede door de sloop van flats in AmsterdamZuidoost enigszins zijn toegenomen: er zijn mensen vanuit Zuidoost naar onder meerOost/Watergraafsmeer verhuisd.d. Groepjes verslaafden krijgen in de Dapperbuurt via een of enkele verslaafden meteen woning geregeld toegang tot wooncomplexen: met sleutels verschaffen ze zich danbijvoorbeeld toegang tot binnenplaatsen of kelders (in een opengebroken boxbijvoorbeeld). Politie en corporaties treden hier tegenop, maar verslaafden blijven zoekennaar dit soort eigen plekken.e. Transvaal is een minder urbane buurt dan de Dapperbuurt, met grotere gezinnen,met name allochtoon. Er wonen relatief veel jongeren en dat belast het publiek domein.Onder de straatjongeren bevinden zich dealers. Het is wel zo dat de brederejeugdproblematiek meer in het oog springt in het stadsbeeld dan de drugshandel – al isdie op geijkte plekken en tijden goed zichtbaar.f. Beide buurten kennen meer sociale stabiliteit en samenhang dan de Indischebuurt. Dit komt onder meer tot uitdrukking in het feit dat bewoners wat eerder lijken teklagen over drugsoverlast en drugscriminaliteit.


Gemeente Amsterdam6 Analyse6.1 Stedelijke Vernieuwing: vitale krachten en blijvendeproblemena. De stedelijke vernieuwing is de afgelopen decennia in Amsterdam stadsbreed metkracht doorgevoerd. Het heeft niet alleen een gunstige invloed gehad op de kwaliteit vanhet onroerend goed, maar ook op de kwaliteit en stabiliteit van het sociale leven. Ook isbelangrijk dat dit ertoe heeft geleid dat er veel private investeringen worden gedaan in destad: door corporaties, door bewoners zelf, door grote en kleine ondernemers en doorgrote groepen mensen die de stad bezoeken. Wat dit betreft scoort Amsterdam ookvergelijkenderwijs goed – zeker als het bijvoorbeeld wordt afgezet tegen Rotterdam. Voordit onderzoek is van belang dat de stedelijke vernieuwing in bepaalde buurten dedrugsoverlast (groten)deels heeft weggedrukt (b.v. de Staatsliedenbuurt). Uit ditonderzoek blijkt wel hoezeer de op zich positieve stedelijke vernieuwing kan botsen metdrugs<strong>scenes</strong> (binnenstad en Zuidoost). Ook zijn er buurten die niet (zo) hebbengeprofiteerd van stedelijke vernieuwing. Of sterker, die te maken hebben gekregen metverplaatsing van drugscriminaliteit vanwege “yuppificatie” in belendende buurten en/ofomdat sociaal kwetsbare groepen deze buurten opzochten vanwege de relatief lage huren(Indische buurt, Transvaal en in mindere mate de Dapperbuurt, waar veel vernieuwingenzijn of worden doorgevoerd).b. In het <strong>Amsterdamse</strong> stadscentrum, en meer in het bijzonder de geijktedrugslocaties (De Wallen), botsen bij uitstek de vitale krachten en de blijvendedrugsproblemen. Mede door enorme investeringen in de fysieke infrastructuur, incombinatie met maatregelen om criminele invloeden zo veel mogelijk te weren uit hetlokale onroerend goed en ondernemingen, is er veel vooruitgang geboekt. Het gebiedheeft een grote positieve aantrekkingskracht op toeristen, bezoekers, investeerders,ondernemers en stedelijke midden- of ‘boven’-klasse. Toch is en blijft het evenwichtprecair. Dit komt onder meer door de groeiende verwachtingen van bewoners enpolitie(autoriteiten) omtrent veiligheid. Bewoners willen dat de leefbaarheid verder wordtverbeterd, ook al omdat de kans op een terugval dan kleiner wordt. De politie(autoriteiten)wil(len) dat de hoge aangiftecijfers in het centrum dalen: dit is een maatschappelijkeopgave, maar het zou ook zeer welkom zijn voor de bedrijfsvoering in de zogehetenstrafrechtelijke keten. Vanwege de al met al stevig gewortelde drugsscene (zie 6.2) is desituatie wat dit betreft eigenlijk altijd precair. Er wordt veel tijd, geld en energie gestoken inhet beheersen van de niet eens meer zo grote drugsscene. Aan de ene kant is dit eenprobleem op zich. Aan de andere kant bestaat nog steeds het gevaar van verslechtering,toenemende publieke kritiek of hoofdstedelijke imagoschade vanwege incidenten of(internationale) mediaberichten over ‘drugsgerelateerde wantoestanden in Amsterdam’.c. In Zuidoost (Bijlmer) wordt momenteel veel werk gemaakt van stedelijkevernieuwing. Nieuwe woningen moeten niet alleen mensen met een middelbaar inkomenaantrekken, maar kunnen ook de eigen allochtone (lagere) middenklasse huisvesten.Deze vernieuwing heeft op de lange termijn ongetwijfeld gunstige effecten op de socialestabiliteit – al is het maar omdat bij ons onderzoek nog maar eens bleek hoe schadelijk(ook sociaal en economisch) de Bijlmerhoogbouw is geweest. Maar juist omdat die48


Gemeente AmsterdamBestuursdienst(sociale) schade zo groot is, en ook een motor is geweest achter het ontstaan vanhardnekkige drugsconcentraties, zal op korte termijn niet snel winst worden geboekt bijhet bestrijden van drugsoverlast en drugscriminaliteit. We verwachten de komende jarenwat drugsoverlast en drugscriminaliteit betreft – bij gelijkblijvend drugsbeleid – in hetBijlmergebied stabilisatie of bij ongunstige maatschappelijke ontwikkelingen zelfs enigeverslechtering. Dit heeft voornamelijk te maken met de dynamiek in de lokale drugs<strong>scenes</strong>(zie 6.2) en in mindere mate ook met enkele neveneffecten van de stedelijke vernieuwingzelf:• Niet zo zelfredzame bewoners zijn bij sloop van hun woning dak- of thuisloosgeworden. Hierbij moet worden bedacht dat relatief veel bewoners ‘op hetrandje leven’: schulden (onder meer vanwege het euro-effect, slordigefinanciële huishouding of vanwege vatbaarheid voor allerhande commerciëlemodes) waardoor bij tegenslagen de woonruimte verloren kan gaan. Hierkomt bij dat voor groepen die in de Bijlmer wonen een zwervend bestaanaanzienlijk minder ver af staat van hun huidige leef- en denkwereld dan in destad te doen gebruikelijk is;• Halfleegstaande flats en de directe omgeving daarvan (tijdens ons onderzoeko.a. Daalwijk en Dennenrode) trekken verslaafden, dealers en dak- ofthuislozen aan – ook van elders uit de stad en zelfs uit het buitenland (o.a.Polen, Antillen, Suriname);• Bij voortschrijdende vernieuwing en sloop neemt het aantal overdekteinformele slaapplaatsen af. De druk op het publieke domein en ophulpverlenings-voorzieningen neemt toe;• De (lage) middenklasse en lokale ondernemers stellen hogere eisen aanleefbaarheid;• Sociaal zwakke groepen zijn deels binnen Zuidoost verhuisd, onder meernaar de (kleine) K-buurt en naar Holendrecht. Dit zou deze locatieskwetsbaar kunnen maken.We verwachten wel dat de stedelijke vernieuwing en verbeteringen in het drugsbeleid -die kunnen worden gebaseerd op de beleidsscenario’s in 6.5 – op de middellange of nogwat langere termijn kan leiden tot een afname van de drugsoverlast en drugscriminaliteit.Dit vergt volharding.d. Ondanks stevige onderlinge verschillen hebben Transvaal, de Dapperbuurt en deIndische buurt met elkaar gemeen dat ze dankzij of ondanks de stedelijke vernieuwingkwetsbaar zijn. Het zijn alledrie buurten met relatief veel goedkope huurwoningen diedicht tegen het centrum aan liggen, alsmede tegen buurten of stadsdelen waar dewoonruimte gemiddeld genomen (aanzienlijk) duurder is. Twee parallelle vormen vanverplaatsing maken deze drie buurten nu en in de (nabije) toekomst kwetsbaar voordrugsconcentraties:• In het stadscentrum en op nabijgelegen metrostations (met nameWibautstraat) is de bewegingsruimte voor dealers en verslaafden afgenomen– en die trend zet hoogstwaarschijnlijk door. Het veroorzaakt eengedeeltelijke verplaatsing van de straatscene(s) naar de drie buurten;• Verhuizingen vanuit buurten (o.a. Zuidoost) met veel drugsverslaving naardeze drie buurten, in combinatie met de plaatsing van veel kwetsbaregroepen (mensen met psychische problemen en mensen met een verslaving– niet alleen drugsverslaving - of die daar relatief vatbaar voor zijn).De Dapperbuurt kent het meest urbane stadsbeeld. Dit komt mede door de dagmarkt ende vele winkels, alsmede door recent uitgevoerde renovaties die in bepaalde straten veelvooruitgang te zien hebben gegeven. Dit neemt niet weg dat er nog vervallen straten ofdelen van straten zijn, maar over het geheel neemt de sociale stabiliteit wel toe. Dit


Gemeente Amsterdamverkleint de bewegingsruimte voor dealers en verslaafden enigszins, al is en blijft er eenaanzienlijke gelegenheidsstructuur voor handel en gebruik (zie 6.2).Transvaal is een buurt waar de vele (allochtone) jongeren beslag leggen op het publiekdomein, deels ook door middel van drugshandel – en andere vormen van overlast encriminaliteit. Het valt op dat de buurt weinig jongerenvertier (op privaat domein, zoalshoreca of sportcentra) kent en dat tegelijkertijd de marginaliteit onder jongeren (schulden,schooluitval, jeugdwerkloosheid) een stevig probleem vormt. De kans dat het aantal jongedealers (mogelijk in combinatie met andere vormen van criminaliteit) en verslaafdentoeneemt is dan ook fors.In de Indische buurt wonen veel kwetsbare groepen en individuen die zich min of meerterugtrekken uit het openbare leven. Op de hoofdwinkelstraat na kent de buurt weiniggezelligheid – hierdoor drukt de drugsscene (waarbinnen de dealpanden en het tippelenop straat opvallen) een relatief sterk negatief stempel op de leefbaarheid. Daar waarwinkelend publiek en andere passanten in de Dapperbuurt (en ook in het stadscentrum)en ‘goede jeugd’ in Transvaal een gunstig effect hebben op het sfeerbeeld, is dat mindersterk in de Indische buurt. De sociale problemen wortelen sterk in fysieke kenmerken vande buurt, en dat terwijl de buurt (net als de Dapperbuurt) juist veel potentie lijkt te hebbenvoor stedelijke ontwikkeling: veel groen en al met al vlakbij een bruisend stadscentrum.6.2 Gewortelde drugs<strong>scenes</strong>: geijkte bewegingsgebiedena. Onze onderzoeksgebieden zijn geijkte <strong>Amsterdamse</strong> drugs<strong>scenes</strong> en ze zullendat blijven ook, omdat allerhande informele praktijken inmiddels wortel hebben geschotenin deze gebieden. We hebben verplaatsingen vastgesteld, maar vaak binnen of naar onzeonderzoeksgebieden. Er is zo beschouwd vaker sprake van beweging dan vanverplaatsing. Op hoofdlijnen ziet het er binnen de onderzoeksgebieden grofweg als volgtuit. Er wordt gependeld tussen centrum en Zuidoost en vanuit beide gebieden is eroverloop van verslaafden (uit het centrum) en dealers (uit Zuidoost) naar het gebiedTransvaal, Dapperbuurt en Indische buurt. Het valt op dat verslaafden en dealers vanbuiten stad en land de <strong>Amsterdamse</strong> drugsscene met name betreden in of via Zuidoost –vroeger verliep dit met name via het centrum. Het valt ook op dat in onzeonderzoeksgebieden veel voorwaarden aanwezig zijn voor het voortbestaan of opkomenvan een drugsscene: in absolute zin, maar ook in vergelijking met andere op zichkwetsbare gebieden in Amsterdam, zoals Noord of West. Eventuele nieuwe, toekomstigedrugslocaties die respondenten signaleren liggen dichtbij bestaande gebieden,bijvoorbeeld: Betondorp, Holendrecht en de K-buurt. In Amsterdam-Noord en –West iseen krachtig (algemeen) veiligheidsbeleid belangrijk om te voorkomen dat er opmiddellange termijn een voedingsbodem zou kunnen zijn voor grootstedelijkedrugsconcentraties.Het is dan ook gerechtvaardigd dat de binnenstad en Zuidoost prioriteit krijgen bij hetdrugsbeleid (onder meer door het aanwijzen als drugsoverlastgebied): te meer omdat deaangifteproblematiek en de publieke druk in het centrum groot blijven en omdat we inZuidoost op korte termijn rekening houden met stabilisatie of verslechtering – hetgeenalleen teniet kan worden gedaan door een effectiever drugsbeleid. Het gevaar bestaat datde drugscriminaliteit en drugsoverlast in Transvaal, Dapperbuurt en Indische buurt(verder) toenemen bij grote inspanningen om de drugs<strong>scenes</strong> in binnenstad en Zuidoostaan te pakken. Hoewel de drugsproblemen in deze drie buurten bepaald minder50


Gemeente AmsterdamBestuursdienstomvangrijk zijn dan op de twee ‘toplocaties’ knelt dit des te meer, omdat deze drie buurtentevens minder vitale krachten kennen dan binnenstad en Zuidoost.b. Het Wallengebied is in de afgelopen decennia bepaald minder aantrekkelijkgeworden voor dealers en verslaafden: die zijn zich daar ‘onveiliger’ gaan voelen. Ooithadden ze een soort oligopolie: thans zetten bonafide ondernemers, bewoners, hunvertegenwoordigers, de lokale politie, toezichthouders en het cameratoezicht de toon.Ondanks een stevige kwantitatieve en kwalitatieve afname van de drugscriminaliteit endrugsoverlast is en blijft het een gebied met een gewortelde drugsscene. Het gebied isvoor groepen verslaafden nog altijd een ‘huis zonder dak erboven’: ze komen er uitgewoonte, vanwege het (relatief) grote aantal formele hulpverleningsvoorzieningen envanwege allerhande informele voorzieningen en criminele kansen. De hoge pakkans bijovertredingen nemen ze op de koop toe. Er blijven dealers opereren. Dit zijn deelsvertrouwde lokale dealers die ingetogen opereren en voor een ander deel jongeallochtone dealers die vaak zelf gebruiken of (al) verslaafd zijn. Er opereren klaarblijkelijk(jonge) katvangers: ze mogen in handen vallen van de politie, zolang de regelaars eninkopers op de achtergrond maar buiten schot blijven. De politie signaleert dat er lijkt teworden voorzien in tijdige vervanging bij enkele van de vele aanhoudingen onder lokaledealers.Bij het peilen van de drugsoverlast en –criminaliteit in de binnenstad zijn we op een(methodologisch) probleem gestuit. Bij typische survey-vragen als ‘Hoe vaak heeft u permaand last van drugsoverlast’ scoort het gebied voor eens en altijd heel hoog. Depositieve kanten van het sociale leven in een uniek urbaan gebied worden niet gemeten.Het komt erop dat gestandaardiseerde kwantitatieve onderzoeken ontoereikend zijn omde (gevoelens) van leefbaarheid te meten. Het gevaar van systematische vertekening innegatieve zin is groot.c. Zuidoost is, naast de binnenstad, een brandpunt in de <strong>Amsterdamse</strong>drugs<strong>scenes</strong>. Zuidoost telt veel meer kwetsbare bewoners die (zijn) vervallen in dak- ofthuisloosheid en/of in verslavingen, waaronder drugs, dan in de ‘geyuppificeerde’binnenstad. Er zijn onder verslaafden meer bewegingen van het centrum naar Zuidoostdan andersom en op verschillende onderzoekslocaties (o.a. het Wallengebeid, deDapperbuurt en langs de metrolijn) hebben we dealers aangetroffen die klaarblijkelijkbanden onderhouden met criminele infrastructuren die wortelen in Zuidoost. Hier komt bijdat Zuidoost het brandpunt is van transnationale drugssmokkel en dat kwetsbarebuitenlandse groepen (onder meer uit de Antillen, Suriname en Polen) Zuidoost als(migratie)bestemming hebben. Er is ook veel binnenlands grensoverschrijdenddrugsverkeer van en vooral naar Zuidoost, onder meer vanuit (en naar) Utrecht, Almere,Zaanstad en Hilversum. Minder dan in het stadscentrum wordt de aantrekkingskrachtmede bepaald door het aanbod van hulpverlening. Sterker, we hebben vastgesteld dat dedenk- en leefwereld van verslaafden in Zuidoost hen op grote afstand plaatst van de(drugs)hulpverlening. De aantrekkingskracht van Zuidoost komt ook doordat de pakkanser kleiner is dan in de binnenstad: voor verslaafden en nog meer voor drugshandelarendie zich onder meer inlaten met drugssmokkel. Dit komt met name door de infrastructuur.Tevens zijn er allerhande aantrekkelijke informele (bijvoorbeeld slaapplaatsen enmogelijkheden voor prostitutie) en criminele (drugssmokkelnetwerken, stedelijkedrugshandel) voorzieningen, waaronder een stabiel drugsaanbod met een relatief goedeprijs en kwaliteit.d. De verslaafden en dealers in de Dapperbuurt en Indische buurt vormen in veelopzichten één drugsscene, met name doordat de centrale winkelstraten van beide


Gemeente Amsterdambuurten in elkaar overlopen. Toch zijn er ook verschillen. De Dapperbuurt kent een watbetere en stabielere fysieke infrastructuur, maar biedt ook volop kansen aan straathandel,vanwege de dagmarkt. De kansen voor straathandel worden onder meer benut dooragressief opererende dealers (Djoeka’s) die afkomstig zijn uit Zuidoost. Verslaafdentrachten zich delen van huurcomplexen toe te eigenen, onder meer omdat ze toegangkrijgen tot die complexen doordat de buurt relatief veel verslaafden telt met een eigenwoning. Dit laatste maakt de buurt en haar woningenbestand kwetsbaar voordrugsoverlast. Tegelijk trekken er verslaafden vanuit de binnenstad en vanafmetrostations naar de Dapperbuurt, onder meer omdat de pakkans in deze buurt kleineris. De Dapperbuurt kent al enkele decennia een drugsscene, maar de overlast daarvan isde afgelopen jaren toegenomen doordat het een soort overloopgebied is geworden: doorverhuizingen naar goedkope woningen en doordat verslaafden en dealers de luwte encriminele kansen van de buurt opzoeken.e. De Indische buurt kent een minder lange historie van zichtbare drugshandel endrugsoverlast dan de Dapperbuurt. Dit komt deels doordat handel en gebruik hier relatiefveel - verhuld - plaats had en heeft in panden: bij optreden tegen dealpanden heeft welverplaatsing naar de straat plaats. Dit onderscheidt deze buurt meteen van de Dapper:meer handel in panden. De buurt kent ook relatief veel straatprostitutie, waarbij hetopmerkelijk is dat de prostitutie zelden wordt verplaatst naar de Dapperbuurt. Alsof hetspoor, dat beide buurten scheidt, een soort fysieke en psychologische prostitutiegrens is.Het opmerkelijk sterke retreatisme van veel bewoners van de Indische buurt draagt bijaan de kwetsbaarheid: er wordt niet zo snel geklaagd - laat staan dat er een lobby wordtgestart - als in andere delen van de stad, de binnenstad in het bijzonder.f. In Transvaal zijn het Krugerplein en in minder mate het Steve Bikoplein geijktedrugslocaties. Net als de Dapperbuurt en de Indische buurt telt deze drugsscene relatiefveel verslaafden (waaronder veel vrouwen) met woonruimte. Een belangrijk verschil isechter dat de drugsscene sterk verweven is met het (criminele) jongerenleven. Dit komtmet name tot uitdrukking in het karakter van de lokale criminaliteitsoverlast: die wordtsterk veroorzaakt door rondhangende (criminele) jongeren met daarbij de overlast van dedrugsscene. De verwevenheid komt deels tot uitdrukking in de drugshandel die draait opGSM-verkeer (bellen en bezorgen) en op onder meer het Steve Bikoplein: daar opererenjonge Marokkaanse dealers. Dit laatste is ook zo in de Dapperbuurt en in de Indischebuurt, maar daar springt de jeugdcriminaliteit minder in het oog. In Transvaal wordtbegrijpelijkerwijs werk gemaakt van het aanpakken van (harde kern) jeugdcriminelen. Deparadox is echter dat de op zich gerechtvaardigde aandacht voor jeugdcriminaliteit delokale overheid dermate belast dat dit onbedoeld wel de bestaande drugscriminelen in deluwte plaatst. De jeugdaanpak heeft waarschijnlijk wel tot gevolg dat er minder jongerenuitgroeien tot dealer of verslaafde.Een probleem op zich in Transvaal is dat veel jongeren veel tijd op straat doorbrengen.Een deel van de jongeren tracht op straat crimineel geld te verdienen; voor anderen lonktdit.g. Enkele respondenten hebben ons verteld dat ze denken dat Amsterdam bij hetbestrijden van drugsoverlast en drugscriminaliteit in de toekomst sterk zou wordengeholpen door een belangrijke (semi-)autonome ontwikkeling: de verslaafden in dedrugsscene verouderen, de prevalentiecijfers zijn gedeeltelijk gunstig en het aantal sterkoverlast gevende en ‘veel delicten plegende’ verslaafden neemt welhaast vanzelf af. En52


Gemeente AmsterdamBestuursdienstals de vraag naar harddrugs afneemt, daalt het dealen vanzelf navenant. Hoewel eendergelijke ontwikkeling zich deels inderdaad voltrekt: met name het aantal ‘heroinejunken’veroudert en vermindert. Andere respondenten benadrukken dat de drugsoverlast endrugscriminaliteit niet zozeer vanzelf afnemen als wel veranderen. En dat nog maar valt tebezien hoe dit precies uitpakt, al is het maar omdat veel beleidsroutines nog steeds zijnafgestemd op de archetypische (heroïne)junk. We sluiten ons aan bij de laatsteredenering. De volgende patronen zorgen nu en in het komende decennium voor een -potentiële - aanwas van overlast gevende of criminele leden van de drugsscene:• De aantrekkingskracht van het <strong>Amsterdamse</strong> drugsimago blijft. Dit leidtjaarlijks tot een toestroom van toeristen die ook vanwege ‘drugs’ komen:hoewel het voornamelijk gaat om soft, raken er toch ook verstrikt in de<strong>Amsterdamse</strong> drugs<strong>scenes</strong>. Belangrijker is voor de komende jaren detoestroom van verslaafden of marginale groepen vanuit onder meer Oost-Europa en Afrikaanse landen. Ook komen er verslaafden en in mindere matedealers naar Amsterdam vanuit andere Nederlandse steden. Mede omdat insteeds meer andere steden de repressie toeneemt, neemt de stroom naarAmsterdam waarschijnlijk toe. Dit komt onder meer doordat het stadscentrumvan een (middel)grote stad aanzienlijk gemakkelijker deels valt ‘schoon tevegen’ dan met name Amsterdam Zuidoost. En doordat Amsterdam veelmeer (in)formele voorzieningen telt die voor verslaafden een reden kunnenzijn om te blijven of om nog eens te komen;• We troffen tijdens ons veldwerk opmerkelijke loners aan in de drugsscene:verslaafden die zich nagenoeg in hun eentje staande weten te houden en dieook al voor hun verslaving een solitair en weinig honk vast leven leidden. Hetgaat om een diverse categorie: jongeren die van huis zijn weggelopen (ensoms voordat ze verslaafden raakten naar Amsterdam kwamen), vrouwendie als jong meisje (onvrijwillig) in de prostitutie terechtkwamen (waaronderslachtoffers van lover boys), voormalig (kort verband) beroepsmilitairen,reizigers, geïndividualiseerde Amsterdammers (soms met een psychischmankement) en gesjeesde studenten. Omdat de individualisering eenhardnekkige maatschappelijke trend is, denken we dat deze aanwas blijftbestaan en waarschijnlijk relatief aan betekenis wint;• We hebben pushgedrag van dealers vastgesteld: niet alleen onder hunbestaande, ouder wordende klantenkring, maar ook bij nieuwe klanten enonder potentiële klanten. Het gaat in de eerste plaats om jonge verslaafdenen verslaafde (kruimel)dealers op straat. Drugshandelaren die wat hoger inde pikorde staan profiteren soms van verslaving van hun loopjongens ofkatvangers: deze laten ze drugs venten om drugschulden in te lossen of inruil voor drugs. Het onderstreept hoe dun de grens tussen dealen enverslaving is aan de absolute onderkant van de drugshandel. Van eenandere orde zijn (enkele gesondeerde) verhalen over pushende dealers opmiddelbare scholen, bij sportverenigingen en aan de onderkant van hetuitgaansleven. Dit hoeft op individueel niveau uiteraard niet persé te leidentot verslaving en tot instroom in de straat<strong>scenes</strong>: maar dat zal in bepaaldegevallen wel degelijk gebeuren. Tot slot richten pushers zich ook opafgekickte of gereguleerd gebruikende verslaafden (soms na een SOVtraject):ze stimuleren de drugsconsumptie, onder meer door gratis drugs teverstrekken totdat iemand weer verslaafd is dan wel meer is gaan gebruiken.Dit frustreert inspanningen van hulpverleners;• Amsterdam telt in kwetsbare buurten veel mensen die niet of maar net rondkomen, en die over weinig bureaucratische competenties beschikken. Zeleven ‘op het randje’ en bij tegenslagen kunnen ze over het randje vallen,


Gemeente Amsterdammet dak- of thuisloosheid als gevolg, inclusief een verhoogd risico verslaafdte raken;• Er is spillover van drugssmokkel uit vooral de Antillen en Suriname naar destraat<strong>scenes</strong>, met name die in Zuidoost. Gewezen drugssmokkelaars worden(verslaafde) dealers: vaak venters of katvangers. Anderen raken al sneldakloos en verslaafd;• Het aantal marginale jongeren met schulden neemt toe in Amsterdam. Incombinatie met de in dit onderzoek vastgestelde verwevenheid tussenjongeren<strong>scenes</strong> en drugs<strong>scenes</strong> (straat<strong>scenes</strong>), neemt de kans toe dat hetaantal jonge dealers en verslaafden groeit. Te meer als wordt bedacht dat ineen straatleven het onderscheid tussen dealen en verslaving zo gering kanzijn.Bij dit alles moet worden bedacht dat een in kwantitatieve zin bescheiden aanwas nogaltijd veel problemen kan veroorzaken. 31 Immers, in straat<strong>scenes</strong> geldt: kleine aantallenveroorzaken grote en kostbare problemen.6.3 Informatie: over willen weten en kunnen veranderena. ‘Informatie’ was een sleutelwoord in veel interviews die we hebben afgenomen,alsook bij werkbezoeken. Het gaat respondenten daarbij met name om informatie op hetniveau van groepen en individuen en om het uitwisselen van informatie tussen met namehulpverleningsinstellingen en politie. De behoefte aan informatie komt in het bijzondervoort uit de behoefte aan maatwerk: interventies afstemmen op specifiekeomstandigheden van doelgroepen 32 en, zo mogelijk, van individuele leden ervan. Veelgenoemde doelgroepen zijn: verslaafde veelplegers, chronisch problematisch verslaafden(vaak wordt met name gedoeld op psychische storingen) en nieuwe gebruikers. Vanwegede hang naar specifiek beleid worden op deze driedeling allerhande specificatiesaangebracht: psychisch gestoorden; zwak begaafden; vrouwelijke verslaafden; dak- ofthuislozen; bejaarde verslaafden; niet-verslaafde dealers; verslaafde dealers; eigenverslaafden; verslaafden van buitenaf; zorgmijders en “zorghoppers” (verslaafden diestrategisch gebruik zouden maken van wisselende hulpverleningsinstellingen). Het idee issteeds dat er per groep (groten)deels specifieke interventies nodig zijn. Dit vergtinformatie op individueel niveau. Dergelijke informatie is voorhanden over de zogehetensupportcliënten. Het vereist ook informatie-uitwisseling en uitgekiende samenwerkingbinnen en tussen het repressieve complex (politie, justitie, gevangeniswezen) en hethulpverleningscomplex. Die samenwerking wordt vaak aangeduid als ketenaanpak: diemoet beter zo is ons veelvuldig op het hart gedrukt en dat vereist betere informatie eninformatie-uitwisseling. Veelal wordt daaraan toegevoegd dat privacybeperkingen moetenworden opgeheven. Hoewel dit allemaal zou kunnen, vallen er belangrijke kanttekeningenbij deze redenering te plaatsen. Hoewel we het belang van deze informatie allerminst intwijfel willen trekken, lijkt er welhaast sprake van een fixatie die deels ten koste gaat vanandersoortige informatie en kennis. We gaan hier in de drie volgende punten op in.31 Het kan natuurlijk wel zo zijn dat de aanwas of instroom geringer is dan de uitstroom (onder andereverslaafden die de stad verlaten of die overlijden).32 Doelgroepen vormen in sociologische zin eerder een categorie dan een groep.54


Gemeente AmsterdamBestuursdienstb. Er is in de eerste plaats beperkte informatie voorhanden over meer geografisch(gebieds)gebonden kennis. Het betreft dan onder meer de aard en omvang van depopulatie verslaafden en dealers in bepaalde buurten of stadsdelen. Zo valt op datrecente inventarisaties van Stichting Streetcornerwork Amsterdam een beeld hebbengeschetst van de <strong>scenes</strong> op en rondom de Dappermarkt en het Krugerplein. Ook is dekennis van de populatie(s) in het centrum afgenomen, mede door de dynamiek enafscherming in reactie op het strenge overheidsoptreden. Inventarisaties in Zuidoosthadden onder meer betrekking op de vraagkant: welke behoeftes leven er onderverslaafden? Het valt op dat er geen ‘drugskaarten’ voorhanden zijn waarop wordtbijgehouden hoeveel verslaafden gebruikmaken van welke voorzieningen, waar ze hetgrootste deel van hun tijd doorbrengen en hoe ze zich door de stad of door stadsdelenbewegen of verplaatsen. Respondenten signaleren dat het ontbreekt aan een“geografische visie”. Het gaat daarbij met name om de vraag waar verslaafden zichophouden, en waarom ze dat doen (o.a. hulpverleningsvoorzieningen of informelevoorzieningen), in welke mate ze overlast of criminaliteit veroorzaken en of dit zo zalblijven. De vervolgvraag luidt hoe het (repressieve en preventieve) beleid daarop kan enmoet worden aangepast. Inclusief de vraag of concentraties dan wel verplaatsingen medehet product zijn van dit beleid. En of dit een gewild of ongewild product is. Hierbij speeltonder meer de vraag hoe de hulpverlening zo kan worden gevestigd en ingericht dat hetin de hand werkt dat 1. straat<strong>scenes</strong> zich op een beheersbare manier verspreiden doordelen van de stad, en 2. hulpverlening ervoor zorgt dat concentraties van verslaafdengeen negatief stempel drukken op het lokale stadsleven.c. In de tweede plaats valt op dat politie en justitie meer zicht hebben op (criminele)verslaafden dan op criminele drugsinfrastructuren. Vaak kregen we te horen dat er voorelke aangehouden dealer zo weer twee nieuwe klaar staan, waarmee wordt bedoeld datdergelijke aanhoudingen nagenoeg geen invloed hebben op de drugsmarkt. Meerdererespondenten benadrukken dat verslaafden dealers aantrekken, en niet andersom. Ditverdringt de vraag naar de achtergrond of er toch mogelijkheden zijn om door middel vaninformatie en repressief beleid (een groei van) de drugshandel in Amsterdam te bestrijdenof te voorkomen – of in politietermen: tegen te houden. We denken dat dealers inverschillende <strong>Amsterdamse</strong> <strong>scenes</strong> momenteel al met al zoveel speelruimte genieten dathun praktijken (pushen onder kwetsbare groepen; smokkelaars en illegalen gebruiken,agressieve dealpraktijken; toe-eigening van publiek domein) in zich zelf extra problemenveroorzaken.d. Er is veel informatie verzameld over individuele verslaafden. Dat neemt niet wegdat we wel zogeheten creaming hebben vastgesteld: de hulpverlening richt zich opklanten waarbij de kans op vooruitgang het grootst lijkt te zijn. Anderen vallen buiten deboot en krijgen het predikaat “zorgmijder”. Dit is een bureaucratische term en volgenssommigen zelfs gedeeltelijk een bureaucratisch product. We onderscheiden grofweg tweecategorieën verslaafden die mijdgedrag vertonen:• <strong>Strategische</strong> mijders (met hieronder relatief zelfredzame verslaafden). Degang van zaken bij de hulpverlening werkt pragmatisch mijdgedrag in dehand: hulpverleners nemen verslaafden meer uit handen dan sommigen liefis (“Je mag nog niet eens je uitkering aanvragen. Alsof ik dat niet zelf kan”)en er zijn veel wachtlijsten en bureaucratische drempels. Zelfredzameverslaafden die best op bepaalde punten pragmatisch geholpen zoudenwillen worden, vallen nu te vaak (gedeeltelijk) buiten de boot. Het valt op dater weinig oog is voor wat verslaafden wel kunnen en dat er mede daardoorslecht zicht is op relatief zelfredzame verslaafden – waaronder bijvoorbeeldverslaafden met woonruimte in Dapperbuurt en Indische buurt;


Gemeente Amsterdam• Lastige drugsklanten waarvoor het bestaande (support)instrumentarium geenuitkomst biedt. Dit is op zich nog een heel diverse categorie, met daarinloners (willen helemaal niet te maken hebben met bureaucraten), psychischgestoorden en zwaar criminele verslaafden. Zwaar criminele verslaafdenkomen in aanmerking voor de opvolger van SOV: ISD. Respondenten stellenvoor om ten behoeve van de allerlastigste psychisch gestoorde verslaafdenintramurale zorginstellingen in te richten, alwaar deze verslaafdengedwongen hulpverlening zouden genieten. Dit zou, afhankelijk van deprecieze invulling en van de vraag of het wettelijk mogelijk wordt gemaakt,goed kunnen uitpakken. We kunnen ons alleen niet voorstellen dat het omgrote groepen zou kunnen of behoren te gaan. Maar ook hier kan gelden:kleine aantallen, maar grote of aanzienlijke (gunstige) effecten (zie 6.5).e. Onder a. stelden we al vast dat in hoge mate wordt gezocht naar complexeoplossingen voor het drugsvraagstuk: met veel aandacht voor betere ketensamenwerkingen betere informatie-uitwisseling. Het gevaar bestaat dat zo allerhande relatiefeenvoudige en voor bepaalde verslaafden toch effectieve maatregelen naar deachtergrond verdwijnen. Zo hebben we gesproken met individuele hulpverleners die veeloog hebben voor wat verslaafden wel kunnen en die zoeken naar een eenvoudigdienstaanbod. Zo werd een kookproject in Zuidoost bijvoorbeeld weer gestaakt toen eenhulpverlener ander werk aangeboden kreeg. Andere hulpverleners zorgden er buiten deformele instanties voor dat een verslaafde automonteur en fietsenmaker af en toe auto’srespectievelijk fietsen ter reparatie aangeboden kreeg: bij gebrek aan beleidsmatigeondersteuning gebeurde dit zwart. Samengevat: street-level hulpverleners zienzelfredzaamheid onder verslaafden, ze bedenken eenvoudige diensten die daaropaansluiten, maar ze lopen daarbij vaak vast in het bureaucratische complex dat juist veeloog heeft voor wat verslaafden niet kunnen of verkeerd doen. Het gaat hen omkleinschalig pragmatisme – deels los van uitgebalanceerde ketensamenwerking.6.4 Hulpverlening en repressie: wisselwerking en spanningena. Het optreden van de politie is aanzienlijk repressiever geworden. Er worden groteinspanningen geleverd: in het bijzonder tegen zogeheten veelplegers, met name in hetcentrum. Het heeft ongetwijfeld bijgedragen aan ingetogener gedrag van (criminele)verslaafden in de binnenstad. Dit komt onder meer tot uitdrukking in de beweeglijkheidvan de scene in de binnenstad en in verdunning van de scene, onder andere (maar zekerniet alleen) door verplaatsing naar andere locaties. Deze toegenomen beweeglijkheidheeft ertoe geleid dat de kennis van de verslaafdenpopulatie in de binnenstad wel isafgenomen. Dit is lastig, omdat de persoongerichte aanpak van veelplegers actueleinformatie op individueel niveau vereist.b. De politie probeert veelplegers een zo onveilig mogelijk gevoel te geven: ze wilhen zo ertoe bewegen zich ingetogener te gedragen of in elke geval hun criminele kansenzo ver te verminderen dat de aangiftecijfers dalen. Dit laatste is een belangrijke maatstafvoor de politie. Het streven om criminele verslaafden en dealers een onveilig gevoel tegeven maakt deel uit van het justitiële scenario en het openbare orde en toezichtscenario(6.5): we geven daarbij ook toezichthouders een taak bij het vergroten vanonveiligheidsgevoelens onder criminele leden van de drugsscene.56


Gemeente AmsterdamBestuursdienstc. Er worden momenteel ook veel verbalen uitgeschreven aan verslaafden dieoverwegend (visuele) overlast veroorzaken – en die maar weinig delicten plegen.Sommige hulpverleners zijn hier ronduit kritisch over en spreken over criminalisering vanoverlast. Ze stellen bijvoorbeeld vast dat er een groot tekort is aan slaapplaatsen voordakloze vrouwelijke verslaafden, maar dat sommige van deze vrouwen verbalen krijgenvoor slapen in de publieke ruimte: ‘terwijl algemeen bekend is dat mensen en zelfs dierenniet zonder slaap kunnen’. De politie wil weliswaar de overlast bestrijden, maar steekt erzo wel heel veel tijd en energie in. Ze zou dan ook graag zien dat de hulpverleningeffectiever optreedt tegen overlast: dat de hulpverlening overlast gevende verslaafden(vaker) van de straat haalt en niet politie en justitie. Veel politiemensen vinden dat dehulpverlening geen doorslaggevende invloed heeft op het gedrag van verslaafden: zohoudt de hulpverlening de overlast en criminaliteit te veel in stand. Voor groepenverslaafden die met het bestaande hulpverleningsinstrumentarium onvoldoende wordenbeïnvloed, moeten volgens een categorie respondenten nieuwe modaliteiten wordenbedacht: met een gedwongen opname in (afgelegen) zorginstellingen als optie. Er wordtgesproken over zorgboerderijen.d. Het is voor de politie moeilijk om systematisch en intensief op te treden tegendealpraktijken en tegen criminele drugsinfrastructuren. Dit komt deels door de grotenadruk die autoriteiten en politie leggen op de aangifteproblematiek. Drugshandel is nueenmaal een zogeheten consensual crime: het wordt met instemming van de klantbegaan en maakt in directe zin geen slachtoffers. We hebben hierboven reedsaangegeven dat de drugshandel nog talrijke perverse effecten heeft en mogelijk zelfs eenaanjager is van de toename van de drugsoverlast en drugscriminaliteit in Zuidoost,Oost/Watergraafsmeer en Zeeburg. Dat leidt indirect wel degelijk tot aangiftes.e. Criminele en overlastgevende verslaafden krijgen veel verbalen: een categoriestapelt de ene detentie op de andere en het ene gebiedsverbod op het andere. Ookstromen verslaafden het SOV binnen en inmiddels ook de opvolging daarvan (ISD) ofandere hulpverleningstrajecten. Respondenten signaleren dat het natraject te vaak slechtis verzorgd: verslaafden die zich net hebben herpakt (soms zijn ze zelfs afgekickt of veelminder gaan gebruiken) raken onnodig snel weer in allerhande problemen verzeild – meteen te grote kans op een terugval als gevolg. De aandacht voor deze nazorg dient aan de‘voorkant’ te beginnen, zo benadrukken respondenten van uiteenlopend signatuur: als eenverslaafde voor enkele kleine overtredingen enkele weken moet zitten komen met moeite– inclusief allerhande inspanningen van hulpverleners – opgebouwde verworvenheden(woonruimte, een uitkering, ingezette schuldsanering) weer te vervallen. Zo bijtenrepressie en hulpverlening (mogelijk support) elkaar, ook al wordt geprobeerd incasusoverleg onbedoelde effecten te voorkomen. Ook moet worden gelet op agressiefpushgedrag van dealers: zodra zij een ex-SOV’er ((straks ISD’er) spotten proberen zij erweer een – in hun ogen – ‘goede drugsklant’ van de te maken. Met alle maatschappelijkekosten van dien.f. De informatie-uitwisseling tussen politie en hulpverlening vertoont mankementen.Respondenten schrijven dit vrijwel zonder uitzondering toe aan te strikte wettelijke regels.We denken dat het echte probleem echter nog geregeld schuilt in gebrekkige informatie.Logischerwijs moet dan eerst dat probleem worden opgelost. Er wordt winst geboekt alser van arrestanten (verslaafden, dealers) dossieranalyses op wetenschappelijke leestworden gemaakt (zie ook 6.5). Een bijkomend voordeel is dat er dan meer informatie mag


Gemeente Amsterdamworden verzameld en benut. Dat daar behoefte aan bestaat blijkt onder meer uit informelepraktijken van informatie-uitwisseling.g. Er bestaat een verschil in pakkans voor verslaafden en dealers: die is in debinnenstad aanzienlijk groter dan in Zuidoost. In Zuidoost beschikt de politie weer overaanzienlijk meer armslag dan in Transvaal, de Dapperbuurt en de Indische buurt. Dealershebben dit opgemerkt en benutten dit: Djoeka’s uit Zuidoost opereren nu onder andereook in de Dapperbuurt. Verslaafden hebben het ook in de gaten: ze verruilen binnenstadof metrostation (vaak tijdelijk en in niet al te grote aantallen, dat wel) voor Transvaal,Dapperbuurt of Indische buurt. Respondenten voegen daar aan toe dat de samenwerkingtussen de politie in de stadsdelen Zeeburg en Oost/Watergraafsmeer aandacht behoeftomdat ze in twee nieuwe politiedistricten vallen.h. Het is vanwege de infrastructuur lastig om de pakkans van criminele verslaafdenen dealers in Zuidoost systematisch aanzienlijk op te voeren. Hier komt bij dat eenbelangrijke kwetsbaarheid van juist de drugsscene in Zuidoost bestaat uit toestroom vanbuitenaf. De politie hamert er vooral hier (maar ook voor de hele stad) op dat door middelvan een ‘controlepolitie’ - de politiefunctie op belangrijke vervoersaders en knooppuntennaar en in de stad – als het ware functionele stadsmuren moeten worden opgebouwd.Door toezicht op slim gekozen plaatsen en tijden, en met behulp van technologischeinterventies (onder andere tourniquets op metrostations), dient onder meer de toestroomvan criminelen of illegalen te worden teruggedrongen. Het is een aantrekkelijke gedachtedie in de toekomst een gunstig effect zou moeten kunnen hebben op de drugsoverlast endrugscriminaliteit (zie ook 6.5). Hierbij dient wel te worden bedacht dat het tegenhoudenvan ongewenste instroom begint in het verre buitenland (o.a. Willemsstad en Paramaribo)– met onder andere Schiphol als belangrijke locatie om de pakkans op te voeren.6.5 Beleidsscenario’sDeze paragraaf bevat enkele beleidsscenario’s. De scenario’s sluiten elkaar bepaald nietuit. Sterker, ze beogen beleidsmakers en uitvoerders te helpen bij het zoeken naar eenoptimale mix en naar lokaal maatwerk, dat wil zeggen naar beleid dat is afgestemd opverschillende gebieden en drugs<strong>scenes</strong>. Het is dan ook de bedoeling dat <strong>Amsterdamse</strong>beleidsmakers de inhoud van deze analyse en van de scenario’s benutten om concretemaatregelen te treffen, voor de korte en langere termijn.A. Het justitiële scenarioEen klassieke justitiële aanpak bestaat uit opjagen. Gedragingen van verslaafden diewettelijk niet door de beugel kunnen, worden vervolgd. Ook tegen overtredingen van deAPV wordt streng opgetreden: verbalen, verboden. Daarnaast wordt de zichtbaredrugshandel aangepakt (de front-stage) en er wordt meer druk dan tot nu toe het geval isuitgeoefend op afgeschermde back-stage activiteiten van handelaren of inkopers. Andersgezegd: politie en justitie nemen geen genoegen met de aanhouding van katvangers(loopjongens van dealers die in de handen van de politie mogen vallen), maar willenweten wie de katvangers daar - telkens maar weer - posteert.58


Gemeente AmsterdamBestuursdienstIndien dit de openbare orde en bestrijding van drugscriminaliteit dient, richt de politie zichook op verslaafden en vermeende of mogelijke dealers die nog net binnen de juridischegrenzen blijven of die niet betrapt kunnen worden. De politie laat merken dat ze alert is endat bij (aanhoudende) delicten of ordeverstoringen de pakkans groot is: overlast gevendeverslaafden en dealers dienen zich “onveilig” te voelen. Het Openbaar Ministerie geefthoge prioriteit aan het volgen en vervolgen van de drugsscene. Notoire veelplegersworden voor twee jaar geplaatst in een Inrichting voor Stelselmatig daders (ISD). 33SleutelopdrachtDe sleutelopdracht die de overheid zich bij dit scenario stelt, bestaat eruit dat dedrugsscene anticipeert op justitieel optreden. Dit betekent dat verslaafden zichingetogen(er) gedragen om ongewenste sancties te voorkomen: ‘ze voelen zich onveilig’.Ook bestaande dealers passen op hun tellen en nieuwkomers merken zo snel mogelijkwat de beroepsrisico’s zijn. Dit voorkomt een onnodig grote aanwas van dealers. Het isuiteindelijk de bedoeling dat verslaafden en (potentiële) dealers doordrongen raken vande stevige pakkans. Idealiter vermindert dit op middellange termijn de justitiële inzet vanpolitie en justitie: het aantal delicten en overtredingen dat is terug te voeren tot onnodiggrote criminele kansen zal dan immers afnemen. Dit is de justitiële paradox: bij gerichtjustitieel optreden neemt de anticipatie in de drugsscene toe en daardoor neemt idealiterde noodzaak af om telkens maar weer op te treden tegen mensen die dachten dat ze ertoch wel (weer) mee weg zouden komen. Daar staat een risico tegenover: justitieeloptreden laat in het slechtste geval de criminele gelegenheidsstructuren ongemoeid,waardoor het maatschappelijke nettoresultaat tegenvalt. Om die gelegenheidsstructurenaan te pakken zullen elementen uit alle beleidsscenario’s ten uitvoer moeten wordengebracht.Justitieel optreden dient al met al heel wat meer op te leveren dan het tijdelijk ‘van straathalen’ van lastpakken of drugscriminelen. Politiesurveillances en aanhoudingen worden indit scenario benut om informatie te verzamelen over de drugsscene. Het gaat daarbij ominformatie over tijden en plekken met drugsoverlast en drugscriminaliteit: in briefings enrapportages wordt door de politie informatie verzameld en vastgelegd die anderen(handhavers, toezichthouders, bestuur, zorg) gericht in beweging zet. Daarnaast wordenaanhoudingen en verhoren benut om informatie te verzamelen over de achtergronden vanverslaafden en van de drugshandel – en dus van criminele infrastructuren. In dit scenariowordt systematisch een wetenschappelijke dossieranalyse gemaakt vandrugsarrestanten. Dit kost weinig tijd en levert veel kennis op, te meer omdat onder eenwetenschappelijke regime de mogelijkheden tot informatieverzameling toenemen. Al dezeinformatie wordt door de politie(autoriteiten) benut om drugsproblemen tijdig bij partnersop de agenda te zetten. Dit is broodnodig: het drugsprobleem is te veel eenpolitieprobleem.33 Zeer actieve veelplegers: dat zijn personen van 18 jaar of ouder die over een periode van 5 jaren – waarvanhet peiljaar het laatste jaar vormt – meer dan 10 pv’s tegen zich zag opmaken, waarvan tenminste 1 in hetpeiljaar: richtlijn voor strafvordering bij meerderjarige zeer actieve veelplegers (w.o. vordering maatregel ISD),Staatscourant 27 september 2004, nr. 185, p. 12..


Gemeente AmsterdamOngewenste effecten die voorkomen moeten wordenEr wordt in dit scenario nadrukkelijk gewaakt voor mogelijke ongewenste effecten:zodra ze worden geconstateerd dienen zo nodig tegenmaatregelen te wordengetroffen:• <strong>Strategische</strong> reacties van verslaafden of dealers, waaronder verplaatsing(anders gezegd: ongewenste anticipatie). Tegenmaatregel: het volgen van degedragsreacties. Bij nieuwe concentraties van verslaafden of dealers,onmiddellijk justitieel ingrijpen om te voorkomen dat het idee ontstaat dat depakkans op de nieuwe locatie(s) of tijd(en) gering is. Altijd laten merken datdealers en verslaafden worden gevolgd: mate van vervolging af laten hangenvan de ernst van de situatie;• Opjagen van relatief zelfredzame verslaafden die voornamelijk de openbareorde verstoren als ‘doel op zich’: met nadelige effecten op leefstijl (gezondheid,zelfverzorging) en doorkruising van zorgactiviteiten (bijvoorbeeld beëindigingwoning of uitkering vanwege detentie). Tegenmaatregel: preventieve zorg (ziescenario C);• Opjagen van verslaafde veelplegers die niet of nauwelijks voor rede vatbaar zijn(niet zelfredzaam): zij reageren niet ‘rationeel’ op justitiële aanpak en dreiging,maar volharden (te veel) in hun gedrag (anders gezegd: geen anticipatie).Tegenmaatregel: repressieve zorg (zie scenario C);• Slechte nazorg na afloop van een ISD-maatregel. De tegenmaatregel ligt voorde hand: nazorg organiseren;• Het opjagen van de drugsscene vergt onverantwoord veel capaciteit van politie,justitie, rechterlijke macht en gevangenisketen. Tegenmaatregelen: 1. eeninformatiegestuurde tijdige inzet van politie en 2. gerichte inzet van niet-politiëlehandhavers en toezichthouders (ook particulier) voor ‘kleine ordehandhaving’(zie scenario B);• Een strenge justitiële aanpak in andere, kleinere gemeenten (b.v. Hilversum,Almere) kan gemakkelijk leiden tot een toestroom van verslaafden naarAmsterdam (al komt het omgekeerde nu ook voor). Hierbij moet wordenbedacht dat een opjaagbeleid in een afgemeten stadscentrum van eenmiddelgrote stad al snel (dit) resultaat heeft: een kleine of middelgrote stad isnu eenmaal minder anoniem dan Amsterdam, in het bijzonder Zuidoost.Tegenmaatregelen: 1. overlast gevende en criminele nieuwkomers strengaanpakken, 2. nieuwkomers uitsluiten van ‘<strong>Amsterdamse</strong> zorg’ (zie scenario C)en 3. bewaking van de infrastructuur (zie scenario B).B. Het openbare orde en toezichtscenarioDit scenario legt het accent op handhaving van de openbare orde. De mensen op straat,reizigers, bezoekers van de stad (o.a. toeristen) en winkelend publiek moeten zo minmogelijk, en zo kortstondig mogelijk, hinder ondervinden van de drugsscene. Dit geldt temeer voor de directe woonomgeving, omdat drugscriminaliteit en –overlast juist dáár hetpublieke leven aantast: mensen mijden de straat (op bepaalde tijden) en/of verhuizen ofzouden dat willen. Als de openbare orde systematisch wordt verstoord, is het beleid in ditscenario erop gericht de situatie zo snel mogelijk te beheersen. Dus als het winkelendpubliek bijvoorbeeld wegblijft vanwege drugsconcentraties, wordt onmiddellijk ingegrepen.Is het na sluitingstijd ‘eng’ in een winkelstraat of –centrum: dan wordt de ordehandhaving60


Gemeente AmsterdamBestuursdienstonmiddellijk aangehaald. Niet alleen door middel van politiesurveillance, maar ook dooreen gerichte inzet van handhavers en toezichthouders (o.a. van stadstoezicht envervoerders, maar ook particuliere beveiligers): mogelijk aangevuld met cameratoezicht -op hot spots en piekmomenten.Bestuur, justitie en politie geven invulling aan het voornemen om een controlepolitie in hetleven te roepen: er worden functionele stadsmuren opgebouwd door slim toezicht (goedgetimede plekken en tijden, ook met behulp van technologie). Op (invals)routes naar enbinnen Amsterdam wordt onder meer het toezicht op leden van de drugssceneaangehaald en zo wordt met name de toestroom van verslaafden of daklozen –waaronder illegalen – aangepakt. Hiertoe wordt samengewerkt met toezichthouders,private beveiligers en vervoerders.SleutelopdrachtDe sleutelopdracht bij dit scenario bestaat eruit om door middel van gerichte,informatiegestuurde handhaving en toezicht (preventie op geijkte drugslocaties; snelingrijpen op nieuwe locaties) te zorgen dat het drugsvrije stadsleven zo min mogelijk, enzo kortstondig mogelijk, hinder ondervindt van de drugsscene. Idealiter ontstaat ook watde openbare orde betreft anticipatie: verslaafden en dealers zorgen dat ze wat dit betreftbinnen de tolerantiegrenzen blijven. Als dit niet het geval is, worden immers sanctiesopgelegd.Er wordt regie gevoerd over de inzet en werkwijze van de toezichthouders in de stad: dieregie kan strikt publiek zijn (bestuur, politie) of kan gestalte krijgen in een vorm vanpubliek-private samenwerking. Hoe het ook zij: toezichthouders, BOA’s (bijvoorbeeld bijvervoerders) en particuliere beveiligers worden volstrekt serieus genomen. Een belangrijkvoordeel van hun werkzaamheden is dat ze bepaalde locaties op gezette tijden – op basisvan strikte werkopdrachten – blauw kunnen verven en alleen al door er te zijn een stukveiliger maken. Te meer als de kwaliteit wordt verbeterd en als de uniformiteit in hetoptreden toeneemt. In dit scenario kan in de nabije toekomst wellicht gebruik gemaaktworden van het nog niet doorgevoerde wetsvoorstel bestuurlijke boete: een instrument omboetes op te kunnen leggen bij kleine ergernissen. Naast het ‘blauw verven’ van geijktelocaties op voorspelbare tijden, is het model voor toezicht en handhaving flexibel genoegom in te spelen op verplaatsingen naar tijd en plaats.Ongewenste effecten die voorkomen moeten wordenHet openbare orde scenario is niet vrij van risico’s. Er dient te worden gelet op een aantalmogelijk ongewenste effecten. Er kan een contrast ontstaan tussen het grote aantalstrafbare feiten dat word gepleegd en het kleine aantal aanhoudingen. Het gezag van detoezichthouders lijdt (in het ergste geval worden zij het object van bedreigingen)daaronder en het kleine aantal aanhoudingen kan een belangrijk punt worden in depublieke kritiek. Een tegenmaatregel bestaat uit nauwe samenwerking met politie en haarjustitiële instrumentarium.Een ander risico is dat toezichthouders op bepaalde plekken en tegen een bepaaldecategorie niet veel meer doen dan ze van ‘het kastje naar de muur sturen’ of ‘steeds maarweer weg sturen’, omdat verslaafden of dealers ook niet weten waar ze (anders) naartoemoeten. Wat verslaafden betreft liggen er in het zorgscenario (B) tegenmaatregelenbesloten. Indien verslaafden over een verblijf-, slaap- of woonplaats beschikken kunnenze dáár naartoe gestuurd worden. Dit werkt vooral als ze daar te maken krijgen met


Gemeente Amsterdamhulpverleners die hen nadrukkelijk aanspreken op hun gedrag op het publieke domein –en die mogelijk sancties verbinden aan verstoringen van de openbare orde. Zobeschouwd is ordehandhaving in dit scenario niet alleen een taak van politie en vantoezichthouders op het publieke domein, maar ook van hulpverleners.Tijdelijke stevige inzet van handhavers en toezichthouders in een begrensd gebied kanheel effectief zijn: de openbare orde wordt snel hersteld. Maar juist daarin schuilt ookweer een mogelijk nadeel: een gefixeerde inzet van een bepaalde hoeveelheid personeelin een beperkt gebied kan al snel tot ondoelmatigheid leiden als het werkaanbod afneemt.Een tegenmaatregel bestaat uit flexibele inzet in een groter gebied (buurt, stadsdeel,stad), al dient het toezicht op de desbetreffende locatie wel op een dusdanig niveau teblijven dat de bereikte resultaten worden vastgehouden.Toezichthouders en handhavers houden een eenvoudige maar informatieveincidentenregistratie bij die helpt bij het tot stand brengen van een gerichte inzet. Ditscenario voorziet in spoedige invoering van een dergelijke registratie.C. Het prestatiegerichte zorgscenarioDit scenario plaatst de maatschappelijke resultaten van (verslavings)zorg voorop. Hetdenkkader wordt bijgesteld: professionele interventies (een consult, nachtopvang) wordenbeoordeeld op de effecten op de leefomstandigheden van individuele verslaafden (o.a.gezondheid), maar uiteindelijk gaat het om het maatschappelijk effect daarvan. Ditbetekent dat hulpverleners zich verantwoordelijk voelen voor het maatschappelijk gedragvan hun klanten. Simpel gezegd: een bezettingsgraad van 99% van een nachtopvang isniet toereikend; het gaat ook om de invloed op het gedrag op straat. Om dit tebewerkstelligen ligt de regie van de zorg bij de (lokale) overheid: ze verstrekt geldstromenen verbindt voorwaarden aan de zorg die dus niet alleen wordt beoordeeld op basis vanoutput maar ook ten aanzien van outcome. Door het accent te leggen opmaatschappelijke resultaten wordt het noodzakelijk om goed samen te werken:hulpverleners onderling (onder andere nachtopvang, dagbesteding, gezondheidszorg) enhulpverleners met politie en toezichthouders (hoe gedragen onze klanten zich; watkunnen wij doen om het gedrag te verbeteren?).Vanwege het accent op maatschappelijke effectiviteit weegt in dit scenario bijaanhoudend wangedrag (ernstige verstoringen van rechtsorde en/of openbare orde;zelfverwaarlozing) het recht op zorg (de noodzaak tot zorg) en het belang van desamenleving zwaarder dan het recht op zelfbeschikking (vergelijk: Plan van aanpakverloedering en overlast 2005-2007). Dit is een trendbreuk die wel - in het kader vansubsidiariteit of maatschappelijke rechtvaardigheid – verplichtingen oplegt aan de(<strong>Amsterdamse</strong>) overheid om veel in het werk te stellen om dergelijke drastischemaatregelen zo mogelijk te voorkomen. Vergaande strengheid aan de ‘achterkant’ van hetzorgaanbod betekent met andere woorden wel dat er aan de voorkant alles aan gedaanwordt om teloorgang van individuele verslaafden te voorkomen. Dat gebeurt in ditscenario: daartoe maken we onderscheid tussen preventieve zorg en repressieve zorg.62


Gemeente AmsterdamBestuursdienstC1Preventieve zorg6.5.1 SleutelopdrachtIn het kader van preventieve zorg wordt in dit scenario onder ogen gezien wat mankeertaan het zorgaanbod (onder andere welke lacunes?) en in het functioneren vanzorginstellingen. Er wordt onder ogen gezien dat zogeheten zorgmijders deels eenbureaucratisch product zijn van de (drugs)hulpverlening. Door lacunes (in aanbod en inbepaalde buurten), door selectie van klanten (onder andere creaming: zie 6.2 onder d) endeels door onnodig hoge drempels krijgen bepaalde verslaafden onnodig of ongewild hetetiket zorgmijder. In dit scenario wordt gezien en benut wat bepaalde categorieënverslaafden wél kunnen. Nu wordt dit nog te vaak over het hoofd gezien, omdathulpverleners verslaafden te veel uit handen nemen. De sleutelopdracht van depreventieve zorg kan dus als volgt worden omschreven: het aanbod van zorg waarmogelijk afstemmen op latente of manifeste behoeften in de drugsscene, waarbij wordtingespeeld op wat verslaafden wél (en niet) kunnen.Het zorgaanbod wordt niet complexer of ingewikkelder (en duurder) gemaakt dan nodigis: sommige verslaafden kunnen onder begeleiding zelfstandig wonen, een beetje werkenen van een uitkering rondkomen. Die begeleiding kan echter niet vrijblijvend zijn:begeleiders worden in dit scenario immers verantwoordelijk gehouden voor het gedrag inen rondom de woning. Andere verslaafden krijgen geen woning, maar worden inlaagdrempelige en kleinschalige opvangvoorzieningen (dag, nacht of dag en nacht)geplaatst. Hulpverleners letten op gepaste wijze (nauwgezet bij de één; op afstand bij deander) op de huishoudboekjes van klanten. Wie crimineel geld te besteden heeft, wordtaangepakt: informatie-uitwisseling met de politie hierover wordt de gewoonste zaak vande wereld. Wie te veel geld besteedt aan drugs, krijgt een deel van de uitkering of hetinkomen (uit werk dat door de overheid is ‘geregeld’) niet in geld uitgekeerd: het onderdakwordt betaald en er wordt eten en kleding uitgereikt. Liever deze inperking van dezelfbeschikking die juist helpt om op eigen benen te (blijven) staan dan het risico af teglijden en uiteindelijk terecht te komen in de repressieve zorg: waarbij tijdelijk een streepwordt gezet door het recht op zelfbeschikking.Het supportproject wordt in dit scenario doorgezet, maar waar mogelijk wordteenvoudiger gewerkt en de ambities worden met name wat werk en wonen betreft niet alte hoog gesteld, al wordt de eis van maatschappelijk acceptabel gedrag juistaangescherptIn dit scenario worden in het kader van preventieve zorg (hiernaast) de volgendemaatregelen getroffen – waarbij zorgaanbod en de (soms erg latente) behoefte in dedrugsscene zoveel mogelijk naar elkaar toe groeien:• Kleinschalige, laagdrempelige dagopvang (inclusief dagbesteding engebruikersruimte), gespreid over alle buurten met drugsscene. Elke opvangkent een beheersplan dat ook voorziet in handhaving van de openbare orde;• Werkprojecten voor verslaafden (daarbij onder andere inspelen op opleiding,talent of werkervaring van verslaafden – registratiesystemen vermelden nietalleen antecedenten en stoornissen, maar ook opleidingen, werkervaringen oftalenten);• Eenvoudige dienstverlening aan verslaafden (die geen professionele kennisvergt): onder andere kookprojecten;• Introductie van het ‘recht op slaap’-beginsel voor ‘<strong>Amsterdamse</strong> verslaafden’.Dit betekent dat <strong>Amsterdamse</strong> verslaafden die ergens slapend wordenaangetroffen worden verwezen naar hun slaapplaats dan wel wordenmeegenomen naar een zorgmakelaar die een slaapplaats voor ze tracht tevinden. Een derde optie is het gedogen van buitenslapen op bepaalde


Gemeente Amsterdamplaatsen. De reden voor deze beleidslijn is simpel: slapen is een elementairemenselijke behoefte;• Nachtopvang – met ook een aanbod van slaapplaatsen overdag vanwege hetleefritme van bepaalde groepen. Indien een verslaafde eenmaal gebruik maaktvan een slaapplaats overdag, wordt wel met drang het leefritme bijgesteld;• Opvangplaatsen voor vrouwen, met aandacht voor de bescherming vanvrouwen tegen mannelijke verslaafden;• Verstrekking van heroïne aan chronische verslaafden. In dit scenario wordt deletter van de wet nageleefd (vetrekking op medische gronden), maar er wordtniet omheen gedraaid dat het toch vooral gaat om de maatschappelijke effecten(minder overlast en criminaliteit)• Outreach-activiteiten, met bijzondere aandacht voor buitenslapers en voornieuwkomers in de drugsscene: het is een misverstand om te denken dat dedrugsscene verouderd en het probleem van ‘straatjunkies’ daardoor vanzelfverdwijnt – we hebben namelijk verschillende vormen van aanwas vastgesteld(zie 6.2 onder g). Dit wordt in dit scenario serieus genomen. Outreach-werkersproberen nieuwkomers zo snel mogelijk te spotten, waarna op individueelniveau wordt bekeken wat er staat te gebeuren. De maatregelen kunnen sterkuiteen lopen, van terugsturen naar het land van herkomst (illegalen) viaterugsturen naar goed willende ouders (gesjeesde student) tot aan opname ineen afkickprogramma.Ongewenste effecten die voorkomen moeten wordenOok het preventieve zorgscenario kent kwade kansen in de vorm van ongewensteeffecten waarop dient te worden geanticipeerd. De laagdrempelige zorg kan eenaanzuigende werking hebben op verslaafden en dealers van elders: andere buurten,andere stadsdelen en andere steden. De tegenmaatregel bestaat binnen Amsterdam uiteen goede spreiding van de opvang en komt tot uitdrukking in het beginsel datverslaafden zoveel mogelijk in eigen buurt of stadsdeel worden opgevangen. Dit wordtgebaseerd op een geografische visie op zorg. Dit betekent dat nauwgezet in kaart wordtgebracht van welke zorginstellingen verslaafden gebruik maken en wat daarvan het effectis op onder meer de openbare orde en rechtsorde. In dit scenario rust daarop geen taboe,omdat immers de maatschappelijke effecten centraal staan en omdat de overheid bereidis zo nodig nieuwe opvang in het leven te roepen. Nu rust hier nog wel een taboe op,omdat zorginstellingen nog te intern gericht zijn, sluiting van vestiging(en) vrezen en nietzomaar vertrouwen op het opstarten van opvang elders.Om een toestroom van verslaafden vanuit andere steden en landen naar <strong>Amsterdamse</strong>(verslavings)zorg te voorkomen, wordt de zorg gericht op <strong>Amsterdamse</strong> verslaafden.Hiertoe wordt een klantensysteem aangelegd en er wordt samengewerkt met andere(grote) gemeenten. Verslaafden van buitenaf worden (daar draaien we niet omheen)opgejaagd: justitieel en door toezichthouders. Er komt wel een repatriëringprogramma:verslaafden worden van de straat gehaald en zo mogelijk ondergebracht in eenzorgprogramma in de streek of gemeente waar ze vandaan komen.In het kader van preventieve zorg ontstaat onvermijdelijk een dilemma tussen aan deene kant de wens de zorg aan te laten sluiten bij behoeften en vaardigheden van64


Gemeente AmsterdamBestuursdienstverslaafden en aan de andere kant het publieke draagvlak van die zorg. 34 Simpel gezegd:een categorie buitenslapers zou waarschijnlijk gehuisvest willen worden in pensions of incontainers met slaapplaatsen, maar het is de vraag of politiek en publiek dit aandurven enhet is de vraag wat de veiligheidseffecten ervan zouden zijn. Er bestaan voor dit dilemmageen eenvoudige oplossingen: het is en blijft een politieke afweging. In dit scenario is hetechter primair een rationele afweging van politici en bestuurders: ze stellen veel in hetwerk nadelige micro-effecten te voorkomen (iets meer overlast of criminaliteit op locatiea), maar ze richten zich primair op de maatschappelijke effecten op wijk-, buurt- enstadsniveau.C2Repressieve zorg6.5.2 SleutelopdrachtHet repressieve zorgscenario betekent een koerswijziging: onder voorwaarden maakt hetrecht op zelfbeschikking van verslaafden plaats voor de veiligheid en leefbaarheid van destad. De zorgplicht van de overheid krijgt deels een repressief karakter: een bepaaldecategorie verslaafden kan zich er niet meer aan onttrekken. De sleutelopdracht bestaateruit om verslaafden die mede vanwege psychische stoornissen (die verband houden metdeze verslaving) een gevaar zijn geworden voor zichzelf of de omgeving een intramuralebehandeling te laten ondergaan. Hiertoe worden de grenzen van de Wet Bopz opgezochten zo nodig worden de wettelijke mogelijkheden verruimd. De behandeling voorziet in eengecombineerde aanpak van verslaving en psychische stoornissen.De verslaafden worden in afgesloten inrichtingen gehuisvest. Of dit een (zorg)boerderijwordt of toch een pand in de stad doet er niet zoveel toe. In dit scenario wordt de eersteinstelling voor <strong>Amsterdamse</strong> verslaafden geopend in het najaar van 2005. Er wordt voorafbedacht dat deze vergaande en dure maatregel is bedoeld voor een betrekkelijk kleinecategorie. Daar staat echter tegenover dat die kleine categorie de overheid nu handenvolwerk bezorgt en de openbare orde belast. Derhalve geldt: kleine aantallen, grote effecten.Het gaat ook om een zo klein mogelijke categorie: bij een goed werkende preventievezorg neemt immers het aantal échte zorgmijders af. 35Ongewenste effecten die voorkomen moeten wordenEr wordt gewaakt voor verschillende ongewenste effecten. Een gevaar bestaat uit deoverschatting van het maatschappelijk effect: het gaat om een begrensde categorie. Eenlogische tegenmaatregel bestaat uit optimalisering van de preventieve zorg. Een andergevaar schuilt in fixatie van politiek debat en beleid op repressieve zorg. Dit zou ten kostekunnen gaan van de aandacht voor de aanwas van verslaafden, voor de drugshandel envoor de preventieve zorg. Het zou, tot slot, ook ten koste kunnen gaan van de nazorg. Dieis echter cruciaal om te zorgen dat deze kostbare maatregel duurzaam effect heeft. In ditscenario wordt alles op alles gezet om bij ontslag uit een inrichting de randvoorwaardenvoor een terugkeer in de maatschappij afdoende te hebben geregeld. Als dit niet isgeregeld, wordt de dwangopname met maximaal een maand verlengd.34 Dit wordt nogal eens vergeten of onderschat als wordt gezegd dat de zorg een omslag moet maken: vanaanbodgericht naar vraaggericht.35 In de praktijk kan het onderscheid tussen repressieve zorg en een ISD-traject (hier geschaard onder hetjustitiële scenario) overigens beperkt zijn. Zeker is wel dat repressieve zorg betrekking heeft op verslaafden meternstige psychische mankementen, terwijl het bij ISD in scenario A gaat om échte veelplegers (en dus niet omverslaafden die het ene na het andere verbaal krijgen voor slapen op een bankje in park X).


Gemeente AmsterdamD. Het strategische preventiescenario6.5.3 SleutelopdrachtIn dit scenario staat de strategische preventie van nieuwe (of hernieuwde) drugs<strong>scenes</strong> ofdrugsconcentraties centraal. Het is beleid met een middellange termijnperspectief: sterkgericht op vitale krachten en het versterken daarvan. De effecten zijn belangrijk, maargrotendeels onzichtbaar omdat ze zich over meerdere jaren uitstrekken. Het gaatdaarmee tegen de tijdsgeest en het maatschappelijk klimaat in, waarin de nadruk ligt oprepressief optreden tegen criminaliteit en overlast en op ‘meetbare’ effecten op de kortetermijn. Desondanks wordt de kracht ervan niet onderschat in dit scenario. Sterker, wiegelooft in scenario D vindt het krachtiger dan alle andere scenario’s bij elkaar.De sleutelopdracht bestaat uit het versterken of aanboren van vitale krachten metstrategie en beleid, zodat de voedingsbodem voor drugs<strong>scenes</strong> vermindert (of onderongunstige omstandigheden: niet toeneemt). Dit veronderstelt het volgende strategischebeleid:• Het voorzien in voldoende primaire functies, zoals middenstand (waaronderwinkels), onderwijsinstellingen, overheidsinstellingen en sociaal-culturelevoorzieningen. Dit is van groot belang voor de mate van sociale controle;• Er is logischerwijs veel aandacht voor het optreden tegen veelplegers. De stadtelt echter ook veel potentiële veelplegers: mogelijke nieuwkomers in dedrugsscene (deels jongeren) en mogelijke nieuwe jeugdige veelplegers. Hetvoorkomen van veelplegen is een sleutelfunctie: ‘tegenhouden van veelplegen’wordt een steunpilaar van het veiligheidsbeleid. Het voortouw bij de uitvoeringervan ligt bij het bestuur;• Waar nodig wordt de stedelijke vernieuwing volbracht of van de grond getild. Inde afgelopen decennia heeft Amsterdam bewezen dat hiermee veel winstgeboekt kan worden bij het bestrijden en voorkomen van drugs<strong>scenes</strong>(bijvoorbeeld in de Staatsliedenbuurt en in het centrum);• Er is - naast bovenstaand beleid - reden om juist in gebieden die vanwegeverplaatsing en/of lokale verloedering te maken kunnen krijgen metdrugsconcentraties het algemene veiligheidsbeleid op toe voeren: zo neemt debewegingsruimte voor een (mogelijke) drugsscene op middellange of langeretermijn af. Gebieden waarop gelet moet worden zijn onder andere: (delen van)Amsterdam Noord en West, Betondorp, Holendrecht en de K-buurt.• De bestuurlijke handhaving wordt aangehaald, onder andere inspecties encontrole van woningen en bewoners in kwetsbare wijken.Ongewenst effect dat voorkomen moet wordenHet ongewenste effect waar scherp op moet worden gelet bestaat uit veronachtzamingvan een kwetsbare wijk of deel daarvan. De ervaring leert dat drugs<strong>scenes</strong> opkomen engedijen in urbane niches die om verschillende redenen ontsnappen aan de tijdigeaandacht van bestuurders (Van der Torre en Hulshof, 2000). Zo kende de RotterdamseMillinxbuurt bijvoorbeeld weinig passanten (wegvallende primaire functies) en weinigassertieve bewoners (ze klaagden niet of ze vertrokken).66


Gemeente AmsterdamBestuursdienstBijlage 1 DankzeggingDe onderzoekers zijn de geïnterviewde personen en de mensen die ons op straat tewoord stonden erkentelijk voor hun tijd en verstrekte informatie. We hebben geprofiteerdvan de ondersteuning en bemerkingen vanuit de directie Openbare Orde en <strong>Veiligheid</strong>van de gemeente Amsterdam die werd verzorgd door mw. S. Mohammed, dhr. H.A.P. vanAart en dhr. K. Loef. Daarnaast hebben we baat gehad bij discussies in debegeleidingscommissie van dit onderzoek die bestond uit dhr. C. van der Meer (DMO),mw. G. Reinders (Openbaar Ministerie), dhr. F. van de Streek (politie Amsterdam-Amstelland), dhr. C. Waal (Zeeburg), dhr. S. Siegman (Oost/Watergraafsmeer), mw. J.Tiemeijer (Zuidoost) en mw. R. van Mierlo (centrum).


Gemeente AmsterdamBijlage 2 Overzicht (drugs)hulpverleningsinstellingenMedische verslavingszorg GG&GD-Polikliniek Centrum-Polikliniek West-Polikliniek Zuidoost (geïntegreerde drugsvoorziening, incl. Streetcornerwork, Justitiëleverslavingszorg en Centrale Eenheid Daklozen van de Sociale Dienst)-Medische Suppletie Unit - Centrum-Prostitutie en Passantenpolikliniek – Centrum-Methadonbus (wisselend op 3 locaties)-Vangnet Jeugd en Advies (zorgcoördinatie voor kinderen van verslaafde ouders) -CentrumDrugspreventie, Ambulante en Klinische verslavingszorg en Verslavingsonderzoek van deJellinek-Aanmelding cliënten, circuit complexe zorg, crisisobservatie drugs en alcohol, detox,-drugspreventie, hoofdkantoor /Slotervaart Overtoomseveld-Justitiële verslavingszorg – Binnenstad-Tandheelkunde – Binnenstad-Intercultureel Motivatie Centrum en AIAR AMC, psychiatrische Centrum – Zuidoost-Circuit Intensieve Behandeling en AIAR Cravingonderzoek – Oud ZuidDrugs gezondheidsvoorlichting en advies-Mainline (hoofdkantoor - veldwerk) – West-Adviesbureau Drugs - CentrumBelangenbehartiging drugsgebruikers-MDHG – CentrumOverige vormen van hulpverlening niet primair gericht op verslaafden:Religieuze hulpverlening-Zusters Franciscanessen (opvang dak- en thuislozen)-De Cleft (evangelisatie- en hulpverleningsbediening in de Rosse buurt)DrugspastoraatGGZ instellingen-Mentrum; Centrum/West (incl. Rehabilitatieteam Dak- en Thuislozen)-Mentrum; Krisisdient C/O – W/N-Mentrum; Noord-Mentrum; Polikliniek Noord-Mentrum; SPDC Centrum Oud-West-Mentrum; SPDC Noord-De Meren (organisatie voor geestelijke gezondheidszorg)68


69Gemeente Amsterdam6.5.4 De overige instellingen staan in de kaarten hieronder vermeld7


70Gemeente Amsterdam8


Gemeente AmsterdamBestuursdienst


72Gemeente Amsterdam


Gemeente AmsterdamBestuursdienst


Gemeente AmsterdamBijlage 3 VeldwerkHet veldwerk ten behoeve van dit onderzoek is uitgevoerd in de periode september 2004tot en met december 2004. We hebben in totaal met 32 mensen een vraaggesprekgevoerd. Daarnaast hebben we in alle <strong>scenes</strong> geobserveerd en straatgesprekken gevoerdmet bewoners en in horeca. Voor de bevindingen die in deze analyse staan vermeld geldtdat we steeds over tenminste twee bronnen beschikken.De vraaggesprekken waren als volgt verdeeld:Politie (16)B. van Bijsteren (buurtregisseur Dapperbuurt-Zuid)F. Blommestijn (buurtregisseur Ganzenhoef)B. Bouyard (brigadier; lid Flexteam, wijkteam Balistraat)F. den Burger (buurtregisseur Nieuwe H-buurt)M. Daniel MPM (commissaris, project veelplegen)F. Diender (buurtregisseur FD-buurt)P. Doets (brigadier wijkteam Linnaeusstraat)B. Fahrenhorst (projectleider Drugsbestrijding, wijkteam ’s-Gravesandeplein)R. Huizenga (buurtregisseur Noordoostelijk kwadrant)C. Merks (buurtregisseur Transvaalbuurt-West)J. Pronker (districtschef Centrum)J. Schuijt (buurtregisseur EG-buurt)R. Springorum (projectleider veelplegers, wijkteam Beursstraat)H. Versloot (buurtregisseur Wallen-Zuid)J. van Veen (o.a. regionaal projectcoördinator extreme overlast en drugs)F. van de Streek (commissaris, programmamanager prioritaire groepen)Hulpverlening (10)H. van Aalderen (Stichting Mainline, directeur)R. Boxem (Jellinek, coördinator casemanagerteam)V. Elmont (GG&GD; vangnet jeugd, zorgcoördinator)M. Ringringoeloe (Stichting Streetcornerwork Amsterdam, Centrum, veldwerker)H. Herfst (HVO Querido, projectleider drugsopvang)W. Los (directeur MDHG)J. Ottens (GG&GD; vangnet en advies, Sociaal Psychiatrisch Verpleegkundige)A. Timmermans (Stichting Mainline, projectleider veldwerk)L. Wassenaar (Stichting Streetcornerwork Amsterdam, Bijlmer, veldwerker)R. van Wifferen (GG&GD, coördinator Flierbosdreef)Overig (6)H. van den Berge (meldpunt extreme overlast Zeeburg, coördinator)Prof. Dr. P. Cohen (Universiteit van Amsterdam, Centrum voor Drugsonderzoek)74


Gemeente AmsterdamBestuursdienstL. van Duijn (woningbouwcorporatie Rochdale, hoofd afdeling sociaal beheer)R. Huffman (ex-voorzitter cliëntenraad van de drugspost aan de Flierbosdreef)A. de Loor (Stichting Adviesburo Drugs, directeur)Maarten (verslaafde man, centrum)Daarnaast spraken we met bezoekers van de gebruikersruimte van MDHG in het centrumen met Surinaamse mannen in Ondro Bong.


Gemeente AmsterdamBijlage 4 SchematischCentrum: Het wallengebiedI HistorieOudste en meest bekende sceneZeer sterke verbetering sinds de jaren tachtigBlijvende aantrekkingskracht (wel: instroom nu via Zuidoost)Relatief veel (drugs)hulpverleningBeweeglijke, dynamische sceneII BereikbaarheidZeer goed bereikbaarScene staat in verband met andere locaties, <strong>scenes</strong> vanwege openbaar vervoerOpenbaar vervoer minder toegankelijk voor zwart rijders, criminelenDrugshandel mobieler: per fiets, maar ook over metrolijnIII Verslaafden: waar weten ze wel wat op De Wallen?Verschillende locaties verspreid over het centrum. Concentratie in hetOudezijdsburgwallengebied.Weesperplein is een opkomende drugslocatieSituatie op Centraal Station verbeterend – wel verplaatsing naar de nachtPillenscene heeft eigen locatiePolitie heeft beperkt zicht op beweeglijke verslaafdenpopulatieDriedeling politie: Oude Surinaamse verslaafden, (extreme) overlastveroorzakers,wetsovertredersDe scene telt gemiddeld zo’n 1000 gebruikersIV Criminele kansenEen uniek hosselgebied (o.a. toeristen), ondanks de hoge pakkansRelatief hard politieoptreden tegen dealersGrote aanwas van dealers, ook jonge dealers. Katvangers, want tegelijkertijd een grotepakkansDe grens tussen gebruikers en dealers is diffuusGebruikers hebben uiteenlopende bronnen van inkomsten: kleine delicten, hosselarijV Sociale controle en politiek-economische hulpbronnenWeinig bewoners, veel bezoekersGeringe sociale controleMondige en invloedrijke bewoners en winkeliersToenemende gentrificatie, yuppificeringAmsterdam Zuidoost: FlierbosdreefI HistorieRedelijke lange drugshistorie76


Gemeente AmsterdamBestuursdienstAanvankelijk veel minder beleidsmatige aandacht voor de Bijlmer dan voor het CentrumRelatief grote anonimiteit drugssceneVeel Surinaamse verslaafden – logisch gezien populatieScene staat in hoge mate los van de hulpverleningStadsvernieuwing (ontstaan allochtone middenklasse) botst met drugssceneScene wordt beweeglijkerII BereikbaarheidGoed bereikbaar met openbaar vervoer en per autoVeel dakloze gebruikers met sterk lokaal leven (hooguit pendelen naar andere scene)III Verslaafden: waar weten ze wel wat op en rond de Flierbosdreef?Afnemende bewegingsruimte door stadsvernieuwing en technopreventieGeijkte locaties: Flierbosdreef, <strong>Amsterdamse</strong> Poort, GanzenhoefDe scene telt gemiddeld zo’n 1100 gebruikers, waarvan er maximaal 650 afkomstig zijn uithet stadsdeelGemiddeld honderd gebruikers veroorzaken (extreme) overlastVeel gebruikers op afstand van hulpverlening en overheidszorgBereikbaarheid (drugs)hulpverlening is beperktGebruikersconcentraties in oude Bijlmer-flatsOpkomst van nieuwe gebruikergroepen (o.a. Oost-Europa, smokkelaars)IV Criminele kansenDealen gebeurt deels op wisselende plekkenRelatief groot aandeel van Antilliaanse dealers en djoeka’sGrote invloed internationale drugshandelVeel mogelijkheden voor allerhande verwervingscriminaliteitV Sociale controle en politiek-economische hulpbronnenOntstaan van een allochtone middenklasseToenemende politieke participatie van bewonersDrugsscene bedreiging voor sociaal-economische vooruitgangZeeburg: Indische BuurtI HistorieTamelijk jonge, verhulde sceneOpgekomen door sociaal-economische achteruitgangNauwelijks drugshulpverleningII BereikbaarheidMinder goed bereikbaar dan andere <strong>scenes</strong>Relatief veel verslaafden wonen in ZeeburgVormt min of meer een geheel met scene in DapperbuurtIII Verslaafden: waar weten ze wel wat in de Indische Buurt?De scene telt een kleine honderd verslaafdenRelatief veel vrouwelijke verslaafdenDe buurt kent meerdere hotspots en drugslocatiesRelatief veel klachten over extreme overlast zijn drugsgerelateerd


Gemeente AmsterdamIV Criminele kansenRelatief geringe pakkans dealersDe markt is grotendeels in handen van Surinaamse dealersRelatief veel drugshandel in pandenDe scene is beweeglijkIn de buurt zelf worden met name vermogensdelicten gepleegdStraatprostitutie vrouwelijke verslaafdenV Sociale controle en politiek-economische hulpbronnenDrugsproblematiek wortelt in lokale achterstandenBeperkte politiek-bestuurlijke betrokkenheidGeringe sociale cohesieMijdgedragOost/Watergraafsmeer: ‘Dapper’ en ‘Transvaal’I HistorieRelatief jonge <strong>scenes</strong>Mede ontstaan door goedkoop woningaanbodWeinig hulpverleningII BereikbaarheidRelatief veel verslaafden wonen in Transvaal of in de DapperbuurtScenes liggen niet ver van elkaarTransvaal goed bereikbaar via metrostation WibautDe Dapperbuurt ligt iets verder van metrolijn vandaanOpkomst van verslaafden en dealers bij repressie in centrum of ZuidoostIII Waar weten verslaafden wel wat?Krugerplein60 tot 100 verslaafdenDeels in de buurt woonachtigIn omgeving handel in pandenRelatief veel vrouwelijke verslaafden en straatprostitutieWeinig impact (drugs)hulpverleningDapperbuurtDrugslocatie: Dappermarkt en aangrenzende gebiedVoornamelijk straathandel; gemiddeld dagelijks door 200 personen bezochtRelatief veel verslaafden wonen in de buurtDuidelijke overloop naar de Indische buurtV Criminele kansenVerslaafden: voornamelijk vermogensdelictenDappermarkt: Djoeka’s domineren, dagmarkt als dekmantelRelatief lage pakkansKrugerplein: Kleinschalige handel, Veel per telefoonRelatief geringe pakkans; vermengd met jeugdcriminaliteit78


Gemeente AmsterdamBestuursdienstVI Sociale controle en sociaal-economische hulpbronnenDapperbuurtStadsvernieuwing in gang; nog wel enkele ‘slechte straten’Tijdens avonduren weinig sociale controle; overdag ‘gezellig druk’Vervuiling, mede vanwege de dagmarktTransvaalDrugsproblematiek niet zo zichtbaar: jeugdoverlast dominantVeel grote gezinnen met kinderen: grote belasting publiek domein


Gemeente AmsterdamBijlage 5 Geraadpleegde LiteratuurAanpak drugsproblematiek Amsterdam Zuidoost, Amsterdam: Cap Gemini 2003M. Abraham, H. Kaal en P. Cohen, Licit and illicit drug use in Amsterdam, 1987 to 2001,Amsterdam: Mets & Schilt Publishers 2003Actieplan veiligheid 2004. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Amsterdam: stadsdeelZuidoost 2004Advies- en Onderzoeksgroep Beke, Overlast verankerd: Een beheersplan voor de 24-uursopvang, Arnhem, april 2004Ambulant Medisch Team: jaarcijfers 2002, Amsterdam: GG&GD 2003Amsterdam Zuidoost. Stadsdeel met ambities, Amsterdam: stadsdeel Zuidoost 2002Beleidsplan maatschappelijke opvang, verslavingszorg en vrouwenopvang 2002-2005,Amsterdam: Gemeente Amsterdam 2002G. van Brussel en M. Buster, Care for the future. Opiate addicts in Amsterdam,Amsterdam: GG&GD 1999G. van Brussel en M. Buster, OPGGZ Monitor Amsterdam. Inclusief de jaarcijfers overproblematische opiaat verslaafden en uitgaansdrugs ongevallen, Amsterdam:GG&GD 2002Cijfers veldregie 2 e kwartaal 2004, Amsterdam: Geïntegreerde VoorzieningDrugshulpverlening Zuidoost 2004Cocaïnebase in Nederland, Amsterdam: Stichting Adviesburo Drugs 2000P. Cohen, ‘De kritiek van de <strong>Amsterdamse</strong> politie op de drugshulpverlening. Wie heeftgelijk?’ Het Parool, 8 november 2000De Bijlmer monitor 2003, Amsterdam: DSP-groep 2004De prijs van drugs, Amsterdam: Rochdale 2003De drugsproblematiek in Zuidoost, wat werkt wel en wat niet, Amsterdam: GeïntegreerdeVoorziening Drugshulpverlening, 2003De straat<strong>scenes</strong> in de Dapperbuurt en rond het Krugerplein, Amsterdam: StichtingStreetcornerwork Amsterdam 200380


Gemeente AmsterdamBestuursdienstDrugsbeleid, www.amsterdam.nlDrugsbulletin Zuid-Oost, Amsterdam: stadsdeel Zuidoost 2004Druk met drugs in Zuidoost, Amsterdam: motie stadsdeelraad PvdA, Leefbaar Zuidoost,Groen Links en VVD 2002Een indeling van drugsmarkten als instrument van monitoring van trends in druggebruik,Amsterdam: Stichting Adviesburo Drugs 2001Evaluatie verslavingszorg. Onderzoek naar de resultaten van de beleidsinzet en van definanciële middelen verslavingszorg in Amsterdam, Den Haag: COT Instituut voor<strong>Veiligheid</strong>s- en Crisismanagement 2004Food Plaza. Veldwerk, inloop en hulp, Amsterdam: Stichting Streetcornerwork Amsterdam2004F. van Gemert, Mazen en netwerken. De invloed van beleid op de drugshandel in tweestraten in de <strong>Amsterdamse</strong> Binnenstad, Amsterdam: Selecta Offset 1988P. Gooren, Drugsverslaafden in Zuidoost, Amsterdam 2003M. Grapendaal, E. Leeuw en H. Nelen, De economie van het drugsbestaan. Criminaliteitals expressie van levensstijl en loopbaan, Arnhem: Gouda Quint bv 1991M. Grapendaal, E. Leeuw en H. Nelen, A world of opportunities, New York: StateUniversity of New York Press 1995Integrale notitie maatschappelijke opvang en verslavingszorg, AmsterdamInventarisatie drugsproblematiek in het stadsdeel Zuidoost, Amsterdam:Geïntegreerde Voorziening Drugshulpverlening Zuidoost 2002Jaarverslag Meldpunt Extreme Overlast 2003, Amsterdam: stadsdeelOost/Watergraafsmeer 2004J. Kersloot en S. Musterd, Leefbaarheid en drugs in Amsterdam. De spreiding vandrugs<strong>scenes</strong> óver, en de relatie met de leefbaarheid in de stad, Amsterdam: SelectaOffset 1987J. Kersloot en S. Musterd, Leefbaarheid en drugs in Amsterdam II. Een analyse vanenkele ontwikkelingen in de periode 1986-1987, Amsterdam: Selecta Offset 1988D. Korf, Heroïnetoerisme II. Resultaten van een veldonderzoek onder 382 buitenlandsedagelijkse opiaatgebruikers in Amsterdam, Amsterdam: Selecta Offset 1987D. Korf en H. Hoogenhout, Zoden aan de dijk. Heroïnegebruikers en hun ervaringen meten waardering van de <strong>Amsterdamse</strong> drugshulpverlening, Utrecht: Elinkwijk 1990Meldpunt Bestrijding Extreme Overlast. Jaarverslag 2003, Amsterdam: stadsdeel Centrum2004


Gemeente AmsterdamMeldpunt Extreme Overlast Zeeburg. Jaarverslag 2003. Van extreme overlast naar zorg,Amsterdam: Stichting MDSO 2004Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Kabinetsstandpunt Wet Bopz, DenHaag, 13 december 2004Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Plan van aanpak verloedering enoverlast 2005-2007, 17 december 2004Monitor leefbaarheid en veiligheid 2001 Amsterdam, Amsterdam: DSP-groep 2002Nationale drug monitor. Jaarbericht 2003, Utrecht: Bureau NDM 2003Notitie drugsoverlast en verslavingsproblematiek, Amsterdam: Gemeente AmsterdamPolitiemonitor bevolking 2003. Uitkomsten voor de regio Amsterdam-Amstelland, DenHaag/Hilversum: Projectbureau Politiemonitor 2003H. Renn en K. Lange, Urban districts and drug <strong>scenes</strong>, Luxemburg: Office for OfficialPublications of the European Communities 1996Schoon, heel en veilig, Amsterdam: stadsdeel Zuidoost en Rochdale 2004Sociaal medische zorg voor dak- en thuislozen: Ambulant Medisch Team, Amsterdam:GG&GDRichtlijn voor strafvordering bij meerderjarige zeer actieve veelplegers (w.o. vorderingmaatregel ISD), Staatscourant, 27 september 2004, nr. 185Stand van zaken integraal drugsbeleid, Amsterdam: stadsdeel Zuidoost 2004Geld of Goederen: Een kort onderzoek naar de besteding, Stichting StreetcornerworkAmsterdam, Januari 2004E.J. van der Torre, Drugstoeristen en kooplieden. Een onderzoek naar Fransedrugstoeristen, Marokkaanse drugsrunners en het beheer van dealpanden in Rotterdam,Arnhem: Gouda Quint 1996E.J van der Torre, Een drugsscene op Zuid (de Millinxbuurt): een model voor destrategische analyse van drugs<strong>scenes</strong>, Alphen aan den Rijn: Samsom 2000E.J van der Torre, <strong>Strategische</strong> <strong>drugsanalyse</strong>: empirische scan in drie deelgemeenten,Alphen aan den Rijn: Kluwer 2003J. Uitermark en F. Pinkster, ‘Tussen zorg en repressie’ Rooilijn, nr.9 november 2002, p.440-446Uitvoeringsplan Support, Amsterdam 200182


Gemeente AmsterdamBestuursdienstUitwerking sociaal structuurplan binnenstad Amsterdam, Amsterdam: Groen Links 2004<strong>Veiligheid</strong>splan Amsterdam, Amsterdam: Directie Openbare Orde en <strong>Veiligheid</strong> 2003<strong>Veiligheid</strong>srapportage Amsterdam 2004, Amsterdam: Directie Openbare Orde en<strong>Veiligheid</strong> 2004H. Verbraeck, De staart van de Zeedijk. Een bliksemonderzoek naar enkele effecten vanhet Zomerplan 1987 in het Wallengebied, Amsterdam: Instituut voor Sociale Geografie,Universiteit van Amsterdam 1988

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!