13.07.2015 Views

Hier hoort voorblad : NL 18C01 met tekst B990.002.183 ... - Werklust

Hier hoort voorblad : NL 18C01 met tekst B990.002.183 ... - Werklust

Hier hoort voorblad : NL 18C01 met tekst B990.002.183 ... - Werklust

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Hier</strong> <strong>hoort</strong> <strong>voorblad</strong> : <strong>NL</strong> <strong>18C01</strong> <strong>met</strong> <strong>tekst</strong> <strong>B990.002.183</strong>.003 (‘instruktieboek’) op testaan.Deze pagina hoeft niet uigeprint te worden, is alleen ter informatie. (voor drukker)MACHINE GEGEVENS


Vul hieronder de gegevens van uw machine in, zodat u deze direkt bij de hand hebt, wanneer u vragenheeft voor de technische dienst of bij het bestellen van onderdelen. Voor het bestellen van onderdelenzijn de bestelnummers van groot belang. Deze nummers staan in het “Onderdelenboek” vermeld.TypeChassisnummerMotornummerTransmissienummerBouwjaarAfleveringsdatumEigenaarAdresPostcodeWoonplaatsLet op !Voordat <strong>met</strong> de wiellader gewerkt mag worden, dient de bediener van de machine ditinstructieboek eerst zorgvuldig te bestuderen en te begrijpen. In geval van onduidelijkheid,dient hij voor een aanvullende verklaring eerst contact op te nemen <strong>met</strong> Machinefabriek<strong>Werklust</strong> B.V.MACHINEFABRIEK WERKLUST B.V.Kanaal Zuid 114Postbus 159, 7300 AD ApeldoornTelefoon 055-533 43 63voor service: toestel 20voor onderdelen: toestel 22Telefax 055-542 83 31 990.002.183.003


VOORWOORDDeze handleiding is bestemd voor de bediener van een WERKLUST wiellader, typeWG 18C.Een wiellader, gelijk andere massale en bekrachtigde machines, heeft de potentiegevaarlijk te zijn. Daarom stelt <strong>Werklust</strong> de gebruiker van de machine verplicht de inde handleiding gegeven instructies en voorwaarden naar de letter uit te voeren,waardoor een zo veilig mogelijke werkomstandigheid wordt gecreëerd.Dit ontslaat de gebruiker van deze machine uiteraard niet van de plicht, uiterstvoorzichtig te werk te gaan en constant de veiligheid in het oog te houden. Dit geldt<strong>met</strong> name voor situaties waarin de handleiding niet voorziet.De in deze handleiding voorgestelde instructies zijn opgesteld <strong>met</strong> als achtergrondeventueel te verwachten risico’s. De bediener van de machine mag hier uitsluitend vanafwijken, als in de praktijk blijkt dat anders handelen een concreet risico kanvoorkomen.In de <strong>tekst</strong> komen enige veiligheidssymbolen voor. Waar deze symbolen staan, dientextra aandacht aan de <strong>tekst</strong> te worden geschonken!VeiligheidssymboolDit symbool wordt gebruikt daar waar de veiligheid of gezondheid van de gebruikers in hetgeding zou kunnen komen. Let hier goed op.GevarensymboolDit symbool wordt gebruikt wanneer door middel van verkeerde handeling of gebruik,schade aan de machine zou kunnen worden toegebracht.MACHINEFABRIEK WERKLUST B.V.


BESCHRIJVINGDE MACHINE:De beschreven machine is een WERKLUST WG 18C wiellader.Deze machine is uitsluitend bestemd om op veilige en gecontroleerde wijze, doormiddel van een aan de hefarm gemonteerd hulpstuk, massagoederen, van een vorm encapaciteit als verder in deze handleiding beschreven, op goed dragende ondergrond opte graven, dan wel horizontaal en/of vertikaal te transporteren en/of te lossen. Ditconform de in deze handleiding vermelde instructies, voorwaarden en maxima.Andere toepassingen, dan wel het maken van aanpassingen en/of uitvoeren vanlaswerkzaamheden aan de dragende delen van de machine zijn niet toegestaan.Behalve na uitdrukkelijke toestemming van MACHINEFABRIEK WERKLUST B.V.DE MACHINIST:De machinist/bediener van deze wiellader dient deze handleiding volledig bestudeerden begrepen te hebben, alvorens hij <strong>met</strong> deze machine mag gaan werken. In geval vantwijfel dient hij eerst contact op te nemen <strong>met</strong> WERKLUST. Alle instructies in ditboek dienen naar de letter te worden opgevolgd. Deze handleiding dient in de machineaanwezig te zijn, zodat in geval van een onduidelijkheid of probleem deze handleidingkan worden geraadpleegd.De machinist dient minimaal 18 jaar oud te zijn en volledig bekwaam de wielladernaar behoren te kunnen bedienen. Hij dient de benodigde kwalificaties te bezitten entevens toestemming te hebben de machine te mogen bedienen.


INHOUDSOPGAVE1. VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT: ......................................................................... 71.1 Algemene veiligheid............................................................................................................... 81.2 Persoonlijke veiligheid........................................................................................................... 81.3 Het in bedrijf stellen van de wiellader ................................................................................... 81.3.1 De cabine mag niet betreden worden: ........................................................................ 81.3.2 De motor mag niet gestart worden: ............................................................................ 81.3.3 Met de machine mag niet worden gewerkt: ................................................................ 91.4 Het werken <strong>met</strong> de machine .................................................................................................... 91.4.1 De werkzaamheden dienen ogenblikkelijk gestopt te worden, als:.......................... 101.5 Het buiten bedrijf stellen ..................................................................................................... 101.5.1 De machine mag niet buiten bedrijf worden gezet:.................................................. 101.5.2 De cabine mag niet worden verlaten:....................................................................... 101.5.3 De machine mag niet worden verlaten: .................................................................... 101.6 Het verrichten van werkzaamheden aan de machine ............................................................. 111.6.1 Algemeen: .................................................................................................................. 111.6.2 Er mogen aan de machine geen werkzaamheden of reparaties worden uitgevoerd:111.7 Transport van de machine ..................................................................................................... 111.7.1 Het transport van de machine mag uitsluitend geschieden: .................................... 111.8 Rijden <strong>met</strong> de machine op de openbare weg......................................................................... 111.8.1 Rijden op de openbare weg is uitsluitend toegestaan, als: ...................................... 111.8.2 Overige aanwijzingen voor het rijden <strong>met</strong> de wiellader op de openbare weg:........ 121.9 Tips voor veilig werken <strong>met</strong> de wiellader............................................................................ 122 OVERZICHT VAN DE MACHINE............................................................................................. 132.1 Presentatie ............................................................................................................................ 132.2 Plaats van de identificatienummers....................................................................................... 142.3 Plaats van waarschuwings- en instruktiestickers .................................................................. 153 BEDIENINGSORGANEN............................................................................................................ 163.1 Overzicht van de cabine........................................................................................................ 163.2 Instrumentenpaneel................................................................................................................ 163.2.1 Toerenteller............................................................................................................... 163.2.2 Masterinstrument ...................................................................................................... 173.2.3 Kontrolelamp unit ..................................................................................................... 193.3 Bedieningsorganen................................................................................................................ 203.3.1 Schakelpaneel............................................................................................................ 203.3.2 Hendels en pedalen ................................................................................................... 233.3.3 Overigen .................................................................................................................... 263.4 Hoe te bedienen.................................................................................................................... 283.4.1 Het instellen van de stoel.......................................................................................... 283.4.2 De deurvergrendeling ............................................................................................... 293.4.3 De motorkap .............................................................................................................. 293.4.4 De S.M.V. -plaat........................................................................................................ 293.4.5 De elektrische installatie .......................................................................................... 303.4.6 Drukregelaar............................................................................................................. 304 DAGELIJKSE KONTROLE........................................................................................................ 31


4.1 Motor.................................................................................................................................... 314.1.1 Motoroliepeil............................................................................................................. 314.1.2 Koelvloeistofpeil ....................................................................................................... 314.1.3 Vervuilingsindicator van het luchtfilter ................................................................... 314.1.4 Brandstofvoorraad .................................................................................................... 324.2 Transmissie........................................................................................................................... 324.3 Hydraulisch systeem............................................................................................................. 334.4 Remvloeistof peil ................................................................................................................. 334.5 Banden.................................................................................................................................. 334.6 Verlichting ............................................................................................................................ 335 GEBRUIK...................................................................................................................................... 345.1 Het starten van de wiellader................................................................................................. 345.1.1 Starten stap voor stap ............................................................................................... 345.1.2 Het starten bij lage temperaturen............................................................................. 355.1.2.1 Starten <strong>met</strong> hulpakku's........................................................................................... 355.1.3 Starten na lange stilstand of na olie verversen ........................................................ 365.2 Het rijden <strong>met</strong> de wiellader.................................................................................................. 365.2.1 De keuze van de versnellingen.................................................................................. 365.2.2 Het sturen .................................................................................................................. 375.2.3 Kontroles tijdens het gebruik.................................................................................... 375.3 Het stoppen van de machine.................................................................................................. 385.3.1 Het tot staan brengen van de machine...................................................................... 385.3.2 Het stoppen van de motor.......................................................................................... 385.3.3 Het parkeren van de machine.................................................................................... 395.4 Bedienings- aanwijzingen..................................................................................................... 395.4.1 Monteren en demonteren van de hulpstukken........................................................... 405.4.2 De knikpuntblokkering .............................................................................................. 405.4.3 Het vullen van de bak................................................................................................ 415.4.4 Rijden <strong>met</strong> last........................................................................................................... 415.4.5 Laden van vrachtauto's............................................................................................. 415.4.6 Het verplaatsen van de machine tussen twee werken............................................... 416 GARANTIE EN AANSPRAKELIJKHEID ................................................................................. 437 SPECIFICATIES........................................................................................................................... 487.1 Af<strong>met</strong>ingen............................................................................................................................ 487.2 Technische gegevens............................................................................................................. 498 ALFABETISCHE INDEX............................................................................................................. 521. VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT:


WG 18C1 VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT:1.1 Algemene veiligheid• Bestudeer deze handleiding zorgvuldig en neem bij onduidelijkheid contact op <strong>met</strong> <strong>Werklust</strong>.• Belast de wiellader nooit meer dan volgens de gegevens is toegestaan.• Gebruik de machine uitsluitend als vermeld in de machinebeschrijving.1.2 Persoonlijke veiligheid• Draag altijd de juiste beschermende kleding, zoals: veiligheidsschoenen, veiligheidshelm,reflecterende kleding en verkeersvesten.• Draag nooit loshangende kleding, die door bewegende machinedelen gegrepen kan worden.• De machinist dient zowel geestelijk als lichamelijk volkomen bekwaam te zijn de machine tebedienen.• Hij dient zich ervan te vergewissen, dat er medische assistentie in de vorm van EHBO aanwezigis, en waar deze is. En tevens dient hij te weten waar zich de brandblusapparatuur bevind.• Hij dient bekend te zijn <strong>met</strong> de op de werkplek geldende veiligheidseisen en regels.1.3 Het in bedrijf stellen van de wiellader1.3.1 De cabine mag niet betreden worden:• Alvorens de machine is gecontroleerd op lekkages, schade, losse, vermiste of defecte delen enmag pas betreden worden nadat eventuele tekortkomingen zijn verholpen.• Alvorens alle vloeistofpeilen gecontroleerd zijn en zo nodig zijn bijgevuld.• Alvorens de bandenspanningen zijn gecontroleerd en de banden zijn nagezien op beschadigingen,insnijdingen en/of blaren.• Alvorens de ruiten, lampen, spiegels en opstappen vrijgemaakt zijn van vuil en/of ijs.• Alvorens om de machine heen is gelopen, ter controle of de directe omgeving vrij is van obstakelsen personen en of er voldoende vrije werkruimte is.• Met vette handen en/of modderige schoenen.• Met gebruik van de bedieningshendels als handgreep, maar uitsluitend door goede gebruikmakingvan de bestemde handgrepen en opstappen.1.3.2 De motor mag niet gestart worden:PAGINA 8


WG 18C1 VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT:• Alvorens gecontroleerd is, dat er zich niemand om, op of onder de machine bevindt.• Alvorens de cabine vrij is van obstakels en losse delen die eventueel de goede werking van debedieningsorganen kunnen belemmeren, of die zich bij rijden of remmen vrij door de cabinekunnen verplaatsen.• Alvorens de stoel in de juiste efficiënte werkpositie is gebracht en de veiligheidsgordel isvastgemaakt.• Alvorens de parkeerrem is aangetrokken en alle hendels in de “neutraal” stand staan.• Alvorens een goed uitzicht is verzekerd, door het juiste afstellen van de spiegels, eventueel doorhet reinigen van de ramen en door voldoende ventilatie.1.3.3 Met de machine mag niet worden gewerkt:• Alvorens de werking van alle instrumenten is gecontroleerd.• Alvorens de werking van de ruitenwissers, claxon, binnen- en buitenverlichting is gecontroleerd.• Alvorens de werking van (indien aanwezig) de hijskraanbeveiliging is gecontroleerd en juistgeprogrammeerd.• Alvorens is gecontroleerd, dat de bak of ander hulpstuk op de juiste wijze is bevestigd envormvast is geborgd doormiddel van de snelwisselaar (indien aanwezig).• Alvorens is gecontroleerd of de te volgen rijbaan en het werkgebied vrij zijn van personen enobstakels, wijs indien nodig een persoon aan die aanwijzingen geeft.• Indien er zich anderen dan de machinist op of in de machine bevinden (m.u.v. uitvoeringen <strong>met</strong> eenextra zetel in de cabine).• Alvorens de machinist zich verzekerd heeft van eventuele afwijkende regels, eisen of situaties(zoals ondergrondse leidingen, kabels e.d.) op de werkplek en de nodige voorzieningen heeftgenomen.• Alvorens de deuren zorgvuldig gesloten zijn, of in de openstand op juiste wijze zijn verankerd.1.4 Het werken <strong>met</strong> de machinePAGINA 9


WG 18C1 VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT:1.4.1 De werkzaamheden dienen ogenblikkelijk gestopt te worden, als:• Een persoon zich onder of in de weg van de machine bevindt.• De machine zich te dicht bij boven- of ondergrondse leidingen, verborgen obstakels, putten ofgaten bevindt.• De machinist zich niet capabel acht, zijn werk naar behoren te kunnen uitvoeren.• Het zicht niet meer toelaat, (ook nadat de machinist de snelheid heeft aangepast aan deverminderde omstandigheden) het werk veilig uit te voeren.• De instrumenten aangeven dat er storing is opgetreden.• Een vrachtwagen geladen dient te worden, en er zich een chauffeur in de cabine bevindt, tenzij decabine <strong>met</strong> stortschot is afgeschermd.1.5 Het buiten bedrijf stellen1.5.1 De machine mag niet buiten bedrijf worden gezet:• Alvorens een goede plaats is gevonden, waar de machine op goed dragende, vlakke ondergrondkan worden geparkeerd, zodanig dat de machine geen obstakel vormt voor het overige verkeer.1.5.2 De cabine mag niet worden verlaten:• Alvorens een goede parkeerplek is gevonden waar de machine geen gevaarlijk obstakel wordt.• Alvorens de bak of het hulpstuk op de grond is geplaatst (bij hijskraanbedrijf de last aan de grondgezet).• Alvorens alle hendels in de “neutraal” stand zijn gezet en alle lichten en voorzieningen zijnuitgezet.• Alvorens de parkeerrem is aangebracht.• Alvorens de motor is uitgezet, de contactsleutel is verwijderd en bij langduriger buiten gebruikstelling de massasleutel is verbroken.1.5.3 De machine mag niet worden verlaten:• Alvorens de deuren, bergruimten en overige toegangen goed zijn afgesloten.PAGINA 10


WG 18C1 VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT:• Alvorens (indien noodzakelijk) duidelijke markeringen zijn aangebracht, waardoor de machineook bij duister goed zichtbaar is opgesteld.1.6 Het verrichten van werkzaamheden aan de machine1.6.1 Algemeen:• De normale werkzaamheden zijn gericht op klein onderhoud, overige werkzaamheden dienen doordaarvoor bekwaam personeel te worden uitgevoerd. Dit geldt <strong>met</strong> name voor reparaties,onderhoud en correcties aan systemen waar de veiligheid mee gemoeid is.1.6.2 Er mogen aan de machine geen werkzaamheden of reparaties worden uitgevoerd:• Alvorens de machine volledig is uitgezet, de contactsleutel is verwijderd, de massaschakelaar isuitgezet en de hefarm, de bak en/of hulpstukken volledig op de grond rusten of ondersteund zijn.• Alvorens, door enige malen de bedieningshendels naar alle zijden heen en weer te hebbenbewogen, het hydraulische systeem volkomen drukloos is gemaakt.• Alvorens, door enige malen het voetrempedaal in te drukken, het pneumatische systeem volkomendrukloos is gemaakt.1.7 Transport van de machine1.7.1 Het transport van de machine mag uitsluitend geschieden:• Op een voor het gewicht en af<strong>met</strong>ingen van de machine geschikt vervoermiddel.• Door daarvoor kundig en bevoegd personeel.• Nadat alle voorzieningen zijn getroffen, zoals kundig en efficiënt sjorwerk, die veilig enverantwoord transport mogelijk maken.1.8 Rijden <strong>met</strong> de machine op de openbare weg1.8.1 Rijden op de openbare weg is uitsluitend toegestaan, als:PAGINA 11


WG 18C1 VOORWAARDEN MET BETREKKING TOT:• Men zich aan de ter plaatse geldende verkeersregels houdt.• De S.M.V.-plaat (driehoekige reflector) achterop de machine bevestigd is.• De rijsnelheid aangepast is aan de veilig haalbare remweg.• Bij duisternis en/of verminderd zicht de voorgeschreven verlichting gevoerd wordt.• De bak of het hulpstuk in een dusdanige positie wordt gehouden, dat deze het uitzicht nietbelemmert en buiten de lichtbundels van de koplampen valt.1.8.2 Overige aanwijzingen voor het rijden <strong>met</strong> de wiellader op de openbare weg:• Geef achteropkomend verkeer regelmatig de gelegenheid te passeren.• Plaats (indien beschikbaar) de tandenbeschermkap op de bak.• Rijdt nooit op de snelweg.• Zorg er altijd voor de benodigde papieren bij u te hebben.• Geef altijd duidelijke signalen bij richtingverandering of snelheidsvermindering.• Vermijdt rijden <strong>met</strong> de wiellader bij slecht zicht zoals bijv. mist.1.9 Tips voor veilig werken <strong>met</strong> de wiellader• Houdt uw werkterrein steeds zo vlak mogelijk.• Bij het dwarswerken op een hellend vlak, de lading uitsluitend aan de hoge zijde dumpen.• Let op het wegzakken van de wielen bij het vullen van sleuven.• Wordt er kort riet op het maaiveld waargenomen, wees dan alert op verzakking in een oude sloot.• Ondergraaf nooit een damwand. Is dit niet te voorkomen, wees dan alert op vallende stukken en/ofinstortingen.PAGINA 12


WG 18C2 OVERZICHT VAN DE MACHINE2 OVERZICHT VAN DE MACHINE2.1 PresentatieDe WERKLUST wiellader type WG18C is een wiellader <strong>met</strong> knikbesturing. Voor en achterframekunnen totaal 80° naar weerszijden ten opzichte van elkaar worden verdraaid.MotorDe motor is een CUMMINS 6-cilinder vertikaal in lijn opgeladen 4-takt turbo dieselmotor <strong>met</strong>direkte inspuitingen. Het smeersysteem bestaat uit druksmering door middel van een tandwielpomp en"full-flow" oliefilter.TransmissieDe transmissie is een ZF fullpower-shift transmissie <strong>met</strong> ingebouwde koppelomvormer. Alle 7overbrengingen (4 vooruit en 3 achteruit) kunnen onder volle belasting worden geschakeld. Debediening is elektrisch hydraulisch. De aandrijving geschiedt op alle vier wielen <strong>met</strong> behulp vanplanetaire eindaandrijvingen. De vooras is voorzien van een limited-slip sperdifferentieel.Hydraulisch systeemHet hydraulisch systeem bevat twee pompen. De pompen zijn <strong>met</strong> dubbele regeleenheden uitgerust:voor maximale druk en volumestroom. De oliepompen zijn onderdeel van het Sensomatic® systeem(load sensing). Het Sensomatic® systeem regelt dat er geen olie geleverd wordt als er geen oliegevraagd wordt door hydraulische verbruikers. Met de bedieningshendel bepaalt de machinist de teverpompen oliestroom. Het prioriteitsventiel in het systeem zorgt ervoor dat de olietoevoer naar destuurcilinders voorrang heeft.RemmenDe machine is uitgevoerd <strong>met</strong> een hydraulisch luchtbekrachtigd bedrijfsremsysteem. De hydraulischwerkende, volledig afgedichte oliebad-lamellenremmen bevinden zich in de planeetnaven. Deparkeerrem is een mechanische handbediende trommelrem op de uitgaande as van de transmissie.CabineDe cabine voldoet geheel aan de ROPS/FOPS normen. De opstelling is geheel vrij van het frame optrillingsdempers bevestigd. De cabine is voorzien van twee portieren, waarvan de rechter alleen vanbinnen te openen is. De grote ramen hebben getint glas en de verwarming is uitgerust <strong>met</strong> 7 regelbareblaasmonden: 5 gericht op de ruiten en 2 bij de vloer.PAGINA 13


WG 18C2 OVERZICHT VAN DE MACHINE2.2 Plaats van de identificatienummersChassisnummerHet chassisnummer treft u aan rechts voor op het voorframe.Identificatie van de machineHet identificatieplaatje treft u aan op het rechter voorspatbord. <strong>Hier</strong>op zijn de volgende gegevensvermeld:Type: type wielladerChassisnummer : chassisnummerVermogen : vermogen (in kW bij ... min -1 )Gewicht: machinegewichtBouwjaar: bouwjaarIdentificatie van de motorHet identificatieplaatje treft u aan op het distributiehuis van de motor. <strong>Hier</strong>op zijn de volgendegegevens vermeld:Date of MfgValve Lash coldFiring OrderLow Idle RPMEngine serial no.Injector P/NCust specGross KW .. at .. RPMTimingModel Name: produktie datum: klepspeling bij koude motor: inspuitvolgorde: stationair toerental: motornummer: verstuivernummer: klantspecificatie: bruto vermogen bij toerental: inspuittijdstip: motortypeIdentificatie van de transmissieHet identificatieplaatje treft u aan op de rechteronderkant van het transmissiehuis. <strong>Hier</strong>op zijn devolgende gegevens vermeld:Baumuster/Getriebe -Nr. : transmissietype/transmissienummerStücklisten-Nr. : stuklijstnummerUbers.gesamt: transmissiereduktieSchaltdruck (bar) : schakeldruk in barWandl.stückl.: koppelomvormer stuklijstnummerWandl.bezchng. : koppelomvormer typePAGINA 14


WG 18C2 OVERZICHT VAN DE MACHINEIdentificatie van de assenHet identificatieplaatje treft u aan op de zijkant van het ashuis. <strong>Hier</strong>op zijn de volgende gegevensvermeld:TypeSerial-No.Parts List No.Total Ratio/VersionOilList of lubricants: astype: serienummer: ZF stuklijstnummer: asreduktie/uitvoering <strong>met</strong> of zonder sperdifferentieel: oliesoort: nr. van lijst <strong>met</strong> toegestane oliën2.3 Plaats van waarschuwings- en instruktiestickersDe cijfers op de afbeelding komen overeen <strong>met</strong> de waarschuwings- en instruktiestickers die op demachine zijn aangebracht. Wanneer één of meerdere stickers onleesbaar, verdwenen of beschadigdzijn, moeten onmiddellijk nieuwe stickers aangebracht worden.01 Waarschuwing knikpunt02 Goedemorgen kontroleer....03 Luchtfilter service instruktie04 Zekeringen kastje05 Bakbediening06 Pictogramset “gevaar”07 CE-sticker08 Remsysteem vullen09 Gevuld <strong>met</strong> antivries10 Transmissieolie11 Hydrauliekolie12 Brandstof13 Montagebord14 Attentie tank onder druk15 Smeer- onderhoudsschema16 L WA 10017 L PA 79PAGINA 15


WG 18C3 BEDIENINGSORGANEN3 BEDIENINGSORGANENDe beschreven bedieningsorganen en instrumenten zijn van de uitvoering zoals die doorMACHINEFABRIEK WERKLUST B.V. wordt geleverd.3.1 Overzicht van de cabine3.2 InstrumentenpaneelHet instrumentenpaneel bestaat uit drie onderdelen :1. De toerenteller2. Het master instrument3. De kontrolelamp unitToerentellerMaster instrument Kontrolelamp unit3.2.1 ToerentellerHet masterinstrument stuurt de analoge toerenteller aan en geeft het toerental van dat moment aan.Voor het toerental worden twee grenswaarden weergegeven:1. knipperend driehoekje: Vooralarmering toerentaloverschrijding2. konstant brandend driehoekje: Alarmering toerentaloverschrijdingPAGINA 16


WG 18C3 BEDIENINGSORGANEN3.2.2 MasterinstrumentDit centrale element biedt door middel van 8 knoppen toegang tot de keuzefunkties. De waarde van degekozen funktie wordt getoond op een display van twee regels:Bovenste 4 knoppen zijn af te lezen op de bovenste regel van het displayOnderste 4 knoppen zijn af te lezen op de onderste regel van het displayEr wordt gestart <strong>met</strong> twee basisfunkties: Boven: Snelheid in km / hOnder: Bedrijfsuren in hDeze zijn altijd af te lezen, als er geen funktie gekozen is.FunktiekeuzeDoor de knop van de gewenste funktie in te drukken, wordt de bijbehorende waarde op het displayweergegeven. Het rode lampje (LED) van de gekozen funktie gaat branden. Door nog een keer op degekozen funktie te drukken, wordt de basisfunktie weer terug gekregen. Het rode lampje (LED) bovende gekozen knop gaat weer uit. De temperatuur van het koelwater en van transmissieolie hebben eenminimale waarde (Tabel 1). Als de temperatuur onder deze minimale waarde zakt, zal de minimalewaarde op het display blijven staan.FunktieMinimale waardeKoelwatertemperatuur 20 °CTransmissietemperatuur 30 °CZelftestTabel 1Bij de zelftest wordt gekontroleerd of alle sensoren wel naar behoren funktioneren. Schakel hetkontakt in. Alle segmenten van het display zijn geactiveerd. De sensoren worden gekontroleerd. Alser een fout wordt gekonstateerd, dan zal er gedurende 3 seconden een sensorfout meldingweergegeven worden.• Het bijbehorende lampje (LED) gaat branden.• In het display verschijnt het eenheidssymbool.• Op de bovenste regel van het display wordt het stekkernummer voor de aansluitconnectorweergegeven. De onderste regel geeft het sensornummer aan (Tabel 2).• Na de zelftest worden sensorfouten op het display weergegeven als “---”PAGINA 17


WG 18C3 BEDIENINGSORGANENAls er meerdere waarschuwingen tegelijk binnen komen, worden deze 3 sec. na elkaar weergegeven.Waarschuwingen <strong>met</strong> een hogere prioriteit worden konstant weergegeven en moeten wordenbevestigd, voordat de volgende waarschuwing wordt weergegeven. De waarschuwing verdwijnt,wanneer de ge<strong>met</strong>en waarde niet meer te hoog of te laag is of als de ingestelde waarde wordtuitgeschakeld. De sensorfout wordt opgeslagen in de master unit.Stekker Nr. Sensornummer Omschrijving12 SEnS 12 Temperatuur transmissieolie25 SEnS 13 Oliedruk transmissie11 SEnS 14 Koelwater temperatuur24 SEnS 15 Oliedruk motor10 SEnS 16 Luchtdruk systeem 223 SEnS 17 Brandstof voorraad9 SenS 18 Luchtdruk systeem 1SenS 19SpanninguitvalTabel 2AlarmeringBij een alarmering wordt de maximale of minimale waarde van de sensor overschreden. Er zijn tweetypen alarmeringen: 1. Een vooralarmering2. Een alarmeringAls de waarde van de vooralarmering is overschreden, gaat deze waarde in het display knipperen.Het rode lampje behorende bij deze funktie gaat knipperen, en een zoemer geeft een onderbrokenzoemtoon. Druk op de bijbehorende knop om de waarschuwing te bevestigen. De foutmelding is danopgeheven.Als de waarde van de alarmering is overschreden, knippert deze waarde in het display.Ook het rode lampje (LED) boven de funktieknop knippert. Alleen hier geeft de zoemer een konstantetoon, in plaats van de onderbroken toon bij de vooralarmering. De foutmelding wordt in dit gevalopgeslagen in het geheugen van de masterunit. Door op de funktieknop te drukken wordt dewaarschuwing bevestigd. De funktie van voor het alarm wordt weer ingeschakeld.Alarmering Sensor Te ondernemen stappenToerenteller SEnS 0 motor afstellenSnelheids<strong>met</strong>er SEnS 1 n.v.t.geen funktie SEnS 2 n.v.tgeen funktie SEnS 3 n.v.t.geen funktie SEnS 4 n.v.t.Temperatuur transmissieolie SEnS 5 versnelling lager schakelen, of transmissie invrijstand zettenOliedruk transmissie SEnS 6 transmissieoliepeil kontrolerenTemperatuur koelwater SEnS 7 koelwaterniveau kontrolerenOliedruk motor SEnS 8 motoroliepeil kontrolerenLuchtdruk systeem 2 SEnS 9 Niet rijden, wachten op systeemdrukBrandstofvoorraad SEnS 10 Brandstof bijvullenLuchtdruk systeem 1 SEnS 11 Niet rijden, wachten op systeemdrukTabel 3Als de problemen <strong>met</strong> bovenstaande te ondernemen stappen niet opgelost worden, dient u kontakt opte nemen <strong>met</strong> WERKLUST SERVICE.PAGINA 18


WG 18C3 BEDIENINGSORGANEN3.2.3 Kontrolelamp unitDe kontrolelamp unit geeft <strong>met</strong> verlichte symbolen aan, welke desbetreffende funktie in werking is.Alle lampen worden hieronder toegelicht.1. Dynamo laadstroom: Dit lampje gaat uit zodra de dynamo begint te laden.2. Parkeerrem: Dit lampje gaat branden als de parkeerremaangetrokken wordt; tevens worden de 1 ste en 2 deversnelling uitgeschakeld.3. Transmissie vrijstand: Dit lampje gaat branden als de versnellingshendel inde neutraal stand (N) wordt gezet.4. Alarm centrale smering: Zie handleiding centrale smering.5. Grootlicht: Dit lampje gaat branden als het grootlicht gevoerdwordt.6. Hydrauliekoliedruk: Dit lampje gaat branden als er geen druk op hethydraulische systeem staat. Is dit het geval tijdens hetrijden, dan wordt de noodstuurpomp geactiveerd.Neem zo snel mogelijk kontakt op <strong>met</strong> WERKLUSTSERVICE.7. Richtingaanwijzing: Dit lampje gaat knipperen als de richtingaanwijzerbediend wordt.PAGINA 19


WG 18C3 BEDIENINGSORGANEN8. Centrale smering (optie): Zie handleiding centrale smering.9. Dimlicht: Dit lampje gaat branden als het dimlicht gevoerdwordt.3.3 Bedieningsorganen3.3.1 Schakelpaneel1. Vrijstand transmissie in/uitAls het onderste gedeelte van de schakelaar is ingedrukt, betekent dat de transmissie in de1 ste en 2 de versnelling wordt ontkoppeld zodra de remmen worden bediend. Wanneer deschakelaar niet is ingedrukt, blijft de transmissie ingeschakeld zelfs wanneer de remmenworden bediend.2. Lastcompensator® aan/uitAls het onderste gedeelte van de schakelaar is ingedrukt, is lastcompensator®ingeschakeld. Dit werkt alleen als de floatstand uitgeschakeld is.3. FloatstandAls de arretering ontgrendeld is en het onderste gedeelte van de schakelaar ingedruktPAGINA 20


WG 18C3 BEDIENINGSORGANENwordt, betekent dit dat de floatstand ingeschakeld is. Heffen van de laadinstallatie is danniet meer mogelijk. Wanneer de floatstand wordt ingeschakeld is het aan te bevelen omde bak eerst op de grond te laten zakken.4. KachelventilatorAls het onderste gedeelte van de schakelaar is ingedrukt, is de kachelventilatoringeschakeld.De schakelaar heeft drie standen:stand 1 laag ventilatortoerentalstand 2 matig ventilatortoerentalstand 3 hoog ventilatortoerental5. Verwarming aan/uitAls het onderste gedeelte van de schakelaar is ingedrukt, is de verwarming ingeschakeld.De schakelaar heeft drie standen voor de verwarming:stand 0 uitstand 1 warmstand 2 heetOp het dashboard zit een schakelaar om de ventilator te bedienen (4). In de cabine zijnverschillende ventilatie- en verwarmingsopeningen aangebracht; deze zijn verstelbaar. Inde onderkant van de deurstijl zitten ook ventilatie- en verwarmingsopeningen.6. Airconditioning (optie)Als het onderste gedeelte van de schakelaar is ingedrukt, is de airconditioningingeschakeld.7. Verlichting uit/stadslicht/rijverlichtingAls het onderste gedeelte van de schakelaar is ingedrukt, is de verlichting aan.De schakelaar heeft twee standen:stand 1 stadslichtstand 2 rijverlichtingDe rijverlichting is alleen in te schakelen als het kontaktslot in stand 1 staat.8. AlarmschakelaarAls het onderste gedeelte van de schakelaar is ingedrukt, knipperen allerichtingaanwijzers gelijktijdig. De alarmverlichting kan gebruikt worden buiten hetkontaktslot om. Gebruik de alarmverlichting alleen op die plaatsen waar de machinegevaar oplevert voor het overige wegverkeer.9. MistachterlichtAls het onderste gedeelte van de schakelaar is ingedrukt, brandt het mistachterlicht. Dezewerkt alleen in combinatie <strong>met</strong> de rijverlichting.PAGINA 21


WG 18C3 BEDIENINGSORGANEN10. Zwaailamp aan/uitAls het onderste gedeelte van de schakelaar is ingedrukt, is de zwaailamp ingeschakeld.De zwaailamp zelf is eenvoudig te monteren en te demonteren op het dak. Wanneer dezwaailamp niet gebruikt wordt, kan deze worden opgeborgen in de cabine, op de steun bijde achterruit.11. Werklampen voor aan/uitAls het onderste gedeelte van de schakelaar is ingedrukt, zijn de werklampen vooringeschakeld. De lampen kunnen worden ingeschakeld, indien het kontaktslot in stand 1staat en schakelaar 7 bediend is. De lampen moeten bij rijden op de openbare weg uitzijn.12. Werklampen achter aan/uitAls het onderste gedeelte van de schakelaar is ingedrukt, zijn de werklampen achteringeschakeld. De lampen kunnen worden ingeschakeld indien het kontaktslot in stand 1staat en schakelaar 7 bediend is. De lampen moeten bij rijden op de openbare weg uitzijn.13. Werklamp extra (Optie)Als het onderste gedeelte van de schakelaar is ingedrukt, zijn de werklamp(en)ingeschakeld. De lampen kunnen worden ingeschakeld indien het kontaktslot in stand 1staat en schakelaar 1 bediend is. De lampen moeten bij transport over de openbare weguit zijn.14. Ruitewisser achterruitAls het onderste gedeelte van de schakelaar is ingedrukt, is de ruitewisser aan.De schakelaar heeft drie standen:stand 0 uitstand 1 wissenstand 2 versneld wissenAls de ruitewisser uitgeschakeld wordt, positioneert hij zich altijd in zijn ruststand rechtsvan de ruit.15. Wis was / interval achterruitAls het onderste gedeelte van de schakelaar is ingedrukt, is de wis was aan.De schakelaar heeft drie standen:stand 1 intervalstand 2 uitstand 3 wis wasStand 1 werkt alleen als de schakelaar 14 in stand 0 staat.Stand 3 ingedrukt houden voor het sproeien van de achterruit, de ruitewisser zal na hetloslaten van de schakelaar nog enkele keren wissen.PAGINA 22


WG 18C3 BEDIENINGSORGANEN3.3.2 Hendels en pedalenRempedaalDe remvertraging hangt af van hoever het rempedaal ingetrapt wordt. Bij een te lage voorraaddruktreedt de zoemer in werking. Op het instrumentenpaneel, wordt door een rood licht gewaarschuwdvoor een te lage voorraaddruk. Bij bedrijfsomstandigheden zal de luchtdruk 800 - 850 kPa. (8 - 8,5bar) bedragen.GaspedaalHet gaspedaal regelt het toerental van de motor. Hoe verder het pedaal wordt ingetrapt hoe hoger hettoerental. Vooral bij het indringen van materiaal <strong>met</strong> de bak moet er gedoseerd gas worden gegeven.ParkeerremDe parkeerrem is een mechanische handbediende trommelrem op de uitgaandeas van de transmissie. De parkeerrem wordt vastgezet door de hendel naarboven te trekken. Het verklikkerlampje op het dashboard (lampje 2) gaat nubranden. De parkeerrem wordt vrij gezet door de hendel naar beneden tedrukken; het lampje gaat dan weer uit. Als de parkeerrem vastgezet is, zijn de1 ste en 2 de versnelling uitgeschakeld.69Richtingaanwijzer/Claxon/Verlichting/Ruitewisser/RuitesproeierHendel naar links betekent : Richtingaanwijzer links gaat branden.Hendel naar rechts betekent : Richtingaanwijzer rechts gaat branden.Knop van hendel verdraaien:- I Intervalstand Ruitewisser- 0 Ruitewisser uit- 1 Ruitewisser aan- 2 Ruitewisser versneld aanDrukken op de ring van de hendel betekent ruit sproeien en wissen.Hendel naar onderen betekend grootlicht gaat branden, als schakelaar 1 bediend is.Om dimlicht in te schakelen moet de hendel in de middenstand worden geplaatst, als schakelaar 7bediend is. Als de hendel naar boven wordt gehaald, fungeert deze als seinlicht.Drukken op knop van de hendel betekent claxonneren.DW 2PAGINA 23


WG 18C3 BEDIENINGSORGANENVersnellingshendel (kolom)De rijrichting wordt verkregen door de hendel naar voren of naar achteren te drukken. Staat de hendelin de middenstand dan staat de machine in de neutraalstand. De neutraalstand kan vergrendeld wordendoor het rode schakelaartje om te zetten.Door de hendelgreep te verdraaien kan in de gewenste versnelling geschakeld worden.Met de kick down knop kan door de knop kort te bedienen op elk tijdstip van de 2 de naar de 1 steversnelling geschakeld worden. Dit geldt voor zowel de vooruit als de achteruit. De kick down blijftactief totdat hij gedeactiveerd wordt. Dit kan door:1. nogmaals de kick down te bedienen.2. een andere rijrichting te kiezen.3. <strong>met</strong> de handgreep een andere versnelling te kiezen.4. de machine langer dan 1 seconde in de neutraal te zetten.Bedieningshendel laadinstallatieDe bedieningshendel van de laadinstallatie zit rechts van de stoel enheeft de volgende functies:241. Naar achteren Heffen2. Naar voren Zakken3. Naar links Tippen4. Naar rechts Kippen3165De floatstand van de bak wordt verkregen door het indrukken van schakelaar 3, nadat de bak eerst aande grond gebracht is <strong>met</strong> de bedieningshendel, stand 2.De armsteun kan in zijn geheel versteld worden door de moer los te draaien en de armsteun in degewenste positie te zetten. Vervolgens moet de armsteun vast gezet worden door de moer weer vast tedraaien.ERGO HendelBij de ergo hendel zitten de bediening van de laadinstallatie en de versnellingin één hendel.Door indrukken van knop N wordt de machine in de Neutraal gezet. Met deknoppen <strong>met</strong> de pijltjes kan de rijrichting van de machine gekozen worden (vooruit en achteruit ). Het opschakelen gebeurt <strong>met</strong> de knop " +".Met de knop "-" kan de machine een versnelling lager geschakeld worden. Derijrichting en versnelling worden op een display getoond. Aan de achterkant isnog een functieknop aangebracht, deze heeft twee functies:1. Ontgrendelingsknop bij wegrijden vanuit Neutraal.2. Kick down knopERGO IIPAGINA 24


WG 18C3 BEDIENINGSORGANENERGO hendel:1. Naar achteren Heffen2. Naar voren Zakken3. Naar links Tippen4. Naar rechts KippenDe displayDit display geeft aan in welke versnelling de machine zich momenteel bevindt. <strong>Hier</strong>op wordeneveneens de foutmeldingen doorgegeven. Er zijn drie types fouten:1. Fouten die een direkte RESET veroorzaken en niet getoond worden.2. Fouten die een direkte RESET veroorzaken en wel getoond worden.3. Fouten die geen RESET veroorzaken en wel getoond worden.Bij zwaarwegende fouten schakelt het systeem geheel af. De fout moet opgespoord en verholpenworden. Vervolgens moet er opnieuw gestart worden(kontakt UIT/AAN). Deze fouten kunnen zijn:1. onderbreking in de uitgaande verbindingen.2. vreemde spanning op de kabels naar de versnellingsmagneten.Deze fouten worden niet aangegeven.Een verdere foutencategorie voert tot een direkte RESET, waarbij de elektronica de fouten echterwel door middel van een foutnummer aangeeft, zolangA) deze nog aanwezig zijn en/ofB) de versnellingshendel nog niet in de neutraalstaat. (conditie: wachten op neutraal)Na het opheffen van de fout en stand neutraal, start de elektronica het transmissieprogramma en wistde foutvermelding op de display.PAGINA 25


WG 18C3 BEDIENINGSORGANENFoutnummerFout22 Ongeldige versnelling ingangsleiding kombinatie23 Kortsluiting van een uitgang tegen de massa24 Defecte spanningsbron31 Fout in het dataveld32 Fout in de afloop van het programma33 Fout in het processor-RAMTabel 4Tenslotte zijn er nog fouten, welke niet direkt kritisch zijn. <strong>Hier</strong>bij wordt geen RESET veroorzaakt,dat wil zeggen: het transmissieprogramma draait beperkt verder. De fouten worden na het schakelenin de neutraal aangegeven en pas <strong>met</strong> het schakelen uit de neutraal weer gewist.Fout continue Fout onregelmatig Fout02 42 Uitval van de turbinetoerentalgever10 50 Uitval van de uitgangs- toerentalgever21 61 Onderbreking/ externe spanning op minder kritischeuitgangenTabel 5Bedieningshendel extra hydraulische sectieDit is de hendel voor het bedienen van de extra hydraulischesectie(s). <strong>Hier</strong>mee kunnen extra bedieningsmogelijkheden vanhulpstukken bediend worden. Door de hendel naar voren of naarachteren te bewegen wordt de derde sectie bediend. Door gelijktijdig<strong>met</strong> het naar voren of naar achteren bewegen van de hendel de knopop de hendel in te drukken wordt de vierde sectie bediend.65Luchtbediende snelwisselaarDeze schakelaar dient ervoor om de bak vast te zetten of te ontgrendelen. Voor verdere uitleg ziehoofdstuk 5.4.1 “Monteren en demonteren van hulpstukken”.3.3.3 OverigenAanstekerWanneer de aansteker wordt ingedrukt gaat de kop gloeien. De aansteker springt automatisch terugwanneer de kop voldoende gloeit. De machine moet wel op kontakt staan.Stopkontakt 24 VoltIndien de machine op kontaktstand 1 staat, staat er een spanning van 24 Volt op het stopkontakt.PAGINA 26


WG 18C3 BEDIENINGSORGANENStereo radio/cassetteZie bijgeleverde gebruiksaanwijzing.Cabine verlichtingDe cabine verlichting bevindt zich links boven de deur in de cabine en de schakelaar bevindt zichonder aan de lampekap. De cabine verlichting heeft drie standen:- 0 uit- 1 aan- 2 n.v.t.KontaktslotHet kontaktslot heeft vijf standen:- P n.v.t.- 0 uit- 1 kontakt- 2 n.v.t.- 3 startenZekeringenkastIndien een zekering is doorgesmolten duidt dit meestal op een defekt in de elektrische installatie. Gadit eerst na, voordat u een nieuwe zekering aanbrengt. Monteer nooit een zwaardere zekering dan isvoorgeschreven. <strong>Hier</strong>onder staat weergegeven welke funktie elke zekering heeft.ZEK01 = 10A stads/achterlicht linksZEK02 = 10A stads/achterlicht rechtsZEK03 = 5A mistachterlichtZEK04 = 10A grootlicht linksZEK05 = 10A grootlicht rechtsZEK06 = 10A dimlicht linksZEK07 = 10A dimlicht rechtsZEK08 = 10A richting/alarmZEK09 = 10A binnenverlichting/centrale smeringZEK10 = 15A omvormer 24/12 voltZEK11 = 5A achteruitrijlampZEK12 = 15A werkverlichtingZEK13 = 10A zwaailamp/stoplichtZEK14 = 3A <strong>met</strong>erblok/signaallampenZEK15 = 10A floatstand/lastcompensator/3 de sektieZEK16 = 10A motorstop/centrale smeringZEK17 = 10A transmissie/koppelontlastingZEK18 = 15A ventilator/kachelbediening/aircoZEK19 = 10A ruitewisser -achter-/sproeier/aanstekerZEK20 = 10A ruitewisservoor/sproeier/claxon/stopkontaktPAGINA 27


WG 18C3 BEDIENINGSORGANEN3.4.2 De deurvergrendelingDe cabinedeur kan in geopende stand vergrendeld worden. Dit gebeurt als dedeur volledig wordt geopend. Door de hendel in de deurstijl te bedienen, wordtde deur eenvoudig ontgrendeld. Alleen de linker deur is te vergrendelen. Rechtsis alleen van binnen uit te openen.3.4.3 De motorkapDe schuifmotorkap verschaft een ruime toegang tot het motorkompartiment. De motorkap is aan deachterkant voorzien van twee hendels om de kap te vergrendelen. Door beide hendels inlengterichting naar achteren te trekken wordt de motorkap ontgrendeld. De motorkap kan nu in degewenste stand naar achteren getrokken worden. Na de werkzaamheden duwt men de motorkap zovermogelijk dicht. Door beide hendels weer naar voren te drukken kan de motorkap weer vergrendeldworden.693.4.4 De S.M.V. -plaatDe S.M.V. 1 -plaat is de driehoekige reflector die bij de machine geleverd wordt. Deze reflector heeftals doel om, als er <strong>met</strong> de wiellader op de openbare weg gereden wordt, het achteropkomendeverkeer te waarschuwen voor een langzaam rijdend voertuig.Het is verplicht dat de reflector zich tijdens rijden op de openbare weg in de daarvoor bestemdesteun, op de achterzijde van de machine bevindt.Als de reflector tijdens werkzaamheden het zicht achter de machine belemmert, mag hij er afgehaaldworden. De plaat kan dan opgeborgen worden in het deksel van het opbergvak, aan derechterachterzijde van de machine. Voordat u weer op de openbare weg gaat rijden moet de reflectorweer achterop de machine bevestigd zijn.1 Slow Moving VehiclePAGINA 29


WG 18C4 DAGELIJKSE KONTROLE4 DAGELIJKSE KONTROLEVoordat <strong>met</strong> de machine gewerkt wordt, moeten dagelijks eerst de motor, de transmissie, hethydraulisch systeem, de remvloeistof, de banden en de verlichting gekontroleerd worden. Dit zorgtvoor betere prestaties en voorkomt tevens problemen tijdens het werk. Indien u gebreken aantreft,dienen deze zo snel mogelijk hersteld te worden.4.1 MotorKontroleer van de motor dagelijks het oliepeil, het koelvloeistofpeil, de waterafscheider en debrandstofvoorraad. Ook tijdens het werken is het zeer belangrijk de werkende motor regelmatig tekontroleren. Het display op het bedieningspaneel geeft hieromtrent informatie. Het geluid dat eenwerkende motor maakt, kan van belang zijn voor het beoordelen van de werking. Kontroleer demotor op lekkages en losse, kapotte of versleten onderdelen. Mankementen dient u zo snel mogelijkte laten herstellen.4.1.1 MotoroliepeilKontroleer dagelijks het oliepeil, <strong>met</strong> behulp van de oliepeilstok. Demachine dient dan horizontaal te staan <strong>met</strong> stilstaande motor. Wacht enigeminuten bij een zojuist gestopte motor, om de smeerolie de gelegenheid tegeven naar het carter terug te stromen. Neem de peilstok uit depeilstokhouder en veeg deze <strong>met</strong> een schone doek af. Duw de schonepeilstok tot aan de aanslag in de peilstokhouder. Trek de peilstok daarnaweer omhoog en kontroleer het peil. Handhaaf het oliepeil in het gebiedtussen de twee merktekens op de oliepeilstok. Van het merkteken laag tothoog is 1,89 Liter. Vul altijd <strong>met</strong> de voorgeschreven oliesoort bij.264.1.2 KoelvloeistofpeilKontroleer het koelvloeistofpeil in de radiator. Open beide vuldoppen (A, B) van het koelsysteem.WAARSCHUWING: Haal nooit de radiator dop eraf als demotor nog heet is. Wacht in ieder geval tot de temperatuur onderde 50°C is gezakt.BVul de koelvloeistof aan tot de bodem van de vulhals in de radiator,vulhierna het recovery-tankje tot aangegeven maximum. Koelvloeistof is eenmengsel van water en antivries. Geringe verliezen kunnen <strong>met</strong> schoonwater worden aangevuld. Indien grotere hoeveelheden moeten wordentoegevoegd, het onderhoudsboek raadplegen.A1284.1.3 Vervuilingsindicator van het luchtfilterPAGINA 31


WG 18C4 DAGELIJKSE KONTROLEDe vervuilingsindicator geeft aan wanneer het luchtfilterelement vernieuwd dient teworden. Als het rode signaal geheel bovenin vast klikt, moet het filter vernieuwdworden. Het rode signaal blijft ook bovenin wanneer de motor niet draait.Raadpleeg voor het vernieuwen van het filter het onderhoudsboek.4.1.4 BrandstofvoorraadVoorkom een te laag brandstofniveau in de tank, zodat er geen lucht in hetbrandstofsysteem aangezogen kan worden. Indien dit toch gebeurt, moet hetbrandstofsysteem ontlucht worden. Het beste kan de brandstofvoorraad 's avonds ofna het uit bedrijf nemen van de machine worden aangevuld. <strong>Hier</strong>mee wordt hetcondenseren van waterdamp in de tank beperkt. Het tanken kan <strong>met</strong> behulp van eenvulpomp (tegen meerprijs leverbaar). De brandstofvoorraad kan worden afgelezenop het display van de masterinstrument, nadat de brandstof funktietoets bediend is.7374WAARSCHUWING: Voorzichtig <strong>met</strong> rook en open vuur!4.2 TransmissieBij het kontroleren van het transmissieoliepeil moet men errekening mee houden dat de olie uit de koppelomvormer en uit dein de wiellader ingebouwde oliekoeler bij stilstand terugloopt inde transmissie. <strong>Hier</strong>door moet de kontrole van het oliepeil bijstationair draaien van de motor plaatsvinden. Tevens dienen voorde oliepeilkontrole alle versnellingen even doorgeschakeld teworden, zodat de transmissie volledig <strong>met</strong> olie gevuld is. Detoegelaten oliesoorten zijn te vinden in het onderhoudsboek.Bij kontrole van het oliepeil moeten de voorgeschreven veiligheidsmaatregelen in acht genomenworden:76• De versnellingshendel moet in de neutraalstand staan.• De parkeerrem moet aangetrokken zijn. De wiellader kan extra tegen wegrollen beschermdworden door blokken voor de wielen te leggen, of door de bak in de grond te drukken.• De knikblokkering moet worden aangebracht.Het oliepeil moet bij een transmissietemperatuur van 80ºC. aan de bovenste streep en bij eenolietemperatuur van 40ºC. aan de onderste streep van de peilstok staan. Bij de kontrole van hetoliepeil moet de meetstok in zijn geheel in de buis terug gestoken worden.PAGINA 32


WG 18C4 DAGELIJKSE KONTROLE4.3 Hydraulisch systeemKontroleer dagelijks voor het werk het oliepeil van het hydraulisch systeemdoor middel van het peilglas op de hydrauliektank. Zorg dat de wiellader opeen vlakke, horizontale ondergrond staat. Het peil mag nooit onder hetonderste peilglas dalen. Als de hef- en kipcilinders ingetrokken zijn, moet deolie ongeveer 2 tot 3 cm. in het bovenste peilglas staan.Kontroleer het hydraulisch systeem op lekkages. Onregelmatigheden dienen zosnel mogelijk hersteld te worden.LET OP: De hydrauliektank staat onder druk. Men mag de hydrauliektank niet openenvoordat deze ontlucht is. De tank is te ontluchten door het verwijderen van de kleine plugnaast het deksel van de hydrauliektank.Kontroleer of alle koppelingen goed aangedraaid zijn om lekkage en cavitatie te voorkomen. Kijk ofer geen slangen verdraaid, bekneld of gewrongen zitten. Zorg ervoor dat de slangen nergens langskunnen schuren. Kontroleer eveneens de zuigleiding naar de pomp op lekkage. Lucht in de pompinlaatkan deze flink beschadigen.274.4 Remvloeistof peilHet peil van de remvloeistof moet 10 tot 20 mm beneden de bovenkant van hetremvloeistofreservoir liggen. Zo nodig bijvullen <strong>met</strong> motorolie SAE 10Wvolgens MIL-L-2104C. Bij groot verlies aan remvloeistof moet het lekopgespoord en verholpen worden. De ontluchtingsgaatjes in de afsluitdop moetenaltijd open zijn.4.5 Banden31Voorkom een te lage spanning in de banden. Kontroleer de banden op lekkage, insnijding scheuren endergelijke. De aanbevolen spanning van de banden van de WG 18C is voor de banden aan de vooras200 kPa. (2,0 bar) en aan de achteras 250 kPa. (2,5 bar). Indien er weinig op de verharde weggereden wordt, mag de spanning van de banden aan de achteras verlaagd worden tot minimaal 150kPa. (1,5 bar).4.6 VerlichtingSchakel de verlichting in en kontroleer of alle lampen naar behoren funktioneren. Indien er lampendefect zijn, moeten deze direkt vervangen worden. Raak het glas van de halogeenlampen niet <strong>met</strong> dehand aan. Vuile lampeglazen verminderen de lichtstraling en reflekterende werking. Houdt daarom deglazen goed schoon.PAGINA 33


WG 18C5 GEBRUIK5 GEBRUIK5.1 Het starten van de wielladerVoer eerst de dagelijkse kontrolewerkzaamheden uit.Geef een koude motor de gelegenheid om op bedrijfstemperatuur te komen. Vermijd gedurende dezetijd hoge belastingen en / of hoge toerentallen.Het is niet mogelijk de motor te starten, indien een rijrichting ingeschakeld staat. Uitveiligheidsoverwegingen is het aan te bevelen altijd de parkeerrem aan te halen voor het starten.5.1.1 Starten stap voor stap• Haal (eventueel) de parkeerrem aan.• Zet de machine in de neutraalstand.• Steek de sleutel in het kontaktslot en draai hem in stand 1.• Het laadstroom -kontrolelampje moet nu branden.• Draai de kontaktsleutel in stand 3, <strong>met</strong> het gaspedaal in stationairstand; de motor start nu. Laat destartmotor niet langer dan 30 seconden draaien. Indien de motor niet start, 2 minuten wachten, dannogmaals proberen.• Laat de motor twee minuten warmdraaien.• De laadstroom -kontrolelamp moet nu gedoofd zijn.• De luchtdruk -alarmzoemer moet nu uit zijn.• Er moet motor -oliedruk zijn.• Er moet transmissie -oliedruk zijn.• Zet de parkeerrem uit.• Kies de gewenste versnellingLet op: bij omgevingstemperatuur onder 0°C. moet tijdens het draaien van de startmotor hetgaspedaal volledig ingetrapt worden.Let op: opgeladen motoren (turbo charged) mogen direkt na het starten niet vol belast worden en / ofop volle toeren draaien.PAGINA 34


WG 18C5 GEBRUIK5.1.2 Het starten bij lage temperaturenIndien er gewerkt moet worden in een omgevingstemperatuur lager dan 0°C, kan dat om extraaanpassingen vragen. In het volgende schema staan de hulpmiddelen die bij elke temperatuurtoegepast dienen te worden voor het starten van de motor.Temperatuur Starthulpmiddelen Carterpan en motorblok Extra akku capaciteitverwarmerAanbevolen Nodig Aanbevolen Nodig Aanbevolen Nodighoger dan 0°C0 tot -12°C-12 tot -18°C-18 tot -24°Clager dan -24°CTabel 6Ook de transmissieolie moet op temperatuur komen. Voor elke type olie is dat een anderetemperatuur. De minimale temperaturen staan hieronder weergegeven in Tabel 7. Als de motor isgestart bij de minimale starttemperatuur van de transmissieolie, dan moet de machine ± 20 minuten inde neutraal warmdraaien (dus niet rijden! ), Totdat de olietemperatuur voor het rijden bereikt is.TransmissieolieOlie soortMinimale olietemperatuur van detransmissie waarbij gestart magwordenMinimale olietemperatuur voorhet rijden- MotorolieSAE 20 W-20 -10ºC. +5ºC.SAE 15 W-40 -15ºC. 0ºC.SAE 10 W, 10 W-30, 10 W 40 -20ºC. -5ºC.- ATF * -30ºC. -10ºC.*Alleen gebruiken bij een buitentemperatuur onder -10ºC.Motorolie API CE/ CF4Temperatuur SAE 15W-40 SAE 10W-30 SAE 5W-30Tabel 7hoger dan 20°C20 tot -12°C-12 tot -27°Clager dan -27°CTabel 85.1.2.1 Starten <strong>met</strong> hulpakku'sIndien er in een koude omgevingstemperatuur gestart wordt, kan het zo zijn dat de normaleakkucapaciteit niet toereikend is. In dat geval kan er <strong>met</strong> hulpakku’s gestart worden.PAGINA 35


WG 18C5 GEBRUIKKontroleer of de hulpakku’s of andere spanningsbronnen dezelfde spanning hebben als de standaardakku's.WAARSCHUWING: Door grote afname van spanning kunnen akku's exploderen. Zorg ervoor dat een geladen akku nooit verbonden wordt <strong>met</strong> een kompleet lege akku!Verbind de plus-pool van de hulpakku <strong>met</strong> de plus-pool van de machine-akku. Verbind daarna demin-klem van de hulpakku <strong>met</strong> de min-pool van de andere machine-akku. Wanneer de motor loopt,eerst de massa (de min-polen) losmaken. Daarna de startkabel tussen de plus-polen verwijderen.Verwijder nooit de kabels aan de standaard akku’s!5.1.3 Starten na lange stilstand of na olie verversenVoltooi de volgende stappen na het verversen van de olie, of als de motor meer dan 30 dagen oflanger heeft stilgestaan, om er voor te zorgen dat de machine voldoende gesmeerd is.Verwijder het elektrische draad van de elektrisch bediende klep van de brandstofpomp.Draai de krukstang rond, <strong>met</strong> behulp van de startmotor, totdat de oliedruk alarmering ophoudt.Sluit het elektrische draad van de elektrische bediende klep van de brandstofpomp weer aan.Start nu de motor; zie Paragraaf “5.1.1 Starten stap voor stap”.5.2 Het rijden <strong>met</strong> de wielladerVoor u gaat rijden dient u de goede werking te kontroleren van:− de besturing− de remmen− de elektrische installatie.Koplampen en achterlichten dienen schoon te zijn, evenals de knipperlichten.De S.M.V. -plaat dient zich op de daarvoor bestemde plaats, achterop de machine, te bevinden.Bij het wegrijden moet de wiellader van de parkeerrem gezet worden. Het parkeerrem-lampje op hetdashbord moet uit zijn. Indien de machine op de parkeerrem staat is het niet mogelijk in eenversnelling te schakelen.Let op: laat de motor nooit langer dan 10 minuten stationair draaien.Laat de motor, voordat er <strong>met</strong> lading gewerkt gaat worden en voor het uitzetten, eerst 3 tot 5 minutenstationair draaien.5.2.1 De keuze van de versnellingenNa keuze van de rijrichting en de versnelling kan de wiellader door gas geven in beweging gezetworden. Bij het wegrijden neemt de koppelomvormer de functie van een hoofdkoppeling over. Menhoeft niet in de eerste versnelling weg te rijden.PAGINA 36


WG 18C5 GEBRUIKSchakeldrukDe schakeldruk kan worden afgelezen op het masterinstrument. Als deze druk bij ingeschakeldetransmissie, afgezien van het schakelen, onder de voorgeschreven minimum druk komt, moet deoorzaak hiervan verholpen worden. Als gevolg van een te lage druk kunnen de koppelingsgroepenbeschadigd worden. Ze kunnen als gevolg van te geringe druk voortdurend slippen en oververhitraken.5.3 Het stoppen van de machine5.3.1 Het tot staan brengen van de machine• Laat het gaspedaal los;• Rem de machine tot stilstand;• Zet de versnellingshendel in vrijstand;• Trek de parkeerrem aan;• Zet de motor af door <strong>met</strong> de kontaktsleutel het kontaktslot in stand 0 te zetten;• Haal de sleutel uit het kontaktslot;• Zet de massaschakelaar uit.Als de wiellader tot stilstand wordt gebracht en stilstaat <strong>met</strong> draaiende motor en ingeschakeldetransmissie, kan de motor niet afgewurgd worden.Doordat de motor over de koppelomvormer bij stationair draaien een geringe trekkracht ontwikkeld,kan het op vlak en horizontaal terrein, gebeuren dat de wiellader begint te kruipen. Gebruik daarombij langere stilstandperioden en het verlaten van de cabine de parkeerrem en zet deversnellingshendel in de neutraalstand.Omdat er door de koppelomvormer geen starre verbinding tussen motor en assen bestaat, wordtaanbevolen op een helling niet alleen de parkeerrem aan te trekken, maar ook door de bak in de grondte duwen, of door een blok voor de wielen te leggen, de machine tegen onbedoeld wegrijden tebeschermen.5.3.2 Het stoppen van de motor• Neem de belasting van de motor weg;• Breng het toerental terug tot stationair (indien mogelijk);• Laat de motor afkoelen door enkele minuten stationair draaien. Dit is belangrijk voor opgeladenmotoren (turbo charged), omdat de turbo door de smeerolie wordt gekoeld;• Stop de motor door <strong>met</strong> de kontaktsleutel het kontaktslot in stand 0 te brengen;• Schakel de massaschakelaar uit.PAGINA 38


WG 18C5 GEBRUIK5.3.3 Het parkeren van de machine• Parkeer niet op een hellend vlak. Indien dit niet te voorkomen is, plaats de machine dan zoveelmogelijk in lijn <strong>met</strong> de helling, blokkeer de wielen en gebruik de parkeerrem;• Probeer altijd een speciale parkeerplaats of een rustige plek te vinden en kontroleer of de grondvoldoende stevig is;• Zet de bak altijd aan de grond;• Parkeer de machine in geval van pech altijd <strong>met</strong> gevarendriehoek, lampen of vlaggen;• Klim bij het verlaten van de cabine steeds <strong>met</strong> het gezicht naar de machine gekeerd naar beneden;• Niet van de machine afspringen;• Wanneer de machine voor langere tijd weggezet wordt, de akku's door middel van demassaschakelaar uitschakelen.Alvorens de machine te verlaten gaat de machinist het volgende na:• Staat de transmissie "neutraal" en is de parkeerrem aangetrokken?• Staat de laadbak op de grond?• Heeft de motor nog even stationair gedraaid voor gelijkmatige koeling?• Zijn na het stoppen van de motor alle eventuele drukken in het hydraulische en pneumatischesysteem ontsnapt?• Is alle elektrische apparatuur uitgeschakeld?• Is de kontaktsleutel uit het slot en zijn deuren, deksels en vuldoppen afgesloten?5.4 Bedienings- aanwijzingenPAGINA 39


WG 18C5 GEBRUIK5.4.1 Monteren en demonteren van de hulpstukkenOm de hulpstukken van de WERKLUST wiellader te kunnen (de-)monteren, kan deze als extra <strong>met</strong>een mechanische of luchtbediende snelwisselaar uitgerust worden. <strong>Hier</strong>aan zijn meerderehulpwerktuigen te bevestigen.Luchtbediende snelwisselaar (Optie)Monteren van hulpstukken:• Zet de hefarm in volledige kipstand <strong>met</strong> debedieningshendel laadinstallatie;• Trek de pen voor het vastzetten van de hulpstukken geheeluit door middel van de knop luchtbediende snelwisselaar(afb. 47);• Haak het uitrustingstuk aan, door middel van debedieningshendel laadinstallatie en rij tevens iets vooruit(afb. 48);• Zet <strong>met</strong> de bedieningshendel laadinstallatie hetuitrustingstuk horizontaal;• Til de bak, <strong>met</strong> de bedieningshendel laadinstallatie, ietsvan de grond zodat het uitrustingstuk net van de grond komt(afb. 49);• Trek door middel van de knop, luchtbediendesnelwisselaar de pen voor het vastzetten van dehulpstukken, weer naar binnen;• Kontroleer of het uitrustingstuk goed vergrendeld is doorhet tegen de grond te drukken.Demonteren van hulpstukken:• Trek de pen voor het vastzetten van de hulpstukken geheeluit door middel van de knop luchtbediende snelwisselaar(afb. 49);• Zet het uitrustingstuk vlak aan de grond;• Zet de hefarm in volledige kipstand <strong>met</strong> debedieningshendel laadinstallatie (afb. 48);• Haak het uitrustingstuk af, door middel van debedieningshendel laadinstallatie en tevens iets achteruit terijden (afb. 47).4748495.4.2 De knikpuntblokkeringPAGINA 40


WG 18C5 GEBRUIKTijdens transport, bij onderhoud en bij het hijsen van demachine moet er altijd gebruik gemaakt worden van deknikpuntblokkering; deze kan als volgt gemonteerd worden:• Plaats de machine rechtuit;• Zet de motor stil;• Verwijder de borgpennen van de knikpuntblokkering en deblokkeerpennen en vervolgens de blokkeerpennen zelf;• Plaats de knikpuntblokkering tussen de knikpuntogen;• Plaats blokkeerpennen terug;• Borgen <strong>met</strong> de borgpennen.805.4.3 Het vullen van de bakRij langzaam vooruit naar het te laden materiaal <strong>met</strong> de onderkant van de bak evenwijdig aan degrond. Wanneer de bak indringt in het materiaal, de indringkracht <strong>met</strong> het gaspedaal regelen. Wanneerde wielen gaan slippen, eerst de bak een beetje heffen en daarna de bak een beetje kiepen.5.4.4 Rijden <strong>met</strong> lastHoudt de laadbak nooit meer dan 50 centi<strong>met</strong>er boven de grond bij het rijden <strong>met</strong> een volle bak, hetrijden over oneffenheden en bij het achteruit bergop rijden. Kiep de bak altijd volledig achterover.5.4.5 Laden van vrachtauto'sLaad geen vrachtauto als de chauffeur zich in de cabine bevindt, tenzij de cabine afgeschermd is. Dete laden vrachtauto moet zo dicht mogelijk bij het plateau van de wiellader geplaatst worden. Hetplateau moet liefst zodanig zijn, dat de bodem iets naar de vrachtauto toe omhoog loopt. Bij hetkiepen boven de vrachtauto de bak niet hoger heffen dan noodzakelijk. Vermijd te plotseling remmen.WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat bij het laden van vrachtauto’s de lastcompensatoruitgeschakeld is. Door de vering van het hefframe kan de bak de vrachtauto raken.5.4.6 Het verplaatsen van de machine tussen twee werkenPAGINA 41


WG 18C5 GEBRUIKVoor het rijden over de weg dienen de verkeersregels voor bouwvoertuigen in acht genomen teworden. (zie ook hoofdstuk 1.5.2)Transport van de machine op een diepladerWanneer de machine op een dieplader wordt gereden, mag de knikblokkering niet aangebracht zijn.Rijd niet op laadplanken alvorens gekontroleerd te hebben of deze breed en sterk genoeg zijn om demachine <strong>met</strong> lading te dragen en overtuig u dat deze niet kunnen losschieten.WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat de dieplader goed geremd staat en niet kan kiepenof kantelen, wanneer de machine op de dieplader gereden wordt.Wanneer de machine op een dieplader wordt vervoerd, moet de knikpuntblokkering aangebracht, ende machine op de laadvloer vastgezet worden, zodanig dat de machine niet kan bewegen of kantelen.Slepen of bergen van de machineDe wiellader kan gesleept worden door een sleepstang tussende twee voertuigen te bevestigen aan de trekhaak die achterop de machine bevestigd is. Men mag de wiellader slepen<strong>met</strong> een maximale snelheid van 10 km / uur en over eensleepweg van maximaal 10 km. Over grotere afstand moet demachine op bijvoorbeeld een dieplader verplaatst worden.Bij slepen over grotere afstanden bestaat het gevaar dat detransmissie beschadigt, doordat ze niet gesmeerd wordt.Tijdens berging of slepen van de machine moet indienmogelijk de motor draaien om de beremming en de besturing goed te kunnen gebruiken.42Er kan niet geremd worden als de luchttank niet onder druk staat. Sleep dus in zo'n geval <strong>met</strong> eensleepstang en <strong>met</strong> een voertuig, dat in staat is het geheel veilig te kunnen remmen.Als de motor niet draait wordt de besturing bekrachtigd door de noodstuurpomp. Deze pomp wordtaangedreven door de tussenassen, zodat de bekrachtiging afhankelijk is van de machinesnelheid. Alsde tussenassen verwijderd zijn is de besturing niet bekrachtigd. Men mag de machine dus beslist nietslepen als de tussenassen verwijderd zijn!PAGINA 42


WG 18C6 GARANTIE EN AANSPRAKELIJKHEID6 GARANTIE EN AANSPRAKELIJKHEIDMachinefabriek WERKLUST B.V. levert haar produkten volgens onderstaande verkoop- enleveringsvoorwaardenAlgemene verkoop- en leveringsvoorwaardenvoor de <strong>met</strong>aal- en de elektrotechnische industrieGedeponeerd ter griffie van de Arrondissementsrechtbank te 's-Gravenhage op 21 augustus 1991 onder nr. 116/1991Uitgegeven door de Vereniging FMEPostbus 190, 2700 AD ZoetermeerArt. I Algemeen1. Wanneer deze Algemene Leveringsvoorwaarden deeluitmaken van aanbiedingen tot en overeenkomsten inzakehet verrichten van leveringen en/of diensten door deopdrachtnemer, zijn alle bepalingen van deze voorwaardentussen partijen van kracht, voor zover niet door beiden hiervanuitdrukkelijk en schriftelijk is afgeweken. Een verwijzing doorde opdrachtgever naar eigen inkoop-, aanbestedings- ofandere voorwaarden wordt door de opdrachtnemer nietaanvaard.2. In deze leveringsvoorwaarden wordt verstaan onder:− produkt: zaken, alsmede diensten, zoals onderhoud,advies en inspectie.In deze leveringsvoorwaarden wordt mede verstaan onder:− de opdrachtnemer: een ieder, die in zijn aanbieding naardeze leveringsvoorwaarden verwijst;− de opdrachtgever: degeen, tot wie de vorengenoemdeaanbieding is gericht;− dienst: de aanneming van werk.Art. II Aanbieding1. Elke van de opdrachtnemer uitgegane aanbieding isvrijblijvend.2. Elke aanbieding is gebaseerd op uitvoering van deovereenkomst door de opdrachtnemer onder normaleomstandigheden en gedurende normale werkuren.Art. III Overeenkomst1. Indien de overeenkomst schriftelijk wordt aangegaan, komtdeze tot stand op de dag van ondertekening van het contractdoor de opdrachtnemer, onderscheidenlijk op de dag vanverzending van de schriftelijke opdrachtbevestiging door deopdrachtnemer.2. Als meerwerk wordt beschouwd al hetgeen door deopdrachtnemer in overleg, al dan niet schriftelijk vastgelegd,<strong>met</strong> de opdrachtgever tijdens de uitvoering van deovereenkomst boven de in het contract of deopdrachtbevestiging uitdrukkelijk vastgelegde hoeveelhedenwordt geleverd en/of aangebracht dan wel door hem boven dein het contract of de opdrachtbevestiging uitdrukkelijkvastgelegde werkzaamheden wordt gepresteerd.3. Mondelinge toezeggingen door en afspraken <strong>met</strong> ondergeschiktenvan de opdrachtnemer binden de opdrachtnemerniet dan nadat en voor zover zij door hemschriftelijk zijn bevestigd.Art. IV Prijs1. De door de opdrachtnemer opgegeven prijzen luiden exclusiefomzetbelasting en overige op de verkoop en levering vallendeoverheidslasten en zijn gebaseerd op levering af-fabriekvolgens Incoterms geldend op de datum van aanbieding,behoudens voor zover in deze voorwaarden anders isbepaald. Onder fabriek wordt verstaan het bedrijfsterrein vande opdrachtnemer.2. Indien na de datum van totstandkoming van de overeenkomstéén of meer der kostprijsfactoren een verhogingondergaan - ook al geschiedt dit ingevolge voorzienbareomstandigheden - is de opdrachtnemer gerechtigd deovereengekomen prijs dienovereenkomstig te verhogen.3. In de overeenkomst is de bevoegdheid van de opdracht-nemerbegrepen om door hem verricht meerwerk afzonderlijk inrekening te brengen, zodra het daarvoor in rekening tebrengen bedrag hem bekend is. Voor de berekening vanmeerwerk zijn de in lid 1 en lid 2 van dit artikel gegevenregels van overeenkomstige toepassing.4. Kostenbegrotingen en plannen worden, tenzij anders isovereengekomen, niet afzonderlijk in rekening gebracht.Indien de opdrachtnemer bij eventuele nabestellingen nieuwetekeningen, berekeningen, beschrijvingen, modellen ofgereedschappen e.d. moet maken, worden daarvoor kostenin rekening gebracht.5. De emballage is niet in de prijs begrepen en wordtafzonderlijk in rekening gebracht. Emballage wordt nietteruggenomen.6. Kosten van in- en uitlading en van vervoer van door deopdrachtgever ter beschikking gestelde grondstoffen,halffabrikaten, modellen, gereedschappen en andere zakenzijn niet in de prijs begrepen en worden afzonderlijk inrekening gebracht. Te dier zake door de opdrachtnemerbetaalde kosten worden beschouwd als voorschot ten lastevan de opdrachtgever.7. Indien de opdrachtnemer heeft aangenomen het produkt temonteren, is de prijs berekend inclusief montage enbedrijfsvaardig opleveren van het produkt op de in deaanbieding genoemde plaats en inclusief alle kosten,behoudens kosten die volgens de voorafgaande leden niet inde prijs zijn begrepen of die in art. VII zijn vermeld. Gemaaktekosten wegens onwerkbaar weer zullen worden doorberekendPAGINA 43


WG 18C6 GARANTIE EN AANSPRAKELIJKHEIDArt. V Tekeningen, berekeningen, beschrijvingen,modellen, gereedschappen e.d.1. In catalogussen, afbeeldingen, tekeningen, maat- engewichtsopgaven e.d. vermelde gegevens zijn slechtsbindend indien en voor zover deze uitdrukkelijk zijnopgenomen in een door partijen ondertekend contract of eendoor de opdrachtnemer ondertekende opdrachtbevestiging.2. De door de opdrachtnemer uitgebrachte aanbieding, alsmedede door hem vervaardigde of verstrekte tekeningen,berekeningen, programmatuur, beschrijvingen, modellen,gereedschappen e.d. blijven zijn eigendom, ongeacht ofdaarvoor kosten in rekening zijn gebracht. De informatie, diein een en ander ligt besloten c.q. ten grondslag ligt aan defabricage- en constructie<strong>met</strong>hoden, produkten e.d., blijftexclusief voorbehouden aan de opdrachtnemer, ook al zijndaarvoor kosten in rekening gebracht. De opdrachtgever staater voor in dat bedoelde informatie, behoudens ter uitvoeringvan de overeenkomst, niet anders dan <strong>met</strong> schriftelijketoestemming van de opdrachtnemer wordt gekopieerd, aanderden getoond, bekend gemaakt of gebruikt.Art. VI Levertijd1. De levertijd gaat in op het laatste der navolgende tijdstippen:−−−−de dag van totstandkoming van de overeenkomst;de dag van ontvangst door de opdrachtnemer van de voorde uitvoering van de opdracht noodzakelijke bescheiden,gegevens, vergunningen e.d.;de dag van de vervulling van de voor het aanvangen derwerkzaamheden noodzakelijke formaliteiten;de dag van ontvangst door de opdrachtnemer vanhetgeen volgens de overeenkomst vóór het aanvangen derwerkzaamheden bij vooruitbetaling dient te wordenvoldaan.Indien een leveringsdatum of -week is overeengekomen, wordt delevertijd gevormd door de periode tussen de datum vantotstandkoming van overeenkomst en de leveringsdatum c.q. -week.1. De levertijd is gebaseerd op de ten tijde van het sluiten vande overeenkomst geldende werkomstandigheden en op tijdigelevering van de voor uitvoering van het werk door deopdrachtnemer bestelde materialen. Indien buiten schuld vande opdrachtnemer vertraging ontstaat tengevolge vanwijziging van bedoelde werkomstandigheden of doordat voorde uitvoering van het werk tijdig bestelde materialen niet tijdigworden geleverd, wordt de levertijd voor zover nodig verlengd.2. Het produkt geldt ten aanzien van de levertijd als geleverdwanneer het, indien keuring in het bedrijf van deopdrachtnemer is overeengekomen, voor keuring en in deoverige gevallen wanneer het voor verzending gereed is, eenen ander nadat de opdrachtgever daarvan schriftelijk in kennisis gesteld en onverminderd de gehoudenheid van deopdrachtnemer tot nakoming van zijn eventuele montage-/installatieverplichtingen.3. Onverminderd het elders in deze voorwaarden <strong>met</strong> betrekkingtot verlenging van de levertijd bepaalde wordt de levertijdverlengd <strong>met</strong> de duur van de vertraging die aan de zijde vande opdrachtnemer ontstaat tengevolge van het niet voldoendoor de opdrachtgever aan enige uit de overeenkomstvoortvloeiende verplichting of van hem te vergen medewerking<strong>met</strong> betrekking tot de uitvoering van de overeenkomst.4. Behoudens grove schuld aan de zijde van deopdrachtnemer geeft overschrijding van de levertijd deopdrachtgever geen recht op gehele of gedeeltelijkeontbinding van de overeenkomst. Overschrijding van delevertijd - door welke oorzaak ook - geeft de opdrachtgevergeen recht tot het zonder rechterlijke machtiging verrichten ofdoen verrichten van werkzaamheden ter uitvoering van deovereenkomst.5. Een op overschrijding van de levertijd gestelde contractueleboete moet geacht worden in de plaats te komen van eeneventueel recht van de opdrachtgever op schadevergoeding.Een zodanige boete is niet verschuldigd indien deoverschrijding van de levertijd het gevolg is van overmacht.Art. VII Montage/installatie1. De opdrachtgever is jegens de opdrachtnemerverantwoordelijk voor de juiste en tijdige uitvoering van alleinrichtingen, voorzieningen en/of voorwaarden, dienoodzakelijk zijn voor de opstelling van het te monterenprodukt en/of de juiste werking van het produkt ingemonteerde staat, behoudens indien en voor zover dieuitvoering door of vanwege de opdrachtnemer wordt verrichtvolgens door of vanwege laatstgenoemde verstrekte gegevensen/of vervaardigde tekeningen.2. Onverminderd het bepaalde in lid 1 zorgt de opdrachtgever inieder geval voor eigen rekening en risico dat:− het personeel van de opdrachtnemer, zodra dit op deplaats van opstelling is aangekomen, zijnwerkzaamheden kan aanvangen en blijven verrichtengedurende de normale werkuren en bovendien, indien deopdrachtnemer dit noodzakelijk acht, buiten de normalewerkuren, mits hij dit tijdig aan de opdrachtgever heeftmedegedeeld;− geschikte behuizing en/of alle krachtens overheidsregelingen,de overeenkomst en het gebruik vereistevoorzieningen voor het personeel van de opdrachtnemeraanwezig zijn;− de toegangswegen tot de plaats van opstelling geschiktzijn voor het benodigde transport;− de aangewezen plaats van opstelling geschikt is vooropslag en montage;− de nodige afsluitbare opslagplaatsen voor materiaal,gereedschap en andere zaken aanwezig zijn;− de nodige en gebruikelijke hulpwerklieden, hulpwerktuigen,hulp- en bedrijfsmaterialen (brandstof-fen,oliën en vetten, poets- en ander klein materiaal, gas,water, elektriciteit, stoom, perslucht, verwar-ming,verlichting enz. daaronder begrepen), en de voor hetbedrijf van de opdrachtgever normale meet- entestapparatuur tijdig en kosteloos op de juiste plaats terbeschikking van de opdrachtnemer staan;− alle noodzakelijke veiligheids- en voorzorgsmaatregelenzijn genomen en worden gehandhaafd, alsmede dat allemaatregelen zijn genomen en worden gehandhaafdteneinde in het kader van de montage/installatie aan detoepasselijke overheidsvoorschriften te voldoen;− bij aanvang van en tijdens de montage de gezondenprodukten op de juiste plaats aanwezig zijn.3. Schade en kosten, die ontstaan doordat aan de in dit artikelgestelde voorwaarden niet of niet tijdig is voldaan, zijn voorrekening van de opdrachtgever.4. Met betrekking tot de montage-/installatietijd is artikel VI vanovereenkomstige toepassing.PAGINA 44


WG 18C6 GARANTIE EN AANSPRAKELIJKHEIDArt. VIII Keuring en overname-beproeving1. De opdrachtgever zal het produkt keuren binnen uiterlijk 14dagen na de levering als bedoeld in artikel VI lid 3respectievelijk - indien montage/installatie isovereengekomen - binnen uiterlijk 14 dagen na demontage/installatie. Indien deze termijn zonder schriftelijkeen gespecificeerde melding van gegronde klachten isverstreken wordt het produkt geacht te zijn geaccepteerd.2. Indien een overname-beproeving is overeengekomen zal deopdrachtgever na de ontvangst of, indien montage/installatieis overeengekomen, na de montage/installatie deopdrachtnemer in de gelegenheid stellen de nodige tests uitte voeren, alsmede die verbeteringen en veranderingen aante brengen, die de opdrachtnemer nodig acht. De overnamebeproevingzal onverwijld na het verzoek van deopdrachtnemer daartoe in tegenwoordigheid van deopdrachtgever worden gehouden. Indien de overnamebeproevingzonder gespecificeerde en gegronde klacht isuitgevoerd, alsmede indien de opdrachtgever niet aan zijnvoornoemde verplichtingen voldoet wordt het produkt geachtte zijn geaccepteerd.3. De opdrachtgever stelt voor de overname-beproeving en voorde eventuele tests de benodigde faciliteiten, waaronder dieals bedoeld in art. VII lid 2 sub f., alsmede representatievemonsters van eventuele te be- of verwerken materialen involdoende mate, tijdig en kosteloos op de juiste plaats terbeschikking van de opdrachtnemer, opdat de door partijenvoorziene gebruiksomstandigheden voor het produkt zo veelmogelijk kunnen worden nagebootst.Indien de opdrachtgever hieraan niet voldoet is lid 2, laatstezin, van toepassing.4. In geval van onbetekenende tekortkomingen, <strong>met</strong> name diewelke het voorziene gebruik van het produkt niet ofnauwelijks bednvloeden, zal het produkt ongeacht dezetekortkomingen worden geacht te zijn geaccepteerd. Deopdrachtnemer zal zulke tekortkomingen alsnog zo spoedigmogelijk verhelpen.5. Onverminderd de gehoudenheid van de opdrachtnemer totnakoming van zijn garantieverplichtingen zal de acceptatievolgens de voorgaande leden elke vordering van deopdrachtgever ter zake van een tekortkoming in de prestatievan de opdrachtnemer uitsluiten.Art. IX Risico- en eigendomsovergang1. Dadelijk nadat het produkt als geleverd geldt in de zin vanart. VI lid 3 draagt de opdrachtgever het risico voor alledirecte en indirecte schade, die aan of door dit produktmocht ontstaan, behoudens voor zover aan grove schuld vande opdrachtnemer te wijten. Indien de opdrachtgever naingebrekestelling in verzuim blijft <strong>met</strong> de afname van hetprodukt zal de opdrachtnemer gerechtigd zijn de kosten vanopslag van het produkt aan de opdrachtgever in rekening tebrengen.2. Onverminderd het in het vorige lid en het in art. VI lid 3gestelde, gaat de eigendom van het produkt eerst op deopdrachtgever over wanneer al het door de opdrachtgeveraan de opdrachtnemer uit hoofde van leveringen ofwerkzaamheden verschuldigde, <strong>met</strong> inbegrip van rente enkosten, volledig aan de opdrachtnemer is voldaan.3. De opdrachtnemer zal in voorkomend geval gerechtigd zijntot ongehinderde toegang tot het produkt. De opdrachtgeverzal aan de opdrachtnemer alle medewerking verlenenteneinde de opdrachtnemer in de gelegenheid te stellen hetin lid 2 opgenomen eigendomsvoorbehoud uit te oefenendoor terugneming van het produkt, <strong>met</strong> inbegrip van dedaartoe eventueel benodigde demontage.Art. X Betaling1. Indien niet anders is overeengekomen, zal de betaling van deovereengekomen prijs geschieden in 2 termijnen:1/3 (één derde) uiterlijk binnen 7 dagen na detotstandkoming van de overeenkomst;2/3 (twee derde) uiterlijk binnen 14 dagen na levering volgensart. VI lid 3.2. Betaling van meerwerk geschiedt zodra dit aan deopdrachtgever in rekening is gebracht.3. Alle betalingen dienen zonder enige aftrek of verrekening tegeschieden ten kantore van de opdrachtnemer of op eendoor hem aan te wijzen rekening.4. Indien de opdrachtgever niet binnen de overeengekomentermijnen betaalt, wordt hij geacht van rechtswege in verzuimte zijn en heeft de opdrachtnemer zonder enigeingebrekestelling het recht hem vanaf de vervaldag rente inrekening te brengen naar een percentage van 4 punten bovenhet promesse-disconto van de Nederlandsche Bank entevens alle op de inning van zijn vordering vallendegerechtelijke en buitengerechtelijke kosten.Art. XI Garantie1. Onverminderd de hierna gestelde beperkingen staat deopdrachtnemer in zowel voor de deugdelijkheid van het doorhem geleverde produkt als voor de kwaliteit van het daarvoorgebruikte en/of geleverde materiaal, voor zover het betreft bijkeuring respectievelijk overnamebeproeving nietwaarneembare gebreken aan het geleverde produkt, waarvande opdrachtgever bewijst dat zij binnen 6 maanden na delevering volgens artikel VI lid 3 zijn opgetreden uitsluitend ofoverwegend als direct gevolg van een onjuistheid in de doorde opdrachtnemer toegepaste constructie dan weltengevolge van gebrekkige afwerking of gebruik van slechtmateriaal.2. Lid 1 is van overeenkomstige toepassing op bij een keuringrespectievelijk overname-beproeving niet-waarneembaregebreken die hun oorzaak uitsluitend of overwegend vindenin ondeugdelijke montage/installatie door de opdrachtnemer.Indien montage/installatie van het produkt door deopdrachtnemer plaatsvindt gaat de in lid 1 bedoeldegarantietermijn van 6 maanden in op de dag dat demontage/installatie door de opdrachtnemer is voltooid, <strong>met</strong>dien verstande dat in dat geval de garantietermijn in iedergeval eindigt indien 12 maanden na levering volgens artikelVI lid 3 zijn verstreken.3. Onder de in lid 1 en 2 bedoelde garantie vallende gebrekenzullen door de opdrachtnemer worden weggenomen doorreparatie of vervanging van het gebrekkige onderdeel, al danniet in het bedrijf van de opdrachtnemer, of door toezendingvan een onderdeel ter vervanging, een en ander steeds terkeuze van de opdrachtnemer. Alle kosten, die uitgaan bovende enkele verplichting als in de vorige zin omschreven, zoalsmaar niet beperkt tot transportkosten, reis- en verblijfskostenalsmede kosten van demontage en montage, zijn voorrekening van de opdrachtgever.4. Buiten de garantie vallen in ieder geval gebreken, dieoptreden en dan wel geheel of gedeeltelijk het gevolg zijnvan:PAGINA 45


WG 18C6 GARANTIE EN AANSPRAKELIJKHEID−−−−−−−−de niet-inachtneming van bedienings- enonderhoudsvoorschriften dan wel ander dan hetvoorziene normale gebruik;normale slijtage;montage/installatie of reparatie door derden, waaronderbegrepen de opdrachtgever;de toepassing van enig overheidsvoorschrift inzake deaard of kwaliteit van de toegepaste materialen;in overleg <strong>met</strong> de opdrachtgever aangewende gebruiktematerialen respectievelijk zaken;materialen of zaken, die door de opdrachtgever aan deopdrachtnemer ter bewerking zijn verstrekt;materialen, zaken, werkwijzen en constructies, voorzover op uitdrukkelijke instructie van de opdrachtgevertoegepast, alsmede van door of namens deopdrachtgever aangeleverde materialen en zaken;door de opdrachtnemer van derden betrokkenonderdelen, voor zover de derde geen garantie aan deopdrachtnemer heeft verstrekt.5. Indien de opdrachtgever niet, niet behoorlijk of niet tijdigvoldoet aan enige verplichting, die voor hem uit de <strong>met</strong> deopdrachtnemer gesloten overeenkomst of uit een daarmeesamenhangende overeenkomst voortvloeit, is deopdrachtnemer <strong>met</strong> betrekking tot geen dezerovereenkomsten tot enige garantie - hoe ook genaamd -gehouden. Indien de opdrachtgever zonder voorafgaandeschriftelijke goedkeuring van de opdrachtnemer totdemontage, reparatie of andere werkzaamheden terzake vanhet produkt overgaat of doet overgaan, vervalt elke aanspraakuit hoofde van garantie.6. Reclamering terzake van gebreken dient zo spoedig mogelijkna de ontdekking daarvan doch uiterlijk binnen 14 dagen nahet verstrijken van de garantietermijn in schriftelijke vorm tegeschieden, bij overschrijding van welke termijnen elkeaanspraak tegen de opdrachtnemer terzake van diegebreken vervalt. Rechtsvorderingen terzake dienen binnen 1jaar na de tijdige reclame op straffe van verval aanhangig teworden gemaakt.7. Indien de opdrachtnemer ter voldoening aan zijngarantieverplichtingen onderdelen/produkten vervangt,worden de vervangen onderdelen/produkten eigendom van deopdrachtnemer.8. Terzake van de door de opdrachtnemer uitgevoerdereparatie- of revisiewerkzaamheden of andere dienstenwordt, tenzij anders is overeengekomen, alleen garantiegegeven op de deugdelijkheid van de uitvoering van deopgedragen werkzaamheden, zulks voor een periode van 6maanden. Deze garantie behelst de enkele verplichting vande opdrachtnemer om in geval van ondeugdelijkheid debetreffende werkzaamheden, voor zover ondeugdelijk,opnieuw te verrichten. De tweede volzin van lid 3 is in datgeval van overeenkomstige toepassing.9. Terzake van door de opdrachtnemer uitgevoerde inspecties,advisering en soortgelijke verrichtingen wordt geen garantiegegeven.10. Het beweerdelijk niet-nakomen door de opdrachtnemer vanzijn garantieverplichtingen ontslaat de opdrachtgever niet vande verplichtingen, die voor hem voortvloeien uit enige <strong>met</strong> deopdrachtnemer gesloten overeenkomst.Art. XII Aansprakelijkheid1. De aansprakelijkheid van de opdrachtnemer is beperkt totnakoming van de in artikel XI van deze voorwaardenomschreven garantieverplichtingen.2. Behoudens grove schuld aan de zijde van de opdracht-nemeren behoudens het bepaalde in lid 1 is alle aansprakelijkheidvan de opdrachtnemer, zoals voor bedrijfsschade, andereindirecte schade en schade als gevolg van aansprakelijkheidjegens derden, uitgesloten.3. De opdrachtnemer is derhalve ook niet aansprakelijk voor:− schending van octrooien, licenties of andere rechten vanderden als gevolg van gebruik van door of vanwege deopdrachtgever verstrekte gegevens;− beschadiging of verlies, door welke oorzaak ook, vandoor de opdrachtgever ter beschikking gesteldegrondstoffen, halffabrikaten, modellen, gereedschappenen andere zaken.4. Indien de opdrachtnemer, zonder de montage in opdracht tehebben, wel bij de montage hulp en bijstand - van welke aardook - verleent, geschiedt dit voor risico van de opdrachtgever.5. De opdrachtgever is gehouden de opdrachtnemer te vrijwarenrespectievelijk schadeloos te stellen terzake van alleaanspraken van derden tot vergoeding van schade, waarvoorde aansprakelijkheid van de opdrachtnemer in dezevoorwaarden in de verhouding <strong>met</strong> de opdrachtgever isuitgesloten.Art. XIII OvermachtOnder overmacht wordt in deze Algemene Leveringsvoor-waardenverstaan elke van de wil van de opdrachtnemer onafhankelijkeomstandigheid - ook al was deze ten tijde van het tot standkomen van de overeenkomst reeds te voorzien -, die nakomingvan de overeenkomst blijvend of tijdelijk verhindert, alsmede, voorzover daaronder niet reeds begrepen, oorlog, oorlogsgevaar,burgeroorlog, oproer, werkstaking, werkliedenuitsluiting,transportmoeilijkheden, brand en andere ernstige storingen in hetbedrijf van de opdrachtnemer of diens leveranciers.Art. XIV Opschorting en ontbinding1. In geval van verhindering tot uitvoering van de overeen-komsttengevolge van overmacht is de opdrachtnemer gerechtigdom zonder rechterlijke tussenkomst hetzij de uitvoering vande overeenkomst voor ten hoogste 6 maanden op teschorten hetzij de overeenkomst geheel of ten dele teontbinden, zonder dat hij tot enige schadevergoedinggehouden zal zijn.Gedurende de opschorting is de opdrachtnemer bevoegd enaan het einde daarvan is hij verplicht te kiezen voor uitvoeringdan wel voor gehele of gedeeltelijke ontbinding van deovereenkomst.2. Zowel in geval van opschorting als van ontbinding krachtenslid 1 is de opdrachtnemer gerechtigd terstond betaling teverlangen van de ter uitvoering van de overeenkomst doorhem gereserveerde, in bewerking genomen en gefabriceerdegrondstoffen, materialen, onderdelen en andere zaken, zulksvoor de waarde die daaraan in redelijkheid moet wordentoegekend. In geval van ontbinding krachtens lid 1 is deopdrachtgever gehouden om na betaling van het krachtensde vorige volzin verschuldigde bedrag de daarin begrepenzaken tot zich te nemen, bij gebreke waarvan deopdrachtnemer bevoegd is deze zaken voor rekening enrisico van de opdrachtgever te doen opslaan dan wel voordiens rekening te verkopen.PAGINA 46


WG 18C6 GARANTIE EN AANSPRAKELIJKHEID3. Indien de opdrachtgever niet, niet behoorlijk of niet tijdigvoldoet aan enige verplichting, die voor hem uit de <strong>met</strong> deopdrachtnemer gesloten overeenkomst of uit een daarmeesamenhangende overeenkomst voortvloeit, dan wel indiengoede grond bestaat voor de vrees dat de opdrachtgever nietin staat is of zal zijn om aan zijn contractuele verplichtingenjegens de opdrachtnemer te voldoen, alsmede in geval vanfaillissement, surséance van betaling, stillegging, liquidatieof gedeeltelijke overdracht - al dan niet tot zekerheid - vanhet bedrijf van de opdrachtgever, waaronder begrepen deoverdracht van een belangrijk deel van zijn vorderingen, is deopdrachtnemer gerechtigd om zonder ingebrekestelling enzonder rechterlijke tussenkomst hetzij de uitvoering van elkdezer overeenkomsten voor ten hoogste 6 maanden op teschorten hetzij deze geheel of ten dele te ontbinden, zulkszonder dat hij tot enige schadevergoeding of garantiegehouden zal zijn en onverminderd de hem verdertoekomende rechten.Art. XVI Toepasselijk rechtOp alle overeenkomsten, waarop deze voorwaarden geheel ofgedeeltelijk van toepassing zijn, is toepasselijk het Nederlandsrecht, geldend voor het Koninkrijk in Europa.Gedurende de opschorting is de opdrachtnemer bevoegd en aanhet einde daarvan is hij verplicht te kiezen voor uitvoering danwel voor gehele of gedeeltelijke ontbinding van deopgeschorte overeenkomst(en).4. In geval van opschorting krachtens lid 3 wordt deovereengekomen prijs onmiddellijk opeisbaar, onder aftrekvan de reeds voldane termijnen en van de tengevolge van deopschorting door de opdrachtnemer bespaarde kosten, en isde opdrachtnemer bevoegd om de ter uitvoering van deovereenkomst door hem gereserveerde, in bewerkinggenomen en gefabriceerde grondstoffen, materialen,onderdelen en andere zaken voor rekening en risico van deopdrachtgever te doen opslaan. In geval van ontbindingkrachtens lid 3 wordt de overeengekomen prijs - zo geenvoorafgaande opschorting heeft plaatsgevonden -onmiddellijk opeisbaar, onder aftrek van de reeds voldanetermijnen en van de tengevolge van de ontbinding door deopdrachtnemer bespaarde kosten, en is de opdrachtgevergehouden om het vorenomschreven bedrag te betalen en dedaarin begrepen zaken tot zich te nemen, bij gebrekewaarvan de opdrachtnemer bevoegd is deze zaken voorrekening en risico van de opdrachtgever te doen opslaan danwel voor diens rekening te verkopen.5. De opdrachtgever is niet gerechtigd om <strong>met</strong> terugwerkendekracht ontbinding van de overeenkomst te vorderen.Art. XV Geschillen1. Behoudens de toepasselijkheid van lid 2 van dit artikel enonverminderd de mogelijkheid tot het vragen van eenvoorlopige voorziening in kort geding aan de President van debevoegde Arrondissementsrechtbank zullen alle geschillendie mochten ontstaan naar aanleiding van eenovereenkomst, waarop de onderhavige leveringsvoorwaardengeheel of ten dele van toepassing zijn, of naar aanleiding vannadere overeenkomsten welke een uitvloeisel zijn vanzodanige overeenkomst, <strong>met</strong> uitsluiting van de gewonerechter worden beslecht door een scheidsgerecht. Ditscheidsgerecht wordt benoemd overeenkomstig de statutenvan de Stichting Raad van Arbitrage voor Metaalnijverheid enHandel, gevestigd te ‘s-Gravenhage, en doet uitspraak <strong>met</strong>inachtneming van de statuten van die Raad.2. Voor zover de in het vorige lid omschreven geschillenvolgens regels van Nederlands burgerlijk procesrechtbehoren tot de absolute competentie van de kantonrechter,zal uitsluitend de bevoegde kantonrechter het geschilkunnen beslechten.PAGINA 47


WG 18C7 SPECIFICATIES7 SPECIFICATIES7.1 Af<strong>met</strong>ingenAf<strong>met</strong>ingen <strong>met</strong> snelwisselaarBakinhoud 1700-2200ltr. Breekkracht 9500 kg.Bakbreedte 2610 mm. Draairadius 4654 mm.Storthoogte maximaal 2747 mm. Bodemvrijheid 513 mm.Stortbereik (bij max. storthoogte) 708 mm. Lengte 6614 mm.Stortbereik 7’ 1233 mm. Breedte 2440 mm.Nuttige last <strong>met</strong> standaardbak 3080 kg. Hoogte 3231 mm.Kipbelasting recht6680 kg.Kipbelasting geknikt 6180 kg. Gewicht 10700 kg.PAGINA 48


WG 18C7 SPECIFICATIES7.2 Technische gegevensMotorMerkCumminsType6BT5,9-CUitvoering6 Cilinder dieselmotor, 4-takt <strong>met</strong> direkteinspuiting en turbo.Vermogen/toerental99 kW (133 pk) bij 2100 omw / min ISO 3046 zonderventilator.Slagvolume 5,88 dm 3Boring x slag102 x 120 mm.Kompressieverhouding 17,5 : 1Max. Koppel/ toerental 568 Nm bij 1500 omw. / min. ISO 3046Koeling50 % Water / 50 % AntivriesGewicht motor (droog)400 kg.Inspuitvolgorde 1-5-3-6-2-4BrandstofASTM No. 2DMotorolieAPI CE /CF4 SAE 15W-40 maximaalsulfaatasgetal 1,3TransmissieMerkZFType4 WG 150, powershiftAantal versnellingen Vooruit 4Achteruit 3Elektrische bediening d.m.v. schakelhendel DW2 of ERGO IIKoppelomvormer F.&.S. 300Koppelvergroting 2,91Rijsnelheden (bij standaard banden)Versnelling Vooruit Achteruit1 5,9 km / h 5,9 km / h2 11,5 km / h 11,5 km / h3 25,6 km / h 25,6 km / h4 37 km / hHydraulisch systeem (sensomatic)PAGINA 49


WG 18C7 SPECIFICATIESOlieMobil biologisch afbreekbare hydrauliek olie UF46 of hydrauliek olie DIN51524 deel 2 - HLP 46Pompen2 axiale plunjerpompenPomp- opbrengst72 / 82 ltr. / min.Maximale werkdruk21 / 17,5 Mpa. (210 / 175 bar)Systeem- beveiligingnulslagregelingHefcilinders100 × 70 × 760 mm.Kipcilinders100 × 55 × 940 mm.Heftijd 5,0 s.Daaltijd 2,5 s.Storttijd 1,3 s.Besturing (sensomatic)WerkingWerkt <strong>met</strong> prioriteit op het hydraulisch systeem.Stuurhoek40° (naar beide zijden)Draaicirkel9,3 m. (buitenkant banden)Stuurcilinders80 × 50 × 405 mm.Toegestane trekkracht op de trekhaakHorizontaal ca.45 kN. (4.500 kgf.)BandenRadiaal bandenMichelin 20,5 R 25 XHA TLAlternatiefMichelin 17,5 R 25 XHA TLSpanning Voor 200 kPa. (2.0 Bar)Achter250 kPa. (2.5 Bar)Minimale spanning150 kPa. (1.5 Bar) in achterbandenGeluidsniveau86/662 EEG (tot 29-12-’96) 89/514 EEG (vanaf 30-12-’96)In de cabine L PA 79 dB(A) L PA 79 dB(A)Naar de omgeving L WA 100 dB(A) L WA 100 dB(A)AssenVoorasAchterasMerk ZF ZFType AP 407 CK AP-R 775 AEBevestiging Vaste as Schommelas (schommelhoek 10°)Sper Differentieel Automatisch 45 % GeenAandrijving Planetaire eindaandrijving planetaire eindaandrijvingRemmenHoofd remParkeer remZF, volledig afgedichte oliebadlamellenremmen,hydraulisch- pneumatisch bediendMechanisch, <strong>met</strong> trommelremInhoudenPAGINA 50


WG 18C7 SPECIFICATIESBrandstof tank160 Ltr.Hydrauliek tank126 Ltr.Koelsysteem29 Ltr.Transmissie22 Ltr.Motor carter14,2 Ltr.Differentieel Voor 9,5 Ltr.Achter9,0 Ltr.Eindaandrijving Voor 5,5 Ltr.Achter3,5 Ltr.Elektrisch SysteemSysteem voltage24 VoltAkku’s2 in serieAkku voltage12 VoltAkku capaciteit2 x 135 AhWisselstroom dynamo24 Volt 40 Amp.Startmotor 24 Volt Delco Remy 28 MT type 171Akkuzuur S.G.Geheel geladen akku 1280 kg/m 3Akku opladen bij 1250 kg/m 3LampenVermogen (Watt)Koplampen GrootlichtDimlicht2 x 752 x 70Stadslicht 2 x 4Werklamp Voor 2 x 70Achter 2 x 70Achterlichten2 x10Remlichten 2 x 21Richtingaanwijzers 4 x 21Kontrole lampen 10 x 1Kontrole lampjes in schakelaar 13 x 1Contour verlichting 4 x 5Cabine licht 2 x 10ZekeringenMaximale stroomsterkteAantal3 Ampère 15 Ampère 210 Ampère 1415 Ampère 3PAGINA 51


WG 18C8 ALFABETISCHE INDEX8 ALFABETISCHE INDEXAAansprakelijkheid ..................................43; 46Aansteker......................................................26Af<strong>met</strong>ingen ...................................................48Akku's...........................................................30Akkuzuur.......................................................51Alarmering ...................................................18Assen............................................................50BBakinhoud.....................................................48Banden....................................................33; 50Bandenspanning............................................50Bedieningshendelhydraulische sectie ...................................26laadinstallatie...........................................24Bedieningsorganen .......................................16Brandstof......................................................49CClaxon..........................................................23DDeurvergrendeling........................................29Draaicirkel ...................................................50Drukregelaar.................................................30EElektrisch systeem........................................51ERGO Hendel ..............................................25GGarantie..................................................43; 45Gaspedaal.....................................................23Gebruik.........................................................34Geluidsniveau...............................................50Gevarensymbool.............................................3Gewicht........................................................48HHulpstukken..................................................40Hydraulisch systeem...............................13; 33IIdentificatievan de assen .............................................15van de machine .........................................14van de motor ............................................ 14van de transmissie.................................... 14Instruktiestickers .......................................... 15Instrumentenpaneel....................................... 16KKabine.......................................................... 13Kabineverlichting......................................... 27knikpuntblokkering....................................... 41Koelvloeistofpeildagelijkse kontrole................................... 31Kontaktslot................................................... 27Kontrolelamp unit ........................................ 19LLampen......................................................... 51MMassaschakelaar.......................................... 30Masterinstrument.......................................... 17Motor ..................................................... 13; 49dagelijkse kontrole................................... 31Motorkap...................................................... 29Motorolie..................................................... 49Motoroliepeildagelijkse kontrole................................... 31OOlietemperatuur ........................................... 37Overzichtvan de kabine ........................................... 16PParkeerrem................................................... 23Parkeren....................................................... 39RRadio ........................................................... 27Rembedrijfs - .................................................. 50parkeer -................................................... 50Remmen ....................................................... 13Rempedaal ................................................... 23Remvloeistof peil......................................... 33Richtingaanwijzer ........................................ 23Rijden .......................................................... 36Rijsnelheid................................................... 49PAGINA 52


WG 18C8 ALFABETISCHE INDEXSS.M.V. -plaat................................................29Schakeldruk..................................................38Schakelpaneel...............................................20Slagvolume ...................................................49Slepen...........................................................42Snelwisselaar.........................................26; 40Specificaties.................................................48Starten ..........................................................34Stoel .............................................................28het instellen van de -.................................28Stopkontakt...................................................26Sturen ...........................................................37Stuurhoek......................................................50TTechnische gegevens ....................................49Toerenteller ................................................. 16Transmissie.................................................. 32VVeiligheidalgemeen.................................................... 8persoonlijk................................................. 8Veiligheidssymbool ....................................... 3Verlichting ................................................... 33Vermogen..................................................... 49Versnellingshendel....................................... 24Vervuilingsindicator .................................... 32ZZekeringen.................................................... 51PAGINA 53

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!