Psychologie en seksualiteit

Omdat er volgens Freud meerdere voorlopige doelen zijn, neemt hij aan dat erook meerdere deeldriften van seksualiteit bestaan. De driften moeten op een bepaaldemanier, op een zekere tijd onder de duim worden gehouden om de fixaties niet door telaten slaan in perverserieën. Schaamte en moraal blijken daarbij een belangrijke rol tespelen. Tijdens de ontwikkeling van de seksualiteit van het kind doorloopt het kind deverschillende fixaties op voorlopige doelen om uiteindelijk tot een volwassenseksualiteit te komen.De seksuele functie is vanaf het begin bij het kind aanwezig. In het begin is defunctie vooral op het eigen lichaam gericht. Freud noemt de driften dan ook autoerotisch.In de bovengenoemde ontwikkeling treden synthesen op. De synthesenkomen tot uiting in drie verschillende fasen. De drie fasen zijn genoemd naar deerogene zone die in de betreffende fase de hoofdrol speelt. De drie fasen die een kinddoorloopt zijn de orale fase, de anale fase en de fallische fase.In de orale fase staat de erogene in en rond de mond centraal. Het eerste objectbij een kind is de moederborst, omdat de drift van het kind gericht is op voedsel.Voedselopname leidt tot de bevrediging van de honger. In eerste instantie is de driftgekoppeld aan de voedselopname. Tijdens de orale fase wordt deze koppelinglangzaam doorbroken. De drift komt los van het hongerstillende effect en wordt autoerotisch,op het eigen lichaam gericht. Dat leidt uiteindelijk er toe dat het kindbevrediging ondervindt door middel van stimulatie van de lippen. De seksuele energiericht zich op de erogene zond mond.De orale fase wordt gevolgd door de anale fase. In deze fase staat de anuscentraal. Een kind ondergaat de anale fase tussen het eerste en het derde levensjaar.De fase is opgedeeld in twee perioden. De eerste periode wordt de sadistisch-analefase genoemd. Tijdens deze periode wordt er plezier beleefd aan de uitscheiding. Hettweede gedeelte van deze fase is de anaal-erotische fase. Het kind beleefd dan juistplezier aan het binnenhouden van feces.De fallische fase treedt op tussen het derde en het vierde jaar op. In defallische fase richt het kind zich op de genitaliën van de man (zowel voor meisjes alsvoor jongens) en op de stimulatie van de genitaliën, dat leidt tot bevrediging. Tijdensdeze periode ontdekt het kind het feit dat er een verschil bestaat tussen jongens enmeisjes. Door dat verschil, namelijk het hebben van de penis, komt het kind inbepaalde toestanden. Freud noemt in zijn theorie de castratieangst en penisnijd en hetOedipus- en Elektracomplex. Castratieangst treedt op bij jongetjes. Jongetjes zijn zichbewust van het feit dat ze een penis hebben en willen hem niet meer kwijt. Meisjeszijn juist jaloers op de penis van de jongens en willen er ook graag één, dezogenoemde penisnijd. Daarnaast ondervindt elke jongen het Oedipuscomplex en elkmeisje het Elektracomplex. De complexen die Freud beschrijft, zijn vernoemd naarpersonen uit Griekse mythen. In het verhaal van Oedipus wordt verteld hoe dezeGriekse jongen uiteindelijk met zijn moeder trouwt en zijn vader doodt. Op eengegeven moment in de seksuele ontwikkeling van kinderen trekt het kind naar deouder van het tegenovergestelde geslacht toe en ziet de andere ouder als concurrent.Freud beschrijft dat dit complex bij jongens er uiteindelijk toe leidt dat een jongenzijn vader wil navolgen (om later eenzelfde vrouw als zijn moeder te krijgen). HetElektracomplex 17 houdt in dat het meisje zich van haar moeder afkeert, omdat ze van17 De benaming van dit complex komt niet van Freud zelf. De filosoof C. Jung gaf de naam aan ditcomplex. Hij nam daarvoor Elektra, de dochter van Agamemnon, die de dood van haar vader wreektdoor haar moeder te vermoorden.