13.07.2015 Views

Authentieke versie downloaden (pdf) - Officiële bekendmakingen

Authentieke versie downloaden (pdf) - Officiële bekendmakingen

Authentieke versie downloaden (pdf) - Officiële bekendmakingen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

houdbaar. In onderdeel 3 van het Commentaar op artikel 16 van hetOESO-modelverdrag, waaraan Duitsland en Nederland zich beidengecommitteerd voelen, is immers neergelegd dat de splitsing tussenbestuurders- en werknemersinkomsten moet worden gemaakt. Dat neemtniet weg dat in een specifiek geval niet valt uit te sluiten dat de helevergoeding die een bestuurder krijgt, ziet op zijn taak als bestuurder. Ikkan dan ook bevestigen dat denkbaar is dat in een enkel geval in detoekomst discussie op dit punt ontstaat. Twee argumenten stellen mij indeze echter gerust. Met het Verenigd Koninkrijk, dat in de relatie totNederland een andere benadering hanteert over het onderscheidbestuurders- en werknemersbeloningen dan in de relatie tussenNederland en Duitsland, deden zich onder het oude verdrag met hetVerenigd Koninkrijk een aantal discussiegevallen voor waarvoor inonderling overleg een oplossing is getroffen. Daarnaast is mij nietgebleken dat Duitsland in relatie tot andere landen waarin dergelijkeproblematiek al speelde onoverkomelijke problemen op dit punt heeftervaren. Ik vertrouw er derhalve op dat ook in de relatie tussen Nederlanden Duitsland op dit terrein geen (onoplosbare) uitvoeringsproblemenzullen ontstaan.De vragen die de NOB stelt over artikel 17 van het Verdrag (Pensioenen)zijn grotendeels al aan de orde gekomen in de algemene toelichting en deartikelgewijze toelichting op artikel 17. Voor wat betreft het eerstgenoemdepunt van de NOB zij nogmaals bevestigd dat de grens van€ 15.000 geldt voor het totaal bedrag aan pensioenen, lijfrenten ensocialezekerheidsuitkeringen genoten uit het ene land door een inwonervan het andere land. Een grens van € 15.000 per pensioen, hetgeen deNOB voorstelt, zou betekenen dat een veel groter bedrag dan € 15.000 intotaal aan de woonstaat ter heffing zou kunnen zijn toegewezen. DatNOB-voorstel gaat voorbij aan het doel dat Nederland nastreeft om voorpensioenen een bronstaatheffing overeen te komen en bij wijze vanuitzondering voor diegenen met een relatief gering inkomen tot eenwoonstaatheffing te komen, Het tweede door de NOB genoemde punt isbeantwoord. Het derde door de NOB genoemde punt betreft deaanduiding socialezekerheidspensioenen. Zoals eerder is toegelicht zalNederland aan Duitsland een overzicht vragen van de (meest voorkomende)Duitse socialezekerheidsuitkeringen die onder artikel 17 vallen.Bovendien zal met Duitsland nog verder worden samengewerkt om artikel17 te implementeren. Artikel 17, zesde lid, van het nieuwe Verdrag legthiervoor ook een duidelijke basis.Vervolgens stelt de NOB een aantal vragen over artikel 23 van het Verdrag,dat wil zeggen de «antimisbruikbepaling». De NOB richt zich uitsluitendop de Duitse toepassing van die bepaling, waarbij ik voor de volledigheidaanteken dat deze bepaling ook Nederland de bevoegdheid geeft denationale antimisbruikregels toe te passen. Ik wil ook wijzen op de inartikel XV van het bij het nieuwe Verdrag behorende Protocol opgenomenbepaling. De veronderstelling dat de Duitse antimisbruikregels invoorkomende gevallen «overkill» met zich brengen laat ik voor rekeningvan de NOB. Uit zowel de memorie van toelichting als deze nota kanworden afgeleid dat tijdens de verdragsonderhandelingen dit risicogrondig is onderzocht. De protocolbepalingen bij het Verdrag in zijngeheel (artikel I), bij de artikelen 10 tot en met 13 en bij artikel 23 van hetnieuwe Verdrag, alsmede de versterking van de regels rondom onderlingoverleg getuigen er mijns inziens van dat risico’s op in (sommige)Nederlandse ogen onredelijke toepassing van Duits nationaal recht toteen aanvaardbaar minimum zijn beperkt. Ik merk daarbij op dat in hetnieuwe Verdrag met de bepalingen in Protocol XV zeker is gesteld datenkele omstreden aspecten van de Duitse bepalingen in de relatie totNederland niet kunnen worden toegepast. Dit is een unicum in het DuitseTweede Kamer, vergaderjaar 2013–2014, 33 615, nr. 5 61

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!