16.07.2015 Views

Verschillen in straftoemeting - Buro Jansen & Janssen

Verschillen in straftoemeting - Buro Jansen & Janssen

Verschillen in straftoemeting - Buro Jansen & Janssen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

In Nederland heeft onderzoek zich overigens al eerdergericht op gegevens afkomstig van observaties tijdenszitt<strong>in</strong>gen. 8 In die studies is onderzocht hoe het communicatieprocesverloopt tijdens de zitt<strong>in</strong>g, hoe verdachtenzich tijdens de zitt<strong>in</strong>g gedragen en hoe de sanctie door derechter wordt gemotiveerd. De rol van hetgeen zich ter zitt<strong>in</strong>gafspeelt, zoals het al dan niet betuigen van spijt enhet spreken van de Nederlandse taal, bij straftoemet<strong>in</strong>g isechter niet eerder onderzocht op basis van directe observaties.Naast het uiterlijk van de verdachtewordt ook verwacht dat de taal diede verdachte tijdens de zitt<strong>in</strong>gspreekt de straftoemet<strong>in</strong>g beïnvloedtTheoretische achtergrond en bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>genvan eerder onderzoekEen gezaghebbende sociaalwetenschappelijke benader<strong>in</strong>gvan factoren die een rol spelen bij de straftoemet<strong>in</strong>g is de‘focal concerns’ theorie. Volgens deze theorie grijpt derechter bij het nemen van de straftoemet<strong>in</strong>gsbesliss<strong>in</strong>gterug op de volgende drie criteria:1) de mate van verwijtbaarheid van de dader;2) de gevaarlijkheid van de dader / bescherm<strong>in</strong>g van demaatschappij;3) de praktische gevolgen van de besliss<strong>in</strong>g voor organisatiesen <strong>in</strong>dividuen. 9Verondersteld wordt dat de straftoemet<strong>in</strong>gsbesliss<strong>in</strong>ghet resultaat is van een complexe besluitvorm<strong>in</strong>gwaar<strong>in</strong> alle relevante kenmerken en verscheidene ‘focalconcerns’ door de rechter <strong>in</strong> overweg<strong>in</strong>g worden genomen.Het criterium van de mate van verwijtbaarheid isgerelateerd aan de ‘just deserts’ filosofie van straffen,waar<strong>in</strong> gesteld wordt dat de straf moet passen bij de ernstvan het delict dat is gepleegd en de schuld van de dader.Tevens wordt verondersteld dat een crim<strong>in</strong>ele geschiedenisvan <strong>in</strong>vloed zou kunnen zijn op de mate van verwijtbaarheidvan de dader. Daders met een crim<strong>in</strong>ele geschiedeniszouden zwaarder gestraft kunnen worden, omdateen dergelijke geschiedenis een grotere mate van verwijtbaarheidsuggereert voor het huidige gepleegde delict. 10Daarnaast zouden daders met een strafblad ook alsgevaarlijker kunnen worden gepercipieerd door het verhoogderisico van recidive. Eerder onderzoek heeft aangetoonddat deze delictskenmerken en kenmerken van crim<strong>in</strong>elegeschiedenis het grootste deel van destraftoemet<strong>in</strong>gsbesliss<strong>in</strong>g verklaren. 11 Desalniettem<strong>in</strong> iser bewijs dat de straftoemet<strong>in</strong>gsbesliss<strong>in</strong>g zelfs na controleop delictskenmerken en kenmerken van crim<strong>in</strong>elegeschiedenis wordt beïnvloed door socio-demografischekenmerken, zoals het geslacht en de etniciteit van dedader. 12Gezien de beperkte tijd en <strong>in</strong>formatie die voor derechter voor handen is over de gevaarlijkheid van dedader stelt de ‘focal concerns’ theorie dat de rechter terugvaltop eigen ervar<strong>in</strong>gen met daders uit bepaalde socialegroepen en crim<strong>in</strong>ele stereotypen. 13 Zelfs wanneer uitgebreide<strong>in</strong>formatie beschikbaar is over de verdachte is recidivenooit volledig voorspelbaar en daarnaast is hetkarakter van de verdachte nooit volledig te doorgronden. 14AuteursUniversity 1999. Zie ook D. Steffensmeier7. S.G.C. van W<strong>in</strong>gerden en P. Nieuwbeer-applied perspectives, Oxford and Portland,1. H.T. Werm<strong>in</strong>k MSc, dr. J.W. de Keijser enen S. DeMuth, ‘Ethnicity and sentenc<strong>in</strong>gta, De vervolg<strong>in</strong>g en berecht<strong>in</strong>g van moordOregon: HART publish<strong>in</strong>g 2010.mr. dr. P.M. Schuyt zijn resp. als promoven-outcomes <strong>in</strong> U.S. federal courts: Who isen doodslag <strong>in</strong> Nederland, 1993- 2004.11. Zie bijv. B. Rovers, Klassenjustitie.dus, universitair hoofddocent Crim<strong>in</strong>ologiepunished more harshly’, American Sociolo-Rapport NSCR-2006-2.Overzicht van onderzoek naar selectiviteiten universitair hoofddocent Straf- en straf-gical Review, 2000-65, p. 705-729 en S.D.8. Zie bijv. G.P. Hoefnagels, Een eenvoudi-<strong>in</strong> de Nederlandse Strafrechtketen, Rotter-procesrecht verbonden aan het InstituutBushway en A.M. Piehl, ‘Judg<strong>in</strong>g judicialge zitt<strong>in</strong>g, Alphen aan den Rijn: Samsomdam: Erasmus University 1999 en J.T.voor Strafrecht & Crim<strong>in</strong>ologie van de Uni-discretion: Legal factors and racial discrimi-1980; P. Bal, Dwangkommunikatie <strong>in</strong> deUlmer, Social Worlds of Sentenc<strong>in</strong>g: Courtversiteit Leiden. De auteurs willen Johannation <strong>in</strong> sentenc<strong>in</strong>g’, Law & Societyrechtszaal, Arnhem: Gouda Qu<strong>in</strong>t BV 1988;Communities under Sentenc<strong>in</strong>g Guidel<strong>in</strong>es,van Wilsem en Anke Ramakers bedankenReview, 2001-35(4), p. 733-764.G. Kannegieter, Ongelijkheid <strong>in</strong> de straftoe-Albany, NY: State University of New Yorkvoor het leveren van constructief commen-4. J.P.S. Fiselier, ‘Regionale verscheidenheidmet<strong>in</strong>g. De <strong>in</strong>vloed van de sociale positiePress 1997 en J.D. Wooldredge, ‘Analyticaltaar op een eerdere versie van dit artikel.<strong>in</strong> strafrechtspleg<strong>in</strong>g’, DD 1985, p. 204-van de verdachte op strafrechtelijke beslis-rigor <strong>in</strong> studies of disparities <strong>in</strong> crim<strong>in</strong>al case211. Zie ook J.W. de Keijser, Punishments<strong>in</strong>gen, Gron<strong>in</strong>gen: Wolters Noordhoff B.V.process<strong>in</strong>g’, Journal of Quantitative Crimi-Notenand Purpose: From moral theory to punish-1994; D. Ecoma-Verstege en S. van W<strong>in</strong>-nology 1998-14, p. 155-179.2. Zie bijvoorbeeld B. Rovers, Klassenjusti-ment <strong>in</strong> action, Amsterdam: Thela Thesisgerden, ‘Ook de mondel<strong>in</strong>ge motiver<strong>in</strong>g12. K. Daly en R.L. Bordt, ‘Sex effects andtie. Overzicht van onderzoek naar selectivi-2000. A.C. Berghuis, ‘De harde en de zach-van de straftoemet<strong>in</strong>gsbesliss<strong>in</strong>g laat tesentenc<strong>in</strong>g: An analysis of the statisticalteit <strong>in</strong> de Nederlandse Strafrechtketen,te hand; een statistische analyse van ver-wensen over’, Proces 2009-88(1), p. 36-46;literature’, Justice Quarterly 1995-12, p.Rotterdam: Erasmus University 1999 en J.T.schillen <strong>in</strong> sanctiebeleid’, Trema, 1992-3, p.W. van Rossum, Verschijnen voor de rech-141-176 en M. Zatz, ‘The convergence ofUlmer, Social Worlds of Sentenc<strong>in</strong>g: Court84-93.ter. Hoe het hoort en het ritueel van Turkserace, ethnicity, gender, and class on courtCommunities under Sentenc<strong>in</strong>g Guidel<strong>in</strong>es,5. Zie ook R. Jongman en T. Schilt, ‘Geletverdachten <strong>in</strong> de rechtszaal, Amsterdam:decisionmak<strong>in</strong>g: Look<strong>in</strong>g toward the 21stAlbany, NY: State University of New Yorkop de persoon van de verdachte…’, TvCrDuizend en Een 1998.century’, Crim<strong>in</strong>al Justice: The nationalPress 1997 en J.D. Wooldredge. ‘Analytical1976-6, p. 273-287; A.C. Berghuis, ‘Gelijk-9. D. Steffensmeier, J.T. Ulmer en J.H. Kra-<strong>in</strong>stitute of justice journal 2000-503-552.rigor <strong>in</strong> studies of disparities <strong>in</strong> crim<strong>in</strong>al caseheid van straffen’, Trema, 1992-3, p.mer, ‘The <strong>in</strong>teraction of race, gender and13. C. Albonetti, ‘An <strong>in</strong>tegration of theoriesprocess<strong>in</strong>g’, Journal of Quantitative Crimi-77-84.age <strong>in</strong> crim<strong>in</strong>al sentenc<strong>in</strong>g: The punishmentto expla<strong>in</strong> judicial discretion’, Social Pro-nology 1998-14, p. 155-179.6. Zie bijv. F. van Tulder en B. Diephuis,cost of be<strong>in</strong>g young, Black and male’, Cri-blems 1991-38, p. 247-266.3. B. Rovers, Klassenjustitie. Overzicht van‘Afgewogen straffen. Analyse en verbeter<strong>in</strong>gm<strong>in</strong>ology 1998-36, p. 763-797.14. M. Bagaric, Punishment and Senten-onderzoek naar selectiviteit <strong>in</strong> de Neder-van de databank consistente straftoemet<strong>in</strong>g’,10. J.V. Roberts en A. von Hirsch, Previousc<strong>in</strong>g: A rational approach, London: Caven-landse Strafrechtketen, Rotterdam: Erasmusresearch memoranda, 2007-3(4), p. 1-68.convictions at sentenc<strong>in</strong>g. Theoretical anddish 2001.727


Wetenschap......Rechters kunnen onbewust(negatieve) stereotyper<strong>in</strong>gengebruiken om de gevaarlijkheidvan de dader te bepalenBij Nederlands onderzoek naar besliss<strong>in</strong>gen over schulden straf onder niet-juristen is een aanwijz<strong>in</strong>g gevondendat negatieve stereotyper<strong>in</strong>g van de verdachte bij besliss<strong>in</strong>genonder tijdsdruk leidt tot een grotere kans op eenschuldigverklar<strong>in</strong>g en tot een zwaardere straf. 15Met betrekk<strong>in</strong>g tot het geslacht van de verdachte is <strong>in</strong>eerder onderzoek aangetoond dat vrouwen door rechters<strong>in</strong>geschat worden als m<strong>in</strong>der gevaarlijk, m<strong>in</strong>der verwijtbaaren meer berouwvol <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met mannen. 16 Allochtonenof verdachten met een buitenlands uiterlijk zoudenvanwege stereotypen juist als gevaarlijker kunnen worden<strong>in</strong>geschat door rechters, bijvoorbeeld door hun buitenproportioneledeelname aan crim<strong>in</strong>eel gedrag en oververtegenwoordig<strong>in</strong>g<strong>in</strong> de gevangenispopulatie <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g metNederlandse daders. 17 Wanneer de rechter de samenlev<strong>in</strong>gwil beschermen tegen recidive zouden zij deze daders mogelijkeerder veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf,zodat zij <strong>in</strong> ieder geval tijdelijk geen delicten <strong>in</strong> desamenlev<strong>in</strong>g kunnen plegen. In een overzichtsstudie laatRovers zien dat verdachten met ger<strong>in</strong>ge sociaaleconomischehulpbronnen (<strong>in</strong>clusief allochtonen) naar verhoud<strong>in</strong>g vakereen onvoorwaardelijke straf krijgen opgelegd (<strong>in</strong> plaats vaneen voorwaardelijke straf) en ook vaker een vrijheidsstraf <strong>in</strong>plaats van een geldboete. 18 Op basis van de ‘focal concerns’theorie en de bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen van eerder onderzoek verwachtenwij dat daders met een buitenlands uiterlijk zwaardergestraft zullen worden dan daders met een Nederlandsuiterlijk en dat vrouwen lichter zullen worden gestraft danmannen. Wij verwachten dat dit zelfstandige effecten zijn,dus onafhankelijk van andere kenmerken zoals het delict enhet al dan niet hebben van een strafblad.Naast het uiterlijk van de verdachte wordt ook verwachtdat de taal die de verdachte tijdens de zitt<strong>in</strong>g spreekt, destraftoemet<strong>in</strong>g beïnvloedt. Het spreken van een andere taaldoor de verdachte kan namelijk leiden tot taalbarrières tijdenshet onderzoek ter terechtzitt<strong>in</strong>g. Voor verdachten is hetmoeilijker om emoties en gevoelens over te brengen op derechter en door de aanwezigheid van een tolk verloopt hetcommunicatieproces niet direct, wat tevens kan leiden totmisvatt<strong>in</strong>gen. Ook zouden daders met een buitenlands uiterlijkdie ook niet de Nederlandse taal spreken door negatievestereotyper<strong>in</strong>g als gevaarlijker <strong>in</strong>geschat kunnen worden dandaders met een buitenlands uiterlijk die Nederlands spreken,bijvoorbeeld door een verwachte m<strong>in</strong>dere b<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g met desamenlev<strong>in</strong>g. Daders met een buitenlands uiterlijk die ookniet de Nederlandse taal spreken, lopen daardoor het risicozwaarder gestraft te worden dan zowel daders die er Nederlandsuitzien en de Nederlandse taal spreken als daders dieer buitenlands uitzien en de Nederlandse taal spreken. 19 Bij728


het bepalen van een straf bij daders die de Nederlandse taalniet beheersen, kunnen daarnaast praktische bezwaren eenrol spelen. Indien verdachten de Nederlandse taal nietbeheersen, zal een rechter wellicht geen taakstraf willenopleggen vanwege de problemen die bij de tenuitvoerlegg<strong>in</strong>gdaarvan kunnen ontstaan door het niet beheersen van hetNederlands. Bij de tenuitvoerlegg<strong>in</strong>g van taakstraffen isnamelijk niet voorzien <strong>in</strong> tolken. Bij het grotendeels wegvallenvan deze strafoptie zou de rechter eerder geneigd kunnenzijn om een gevangenisstraf op te leggen.Naast het al dan niet spreken van de Nederlandse taaldoor een verdachte is er nog een ander kenmerk dat zich bijuitstek op de zitt<strong>in</strong>g openbaart en dat de rechter als handvatvoor stereotyper<strong>in</strong>g wellicht onbewust gebruikt bij het<strong>in</strong>schatten van gevaarlijkheid. Dat betreft de mate van hetbetuigen van spijt door verdachte. Volgens Drass en Spenceris het betuigen van spijt een <strong>in</strong>dicatie dat het m<strong>in</strong>der waarschijnlijkis dat de dader <strong>in</strong> de toekomst hetzelfde of soortgelijkgedrag opnieuw zal vertonen. 20 De studie van Drass enSpencer toont, met behulp van data afkomstig uit de VerenigdeStaten, aan dat het betuigen van spijt <strong>in</strong>derdaad van<strong>in</strong>vloed is op de gepercipieerde gevaarlijkheid van de dader.In een studie van Pipes en Allessi wordt aangetoond dat hetbetuigen van spijt <strong>in</strong> zaken waar<strong>in</strong> de dader verdacht wordtvan serieuze aanrand<strong>in</strong>g leidt tot een lagere straf. 21 Naastde rol van spijt bij stereotyper<strong>in</strong>g heeft het betuigen vanspijt ook een zelfstandig en meer direct effect op straftoemet<strong>in</strong>g.Het is namelijk van <strong>in</strong>vloed op de morele afkeur<strong>in</strong>gvan daad en dader door de rechter. 22 Door dit proces vangepercipieerde gevaarlijkheid en morele afkeur<strong>in</strong>g verwachtenwe dat verdachten die tijdens de strafzitt<strong>in</strong>g spijt betuigenm<strong>in</strong>der kans hebben op een onvoorwaardelijke gevangenisstrafdan verdachten die geen spijt betuigen.We toetsen de hypothesen aan de hand van gegevensuit gestructureerde en gestandaardiseerde observatielijstendie verzameld zijn bij zitt<strong>in</strong>gen van de politierechter <strong>in</strong> hetvoorjaar van 2010. Van alle zitt<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Nederland v<strong>in</strong>dt deovergrote meerderheid, ruim 80%, plaats bij de politierechter,slechts een kle<strong>in</strong>e 10% v<strong>in</strong>dt plaats <strong>in</strong> de meervoudigekamer en de overige 10% bij de k<strong>in</strong>derrechter. 23GegevensOnze gegevens zijn afkomstig van observaties die zijn verrichttijdens politierechterzitt<strong>in</strong>gen (541 zaken). De observatieswerden geregistreerd aan de hand van gestandaardiseerdechecklists. 24 In totaal zijn <strong>in</strong> het voorjaar van2010 tien verschillende rechtbanken bezocht: Alkmaar,Amsterdam, Arnhem, Breda, Den Bosch, Den Haag, Dordrecht,Haarlem, Utrecht en Zutphen. Van de geobserveerdezaken werd het aantal en het type delict(en) opgenomenwaarvoor is veroordeeld, alsmede gegevens over eventueleeerdere veroordel<strong>in</strong>gen, of de verdachte <strong>in</strong> voorlopigehechtenis heeft gezeten, of het zwaarste delict alleen ofsamen is gepleegd en de leeftijd van de verdachte. Er zalreken<strong>in</strong>g worden gehouden met deze kenmerken als wede rol van kenmerken van de persoon van de verdachte bijhet bepalen van de straf onderzoeken.Op de verzamelde gegevens is de volgende selectietoegepast. Ten eerste hebben de analyses alleen betrekk<strong>in</strong>gop verdachten die zijn veroordeeld. Daarom zijnzaken verwijderd waar<strong>in</strong> sprake was van vrijspraak, ontslagvan alle rechtsvervolg<strong>in</strong>g (OVAR) of aanhoud<strong>in</strong>g vande zitt<strong>in</strong>g (90 zaken). Daarnaast zijn zaken verwijderdwaar<strong>in</strong> sprake was van andersoortige uitspraken, zoalsvorder<strong>in</strong>gen tot verleng<strong>in</strong>g van de proeftijd of vorder<strong>in</strong>gentot de tenuitvoerlegg<strong>in</strong>g van een eerder opgelegde(deels) voorwaardelijke straf (7 zaken). Vervolgens zijn dezaken verwijderd waar<strong>in</strong> de straf van de rechter onbekendof onduidelijk was (3 zaken). Aangezien verdachten aanwezigmoeten zijn op de strafzitt<strong>in</strong>g om te kunnen sprekenof spijt te betuigen, zijn alle zaken verwijderd waar<strong>in</strong>de verdachte afwezig was tijdens het onderzoek terterechtzitt<strong>in</strong>g (76 zaken). De voorafgaande restricties hebbengeleid tot een bestand van 365 veroordeelden (68%van het orig<strong>in</strong>ele aantal geobserveerde zaken). 25Straftoemet<strong>in</strong>gDe strafsoort die de politierechter oplegt aan de verdachtestaat centraal <strong>in</strong> dit onderzoek. Meer specifiek is onderzochtof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf dan wel een anderestraf is opgelegd (Wel = onvoorwaardelijke gevangenisstraf;Niet = geldboete, taakstraf, voorwaardelijke gevangenisstraf,schuldigverklar<strong>in</strong>g zonder straf). Wanneer eenonvoorwaardelijke gevangenisstraf <strong>in</strong> comb<strong>in</strong>atie met eenandere straf werd opgelegd, is deze <strong>in</strong>gedeeld als onvoorwaardelijkegevangenisstraf. In totaal is bij 81 verdachteneen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd (22%) enbij de overige 284 verdachten (78%) een andere straf.15. A. van Knippenberg, A. Dijksterhuis enD. Vermeulen, ‘Judgment and memory of acrim<strong>in</strong>al act: The effects of stereotypes andcognitive load’, European Journal of SocialPsychology 1999-29, p. 191-202.16. D. Steffensmeier, J.T. Ulmer en J.H.Kramer, ‘The <strong>in</strong>teraction of race, genderand age <strong>in</strong> crim<strong>in</strong>al sentenc<strong>in</strong>g: The punishmentcost of be<strong>in</strong>g young, Black and male’,Crim<strong>in</strong>ology 1998-36, p. 763-797 en D.Steffensmeier, J. Kramer en C. Streifel,‘Gender and imprisonment decisions’, Crim<strong>in</strong>ology1993-31, p. 411-446.17. P. L<strong>in</strong>ckens en J. de Looff, Gevangeniswezen<strong>in</strong> getal, Den Haag: Dienst Justitiële<strong>in</strong>richt<strong>in</strong>gen 2010.18. Zie B. Rovers, Klassenjustitie. Overzichtvan onderzoek naar selectiviteit <strong>in</strong> deNederlandse Strafrechtketen, Rotterdam:Erasmus University 1999.19. D. Steffensmeier en S. Demuth, ‘Ethnicityand sentenc<strong>in</strong>g outcomes <strong>in</strong> U.S. federalcourts: Who is punished more harshly?’,American Sociological Review 2000-65(5),p. 705-729.20. K.A. Drass en J.W. Spencer, ‘Account<strong>in</strong>gfor pre-sentenc<strong>in</strong>g recommendations: Typologiesand probation officers’ theory ofoffice’, Social Problems 1987-34(3), p.277-293.21. R.B. Pipes en M. Allessi, ‘Remorse and apreviously punished offense <strong>in</strong> assignmentof punishment and estimated likelihood of arepeated offense’, Psychological Reports1999-85,p. 246-248.22. Zie bijv. B.C. Everett en R.S. Nienstedt ,‘Race, remorse, and sentence reduction: Issay<strong>in</strong>g your sorry enough?’, Justice Quarterly1999-16(1), p. 99-122.23. Centraal Bureau voor de Statistiek.Geraadpleegd op 15-04-2011 via http://statl<strong>in</strong>e.cbs.nl/StatWeb/publication/?DM=SLNL&PA=37961&D1=1-7&D2=0&D3=0&D4=0&D5=5-15&HDR=T&STB=G1,G2,G3,G4&VW=T.24. <strong>Verschillen</strong>de studenten van de opleid<strong>in</strong>gCrim<strong>in</strong>ologie (Universiteit Leiden)hebben zitt<strong>in</strong>gen van de politierechter bijgewoondom de gestandaardiseerde checklist<strong>in</strong> te vullen. Voordat zitt<strong>in</strong>gen werdenbijgewoond is een uitgebreide uitleg bij dechecklist gegeven. Van elke volledige zitt<strong>in</strong>gis een checklist <strong>in</strong>gevuld.25. Daarnaast komt het voor dat er eenontbrekende waarde is op een van de variabelen<strong>in</strong> ons model. Zo zijn er bijvoorbeeld10 zaken waar<strong>in</strong> het onbekend was of deverdachte een Nederlands of buitenlandsuiterlijk had. Indien er sprake is van eenontbrekende waarde wordt die verdachteverwijderd uit de logistische regressieanalyse.729


Wetenschap......De persoon van de verdachteTijdens de strafzitt<strong>in</strong>gen is geobserveerd of de verdachteNederlands sprak of niet. Van alle verdachten spraken 315verdachten de Nederlandse taal en spraken 47 een anderetaal. 26 Uit de gegevens blijkt dat niet-Nederlands sprekendedaders vergelijkbare delicten plegen als Nederlands sprekendedaders; overwegend (w<strong>in</strong>kel)diefstal. De niet-Nederlandssprekende daders vormen dus geen selecte groep op basisvan het type delict waarvoor zij zijn veroordeeld. Verder zijnde niet-Nederlands sprekende daders ook naar verhoud<strong>in</strong>g <strong>in</strong>dezelfde rechtbanken berecht als de Nederlands sprekendedaders; overwegend Den Haag en Amsterdam. Deze dadersvormen dus ook geen selecte groep op basis van de rechtbankwaar<strong>in</strong> die strafzitt<strong>in</strong>gen hebben plaatsgevonden. 27In de beoordeelde zaken gaat het om 185 verdachtenmet een Nederlands uiterlijk en 170 met een buitenlandsuiterlijk. Om te onderzoeken of taal een effect heeftnaast het hebben van een buitenlands uiterlijk zijn dezetwee kenmerken als volgt samengevoegd:1) verdachte heeft een Nederlands uiterlijk en spreektNederlands;AndersgestraftenPercentageGevangenisgestraftenPercentagePersoon van de verdachteVrouw (N = 45) 91,1 8,9Man (N = 320) 75,7 24,3Geen spijt betuigd (N = 149) 76,5 23,5Wel spijt betuigd (N = 212) 78,8 21,2Ned. uiterlijk en spreekt Ned. (N = 182) 89,0 11,0Buitenlands uiterlijk en spreekt Ned. (N =125)72,0 28,0Buitenlands uiterlijk en spreekt geen Ned. 44,4 55,6(N = 45)ControlevariabelenRechtbank:Amsterdam (N = 87) 64,4 35,6Den Haag (N = 142) 80,3 19,7Haarlem (N = 43) 95,3 4,7Utrecht (N = 57) 73,7 26,3Overige rechtbanken (N = 36) 86,1 13,9Type delict:Diefstal (N = 70) 57,1 42,9Licht geweldsdelict (N = 49) 87,8 12,2Bedreig<strong>in</strong>g (N = 15) 73,3 26,7Gekwalificeerde diefstal (N = 18) 27,8 72,2Opium (N = 23) 78,3 21,7Overige delicten (N = 148) 92,6 7,4Zwaar geweldsdelict (N = 19) 78,9 21,1Overig vermogensdelict (N = 23) 65,2 34,8Overige controlevariabelen:Niet <strong>in</strong> voorlopige hechtenis (N = 270) 94,8 5,2Wel <strong>in</strong> voorlopige hechtenis (N = 93) 28,0 72,0Verdachte heeft geen strafblad (N = 94) 86,2 13,8Verdachte heeft strafblad (N = 255) 73,3 26,7Delict alleen gepleegd (N = 299) 80,3 19,7Delict samen gepleegd (N = 66) 66,7 33,3Verdachte is 18-30 jaar (N = 152) 78,9 21,1Verdachte is 31-40 jaar (N = 93) 69,9 30,1Verdachte is 41-50 jaar (N = 77) 77,9 22,1Verdachte is ouder dan 50 jaar (N = 37) 89,2 10,8Tabel 1: Beschrijvende resultaten van andersgestraften (N = 284) engevangenisgestraften (N = 81)2) verdachte heeft een buitenlands uiterlijk en spreektNederlands;3) verdachte heeft een buitenlands uiterlijk en spreektniet de Nederlandse taal. 28Bij het observeren van gedrag van de verdachtentijdens de zitt<strong>in</strong>gen is onderscheid gemaakt tussengeen spijt betuigen, een beetje spijt betuigen, erg spijtbetuigen, en heel erg spijt betuigen. Dit betrof (natuurlijk)de eigen, subjectieve <strong>in</strong>terpretatie van de observanten.29 Om de betrouwbaarheid van dit kenmerk te vergrotenis ervoor gekozen slechts te onderzoeken of hetal dan niet betuigen van spijt de kans op een onvoorwaardelijkegevangenisstraf beïnvloedt. In totaal warener 149 verdachten die geen spijt hadden betuigd tijdensde strafzitt<strong>in</strong>g en 212 verdachten die wel spijt haddenbetuigd. Verder waren van de 365 verdachten slechts 45vrouw.Het al dan niet betuigen van spijtbeïnvloedt de kans op eenonvoorwaardelijke gevangenisstrafniet significantResultatenTabel 1 laat zien dat een typische dader die een gevangenisstrafkrijgt opgelegd <strong>in</strong> voorlopige hechtenis heeftgezeten, een strafblad heeft, <strong>in</strong> de leeftijdscategorie 31tot 40 jaar valt, is veroordeeld voor gekwalificeerde diefstalen een zitt<strong>in</strong>g heeft gehad die <strong>in</strong> Amsterdamplaatsvond. 30 Met name daders die een delict haddengepleegd dat is <strong>in</strong>gedeeld <strong>in</strong> de categorie ‘overige delicten’,zijn veroordeeld tot een andersoortige straf danonvoorwaardelijke gevangenisstraf. De categorie ‘overigedelicten’ bestaat voor het merendeel uit wegenverkeerswetdelicten.Daarnaast is ook te zien dat met name verdachtendie ouder zijn dan 50 jaar en van wie de zitt<strong>in</strong>gplaatsvond <strong>in</strong> Haarlem, m<strong>in</strong>der vaak worden veroordeeldtot een gevangenisstraf.Tabel 1 laat verder zien dat mannen vaker wordenveroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstrafdan vrouwen. Daarnaast is het aandeel vande verdachten die geen spijt betuigen enigsz<strong>in</strong>s groter<strong>in</strong> de tot gevangenisstraf veroordeelden <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>gmet verdachten die wel spijt betuigen. Wanneerwe de resultaten van het uiterlijk en de taal vande verdachte bestuderen, vallen twee bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen op.Met name de groep die er Nederlands uitziet en ookNederlands spreekt, is ondervertegenwoordigd bij detot gevangenisstraf veroordeelden en juist die dadersdie er buitenlands uitzien en ook niet de Nederlandsetaal spreken, zijn oververtegenwoordigd bij de populatievan gevangenisgestraften. Deze bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gensluiten aan bij de verwacht<strong>in</strong>gen die eerder warengeformuleerd.730


Echter, bij <strong>in</strong>terpretatie van de gegevens uit tabel 1is geen reken<strong>in</strong>g gehouden met verschillende kenmerkenwaarvan bekend is dat zij een rol spelen bij de straftoemet<strong>in</strong>gsbesliss<strong>in</strong>g,namelijk het type delict dat isgepleegd, het al dan niet aanwezig zijn van justitiëledocumentatie, of de verdachte <strong>in</strong> voorlopige hechtenisheeft gezeten, de rechtbank waar de zitt<strong>in</strong>g plaatsvond,het aantal feiten waarvan de persoon wordt verdacht enof het delict alleen is gepleegd of samen. In een aparteanalyse (een zogeheten logistische regressieanalyse) diewij uitvoerden, is dat wel gedaan (zie tabel 2). Op diewijze zijn uitspraken te doen over de zelfstandige<strong>in</strong>vloed van kenmerken van de persoon van de verdachteop de straftoemet<strong>in</strong>gsbesliss<strong>in</strong>g. 31De resultaten <strong>in</strong> tabel 2 laten zien dat de kans opeen onvoorwaardelijke gevangenisstraf groter is voormensen die <strong>in</strong> voorlopige hechtenis hebben gezeten,voor daders tussen de 31 tot 40 jaar oud <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>gmet de jongste en oudste verdachten, als de veroordel<strong>in</strong>gplaatsvond <strong>in</strong> de Rechtbank Utrecht of Den Haagen als de verdachte wordt veroordeeld voor gekwalificeerdediefstal. Met name de lichte geweldsdelicten encategorie overige delicten, die voor een groot deel uitwegenverkeerswetdelicten bestaat, leiden tot een lagerekans op een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.Verder blijkt uit de resultaten van tabel 2 dat kenmerkenvan de persoon van de verdachte ook zelfstandigvan <strong>in</strong>vloed zijn op de kans op een onvoorwaardelijkestraf. Vrouwen worden m<strong>in</strong>der snel veroordeeldtot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De oddsvoor vrouwen om veroordeeld te worden tot eenonvoorwaardelijke gevangenisstraf blijken ruim 6,5keer lager <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met mannen. Daarnaast blijkendaders met een Nederlands uiterlijk die ook deNederlandse taal spreken de m<strong>in</strong>ste kans te hebbenom veroordeeld te worden tot een gevangenisstraf. Invergelijk<strong>in</strong>g met die groep zijn de odds om veroordeeldte worden tot een onvoorwaardelijke gevangenisstrafvoor daders met een buitenlands uiterlijk die deNederlandse taal spreken ruim vijf keer hoger. Degroep die echter nog zwaarder wordt gestraft, is degroep daders met een buitenlands uiterlijk die niet deNederlandse taal spreekt. De odds voor hen om veroordeeldte worden tot een onvoorwaardelijke gevangenisstrafzijn ruim tw<strong>in</strong>tig keer hoger <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g metmensen met een Nederlands uiterlijk. Alle hiervoorbeschreven resultaten zijn statistisch significant, zoalsook <strong>in</strong> tabel 2 is weergegeven. Verder wijst de analyseExp (B) Sign S.E.Onafhankelijke variabelenVrouw ,151 ** ,832Wel spijt betuigd 1,527 ,497Ned. uiterlijk en spreekt Ned. ref. ref. ref.Buitenlands uiterlijk en spreekt Ned. 5,251 *** ,593Buitenlands uiterlijk en spreekt geen Ned. 20,654 *** ,797ControlevariabelenRechtbank:Amsterdam ref. ref. ref.Den Haag 3,018 * ,666Haarlem ,792 1,156Utrecht 9,215 *** ,804Overige rechtbanken 1,944 ,849Type delict:Diefstal ref. ref. ref.Licht geweldsdelict ,205 ** ,772Bedreig<strong>in</strong>g 2,007 1,093Gekwalificeerde diefstal 16,587 *** 1,014Opium ,953 ,913Overige delicten ,149 *** ,683Zwaar geweldsdelict ,395 1,115Overig vermogensdelict 1,382 ,867Overige controlevariabelen:Wel <strong>in</strong> voorlopige hechtenis 64,909 *** ,577Verdachte heeft strafblad 2,125 ,659Delict samen gepleegd ,757 ,613Aantal feiten waarvoor veroordeeld ,719 ,305Verdachte is 18-30 jaar ref. ref. ref.Verdachte is 31-40 jaar 2,646 * ,574Verdachte is 41-50 jaar 1,438 ,616Verdachte is ouder dan 50 jaar ,660 1,059Pseudo R2 (Nagelkerke) 72,1%* p < .10; **p < .05; ***p


Wetenschap......ons gericht op de rol van het al dan niet betuigen vanspijt en het gecomb<strong>in</strong>eerde kenmerk van een al dan nietNederlands uiterlijk met het al dan niet spreken van deNederlandse taal bij het bepalen van de straf. Bij hetvaststellen van die relaties werd reken<strong>in</strong>g gehouden metandere kenmerken waarvan bekend is dat zij een rolkunnen spelen bij de straftoemet<strong>in</strong>g, zoals delictskenmerkenen kenmerken van crim<strong>in</strong>ele geschiedenis. VoorHet zwaarst gestraft werden dedaders met een buitenlands uiterlijkdie ook niet de Nederlandse taalspraken tijdens de strafzitt<strong>in</strong>gNederland, maar ook <strong>in</strong>ternationaal is dit voor zover onsbekend de eerste studie die dat doet op basis van directeobservaties tijdens strafzitt<strong>in</strong>gen en kwantitatieve analyses.De resultaten van deze studie zijn gebaseerd opobservaties tijdens strafzitt<strong>in</strong>gen bij de politierechter <strong>in</strong>Nederland <strong>in</strong> het voorjaar van 2010 (N = 333). Voor dezestudie zijn alleen de zitt<strong>in</strong>gen geselecteerd waar de verdachtebij aanwezig was. Onze bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen lieten zien datvan de controlevariabelen het type delict en het al danniet <strong>in</strong> voorlopige hechtenis hebben gezeten de kans opeen onvoorwaardelijke gevangenisstraf beïnvloeden. Daarnaastvonden we ook verschillen <strong>in</strong> de kans op eenonvoorwaardelijke gevangenisstraf tussen rechtbanken;wat duidt op regionale verscheidenheid. 32 Deze gevondeneffecten sluiten aan bij bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> eerder onderzoeken de ‘focal concerns’ theorie.De hoofdbev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen van het onderzoek lieten ziendat daders met een Nederlands uiterlijk die ook de Nederlandsetaal spraken tijdens de zitt<strong>in</strong>g de m<strong>in</strong>ste kans haddenop een gevangenisstraf. Het zwaarst gestraft werdende daders met een buitenlands uiterlijk die ook niet deNederlandse taal spraken tijdens de strafzitt<strong>in</strong>g. De oddsop een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor deze laatstegroep zijn ruim tw<strong>in</strong>tig keer hoger <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g metmensen met een Nederlands uiterlijk en ongeveer tweekeer hoger <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met mensen met een buitenlandsuiterlijk die de Nederlandse taal spreken. De resultatenlieten verder zien dat de odds op een onvoorwaardelijkegevangenisstraf voor vrouwen ruim 6,5 keer lager is <strong>in</strong>vergelijk<strong>in</strong>g met mannen. Dit zijn zelfstandige effecten,dus onafhankelijk van andere kenmerken van de zaakwaarvoor gecontroleerd is <strong>in</strong> onze analyses, zoals het aantalen het type delict(en) en het al dan niet hebben vaneen strafblad. Het al dan niet betuigen van spijt door deverdachte tijdens de strafzitt<strong>in</strong>g heeft geen <strong>in</strong>vloed op dekans op een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Daarnaastlaten de resultaten zien dat van de controlevariabelen hetal dan niet hebben van een strafblad, het aantal feitenwaar de verdachte voor is veroordeeld en het uitgangsdelictal dan niet samen te hebben gepleegd geen significante<strong>in</strong>vloed hebben op de kans op een onvoorwaardelijkegevangenisstraf.De bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g dat vrouwen m<strong>in</strong>der kans hebben opeen onvoorwaardelijke gevangenisstraf sluit aan bijbev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> eerder onderzoek 33 en kan verklaard wordenaan de hand van de ‘focal concerns’ theorie die verondersteltdat rechters vrouwen als m<strong>in</strong>der gevaarlijk<strong>in</strong>schatten. Het effect van het al dan niet spreken van deNederlandse taal is multi-<strong>in</strong>terpretabel. Ten eerste kanhet effect van het al dan niet spreken van de Nederlandsetaal door de verdachte worden verklaard aan de handvan bewust of onbewust gebruik van (negatieve) stereotyper<strong>in</strong>gendoor rechters om de gevaarlijkheid van dedader te bepalen. Ten tweede kan het niet spreken vande Nederlandse taal het direct uitdrukken van emotiesen gevoelens belemmeren. Ten derde kan een andere,meer praktische, reden worden aangedragen voor hetsubstantiële effect van het al dan niet spreken van deNederlandse taal door de verdachte. Indien verdachtende Nederlandse taal niet beheersen, zal een rechter wellichtgeen taakstraf willen opleggen vanwege de problemendie bij de tenuitvoerlegg<strong>in</strong>g daarvan kunnen ontstaandoor het niet beheersen van het Nederlands. Bijhet wegvallen van deze strafoptie zou de rechter dan eerdergeneigd zijn een gevangenisstraf op te leggen. Indiende taakstraf die anders opgelegd zou worden, relatiefgezien kort is, zou het echter ook mogelijk zijn om <strong>in</strong>een dergelijk geval eerder een geldboete op te leggen.Het is dus onduidelijk hoe dit de kans op een onvoorwaardelijkegevangenisstraf precies beïnvloedt.Het betuigen van spijt tijdens de strafzitt<strong>in</strong>g heeftgeen effect op de straftoemet<strong>in</strong>g <strong>in</strong> ons onderzoek, terwijldit op basis van de theorie wel de verwacht<strong>in</strong>g was.Ook <strong>in</strong> eerder onderzoek met gegevens uit de VerenigdeStaten is aangetoond dat het betuigen van spijt van<strong>in</strong>vloed kan zijn op de gepercipieerde gevaarlijkheid vande dader 34 en dat het betuigen van spijt <strong>in</strong> zaken waar<strong>in</strong>de dader verdacht wordt van serieuze aanrand<strong>in</strong>g leidttot een lagere strafeis. 35 Een mogelijke verklar<strong>in</strong>g waarom<strong>in</strong> het huidige onderzoek geen effect werd gevonden,is onze beperk<strong>in</strong>g tot zitt<strong>in</strong>gen van de politierechterwaar relatief m<strong>in</strong>der ernstige delicten worden behandeld.Het zou kunnen zijn dat het betuigen van spijt bijbepaalde delicten wel effect heeft op de straftoemet<strong>in</strong>g,bijvoorbeeld <strong>in</strong> ernstigere zaken als zware mishandel<strong>in</strong>g,verkracht<strong>in</strong>g, doodslag en moord. Om meer <strong>in</strong>zicht tegeven <strong>in</strong> het effect van spijt op straftoemet<strong>in</strong>g zou toekomstigonderzoek zich kunnen richten op zaken waar<strong>in</strong>ook deze ernstigere delicten behandeld worden. Daarnaasthebben wij spijt alleen gemeten door te onderzoeken<strong>in</strong> hoeverre het expliciet betuigen van spijt tijdensde strafzitt<strong>in</strong>g <strong>in</strong>vloed heeft op straftoemet<strong>in</strong>g. Voor vervolgonderzoekzou het goed zijn om dit aan te vullenmet een maat voor geloofwaardigheid van de spijtbetuig<strong>in</strong>gen verduidelijk<strong>in</strong>g waarvan de verdachte preciesaangeeft spijt te hebben.Met betrekk<strong>in</strong>g tot taal heeft dit onderzoek zichslechts gericht op het al dan niet spreken van de Nederlandsetaal. Voor vervolgonderzoek zou taal uitgebreideronderzocht kunnen worden waarbij ook aandacht wordtgeschonken aan, bijvoorbeeld, verdachten die gebrekkigNederlands spreken of een sterk buitenlands accent heb-732


Stereotyper<strong>in</strong>gen spelen juist een rol bij besliss<strong>in</strong>gendie onder tijdsdruk genomen moeten wordenben. Verder zouden we op basis van de theorie verwachtendat een negatieve stereotyper<strong>in</strong>g meer geldt voormensen die bijvoorbeeld een niet-westerse taal spreken<strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met een verdachte die bijvoorbeeldEngels spreekt. Bij vervolgonderzoek zou daarom ookonderscheid gemaakt kunnen worden naar welke taal deverdachte spreekt tijdens de rechtszitt<strong>in</strong>g. Dit laatstegeldt overigens ook voor het uiterlijk van de dader. Voorvervolgonderzoek zou het aan te bevelen zijn om meeronderscheid te maken tussen verschillende etniciteitenen tevens gebruik te maken van kenmerken zoals hetgeboorteland van de dader en het geboorteland van deouders van de dader.Dat mannen en daders met een buitenlands uiterlijkdie niet de Nederlandse taal spreken tijdens de strafzitt<strong>in</strong>geen substantieel verhoogde kans hebben op eenonvoorwaardelijke gevangenisstraf zou op gespannen voetkunnen staan met het doel van consistentie <strong>in</strong> straftoemet<strong>in</strong>g<strong>in</strong> Nederland. Ten behoeve van een consistenterestraftoemet<strong>in</strong>g zijn <strong>in</strong> Nederland s<strong>in</strong>ds de jaren negentigverschillende richtlijnen geïntroduceerd. 36 Daarnaastbehoeft dit extra aandacht, omdat het gaat over de zwaarstestraf die <strong>in</strong> Nederland opgelegd kan worden aandaders. Uit onderzoek is bekend dat gevangenisstraffen(onbedoelde) effecten kunnen hebben, zoals een groterekans om te scheiden 37 en verm<strong>in</strong>derde kansen op dearbeidsmarkt 38 . Deze relaties kunnen vervolgens leiden toteen langdurige crim<strong>in</strong>ele carrière. 39 De selectie van welkedaders een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegdkrijgen, heeft dus ook consequenties voor de verderelevens van deze <strong>in</strong>dividuen.Toekomstig onderzoek zal moeten aantonen of ooktijdens zitt<strong>in</strong>gen van de meervoudige kamer deze effectengevonden worden. In dergelijke zitt<strong>in</strong>gen hoeft de rechterniet direct een besliss<strong>in</strong>g te nemen over de straftoemet<strong>in</strong>gzoals wel het geval is bij de politierechter. Dat heeft wellichtconsequenties voor de besliss<strong>in</strong>gen die worden genomenen de mogelijke rol van stereotyper<strong>in</strong>g daarbij.Immers, zoals hiervoor besproken, spelen stereotyper<strong>in</strong>genjuist een rol bij besliss<strong>in</strong>gen die onder tijdsdruk genomenmoeten worden. Bij straftoemet<strong>in</strong>g door een meervoudigekamer kan daar veel m<strong>in</strong>der sprake van zijn dan bij debesliss<strong>in</strong>g direct na het onderzoek ter terechtzitt<strong>in</strong>g dooreen politierechter. Bovendien zijn er drie rechters bij destraftoemet<strong>in</strong>gsbesliss<strong>in</strong>g betrokken <strong>in</strong> de meervoudigekamer; wat een mediërende werk<strong>in</strong>g kan hebben. Drie rechterszouden verschillende men<strong>in</strong>gen kunnen hebben, zodatde uite<strong>in</strong>delijke straf een compromis is van drie mogelijkverschillende ideeën over de straftoemet<strong>in</strong>g. Voor toekomstigonderzoek is het tevens belangrijk om <strong>in</strong>vloeden vanrechterkenmerken op straftoemet<strong>in</strong>g te onderzoeken.In eerder empirisch onderzoek naar straftoemet<strong>in</strong>gzijn de mogelijke effecten van specifieke omstandighedentijdens de zitt<strong>in</strong>g nog we<strong>in</strong>ig onderzocht. De aandacht <strong>in</strong>de onderzoekstraditie naar het verklaren van verschillen<strong>in</strong> straftoemet<strong>in</strong>g gaat vooral uit naar demografische kenmerkenvan de dader en verschillen <strong>in</strong> straftoemet<strong>in</strong>g tussenrechters en rechtbanken. Deze bijdrage toont hetbelang aan van wat zich op de zitt<strong>in</strong>g afspeelt <strong>in</strong> het straftoemet<strong>in</strong>gsonderzoek.Toekomstig onderzoek zou zichverder moeten richten op het effect van zitt<strong>in</strong>gskenmerkenop straftoemet<strong>in</strong>g.32. Zie voor meer <strong>in</strong>formatie over regionaleverscheidenheid ook J.T. Ulmer, SocialWorlds of Sentenc<strong>in</strong>g: Court Communitiesunder Sentenc<strong>in</strong>g Guidel<strong>in</strong>es, Albany, NY:State University of New York Press 1997.33. K. Daly en R.L. Bordt, ‘Sex effects andsentenc<strong>in</strong>g: An analyses of the statisticalliterature’, Justice Quarterly 1995-12(1), p.141-175.34. K.A. Drass en J.W. Spencer, ‘Account<strong>in</strong>gfor pre-sentenc<strong>in</strong>g recommendations: Typologiesand probation officers’ theory ofoffice’, Social Problems 1987-34(3), p.277-293.35. R.B. Pipes en M. Allessi, ‘Remorse and apreviously punished offense <strong>in</strong> assignmentof punishment and estimated likelihood of arepeated offense’, Psychological Reports1999-85, p. 246-248.36. G.K. Schoep en P. M. Schuyt, Instrumententer ondersteun<strong>in</strong>g van de rechterbij de straftoemet<strong>in</strong>g, Leiden, E.M. MeijersInstituut 2005.37. R. Apel, A.A.J. Blokland, P. Nieuwbeertaen M. van Schellen, ‘The impact of imprisonmenton marriage and divorce: A risk setmatch<strong>in</strong>g approach’, Journal of QuantitativeCrim<strong>in</strong>ology 2010-26, p. 269-300.38. D. Pager, ‘The mark of a crim<strong>in</strong>alrecord’, American Journal of Sociology2003-108, p. 937–975.39. D.S. Nag<strong>in</strong>, F.T. Cullen en C.L. Jonson.‘Imprisonment and re-offend<strong>in</strong>g’, <strong>in</strong>: M.Tonry (Ed.), Crime and Justice: A Review ofResearch, Volume 38, Chicago: Universityof Chicago Press 2009, p. 115-200.733

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!