19.02.2019 Views

Toetsboek EmjD deel 2 (10 tm 16)

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Toetsboek</strong> hoofdstuk 11 Markt - welvaart en economische politiek<br />

1 De individuele welvaart van mensen kan de overheid beïnvloeden met de invoering<br />

van rechtsregels.<br />

a Op welke wijze kunnen deze rechtsregels ongewenst gedrag beperken.<br />

b Geef een voorbeeld van het hier bedoelde ongewenste gedrag in het streven naar<br />

meer welvaart.<br />

c<br />

De collectieve welvaart is de som van de welvaart van alle mensen te samen.<br />

Beredeneer dat deze rechtsregels bijdragen aan het Pareto-optimum<br />

2 Een goed werkend mark<strong>tm</strong>echanisme leidt tot een stijging van de welvaart. In<br />

onderstaande figuur zijn drie situaties weergegeven van een markt. In de<br />

uitgangssituatie geldt de prijs P1. De consumenten zijn bij deze prijs bereid maar een<br />

hoeveelheid Q1 te kopen, waardoor de bedrijven met een overschot blijven zitten.<br />

Omdat de bedrijven een overschot hebben zullen zij hun prijs verlagen, bijvoorbeeld<br />

naar P2.<br />

a<br />

b<br />

Leg met behulp van de figuur uit dat de welvaart door deze prijsdaling toeneemt.<br />

Leg met behulp van de getekende figuur uit dat het marktevenwicht gelijk is aan het<br />

Pareto-optimum.<br />

3 Lees onderstaande tekst<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Waarom bemoeit de minister zich met de huurverhoging in Nederland?<br />

Kun je dit ministeriële besluit een “maximumprijs” noemen? Licht je antwoord toe.<br />

De maximale huurprijs is afhankelijk van het puntenaantal van de woning. Wat bedoelt<br />

de minister daarmee?<br />

1


4 Rooksignalen<br />

De belasting op sigaretten in de Europese Unie (EU) is de hoogste ter wereld. De EU<br />

kiest daar bewust voor, omdat zij het roken van sigaretten wil on<strong>tm</strong>oedigen. De EU<br />

schrijft aan de lidstaten voor dat deze belasting moet bestaan uit twee onderdelen:<br />

* een bedrag in euro’s per pakje;<br />

* een percentage van de consumentenprijs (verkoopprijs inclusief belastingen) per pakje.<br />

In het kader van de belastingharmonisatie streeft de EU er naar dat in alle lidstaten de<br />

totale belastingen ongeveer eenzelfde <strong>deel</strong> van de consumentenprijs per pakje vormen.<br />

Een zuidelijke lidstaat heeft gekozen voor een laag bedrag in euro’s en een hoog<br />

percentage van de consumentenprijs. Een noordelijke lidstaat heeft juist gekozen voor<br />

een hoog bedrag in euro’s en een laag percentage van de consumentenprijs.<br />

In de uitgangssituatie wordt de gemiddelde consumentenprijs per pakje berekend, zoals<br />

weergegeven in de figuur.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

De EU wil het roken van sigaretten verder on<strong>tm</strong>oedigen. Veronderstel dat zij alle<br />

lidstaten voorschrijft om het bedrag in euro’s per pakje met 1 euro te verhogen. De<br />

lidstaten voeren dit voorschrift uit. Hierdoor zal in de zuidelijke lidstaat de nieuwe<br />

consumentenprijs per pakje € 5,82 gaan bedragen.<br />

In de zuidelijke lidstaat is de prijselasticiteit van de vraag naar pakjes sigaretten –0,4.<br />

Worden belastingen op een pakje sigaretten gerekend tot de directe belastingen of tot<br />

de indirecte belastingen? Verklaar het antwoord.<br />

Bereken de nieuwe consumentenprijs van een pakje sigaretten in de noordelijke<br />

lidstaat.<br />

Toon met een berekening aan dat het totaal van belastingen per pakje in de zuidelijke<br />

lidstaat met 147,8% stijgt.<br />

Bereken vervolgens met hoeveel procent de totale belastingopbrengst uit pakjes<br />

sigaretten voor de overheid in de zuidelijke lidstaat zal toenemen.<br />

Leg uit dat de voorgeschreven belastingverhoging het bereiken van de nagestreefde<br />

belastingharmonisatie kan belemmeren.<br />

2


5 uit een krant:Snijbloemen worden doorgedraaid<br />

In de eerste week van juli zijn er op de bloemenveilingen in Nederland 200.000 bossen<br />

snijbloemen doorgedraaid. Voor deze bloemen waren op de veiling geen kopers. De<br />

meeste doorgedraaide snijbloemen worden vernietigd. Voor de doorgedraaide<br />

snijbloemen ontvangen kwekers een bodemprijs* van € 1,40 per bos.<br />

Een verklaring voor het doordraaien zoeken veilingdeskundigen in het warme weer.<br />

Hoge temperaturen beperken de levensduur van bloemen. Daardoor worden er minder<br />

bloemen gekocht. Bovendien groeien de bloemen sneller, waardoor er veel<br />

snijbloemen geplukt moeten worden.<br />

*Een bodemprijs is een minimumprijs die door het veilingbestuur is ingesteld.<br />

a<br />

b<br />

Noem een motief om op bloemenveilingen een bodemprijs voor snijbloemen vast te<br />

stellen.<br />

Schrijf de zin(nen) uit het krantenartikel op waaruit een verschuiving van de aanbodlijn<br />

van snijbloemen kan worden afgeleid. Licht het antwoord toe.<br />

De bloemenveilingen beschikken over een fonds om de bodemprijs in stand te houden.<br />

Dit fonds komt onder andere aan geld door 5% in te houden op de totale veilingomzet<br />

(van doorgedraaide en niet-doorgedraaide bloemen samen). In de eerste week van juli<br />

bedroeg de totale veilingomzet van snijbloemen € 2.080.000. Voor de doorgedraaide<br />

bossen snijbloemen hebben de bloemenveilingen de volgende bestemming gevonden:<br />

• <strong>10</strong>% wordt door het veilingfonds verkocht voor € 0,50 per bos aan bejaardentehuizen.<br />

• het restant wordt vernietigd, wat geen kosten met zich meebrengt.<br />

c Bereken het saldo van inkomsten en uitgaven van het veilingfonds betreffende<br />

snijbloemen in de eerste week van juli.<br />

d<br />

Als doorgedraaide snijbloemen niet worden vernietigd, kan dat via de vraagzijde van de<br />

markt op korte termijn tot een lagere veilingprijs van snijbloemen leiden.<br />

Leg de oorzaak van deze mogelijk lagere veilingprijs van snijbloemen uit.<br />

(Havo totaalvak 2002-I-3)<br />

6 Koffie verkeerd?<br />

De wereldmarkt voor koffiebonen wordt gekenmerkt door extreme prijsschommelingen.<br />

Deze prijsschommelingen leiden voor telers van koffiebonen tot grote onzekerheid<br />

over hun inkomen. Een model van de wereldmarkt voor koffiebonen kan deze situatie<br />

illustreren (zie onderstaande figuur). In jaar 1 bedraagt het aanbod op de wereldmarkt<br />

5 miljoen kilogram koffiebonen. Door slechte weersomstandigheden gaat in jaar 2<br />

wereldwijd 20% van de oogst verloren.<br />

3


a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Uit bovenstaande figuur kan worden afgeleid dat de daling van het aanbod van<br />

koffiebonen op de wereldmarkt tot een stijging van de omzet op de wereldmarkt leidt.<br />

Is er sprake van een prijselastische of van een prijsinelastische vraag als op een markt<br />

een prijsstijging tot een omzetstijging leidt? Verklaar je antwoord.<br />

De in de figuur geschetste ontwikkeling kan nadelige gevolgen hebben. Zo kunnen<br />

sommige koffieboeren te maken hebben met een naar verhouding grote misoogst. Stel<br />

dat koffieboer Ramiro in jaar 2 de helft van zijn oogst ziet mislukken.<br />

Toon met behulp van een berekening aan dat de omzet van Ramiro in jaar 2 ten<br />

opzichte van jaar 1 is gedaald.<br />

Een ander nadelig gevolg van de in de figuur geschetste ontwikkeling betreft de<br />

prijsontwikkeling op lange termijn. Tussen het aanplanten van koffiestruiken en het<br />

oogsten van koffiebonen zit drie jaar. Een prijsstijging van koffiebonen in jaar 2 kan in<br />

jaar 5 tot een prijsdaling van koffiebonen op de wereldmarkt leiden.<br />

Geef voor deze prijsdaling de verklaring.<br />

Volgens de Columbiaanse econoom Valdez kunnen de extreme prijsschommelingen<br />

op de wereldmarkt worden beperkt door het instellen van een grondstoffenfonds. Dit<br />

fonds moet een buffervoorraad koffiebonen aanhouden en, afhankelijk van de<br />

wereldmarktprijs, koffiebonen kopen of verkopen. Het voor dit fonds benodigde geld<br />

moet volgens Valdez makkelijk bijeengebracht kunnen worden. Valdez beweert<br />

hierover: “Als na enkele jaren van overvloedige oogsten er in een jaar een misoogst is,<br />

kan het grondstoffenfonds zelfs winstgevend zijn.”<br />

Geef voor de bewering van Valdez de verklaring.<br />

(Havo herexamen 2007 opgave 5)<br />

7 Duitse minimalisten?<br />

Nederland kent vanaf 1974 een wettelijk minimumloon. Alle werknemers van 15 tot 65<br />

jaar die betaalde arbeid verrichten, hebben recht op een bepaald minimumloon per<br />

gewerkt uur. Dit minimumloon vormt de basis voor loonafspraken in de collectieve<br />

arbeidsovereenkomsten (cao) die in Nederland worden afgesloten. In Duitsland is er<br />

géén algemene wettelijke minimumloonregeling. Een mogelijke invoering van zo’n<br />

wettelijk minimumloon is bij onze oosterburen een politiek en maatschappelijk gevoelig<br />

thema.<br />

a Leg uit dat het afsluiten van cao’s kan leiden tot meeliftgedrag van werknemers.<br />

Jasper is leerling in een 5 Havo klas van een school in Oldenzaal. Hij kent<br />

leeftijdgenoten die in Duitsland in een Aldi supermarkt werken en voor hetzelfde werk<br />

minder per uur verdienen dan hij verdient bij Aldi in Oldenzaal. “Hoe kan dat”, vraagt hij<br />

zich af. Zijn leraar economie vertelt dat dit te maken kan hebben met het feit dat er in<br />

Duitsland geen minimumloonregeling is. Om dit uit te leggen, toont hij een modelmatige<br />

weergave van de Duitse arbeidsmarkt (bron 17) en stelt: “In deze grafiek wordt de<br />

arbeidsmarkt van Duitsland voorgesteld als een markt van volkomen concurrentie met<br />

een evenwichtsloon van 9 euro per uur.<br />

In werkelijkheid voldoet een arbeidsmarkt van een land niet aan alle kenmerken van<br />

deze marktvorm, maar deze modelmatige weergave kan je helpen om de werking van de<br />

arbeidsmarkt en het effect van een minimumloon te begrijpen.”<br />

b<br />

Noem twee kenmerken van de marktvorm volkomen concurrentie en licht toe waarom<br />

een arbeidsmarkt van een land niet aan deze kenmerken voldoet.<br />

4


De leraar vervolgt: “Bij een loon van 9 euro per uur is het totaal van werknemerssurplus<br />

plus werkgeverssurplus maximaal. Stel dat de Duitse regering een wettelijk minimumloon<br />

invoert van <strong>10</strong> euro per uur. Het totale surplus zal kleiner worden.<br />

Er zijn in Duitsland voor- en tegenstanders van invoering van een wettelijk minimumloon.<br />

Werknemersorganisaties zullen blij zijn en beredeneren dat dit de welvaart van hun<br />

leden zal verhogen. Economen echter waarschuwen dat invoering van een wettelijk<br />

minimumloon ten koste zal gaan van werkgelegenheid en uiteindelijk kan leiden tot<br />

welvaartsverlies in Duitsland.”<br />

c<br />

Gebruik bron 17.<br />

Laat met een berekening zien hoeveel werkgelegenheid er in Duitsland zou verdwijnen<br />

door invoering van een minimumloon van <strong>10</strong> euro per uur.<br />

Leerlingen krijgen de opdracht om de bewering van de economen, dat invoering van een<br />

wettelijk minimumloon uiteindelijk kan leiden tot welvaartsverlies in Duitsland, te<br />

illustreren met behulp van de grafiek van bron 18.<br />

Enkele leerling-antwoorden staan hieronder. Eén van deze antwoorden is juist.<br />

- Jasper: “Het werkgeverssurplus zal toenemen met 35 miljoen (B) en het<br />

werknemerssurplus neemt af met 37,5 miljoen (B + E), dus de welvaart zal dalen met 2,5<br />

miljoen.”<br />

- Yamina: “Het werkgeverssurplus zal afnemen met 37,5 miljoen (B + E) en het<br />

werknemerssurplus neemt toe met 32,5 miljoen (B − F), dus de welvaart zal dalen met 5<br />

miljoen.”<br />

- Pieter: “Het werkgeverssurplus zal afnemen met 35 miljoen (B) en het<br />

werknemerssurplus neemt toe met 37,5 miljoen (B + E), dus de welvaart zal dalen met<br />

2,5 miljoen.”<br />

d<br />

Gebruik bron 18 bij vraag 28.<br />

Welk van deze drie leerling-antwoorden is de juiste? Verklaar het antwoord.<br />

5


Havo eindexamen 20<strong>10</strong> opgave 6<br />

8 Melk in de gierput<br />

Al vanaf het begin van de Europese samenwerking is landbouw een belangrijk<br />

onderwerp. Zo moet het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) er voor zorgen dat<br />

het aanbod van voedsel voldoende is, dat consumenten voor redelijke prijzen<br />

landbouwproducten kunnen kopen en dat boeren een behoorlijk inkomen hebben. In<br />

1984 startte de Europese Unie (EU) met garantieprijzen: minimumprijzen met een door<br />

de EU volledig gegarandeerde afzet. Deze regeling leidde tot overschotten:<br />

‘melkplassen’, ‘boterbergen’ en ‘graanheuvels’.<br />

Deze overschotten werden door de EU opgekocht tegen de garantieprijs en op de<br />

wereldmarkt aangeboden tegen zeer lage prijzen, waardoor ontwikkelingslanden minder<br />

goed in staat waren een betere landbouweconomie te ontwikkelen.<br />

Om de overproductie van melk tegen te gaan, heeft de EU in de jaren tachtig van de<br />

vorige eeuw nieuwe maatregelen geïntroduceerd: het productiequotum en de<br />

superheffing. De gegarandeerde afzet en de opkoopregeling van overschotten werden<br />

afgeschaft.<br />

a<br />

Leg uit hoe een systeem van garantieprijzen kan leiden tot overschotten.<br />

Stel dat op de Nederlandse markt voor koemelk in een bepaald jaar de volgende<br />

gegevens gelden:<br />

De vraag is afkomstig van enkele zuivelcorporaties en supermarktketens, verder<br />

kortweg ‘afnemers’ genoemd. Het aanbod komt van een groot aantal individuele<br />

Nederlandse melkveehouders: de producenten.<br />

6


De EU stelt voor Nederlandse koemelk een productiequotum vast bij een minimumprijs<br />

van 20 cent per liter.<br />

Gebruik bron 13.<br />

b<br />

Toon met een berekening aan dat de gemiddelde omvang van het productiequotum per<br />

melkveehouder in Nederland 500.000 liter bedraagt.<br />

De EU-maatregelen beïnvloeden de verdeling van het totale producenten- en<br />

afnemerssurplus.<br />

7


c<br />

d<br />

In welke van de vier grafieken is het grijze vlak de juiste omvang van het totale<br />

producentensurplus na invoering van de minimumprijs en het productiequotum?<br />

Leg uit waarom de invoering van het productiequotum gevolgen heeft voor de omvang<br />

van het producentensurplus.<br />

uit een krant (maart 2009):<br />

Boer zucht onder dalende prijzen <br />

Melkveehouder Van den Broek staat iedere morgen om zes uur op om zijn tachtig<br />

koeien te melken. Maar iets opschieten doet hij er niet mee. De melk gaat via de<br />

slang, die normaal is aangesloten op de melktank, rechtstreeks in de gierput. “Ik heb<br />

Campina laten weten dat ze deze maand niet hoeven te komen om de melk op te<br />

halen. Nog niet zo lang geleden was de marktprijs bijna 50 cent per liter. Nu is de<br />

prijs 18 cent en dat is heel wat minder dan de 28 cent die je per liter als superheffing<br />

moet afdragen.” Van den Broek heeft namelijk zijn melkquotum van 500.000 liter<br />

(geldig tot 1 april) al maanden geleden bereikt. Deze maand gaat ongeveer 1.800 liter<br />

per dag de gierput in.<br />

Gebruik bron 15.<br />

e<br />

f<br />

Bereken welke aanpassing van de superheffing nodig is, zodat Van den Broek bij de<br />

gegeven marktprijs van 18 cent zijn overproductie niet meer zal dumpen in de gierput:<br />

* bereken daartoe eerst de marginale kosten van 1 liter melk;<br />

* bereken vervolgens tot welk bedrag de superheffing minimaal moet worden verlaagd.<br />

In de EU worden op dit moment de productiequota voor melk geleidelijk verruimd met<br />

het oog op het stopzetten van het stelsel van garantieprijzen, superheffing en<br />

productiequotum voor melk na 2015. Dat zou betekenen dat de vrije werking van het<br />

mark<strong>tm</strong>echanisme de prijs van melk gaat bepalen. De Europese melkveehouders<br />

zouden dan in een gevangenendilemma terecht kunnen komen, als ze allemaal hun<br />

productiecapaciteit maximaal willen benutten.<br />

Leg uit op welke manier de Europese melkveehouders in een gevangenendilemma<br />

terecht kunnen komen, als de EU na 2015 de marktregulering volledig zou stopzetten.<br />

Havo herexamen 20<strong>10</strong> opgave 5<br />

8


9 Wat is een octrooi?<br />

Een octrooi is een tijdelijk monopolie, verstrekt door de overheid, op iets gemaakt door<br />

een uitvinder. Er zijn diverse soorten van dergelijke monopolies. In Nederland<br />

beschermt een octrooi een uitvinding. Een modelrecht (in het Engels ook wel "design<br />

patent") beschermt het nieuwe uiterlijk of de nieuwe vormgeving van een<br />

gebruiksvoorwerp. Sommige landen kennen kwekersrechten ("plant patents") die<br />

verleend worden voor het kweken van een nieuw plantenras.<br />

Een octrooi geeft de houder gedurende twintig jaar het recht om iedereen te verbieden<br />

de geoctrooieerde uitvinding toe te passen. Dit is niet noodzakelijkerwijs hetzelfde als<br />

het hebben van een monopolie om zelf de uitvinding toe te passen. Anderen kunnen<br />

immers ook octrooien hebben op bepaalde aspecten van de uitvinding. Om een auto<br />

te bouwen heb je bijvoorbeeld een motor, een transmissie en wielen nodig. Al deze<br />

onderdelen kunnen door een of meer octrooien beschermd zijn, en die octrooien<br />

hoeven niet noodzakelijkerwijs in het bezit te zijn van een en dezelfde persoon. Dit<br />

betekent dat geen van hen een auto kan bouwen zonder toestemming te hebben van<br />

de anderen. Echter, zij kunnen onafhankelijk van elkaar derden verbieden auto's te<br />

bouwen.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

Noem drie kenmerken van een octrooi.<br />

Geef vier voorbeelden van een octrooi.<br />

Waarom is 20 jaar in de meeste gevallen lang genoeg voor een octrooi.<br />

Leg uit waarom ook bedrijven met een octrooi afhankelijk kunnen zijn van anderen.<br />

Bedrijven met een octrooi kunnen ook veel geld verdienen door licenties te<br />

verstrekken. Wat wordt hiermee bedoeld? Geef bij je uitleg een voorbeeld om je<br />

antwoord toe te lichten<br />

Bedrijven gebruiken octrooien ook als wisselgeld bij onderhandelingen. Leg uit dat je<br />

dit gebruikt van octrooien bij bedrijven als Philips en Sony tegen kunt komen.<br />

<strong>10</strong> Het octrooi van Lego op haar bekende blokjes is komen te vervallen. Lees<br />

onderstaand artikel.<br />

Op welke wijze heeft Lego geprobeerd te voorkomen dat concurrenten deze blokjes<br />

namaken en gaan verkopen.<br />

Iedereen mag Lego (na)maken<br />

12 november 2008 - De Canadese producent Mega Brands mag zijn namaaklego<br />

aanbieden op de Nederlandse markt. Volgens een uitspraak van het gerechtshof in<br />

Den Bosch is het toegestaan om met een nieuw product aan te sluiten bij een<br />

bestaand en wijdverbreid systeem. Zelfs als dit ertoe kan leiden dat mensen beide<br />

producten door elkaar gaan halen. Dit is een keiharde klap voor Lego. Dit blijkt uit een<br />

uitspraak van het gerechtshof in Den Bosch die maandag is gepubliceerd.<br />

Lego had lange tijd een octrooi op zijn speelgoedblokjes waardoor het kon<br />

verhinderen dat concurrenten met eenzelfde product op de markt kwamen. Een octrooi<br />

mag echter maar voor maximaal twintig jaar worden vastgelegd. Is een octrooi<br />

verlopen, dan mag een product in principe worden nagebootst, als er hierdoor maar<br />

geen verwarring bij het publiek bestaat. Volgens Lego ontstaat dat wel en daarom<br />

zouden de steentjes van Mega Brands in Nederland niet moeten worden verkocht. Het<br />

hof oor<strong>deel</strong>de anders.<br />

(Bron: z24.nl)<br />

11 Volgens de Nederlandse Mededingingsautoriteit (Nma) bemoeilijken veel<br />

brancheorganisaties de toetreding van nieuwe aanbieders tot hun bedrijfstak.<br />

a Leg uit dat deze uitspraak eerder zal slaan op de brancheorganisaties in markten met<br />

monopolistische concurrentie dan die in oligopolistische markten.<br />

9


c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

g<br />

Waarom willen brancheorganisaties nieuwkomers buiten de deur houden?<br />

Aansluiting bij een brancheorganisatie is voor ondernemers niet verplicht. Toch vinden<br />

nieuwkomers op de markt het lidmaatschap van de brancheorganisatie belangrijk.<br />

Noem een reden waarom het voor nieuwkomers op de markt moeilijk is zich staande te<br />

houden zonder aangesloten te zijn bij de brancheorganisatie van hun bedrijfstak.<br />

De overheid heeft de Nma ingesteld om de Mededingingswet uit te voeren. Volgens<br />

deze wet zijn concurrentiebeperkende afspraken tussen ondernemers verboden.<br />

Verklaar waarom de overheid groot belang hecht aan de bevordering van de<br />

concurrentie tussen ondernemingen.<br />

Volgens de Nma bezondigen veel brancheorganisaties zich ook aan het maken van<br />

concurrentiebeperkende afspraken. Toch is zij van mening dat<br />

concurrentiebeperkende afspraken tussen kleine ondernemers soms als effect hebben<br />

dat de concurrentie in de betreffende bedrijfstak toeneemt.<br />

Verklaar deze zienswijze van de Nma.<br />

Behalve de bestrijding van concurrentiebeperkende afspraken heeft de Nma nog een<br />

taak.<br />

Welke taak is dat? Licht de reden van deze taak toe.<br />

De Wet Economische Mededinging is een voorbeeld van regelgeving door de overheid<br />

die de concurrentie bevordert. Maar veel overheidsregels hebben juist beperking van<br />

de concurrentie tot gevolg.<br />

Noem een voorbeeld van regelgeving die de concurrentie beperkt.<br />

12 Chip Technology NV heeft een nieuwe geheugenchip met revolutionaire<br />

eigenschappen ontwikkeld. Het bedrijf heeft een monopolie op deze chip verworven.<br />

a Waarop zal dit monopolie gebaseerd zijn? Licht je antwoord toe.<br />

b Leg uit waarom Chip Technology NV waarschijnlijk slechts korte tijd van dit monopolie<br />

profijt zal kunnen trekken.<br />

13 Dubbelspel <br />

In een bepaald land bewaakt toezichthouder TTD de concurrentieverhoudingen op de<br />

markt voor mobiele telefonie. In dit land bieden slechts twee bedrijven (bedrijf a en<br />

bedrijf b) mobiele telefonie aan. Een klant van bedrijf a betaalt aan bedrijf a een tarief<br />

per minuut. Als die klant belt naar een klant van bedrijf b, brengt bedrijf b voor het<br />

gebruik van het netwerk een tarief per minuut in rekening aan bedrijf a. Bij bedrijf b<br />

gebeurt hetzelfde. TTD hanteert het onderstaande model om de kosten en de<br />

opbrengsten van beide bedrijven te beschrijven. De gegeven bedragen gelden in de<br />

uitgangssituatie.<br />

TOa totale opbrengst van bedrijf a<br />

TOb totale opbrengst van bedrijf b<br />

<strong>10</strong>


Ma aantal minuten dat bedrijf a eigen klanten in rekening brengt<br />

Mb aantal minuten dat bedrijf b eigen klanten in rekening brengt<br />

Mab aantal minuten dat bedrijf a in rekening brengt aan bedrijf b<br />

Mba aantal minuten dat bedrijf b in rekening brengt aan bedrijf a<br />

TKa totale kosten van bedrijf a<br />

TKb totale kosten van bedrijf b<br />

Pa tarief per minuut dat bedrijf a eigen klanten in rekening brengt<br />

Pb tarief per minuut dat bedrijf b eigen klanten in rekening brengt<br />

Bedrijf b heeft bekend gemaakt het tarief dat bedrijf a moet betalen voor het gebruik van<br />

het netwerk, te willen verhogen tot 7. TTD heeft vernomen dat als reactie daarop bedrijf<br />

a overweegt het desbetreffende tarief te verhogen tot 6. TTD veronderstelt dat beide<br />

bedrijven die kostenverhogingen doorberekenen in de tarieven voor hun eigen klanten.<br />

TTD vreest een tariefoorlog ten koste van de consument. Om de gevolgen daarvan in<br />

kaart te brengen, heeft TTD de onderstaande matrix samengesteld.<br />

a <br />

b <br />

c <br />

d <br />

TTD besluit op basis van deze matrix in te grijpen en vraagt zich nu af op welke manier<br />

dat zou moeten plaatsvinden. TTD denkt onder andere aan het instellen van een<br />

maximumtarief voor het gebruik van elkaars netwerk. Ook wordt overwogen de partijen<br />

te informeren over de verwachte negatieve uitkomsten van een tariefoorlog en een<br />

beroep te doen op zelfregulering. Er wordt een brainstormsessie gehouden om van<br />

beide opties argumenten vóór en tegen in kaart te brengen.<br />

In de uitgangssituatie bedraagt Mb 80, Mab 48 en Mba 32.<br />

Laat met een berekening zien dat de totale winst van bedrijf a in de uitgangssituatie<br />

1.212 bedraagt.<br />

Als beide bedrijven de tarieven die ze elkaar in rekening brengen verhogen, neemt de<br />

gezamenlijke winst van beide bedrijven af.<br />

Geef daarvoor een verklaring op basis van het model.<br />

Leg uit hoe de TTD uitgaande van de matrix tot de conclusie kan komen dat ingrijpen<br />

noodzakelijk is met het oog op het handhaven van de concurrentieverhoudingen.<br />

Beschrijf bij beide opties (maximumtarief en zelfregulering) een argument vóór en een<br />

argument tegen. De argumenten moeten passen in de gegeven context. Gebruik<br />

ongeveer 75 woorden.<br />

14 In een land is er een tekort aan huurwoningen. Om de huurquote (huur in procenten van<br />

het inkomen) voor mensen met lage inkomens aanvaardbaar te houden, reguleert de<br />

overheid in dit land de markt voor huurwoningen. Daartoe zijn de onderstaande<br />

maatregelen genomen:<br />

- alle huurwoningen worden verhuurd door niet-commerciële instellingen;<br />

- de overheid stelt de maximumhuur vast;<br />

- alle huurders ontvangen een huursubsidie in de vorm van een vast bedrag.<br />

11


Drie onderzoekers Jans, Vries en Timmer hebben de markt voor huurwoningen in dit<br />

land geanalyseerd en bespreken enkele bevindingen.<br />

- Jans stelt dat de overheid het tekort aan huurwoningen zelf veroorzaakt. Zij vindt dat de<br />

markt voor huurwoningen moet worden geliberaliseerd: de verhuur moet op<br />

commerciële basis plaatsvinden en de maximumhuur en de huursubsidie moeten<br />

worden afgeschaft. Met de onderstaande figuur brengt zij de gevolgen van deze<br />

liberalisering in beeld.<br />

- Vries zegt dat de door Jans voorgestelde liberalisering ertoe leidt dat de omvang van de<br />

welvaart van de huurders, gemeten als consumentensurplus, afneemt. Hij wil wel<br />

liberaliseren maar daarbij de huursubsidie handhaven.<br />

- Timmer reageert op Vries door te zeggen dat na de liberalisering de huursubsidie niet<br />

volledig ten goede komt aan de huurders doordat de huur stijgt.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Geef een verklaring voor het verticale verloop van de aanbodlijn op de markt voor<br />

huurwoningen voor de liberalisering.<br />

Hoe groot is bij overheidsregulering het tekort aan huurwoningen? Licht het antwoord<br />

toe en gebruik daarbij de gegeven cijfers.<br />

Laat in de figuur op de bijlage met arcering de verandering van het consumentensurplus<br />

zien bij de door Jans voorgestelde liberalisering. Licht de arcering toe.<br />

Bereken “bij liberalisering maar met behoud van huursubsidie” hoeveel procent van de<br />

huursubsidie volgens Timmer niet ten goede komt aan de huurders doordat de huur<br />

stijgt.<br />

15 Een recept voor innovatie<br />

In de farmaciesector zijn twee typen bedrijven actief. Er zijn fabrikanten van<br />

merkmedicijnen die medicijnen ontwikkelen en deze, voorzien van een octrooi,<br />

produceren en onder een merknaam op de markt brengen. Dit is het merkenge<strong>deel</strong>te<br />

van de markt. Daarnaast zijn er generieke fabrikanten die, nadat een octrooi verlopen<br />

is, dat medicijn merkloos op de markt brengen. Dit is het generieke ge<strong>deel</strong>te van de<br />

markt.<br />

De fabrikanten van merkmedicijnen proberen zich op alle mogelijke manieren te<br />

verweren tegen de concurrentie van de generieke fabrikanten. Een van de<br />

mogelijkheden hierbij is schaalvergroting.<br />

12


Twee fabrikanten van merkmedicijnen SchwarzPharma en UCB fuseren tot CBPharma.<br />

Bestuursvoorzitter Doliveux van UCB benadrukt dat het gefuseerde bedrijf een groter<br />

marktaan<strong>deel</strong> kan behalen doordat het kan profiteren van schaalvergroting.<br />

SchwarzPharma en UCB hadden in 2006 een aan<strong>deel</strong> op de Europese farmaciemarkt<br />

van 2,8% respectievelijk 4,6%. Doliveux voorspelt voor het gefuseerde bedrijf<br />

CBPharma in vijf jaar een omzetstijging van 40%, terwijl de totale omzet op de<br />

Europese farmaciemarkt in die vijf jaar met 18% zal stijgen.<br />

De Europese Commissie voor Onderneming en Industrie (ECOI) volgt de<br />

ontwikkelingen in de farmaciesector nauwlettend. De ECOI verwacht een verdere<br />

toename van de concentratiegraad in het merkenge<strong>deel</strong>te van de farmaciesector: de<br />

marktvorm ontwikkelt zich in de richting van een heterogeen oligopolie. Mede vanwege<br />

de lage prijselasticiteit van de vraag naar medicijnen, is de ECOI bang voor forse<br />

prijsstijgingen als gevolg van prijsafspraken.<br />

a Leg uit hoe juist in de farmaciesector schaalvergroting tot een betere<br />

concurrentiepositie kan leiden.<br />

b Bereken het door Doliveux voorspelde marktaan<strong>deel</strong> van CBPharma in 2011.<br />

c Beschrijf hoe volgens de ECOI een toenemende concentratiegraad in het<br />

merkenge<strong>deel</strong>te van de farmaciesector tot forse prijsstijgingen op de markt van<br />

medicijnen kan leiden.<br />

d<br />

e<br />

Uit een rapport van de ECOI:<br />

Het duurt na afloop van een octrooi te lang voordat generieke medicijnen op de markt<br />

komen. Als het octrooi van een merkmedicijn vervalt, moeten consumenten nog 7<br />

maanden wachten voordat er een goedkoper generiek medicijn beschikbaar is. Dat<br />

leidt bij gelijkblijvend medicijngebruik tot welvaartsverlies bij consumenten.<br />

Arceer in de figuur op de bijlage het door de ECOI bedoelde welvaartsverlies.<br />

Uit hetzelfde rapport van de ECOI:<br />

Er komen te weinig innovatieve medicijnen op de markt. De duur van de octrooiperiode<br />

speelt hierbij een rol. Het verdient aanbeveling de octrooiperiode aanzienlijk te<br />

verkorten. De fabrikanten van merkmedicijnen reageren hierop en stellen dat octrooien<br />

en een lange periode van alleenrecht juist nodig zijn om innovatieve medicijnen te<br />

kunnen ontwikkelen. Aan een econoom wordt gevraagd de beide standpunten toe te<br />

lichten.<br />

Schrijf deze toelichting. De toelichting moet passen in de gegeven context. Gebruik<br />

ongeveer <strong>10</strong>0 woorden.<br />

<strong>16</strong> Een nationaal milieubeleidsplan<br />

In december 2003 werd het Reelandse Nationaal Milieubeleidsplan 2 (NMP2)<br />

gepubliceerd. De nadruk lag daarin op energiebesparing die onder andere bereikt zou<br />

moeten worden door het duurder maken van energie.<br />

Het duurder maken van energie kan zowel positieve als negatieve invloeden hebben<br />

op het volume van de productie in ons land.<br />

a Leg uit dat het duurder maken van energie een negatieve invloed kan hebben op het<br />

volume van de productie in ons land.<br />

b Leg uit dat het duurder maken van energie ook een positieve invloed kan hebben op<br />

het volume van de productie in ons land.<br />

c<br />

Een van de maatregelen in het kader van NMP2 is de verhoging van de dieselaccijns.<br />

Stel dat de prijs van een liter diesel aanvankelijk voor 60% uit accijns bestaat en dat de<br />

overheid uit milieu-overwegingen het dieselverbruik met <strong>10</strong>%wil verminderen door de<br />

dieselaccijns met 25% te verhogen. De prijselasticiteit van de vraag naar diesel is op<br />

korte termijn - 0,2.<br />

Bereken of de genoemde doelstelling kan worden gerealiseerd.<br />

13


Stel dat de kostenfunctie van een wegtransportbedrijf vóór de verhoging van de<br />

dieselaccijns luidt:<br />

TK = 0,8Q + 8<br />

TK = totale kosten per jaar in miljoenen euro<br />

Q = aantal per jaar gereden kilometers in miljoenen<br />

d<br />

e<br />

f<br />

g<br />

De variabele kosten bestaan voor 50% uit de kosten van het dieselverbruik. De<br />

productiecapaciteit van dit bedrijf bedraagt <strong>10</strong> miljoen kilometer per jaar.<br />

Het bedrijf streeft naar maximale totale winst. De vrachtprijs bedraagt 2 euro per<br />

kilometer. Vanwege de concurrentieverhoudingen op de markt kan het bedrijf op deze<br />

prijs geen invloed uitoefenen.<br />

Hoeveel kilometer zal er per jaar gereden worden? Verklaar het antwoord.<br />

Bereken de jaarwinst van dit bedrijf.<br />

De overheid voert vervolgens een zodanige verhoging van de dieselaccijns in dat de<br />

dieselprijs met 20% stijgt. Zij stelt daar een verlaging van de motorrijtuigenbelasting<br />

tegenover.<br />

Leg met behulp van een berekening uit dat deze maatregel in dit bedrijf op korte<br />

termijn niet zal leiden tot een lager dieselverbruik.<br />

Op lange termijn kan de genoemde maatregel ertoe leiden dat het bedrijf zijn<br />

productietechniek wijzigt waardoor er alsnog een lager dieselverbruik ontstaat.<br />

Geef daarvoor een verklaring.<br />

17 De terreur van Vilfredo Pareto (door Frank Kalshoven)<br />

In een eenvoudige wereld leven twee individuen die ieder twee goederen hebben. Zeg:<br />

broden en vissen. De één eet graag veel vis met weinig brood; de ander weinig vis met<br />

veel brood. Gegeven de startvoorraden gaan de twee individuen met elkaar vissen en<br />

broden ruilen, net zolang - en dat is het cruciale punt - totdat het ene individu niet<br />

welvarender kan worden zonder dat de ander minder welvarend wordt. De één zou,<br />

gegeven zijn voorkeuren, best nog een brood tegen een vis willen ruilen; maar de<br />

ander is, gegeven zijn eigen voorkeuren, slechter af als hij nog een vis ruilt voor een<br />

brood. Dan stopt de ruil; het ruilproces is voltooid.<br />

a Hoe noemen we deze evenwichtstoestand? Licht je antwoord toe. Geloof het of niet,<br />

b<br />

c<br />

Deze Pareto-efficiënte toestand nu, is in de Nederlandse politiek een keiharde norm<br />

geworden. Veranderingen van beleid lijken slechts toegestaan indien geen van de<br />

betrokkenen er (bijvoorbeeld in inkomen) op achteruit gaat. Een voor de hand liggend<br />

voorbeeld is een nieuw belastingplan van een regering. Redacties van kranten worden<br />

dan overstelpt met post van allerlei belangengroepen die de redactie voorrekenen dat<br />

invoering van dat belastingplan het netto inkomen van Piet of Klaas niet verhoogt, maar<br />

verlaagt. U begrijpt: dat is een schande.<br />

Welk politiek/economisch argument kunt je gebruiken om de argumenten van deze<br />

briefschrijvers te verzwakken<br />

Pareto beheerst ook menig debat over infrastructuur.<br />

Geef daarvan voorbeelden met toelichting.<br />

Als inleveren taboe is, blijven privileges in stand. Bestaand situaties variërend van<br />

miljonairs met een hoge hypotkeekrente-aftrek tot en met de vrijstelling voor<br />

bijstandsmoeders met kleine kinderen om te werken blijven dan in Nederland tot in<br />

lengte van dagen bestaan. Omdat Pareto dat zo wil. Kom niet aan miljonairs! Blijf af<br />

van bijstandsmoeders!<br />

14


d<br />

Geef in een kort gemotiveerd betoog aan of jij het met de onderstaande stelling eens<br />

bent.<br />

Stelling: Pareto heeft Nederland veranderd in een conservatieve natie<br />

18 Kinderspeelgoed moet veilig zijn. Daartoe neemt de<br />

overheid soms bepaalde maatregelen zoals het verbod<br />

op metaalhoudende verf in kinderspeelgoed. Leg uit dat<br />

deze maatregelen zowel onder het consumentenbeleid<br />

als het consumptiebeleid vallen.<br />

19 Chrysanten verhandelt men op een markt van volkomen<br />

concurrentie tegen de evenwichtsprijs van € <strong>10</strong> per<br />

doos. Op deze markt gelden de volgende collectieve<br />

aanbodfunctie en collectieve vraagfunctie.<br />

Qa = P – 5 (P ≥ 5)<br />

Qv = –½P + <strong>10</strong> (0 ≤ P ≤ 20)<br />

Qa = aangeboden hoeveelheid van <strong>10</strong>0.000 dozen<br />

Qv = gevraagde hoeveelheid van <strong>10</strong>0.000 dozen<br />

P = prijs van de chrysanten in euro’s per doos<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

Wat wordt weergegeven door de collectieve aanbodfunctie?<br />

Geef een verklaring voor het minteken in de vraagfunctie.<br />

Controleer met een berekening of de evenwichtsprijs inderdaad € <strong>10</strong> per doos<br />

bedraagt.<br />

Bereken bij de evenwichtsprijs van € <strong>10</strong> de totale omzet voor de chrysantenkwekers.<br />

De overheid overweegt een minimumprijs in te stellen. Zij is het met de<br />

chrysantenkwekers van mening dat de prijs van € <strong>10</strong> per doos ontoereikend voor hen<br />

is.<br />

Ligt deze minimumprijs dan hoger of lager dan de evenwichtsprijs. Motiveer je<br />

antwoord.<br />

De vastgestelde minimumprijs leidt tot een aanbodoverschot van 300.000 dozen.<br />

Bereken de door de overheid vastgestelde minimumprijs.<br />

20 De vraag naar en het aanbod van het product Brodis kan als volgt worden<br />

weergegeven:<br />

Qv = - P + 15 Qv = gevraagde hoeveelheid x 1 miljoen stuks<br />

Qa = P - 9 Qa = aangeboden hoeveelheid x 1 miljoen stuks<br />

P = prijs in euro’s per stuk<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Bereken de evenwichtsprijs van Brodis.<br />

Brodis wordt verhandeld tegen de door de overheid vastgestelde prijs van <strong>10</strong> euro per<br />

stuk.<br />

Is er bij de vastgestelde prijs sprake van een aanbodoverschot of van een<br />

aanbodtekort? Verklaar het antwoord met behulp van een berekening.<br />

Werkt de vastgestelde prijs in de gegeven marktsituatie als een maximumprijs of als<br />

een minimumprijs? Verklaar het antwoord.<br />

Welk motief kan de overheid hebben om een maximumprijs in te stellen? Verklaar het<br />

15


antwoord.<br />

e<br />

f<br />

g<br />

De overheid besluit vervolgens de prijs van Brodis over te laten aan het vrije spel van<br />

vraag en aanbod.<br />

Bereken met welk bedrag de totale marktomzet van Brodis door deze maatregel<br />

verandert. Geef aan of de totale marktomzet toeneemt of afneemt.<br />

Stel dat het vrijlaten van de prijs van Brodis leidt tot een verschuiving van de aanbodlijn<br />

van Brodis.<br />

Zal de aanbodlijn van Brodis dan naar links verschuiven, naar rechts of niet<br />

verschuiven. Verklaar het antwoord.<br />

Stel dat de aanbodlijn naar rechts verschuift. Noem een voor<strong>deel</strong> van deze<br />

verschuiving van de aanbodlijn van Brodis voor de consument.<br />

21 In Rusland zijn de prijzen van goederen voor eerste levensbehoeften door de Staat<br />

lange tijd kuns<strong>tm</strong>atig laag gehouden. Die prijzen zouden aanzienlijk hoger zijn geweest<br />

als er een vrije markt zou hebben bestaan.<br />

In de grafiek zijn getekend de vraag naar en het aanbod van varkensvlees op zeker<br />

moment in Rusland.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Welke prijs zou voor varkensvlees tot stand gekomen zijn bij een vrije markt? Verklaar<br />

het antwoord.<br />

De door de Staat vastgestelde prijs is 25%lager dan de prijs die op een vrije markt tot<br />

stand zou zijn gekomen.<br />

Teken in de grafiek de lijn die de door de Staat vastgestelde prijs weergeeft.<br />

Is de door de staat vastgestelde prijs een maximum- of een minimumprijs? Verklaar<br />

het antwoord.<br />

Een klein <strong>deel</strong> van het aanbod van varkensvlees wordt verhandeld via een particuliere<br />

markt waar de prijs vrij is.<br />

Wat is - op grond van de gegeven grafiek- de hoogste prijs die op deze particuliere<br />

markt tot stand kan komen? Verklaar het antwoord.<br />

Vanaf het begin van de jaren negentig wordt de landbouwproductie in Rusland steeds<br />

verder geprivatiseerd en worden steeds meer prijzen vrij gelaten. De Russische<br />

<strong>16</strong>


e<br />

f<br />

g<br />

overheid verwacht dat de privatisering van de productie leidt tot een grotere efficiency<br />

in de bedrijven.<br />

Leg uit dat privatisering kan leiden tot grotere efficiency.<br />

Als de efficiency bij de productie van varkensvlees toeneemt, heeft dat invloed op de<br />

aanbodlijn van varkensvlees.<br />

Teken in de grafiek een aanbodlijn die deze toegenomen efficiency laat zien.<br />

Een aantal jaren geleden deed zich in Rusland de situatie voor dat de winkels leeg<br />

bleven terwijl er bij de producenten grote voorraden waren.<br />

Geef voor dit verschijnsel een verklaring.<br />

22 In de landbouw kunnen goede weersomstandigheden leiden tot grotere oogsten. Dit<br />

kan voor de aanbieders positieve maar ook negatieve gevolgen hebben. In de figuur<br />

zijn de vraag- en aanbodlijnen getekend van de landbouwproducten X en Y. Als gevolg<br />

van goede weersomstandigheden stijgt op beide markten het aanbod van A l tot A 2 .<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Laat met een berekening zien dat door het toegenomen aanbod de omzet van product<br />

X daalt en de omzet van product Y stijgt.<br />

Bij deze aanbod verandering is de vraag van product X prijsinelastisch en de vraag van<br />

product Y prijselastisch.<br />

Waaruit blijkt dat? Geef het antwoord zonder berekening van de waarde van de<br />

prijselasticiteitscoëfficiënten.<br />

Beide producten worden op de veiling verhandeld. De prijsdaling van product X is zo<br />

groot dat vrijwel alle aanbieders verlies gaan lijden. Daarom besluiten de<br />

veilingbesturen tot het instellen van een minimumprijs van € 1 per kilo. Als de<br />

marktprijs onder die minimumprijs komt, worden de producten uit de markt genomen<br />

(doorgedraaid) en vernietigd.<br />

Bereken, afgezien van de vernietigingskosten, de kosten van deze maatregel.<br />

Veel mensen gruwen bij de beelden van doorgedraaide appels, tomaten en dergelijke.<br />

Zij vragen zich dan af waarom deze producten vernietigd worden en niet bestemd<br />

worden voor instellingen zoals bijvoorbeeld bejaardencentra en ziekenhuizen.<br />

17


d<br />

e<br />

f<br />

Leg uit dat door het weggeven van doorgedraaide producten het probleem van de<br />

aanbodoverschotten blijft bestaan.<br />

Van een aanbieder van product X zijn de volgende gegevens bekend:<br />

* Plukkosten per kilo: € 0,90; dit zijn de enige variabele kosten;<br />

* Totale constante kosten: € <strong>10</strong>.000,-;<br />

* Omvang van de oogst: 200.000 kilo.<br />

Bereken voor deze aanbieder de winst of het verlies bij de minimumprijs van € 1,- per<br />

kilo.<br />

Stel dat de minimumprijs lager dan € 0,90 per kilo was geweest.<br />

Leg uit dat deze aanbieder de productie dan had gestaakt.<br />

23 Sommige goederen worden door de overheid gesubsidieerd terwijl andere goederen<br />

door heffingen juist duurder worden gemaakt. Een voorbeeld van zo'n gesubsidieerd<br />

goed is het voortgezet onderwijs.<br />

a Leg uit waarom voortgezet onderwijs geen (zuiver) collectief goed genoemd kan<br />

worden.<br />

b Leg uit waarom de overheid voortgezet onderwijs eerder als kapitaalgoed dan als<br />

consumptiegoed zou kunnen beschouwen.<br />

c<br />

Negatieve externe effecten kunnen een motief zijn om op goederen een heffing te<br />

leggen.<br />

Geef twee voorbeelden waaruit blijkt dat consumptie negatieve externe effecten kan<br />

hebben.<br />

Van een consumptiegoed dat wordt verhandeld op een markt met volledige<br />

mededinging bedraagt in de uitgangssituatie de evenwichtsprijs 200 euro per stuk. De<br />

overheid legt de producenten vervolgens een heffing op van 25 euro per stuk.<br />

Na het instellen van de heffing geldt:<br />

Qa = 60P - 5500<br />

Qv = - 240P + 56.000<br />

De symbolen hebben de volgende betekenis:<br />

Qa = aangeboden hoeveelheid in stuks<br />

Qv = gevraagde hoeveelheid in stuks<br />

P = prijs in euro’s per stuk<br />

d<br />

e<br />

f<br />

g<br />

Bereken de evenwichtsprijs na het instellen van de heffing.<br />

Bereken hoeveel procent van de heffing door de producenten wordt doorberekend in<br />

de prijs.<br />

Bereken de totale opbrengst van de heffing voor de overheid.<br />

Zou de totale opbrengst van de heffing voor de overheid hoger of lager zijn als de<br />

vraag naar dit goed prijselastischer is? Verklaar het antwoord.<br />

24 Beperkte mogelijkheden voor prijsverlaging studentenkamers<br />

In veel studentensteden in Nederland zijn de prijzen voor studentenkamers de pan<br />

uitgerezen. De roep van studenten om in te grijpen op de markt van studentenkamers<br />

neemt toe. Het gevaar van een sterke verlaging van de huurprijs is echter, dat<br />

aanbieders van studentenkamers zich van de markt terugtrekken.<br />

Verhuurkantoor Het Studiehuis is een van de aanbieders van studentenkamers in een<br />

grote stad. Omdat de huurprijzen voor studentenkamers te sterk stijgen, houdt de<br />

directeur er rekening mee dat er een maximumprijs per kamer wordt ingesteld. Het<br />

Studiehuis exploiteert 1.000 identieke studentenkamers waarbij tot nu toe werd<br />

18


gestreefd naar maximale winst. De administratie van Het Studiehuis heeft de gevolgen<br />

van het instellen van een maximumprijs in kaart gebracht. Het resultaat daarvan staat<br />

in de figuur weergegeven.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Bereken de gehanteerde maximumprijs per kamer.<br />

Bereken het breakeven punt van Het Studiehuis bij deze maximumprijs.<br />

Stel dat het gemeentebestuur van deze stad vindt dat de maximumprijs te hoog is. In<br />

een gesprek met de wethouder stelt de directeur van Het Studiehuis echter: “Als de<br />

prijzen nog verder omlaag gaan, kunnen wij in de verliezen terechtkomen, ook als we<br />

alle 1.000 kamers verhuren.”<br />

Beneden welke prijs per kamer per maand leidt Het Studiehuis in dat geval verlies?<br />

Licht het antwoord toe met een berekening.<br />

25 Files verstoppen Nederland<br />

Door de sterke groei van het autoverkeer nemen de verkeersopstoppingen toe: op<br />

bepaalde plaatsen en tijdstippen zijn de autosnelwegen overvol en treden er steeds<br />

meer en steeds langere files op. Het Ministerie van Verkeer en Waterstaat heeft<br />

berekend dat bedrijven door files in 2004 een schade van 2,6 miljard euro hebben<br />

geleden. Ten opzichte van 1994 is deze schade met 55% procent gestegen.<br />

a Bereken met welk bedrag de schade van files voor bedrijven tussen 1994 en 2004 is<br />

gestegen.<br />

b<br />

c<br />

Leg uit dat hier sprake is van negatieve externe effecten van consumptie van transport<br />

per auto.<br />

Welke andere soort negatieve externe effecten hangt samen met de consumptie van<br />

transport per auto?<br />

Om het autoverkeer terug te dringen, overweegt de overheid via belastingheffing de<br />

autokosten te verhogen. Ingrepen van de overheid kunnen gebaseerd zijn op de<br />

19


d<br />

e<br />

f<br />

g<br />

toedelingsfunctie van de overheid. In 2004 werd een accijnsverhoging op benzine<br />

voorgesteld. Hierdoor zou de benzineprijs inclusief 17,5% BTW met 15 cent per liter<br />

stijgen.<br />

Wat houdt de toedelingsfunctie in dit verband in?<br />

Bereken de voorgestelde accijnsverhoging afgerond in eurocenten per liter benzine.<br />

De opbrengst van de accijnsverhoging moest worden gebruikt om de<br />

motorrijtuigenbelasting met gemiddeld € 123,- per jaar te verlagen. Voor de totale<br />

belastingopbrengsten van de overheid zou deze operatie geen gevolgen hebben. Critici<br />

beweren dat duurdere benzine op korte termijn nauwelijks invloed heeft op het aantal<br />

afgelegde kilometers. De vraag naar benzine is volgens hen op korte termijn<br />

ongevoelig voor prijsveranderingen.<br />

Beredeneer wat er met de omvang van het financieringstekort van de overheid door de<br />

accijnsverhoging en door de verlaging van de motorrijtuigenbelasting gebeurt, wanneer<br />

deze critici gelijk hebben.<br />

Noem een oorzaak waardoor de vraag naar benzine op korte termijn ongevoelig voor<br />

prijsstijgingen kan zijn.<br />

26 NMa verdenkt handelaren in huizen en bedrijfspanden van kartelafspraken.<br />

DEN HAAG - De Nederlandse Mededingsingsautoriteit (NMa) verdenkt in ieder geval<br />

vijftien handelaren in huizen en bedrijfspanden van het maken van kartelafspraken op<br />

executieveilingen. (NU.nl/Chris Heijmans, 28-04-2011)<br />

In het onderzoek naar de handel en wandel op gedwongen veilingen van onroerend<br />

goed heeft de kartelwaakhond nog enkele honderden handelaren op de korrel, aldus<br />

de NMa donderdag.<br />

De rest kan later dit jaar stappen van de kartelwaakhond verwachten. De vijftien tegen<br />

wie nu rapport is opgemaakt waren betrokken bij zo'n 3.000 verdachte<br />

executieveilingen door heel Nederland, in in ieder geval de periode van juni 2000 tot<br />

december 2009.<br />

a Wat zijn executieveilingen?<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

Huizenbezitters die hun huis noodgedwongen moesten verkopen, kunnen volgens<br />

waarnemend NMa-voorzitter Henk Don gedupeerd zijn als gevolg van de vermeende<br />

afspraken tussen de handelaren.<br />

leg uit op welke wijze huiseigenaren door deze vermeende prijsafspraken gedupeerd<br />

kunnen zijn.<br />

In feite werkte het vermeende kartel op een vergelijkbare wijze als de bouwfraude uit<br />

het begin van deze eeuw.<br />

Leg uit hoe deze handelaren in huizen te werk zijn gegaan.<br />

De NMa kwam op het spoor van de mogelijke kartelafspraken via de Belastingdienst.<br />

Die stuitte volgens de NMa op ''voor de NMa relevante informatie''. Op basis daarvan is<br />

de NMa een onderzoek begonnen. Volgens de NMa bestaat bij gedwongen veilingen<br />

een hoog risico op mededingingsrechterlijke problemen.<br />

Leg uit waarom juist op deze veilingen een hoog risico ontstaat op illegale<br />

prijsafspraken.<br />

Juist vanwege de door bij vraag d bedoelde redenen vertonen particulieren zich<br />

meestal niet bij deze executieveilingen en vormen deze vrijwel het domein van<br />

handelaren, die elkaar daar dan ook veelvuldig tegenkomen.<br />

Op welke wijze zou deze markt meer doorzichtig kunnen maken?<br />

20


f<br />

g<br />

''Dit zijn hele schadelijke ontwikkelingen'', aldus Hans André de la Porte van de<br />

Vereniging Eigen Huis in reactie op het nieuws. ''Het bevestigt de vermoedens die wij<br />

al langer hadden.'' Volgens De La Porte signaleerde de Vereniging Eigen Huis jaren<br />

geleden al dat particuliere kopers bij gedwongen verkopen werden weggekeken.<br />

Volgens de VEH worden niet alleen de verkopers van de huizen of panden bena<strong>deel</strong>d.<br />

Noem twee instellingen die ook zijn bena<strong>deel</strong>d door deze malafide praktijken? Licht je<br />

antwoord toe.<br />

''Huizen worden gewoon drie keer verkocht, aldus de la Porte.<br />

Licht deze laatste uitspraak toe.<br />

21


<strong>Toetsboek</strong> hoofdstuk 12 Risico en informatie - <strong>deel</strong> 2<br />

1 Zeg van de volgende bedrijven tot welke sector/sectoren ze behoren.<br />

a Vroom en Dreesman (V&D)<br />

b Dijkzigt Ziekenhuis<br />

c Kaasboerderij Wielwijk<br />

d Pluimveehandel Kriel BV<br />

e Rabobank<br />

f Erasmus Universiteit<br />

g Philips<br />

h Eneco<br />

i Wanadoo<br />

j Notariskantoor “Rechtstreeks”<br />

2 In de quartaire sector tref je bedrijven aan die niet naar winst streven.<br />

a Leg uit waarom op korte termijn in de quartaire sector weinig mogelijkheden zijn om de<br />

arbeidsproductiviteit te verhogen.<br />

b Waarom bestaat de verwachting dat op korte termijn het aantal arbeidsplaatsen in de<br />

quartaire sector in de toekomst niet zal dalen, maar eerder zal stijgen.<br />

c Zal men in de quartaire sector of in de tertiaire sector het meest efficiënt werken? Licht<br />

je antwoord toe.<br />

d Uitbreiding van de quartaire sector kan leiden tot een stijging van de collectieve lasten<br />

(belastingen en sociale premies). Verklaar deze stelling.<br />

e Hoe kan de overheid de quartaire sector gebruiken bij haar werkgelegenheidsbeleid?<br />

3 Lees hieronder over de ondernemingsdoelen van Athlon Holding.<br />

Winstgroei en continuïteit zijn de ondernemingsdoelen van Athlon Holding. Bij het realiseren van<br />

deze doelen richt Athlon zich vooral op zakelijke internationale markten. Daarbij streeft het bedrijf<br />

naar een (jaarlijks gemiddeld) resultaat voor belasting van minimaal 20% van het eigen vermogen<br />

en een jaarlijks gemiddelde autonome groei van de winst per aan<strong>deel</strong> van 5 tot <strong>10</strong>%.<br />

Noem nog twee ondernemingsdoelen.<br />

4 De Wit overweegt een winkel te beginnen. Vrienden zeggen dat hij dan de vorm van<br />

een eenmanszaak moet kiezen. Hij gaat naar de Kamer van koophandel en krijgt daar<br />

informatie over allerlei ondernemingsvormen. Over de eenmanszaak leest hij de<br />

onderstaande informatie.<br />

22


Voor de oprichting van een eenmanszaak is geen akte nodig, de oprichting is "vormvrij".<br />

Inschrijving van de eenmanszaak in het handelsregister is verplicht<br />

De eigenaar is zelf aansprakelijk voor alle handelingen en vermogensaangelegenheden. Er is geen<br />

onderscheid tussen privé- en ondernemingsvermogen. Schuldeisers (crediteuren) van de<br />

onderneming kunnen zich verhalen op uw privé-bezit en privé-schuldeisers de bezittingen van de<br />

onderneming aanspreken. Als de zaak failliet gaat, gaat ook de eigenaar failliet.<br />

Als u in gemeenschap van goederen bent getrouwd, vallen ook de bezittingen van de echtgenoot<br />

onder de aansprakelijkheid. Door het opstellen van huwelijkse voorwaarden kunt u dit voorkomen.<br />

Vaak hebben huwelijkse voorwaarden echter minder effect doordat banken de echtgenoot laten<br />

meetekenen voor leningen. De echtgenoot kan dan toch door de bank aansprakelijk worden<br />

gesteld.<br />

De winst uit een eenmanszaak wordt belast in box 1. Als de Belastingdienst u als ondernemer<br />

erkent, kunt u gebruikmaken van een aantal belastingfaciliteiten zoals ondernemersaftrek,<br />

investeringsaftrek en de fiscale oudedagsvoorziening.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Noem een voor<strong>deel</strong> van een eenmanszaak<br />

Noem twee nadelen van een eenmanszaak<br />

Waarom zijn eigenaren van een eenmanszaak vaak op huwelijksvoorwaarden<br />

getrouwd?<br />

Waarom zijn het juist de banken die vrouwen willen laten meetekenen voor leningen?<br />

5 De Wit leest over de BV het volgende artikel van de Kamer van koophandel<br />

a<br />

b<br />

c<br />

De BV is een vennootschap waarin het kapitaal in aandelen is ver<strong>deel</strong>d. Deze zijn in handen van<br />

één of meer aan<strong>deel</strong>houders. De BV heeft dezelfde juridische status als een natuurlijk persoon en<br />

heeft in die zin ook dezelfde rechten en plichten. Een BV is dus een rechtspersoon. De BV zelf<br />

wordt als de ondernemer gezien, waarbij de directeur in dienst is van de BV en uit diens naam<br />

handelt. Een BV kunt u zowel alleen als met anderen oprichten.<br />

De aandelen zijn altijd op naam. Ze zijn niet vrij overdraagbaar. In de statuten moet een<br />

zogenaamde blokkeringregeling worden opgenomen. Dit houdt in, dat een aan<strong>deel</strong>houder die zijn<br />

aandelen wil verkopen of overdragen, deze eerst moet aanbieden aan zijn medeaan<strong>deel</strong>houders of<br />

voor de overdracht goedkeuring moet vragen aan de algemene vergadering van aan<strong>deel</strong>houders.<br />

Oprichtingsvereisten<br />

Aan het oprichten van een BV wordt in de wet een aantal eisen gesteld. De belangrijkste zijn:<br />

• De oprichting kan alleen bij notariële akte.<br />

• Voor de oprichting moet het Ministerie van Justitie een zogenaamde verklaring van<br />

geen bezwaar verlenen.<br />

• Een belangrijke eis is dat er bij de oprichting van een BV een minimumkapitaal van €<br />

18.000 in de vennootschap moet worden gestort.<br />

• De BV moet worden ingeschreven in het handelsregister. Zolang de BV nog niet is<br />

ingeschreven, zijn de bestuurders persoonlijk aansprakelijk.<br />

• Niet direct een oprichtingsvereiste, maar wel een verplichting van iedere BV is het<br />

opstellen van jaarstukken en het openbaar maken daarvan bij de kamer van<br />

koophandel.<br />

Leg uit waarom de wetgever in de regelgeving rondom de BV een blokkeringregel heeft<br />

opgenomen.<br />

Wat bedoelt de wetgever met “de BV is een rechtspersoon”.<br />

Bedenk drie redenen waarom De Wit mogelijk niet kiest voor de ondernemingsvorm<br />

BV.<br />

6 Ondanks de lagere dividenduitkeringen is het dividendrendement van Nederlandse<br />

beursfondsen gestegen van 3,6 procent in 2008 naar 4,4 procent in 2009. In 2008<br />

daalden de aandelenkoersen sterker dan de dividenduitkeringen. Door de crisis in het<br />

23


a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

afgelopen jaar zijn er grote verschillen tussen de sectoren ontstaan. In de financiële<br />

sector was het dividendrendement minder dan 1 procent. In de niet-financiële sector<br />

werd een rendement van bijna 5 procent behaald. Koplopers binnen de niet-financiële<br />

sector waren de bouwnijverheid en de delfstoffenwinning met een dividendrendement<br />

van 6,6 procent.<br />

Verklaar de stijging van het dividendrendement, terwijl de dividenduitkeringen zelf lager<br />

zijn.<br />

Met hoeveel procent is het dividendrendement in Nederland in 2009 gestegen ten<br />

opzichte van 2008. Laat de berekening zien.<br />

Welke Reden kun je bedenken voor het slechte resultaat in de financiële sector?<br />

Verklaar waarom een jaar later ook het dividentrendement in de niet-financiële sector<br />

daalde.<br />

7 Met de solvabiliteit bereken je of een bedrijf een sterke of een zwakke positieheeft in<br />

het eigen vermogen. Je rekent met solvabiliteit uit wat er over blijft als al het vreemd<br />

vermogen zou verdwijnen uit de onderneming.<br />

a Geef voorbeelden van vreemd vermogen.<br />

b<br />

c<br />

Solvabiliteit is uit te rekenen door het eigen vermogen te delen door het vreemd<br />

vermogen en dit te vermenigvuldigen met <strong>10</strong>0%.<br />

Als de uitkomst uiteindelijk boven de <strong>10</strong>0% komt, neemt men in het algemeen aan dat<br />

de solvabiliteit van de organisatie voldoende. Verklaar deze stelling.<br />

Bij het eigen vermogen mag de complete activa (bezit) van het balanstotaal worden<br />

meegenomen. Solvabiliteit kan met creatief boekhouden daarom enorm worden<br />

beinvloed.<br />

Verklaar hoe dat mogelijk is.<br />

8 Beleggingshorizon<br />

Vrij vertaald is de beleggingshorizon de periode dat iermand zijn/haar vermogen niet<br />

nodig heeft. Het belang van een juiste bepaling van de beleggingshorizon is dat<br />

mensen hiermee het risico van een belegging beter kan worden ingeschat. Immers,<br />

hoe langer men kan beleggen hoe minder risico men heeft op een negatief resultaat.<br />

Dit wordt in onderstaande grafiek verduidelijkt.<br />

Op welke wijze laat de grafiek zien dat het risico op een negatief resultaat afneemt,<br />

naarmate men langer belegd?<br />

.<br />

.<br />

24


9 Het standaard agency-probleem is als volgt. We gaan uit van een principaal (bij<br />

voorbeeld een werkgever), die een taak uitbesteedt aan een agent (bij voorbeeld een<br />

werknemer). Beiden waarderen inkomen positief. De agent is risico-avers, en<br />

waardeert inspanning negatief. De prestatie van de agent wordt bepaald door zijn<br />

inspanning en door externe omstandigheden, waarover de principaal onvolledig is<br />

geïnformeerd.<br />

De principaal kan de agent motiveren door zijn inkomen te koppelen aan zijn prestatie.<br />

a Leg uit dat de werknemer (agent) dan ook risico loopt.<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Centraal in deze theorie staat het probleem van de principaal: hoe ziet de optimale<br />

beloningsstructuur eruit? Dit contract, waarbij de agent wordt beloond op grond van zijn<br />

prestatie, kan worden verbeterd door meer informatie over zijn inspanning toe te<br />

voegen<br />

Hoe kan een werkgever meer te weten komen over de inspanning van zijn<br />

werknemer?<br />

De pricipaal-agent theorie heeft ook bijgedragen aan het verminderen van de<br />

belangentegenstelling tussen aan<strong>deel</strong>houders en management.<br />

Leg uit op welke wijze deze belangentegenstelling kan worden.<br />

Onderzoek heeft aangetoond dat de cultuur binnen Colleges van Toezicht veel te<br />

beleefd is, en te weinig gericht op het afrekenen van het topmanagement op haar<br />

prestaties. Dit heeft vaak te maken met een praktijk waar een <strong>deel</strong> van de<br />

commissarissen tevens manager is van het bedrijf of andere bedrijven. Zo is de<br />

hoogste manager vaak ook voorzitter van de Raad van Toezicht.<br />

Tot welk ongewenst maatschappelijk verschijnsel heeft dit slechte toezicht in de<br />

praktijk geleid.<br />

<strong>10</strong> Beantwoord de volgende vragen met een toelichting<br />

a Wat is het verschil tussen een bedrijfskolom en een bedrijfstak?<br />

b Geef een voorbeeld van een bedrijfskolom van houten speelgoed.<br />

c Waarom hoort de consument niet bij de bedrijfskolom?<br />

d Bedenk minimaal twee eindproducten waarbij zand als grondstof wordt gebruikt.<br />

e Wat is de overeenkomst tussen integratie en differentiatie?<br />

f Wat is het verschil tussen integratie en differentiatie?<br />

g Wat is de overeenkomst tussen parallellisatie en specialisatie?<br />

h Wat is een ander woord voor parallellisatie?<br />

i Geef een omschrijving van parallellisatie.<br />

j Van welke beweging is sprake als een schoenmaker ook kleermaker wordt?<br />

k Een groothandel in huishoudelektronica opent een winkel en gaat zelf de goederen<br />

verkopen aan de consumenten. Van welke beweging is sprake?<br />

l Een meubelfabriek die tot nu toe altijd zelf het transport van de meubels deed, laat dat<br />

nu over aan een gespecialiseerd vervoersbedrijf. Welke beweging in de bedrijfskolom<br />

is dit?<br />

m Een importeur van Franse wijn gaat ook kunstvoorwerpen uit Frankrijk importeren.<br />

Waarvan is dit een voorbeeld?<br />

11 <strong>10</strong> grootste deals eerste drie kwartalen 20<strong>10</strong><br />

De grootste deal van 20<strong>10</strong> is vooralsnog de joint venture tussen Shell en Cosan gericht<br />

op de fabricatie van biobrandstoffen voor € 8,61 miljard. De overeenkomst is in februari<br />

naar buiten gebracht en inmiddels zijn alle betrokken partijen akkoord, maar de<br />

25


mededingingsautoriteiten moeten nog toestemming verlenen. Als de overname van de<br />

Amerikaanse haarproductenfabrikant Alberto Culver door Unilever slaagt, dan komt die<br />

deal op de vijfde plaats.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Waarom moet elke fusie of overname door de mededingingsautoriteit worden<br />

goedgekeurd?<br />

Over fusies en overnames kun je allerlei opvattingen horen. Vertel gemotiveerd wat je<br />

van de volgende stellingen vindt.<br />

Fusies en overnames die passen in de strategie (bedrijfsvoering) van een bedrijf<br />

hebben het meeste succes.<br />

Veel fusies en overnames mislukken door de cultuurverschillen tussen de betrokken<br />

bedrijven.<br />

d 'Het samengaan van twee bedrijven moet worden bezegeld door een<br />

naamsverandering. Er is een nieuw bedrijf ontstaan, en daar hoort een nieuwe<br />

bedrijfsnaam bij.'<br />

12 Ernst Huisman heeft van zijn hobby zijn beroep gemaakt. Programmeren was zijn lust<br />

en zijn leven. Nu regelt hij machineprocessen in. Daartoe is hij voor zichzelf begonnen<br />

en heeft een besloten vennootschap opgericht: Huisman BV. De behaalde resultaten in<br />

2006 staan hieronder vermeld.<br />

Personeelskosten € 170.000<br />

Omzet € 1.400.000<br />

Afschrijvingskosten € 22.500<br />

Inkoopwaarde van de omzet € 900.000<br />

Interestkosten € 39.600<br />

Overige bedrijfskosten € <strong>10</strong>0.000<br />

a Stel van Huisman BV de resultatenrekening over 2006 op<br />

b Wat is de behaalde brutowinst in 2006.<br />

26


De balans van Huisman BV op 31 december 2006 ziet er als volgt uit:<br />

ACTIVA<br />

PASSIVA<br />

Vaste activa<br />

Gebouwen € 240.000<br />

Machines € 35.000<br />

Vlottende activa<br />

Voorraden € 20.000<br />

Vorderingen € 25.000<br />

Liquide middelen € <strong>10</strong>.000<br />

Eigen vermogen<br />

Vreemd vermogen<br />

€ ………<br />

Langlopende schulden € 260.000<br />

Kortlopende schulden € 30.000<br />

Totaal € 330.000<br />

Totaal<br />

€ ……….<br />

c<br />

d<br />

Bereken het eigen vermogen van Huisman BV<br />

Waaraan zou je kunnen zien dat Huisman BV nog niet zo lang bestaat?<br />

13 Annemieke is twee jaar geleden de boekhandel “Leesplezier” begonnen. Aan het einde<br />

van dit jaar (31 december) heeft zij een overzicht gemaakt van haar bezittingen,<br />

schulden en eigen vermogen. Dit overzicht luidt als volgt:<br />

Eigen vermogen: € 127.000<br />

Schulden:<br />

Hypothecaire lening: € 150.000<br />

Andere langlopende schulden € <strong>16</strong>0.000<br />

Crediteuren (schuldeisers, leveranciers) € 2.000<br />

Bezittingen<br />

Pand: € 180.000<br />

Inventaris: € 35.000<br />

Voorraad boeken: € 200.000<br />

Debiteuren (vorderingen): € 4.000<br />

Bank: € 14.000<br />

Kas: € 6.000<br />

Stel de balans per 31 december van dit jaar van “Leesplezier”.<br />

14 Lees onderstaande tekst en vul de ontbrekende woorden in, zodat er een goed lopend<br />

geheel ontstaat. Je kunt kiezen uit de woorden die onder de opgave staan.<br />

Het uitbreiden van uw eigen bedrijf vereist vaak (1) geld dan u bezit. U zult dan geld moeten (2).<br />

Hebt u (3) en vriendelijke familieleden of vrienden, dan kunt u wellicht daar terecht. In de (4)<br />

gevallen wordt het (5) geld echter bij een bank geleend. Dat zal niet altijd even gemakkelijk zijn. U<br />

dient de bank te (6) dat u een goed ondernemer bent en dat u (7) bent de rente te betalen en de<br />

lening (8). Met een goed onderbouwd (9) van uw uitbreidingsplannen zult u de bank moeten<br />

overtuigen van de haalbaarheid van uw plannen. Daarnaast vraagt de bank waarschijnlijk ook<br />

inzage in de (<strong>10</strong>) van uw bedrijf om kennis te nemen van uw huidige schuldpositie en ook inzage in<br />

uw (11) om meer te weten te komen over het (12) van uw bedrijf.<br />

Meer, balans, benodigde, voorstel, kapitaalkrachtige, resultatenrekening, af te lossen,<br />

lenen, functioneren, overtuigen, meeste, in staat.<br />

15 Lees het artikel “Miljoenen verlies NAC; eigen vermogen negatief<br />

a Probeer duidelijk te maken wat het betekent als een bedrijf een negatief eigen<br />

vermogen heeft.<br />

27


c<br />

d<br />

Welke redenen geeft de journalist voor de snelle verslechtering?<br />

Toen in 2007 de financiële crisis in alle hevigheid losbarstte, kwamen een aantal<br />

banken met een negatief eigen vermogen te zitten.<br />

Verklaar het ontstaan van dit negatieve eigen vermogen.<br />

Op welke wijze kan een bedrijf haar eigen vermogen vergroten?<br />

<strong>16</strong> De Tweede Kamer heeft bepaald dat 63% van de<br />

opbrengst van de staatsloterij in de vorm van<br />

prijzengeld moet worden uitgekeerd. In 2004<br />

keerde de staatsloterij ongeveer 475 miljoen euro<br />

aan prijzengeld uit.<br />

Bereken de opbrengst van de staatsloterij in 2004<br />

17 Schilder wordt goedkoper<br />

De regering heeft het BTW-tarief op arbeidsintensieve diensten, zoals schilderwerk,<br />

verlaagd naar 6%. Door deze BTW-verlaging kan de schilder goedkoper worden,<br />

waardoor de werkgelegenheid in de schildersbranche kan toenemen. Met behulp van<br />

de figuur kunnen enkele gevolgen van deze BTW-verlaging voor de schildersbranche<br />

worden bekeken.<br />

a<br />

b<br />

In de uitgangssituatie bedraagt het evenwichtstarief 28,20 euro per uur. Bij dit uurtarief<br />

bedraagt de werkgelegenheid in de schildersbranche 22.400 personen. Verondersteld<br />

wordt dat de werkgelegenheid in personen rechtevenredig (proportioneel) is met het<br />

aantal schilderuren. De BTW-verlaging op schilderuren leidt tot een verschuiving van<br />

de aanbodcurve waardoor de nieuwe evenwichtsprijs 27,56 euro wordt. Voor de BTW<br />

verlaging bedroegen de BTW-inkomsten van de overheid over schilderuren 147 miljoen<br />

euro.<br />

Bereken met hoeveel personen de werkgelegenheid in de schildersbranche door deze<br />

BTW-verlaging stijgt.<br />

Bereken het bedrag inclusief BTW dat de schilderuren na deze BTW-verlaging<br />

opbrengen.<br />

28


c<br />

d<br />

Bereken het bedrag waarmee de BTW-inkomsten van de overheid zijn gedaald door<br />

deze BTW-verlaging.<br />

Met het overbrengen van schilderwerk van het hoge naar het lage BTW-tarief hoopt de<br />

regering een verschuiving van de niet-geregistreerde productie naar de geregistreerde<br />

productie te bevorderen.<br />

Beschrijf hoe deze verschuiving kan plaatsvinden.<br />

Havo Totaalvak 2001-II-5<br />

18 Nieuw belastingsysteem stimuleert arbeidsparticipatie<br />

Doelstellingen van het tweede kabinet Kok waren onder andere verbetering van het<br />

milieu en het stimuleren van de arbeidsparticipatie. Om deze doelstellingen te bereiken,<br />

werd in 2001 door het tweede kabinet Kok een nieuw belastingstelsel in Nederland<br />

ingevoerd. Eén van de kenmerken van het nieuwe stelsel is een verschuiving van<br />

directe naar indirecte belastingen. In de tabel staan de financiële gevolgen van het<br />

nieuwe stelsel. De bedragen betreffen veranderingen in 2001 ten opzichte van 2000.<br />

De invoering van het nieuwe belastingstelsel ging per saldo gepaard met een<br />

lastenverlichting van 3 miljard euro.<br />

a Bereken de verhoging van de tabaksaccijns in 2001.<br />

b Welke maatregel in de tabel is in strijd met de verschuiving van directe naar indirecte<br />

belastingen? Verklaar het antwoord.<br />

c Welke maatregel in de tabel kan bijdragen aan een toename van de<br />

arbeidsparticipatie? Verklaar het antwoord via de aanbodkant van de arbeidsmarkt.<br />

Havo totaalvak 2002-II-1<br />

19 Nederland telt ongeveer 43.000 kleinere en grotere monumenten waarvan zich 40% in<br />

slechte tot zeer slechte staat bevindt en dringen aan restauratie toe zijn. Een groot <strong>deel</strong><br />

van deze bedreigde monumenten is particulier eigendom<br />

a Leg uit dat er bij het restaureren van monumenten sprake kan zijn van een positief<br />

extern effect.<br />

b<br />

Om deze monumenten te behouden geeft de overheid de eigenaren soms een subsidie<br />

voor de restauratie.<br />

Noem een andere manier dan het verstrekken van een subsidie waarop de overheid de<br />

eigenaren van monumenten financieel kan ondersteunen.<br />

29


c<br />

d<br />

e<br />

In een bepaald jaar werd € 185 miljoen aan restauratiesubsidies uitbetaald. Een aantal<br />

jaren later was dat bedrag door bezuinigingen nog maar € 85 miljoen. In die periode<br />

zijn de prijzen van restauratiewerkzaamheden bovendien met 50% gestegen.<br />

Bereken het subsidiebedrag aan het einde van die periode in procenten van dat van<br />

het begin van die periode.<br />

Bereken hoeveel procent er aan het einde van die periode ten opzichte van het begin<br />

van die periode aan gesubsidieerde werkzaamheden kan worden uitgevoerd.<br />

Volgens de Nationale Investeringsbank is het subsidiëren van de restauratie van<br />

monumenten ook economisch gezien erg interessant: tegenover elke € 40 miljoen aan<br />

subsidie staat een besteding door de eigenaren van de monumenten zelf van € <strong>10</strong>0<br />

miljoen.<br />

Bereken het totale bedrag dat aan het einde van die periode aan de restauratie van<br />

monumenten wordt besteed.<br />

20 Koolzaad in de tank?<br />

Dieselmotoren kunnen koolzaadolie als brandstof gebruiken. Koolzaadolie wordt<br />

gewonnen uit de koolzaadplant die ook in Nederland kan worden geteeld. Door een<br />

lagere uitstoot van schadelijke stoffen zijn automotoren die koolzaadolie als brandstof<br />

gebruiken, minder schadelijk voor het milieu dan automotoren die dieselolie gebruiken.<br />

Vooral de uitstoot van kooldioxide (CO2) neemt sterk af.<br />

Het aanpassen van een dieselmotor voor koolzaadolie kost € 3.000. Het<br />

brandstofgebruik in liters per kilometer blijft ongewijzigd. De productiekosten van een<br />

liter koolzaadolie zijn hoger dan van een liter dieselolie. Op alle soorten brandstof voor<br />

auto’s moet tot nu toe in Nederland accijns worden betaald, omdat de overheid de<br />

negatieve gevolgen van het autogebruik wil afremmen. De regering overweegt de<br />

accijns op koolzaadolie af te schaffen. Hierdoor zou koolzaadolie aan de pomp<br />

goedkoper worden dan dieselolie.<br />

a<br />

b<br />

Stel je de volgende situatie voor:<br />

Een jongen in jouw klas leest in de krant dat de accijns op koolzaadolie als brandstof<br />

voor auto’s ter discussie staat. Hij is tegenstander van het afschaffen van deze accijns.<br />

Hij zegt: “Dit leidt tot oneerlijke concurrentie tussen de producenten van dieselolie en<br />

koolzaadolie. De regering kan toch ook niet de accijns op jenever afschaffen en<br />

tegelijkertijd de accijns op whisky laten bestaan”. Jij bent het niet eens met jouw<br />

klasgenoot. De leraar hoort dat. Jij krijgt de opdracht jouw standpunt in een betoog<br />

uiteen te zetten. Het betoog begint als volgt:<br />

“Ik ben voorstander van het afschaffen van de accijns op koolzaadolie. Voor mijn<br />

standpunt heb ik de volgende argumenten.”<br />

Schrijf het vervolg van dit betoog.<br />

In dit betoog moeten de volgende aspecten aan de orde komen.<br />

Het verschil in externe effecten van brandstofsoorten als argument om de accijns op<br />

koolzaadolie af te schaffen.<br />

Het gevolg voor de werkgelegenheid.<br />

c<br />

Daarnaast moet in het betoog naar eigen keuze één van de onderstaande aspecten<br />

aan de orde komen. Kies daarbij het aspect dat het best in het betoog past.<br />

1 Het gevolg voor de overheidsuitgaven.<br />

2 Het gevolg voor andere overheidsontvangsten dan accijnsopbrengsten.<br />

3 Het gevolg voor de duurzaamheid van de productie in Nederland.<br />

(Havo examen 2009 opgave 4)<br />

30


21 Leg met behulp van het schema uit waarom een toename van het financieringstekort<br />

invloed kan hebben op:<br />

a de rente in het eurogebied,<br />

b de koers van de euro,<br />

c de bestedingen,<br />

d de werkgelegenheid en<br />

e de productie in het eurogebied.<br />

22 Staatsschuld onder controle<br />

De Nederlandse rijksbegroting voor 2002 (figuur) sluit volgens deskundigen aan bij het<br />

regeringsbeleid gericht op het gezond maken van de overheidsfinanciën. De afgelopen<br />

jaren heeft de Nederlandse regering alles in het werk gesteld om de groei van de<br />

staatsschuld te beteugelen. Een van de voorwaarden om mee te mogen doen met de<br />

Economische en Monetaire Unie (EMU) had namelijk betrekking op de<br />

staatsschuldquote: de staatsschuld mocht maximaal 60% van het nationale inkomen<br />

bedragen. Sinds het jaar 2000 voldoet Nederland aan deze voorwaarde.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Welke van de genoemde rijksinkomsten behoren tot de directe belastingen? Laat<br />

daarbij de overige belastingen buiten beschouwing.<br />

In de klas wordt de vraag gesteld op welke manier het tekort op de rijksbegroting wordt<br />

gefinancierd. Daar worden diverse antwoorden op gegeven:<br />

Peter: door het verhogen van de belastingtarieven<br />

Agnes: door het uitgeven van staatsobligaties<br />

Omar: door het verlagen van de aflossing op de staatsschuld<br />

Tietske: door het verlagen van de overige uitgaven<br />

Wie geeft het juiste antwoord?<br />

Neemt de staatsschuld in 2002 volgens de begroting toe of af? Bereken ook met welk<br />

bedrag.<br />

Welk gegeven ontbreekt om de begrote staatsschuld aan het einde van 2002 te kunnen<br />

berekenen?<br />

Ook als de staatsschuld groeit, kan de staatsschuldquote dalen. Hieronder staan vier<br />

situaties:<br />

1 Het nationale inkomen is groter dan de staatsschuld.<br />

31


e<br />

2 De aflossing op de staatsschuld is groter dan het begrotingstekort.<br />

3 Het nationale inkomen groeit relatief meer dan de staatsschuld.<br />

4 Het financieringstekort en het begrotingstekort dalen beide relatief.<br />

In één van deze situaties daalt de staatsschuldquote bij een groeiende staatsschuld:<br />

welke situatie is dat?<br />

23 Griekse tragedie<br />

De overheidsbegrotingen van de lidstaten van de Economische en Monetaire Unie<br />

(EMU) staan onder Europees toezicht. Voor het financieringstekort en de staatsschuld<br />

gelden in het verdrag van Maastricht vastgelegde normen. Het financieringstekort mag<br />

niet hoger worden dan 3% van het bruto binnenlands product (bbp) terwijl voor de<br />

staatsschuldquote een maximale hoogte van 60% geldt. De onderliggende grootheden<br />

worden voor alle lidstaten op dezelfde manier vastgesteld.<br />

Als de groei van het bbp lager uitvalt dan verwacht werd bij het opstellen van de<br />

overheidsbegroting, kan het noodzakelijk worden te bezuinigen om te kunnen voldoen<br />

aan de normen. Een streng toezicht op het handhaven van de normen kan ongewenste<br />

gevolgen hebben. Om bezuinigingen te vermijden stellen sommige lidstaten hun cijfers<br />

gunstiger voor dan ze in werkelijkheid zijn.<br />

Ook zijn er lidstaten die maatregelen nemen die op korte termijn het overheidsinkomen<br />

vergroten, maar hiervoor op langere termijn schadelijk kunnen zijn.<br />

a Geef een voorbeeld van zo’n overheidsmaatregel. Licht het antwoord toe.<br />

Voor één van de <strong>deel</strong>nemende landen gelden de volgende gegevens.<br />

b<br />

c<br />

Toon met een berekening aan dat dit land in 2006 nog aan de norm voor de<br />

staatsschuldquote voldoet.<br />

Geef een andere reden, dan het voldoen aan de EMU-normen, voor het bezuinigen op<br />

de overheidsuitgaven in een periode waarin de groei van het bbp lager uitvalt dan<br />

verwacht tijdens het opstellen van de overheidsbegroting.<br />

Griekenland wordt vaak aangehaald als voorbeeld van een lidstaat die de cijfers<br />

gunstiger voorstelt dan ze in werkelijkheid zijn. In de periode 1998-2005 was in<br />

Griekenland sprake van een jaarlijkse nominale groei van het bbp van 6%. Om<br />

bezuinigingen te vermijden rapporteerde Griekenland aan de EMU een<br />

financieringstekort dat beneden de 3% bleef.<br />

De volgende figuur laat de verwachte en de werkelijke staatsschuldquote zien.<br />

32


d<br />

Leg uit hoe de Griekse rapportage aan de EMU kan hebben geleid tot het verschil in<br />

ontwikkeling tussen de beide staatsschuldquoten in de figuur.<br />

Eindexamen vwo 20<strong>10</strong> opgave 7<br />

24 Schoon aan het werk<br />

Persoonlijke diensten zijn activiteiten in en om het huis, die met een bepaalde<br />

regelmaat verricht worden voor een langere periode, die iemand in principe zelf kan<br />

uitvoeren maar die aan anderen worden uitbesteed. Het betreft altijd werkzaamheden<br />

in en rond het huis waarvoor geen of zeer weinig scholing vereist is. Voorbeelden zijn:<br />

schoonmaakwerkzaamheden in het huis, hulp bij wassen en strijken, kinderoppas,<br />

eenvoudige onderhoudswerkzaamheden in de tuin en persoonlijke begeleiding van<br />

ouderen en zieken.<br />

De markt voor deze vorm van persoonlijke diensten in Nederland behoort voor een<br />

groot <strong>deel</strong> tot het informele circuit. Een adviesraad brengt een advies uit om deze markt<br />

te ontdoen van zijn informele karakter en verwacht hiermee een impuls te geven aan<br />

de economische groei in ons land. Deze adviesraad stelt onder andere voor om tot een<br />

maximaal bedrag van € 300 loon per maand en voor maximaal <strong>10</strong> uur per week<br />

speciale regels te laten gelden voor de markt voor persoonlijke dienstverlening.<br />

Bijstandsgerechtigden moeten worden gestimuleerd om met tijdelijk behoud van<br />

uitkering tot deze markt toe te treden. De adviesraad spreekt de hoop uit dat deze<br />

mensen van daaruit kunnen doorgroeien naar een volwaardige arbeidsinkomen, zodat<br />

ze geen uitkering meer nodig hebben. Er kan door de opdrachtgever (vrager naar<br />

persoonlijke diensten) en opdrachtnemer (aanbieder van persoonlijke diensten)<br />

gekozen worden uit twee fiscale varianten.<br />

a<br />

Leg uit dat de verschuiving van persoonlijke dienstverlening van informele naar formele<br />

economie kan leiden tot een toename van de welvaart in enge zin, maar niet in ruime<br />

zin.<br />

33


c<br />

d<br />

Leg uit dat door de verschuiving van persoonlijke dienstverlening van informele naar<br />

formele economie de <strong>deel</strong>name aan geregistreerde betaalde arbeid zowel bij<br />

laaggeschoolden als bij hooggeschoolden kan toenemen.<br />

Beredeneer de verwachting dat op korte termijn variant 1 per saldo zal leiden tot een<br />

afname van de overheidsontvangsten uit de inkomstenbelasting.<br />

Naar aanleiding van het voorstel van de adviesraad ontstaat er in regeringskringen een<br />

debat over de formalisering van persoonlijke dienstverlening. Critici verwachten dat met<br />

name variant 2 zal leiden tot een verslechtering van de overheidsfinanciën. De minister<br />

van Financiën verwacht echter op termijn een positief effect van variant 2 op het<br />

begrotingssaldo.<br />

Geef een argument voor de verwachting van de minister.<br />

Vwo herexamen 2008 opgave 7<br />

25 Wat te doen met een overschot?<br />

In een land heeft de overheid in de afgelopen decennia een forse staatsschuld<br />

opgebouwd. De minister van Financiën verwacht dat aan het begin van 2006 de<br />

omvang van deze schuld 340 miljard euro zal zijn.<br />

De volgende gegevens zijn ontleend aan de voorlopige begroting van 2006.<br />

Voor de komende jaren wordt uitgegaan van de volgende prognoses omtrent de<br />

economie van dit land:<br />

1 De economische groei zal ongeveer 3% per jaar bedragen.<br />

2 Er zal een overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans zijn.<br />

3 Door vergrijzing van de bevolking zullen er in verhouding meer inactieven en minder<br />

actieven komen.<br />

Bij de presentatie van de voorlopige begroting van 2006 ontstaat er een discussie over<br />

het begrotingsoverschot: moeten we dit overschot gebruiken voor extra aflossing van<br />

de staatsschuld of voor andere doelen?<br />

De voorstanders van extra aflossen stellen voor het gehele overschot in te zetten voor<br />

extra aflossing van de staatsschuld. Zij wijzen er op dat het rentebeslag (de rentelasten<br />

in % van de totale overheidsuitgaven) in dit land te hoog is. Daarnaast geven ze aan<br />

dat de toekomstige vergrijzing tot financiële problemen bij de overheid kan leiden<br />

waardoor de internationale concurrentiepositie van de bedrijven in dit land in gevaar<br />

kan komen.<br />

De tegenstanders van extra aflossen hebben als antwoord op de argumenten van de<br />

voorstanders twee stellingen geformuleerd:<br />

stelling 1- Als de overheid haar uitgavenquote (overheidsuitgaven in procenten van het<br />

nationaal inkomen) de komende jaren stabiel houdt, zal bij een gelijkblijvend<br />

rentebedrag het rentebeslag toch minder worden.<br />

34


a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

stelling 2 - Aangezien er in 2005 al sprake is van een nationaal spaaroverschot, zal<br />

extra aflossen ertoe leiden dat bedrijven in het buitenland met onze binnenlandse<br />

besparingen hun concurrentiepositie gaan verbeteren.<br />

Bereken de staatsschuld aan het einde van 2006 als het voorstel van de voorstanders<br />

van extra aflossen wordt uitgevoerd.<br />

Leg uit hoe de vergrijzing tot financiële problemen bij de overheid kan leiden. Maak in<br />

de uitleg gebruik van één inkomstenpost en één uitgavenpost van de gegeven<br />

begroting.<br />

Leg uit hoe financiële problemen bij de overheid kunnen leiden tot verslechtering van<br />

de internationale concurrentiepositie van de bedrijven in dit land.<br />

Welke prognose kan als argument dienen om stelling 1 te onderbouwen? Verklaar het<br />

antwoord.<br />

Leg stelling 2 uit.<br />

Vwo herexamen 2006 opgave 4<br />

26 Generatiebestendig of groener?<br />

In september 2008 maakt de regering haar plannen bekend. In tabel 1 staan de<br />

voornaamste inkomsten en uitgaven van de rijksoverheid zoals die voor 2009 begroot<br />

zijn. Nadat de begroting is vastgesteld blijkt dat voor 2009 en 20<strong>10</strong> een daling van het<br />

bruto binnenlands product wordt verwacht en de regering denkt over voorstellen om te<br />

bezuinigen op de overheidsuitgaven.<br />

De minister van Economische Zaken wijst op de negatieve gevolgen hiervan op de<br />

economische groei maar de minister van Financiën stelt hier tegenover: “Als we niet<br />

bezuinigen, belasten we de toekomstige generatie met onze huidige problemen.”<br />

Een oppositiepartij wil dat de regering zich meer richt op de verbetering van het milieu<br />

en daarbij rekening houdt met de gevolgen hiervan voor de secundaire en de tertiaire<br />

inkomensverdeling. Deze oppositiepartij formuleert een belastingplan waarbij ecotax<br />

wordt ingevoerd op alle milieuonvriendelijke producten. Het totale bedrag dat de<br />

overheid aan ecotax ontvangt, wordt aan de burger teruggegeven in de vorm van een<br />

hogere arbeidskorting; een heffingskorting bij de inkomstenbelasting die uitsluitend<br />

geldt voor mensen die betaalde arbeid verrichten. De oppositiepartij heeft een<br />

onderzoeksbureau de opdracht gegeven om het bestedingspatroon van huishoudens<br />

ten aanzien van milieuvriendelijke en milieuonvriendelijke producten te analyseren. In<br />

tabel 2 staan de resultaten van dit onderzoek.<br />

35


a<br />

b<br />

c<br />

Leg op basis van tabel 1 uit of de staatsschuld in 2009 zal stijgen, zal dalen of gelijk<br />

zal blijven.<br />

De minister van Economische Zaken en de minister van Financiën verschillen van<br />

mening over de bezuinigingen op de overheidsuitgaven. Zij maken beiden een eigen<br />

persbericht, waarin ieder zijn standpunt ten aanzien van de bezuinigingen op de<br />

overheidsuitgaven beargumenteert.<br />

Schrijf het persbericht van de minister van Economische Zaken of het persbericht van<br />

de minister van Financiën. Geef eerst de gemaakte keuze aan en geef daarna het<br />

beargumenteerde standpunt weer.<br />

Op basis van het onderzoek wil de oppositiepartij een onderbouwing van het<br />

belastingplan met daarbij aandacht voor:<br />

* het effect van het plan op de welvaart<br />

* het effect van het plan op de secundaire inkomensverdeling<br />

* het effect van het plan op de tertiaire inkomensverdeling<br />

Schrijf de onderbouwing van het belastingplan. De onderbouwing moet passen in de<br />

gegeven context. Gebruik ongeveer 75 woorden.<br />

Herexamen vwo pilot 20<strong>10</strong> opgave 4<br />

27 In de Miljoenennota van Reeland stonden maatregelen vermeld die het<br />

financieringstekort in 2005 op 4,25% van het nationale inkomen moesten brengen. Het<br />

geraamde financieringstekort voor 2005 bedroeg € 21,1 miljard.<br />

a Is het totale bedrag dat het de regering van Reeland in 2005 moest lenen groter dan,<br />

kleiner dan of gelijk aan € 21,1 miljard.<br />

b Bereken de geraamde waarde van het nationale inkomen in 2005 in miljarden euro (in<br />

één decimaal).<br />

c Op 31 december 2004 bedroeg de staatsschuld van Reeland € 337,9 miljard. Bereken<br />

de geraamde staatsschuldquote op 31 december 2005 (in één decimaal).<br />

28 De situatie op de vermogensmarkt en de ontwikkeling van de inflatie hebben invloed<br />

op de rentestand. Omgekeerd heeft de rentestand invloed op de inflatie en de<br />

vermogensmarkt.<br />

De vermogensmarkt kan worden opge<strong>deel</strong>d in de geldmarkt en de kapitaalmarkt. Een<br />

voorbeeld van een vermogenstitel die op de kapitaalmarkt wordt verhandeld, is een<br />

hypothecaire lening.<br />

a<br />

b<br />

Waarop is het onderscheid tussen de geldmarkt en de kapitaalmarkt gebaseerd?<br />

Noem twee andere voorbeelden van vermogenstitels die op de vermogensmarkt<br />

worden verhandeld.<br />

36


c<br />

Het rentepercentage is niet voor uitgegeven hypothecaire leningen en<br />

obligatieleningen hetzelfde. De hoogte van het rentepercentage is onder andere<br />

afhankelijk van de termijn waarvoor het rentepercentage is vastgelegd.<br />

Is het rentepercentage van hypothecaire leningen en obligatieleningen in het<br />

algemeen hoger of lager naarmate de rentevaste termijn langer is? Verklaar je<br />

antwoord.<br />

In de figuur staat de ontwikkeling van de kapitaalmarktrente en de inflatie voor een<br />

land in de periode 1991-2005 weergegeven.<br />

d<br />

e<br />

f<br />

g<br />

Uit de figuur kun je afleiden dat de kapitaalmarktrente en de inflatie met elkaar in<br />

verband staan.<br />

Leg uit dat een rentestijging de kosteninflatie kan stimuleren.<br />

Welke invloed heeft een rentestijging op de koersen van aandelen en obligaties?<br />

Een rentestijging kan ook leiden tot afname van de inflatie.<br />

Leg uit dat een rentestijging de bestedingsinflatie kan afremmen.<br />

Uit de figuur kan de ontwikkeling van de reële kapitaalmarktrente worden afgeleid.<br />

Is de reële kapitaalmarktrente in 1997 ten opzichte van 1996 is gestegen, gedaald of<br />

gelijk gebleven? Verklaar je antwoord met behulp van de figuur.<br />

29 Bereken de koers van een staatsobligatie van € <strong>10</strong>.000 met een nominale rente van<br />

4,5% op het moment dat de kapitaalmarktrente.<br />

a 5% bedraagt;<br />

b 7% bedraagt;<br />

c 3% bedraagt.<br />

Je mag er van uitgaan dat de kopers van de obligatie alleen kijken naar een effectieve<br />

rente, die 0,2 procent hoger is dan de kapitaalmarktrente. Zij willen nominaal dus<br />

achtereenvolgens 5,2%, 7, 2% en 3,2% ontvangen.<br />

37


30 Belastingen vormen de belangrijkste bron van inkomsten van de overheid. Daarnaast<br />

zijn ook retributies een inkomstenbron.<br />

a Wat is het verschil tussen een belasting en een retributie?<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

Belastingen hebben niet alleen de functie van inkomstenbron (budgettaire functie). Ze<br />

kunnen ook worden gebruikt om allerlei doelstellingen van economische politiek te<br />

realiseren (regulerende functie).<br />

Noem drie doelstellingen van economische politiek die de Nederlandse overheid tracht<br />

te realiseren.<br />

In een periode van onderbesteding kan de overheid besluiten de inkomstenbelasting te<br />

gebruiken als instrument van de conjunctuurpolitiek.<br />

Zal de overheid in dat geval de inkomstenbelasting verhogen dan wel verlagen?<br />

Verklaar het antwoord.<br />

Bij sommige belastingen is sprake van een progressief tarief.<br />

Welke doelstelling van economische politiek tracht de overheid met dat progressieve<br />

tarief te realiseren? Verklaar het antwoord.<br />

In sommige CAO's wordt volledige prijscompensatie afgesproken. De progressie van<br />

de inkomstenbelasting kan in tijden van inflatie onbedoelde gevolgen hebben voor de<br />

koopkracht van de werknemers die onder zo'n CAO vallen.<br />

Wat wordt verstaan onder volledige prijscompensatie?<br />

Leg uit dat de koopkracht van werknemers door de progressie van de<br />

inkomstenbelasting kan dalen, ook al krijgen ze volledige prijscompensatie.<br />

31 Beleggen wint aan populariteit<br />

Net als in voorgaande maanden besteden beleggers het geld dat zij maandelijks<br />

overhouden meestal niet volledig aan consumptieve doeleinden. Spaarrekeningen<br />

blijven, hoewel afnemend tot 56%, de meest populaire bestemming, maar beleggen<br />

wint langzaam aan populariteit. Inmiddels geeft 36% aan in ieder geval weer een <strong>deel</strong><br />

te willen gaan beleggen. Beleggers beginnen vooral hun aversie tegen risicovolle<br />

sectoren te verliezen. Slechts 35% vindt het een slechte tijd om hierin te beleggen,<br />

tegen 53% twee maanden geleden.<br />

a<br />

b<br />

Daalt of stijgt de risicoaversie van beleggers volgens het bericht. Licht je antwoord toe.<br />

Leg uit hoe je met behulp van onderstaande barometer uitspraken over de mate van<br />

risicoaversie bij beleggers kan doen.<br />

38


c<br />

Een belegger met een hoge mate van risicoaversie krijgt een aanbod om te beleggen<br />

in aandelen of obligaties. De belegger twijfelt, wat raad jij hem aan? Motiveer je<br />

antwoord.<br />

32 Risicoaversie in de tijd<br />

a<br />

b<br />

Wat verstaan we onder risicoaversie?<br />

In welk jaar en welke maanden was de risicoaversie het hoogst volgens de postbank<br />

barometer. Licht je antwoord toe.<br />

c<br />

d<br />

Om jonge ondernemers te helpen heeft de overheid diverse subsidiepakketten klaar<br />

staan. Een greep uit het aanbod: de instaplening, de startlening, de solidaire lening, het<br />

behoud van het recht op werkloosheiduitkering voor beginnende zelfstandigen, een<br />

onderbrekingsuitkering bij loopbaanonderbreking. Dus waarom zou je nog wachten om<br />

te starten.<br />

Toch zijn het vaak druppels op een gloeiende plaat. Door de huidige risicoaversie bij<br />

durfkapitalisten, bankiers en beleggers, is startkapitaal een schaars goed. Maar ook<br />

omgekeerd zijn starters niet altijd bereid om kapitaal te stoppen in hun eigen nieuwe<br />

bedrijf.<br />

Op welke wijze probeert de overheid mensen te stimuleren een bedrijf te beginnen?<br />

In de tekst is sprake van risicoaversie bij twee partijen. Welke zijn dat en waaruit<br />

bestaat volgens jou die aversie.<br />

33 Een huis kopen met een beleggingshypotheek<br />

Jan wil op 40 jarige leeftijd een huis kopen en besluit de hypothecaire verplichtingen te<br />

dekken met de aankoop van aandelen en obligaties. Gedurende 20 jaar betaalt hij<br />

alleen rente en na die 20 jaar zou de verkoop van zijn aandelen en obligaties de<br />

voldoende moeten zijn om het geleende geld af te lossen.<br />

a Noem 3 verschillen tussen aandelen en obligaties.<br />

Jan belegt op 2 maart 2005 in staatsobligaties die 1 maart 2000 zijn uitgegeven. In het<br />

verzicht van voorwaarden voor deze lening (de prospectus) stond:<br />

* nominale waarde per obligatie € 1.000.-;<br />

* aflossing ineens op 1 februari 20<strong>10</strong>;<br />

* jaarlijkse interest 5% van de nominale waarde.<br />

* de uitgiftekoers wordt na afloop van de inschrijving vastgesteld<br />

In 2005 is de kapitaalmarktrente voor nieuw uitgegeven obligaties van dit type gelijk<br />

aan 3,75%.<br />

39


c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

Obligatie betekent letterlijk verplichting. Welke verplichtingen heeft de staat aan de<br />

houder van één staatsobligatie uit de serie van 1 maart 2000? Geef ook de bedragen<br />

van deze verplichtingen.<br />

Van wie koopt Jan deze staatsobligatie? Van de staat of van een ander? Motiveer je<br />

keuze.<br />

Is de koers waarvoor Jan deze obligaties koopt hoger of lager dan 1.000 euro?<br />

Motiveer je antwoord.<br />

Jan heeft als huiseigenaar met een hypothecaire schuld op een aantal manieren met<br />

de fiscus te maken.<br />

Noem twee fiscale zaken waar Jan als huiseigenaar mee te maken krijgt.<br />

Veel mensen vonden het niet slim van Jan om zijn huis te willen aflossen met de<br />

opbrengst van zijn beleggingsportefeuille. Leg uit waarom zij dat zeggen.<br />

34 Kees Elsman heeft als docent natuurkunde al jarenlang een muzikale hobby. Hij neemt<br />

muziek op van allerlei plaatselijke bandjes en speelt zelf ook nog in een redelijk<br />

succesvolle band. Jaarlijks verschijnt er toch wel één cd uit zijn studio. Hij wil stoppen<br />

met zijn werk als leraar en van zijn hobby wil hij zijn beroep maken. Hij overweegt om<br />

daarbij als basis voor zijn onderneming “de eenmanszaak” te kiezen. De eigenaar van<br />

een eenmanszaak is persoonlijk aansprakelijk voor alle schulden van het bedrijf.<br />

a Wat betekent dit concreet voor hem?<br />

b<br />

c<br />

Aan een eenmanszaak zijn, ten opzichte van andere ondernemingsvormen,<br />

verschillende nadelen verbonden.<br />

Noem vier nadelen.<br />

Wat bedoelen we met “de ondernemingsvorm”?<br />

35 De leadzanger van een populaire band wil een eigen opnamestudio beginnen. De<br />

eenmanszaak lijkt voor hem niet haalbaar. Daarom zoekt hij partners om samen met<br />

hen een vennootschap onder firma op te richten.<br />

a Noem twee belangrijke kenmerken van een vof.<br />

b Welk voor<strong>deel</strong> hebben schuldeisers van een vof ten opzichte van een eenmanszaak.<br />

c<br />

d<br />

e<br />

Hieronder zie je zes uitspraken. Kies of de uitspraak geldt voor een eenmanszaak<br />

en/of vof of voor geen van beide.<br />

a De onderneming is geen rechtspersoon.<br />

b Snel beslissen is beter mogelijk.<br />

c Er is meer vermogen beschikbaar.<br />

d Alleen de onderneming is aansprakelijk.<br />

e De continuïteit is slecht.<br />

f De eigenaar is hoofdelijk aansprakelijk.<br />

Wat houdt het begrip hoofdelijke aansprakelijkheid in?<br />

Een havo leerling zegt dat de winst van een vennootschap onder firma belast wordt<br />

met vennootschapsbelasting. Is deze bewering juist? Motiveer je antwoord.<br />

36 Na zeven jaar een schildersbedrijf te hebben gerund als eenmanszaak besluit Henk<br />

Spaans zijn bedrijf om te zetten in een besloten vennootschap (BV).<br />

a De BV (het bedrijf) wordt dan zelf rechtspersoon. Wat wordt daarmee bedoeld?<br />

40


c<br />

d<br />

Henk Spaans wil ook zijn bedrijf uitbreiden. Daarvoor heeft hij kapitaal nodig.<br />

Mag hij daartoe aandelen uitgeven via de effectenbeurs? Motiveer je antwoord.<br />

Is Henk verplicht elk jaar een Algemene Vergadering van Aan<strong>deel</strong>houders uit te<br />

schrijven.<br />

Drie jaar daarvoor was een oud werknemer van Henk, Jan van Straten, een<br />

schildersbedrijf gestart in een naburige start. Jan had vorig jaar ook een BV opgericht.<br />

Vorige week stond er in een krant te lezen dat na een groot onderzoek naar<br />

boekhoudfraude in de schildersbranche er ‘op de Amsterdamse effectenbeurs een<br />

levendige handel in de aandelen van schildergroep “J v S” was ontstaan na ontdekking<br />

van dezer fraude.<br />

Zou de “J v S” uit het krantenartikel de oud werknemer van Henk kunnen zijn? Motiveer<br />

je antwoord?<br />

37 Loes Markering is penningmeester van de rijvereniging “Jolly Jumper”. Aan de<br />

boekhouding van de vereniging ontleent ze de volgende gegevens (bedragen in<br />

euro’s).<br />

* LPRV staat voor Landelijke Pony Rij Vereniging<br />

Daarnaast zijn er enkele andere gegevens:<br />

− De contributie van Jolly Jumper voor 2008 bedraagt € 75,- per lid per jaar.<br />

− De contributie van Jolly Jumper voor 2009 bedraagt € 85,- per lid per jaar.<br />

− De totale baten bestaan voor 30% uit contributies.<br />

a Heeft Jolly Jumper het jaar 2008 met een positief of met een negatief resultaat<br />

afgesloten? Motiveer het antwoord.<br />

b Bereken het aantal leden van Jolly Jumper in 2008.<br />

Aanvullende gegevens van Jolly Jumper zijn:<br />

− In 2008 is alle achterstallige contributie over eerdere jaren ontvangen.<br />

− Per 31 december 2008 hebben 4 leden hun contributie over 2008 nog niet betaald.<br />

− Per 31 december 2008 hebben 8 leden hun contributie over 2009 reeds betaald.<br />

41


− Alle ontvangsten en uitgaven gaan via de bank.<br />

c Stel met behulp van de verstrekte gegevens de balans van Jolly Jumper per 31<br />

december 2008 samen. Vul de bijlage bij deze vraag in.<br />

38 Hieronder staan enkele gegevens over de financiën van de Reelandse rijksoverheid,<br />

ontleend aan haar Miljoenennota 2005. De bedragen luiden in miljarden euro’s.<br />

Totale ontvangsten <strong>16</strong>7<br />

Totale uitgaven 202<br />

Waarvan:<br />

Aflossingen op de staatsschuld <strong>10</strong><br />

Rente over de staatsschuld 23<br />

a Bereken de verwachte omvang van het financieringstekort over 2005.<br />

Op 1 januari 2005 bedroeg de staatsschuld € 315 miljard.<br />

b Bereken de verwachte omvang van de staatsschuld op 31 december 2005.<br />

Op 31 december 2004 was de staatsschuld 70% van het nationale inkomen van 2004.<br />

De regering wil dat dit percentage de komende jaren gelijk blijft.<br />

Stel verder dat het nationale inkomen in 2005 is gegroeid met 3,5%.<br />

c Bereken hoe groot het financieringstekort volgens de gegeven doelstelling over 2005<br />

had mogen worden.<br />

d<br />

e<br />

f<br />

De ontvangsten van de rijksoverheid in 2005 werden volgens de Miljoenennota 2005<br />

geraamd op € <strong>16</strong>7 miljard; het totale bedrag van de collectieve lasten werd begroot op<br />

€ 234 miljard.<br />

Noem een onder<strong>deel</strong> van de collectieve lasten dat niet tot de ontvangsten van de<br />

rijksoverheid behoort.<br />

In het kader van de werkloosheidsbestrijding wil de regering de druk van de collectieve<br />

lasten de komende jaren omlaag brengen.<br />

Leg uit dat de werkloosheid kan afnemen als de collectieve lastendruk omlaag gaat.<br />

Een stijging van de staatsschuld kan het streven naar een lagere collectieve lastendruk<br />

doorkruisen.<br />

Leg uit dat een stijging van de staatsschuld aanleiding kan geven tot een verhoging<br />

van de collectieve lastendruk.<br />

42


39 Toekoms<strong>tm</strong>uziek?<br />

Agnes Allegroot is een jonge musicienne die moeilijk werk kan vinden. Agnes<br />

overweegt daarom een winkel in muziekinstrumenten te beginnen waarmee zij vooral<br />

jongeren wil bereiken. Die winkel moet in januari 2012 de deuren openen. In 2011 doet<br />

Agnes samen met een adviesbureau voor startende ondernemers een onderzoek naar<br />

de kansen van zo’n winkel. Dat levert de onderstaande gegevens op. De gegevens<br />

over de jaren na 20<strong>10</strong> zijn schattingen.<br />

* conjuncturele situatie<br />

In 2009 was er sprake van laagconjunctuur en in 20<strong>10</strong> toonde de conjunctuur tekenen<br />

van herstel. Sommige deskundigen verwachten dat het herstel in 2011 doorzet en dat<br />

de economie ook na 2012 zal blijven groeien. Andere deskundigen zijn minder<br />

optimistisch en verwachten dat de groei van de economie na 2012 weer zal inzakken.<br />

* informatie- en communicatietechnologie (ICT)<br />

Er zijn in dit land nog maar weinig winkels in muziekinstrumenten die gebruik maken<br />

van het internet. Slechts een enkele winkel heeft een verkoopsite waarop het aanbod<br />

van nieuwe en tweedehands instrumenten met bijbehorende prijs te vinden is én<br />

waarop regelmatig acties zoals stuntverkopen en kortingen te vinden zijn.<br />

* personeel en vermogen<br />

Het aantrekken van personeel is in de eerste jaren onhaalbaar zodat de vriend van<br />

Agnes ook regelmatig in de winkel zal werken. De start van de winkel is alleen mogelijk<br />

als de bank daarvoor een aanzienlijke lening wil verstrekken.<br />

* afzet, kosten, opbrengsten<br />

Agnes heeft onderstaande grafiek gemaakt van de totale kosten, de totale opbrengsten<br />

en de verwachte afzet voor het startjaar 2012.<br />

43


a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

De conjunctuur kan zich na 2012 zodanig ontwikkelen dat de kans van slagen van de<br />

winkel van Agnes groter wordt, maar ook zodanig dat die kans kleiner wordt.<br />

Geef daarvoor een verklaring en gebruik daarbij de verwachte afzetontwikkeling in<br />

combinatie met het break-evenpunt in het startjaar. Betrek in het antwoord zowel de<br />

grotere kans als de kleinere kans.<br />

Agnes vraagt zich af of zij de winkel zal voeren als eenmanszaak of, samen met haar<br />

vriend, als vennootschap onder firma.<br />

Bij welke van beide bedrijfsvormen zal de bereidheid van de bank om bedrijfskrediet te<br />

verstrekken het grootst zijn? Verklaar het antwoord.<br />

De verandering van de afzet in 2012 ten opzichte van 2011 van alle winkels in<br />

muziekinstrumenten, wordt voor 60% veroorzaakt door de prijsverandering van<br />

muziekinstrumenten.<br />

Laat met een berekening van de prijselasticiteit zien dat de vraag naar<br />

muziekinstrumenten prijsinelastisch is.<br />

In een gesprek met het adviesbureau zegt Agnes dat zij zich als prijsvechter een plaats<br />

op de markt zal proberen te veroveren. Het adviesbureau vindt dat geen verstandige<br />

keuze: “Uw keuze brengt grote risico’s met zich mee en er zijn in uw geval betere<br />

manieren om de concurrentie aan te gaan.”<br />

Beschrijf een risico dat Agnes loopt als zij kiest voor ‘prijsvechten’ en beschrijf een<br />

alternatieve manier om de concurrentie aan te gaan. De beschrijvingen moeten passen<br />

in de gegeven context. Gebruik ongeveer 75 woorden.<br />

40 Klassieke tragedie<br />

44


Griekenland is lid van de Economische en Monetaire Unie (EMU). De Griekse overheid<br />

heeft zich al jaren rijk gerekend: haar economische cijfers blijken niet altijd betrouwbaar<br />

en de overheidsfinanciën hebben te lijden onder fraude en bureaucratie. Door te hoge<br />

overheidsuitgaven en door gevolgen van de kredietcrisis is in 2009 het begrotingstekort<br />

opgelopen tot 12,7% en de staatsschuld tot 120% van het bruto binnenlands product<br />

(bbp): veel hoger dan de normen in het stabiliteits- en groeipact (bron 1). Door de crisis<br />

lukt het vrijwel geen enkel land om zich te houden aan de strenge regels van dit pact.<br />

De overheidsfinanciën zijn in Griekenland ernstig uit balans, waardoor de stabiliteit van<br />

de euro gevaar loopt. De relatief hoge staatsschuld van landen zoals Griekenland heeft<br />

gevolgen voor de rente en de inflatie in deze landen en kan uiteindelijk zelfs de waarde<br />

van de euro onder druk zetten.<br />

Gebruik bovenstaande tekst en cartoon.<br />

a<br />

Citeer de zin uit bovenstaande tekst die het beste weergeeft wat bovenstaande cartoon<br />

wil uitdrukken.<br />

De afspraak in het stabiliteits- en groeipact die voorschrijft dat het niet toegestaan is<br />

dat EMU-landen elkaar financieel bijstaan, is bedoeld om het risico op moreel<br />

wangedrag (moral hazard) van een EMU-land te verkleinen.<br />

Gebruik bron 1.<br />

b<br />

Noem de afspraak in het stabiliteits- en groeipact die het risico op moreel wangedrag<br />

van een EMU-land juist zou kunnen vergroten en leg dit verband uit.<br />

45


c<br />

Om te voorkomen dat de financiële problemen onbeheersbaar worden, zal Griekenland<br />

in snel tempo de staatsschuld moeten aflossen. De Griekse overheid zal daartoe<br />

overheidsuitgaven moeten beperken en overheidsinkomsten moeten verhogen. In<br />

20<strong>10</strong> heerst er twijfel op de financiële markten of Griekenland vanaf 2011 de<br />

staatsschuld en het begrotingstekort omlaag kan brengen in de richting van de EMUafspraken.<br />

Maak van de onderstaande zinnen een juiste economische redenering.<br />

Griekenland heeft jarenlang zijn begrotingstekort …(1)… voorgesteld dan het werkelijk<br />

was. Internationale beleggers vinden Griekse …(2)…, die worden aangeboden om dit<br />

tekort te financieren, te riskant en vermijden ze. De door de Griekse overheid …(3)…<br />

rente loopt snel op tot 7,25 procent, twee maal zo hoog als de rente die geldt voor de<br />

Nederlandse overheid. De gestegen rente voor nieuwe staatsleningen maakt het<br />

…(4)… om te bezuinigen op de …(5)….<br />

Kies uit:<br />

bij (1) hoger / lager<br />

bij (2) aandelen / obligaties<br />

bij (3) te betalen / te ontvangen<br />

bij (4) meer noodzakelijk / minder noodzakelijk<br />

bij (5) betalingsbalans / overheidsbegroting<br />

Op ECONIEUWS.NL staat een weblog met twee reacties van Nederlanders op de<br />

vraag: Wat doen we met de Grieken?<br />

De reactie van Tim:<br />

”Laat Griekenland gewoon lekker failliet gaan. Ze hebben geprofiteerd van de<br />

voordelen van de EMU, hebben onjuiste informatie verstrekt en zijn er nooit voor<br />

gestraft. Griekenland vormt nog geen 5% van de economie van de EMU. Waarom<br />

moeten wij gaan betalen voor ‘hun feestje’?<br />

Door het onverantwoorde gedrag van de Griekse overheid dalen de<br />

obligatiekoersen en komen onze pensioenen in gevaar.<br />

Dat zit zo: ……………”<br />

Sylvester is het niet met Tim eens. Hij reageert: ”Griekenland failliet laten gaan,<br />

onmogelijk. Een land blijft bestaan. De rente die Griekenland nu moet betalen voor<br />

leningen kan het nooit financieren zonder hulp. Het Internationaal Monetair Fonds<br />

(IMF) en de andere EMU-landen zullen Griekenland te hulp moeten schieten met<br />

leningen. Die worden verstrekt in ruil voor structurele hervormingen van de economie.<br />

Griekenland wordt onder toezicht gesteld van het IMF en Europa. Dat is voldoende<br />

straf.<br />

Zonder structurele hervorming van de overheidsfinanciën zal Griekenland die<br />

leningen niet terug kunnen betalen en komt de stabiliteit van de euro in gevaar.<br />

Dat zit zo: ……………”<br />

Gebruik eventueel naar eigen inzicht bron 1 en bron 2.<br />

46


d<br />

1)<br />

De Eurogroep bestaat uit de ministers van Financiën van de EMU-landen.<br />

Kies één van de twee reacties: Tim óf Sylvester. Schrijf deze naam op en schrijf<br />

daarna het vervolg van de reactie, waarbij je de vetgedrukte zin uitlegt. Gebruik<br />

ongeveer 60 woorden.<br />

41 Begrotingspolitiek en EMU<br />

Een overheid kan door middel van de belastingtarieven en de overheidsuitgaven<br />

begrotingspolitiek voeren en zo de conjuncturele situatie in het land proberen te<br />

beïnvloeden. Veel politici zijn van mening dat een dergelijke begrotingspolitiek<br />

anticyclisch moet zijn, maar dat tegelijkertijd de overheidsuitgavenquote* moet dalen.<br />

Veel economen zien niets in deze vorm van anticyclische begrotingspolitiek bij een<br />

neergaande conjunctuur. Zij wijzen onder andere op het gevaar dat een dergelijk beleid<br />

een negatief effect kan hebben op de particuliere investeringen.<br />

* overheidsuitgaven in procenten van het nationale product<br />

a<br />

b<br />

Leg uit dat volgens de bedoelde politici bij een neergaande conjunctuur de<br />

belastingtarieven moeten worden verlaagd om hun doel, stimuleren conjunctuur én<br />

verlagen overheidsuitgavenquote, te bereiken.<br />

Geef een verklaring voor het door de bedoelde economen gevreesde negatieve effect<br />

van deze verlaging van de belastingtarieven.<br />

De Economische en Monetaire Unie (EMU) beperkt de mogelijkheden om<br />

begrotingspolitiek te voeren: het financieringstekort mag namelijk niet groter zijn dan<br />

3% van het nationale product. Om aan deze voorwaarde te voldoen, wordt in een EMUland<br />

vastgelegd dat de overheidsuitgaven (exclusief aflossing staatsschuld) jaarlijks<br />

mogen groeien met hetzelfde percentage als de trendmatige economische groei**.<br />

** de verwachte gemiddelde jaarlijkse groei van het nationaal product gedurende een<br />

bepaalde periode<br />

Over 2004 zijn van de overheid van dit EMU-land de volgende gegevens bekend:<br />

• Nationaal product € 315,38 miljard<br />

• Belastingontvangsten € 90,76 miljard; overige ontvangsten heeft de overheid niet<br />

• Aflossing staatsschuld € 9,25 miljard<br />

• Financieringstekort 2,4% van het nationale product<br />

De trendmatige economische groei bedraagt 4%. In 2005 groeit het nationale product<br />

naar verwachting met 2% tot € 321,69 miljard. De belastingontvangsten groeien in<br />

2005 naar verwachting met 2,5% tot € 93,03 miljard.<br />

c Bereken voor 2004 de overheidsuitgavenquote (exclusief aflossing staatsschuld).<br />

47


d<br />

e<br />

Zijn de belastingen in dit land proportioneel, progressief of degressief? Verklaar het<br />

antwoord.<br />

Voldoet dit land in 2005 aan de EMU-voorwaarde met betrekking tot het<br />

financieringstekort bij de maximaal toegestane groei van de overheidsuitgaven?<br />

Verklaar het antwoord met behulp van een berekening.<br />

42 Profiteren alleen de hoge inkomens?<br />

De Senaat van de Verenigde Staten van Amerika (VS) heeft het plan van president<br />

Bush goedgekeurd om in de periode tot 2011 de belastingen te verlagen met $ 1.700<br />

miljard. Dit belastingvoor<strong>deel</strong> wordt als volgt ver<strong>deel</strong>d over de 180 miljoen<br />

inkomenstrekkers in de VS. Eenderde van de $ 1.700 miljard belastingverlaging gaat<br />

naar inkomenstrekkers met een bruto jaarinkomen van meer dan $ 375.000. Deze<br />

groep topinkomens omvat 1 procent van de inkomenstrekkers. Ook de<br />

inkomenstrekkers met een bruto jaarinkomen tussen $ 72.000 en $ 375.000 krijgen<br />

eenderde <strong>deel</strong> van de belastingverlaging. Deze groep middeninkomens omvat 19<br />

procent van de inkomenstrekkers. De rest van de belastingverlaging is voor de<br />

inkomenstrekkers met de laagste inkomens. Vooraanstaande economen reageren<br />

ver<strong>deel</strong>d op de plannen tot belastingverlaging van Bush. Voorstanders beweren dat het<br />

plan van Bush in de periode tot 2011 maar liefst 1,6 miljoen banen zal scheppen,<br />

waardoor de werkloosheid daalt tot 4,6 procent van de beroepsbevolking.<br />

Tegenstanders beweren dat het plan van Bush tot vergroting van de<br />

inkomensverschillen leidt en te laat komt om een recessie te voorkomen. Deze<br />

economen vrezen dat de conjuncturele gevolgen van het belastingplan van Bush te<br />

lang op zich laten wachten. Daardoor kan het anticyclische begrotingsbeleid dat zij<br />

wensen, zelfs worden tegengewerkt.<br />

a Bereken de totale belastingverlaging tot 2011 per inkomenstrekker uit de groep met de<br />

laagste inkomens volgens het plan van Bush (afgerond op hele dollars).<br />

b Leg uit hoe een belastingverlaging tot daling van de conjunctuurwerkloosheid kan<br />

leiden.<br />

c<br />

d<br />

Leg uit hoe een belastingverlaging tot daling van de structuurwerkloosheid kan leiden.<br />

Werkt het plan van Bush anticyclisch voor de conjunctuur, als de conjuncturele<br />

gevolgen merkbaar worden tijdens een hoogconjunctuur? Verklaar het antwoord.<br />

43 Wat te doen met meevallers?<br />

Bij de presentatie van de begroting voor 2003 maakte een regering melding van een<br />

meevaller die nog niet in de begroting voor 2003 was verwerkt. In de politiek ontstond<br />

een discussie over de aanwending van deze meevaller. Sommigen wilden die<br />

gebruiken voor belastingverlaging, anderen voor extra overheidsbestedingen en weer<br />

anderen voor extra aflossing op de staatsschuld. In de tabel zijn deze beleidsvarianten<br />

en een aantal gevolgen ervan samengevat.<br />

48


De varianten 1 en 2 hebben invloed op het nationale inkomen in 2003. Bovendien<br />

kunnen deze varianten gevolgen hebben voor de inflatie. Variant 3 heeft in 2003 geen<br />

invloed op het nationale inkomen en kan de komende jaren meer ruimte bieden voor<br />

uitgaven aan nieuw beleid.<br />

a Leg uit dat bij variant 1 de kans op loonkosteninflatie kan afnemen.<br />

b Bereken bij variant 1 de omvang van het inverdieneffect bij de belastingen.<br />

c Leg uit dat bij variant 2 de kans op bestedingsinflatie groter is dan bij variant 1.<br />

d Leg uit dat variant 3 de komende jaren meer ruimte kan bieden voor uitgaven aan<br />

nieuw beleid.<br />

44 Uit de Miljoenennota van Oranjeland in 2006 bleek dat het kabinet er tot dan toe in<br />

geslaagd was om het financieringstekort in procenten van het nationale inkomen met<br />

een halve procentpunt per jaar te verminderen. Het begrotingstekort in procenten van<br />

het nationale inkomen stijgt echter nog.<br />

a Leg uit dat het financieringstekort kan dalen terwijl het begrotingstekort stijgt.<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

g<br />

h<br />

In 2006 moest het financieringstekort volgens de Miljoenennota uitkomen op € 19,7<br />

miljard; dat zou 3,75% van het nationale inkomen zijn. De staatsschuldquote zou eind<br />

2006 gelijk moeten zijn aan de staatsschuldquote eind 2005, namelijk 73% van het<br />

nationale inkomen.<br />

Bereken de geraamde staatsschuld eind 2006 (in miljarden euro’s in één decimaal<br />

nauwkeurig).<br />

Bereken de geraamde procentuele groei van het nationale inkomen in 2006 ten<br />

opzichte van 2005 (in één decimaal nauwkeurig).<br />

Door de grote staatsschuld zijn in een land als Oranjeland de overheidsuitgaven zeer<br />

gevoelig voor een stijging van de rente op de kapitaalmarkt. Anderzijds wordt de rente<br />

op de kapitaalmarkt beïnvloed door de stand van zaken met betrekking tot de<br />

overheidsfinanciën.<br />

Veronderstel dat de Oranjelandse overheid de collectieve lastendruk niet wil laten<br />

stijgen. Veronderstel verder dat bezuinigingen op de overheidsuitgaven om<br />

conjuncturele redenen minder gewenst zijn.<br />

In welke conjuncturele situatie zijn bezuinigingen op de overheidsuitgaven minder<br />

gewenst? Verklaar het antwoord.<br />

Leg uit dat onder de genoemde veronderstellingen een rentestijging op de<br />

kapitaalmarkt tot nieuwe rentestijgingen kan leiden.<br />

Omdat de overheid de collectieve lastendruk niet wilde laten stijgen, werd de koppeling<br />

tussen onder andere de sociale uitkeringen enerzijds en de lonen in de marktsector<br />

anderzijds de laatste tien jaar slechts sporadisch toegepast.<br />

Sommigen beweren dat de ontkoppeling van de sociale uitkeringen en de lonen in de<br />

marktsector het functioneren van de arbeidsmarkt bevordert.<br />

Welke invloed heeft deze ontkoppeling op de personele inkomensverdeling? Verklaar<br />

je antwoord.<br />

Leg uit dat door deze ontkoppeling de kwalitatieve structuurwerkloosheid kan afnemen.<br />

Leg uit dat door deze ontkoppeling de kwantitatieve structuurwerkloosheid kan<br />

afnemen.<br />

45 Uit een krant (mei 1999):<br />

Meevallers beschikbaar als extraatje voor laagstbetaalden<br />

Nu er bij de rijksoverheid belastingmeevallers zijn, ligt het voor de hand dat de overheid<br />

volgend jaar iets extra’s doet voor de laagstbetaalden. In de rijksbegroting voor volgend<br />

49


jaar wordt geld uitgetrokken voor dit extraatje. Door de regering is afgesproken dat<br />

meevallers worden ver<strong>deel</strong>d over twee bestemmingen: verkleining van de staatsschuld<br />

en een extraatje voor de laagstbetaalden. De verdeling over beide bestemmingen is<br />

afhankelijk van de omvang van het financieringstekort in procenten van het bruto<br />

binnenlands product (BBP)*.<br />

* In deze opgave wordt het BBP gelijkgesteld aan het nationale inkomen.<br />

In de tabel staat de verdeling van meevallers schematisch weergegeven.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Er is sprake van een belastingmeevaller als de overheid een hoger bedrag aan<br />

belastingen ontvangt dan was verwacht. Een onverwacht hoge groei van het nationale<br />

inkomen kan hiervan de oorzaak zijn. Een stijging van het nationale inkomen kan leiden<br />

tot toename van het bedrag dat de overheid aan inkomstenbelasting ontvangt.<br />

Leg uit dat stijging van het nationale inkomen ook kan leiden tot toename van het<br />

bedrag dat de overheid aan indirecte belastingen ontvangt.<br />

Stel dat de overheidsontvangsten op een bepaald moment € 2,1 miljard meevallen en<br />

dat het financieringstekort ondanks deze meevaller groter blijft dan 0,75% van het BBP.<br />

Het kabinet wil alle 800.000 mensen met een minimuminkomen een extraatje van €<br />

500 geven. De rest gaat als extraatje naar alle 2,5 miljoen AOW-ers in de vorm van een<br />

eindejaarsuitkering.<br />

Bereken welk bedrag als eindejaarsuitkering per AOW-er beschikbaar is.<br />

In de regering heeft ook een discussie plaatsgevonden over maatregelen die getroffen<br />

moeten worden als door conjuncturele ontwikkelingen de overheidsontvangsten<br />

tegenvallen. Partij A vindt dat tegenvallende overheidsontvangsten in dat geval voor<br />

<strong>10</strong>0% moeten worden opgevangen door belastingverhoging. Partij B vindt dat<br />

tegenvallers <strong>deel</strong>s ook moeten worden opgevangen door het financieringstekort te<br />

laten toenemen. Woordvoerders van zowel partij A als partij B verklaren dat hun partij<br />

voorstander is van het voeren van anticyclische begrotingspolitiek.<br />

Bij welke partij is bij tegenvallers de anticyclische begrotingspolitiek te herkennen?<br />

Verklaar het antwoord.<br />

50


<strong>Toetsboek</strong> hoofdstuk 13<br />

Valutamarkt<br />

1 Yen, pond en dollar: internationaal geaccepteerde valuta’s<br />

De valuta’s van Japan (yen), Groot-Brittannië (pond) en de Verenigde Staten van<br />

Amerika (dollar) spelen een belangrijke rol bij internationale transacties over de hele<br />

wereld. De wisselkoers van deze valuta’s wordt bepaald door vraag en aanbod op de<br />

valutamarkt.<br />

Een koersdaling van de yen wordt …(1)… genoemd. Deze koersdaling ontstaat als de<br />

vraag naar yens …(2)… is dan het aanbod van yens.<br />

a Wat moet in plaats van de cijfers worden ingevuld om een economisch correcte tekst te<br />

krijgen?<br />

Bij (1) appreciatie / depreciatie<br />

Bij (2) groter / kleiner<br />

b<br />

De vraag naar yens op de valutamarkt kan door diverse oorzaken toenemen. Daarover<br />

staan hieronder vier uitspraken. Geef voor elke uitspraak aan of deze juist of onjuist is.<br />

Uitspraak 1: Als de exportwaarde van Japan toeneemt, stijgt daardoor de vraag naar<br />

yens.<br />

Uitspraak 2: Als de rente in Japan daalt, stijgt daardoor de vraag naar yens.<br />

Uitspraak 3: Als Japanse bedrijven in Engeland gaan investeren, stijgt daardoor de<br />

vraag naar yens.<br />

Uitspraak 4: Als Japanse bedrijven vanuit Engeland winst overboeken naar Japan,<br />

stijgt daardoor de vraag naar yens.<br />

Havo <strong>deel</strong>vak 2001-I-4<br />

2 De dollar op de schommel<br />

De Amerikaanse dollar speelt bij veel internationale transacties een belangrijke rol. De<br />

koers van de dollar schommelt ten opzichte van bijvoorbeeld de euro, het pond en de<br />

yen. In de figuur is de ontwikkeling van enkele wisselkoersen voor een periode van vijf<br />

maanden in beeld gebracht. De koersontwikkeling wordt veroorzaakt door<br />

veranderingen in de vraag en het aanbod op de valutamarkt.<br />

a<br />

In november is de koers van de dollar ten opzichte van de euro ... (1)... Deze<br />

koersverandering van de dollar wordt ...(2)... genoemd en ontstaat als de vraag naar<br />

dollars ...(3)... is dan het aanbod van dollars.<br />

Wat moet in plaats van de cijfers worden ingevuld om een economisch correcte tekst te<br />

krijgen?<br />

Bij (1) gedaald / gestegen<br />

51


Bij (2) appreciatie / depreciatie<br />

Bij (3) groter / kleiner<br />

b<br />

Het aanbod van dollars op de valutamarkt kan door verschillende oorzaken toenemen.<br />

Daarover gaan de onderstaande uitspraken (VS staat voor Verenigde Staten van<br />

Amerika).<br />

Geef voor elke uitspraak aan of deze juist of onjuist is.<br />

uitspraak 1: Als de VS goederen uit Europa importeren, neemt daardoor het aanbod<br />

van dollars toe.<br />

uitspraak 2: Als in de VS werkende Nederlanders geld naar Nederland sturen, neemt<br />

daardoor het aanbod van dollars toe.<br />

uitspraak 3: Als Europeanen beleggen in de VS, neemt daardoor het aanbod van<br />

dollars toe.<br />

uitspraak 4: Als Europese toeristen de VS bezoeken, neemt daardoor het aanbod van<br />

dollars toe.<br />

Havo <strong>deel</strong>vak 2002-I-2<br />

3 Economie in het nieuws<br />

Dagelijks worden er via de media economische nieuwsfeiten onder de aandacht van<br />

het publiek gebracht. Niet zelden leiden die feiten vanuit verschillende invalshoeken tot<br />

discussies over de vraag hoe die feiten dienen te worden geïnterpreteerd. Hieronder<br />

staan vier van zulke feiten die op één dag in dezelfde krant als kop boven een artikel<br />

staan.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Een journalist stelt naar aanleiding van kop 1 dat de ECB niet ongelukkig zal zijn met<br />

die situatie gezien het doel van de ECB: prijsstabiliteit in de EU. Een beleggingsanalist<br />

schrijft naar aanleiding van kop 2 dat de komende tijd een ontwikkeling van de<br />

wisselkoers mag worden verwacht die de inflatie in de EU zal beperken. Een econoom<br />

waarschuwt naar aanleiding van kop 2 echter voor een toenemende inflatie in de EU.<br />

Beschrijf de redenering van de journalist. Gebruik daarbij ten minste één andere kop.<br />

Welke kop zal volgens de journalist voor de ECB aanleiding zijn de rente niet te<br />

verlagen? Verklaar het antwoord.<br />

Beschrijf de redenering van de beleggingsanalist.<br />

Beschrijf de redenering van de econoom.<br />

Vwo <strong>deel</strong>vak 2003-I-7<br />

52


4 uit een krant (november 2001):<br />

FED en ECB op verschillend spoor<br />

De Amerikaanse centrale bank (FED) heeft in korte tijd de rente diverse keren<br />

verlaagd. De FED doet verwoede pogingen met haar rentebeleid een inzinking van de<br />

Amerikaanse economie te voorkomen. Ook in de Europese Unie (EU) is de groei van<br />

de economie sterk teruggevallen. De Europese Centrale Bank (ECB) is echter veel<br />

terughoudender geweest met renteverlagingen. Hieruit blijkt een verschil in doelstelling:<br />

de FED richt zich vooral op economische groei en de ECB op prijsstabiliteit. De renteontwikkeling<br />

heeft de koers van de euro ten opzichte van de dollar niet ongemoeid<br />

gelaten en langs die weg bijgedragen tot een beperking van de inflatie in de EU.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Leg uit hoe de FED met haar rentebeleid een inzinking van de Amerikaanse economie<br />

probeerde te voorkomen.<br />

Was in 2001 de inflatie in de EU - gezien de opstelling van de ECB - aan de hoge of<br />

aan de lage kant? Verklaar het antwoord.<br />

Geef op basis van de linker figuur een verklaring voor de in rechter figuur weergegeven<br />

koersontwikkeling van de euro in de eerste helft van 2001.<br />

Leg uit hoe deze koersontwikkeling de inflatie in de EU kon beperken.<br />

Vwo <strong>deel</strong>vak 2003-II-5<br />

5 Euro glijdt weg<br />

De Europese Centrale Bank (ECB) moet zorgen voor prijsstabiliteit binnen het<br />

eurogebied. Volgens de ECB is daarvan sprake als de inflatie in het eurogebied<br />

beperkt blijft tot 2% op jaarbasis. Het instrument waarmee de ECB dat doel probeert te<br />

bereiken is rentepolitiek. Wisselkoersstabilisatie is geen officiële doelstelling van de<br />

ECB. Toch kan de ECB besluiten - met name als van de koersontwikkeling van de euro<br />

serieuze inflatiedreiging uitgaat - de eurokoers te beïnvloeden. De ECB gaat ervan uit<br />

dat elk procent koersdaling van de euro ten opzichte van de dollar leidt tot 0,2<br />

procentpunt inflatie in het eurogebied. Ter beïnvloeding van de eurokoers kan de ECB<br />

eveneens rentepolitiek gebruiken.<br />

53


a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Leg uit hoe in het eurogebied inflatie kan ontstaan door een dalende koers van de euro.<br />

Zou de ECB in 1999 de rente hebben moeten verhogen of verlagen om de koersdaling<br />

van de euro te beperken? Verklaar het antwoord.<br />

Bracht de koersdaling van de euro in 1999 het realiseren van de inflatiedoelstelling in<br />

gevaar? Verklaar het antwoord met behulp van een berekening.<br />

De ECB heeft in 1999 geen rentemaatregel genomen ter ondersteuning van de koers<br />

van de euro. Volgens sommige economen hield dat verband met de verwachte<br />

toename van de werkloosheid in het eurogebied.<br />

Geef voor de opvatting van deze economen een verklaring.<br />

Vwo <strong>deel</strong>vak 2002-I-2<br />

6 Nederland en de euro<br />

De Nederlandse economie wordt een open economie genoemd. Mede door de hoge<br />

export- en importquote (export en import als percentage van het nationale inkomen) is<br />

de Nederlandse economie erg gevoelig voor bijvoorbeeld veranderingen van<br />

wisselkoersen. Zo heeft een verandering van de koers van de euro invloed op zowel<br />

het prijsniveau als de omvang van het nationale product in Nederland.<br />

54


a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Bereken met hoeveel procent de importwaarde in 2000 ten opzichte van 1999 is<br />

veranderd. Geef daarbij aan of het om een stijging of een daling gaat.<br />

Leg uit dat door een koersdaling van de euro de kosteninflatie in Nederland kan<br />

toenemen.<br />

Leg uit dat door een koersdaling van de euro de productie in Nederland kan toenemen.<br />

Zal de productie in Nederland tegenwoordig sterker, minder sterk of even sterk<br />

reageren op een koersverandering van de euro dan vroeger op een koersverandering<br />

van de gulden? Licht het antwoord toe.<br />

Havo <strong>deel</strong>vak 2002-II-5<br />

7 Lees onderstaande tekst: de gouden standaard.<br />

De Gouden Standaard<br />

Bij een Gouden Standaard bestaat in het land een standaardmunt. Deze munt bevat<br />

een bepaalde hoeveelheid goud van een bepaalde kwaliteit. Dit wordt gegarandeerd<br />

door de instantie die de munt uitgeeft. Men zegt wel, dat de munt in kwestie intrinsiek<br />

volwaardig is. Van aangeboden goud kun je altijd munten laten slaan en omgekeerd.<br />

Zo kunnen exporteurs, die in het internationale verkeer goud als betaling ontvangen,<br />

het ontvangen goud in binnenlandse munten laten omzetten. Hiermee neemt overigens<br />

meteen de binnenlandse geldhoeveelheid toe. Wanneer een tweede land ook een<br />

Gouden Standaard heeft, ontstaat tussen de twee standaardmunten een ruilverhouding<br />

(wisselkoers) die gebaseerd is op de verhouding van de twee goudgehalten.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Welke veronderstelling neem je aan als je stelt dat de gouden munten van<br />

verschillenden landen in een vaste ruilverhouding staan?<br />

Hoe kun je de gebruikers vertrouwen geven in de kwaliteit van standaardmunten?<br />

In veel landen, waaronder Nederland) kon je vroeger zowel gouden als zilveren<br />

standaardmunten aantreffen. Zo kon je bijvoorbeeld <strong>10</strong> zilveren guldens omwisselen<br />

voor één gouden tientje. Beschrijf een situatie waarin zo’n geldstelsel niet meer goed<br />

functioneert?<br />

In vrijwel alle landen die een dubbele standaard (gouden en zilveren munten) hanteren<br />

treedt regelmatig de “Wet van Gresham” op. Deze wet luidt: “Bad Money allways drives<br />

out good Money” oftewel het slechte geld verdrijft het goede geld. Bedenk daar een<br />

verklaring voor.<br />

8 Van gulden naar euro<br />

Vanaf 1 januari 2002 is de euro in elf Europese landen wettig betaalmiddel. In de loop<br />

van 2002 is de eigen valuta van deze landen afgeschaft. De omrekenkoersen tussen<br />

de eigen (= lokale) valuta en de euro zijn eind 1998 vastgesteld. In tabel 3 staan enkele<br />

van deze omrekenkoersen.<br />

55


a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

De familie Van Weerden heeft in 2001 voor één week een vakantiehuisje in Frankrijk<br />

gehuurd. De huurprijs van het vakantiehuisje bedroeg 1.650 Franse francs per week.<br />

Bereken het bedrag in guldens dat de familie Van Weerden kwijt was aan het huren<br />

van het vakantiehuisje.<br />

Op het moment dat de koers van de euro werd vastgesteld, was de inflatie in<br />

Nederland relatief hoog. Achteraf had de centrale bank van Nederland daarom liever<br />

gezien dat bij het vaststellen van de omrekenkoersen van een hogere koers van de<br />

Nederlandse gulden was uitgegaan. Een hogere koers van de gulden zou echter tot<br />

een toename van de werkloosheid in Nederland geleid kunnen hebben.<br />

Zou de huur in guldens van het vakantiehuisje van de familie Van Weerden hoger of<br />

lager zijn geweest als de koers van de gulden hoger was geweest? Verklaar het<br />

antwoord.<br />

Leg uit dat een hogere koers van de gulden had kunnen leiden tot een toename van de<br />

werkloosheid in Nederland.<br />

Stel dat bij het vaststellen van de omrekenkoersen van een hogere koers van de<br />

gulden was uitgegaan.<br />

Is de hier bedoelde hogere koers een appreciatie? Licht je antwoord toe.<br />

Havo totaalvak 2002-I-5<br />

9 China blijft vasthoudend<br />

uit een krant van 2005:<br />

“In 2004 is het tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans van de Verenigde<br />

Staten van Amerika (VS) met China opgelopen tot <strong>16</strong>5 miljard dollar. China handhaaft<br />

voorlopig de vaste koppeling tussen de eigen munt renminbi (rmb) en de Amerikaanse<br />

dollar. De koersverhouding is 1 rmb = 0,12 dollar.<br />

Volgens de VS is de renminbi daarmee sterk ondergewaardeerd en zou een koers van<br />

1 rmb = 0,15 dollar de economische verhoudingen beter weergeven. De VS vindt dat er<br />

sprake is van oneerlijke concurrentie en dreigt handelsbeperkende maatregelen te<br />

nemen, indien China de vaste koppeling niet wil loslaten. Deze Amerikaanse<br />

maatregelen kunnen echter nadelige gevolgen hebben voor de vele bedrijven uit de VS<br />

die zich in de afgelopen jaren in China hebben gevestigd.”<br />

Om de vaste koppeling te handhaven, zet China een <strong>deel</strong> van de ontvangen dollars om<br />

in Amerikaanse staatsobligaties. Op deze manier draagt China bij aan de financiering<br />

van het grote begrotingstekort van de overheid in de VS.<br />

a Bereken hoeveel procent de Chinese producten duurder worden voor de VS als de<br />

door de VS gewenste wisselkoers tot stand zou komen.<br />

b Leg uit dat bedrijven uit de VS die een vestiging hebben in China zowel na<strong>deel</strong> als<br />

voor<strong>deel</strong> kunnen hebben van het loslaten van de vaste koppeling.<br />

c Leg uit dat het loslaten van de vaste koppeling zou kunnen leiden tot een rentestijging<br />

op de kapitaalmarkt in de VS. Voor de Chinese overheid betekent de vaste koppeling<br />

met de dollar, dat zij de geldmarktrente niet kan inzetten om de conjuncturele<br />

‘oververhitting’ van de binnenlandse economie af te remmen.<br />

56


d<br />

Leg uit waarom het in deze situatie voor de Chinese overheid onmogelijk is de<br />

geldmarktrente in te zetten als instrument van conjunctuurpolitiek.<br />

Vwo herexamen 2007 opgave 1<br />

<strong>10</strong> Beredeneer of de wisselkoers van de euro ten opzichte van de US$ stijgt of daalt als:<br />

a de rente in de VS daalt.<br />

b de ECB Amerikaanse dollars verkoopt in het kader van haar interventiebeleid.<br />

c de verbetering van de concurrentiepositie van Amerikaanse bedrijven leidt tot een<br />

toename van de import door de EU.<br />

d Europese ondernemingen Amerikaanse bedrijven overnemen.<br />

e Amerikaanse ondernemingen dochterondernemingen opzetten binnen de EMU.<br />

11 Nederland handelsland<br />

De concurrentiepositie van een land in het internationale handelsverkeer wordt onder<br />

andere beïnvloed door de ontwikkeling van het prijspeil en de wisselkoers van de<br />

valuta van dat land. Bestudeer eerst onderstaande tabel en grafiek en beantwoord<br />

daarna de vragen.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Leg uit hoe een stijging van het invoerprijspeil van een land kan leiden tot een stijging<br />

van het uitvoerprijspeil van dat land.<br />

Worden de invoerprijzen in euro’s in Nederland hoger of lager door een koersdaling<br />

van de euro ten opzichte van de Amerikaanse dollar? Verklaar het antwoord.<br />

In 2000 hebben de Verenigde Staten van Amerika (VS) voor import uit Nederland €<br />

11,5 miljard betaald. Omgerekend in dollars was met deze import $ <strong>10</strong>,58 miljard<br />

gemoeid. Stel dat de VS in 2001 hetzelfde importpakket uit Nederland koopt.<br />

Bereken hoeveel Amerikaanse dollars de VS voor dit importpakket in 2001 moet<br />

betalen.<br />

Havo totaalvak 2005-I-7<br />

57


12 In de landen van de Economische en Monetaire Unie (EMU) ontstaat in 2007 een<br />

discussie over de ontwikkeling van de rente. Aanleiding zijn de stijgende koers van de<br />

euro ten opzichte van de Amerikaanse dollar en een oplopende inflatie.<br />

Gebruik bron 4.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Bereken met hoeveel procent de koers van de euro ten opzichte van de dollar tussen<br />

2005 en 2007 is gestegen.<br />

Leg uit dat de Europese producenten door deze koersontwikkeling afzetproblemen<br />

kunnen krijgen op de Amerikaanse markten.<br />

Leg uit dat de Europese producenten door deze koersontwikkeling afzetproblemen<br />

kunnen krijgen op de Europese markten.<br />

In juni 2007 verhoogt de Europese Centrale Bank (ECB) het belangrijkste rentetarief<br />

met een kwart procentpunt tot 4%. Omdat de inflatie in de EMU blijft stijgen, worden<br />

verdere renteverhogingen niet uitgesloten. Sommige economen zeggen dat de<br />

rentetarieven omlaag zouden moeten. Er ontstaat een debat over de gewenste richting<br />

van de verandering van de rentestand. Nicolas Sarkozy is president van Frankrijk. Zijn<br />

landgenoot Jean-Claude Trichet is president van de ECB. Sarkozy en Trichet<br />

verschillen van mening over de ontwikkeling van de rentestand die wenselijk lijkt, gelet<br />

op de economische situatie in Europa in de tweede helft van 2007. Volgens de een is<br />

een renteverhoging gewenst, volgens de ander juist een renteverlaging. Zij maken<br />

beiden een eigen persbericht, waarin ieder op zijn manier de keuze voor de<br />

verandering van de rentestand beargumenteert.<br />

Schrijf het persbericht van Sarkozy of het persbericht van Trichet.<br />

Vermeld in dit bericht wat er met de rentestand moet gebeuren.<br />

Gebruik de bronnen 4, 5 of 6 om het standpunt te onderbouwen.<br />

Gebruik voor het totale bericht maximaal 40 woorden.<br />

58


on 6 uit een krant van juli 2007<br />

Regeringsleiders van de lidstaten van de EMU zijn er niet in geslaagd één standpunt in<br />

te nemen in het debat over de ontwikkeling van de rente. De Franse president Sarkozy<br />

maakt, gelet op de voor 2008 verwachte conjuncturele neergang in de EMU, zich<br />

zorgen over de rentestand en over de koersontwikkeling van de euro. Andere<br />

regeringsleiders zijn tegen een verzwakking van de euro. Eén van hen verwoordt het<br />

als volgt: “Een sterke euro heeft ook nadelen, maar is nog altijd beter dan een zwakke<br />

euro”.<br />

e<br />

Sarkozy en Trichet vinden allebei dat ze het gelijk aan hun kant hebben. De tekenaar<br />

van bron 7 laat beiden tegen elkaar zeggen: “U begrijpt geloof ik niet helemaal goed,<br />

wie hier eigenlijk de baas is”.<br />

Leg uit dat Sarkozy en Trichet beiden aanspraak kunnen maken op deze uitspraak.<br />

(Havo pilot examen 2009 opgave 2)<br />

13 Kopzorgen in Japan<br />

Een Nederlandse journalist volgt de economische ontwikkelingen in Japan. Van de<br />

door hem in 1999 geschreven artikelen heeft hij een aantal krantenkoppen verzameld:<br />

59


De G7-landen zijn: Verenigde Staten, Canada, Japan, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk,<br />

Duitsland en Italië.<br />

a Leg uit hoe een hoge koers van de yen het economisch herstel in Japan kan<br />

bedreigen.<br />

b Verklaar krantenkop 3 met behulp van de krantenkoppen 1 en 2.<br />

c<br />

d<br />

Bij de krantenkoppen 2, 4 en 5 vormt er één een verklaring voor een andere kop.<br />

Welke krantenkoppen betreft dit? Licht de keuze toe.<br />

De journalist stelt vast dat de Japanse regering kopzorgen heeft over haar economisch<br />

beleid. Hij concludeert: „Omdat uit deze berichten duidelijk blijkt dat andere oplossingen<br />

niet mogelijk zijn, is Japan aangewezen op het begrotingsbeleid van de overheid om de<br />

economische groei te stimuleren.”<br />

Verklaar de conclusie van de journalist met behulp van informatie uit de<br />

krantenkoppen.<br />

Vwo totaalvak 2002-II-2<br />

14 In 1996 concludeerde de Oost-Europabank (EBRD) in een rapport dat er een einde<br />

leek te zijn gekomen aan de snelle economische wederopbouw van Oost-Europa. De<br />

groeipercentages van het bruto binnenlands product (BBP) daalden.<br />

De EBRD schreef de dalende groeipercentages van het BBP vooral toe aan de<br />

laagconjunctuur in West-Europa.<br />

a Leg uit hoe laagconjunctuur in West-Europa kan leiden tot lagere groeipercentages van<br />

het BBP in Oost-Europa.<br />

b<br />

c<br />

Volgens de EBRD kan de lagere productiegroei in Oost-Europa op langere termijn via<br />

de werking van de arbeidsmarkt leiden tot een verbetering van de internationale<br />

concurrentiepositie van de Oost-Europese landen.<br />

Geef voor deze stelling een verklaring.<br />

De EBRD stelde dat sommige landen in Oost-Europa te maken hebben met de<br />

keerzijde van het eerdere succes: de verbetering van de concurrentiepositie in het<br />

begin van de jaren negentig heeft zich vertaald in stijgende koersen van de nationale<br />

valuta's, die slechts ge<strong>deel</strong>telijk werden ondervangen door een verbetering van de<br />

productiviteit in de bedrijven.<br />

Leg uit hoe de verbetering van de concurrentiepositie kon leiden tot een stijging van de<br />

koers van de nationale valuta.<br />

60


d<br />

Leg uit hoe een verbetering van de productiviteit het nadelige effect van hogere<br />

wisselkoersen kan ondervangen.<br />

De EBRD stelt in het rapport dat de Russische economie een uitzondering op het Oost-<br />

Europese beeld vormde: de koers van de roebel ten opzichte van de Amerikaanse<br />

dollar is jarenlang fors gedaald. In 1995 lukte het de Russische centrale bank om de<br />

koers van de roebel ten opzichte van de dollar te stabiliseren. Sindsdien bestaat er een<br />

wisselkoersafspraak waardoor de roebel ten opzichte van de dollar nog slechts beperkt<br />

mag schommelen. In die wisselkoers afspraak is rekening gehouden met de<br />

ontwikkeling van de inflatie in Rusland. De spilkoers van de roebel met de dollar wordt<br />

elke maand verlaagd met 1,5%, het nagestreefde maandelijkse inflatiepercentage. De<br />

bandbreedte blijft procentueel gelijk. De Russische centrale bank intervenieert door<br />

aan- en verkoop van dollars.<br />

e<br />

f<br />

g<br />

Bereken de spilkoers op 30 september 1996 (afronden op minstens 2 decimalen)<br />

Toon met een berekening aan dat de wisselkoersafspraak een interventie door de<br />

Russische centrale bank op 30 september niet kon voorkomen.<br />

Welk gevolg zal deze interventie hebben gehad voor de omvang van de Russische<br />

valutareserves? Verklaar je antwoord.<br />

Vwo 1998-I-4<br />

15 Koersen moeten flexibeler<br />

uit een krant van januari 2003:<br />

“De landen van de G8 1) roepen op tot méér wisselkoersflexibiliteit tussen enerzijds de<br />

Japanse yen en anderzijds de Amerikaanse dollar. De Japanse monetaire autoriteiten<br />

proberen al jarenlang, door interventies op de valutamarkt, de koersschommelingen van<br />

de yen te dempen. Mede hierdoor zijn de dollarreserves van de Japanse centrale bank<br />

fors gestegen. Deze reserves zijn echter ook het product van jarenlange overschotten<br />

op de betalingsbalans van Japan met de Verenigde Staten van Amerika.”<br />

61


In de figuur wordt, in de periode voorafgaand aan de oproep van de G8, een beeld<br />

gegeven van de koersschommelingen van de yen.<br />

noot 1 Verenigde Staten, Canada, Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, Italië,<br />

Japan en Rusland<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Is er in de periode 1 juli-1 november 2001 sprake van appreciatie, depreciatie,<br />

devaluatie of revaluatie van de yen ten opzichte van de dollar? Verklaar het antwoord<br />

met behulp van de tekst en de figuur.<br />

Bereken, in twee decimalen, de procentuele verandering van de koers van de dollar<br />

in yens tussen 1 juli en 1 november 2001.<br />

Leg uit hoe de Japanse monetaire autoriteiten op de valutamarkt hebben<br />

geïntervenieerd direct na 1 november 2001. Maak gebruik van bovenstaande figuur.<br />

Leg uit hoe de oproep van de landen van de G8 zou kunnen leiden tot een verdere<br />

stijging van de koers van de yen in dollars.<br />

Vwo eindexamen 20<strong>10</strong> opgave 3<br />

<strong>16</strong> uit een krant (mei 2002): Euro krabbelt op<br />

Na maanden kwakkelen steeg de euro deze maand naar een koers van ruim 93<br />

dollarcent. De euro steeg <strong>deel</strong>s op eigen kracht en <strong>deel</strong>s dankzij een verzwakking van<br />

de dollar. Uit zorg over het enorme handelstekort met Europa en het uitblijven van het<br />

economische herstel in de Verenigde Staten van Amerika (VS), trokken beleggers zich<br />

massaal terug uit Amerikaanse aandelen en zochten een veilig heenkomen in<br />

Europese aandelen. Ook houden beleggers er rekening mee, dat de Europese<br />

Centrale Bank (ECB) in juni de rente verhoogt. Aanleiding voor deze verhoging is de<br />

aanhoudend hoge inflatie en de voorzichtig aantrekkende economische groei in het<br />

eurogebied.<br />

62


a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Is er bij een koersstijging van de euro ten opzichte van de dollar sprake van een<br />

appreciatie of van een revaluatie van de euro? Verklaar het antwoord.<br />

Leg uit hoe het uitblijven van economisch herstel in de VS voor beleggers aanleiding<br />

kan zijn om aandelen van Amerikaanse bedrijven te verkopen.<br />

Zal een renteverhoging door de ECB de koersstijging van de euro afremmen of<br />

stimuleren? Verklaar het antwoord.<br />

Leg uit hoe een koersstijging van de euro de inflatie in het eurogebied kan beperken.<br />

Havo totaalvak 2004-II-5<br />

17 Hongaarse forint onderuit<br />

De Hongaarse Centrale Bank probeert de koers van de Hongaarse munt, de forint, te<br />

stabiliseren. Daarbij richt de Hongaarse Centrale Bank zich vooral op de koers van de<br />

forint ten opzichte van de euro. Enkele citaten uit een krantenartikel (januari 2004):<br />

citaat 1 - De dalende vraag op de valutamarkt naar de forint heeft ertoe geleid dat de<br />

koers van de forint in korte tijd sterk is gedaald. In januari 2003 werd voor een euro<br />

240 forint betaald. In december 2003 was de koers van de euro gestegen tot 257 forint<br />

en in januari 2004 zelfs tot 274 forint.<br />

citaat 2 - Om de economie te stimuleren, heeft de Hongaarse regering haar uitgaven<br />

verhoogd. Tussen 2001 en 2004 liep het begrotingstekort van de Hongaarse overheid<br />

op van 4,1% tot 9,2% van het nationale product. In deze periode nam daardoor ook de<br />

inflatie in Hongarije sterk toe.<br />

citaat 3 - In de tweede helft van 2003 hebben beleggers massaal hun beleggingen ter<br />

waarde van 150 miljard forint omgezet in beleggingen buiten Hongarije. Daardoor<br />

daalde de koers van de forint nog verder.<br />

a Hoe noemt men in de economie de koersdaling waarvan in citaat 1 sprake is?<br />

b<br />

c<br />

Het krantenartikel geeft verklaringen voor de koersdaling van de forint.<br />

Kies citaat 2 of citaat 3 en beschrijf welke verklaring voor de koersdaling van de forint<br />

uit dit citaat kan worden afgeleid.<br />

Om de koersdaling van de forint af te remmen, verhoogde de Hongaarse Centrale<br />

Bank eind december 2003 de rente van 9,5% naar 12,5%.<br />

Leg uit hoe een renteverhoging de koersdaling van de forint kan afremmen.<br />

(havo examen 2008 opgave 5)<br />

18 De koers van de Griekse drachme is ten opzichte van andere Europese valuta’s in de<br />

eerste helft van de jaren negentig flink gedaald. Door de vrije werking van vraag en<br />

aanbod daalde de koers van de Griekse drachme in enkele jaren met ruim 40%.<br />

a Was hier sprake van depreciatie of van devaluatie van de Griekse drachme? Licht het<br />

antwoord toe.<br />

63


c<br />

d<br />

e<br />

De inflatie in Griekenland bedroeg in de eerste helft van de jaren negentig meer dan<br />

<strong>10</strong>% per jaar. Deze naar verhouding hoge inflatie is zowel oorzaak als gevolg van de<br />

koersdaling van de Griekse drachme.<br />

Leg uit dat de inflatie in Griekenland tot koersdaling van de Griekse drachme kan<br />

hebben geleid.<br />

Leg uit dat koersdaling van de Griekse drachme de inflatie heeft gestimuleerd.<br />

De Griekse centrale bank heeft vanaf 1995 een beleid gevoerd gericht op het<br />

tegengaan van de daling van de koers van de drachme ten opzichte van andere<br />

Europese valuta’s. Dit beleid heeft aanleiding gegeven tot herhaalde valuta-interventies<br />

door de Griekse centrale bank.<br />

Is de deviezenvoorraad van de Griekse centrale bank door deze interventies<br />

afgenomen of toegenomen? Verklaar het antwoord.<br />

Door de beperking van de koersdaling van de Griekse drachme werd de inflatie in<br />

Griekenland afgeremd. De lagere inflatie droeg via hogere ontvangsten uit toerisme bij<br />

aan een beperking van het tekort op de (lopende rekening van de) betalingsbalans van<br />

Griekenland.<br />

Leg uit dat daling van de inflatie in Griekenland tot toename van de ontvangsten uit<br />

toerisme voor Griekenland kan hebben geleid.<br />

19 Een Rotterdamse auto-importeur bestelt in Japan <strong>10</strong>0 Mazda's van 2.500.000 yen per<br />

stuk. Hij zal ze over drie maanden, als ze worden afgeleverd, betalen. De klant zal<br />

voor een Mazda € <strong>16</strong>.800 moeten neertellen.<br />

Stel dat de koers van de yen € 58 per <strong>10</strong>.000.<br />

a Welk bedrag in euro moet de importeur bij deze koers voor een Mazda betalen?<br />

b Hoe groot is zijn (bruto)winst per auto?<br />

c Bij aflevering blijkt de Japanse yen te zijn geapprecieerd tot € 72 per <strong>10</strong>.000. Wat<br />

gebeurt hierdoor met de (bruto)winst per auto?<br />

d Als de koers bij aflevering tot € 54 per <strong>10</strong>.000 zou zijn gedaald, hoe groot zou dan de<br />

(bruto)winst per auto zijn geweest?<br />

20 Japan heeft al jaren te maken met een stagnerende economie. Dit gaat gepaard met<br />

een groot overschot op de lopende rekening, vooral door de handel met de VS. De yen<br />

kent een zwevende wisselkoers.<br />

a Leg uit waarom het logisch is dat een land met een stagnerende economie een<br />

overschot heeft op de lopende rekening.<br />

b Wat zou er ceteris paribus met de koers van de yen ten opzichte van de dollar<br />

gebeuren?<br />

c Stel dat de yen geen zwevende, maar een vaste wisselkoers had gehad. Leg uit welk<br />

begrotingsbeleid de Japanse regering dan had moeten volgen om het evenwicht op de<br />

lopende rekening te herstellen.<br />

d<br />

In werkelijkheid gebeurde het tegenovergestelde van je antwoord bij vraag b. Dit had<br />

alles te maken met de hoogte van de rente in Japan: 0,5 procent op de geldmarkt en<br />

1,75 procent op de kapitaalmarkt.<br />

Leg het effect van de hoogte van de Japanse rente op de wisselkoers van de yen uit.<br />

21 Afrikaanse franc gekoppeld aan de euro<br />

Veertien Afrikaanse landen maken <strong>deel</strong> uit van een monetaire unie, de CFA.<br />

Belangrijkste afspraak tussen de CFA-landen is het hanteren van een<br />

64


a<br />

b<br />

c<br />

gemeenschappelijk betaalmiddel: de CFA-franc, ook wel de Afrikaanse franc<br />

genoemd. De meeste landen die meedoen met de Afrikaanse franc hebben van<br />

oudsher banden met Frankrijk. Frankrijk garandeert en bepaalt de hoogte van de vaste<br />

wisselkoers tussen de Afrikaanse franc en de Franse munteenheid. Enkele leden van<br />

de CFA zijn van mening dat Frankrijk de koers van de Afrikaanse franc te hoog<br />

vaststelt. Hierdoor wordt voor de CFA-landen de import gestimuleerd en de export<br />

afgeremd; vooral lokale industrieën en boeren zijn hiervan de dupe.<br />

In 1998 garandeerde Frankrijk dat 50 Afrikaanse francs konden worden ingewisseld<br />

voor 1 Franse franc. In 1998 werd de omrekenkoers bij de omzetting van de Franse<br />

franc in de euro vastgesteld op € 1 = 6,55957 Franse francs. In 2002 garandeerde<br />

Frankrijk dat een Afrikaanse franc 0,0015267 euro waard was.<br />

Toon met behulp van een berekening aan dat de koers van de Afrikaanse franc,<br />

uitgedrukt in euro’s, in 2002 ten opzichte van 1998 met bijna 50% is gedaald.<br />

Is er bij deze koerswijziging sprake van een devaluatie of van een depreciatie van de<br />

Afrikaanse franc? Licht het antwoord toe.<br />

Leg uit hoe een hoge wisselkoers van de Afrikaanse franc de productie van Franse<br />

producenten beschermt.<br />

22 Leidt de euro tot inflatie?<br />

Op 1 januari 2002 nam de euro de functies van de gulden over. Na een aanvankelijke<br />

euforie - de introductie van de euro was soepel verlopen - kwam er steeds meer<br />

kritiek. Veel mensen zagen de euro als de belangrijkste oorzaak van de hoge inflatie in<br />

2002 en latere jaren. Zij wezen daarbij naar de winkeliers die niet netjes omrekenden<br />

maar de prijzen veelal naar boven afrondden op hele euro’s. Zo ging een artikel met<br />

een prijs van ƒ 4,00 vaak € 2,00 kosten in plaats van € 1,82. Daarnaast werd erop<br />

gewezen dat ook een matig internationaal vertrouwen in de euro tot inflatie zou kunnen<br />

leiden. De Europese Centrale Bank beloofde de ontwikkeling van de inflatie goed in de<br />

gaten te zullen houden.<br />

a<br />

Geld vervult diverse functies. Ook na 1 januari 2002 bleven veel Nederlanders ‘in hun<br />

hoofd’ de gulden gebruiken.<br />

Welke geldfunctie vervult de gulden hierbij?<br />

65


c<br />

Stel dat de ‘afrondingsinflatie’ in 2002 gelijk was aan die van het voorbeeld in de tekst<br />

en dat 40% van de gezinsuitgaven hierdoor werd getroffen.<br />

Bereken met hoeveel procent de gezinsuitgaven in 2002 door de ‘afrondingsinflatie’<br />

stegen.<br />

Kan op basis van figuur 1 worden geconcludeerd dat de ontwikkeling van de koers van<br />

de euro in de eerste helft van 2002 tot inflatie in Nederland leidde? Verklaar het<br />

antwoord.<br />

23 Stijgende koers euro raakt bedrijf en consument<br />

Een econoom houdt een lezing over de gevolgen van een stijgende koers van de euro.<br />

Centraal daarin staat de vraag welk gevolg zo’n stijging heeft voor de werkgelegenheid<br />

in Nederland. Aspecten die daarbij aan de orde komen zijn de consumentenvraag, de<br />

arbeidskosten en de concurrentiepositie van Nederlandse exporteurs. Twee passages<br />

uit die lezing:<br />

• De consumentenvraag naar importgoederen is op korte termijn volkomen<br />

prijsinelastisch en op langere termijn prijselastisch. Het effect van een koersstijging<br />

van de euro op de werkgelegenheid in Nederland via de consumentenvraag is<br />

daardoor op korte termijn anders dan op langere termijn.<br />

• Een stijgende koers van de euro kan via de CAO-onderhandelingen de<br />

concurrentiepositie van Nederlandse exporteurs beïnvloeden en via die weg de<br />

werkgelegenheid stimuleren.<br />

a Wat zal er bij een stijgende koers van de euro op korte termijn gebeuren met de<br />

waarde van de Nederlandse import van consumentengoederen in euro’s uitgedrukt?<br />

Verklaar het antwoord.<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Leg uit dat door een koersstijging van de euro de werkgelegenheid in Nederland via de<br />

consumentenvraag op korte termijn kan toenemen.<br />

Leg uit dat door een koersstijging van de euro de werkgelegenheid in Nederland via de<br />

consumentenvraag op langere termijn kan afnemen.<br />

Leg uit hoe een koersstijging van de euro via de CAO-onderhandelingen de<br />

werkgelegenheid in Nederland kan stimuleren.<br />

24 2002 is in een <strong>deel</strong> van de Europese Unie (EU) een gemeenschappelijke Europese<br />

munt ingevoerd: de euro. Voor landen die daaraan meedoen, ontstaat dan een<br />

monetaire unie en verdwijnt de mogelijkheid onderling de wisselkoers te wijzigen.<br />

Tussen de euro van de eurolanden en de valuta van niet-eurolanden binnen de<br />

Europese Unie zijn onderlinge devaluaties en revaluaties mogelijk. Landen met een<br />

hogere dan gemiddelde inflatie kunnen door aanpassing van de wisselkoers hun<br />

concurrentiepositie beïnvloeden.<br />

a Verslechtert of verbetert de concurrentiepositie van een land door een relatief hoge<br />

inflatie? Verklaar het antwoord.<br />

b Stimuleert een devaluatie of een revaluatie van de valuta van een land de<br />

werkgelegenheid in dat land? Verklaar het antwoord.<br />

c<br />

d<br />

De euro krijgt na haar invoering een aantal geldfuncties.<br />

Verschillen deze functies met die van de gulden uit het voor-euro-tijdperk. Licht je<br />

antwoord toe, waarbij je deze geldfuncties ook kort bespreekt.<br />

Het invoeren van de euro ging gepaard met eenmalige omschakelingskosten. Daar<br />

stond tegenover dat door het invoeren van de euro andere kosten wegvielen.<br />

Noem een voorbeeld van een kostenpost van bedrijven die wegviel, toen de euro werd<br />

66


ingevoerd.<br />

e<br />

f<br />

Na de invoering van de euro zijn de renteverschillen tussen de <strong>deel</strong>nemende landen<br />

groten<strong>deel</strong>s verdwenen. Renteverschillen ontstaan onder andere doordat valuta's in<br />

hardheid verschillen.<br />

Leg uit dat landen met een relatief harde (betrouwbare) valuta een relatief lage<br />

rentestand kunnen hebben.<br />

Door het invoeren van de euro kan de inflatie lager worden. Oorzaak hiervan is dat<br />

door één munt de internationale doorzichtigheid van de markten voor goederen en<br />

diensten toeneemt.<br />

Leg uit dat een toename van de doorzichtigheid van markten de inflatie kan beperken.<br />

25 In juli 2006 intervenieerden de centrale banken van de Verenigde Staten van Amerika<br />

(VS) en van Reeland op de valutamarkt. In de figuur is de koersontwikkeling van de<br />

Amerikaanse dollar ($) ten opzichte van de Reelandse Florijn (F) in de maanden juni<br />

en juli 2006 in beeld gebracht.<br />

a<br />

b<br />

Op welke wijze hebben de genoemde centrale banken in juli blijkbaar geïntervenieerd?<br />

Verklaar het antwoord.<br />

Als de interventie niet het gewenste effect zou hebben gehad, had de Reelandse<br />

centrale bank de rente in Reeland kunnen verhogen.<br />

Leg uit op welke wijze deze renteverhoging tot het gewenste effect zou hebben geleid.<br />

In onderstaande figuur zijn verschillende vraag- en aanbodsituaties van de<br />

Amerikaanse dollar in 2006 getekend. In de uitgangssituatie gelden A 1 en V 1 ,<br />

67


c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

Het herstel van de wereldeconomie in het tweede kwartaal van 2006 kan tot<br />

uitdrukking worden gebracht met de verschuiving van de vraagcurve van V 1 naar V 2 De<br />

aanbodlijn blijft A 1<br />

Leg uit dat het herstel van de wereldeconomie kan leiden tot een grotere vraag naar<br />

Amerikaanse dollars.<br />

Bereken met hoeveel procent de Amerikaanse dollar ten opzichte van de Reelandse<br />

florijn in de gegeven situatie geapprecieerd is (in één decimaal nauwkeurig).<br />

In september 2006 deden zich ontwikkelingen voor die kunnen worden aangegeven<br />

met de verschuiving van de aanbodlijn van A 1 naar A 2 . De vraaglijn blijft V 2.<br />

Met hoeveel dollar is de verhandelde hoeveelheid hierdoor toegenomen? Verklaar het<br />

antwoord.<br />

Ten opzichte van de Europese valuta's heeft de Amerikaanse dollar een flexibele<br />

wisselkoers.<br />

Noem een na<strong>deel</strong> van flexibele wisselkoersen. Verklaar het antwoord.<br />

26 Land A en B drijven veel handel met elkaar. Zij sluiten daarom een wisselkoersverdrag.<br />

Er wordt een spilkoers afgesproken waarbij 0,5 Atra (de munteenheid van land A) gelijk<br />

is aan 1 Boso (de munteenheid van land B). Er wordt een bandbreedte van <strong>10</strong>%<br />

overeengekomen.<br />

a Bereken de beide interventiekoersen van de Boso uitgedrukt in Atra's (in drie<br />

decimalen nauwkeurig).<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

Stel dat op zeker moment.de wisselkoers gelijk is aan de spilkoers. Land A krijgt te<br />

kampen met prijsinflatie terwijl in land B de prijzen stabiel blijven.<br />

Leg uit dat de inflatie kan leiden tot een verslechtering van de lopende rekening van de<br />

betalingsbalans van land A.<br />

Zal de koers van de Atra uitgedrukt in Boso's daardoor dalen of stijgen? Verklaar het<br />

antwoord.<br />

Stel opnieuw dat de wisselkoers gelijk is aan de spilkoers. De overheid in land A krijgt<br />

te maken met een groot financieringstekort.<br />

Leg uit dat de rente in land A kan gaan stijgen door dit financieringstekort.<br />

Leg uit dat deze rentestijging kan leiden tot een stijging van de koers van de Atra.<br />

68


f<br />

Stel dat valutaspeculanten op zeker moment een devaluatie van de Atra verwachten<br />

en massaal gaan handelen. De centrale banken van de landen A en B moeten<br />

interveniëren.<br />

Op welke wijze moeten de centrale banken interveniëren? Verklaar het antwoord.<br />

27 Bij de koersvorming van veel valuta's is er sprake van flexibele (zwevende)<br />

wisselkoersen.<br />

a Waardoor wordt bij flexibele wisselkoersen de koers van een valuta bepaald?<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

Binnen een systeem van stabiele wisselkoersen gelden vaste wisselkoersen waarbij is<br />

afgesproken dat er in principe slechts kleine afwijkingen ten opzichte van de spilkoers<br />

zijn toegestaan.<br />

Leg uit waarom is afgesproken dat deze afwijkingen zijn toegestaan.<br />

In het najaar van 2002 waren er grote spanningen binnen dit systeem van stabiele<br />

wisselkoersen. De valutahandelaren speculeerden onder andere op een waardedaling<br />

van het Britse pond. De centrale banken probeerden die waardedaling een tijdlang<br />

tegen te houden door te interveniëren op de valutamarkten.<br />

Hebben de centrale banken toen Britse ponden gekocht of juist verkocht? Verklaar het<br />

antwoord.<br />

Uiteindelijk bleek de positie van het Britse pond onhoudbaar en Groot-Brittannië stapte<br />

(tijdelijk) uit dit systeem van stabiele wisselkoersen. De koers van het Britse pond<br />

daalde toen sterk. Ook de rente in Groot-Brittannië ging flink omlaag.<br />

Leg uit dat de rente in Groot-Brittannië pas kon worden verlaagd nadat dat land uit het<br />

systeem was gestapt.<br />

Zowel de rente- als de koersdaling werden als gunstig beschouwd gezien de recessie<br />

waarvan op dat moment in Groot-Brittannië sprake was.<br />

Leg uit dat de rentedaling de recessie kan tegengaan.<br />

Leg uit dat de koersdaling de recessie kan tegengaan.<br />

28 Bevriezen in Japan, ontdooien in IJsland<br />

Uit een tijdschrift (maart 2006):<br />

De yen is de valuta van Japan. De Japanse munt is een van de belangrijkste valuta in<br />

Azië en in de internationale valutahandel. Door de omvangrijke buitenlandse handel van<br />

Japan wordt de yen veel gevraagd en aangeboden. In 2000 vond de centrale bank van<br />

Japan een renteverlaging noodzakelijk, gezien de conjuncturele fase waarin de Japanse<br />

economie zich toen bevond. Daarna heeft het belangrijkste rentetarief in Japan op of<br />

vlak boven 0% gestaan. De aanhoudend lage rente was vervolgens de oorzaak van de<br />

depreciatie van de yen.<br />

a Welke conjuncturele fase is bovenstaand bedoeld: hoogconjunctuur of<br />

laagconjunctuur? Verklaar het antwoord.<br />

Juni 2005:<br />

Karel en Iris zijn onlangs geëmigreerd naar IJsland en wonen voorlopig in een huurhuis.<br />

Voor het kopen van een huis moeten ze een hypothecaire lening afsluiten. Al enige tijd<br />

houden ze via Internet de rentetarieven in de gaten. Karel vergelijkt advertenties van<br />

internetbanken in IJsland en Japan (bron 15).<br />

Iris: “Als we een lening afsluiten bij een Japanse internetbank hebben we een schuld in<br />

Japanse yen: is dat wel verstandig?” Karel laat Iris een grafiek zien van de<br />

koersontwikkeling van de IJslandse kroon in Japanse yen (bron <strong>16</strong>A) en concludeert:<br />

69


“Met een lening in Japanse yen verwacht ik dat we een rentevoor<strong>deel</strong> en een<br />

valutavoor<strong>deel</strong> krijgen.”<br />

Oktober 2006:<br />

Karel en Iris kopen een huis in IJsland en sluiten daartoe een hypothecaire lening af bij<br />

een Japanse internetbank van 30.000.000 yen. Beiden zijn optimistisch over de<br />

goedkope constructie, totdat er in 2008 wordt bericht over een mondiale kredietcrisis.<br />

b<br />

c<br />

Gebruik bronnen 15 en <strong>16</strong>A.<br />

Verklaar de verwachting van Karel dat er in het geval van een hypothecaire lening bij de<br />

Japanse internetbank sprake kan zijn van een rentevoor<strong>deel</strong> en van een valutavoor<strong>deel</strong>.<br />

Verwijs in het antwoord naar de gebruikte informatie uit de bronnen.<br />

Leg uit welke afweging tussen lastenvoor<strong>deel</strong> en risico Karel en Iris maken, als ze<br />

bewust kiezen voor een hypothecaire lening bij een Japanse internetbank en niet bij een<br />

IJslandse internetbank.<br />

In de periode oktober 2006-oktober 2008 hebben Karel en Iris 2.343.750 yen afgelost op<br />

hun hypotheekschuld. Toch is de schuld in kronen groter geworden.<br />

d<br />

Gebruik bron <strong>16</strong>B.<br />

Laat met een berekening zien dat de hypotheekschuld in kronen is verdubbeld in de<br />

genoemde periode, ondanks het feit dat ze een <strong>deel</strong> van de schuld hebben afgelost.<br />

70


29 China wil Bancor<br />

uit een krant (2009):<br />

AMSTERDAM – De Federal Reserve (Fed), het Amerikaanse stelsel van Centrale Banken,<br />

heeft de geldkraan helemaal open gezet in een ultieme poging de crisis in de economie van<br />

de Verenigde Staten van Amerika (VS) te bezweren. De Fed maakte dinsdag bekend dat het<br />

600 miljard dollar aan schulden overneemt van Fannie Mae en Freddie Mac, de grootste<br />

hypotheekbanken van het land. Die overname wordt gefinancierd door nieuw geld te drukken.<br />

Gezien de recessie, waarin de Amerikaanse economie zich bevindt, acht de Fed het risico<br />

klein, dat deze actie de inflatie in de VS aanjaagt. Bij deze reddingsactie nemen de schulden<br />

van de Amerikaanse overheid dus niet toe.<br />

Chinese economen maken zich al jaren zorgen over de waardevastheid van de dollar. Extra<br />

dollars in omloop brengen kan leiden tot een daling van de koers van de Amerikaanse dollar.<br />

Hiermee zou de waarde van het Chinese vermogen dat is belegd in Amerikaanse dollars,<br />

omgerekend in Chinese yuans, fors dalen. En de belangen zijn groot, want China is de<br />

grootste financier van de Amerikaanse staatsschuld. Om meerdere redenen twijfelen de<br />

Chinezen nu over de positie van de Amerikaanse dollar als mondiale reservemunt.<br />

a<br />

Leg uit dat het risico op inflatie bij ‘het openzetten van de geldkraan’ relatief klein is in<br />

een situatie van recessie. Gebruik in je uitleg de verkeersvergelijking van Fisher.<br />

De VS heeft al jaren een tekort op de betalingsbalans. Met name het tekort op de<br />

lopende rekening met China is erg hoog. Vaak leidt een tekort op de lopende rekening<br />

tot een verandering van de wisselkoers. Dat is voor de VS, in relatie tot China, in de<br />

afgelopen jaren nauwelijks gebeurd.<br />

Tot juli 2005 was de koers van de yuan met een vaste pariteit gekoppeld aan de dollar.<br />

Tussen juli 2005 en juli 2008 is deze vaste koppeling beperkt versoepeld. Vanaf juli<br />

2008 heeft de Chinese centrale bank deze koppeling weer hersteld.<br />

b<br />

c<br />

Leg uit welke koersverandering van de yuan een gevolg kan zijn van een tekort op de<br />

betalingsbalans van de VS met China, als de wisselkoers niet gekoppeld wordt.<br />

Verklaar de keuze voor een vaste koppeling tussen dollar en yuan, vanuit het<br />

perspectief van de Chinese economie.<br />

Naar aanleiding van bron 6 doet de schrijver van het bovenstaande artikel een<br />

uitspraak:<br />

71


“In maart 2008 bedroeg de totale waarde van het door Chinezen in Amerikaanse dollars<br />

belegde vermogen 2.000 miljard dollar. Stel dat tussen maart 2008 en maart 2009 dat<br />

vermogen is gegroeid met <strong>10</strong> miljard dollar. Je kunt berekenen dat de Chinezen er in<br />

vermogen toch op achteruit zijn gegaan, als je kijkt naar bron 6.”<br />

Gebruik bron 6.<br />

d<br />

Laat de berekening zien die de schrijver bedoelt.<br />

In april 2009 vond een internationale conferentie plaats van de twintig grootste<br />

economieën van de wereld (G20). De president van de Centrale Chinese Bank, Zhou<br />

Xiaochuan, hield een toespraak. Hij maakte zich niet alleen zorgen over de<br />

waardevermindering van het Chinese vermogen in de VS. De bankpresident legde ook<br />

uit waarom hij vindt dat de dollar niet langer geschikt is als mondiale reservemunt. De<br />

president zei te spreken namens de BRIC-landen: een groep van opkomende<br />

economische groo<strong>tm</strong>achten in de niet-westerse wereld: Brazilië, Rusland, India en<br />

China.<br />

Timothy Geithner, minister van Financiën van de VS, reageerde op deze toespraak. Hij<br />

was het niet eens met de Chinese bankpresident en zag voldoende redenen om de<br />

dollar als mondiale reservemunt te handhaven. Ten behoeve van de internationale pers<br />

schrijven de beide heren een persbericht.<br />

Gebruik bron 7 en bron 8.<br />

72


e<br />

Schrijf het persbericht van Zhou of het persbericht van Geithner.<br />

* Vermeld eerst de naam van de persoon die je kiest en het standpunt dat hij inneemt.<br />

* Beargumenteer dat standpunt, met verwijzing naar twee onderdelen uit bron 8.<br />

Gebruik voor het totale persbericht maximaal 70 woorden.<br />

73


74


30 Lees het krantenbericht hieronder en beantwoord daarna de vragen.<br />

Japanse interventie in yen<br />

De centrale bank van Japan heeft vandaag in de valutamarkten ingegrepen om de<br />

stijging van de yen een halt toe te roepen. De yen bereikte afgelopen nacht in New<br />

York de hoogste koers ten opzichte van de dollar van de afgelopen drie jaar. In Tokyo<br />

stond de dollar vanmorgen op <strong>10</strong>7,65 yen toen de centrale bank ingreep.<br />

Bij de slingering van de yen de laatste jaren spelen twee elementen een rol. Enerzijds<br />

wil de Japanse industrie geen al te dure yen, omdat exportgoederen onverkoopbaar<br />

worden. Anderzijds klaagt de rest van Azië als de yen goedkoop wordt en Japanse<br />

bedrijven te concurrerend worden.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Van welk wisselkoersstelsel is hier sprake?<br />

Na de interventie is de koers veranderd. Als de koersverandering 3% is, welke koers<br />

noteerde de yen dan na de interventie? Rond je antwoord af op twee decimalen.<br />

Beredeneer waarom de stijging van de koers van de yen de Japanse economie<br />

ongunstig kan beïnvloeden.<br />

Maak aannemelijk dat de stijging van de koers van de yen ook een gunstig effect heeft<br />

op de Japanse economie.<br />

31 Kompas voor beleggers<br />

Afhankelijk van hun verwachtingen beslissen beleggers in welk land ze hun geld<br />

onderbrengen en dus welke valuta’s gekocht en verkocht worden. De verwachtingen<br />

worden onder andere beïnvloed door economische en financiële informatie. Een<br />

belangrijke informatiebron is de betalingsbalans. De ontwikkeling daarvan zegt iets<br />

over het mogelijke verloop van de wisselkoersen en het beleid van de monetaire<br />

autoriteiten. In de figuur is de ontwikkeling weergegeven van de lopende rekening van<br />

de betalingsbalans van de Verenigde Staten van Amerika (VS). Voor 2005 lopen de<br />

verwachtingen van twee onderzoeksbureaus (USdata en VSwatch) uiteen.<br />

a<br />

b<br />

Beide onderzoeksbureaus stellen dat de lopende rekening in 2005 een neerwaarts<br />

effect op de dollarkoers heeft.<br />

Welk van beide onderzoeksbureaus verwacht het sterkste effect op de dollarkoers?<br />

Verklaar het antwoord.<br />

Of de dollarkoers daadwerkelijk daalt, is onder andere afhankelijk van het rentebeleid<br />

van de Amerikaanse centrale bank.<br />

Moet de Amerikaanse centrale bank de rente verhogen of verlagen om de daling van<br />

de dollarkoers tegen te gaan? Verklaar het antwoord.<br />

75


c<br />

Stel dat in een bepaald jaar de rente op spaardeposito’s in Europa 2,25% is en in de<br />

VS 3,25%. De koers van de dollar op 1 januari van dat jaar is € 0,90 en op 31<br />

december van dat jaar € 0,88. Een Europeaan zet op 1 januari van dat jaar een<br />

spaardeposito van € 120.000 om in een dollardeposito in de VS. Op 31 december van<br />

dat jaar wordt dat dollardeposito weer omgezet in een eurodeposito. Aan het omzetten<br />

zijn geen kosten verbonden.<br />

Heeft deze belegger uiteindelijk voor<strong>deel</strong> of na<strong>deel</strong> van het tijdelijk omzetten van het<br />

spaardeposito in dollars? Verklaar het antwoord met een berekening.<br />

32 Dollarisering in Latijns Amerika<br />

In veel landen in Latijns Amerika circuleert naast de eigen valuta de Amerikaanse<br />

dollar. De dollar is door de jaren heen in dit <strong>deel</strong> van de wereld de meest stabiele<br />

valuta gebleken. Enkele landen zijn zelfs zo ver gegaan dat ze hun eigen, voortdurend<br />

depreciërende valuta geheel hebben opgegeven voor de dollar: er is dan sprake van<br />

dollarisering. Voorstanders van dollarisering zien dit als een manier om buitenlandse<br />

beleggingen aan te trekken en om de hoge inflatiecijfers te drukken. Tegenstanders<br />

van dollarisering wijzen er op dat hun land bij dollarisering overgeleverd wordt aan het<br />

economisch en monetair beleid van de Verenigde Staten. Als voorbeeld wordt gewezen<br />

op het gevolg van een renteverhoging door de Amerikaanse centrale bank: de<br />

concurrentiepositie van een gedollariseerd land ten opzichte van de Europese Unie en<br />

Japan verslechtert door zo’n renteverhoging. Geld kan de volgende functies vervullen:<br />

ruilmiddel (ook wel betaalmiddel genoemd), oppo<strong>tm</strong>iddel (ook wel spaarmiddel<br />

genoemd) en rekenmiddel.<br />

a Welke van deze functies vervult de Amerikaanse dollar in gedollariseerde landen in<br />

Latijns Amerika? Verklaar het antwoord.<br />

b Leg uit dat dollarisering van een land in Latijns Amerika kan leiden tot meer<br />

buitenlandse beleggingen in dat land.<br />

c Leg uit dat dollarisering van een land in Latijns Amerika kan leiden tot minder inflatie in<br />

dat land.<br />

d Leg uit dat een renteverhoging door de Amerikaanse centrale bank kan leiden tot een<br />

verslechtering van de concurrentiepositie van een gedollariseerd land ten opzichte van<br />

de Europese Unie en Japan.<br />

33 Entreetoets voor het Britse pond<br />

Diverse landen willen toetreden tot de Economische en Monetaire Unie (EMU). Om te<br />

kunnen toetreden moeten landen aan een aantal eisen voldoen.<br />

eis 1 • zo veel mogelijk vrije marktwerking op de goederenmarkt en op de arbeidsmarkt<br />

Het voldoen aan deze eis is noodzakelijk omdat bij <strong>deel</strong>name aan de EMU de centrale<br />

bank van het land geen zelfstandig rentebeleid meer kan voeren.<br />

eis 2 - convergentie (= blijvend naar elkaar toegroeien) met de lidstaten van de EMU<br />

Om te bekijken of aan deze eis wordt voldaan, worden toetredingscriteria uit het<br />

verdrag van Maastricht gehanteerd.<br />

In de tabel worden deze criteria vermeld en toegepast op het Verenigd Koninkrijk (VK).<br />

76


a<br />

Leg de vermelde noodzaak van eis 1 uit, uitgaande van een situatie van<br />

laagconjunctuur in het VK.<br />

b Zal na toetreding van het VK tot de EMU de referentiewaarde van criterium c van eis 2<br />

hoger worden, gelijk blijven of lager worden? Verklaar het antwoord.<br />

c Leg uit dat het niet voldoen aan criterium d zou kunnen leiden tot<br />

conjunctuurverschillen tussen het VK en de EMU.<br />

d<br />

e<br />

Ook de wisselkoers van de munt van een toetredend land wordt kritisch bekeken. Bij<br />

toetreding tot de EMU zou de wisselkoers van het Britse pond een probleem kunnen<br />

vormen. Volgens een analist is de koers van het Britse pond in juni 2003 ruim <strong>10</strong>% te<br />

hoog om evenwicht op de lopende rekening van de betalingsbalans met de EMU te<br />

realiseren. Hij stelt dat de koers van het Britse pond dus zal moeten dalen,<br />

voorafgaand aan Britse toetreding tot de EMU.<br />

Is er volgens deze analist sprake van een tekort of van een overschot op de lopende<br />

rekening van de betalingsbalans van het VK met de EMU? Verklaar het antwoord.<br />

Leg uit voor welk <strong>deel</strong> van de particuliere sector in het VK een koersdaling van het<br />

Britse pond de steun voor toetreding tot de EMU zou kunnen vergroten.<br />

34 Cash & Carry<br />

Internationaal opererende beleggers kunnen gebruikmaken van renteverschillen tussen<br />

landen. Ze lenen tegen een lage rente in het ene land en beleggen tegen een hogere<br />

rente in een ander land. Dergelijke transacties noemt men Carry trade.<br />

In 2007 deed deze carry trade zich voor tussen Japan en Nieuw-Zeeland. Beleggers<br />

leenden in Japan tegen een rente van 0,6% per jaar en belegden dit geld in Nieuw-<br />

Zeeland tegen een rente van 6,6% per jaar. In onderstaande figuur is de<br />

koersontwikkeling van de euro in Japanse yen (JPY) (linkeras) en in de Nieuw-<br />

Zeelandse dollar (NZD) (rechteras) weergegeven voor de periode 1-3 tot 1-11 in 2007.<br />

a<br />

b<br />

Is de concurrentiepositie van Japanse exporteurs ten opzichte van exporteurs uit<br />

eurolanden in de periode 1-3 tot 1-6 verbeterd of verslechterd? Verklaar het antwoord.<br />

Leg uit welk valutarisico er voor een internationale belegger verbonden is aan de carry<br />

trade tussen Japan en Nieuw-Zeeland.<br />

77


Eind juli 2007 raakten de internationale financiële markten in een crisis en internationale<br />

beleggers zagen zich genoodzaakt hun in Japan afgesloten leningen terug te betalen.<br />

De Europese bankpresident Trichet had al begin 2007 de internationale beleggers<br />

gewaarschuwd voor de risico’s van carry trade.<br />

Een internationale belegger negeert deze waarschuwing en leent op 1-6 in Japan<br />

<strong>16</strong>.280 miljoen JPY voor een periode van 4 maanden. Hij wisselt deze JPY om in NZD<br />

tegen een koers van 1 NZD = 88 JPY en zet dit bedrag op een spaarrekening in Nieuw-<br />

Zeeland met een looptijd van 4 maanden. De rentebetaling in Japan en Nieuw-Zeeland<br />

vindt plaats aan het einde van de 4 maanden.<br />

c Bepaal met behulp van de figuur de koers van 1 NZD in JPY op 1-<strong>10</strong>.<br />

d Bereken het verlies van de genoemde belegger in NZD.<br />

e<br />

Uit de figuur blijkt dat het koersverschil tussen de euro in JPY en de euro in NZD in de<br />

periode 1-8 tot 15-9 kleiner wordt. Dit wijst er op dat de internationale beleggers hun<br />

tegoeden in Nieuw Zeeland hebben gebruikt om hun in Japan afgesloten leningen terug<br />

te betalen.<br />

Leg dit uit.<br />

78


14 <strong>Toetsboek</strong> - Welvaart en groei – <strong>deel</strong> 1<br />

1 Meer armoede in een rijker land <br />

De welvaart in Nederland is in de jaren rond de eeuwwisseling flink gegroeid. Toch <br />

verscheen onlangs een rapport waarin stond dat in de jaren vlak na 2000 meer mensen in <br />

Nederland te maken hebben met armoede dan in de jaren vlak voor 2000. Dat wijst erop <br />

dat de personele inkomensverdeling in Nederland schever is geworden. Deze ontwikkeling <br />

kan schematisch met Lorenzcurven worden weergegeven, wat in onderstaande figuur is <br />

gedaan. <br />

a <br />

b <br />

c <br />

Er kunnen verschillende soorten inkomen worden onderscheiden: inkomen uit arbeid, <br />

inkomen uit vermogen, inkomen uit een sociale uitkering en inkomen uit subsidie. <br />

Welke van deze inkomens is / zijn in de Lorenzcurve verwerkt? <br />

De personele inkomensverdeling kan door verschillende ontwikkelingen worden <br />

beïnvloed: <br />

• de minimumlonen stijgen minder dan de gemiddelde lonen; <br />

• de progressie in de inkomstenbelasting neemt af; <br />

• de loonstijging is een voor iedereen gelijk bedrag; <br />

• voor mensen met een hoge opleiding wordt de arbeidsmarkt krapper dan voor mensen <br />

met een lage opleiding. <br />

Welke van deze ontwikkelingen kan / kunnen leiden tot een schevere primaire personele <br />

inkomensverdeling? <br />

Stel dat de Lorenzcurve van de jaren vlak na 2000 betrekking heeft op 6 miljoen personen <br />

die samen een inkomen hebben van 300 miljard euro. <br />

Bereken het gemiddelde inkomen per persoon in de 3e inkomensgroep. <br />

79


d <br />

Hieronder staan enkele uitspraken: <br />

uitspraak 1 Het totale inkomen in de jaren vlak na 2000 is hoger dan in de jaren vlak voor <br />

2000. <br />

uitspraak 2 Het gemiddelde inkomen in de jaren vlak na 2000 is hoger dan in de jaren vlak <br />

voor 2000. <br />

uitspraak 3 Het aantal arme mensen in de jaren vlak na 2000 is groter dan in de jaren vlak <br />

voor 2000. <br />

uitspraak 4 De relatieve inkomensverschillen in de jaren vlak na 2000 zijn groter dan in de <br />

jaren vlak voor 2000. <br />

Welke van deze uitspraken kan / kunnen gebaseerd zijn op de figuur? <br />

2 Lees onderstaand artikel en leg uit wat schaken met de productiefactor arbeid te doen<br />

heeft .<br />

Schakerswereld in patstelling<br />

Het conflict over de startgelden is begonnen in 1999. De jaren daarvoor bestonden de<br />

beloningen voor de spelers voor tweederde uit startgelden en eenderde uit prijzengelden.<br />

Van die startgelden ging een groot <strong>deel</strong> naar Jan Timman, die daardoor ook bij een<br />

tweede of derde plaats meer zou krijgen dan de kampioen. De rechtvaardiging daarvan<br />

was, dat Timman altijd de blikvanger van het toernooi was, of hij nou won of niet. Het<br />

nieuwe bestuurslid Sytze Faber was het daar niet mee eens, in zijn optiek moesten de<br />

sterkste spelers het maar gewoon waarmaken. Op zijn initiatief draaide het KNSB-bestuur<br />

in 1999 de verhouding om (dus eenderde startgeld, tweederde prijzengeld) en voegde<br />

een jaar later het startgeld zelfs helemaal aan het prijzengeld toe. Voor Timman was dat<br />

direct reden om niet meer mee te doen. Weliswaar was er een extra hoge eerste prijs,<br />

zodat hij er bij een kampioenschap (of tweede plaats) zelfs op vooruit zou gaan, maar het<br />

ontvangen van een startgeld vond hij een principiële zaak. Van de andere topspelers<br />

stond Ivan Sokolov volledig aan de kant van Timman. Toch speelde hij na 1999 ook in<br />

2002 en 2004 nog mee. In dat laatste jaar kreeg hij een bescheiden startgeld, van 2002 is<br />

mij dat niet bekend.<br />

.3 Lara Vos begint een winkel in babyartikelen. Zij is eigen baas. Jij treedt voor twee<br />

dagen in de week bij haar in loondienst. Een makelaar verhuurt aan Lara het<br />

winkelpand. De bank verstrekt haar een lening om de artikelen te kunnen inkopen, een<br />

kassa aan te schaffen en het eerste jaar allerlei kosten te kunnen betalen.<br />

a Welke productiefactoren zet Lara in? Licht je antwoord toe.<br />

b Hoe noem je de beloningen voor deze productiefactoren.<br />

c Geef twee voorbeelden van een vlottend en twee voorbeelden van een vast<br />

kapitaalgoed in Lara’s winkel.<br />

d Leg uit of er in dit voorbeeld sprake is van investeren.<br />

e Geef een concreet voorbeeld van afschrijvingen in de winkel.<br />

4 Super de Boer heeft jaren geleden al haar openingstijden uitgebreid. Dit heeft geleid tot<br />

een daling van de kosten per klant.<br />

a Leg uit waarom deze bedrijfstijdverlenging bij Super de Boer kostenvoordelen met zich<br />

mee kan brengen.<br />

b Super de Boer heeft door deze bedrijfstijdverlenging haar omzet zien stijgen. Leg uit<br />

waarom deze omzetstijging niet hoeft te betekenen dat haar winst ook is gestegen.<br />

Super de Boer heeft vorig jaar in een aantal panden prijsscanners geïntroduceerd,<br />

waarmee de klanten zelf hun boodschappen kunnen scannen via de streepjescodes.<br />

80


c<br />

d<br />

e<br />

Bij de kassa hoeft de klant alleen de scanner af te geven, waarna deze binnen 15<br />

seconden kan betalen. Super de Boer houdt nog wel steekproeven. Een aantal klanten<br />

zal bij deze steekproeven alsnog zijn boodschappen op de traditionele manier moeten<br />

afrekenen door ze op de loopband bij de kassa te plaatsen.<br />

Wat is het doel van de steekproeven?<br />

Is de aanschaf van de prijsscanners door Super de Boer een breedte- of een diepteinvestering?<br />

Licht je antwoord toe.<br />

Is de invoering van de scanners een voorbeeld van product- of procesinnovatie..<br />

5 Economen brengen graag orde in hun denken aan met behulp van economische<br />

modellen. Hieronder staat een economisch model met betrekking tot de<br />

productiefactoren arbeid en kapitaal.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

In het model vind je het begrip innovatie. Betreft dit product- of procesinnovatie? Licht je<br />

antwoord toe.<br />

Volgens het model heeft de prijs van arbeid ten opzicht van kapitaal gevolgen voor de<br />

productiecapaciteit. Verklaar dit en verwerk in je antwoord welk soort investeringen bedoeld<br />

zijn.<br />

Volgens het model heeft de consumptie van de gezinnen invloed op de investeringen. Laat dat<br />

met een toelichting zien.<br />

Volgens het model leidt een groter aanbod van arbeid tot meer werkloosheid maar een hogere<br />

werkloosheid leidt tot minder aanbod van arbeid. Verklaar dit.<br />

Een stijging van de productie verhoogt de bezettingsgraad, terwijl een stijging van de<br />

productiecapaciteit deze juist verlaagt. Verklaar dit.<br />

Vwo<br />

6 Motiveer of van de volgende activiteiten tot de factor arbeid behoren:<br />

a De profvoetballer traint als vader het team van zijn zoontje,<br />

81


De schilder schildert zijn eigen huis,<br />

c De taxichauffeur rijdt een klant van het station naar diens huis,<br />

d De kok kookt met kerst voor zijn familie.<br />

7 Lees onderstaand artikel<br />

Succes in de strijd tegen de waterschappen<br />

Naast strijd voor de waterschapsverkiezingen is er landelijk ook veel politieke strijd geleverd.<br />

Een van de meest in het oog springende resultaten was de bevriezing van de pachtnormen.<br />

Vaak wordt gevraagd: ,,Wat heeft de organisatie verdiend voor ons als leden?’’ In de<br />

pachtdiscussie hebben wij de verhoging van tafel weten te praten. Een geweldig resultaat<br />

voor vele erfpachters en alle pachters. De voorstellen waren een verhoging van 15 procent<br />

met een maximum van 47,85 euro per hectare. Voor een gemiddeld bedrijf van 25 hectare<br />

betekent alleen deze actie al een jaarlijkse besparing van 1.175 euro. Op de prijs van andere<br />

vormen van grondgebruik zal deze bevriezing ook effect hebben, omdat de normen invloed<br />

hebben op de hoogte van vrij te bepalen pachtprijzen.<br />

(Bron: Land en tuinbouworganisatie)<br />

Een boer pacht een stuk grond van 43 hectare. Hij betaalde het afgelopen jaar € 11.825 pacht.<br />

Hoeveel had hij volgend jaar moeten betalen als het waterschap haar zin had gehad? Licht je<br />

antwoord toe met een berekening.<br />

8 Lees onderstaand artikel<br />

Veel ouders openen een spaarrekening voor hun kinderen, waarop zij zelf sparen “voor<br />

later”. Om de studie van hun kinderen te bekostigen, om hen een bepaald bedrag mee te<br />

kunnen geven op hun achttiende, als ze het huis uit gaan of trouwen, etc. Er zijn diverse<br />

typen spaarrekeningen. Men kan bijvoorbeeld kiezen voor direct opvraagbare tegoeden.<br />

Daarnaast is er de mogelijkheid het spaartegoed vast te zetten. Twee zaken zijn daarbij van<br />

belang, namelijk de hoogte van de rente en de termijn waarover men vrij over het<br />

spaarbedrag kan beschikken. In het algemeen geldt, dat men een hogere rente ontvangt,<br />

naarmate het spaartegoed langer vaststaat. Bij sommige spaarrekeningen is een<br />

minimuminleg vereist, bij andere kunnen alleen ronde bedragen (bijvoorbeeld € 2.000)<br />

worden vastgezet.<br />

(Bron: Nibud)<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Waarom is het belangrijk dat mensen goed nadenken over de vraag hoeveel zij<br />

maandelijks voor hun kind zouden willen sparen?<br />

Met betrekking tot de termijn waarover men over spaartegoeden kan beschikken, zijn<br />

er drie mogelijkheden of combinaties daarvan:<br />

• Maandelijks is een bedrag tot een bepaald maximum boetevrij op te nemen.<br />

• Het tegoed wordt voor een bepaalde termijn vastgezet, bijvoorbeeld één, twee of vijf<br />

jaar.<br />

• Het spaartegoed is boetevrij opvraagbaar<br />

Bij welke van de drie afspraken over de termijn zal het rendement (rente) het hoogst<br />

zijn? Verklaar je antwoord.<br />

Bij welke van de drie zal de rente het laagst zijn? Verklaar je antwoord.<br />

9 Stel dat een bedrijfskundige zijn studie net heeft afgerond. Als werknemer kan hij in<br />

een bedrijf € 30.000 kan verdienen. Hij heeft tevens een eigen kapitaal van € 50.000 en<br />

een stuk grond van 2.000 m 2 . Zijn kapitaal levert hem jaarlijks € 3.000 op en de grond<br />

verpacht hij voor € 2.000 per jaar.<br />

82


Hij besluit voor zichzelf te beginnen. Het geld dat hij daarvoor nodig heeft is even groot<br />

als zijn kapitaal en hij vestigt zich op eigen grond. Na enkele aanloopproblemen maakt<br />

hij in het derde jaar een nettowinst van € 45.000. Bereken de grootte van de<br />

ondernemerspremie.<br />

<strong>10</strong> uit een krant:<br />

Uitgesorteerd?<br />

Een postbedrijf in de Europese Unie heeft plannen om het sorteren van brieven en<br />

kleine pakjes op sommige postkantoren vergaand te moderniseren. Door<br />

automatisering stijgt de arbeidsproductiviteit waardoor de winst met € 300 miljoen kan<br />

toenemen. De vakbonden vrezen voor verlies van werkgelegenheid.<br />

Naar aanleiding van dit krantenbericht is de onderstaande informatie van twee<br />

postkantoren gegeven.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

In het middelgrote postkantoor is er sprake van een ...(1)... In dit postkantoor zal de<br />

productiecapaciteit ...(2)... en de bezettingsgraad ...(3)... In het grote postkantoor is er<br />

sprake van een ...(4)... In dit postkantoor zal de productiecapaciteit ...(5)... en de<br />

bezettingsgraad ...(6)...<br />

Wat moet in plaats van de cijfers worden ingevuld om een economisch correcte tekst te<br />

krijgen?<br />

bij (1) breedte-investering / diepte-investering<br />

bij (2) afnemen / gelijk blijven / toenemen<br />

bij (3) afnemen / gelijk blijven / toenemen<br />

bij (4) breedte-investering / diepte-investering<br />

bij (5) afnemen / gelijk blijven / toenemen<br />

bij (6) afnemen / gelijk blijven / toenemen<br />

Laat met een berekening zien dat de arbeidsproductiviteit in het grote postkantoor is<br />

gestegen.<br />

Onder welke voorwaarde leidt de stijging van de arbeidsproductiviteit in het grote<br />

postkantoor tot een toename van de winst?<br />

(Havo <strong>deel</strong>vak 2003-II-7)<br />

11 De ene inkomensverdeling is de andere niet <br />

De personele inkomensverdeling in een land houdt de gemoederen regelmatig bezig. De <br />

discussies daarover worden soms vertroebeld omdat niet duidelijk is over welke <br />

inkomensverdeling men het precies heeft. Zo kan bij de personele inkomensverdeling niet <br />

alleen onderscheid gemaakt worden tussen de primaire en de secundaire <br />

inkomensverdeling, maar ook tussen de inkomensverdeling over personen en over <br />

83


huishoudens. Het beeld dat men krijgt kan afhankelijk zijn van de verdeling die men op het <br />

oog heeft. De inkomensverdeling over huishoudens is getekend op basis van onderstaande <br />

tabel. <br />

De inkomensverdeling over huishoudens is getekend op basis van onderstaande tabel.<br />

a <br />

b <br />

c <br />

d <br />

Iemand stelt dat uit de figuur de conclusie kan worden getrokken dat de personen uit de <br />

derde inkomensgroep in 2000 een hoger inkomen hebben dan in 1995. <br />

Is die conclusie juist? Verklaar het antwoord. <br />

De lijn van de inkomensverdeling over huishoudens begint in coördinaat (0, 0) en eindigt <br />

in coördinaat (<strong>10</strong>0, <strong>10</strong>0). <br />

Bereken de vier overige coördinaten. <br />

Is er bij de inkomensverdeling over huishoudens vergeleken met de inkomensverdeling <br />

over personen sprake van nivellering of van denivellering? Hoe blijkt dat uit de figuur? <br />

Verder is gegeven dat de secundaire personele inkomensverdeling in dit land gelijkmatiger <br />

is dan de primaire personele inkomensverdeling. <br />

Geef daarvoor een verklaring. Betrek in het antwoord zowel de door huishoudens betaalde <br />

inkomensoverdrachten als de door huishoudens ontvangen inkomensoverdrachten. <br />

(Vwo <strong>deel</strong>vak 2003-I-3)<br />

12 Hoe verdelen we het inkomen?<br />

De personele inkomensverdeling houdt veel mensen bezig. Sommigen vinden dat de<br />

verschillen in inkomen te klein zijn, anderen beweren juist het tegenovergestelde. De<br />

84


personele inkomensverdeling kan worden weergegeven door middel van een<br />

Lorenzcurve. In de figuur is zo’n Lorenzcurve getekend.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Jan en Karel, beiden 28 jaar oud, werken allebei 40 uur per week bij dezelfde<br />

werkgever. Het loon van Jan bedraagt bruto per maand € 4.000 en het loon van Karel<br />

bedraagt € 2.500 bruto per maand.<br />

Noem twee oorzaken waardoor het brutoloon van Jan hoger kan zijn dan dat van Karel.<br />

Geef bij elke genoemde oorzaak een toelichting.<br />

Wat kan geconcludeerd worden als de Lorenzcurve zou samenvallen met de<br />

stippellijn? Kies één van de onderstaande antwoorden:<br />

• dat de inkomens rechtvaardig ver<strong>deel</strong>d zijn<br />

• dat iedereen een even hoog inkomen heeft<br />

• dat er evenveel rijke als arme mensen zijn<br />

Hoeveel procent van het totale inkomen wordt ontvangen door de minst verdienende<br />

helft van de personen?<br />

Stel dat het totale inkomen toeneemt. De minst verdienende helft van de personen ziet<br />

het gemiddelde inkomen per persoon stijgen. Het gemiddelde inkomen per persoon<br />

van de meest verdienende helft van de personen blijft gelijk.<br />

Neem de grafiek over en teken bij deze vraag een lijn die aangeeft hoe de Lorenzcurve<br />

na deze inkomensverandering zou kunnen lopen.<br />

(Havo <strong>deel</strong>vak 2004-I-<strong>10</strong>)<br />

13 (Inkomens)verschillen zullen er altijd zijn<br />

De inkomens in Nederland zijn ongelijk ver<strong>deel</strong>d. Inkomensverschillen worden door<br />

economen onder andere verklaard door het bestaan van schaarsteverschillen op de<br />

arbeidsmarkt. In discussies over de inkomensverdeling maken economen onderscheid<br />

tussen primair en secundair inkomen. Het primaire inkomen bestaat voor het grootste<br />

<strong>deel</strong> uit looninkomen.<br />

a<br />

b<br />

Noem twee andere vormen van primair inkomen.<br />

Leg uit hoe schaarsteverschillen op de arbeidsmarkt kunnen leiden tot verschillen in<br />

primair inkomen.<br />

In onderstaande figuur is de Lorenzkromme voor 2000 getekend van de personele<br />

verdeling van het primaire inkomen van de inwoners van een stad in Nederland.<br />

85


c<br />

De Lorenzkromme in de figuur valt van de oorsprong tot punt A samen met de<br />

horizontale as.<br />

Stel dat in 2002 het percentage werklozen in deze stad ten opzichte van 2000 is<br />

gedaald. Verschuift punt A in de figuur hierdoor naar links of naar rechts? Verklaar het<br />

antwoord.<br />

(Havo totaalvak 2003-II-8)<br />

14 Betaalbare zorg of zorg om betaalbaarheid?<br />

Uit een Amerikaans onderzoeksrapport, maart 2009:<br />

Lang niet alle inwoners van de Verenigde Staten van<br />

Amerika (VS) zijn verzekerd tegen ziektekosten.<br />

Inwoners van de VS met een minimuminkomen<br />

krijgen gratis Medicaid, betaald door de overheid (zie<br />

bron 9). Wie een paar dollar meer verdient, heeft<br />

geen recht op Medicaid en kan zich particulier<br />

verzekeren. Niet iedereen kan of wil dat betalen.<br />

In de VS kunnen werkgevers een ge<strong>deel</strong>te van de<br />

premie voor de particuliere ziektekostenverzekering<br />

aan hun werknemers vergoeden. Deze<br />

werkgeversbijdrage verhoogt het inkomen. We<br />

hebben onderzocht of deze werkgeversbijdragen<br />

van invloed zijn op de inkomensverdeling tussen<br />

werknemers in de VS.<br />

86


a<br />

Leg uit waarom het in dit onderzoek gaat over de personele inkomensverdeling?<br />

Onderzoeker Johnson stelt dat de inkomensverdeling door de werkgeversbijdrage niet<br />

is veranderd. Als bewijs voor deze stelling maakt hij een tabel waarmee de lorenzcurve<br />

getekend kan worden die ontstaat na het meetellen van de werkgeversbijdrage.<br />

Gebruik de onderstaande tabel en grafiek.<br />

87


Onderzoek de juistheid van de stelling van Johnson. Doe dit als volgt:<br />

* Vul de kolommen (3) en (4) van de tabel in.<br />

* Teken de nieuwe lorenzcurve.<br />

* Schrijf je conclusie op.<br />

Onderzoeker Jackson stelt dat de groep werknemers in de laagste inkomensklasse<br />

minder profiteert van deze werkgeversbijdrage dan de groepen werknemers in sommige<br />

hogere inkomensklassen. Om dit aan te tonen, gebruikt Jackson bron 11. Jackson<br />

concludeert dat er wel sprake is van een schevere inkomensverdeling.<br />

Gebruik bron 11.<br />

c<br />

Beargumenteer de conclusie van Jackson.<br />

Een kritische econoom in de VS wijst op het zeer hoge niveau van de totale kosten van<br />

de gezondheidszorg in de VS. Met 17% van het bbp liggen deze kosten veel hoger dan<br />

in de meeste andere westerse landen. Een stelsel als Medicaid in combinatie met<br />

werkgeversbijdragen gaat gepaard met meer moreel wangedrag onder zorggebruikers<br />

dan bij ziektekostenverzekeringen in andere westerse landen, aldus de econoom. Hij<br />

pleit voor meer marktwerking in de gezondheidszorg. De Amerikaanse overheid ziet<br />

nadelen in meer marktwerking bij een elementaire basisvoorziening als<br />

gezondheidzorg, zeker in een samenleving die toch al wordt gekenmerkt door een groot<br />

verschil tussen arm en rijk.<br />

d<br />

Leg uit hoe dit verzekeringsstelsel kan leiden tot relatief hoge kosten van de<br />

gezondheidszorg in de VS. Verwerk in het antwoord het verband tussen het stelsel en<br />

méér moreel wangedrag.<br />

88


15 Sommige economen zijn van mening dat de totale belasting- en premieopbrengsten<br />

voor de overheid kunnen stijgen als de overheid de belastingtarieven verlaagt.<br />

Daarentegen kunnen deze opbrengsten dalen als de overheid de belastingtarieven<br />

verhoogt. Eén en ander maakt de hiernaast getekenden Laffercurve duidelijk.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

Welk ge<strong>deel</strong>te van de curve geeft aan dat bij een verlaging van de belastingtarieven de<br />

totale belastingopbrengsten toenemen?<br />

Is het volgens Laffer mogelijk dat de totale belastingopbrengsten bij verschillende<br />

tarieven even groot zijn? Licht je antwoord toe met behulp van de grafiek.<br />

Hoe groot zijn de belastingopbrengsten in punt A? Geef daarvoor een verklaring.<br />

Verklaar waarom er geen belastingopbrengsten in punt E zijn.<br />

Noem twee redenen waarom de totale belastingopbrengst kan toenemen als de<br />

regering de belastingtarieven verlaagt.<br />

<strong>16</strong> Kleine verschillen, grote verschillen<br />

In Nederland zijn de inkomensverschillen bij de secundaire inkomens kleiner dan bij de<br />

primaire inkomens. Deze inkomensnivellering wordt veroorzaakt door<br />

overheidsingrijpen.<br />

a Noem een voorbeeld van overheidsingrijpen waardoor de inkomensverschillen bij de<br />

secundaire inkomens kleiner worden dan bij de primaire inkomens. Licht de<br />

nivellerende werking van dit voorbeeld toe.<br />

In de onderstaande figuur staat de secundaire inkomensverdeling van Nederland<br />

weergegeven. Daarin is de Nederlandse bevolking naar hoogte van het secundaire<br />

inkomen ver<strong>deel</strong>d in vijf even grote inkomensgroepen, waarbij de eerste<br />

inkomensgroep het laagste inkomen heeft.<br />

89


Bij de secundaire inkomensverdeling wordt geen rekening gehouden met de gevolgen<br />

van indirecte belastingen. De indirecte belastingen bestaan uit btw en heffingen op<br />

bepaalde goederen zoals de accijns op tabak. De overheid wil het gebruik van deze<br />

goederen afremmen vanwege hun negatieve externe effecten.<br />

Leg uit hoe er bij het roken van tabak sprake kan zijn van negatieve externe effecten.<br />

De heffingen worden opgesplitst in heffingen gericht op de leefstijl van consumenten<br />

(bijvoorbeeld accijns op alcohol en tabak) en heffingen gericht op het milieu<br />

(bijvoorbeeld accijns op motorbrandstof). In de tweede figuur staat het aan<strong>deel</strong> per<br />

inkomensgroep in enkele indirecte belastingen weergegeven.<br />

De eerste inkomensgroep ontvangt 4,6% van het inkomen en betaalt 8,3% van de btw.<br />

De vijfde inkomensgroep ontvangt 41,5% van het inkomen en betaalt 36,6% van de<br />

btw.<br />

90


c<br />

d<br />

Geef een verklaring voor het feit dat de vijfde inkomensgroep relatief weinig btw<br />

betaalt.<br />

De derde en de vijfde inkomensgroep betalen allebei 21,3% van het totale bedrag aan<br />

leefstijlheffingen. Voor de derde inkomensgroep betekent dit dat die 1,7% van het<br />

secundaire inkomen aan leefstijlheffingen betaalt.<br />

Ligt dit percentage voor de vijfde inkomensgroep hoger of lager? Verklaar het<br />

antwoord.<br />

(Havo 2009 herexamen opgave 3)<br />

17 Bart heeft een bruto-inkomen ter grootte van € 62.000. Hij heeft een prachtig huis te<br />

koop zien staan en besluit dat te kopen. Daartoe sluit Bart sluit bij de bank een<br />

hypotheeklening af voor € 150.000. De rente bedraagt 5,5%. Het rentebedrag mag Bart<br />

volledig aftrekken van zijn bruto-inkomen. Dat bedrag is zijn enige aftrekpost.<br />

Het belastingstelsel ziet er voor Bart als volgt uit:<br />

Inkomens<strong>deel</strong><br />

Te betalen percentage over dat<br />

inkomens<strong>deel</strong><br />

Over de eerste € 12.000<br />

23%<br />

Over de volgende € 14.000 30%<br />

Over de daaropvolgende € 25.000 42%<br />

Over elke extra euro daarna 52%<br />

• De heffingskortingen waar Bart voor in aanmerking komt bedragen bij elkaar € 2.500<br />

a. Bereken het belastbare inkomen van Bart<br />

b. Bereken welk bedrag Bart aan de belastingdienst moet afdragen.<br />

c. Bereken de gemiddelde belastingdruk voor Bart (gemiddelde belastingtarief).<br />

d. Wat is zijn marginale tarief?<br />

e. Waaruit blijkt dat je hier te maken hebt met een progressief belastingstelsel?<br />

18 Vlaktaks<br />

In een land wordt een wijziging van het stelsel voor de inkomstenbelasting overwogen.<br />

Het onderzoeksbureau van één van de grote politieke partijen in dit land presenteert<br />

een voorstel onder de naam ‘Schijvenstelsel’. Van dit stelsel zijn in de linker tabel de<br />

hoofdlijnen weergegeven. Een aantal belastingdeskundigen komt met een ander<br />

voorstel: de zogenoemde ‘Vlaktaks’ (zie de rechterkant van de tabel).<br />

Beide stelsels beperken zich uitsluitend tot het inkomen uit arbeid.<br />

91


Op basis van nadere analyse voorspelt het onderzoeksbureau de mate waarin de<br />

aftrekposten van het ‘Schijvenstelsel’ gebruikt zullen worden door de verschillende<br />

inkomensgroepen in het land. Deze voorspelling is weergegeven in de figuur. Alle<br />

ontvangers van bruto-inkomens zijn ver<strong>deel</strong>d in <strong>10</strong> even grote groepen, gerangschikt<br />

van laagste bruto-inkomens (deciel 1) naar hoogste bruto-inkomens (deciel <strong>10</strong>).<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

De minister van Financiën vreest dat de belastinginkomsten bij de ‘Vlaktaks’ lager<br />

zullen zijn dan bij het ‘Schijvenstelsel’. De minister van Sociale Zaken wil graag een<br />

belastingstelsel dat de regering de mogelijkheid biedt om via de inkomstenbelasting<br />

nivellerende inkomenspolitiek te voeren.<br />

Zal binnen het stelsel ‘Vlaktaks’ de marginale belastingdruk hoger zijn dan, gelijk zijn<br />

aan of lager zijn dan de gemiddelde belastingdruk? Verklaar het antwoord.<br />

Geef, op basis van de gegevens in de tabellen en in de figuur, twee argumenten tegen<br />

de vrees van de minister van Financiën.<br />

Zal de minister van Sociale Zaken kiezen voor het ‘Schijvenstelsel’ of voor de<br />

‘Vlaktaks’? Verklaar het antwoord.<br />

Om te beoordelen hoe in het ‘Schijvenstelsel’ de hoogte van de belastingaanslag, vóór<br />

aftrek van de heffingskortingen, zich verhoudt tot de hoogte van het belastbare<br />

inkomen kan de gemiddelde belastingdruk bepaald worden. In de figuur geldt dat voor<br />

deciel 4 het gemiddelde bruto-inkomen € 17.000 is, terwijl dat voor deciel <strong>10</strong> gemiddeld<br />

€ 60.000 is.<br />

Toon met een berekening aan dat de gemiddelde belastingdruk in deze beide decielen<br />

vrijwel gelijk is.<br />

Een econoom, die de discussie rond de keuze voor een nieuw belastingstelsel volgt,<br />

geeft de voorkeur aan het stelsel ‘Vlaktaks’. Maar hij stelt wel voor om aan dat stelsel<br />

één algemene heffingskorting toe te voegen, in de vorm van een vast bedrag van €<br />

2.000 voor elke belastingplichtige.<br />

92


e<br />

Heeft deze toevoeging van een algemene heffingskorting aan het stelsel ‘Vlaktaks’ een<br />

nivellerend, een denivellerend of géén effect op de secundaire inkomensverdeling?<br />

Verklaar het antwoord.<br />

Vwo eindexamen 2004 opgave 5<br />

19 Hypotheekrente: aftrekpost of heffingskorting?<br />

De wijze waarop in het huidige belastingsysteem in Nederland wordt omgegaan met<br />

de betaalde hypotheekrente, leidt tot vergroting van de inkomensverschillen. Betaalde<br />

hypotheekrente mag van het bruto-inkomen worden afgetrokken, waardoor het<br />

belastbare inkomen lager wordt.<br />

Hogere inkomensgroepen profiteren meer van de fiscale aftrekbaarheid van<br />

hypotheekrente dan lagere inkomensgroepen. Een van de oorzaken hiervan is het<br />

progressieve belastingtarief, waardoor hogere inkomensgroepen van een aftrekpost<br />

een hoger percentage belastingvoor<strong>deel</strong> hebben dan lagere inkomensgroepen.<br />

a Noem een andere oorzaak.<br />

Jan Huisman heeft een bruto-inkomen van € 90.000 per jaar. Jan heeft zijn huis<br />

gekocht voor € 600.000. Over zijn hypotheekschuld van € 400.000 betaalt Jan jaarlijks<br />

5% rente. Het belastbaar inkomen van Jan bedraagt € 70.000 per jaar.<br />

De inkomensheffing van Jan wordt berekend aan de hand van het schijventarief in<br />

onderstaande tabel.<br />

b<br />

c<br />

Bereken het fiscale voor<strong>deel</strong> dat Jan heeft van de aftrek van hypotheekrente.<br />

Door de fiscale aftrek van hypotheekrente heeft een verandering van de<br />

hypotheekrente invloed op de overheidsontvangsten.<br />

Leidt een stijging van de hypotheekrente tot een afname of tot een toename van de<br />

overheidsontvangsten? Verklaar het antwoord.<br />

(Havo examen 2008 opgave 2)<br />

20 Werken loont <br />

In veel Europese landen, waaronder Nederland, probeert de overheid mensen te<br />

stimuleren aan het werk te gaan. In dat kader is in Nederland de heffingskorting voor<br />

werkenden enkele keren verhoogd.<br />

In tabel 1 staan voor twee opeenvolgende jaren inkomensgegevens voor een<br />

huishouden met twee kinderen en een modaal inkomen. Dit huishouden heeft<br />

uitsluitend inkomen uit arbeid en geen aftrekposten voor de belasting. Verder is<br />

gegeven dat de inflatie 1,5% bedraagt (prijsstijging jaar 2 ten opzichte van jaar 1).<br />

93


In tabel 2 staat voor jaar 2 informatie over het schijventarief voor personen jonger dan<br />

65 jaar.<br />

a <br />

b <br />

c <br />

Toon met behulp van een berekening aan dat de stijging van het bruto jaarloon in jaar<br />

2 ten opzichte van jaar 1 neerkomt op prijscompensatie.<br />

De heffing in de eerste twee inkomensschijven van het schijventarief bestaat onder<br />

andere uit de premie voor volksverzekeringen.<br />

Noem twee voorbeelden van volksverzekeringen.<br />

Bereken de in tabel 1 ontbrekende bedragen.<br />

(Havo examen 2009 opgave 3)<br />

21 In september 1999 presenteerde de regering haar plannen voor een nieuw<br />

belastingstelsel:<br />

„Belastingherziening 2001”. Deze herziening heeft diverse economische gevolgen.<br />

Eén van de directe gevolgen is een verkleining van de wig. Deze verkleining kan<br />

bijdragen aan een vermindering van de krapte op de arbeidsmarkt.<br />

a Leg uit hoe een verkleining van de wig de krapte op de arbeidsmarkt zou kunnen<br />

verminderen.<br />

b<br />

c<br />

Het nieuwe stelsel werd gepresenteerd aan de hand van drie boxen waarvan er in de<br />

figuur twee (ge<strong>deel</strong>telijk) zijn weergegeven.<br />

Over de heffingskorting in box 1 schreef een krant: „Omdat dit een vast bedrag is<br />

profiteren lagere inkomens daarvan naar verhouding meer dan de hogere inkomens,<br />

die juist gebaat zijn bij een belastingvrije som.”<br />

Leg uit waarom lagere inkomens, in verhouding tot hogere inkomens, meer profiteren<br />

van een heffingskorting dan van een belastingvrije som.<br />

Toon met behulp van de verstrekte gegevens aan dat voor iemand met een belastbaar<br />

arbeidsinkomen van ƒ 30.000,– de gemiddelde belastingdruk <strong>16</strong>,7% bedraagt.<br />

In de tabel worden de gevolgen van de stelselherziening voor twee arbeidsinkomens<br />

met elkaar vergeleken.<br />

94


d<br />

Leidt het nieuwe systeem van de inkomstenbelasting voor deze twee arbeidsinkomens<br />

tot meer of minder nivellering? Verklaar het antwoord met een berekening op basis<br />

van de tabel.<br />

Een grote verandering van het belastingstelsel is een nieuwe methode voor het<br />

belasten van inkomen uit vermogen. Box 3 laat deze methode zien. In onderstaande<br />

tabel staan de gevolgen van deze heffing voor diverse vermogensinkomens.<br />

e<br />

f<br />

Leg met behulp van een berekening, op basis van de figuur uit waarom in 2001 bij een<br />

fictief inkomen uit vermogen van 1.500 gulden de gemiddelde belastingdruk 0% zal<br />

zijn.<br />

Een van de kritiekpunten op Belastingherziening 2001 is dat een fictief inkomen uit<br />

vermogen minder belast wordt dan een even hoog inkomen uit arbeid.<br />

Toon met behulp van de tabellen 1 en 2 aan dat deze kritiek voor sommige<br />

inkomensbedragen opgaat en voor andere niet.<br />

95


Vwo herexamen 2001 opgave 1<br />

22 De belastingstructuur voor de 21e eeuw<br />

Een van de problemen voor Nederland in de 21e eeuw is de vergrijzing. Deze<br />

vergrijzing zal leiden tot een groter beroep op de overheidsuitgaven. Deze groeiende<br />

overheidsuitgaven kunnen gefinancierd worden door verhoging van de belastingdruk,<br />

maar dit heeft nadelen. Zo gaat een hogere belastingdruk gepaard met<br />

vermijdingsgedrag van belastingplichtigen en remt de economische activiteit.<br />

Een andere mogelijkheid die de overheid ziet om de vergrijzinglasten te financieren, is<br />

een verhoging van de arbeidsparticipatie. Deze verhoging wil de overheid realiseren<br />

door het aanpassen van de schijftarieven in box 1. Daarbij wordt het tarief van de<br />

eerste en van de derde schijf verlaagd, terwijl het tarief van de beide andere schijven<br />

gelijk blijft. Er ontstaat dan een optimale tariefstructuur. Deze structuur zorgt voor<br />

voldoende belastingopbrengst om de vergrijzinglasten te financieren en voor verhoging<br />

van de arbeidsparticipatie.<br />

In de tabel worden deze optimale belastingtarieven vergeleken met de huidige.<br />

In deze opgave laten we heffingskortingen en aftrekposten buiten beschouwing.<br />

a<br />

b<br />

Leg uit hoe verhoging van de belastingdruk in Nederland kan leiden tot<br />

vermijdingsgedrag van belastingplichtigen.<br />

Leg uit hoe de verlaging van het tarief van schijf 1 kan leiden tot een verlaging van de<br />

p/a-ratio (personen / arbeidsjaren) op de arbeidsmarkt.<br />

96


c<br />

d<br />

Een van de factoren die de optimale tariefstructuur bepalen, is de mate waarin het<br />

arbeidsaanbod verandert als gevolg van een verandering van het te betalen<br />

(marginale) belastingtarief. In Nederland blijkt het arbeidsaanbod van vrouwen sterker<br />

te reageren op een verandering van de tarieven dan het arbeidsaanbod van mannen.<br />

Om in de toekomst de hogere vergrijzinglasten te kunnen opbrengen, zal het nodig zijn<br />

dat met name in de groep middeninkomens (€ 31.001 tot en met € 52.000) de<br />

<strong>deel</strong>name aan betaald werk van vrouwen wordt vergroot.<br />

Leg uit waarom, gelet op de positie van vrouwen, specifiek een verlaging van het tarief<br />

in schijf 3 van belang is om in de toekomst de hogere vergrijzinglasten te kunnen<br />

financieren.<br />

Stel dat een vrouw met een belastbaar inkomen van € 32.000 haar parttimebaan omzet<br />

in een fulltimebaan. Tegelijkertijd worden de huidige tarieven veranderd in de optimale<br />

tarieven. Haar gemiddelde belastingdruk blijft 37,31%.<br />

Bereken het nieuwe belastbaar inkomen voor deze vrouw.<br />

Vwo eindexamen 20<strong>10</strong> opgave 5<br />

23 Profijt van de overheid <br />

De overheid in een land verstrekt haar burgers diverse voorzieningen zoals uitkeringen bij <br />

arbeidsongeschiktheid, onderwijs en gezondheidszorg. Tegenover dit profijt staat dat de <br />

burgers afdrachten aan de overheid moeten betalen. Onderstaande figuur brengt het <br />

netto-­‐profijt (= saldo van voorzieningen en afdrachten) in beeld. Omdat de overheid <br />

verwacht dat er in de toekomst een groter beroep op de voorzieningen wordt gedaan, wil <br />

zij het draagvlak vergroten door het terugdringen van de arbeidsongeschiktheid. <br />

Bovendien wil de overheid de financiering van de voorzieningen herzien. Een werkgroep <br />

brengt hieromtrent een ver<strong>deel</strong>d advies uit. Een <strong>deel</strong> van de werkgroep adviseert de <br />

overheid de afdrachten van de burgers meer inkomensafhankelijk te maken. Een ander <br />

<strong>deel</strong> adviseert de afdrachten meer leeftijdsafhankelijk te maken. <br />

a <br />

b <br />

c <br />

d <br />

Hoe groot is gemiddeld per persoon het verschil in netto-­‐profijt in de leeftijdsgroep 40-­‐50 <br />

vergeleken met de leeftijdsgroep <strong>10</strong>-­‐20? <br />

Hoe blijkt uit de figuur dat de overheid in dit land niet uitsluitend het profijtbeginsel <br />

hanteert? Licht het antwoord toe. <br />

Waardoor kan uit de figuur niet worden afgeleid dat de overheid in dit land in totaal meer <br />

geld aan voorzieningen voor de burgers uitgeeft dan zij van de burgers aan afdrachten <br />

ontvangt? <br />

Op welke manier zal de in de tekst bedoelde vergroting van het draagvlak in de figuur tot <br />

uitdrukking komen? <br />

97


e <br />

Welk advies van de werkgroep zal de overheid overnemen als zij het draagkrachtbeginsel <br />

als uitgangspunt neemt? Verklaar het antwoord. <br />

(Vwo <strong>deel</strong>vak 2002-I-8)<br />

24 Deeltijdwerk beïnvloedt inkomensverdeling <br />

In de periode 1990–1999 was er sprake van een sterke toename van <strong>deel</strong>tijdwerk. Mede hierdoor<br />

is de arbeidsparticipatie gestegen. Het <strong>deel</strong>tijdwerk is echter niet gelijk over alle<br />

inkomensgroepen ver<strong>deel</strong>d. Daardoor zijn er verschuivingen opgetreden in de primaire <br />

verdeling van de arbeidsinkomens. Dat effect is in de figuur met behulp van Lorenzcurven in<br />

beeld gebracht. De getallen bij de zwarte bolletjes (•) hebben betrekking op de verticale as.<br />

a<br />

b<br />

Hoe blijkt uit de getekende Lorenzcurven dat deze betrekking hebben op de totale<br />

beroepsbevolking en niet op de werkzame beroepsbevolking? Licht het antwoord toe.<br />

Sommigen stellen dat de toename van het <strong>deel</strong>tijdwerk een nivellerende invloed op de primaire<br />

inkomensverdeling heeft. Anderen stellen juist dat de toename van het <strong>deel</strong>tijdwerk een<br />

denivellerende invloed op de primaire inkomensverdeling heeft.<br />

Beschrijf hoe uit de figuur blijkt dat er zowel sprake is van nivellering als van denivellering.<br />

Over 1990 en 1999 zijn in onderstaande tabel enkele verdere gegevens verstrekt.<br />

c<br />

Bereken met welk bedrag het gemiddeld inkomen van de personen in de vierde 20%-groep<br />

tussen 1990 en 1999 is gedaald.<br />

(Vwo <strong>deel</strong>vak 2001-II-3)<br />

25 Maken overdrachten recht wat krom is?<br />

De personele inkomensverdeling kan op verschillende manieren onderzocht worden. Eén van<br />

die onderzoeken in Nederland vergelijkt de verdeling van de primaire inkomens met de<br />

98


verdeling van de sociale uitkeringen. Hieruit kan dan de verdeling van de totale bruto inkomens<br />

(primaire inkomens + sociale uitkeringen) bepaald worden.<br />

In onderstaande figuur is zowel de verdelingscurve van de primaire inkomens als de<br />

verdelingscurve van de sociale uitkeringen over de huishoudens in Nederland in een bepaald<br />

jaar gegeven. Hierbij is op volgorde van laag naar hoog primair inkomen steeds bij een groep<br />

van <strong>10</strong>% van het aantal huishoudens (= deciel) gekeken naar het aan<strong>deel</strong> in zowel het primaire<br />

inkomen als ook in de sociale uitkeringen.<br />

a <br />

Met betrekking tot de verdeling van de sociale uitkeringen veronderstelt één van de <br />

onderzoekers: „De huishoudens in het derde deciel ontvangen uitkeringen op basis van <br />

werknemersverzekeringen en de huishoudens in het eerste deciel ontvangen <br />

bijstandsuitkeringen, terwijl in beide decielen het gemiddeld aantal uitkeringen per <br />

huishouden gelijk is.” <br />

Neem onderstaande tabel over en vul de ontbrekende waarden in. <br />

b <br />

c <br />

d <br />

Is het gemiddelde bedrag van een sociale uitkering bij een werknemersverzekering hoger <br />

of lager dan bij een bijstandsuitkering? Verklaar het antwoord uitsluitend op basis van de <br />

figuur en de veronderstelling van de onderzoeker. <br />

Is er sprake van nivellering, van denivellering of van geen van beide gelet op de invloed <br />

van de sociale uitkeringen op het totale bruto inkomen? Licht het antwoord toe op basis <br />

van de figuur. <br />

De lijn die de verdelingscurve van de totale bruto inkomens zou aangeven loopt door één <br />

van de punten A, B, C of D. Welk punt is dat? Licht de keuze toe. <br />

26 Beantwoord de vragen alleen op grond van de tekst hieronder.<br />

Frank Ponte startte een winkel in verkoop van tweedehandskleding. Hij is eigen baas. Een<br />

vriendin van Frank treedt voor vijf halve dagen in de week bij hem in loondienst. Een makelaar<br />

verhuurt aan hem het winkelpand. De bank verstrekt hem een lening om kleding te kunnen<br />

inkopen, een kassa aan te schaffen en het eerste jaar allerlei kosten te kunnen dragen.<br />

99


a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

Welke productiefactoren zet Frank in? Licht je antwoord toe.<br />

Benoem de beloningen voor deze productiefactoren.<br />

Geef twee voorbeelden van een vlottend en twee voorbeelden van een vast kapitaalgoed<br />

in de winkel van Frank.<br />

Leg uit of er sprake is van investeren.<br />

Geef een concreet voorbeeld van afschrijvingen in de winkel.<br />

27 Bij Ponte Buizen BV in Rotterdam werken 240 mensen (allemaal fulltime). Hun<br />

werkweek bedraagt 40 uur. De gemiddelde arbeidsproductiviteit bedraagt € 65.000 per<br />

jaar (= 52 weken).<br />

a Wat versta je onder de gemiddelde arbeidsproductiviteit ?<br />

b Bereken de arbeidsproductiviteit per uur.<br />

c Waarom verdienen de medewerkers bij Ponte Buizen geen € 65.000 per jaar?<br />

d<br />

e<br />

De directie spreekt met de vakbonden af in 2006 de werktijd te verkorten tot 36 uur per<br />

week. Afgesproken wordt dat alle vrijgekomen tijd zal worden ingevuld door nieuw<br />

personeel, terwijl de lonen eveneens met <strong>10</strong>% zullen dalen.<br />

Verder blijft de productiecapaciteit gelijk, evenals de productie.<br />

Met hoeveel banen zal de werkgelegenheid bij Ponte Buizen toenemen? Laat de<br />

berekening zien!<br />

Stel dat de vakbonden voor 2007 een loonstijging eisen van 8%. Ponte Buizen gaat daar<br />

met tegenzin mee akkoord. De directie besluit daarom voor 2007 te investeren in betere<br />

en efficiëntere machines, zodat het werk met minder mensen kan worden gedaan. Door<br />

de nieuwe machines stijgt de arbeidsproductiviteit met 12%.<br />

Leidt deze investering tot een meer kapitaalintensieve of meer arbeidsintensieve<br />

productie. Motiveer je antwoord.<br />

28 In de inkomensverdeling van Heemland zijn in het verleden regelmatig veranderingen<br />

opgetreden. Deze veranderingen betroffen zowel de primaire als de secundaire<br />

inkomensverdeling. Vooral de secundaire inkomensverdeling is door<br />

overheidsmaatregelen te beïnvloeden.<br />

a Leg uit waarom juist de secundaire inkomensverdeling door overheidsmaatregelen is te<br />

beïnvloeden.<br />

In onderstaande tabel staan voor enkele jaren gegevens over de secundaire<br />

inkomensverdeling: het aan<strong>deel</strong> in het totale inkomen van de 20% inkomensontvangers<br />

met de laagste inkomens en dat van de 20% inkomensontvangers met de hoogste<br />

inkomens<br />

jaar<br />

1965<br />

1985<br />

2005<br />

aan<strong>deel</strong> in het inkomen in %<br />

laagste 20% hoogste 20%<br />

5,0<br />

43,0<br />

8,3<br />

36,9<br />

7,1<br />

38,2<br />

<strong>10</strong>0


De inkomensverdeling kan ook worden weergegeven met behulp van een Lorenzcurve.<br />

De Lorenzcurve van 1985 is getekend.<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

Met behulp van de tabel kunnen de coördinaten van de punten A en B worden berekend.<br />

Bereken de coördinaten van punt B (in tenminste één decimaal).<br />

Loopt de Lorenzcurve van 2005 dichter bij de diagonaal of verder verwijderd van de<br />

diagonaal dan de Lorenzcurve van 1985? Verklaar het antwoord met behulp van getallen<br />

uit tabel de tabel.<br />

In de periode 1965-1985 heeft er een nivellering van de secundaire inkomens<br />

plaatsgevonden. Een mogelijke oorzaak van deze nivellering is een wijziging in de<br />

progressie in de belastingheffing.<br />

Wat wordt bedoeld met een progressieve belastingheffing?<br />

Is de progressie dan toegenomen of afgenomen? Verklaar het antwoord.<br />

In de periode 1985-2005 zijn de secundaire inkomens gedenivelleerd. Een mogelijke<br />

oorzaak hiervan is een wijziging in de hoogte van de uitkeringen.<br />

Zijn de uitkeringen in die periode dan sterker of minder sterk gestegen dan de andere<br />

inkomens? Verklaar het antwoord.<br />

29 Mag het iets (on)gelijker?<br />

In een land wonen <strong>10</strong> miljoen mensen die samen een inkomen verdienen van bruto €<br />

500 miljard. In dit land worden binnenkort parlementsverkiezingen gehouden. Een<br />

vijftal partijen pleit voor veranderingen in het belastingsysteem om zodoende de<br />

inkomensverdeling na belastingheffing te veranderen.<br />

• Partij A wil de hypotheekrenteaftrek beperken tot maximaal de rente over een lening<br />

van € 200.000; tot nu toe is de hypotheekrenteaftrek onbeperkt.<br />

• Partij B streeft naar een ‘vlaktaks’: iedereen betaalt over het inkomen een gelijk<br />

percentage aan belasting.<br />

• Partij C wenst het tarief van de hoogste schijf te verhogen van 52 naar 72 procent.<br />

• Partij D is voorstander van een verhoging van de algemene heffingskorting*.<br />

• Partij E vindt dat na belastingheffing het hoogste inkomen maximaal vijf keer het<br />

laagste inkomen mag zijn.<br />

<strong>10</strong>1


* Een voor iedere belastingbetaler gelijk bedrag dat in mindering mag worden gebracht op<br />

de verschuldigde inkomstenbelasting.<br />

Van dit land is over het jaar voorafgaand aan de verkiezingen de inkomensverdeling na<br />

belastingheffing bekend (tabel 2 en figuur 1).<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Welk getal stelt de letter P in figuur 1 voor? Verklaar het antwoord met een berekening.<br />

Voldoet de gegeven inkomensverdeling aan de wens van partij E? Verklaar het<br />

antwoord.<br />

Als partij A haar zin krijgt, zal de gegeven inkomensverdeling ...(1)... worden. Worden<br />

de plannen van partij B werkelijkheid, dan wordt deze inkomensverdeling ...(2)... en als<br />

de wens van partij C uitkomt, is er sprake van ...(3)....<br />

Wat moet in plaats van de cijfers worden ingevuld om een economisch correcte tekst te<br />

krijgen?<br />

bij (1) gelijker / rechtvaardiger<br />

bij (2) ongelijker / onrechtvaardiger<br />

bij (3) nivellering / denivellering<br />

Maak een schets van de grafiek, waarin je een lijn tekent die de inkomensverdeling zou<br />

kunnen weergeven als het plan van partij D wordt uitgevoerd.<br />

30 In een land bedraagt in een bepaald jaar het nationale inkomen 360 miljard euro. Dat<br />

inkomen is verdiend door 4,8 miljoen personen. De grafiek geeft de Lorenzcurve van de<br />

primaire personele inkomensverdeling in dat land weer, waarbij het aantal personen is<br />

ver<strong>deel</strong>d in drie even grote groepen.<br />

<strong>10</strong>2


a<br />

Neem de letters a tot en met d over en schrijf achter elke letter welk getal op de<br />

stippellijn moet worden ingevuld.<br />

b Bereken het gemiddelde inkomen per persoon in groep I.<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

De secundaire personele inkomensverdeling in het hier bedoelde land is minder scheef<br />

dan de primaire. Dat komt onder andere door de progressie in de inkomstenbelasting.<br />

Wat wordt bedoeld met "progressie in de inkomstenbelasting"?<br />

Behalve belasting betalen de mensen ook sociale premies over hun inkomen. In<br />

Nederland wordt bij de sociale premies een premiegrens gehanteerd, dat wil zeggen dat<br />

over het inkomen boven een bepaald bedrag (de premiegrens) geen sociale premies<br />

meer worden geheven.<br />

Stel dat voor iedereen het tarief van de sociale premies 20%bedraagt en dat de<br />

premiegrens 70.000 euro bedraagt.<br />

Bereken hoeveel procent iemand gemiddeld aan sociale premies moet betalen over een<br />

inkomen van 80.000 euro (in één decimaal nauwkeurig).<br />

Stel verder dat de regering vanwege de toenemende vergrijzing van de bevolking de<br />

premiegrens verhoogt van 70.000 naar 75.000 euro.<br />

Leg uit waarom de vergrijzing van de bevolking een argument kan zijn voor de<br />

genoemde maatregel.<br />

Werkt de genoemde maatregel nivellerend of denivellerend op de secundaire personele<br />

inkomensverdeling? Verklaar het antwoord.<br />

31 Met 'inkomen' wordt in deze opgave het secundaire inkomen bedoeld.<br />

<strong>10</strong>3


Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) publiceert onder andere de<br />

inkomensverdeling over individuen. In de figuur zijn de individuele inkomens<br />

weergegeven naar geslacht, burgerlijke staat en leeftijd.<br />

a<br />

De inkomensontwikkeling tussen het 25ste en 45ste levensjaar van gehuwde mannen<br />

wijkt gemiddeld genomen sterk af van die van gehuwde vrouwen.<br />

Geef voor dat verschil een verklaring.<br />

In de tabel 2 is voor twee jaren de inkomensverdeling over individuen weergegeven.<br />

In de eerste groep zitten de mensen met een inkomen op of onder het minimumloon. In<br />

de tweede groep zitten de mensen met een inkomen net boven het minimumloon.<br />

b Noem twee oorzaken waardoor iemand een inkomen kan hebben dat lager is dan het<br />

minimumloon.<br />

c Is het relatieve inkomensverschil tussen de eerste groep en de tweede groep tussen 1995<br />

en 2001 kleiner of juist groter geworden? Verklaar het antwoord.<br />

d<br />

Teken op de bijlage bij deze opgave de Lorenzcurve van de inkomensverdeling over<br />

individuen in 2001.Geef de berekening van de coördinaten.<br />

<strong>10</strong>4


e<br />

f<br />

Er zijn economen en politici die stellen dat door een verlaging van het minimumloon de<br />

werkloosheid zal afnemen doordat de vraag naar arbeid zal toenemen.<br />

Leg uit dat door een verlaging van het minimumloon ook het aanbod van arbeid kan<br />

toenemen.<br />

Schets op de bijlage bij deze opgave een Lorenzcurve van de inkomensverdeling over<br />

individuen die een verlaging van het minimumloon weerspiegelt (geen berekeningen<br />

maken!). Laat duidelijk zien welke curve hier bedoeld is.<br />

Het CBS publiceert ook de inkomensverdeling over huishoudens. In onderstaande tabel<br />

is voor twee jaren deze inkomensverdeling weergegeven.<br />

g<br />

De verdeling van het inkomen over huishoudens is in de aangegeven periode<br />

veranderd. Stel dat die verandering is te verklaren uit de toename van de<br />

participatiegraad van vrouwen.<br />

Is de participatiegraad van vrouwen in de vijfde groep dan meer of juist minder<br />

toegenomen dan de participatiegraad van vrouwen in de eerste groep? Verklaar het<br />

antwoord.<br />

32 Twee stelsels gewogen<br />

In een land wordt een discussie gevoerd over de manier waarop belasting geheven zou<br />

moeten worden. In deze discussie worden allerlei argumenten gebruikt voor of tegen<br />

een bepaald stelsel. Deze argumenten hebben onder andere betrekking op de invloed<br />

<strong>10</strong>5


a<br />

b<br />

c<br />

van het belastingstelsel op de personele inkomensverdeling, op de werking van de<br />

arbeidsmarkt en op de allocatie van de productiefactoren in dit land.<br />

De hoofdredacteur van een economisch tijdschrift vraagt jou een artikel te schrijven<br />

waarin twee mogelijke stelsels met elkaar vergeleken worden. Tevens wil hij van jou<br />

een conclusie met daarin een keuze voor één van beide stelsels.<br />

Deze stelsels staan op de volgende pagina.<br />

Schrijf dit artikel waarbij de volgende aspecten naar voren dienen te komen.<br />

Een beschrijving van het verschil tussen beide stelsels als het gaat om de invloed op<br />

de secundaire inkomensverdeling. Betrek hierbij zowel de belastingtarieven als de<br />

belastingkortingen.<br />

Een beschrijving van het verschil tussen beide stelsels als het gaat om de prikkel voor<br />

niet-werkenden tot het zoeken van betaald werk.<br />

Een conclusie waarin je beargumenteerd aangeeft waarom je aan één van beide<br />

stelsels de voorkeur geeft. Gebruik in deze argumentatie twee van de volgende vier<br />

elementen.<br />

Het effect van het gekozen stelsel op:<br />

1 het werken in de informele sector;<br />

2 de tertiaire inkomensverdeling;<br />

3 de mate van innovatie;<br />

4 de doelmatigheid van de belastingheffing.<br />

De onderdelen van het artikel moeten logisch op elkaar aansluiten. Gebruik voor het<br />

artikel 175 woorden. Een afwijking van 30 woorden is toegestaan.<br />

<strong>10</strong>6


33 Kleine verschillen, grote verschillen<br />

In Nederland zijn de inkomensverschillen bij de secundaire inkomens kleiner dan bij de<br />

primaire inkomens. Deze inkomensnivellering wordt veroorzaakt door<br />

overheidsingrijpen.<br />

a Noem een voorbeeld van overheidsingrijpen waardoor de inkomensverschillen bij de<br />

secundaire inkomens kleiner worden dan bij de primaire inkomens. Licht de<br />

nivellerende werking van dit voorbeeld toe.<br />

In de onderstaande figuur staat de secundaire inkomensverdeling van Nederland<br />

weergegeven. Daarin is de Nederlandse bevolking naar hoogte van het secundaire<br />

inkomen ver<strong>deel</strong>d in vijf even grote inkomensgroepen, waarbij de eerste<br />

inkomensgroep het laagste inkomen heeft.<br />

b<br />

Bij de secundaire inkomensverdeling wordt geen rekening gehouden met de gevolgen<br />

van indirecte belastingen. De indirecte belastingen bestaan uit btw en heffingen op<br />

bepaalde goederen zoals de accijns op tabak. De overheid wil het gebruik van deze<br />

goederen afremmen vanwege hun negatieve externe effecten.<br />

Leg uit hoe er bij het roken van tabak sprake kan zijn van negatieve externe effecten.<br />

<strong>10</strong>7


De heffingen worden opgesplitst in heffingen gericht op de leefstijl van consumenten<br />

(bijvoorbeeld accijns op alcohol en tabak) en heffingen gericht op het milieu<br />

(bijvoorbeeld accijns op motorbrandstof). In de tweede figuur staat het aan<strong>deel</strong> per<br />

inkomensgroep in enkele indirecte belastingen weergegeven.<br />

c<br />

d<br />

De eerste inkomensgroep ontvangt 4,6% van het inkomen en betaalt 8,3% van de btw.<br />

De vijfde inkomensgroep ontvangt 41,5% van het inkomen en betaalt 36,6% van de<br />

btw.<br />

Geef een verklaring voor het feit dat de vijfde inkomensgroep relatief weinig btw<br />

betaalt.<br />

De derde en de vijfde inkomensgroep betalen allebei 21,3% van het totale bedrag aan<br />

leefstijlheffingen. Voor de derde inkomensgroep betekent dit dat die 1,7% van het<br />

secundaire inkomen aan leefstijlheffingen betaalt.<br />

Ligt dit percentage voor de vijfde inkomensgroep hoger of lager? Verklaar het<br />

antwoord.<br />

(Havo 2009 herexamen opgave 3)<br />

34 Oh, die belastingen<br />

In 2001 kregen Nederlanders te maken met diverse veranderingen in de belastingen:<br />

• Het normale BTW-tarief werd verhoogd van 17,5% naar 19%.<br />

• Er kwam een speciale heffing op milieuvervuilende producten (ecotax).<br />

• Bij de inkomstenbelasting werden diverse aftrekposten geschrapt.<br />

• De belastingvrije som (een onbelast <strong>deel</strong> van het inkomen) werd vervangen door een<br />

heffingskorting (een bedrag dat op de inkomstenbelasting in mindering mag worden<br />

gebracht).<br />

Er werd veel gediscussieerd over de vraag of mensen voor<strong>deel</strong> of na<strong>deel</strong> van deze<br />

wijzigingen zouden hebben. De alleenstaande moeder Femke (34 jaar, met een<br />

dochter van 2 jaar) verdiende in 2001 als lerares een belastbaar inkomen van € 28.000.<br />

Bij de berekening van de inkomstenbelasting gebruikt Femke de onderstaande<br />

<strong>10</strong>8


gegevens. Er zijn geen andere gegevens die invloed hebben op de belasting die<br />

Femke moet betalen.<br />

Bij veranderingen in de belastingen speelt een aantal instellingen een rol: Regering,<br />

Parlement, Centraal Planbureau (CPB), Sociaal Economische Raad (SER) en het<br />

Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Bij de veranderingen in de belastingen<br />

werden diverse activiteiten verricht:<br />

1 doorrekenen van mogelijke gevolgen van de belastingveranderingen op de economie;<br />

2 beslissen over het veranderen van de belastingwetten;<br />

3 voorbereiden en uitvoeren van de veranderingen van de belastingwetten;<br />

4 adviseren over het veranderen van de belastingwetten door bedrijfsleven en<br />

onafhankelijke deskundigen.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Neem de cijfers 1 tot en met 4 over en schrijf achter elk cijfer welke instelling daarbij<br />

hoort.<br />

Bereken het bedrag dat Femke over 2001 aan de belastingdienst moet betalen.<br />

Als voor de inkomstenbelasting in 2001 de wetgeving van 2000 had gegolden, zou<br />

Femke meer inkomstenbelasting hebben moeten betalen.<br />

Leg uit dat Femke hieruit niet mag concluderen dat de veranderingen in de belastingen<br />

voor haar voordelig zijn.<br />

Iemand met een hoog inkomen heeft, in euro’s uitgedrukt, van een heffingskorting<br />

...(1)... voor<strong>deel</strong> vergeleken met iemand met een laag inkomen, zodat een<br />

heffingskorting ...(2)... werkt.<br />

Wat moet in plaats van de cijfers worden ingevuld om een economisch correcte tekst te<br />

krijgen?<br />

bij (1) meer / minder / evenveel<br />

bij (2) nivellerend / denivellerend<br />

<strong>10</strong>9


35 Hoe arbeidskosten te verlagen<br />

In de discussies hoe de werkgelegenheid te stimuleren spelen de arbeidskosten een<br />

grote rol. Over de manier waarop bedrijven deze arbeidskosten kunnen verlagen, zijn in<br />

het overleg tussen werkgevers en werknemers een aantal voorstellen gedaan.<br />

Eén van die voorstellen houdt in dat de sociale premies niet meer geheven worden<br />

over de lonen maar over de bruto toegevoegde waarde van de bedrijven. De totale<br />

premieopbrengst blijft in dat voorstel gelijk.<br />

We vergelijken nu twee bedrijven: bedrijf I dat arbeidsintensief is en bedrijf II dat<br />

kapitaalintensief is.<br />

a Wat is het verschil tussen een arbeidsintensief bedrijf en een kapitaalintensief bedrijf?<br />

b Welk van de twee bedrijven gaat in het genoemde voorstel minder premie betalen en<br />

welk meer? verklaar je antwoord.<br />

c Leg uit dat door deze maatregel de werkgelegenheid kan worden bevorderd.<br />

d<br />

Een ander voorstel stelt voor om de loonbelasting te verlagen en daarvoor in de plaats<br />

de indirecte belastingen als BTW en accijnzen te verhogen.<br />

Leg uit of uitvoering van dit laatste voorstel nivellerend of denivellerend werkt?<br />

36 Politiek paait paupers<br />

In een West-Europees land zijn binnenkort parlementsverkiezingen. De politieke<br />

partijen zijn op verkiezingstournee en zij bezoeken daarbij onder andere de armste<br />

regio’s. Daar proberen zij stemmen te winnen met beloftes op het gebied van de<br />

inkomensontwikkeling. Daarbij spelen de gegevens over de personele<br />

inkomensverdeling in dit land een rol (zie de figuur en de tabel).<br />

a<br />

b<br />

Zijn de inkomens in dit land tussen 1998 en 2002 genivelleerd of gedenivelleerd?<br />

Verklaar het antwoord.<br />

Teken op de uitwerkbijlage bij deze vraag de Lorenzcurve van de personele<br />

inkomensverdeling van 2002.<br />

1<strong>10</strong>


c<br />

Hieronder staan enkele programmapunten van de politieke partijen:<br />

• het vergroten van de progressie in de inkomstenbelasting;<br />

• het uitbreiden van het aantal aftrekposten bij de inkomstenbelasting voor alle<br />

belastingbetalers;<br />

• het verhogen van de door de overheid betaalde overdrachtsinkomens;<br />

• het verlengen van de eerste schijf bij de inkomstenbelasting.<br />

Twee van deze programmapunten zouden in Nederland een nivellerende invloed op de<br />

secundaire personele inkomensverdeling hebben. Welke twee programmapunten zijn<br />

dat? Verklaar je antwoord.<br />

37 Armoede in de Verenigde Staten toegenomen<br />

In 2000 waren de inkomensverschillen in de Verenigde Staten van Amerika (VS) groter<br />

dan in Nederland. In de onderstaande tabel staan gegevens over deinkomensverdeling<br />

in Nederland en in de VS in 2000. Alle inkomensontvangerszijn hierbij naar hoogte van<br />

het inkomen ver<strong>deel</strong>d in vijf 20%-groepen, waarbijde eerste groep het laagste inkomen<br />

heeft. De cijfers zijn gecumuleerdeinkomensaandelen in procenten.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Inkomensverschillen kunnen op verschillende manieren worden gemeten. Een manier<br />

is de verhouding tussen het inkomensaan<strong>deel</strong> van de vijfde groep en dat van de eerste<br />

groep. In 2000 is die verhouding in Nederland (afgerond) 5 : 1.<br />

Toon met een berekening aan dat de inkomensverschillen volgens deze manier in de<br />

VS in 2000 groter zijn dan in Nederland.<br />

Met behulp van de gegevens in de bovenstaande tabel kan een Lorenzcurve worden<br />

getekend. De coördinaten (0;0) en (<strong>10</strong>0;<strong>10</strong>0) liggen op deze curve.<br />

Noem de coördinaten van twee andere punten op de lorenzcurve van Nederland die<br />

met behulp van de tabel kunnen worden bepaald.<br />

In de VS was in de periode 2000-2005 de gemiddelde loonstijging kleiner dan de<br />

gemiddelde stijging van de arbeidsproductiviteit. De stijging van de arbeidsproductiviteit<br />

werd veroorzaakt door automatisering van veel productieprocessen. De behoefte aan<br />

hooggeschoolde arbeidskrachten steeg daardoor sterk. En dat terwijl laaggeschoolde<br />

immigranten een steeds groter <strong>deel</strong> gaan ui<strong>tm</strong>aken van de beroepsbevolking. Door<br />

deze ontwikkeling van de arbeidsmarkt in de periode 2000-2005 zijn de<br />

inkomensverschillen in de VS toegenomen.<br />

Zijn de loonkosten per product in de VS in de periode 2000-2005 gestegen, gedaald of<br />

gelijk gebleven? Verklaar het antwoord.<br />

Leg met behulp van de gegevens uit dat de inkomensverschillen in de VS in de<br />

periode 2000-2005 door de ontwikkeling van de arbeidsmarkt zijn toegenomen.<br />

38 Levensonderhoud is kostbaar<br />

In januari 2006 is in Nederland een opinieonderzoek onder 17.000 Nederlanders<br />

gehouden. Een van de vragen in dat onderzoek luidde: “Over welk onderwerp maakt u<br />

zich de grootste zorgen?” Het meest voorkomende antwoord op deze vraag luidde: “De<br />

kosten van levensonderhoud, want de prijzen blijven maar stijgen.”<br />

In februari 2006 stonden in een krantenartikel de onderstaande figuren.<br />

consumentenprijs in Nederland en in de eurozone<br />

111


In 2005 zijn de kosten van levensonderhoud in de eurozone hoger dan in 2000.<br />

a Bereken hoeveel procent de kosten van levensonderhoud in de eurozone in 2005<br />

hoger zijn dan in 2000.<br />

b In welk jaar of in welke jaren is in Nederland de koopkracht van de lonen hoger dan in<br />

het voorafgaande jaar?<br />

c<br />

d<br />

Loon is een vorm van primair inkomen. Om te bepalen of Nederlanders zich terecht<br />

zorgen maken over de kosten van levensonderhoud, is de ontwikkeling van de<br />

koopkracht van het secundaire inkomen een betere maatstaf dan de koopkracht van<br />

het primaire inkomen.<br />

Noem, naast het loon, twee andere vormen van primair inkomen.<br />

Leg uit dat de koopkracht van het secundaire inkomen een betere maatstaf is dan de<br />

koopkracht van het primaire inkomen als het gaat om zorgen over de kosten van<br />

levensonderhoud.<br />

39 uit een krant:<br />

Vermogen wereldwijd ongelijk ver<strong>deel</strong>d<br />

Uit een wetenschappelijk rapport blijkt dat het vermogen 1) ongelijker over de<br />

wereldbevolking ver<strong>deel</strong>d is dan het inkomen. Volgens dit rapport zijn er in de wereld<br />

499 mensen die een vermogen van meer dan 1 miljard dollar hebben. De rijkste 1%<br />

112


a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

van de wereldbevolking heeft 40% van het vermogen in de wereld in handen, terwijl de<br />

armste 50% van de wereldbevolking slechts 1% van dit vermogen in handen heeft.<br />

Stel dat op grond van de gegevens uit bovenstaand krantenartikel een lorenzcurve van<br />

de verdeling van het vermogen over de wereldbevolking getekend zou worden.<br />

Behalve de punten met de coördinaten (0;0) en (<strong>10</strong>0;<strong>10</strong>0) ligt ook het punt met de<br />

coördinaten (50;1) op die curve.<br />

Ligt de lorenzcurve van de verdeling van het inkomen over de wereldbevolking<br />

dichterbij of verder verwijderd van de diagonaal dan de lorenzcurve van de verdeling<br />

van het vermogen over de wereldbevolking? Licht het antwoord toe.<br />

Bereken op basis van de gegevens de coördinaten van het andere punt op de<br />

lorenzcurve van de verdeling van het vermogen over de wereldbevolking.<br />

Leg uit hoe een ongelijke inkomensverdeling kan leiden tot een ongelijke<br />

vermogensverdeling.<br />

Leg uit hoe een ongelijke vermogensverdeling kan leiden tot een ongelijke<br />

inkomensverdeling.<br />

40 Gelijke monniken, gelijke kappen<br />

In november 2008 publiceert een politieke partij een voorstel waarin wordt gepleit voor<br />

de invoering van een soort vlaktaks in Nederland. Een vlaktaks is een belastingstelsel,<br />

waarbij elke belastingplichtige hetzelfde tarief aan belasting betaalt over elke euro<br />

belastbaar inkomen. In de bronnen 3 en 4 kun je zien welk belastingstelsel Nederland in<br />

2009 kent en wat het voorstel van de politieke partij voor 2009 inhoudt. De partij stelt<br />

voor om naast een uniform belastingtarief wel één algemene heffingskorting te<br />

handhaven, zoals die ook bestaat in het huidige stelsel.<br />

De vermelde tarieven en bedragen gelden voor mensen jonger dan 65 jaar.<br />

a<br />

Gebruik de bronnen 3 en 4.<br />

Maak van de volgende zinnen een juiste economische redenering.<br />

Het uniforme tarief van een vlaktaks is een voorbeeld van een …(1)… belastingtarief. Als<br />

het voorstel van de politieke partij ingevoerd zou worden, zal voor alle belastbare<br />

inkomens, in vergelijking tot het huidige belastingstelsel, het marginale belastingtarief<br />

...(2)…. Invoering van een uniform tarief zal, in vergelijking met het huidige tariefstelsel,<br />

leiden tot …(3)… van de secundaire inkomens.<br />

Kies uit:<br />

bij (1) degressief / progressief / proportioneel<br />

bij (2) dalen / stijgen<br />

bij (3) denivellering / nivellering<br />

113


Het voorstel van de politieke partij leidt tot veel reacties. Op het weblog van deze partij<br />

worden de volgende reacties geplaatst:<br />

Bert (27 jaar)<br />

“De vlaktaks is goed. Nu profiteren hoge inkomens te veel van allerlei aftrekposten.<br />

Gebleken is dat er in landen die de vlaktaks hebben ingevoerd meer belasting wordt<br />

ontvangen. Procentueel betaalt iedereen wel hetzelfde maar in geld betalen de hogere<br />

inkomensgroepen meer, ook omdat ze niet meer profiteren van die aftrekposten.<br />

Daardoor zullen de ontvangsten van de inkomstenbelasting per saldo toenemen.”<br />

Janet (31 jaar)<br />

“Ik vind dat bij een echte vlaktaks ook alle aftrekposten, kortingen en vrijstellingen<br />

moeten verdwijnen. In dit voorstel blijft de algemene heffingskorting bestaan. Daarom<br />

stel ik voor: schaf ook de algemene heffingskorting af. Dan kan het tarief van de vlaktaks<br />

nog lager worden dan die 32%.”<br />

Marieke (40 jaar)<br />

“Ik vraag mij af: hoe verkoop je dit aan de kiezer? Deze vlaktaks zal leiden tot grotere<br />

netto inkomensverschillen. Zeker in een tijd van recessie is dat niet uit te leggen. Extra<br />

maatregelen ter compensatie zijn dus onvermijdelijk. Ook al ontnemen die het nieuwe<br />

systeem zijn eenvoud. Jammer, want de eenvoud was nu juist het aantrekkelijke.”<br />

Marieke woont alleen in een huurhuis, heeft geen kinderen en werkt in loondienst. Haar<br />

belastbaar inkomen in 2008 bedroeg € 30.798 (afgerond).<br />

In bron 5 is voor beide belastingstelsels grafisch weergegeven hoe voor<br />

belastingplichtigen met een persoonlijke situatie als die van Marieke het uiteindelijk te<br />

betalen bedrag aan belasting zich verhoudt tot het belastbare inkomen.<br />

114


c<br />

d<br />

Gebruik bronnen 3, 4 en 5 en de gegeven reacties naar eigen inzicht bij de vragen 6 tot<br />

en met <strong>10</strong>.<br />

Toon met een berekening aan dat voor Marieke het te betalen bedrag in het<br />

vlaktaksstelsel gelijk zal zijn aan het te betalen bedrag in het huidige stelsel.<br />

Bereken het bedrag in euro’s dat in de figuur van bron 5 ingevuld moet worden bij het<br />

vraagteken.<br />

Geef een andere verklaring, dan de verklaring van Bert, voor een toename van de<br />

belastingontvangsten na de invoering van dit vlaktaksvoorstel.<br />

Indien het voorstel van Janet zou worden uitgevoerd, zou de grafiek van bron 5<br />

veranderen. In bron 6 zijn vier varianten weergegeven.<br />

e<br />

f<br />

Gebruik bron 6.<br />

Welk van deze vier grafieken, A, B, C of D, geeft deze verandering juist weer? Verklaar<br />

het antwoord.<br />

Naar aanleiding van het voorstel van de politieke partij verschijnt op de website van deze<br />

partij de cartoon uit bron 7. Daarin wordt de minister van Financiën weergegeven als een<br />

kapper. Janet vindt dat deze cartoon geen juiste weergave is van de gevolgen van de<br />

invoering van het vlaktaksvoorstel van de politieke partij.<br />

Beargumenteer deze mening van Janet en verwijs daarin naar de cartoon.<br />

115


(Pilot havo-examen 20<strong>10</strong> opgave 2)<br />

41 Onderwijs verdient beter? <br />

‘Bizarre’ salarisstijgingen in top hoger onderwijs <br />

van onze verslaggever Bart Bartels<br />

DEN HAAG - Veertig bestuursleden van hogescholen en universiteiten hebben in<br />

2007 meer verdiend dan een gemiddeld ministersalaris. Volgens de voorzitter van<br />

de Onderwijsbond (OB) zijn er in het hoger onderwijs te hoge salarisstijgingen en<br />

onverklaarbare prestatiebeloningen uitbetaald. “Zo is mij bekend dat de<br />

1<strong>16</strong>


estuursvoorzitter van de Hogeschool Amstelveld in 2008 per maand € 12.000 als<br />

‘arbeidsmarkttoeslag’ ontvangt”, aldus de voorzitter van de OB. Deze toeslag moet<br />

opgeteld worden bij het brutosalaris dat hij al ontvangt. Dan blijkt dat meer dan<br />

veertig topbestuurders veel meer verdienen dan de<br />

Balkenende-norm: managers en bestuursleden in de quartaire sector (nietcommerciële<br />

dienstverlening) zouden niet méér mogen verdienen dan de ministerpresident.<br />

Die norm is € 176.000 in 2008.<br />

Nicolien en Leonard zijn eerstejaars studenten economie aan de Hogeschool<br />

Amstelveld. Na het lezen van bovenstaand artikel ontstaat er een discussie tussen beide<br />

studenten. Is die Balkenende-norm nu echt nodig? En, moeten ook de bestuursleden<br />

van Amstelveld aan die norm voldoen? Ze gaan onderzoek doen. De<br />

personeelsadministratie levert hen de informatie in bron 12. Op grond van deze<br />

gegevens hebben zij een onderzoeksdiagram ontworpen waarmee een lorenzcurve<br />

getekend kan worden (bron 13). Ter vergelijking is in bron 14 een lorenzcurve<br />

weergegeven van de primaire inkomensverdeling van een andere instelling in de<br />

quartaire sector: het Rijndalziekenhuis.<br />

a <br />

b <br />

Gebruik bovenstaand artikel en bronnen 12 en 13 bij de vragen a en b. <br />

Bereken het totaal aantal managers en bestuursleden van Hogeschool Amstelveld.<br />

Laat met een berekening zien of het totale brutosalaris inclusief toeslagen van de<br />

bestuursvoorzitter van Amstelveld boven de Balkenende-norm ligt.<br />

De voorzitter van de OB vervolgt: “In het onderwijs is de laatste jaren een denivellering<br />

van salarissen doorgevoerd. Daar zijn wij geen voorstander van. Wij stellen voor de<br />

Balkenende-norm consequent toe te passen op alle managers en bestuursleden in het<br />

117


onderwijs. Zo komen er mogelijkheden om het beroep van leraar aantrekkelijker te<br />

maken.”<br />

Nicolien stelt: “Als ik kijk naar de inkomensverdeling bij het Rijndalziekenhuis, dan stel ik<br />

vast dat de inkomensongelijkheid bij Hogeschool Amstelveld minder groot is dan bij dit<br />

ziekenhuis.”<br />

c <br />

Verklaar hoe, volgens de voorzitter van de OB, het toepassen van de Balkenende-norm<br />

kan bijdragen aan het aantrekkelijker maken van het beroep van leraar.<br />

d <br />

−<br />

−<br />

−<br />

Gebruik bron 13 en 14. <br />

Onderzoek de stelling van Nicolien:<br />

teken op de uitwerkbijlage de lorenzcurve van Hogeschool Amstelveld;<br />

vermeld bij het antwoord ook de berekening van de coördinaten van de getekende<br />

lorenzcurve;<br />

leg uit of de stelling juist is.<br />

Over de hoogte van het totale brutosalaris inclusief toeslagen van de bestuursvoorzitter<br />

hebben de studenten een verschillende mening.<br />

Leonard vindt dat het hoge totale salaris van de bestuursvoorzitter te rechtvaardigen is.<br />

Hij beargumenteert zijn standpunt door gebruik te maken van het begrip marktwerking.<br />

Nicolien daarentegen vindt het hoge totale salaris van de bestuursvoorzitter niet te<br />

rechtvaardigen. Zij beargumenteert haar standpunt door gebruik te maken van het begrip<br />

collectieve dwang.<br />

e <br />

Verduidelijk de mening van Leonard of de mening van Nicolien. Maak een keuze voor<br />

één van beide meningen en beargumenteer die mening met een economisch argument<br />

op basis van het genoemde begrip.<br />

Vermeld de naam van de student waarvan je de mening verduidelijkt. Gebruik maximaal 40 <br />

woorden. <br />

(Pilot havo-examen 20<strong>10</strong> opgave 4)<br />

42 Successiewet: ergernis bij erfenis<br />

118


Mensen die een erfenis ontvangen (erfgenamen) moeten over die erfenis belasting<br />

betalen. Die belasting (erfbelasting) is geregeld in de Successiewet. In 2009 vond er<br />

een discussie plaats over een wijziging van die wet. Hieronder staat een overzicht van<br />

de Successiewet zoals die gold in 2009 en een overzicht van de Successiewet zoals<br />

die is gaan gelden in 20<strong>10</strong>.<br />

Een deskundige van het Ministerie van Financiën zegt dat veel erfgenamen na de<br />

wetswijziging minder erfbelasting gaan betalen. Dit wordt ge<strong>deel</strong>telijk gecompenseerd<br />

doordat de verlaging van toptarieven kan leiden tot een verhoging van de opbrengst<br />

van de erfbelasting.<br />

Bovendien verwacht de deskundige inverdieneffecten; de daling van de opbrengst van<br />

de erfbelasting wordt naar verwachting voor 50% terugverdiend uit andere belastingen<br />

dan de erfbelasting.<br />

Een criticus zegt dat in andere Europese landen erfenissen minder zwaar worden<br />

belast dan, onder beide stelsels, in Nederland. Hij vindt dat in elk geval de progressie in<br />

de Successiewet moet verdwijnen. Een andere criticus zegt dat de Successiewet<br />

helemaal moet worden afgeschaft en dat de gemiste belastingopbrengsten meer dan<br />

volledig terugverdiend worden uit andere belastingen dan de erfbelasting.<br />

In 2009 overlijdt de echtgenoot van mevrouw van der Pluijm. Mevrouw van der Pluijm is<br />

de enige erfgenaam. De erfenis bestaat uit de volgende delen:<br />

• het woonhuis met een waarde van € 490.000;<br />

• antieke inboedel met een waarde van € 140.000;<br />

• aandelen en spaargeld met een totale waarde van € 170.000;<br />

• een schuld van € 50.000 euro.<br />

Volgens de Successiewet 2009 betaalt mevrouw van der Pluijm aan erfbelasting<br />

(afgerond) € 28.795.<br />

119


a<br />

Bereken het bedrag dat mevrouw van der Pluijm aan erfbelasting betaald zou hebben<br />

als de Successiewet 20<strong>10</strong> zou gelden.<br />

Volgens de Successiewet 2009 betaalt mevrouw van der Pluijm een marginaal tarief<br />

van de erfbelasting van 19% bij een gemiddeld tarief van 3,8%.<br />

b Hoeveel zou voor mevrouw van der Pluijm volgens de Successiewet 20<strong>10</strong><br />

a het marginale tarief van de erfbelasting en<br />

b het gemiddelde tarief van de erfbelasting bedragen.<br />

Geef bij a een toelichting en bij b een berekening.<br />

c<br />

d<br />

Leidt een verhoging van de vrijstellingsbedragen tot een grotere of tot een kleinere<br />

progressie bij de erfbelasting? Verklaar het antwoord.<br />

Leg uit dat een verlaging van toptarieven kan leiden tot een verhoging van de<br />

belastingopbrengst.<br />

Een belastingbeginsel is de grondslag waarop belasting geheven wordt. Wordt er al<br />

dan niet belasting geheven en welk tarief wordt toegepast?<br />

In de Successiewet 2009 en in de Successiewet 20<strong>10</strong> zijn enkele belastingbeginselen<br />

herkenbaar:<br />

• beginsel van bevoorrechte verkrijging: Voor een erfenis hoeft de erfgenaam eigenlijk<br />

niets te doen, die wordt hem als het ware in de schoot geworpen. Dit moet tot<br />

uitdrukking komen in de door de erfgenaam te betalen belasting.<br />

• Welvaartsbeginsel: Belasting moet zo geheven worden dat deze de groei van de<br />

welvaart in een land zo weinig mogelijk schade toebrengt.<br />

120


e Beschrijf bij elk beginsel afzonderlijk of dat beginsel bij de Successiewet 20<strong>10</strong><br />

vergeleken met de Successiewet 2009, sterker of zwakker wordt toegepast. De<br />

beschrijvingen moeten passen in de gegeven context. Gebruik ongeveer <strong>10</strong>0 woorden.<br />

43 Generatiebestendig of groener? <br />

In september 2008 maakt de regering haar plannen bekend. In tabel 1 staan de<br />

voornaamste inkomsten en uitgaven van de rijksoverheid zoals die voor 2009 begroot<br />

zijn. Nadat de begroting is vastgesteld blijkt dat voor 2009 en 20<strong>10</strong> een daling van het<br />

bruto binnenlands product wordt verwacht en de regering denkt over voorstellen om te<br />

bezuinigen op de overheidsuitgaven.<br />

De minister van Economische Zaken wijst op de negatieve gevolgen hiervan op de<br />

economische groei maar de minister van Financiën stelt hier tegenover: “Als we niet<br />

bezuinigen, belasten we de toekomstige generatie met onze huidige problemen.”<br />

Een oppositiepartij wil dat de regering zich meer richt op de verbetering van het milieu<br />

en daarbij rekening houdt met de gevolgen hiervan voor de secundaire en de tertiaire<br />

inkomensverdeling.<br />

Deze oppositiepartij formuleert een belastingplan waarbij ecotax wordt ingevoerd op<br />

alle milieuonvriendelijke producten. Het totale bedrag dat de overheid aan ecotax<br />

ontvangt, wordt aan de burger teruggegeven in de vorm van een hogere arbeidskorting;<br />

een heffingskorting bij de inkomstenbelasting die uitsluitend geldt voor mensen die<br />

betaalde arbeid verrichten.<br />

De oppositiepartij heeft een onderzoeksbureau de opdracht gegeven om het<br />

bestedingspatroon van huishoudens ten aanzien van milieuvriendelijke en<br />

milieuonvriendelijke producten te analyseren. In tabel 2 staan de resultaten van dit<br />

onderzoek.<br />

a<br />

Leg op basis van tabel 1 uit of de staatsschuld in 2009 zal stijgen, zal dalen of gelijk<br />

zal blijven.<br />

De minister van Economische Zaken en de minister van Financiën verschillen van<br />

mening over de bezuinigingen op de overheidsuitgaven. Zij maken beiden een eigen<br />

121


c<br />

∗<br />

∗<br />

∗<br />

persbericht, waarin ieder zijn standpunt ten aanzien van de bezuinigingen op de<br />

overheidsuitgaven beargumenteert.<br />

Schrijf het persbericht van de minister van Economische Zaken of het persbericht van<br />

de minister van Financiën. Geef eerst de gemaakte keuze aan en geef daarna het<br />

beargumenteerde standpunt weer.<br />

Op basis van het onderzoek wil de oppositiepartij een onderbouwing van het<br />

elastingplan met daarbij aandacht voor:<br />

het effect van het plan op de welvaart<br />

het effect van het plan op de secundaire inkomensverdeling<br />

het effect van het plan op de tertiaire inkomensverdeling<br />

Schrijf de onderbouwing van het belastingplan. De onderbouwing moet passen in de<br />

gegeven context. Gebruik ongeveer 75 woorden<br />

In deze opgave heeft de term inkomen betrekking op het jaarinkomen. <br />

44 Een overtuigende toeslag <br />

De afgelopen jaren zijn in Nederland diverse plannen gemaakt de hypotheekrenteaftrek<br />

in box 1 van de inkomstenbelasting af te schaffen of te beperken. Tegenstanders<br />

wijzen erop dat uitvoering van deze plannen zal leiden tot een daling van het<br />

besteedbaar inkomen van een huishouden met een eigen woning die met een<br />

hypothecaire lening gefinancierd is. Bovendien verwachten ze als gevolg van de<br />

uitvoering van deze plannen een daling van het aanbod van nieuwgebouwde<br />

koopwoningen.<br />

a Leg uit waarom de uitvoering van de bedoelde plannen kan leiden tot daling van het<br />

aanbod van nieuwgebouwde koopwoningen.<br />

∗<br />

∗<br />

∗<br />

In de drie tabellen op de volgende pagina wordt de huidige situatie vergeleken met een<br />

aantal mogelijke veranderingen. Dit is uitgewerkt voor drie woningeigenaren:<br />

Meneer Bolk beweert dat de fiscale behandeling van de eigen woning denivellerend<br />

werkt op de verhouding tussen de beide netto-inkomens (f) en (g) van hemzelf en van<br />

meneer Kreukers.<br />

Meneer Kreukers merkt op dat, gezien het voor hem geldende marginale belastingtarief<br />

van 52%, maatregel B uit tabel 2 gunstiger is dan maatregel A, gelet op zijn nettoinkomen<br />

na fiscale behandeling eigen woning (g).<br />

Mevrouw Visser stelt dat het afschaffen van de teruggave vanwege de<br />

hypotheekrenteaftrek en de bijtelling in box 1 vanwege een eigen woning in combinatie<br />

met het uitvoeren van alle maatregelen uit tabel 3, voor haar betekent dat haar nettoinkomen<br />

na fiscale behandeling eigen woning (g) gelijk zal blijven.<br />

b <br />

c <br />

d <br />

e <br />

Bij de aanschaf van een woning moet in Nederland overdrachtsbelasting (ovb) betaald<br />

worden. Het bedrag ovb wordt bepaald door een percentage van de koopprijs van de<br />

woning.<br />

Bereken het tarief van de ovb in procenten.<br />

Heeft meneer Bolk gelijk? Verklaar het antwoord met een berekening.<br />

Beschrijf met behulp van tabel 2 de redenering op basis waarvan meneer Kreukers zijn<br />

opmerking maakt.<br />

Toon met een berekening aan dat de stelling van mevrouw Visser juist is.<br />

122


123


<strong>Toetsboek</strong> hoofdstuk 15 - Welvaart en groei <strong>deel</strong> 2<br />

1 Gegeven zijn voor Reeland de volgende cijfers:<br />

Het totale nationale inkomen<br />

€ 600 miljard<br />

- waarvan bijdrage door bedrijven € 480 miljard<br />

- waarvan bijdrage door overheid € 120 miljard<br />

Winstinkomen<br />

€ 1<strong>10</strong> miljard<br />

- waarvan je als toegerekend loon zelfstandigen kunt zien € 50 miljard<br />

Rente-inkomsten<br />

€ 30 miljard<br />

Huurinkomsten<br />

€ 40 miljard<br />

Pachtinkomsten<br />

€ 20 miljard<br />

Looninkomsten<br />

€ 400 miljard<br />

- waarvan bijdrage door bedrijven € 280 miljard<br />

- waarvan bijdrage door overheid € 120 miljard<br />

a. Bereken de Loonquote<br />

b. Bereken de winstquote.<br />

c. Bereken de arbeidsinkomensquote<br />

d. Waaruit bestaat dus het verschil tussen loonquote en arbeidsinkomensquote?<br />

2 Uitgeverij “Norton Waldhof” heeft zich gespecialiseerd in schoolboeken. Van haar<br />

boeken staat in onderstaande figuur de prijsopbouw vermeld. De verkoopprijs bedraagt<br />

€ 50. Het auteursinkomen mag je rekenen tot diensten van derden. In 2006 heeft de<br />

uitgeverij 15.000 van deze studieboeken verkocht.<br />

a Bereken de totale omzet van Norton.<br />

b Bereken de totale inkoopwaarde van Norton<br />

c Bereken de bruto toegevoegde waarde van het bedrijf.<br />

d Bereken de netto toegevoegde waarde van Norton.<br />

e Waarom wil het CBS de toegevoegde waarde weten?<br />

f Geef twee andere voorbeelden van diensten van derden dan de<br />

auteurswerkzaamheden.<br />

124


3 Voordat de consument een stukje vlees kan kopen, zijn een aantal bedrijven daarvoor<br />

actief geweest. Eerst heb je daar de veeboer, die zijn vee aan de veehandelaar<br />

verkoopt. De veehandelaar op zijn beurt verkoopt het vee aan het slachthuis, die het<br />

geslachte vlees doorverkoopt aan de slagerij of slagerswinkel. Uiteindelijk koopt de<br />

consument bij deze laatste schakel zijn vlees. In onderstaande tabel staat de<br />

maandomzetcijfers van Rundvlees in een land vermeld.<br />

Veeboer Veehandelaar Slachthuis Slagerij<br />

Alle bedragen x € 1.000<br />

Inkoop …. € 150 …. ….<br />

Diensten van derden € 15 € 20 …. € 30<br />

Afschrijvingen € 25 € 20 € 30 ….<br />

Beloningen<br />

€ 90 …. € <strong>10</strong>0 € 120<br />

productiefactoren<br />

Omzet € 150 € 3<strong>10</strong> € 450 € 625<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

Vul de bovenstaande tabel verder in.<br />

Geef twee voorbeelden van diensten van derden (voor een veeboer, een<br />

veehandelaar, een slachthuis of een slagerij).<br />

Waaraan is de inkoop van een veehandelaar gelijk? En waaraan die van de slagerij?<br />

Waarom mag je niet de omzet van een bedrijf als het productieresultaat tellen.<br />

Bereken de bruto toegevoegde waarde van de veeboer, de veehandelaar, het<br />

slachthuis en de slagerij.<br />

Waarvoor dient de toegevoegde waarde van een bedrijf?<br />

4 Brood van Bakker Bert<br />

Bakker Bert doet goede zaken. Zo goed,<br />

dat zijn oven niet meer voldoet. Bert wil<br />

investeren in een nieuwe oven, maar<br />

heeft daarvoor niet voldoende geld. Hij<br />

stapt naar de bank met de vraag of die<br />

hem de benodigde € 5.600 wil lenen. De<br />

bank vraagt Bert om de<br />

resultatenrekening over 1999. Die heeft Bert.<br />

a Leg uit waarom de bank de resultatenrekening van Bakker Bert wil zien.<br />

b Bereken de winst van Bakker Bert over 1999.<br />

125


c Bereken de toegevoegde waarde van Bakker Bert over 1999.<br />

De bank leent Bakker Bert het gevraagde geld tegen 5% rente per jaar. Bakker Bert<br />

neemt de nieuwe oven begin 2000 in gebruik. Veronderstel nu dat in 2000 alle andere<br />

gegevens van Bakker Bert gelijk zijn aan die in 1999.<br />

Vergeleken met 1999 zal in 2000 de winst van Bakker Bert … (1)... zijn.<br />

Vergeleken met 1999 zal in 2000 de toegevoegde waarde van Bakker Bert ...(2)... zijn.<br />

d<br />

e<br />

Wat moet in de plaats van de cijfers worden ingevuld om een economisch correcte<br />

tekst te krijgen?<br />

Bij (1) groter / kleiner / gelijk<br />

Bij (2) groter / kleiner / gelijk<br />

Is het realistisch te veronderstellen dat in 2000 de andere gegevens van Bakker Bert<br />

gelijk zijn aan die in 1999? Verklaar het antwoord en betrek daarin uitsluitend de<br />

nieuwe oven.<br />

(Havo <strong>deel</strong>vak 2001-I-7)<br />

5 De arbeidsinkomensquote (AIQ) is het aan<strong>deel</strong> van de vergoeding voor arbeid<br />

(beloning van werknemers en toegerekend loon van zelfstandigen) in de (bruto)<br />

toegevoegde waarde in de economie. Naarmate de AIQ hoger is, maakt het<br />

bedrijfsleven minder winst en komt de werkgelegenheid in gevaar.<br />

a Verklaar waarom de winstgevendheid van bedrijven meestal afneemt, wanneer de AIQ<br />

stijgt.<br />

De AIQ wordt in Nederland beschouwd als een belangrijke economische indicator.<br />

b Leg uit dat de AIQ een indicator kan zijn voor de ontwikkeling op de arbeidsmarkt.<br />

c<br />

De AIQ steeg van rond de 70% tot boven de 90% begin jaren 80. De toename van de<br />

AIQ in de jaren 70 werd voor een groot <strong>deel</strong> veroorzaakt door de gestegen sociale<br />

lasten.<br />

Leg uit hoe de gestegen sociale lasten kunnen leiden tot een stijging van de AIQ.<br />

6a<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Een stijgende AIQ kan tot meer werkloosheid leiden.<br />

Tot welk soort werkloosheid kan een stijgende arbeidsinkomensquote leiden? Licht je<br />

antwoord toe.<br />

Wat gebeurt er in elk van de volgende twee situaties met de AIQ? Verklaar je<br />

antwoord.<br />

1 een loonstijging bij een gelijkblijvende werkgelegenheid en een onveranderde netto<br />

toegevoegde waarde van bedrijven.<br />

2 Een stijgende arbeidsproductiviteit bij een onveranderde verkoopprijs,<br />

gelijkblijvende lonen en een onveranderde werkgelegenheid.<br />

Van een land zijn de volgende cijfers bekend (zie tabel) met betrekking tot de AIQ van<br />

bedrijven en hun investeringen.<br />

Vul de ontbrekende cijfers in de onderstaande tabel in. Telkens wordt het basisjaar vijf<br />

jaar verschoven.<br />

1990<br />

1995<br />

1995<br />

2000<br />

AIQ<br />

bedrijven<br />

92.9<br />

….<br />

84.6<br />

86.4<br />

van<br />

Indexcijfer<br />

AIQ<br />

bedrijven<br />

<strong>10</strong>0<br />

91<br />

<strong>10</strong>0<br />

…..<br />

van<br />

Indexcijfer<br />

Investeringen<br />

bedrijven<br />

<strong>10</strong>0<br />

135<br />

<strong>10</strong>0<br />

<strong>10</strong>6<br />

van<br />

126


2000<br />

2005<br />

86.4<br />

….<br />

<strong>10</strong>0<br />

93<br />

<strong>10</strong>0<br />

130<br />

d<br />

Probeer aan de hand van de indexcijfers uit de tabel aan te geven welk verband er<br />

bestaat tussen de verandering van de AIQ en de verandering van de omvang van<br />

investeringen door bedrijven wanneer je de drie vijfjaarlijkse perioden vergelijkt.<br />

7 In 2004 is de arbeidsinkomensquote bij bedrijven in Nederland gedaald. De<br />

arbeidsinkomensquote is het aan<strong>deel</strong> van het primaire arbeidsinkomen in de<br />

toegevoegde waarde. Het aan<strong>deel</strong> van de overige primaire inkomens in de<br />

toegevoegde waarde van bedrijven nam toe van 19,6% in 2003 tot 20% in 2004.<br />

Deze stijging kan er op wijzen dat de winsten van bedrijven in 2004 licht zijn gestegen.<br />

De ontwikkeling van de arbeidsinkomensquote is niet voor alle bedrijven gelijk.<br />

a <br />

b <br />

In de economische theorie wordt aangenomen dat een daling van de<br />

arbeidsinkomensquote kan leiden tot een stijging van de investeringen.<br />

Noem, naast inkomen uit arbeid, twee andere vormen van primair inkomen.<br />

Leg uit hoe een daling van de arbeidsinkomensquote kan leiden tot een stijging van de<br />

investeringen.<br />

In 2001 bedroeg de toegevoegde waarde van industriële bedrijven € 58,7 miljard. Met<br />

behulp van de figuur kan worden bepaald dat deze toegevoegde waarde als volgt is<br />

ver<strong>deel</strong>d: € 43,5 miljard voor het primaire arbeidsinkomen en € 15,2 miljard voor de<br />

overige primaire inkomens.<br />

In 2004 bedroeg de toegevoegde waarde van industriële bedrijven € 60,9 miljard.<br />

c Is het primaire arbeidsinkomen bij industriële bedrijven in 2004 ten opzichte van 2001<br />

gedaald of gestegen? Verklaar je antwoord met behulp van een berekening in euro’s.<br />

d <br />

De loonkosten per arbeidsuur zijn bij industriële bedrijven hoger dan bij bedrijven in de<br />

financiële en zakelijke dienstverlening. De arbeidsinkomensquote is bij industriële<br />

bedrijven echter lager dan bij bedrijven in de financiële en zakelijke dienstverlening.<br />

Een verklaring hiervoor kan gevonden worden in het verschil in arbeidsintensiteit in de<br />

beide soorten bedrijven.<br />

In welk soort bedrijven is de productie blijkbaar het meest arbeidsintensief? Verklaar je<br />

antwoord.<br />

(Havo examen 2009 opgave 5)<br />

127


8 In de figuur staan enkele (bewerkte) gegevens met betrekking tot de netto<br />

toegevoegde waarde (in miljarden euro) van enkele sectoren van de Reelandse<br />

economie.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

Welke van de genoemde sectoren maken <strong>deel</strong> uit van de tertiaire (dienstverlenende)<br />

sector?<br />

Bereken de procentuele groei van de gezamenlijke netto toegevoegde waarde van de<br />

sectoren industrie en transport (in één decimaal nauwkeurig).<br />

Ondanks de groei in de sector landbouw, nam de werkgelegenheid in die sector met<br />

1% af. De oorzaak van deze ontwikkeling is de groei van de arbeidsproductiviteit.<br />

Bereken met hoeveel procent de arbeidsproductiviteit in de sector landbouw gestegen<br />

is (in één decimaal nauwkeurig).<br />

Een manier om de arbeidsproductiviteit te vergroten is het kapitaalintensiever maken<br />

van de productie.<br />

Wat wordt bedoeld met 'het kapitaalintensiever maken van de productie'?<br />

Noem twee andere manieren waarop de arbeidsproductiviteit per uur kan worden<br />

vergroot. Verklaar het antwoord.<br />

Het arbeidsinkomen per persoon is in de sector landbouw in 2002 gestegen met 5%.<br />

Is de arbeidsinkomensquote van de sector landbouw gedaald, gestegen of gelijk<br />

gebleven? Verklaar het antwoord.<br />

9 Winstgevendheid bedrijven verbetert licht<br />

Ondanks de zwakke economische ontwikkeling zagen Nederlandse bedrijven toch kans<br />

hun winsten de afgelopen jaren op peil te houden. Dit was vooral te danken aan<br />

kostenbesparingen, onder andere door het afstoten van personeel en het matigen van de<br />

lonen.<br />

Het winstaan<strong>deel</strong> in de toegevoegde waarde van de marktsector nam toe van<br />

19,6 procent in 2003 tot 20 procent in 2004. Het arbeidsaan<strong>deel</strong> liep terug van<br />

80,4 procent in 2003 tot 80,0 procent in 2004. Deze daling van de<br />

arbeidsinkomensquote in de marktsector van 0,4 procentpunt kwam vooral tot stand<br />

door een sterke stijging van de arbeidsproductiviteit in de marktsector (4,3 procent). Als<br />

gevolg hiervan daalden de loonkosten per eenheid product met 1,1 procent.<br />

128


a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Verklaar waarom een stijging van de arbeidsproductiviteit een verlaging van de AIQ tot<br />

gevolg kan hebben.<br />

Bedenk nog een manier waarop bedrijven kunnen proberen de AIQ te verlagen.<br />

Welke andere beloningen van productiefactoren maken <strong>deel</strong> uit van de toegevoegde<br />

waarde van bedrijven?<br />

Leg uit waarom bedrijven op korte termijn moeilijk op deze uitgaven kunnen besparen.<br />

<strong>10</strong> Economie in modelvorm<br />

In de economische wetenschap wordt gebruik gemaakt van modellen. Een<br />

kringloopschema is een model, waarmee een vereenvoudigd beeld van de economie<br />

van een land wordt weergegeven. In het kringloopschema in figuur 1 staan uitsluitend<br />

geldstromen tussen economische sectoren weergegeven. Voor iedere sector is het<br />

totaal van de inkomende geldstromen gelijk aan het totaal van de uitgaande<br />

geldstromen. De genoemde bedragen luiden in miljarden euro’s en betreffen de<br />

verwachte bedragen voor het jaar 2004. Niet bij iedere pijl is het bedrag en de<br />

toelichting ingevuld.<br />

a<br />

Deze economie heeft een sterk open karakter. Hierdoor is de export en import in<br />

vergelijking met andere landen relatief hoog.<br />

Hoe groot is de export van dit land in 2004 volgens het kringloopschema?<br />

b Bereken het bedrag dat de overheid in 2004 volgens het kringloopschema aan<br />

belastingen ontvangt.<br />

c Bereken het saldo op de betalingsbalans van dit land in 2004.<br />

d<br />

Het kringloopschema in figuur 1 kan realistischer worden gemaakt door pijlen toe te<br />

voegen.<br />

Beschrijf een pijl die zou kunnen worden toegevoegd. Licht aan de hand van een<br />

voorbeeld toe wat met deze toegevoegde pijl wordt weergegeven.<br />

(Havo totaalvak 2002-I-8)<br />

129


11 De nieuwste drukpers waarmee de uitgever van de Reelandse Courant haar krant kan<br />

drukken heeft een productiviteit van € 63.500 per arbeider. Voor deze machine zijn drie<br />

werknemers nodig en de drukpers produceert 60.000 kranten per week.<br />

Als gevolg van een looneis worden de oudste drukpersen van het bedrijf onrendabel en<br />

stilgelegd. Het betreffen:<br />

* twee machines uit 1995. Maximale productie per machine is 20.000 kranten per week.<br />

Een productiviteit van € 39.000 per arbeider en per machine waren 6 arbeiders nodig.<br />

* drie machines uit 2000. Deze drukpersen produceerden maximaal 40.000 kranten per<br />

stuk per week. De arbeidsproductiviteit bedroeg € 45.000 en per machine waren vijf<br />

werknemers nodig.<br />

De uitgever wil de productiecapaciteit handhaven en schaft de hierboven genoemde<br />

nieuwste drukpers aan.<br />

a Bereken hoeveel nieuwe drukpersen de uitgever van de Reelandse Courant zal<br />

aanschaffen.<br />

b Bereken hoeveel de werkloosheid als gevolg van de looneis zal toenemen.<br />

c Om wat voor soort investeringen gaat het hier. Licht je antwoord toe.<br />

12a Wat bedoelen economen met reële productiegroei?<br />

De vier soorten bestedingscategorieën (C, I, O en E) staan niet los van elkaar.<br />

b Bedenk een voorbeeld van een verband tussen<br />

A de vraag van de consumenten en de bestedingen van de overheid.<br />

B de vraag van de producenten en de bestedingen door het buitenland<br />

c<br />

d<br />

Inflatieverwachtingen kunnen een rol spelen bij de ontwikkeling van de particuliere<br />

consumptie.<br />

Leg uit welke rol inflatieverwachtingen kunnen spelen bij de ontwikkeling van de<br />

particuliere consumptie.<br />

Verklaar waarom economen ook deflatie als bedreiging beschouwen voor de economische<br />

groei.<br />

Bij investeren maken we onderscheid tussen investeren in vaste activa en vlottende<br />

activa.<br />

e Wat is het onderscheid tussen vaste en vlottende kapitaalgoederen?<br />

f Naast kredieten is er nog een andere financieringsbron voor uitbreidingsinvesteringen.<br />

Welke?<br />

g Wat bedoelen economen met het capaciteitseffect van investeringen?<br />

h Leg het verschil uit tussen proces- en productinnovatie.<br />

i Verklaar waarom de concurrentiepositie van een bedrijf dat technologische<br />

vernieuwingen doorvoert, verbetert.<br />

j Welke van de onderstaande maatregelen zullen het investeringsklimaat in een land<br />

verbeteren?<br />

I Het stellen van strengere milieueisen bij de productie van goederen.<br />

II Het geven van subsidies voor researchdoeleinden.<br />

III Het aanleggen van goede infrastructurele voorzieningen.<br />

IV Het verhogen van de vennootschapsbelasting.<br />

V Het verlagen van werkgeverspremies voor de sociale zekerheid.<br />

VI Het instellen van invoerheffingen en het verlenen van exportsubsidies.<br />

k<br />

In welk geval zullen de hoge winstcijfers geen positieve invloed hebben op toekomstige<br />

investeringen?<br />

130


l Welke factor zou meer invloed hebben op de investeringen: de rente of de winstverwachting?<br />

Motiveer je antwoord.<br />

m Wat is het verschil tussen de overheidsconsumptie en de overheidsinvesteringen?<br />

n Laat met een voorbeeld zien hoe de overheid<br />

A via een verandering van de personele overheidsconsumptie een recessie kan proberen<br />

te bestrijden.<br />

B via een verandering van de overheidsinvesteringen evenwicht op de arbeidsmarkt kan<br />

nastreven.<br />

o Leg van elk van de volgende gebeurtenissen uit hoe ze kunnen leiden tot een afname<br />

van de Nederlandse export.<br />

A De invoer van verontreinigd veevoer uit België.<br />

B Een stijging van het werkloosheidspercentage in Duitsland.<br />

p Leg uit dat de omvang van de invoer afhangt van de conjunctuur.<br />

13 Verklaar (eventueel met een voorbeeld) op welke wijze de volgende factoren de<br />

omvang en de samenstelling van de gezinsconsumptie beïnvloeden.<br />

a de inflatieverwachting,<br />

b het seizoen,<br />

c hun milieubesef,<br />

d de invloed van reclame,<br />

e de mode van het moment,<br />

f de status die het product verleent.<br />

14 Regionale verschillen in consumptie<br />

Het bedrag dat per hoofd van de bevolking aan consumptiegoederen wordt uitgegeven,<br />

is onder andere afhankelijk van het besteedbare inkomen. Het besteedbare inkomen<br />

per hoofd van de bevolking verschilt van provincie tot provincie in Nederland. Hierdoor<br />

kan de consumptie per hoofd van de bevolking per provincie afwijken van het landelijke<br />

gemiddelde. Verschillen in consumptie per hoofd van de bevolking tussen provincies<br />

kunnen ook worden veroorzaakt door verschillen in spaarzin. Met spaarzin wordt in<br />

deze opgave bedoeld: het <strong>deel</strong> van het besteedbare inkomen dat wordt gespaard. Het<br />

landelijke gemiddelde besteedbare inkomen per hoofd van de bevolking bedraagt €<br />

11.750. De landelijke gemiddelde consumptie per hoofd van de bevolking bedraagt €<br />

<strong>10</strong>.2<strong>10</strong>. De verschillen tussen provincies zijn in de figuur 1 in beeld gebracht. De cijfers<br />

betreffen 1995.<br />

131


a<br />

b<br />

c<br />

Bereken voor 1995 het verschil in euro's tussen het besteedbare inkomen per hoofd<br />

van de bevolking van de provincie met het laagste en de provincie met het hoogste<br />

besteedbare inkomen per hoofd van de bevolking.<br />

Bereken welk percentage van het besteedbare inkomen per hoofd van de bevolking in<br />

1995 in Zeeland wordt geconsumeerd.<br />

Ligt de spaarzin in Zuid-Holland in 1995 onder of boven het landelijke gemiddelde?<br />

Licht het antwoord toe aan de hand van de figuur.<br />

Havo totaalvak 2003-II-3<br />

15 Uit een krant<br />

Vruchtbaar overheidsbeleid<br />

Het conjuncturele herstel dat zich in de westerse geïndustrialiseerde landen vorig jaar<br />

aandiende heeft zich dit jaar voortgezet. Vooral de reële groei in de Verenigde Staten<br />

in de eerste helft van dit jaar was onverwacht sterk.<br />

Voor ons land tekent zich af dat de productie van bedrijven, die dit jaar weer terug is op<br />

het peil van vijf jaar geleden ook volgend jaar weer zal toenemen. In zoverre werpt het<br />

gevoerde beleid gericht op versterking van de marktsector via vermindering van de<br />

overheidsuitgaven en loonmatiging zichtbaar vruchten af.<br />

a<br />

b<br />

Wat versta je onder conjunctureel herstel?<br />

Welke invloed zal de vermindering van de overheidsuitgaven en loonmatiging hebben<br />

op de afzet van de bedrijven die voor de binnenlandse markt produceren? Licht je<br />

antwoord toe.<br />

c Welke invloed heeft loonmatiging op exportbedrijven? Licht je antwoord toe.<br />

d Hoe noem je de overheidsuitgaven die niet gerekend worden tot de<br />

overheidsbestedingen?<br />

e Leg uit hoe loonmatiging kan bijdragen aan een toename van de bedrijfsinvesteringen.<br />

f Verklaar dat een vermindering van overheidsuitgaven met bijvoorbeeld € <strong>10</strong> miljard niet<br />

hoeft te betekenen dat het begrotingstekort daardoor ook € <strong>10</strong> miljard daalt.<br />

<strong>16</strong> Aan het begin van de 21 e eeuw hoorden de onderstaande gegevens bij Nederland:<br />

Netto nationale inkomen<br />

€ 370 miljard<br />

132


Netto toegevoegde waarde van bedrijven € 320 miljard<br />

Bruto investeringen van bedrijven<br />

€ 88 miljard<br />

Afschrijvingen van bedrijven<br />

€ 45 miljard<br />

Arbeidsinkomensquote van bedrijven (AIQ) 81%<br />

Collectieve lastendruk 53%<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

g<br />

De AIQ geeft aan hoeveel procent van het in bedrijven verdiende inkomen toevalt aan<br />

de productiefactor arbeid.<br />

Welke twee onderdelen vormen in dit verband het arbeidsinkomen?<br />

Bereken de grootte van het arbeidsinkomen in bedrijven in dat jaar.<br />

Een aantal jaren geleden steeg de AIQ vrijwel voortdurend en bereikte zelfs een niveau<br />

van ongeveer 90%. Dat heeft de investeringen aangetast en de investeringen die<br />

plaatsvonden waren vooral diepte-investeringen.<br />

Leg uit waarom een hoge AIQ de investeringen kan aantasten.<br />

Leg uit dat door diepte-investeringen de arbeidsinkomensquote kan dalen.<br />

De overheid van dit land tracht de collectieve lasten te verlagen. Een daling van de<br />

collectieve lasten kan tot gevolg hebben dat ook de AIQ daalt.<br />

Uit welke drie onderdelen bestaan de collectieve lasten?<br />

Verklaar hoe een daling van de collectieve lasten kan leiden tot een daling van de AIQ.<br />

Een daling van de AIQ kan tot gevolg hebben dat de vakbonden hogere looneisen<br />

stellen.<br />

Verklaar deze stelling.<br />

17 Consumptie, de motor van de bestedingen<br />

Aan het eind van de jaren negentig werd de consumptie als de motor van de groei van<br />

de totale bestedingen aangemerkt. In deze periode groeide in Nederland de particuliere<br />

consumptie in procenten gemeten sterker dan de totale bestedingen. De figuur laat dat<br />

zien.<br />

133


a<br />

b<br />

Stel dat de particuliere consumptie in het derde kwartaal van 1999 ten opzichte van<br />

hetzelfde kwartaal van het voorafgaande jaar met 3,8% toenam.<br />

Bereken de procentuele stijging van de particuliere consumptie in het derde kwartaal<br />

van 1999 ten opzichte van het derde kwartaal van 1997 (in ten minste één decimaal).<br />

Noem twee andere bestedingscategorieën dan de particuliere consumptie.<br />

Havo totaalvak 2001-II-3<br />

18 Voor een land gelden de volgende macro economische gegevens.<br />

Netto nationaal product<br />

€ 450 miljard<br />

Nationale consumptie<br />

€ 336 miljard<br />

Netto investeringen<br />

€ 45 miljard<br />

Vervangingsinvesteringen<br />

€ 46 miljard<br />

Uitvoer<br />

€ 264 miljard<br />

Invoer<br />

€ 252 miljard<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

Leg uit dat het nationale product gelijk is aan de som van de toegevoegde waarden van<br />

bedrijven en overheid.<br />

Bereken de grootte van de particuliere bestedingen.<br />

Bereken de waarde van het bruto nationaal product.<br />

Bereken de grootte van de netto overheidsbestedingen.<br />

Bereken de grootte van de nationale bestedingen<br />

De waarde van de investeringen in vlottende activa bedroeg € 3,5 miljard<br />

Bereken de waarde van de bruto investeringen in vaste activa.<br />

Havo, aangepast<br />

19 Van een land zijn de volgende gegevens bekend.<br />

Bruto toegevoegde waarde bedrijven<br />

Bruto nationaal product<br />

Saldo kostprijsverhogende belastingen en<br />

prijsverlagende subsidies<br />

Netto binnenlands product<br />

Per saldo uit het buitenland ontvangen primair inkomen<br />

550 mld<br />

660 mld<br />

20 mld<br />

570 mld<br />

25 mld<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Bereken het netto nationaal product.<br />

Hoe groot was de bruto toegevoegde waarde van de overheid?<br />

Bereken de omvang van de afschrijvingen.<br />

20 Aan het Centraal Economisch Plan van een land zijn voor 20<strong>10</strong> de onderstaande<br />

gegevens ontleend. De bedragen luiden in miljarden euro.<br />

Netto nationaal inkomen tegen factorkosten 423<br />

Bruto nationaal inkomen tegen factorkosten 480<br />

Kostprijsverhogende belastingen minus<br />

prijsverlagende subsidies 52<br />

Bruto investeringen 112<br />

- waarvan in voorraden -0,25<br />

Prijsverandering 20<strong>10</strong> ten opzichte van 2009 +3%<br />

134


Het netto nationaal inkomen is gelijk aan de totale netto toegevoegde waarde van<br />

bedrijven en overheid vermeerderd met het per saldo uit het buitenland ontvangen<br />

primaire inkomen.<br />

a Geef daarvoor de verklaring.<br />

b Bereken het netto nationaal inkomen tegen marktprijzen in 20<strong>10</strong>.<br />

c<br />

d<br />

e<br />

De bruto investeringen kun je onderscheiden in vervangingsinvesteringen en netto<br />

investeringen. De netto investeringen bestaan onder andere uit uitbreidingsinvesteringen.<br />

Bereken het bedrag van de netto investeringen.<br />

Bereken het bedrag van de uitbreidingsinvesteringen.<br />

In 2009 bedroeg het netto nationaal inkomen tegen factorkosten 403 miljard euro.<br />

Bereken met hoeveel procent het netto nationaal inkomen tegen factorkosten reëel<br />

gestegen is (in één decimaal nauwkeurig).<br />

21 De economie van een land kun je op de volgende manier in schema zetten. Alle<br />

bedragen zijn in miljarden euro’s.<br />

135


a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

g<br />

Bereken het saldo voor de rekening gezinnen, bedrijven (ingehouden winsten),<br />

overheid en buitenland. Geef daarbij aan hoe je dit saldo noemt. (Tip: stel eventueel de<br />

nationale rekeningen van dit land op als hulpmiddel).<br />

Wat is het verschil tussen de overheidsbestedingen en de overheidsuitgaven?<br />

Bereken de grootte van de netto overheidsbestedingen.<br />

Bereken de netto toegevoegde waarde van de bedrijven.<br />

Wat is de toegevoegde waarde van de overheid? Licht je antwoord toe.<br />

Bereken het netto nationale inkomen/product tegen factorkosten?<br />

Bereken het bruto nationale inkomen/product tegen marktprijzen.<br />

22 Geldstromen in Europa<br />

Europese landen die in aanmerking willen komen voor lidmaatschap van de Europese<br />

Unie (EU) moeten aan verschillende voorwaarden voldoen. Met een aantal Oost-<br />

Europese landen heeft de EU recentelijk gesprekken gevoerd over toetreding.<br />

Deelname aan de EU is populair onder Oost-Europese landen omdat het lidmaatschap<br />

goede voorwaarden lijkt te scheppen voor economische groei. Bij het bestuderen van<br />

de economie van een land maken economen gebruik van modellen. De<br />

kringloopschema’s in de bronnen 19 en 20 vormen een modelmatige weergave van de<br />

economie van een Oost-Europees land dat onlangs is toegetreden tot de EU.<br />

De sectoren in dit schema worden met elkaar verbonden door ingaande en uitgaande<br />

geldstromen. Bij geldstromen waar geen bedrag staat aangegeven kan dit met behulp<br />

van de andere gegevens bepaald worden. De cijfers geven bedragen in miljarden<br />

euro’s weer.<br />

Export, import en lopende rekening (saldo buitenland) hebben in dit model uitsluitend<br />

betrekking op goederen en diensten.<br />

Kringloopschema van een Oost-Europees land: vóór toetreding tot de EU<br />

Na toetreding tot de EU<br />

136


a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

Noem de twee geldstromen waaruit blijkt dat de overheid in dit land gebruik maakt van<br />

productiefactoren.<br />

Laat met een berekening zien dat het nationaal inkomen in dit land is gestegen na<br />

toetreding tot de EU.<br />

Leg uit waarom de richting van de pijl ‘saldo lopende rekening’ na toetreding tot de EU<br />

is omgedraaid.<br />

Een kritische Oost-Europese econoom is van mening dat <strong>deel</strong>name aan de EU niet<br />

alleen maar economische voorspoed brengt. Hij waarschuwt voor een forse<br />

arbeidsmigratie die er op gang zal komen als de inwoners van dit land merken hoeveel<br />

meer ze kunnen verdienen door te werken in één van de rijkere EU-lidstaten. Deze<br />

arbeidsmigratie kan, volgens de econoom, wel eens nadelig zijn voor de economische<br />

groei op langere termijn.<br />

Beschrijf een pijl tussen twee sectoren die zou kunnen worden toegevoegd om de<br />

gevolgen van de verwachte arbeidsmigratie te verwerken in het kringloopschema na<br />

toetreding tot de EU. Vermeld beginpunt, eindpunt en naam van deze pijl.<br />

Leg uit waarom deze arbeidsmigratie nadelig kan zijn voor de economische groei op<br />

langere termijn in dit land.<br />

(Havo pilot herexamen 2009 opgave 6)<br />

23 De economie van een land kan door middel van de volgende vergelijkingen in model worden<br />

gezet (alle bedragen in miljarden euro’s):<br />

C = 0,75Y + 50<br />

I = 20<br />

O = 70<br />

E = 15<br />

M = 0,05Y - <strong>10</strong><br />

137


B = 0,2Y - 30<br />

Y = C + S + B<br />

Y = C + I + O + E - M<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Toon aan dat het evenwichtsinkomen 550 miljard euro bedraagt.<br />

Bepaal de spaarfunctie.<br />

Bereken het begrotingssaldo bij het evenwichtsinkomen en geef daarbij aan of het een overschot<br />

of een tekort betreft.<br />

Verder is gegeven dat de beroepsbevolking uit 6 miljoen mensen bestaat, waarvan 8 1 / 3 %<br />

werkloos is.<br />

Bereken de arbeidsproductiviteit.<br />

24 Gegeven is het onderstaande kringloopschema van de economie van een land. Alle bedragen<br />

luiden in euro’s.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

Wat verstaat men onder de nationale rekeningen?<br />

Neem het schema over en teken daarin de pijlrichtingen.<br />

Er was in 2005 sprake van een particulier spaaroverschot (S - I) van 35 miljard euro.<br />

Leg uit dat dit particuliere spaaroverschot neerkomt op een bestedingstekort in de particuliere<br />

sector.<br />

Leg uit dat de sector overheid een <strong>deel</strong> van dit spaaroverschot gebruikt.<br />

Welke invloed heeft de sector buitenland in dit kringloopschema gehad op de hoogte van het<br />

nationale product? Verklaar het antwoord.<br />

Toon aan dat de evenwichtsformule (S - I) + (B - O) = (E - M) klopt.<br />

25 De economieën van land A en land B kunnen met behulp van de volgende<br />

vergelijkingen worden beschreven (bedragen in miljarden euro):<br />

Land A<br />

Land B<br />

C = 0,75Y + 20 C = 0,75Y + <strong>10</strong>0<br />

I = 30 I = 85<br />

138


O = 170 O = 35<br />

E = 25 E = 25<br />

M = 0,05Y - 25 M = 0,05Y - 25<br />

B = 0,4Y - 200 B = 0,2Y - 155<br />

Beroepsbevolking bedraagt <strong>10</strong> miljoen<br />

(werkloosheid <strong>10</strong>%)<br />

Beroepsbevolking <strong>10</strong> miljoen<br />

(werkloosheid <strong>10</strong> procent)<br />

Invulling van de evenwichtsvoorwaarde Y = C + I + O + E - M levert zowel voor land A<br />

als land B het volgende evenwichtsinkomen (Ye) op: Ye = 1 / 0,30 x 270 = 900 miljard,<br />

waarbij de breuk 1 / 0,30 de waarde van de multiplier aangeeft.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

In welk land is de overheidsinvloed op het economisch proces het grootst? Motiveer je<br />

antwoord.<br />

Bereken het begrotingstekort voor land A bij het evenwichtsinkomen.<br />

Bereken het begrotingstekort voor land B bij het evenwichtsinkomen.<br />

Noem twee economische bezwaren van een begrotingstekort.<br />

Bereken met hoeveel het evenwichtsinkomen in beide landen moet stijgen om volledige<br />

werkgelegenheid te bereiken. Je mag ervan uitgaan dat de arbeidsproductiviteit per<br />

persoon blijft gelijk.<br />

De regeringen van beide landen streven naar zowel opheffing van het begrotingstekort<br />

als naar het bereiken van volledige werkgelegenheid. Om de juiste beslissingen te<br />

kunnen nemen hebben beide regeringen advies gevraagd aan een internationaal<br />

befaamde econoom uit de school van Haavelmo, die na grondige bestudering tot de<br />

volgende opzienbarende conclusies kwam:<br />

- de regering van land A dient ter opheffing van het begrotingstekort de<br />

overheidsbestedingen te vergroten, wat tegelijkertijd volledige werkgelegenheid<br />

bewerkstelligt.<br />

- de regering van land B zal prioriteiten moeten stellen daar gelijktijdig behalen van beide<br />

doelstellingen onmogelijk is.<br />

f<br />

g<br />

h<br />

i<br />

Stel dat de regering van land A het advies opvolgt.<br />

Bereken met behulp van de multiplier met hoeveel de overheidsbestedingen in land A<br />

dienen te stijgen om volledige werkgelegenheid te bereiken.<br />

Toon aan dat dan ook het begrotingstekort voor land A opgeheven is.<br />

Geef met behulp van de multiplier en de marginale belastingquote een verklaring voor<br />

het feit dat een stijging van de overheidsbestedingen in dit geval leidt tot het verdwijnen<br />

van het begrotingstekort.<br />

Toon met behulp van berekeningen aan dat het voor de regering van land B onmogelijk<br />

is om via veranderingen in de overheidsbestedingen beide doelstellingen gelijktijdig te<br />

verwezenlijken.<br />

26 Voor een land geldt het volgende model. Alle bedragen luiden in miljarden euro's.<br />

(1) C = 0,6(Y – B) + 58<br />

(2) B = 0,1Y<br />

(3) I = 40<br />

(4) O = 76<br />

(5) E = 265<br />

(6) M = 0,5Y + 55<br />

(7) EV = C + I + O + E – M<br />

(8) W = EV en W = nationaal product<br />

(9) Y = W<br />

139


a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Toon aan dat het evenwichtsinkomen € 400 miljard bedraagt.<br />

Bereken het overheidstekort bij het evenwichtsinkomen.<br />

Bereken het uitvoersaldo bij het evenwichtsinkomen.<br />

Toon aan dat het uitvoersaldo gelijk is aan het nationaal spaarsaldo.<br />

Voor het volgend jaar heeft het planbureau van dat land de volgende Staat van Middelen<br />

en Bestedingen opgesteld.<br />

Middelen<br />

Netto toegevoegde waarde bedrijven 301,40<br />

netto toegevoegde waarde overheid 47,60<br />

----------------------------------------------------------------<br />

Netto binnenlands product (factorkosten) 349<br />

Saldo kostprijsverhogende belastingen<br />

en prijsverlagende subsidies 42,30<br />

----------------------------------------------------------------<br />

Netto binnenlands product (marktprijzen) 391,30<br />

Afschrijvingen<br />

- bedrijven 43,55<br />

- overheid 2,75<br />

----------------------------------------------------------------<br />

Bruto binnenlands product (marktprijzen) 437,60<br />

Import 252,35<br />

----------------------------------------------------------------<br />

Totaal 689,95<br />

Bestedingen<br />

Particuliere consumptie 267,60<br />

Overheidsconsumptie 68,50<br />

---------------------------------------------------------------<br />

Totale consumptie 336,<strong>10</strong><br />

Bruto investeringen bedrijven 81,45<br />

Bruto investeringen overheid 9,85<br />

---------------------------------------------------------------<br />

Nationale bestedingen 427,40<br />

Export 262,55<br />

---------------------------------------------------------------<br />

Totaal 689,95<br />

e<br />

f<br />

In het model ben je uitgegaan van overheidsbestedingen van € 76 miljard. Hoe hoog zijn<br />

de netto overheidsbestedingen volgens dit overzicht?<br />

In het model ben je uitgegaan van een investeringsbedrag van Cn! 40 miljard. Hoe groot<br />

zijn de netto investeringen van bedrijven volgens dit overzicht?<br />

27 Hieronder staat een tabel van de primaire inkomens in euro’s van vier personen.<br />

Loon Pacht/huur Rente Winst Totaal<br />

Agnes 60.000 4.000 64.000<br />

Piet 80.000 80.000<br />

Truus 30.000 12.000 6.000 48.000<br />

Gerard 50.000 3.000 53.000<br />

Totaal 140.000 12.000 <strong>10</strong>.000 83.000 245.000<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Geef de definitie van het primaire inkomen.<br />

Uit de tabel valt onder andere de categoriale inkomensverdeling van de gegeven groep<br />

personen af te lezen.<br />

Uit welke vier bedragen in de tabel kan die categoriale inkomensverdeling worden<br />

afgeleid? Verklaar je antwoord.<br />

Van de genoemde personen zijn onder andere Gerard en Truus in loondienst. Eén van<br />

beiden bezit aandelen.<br />

Wie is dat? Verklaar je antwoord.<br />

140


d<br />

e<br />

f<br />

Piet is eigenaar van een eenmanszaak. Van de behaalde winst wordt 60% beschouwd als<br />

beloning voor de arbeid die Piet in zijn onderneming heeft verricht.<br />

Bereken de arbeidsinkomensquote van de gegeven groep personen (in twee decimalen<br />

nauwkeurig).<br />

Met behulp van de gegevens kun je een Lorenzcurve tekenen.<br />

Hoe heet de inkomensverdeling waarop een Lorenzcurve betrekking heeft.<br />

Bereken de coördinaten die je nodig hebt om de Lorenzcurve te tekenen. Ver<strong>deel</strong> de<br />

groep inkomenstrekkers daartoe in vieren.<br />

28 De figuur heeft betrekking op de ontwikkelingen in de categoriale inkomensverdeling en<br />

de werkgelegenheid (arbeidsvolume) in de marktsector van Oranjeland in de jaren 1975<br />

tot en met 2005.<br />

Samenstelling toegevoegde waarde en<br />

verandering van werkgelegenheid (1975-2005)<br />

80<br />

70<br />

60<br />

Procenten<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

<strong>10</strong><br />

0<br />

1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 20<strong>10</strong><br />

Jaren<br />

AIQ<br />

RQ<br />

WQ<br />

AV<br />

AIQ = Arbeidsinkomensquote<br />

WQ = Winstquote<br />

RQ = Restquote (overige inkomensquote)<br />

AV = procentuele verandering van het arbeidsvolume ten opzichte van het vorige jaar<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

Leg uit wat het verschil is tussen de arbeidsinkomensquote en de loonquote.<br />

Verklaar waarom het verband tussen de winstquote en de werkgelegenheid in het<br />

algemeen positief is.<br />

In welke jaren daalde de totale behaalde winst in de bedrijven. Verklaar je antwoord.<br />

Een stijging van de winst hoeft echter niet altijd te leiden tot een stijging van de<br />

werkgelegenheid. Geef daarvoor twee mogelijke verklaringen.<br />

Een stijging van de arbeidsinkomensquote heeft veelal een negatief gevolg voor de<br />

winstquote. Verklaar deze stelling.<br />

29 In de figuur staan enkele (bewerkte) gegevens met betrekking tot de netto toegevoegde<br />

waarde (in miljarden euro) van enkele sectoren van de Reelandse economie.<br />

141


a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

Welke van de genoemde sectoren maken <strong>deel</strong> uit van de tertiaire sector?<br />

Bereken de procentuele groei van de gezamenlijke netto toegevoegde waarde van de<br />

sectoren industrie en transport (in één decimaal nauwkeurig).<br />

Ondanks de groei in de sector landbouw, nam de werkgelegenheid in die sector met 1%<br />

af. De oorzaak van deze ontwikkeling is de groei van de arbeidsproductiviteit.<br />

Bereken met hoeveel procent de arbeidsproductiviteit in de sector landbouw gestegen is<br />

(in één decimaal nauwkeurig).<br />

Een manier om de arbeidsproductiviteit te vergroten is het kapitaalintensiever maken<br />

van de productie.<br />

Wat wordt bedoeld met 'het kapitaalintensiever maken van de productie'?<br />

Noem twee andere manieren waarop de arbeidsproductiviteit per uur kan worden<br />

vergroot. Verklaar het antwoord.<br />

Het arbeidsinkomen per persoon is in de sector landbouw in 2002 gestegen met 5%.<br />

Is de arbeidsinkomensquote van de sector landbouw gedaald, gestegen of gelijk<br />

gebleven? Verklaar het antwoord.<br />

30 Als bedrijven investeren levert bestedingen en werkgelegenheid op in de sector die deze<br />

“investeringsgoederen” voortbrengt. Deze Investeringen verhogen echter ook de productiecapaciteit<br />

van het bedrijf, tenzij je te maken hebt met een vervangingsinvestering natuurlijk.<br />

Investeringen hebben dus zowel een bestedingseffect als een capaciteitseffect. Het bestedingseffect<br />

van een investering is al op zeer korte termijn merkbaar. Het capaciteitseffect niet.<br />

a Verklaar waarom je het capaciteitseffect pas op langere termijn kunt waarnemen.<br />

b<br />

De overheid draagt ook bij aan de totale bestedingen. Dat doet zij zowel via haar uitgaven als<br />

via haar inkomsten. Als de overheid bijvoorbeeld meer huizen en wegen laat bouwen, nemen de<br />

bestedingen bij de bouw- en aannemersbedrijven toe. De overheidsbestedingen (O) zijn daarmee<br />

een onder<strong>deel</strong> van de totale bestedingen.<br />

Beredeneer welk gevolg bezuinigingen op de overheidsbestedingen kunnen hebben op de<br />

effectieve vraag.<br />

142


c<br />

d<br />

e<br />

Maar ook de inkomstenkant van de overheidsbegroting heeft gevolgen voor de effectieve vraag.<br />

Een verhoging van de inkomstenbelastingtarieven bijvoorbeeld leidt tot lagere bestedingen door<br />

het publiek.<br />

Op welke wijze zou de regering via de inkomstenkant van de overheidsbegroting de nationale<br />

consumptie en de investeringen moeten beïnvloeden als zij bestedingsinflatie wil voorkomen?<br />

In deze module heb je geleerd dat de overheidsbestedingen onder andere bestaan uit de<br />

ambtenarensalarissen ('personele overheidsconsumptie') en materiële uitgaven.<br />

Waarom rekenen we de overdrachtsuitgaven niet tot de effectieve vraag?<br />

Geef van de volgende overheidsuitgaven aan tot welke categorie ze horen.<br />

1 Het salaris van een docente op het vwo.<br />

2 De betaling van de energienota van het gemeentehuis.<br />

3 Een onderzoekssubsidie aan staalbedrijf Cores.<br />

4 De bouw van een viaduct over de A<strong>16</strong>.<br />

31 In een land consumeren de gezinnen € 150 miljard, investeren de bedrijven netto € 50 miljard en<br />

besteedt de overheid netto € 40 miljard. De export bedraagt € 75 miljard, terwijl de import € 70<br />

miljard bedraagt.<br />

De productiecapaciteit van dit land is € 260 miljard.<br />

a Bereken de omvang van de effectieve vraag.<br />

b Hoe groot is het nationale product?<br />

c Bereken de bezettingsgraad.<br />

d<br />

e<br />

Is er in dit land sprake van onderbesteding? Motiveer je antwoord.<br />

Stel dat de bestedingen met € 30 miljard euro toenemen. Zullen de prijzen in het land daardoor<br />

stijgen? Verklaar je antwoord.<br />

32 Gegeven van een land zijn de volgende economische grootheden:<br />

Bruto Nationaal Product tegen marktprijzen<br />

€ 208 miljard<br />

Saldo inkomens buitenland<br />

€ <strong>10</strong> miljard<br />

De vervangingsinvesteringen<br />

€ 25 miljard.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Bereken het Bruto Binnenlands Product tegen marktprijzen.<br />

Bereken het Netto Nationaal Product tegen marktprijzen.<br />

Bereken het Netto Binnenlands Product tegen marktprijzen<br />

33 Gegeven van een land zijn de volgende economische grootheden:<br />

Bruto Nationaal Product tegen factorkosten<br />

€ 300 miljard<br />

Saldo prijsverhogende belastingen en<br />

Prijsverlagende subsidies<br />

€ 12 miljard<br />

Saldo inkomens buitenland<br />

€ 15 miljard.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Bereken het Bruto Nationaal Product tegen marktprijzen.<br />

Bereken het Bruto Binnenlands Product tegen factorkosten.<br />

Bereken het Bruto Binnenlands Product tegen marktprijzen.<br />

34 De besparingen zijn een belangrijke macro-economische grootheid. De besparingen<br />

hebben op verschillende manieren invloed op de economie.<br />

a Wat verstaat men in de economische theorie onder sparen?<br />

Een daling van de spaarquote (<strong>deel</strong> van het nationale inkomen dat de gezinnen sparen)<br />

143


c<br />

d<br />

kan op korte termijn leiden tot een stijging van het nationale inkomen.<br />

Geef daarvoor de verklaring.<br />

Op langere termijn echter is een daling van de besparingen nadelig voor de<br />

economische groei.<br />

Geef daarvoor de verklaring.<br />

De omvang van de besparingen is onder andere afhankelijk van de inflatie(<br />

verwachtingen).<br />

Wordt sparen aantrekkelijker of onaantrekkelijker bij toenemende inflatie? Verklaar het<br />

antwoord.<br />

35 Begin 2005 bevond de Reelandse economie zich in een ernstige recessie. Verschillende<br />

stimulerende maatregelen die in de loop van 2005 werden genomen, droegen bij tot het<br />

herstel van de Reelandse economie.<br />

Eén van de stimulerende maatregelen hield in dat de Reelandse centrale bank de rente<br />

verlaagde.<br />

a Leg uit dat een renteverlaging de gezinsconsumptie kan stimuleren.<br />

b<br />

c<br />

Naast de gezinsconsumptie bestaan de bestedingscategorieën overheidsbestedingen,<br />

export en investeringen.<br />

Noem een bestedingscategorie die in het algemeen ongevoelig is voor een binnenlandse<br />

renteverlaging. Geef daarvoor de verklaring.<br />

Met een bestedingsimpuls ter waarde van 132 miljard euro droeg de Reelandse overheid<br />

in 2005 bij tot het stimuleren van de economie. Stel dat deze bestedingsimpuls van de<br />

Reelandse overheid uitsluitend bestond uit een toename van de overheidsbestedingen.<br />

Door het multipliereffect (sneeuwbaleffect) van deze bestedingsimpuls werd een<br />

toename van het nationale inkomen met meer dan 132 euro miljard verwacht.<br />

Beschrijf hoe het bedoelde multipliereffect tot stand komt.<br />

Stel dat de bestedingsimpuls van de Reelandse overheid uitsluitend had plaatsgevonden<br />

in de vorm van een verlaging van de loonbelasting. Zo'n belastingverlaging kan invloed<br />

hebben op zowel de conjunctuurwerkloosheid als op de structuurwerkloosheid.<br />

36 Met betrekking tot de Reelandse economie verstrekte het Centraal Planbureau de<br />

onderstaande gegevens.<br />

144


a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Het nationale product is een belangrijke macro-economische grootheid.<br />

Bereken op basis van de verstrekte gegevens het netto nationale product tegen<br />

factorkosten in 2002.<br />

Bereken op basis van de verstrekte gegevens het bruto nationale product tegen<br />

marktprijzen in 2002.<br />

Het looninkomen bedrijven is in 2003 ten opzichte van 2002 zowel nominaal als reëel<br />

gestegen.<br />

Bereken met hoeveel procent het looninkomen bedrijven nominaal gestegen is (in één<br />

decimaal nauwkeurig).<br />

Bereken met hoeveel procent het looninkomen bedrijven reëel gestegen is (in één<br />

decimaal nauwkeurig).<br />

37 Economische kringloop<br />

Stel dat van een land de volgende gegevens bekend zijn.<br />

Netto nationaal product (NNP) in 2003<br />

500 miljard euro<br />

Netto nationaal product (NNP) in 2004<br />

520 miljard euro<br />

Prijspeil 2004 ten opzichte van 2003 (inflatie) + 2%<br />

Bevolking 2004 ten opzichte van 2003 + 0,5%<br />

a Bereken met hoeveel procent het NNP in 2004 reëel gestegen is ten opzichte van 2003<br />

(in twee decimalen nauwkeurig).<br />

b Bereken met hoeveel procent het reële NNP per hoofd van de bevolking in 2004<br />

gestegen is ten opzichte van 2003 (in twee decimalen nauwkeurig).<br />

c<br />

d<br />

Vaak wordt het reële NNP per hoofd van de bevolking genomen als maatstaf voor de<br />

welvaart in een land. Een van de bezwaren daartegen is dat er in een land veel productie<br />

plaatsvindt die niet wordt meegeteld bij de berekening van het nationale product. Een<br />

voorbeeld daarvan is de productie in het zwarte circuit.<br />

Noem twee andere voorbeelden van productie die niet meetelt bij de berekening van het<br />

nationale product.<br />

Om welke reden wordt die productie niet meegeteld?<br />

Als de welvaart wordt afgemeten aan het reële NNP per hoofd van de bevolking, wordt<br />

uitgegaan van het enge welvaartsbegrip. Er bestaat ook een ruim welvaartsbegrip.<br />

De overheid gaat de komende jaren de dijken verbeteren. Ruim 350 kilometer dijk moet worden<br />

versterkt, waarmee een bedrag van 950 miljoen euro zal zijn gemoeid. Bij dit project zullen enkele<br />

natuurgebieden verloren gaan of aangetast worden.<br />

e<br />

f<br />

Leg uit dat door de dijkverbetering de welvaart volgens het enge welvaartsbegrip kan<br />

toenemen.<br />

Leg uit dat door de dijkverbetering de welvaart volgens het ruime welvaartsbegrip kan<br />

afnemen.<br />

38 Het onderstaande macro-economische model is een vereenvoudigde weergave van de economie<br />

van een land. In dit land streven werkgevers, werknemers en overheid in overleg een aantal<br />

doelen van economische politiek na.<br />

145


a<br />

Alle grootheden luiden in miljarden geldeenheden, tenzij anders aangegeven is. In de<br />

uitgangssituatie geldt ap = apc = <strong>10</strong>0 en bedraagt het evenwichtsinkomen (Ye) 687,5.<br />

Verklaar het positieve verband tussen ap / apc en de omvang van de exportwaarde.<br />

Onderstaande tabel geeft een overzicht van de doelstellingen van economische politiek in dit<br />

land en van de criteria waarop beoor<strong>deel</strong>d wordt of deze doelstellingen bereikt zijn.<br />

b<br />

Van drie doelstellingen kan met behulp van het model vastgesteld worden of deze gerealiseerd<br />

zijn.<br />

Welke doelstellingen van economische politiek zijn in de uitgangssituatie gerealiseerd? Verklaar<br />

het antwoord door berekeningen op basis van het model.<br />

Aan de hand van het model kan de volgende oplossingsvergelijking geformuleerd worden:<br />

Co, Io, Oo en Eo zijn de autonome bestedingscomponenten van het model.<br />

c<br />

d<br />

Een internationaal onderzoeksbureau stelt vast dat de arbeidsproductiviteit in de concurrerende<br />

landen met <strong>10</strong>% gaat stijgen, terwijl deze in dit land gelijk blijft.<br />

Bereken de verandering van de werkloosheid in dit land indien de vaststelling van het bureau in<br />

het model wordt verwerkt.<br />

Bereken het bedrag waarmee de bedrijfsinvesteringen zouden moeten toenemen om dit effect op<br />

de werkloosheid volledig te compenseren.<br />

146


e<br />

f<br />

Het bedrijfsleven in dit land blijkt niet bereid te zijn extra investeringen te doen. Zij vindt dat de<br />

overheid moet zorgen voor de benodigde stimulering van de effectieve vraag. De overheid is<br />

daartoe niet bereid en verwijst daarbij naar de doelstellingen van economische politiek.<br />

Noem een doelstelling uit de tabel die de overheid in dit geval als argument kan aanvoeren.<br />

Verklaar het antwoord.<br />

De sociale partners zien nu nog maar één oplossing binnen het kader van dit model. Zij stellen<br />

voor de gemiddelde arbeidsduur in het land te verlengen om zo de arbeidsproductiviteit te<br />

veranderen.<br />

Leg uit op welke manier deze maatregel in dit model de werkgelegenheid kan verlagen.<br />

39 Lasten en lusten<br />

In een bepaald land heeft de overheid in 2001 een overschot van € 4 miljard. Diverse politieke<br />

partijen doen voorstellen om dat geld te gebruiken. Twee van deze voorstellen, lastenverlichting<br />

en hogere overheidsinvesteringen, zijn met behulp van een model uitgewerkt. Lastenverlichting<br />

wordt in dit model bereikt door lagere autonome belastingen, hogere overheidsinvesteringen<br />

door een verhoging van de autonome overheidsbestedingen. Beide overheidsmaatregelen hebben<br />

gevolgen voor de bestedingen in dit land. Van de aanbodkant van dit model is gegeven dat<br />

arbeid de knelpuntfactor is.<br />

Een econoom, die voorstander is van zo weinig mogelijk inflatie, heeft het vraagmodel bekeken.<br />

Hij stelt dat van de twee overheidsmaatregelen de verhoging van de overheidsinvesteringen de<br />

beste keuze is gelet op inflatiebeperking. Hij onderbouwt zijn visie met enkele aanvullende<br />

gegevens zoals vermeld in onderstaande tabel.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Leg met behulp van het model uit waarom de autonome belasting met méér dan € 4 miljard<br />

verlaagd moet worden om de totale belastingontvangsten met € 4 miljard te verlagen.<br />

Welke van de twee overheidsmaatregelen heeft het sterkste multipliereffect? Licht het antwoord<br />

toe met behulp van het vraagmodel.<br />

Bereken de bezettingsgraad in 2002 indien gekozen wordt voor lastenverlichting (in tenminste<br />

één decimaal).<br />

147


d<br />

Geef op basis van de gegevens uit de tabellen 4 en 5 een argument voor de keuze van de<br />

econoom.<br />

40 Groeiscenario<br />

De Nederlandse overheid maakt bij het uitzetten van economisch beleid veelvuldig gebruik van<br />

prognoses van het Centraal Planbureau (CPB). De gegevens in de onderstaande twee tabellen<br />

zijn gebaseerd op de publicatie ‘Economische Verkenning 2003-2006’ van het CPB.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Uit bovenstaande gegevens is af te leiden dat het CPB voor de jaren 2003 tot en met 2006<br />

uitgaat van een reële groei van het bruto binnenlands product (BBP) tegen marktprijzen van<br />

2,5% per jaar en een inflatie van 2,5% per jaar.<br />

Laat met een berekening op basis van de eerste tabel zien dat het CPB bij deze gegevens uitgaat<br />

van een inflatie van 2,5% per jaar.<br />

Hoe blijkt uit deze gegevens dat het CPB voor deze periode géén geïmporteerde inflatie<br />

verwacht?<br />

Bepaal het saldo op de lopende rekening van de betalingsbalans in 2006, weergegeven in prijzen<br />

van 2006.<br />

Deze gegevens van het CPB ontlokten een criticus de volgende opmerking: “Wat zijn we toch<br />

een spaarzaam volkje. Opnieuw groeit ons nationaal spaarsaldo procentueel sterker dan ons<br />

BBP.”<br />

Wordt de opmerking van deze criticus ten aanzien van de groei van het nationaal spaarsaldo<br />

door bovenstaande gegevens ondersteund? Licht het antwoord toe met behulp van een<br />

berekening.<br />

41 Economia Atlantika<br />

In haar economische politiek geeft de regering van Atlantika prioriteit aan twee doelstellingen:<br />

• het verhogen van het nationaal inkomen;<br />

• het wegwerken van het tekort op de overheidsbegroting.<br />

Het onderstaande korte termijn vraagmodel kan worden gebruikt om de economische situatie in<br />

Atlantika te analyseren.<br />

148


Alle grootheden luiden in miljarden geldeenheden, tenzij anders is aangegeven.<br />

In het kader van deze economische politiek vinden economen in Atlantika de gemiddelde<br />

investeringsquote te laag. Medewerkers van het economische planbureau komen desgevraagd<br />

met twee voorstellen die moeten leiden tot een verhoging van deze quote:<br />

voorstel 1<br />

De belastingtarieven op de overige primaire inkomens worden verhoogd en de belastingtarieven<br />

op de arbeidsinkomens blijven gelijk.<br />

voorstel 2<br />

De belastingtarieven op de arbeidsinkomens worden verhoogd en de belastingtarieven op de<br />

overige primaire inkomens blijven gelijk.<br />

De tabel geeft voor een aantal grootheden en parameters de waarden in de verschillende<br />

situaties.<br />

a Verklaar het negatieve verband tussen R en I in vergelijking (9).<br />

b Leg met behulp van de vergelijkingen en de uitkomsten (tabel 2) van het model uit waarom<br />

voorstel 1 leidt tot een stijging van het nationaal inkomen, terwijl bij voorstel 2 het nationale<br />

inkomen juist zal dalen.<br />

c Leg uit waarom in voorstel 1 de particuliere investeringen méér toenemen dan in voorstel 2.<br />

d<br />

Uitgaande van de twee genoemde doelstellingen van economische politiek geeft de regering van<br />

Atlantika de voorkeur aan voorstel 1 boven voorstel 2.<br />

Beschrijf het argument van de regering voor deze voorkeur.<br />

42 Keynesiaanse shocktherapie<br />

Na een periode van economische groei kan in een economie een neergang optreden. Zo’n<br />

neergang is soms het gevolg van een externe schok. In zo’n situatie kan de overheid ingrijpen en<br />

proberen de economie weer in goede banen te leiden.<br />

149


Aan de hand van onderstaand kortetermijnmodel kunnen de gevolgen van deze externe schok en<br />

het effect van overheidsbeleid worden geanalyseerd:<br />

In de tabel staan voor de exogene en endogene grootheden van het model de waarden in drie<br />

situaties:<br />

• de oorspronkelijke situatie, vóór de externe schok;<br />

• variant 1, de veranderde situatie na de schok zonder ingrijpen van de overheid;<br />

• variant 2, de veranderde situatie na de schok met ingrijpen van de overheid.<br />

a Geef een verklaring voor de lagere marginale consumptiequote én een verklaring voor de lagere<br />

autonome particuliere investeringen bij variant 1 in vergelijking met de oorspronkelijke situatie.<br />

b Geef een economische verklaring voor de lagere waarde van de inkomensmultiplier in variant 1<br />

in vergelijking met de oorspronkelijke situatie.<br />

c Toon aan dat in variant 1 het evenwichtsinkomen 452 is.<br />

d<br />

e<br />

Over variant 2 zegt de minister van Financiën: “Ingrijpen door de overheid prima, maar dan wel<br />

met een zodanige verhoging van de overheidsbestedingen dat het overheidstekort niet groter<br />

wordt dan 20 miljard euro.”<br />

Is de verhoging van de autonome overheidsbestedingen, zoals die uit de tabel is af te leiden voor<br />

variant 2, aanvaardbaar voor deze minister? Verklaar het antwoord met een berekening.<br />

In een commentaar op dit overzicht van drie situaties wordt gesteld dat het ingrijpen van de<br />

overheid op langere termijn ook remmend kan werken op verder herstel van de economie na de<br />

externe schok.<br />

Geef voor deze stelling een argument.<br />

150


43 Bestudeer onderstaande Staat van Middelen en Bestedingen en beantwoord daarna de<br />

bijbehorende vragen.<br />

MIDDELEN in miljarden euro’s<br />

2003 in prijzen<br />

van 2003<br />

2004 in prijzen<br />

van 2003<br />

2004 in prijzen<br />

van 2004<br />

Binnenlands product, (factorkosten)<br />

afkomstig van:<br />

bedrijven<br />

looninkomen<br />

overig inkomen<br />

overheid<br />

Netto binnenlands product<br />

(factorkosten)<br />

312,30<br />

204,95<br />

63,05<br />

580,30<br />

318,70<br />

63,35<br />

332,20<br />

208,40<br />

66,35<br />

606,95<br />

Kostprijsverhogende belastingen<br />

minus prijsverlagende subsidies<br />

88,05<br />

92,95<br />

Netto binnenlands product<br />

(marktprijzen)<br />

668,35<br />

688,05<br />

699,90<br />

Afschrijvingen:<br />

a. bedrijven<br />

b. overheid<br />

78,05<br />

5,25<br />

79,85<br />

5,40<br />

80,50<br />

5,50<br />

Bruto binnenlands product,<br />

marktprijzen<br />

751,65<br />

773,30<br />

785,90<br />

Invoer goederen en diensten<br />

367,85<br />

388,05<br />

388,50<br />

Totaal<br />

1119,50<br />

1<strong>16</strong>1,35<br />

1174,40<br />

BESTEDINGEN in<br />

miljarden euro’s<br />

2003 in prijzen<br />

van 2003<br />

2004 in prijzen<br />

van 2003<br />

2004 in prijzen<br />

van 2004<br />

Particuliere consumptie<br />

444,05<br />

456,30<br />

464,85<br />

Overheidsconsumptie<br />

a. netto materiële consumptie<br />

b. lonen en salarissen<br />

34,65<br />

68,20<br />

35,45<br />

69,25<br />

36,05<br />

72,00<br />

Totaal consumptie<br />

546,90<br />

561,00<br />

572,90<br />

Bruto investeringen door bedrijven<br />

in: a. woningen<br />

b. overige vaste activa<br />

c. voorraden<br />

Bruto investeringen door de overheid<br />

Totaal Bruto investeringen<br />

39,35<br />

92,65<br />

2,59<br />

17,60<br />

152,<strong>10</strong><br />

39,35<br />

97,25<br />

2,00<br />

17,90<br />

156,50<br />

40,15<br />

98,<strong>10</strong><br />

2,00<br />

18,20<br />

158,45<br />

Totaal nationale bestedingen<br />

699,00<br />

717,50<br />

731,35<br />

Uitvoer goederen en diensten<br />

420,50<br />

443,85<br />

443,05<br />

Totaal<br />

1119,50<br />

1<strong>16</strong>1,35<br />

1174,40<br />

151


De Staat van Middelen en Bestedingen is afkomstig uit de Macro Economische Verkenning<br />

2004.<br />

a<br />

b<br />

Door welke instantie is deze Staat van Middelen en Bestedingen opgesteld?<br />

In welke andere publicatie van deze instantie kun je een dergelijk overzicht aantreffen?<br />

152


c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

g<br />

Wat is het karakter van de cijfers in de Staat van Middelen en Bestedingen?<br />

Met behulp van de cijfers in de tabel zijn conclusies te trekken over de nominale en over de<br />

reële ontwikkeling van de verschillende categorieën middelen en bestedingen. Door de<br />

vergelijking van welke twee cijferkolommen krijg je een beeld van de ontwikkeling van<br />

middelen en bestedingen in lopende prijzen?<br />

Gaat het in dat geval om de nominale of om de reële ontwikkeling van de middelen en<br />

bestedingen? Licht je antwoord toe.<br />

Leg met behulp van cijfers uit de tabel uit of er in 2004 ten opzichte van 2003 naar verwachting<br />

sprake is van een stijging van het uitvoervolume.<br />

Bereken de reële stijging van het bruto binnenlands product tegen marktprijzen in 2004 ten<br />

opzichte van 2003 in één decimaal nauwkeurig.<br />

In de tabel zijn in de twee laatste kolommen de voor 2004 verwachte middelen en bestedingen<br />

uitgedrukt in prijzen van 2003 én in prijzen van 2004.<br />

Kun je uit de tabel opmaken of de kosten van levensonderhoud voor de consument in Nederland<br />

naar verwachting in 2004 hoger zijn dan in 2003? Licht je antwoord toe.<br />

Over het internationale geldverkeer zijn voor 2004 verder nog de volgende verwachtingen<br />

beschikbaar (in miljarden euro’s, in prijzen van 2004).<br />

Betaalde primaire inkomens 72,00<br />

Betaalde inkomensoverdrachten 21,75<br />

Ontvangen primaire inkomens 78,00<br />

Ontvangen inkomensoverdrachten 9,70<br />

h<br />

i<br />

Het saldo op de lopende rekening is niet hetzelfde als het uitvoersaldo van de goederen- en<br />

dienstenrekening. Bereken het verwachte saldo van de lopende rekening voor 2004.<br />

Hoe hoog is het verwachte netto nationaal inkomen tegen marktprijzen in 2004? Laat je<br />

berekening zien.<br />

44 Volgens sommige economen bestaat er een samenhang tussen de personele inkomensverdeling en<br />

de hoogte van het nationale inkomen van een land. Om die samenhang te analyseren is voor een<br />

land het volgende model ontwikkeld. In dit model is het netto nationaal inkomen (Y) uitgesplitst<br />

naar vier inkomensgroepen van elk 2,5 miljoen personen (Y 1 , Y 2 , Y 3 en Y 4 ). De totale particuliere<br />

consumptie (C) is eveneens uitgesplitst naar die vier inkomensgroepen (C 1 , C 2 , C 3 en C 4 ). Alle<br />

bedragen luiden in miljarden euro's.<br />

(1) Y = Y 1 + Y 2 + Y 3 + Y 4<br />

(2) Y 2 = 3Y 1<br />

(3) Y 3 = 0,3Y<br />

(4) Y 4 = 0,5Y<br />

(5) C = C 1 + C 2 + C 3 + C 4<br />

(6) C 1 = 0,9Y 1 + 42,5<br />

(7) C 2 = 0,8Y 2 + 35<br />

(8) C 3 = 0,65Y 3 + 25<br />

(9) C 4 = 0,6Y 4 + 21<br />

(<strong>10</strong>) I = 46,5<br />

(11) EV = C + I<br />

(12) W = EV<br />

(13) Y = W<br />

153


Betekenis van de overige symbolen:<br />

I = netto particuliere investeringen<br />

EV = effectieve vraag<br />

W = netto nationaal product<br />

a<br />

b<br />

De vergelijkingen (1) tot en met (4) beschrijven de personele inkomensverdeling in het betreffende<br />

land. Uit de vergelijkingen (6) tot en met (9) blijkt dat de marginale consumptiequotes van de inkomensgroepen<br />

uiteenlopen.<br />

Gaat het in dit model om de primaire, de secundaire of de tertiaire inkomensverdeling? Verklaar het<br />

antwoord.<br />

Leg uit waarom de marginale consumptiequote in vergelijking (6) groter is dan die in vergelijking<br />

(9).<br />

In dit model is er sprake van inkomensevenwicht bij een netto nationaal inkomen van € 500 miljard<br />

en leidt nivellering van de inkomens (ceteris paribus) tot een hoger netto nationaal inkomen.<br />

c Bereken het totale inkomen van inkomensgroep 2 (Y 2 ).<br />

d Leid zonder berekening uit het model af dat inkomensnivellering tot een hoger netto nationaal<br />

inkomen leidt.<br />

e<br />

In de Nederlandse praktijk pleiten sommige economen juist voor denivellering van de inkomens als<br />

middel om de groei van het nationaal inkomen te stimuleren.<br />

Noem twee argumenten die deze economen daarvoor kunnen aanvoeren. Geef bij elk argument een<br />

verklaring.<br />

45 Voor een land geldt het volgende model. Alle bedragen luiden in miljarden euro's.<br />

(1) C = 0,6(Y - B) + 58<br />

(2) B = 0,1Y<br />

(3) I = 40<br />

(4) O = 76<br />

(5) E = 265<br />

(6) M = 0,5Y + 55<br />

(7) EV = C + I + O + E – M EV = effectieve vraag<br />

(8) W = EV W = nationaal product<br />

(9) Y = W Y = nationaal inkomen<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Toon aan dat het evenwichtsinkomen € 400 miljard bedraagt.<br />

Bereken het overheidstekort bij het evenwichtsinkomen.<br />

Bereken het uitvoersaldo bij het evenwichtsinkomen.<br />

Toon aan dat het uitvoersaldo gelijk is aan het nationaal spaarsaldo.<br />

Voor het volgend jaar heeft het planbureau van dat land de volgende Staat van Middelen en<br />

bestedingen opgesteld. Alle bedragen in miljarden euro’s<br />

Middelen<br />

Netto toegevoegde waarde bedrijven 301,40<br />

netto toegevoegde waarde overheid 47,60<br />

------------------------------------------------------------<br />

Netto binnenlands product (factorkosten) 349<br />

Bestedingen<br />

Particuliere consumptie 267,60<br />

Overheidsconsumptie 68,50<br />

-----------------------------------------------------------<br />

Totale consumptie 336,<strong>10</strong><br />

154


Saldo kostprijsverhogende belastingen<br />

en prijsverlagende subsidies 42,30<br />

------------------------------------------------------------<br />

Netto binnenlands product (marktprijzen) 391,30<br />

Afschrijvingen<br />

- bedrijven 43,55<br />

- overheid 2,75<br />

------------------------------------------------------------<br />

Bruto binnenlands product (marktprijzen) 437,60<br />

Import 252,35<br />

------------------------------------------------------------<br />

Totaal 689,95<br />

Bruto investeringen bedrijven 81,45<br />

Bruto investeringen overheid 9,85<br />

-----------------------------------------------------------<br />

Nationale bestedingen 427,40<br />

Export 262,55<br />

-----------------------------------------------------------<br />

Totaal 689,95<br />

e<br />

f<br />

In het model ben je uitgegaan van overheidsbestedingen van € 76 miljard. Hoe hoog zijn de netto<br />

overheidsbestedingen volgens dit overzicht?<br />

In het model ben je uitgegaan van een investeringsbedrag van € 40 miljard. Hoe groot zijn de netto<br />

investeringen van bedrijven volgens dit overzicht?<br />

46 In een recente Miljoenennota wordt over groei van productie en werkgelegenheid en behoud van het<br />

milieu het volgende gezegd:<br />

“Het is de uitdaging een ontwikkeling te stimuleren waarin economische groei, versterking van de<br />

concurrentiekracht en toename van de werkgelegenheid worden gecombineerd met een vermindering<br />

van de milieudruk”<br />

Met het onderstaande macro-economische model kunnen effecten van milieuheffingen worden<br />

nagegaan. Alle bedragen luiden in miljarden euro's.<br />

De maximale productie bedraagt € 630 miljard en het evenwichtsinkomen is € 580 miljard.<br />

In het model is onder andere een vergelijking voor milieuheffingen opgenomen waarbij in de<br />

uitgangssituatie de autonome milieuheffing op nul is gesteld.<br />

(1) C=0,5(Y – B – H) + 40 C=gezinsconsumptie<br />

(2) B=0,25Y Y=netto nationaal inkomen<br />

(3) H=0,15Y + 0 B=belastingen<br />

(4) I g =0,3C + 30 H=milieuheffingen<br />

(5) I d =0,2C + 50 I g =netto investeringen goederensector<br />

(6) I=I g + I d I d =netto investeringen dienstensector<br />

(7) G=179 I=netto bedrijfsinvesteringen<br />

(8) EV=C + I + G G=overheidsbestedingen<br />

(9) Y=W EV=effectieve vraag<br />

(<strong>10</strong>) W=EV W=netto nationaal product<br />

Uit dit model volgt als oplossingsvergelijking voor het evenwichtsinkomen Y e :<br />

1,5C0<br />

+ Igo<br />

+ Ido<br />

+ Go<br />

- 0,75Ho<br />

Ye<br />

=<br />

0,55<br />

De suffix o geeft aan dat het om een autonome grootheid gaat.<br />

a<br />

In dit model zijn de netto investeringen afhankelijk van de gezinsconsumptie.<br />

Bereken de omvang van de netto investeringen bij inkomensevenwicht.<br />

155


c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

g<br />

De overheid overweegt het instellen van een autonome milieuheffing.<br />

In welke bedrijfssector zal dit de grootste invloed hebben op de investeringen? Verklaar het<br />

antwoord met behulp van het model.<br />

De huishoudens in dit land betalen milieuheffingen bij de aanschaf van goederen zoals auto's en<br />

energie. De milieuheffingen worden daardoor inkomensonafhankelijk aan de individuele<br />

huishoudingen opgelegd. Toch bestaat er in het model volgens vergelijking (3) een verband tussen<br />

de hoogte van het nationale inkomen en de totale opbrengst van de milieuheffingen.<br />

Geef voor dit verband een verklaring.<br />

De overheid besluit € 6,6 miljard te investeren in het behoud van het milieu en dat te financieren met<br />

het instellen van een autonome milieuheffing van € 6,6 miljard.<br />

Uit de oplossingsvergelijking blijkt dat in dit model de multiplierwerking van de<br />

overheidsbestedingen sterker is dan de multiplierwerking van de milieuheffing.<br />

Geef daarvoor de verklaring met behulp van vergelijkingen in het model.<br />

Leg mede met behulp van een berekening uit dat de combinatie van beide maatregelen zal leiden tot<br />

minder conjunctuurwerkloosheid.<br />

Leg zonder berekening uit dat in dit model het overheidssaldo door het gevoerde overheidsbeleid zal<br />

verbeteren.<br />

Het model suggereert dat milieubehoud zou kunnen samengaan met meer productie en<br />

werkgelegenheid. Maar het model is een te grote vereenvoudiging van de werkelijkheid om die<br />

conclusie zonder meer te rechtvaardigen.<br />

Noem een reden waarom het model te beperkt is om die conclusie te rechtvaardigen. Licht het<br />

antwoord toe.<br />

47 De rentevoet heeft op diverse manieren invloed op de economie. Met behulp van het onderstaande<br />

model kan dat worden geïllustreerd. In het model is de rentevoet uitgedrukt in een perunage; de<br />

overige grootheden luiden in miljarden euro’s.<br />

(1) C = 0,8(Y - B) - 15R + 15 C=particuliere consumptie<br />

(2) B = 0,4Y + 5 Y=netto nationaal inkomen<br />

(3) O = 215 B=belastingontvangsten<br />

(4) I = -120R + 52 R=rentevoet<br />

(5) R = -0,005(B - O) + 0,05 O=overheidsbestedingen<br />

(6) EV = C + I + O I=particuliere investeringen<br />

(7) W = EV EV=effectieve vraag<br />

(8) Y = W W=netto nationaal product<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Dit model is een macro-economisch model.<br />

Waaruit blijkt dat het hier om een macro-model gaat?<br />

Bij inkomensevenwicht bedraagt in dit model het netto nationaal inkomen 518 miljard euro<br />

(afgerond op hele miljarden).<br />

Bereken de particuliere consumptie bij inkomensevenwicht.<br />

In dit model leidt een verlaging van de autonome belastingen tot een daling van de particuliere<br />

investeringen en tot een stijging van de particuliere consumptie.<br />

Geef voor de tegengestelde verandering van de investeringen en de consumptie een verklaring met<br />

behulp van het model, maar zonder een berekening te maken.<br />

In de praktijk leidt een belastingverlaging voor consumenten meestal tot een toename van de<br />

investeringen.<br />

156


d<br />

e<br />

f<br />

g<br />

Geef daarvoor een verklaring.<br />

Door een wijziging in het overheidsbeleid dalen in dit model de autonome belastingen met 5 miljard<br />

euro en stijgen de autonome particuliere investeringen met 6,5 miljard euro. De multiplier van de<br />

autonome belastingen bedraagt -0,5. Die van de autonome particuliere investeringen is 4.<br />

Laat met een berekening zien dat er sprake is van een overschot bij de overheid als beide<br />

veranderingen in het model zijn verwerkt.<br />

De impuls is zo sterk dat er bestedingsinflatie ontstaat. Door maatregelen van de centrale bank neemt<br />

in het model de autonome rentevoet met 0,01 toe tot 0,06. De rentevoet neemt daardoor toe met meer<br />

dan 0,01.<br />

Leg zonder berekening uit dat een stijging van de autonome rentevoet met 0,01 in dit model leidt tot<br />

een stijging van de rentevoet met meer dan 0,01.<br />

In het model is er sprake van een gesloten economie. Stel dat er sprake is van een open economie en<br />

zwevende wisselkoersen.<br />

Leg uit hoe in dat geval de renteverhoging de bestedingsinflatie kan afzwakken.<br />

48 Botsende belangen<br />

De overheid in één van de eurolanden heeft in het kader van de economische politiek onder andere de<br />

volgende twee doelstellingen:<br />

1 volledige benutting van de productiecapaciteit;<br />

2 evenwicht op de lopende rekening van de betalingsbalans.<br />

Doordat dit land lid is van de Economische en Monetaire Unie (EMU) is er geen ruimte om een eigen<br />

rente- of wisselkoerspolitiek te voeren. Wel kan de overheid in dit land begrotingspolitiek inzetten<br />

om doelstellingen van economische politiek te bereiken. Binnen de EMU is onder andere<br />

afgesproken dat het overheidstekort in een land niet hoger mag zijn dan 3% van het nationale<br />

inkomen.<br />

Nationale doelstellingen van economische politiek kunnen soms in conflict komen met afspraken<br />

binnen de EMU. Dit kan toegelicht worden met onderstaand model.<br />

a<br />

Toon met een berekening aan dat géén van beide doelstellingen van economische politiek in de<br />

uitgangssituatie gehaald wordt.<br />

157


c<br />

d<br />

Zijn, in het kader van dit model, beide doelstellingen gelijktijdig te realiseren door een verandering<br />

van de omvang van de overheidsbestedingen? Verklaar het antwoord zonder een berekening te<br />

maken.<br />

De overheid in dit land kiest er voor de omvang van haar bestedingen zodanig te veranderen dat<br />

doelstelling 1 gehaald wordt. Een daling van de koers van de euro in dollars zou bijdragen aan het<br />

realiseren van doelstelling 2.<br />

Voldoet dit land, na de benodigde aanpassing van de overheidsbestedingen, nog aan de EMUafspraak<br />

met betrekking tot het overheidstekort? Verklaar het antwoord met een berekening.<br />

Laat met een berekening zien dat de koers van de euro in dollars met méér dan 50% zou moeten<br />

dalen om beide doelstellingen van economische politiek gelijktijdig te realiseren.<br />

49 Het NOS/VARA programma 'NOVA' besteedde aandacht aan het geopperde idee om de<br />

betaalde rente op consumptief krediet niet meer als aftrekpost bij de aangifte<br />

inkomstenbelasting te accepteren. Men verwacht dat deze maatregel naast een<br />

belastingvoor<strong>deel</strong> ook een nivellerend effect zal hebben op de besteedbare inkomens.<br />

De BOVAG" de organisatie van ondernemers in de autobranche, heeft laten weten ernstig<br />

bezwaar te maken tegen de voorgestelde maatregel. Zij wijst in haar reactie onder meer op<br />

een te verwachten daling van de omzet bij de garagebedrijven en de gevolgen daarvan voor<br />

de werkgelegenheid in de autobranche.<br />

a Welk gevolg heeft het invoeren van deze maatregel voor de omvang van de opbrengsten van<br />

zowel de directe als de indirecte belastingen? Motiveer je antwoord.<br />

b Verklaar dat de voorgestelde maatregel een nivellerend effect op de besteedbare inkomens<br />

kan hebben.<br />

Veronderstel dat de economie van een land, voor de invoering van deze maatregel, door de<br />

volgende vergelijkingen kan worden weergegeven:<br />

C = 0,5 (Y - B) + 1<strong>10</strong><br />

I = 120<br />

O = <strong>10</strong>5<br />

E = 260<br />

M = 0,125 Y + 170<br />

B = 0,15 Y + <strong>10</strong><br />

Y = C+I+O+E-M<br />

Y = ( 1 / 0,7 x 420) = 600<br />

waarbij:<br />

C = particuliere consumptie<br />

I = netto investeringen bedrijven<br />

0 = netto overheidsbestedingen<br />

E = export<br />

M = import<br />

B = saldo belastingen<br />

Y = netto nationaal inkomen tegen marktprijzen<br />

Alle bedragen luiden in miljarden geldeenheden.<br />

c<br />

d<br />

e<br />

Heeft de overheid van dit land te maken met een begrotingsoverschot of een<br />

begrotingstekort? Motiveer je antwoord door een berekening.<br />

Heeft dit land te maken met een tekort of een overschot op de lopende rekening? Motiveer je<br />

antwoord door een berekening.<br />

Bereken het particuliere spaarsaldo.<br />

Door het schrappen van de rente op consumptief krediet als aftrekpost wordt de<br />

belastingfunctie van dit model: B = O,<strong>16</strong>Y + 8. .<br />

158


f<br />

g<br />

h<br />

i<br />

Verklaar waarom als gevolg van deze maatregel de (marginale) belastingquote stijgt en de<br />

autonome belastingen dalen.<br />

Bereken de verandering van het nationaal inkomen ten gevolge van deze maatregel in<br />

miljarden nauwkeurig.<br />

Verklaar met een berekening waarom deze maatregel leidt tot een financiële meevaller voor<br />

de Minister van Financiën.<br />

Ondersteunen de uitkomsten van dit model de argumenten van de BOVAG tegen het<br />

afschaffen van de rente-aftrek? Motiveer je antwoord.<br />

50 Een op de vijf machines wordt niet gebruikt<br />

De bezettingsgraad van de Reelandse industrie is sinds maart 1993 niet zo laag geweest. Een<br />

op de vijf machines staat momenteel stil. In december werd namelijk slechts 79,9% van de<br />

productiecapaciteit benut. Ten opzichte van september is dit een verdere daling. Dit meldt<br />

het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in zijn laatste conjunctuurtest.<br />

Bron: De Telegraaf, 31 januari 2004.<br />

In het Centraal Economisch Plan 2004 - een publicatie van het Centraal Planbureau (CPB) -<br />

komen we voor de Reelandse economie een reeks van gegevens tegen waarvan enkele in<br />

onderstaande tabel staan vermeld.<br />

Tabel: 2003 2004<br />

Nominaal netto nationaal<br />

product/inkomen<br />

(in miljarden euros) 505 520<br />

Particuliere consumptie (in miljarden’euro’s) 348 360<br />

Bruto toegevoegde waarde industrie (in miljarden euro’s) 90 92<br />

Werkgelegenheid in de industrie (in duizenden arbeidsjaren) 900 884<br />

a<br />

Wordt de industrie gerekend tot de primaire, secundaire, tertiaire of quartaire sector?<br />

Bij de onderstaande vragen (b t/m e) dien je er van uit te gaan dat door een inzakkende<br />

conjunctuur de bezettingsgraad van de Reelandse industrie in 2003 slechts 80% bedraagt.<br />

b Bepaal voor 2003 de productie capaciteit van de Reelandse industrie bij volledige<br />

inschakeling van de beschikbare kapitaalgoederenvoorraad (in miljarden guldens).<br />

c Bepaal voor 2003 de gemiddelde arbeidsproductiviteit in de Reelandse industrie (in gehele<br />

euro’s nauwkeurig).<br />

d Is de arbeidsproductiviteit in de Reelandse industrie in het jaar 2004 ten opzichte van 2003<br />

gestegen of gedaald? Motiveer je antwoord zonder een berekening te maken.<br />

e<br />

f<br />

De arbeidsproductiviteit in de Reelandse industrie ligt beduidend hoger dan de gemiddelde<br />

arbeidsproductiviteit in de gehele Reelandse economie.<br />

Geef daarvoor een verklaring.<br />

Bepaal voor 2003 de omvang van de conjuncturele werkloosheid in de Reelandse industrie.<br />

De Reelandse economie wordt door het CPB nagebootst in een conjunctuurmodel. We<br />

nemen nu aan dat het CPB in zijn conjunctuurmodel voor 2005 uitgaat van de volgende<br />

vergelijkingen.<br />

Alle bedragen zijn uitgedrukt in miljarden euro’s.<br />

159


C = 0,8Y - 56<br />

O = 96<br />

I = 36<br />

M = 0,8Y - 144<br />

E = 325<br />

EV =C+I+O+E-M<br />

C = particuliere consumptie<br />

O = netto overheidsbestedingen<br />

I = netto investeringen bedrijven<br />

M = import<br />

E = export<br />

EV = effectieve vraag<br />

Y = (nominaal) netto nationaal<br />

product/ inkomen<br />

g<br />

h<br />

i<br />

De consumptiefunctie (C = 0,8Y - 56) is door het CPB opgesteld aan de hand van het<br />

vastgestelde particuliere consumptiegedrag uit de jaren 2003 en 2004.<br />

Laat met behulp van de jaarcijfers voor 2003 en 2004 uit de tabel zien hoe het CPB de<br />

marginale consumptiequote heeft berekend.<br />

Bepaal - door oplossing van het conjunctuurmodel - de omvang van het (nominaal)<br />

netto nationaal product/inkomen dat het CPB voor 2005 verwacht.<br />

Ten aanzien van 2005 verwacht het CPB voor ons land een inflatiepercentage van<br />

2,5%.<br />

Is het verwachte reëel (netto) nationaal product/inkomen in 2005 procentueel gestegen<br />

of gedaald ten opzichte van 2004? Motiveer je antwoord.<br />

51 Bestudeer de tabel hieronder en beantwoord de volgende vragen.<br />

2005 2006<br />

Structuurwerkloosheid 5 miljoen 6 miljoen<br />

Arbeidsaanbod 124 miljoen 126 miljoen<br />

Kapitaalgoederenvoorraad<br />

€ 3.000 miljard € 3.025 miljard<br />

Productiecapaciteit<br />

€ 2.700 miljard € 2.783 miljard<br />

a Welke productiefactor vormt de knelpuntsfactor in dit land? Licht je antwoord toe.<br />

b In dit land is in beide jaren sprake van bestedingsevenwicht. Bereken de procentuele<br />

verandering van de kapitaalproductiviteit van 2005-2006 in twee decimalen.<br />

c Geef een mogelijke verklaring voor de uitkomst van vraag b.<br />

d Welk gegeven ontbreekt om te berekenen hoe hoog de economische groei in deze<br />

periode is geweest? Licht je antwoord toe.<br />

e Noem twee mogelijke oorzaken voor de toename van het arbeidsaanbod.<br />

f<br />

In het jaar 2007 daalt de bezettingsgraad naar 90%, de gemiddelde arbeidsproductiviteit<br />

stijgt tot € 23.629. De andere gegevens blijven gelijk als in 2006.<br />

Bereken de conjunctuurwerkloosheid in het jaar 2007. Rond af op honderdduizenden.<br />

<strong>16</strong>0


52 In de Macro Economische Verkenning is de Staat van Middelen en Bestedingen van de<br />

Reelandse economie over het jaar 2005 afgedrukt.<br />

Een samenvatting van deze staat ziet er als volgt uit:<br />

Staat van Middelen en Bestedingen 2005 (in prijzen van 2005)<br />

2005 2005<br />

Binnenlands product, factorkosten<br />

afkomstig van:<br />

bedrijven<br />

• looninkomen 332,20<br />

• overig inkomen 208,40<br />

overheid 66,35<br />

------------------------------------------------------<br />

Binnenlands product, factorkosten 606,95<br />

Kostprijsverhogende belastingen<br />

minus kostprijsverlagende subsidies 92,95<br />

------------------------------------------------------<br />

Netto binnenl product, marktpr 699,90<br />

Afschrijvingen:<br />

a bedrijven 80,50<br />

b overheid 5,50<br />

-----------------------------------------------------<br />

Bruto binnenl product, marktpr 785,90<br />

Invoer:<br />

a goederen 330,95<br />

b diensten 57,55<br />

------------------------------------------------------<br />

Totaal middelen 1.174,40<br />

Betaalde primaire inkomens 72,00<br />

Betaalde inkomensoverdrachten 21,75<br />

Saldo lopende rekening 48,50<br />

Totaal 142,25<br />

Particuliere consumptie 464,85<br />

Overheidsconsumptie 36,05<br />

a. netto materiële consumptie 36,05<br />

b lonen en salarissen 72,00<br />

Bruto investeringen door bedrijven in:<br />

a vaste activa 138,25<br />

b voorraden 2,00<br />

Bruto investeringen overheid 18,20<br />

--------------------------------------------------<br />

Totaal nationale bestedingen 731,35<br />

Uitvoer:<br />

a goederen 362,45<br />

b diensten 80,60<br />

--------------------------------------------------<br />

Totaal bestedingen 1.174,40<br />

Uitvoersaldo 54,55<br />

Ontvangen primaire inkomens 78,00<br />

Ontvangen inkomensoverdrachten 9,70<br />

Totaal 142,25<br />

a<br />

b<br />

Stel dat het bruto binnenlandse product tegen marktprijzen in het volgende jaar met 3%<br />

groeit en het bruto binnenlandse product tegen factorkosten met 2,5%. De andere<br />

gegevens blijven gelijk.<br />

Bereken welk bedrag aan kostprijsverhogende belastingen in 2006 zal worden<br />

ontvangen als je ervan uit gaat dat de prijsverhogende subsidies in dat jaar € 25 miljard<br />

bedragen.<br />

Bereken de uitbreidingsinvesteringen van bedrijven, exclusief woningen.<br />

Bij de uitvoer komt het onder<strong>deel</strong> primaire inkomens voor.<br />

c<br />

d<br />

Geef een voorbeeld waardoor één van de hier bedoelde primaire inkomens ontstaat.<br />

Leg uit waarom de uitvoer van goederen tot de bestedingen en niet tot de middelen<br />

wordt gerekend.<br />

<strong>16</strong>1


e<br />

In 2005 was er sprake van een nationaal spaaroverschot.<br />

Toon dit aan met behulp van de bedragen uit de Staat van Middelen en Bestedingen.<br />

53 In het onderstaande macro-economische model voor een land is onder andere de<br />

bevolkingstoename opgenomen.<br />

(1) C = 0,75(Y – B) – 40 C = particuliere consumptie<br />

(2) I = 200N + 40 Y = nationaal inkomen<br />

(3) O = 80 B = belastingen<br />

(4) B = 0,25Y I = particuliere investeringen<br />

(5) E = 200 N = bevolkingstoename<br />

(6) M = 0,1C + 0,21 O = overheidsbestedingen<br />

(7) EV = C + I + O + E – M E = export<br />

(8) W = EV M = import<br />

(9) Y = W EV = effectieve vraag<br />

W = nationaal product<br />

De bevolkingstoename is uitgedrukt in miljoenen personen; in de uitgangspositie geldt:<br />

N = 0,03. De overige grootheden luiden in miljarden dollars.<br />

Macro-economische modellen kunnen betrekking hebben op een land maar ook op een<br />

wereld<strong>deel</strong> of zelfs op de hele wereld.<br />

a<br />

b<br />

Welke vergelijking(en) val(t)(len) weg als dit model een wereldmodel zou zijn?<br />

Noem twee doeleinden waarvoor macro-economische modellen gebruikt worden.<br />

In dit model is de marginale invoerquote 0,1, die voor de investeringen 0,2 en die voor<br />

de overheidsbestedingen 0,0.<br />

c Leg uit waardoor ook in Nederland de marginale invoerquote voor de<br />

overheidsbestedingen relatief laag is.<br />

d<br />

e<br />

f<br />

g<br />

h<br />

In het betreffende jaar bedraagt de arbeidsproductiviteit $ 51.200 per werknemer per<br />

jaar. Het arbeidsaanbod bedraagt <strong>10</strong>,6 miljoen personen. Bij inkomensevenwicht<br />

bedraagt de particuliere consumptie $ 328 miljard. Er is uitsluitend sprake van<br />

conjuncturele werkloosheid.<br />

Welke productiefactor is waarschijnlijk de knelpuntsfactor? Licht je antwoord toe.<br />

Bereken de conjuncturele werkloosheid in dit land.<br />

In het betreffende land wordt in de toekomst een grotere bevolkingstoename verwacht.<br />

Is de bevolkingstoename in dit model endogeen of exogeen? Verklaar het antwoord.<br />

Beschrijf hoe een grotere bevolkingstoename in dit model een multiplierwerking heeft.<br />

Noem twee factoren waardoor de multiplierwerking in dit model wordt afgezwakt.<br />

Verklaar het antwoord.<br />

<strong>16</strong>2


54 In oktober kwam het Britse pond zodanig onder druk dat de regering van het Verenigd<br />

Koninkrijk besloot uit het Europees wisselkoerssysteem te treden. De problematiek van<br />

vaste versus flexibele (zwevende) wisselkoersen kwam zodoende weer in de actualiteit.<br />

Het onderstaande Keynesiaanse model heeft betrekking op een land dat in een recessie<br />

verkeert. Onderzocht wordt welke invloed het wisselkoersstelsel heeft op de<br />

effectiviteit van de begrotingspolitiek.<br />

a<br />

b<br />

Verdere gegevens:<br />

* K is de wisselkoers van de eigen valuta, gedefinieerd als een indexcijfer.<br />

* Alle bedragen luiden in miljarden geldeenheden.<br />

* De centrale bank van het land voert een zodanig beleid met betrekking tot de<br />

geldmarktrente dat de kapitaalrekening van de betalingsbalans steeds in evenwicht is.<br />

Er is derhalve evenwicht op de betalingsbalans als E = M.<br />

Zal in het algemeen het importvolume van een land stijgen of juist dalen bij een<br />

appreciatie van de valuta van dat land? Verklaar het antwoord.<br />

Volgens vergelijking (9) is de import waarde mede afhankelijk van de wisselkoers.<br />

Leg uit dat het importvolume in het model relatief prijselastisch is. Geef het antwoord<br />

zonder een berekening te maken.<br />

In de beginsituatie gelden de volgende gegevens:<br />

C o = 5, I o = 15, O o = <strong>10</strong>0, E o = 270, K = <strong>10</strong>0<br />

Het evenwichtsinkomen bedraagt 300.<br />

Veronderstel eerst dat er sprake is van flexibele wisselkoersen. Het<br />

wisselkoersmechanisme zorgt dan voor evenwicht op de valutamarkt. Aan het model<br />

moet dus de volgende vergelijking worden toegevoegd:<br />

(<strong>10</strong>) E = M<br />

Uit het model kan vervolgens de volgende eindvergelijking worden afgeleid:<br />

∆Y = 2,5(∆C o + ∆I o + ∆O o )<br />

c<br />

d<br />

e<br />

De regering wil de effectieve vraag stimuleren door een verhoging van de autonome<br />

overheidsbestedingen met 9.<br />

Bereken met welk bedrag het nationale inkomen zal toenemen.<br />

Bereken met hoeveel procent de wisselkoers zal dalen.<br />

Zullen de monetaire reserves van het land toenemen, afnemen of juist gelijk blijven?<br />

Verklaar het antwoord zonder een berekening te maken.<br />

Veronderstel vervolgens dat er sprake is van vaste wisselkoersen waarbij de spilkoers<br />

<strong>10</strong>0 is en de bandbreedte 4% bedraagt. Vergelijking (<strong>10</strong>) komt te vervallen. In deze<br />

situatie wordt de eindvergelijking:<br />

<strong>16</strong>3


f<br />

g<br />

h<br />

Stel dat de overheid ook nu, uitgaande van de eerder gegeven beginsituatie, de<br />

overheidsbestedingen verhoogt met 9. Hierdoor daalt de wisselkoers. Door interventie<br />

op de valutamarkt wordt de daling beperkt en wordt de wisselkoers 98.<br />

Bereken met welk bedrag het nationale inkomen zal toenemen.<br />

Zullen de monetaire reserves van het land toenemen, afnemen of juist gelijk blijven?<br />

Verklaar het antwoord met behulp van een berekening.<br />

In dit model blijkt begrotingspolitiek ter bestrijding van een recessie bij flexibele<br />

wisselkoersen effectiever te zijn dan bij vaste wisselkoersen: bij flexibele wisselkoersen<br />

stijgt het nationale inkomen meer dan bij vaste wisselkoersen.<br />

Geef, zonder een berekening te maken, de verklaring voor dit verschil in effectiviteit.<br />

55 Sinds het begin van de jaren tachtig van de vorige eeuw is loonmatiging een belangrijk<br />

onder<strong>deel</strong> van het economisch beleid in Nederland. Deze loonmatiging leidde onder<br />

andere tot een daling van de arbeidsinkomensquote (AIQ).<br />

De daling van de AIQ kan de investeringen en daarmee de werkgelegenheid<br />

bevorderen.<br />

a Leg uit hoe een daling van de AIQ de investeringen kan bevorderen.<br />

b<br />

In het begin van de jaren negentig uit de vorige eeuw vertoonde de economie tekenen<br />

van een recessie. De Nederlandse overheid hield aanvankelijk vast aan haar beleid dat<br />

er op gericht was het begrotingstekort niet te laten toenemen.<br />

Leg uit dat een dergelijk begrotingsbeleid een recessie kan versterken.<br />

De invloed van overheidsbeleid op de nationale economie kan onder andere bestudeerd<br />

worden aan de hand van een Keynesiaans model.<br />

* Alle bedragen luiden in miljarden geldeenheden.<br />

* Er is inkomensevenwicht bij een nationaal inkomen van 400.<br />

* De inkomensvermenigvuldiger (multiplier) van de autonome belastingen bedraagt -<br />

5 / 7 .<br />

c<br />

d<br />

Van de overheidsuitgaven zijn in het model uitsluitend de overheidsbestedingen<br />

opgenomen.<br />

Welke is de andere component van de overheidsuitgaven?<br />

De negatieve component in vergelijking (6) ontstaat doordat over een <strong>deel</strong> van het<br />

nationale inkomen geen belasting wordt betaald.<br />

Bereken het bedrag waarover geen belasting wordt betaald.<br />

Stel dat de overheid de belastingen zodanig verlaagt dat vergelijking (6) gaat luiden:<br />

<strong>16</strong>4


e<br />

f<br />

g<br />

(6') B = 0,4Y - 34.<br />

Door deze belastingverlaging neemt het overheidstekort toe. Vanwege<br />

'inverdieneffecten' is de toename van dit tekort echter kleiner dan de belastingverlaging.<br />

Beschrijf hoe het inverdieneffect binnen dit model optreedt.<br />

Door deze belastingverlaging neemt het overschot op de lopende rekening van de<br />

betalingsbalans af.<br />

Bereken het bedrag waarmee het overschot op de lopende rekening van de<br />

betalingsbalans afneemt.<br />

In dit model is de multiplierwerking zwak.<br />

Noem twee oorzaken waardoor de multiplierwerking wordt afgezwakt. Geef bij elke<br />

oorzaak de verklaring.<br />

56 De omvang van de particuliere investeringen hangt onder andere af van de<br />

afzetverwachtingen en de rentestand. Door de wijze van financieren is de omvang van<br />

de particuliere consumptie in het algemeen minder rentegevoelig dan de omvang van de<br />

particuliere investeringen.<br />

a Leg uit dat de particuliere investeringen met name afhankelijk zijn van de afzet<br />

verwachtingen en minder van de feitelijke afzet.<br />

b Leg uit dat de particuliere consumptie minder rentegevoelig is dan de particuliere<br />

investeringen.<br />

In het onderstaande Keynesiaanse model is de rentevoet opgenomen<br />

(1) S = 250R + 0,2(Y – B) – 13 S = particuliere besparingen<br />

(2) I = – 400R + 0,15Y I = particuliere investeringen<br />

(3) R = Ro R = rentevoet<br />

(4) O = 185 O = overheidsbestedingen<br />

(5) B = 0,35Y B = overheidsontvangsten<br />

(6) E = 176 E = export<br />

(7) M = 0,32Y + <strong>10</strong> M = import<br />

(8) S + B + M = I + O + E Y = nationaal inkomen<br />

Verder is nog het volgende gegeven. De rentevoet wordt in dit model opgevat als een<br />

autonome grootheid. In de uitgangssituatie geldt Ro = 0,06, dat wil zeggen dat de<br />

rentevoet 6% bedraagt.<br />

De overige variabelen luiden in miljarden euro.<br />

De gemiddelde arbeidsproductiviteit bedraagt 80.000 euro per arbeidsjaar.<br />

c<br />

d<br />

Leg uit hoe in dit model blijkt dat de particuliere investeringen mede worden beïnvloed<br />

door de feitelijke afzet.<br />

In de uitgangssituatie bedraagt het evenwichtsinkomen 500 miljard euro.<br />

Bereken de saldi van de drie sectoren die in dit model worden onderscheiden.<br />

Uit dit model kan de volgende relatie worden afgeleid:<br />

Y = -<strong>10</strong>00Ro + 560.<br />

<strong>16</strong>5


e<br />

f<br />

In de uitgangssituatie bedraagt de werkgelegenheid 6.250.000 arbeidsjaren en is 7<br />

procent van de beroepsbevolking werkloos. Stel dat de rentevoet wordt verlaagd van<br />

6% naar 5%.<br />

Bereken het nieuwe werkloosheidspercentage.<br />

De verlaging van de rentevoet heeft ook invloed op het saldo van de lopende rekening.<br />

Zal het saldo op de lopende rekening verbeteren of juist verslechteren? Verklaar het<br />

antwoord zonder het saldo te berekenen.<br />

<strong>16</strong>6


<strong>Toetsboek</strong> hoofdstuk <strong>16</strong><br />

Goede tijden slechte tijden<br />

1 Een eigen huis als spaarvarken voor slechte tijden<br />

“De aankoop van een eigen huis is nog altijd een beter spaarvarken dan sparen bij de<br />

bank”, zegt de voorzitter van de Vereniging Ons Eigen Huis (VOEH) in februari 2008.<br />

“In 2007 behoorden de Nederlandse huizenprijzen tot de hoogste in Europa. Er worden<br />

te weinig nieuwe huizen gebouwd. De overheid zou dit meer moeten stimuleren.<br />

Tegelijkertijd willen steeds meer mensen een eigen huis kopen. Ik verwacht dus dat in<br />

2008 de huizenprijzen zullen blijven stijgen.”<br />

a Citeer de twee zinnen uit bovenstaande tekst, waarop de voorzitter zijn verwachting<br />

baseert.<br />

b<br />

Tussen augustus 2007 en februari 2008 daalde bij veel banken de hypotheekrente.<br />

Verklaar dat een daling van de hypotheekrente kan leiden tot een verdere stijging van<br />

de huizenprijzen.<br />

Hanneke en Kees overwogen in augustus 2007 een huis te kopen in Maartenszeil. De<br />

plaatselijke makelaar kwam met een voorstel: zie onderstaande advertentie. Hanneke<br />

en Kees wilden hun spaargeld gebruiken om een <strong>deel</strong> van de aankoop te financieren.<br />

Voor de hypothecaire lening kozen zij voor de bank met het laagste rentetarief, zie<br />

tweede tabel. Hanneke en Kees dachten er over eerst nog een grote reis te maken en<br />

in dat geval pas een half jaar later, in februari 2008, een huis te kopen.<br />

c<br />

Bereken het jaarlijkse hypotheekrentevoor<strong>deel</strong> dat Hanneke en Kees zouden hebben,<br />

als ze in augustus 2007 hadden besloten de koop en financiering van dit huis uit te<br />

stellen tot februari 2008. Gebruik de beide onderstaande modellen<br />

d Beschrijf twee risico’s die Hanneke en Kees zouden lopen, indien zij in augustus 2007<br />

besloten de koop en financiering van dit huis uit te stellen tot februari 2008.<br />

1) 6% overdrachtsbelasting en 2% overige transactiekosten<br />

Net als de voorzitter van de VOEH, denkt ook Kees dat op de lange termijn een eigen<br />

huis een beter spaarvarken zou zijn dan een spaarrekening bij de bank. Beiden gaan<br />

er van uit dat in het algemeen de rente op spaarrekeningen aan de lage kant is<br />

vergeleken met andere vormen van rendement op vermogen. In hun redenering<br />

kunnen ook de onderstaande twee zinnen gebruikt worden:<br />

<strong>16</strong>7


1. Huizenprijzen die sterker stijgen dan de inflatie verhogen / verlagen het reële<br />

vermogen van huiseigenaren.<br />

2. Door inflatie daalt / stijgt de reële hypotheekschuld.<br />

Overzicht tarieven hypotheekrente bij verschillende banken<br />

– alle rentetarieven gelden voor een periode van 30 jaar<br />

− de hypothecaire lening wordt aan het einde van de looptijd in zijn geheel afgelost<br />

e<br />

Kies in elk van beide zinnen van de twee vetgedrukte woorden de juiste. Gebruik deze<br />

zinnen vervolgens in een redenering die het standpunt van de voorzitter van VOEH en<br />

Kees onderbouwt.<br />

Gebruik voor de totale redenering maximaal 50 woorden.<br />

Je kunt je geld ook beleggen in aandelen in plaats van in huizen. De Amerikaanse<br />

index doet het de laatste tijd erg goed. De “S&P 500” staat nu op 1178, dat is een<br />

stijging van 12% sinds begin september. Terwijl de “AEX-index” maar met 8% is<br />

gestegen. Het verschil in de ontwikkeling van beide indexen is ook goed zichtbaar in<br />

onderstaande figuur.<br />

f<br />

g<br />

Betekent dit nu dat je maar beter op de Amerikaanse aandelenbeurs kunt beleggen<br />

dan in AEX-genoteerde aandelen? Licht je antwoord toe.<br />

Leg uit waarom hier sprake is van geldillusie.<br />

Havo pilotexamen 2009 opgave 5, uitgebreid<br />

<strong>16</strong>8


2 De economische groei in Nederland is in 1998 bijna 4% geweest. Een groei van de productie in<br />

deze orde van grootte duidt op een fase van hoogconjunctuur. Typerend voor een fase van<br />

hoogconjunctuur is dat de arbeidsmarkt krapper wordt waardoor de lonen kunnen stijgen.<br />

a Noem een ander kenmerk van een fase van hoogconjunctuur.<br />

b Leg uit dat een verkrapping van de arbeidsmarkt tot een loonstijging kan leiden.<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

g<br />

Omdat een loonstijging de internationale concurrentiepositie van Nederland in gevaar kan<br />

brengen pleiten sommigen voor beperking van de loonstijging. Deze beperking kan via<br />

verbetering van de internationale concurrentiepositie tot toename van de export leiden.<br />

Leg uit dat beperking van de loonstijging tot verbetering van de internationale<br />

concurrentiepositie kan leiden.<br />

Leg uit dat verbetering van de internationale concurrentiepositie tot toename van de export kan<br />

leiden.<br />

Een toename van de export kan leiden tot afname van het overheidstekort.<br />

Geef daarvoor een verklaring. Betrek in het antwoord zowel de inkomsten als de uitgaven van<br />

de overheid.<br />

Om de sterke concurrentiepositie van Nederland ten opzichte van het buitenland te behouden,<br />

wordt door de Nederlandse overheid veel extra geld geïnvesteerd in verbetering van de<br />

vervoersmogelijkheden, zoals de Betuwelijn.<br />

Leg uit hoe deze extra overheidsinvesteringen een sneeuwbaleffect (multipliereffect) kunnen<br />

hebben.<br />

Leg uit dat een recessie in Duitsland tot een recessie in Nederland kan leiden.<br />

3 Hieronder tref je de ontwikkeling aan van de conjunctuur en de structuur van Reeland gedurende<br />

de perioden I tot en met IV<br />

a Op welk(e) tijdstip(pen)<br />

1 zijn de prijzen het laagst? Licht je antwoord toe.<br />

2 is de rente het hoogst? Licht je antwoord toe.<br />

b In welke periode(n)<br />

1 is de stijging van de prijzen het hoogst? Licht je antwoord toe.<br />

2 is er sprake van een overspannen arbeidsmarkt? Licht je antwoord toe.<br />

3 is de daling van de lonen het sterkst? Licht je antwoord toe.<br />

<strong>16</strong>9


c<br />

d<br />

De overheid zou op tijdstip 8 kunnen hebben besluiten tot het voeren van een anticyclische<br />

begrotings(budget)politiek.<br />

Wat verstaat men onder een anticyclische begrotings(budget)politiek?<br />

Is het voeren van een anticyclische begrotings(budget)politiek een voorbeeld van conjunctuurof<br />

structuur beleid van de overheid? Motiveer je antwoord.<br />

4 Bestudeer onderstaande tabel over de werkloosheidscijfers in delen van Nederland.<br />

Werkloosheidpercentage in delen van Nederland<br />

Jaar<br />

Noord<br />

Nederland<br />

Oost<br />

Nederland<br />

West<br />

Nederland<br />

Zuid<br />

Nederland<br />

Vier grote<br />

steden<br />

2003 - I 4,5 3,0 3,0 3,3 4,9<br />

2003 - II 4,0 3,1 3,1 3,1 5,4<br />

2003 - III 4,5 3,3 3,4 3,5 5,5<br />

2003 - IV 5,1 3,5 3,6 3,7 5,5<br />

2004 - I 6,2 4,1 4,1 4,5 6,3<br />

2004 - II 5,5 4,0 3,9 4,5 5,9<br />

2004 - III 5,6 4,1 3,8 4,3 5.6<br />

Bron: Centraal Bureau voor de Statistiek, 2004<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Waarom drukken economen werkloosheidcijfers meestal uit in percentages?<br />

In welke regio is de werkloosheid het laagst en waar het hoogst? Geef daar een<br />

verklaring voor.<br />

In de grote vier steden is de werkloosheid hoger dan elders in Nederland. Geef<br />

daarvoor een verklaring.<br />

5 uit een krant: Zijn er nog mobiele Nederlandse arbeiders?<br />

Uit onderzoek door arbeidsmarktdeskundigen van de Sociaal Economische Raad<br />

(SER) blijkt dat de Nederlandse arbeider in vergelijking met zijn Amerikaanse en<br />

Canadese collega een stuk minder mobiel is. Dit geldt zowel voor de internationale als<br />

voor de binnenlandse mobiliteit. Een verklaring voor het huidige gebrek aan<br />

internationale mobiliteit is volgens deze deskundigen dat de meest mobiele<br />

Nederlanders geëmigreerd zijn.<br />

Een oorzaak van de beperkte binnenlandse arbeidsmobiliteit ligt volgens de SER in te<br />

kleine regionale beloningsverschillen tussen werknemers. De beperkte regionale<br />

beloningsverschillen leiden volgens de SER tot regionale verschillen in werkloosheid.<br />

De SER pleit daarom voor regionale CAO's in Nederland. De SER noemt in zijn<br />

onderzoeksrapport diverse andere oorzaken van de beperkte binnenlandse<br />

arbeidsmobiliteit.<br />

a<br />

b<br />

Een oorzaak die wordt benadrukt is het geringe verschil tussen de hoogte van de<br />

sociale uitkeringen en de hoogte van het minimumloon.<br />

Leg uit dat grotere regionale beloningsverschillen tussen werknemers kunnen leiden tot<br />

afname van de regionale verschillen in werkloosheid.<br />

Citeer de zin waaruit blijkt dat met arbeidsmobiliteit ook bedoeld kan worden dat<br />

mensen zonder werk aan het werk gaan. Licht het antwoord toe.<br />

(Havo Totaalvak 2003–I–7)<br />

6 Investeren en werkgelegenheid<br />

170


In de landen van de Europese Unie (EU) ontwikkelen de investeringen en de<br />

werkgelegenheid zich nogal uiteenlopend. De verschillen tussen Nederland en de EU<br />

illustreren dat (zie tabel). De komende jaren wordt een aanhoudende groei van de<br />

bestedingen en de productie verwacht. Een politicus stelt voor dat de EU maatregelen<br />

neemt om die groei gepaard te laten gaan met een forse groei van de<br />

werkgelegenheid. Een adviseur oppert twee mogelijke maatregelen om dat te bereiken:<br />

een verlaging van de belasting op bedrijfswinst of een verlenging van de bedrijfstijd.<br />

Nederland<br />

Europse Unie<br />

Gemiddelde % verandering over de afgelopen drie jaar<br />

Nationaal product (volume) 2,2 1,5<br />

Consumptie (volume) 2,3 1,6<br />

Investeringen (volume) 1,3 –0,2<br />

Werkgelegenheid (arbeidsjaren) 1,5 –0,5<br />

Bevolking (personen) 0,9 0,2<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Is volgens de tabel de arbeidsproductiviteit in Nederland meer of minder gestegen dan<br />

die in de EU? Verklaar het antwoord met behulp van een berekening.<br />

Leg uit dat een stijging van de arbeidsproductiviteit zowel een positieve als een<br />

negatieve invloed op de werkgelegenheid kan hebben.<br />

De politicus is van mening dat verlenging van de bedrijfstijd tot meer werkgelegenheid<br />

leidt dan verlaging van de belasting op bedrijfswinst.<br />

Geef voor deze mening een verklaring. Betrek in het antwoord beide maatregelen.<br />

(Vwo <strong>deel</strong>vak 2004-II-6)<br />

7 Stel dat in 2006 de beroepsbevolking in een land 8 miljoen mensen bedroeg. De<br />

gemiddelde arbeidsproductiviteit was € 40.000. De effectieve vraag in dat land bedroeg<br />

in 2006 € 240 miljard. De productiecapaciteit € 270 miljard. Bereken zowel de grootte<br />

van de conjunctuurwerkloosheid als de grootte van de structuurwerkloosheid in 2006.<br />

8 Seizoensperikelen<br />

Het nationale product van een Caribisch eiland wordt vrijwel geheel bepaald door het<br />

toerisme uit de Verenigde Staten van Amerika en de Europese Unie. De natuurlijke<br />

omstandigheden zijn ui<strong>tm</strong>untend voor mensen die zon, zee en strand zoeken. Hoewel<br />

deze omstandigheden zich gedurende het hele jaar voordoen, is er toch sprake van<br />

sterke seizoensfluctuaties in de werkgelegenheid. De werkloosheid op dit eiland is<br />

echter vrijwel stabiel. Onderstaande tabel laat dat zien.<br />

Geregistreerde werkgelegenheid en werkloosheid op 4 peildata in 2006<br />

31 maart 30 juni 30<br />

september<br />

31<br />

december<br />

Werkgelegenheid (personen) 86.272 56.175 53.315 83.080<br />

Werkloosheid (personen) 12.340 12.345 12.320 12.330<br />

Seizoensindex<br />

<strong>16</strong>0 <strong>10</strong>5 <strong>10</strong>0 155<br />

werkgelegenheid<br />

(Geen seizoensinvloed = <strong>10</strong>0)<br />

a<br />

b<br />

Geef een verklaring voor het seizoenspatroon in de werkgelegenheid van dit eiland.<br />

Bereken hoeveel personen in het tweede kwartaal van 2006 onder invloed van het<br />

seizoen werk kwijtraken.<br />

171


c<br />

Geef een verklaring voor het feit dat de geregistreerde werkloosheid stabiel blijft terwijl<br />

veel mensen werk kwijtraken.<br />

Vwo <strong>deel</strong>vak 2002-II-8, aangepast<br />

9 Recordgroei Nederlandse economie<br />

In 2005 en 2006 groeide in Reeland het nationale product bovengemiddeld met circa<br />

3,5%. In sommige sectoren van de economie ontstond er zelfs gebrek aan personeel.<br />

Desondanks bleven gemiddeld 280.000 mensen zonder werk. De vakbeweging pleitte<br />

voor betere reis- en verhuiskostenvergoedingen en voor meer scholing. De werkgevers<br />

vonden dat er meer ruimte moest komen voor loonverschillen op de arbeidsmarkt.<br />

Er wordt onderscheid gemaakt tussen conjunctuurwerkloosheid en<br />

structuurwerkloosheid. Daarnaast wordt ook frictiewerkloosheid onderscheiden.<br />

a Is de werkloosheid volgens de vakbeweging conjunctuurwerkloosheid of<br />

structuurwerkloosheid? Verklaar je antwoord.<br />

b Hoe blijkt uit de tekst dat er ook sprake kan zijn van frictiewerkloosheid? Verklaar het<br />

antwoord.<br />

Het beleid dat de werkgevers voorstonden, kan ertoe leiden dat op sommige<br />

<strong>deel</strong>markten van de arbeidsmarkt de lonen stijgen en dat op andere <strong>deel</strong>markten van<br />

de arbeidsmarkt de lonen dalen.<br />

c<br />

d<br />

Leg uit dat door loonstijging krapte op de arbeidsmarkt kan afnemen.<br />

Leg uit dat door loondaling de werkloosheid kan afnemen.<br />

(Havo <strong>deel</strong>vak 2003-I-1, aangepast)<br />

<strong>10</strong> Profiteren alleen de hoge inkomens?<br />

De Senaat van de Verenigde Staten van Amerika (VS) heeft het plan van president Bush<br />

goedgekeurd om in de periode tot 2011 de belastingen te verlagen met $ 1.700 miljard. Dit<br />

belastingvoor<strong>deel</strong> wordt als volgt ver<strong>deel</strong>d over de 180 miljoen inkomenstrekkers in de VS.<br />

Eenderde van de $ 1.700 miljard belastingverlaging gaat naar inkomenstrekkers met een bruto<br />

jaarinkomen van meer dan $ 375.000. Deze groep topinkomens omvat 1 procent van de<br />

inkomenstrekkers. Ook de inkomenstrekkers met een bruto jaarinkomen tussen $ 72.000 en $<br />

375.000 krijgen eenderde <strong>deel</strong> van de belastingverlaging. Deze groep middeninkomens omvat<br />

19 procent van de inkomenstrekkers. De rest van de belastingverlaging is voor de<br />

inkomenstrekkers met de laagste inkomens.<br />

Vooraanstaande economen reageren ver<strong>deel</strong>d op de plannen tot belastingverlaging van Bush.<br />

Voorstanders beweren dat het plan van Bush in de periode tot 2011 maar liefst 1,6 miljoen<br />

banen zal scheppen, waardoor de werkloosheid daalt tot 4,6 procent van de beroepsbevolking.<br />

Tegenstanders beweren dat het plan van Bush tot vergroting van de inkomensverschillen leidt en<br />

te laat komt om een recessie te voorkomen. Deze economen vrezen dat de conjuncturele<br />

gevolgen van het belastingplan van Bush te lang op zich laten wachten. Daardoor kan het anticyclische<br />

begrotingsbeleid dat zij wensen, zelfs worden tegengewerkt.<br />

a Bereken de totale belastingverlaging tot 2011 per inkomenstrekker uit de groep met de laagste<br />

inkomens volgens het plan van Bush (afgerond op hele dollars).<br />

b Leg uit hoe een belastingverlaging tot daling van de conjunctuurwerkloosheid kan leiden.<br />

c<br />

d<br />

Leg uit hoe een belastingverlaging tot daling van de structuurwerkloosheid kan leiden.<br />

Werkt het plan van Bush anti-cyclisch voor de conjunctuur, als de conjuncturele gevolgen<br />

merkbaar worden tijdens een hoogconjunctuur? Verklaar het antwoord.<br />

11 Arbeidsmarkt ontwikkelt zich gunstig voor de jeugd<br />

De werkloosheid onder de jeugd (<strong>16</strong>–24 jaar) van Reeland is tussen 2004 en 2005<br />

gedaald. De gegevens in de eerste tabel illustreren deze daling.<br />

172


Werkloosheid<br />

2004 2005<br />

Werkloosheid in personen 287.000 209.000<br />

Werkloosheid in % van de totale beroepsbevolking 4,1% 3,0%<br />

Jeugdwerkloosheid in personen 40.000 33.000<br />

Jeugdwerkloosheid in % van de beroepsbevolking (<strong>16</strong>-24<br />

jaar)<br />

4,8% 3,9%<br />

In 2004 en in het begin van 2005 is het aantal onvervulde vacatures gestegen. De<br />

gegevens in de tweede tabel illustreren deze stijging.<br />

Vacatures bij particuliere bedrijven<br />

Ontstane vacatures Vervulde vacatures<br />

2004 1 e kw. 204.000 188.000<br />

2004 2 e kw. 214.000 197.000<br />

2004 3 e kw. 189.000 211.000<br />

2004 4 e kw. 183.000 176.000<br />

2005 1 e kw. 225.000 204.000<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Aan het einde van het vierde kwartaal van 2004 waren er 124.000 onvervulde<br />

vacatures bij particuliere bedrijven. Een kwartaal later was dit aantal flink toegenomen.<br />

De toename van het aantal onvervulde vacatures kan voor de jeugd een aanzuigeffect<br />

hebben op de arbeidsmarkt. Dit aanzuigeffect remt de daling van de jeugdwerkloosheid<br />

af.<br />

Leg uit dat dit aanzuigeffect de daling van de jeugdwerkloosheid afremt.<br />

Bereken het aantal onvervulde vacatures bij particuliere bedrijven aan het einde van<br />

het eerste kwartaal van 2005.<br />

Bereken met hoeveel personen de beroepsbevolking in de leeftijdscategorie <strong>16</strong>–24 jaar<br />

in 2005 is gestegen ten opzichte van 2004.<br />

12 Beschrijf op welke wijze een:<br />

a rentestijging de conjuncturele werkloosheid beïnvloedt.<br />

b belastingverlaging de conjuncturele werkloosheid beïnvloedt.<br />

c een prijsstijging de conjuncturele werkloosheid beïnvloedt<br />

d een loonsverhoging de werkloosheid beïnvloedt<br />

13 Economische stuurmanskunst<br />

Een land kan te maken krijgen met onderbesteding zodat een <strong>deel</strong> van de<br />

productiecapaciteit niet wordt benut. Er ontstaat daardoor werkloosheid. De overheid<br />

van dat land kan dan besluiten de bestedingen te stimuleren zodat de bedrijven meer<br />

gaan produceren. Het is echter moeilijk te bepalen hoeveel er gestimuleerd moet<br />

worden. De kans bestaat dat er te veel gestimuleerd wordt waardoor er nieuwe<br />

problemen ontstaan, zoals een verslechtering van de betalingsbalans.<br />

a In de tekst is er sprake van het ontstaan van werkloosheid. Welk soort werkloosheid is<br />

hier bedoeld? Motiveer je antwoord.<br />

b Wat bedoelen economen met een verslechtering van de betalingsbalans met het<br />

buitenland?<br />

Hieronder staan zes economische verschijnselen:<br />

1 De overheid stimuleert de bestedingen en de werkgelegenheid neemt toe.<br />

2 De export wordt aangetast en de import neemt toe.<br />

3 De koopkracht van de werknemers neemt toe en de bestedingen stijgen.<br />

173


4 De productiecapaciteit raakt overbezet en er ontstaat bestedingsinflatie.<br />

5 Er hoeven minder uitkeringen te worden betaald en de sociale premies kunnen<br />

worden<br />

verlaagd.<br />

6 De lopende rekening van de betalingsbalans verslechtert.<br />

c<br />

Zet deze verschijnselen in een zodanige volgorde dat er een correcte economische<br />

redenering ontstaat. Begin met verschijnsel 1 en eindig met verschijnsel 6.<br />

14 Franse patrons leggen werk neer<br />

De werkloosheid in de Franse industrie is hoog. De Franse regering heeft daarom het<br />

plan opgevat om in de industrie de 35-urige werkweek in te voeren. Nu werken er in de<br />

industrie 8,5 miljoen personen in een voltijdbaan van 39 uur per week. De regering gaat<br />

ervan uit dat bij invoering van een 35-urige werkweek:<br />

• het volume van de totale industriële productie niet zal veranderen;<br />

• er sprake zal zijn van een herbezettingpercentage van 40;<br />

• de werknemers 2% van het bruto weekloon inleveren.<br />

De werknemersorganisaties zijn enthousiast. De werkgevers hebben massaal<br />

geprotesteerd. Zij vinden dat de regering ten onrechte uitgaat van een ongewijzigd<br />

productievolume omdat de 35-urige werkweek tot een stijging van de loonkosten per<br />

eenheid product zal leiden.<br />

a Bereken hoeveel nieuwe voltijdbanen invoering van de 35-urige werkweek volgens de<br />

regering zal opleveren.<br />

b Toon met behulp van een berekening aan of volgens het regeringsplan de loonkosten<br />

per eenheid product in de Franse industrie stijgen.<br />

c Verklaar de stelling van de werkgevers dat door een stijging van de loonkosten per<br />

eenheid product het volume van de totale productie zal veranderen.<br />

d<br />

Als extra argument stelt de Franse regering dat invoering van de 35-urige werkweek in<br />

de industrie, tot een daling van de conjunctuurwerkloosheid in de totale Franse<br />

economie kan leiden.<br />

Geef voor die stelling een verklaring.<br />

15 Bij het oplossen van de werkloosheid moeten vraag en aanbod op de arbeidsmarkt op<br />

elkaar worden afgestemd. Het aanbod op de arbeidsmarkt wordt onder andere bepaald<br />

door het <strong>deel</strong>nemingspercentage. Het <strong>deel</strong>nemingspercentage wordt in deze opgave<br />

gedefinieerd als de beroepsbevolking in procenten van de beroepsgeschikte bevolking.<br />

Onder de beroepsgeschikte bevolking wordt de groep personen tussen 15 en 65 jaar<br />

verstaan.<br />

In de tabel staan gegevens over het <strong>deel</strong>nemingspercentage.<br />

Mannen<br />

Vrouwen<br />

Totaal<br />

1992 2006<br />

74 75<br />

38 49<br />

56 62<br />

a<br />

Stel dat de vrouwelijke beroepsbevolking in 1992 bestond uit 1,8 miljoen personen en<br />

in 2006 uit 2,6 miljoen personen.<br />

Bereken de toename van de vrouwelijke beroepsgeschikte bevolking tussen 1992 en<br />

2006.<br />

174


c<br />

d<br />

e<br />

In de periode 2003-2006 is de werkgelegenheid in het land met ruim 300.000<br />

arbeidsjaren gestegen. De werkloosheid is in deze periode echter slechts met<br />

ongeveer <strong>10</strong>0.000 arbeidsjaren gedaald. Een verklaring voor de in verhouding beperkte<br />

daling van de werkloosheid is een toename van het <strong>deel</strong>nemingspercentage.<br />

Noem twee oorzaken van een toename van het <strong>deel</strong>nemingspercentage.<br />

Een toename van de werkgelegenheid in arbeidsjaren leidt meestal tot een grotere<br />

toename van de werkgelegenheid in personen.<br />

Onder welke voorwaarde is de toename van de werkgelegenheid in arbeidsjaren gelijk<br />

aan de toename van de werkgelegenheid in personen?<br />

Een toename van de werkgelegenheid kan voor sommige beroepsgroepen tot<br />

spanningen op de arbeidsmarkt leiden. Een extra loonstijging voor deze<br />

beroepsgroepen kan de kwalitatieve structuurwerkloosheid verminderen.<br />

Leg uit dat deze extra loonstijging een bijdrage kan leveren aan het oplossen van de<br />

kwalitatieve structuurwerkloosheid.<br />

Toename van de werkgelegenheid kan ook invloed hebben op de premiepercentages<br />

van de sociale verzekeringen.<br />

Leg uit dat toename van de werkgelegenheid er toe kan leiden dat de overheid de<br />

premiepercentages van de sociale verzekeringen kan verlagen.<br />

<strong>16</strong> Meer vrouwen aan de slag<br />

Een econome stelt dat bij de door haar verwachte aanhoudende economische groei,<br />

een toename van de participatiegraad noodzakelijk is om te voorkomen dat in de<br />

toekomst de internationale concurrentiepositie van Nederland verslechtert. De regering<br />

wil de arbeidsparticipatie daarom vergroten, onder andere door meer vrouwen aan het<br />

arbeidsproces te laten <strong>deel</strong>nemen. Men verwacht dat vooral een grotere toestroom van<br />

gehuwde vrouwen naar de arbeidsmarkt invloed zal hebben op het aantal personen per<br />

arbeidsjaar (de P/A-ratio).<br />

a Waaruit bestaat het verschil tussen de bruto-participatie en de netto-participatie?<br />

b Bereken de netto-participatiegraad in 2001.<br />

c Zal de P/A-ratio in Nederland door een toenemende arbeidsparticipatie van gehuwde<br />

vrouwen stijgen of dalen? Verklaar het antwoord.<br />

d Geef een verklaring voor de stelling van de econome.<br />

(Vwo <strong>deel</strong>vak 2003-I-8)<br />

175


17 Digitale conjunctuur<br />

De toepassing van informatie- en communicatietechnologie, kortweg ICT, heeft grote<br />

veranderingen tot gevolg gehad. Voorbeelden hiervan zijn een sterk stijgende<br />

arbeidsproductiviteit en een verdere internationale arbeidsverdeling.<br />

In onderstaande tabel worden de mondiale gegevens van ICT-producerende bedrijven<br />

(ICT-bedrijven) gepresenteerd.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Tot 2000 was sprake van een sterke groei van de productie in de ICT-bedrijven. De<br />

recessie die in 2001 inzette, had ook voor deze bedrijfstak gevolgen. Grote gevestigde<br />

ICT-bedrijven krompen in en menige nieuwkomer ging failliet.<br />

ICT-bedrijven zijn veel conjunctuurgevoeliger dan andere bedrijven als gevolg van het<br />

veranderende investeringsgedrag van alle bedrijven tijdens een recessie.<br />

De arbeidsproductiviteit in de ICT-bedrijven is in de periode 2001-2005 sterk gegroeid.<br />

Geef, op basis van het veranderende investeringsgedrag van alle bedrijven tijdens een<br />

recessie, een verklaring voor de relatief hoge conjunctuurgevoeligheid van ICTbedrijven.<br />

Bereken voor 2001 het aan<strong>deel</strong> van de ICT-bedrijven in het verbruik van gronden<br />

hulpstoffen en de door derden geleverde diensten.<br />

Bereken de groei van de arbeidsproductiviteit (in %) in de ICT-bedrijven in 2005 ten<br />

opzichte van 2001.<br />

Leg uit dat de groei van de arbeidsproductiviteit in de ICT-bedrijven het gevolg kan zijn<br />

van de recessie.<br />

18 Tijd om op te staan<br />

Op de website van het Centraal Bureau voor de Statistiek wordt een aantal gegevens<br />

over de Nederlandse economie bij elkaar gebracht in de Conjunctuurklok. Een<br />

puntenwolk van indicatoren laat zien in welke fase van de conjunctuur Nederland zich<br />

bevindt.<br />

In de onderstaande figuur staat een bewerkte weergave van de stand van de<br />

Conjunctuurklok in december 2005. Deze klok moet gelezen worden in de richting van<br />

de pijlen (tegen de klok in).<br />

176


Aan de ontwikkeling van het bruto binnenlands product (bbp) is te zien dat er sprake is<br />

van economisch herstel. Hierop volgt een herstel van de groei van het arbeidsvolume:<br />

het aantal banen van werknemers uitgedrukt in arbeidsjaren.<br />

In een commentaar bij deze gegevens van de Conjunctuurklok schrijft een journalist<br />

onderstaande beweringen:<br />

1 “De snellere groei van de indicator uitzenduren in vergelijking met de groei van de<br />

indicator arbeidsvolume past bij fase I.”<br />

2 “In november en december van 2005 is sprake van economisch herstel en een<br />

beginnende opgang van de conjunctuur. Ik verwacht dat deze ontwikkeling zich in 2006<br />

zal voortzetten en dat de arbeidsmarkt dan zal verkrappen.”<br />

a Leg bewering 1 uit.<br />

b Leg met behulp van de indicator bbp uit dat er in december 2005 sprake is van<br />

economisch herstel.<br />

c Beschrijf hoe de door de journalist verwachte verkrapping van de arbeidsmarkt tot<br />

stand komt:<br />

− via de indicator uitvoer en,<br />

− via de indicator orders.<br />

De groei van het bbp wordt gemeten tussen dezelfde maanden van twee<br />

opeenvolgende jaren. Zo is de groei van het bbp in december 2005 dus gemeten<br />

tussen december 2004 en december 2005.<br />

Verder is gegeven dat de trendmatige groei van het bbp 1,8% bedraagt.<br />

d Bereken de procentuele groei van het bbp in november 2005.<br />

177


19 In de draaimolen van de conjunctuur<br />

Twee belangrijke kengetallen in de economie zijn de inflatie en de reële productiegroei.<br />

Een figuur met deze beide kengetallen elk op één van de assen levert vier fases op. Dit<br />

is weergegeven in onderstaande figuur. Vanuit een hoogconjunctuur komt een<br />

economie terecht in een fase van stagflatie: een combinatie van stagnerende groei en<br />

hoge inflatie, die tot oplopende werkloosheid leidt. Dan volgt een fase van<br />

laagconjunctuur die vervolgens overgaat in een fase van ‘economische opbloei’.<br />

In bovenstaande figuur zijn vijf situaties waarin de economie zich op een bepaald<br />

moment kan bevinden, aangeduid met de letters A tot en met E.<br />

a Beschrijf twee andere economische verschillen tussen een hoogconjunctuur en een<br />

laagconjunctuur, dan de verschillen in inflatie en reële productiegroei.<br />

b Leg uit hoe, in een fase van hoogconjunctuur, vanuit situatie A situatie B kan ontstaan.<br />

c Leg uit hoe, via een loon-prijsspiraal, vanuit situatie B situatie C kan ontstaan.<br />

d Leg uit hoe, in een open economie, situatie D over kan gaan in situatie E.<br />

e Leg uit waardoor, in een overgang van situatie D naar situatie E, de groei van de<br />

productiecapaciteit lager kan zijn dan de reële productiegroei.<br />

20 Ellendemeter<br />

Nederland deed het op economisch gebied in 2001 veel beter dan in 1997, althans als<br />

we de ‘misère-indicator’ van onderzoeksbureau Eurowatcher mogen geloven. Om de<br />

economische situatie internationaal te kunnen vergelijken, zijn diverse maatstaven in<br />

gebruik. Een van deze maatstaven is de misère-indicator die tot stand komt door het<br />

percentage werkloosheid en het percentage inflatie bij elkaar op te tellen. Bij het<br />

bepalen van de indicator wordt voor alle landen uitgegaan van gelijke methodes voor<br />

de bepaling van werkloosheid en van inflatie. In de figuur hieronder wordt voor een<br />

aantal gebieden in een tweetal jaren de misère-indicator weergegeven.<br />

178


Enkele aanvullende beweringen uit het bijbehorende verslag van Eurowatcher:<br />

bewering 1 – Tijdens de overgang van een opgaande naar een neergaande<br />

conjunctuur kan deze indicator gelijkblijven.<br />

bewering 2 – De daling van deze indicator in Nederland is mede het gevolg van het feit<br />

dat de groei van de arbeidsproductiviteit achterblijft bij de economische groei.<br />

bewering 3 – De stijging van de index in de sterke Aziatische landen kan gunstig zijn<br />

voor de economie van de landen van de Europese Unie (EU).<br />

a Leg uit waarom de misère-indicator tijdens de overgang van een opgaande naar een<br />

neergaande conjunctuur gelijk kan blijven.<br />

b Geef een verklaring voor bewering 2.<br />

c Geef een verklaring voor bewering 3.<br />

d Leg uit dat de stijging van de misère-indicator in de sterke Aziatische landen ook<br />

ongunstig kan zijn voor de EU.<br />

21 Reserves op de bank<br />

Het gedrag van banken op het gebied van kredietverlening kan procyclisch werken. In<br />

tijden van laagconjunctuur willen banken een grotere kapitaalreserve aanhouden als<br />

buffer voor tegenvallers.<br />

Met behulp van onderstaande figuren 1 en 2 kunnen het aantal bedrijfsfaillissementen,<br />

de groei van het bruto binnenlands product (bbp) en dit reserveringsgedrag van banken<br />

in een land met elkaar in verband worden gebracht.<br />

179


g = jaarlijkse groei bbp in procenten; bijvoorbeeld g


22 uit een krant (voorjaar 2000):<br />

CPB: pas op met het uitgeven van meevallers<br />

De discussie over de miljardenmeevallers op de begroting van de rijksoverheid mag<br />

niet leiden tot overhaaste investeringen in de samenleving. De krapte op de<br />

arbeidsmarkt, het risico van inflatie en oververhitting van de economie vragen om<br />

voorzichtigheid met de overheidsbestedingen. Dat concludeert het Centraal Planbureau<br />

(CPB) in het gisteren gepubliceerde Centraal Economisch Plan (CEP). Het CEP is de<br />

basis voor de discussie over de begroting voor 2001. Door de krapte op de<br />

arbeidsmarkt verwacht het CPB dat de werkloosheid dit jaar voor het eerst sinds dertig<br />

jaar tot onder de 200.000 personen zal dalen en nog maar 2,75 procent van de<br />

beroepsbevolking zal bedragen. Een econoom van het CPB erkende dat de krapte op<br />

de arbeidsmarkt het risico van een loonexplosie met zich meebrengt. Deze econoom<br />

stelde dat het daarom noodzakelijk is dat ouderen minder snel stoppen met werken,<br />

minder mensen in de WAO terechtkomen en meer mensen fulltime gaan werken. Met<br />

investeringen in de samenleving worden onder andere extra uitgaven voor personeel in<br />

de gezondheidszorg en het onderwijs bedoeld. Volgens de indeling die bij economen<br />

gebruikelijk is, worden deze uitgaven niet tot de overheidsinvesteringen gerekend.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Noem een voorbeeld van een overheidsuitgave die door economen wel tot de<br />

overheidsinvesteringen wordt gerekend.<br />

Door extra overheidsbestedingen kan de inflatie toenemen. De kans daarop is kleiner<br />

als het om overheidsinvesteringen gaat, omdat investeringen naast een<br />

bestedingseffect ook een capaciteitseffect hebben.<br />

Wat wordt bedoeld met het bestedingseffect van een investering?<br />

Leg uit dat de kans op toename van de inflatie kleiner is als de overheid meevallers<br />

uitgeeft aan investeringen in plaats van aan andere overheidsbestedingen.<br />

In het krantenartikel worden ontwikkelingen genoemd die via de arbeidsmarkt de<br />

inflatie kunnen afremmen.<br />

Noem één van deze ontwikkelingen. Licht toe hoe hierdoor de inflatie kan worden<br />

afgeremd.<br />

23 Het milieubeleid is een onder<strong>deel</strong> van het door de overheid te voeren structuurbeleid.<br />

a Wat is het doel van het (economisch) structuurbeleid?<br />

b Waar ligt met name het verschil indien je het structuurbeleid vergelijkt met het<br />

conjunctuurbeleid?<br />

c Welke van de volgende maatregelen behoort (behoren) tot het economisch<br />

structuurbeleid van de Nederlandse overheid? Motiveer telkens je antwoord.<br />

1 De overheid verhoogt de uitgaven voor het middelbaar onderwijs ten behoeve van het<br />

Informatica onderwijs.<br />

2 De overheid verplaatst de centrale directie van een staatsbedrijf van Den Haag naar<br />

Groningen.<br />

3 De overheid verhoogt de uitgaven voor het onderhoud van rijksgebouwen ter<br />

stimulering van de bouwsector.<br />

d<br />

e<br />

f<br />

Maatregelen te nemen in het kader van het milieubeleid kunnen in strijd komen met<br />

andere door de overheid na te streven doelstellingen van economisch beleid.<br />

Noem drie doelstellingen van economisch beleid waarmee het milieubeleid in conflict<br />

kan komen.<br />

Geef een aan de werkelijkheid ontleend voorbeeld waaruit dit conflict blijkt.<br />

Maak duidelijk dat aantasting van het milieu zowel effect heeft op de toekomstige<br />

welvaart als op het toekomstige welzijn in Nederland.<br />

181


24 In veel Europese landen kan de overheid ingrijpen bij ongewenste conjuncturele<br />

ontwikkelingen. Om te bepalen in welke fase van de conjunctuur een land zich bevindt, wordt<br />

gekeken naar conjunctuurindicatoren. De verandering van de voorraden eindproduct bij<br />

bedrijven is een voorbeeld van een conjunctuurindicator.<br />

a Is een afname of een toename van de voorraden eindproduct een signaal voor een neergaande<br />

conjunctuur? Verklaar het antwoord.<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

g<br />

Een andere conjunctuurindicator is het consumentenvertrouwen in de economie. Dit vertrouwen<br />

komt tot uiting in de ontwikkeling van de aankoop van duurzame consumptiegoederen.<br />

Leg uit dat een gestegen consumentenvertrouwen in de economie zowel oorzaak als gevolg van<br />

een opgaande conjunctuur kan zijn.<br />

De aankopen van duurzame consumptiegoederen worden ook beïnvloed door de verwachte<br />

inflatie. Stel dat de consumenten in de toekomst een hogere inflatie verwachten.<br />

Wordt de aanschaf van duurzame consumptiegoederen op korte termijn hierdoor afgeremd of<br />

gestimuleerd? Verklaar het antwoord.<br />

In het voorjaar van 1997 is een aantal Europese landen in een opgaande conjunctuurfase<br />

gekomen. In Groot-Brittannië is men toen uit vrees voor toenemende inflatie de conjunctuur<br />

gaan afremmen. Om een opgaande conjunctuur af te remmen kunnen als beleidsinstrumenten de<br />

belastingtarieven en de rentetarieven worden ingezet.<br />

Moeten de belastingtarieven worden verhoogd of verlaagd om een opgaande conjunctuur af te<br />

remmen? Verklaar het antwoord.<br />

In Groot-Brittannië is gekozen voor een renteverhoging om de opgaande conjunctuur af te<br />

remmen. Deze renteverhoging heeft via koersstijging van het Britse pond tot afname van de<br />

export van Groot-Brittannië geleid.<br />

Hoe kan een rentestijging de opgaande conjunctuur afremmen?<br />

Leg uit dat de rentestijging in Groot-Brittannië tot koersstijging van het Britse pond heeft geleid.<br />

Leg uit dat een afname van de export van Groot-Brittannië een remmende invloed heeft op de<br />

conjunctuur in Groot-Brittannië.<br />

25 Economie groeit 5,0 procent<br />

Zo’n hoge groei in één kwartaal tijd komt zelden voor. Het<br />

BBP nam toe met 5,0 procent en kwam daarmee boven het<br />

gemiddelde van de afgelopen jaren. Toch is de economie<br />

nog niet oververhit. De belangrijkste oorzaken van deze<br />

sterke groei zijn het hoge consumentenvertrouwen en de<br />

verhoogde export naar de buurlanden.<br />

Vorig jaar was economisch gezien al een goed jaar.<br />

Belangrijke economen waarschuwden toen al voor de<br />

gevaren van een oververhitte economie. De sterk stijgende<br />

productie kan leiden tot een personeelstekort. En dat zou op<br />

zijn beurt weer loonstijgingen en inflatie tot gevolg kunnen hebben.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

Waarom spreken economen hier van een hoogconjunctuur?<br />

Leidt een stijging van het nominale volume van het bbp zonder meer tot een stijging van het<br />

reële nationaal inkomen? Verklaar je antwoord.<br />

Noem een doelstelling van het economische beleid van de overheid die door economische groei<br />

in gevaar kan komen. Licht je antwoord toe.<br />

Verklaar hoe een stijgend personeelstekort in een land tot inflatie kan leiden.<br />

Welke maatregelen kan een overheid nemen als ze de dreigende oververhitting van de economie<br />

met Keynesiaanse maatregelen wil bestrijden?<br />

182


21 Vooraad investeringen niet altijd positief.<br />

Een van de belangrijkste kenmerken van de economische neergang was de snelle afbouw van de<br />

bedrijfsvoorraden. De voorraden van de verwerkende industrie daalden sneller dan in de laatste dertig jaar<br />

het geval was.<br />

Dankzij de scherp verlaagde korte rente en de forse toename van de Amerikaanse<br />

consumentenbestedingen in het vierde kwartaal van 2001 werd het tegen het eind van het jaar weer<br />

interessant, en zelfs noodzakelijk, om de voorraden weer op te bouwen. Herbevoorrading droeg zeer<br />

positief bij aan het groeicijfer van 5,6% van het Amerikaanse BBP in het eerste kwartaal van dit jaar.<br />

(Robeco.nl)<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Behoren de voorraadinvesteringen van bedrijven tot de netto-investeringen?<br />

Leg uit waarom een stijgend bedrag van de afschrijvingen kan duiden op technologische<br />

vernieuwingen.<br />

Waarom kan een stijging van de voorraadinvesteringen zowel een teken zijn van een positieve<br />

als van een negatieve ontwikkeling voor de economie.<br />

Verklaar waarom een toename van de overheidsinvesteringen het gevolg kan zijn van anticyclisch<br />

begrotingsbeleid van de overheid.<br />

22 Beantwoord de vragen op grond van de tekst hieronder.<br />

Het gaat goed met het land: een eigen huis is voor steeds meer inwoners weggelegd. Er zijn<br />

echter flinke regionale verschillen in inkomen en welvaart. In 2003 heeft de Nederlander <strong>10</strong>.050<br />

euro te besteden. Het inkomen van Utrechtenaren is het hoogst: <strong>10</strong>.950 euro. De rest van de<br />

Randstad doet daar nauwelijks voor onder. Het laagste besteedbare inkomen vinden we in<br />

Groningen met een jaarbedrag van 8.950 euro. Ook in Friesland, Flevoland en Overijssel komt<br />

het inkomen niet boven de 9.500 euro uit.<br />

Index, juli 2003<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Bereken hoeveel procent het besteedbaar inkomen van een Utrechtenaar hoger is dan dat van<br />

een inwoner van Groningen (in 1 decimaal nauwkeurig).<br />

Leg uit waarom de welvaart, in ruime zin opgevat, van een inwoner uit Groningen hoger kan<br />

zijn dan dat van een Utrechtenaar.<br />

Noem drie oorzaken voor het hoge welvaartsniveau in Nederland vergeleken met dat in een<br />

derdewereldland.<br />

In 2003 heeft de gemiddelde Nederlander 15% meer te besteden dan in 1997. Als we rekening houden<br />

met de inflatie blijkt de stijging van het inkomen gemiddeld nog maar 2,5 procent te bedragen.<br />

De inwoners van de provincie Groningen zijn er in zes jaar tijd zelfs één procent op<br />

achteruitgegaan.<br />

d Welk soort inkomen is tussen 1997 en 2003 gestegen: het nominale inkomen, het reële inkomen<br />

of beide? Verklaar je antwoord.<br />

e Laat met een berekening zien dat de prijzen tussen 1997 en 2003 met 17,1% zijn gestegen.<br />

23 Lees eerst het volgende bericht en beantwoord vervolgens de vragen.<br />

WWF waarschuwt: het gaat slecht met de natuur<br />

Sinds 1970 is meer dan 30 procent van de natuur verwoest. De druk op de natuur veroorzaakt<br />

door de menselijke consumptie is in de afgelopen 30 jaar verdubbeld vanwege de toegenomen<br />

welvaart. En die druk neemt nog elke dag toe volgens een baanbrekend rapport van het Wereld<br />

Natuur Fonds (WWF). In het rapport wordt een index geïntroduceerd, waaraan de stand van de<br />

natuur valt af te lezen, de Living Planet Index (LPI). Die index is samengesteld uit drie andere:<br />

een bossenindex, een zoetwaterindex en een oceanenindex. Een van de ernstigste problemen is<br />

de uitputting van de voorraden zoet water. De helft van de toegankelijke voorraad wordt<br />

183


opgebruikt door mensen. Dat is twee keer zoveel als in 1970.<br />

De bevolkingsgroei is één van de oorzaken van de aanslag op de natuur, maar volgens het<br />

rapport is de belangrijkste reden de toenemende individuele consumptie. De gemiddelde<br />

Amerikaan consumeert vijf keer zoveel als een Afrikaan en drie keer zoveel als een Aziaat.<br />

Maar de consumptieve groei in Aziatische landen als China en India is gigantisch.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Volgens velen zijn de Amerikanen de grote vervuilers. Ook in dit bericht spreekt de journalist<br />

over de “gemiddelde Amerikaan”. Toch verbruikt men in Azië in totaal meer van de natuurlijke<br />

hulpbronnen dan de Amerikanen. Geef daarvoor de verklaring.<br />

Leg uit waarom de zoetwaterindex verslechtert bij een de toenemende welvaart?<br />

Het Wereld Natuurfonds legt een groot <strong>deel</strong> van de verantwoordelijkheid voor de aantasting van<br />

de natuur bij de landsregeringen, maar ook individuele burgers dragen volgens hen schuld.<br />

Volgens het Wereldnatuurfonds hebben beide partijen een eigen verantwoordelijkheid. Verklaar<br />

wat deze natuurorganisatie daarmee bedoeld.<br />

Noem voor beide partijen een manier waarop zij kunnen bijdragen aan een hogere LPI.<br />

24 Veel bedrijven laten zich bij hun<br />

investeringsbeslissingen leiden door<br />

winstverwachtingen. Daarbij spelen zaken als<br />

de rentestand, het belastingklimaat en de<br />

bezettingsgraad van hun productiecapaciteit<br />

een rol.<br />

Welk verband kun je leggen tussen investeringen<br />

en<br />

a) de rente?<br />

b) het belastingklimaat?<br />

c) de bezettingsgraad?<br />

d<br />

e<br />

Bedrijven zoeken altijd naar de gaten in de<br />

markt. Zij willen hun concurrenten voor zijn.<br />

Dat betekent niet alleen dat zij op zoek zijn naar nieuwe producten, maar ook naar nieuwe<br />

manieren om bestaande producten voort te brengen. Als bedrijven deze nieuwe<br />

productieprocessen of andere vernieuwingen invoeren, spreek je van innovatie.<br />

Welk onderscheid maken economen tussen proces- en productinnovatie<br />

Verklaar waarom de concurrentiepositie van een bedrijf dat technologische vernieuwingen<br />

doorvoert, kan verbeteren.<br />

25 Als bedrijven investeren levert bestedingen en werkgelegenheid op in de sector die deze<br />

“investeringsgoederen” voortbrengt. Deze Investeringen verhogen echter ook de productiecapaciteit<br />

van het bedrijf, tenzij je te maken hebt met een vervangingsinvestering natuurlijk.<br />

Investeringen hebben dus zowel een bestedingseffect als een capaciteitseffect. Het bestedingseffect<br />

van een investering is al op zeer korte termijn merkbaar. Het capaciteitseffect niet.<br />

a Verklaar waarom je het capaciteitseffect pas op langere termijn kunt waarnemen.<br />

b<br />

De overheid draagt ook bij aan de totale bestedingen. Dat doet zij zowel via haar uitgaven als<br />

via haar inkomsten. Als de overheid bijvoorbeeld meer huizen en wegen laat bouwen, nemen de<br />

bestedingen bij de bouw- en aannemersbedrijven toe. De overheidsbestedingen (O) zijn daarmee<br />

een onder<strong>deel</strong> van de totale bestedingen.<br />

Beredeneer welk gevolg bezuinigingen op de overheidsbestedingen kunnen hebben op de<br />

effectieve vraag.<br />

184


c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

Maar ook de inkomstenkant van de overheidsbegroting heeft gevolgen voor de effectieve vraag.<br />

Een verhoging van de inkomstenbelastingtarieven bijvoorbeeld leidt tot lagere bestedingen door<br />

het publiek.<br />

Op welke wijze zou de regering via de inkomstenkant van de overheidsbegroting de nationale<br />

consumptie en de investeringen moeten beïnvloeden als zij bestedingsinflatie wil voorkomen?<br />

In deze module heb je geleerd dat de overheidsbestedingen onder andere bestaan uit de<br />

ambtenarensalarissen ('personele overheidsconsumptie') en materiële uitgaven.<br />

Verwerk de volgende begrippen in een schema:<br />

Overheidsconsumptie, overdrachtsuitgaven, materiële overheidsconsumptie, overheidsinvesteringen,<br />

overheidsuitgaven, overheidsbestedingen en personele overheidsconsumptie.<br />

Waarom rekenen we de overdrachtsuitgaven niet tot de effectieve vraag?<br />

Geef van de volgende overheidsuitgaven aan tot welke categorie ze horen.<br />

1 Het salaris van een docente op het vwo.<br />

2 De betaling van de energienota van het gemeentehuis.<br />

3 Een onderzoekssubsidie aan staalbedrijf Cores.<br />

4 De bouw van een viaduct over de A<strong>16</strong>.<br />

26 In een land consumeren de gezinnen € 150 miljard, investeren de bedrijven netto € 50 miljard en<br />

besteedt de overheid netto € 40 miljard. De export bedraagt € 75 miljard, terwijl de import € 70<br />

miljard bedraagt.<br />

De productiecapaciteit van dit land is € 260 miljard.<br />

a Bereken de omvang van de effectieve vraag.<br />

b Hoe groot is het nationale product?<br />

c Bereken de bezettingsgraad.<br />

d<br />

e<br />

Is er in dit land sprake van onderbesteding? Motiveer je antwoord.<br />

Stel dat de bestedingen met € 30 miljard euro toenemen. Zullen de prijzen in het land daardoor<br />

stijgen? Verklaar je antwoord.<br />

27 Als je spreekt over werkloosheid, moet je wel duidelijk maken over welk soort werkloosheid je<br />

het hebt. Hoe noem je de werkloosheid:<br />

a die je kunt bestrijden door de effectieve vraag te verhogen?<br />

b die voorkomt in een land waar de hele productiecapaciteit al volledig is ingeschakeld?<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

In een land bestaat de beroepsbevolking uit 9 miljoen mensen. Hun gemiddelde<br />

arbeidsproductiviteit bedraagt € 40.000 en 20% van de beroepsbevolking is werkloos. De<br />

bezettingsgraad van de productiecapaciteit is 90%.<br />

Bereken met behulp van deze gegevens:<br />

het nationale product.<br />

de productiecapaciteit.<br />

de stijging van de productie die in dit land nog mogelijk is.<br />

Hoe hoog is de werkloosheid en ver<strong>deel</strong> die (indien mogelijk) in conjunctuurwerkloosheid en<br />

structuurwerkloosheid.<br />

28 De beroepsbevolking in een land bestaat uit 8<br />

miljoen mensen. Het aantal bezette arbeidsplaatsen<br />

is maar 7,5 miljoen, terwijl dit bij een volledig<br />

ingeschakelde productiecapaciteit 7,8 miljoen bedraagt.<br />

De productiecapaciteit bedraagt € 390<br />

miljard.<br />

a<br />

Bereken de omvang van de structuurwerkloosheid en<br />

de conjunctuurwerkloosheid?<br />

185


c<br />

Hoe hoog is het nationale product of nationaal inkomen? Laat je berekening zien<br />

Om de werkloosheid volledig op te lossen, kunnen vakbonden en werkgeversorganisaties<br />

besluiten de arbeidstijd te verkorten. Met hoeveel procent moet de arbeidstijd worden verkort<br />

om bij een onveranderde effectieve vraag volledige werkgelegenheid te krijgen? Laat je<br />

berekening zien!<br />

29 Advies DNB: Verhoog belasting om economie te matigen!<br />

De Nederlandsche Bank (DNB) dringt bij de regering aan op belastingverhoging om de groei<br />

van de economie te matigen.<br />

"Het huidige beleid van lastenverlichting bevordert namelijk de groei van de economie", aldus<br />

de bank, die dit ongewenst vindt. In hun verkiezingsprogramma's beloofden alle grote partijen<br />

meer of minder grote lastenverlichtingen en uitgavenverhogingen voor gezondheidszorg en milieu.<br />

DNB wijst de regering er op dat het huidige beleid strijdig is met het ook door Nederland<br />

onderschreven Stabiliteitspact in EMU-verband. Dat betekent dat er maar een beperkt tekort<br />

mag zijn in slechte jaren, maar dan moet daar een overschot in goede jaren tegenover staan".<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Is het hier door DNB voorgestelde beleid anti-cyclisch? Motiveer je antwoord.<br />

Volgens economen werkt anti-cyclisch begrotingsbeleid in een democratie niet altijd. Is dit<br />

artikel een bevestiging of juist een ontkenning van deze stelling? Licht je antwoord toe met een<br />

zinsnede uit de tekst.<br />

DNB stelt dat het huidige beleid is in strijd is met het stabiliteitspact. Noem een doelstelling van<br />

het stabiliteitspact in EMU-verband en geef aan waarvoor dat bedoeld is.<br />

d<br />

Welke van de volgende maatregelen behoort (behoren) tot het economisch conjunctuurbeleid<br />

van de Nederlandse overheid? Motiveer telkens je antwoord.<br />

A De regering verhoogt de uitgaven voor het onderwijs ten behoeve van het Informatica<br />

Stimuleringsproject.<br />

B Het parlement stemt in met de aanleg van een hogesnelheidstrein naar Groningen.<br />

C De regering verhoogt de uitgaven voor het onderhoud van rijksgebouwen ter stimulering van de<br />

bouwsector.<br />

30 Het directoraat-generaal Regionaal Beleid is de dienst van de Europese Commissie die zich<br />

bezighoudt met de Europese acties ten behoeve van de economische en sociale ontwikkeling van<br />

de minst begunstigde regio’s van de Europese Unie overeenkomstig de artikelen 158 en <strong>16</strong>0 van<br />

het Verdrag. De ondersteuning van de regionale ontwikkeling is van essentieel belang voor de<br />

stabiliteit van de Europese Unie. Het is de bedoeling de concurrentiekracht en de<br />

werkgelegenheid te vergroten door er mede voor te zorgen dat de minst welvarende regio’s en<br />

de in structurele moeilijkheden verkerende regio’s duurzame ontwikkeling tot stand kunnen<br />

brengen door zich aan de nieuwe situatie op de arbeidsmarkt en aan de wereldwijde<br />

concurrentie aan te passen. (http://ec.europa.eu/dgs/regional_policy/index_nl.h<strong>tm</strong>)<br />

a<br />

Geef in elk van de onderstaande gevallen gemotiveerd aan of er sprake is van regionaal beleid of<br />

van sectorbeleid.<br />

1 De minister van Economische Zaken subsidieert de ontwikkeling door Philips van superchips<br />

voor consumentenelektronica.<br />

2 De regering verstrekt het staalbedrijf Cores € 180 miljoen krediet.<br />

3 De provincie Flevopolder krijgt € 20 euro subsidies voor de ontwikkeling van nieuw<br />

landschapsbeleid.<br />

4 Het hoofdkantoor van het CBS verhuist naar Limburg.<br />

b<br />

Noem een overeenkomst en een verschil tussen sectorbeleid en regionaal beleid.<br />

Het milieubeleid van de overheid omvat een breed scala aan maatregelen.<br />

186


c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

Bedenk drie voorbeelden van concrete maatregelen, die je tot het milieubeleid van de overheid<br />

kunt rekenen.<br />

Het economische beleid van de overheid is gericht op vijf doelstellingen, namelijk volledige<br />

werkgelegenheid, een stabiel prijsniveau, evenwicht op de betalingsbalans, een rechtvaardige<br />

inkomensverdeling en een duurzame economische groei.<br />

Noem een doelstelling waarmee het milieubeleid in conflict kan komen. Licht je antwoord kort<br />

toe.<br />

Op een proefboerderij in Lelystad onderzoeken wetenschappers de effecten van verrijkt veevoer<br />

op de melk- en mestproductie van koeien. Door het nieuwe voer moeten de koeien meer melk en<br />

tegelijkertijd minder mest produceren.<br />

Ook zoeken zij naar een nieuwe manier om het mestprobleem op te lossen: het vergisten van<br />

mest<br />

Van welke productiefactoren verbetert door dit onderzoek de kwaliteit? Motiveer je antwoord.<br />

Kun je dit gesubsidieerde onderzoek tot het structuurbeleid van de overheid rekenen? Licht je<br />

antwoord toe.<br />

31 Grote stijging fileschade voor bedrijfsleven<br />

Op basis van de eerste cijfers over 2006 signaleren TLN en EVO een grote stijging van de<br />

fileschade. Vorig jaar daalde de economische schade nog met drie procent. De stijging is niet<br />

alleen het gevolg van een toename van de files, maar ook van wegwerkzaamheden. EVO en<br />

TLN dringen daarom aan op een versnelde aanpak van de grootste knelpunten.<br />

Een goed infrastructuurbeleid is gericht op het soepel laten verlopen van het vervoer. Welke van<br />

onderstaande beweringen is juist? Verklaar telkens je keuze. (Betty Aalbers, logistiek nieuws<br />

2006)<br />

Welke van onderstaande beweringen is juist? Verklaar telkens je keuze.<br />

a Het infrastructuurbeleid is onder<strong>deel</strong> van het structuurbeleid, omdat mede daardoor het<br />

investeringsklimaat verbetert.<br />

b Elektronische tolheffing kan een vorm van infrastructuurbeleid zijn.<br />

c De aanleg van de HSL-lijn maakt <strong>deel</strong> uit van het infrastructuurbeleid.<br />

32 In Reeland is sprake van volledige werkgelegenheid. De gemiddelde arbeidsproductiviteit<br />

bedraagt € 40.000 per arbeidsjaar. Het nationale product is in 2003 € 600 miljard. De jaarlijkse<br />

groei van de beroepsbevolking bedraagt 2,5%.<br />

a Hoeveel arbeidsjaren werk was er in 2003?<br />

In 2005 stijgt de gemiddelde arbeidsproductiviteit tot € 42.000. Het nationale product is nog<br />

steeds € 600 miljard.<br />

b Hoe groot is de werkgelegenheid in 2005?<br />

c<br />

d<br />

De beroepsbevolking van Reeland bestond in 2003 uit 15 miljoen mensen.<br />

Bereken de gevolgen van de groei van de beroepsbevolking en de arbeidsproductiviteit voor de<br />

situatie op de arbeidsmarkt.<br />

Hoe noem je de ontstane werkloosheid?<br />

33 Nulgroei Limburgse economie over heel 2005 niet uit te sluiten<br />

De Belgische economie is in de eerste maanden van dit jaar stilgevallen. In het eerste kwartaal<br />

bleef de economische groei onveranderd in vergelijking met het laatste kwartaal van 2004. Het<br />

consumentenvertrouwen, dat al in april was verzwakt, blijft volgens de Nationale Bank in een<br />

snel tempo achteruit gaan. De werkloosheid zal verder toenemen. De indicator heeft intussen<br />

zijn laagste peil sedert oktober 2003 bereikt. Ook het ondernemersvertrouwen blijft erg zwak<br />

187


a<br />

b<br />

(kvklimburg.voka.be)<br />

Om de werkgelegenheidsgevolgen van een 'nulgroei' op te vangen, kan een regering<br />

verschillende keuzes maken.<br />

Leg uit hoe de regering via arbeidstijdverkorting er voor kan zorgen dat de totale<br />

beroepsbevolking werk heeft?<br />

Waarom leidt een minder kapitaalintensieve manier van produceren tot een afname van de<br />

werkloosheid?<br />

Als je wilt dat iedereen een baan heeft en evenveel blijft verdienen, kan je economische groei<br />

niet afwijzen. Maar ook de verbetering van de koopkracht kan een reden zijn voor meer<br />

productie. Maar economische groei heeft ook gevolgen voor de leefomgeving.<br />

In Nederland gaat de overheid ervan uit dat economische groei noodzakelijk is. Maar zij vindt<br />

dat economische groei niet ten koste van alles mag gaan. Politici spreken dan ook liever over<br />

een duurzame of evenwichtige economische groei.<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

Stel dat de beroepsbevolking in een periode met twee procent toeneemt en dat de gemiddelde<br />

arbeidsproductiviteit in diezelfde periode met vijf procent is gestegen. De economische groei in<br />

die periode is ruim zeven procent.<br />

Noem twee oorzaken waardoor de beroepsbevolking kan groeien.<br />

Noem twee redenen waardoor de gemiddelde arbeidsproductiviteit kan stijgen.<br />

Wat verstaan we onder duurzame economische groei<br />

Was er in de betreffende periode sprake van evenwichtige economische groei? Licht je<br />

antwoord toe.<br />

34 Onderzoek heeft aangetoond dat een kapitaalintensieve productiewijze in veel gevallen meer<br />

milieuvervuiling met zich meebrengt dan een arbeidsintensieve productiewijze. De toenemende<br />

mechanisering en automatisering, waardoor een grotere kapitaalintensiteit ontstaat, is één van de<br />

oorzaken van structuurwerkloosheid. Je zou dan ook kunnen zeggen dat grotere structurele<br />

werkloosheid veroorzaakt door een hoge kapitaalintensiteit, samen gaat met een grotere vervuiling.<br />

a Geef een voorbeeld van een kapitaalintensieve bedrijfstak die sterk vervuilend is.<br />

b Noem naast mechanisering en automatisering nog een oorzaak van structuurwerkloosheid.<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

g<br />

In een land bedraagt het bbp € 200 miljard. Het land kampt met structuurwerkloosheid en<br />

milieuvervuiling.<br />

De gemiddelde arbeidsproductiviteit is € 25.000. Verder zijn er in dat land 8,8 miljoen<br />

arbeidskrachten beschikbaar.<br />

Op advies van het IMF streeft de regering van het land voor het komende jaar naar een<br />

'selectieve' economische groei van 0,8%. Ook wil de regering de werkloosheid terugdringen tot<br />

400.000 arbeidskrachten. Daartoe wil zij de kapitaalintensiteit verminderen, wat zal leiden tot<br />

een lagere arbeidsproductiviteit.<br />

Bereken de omvang van de werkgelegenheid.<br />

Hoeveel procent van de beroepsbevolking is zonder baan? Licht je antwoord toe met een<br />

berekening.<br />

Wat bedoelt de regering in dit verband met selectieve economische groei?<br />

Leg uit waarom een verminderde kapitaalintensiteit tot een lagere arbeidsproductiviteit leidt.<br />

Hoe groot zal de arbeidsproductiviteit moeten worden om beide doelstellingen (groei en<br />

werkgelegenheid) te realiseren?<br />

35 In het kader van haar economische politiek probeert de overheid in een land de volgende<br />

doelstellingen te realiseren:<br />

- een evenwichtige arbeidsmarkt<br />

- een evenwichtige betalingsbalans<br />

188


- een stabiel prijsniveau<br />

- evenwichtige (duurzame) groei<br />

- een rechtvaardige inkomensverdeling<br />

Het realiseren van de ene doelstelling kan het realiseren van een andere belemmeren.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Stel dat er in dit land sprake is van conjunctuurwerkloosheid. Om die werkloosheid te bestrijden<br />

verlaagt de overheid het tarief van de inkomstenbelasting. Dit kan in de toekomst echter leiden<br />

tot een verslechtering van het saldo op de betalingsbalans en tot bestedingsinflatie.<br />

Leg uit dat door deze tariefsverlaging de conjunctuurwerkloosheid kan verminderen.<br />

Beredeneer dat deze tariefsverlaging kan leiden tot een verslechtering van het saldo op de<br />

lopende rekening van de betalingsbalans.<br />

Leg uit dat deze tariefsverlaging kan leiden tot bestedingsinflatie?<br />

d<br />

Met het oog op een evenwichtige (duurzame) groei voert de regering van dit land milieubeleid.<br />

Zij hanteert daarbij onder andere de belastingen als beleidsinstrument. Zo wordt besloten dat<br />

burgers geen belasting hoeven te betalen over rente op obligaties die worden uitgegeven om<br />

milieuvriendelijke investeringen te financieren.<br />

Leg uit dat door deze vorm van milieubeleid de secundaire inkomensverdeling schever kan<br />

worden.<br />

36 Het kabinet heeft de ambitie om de welvaart zowel in enge als in ruime zin te bevorderen. De<br />

ministers zien het daarom als een belangrijke opgave om de Nederlandse consumenten en<br />

producenten duidelijk te maken waarop het milieubeleid is gericht. Binnen de door het<br />

milieubeleid gestelde grenzen kunnen producenten en consumenten dan kiezen voor duurzame<br />

groei. Het kabinet wil langs verschillende lijnen dit gebied en het milieubeleid verder<br />

vormgeven. In het Nationaal Milieubeleidsplan (NMP) staat daarover samengevat onder andere:<br />

* Verbetering van het gebruik van het milieu blijft nodig, evenals het afspreken van een duidelijke<br />

en consequente koers voor de langere termijn.<br />

* Voor het bereiken van een duurzame economische groei is stimulering vereist van de hiervoor<br />

essentiële ontwikkeling van technologie en kennis.<br />

* Het draagvlak voor het milieubeleid moet groter worden. Daarom streeft de regering ernaar het<br />

milieubeleid meer dan vroeger in te passen in een totaal omgevingsbeleid.<br />

* Het kabinet wil het milieu meer tot uitdrukking laten komen in de prijzen. Zij wil de<br />

marktwerking nog meer als instrument inzetten bij haar milieubeleid.<br />

* Nog sterker dan voorheen zal de Nederlandse overheid proberen de internationale krachten te<br />

bundelen tot een effectief internationaal milieubeleid.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

Wat is het doel van het NMP?<br />

Behoort het NMP tot het conjunctuur- of tot het structuurbeleid van de overheid? Motiveer je<br />

antwoord.<br />

Verklaar waarom de ontwikkeling van kennis en techniek essentieel is voor een duurzame<br />

economische groei.<br />

Op welke manier kan de marktwerking bijdragen aan een beter milieu?<br />

In eerdere NMP-plannen stond sanering van vervuilde lucht, bodem en verontreinigd water<br />

centraal. Nu komt er een nieuwe fase in het beleidsplan, namelijk dat van het milieubeheer. Wat<br />

is het essentiële verschil tussen beide fasen?<br />

37 Begin 2005 bevond de Reelandse economie zich in een ernstige recessie. Verschillende<br />

stimulerende maatregelen die in de loop van 2005 werden genomen, droegen bij tot het<br />

herstel van de Reelandse economie.<br />

189


a<br />

b<br />

c<br />

Eén van de stimulerende maatregelen hield in dat de Reelandse centrale bank de rente<br />

verlaagde.<br />

Leg uit dat een renteverlaging de gezinsconsumptie kan stimuleren.<br />

Naast de gezinsconsumptie bestaan de bestedingscategorieën overheidsbestedingen,<br />

export en investeringen.<br />

Noem een bestedingscategorie die in het algemeen ongevoelig is voor een binnenlandse<br />

renteverlaging. Geef daarvoor de verklaring.<br />

Met een bestedingsimpuls ter waarde van 132 miljard euro droeg de Reelandse overheid<br />

in 2005 bij tot het stimuleren van de economie. Stel dat deze bestedingsimpuls van de<br />

Reelandse overheid uitsluitend bestond uit een toename van de overheidsbestedingen.<br />

Door het multipliereffect (sneeuwbaleffect) van deze bestedingsimpuls werd een<br />

toename van het nationale inkomen met meer dan 132 euro miljard verwacht.<br />

Beschrijf hoe het bedoelde multipliereffect tot stand komt.<br />

Stel dat de bestedingsimpuls van de Reelandse overheid uitsluitend had plaatsgevonden<br />

in de vorm van een verlaging van de loonbelasting. Zo'n belastingverlaging kan invloed<br />

hebben op zowel de conjunctuurwerkloosheid als op de structuurwerkloosheid.<br />

d Leg uit dat door een verlaging van de loonbelasting de kwantitatieve<br />

structuurwerkloosheid kan verminderen.<br />

e<br />

f<br />

De grootste bijdrage aan het herstel van de Reelandse economie is echter geleverd door<br />

het buitenland.<br />

Blijkt deze bijdrage uit een verbetering of uit een verslechtering van het saldo op de<br />

lopende rekening van de betalingsbalans van Reeland? Verklaar je antwoord.<br />

De sterke groei van de bestedingen in Reeland in het begin van 2006 leidde tot een<br />

toenemende vrees voor hogere inflatie.<br />

Onder welke voorwaarde leidt een sterke groei van de bestedingen tot een toename van<br />

de inflatie?<br />

38 In 2005 bracht de Reelandse regering het Nationaal Milieubeleidsplan Plus (NMP-plus)<br />

uit. Enkele maatregelen uit het NMP-plus zijn:<br />

• Gebruikers van vervuilende goederen moeten heffingen betalen (bijvoorbeeld<br />

heffingen op benzine en andere brandstoffen).<br />

• Producenten van vervuilende goederen moeten heffingen betalen (bijvoorbeeld<br />

heffingen op kuns<strong>tm</strong>est en bestrijdingsmiddelen).<br />

• Bedrijven worden verplicht tot milieu-investeringen (bijvoorbeeld installaties om<br />

de uitstoot van giftige stoffen te beperken).<br />

• De overheid gaat meer in het milieu investeren (bijvoorbeeld<br />

zuiveringsinstallaties, openbaar vervoer).<br />

a<br />

b<br />

Ook als de overheid de producenten heffingen laat betalen, kan de consument daarvan<br />

na<strong>deel</strong> ondervinden. Geef daarvoor een verklaring.<br />

Door het verplichtstellen van milieu-investeringen kan op korte termijn de<br />

werkgelegenheid in ons land toenemen. Geef daarvoor een verklaring.<br />

De gevolgen van het NMP-plus voor de werkgelegenheid op langere termijn zijn sterk<br />

190


c<br />

d<br />

e<br />

afhankelijk van de milieumaatregelen in het buitenland.<br />

Leg uit dat in Nederland werkgelegenheid verloren kan gaan als het buitenland minder<br />

strenge milieumaatregelen neemt dan Nederland.<br />

Een van de knelpunten van het NMP-plus is de financiering van de<br />

overheidsinvesteringen. Volgens sommigen worden die investeringen pas betaalbaar bij<br />

voldoende economische groei.<br />

Leg uit dat bij economische groei de overheid haar milieu-investeringen gemakkelijker<br />

kan financieren.<br />

Anderen benadrukken juist dat een beperking van de economische groei nodig is om de<br />

welvaart te doen toenemen. Geef daarvoor een verklaring.<br />

39 In de periode 2004-2005 daalde in Reeland de spaarquote. In diezelfde periode groeide<br />

de economie in Reeland met meer dan drie procent. Ondanks deze sterke groei was er<br />

toch vrijwel geen sprake van inflatie.<br />

a Welke maatstaf wordt in publicaties doorgaans gebruikt voor de groei van de economie?<br />

b Leg uit in welk geval een sterke groei van de economie bij een gegeven<br />

productiecapaciteit niet hoeft te leiden tot inflatie.<br />

c Leg uit dat de daling van de spaarquote de groei van de economie kan hebben<br />

bevorderd.<br />

d<br />

e<br />

f<br />

Door de groei van de economie daalde de totale werkloosheid als percentage van de<br />

beroepsbevolking van <strong>10</strong>,3 procent in 2004 tot 8,9 procent in 2005. Dat kwam neer op<br />

een afname van het aantal werklozen met 500.000 tot in totaal 2,5 miljoen. Het aantal<br />

langdurig werklozen bleef echter onveranderd 1,5 miljoen.<br />

Bereken de procentuele stijging van het aan<strong>deel</strong> van de langdurige werkloosheid in de<br />

totale werkloosheid in 2005 ten opzichte van 2004.<br />

Leg uit waardoor langdurig werklozen ook bij een groeiende economie niet vaak een<br />

baan aangeboden krijgen.<br />

Ondanks de groei van de economie verbeterde de financiële positie van veel Reelanders<br />

nauwelijks. Dat kwam onder meer door een stijging van de belastingdruk. Zo werd de<br />

omzetbelasting (BTW) op energie verhoogd van 8 naar 17,5 procent.<br />

Leidt deze verhoging van de omzetbelasting tot een lager besteedbaar inkomen of tot<br />

een lagere koopkracht? Verklaar het antwoord.<br />

40 Economische kringloop<br />

Het begrotingsbeleid van de rijksoverheid kan zowel via de ontvangsten als via de<br />

uitgaven worden gevoerd.<br />

a Noem twee ontvangsten van de rijksoverheid die niet tot de belastingontvangsten<br />

worden gerekend.<br />

Met het begrotingsbeleid kan de rijksoverheid proberen zowel de conjuncturele als de<br />

structurele werkloosheid te bestrijden. Bij structurele werkloosheid wordt onderscheid<br />

gemaakt tussen kwantitatieve en kwalitatieve structuurwerkloosheid.<br />

191


c<br />

d<br />

De afgelopen jaren heeft de rijksoverheid de loonbelasting verlaagd door het<br />

arbeidskostenforfait voor werkenden (aftrekpost in verband met beroepskosten) te<br />

verhogen.<br />

Leg uit dat door de verlaging van de loonbelasting de conjuncturele werkloosheid kan<br />

verminderen.<br />

Leg uit dat door de verhoging van het arbeidskostenforfait via de aanbodzijde van de<br />

arbeidsmarkt de kwalitatieve structuurwerkloosheid kan verminderen.<br />

De rijksoverheid streeft al enkele jaren naar een beperking van het financieringstekort.<br />

Stel dat het nationale inkomen in een bepaald jaar 500 miljard euro bedraagt en het<br />

financieringstekort 25 miljard euro, dat is 5%van het nationale inkomen. Stel verder dat<br />

er sprake is van een conjuncturele neergang en dat het nationale inkomen daardoor gaat<br />

dalen.<br />

Stel dat de regering in de gegeven situatie het bedrag van het financieringstekort<br />

aanvankelijk wenst te handhaven op 25 miljard euro.<br />

Leg uit dat dit beleid pro-cyclisch werkt.<br />

Stel vervolgens dat de regering in de gegeven situatie het financieringstekort bij nader<br />

inzien wenst te handhaven op 5% van het nationale inkomen.<br />

e Leg uit dat het pro-cyclische effect in dat geval groter is dan bij vraag d.<br />

f<br />

De uitgaven van de rijksoverheid bestaan uit drie categorieën: overdrachten,<br />

consumptie en investeringen. In het kader van haar structuurbeleid streeft de regering<br />

naar een verandering in de samenstelling van de uitgaven.<br />

Van welke van de genoemde uitgavencategorieën moet het aan<strong>deel</strong> in de totale<br />

overheidsuitgaven in het kader van het structuurbeleid toenemen? Verklaar het<br />

antwoord.<br />

41 Achter de schermen van de groei <br />

In de tabellen 1 en 2 staat een zevental gegevens over de economische ontwikkeling van <br />

Nederland in de laatste drie decennia van de vorige eeuw. <br />

192


a <br />

b <br />

c <br />

d <br />

e <br />

Bereken het percentage voor de werkloze beroepsbevolking in 1971. <br />

Laat zien, met een vergelijking van de gegevens in de regels 2 en 3, welke ontwikkeling de <br />

stijging van de werkloze beroepsbevolking in de periode 1981-­‐1990 heeft afgeremd. <br />

Terugkijkend op de laatste drie decennia van de vorige eeuw trekt een econoom in 2001 <br />

een aantal conclusies. Daarbij betrekt hij ook de loonmatiging die hij omschrijft als de <br />

situatie waarbij een beperkte loonstijging leidt tot een daling van de reële loonkosten per <br />

eenheid product. <br />

conclusie 1 <br />

In de periode 1971-­‐1980 werd de economische groei vooral veroorzaakt door een groei <br />

van de arbeidsproductiviteit en nauwelijks door een groei van het arbeidsvolume. <br />

conclusie 2 <br />

In de periode 1981-­‐1990 was er sprake van loonmatiging. <br />

conclusie 3 <br />

In het laatste decennium van de vorige eeuw was de forse banengroei de motor achter de <br />

economische groei. <br />

Is conclusie 1 juist? Verklaar het antwoord met een berekening op basis van tabel 1. <br />

Geef de onderbouwing voor conclusie 2, door gegevens uit tabel 1 en tabel 2 te <br />

combineren. <br />

Leg uit op welke manier een forse banengroei zowel oorzaak als gevolg kan zijn van <br />

economische groei. <br />

42 Schrijfopdracht<br />

Bij deze opgave moet je gebruik maken van de gegevens uit de figuren aan het einde van deze <br />

opgave <br />

Kansen kunnen keren op de arbeidsmarkt <br />

Er heerst krapte op de Nederlandse arbeidsmarkt. Het arbeidsmarktbeleid van de <br />

overheid is tot nu toe vooral gericht geweest op de werkloze beroepsbevolking. Echter, in <br />

een situatie van krapte op de arbeidsmarkt zijn maatregelen gewenst die zorgen voor <br />

vergroting van het arbeidsaanbod om daarmee te zorgen voor het behoud van een <br />

evenwichtige economische groei. <br />

De overheid heeft diverse <br />

instrumenten ter beschikking <br />

om de situatie op de <br />

arbeidsmarkt te beïnvloeden. <br />

De overheid wil een advies dat <br />

zowel aangeeft waarom <br />

vergroting van het <br />

arbeidsaanbod nodig is als ook <br />

hoe zij het best ervoor kan <br />

zorgen dat deze vergroting <br />

optreedt. Hiertoe heeft ze een <br />

onderzoek laten doen waaruit <br />

de gegevens op de volgende <br />

193


a <br />

b <br />

c <br />

d <br />

pagina naar voren zijn gekomen. De kans op betaald werk wordt daarbij bepaald door de <br />

vraag op de arbeidsmarkt. <br />

Schrijf het advies waarin de volgende aspecten naar voren komen. <br />

Een argument waaruit blijkt dat vergroting van het arbeidsaanbod in een situatie van <br />

krapte op de arbeidsmarkt nodig is om te zorgen voor het behoud van economische groei. <br />

Een argument waaruit blijkt dat er, gegeven de situatie aan de aanbodkant van de <br />

arbeidsmarkt, vergroting van het arbeidsaanbod mogelijk is. <br />

Een argument waaruit blijkt dat het, gegeven de situatie aan de vraagkant van de <br />

arbeidsmarkt, realistisch is het beleid te richten op vergroting van het arbeidsaanbod. <br />

Hieronder staan vijf maatregelen die de overheid kan nemen. Uitgaande van de gegevens <br />

in de tabel zijn echter maar twee van de vijf maatregelen geschikt om op te nemen in dit <br />

advies. <br />

1 verlaging van de hoogste schijftarieven van de loonbelasting; <br />

2 mogelijkheden vergroten voor flexibele werktijden; <br />

3 strengere keuringseisen bij de toelating tot de WAO; <br />

4 subsidies gericht op verbeteren van kinderopvang; <br />

5 werven van buitenlandse werknemers. <br />

Kies de juiste twee maatregelen en neem ze met een toelichting op in het advies. <br />

Aanwijzingen <br />

• De onderdelen van het advies moeten logisch op elkaar aansluiten. <br />

• Gebruik voor het advies 125 woorden. Een afwijking van 25 woorden is toegestaan. <br />

194


43 Kinderen opvoeden taak van man en vrouw<br />

Robert-Jan heeft bij economie gekozen voor de volgende praktische opdracht: Verzamel<br />

gegevens over de huidige regelingen die in Nederland gelden met betrekking tot<br />

zwangerschapsverlof en ouderschapsverlof. Beoor<strong>deel</strong> in een schriftelijk verslag of deze<br />

regelingen de emancipatie bevorderen en de arbeidsmarkt verruimen.<br />

Het laatste <strong>deel</strong> uit het verslag van Robert-Jan: “Kinderen opvoeden is een taak van man en<br />

vrouw. Ik vind de regelingen om ouders gelegenheid te geven samen hun kinderen op te voeden<br />

in Nederland te beperkt. Het recht op zestien weken betaald zwangerschapsverlof is alleen<br />

bedoeld voor de periode dat vrouwen niet in staat geacht worden om te kunnen werken. Naast<br />

zwangerschapsverlof hebben mannen en vrouwen recht op dertien weken onbetaald<br />

ouderschapsverlof. In een land als Zweden kunnen ouders veel langer betaald<br />

ouderschapsverlof krijgen. Als de overheid wil dat meer mannen dan nu zorgtaken op zich<br />

nemen en wil voorkomen dat vrouwen stoppen met betaald werk als ze een kind krijgen, moet<br />

de overheid in Nederland ingrijpende maatregelen nemen. Dergelijke maatregelen bevorderen<br />

niet alleen de emancipatie, maar kunnen ook helpen om verkrapping op de arbeidsmarkt tegen<br />

te gaan.<br />

Als de regering maatregelen neemt die de herverdeling van zorgtaken en betaald werk tussen<br />

man en vrouw echt bevorderen, heeft dit twee gevolgen:<br />

1 de participatiegraad van vrouwen zal stijgen;<br />

2 de p/a-ratio (dit is het aantal werkzame personen per arbeidsjaar) van mannen zal ook stijgen.<br />

Mijn conclusie is dat beide gevolgen de arbeidsmarkt verruimen.”<br />

a Leg uit dat uitbreiding van kinderopvang door bedrijven tot toename van de participatiegraad<br />

van vrouwen kan leiden.<br />

b Leg uit dat de emancipatie tot toename van de p/a-ratio van mannen kan leiden.<br />

c Welke fout maakt Robert-Jan in de conclusie van zijn verslag? Verklaar het antwoord.<br />

44 Minimumloon en werkloosheid<br />

Werkloosheid en het bestaan van een wettelijk minimumloon worden vaak met elkaar in<br />

verband gebracht. Terecht?<br />

195


Figuur 1 en tabel 1 verschaffen daarover enige informatie.<br />

In figuur 1 staat op de verticale as de werkloosheid onder mensen met een lage<br />

arbeidsproductiviteit in procenten van de totale groep arbeidskrachten met een lage<br />

arbeidsproductiviteit. Op de horizontale as staat de Kaitz-index: het minimumloon in procenten<br />

van het gemiddelde loon.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Bereken de hoogte van het gemiddelde loon in euro’s in Spanje als bekend is dat het<br />

minimumloon in Nederland € 12.781 bedraagt.<br />

Een onderzoeker doet op basis van figuur 1 en tabel 1 een tweetal uitspraken:<br />

uitspraak 1: Een hoge Kaitz-index gaat samen met een relatief hoge werkloosheid onder<br />

arbeidskrachten met een lage arbeidsproductiviteit.<br />

uitspraak 2: Het algemeen verbindend verklaren van CAO’s kan, bij een gelijk minimumloon,<br />

leiden tot een relatief lage Kaitz-index.<br />

Leg uit hoe een verhoging van het minimumloon kan leiden tot meer werkloosheid onder<br />

arbeidskrachten met een lage arbeidsproductiviteit.<br />

Is uitspraak 1 juist, op basis van de verstrekte gegevens? Licht het antwoord toe.<br />

Geef een verklaring voor het in uitspraak 2 gegeven verband.<br />

196


45 Verschil moet er wezen?<br />

Een veelgehoorde opvatting omtrent beloningsverschillen van arbeid, ook wel loondifferentiatie<br />

genoemd, is dat ze een teken zijn van een goed functionerende arbeidsmarkt. Loondifferentiatie<br />

kan leiden tot lagere werkloosheid. In deze opgave wordt loondifferentiatie bekeken in de<br />

Verenigde Staten (VS), drie EUlanden (EU1, EU2 en EU3) en een denkbeeldig land X. Door de<br />

ontvangers van brutolonen in tien gelijke groepen te verdelen ontstaan er loondecielen. De<br />

indeling is gebaseerd op de hoogte van het gemiddelde brutoloon, oplopend van laag naar hoog.<br />

De mate van loondifferentiatie wordt vaak gemeten door het gemiddelde brutoloon in het tiende<br />

loondeciel te delen door het gemiddelde brutoloon in het eerste loondeciel.<br />

In figuur 2 is voor de genoemde landen de samenhang weergegeven tussen loondifferentiatie en<br />

werkloosheid. Tabel 3 geeft nadere informatie met betrekking tot loondifferentiatie in deze<br />

landen.<br />

197


a Leg uit hoe loondifferentiatie kan leiden tot vermindering van kwalitatieve<br />

structuurwerkloosheid.<br />

Een econoom beweert: “Alleen al op basis van tabel 3 kan ik concluderen dat van deze vier<br />

landen de mate van loondifferentiatie het grootst is in de VS.”<br />

b Is de bewering van de econoom juist? Verklaar het antwoord met behulp van tabel 3.<br />

c<br />

d<br />

Is er in land X sprake van loondifferentiatie? Verklaar je antwoord.<br />

Laat met een berekening zien hoe de loonverhouding tiende/eerste loondeciel voor EU2 is<br />

bepaald.<br />

e<br />

Voor één land in figuur 2 blijkt dat de veelgehoorde opvatting omtrent het verband tussen<br />

loondifferentiatie en werkloosheid niet opgaat. Dit hangt samen met het niveau van de<br />

loonkosten in dat land.<br />

Noem dat land en leg uit hoe de relatieve hoogte van de loonkosten een verklaring kan zijn voor<br />

het niet opgaan van het genoemde verband.<br />

46 Problemen en successen<br />

De ontwikkeling van de Nederlandse economie tussen 1995 en 2000 is een mengeling van<br />

problemen en successen. Een econoom analyseert een aantal ontwikkelingen in deze periode.<br />

Centraal staat voor hem het probleem dat er te veel inactieven zijn in de beroepsgeschikte<br />

bevolking. In de definitie van deze econoom vormen de werkloze beroepsbevolking plus de<br />

personen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering samen de groep inactieven.<br />

De econoom maakt in zijn analyse gebruik van enkele (bewerkte) gegevens van de<br />

arbeidsmarkt:<br />

198


a<br />

De econoom trekt voor de periode 1995-2000 de volgende drie conclusies:<br />

conclusie 1: De werkloze beroepsbevolking is wel gedaald, maar dat komt vooral door de<br />

ontwikkeling van de p/a-ratio.<br />

conclusie 2: Omdat de werkloosheid sterker is gedaald dan het aantal personen met een<br />

arbeidsongeschiktheidsuitkering is gestegen, is het totaal aantal inactieven afgenomen.<br />

conclusie 3: De ontwikkelingen op de arbeidsmarkt hebben bijgedragen aan een verlaging van<br />

de collectieve lastendruk.<br />

Neem tabel 4 over en vul deze verder in met behulp van de gegevens uit tabel 3. Laat voor elk<br />

in te vullen gegeven in tabel 4 de berekening zien.<br />

b Was de p/a-ratio in 2000 groter dan, gelijk aan of kleiner dan de p/a-ratio in 1995? Verklaar het<br />

antwoord op basis van conclusie 1 en zonder het maken van een berekening.<br />

c Is conclusie 2 van de econoom juist? Verklaar het antwoord met behulp van de tabellen 3 en 4.<br />

d Geef op basis van tabel 3 twee argumenten voor conclusie 3. Verklaar hoe deze argumenten de<br />

conclusie ondersteunen.<br />

47 Een beetje werkloos?<br />

In 2009 is het einde van de economische wereldcrisis nog niet in zicht. De<br />

Nederlandse economie bevindt zich in een periode van laagconjunctuur en de<br />

werkloosheid stijgt. Maar volgens de jongste cijfers van het Centraal Bureau voor de<br />

Statistiek (CBS) is de werkloosheid in de periode mei-juli 2009 minder toegenomen<br />

dan verwacht. Het aantal werklozen steeg in de afgelopen maand met 13.000 en komt<br />

daarmee op een gemiddelde van 386.000 over de periode mei-juli. “De cijfers vallen<br />

mij mee”, aldus Michiel Vergeer van het CBS. “Eén verklaring hiervoor kan ik wel<br />

199


noemen, namelijk de <strong>deel</strong>tijd-WW-regeling.” Per 1 april 2009 werd de <strong>deel</strong>tijd-WWregeling<br />

van kracht om vakbekwame arbeidskrachten te behouden voor bedrijven die<br />

door de crisis een tekort aan afze<strong>tm</strong>ogelijkheden hadden. De regeling werd op 23 juni<br />

2009 tijdelijk stopgezet omdat het maximale budget voor <strong>deel</strong>tijd-WW in 2009 al bereikt<br />

was. In totaal werden er tussen 1 april en 23 juni bijna 30.000 <strong>deel</strong>tijd-WW-ers<br />

aangemeld.<br />

Gebruik bron 4.<br />

a<br />

Leg uit dat de <strong>deel</strong>tijd-WW-regeling een dempende invloed kan hebben op een<br />

neergaande conjunctuur.<br />

Sommige bedrijven hebben in 2009 meer dan de helft van hun personeelsbestand<br />

aangemeld voor deze regeling. Dat leidde tot kritische vragen in het parlement: is hier<br />

sprake van een risico op moreel wangedrag (moral hazard)?<br />

Gebruik bron 4 bij de vragen 8 en 9.<br />

b<br />

c<br />

Leg uit dat er sprake kan zijn van moreel wangedrag als bedrijven een groot aantal<br />

werknemers aanmelden voor de <strong>deel</strong>tijd-WW-regeling.<br />

Leg uit met welke voorwaarde uit de <strong>deel</strong>tijd-WW-regeling de overheid probeert het<br />

risico van moreel wangedrag te verkleinen.<br />

Marlette bv is een bedrijf met tien werknemers dat voornamelijk produceert voor de<br />

buitenlandse markt. De afzet is door de economische crisis sterk afgenomen. In april<br />

2009 overweegt de bedrijfsleiding van Marlette bv om voor haar werknemers <strong>deel</strong>tijd-<br />

WW aan te vragen. Ze raadpleegt daarvoor bron 4 en maakt een schema, zie bron 5,<br />

waarin ze een schatting maakt van het te verwachten financiële voor<strong>deel</strong> of na<strong>deel</strong> van<br />

elke keuzemogelijkheid.<br />

Twee bedrijfsleiders verschillen van mening over het aantal werknemers waarvoor ze<br />

<strong>deel</strong>tijd-WW willen aanvragen. Beiden gaan uit van het maximale aantal maanden bij<br />

elke keuzemogelijkheid.<br />

200


Het hoofd financiën stelt: “Ik wil zo veel mogelijk financieel voor<strong>deel</strong> uit die regeling<br />

halen, dus laten we voor alle werknemers <strong>deel</strong>tijd-WW aanvragen.”<br />

Het hoofd personeelszaken stelt: “Ik wil slechts voor twee werknemers <strong>deel</strong>tijd-WW<br />

aanvragen, want dat verkleint het risico dat we straks nog een <strong>deel</strong> van het voor<strong>deel</strong><br />

moeten terugbetalen.”<br />

Gebruik bron 4 en bron 5 bij de vragen <strong>10</strong> en 11.<br />

d<br />

e<br />

f<br />

Laat een berekening zien die het hoofd financiën kan gebruiken om zijn voorstel te<br />

onderbouwen.<br />

Leg de stelling van het hoofd personeelszaken uit.<br />

Beschrijf een economisch voor<strong>deel</strong> voor Marlette bv op langere termijn van het<br />

gebruikmaken van de <strong>deel</strong>tijd-WW-regeling.<br />

48 Wat is goed in slechte tijden?<br />

In maart 20<strong>10</strong> presenteert het Centraal Plan Bureau (CPB) een voorspelling voor de<br />

Nederlandse economie voor de jaren 20<strong>10</strong> en 2011: vanaf de tweede helft van 2009<br />

groeit de Nederlandse economie weer en het CPB voorspelt dat deze groei zal<br />

doorzetten. Maar de schade van de kredietcrisis van 2008 is daarmee nog niet<br />

hersteld. Deze crisis veroorzaakte een afname van het bbp met 5% en een<br />

verslechtering van de Nederlandse overheidsfinanciën: het financieringsoverschot van<br />

begin 2008 zal omslaan naar een financieringstekort in 20<strong>10</strong>. Stimuleringsmaatregelen<br />

van de overheid, zoals het verhogen van de overheidsbestedingen, hebben<br />

bijgedragen aan deze verslechtering. Anderzijds hebben deze stimuleringsmaatregelen<br />

en enkele automatische stabilisatoren de recessie gedempt.<br />

a Leg uit dat stimuleringsmaatregelen van de overheid kunnen worden gezien als een<br />

vorm van uitgestelde belastingheffing.<br />

201


Voorbeelden van automatische stabilisatoren zijn werkloosheidsverzekeringen en<br />

progressieve belastingen.<br />

Kies één van beide voorbeelden en leg de dempende werking uit in tijden van recessie.<br />

Het CPB: “Om de overheidsfinanciën weer op orde te krijgen, zou het kabinet de<br />

komende jaren € 29 miljard dienen te besparen. Een belangrijk <strong>deel</strong> van die besparing<br />

kan plaatsvinden in de gezondheidszorg en op de woningmarkt.” Naar aanleiding van<br />

deze uitspraak reageren economen via de media. Enkele reacties, die gaan over de<br />

woningmarkt, zijn opgenomen in bron 5.<br />

Gebruik bron 5.<br />

c<br />

Leg uit welk effect de hypotheekrenteaftrek heeft op de prijsvorming op de<br />

woningmarkt.<br />

Lodewijk Dijkgraaf heeft in 20<strong>10</strong> een bruto jaarinkomen van € 54.000. Voor zijn eigen<br />

woning heeft Lodewijk een aflossingsvrije hypotheek afgesloten van € 220.000 met een<br />

looptijd van 30 jaar en een rentepercentage van 4,5%. Overige aftrekposten heeft<br />

Lodewijk niet.<br />

Gebruik bron 5 en bron 6.<br />

NB: voor de eenvoud wordt bij de volgende vragen afgezien van andere fiscale<br />

elementen van de eigen woning dan de hypotheekrenteaftrek.<br />

202


d<br />

e<br />

Bereken de toename van de belastinginkomsten voor de overheid, die het gevolg kan<br />

zijn van de afschaffing van de hypotheekrenteaftrek.<br />

Neem daarvoor de gegevens van Lodewijk als gemiddelde voor 3,5 miljoen<br />

woningeigenaren in Nederland met een hypotheekschuld.<br />

Leg de visie van Wellink uit, die zegt dat nu niet het juiste moment is voor de<br />

afschaffing van de hypotheekrenteaftrek. Gebruik in de uitleg het begrip procyclisch.<br />

49 uit een krant van augustus 2009:<br />

In 2009 is het einde van de economische wereldcrisis nog niet in zicht. De<br />

Nederlandse economie bevindt zich in een periode van laagconjunctuur en dat is te<br />

zien aan de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. De toename van de werkloosheid<br />

komt vooral voor rekening van de jongeren. Zij worden als eerste ontslagen indien het<br />

bedrijf waarvoor zij werken het moeilijk krijgt. En schoolverlaters komen moeilijker aan<br />

hun eerste baan. Het aantal werklozen steeg in de afgelopen maand met 13.000 en<br />

komt daarmee op een gemiddelde van 386.000 over de periode mei-juli. Na correctie<br />

voor seizoeninvloeden komt het gecorrigeerde gemiddelde uit op 371.000, zo blijkt uit<br />

de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Daarnaast is opvallend<br />

dat, zo blijkt uit recente inschrijvingscijfers van onderwijsinstellingen, meer scholieren<br />

ervoor kiezen om na het behalen van het diploma een vervolgopleiding te gaan doen.<br />

Elk jaar corrigeert het CBS de werkloosheidscijfers voor seizoeninvloeden. Correctie is<br />

nodig vanwege ontwikkelingen aan de aanbodzijde en ontwikkelingen aan de<br />

vraagzijde van de arbeidsmarkt.<br />

Gebruik het bovenstaande krantenfragment.<br />

a Noem een ontwikkeling aan de aanbodzijde van de arbeidsmarkt die de correctie in de<br />

periode mei-juli nodig maakt en geef de reden voor die correctie.<br />

Combineer het bovenstaande krantenfragment en bron 7.<br />

203


c<br />

Verklaar het verband tussen de ontwikkeling van de jongerenwerkloosheid en de<br />

ontwikkeling van de totale werkloosheid in periodes van laagconjunctuur:<br />

* verwerk de drie verschillende gegevens uit de grafiek van bron 7;<br />

* Leg een verband met het krantenfragment.<br />

Leg uit dat er bij scholieren die, na het behalen van een diploma, kiezen voor een<br />

vervolgopleiding sprake kan zijn van risicoaversie.<br />

Jaap en Yasmina zitten in het eindexamenjaar havo en schrijven in 2009 een<br />

profielwerkstuk met als titel: “No future voor werkloze jongeren?”. Zelf zijn ze<br />

optimistisch over hun kansen op de arbeidsmarkt. Jaap wil direct na de havo gaan<br />

werken. Yasmina wil liever na de havo een hogere opleiding gaan volgen.<br />

Tussen Jaap en Yasmina ontstaat een discussie over de keuze ‘werken of studeren’.<br />

Volgens Jaap is het in 2009 verstandig om zo snel mogelijk betaalde arbeid te zoeken.<br />

Hij kiest voor ‘werken’ en heeft daarvoor twee argumenten:<br />

1 Werkzoekenden met een middelbare opleiding maken evenveel kans op betaalde<br />

arbeid als werkzoekenden met een hogere opleiding.<br />

2 Werkloosheid onder jongeren is in Nederland relatief laag als je het vergelijkt met het<br />

gemiddelde van jongeren in de EU, dus in Nederland zijn de kansen op betaalde<br />

arbeid voor jongeren blijkbaar relatief goed.<br />

Gebruik bron 8 en bron 9.<br />

204


205


d<br />

e<br />

Kies één van beide argumenten van Jaap en leg uit of Jaap dit argument kan<br />

onderbouwen met gebruik van de bronnen 8 en 9:<br />

Schrijf het nummer van het gekozen argument op;<br />

Geef van beide bronnen aan of ze het argument van Jaap kunnen onderbouwen.<br />

Yasmina kiest echter voor ‘studeren’. Zij onderbouwt deze keuze met een redenering<br />

waarin ze het begrip ‘ruilen over de tijd’ (intertemporele ruil) wil toepassen:<br />

“Ik kies voor een investering in mijn ‘menselijk kapitaal’. Door een hogere opleiding te<br />

volgen ……………”<br />

Maak de redenering van Yasmina volledig. Gebruik in de redenering tenminste de<br />

volgende woorden: lenen, schuld, rente, inkomen.<br />

Gebruik ongeveer 50 woorden.<br />

50 Tijd voor verandering <br />

In de periode 2007-2008 kreeg de internationale bankensector grote klappen. De<br />

kredietcrisis leidde tot een forse daling van de aandelenkoersen. Omdat grote<br />

internationale banken failliet dreigden te gaan, kwamen verschillende overheden en<br />

centrale banken (CB) met reddingsplannen. Toen in de loop van 2008 deze<br />

kredietcrisis zijn weerslag kreeg op de reële economie en er sprake was van een<br />

internationale economische teruggang, verlaagde de centrale bank van de Verenigde<br />

Staten (VS) de rente. De Europese Centrale Bank (ECB) volgde deze renteverlaging<br />

pas enige maanden later. Ze wees voor deze vertraagde reactie op de doelstelling van<br />

het monetair beleid van de ECB.<br />

Toch zette de teruggang door en eind 2008 was er sprake van een recessie met een<br />

toename van de werkloosheid tot gevolg. De toename van de werkloosheid valt <strong>deel</strong>s<br />

te verklaren uit de ontwikkeling van het particuliere vermogen in 2008 maar ook uit de<br />

economische relaties tussen de VS en de Eurozone (EZ).<br />

a Beschrijf hoe een toename van de werkloosheid in de VS kan leiden tot een toename<br />

van de werkloosheid in de EZ.<br />

b Geef een verklaring voor de toename van de werkloosheid die gebaseerd is op de<br />

ontwikkeling van het particuliere aandelenvermogen.<br />

c Geef een andere verklaring voor de toename van de werkloosheid. Maak daarbij<br />

gebruik van ten minste één figuur uit bron 1.<br />

d Geef een verklaring voor het verband tussen de ontwikkeling van de bezettingsgraad<br />

en de index van het prijsniveau in de VS tussen juli 2008 en december 2008.<br />

e Geef de verklaring die de ECB, gelet op haar doelstelling, gegeven zal hebben om pas<br />

enige maanden later dan de centrale bank van de VS de rente te verlagen.<br />

f <br />

Een journalist die onderzoek heeft gedaan naar de oorzaken van de kredietcrisis,<br />

schrijft een artikel: Tijd voor verandering. Hij wijst daarin op de twee grote problemen<br />

waarmee de economie van de VS de komende jaren geconfronteerd wordt. Enerzijds is<br />

de financiering van de particuliere en de collectieve sector in gevaar en anderzijds zijn<br />

de economische relaties met het buitenland zorgelijk.<br />

De journalist vraagt aan jou in een <strong>deel</strong> van het artikel de samenhang weer te geven<br />

tussen één van deze problemen en drie structurele aspecten van de economie van de<br />

VS (zie bron 2).<br />

Schrijf de tekst van het genoemde <strong>deel</strong> van het artikel. De tekst moet passen in de<br />

gegeven context. Gebruik ongeveer 75 woorden.<br />

206


207


51 De grote recessie<br />

In maart 2009 voorspelt een economisch onderzoeksbureau dat in 2009 de productie in<br />

Nederland 3,5% lager zal uitkomen dan in 2008. De recessie is een feit. Als<br />

belangrijkste oorzaak van de recessie ziet het onderzoeksbureau de inzakkende<br />

wereldconjunctuur, hetgeen onder andere zijn weerslag heeft op de particuliere<br />

consumptie in Nederland.<br />

In de onderstaande tabel staan enkele macro-economische cijfers over 2008 en de<br />

door het onderzoeksbureau voorspelde cijfers voor 2009.<br />

Tegen deze achtergrond ontstaat er een discussie over de vraag of de overheid over<br />

moet gaan tot anticyclisch begrotingsbeleid.<br />

Econoom A vindt van niet en stelt dat de overheid helemaal geen anticyclisch<br />

begrotingsbeleid hoeft te voeren, aangezien de overheidsbegroting werkt als een<br />

ingebouwde conjunctuurstabilisator.<br />

Econoom B stelt dat anticyclisch begrotingsbeleid alleen noodzakelijk is als er sprake is<br />

van deflatieverwachtingen, aangezien die de recessie zouden kunnen versterken, maar<br />

van deflatie is volgens hem nog geen sprake.<br />

Econoom C wijst anticyclisch begrotingsbeleid van de hand, aangezien dat volgens<br />

hem in de Nederlandse situatie niet effectief is. Hij doelt daarbij op het open karakter<br />

van de Nederlandse economie.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

Geef een verklaring voor het verband tussen de inzakkende wereldconjunctuur en de<br />

ontwikkeling van de particuliere consumptie in Nederland in 2009.<br />

Leg uit dat de overheidsbegroting bij een recessie kan werken als een ingebouwde<br />

conjunctuurstabilisator.<br />

Leg uit dat deflatieverwachtingen een recessie kunnen versterken.<br />

Laat met een berekening zien of er volgens het onderzoeksbureau in 2009 sprake is<br />

van deflatie.<br />

Beschrijf de redenering van econoom C. Betrek daarbij zowel de uitvoer als de invoer.<br />

52 VS en EU economisch tot elkaar veroor<strong>deel</strong>d<br />

Een journalist analyseert in een artikel de verwevenheid van de economieën van de<br />

Verenigde Staten van Amerika (VS) en de Europese Unie (EU). Hij beschrijft de manier<br />

waarop een economische recessie in de VS, met de daarbij behorende daling van het<br />

nationale inkomen, via internationale handel kan leiden tot een economische recessie<br />

in de EU. In het artikel illustreert hij die verwevenheid met de onderstaande figuur. De<br />

208


pijlen geven oorzaak-gevolgrelaties weer. De coëfficiënten in de pijlen geven de<br />

verhouding aan tussen de verandering van de genoemde grootheden in euro’s.<br />

Voorbeeld: als ‘export rest van de wereld’ met € 5 miljard verandert, verandert<br />

‘nationaal inkomen rest van de wereld’ met € 6 miljard.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

In de uitgangssituatie van de analyse stelt de journalist het nationale inkomen van de<br />

VS (omgerekend) op € <strong>10</strong>.000 miljard. Het nationale inkomen van de EU in de<br />

uitgangssituatie stelt hij op € 12.000 miljard. De journalist gaat er vanuit dat het<br />

nationale inkomen van de VS op zeker moment tijdens een recessie met 4% daalt. De<br />

journalist schrijft: “Volgens dit model zal de daling van het nationale inkomen van de VS<br />

met 4%, leiden tot een aanzienlijk kleinere daling van het nationale inkomen van de<br />

EU.”<br />

De journalist krijgt de nodige reacties op het artikel.<br />

Een econoom schrijft dat het model onvolledig is. Het gaat volgens hem niet alleen om<br />

de internationale handel. Een recessie in de VS kan ook via de aandelenkoersen op de<br />

beurzen van de VS en de EU naar de EU overslaan.<br />

Een collega econoom: ook het feit dat in het model geen rekening is gehouden met de<br />

wisselkoers tussen dollar en euro, maakt de analyse tamelijk zwak.<br />

Leg uit hoe een verandering van de export van de EU kan leiden tot een verandering<br />

van het nationale inkomen van de EU die groter is dan de verandering van de export<br />

van de EU.<br />

Bereken met hoeveel procent het nationale inkomen van de EU in dit model daalt door<br />

de gegeven daling van het nationale inkomen van de VS.<br />

Leg uit hoe een recessie in de VS via de aandelenkoersen op de beurzen van de VS<br />

en de EU kan overslaan naar de EU.<br />

Zou het effect van een recessie in de VS op het nationale inkomen van de EU groter of<br />

kleiner zijn als in het model rekening zou zijn gehouden met de verandering van de<br />

wisselkoers dollar/euro door de verandering van de import van de VS? Verklaar het<br />

antwoord.<br />

Tijdens een economische top van delegaties van de VS en de EU, verkennen de<br />

partijen de mogelijkheid om in tijden van een recessie een gezamenlijk anticyclisch<br />

conjunctuurbeleid te voeren. Een aanwezige analist is niet optimistisch. Hij stelt dat de<br />

VS en de EU in een gevangenendilemma kunnen belanden als zich een dergelijke<br />

situatie daadwerkelijk zou voordoen. De reputatie van beide partijen zal dan ui<strong>tm</strong>aken<br />

209


e<br />

of ze tot afspraken kunnen komen. De analist stelt dat de VS en de EU er verstandig<br />

aan zouden doen een strategie te voeren die tot samenwerking leidt.<br />

Beschrijf de gedachtegang van de analist. Beschrijf hoe er in de gegeven situatie een<br />

gevangenendilemma kan ontstaan, vervolgens welke rol reputatie speelt bij het<br />

ontstaan / doorbreken van gevangenendilemma en tenslotte een strategie die tot<br />

samenwerking zou kunnen leiden. De beschrijving moet passen in de gegeven context.<br />

Gebruik ongeveer 125 woorden.<br />

2<strong>10</strong>


<strong>Toetsboek</strong> hoofdstuk 17 Goede tijden slechte tijden <strong>deel</strong> 2<br />

1 De Nederlandse export hangt af van de conjuncturele ontwikkeling in de wereld. Kun je<br />

met behulp van de tabel een uitspraak doen over deze conjuncturele situatie in de<br />

eerste jaren van het derde millennium.<br />

Nederlandse internationale handel in goederen 1996-2003 in miljarden euro<br />

Jaar Export (uitvoer) (Import (invoer)<br />

1996 153 140<br />

1997 171 157<br />

1998 180 <strong>16</strong>8<br />

1999 188 178<br />

2000 231 2<strong>16</strong><br />

2001 241 218<br />

2002 232 205<br />

2003 233 206<br />

Bron: CBS 2004<br />

2 De EU en de VS produceren beide graan en auto's. De productie per arbeidsjaar bij<br />

een situatie zonder internationale handel is in onderstaande tabel weergegeven.<br />

Productie per arbeidsjaar van graan en auto’s in de EU en de VS<br />

Graan (in ton)<br />

Auto’s<br />

EU 50 <strong>10</strong><br />

VS 80 12<br />

Laat met een berekening zien waarom de EU zich meer specialiseert in auto’s en de<br />

VS in graan.<br />

3 Inflatiespook dreigt<br />

Het gaat erg goed met de Amerikaanse<br />

economie. De figuur hiernaast laat zien dat<br />

er sprake is van een sterke economische<br />

groei. Maar volgens sommige economen<br />

dreigt de Amerikaanse economie<br />

slachtoffer te worden van het eigen<br />

succes. Zo stelt Alan Greenspan, president<br />

van de Amerikaanse centrale bank, dat<br />

een aanhoudend snelle groei zal leiden tot<br />

een forse loonstijging. En die loonstijging<br />

kan volgens analisten leiden tot inflatie.<br />

a<br />

Geef voor de stelling van Alan Greenspan<br />

een verklaring. Gebruik daarbij beide<br />

gegevens in de figuur.<br />

b<br />

Een loonstijging zal alleen onder bepaalde voorwaarden leiden tot inflatie.<br />

Beschrijf twee voorwaarden waaraan moet zijn voldaan.<br />

211


c<br />

Inflatie zal de internationale concurrentiepositie van Amerika aantasten. Dat kan weer<br />

een extra impuls aan de inflatie geven doordat de Amerikaanse economie te maken<br />

krijgt met hogere prijzen van geïmporteerde producten.<br />

Beschrijf hoe de verslechtering van de internationale concurrentiepositie kan leiden tot<br />

de hogere prijzen van geïmporteerde producten.<br />

(Vwo <strong>deel</strong>vak 2001-II-8)<br />

4 De economische groei in Nederland is in 1998 bijna 4% geweest. Een groei van de<br />

productie in deze orde van grootte duidt op een fase van hoogconjunctuur. Typerend<br />

voor een fase van hoogconjunctuur is dat de arbeidsmarkt krapper wordt waardoor de<br />

lonen kunnen stijgen.<br />

a Noem een ander kenmerk van een fase van hoogconjunctuur.<br />

b Leg uit hoe een verkrapping van de arbeidsmarkt tot een loonstijging kan leiden.<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

Omdat een loonstijging de internationale concurrentiepositie van Nederland in gevaar<br />

kan brengen pleiten sommigen voor beperking van de loonstijging. Deze beperking kan<br />

via verbetering van de internationale concurrentiepositie tot toename van de export<br />

leiden.<br />

Leg uit dat beperking van de loonstijging tot verbetering van de internationale<br />

concurrentiepositie kan leiden.<br />

Leg uit dat verbetering van de internationale concurrentiepositie tot toename van de<br />

export kan leiden.<br />

Een toename van de export kan leiden tot afname van het overheidstekort.<br />

Geef daarvoor een verklaring. Betrek in het antwoord zowel de inkomsten als de<br />

uitgaven van de overheid.<br />

Om de sterke concurrentiepositie van Nederland ten opzichte van het buitenland te<br />

behouden, wordt door de Nederlandse overheid veel extra geld geïnvesteerd in<br />

verbetering van de vervoersmogelijkheden, zoals de Betuwelijn.<br />

Leg uit dat een recessie in Duitsland tot een recessie in Nederland kan leiden.<br />

(Havo totaalvak 2000-I-1)<br />

5 Nederlanders dozenschuivers?<br />

Wanneer in ons land geïmporteerde goederen tijdelijk Nederlands eigendom worden,<br />

maar vervolgens geëxporteerd worden naar een derde land, spreken we van<br />

wederuitvoer. Het belang van de wederuitvoer voor de Nederlandse handel is in de<br />

afgelopen jaren toegenomen. In 1995 bestond de Nederlandse export voor 27% uit<br />

wederuitvoer, in 2004 is dat percentage 34%. Is Nederland een land van<br />

dozenschuivers geworden? En is dat gunstig voor de economische groei?<br />

In onderstaande tabel worden enkele gegevens over de buitenlandse handel van<br />

Nederland voor de jaren 2001 tot en met 2004 weergegeven.<br />

212


Op basis van deze tabel kan worden berekend dat het gewogen gemiddelde van de<br />

groei van het volume van de totale uitvoer van goederen en diensten van binnenlandse<br />

herkomst in 2003 ten opzichte van 2002 0,54% bedroeg.<br />

a Laat met een berekening, in twee decimalen nauwkeurig, zien dat deze groei in 2004<br />

ten opzichte van 2003 groter was dan 0,54%.<br />

b Is het prijspeil van de wederuitvoer in 2002 hoger of lager dan in 2001? Verklaar het<br />

antwoord zonder een berekening te maken.<br />

c<br />

Een journalist doet over de wederuitvoer in Nederland de volgende bewering: “De<br />

wederuitvoer levert per eenheid product een zeer kleine bijdrage aan het bruto<br />

binnenlands product van Nederland.”<br />

Leg de bewering van de journalist uit.<br />

Vwo examen 2009 opgave 2<br />

6 Uit een krant (voorjaar 2001) Concurrentiepositie verslechtert<br />

Het Centraal Planbureau (CPB) voorspelt voor het jaar 2002 een verslechtering van de<br />

concurrentiepositie van Nederland. Een van de oorzaken van deze verslechtering is de,<br />

in vergelijking met de rest van Europa, krappe arbeidsmarkt in Nederland. Nederlandse<br />

producten kunnen daardoor naar verhouding duurder worden. Na de invoering van de<br />

euro kunnen wisselkoersaanpassingen niet meer worden ingezet om de<br />

concurrentiepositie te verbeteren. Het belang van de ontwikkeling van de loonkosten en<br />

de arbeidsproductiviteit in Nederland is hierdoor toegenomen.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Leg uit hoe een krappe arbeidsmarkt in een land tot verslechtering van de<br />

concurrentiepositie van dat land kan leiden.<br />

Leidt een daling van de koers van de munt van een land tot verbetering of tot<br />

verslechtering van de concurrentiepositie van dat land? Verklaar het antwoord.<br />

Leidt een daling van de arbeidsproductiviteit in een land tot verbetering of tot<br />

verslechtering van de concurrentiepositie van dat land? Verklaar het antwoord.<br />

(Havo totaalvak 2004-I-1)<br />

7 Topoverleg<br />

Land A onderhoudt intensieve handelscontacten met land B. Beide landen drijven<br />

vrijwel geen handel met andere landen en de handel met die landen wordt in deze<br />

opgave daarom verwaarloosd. De handel tussen A en B is niet evenwichtig: A heeft een<br />

aanhoudend tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans met B. Er is sprake<br />

van een beperkt zwevende wisselkoers, wat betekent dat wisselkoersen niet<br />

onmiddellijk maar vertraagd reageren op overschotten en tekorten.<br />

Vanwege de economische situatie in beide landen vindt de regering van A dat de<br />

regering van B de meest aangewezen partij is maatregelen te nemen om de lopende<br />

rekening van beide landen in evenwicht te krijgen. De minister van internationale handel<br />

van A (de heer Alabert) heeft daarom zijn collega van B (mevrouw Bracco) uitgenodigd<br />

voor topoverleg. Bij de discussie tussen de beide ministers wordt gebruik gemaakt van<br />

onderstaand macro-economisch model van A en B en van onderstaande<br />

macroeconomische kerngegevens van A.<br />

213


Tijdens de discussie worden onder andere de volgende uitspraken gedaan.<br />

Bracco: U moet de problemen niet overdrijven collega; het tekort op de lopende<br />

rekening van A is minder dan 4% van het nationaal inkomen van A.<br />

Bracco: A heeft het tekort op de lopende rekening bovendien helemaal aan zichzelf te<br />

wijten. De banken in A verlenen teveel krediet. De regering van A zou de<br />

belastingontvangsten kunnen verhogen om zo een vergroting van het nationaal<br />

spaarsaldo te realiseren.<br />

Alabert: Een verhoging van de belastingontvangsten in A zal niet alleen negatief<br />

uitpakken voor het nationaal inkomen van A maar ook voor dat van B. Als daarentegen<br />

de overheid van B extra zou gaan besteden, zou het nationaal inkomen van beide<br />

landen hoger uitvallen en zou bovendien de lopende rekening van beide landen<br />

evenwichtiger worden.<br />

Bracco: De overheid van B heeft al een tekort. Extra overheidsbestedingen zullen dat<br />

tekort doen oplopen en dat is voor de regering van B niet acceptabel.<br />

Alabert: Nu moet u niet overdrijven collega; het tekort van de overheid van B zal door<br />

de extra overheidsbestedingen aanzienlijk minder toenemen dan de omvang van die<br />

extra overheidsbestedingen.<br />

a<br />

b<br />

Leg uit dat kredietverlening door banken in een land kan leiden tot een tekort op de<br />

lopende rekening van de betalingsbalans van dat land.<br />

Bereken of het tekort op de lopende rekening van A inderdaad minder is dan 4% van<br />

het nationaal inkomen<br />

214


c<br />

d<br />

e<br />

Leg uit dat een land door een aanhoudend tekort op de lopende rekening te maken kan<br />

krijgen met inflatie.<br />

Leg uit dat het tekort van de overheid van B door de extra overheidsbestedingen<br />

minder kan toenemen dan de omvang van die extra overheidsbestedingen.<br />

Onderbouw de eerste uitspraak van minister Alabert. Betrek daarin zowel de genoemde<br />

gevolgen van een verhoging van de belastingontvangsten door A als de genoemde<br />

gevolgen van extra overheidsbestedingen door B. De onderbouwing moet passen in de<br />

gegeven context. Gebruik ongeveer 120 woorden.<br />

8 In veel landen zijn de lonen lager dan in Nederland. Het gevolg daarvan is dat sommige<br />

buitenlandse producten veel goedkoper zijn dan de Nederlandse concurrentie.<br />

Sommige Nederlandse ondernemers vinden dat de overheid stappen moet nemen<br />

tegen de invoer uit deze goedkope lagelonenlanden om dit dumpen tegen te gaan.<br />

a<br />

b<br />

Mag je hier spreken over dumpen? Motiveer je antwoord.<br />

Leg uit waarom lage lonen niet altijd hoeven te leiden tot lage arbeidskosten per<br />

product.<br />

9 Vrij baan voor vrijhandel<br />

Lange tijd heeft een land haar landbouw en industrie met invoerheffingen beschermd.<br />

Een belangrijk argument voor deze protectie was behoud van werkgelegenheid. Enige<br />

tijd geleden heeft de regering van dit land echter gekozen voor vrijhandel met andere<br />

landen en zijn de invoerheffingen op goederen uit landbouw en industrie geheel<br />

afgeschaft. De importprijs van deze producten is daardoor gedaald. Een<br />

onderzoeksbureau is een jaar na afschaffing van de invoerheffingen nagegaan welke<br />

macro-economische gevolgen zijn opgetreden (zie tabel). In het rapport van het<br />

onderzoeksbureau worden voor de landbouw en de industrie van dit land verder de<br />

volgende conclusies getrokken:<br />

1 Er bestaat een oorzakelijk negatief verband tussen invoerheffing en<br />

arbeidsproductiviteit.<br />

2 Hoe sterker de prijsverandering, hoe groter het effect op de binnenlandse verdeling van<br />

productiefactoren.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Beschrijf twee andere argumenten waarmee protectie veelal wordt verdedigd.<br />

Bereken de procentuele daling van de importprijs van landbouwgoederen in dit land als<br />

gevolg van de afschaffing van de invoerheffing.<br />

Geef een verklaring voor het feit, dat de consumentenprijs van landbouwproducten in<br />

dit land, minder daalt, dan als gevolg van de afschaffing van de invoerheffing zou<br />

mogen worden verwacht.<br />

d Geef een verklaring voor conclusie 1.<br />

e Ondersteunen de gegevens van de tabel conclusie 2? Verklaar het antwoord.<br />

(Vwo <strong>deel</strong>vak 2003-I-6)<br />

215


<strong>10</strong> Van protectie naar vrijhandel<br />

De overheid in een opkomend industrieland wil de economische ontwikkeling<br />

stimuleren. Daartoe is een aantal jaren geleden een auto-industrie opgezet. Een<br />

dergelijke industrie heeft namelijk grote uitstralingseffecten naar andere bedrijfstakken.<br />

Alhoewel de Wereldhandelsorganisatie (WTO) sterk voorstander is van vrijhandel,<br />

kreeg dit land toch toestemming enige jaren lang importheffingen op auto’s uit het<br />

buitenland te heffen.<br />

Andere vormen van protectie werden niet toegestaan omdat die in de ogen van de<br />

WTO niet marktconform* zijn. De WTO dringt er nu op aan ook de importheffingen af te<br />

schaffen.<br />

* Marktconform wil zeggen ‘via het mark<strong>tm</strong>echanisme’.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Welk argument zal de WTO gebruiken om in dit geval protectie toe te staan? Verklaar<br />

het antwoord.<br />

Leg uit waarom importheffingen gezien kunnen worden als een marktconforme vorm<br />

van protectie.<br />

Beschrijf een manier van protectie die niet marktconform is.<br />

Leg uit waarom economen in het algemeen verwachten dat vrijhandel tot een grotere<br />

productie leidt dan protectie.<br />

(Vwo <strong>deel</strong>vak 2003-II-1)<br />

11 Een bedrijf exporteerde in 1993 een product rechtstreeks van Canada naar Mexico. De<br />

transactie werd afgewikkeld in Amerikaanse dollars. De exportprijs bedroeg $ 25. Voor<br />

de gehanteerde invoertarieven moet je onderstaande tabel gebruiken.<br />

a Bereken het bedrag in Amerikaanse dollars dat een Mexicaanse importeur in totaal<br />

voor het product moest betalen.<br />

b<br />

De VS belastten in 2003 goederen uit Mexico met aanzienlijke invoerrechten. Dat is<br />

een vorm van protectie.<br />

Noem twee andere manieren waarop landen protectie kunnen bedrijven.<br />

c<br />

d<br />

Mexicaanse bedrijven beschikten over mogelijkheden om die protectie op legale wijze<br />

te omzeilen.<br />

Beschrijf een manier waarop dat zou kunnen.<br />

Eind 1993 sloten de drie genoemde landen een vrijhandelsovereenkomst: de NAFTA.<br />

Leg uit dat de inwerkingtreding van de NAFTA een negatieve invloed kan hebben op de<br />

export vanuit Europa met bestemming VS.<br />

2<strong>16</strong>


e<br />

f<br />

g<br />

Leg uit dat de NAFTA op termijn ook een positieve invloed kan hebben op de export<br />

vanuit Europa met bestemming VS.<br />

De NAFTA-landen willen in de verre toekomst een douane-unie gaan vormen. Welke<br />

tarieven in het schema zullen met de inwerkingtreding van deze douane-unie<br />

veranderen? Verklaar het antwoord.<br />

Bij een douane-unie gaat de samenwerking tussen de betrokken landen minder ver<br />

dan bij een economische unie. Noem twee kenmerken van een economische unie die<br />

niet gelden voor een douane unie.<br />

12 Gemeenschappelijk landbouwbeleid op de schop<br />

Agrië is een van de lidstaten van een economische unie. Deze economische unie voert<br />

al vele jaren een gemeenschappelijk landbouwbeleid met de volgende kenmerken:<br />

* interventieprijzen voor veel landbouwproducten, gecombineerd met een<br />

opkoopregeling voor aanbodoverschotten;<br />

* invoerrechten op landbouwproducten uit niet-lidstaten;<br />

* exportsubsidies om landbouwproductie van de economische unie tegen de<br />

wereldmarktprijs af te kunnen zetten op de wereldmarkt.<br />

Dit protectionistische landbouwbeleid stuit echter op steeds meer bezwaren, zowel<br />

binnen als buiten de economische unie. Na een dringende oproep van een<br />

internationale vrijhandelsorganisatie is er een beleidsvoorstel gekomen waarin het<br />

eerder omschreven gemeenschappelijke landbouwbeleid wordt afgeschaft en de vrije<br />

marktwerking wordt ingevoerd voor landbouwproducten.<br />

De vrijhandelsorganisatie verwacht dat dit beleid zal leiden tot vergroting van de<br />

mondiale welvaart.<br />

In Agrië wordt er van uitgegaan dat door afschaffing van dit gemeenschappelijke<br />

landbouwbeleid de landbouwproductie volledig uit Agrië zal verdwijnen.<br />

Jij bent voorstander van afschaffing van het huidige gemeenschappelijke<br />

landbouwbeleid en als zodanig door een krant gevraagd je mening in een betoog weer<br />

te geven.<br />

a<br />

b<br />

Schrijf een betoog als voorstander van afschaffing van het huidige gemeenschappelijke<br />

landbouwbeleid van de economische unie:<br />

Begin het betoog met een argument waarmee de vrijhandelsorganisatie kan<br />

onderbouwen dat vrijhandel leidt tot vergroting van de mondiale welvaart.<br />

Verwerk vervolgens in het betoog drie van de onderstaande vier aspecten. Bij elk van<br />

de drie gekozen aspecten moet de uitwerking gebaseerd worden op één of meer<br />

informatiebronnen op de volgende pagina.<br />

1 De consumentenprijzen van landbouwproducten in Agrië.<br />

2 De welvaart in ruime zin van Agrië.<br />

3 De allocatie van productiefactoren in Agrië.<br />

4 De prijs van nieuwbouwwoningen in Agrië.<br />

Aanwijzingen<br />

− De onderdelen van het betoog moeten logisch op elkaar aansluiten.<br />

− Vermeld de nummers van de gebruikte informatiebronnen.<br />

− Gebruik voor het betoog 175 woorden; een afwijking van 30 woorden is toegestaan.<br />

Vwo examen 2008 opgave 3<br />

217


218


13 Lees onderstaand artikel over Andorra. Beantwoord daarna de bijbehorende vragen.<br />

a<br />

b<br />

Noem twee in het artikel genoemde feiten, die de mening staven dat Andorra een<br />

“betrekkelijk gesloten” economie heeft.<br />

Zou de wel aanwezige handel met andere landen in het voor<strong>deel</strong> of in het na<strong>deel</strong> van<br />

Andorra zijn?<br />

Andorra, een betrekkelijk gesloten land<br />

Economisch is Andorra altijd sterk georiënteerd geweest op Spanje. De officiële taal van het land is<br />

Catalaans en onder het Franco-regime bloeide het als belastingparadijs respectievelijk<br />

smokkelnest tussen EU-lid Frankrijk en Spanje. Na Spanje’s politieke omwenteling en toetreding<br />

tot de EU verloor Andorra een <strong>deel</strong> van haar unieke economische positie. Wat overbleef was de<br />

betekenis van het land als vestigingsplaats van commerciële banken (geen belasting op<br />

spaargelden, bankgeheim) en toeristische attracties. Van de huidige buitenlandse handel van<br />

Andorra zijn geen statistische gegevens bekend: het is een betrekkelijk gesloten economie. Het<br />

leeuwen<strong>deel</strong> van de goederenhandel en het dienstenverkeer wordt nog steeds afgewikkeld met<br />

Spanje. Met de Europese Unie heeft het land inmiddels een douane-unie gesloten.<br />

De werkloosheid is nog steeds vrijwel nihil: omdat Andorra niet in de eigen arbeidsbehoefte kan<br />

voorzien werken in het Prinsdom veel Fransen en Spanjaarden, die weer vertrekken als hun<br />

inkomstenbron verdwijnt.<br />

(uit een reisfolder)<br />

c<br />

d<br />

De praktijk leert dat elk procent extra “openheid” van<br />

de economie van een land het inkomen per inwoner<br />

van zijn bevolking met één procent doet stijgen. Dit<br />

verklaart de rijkdom van de Singaporaanse inwoners,<br />

in schrijnend contrast met de armoede in de<br />

gesloten economie van Myanmar.<br />

Is de hier geciteerde uitspraak een feit of een<br />

mening? Motiveer je antwoord.<br />

De uitspraak kan goed verdedigd worden. Geef een<br />

argument, waarmee je deze uitspraak kan<br />

onderbouwen.<br />

14 Voor de twee denkbeeldige landen Oranjeland en Reeland gelden de onderstaande<br />

gegevens. Alle bedragen in miljarden geldeenheden behalve de quota.<br />

Export<br />

(E)<br />

Import<br />

(M)<br />

Saldo<br />

buitenland<br />

(E-M)<br />

Exportquote<br />

(e)<br />

Importquote<br />

(m)<br />

Nationaal<br />

Inkomen<br />

(Y)<br />

Oranjeland 200 20 0,2<br />

Reeland 60 0,4 200<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Bereken voor Oranjeland de waarde van de import, de exportquote en het nationale<br />

inkomen.<br />

Bereken voor Reeland de waarde van de export, het saldo buitenland en de<br />

importquote.<br />

Welk van beide landen heeft de meest open economie? Verklaar je antwoord.<br />

219


In onderstaande tabel staan enkele gegevens over de Nederlandse handel in miljarden<br />

euro.<br />

d<br />

Bereken voor 2007 de handelsquote van Nederland<br />

2006 2007 2008<br />

Uitvoer 391,3 420 444,3<br />

Invoer 351,6 376,6 400,6<br />

BBP 534 559,8 586,1<br />

15 In deze opgave wordt de totale internationale handel in goederen en diensten in en<br />

tussen de werelddelen Amerika, Europa en Azië samen de ’wereldhandel’ genoemd.<br />

Wereldeconomie in onbalans<br />

Er zijn economen die beweren dat Amerika de ’motor van de wereldeconomie’ is. De<br />

Bank voor Internationale Betalingen (BIB) maakt zich echter zorgen over de groeiende<br />

onevenwichtigheden in de wereldhandel. Er is een groot Amerikaans handelstekort. Dit<br />

tekort vindt zijn spiegelbeeld in een handelsoverschot van Europa en Azië. Een<br />

dergelijke onevenwichtigheid kan worden gecorrigeerd door wisselkoersbewegingen.<br />

Maar die correctie blijft nu uit. Daarom stelt de BIB: „Op deze manier groeien de<br />

schuldverhoudingen in de wereld scheef.” De totale waarde van de wereldhandel<br />

bedraagt in een bepaald jaar $ 8.000 miljard. In de tabel is voor de drie genoemde<br />

werelddelen de waarde van de onderlinge import en export weergegeven. Het betreft<br />

uitsluitend de handel in goederen en diensten.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Verklaar het feit dat het totaal in de tabel (3.000) kleiner is dan het totaal van de<br />

wereldhandel.<br />

Hoeveel miljard dollar bedraagt het Amerikaanse saldo op de goederen- en<br />

dienstenrekening?<br />

Geef voor de bewering van de economen een verklaring met behulp van bovenstaande<br />

tabel.<br />

Verklaar de stelling van de BIB.<br />

Vwo totaalvak 2002-I-7<br />

<strong>16</strong> Volgens de betalingsbalans van een land over 2006 gaven buitenlandse toeristen voor<br />

een bedrag van € 5,5 miljard uit in dat land. Het dekkingspercentage van het<br />

internationale reisverkeer (verhouding ontvangsten/uitgaven) bedroeg 45 procent.<br />

a Geef de definitie van het begrip betalingsbalans.<br />

b Op welke <strong>deel</strong>rekening van de betalingsbalans wordt het internationale reisverkeer<br />

geregistreerd?<br />

c Bereken het bedrag dat inwoners van dat land als toeristen in 2006 in het buitenland<br />

hebben besteed (in miljarden euro’s in één decimaal nauwkeurig).<br />

Havo<br />

220


17 In 2002 wordt in de landen die <strong>deel</strong>nemen aan de Economische en Monetaire Unie<br />

(EMU) de euro als gemeenschappelijke munt ingevoerd. De betalingsbalans van<br />

afzonderlijke EMU-lidstaten wordt dan ondergeschikt aan de betalingsbalans van de<br />

EMU. Stel dat enkele gegevens over de betalingsbalans van de EMU in 2004 luiden als<br />

in de tabel (alle bedragen in miljarden euro’s):<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

De optelsom van de ontvangsten uit de export van goederen van de afzonderlijke<br />

EMU-lidstaten is hoger dan 311,7 miljard euro.<br />

Geef daarvoor de verklaring.<br />

Bereken voor welk bedrag de EMU in 2004 aan diensten importeert.<br />

Bereken met welk bedrag de officiële reserves van de EMU in 2004 veranderen. Geef<br />

ook aan of het een afname of een toename van de officiële reserves betreft.<br />

Het saldo op de kapitaalrekening wordt bepaald door het verschil tussen kapitaalexport<br />

en kapitaalimport.<br />

Noem een voorbeeld van een transactie die tot de kapitaalimport van de EMU wordt<br />

gerekend.<br />

Stel dat er op de goederenrekening van de EMU in een bepaald jaar een overschot is.<br />

Een koersverandering van de euro heeft invloed op dit overschot.<br />

Leidt een koersdaling of een koersstijging van de euro tot afname van het overschot op<br />

de goederenrekening van de EMU? Verklaar het antwoord.<br />

Stel dat de koers van de euro in een periode sterk daalt. De Europese Centrale Bank<br />

(ECB) kan dan ingrijpen, door bijvoorbeeld de rentestand te beïnvloeden.<br />

Moet de rentestand worden verhoogd of worden verlaagd om een koersdaling van de<br />

euro af te remmen? Verklaar het antwoord.<br />

Havo totaalvak 2000-II-5<br />

18 Van een land is het volgende gegeven (alle cijfers op transactiebasis in miljarden<br />

euro’s):<br />

- kapitaalimport 5<br />

- kapitaalexport 1<br />

- dienstenimport 260<br />

- goederenimport 280<br />

- goederenexport 300<br />

- voordelig saldo inkomensrekening 5<br />

- toename valutareserves 19<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Bereken het saldo op de lopende rekening van de betalingsbalans, en geef aan of het<br />

een tekort of een overschot betreft.<br />

Bereken de exportwaarde van de diensten.<br />

Wat verstaan we onder materieel evenwicht op de betalingsbalans?<br />

Hoe groot zou de export van diensten geweest moeten zijn om materieel evenwicht te<br />

bereiken?<br />

221


e<br />

f<br />

g<br />

h<br />

i<br />

De cijfers van de goederenbalans op kasbasis zijn voor export en import respectievelijk<br />

290 en 282<br />

Maak duidelijk dat het verschil tussen kas- en transactiebasis ontstaat door<br />

internationale kredietverlening.<br />

Voor welk bedrag heeft dit land per saldo krediet verstrekt aan het buitenland?<br />

Het door jou bij vraag a berekende saldo op de lopende rekening is van structurele<br />

aard. Vandaar dat de regering van dit land een wisselkoersaanpassing overweegt, wat<br />

in de publiciteit de minister-president ontkent.<br />

Waarom zullen bewindslieden een eventueel op handen zijnde aanpassing van de<br />

wisselkoers altijd ontkennen?<br />

Hoe noemt men de aanpassing van de wisselkoers die deze regering overweegt?<br />

Wat gebeurt er met de export van dit land na de wisselkoersaanpassing? Motiveer je<br />

antwoord.<br />

19 uit een krant:<br />

Handel in afval draagt bij aan duurzame economische ontwikkeling<br />

Veel afval van West-Europese landen wordt in andere landen gerecycled. Zo wordt oud<br />

papier geëxporteerd naar India, oude autobanden naar Oost-Europa en afvalplastics<br />

naar China. De relatief goedkope arbeid in de afvalimporterende landen maakt het<br />

rendabel in die landen uit het afval materialen te selecteren die geschikt zijn voor<br />

hergebruik. Uit onderzoek door een milieu-econoom blijkt dat de export van recyclebaar<br />

afval door West-Europese landen een bijdrage kan leveren aan een meer duurzame<br />

economische ontwikkeling. In het onderzoeksrapport wordt geconcludeerd dat<br />

secundaire grondstoffen 1) voor de afvalimporterende landen een aantrekkelijk<br />

alternatief zijn voor de import van primaire grondstoffen 2) . Verwacht wordt dat door de<br />

recycling van afval de prijzen van primaire grondstoffen op de wereldmarkt dalen.<br />

Daarnaast wordt voor een afvalimporterend land als China een gunstig effect op het<br />

saldo van de lopende rekening van de betalingsbalans verwacht.<br />

1) Secundaire grondstoffen zijn via recycling teruggewonnen grondstoffen.<br />

2) Primaire grondstoffen zijn nog niet eerder in producten verwerkte grondstoffen.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Leg uit dat de verwerking van recyclebaar afval ertoe kan bijdragen dat de<br />

economische ontwikkeling duurzamer wordt.<br />

Noem de <strong>deel</strong>rekening van de lopende rekening van de betalingsbalans van China<br />

waarop de import van afvalplastics wordt genoteerd.<br />

Leg uit dat recycling van afvalplastics een gunstige invloed kan hebben op het saldo<br />

van de lopende rekening van de betalingsbalans van China.<br />

Leg uit dat door recycling de prijzen van primaire grondstoffen op de wereldmarkt<br />

kunnen dalen.<br />

Havo totaalvak 2004-I-5<br />

20 Koersen in euro’s<br />

Vóór de invoering van de euro streefden de landen van de Europese Unie (EU) naar<br />

vaste onderlinge wisselkoersen. Inmiddels zijn in het eurogebied die onderlinge<br />

wisselkoersen verdwenen: er is immers nog maar één munteenheid, de euro, in<br />

gebruik. De koers van de euro ten opzichte van de andere valuta’s in de wereld is<br />

veranderlijk. Belangrijke factoren die de koers van de euro beïnvloeden, zijn verschillen<br />

in inflatie, rentestand en economische groei. De Europese Centrale Bank (ECB) laat de<br />

koers van de euro in principe ongemoeid. Haar centrale doelstelling is immers<br />

prijsstabiliteit waarbij de rente als instrument wordt gebruikt.<br />

222


a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

Leg uit dat de invoering van de euro de internationale handel in het eurogebied kan<br />

bevorderen.<br />

Zal bij een relatief hoge inflatie in het eurogebied de koers van de euro via de lopende<br />

rekening van het eurogebied stijgen of dalen? Verklaar het antwoord.<br />

Zal door een anti-inflatiebeleid van de ECB de koers van de euro via de<br />

kapitaalrekening van het eurogebied stijgen of dalen? Verklaar het antwoord.<br />

Leg uit dat een relatief hoge economische groei in de Verenigde Staten van Amerika<br />

(VS) via de lopende rekening van het eurogebied kan leiden tot een hogere koers van<br />

de euro.<br />

Leg uit dat een relatief hoge economische groei in de VS via de kapitaalrekening van<br />

het eurogebied kan leiden tot een lagere koers van de euro.<br />

Vwo economie <strong>deel</strong>vak 2002-II-5<br />

21 Groeistuipen in de VS<br />

In een bepaald jaar steeg de dollar flink in waarde ten opzichte van de euro. Deze<br />

stijging werd volgens analisten veroorzaakt door de sterke economische groei in de<br />

Verenigde Staten van Amerika (VS) in dat jaar. Die groei leidde bovendien tot<br />

oplopende inflatie in de VS hetgeen de centrale bank van de VS deed besluiten tot een<br />

anti-inflatiebeleid. De analisten waarschuwden voor de negatieve gevolgen van de<br />

sterke economische groei in de VS voor de lopende rekening van de VS. De figuur<br />

brengt enkele gevolgen van economische groei in de VS in beeld. De pijlen kunnen een<br />

negatief verband aangeven maar ook een positief verband. EU staat voor Europese<br />

Unie.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Leg uit dat er bij pijl (1) sprake kan zijn van een negatief verband.<br />

Leg uit dat er bij pijl (2) sprake kan zijn van een positief verband.<br />

Leg uit hoe het anti-inflatiebeleid van de centrale bank van de VS kan leiden tot een<br />

hogere koers van de dollar ten opzichte van de euro. Gebruik de figuur en vermeld in<br />

het antwoord de nummers van de pijlen.<br />

De analisten baseren hun waarschuwing op een veronderstelling met betrekking tot de<br />

inflatie in de VS en in de EU.<br />

Welke veronderstelling is dat? Verklaar het antwoord.<br />

Vwo <strong>deel</strong>vak 2004-II-3<br />

22 VS koerst op problemen af<br />

uit een krant van januari 2003:<br />

223


De koers van de dollar is de afgelopen jaren nauwelijks gedaald, ondanks voortdurend<br />

stijgende tekorten op de lopende rekening van de Verenigde Staten (VS). In 2002 is dit<br />

tekort opgelopen tot 480 miljard dollar, wat gelijk staat aan 4,6% van het bruto<br />

binnenlands product (bbp) van de VS in dat jaar. Daarnaast kent de VS in 2002 een<br />

overheidstekort van 3,4% van het bbp. Omdat ook de particuliere sector al jaren een<br />

groot spaartekort vertoont, importeert de VS veel buitenlands kapitaal. Omdat dit al<br />

lange tijd het geval is, is de internationale vermogenspositie van de VS ernstig<br />

verslechterd, zoals uit onderstaande tabel blijkt.<br />

Naar verwachting zal de koers van de dollar niet langer stabiel blijven, maar sterk gaan<br />

dalen. Het spaartekort in de VS zal naar verwachting groot blijven en de directe<br />

investeringen van de VS in het buitenland zullen eerder toe dan afnemen.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

Een econoom concludeert na het lezen van dit krantenartikel dat blijkbaar in het<br />

buitenland de bereidheid zal afnemen om de tekorten van de VS te blijven financieren.<br />

Wijst de eerste zin uit het krantenartikel op een tekort of op een overschot op de<br />

kapitaalrekening van de VS? Licht het antwoord toe.<br />

Bereken het overheidstekort van de VS in 2002 in miljarden dollars.<br />

Leg uit dat de verslechtering van de internationale vermogenspositie van de VS in de<br />

toekomst kan leiden tot een groter tekort op de inkomensrekening van de VS.<br />

Citeer de zin uit het krantenartikel waarop de econoom zijn conclusie baseert.<br />

Leg uit hoe de daling van de dollarkoers kan leiden tot een verbetering van de<br />

internationale vermogenspositie van de VS.<br />

Vwo examen 2007 opgave 6<br />

23 Olie op het (vredes)vuur<br />

Vrijwel direct nadat het Afrikaanse land Sudan onafhankelijk wordt, breekt er een<br />

burgeroorlog uit. Het conflict wordt grimmiger als er enkele jaren later olievelden<br />

ontdekt worden. De strijdende partijen krijgen ruzie over de verdeling van de inkomsten<br />

uit oliewinning. Internationale organisaties, zoals de Afrikaanse Unie (AU) en de<br />

Verenigde Naties (VN), proberen al jaren tevergeefs te onderhandelen tussen de<br />

strijdende partijen. Inmiddels heeft de VN een vredesmacht naar Sudan gestuurd.<br />

Critici plaatsen vraagtekens bij het sturen van een vredesmacht. Zij denken dat het<br />

afkondigen van sancties tegen de Sudanese olie-export effectiever is. Het grootste <strong>deel</strong><br />

van de inkomsten uit olie wordt namelijk rechtstreeks gebruikt voor de financiering van<br />

de burgeroorlog.<br />

Een econoom legt uit dat het afkondigen van sancties tegen de Sudanese olieexport<br />

nadelig kan uitpakken voor de economie van Sudan: “In 2006 is het tekort op de<br />

lopende rekening van de betalingsbalans ten opzichte van 2005 al met 24%<br />

toegenomen. Nu sancties tegen de olie-export afkondigen betekent dat dit tekort verder<br />

zal toenemen. Dit heeft weer gevolgen voor de wisselkoers van de Sudanese pond en<br />

voor de inflatie in Sudan. Zo zal een oplopend tekort op de lopende rekening van de<br />

betalingsbalans de economische groei van Sudan afremmen.”<br />

224


a<br />

b<br />

c<br />

Laat met een berekening zien dat het<br />

tekort op de lopende rekening van<br />

Sudan in 2006 ten opzichte van 2005<br />

met 24% (afgerond) is toegenomen.<br />

Leg uit hoe een oplopend tekort op de<br />

lopende rekening van Sudan kan<br />

leiden tot een daling van de<br />

wisselkoers van de Sudanese pond.<br />

Leg uit hoe deze verandering van de<br />

wisselkoers, via een oplopende<br />

inflatie, de economische groei in<br />

Sudan kan afremmen.<br />

Naar aanleiding van de cartoon krijgt een medewerker van de Europese Unie (EU) de<br />

mogelijkheid te reageren in een actualiteitenprogramma. De vraag luidt: “Internationale<br />

organisaties zoals de VN, EU en de AU kunnen volgens de cartoon geen doorbraak<br />

forceren in Darfur. Is het conflict nu onoplosbaar?”<br />

De EU medewerker antwoordt: “Nee, wat opvalt is dat China als onderhandelaar<br />

ontbreekt in de cartoon! Ik weet zeker dat wij China kunnen overtuigen van de<br />

noodzaak om de strijdende partijen in Sudan onder druk te zetten, waardoor een<br />

vredesakkoord dichterbij komt. Ik zal u uitleggen hoe:”<br />

Darfur = de regio in Sudan waar het conflict zich voornamelijk afspeelt<br />

UN<br />

= United Nations (Verenigde Naties)<br />

AU<br />

= Afrikaanse Unie<br />

EU<br />

= Europese Unie<br />

Arab League = belangenbehartiger voor Arabische migranten in Europa<br />

Council of Elders = raad van oudsten<br />

uit een krant (november 2007)- Overschot handelsbalans China fors gegroeid<br />

China heeft over de eerste zes maanden van dit jaar een overschot op de<br />

handelsbalans van 34,5 miljard euro. Dit overschot is vooral een gevolg van een sterke<br />

stijging van de export van goederen. De belangrijkste afnemer van de China blijft nog<br />

steeds de Europese Unie.<br />

kenmerken van de handelsbalans van Sudan (2007)<br />

225


d<br />

Gebruik bronnen 17 en 18.<br />

Schrijf het vervolg van de reactie van de EU medewerker. Verwerk in deze reactie de<br />

onderstaande aspecten:<br />

− de reden waarom China de strijdende partijen in Sudan onder druk kan zetten;<br />

− de reden waarom de Europese Unie China onder druk kan zetten;<br />

− het verband tussen export en burgeroorlog.<br />

Gebruik maximaal 70 woorden.<br />

(Havo pilot-herexamen 2009 opgave 5)<br />

24 Tijd voor verandering<br />

In de periode 2007-2008 kreeg de internationale bankensector grote klappen. De<br />

kredietcrisis leidde tot een forse daling van de aandelenkoersen. Omdat grote<br />

internationale banken failliet dreigden te gaan, kwamen verschillende overheden en<br />

centrale banken (CB) met reddingsplannen. Toen in de loop van 2008 deze<br />

kredietcrisis zijn weerslag kreeg op de reële economie en er sprake was van een<br />

internationale economische teruggang, verlaagde de centrale bank van de Verenigde<br />

Staten (VS) de rente. De Europese Centrale Bank (ECB) volgde deze renteverlaging<br />

pas enige maanden later. Ze wees voor deze vertraagde reactie op de doelstelling van<br />

het monetair beleid van de ECB.<br />

Toch zette de teruggang door en eind 2008 was er sprake van een recessie met een<br />

toename van de werkloosheid tot gevolg. De toename van de werkloosheid valt <strong>deel</strong>s<br />

te verklaren uit de ontwikkeling van het particuliere vermogen in 2008 maar ook uit de<br />

economische relaties tussen de VS en de Eurozone (EZ).<br />

a Beschrijf hoe een toename van de werkloosheid in de VS kan leiden tot een toename<br />

van de werkloosheid in de EZ.<br />

226


Geef een verklaring voor de toename van de werkloosheid die gebaseerd is op de<br />

ontwikkeling van het particuliere aandelenvermogen.<br />

227


c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

Geef een andere verklaring voor de toename van de werkloosheid. Maak daarbij<br />

gebruik van ten minste één figuur uit bron 1.<br />

Geef een verklaring voor het verband tussen de ontwikkeling van de bezettingsgraad<br />

en de index van het prijsniveau in de VS tussen juli 2008 en december 2008. Gebruik<br />

daarbij de verkeersvergelijking van Fisher.<br />

Geef de verklaring die de ECB, gelet op haar doelstelling, gegeven zal hebben om pas<br />

enige maanden later dan de centrale bank van de VS de rente te verlagen.<br />

Een journalist die onderzoek heeft gedaan naar de oorzaken van de kredietcrisis,<br />

schrijft een artikel: Tijd voor verandering. Hij wijst daarin op de twee grote problemen<br />

waarmee de economie van de VS de komende jaren geconfronteerd wordt. Enerzijds is<br />

de financiering van de particuliere en de collectieve sector in gevaar en anderzijds zijn<br />

de economische relaties met het buitenland zorgelijk.<br />

De journalist vraagt aan jou in een <strong>deel</strong> van het artikel de samenhang weer te geven<br />

tussen één van deze problemen en drie structurele aspecten van de economie van de<br />

VS (zie bron 2).<br />

Schrijf de tekst van het genoemde <strong>deel</strong> van het artikel. De tekst moet passen in de<br />

gegeven context. Gebruik ongeveer 75 woorden.<br />

25 Een kandidaat de maat genomen<br />

Er zijn verschillende landen die lid willen worden van de Economische en Monetaire<br />

Unie (EMU). Eén van deze landen is bezig met de overgang van een economie<br />

gebaseerd op het budge<strong>tm</strong>echanisme, naar een economie volgens de principes van de<br />

vrije markt. Om over enkele jaren te kunnen toetreden, moet deze kandidaat-lidstaat<br />

aan diverse voorwaarden voldoen:<br />

• De inflatie mag niet meer dan 1,5 procentpunt hoger zijn dan een vastgestelde<br />

referentiewaarde.<br />

• Het overheidstekort mag niet boven een vastgestelde referentiewaarde komen.<br />

• De wisselkoers van de eigen valuta in euro’s moet stabiel zijn.<br />

• Er moet (uiteindelijk) sprake zijn van een vrije markt economie.<br />

Verder zijn de onderstaande gegevens bekend:<br />

228


a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Beschrijf een voor<strong>deel</strong> voor de huidige EMU-lidstaten van <strong>deel</strong>name van andere landen<br />

aan de EMU.<br />

Toon met behulp van de tabel aan dat dit land mogelijk problemen zal hebben met de<br />

voorwaarde ten aanzien van de wisselkoers van de eigen valuta.<br />

Het risico bestaat dat dit land in 2003 niet kan voldoen aan de EMU voorwaarde met<br />

betrekking tot de inflatie. Verder geldt in het algemeen dat de overgang naar een vrije<br />

markt economie een probleem kan veroorzaken bij het realiseren van de<br />

toetredingsvoorwaarde met betrekking tot het overheidstekort.<br />

Geef, op basis van de ontwikkeling van BBP en totale liquiditeitenmassa<br />

(geldhoeveelheid) in de tabel, een verklaring voor het mogelijke risico met betrekking<br />

tot de inflatie. Gebruik daarbij de verkeersvergelijking van Fisher: M x V = P x T).<br />

Leg uit dat de overgang van een economie op basis van het budge<strong>tm</strong>echanisme naar<br />

een vrije markt economie het moeilijker kan maken om te voldoen aan de voorwaarde<br />

ten aanzien van het overheidstekort.<br />

Vwo totaalvak 2003-I-6<br />

26 Entreetoets voor het Britse pond<br />

Diverse landen willen toetreden tot de Economische en Monetaire Unie (EMU). Om te<br />

kunnen toetreden moeten landen aan een aantal eisen voldoen.<br />

eis 1 - zo veel mogelijk vrije marktwerking op de goederenmarkt en op de arbeidsmarkt<br />

Het voldoen aan deze eis is noodzakelijk omdat bij <strong>deel</strong>name aan de EMU de centrale<br />

bank van het land geen zelfstandig rentebeleid meer kan voeren.<br />

eis 2 - convergentie (= blijvend naar elkaar toegroeien) met de lidstaten van de EMU.<br />

Om te bekijken of aan deze eis wordt voldaan, worden toetredingscriteria uit het<br />

verdrag van Maastricht gehanteerd.<br />

In de tabel worden deze criteria vermeld en toegepast op het Verenigd Koninkrijk (VK).<br />

a Leg de vermelde noodzaak van eis 1 uit, uitgaande van een situatie van<br />

laagconjunctuur in het VK.<br />

b Zal na toetreding van het VK tot de EMU de referentiewaarde van criterium c van eis 2<br />

hoger worden, gelijk blijven of lager worden? Verklaar het antwoord.<br />

c Leg uit dat het niet voldoen aan criterium d zou kunnen leiden tot<br />

conjunctuurverschillen tussen het VK en de EMU.<br />

Ook de wisselkoers van de munt van een toetredend land wordt kritisch bekeken. Bij<br />

toetreding tot de EMU zou de wisselkoers van het Britse pond een probleem kunnen<br />

vormen. Volgens een analist is de koers van het Britse pond in juni 2003 ruim <strong>10</strong>% te<br />

229


d<br />

e<br />

hoog om evenwicht op de lopende rekening van de betalingsbalans met de EMU te<br />

realiseren. Hij stelt dat de koers van het Britse pond dus zal moeten dalen,<br />

voorafgaand aan Britse toetreding tot de EMU.<br />

Is er volgens deze analist sprake van een tekort of van een overschot op de lopende<br />

rekening van de betalingsbalans van het VK met de EMU? Verklaar het antwoord.<br />

Leg uit voor welk <strong>deel</strong> van de particuliere sector in het VK een koersdaling van het<br />

Britse pond de steun voor toetreding tot de EMU zou kunnen vergroten.<br />

27 De economie van een land is in een diepe recessie terecht gekomen. De regering van<br />

dit land overweegt een anti-cyclisch begrotingsbeleid te gaan voeren met het doel het<br />

binnenlands product op een hoger niveau te brengen. De regering is ook van plan de<br />

centrale bank van het land te vragen dit beleid te ondersteunen met rentebeleid dat<br />

gericht is op een toename van de geldhoeveelheid.<br />

In de onderstaande figuur zijn de macro-economische situatie van dit land en het<br />

beoogde effect van het begrotings- en monetaire beleid weergegeven.<br />

Of het begrotings- en monetaire beleid het beoogde effect ook zal hebben, is onzeker.<br />

Het land heeft namelijk een zeer open economie met een geliberaliseerd internationaal<br />

kapitaalverkeer en zwevende wisselkoersen. De economieën van de handelspartners<br />

van dit land verkeren bovendien eveneens in een diepe recessie.<br />

P algemeen prijspeil<br />

Yr reëel binnenlands product<br />

A macro-economische aanbodlijn<br />

V macro-economische vraaglijn<br />

De regering is bijeen om over het te voeren beleid te praten en diverse ministers<br />

leveren een bijdrage aan de discussie. Hieronder staan enkele uitspraken van de<br />

ministers tijdens deze vergadering.<br />

• De minister van Financiën: We moeten aannemen dat op korte termijn de<br />

omloopsnelheid van de geldhoeveelheid niet verandert. Als de regering haar doel wil<br />

230


ereiken, moet volgens de verkeersvergelijking van Fischer de geldhoeveelheid<br />

toenemen.<br />

• De minister van Economische Zaken: Zowel het consumenten- als het<br />

producentenvertrouwen bevindt zich op een dieptepunt waardoor het door de<br />

regering gevraagde rentebeleid van de centrale bank niet effectief zal zijn.<br />

• De minister van Buitenlandse Handel: Als de regering haar begrotingstekort voor een<br />

<strong>deel</strong> op de buitenlandse kapitaalmarkt financiert, zal er ook zonder rentebeleid van de<br />

centrale bank sprake zijn van een toename van de geldhoeveelheid.<br />

• De minister van Internationale Samenwerking: Het door de regering voorgenomen<br />

beleid zal weinig effect hebben als ons begrotings- en monetaire beleid niet is<br />

afgestemd op het begrotings- en monetaire beleid van onze handelspartners.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

Geef een verklaring voor het horizontale verloop van het linker<strong>deel</strong> van de macroeconomische<br />

aanbodlijn.<br />

Geef een verklaring voor de stelling van de minister van Financiën met betrekking tot<br />

de geldhoeveelheid.<br />

Geef een verklaring voor de stelling van de minister van Economische Zaken met<br />

betrekking tot de effectiviteit van het rentebeleid.<br />

Geef een verklaring voor de stelling van de minister van Buitenlandse Handel met<br />

betrekking tot de toename van de geldhoeveelheid.<br />

De vergaderende ministers begrijpen niet goed wat de minister van Internationale<br />

Samenwerking bedoelt. Hij geeft daarom een nadere toelichting.<br />

Schrijf deze toelichting. Betrek daarin afzonderlijk het begrotingsbeleid en het<br />

monetaire beleid. Geef bij elk beleid één argument. De argumenten moeten passen in<br />

de gegeven context. Gebruik ongeveer 75 woorden.<br />

)<br />

28 Oman twijfelt aan dollar en dinar<br />

Een zestal olieproducerende Golfstaten, waaronder Oman, heeft in 1981 de Gulf<br />

Cooperation Council (GCC) opgericht. Twee jaar later leidde dit tot afschaffing van de<br />

onderlinge handelsbelemmeringen. In 2003 besloten de GCC-lidstaten tot invoering<br />

van gemeenschappelijke tarieven op importgoederen.<br />

Uit een krant: Sinds 1981 hebben de GCC-lidstaten hun valuta, via een systeem met<br />

een spilkoers en een bandbreedte, aan de Amerikaanse dollar gekoppeld. Het doel van<br />

de koppeling is de invoering van een gemeenschappelijke munt in 20<strong>10</strong>; de Golf-dinar<br />

waarmee ook de olie betaald kan worden. Een gevolg van deze koppeling is dat bij<br />

depreciatie van de dollar, interventie op de valutamarkt kan leiden tot het veranderen<br />

van de valutareserve van de GCC-lidstaten.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Oman twijfelt over verdere <strong>deel</strong>name, omdat dit land slechts beschikt over een kleine<br />

oliereserve. Oman heeft alleen belang bij een koppeling aan de dollar indien de dollar<br />

deprecieert en een regeringsadviseur stelt dat Oman beter af kan zien van invoering<br />

van de Golf-dinar.<br />

Vormen de GCC-lidstaten, na invoering van gemeenschappelijke tarieven op<br />

importgoederen, een vrijhandelsgebied, een monetaire unie, een douane-unie of een<br />

economische unie?<br />

Leg uit hoe, in de periode vóór 20<strong>10</strong>, een koersstijging van de dollar de inflatie in de<br />

GCC-lidstaten kan afremmen.<br />

De dollar deprecieert in de periode vóór 20<strong>10</strong> ten opzichte van de munten van de GCClidstaten.<br />

Dit leidt tot interventie op de valutamarkt.<br />

Zal in dit geval de valutareserve van de GCC-lidstaten groter of kleiner worden?<br />

Verklaar het antwoord.<br />

231


d<br />

Leg uit hoe een koppeling van de munteenheid van Oman aan de dollar, bij een<br />

depreciërende dollar, de export van Oman naar niet-dollarlanden bevordert.<br />

29 Klassieke tragedie<br />

Griekenland is lid van de Economische en<br />

Monetaire Unie (EMU). De Griekse<br />

overheid heeft zich al jaren rijk gerekend:<br />

haar economische cijfers blijken niet altijd<br />

betrouwbaar en de overheidsfinanciën<br />

hebben te lijden onder fraude en<br />

bureaucratie. Door te hoge<br />

overheidsuitgaven en door gevolgen van<br />

de kredietcrisis is in 2009 het<br />

begrotingstekort opgelopen tot 12,7% en<br />

de staatsschuld tot 120% van het bruto<br />

binnenlands product (bbp): veel hoger<br />

dan de normen in het stabiliteits- en<br />

groeipact (bron 1). Door de crisis lukt het vrijwel geen enkel land om zich te houden<br />

aan de strenge regels van dit pact. De overheidsfinanciën zijn in Griekenland ernstig uit<br />

balans, waardoor de stabiliteit van de euro gevaar loopt. De relatief hoge staatsschuld<br />

van landen zoals Griekenland heeft gevolgen voor de rente en de inflatie in deze<br />

landen en kan uiteindelijk zelfs de waarde van de euro onder druk zetten.<br />

Gebruik bovenstaande tekst en cartoon.<br />

a<br />

Citeer de zin uit bovenstaande tekst die het beste weergeeft wat bovenstaande cartoon<br />

wil uitdrukken.<br />

De afspraak in het stabiliteits- en groeipact die voorschrijft dat het niet toegestaan is<br />

dat EMU-landen elkaar financieel bijstaan, is bedoeld om het risico op moreel<br />

wangedrag (moral hazard) van een EMU-land te verkleinen.<br />

Gebruik bron 1.<br />

b<br />

Noem de afspraak in het stabiliteits- en groeipact die het risico op moreel wangedrag<br />

van een EMU-land juist zou kunnen vergroten en leg dit verband uit.<br />

Om te voorkomen dat de financiële problemen onbeheersbaar worden, zal Griekenland<br />

in snel tempo de staatsschuld moeten aflossen. De Griekse overheid zal daartoe<br />

overheidsuitgaven moeten beperken en overheidsinkomsten moeten verhogen. In<br />

20<strong>10</strong> heerst er twijfel op de financiële markten of Griekenland vanaf 2011 de<br />

staatsschuld en het begrotingstekort omlaag kan brengen in de richting van de EMUafspraken.<br />

232


c<br />

Maak van de onderstaande zinnen een juiste economische redenering.<br />

Griekenland heeft jarenlang zijn begrotingstekort …(1)… voorgesteld dan het werkelijk<br />

was. Internationale beleggers vinden Griekse …(2)…, die worden aangeboden om dit<br />

tekort te financieren, te riskant en vermijden ze. De door de Griekse overheid …(3)…<br />

rente loopt snel op tot 7,25 procent, twee maal zo hoog als de rente die geldt voor de<br />

Nederlandse overheid. De gestegen rente voor nieuwe staatsleningen maakt het<br />

…(4)… om te bezuinigen op de …(5)….<br />

Kies uit:<br />

bij (1) hoger / lager<br />

bij (2) aandelen / obligaties<br />

bij (3) te betalen / te ontvangen<br />

bij (4) meer noodzakelijk / minder noodzakelijk<br />

bij (5) betalingsbalans / overheidsbegroting<br />

Op ECONIEUWS.NL staat een weblog met twee reacties van Nederlanders op de<br />

vraag: Wat doen we met de Grieken?<br />

De reactie van Tim:<br />

”Laat Griekenland gewoon lekker failliet gaan. Ze hebben geprofiteerd van de<br />

voordelen van de EMU, hebben onjuiste informatie verstrekt en zijn er nooit voor<br />

gestraft. Griekenland vormt nog geen 5% van de economie van de EMU. Waarom<br />

moeten wij gaan betalen voor ‘hun feestje’?<br />

Door het onverantwoorde gedrag van de Griekse overheid dalen de<br />

obligatiekoersen en komen onze pensioenen in gevaar.<br />

Dat zit zo: ……………”<br />

Sylvester is het niet met Tim eens. Hij reageert: ”Griekenland failliet laten gaan,<br />

onmogelijk. Een land blijft bestaan. De rente die Griekenland nu moet betalen voor<br />

leningen kan het nooit financieren zonder hulp. Het Internationaal Monetair Fonds<br />

(IMF) en de andere EMU-landen zullen Griekenland te hulp moeten schieten met<br />

leningen. Die worden verstrekt in ruil voor structurele hervormingen van de economie.<br />

Griekenland wordt onder toezicht gesteld van het IMF en Europa. Dat is voldoende<br />

straf.<br />

Zonder structurele hervorming van de overheidsfinanciën zal Griekenland die<br />

leningen niet terug kunnen betalen en komt de stabiliteit van de euro in gevaar.<br />

Dat zit zo: ……………”<br />

Gebruik eventueel naar eigen inzicht bron 1 en bron 2.<br />

2)<br />

De Eurogroep bestaat uit de ministers van Financiën van de EMU-landen.<br />

233


d<br />

Kies één van de twee reacties: Tim óf Sylvester. Schrijf deze naam op en schrijf<br />

daarna het vervolg van de reactie, waarbij je de vetgedrukte zin uitlegt. Gebruik<br />

ongeveer 60 woorden.<br />

30 uit een krant:<br />

Afrika wil meer handel<br />

Een aantal Afrikaanse ministers bezoekt Europa. Het gaat economisch namelijk niet zo<br />

goed met Afrika. De meeste Afrikaanse landen profiteren nauwelijks van de<br />

mogelijkheden die internationale handel biedt. Voor een <strong>deel</strong> wordt dat volgens<br />

deskundigen veroorzaakt door binnenlandse factoren. Zo missen veel Afrikaanse<br />

landen een behoorlijke infrastructuur. Ook wordt hun export soms belemmerd, doordat<br />

de overheid daarop belasting heft. Bovendien belasten deze landen vaak hun import.<br />

Het aan<strong>deel</strong> van Afrika in de wereldhandel blijft daardoor gering. Maar ook de<br />

Europese Unie (EU) valt volgens deze deskundigen iets te verwijten. De<br />

exportsubsidies voor EU-landbouwproducten en de EU-invoerheffingen op veel<br />

producten helpen Afrika niet. Tijdens een conferentie pleiten de Afrikaanse ministers<br />

voor afschaffing van de EU-handelsbelemmeringen. Hun stelling is: het afschaffen van<br />

de EU-handelsbelemmeringen is niet alleen goed voor de economie van Afrika, maar<br />

ook voor die van de EU.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Hoe blijkt uit de tekst dat sommige Afrikaanse landen protectie toepassen?<br />

Noem een argument waarmee protectie in het algemeen wordt verdedigd. Verklaar het<br />

antwoord.<br />

Geef een verklaring voor de stelling van de Afrikaanse ministers. Betrek daarin zowel<br />

Afrika als de EU.<br />

31 De werking van buffervoorraden is<br />

gebaseerd op interventieprijzen. Door<br />

aanpassing van de voorraden probeert<br />

men de marktprijs in de buurt van de<br />

gewenste prijs te houden. Is er een<br />

tekort aan grondstof en dreigt de prijs<br />

daardoor te hoog op te lopen, dan<br />

verkoopt de voorraadbeheerder. Bij een<br />

overschot koopt de voorraadbeheerder<br />

op. In de figuur hiernaast zie je hoe<br />

gedurende een bepaalde tijd de<br />

marktprijs van suiker verandert.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

Bij het aanleggen van de grondstofvoorraden heeft de UNCTAD financieel kunnen<br />

helpen. Verklaar waarom het aanleggen van zo’n voorraad geld kost.<br />

Welk beleid heeft de beheerder van de voorraad op tijdstip 1 toegepast. Verklaar je<br />

antwoord.<br />

Verklaar waarom het beheer van de voorraad in beginsel winstgevend is.<br />

Leg uit waarom landen de neiging hebben om een te hoge gewenste prijs vaststellen.<br />

Welk “gevaar” dreigt er dan?<br />

32 Stel je de volgende situatie voor: Jouw school werkt mee aan een internationaal<br />

uitwisselingsprogramma en heeft contact met een middelbare school in Petersburg in<br />

Rusland. De scholen houden contact door middel van e-mail. Op een dag ontvangt<br />

jouw school een e-mail van Andrej, een Russische scholier.<br />

Fragment uit de e-mail van Andrej:<br />

234


a<br />

b<br />

Je leraar economie vraagt jou een antwoord te sturen naar Andrej. In dit antwoord<br />

schrijf jij een betoog waarin jij je Russische medescholier probeert te overtuigen van<br />

het voor<strong>deel</strong> van internationaal vrij verkeer van goederen, diensten en kapitaal voor<br />

zowel de Russische economie als de economie van westerse landen.<br />

Jouw antwoord begint als volgt:<br />

„Beste Andrej,<br />

Met veel belangstelling heb ik jouw e-mail gelezen. Graag wil ik je proberen te<br />

overtuigen van enkele positieve aspecten van internationaal vrij verkeer van goederen,<br />

diensten en kapitaal voor zowel de Russische economie als de economie van westerse<br />

landen.”<br />

Schrijf het vervolg van het betoog.<br />

In het betoog moeten de volgende aspecten aan de orde komen:<br />

de gevolgen voor de omvang van de productiefactor kapitaal in Rusland.<br />

de gevolgen voor de kwaliteit van de productiefactor kapitaal in Rusland.<br />

Daarnaast moet in het betoog naar eigen keuze één van de onderstaande aspecten<br />

aan de orde komen. Kies daarbij het aspect dat het best in het betoog past.<br />

1 De toenemende mogelijkheden voor Rusland om buitenlandse leningen met roebels<br />

af te lossen.<br />

2 De gevolgen van internationale arbeidsverdeling voor de welvaart van Rusland en<br />

zijn handelspartners.<br />

3 De “inverdieneffecten” voor westerse landen van de aan Rusland gegeven hulp.<br />

Aanwijzingen:<br />

• Gebruik voor het vervolg van het betoog 120 woorden (een afwijking van 20 woorden<br />

is toegestaan).<br />

• Het betoog moet een doorlopend verhaal zijn; de onderdelen moeten goed op elkaar<br />

aansluiten.<br />

33 Made in China<br />

China probeert al geruime tijd haar contacten met de rest van de wereld te verbeteren.<br />

Terwijl in het verleden de Chinese economie gekenmerkt werd door grote<br />

overheidsinvloed en een bureaucratisch budge<strong>tm</strong>echanisme, doet de laatste jaren de<br />

markt steeds meer haar intrede. In dit kader past ook het vanaf 1986 nagestreefde<br />

lidmaatschap van de wereldhandelsorganisatie WTO. De Chinese regering verwacht<br />

grote voordelen van het lidmaatschap van deze vrijhandelsorganisatie. Om deze<br />

voordelen te inventariseren is het van belang te kijken naar de structuur van de<br />

economie van China.<br />

235


Nu het lidmaatschap van China in de WTO bereikt is wordt de minister van<br />

Economische Zaken van China regelmatig gevraagd de voor- en nadelen voor de<br />

Chinese ondernemingen te schetsen.<br />

Stel jij krijgt de opdracht hiervoor een tekst te maken.<br />

Schrijf een betoog waarin je laat zien welke gevolgen het WTO-lidmaatschap kan<br />

hebben voor de Chinese economie. Vermeld in dit betoog voor elk van de drie soorten<br />

ondernemingen in China twee voordelen<br />

óf twee nadelen óf een voor<strong>deel</strong> en een na<strong>deel</strong> van het WTO-lidmaatschap.<br />

a De ‘internationalists’<br />

b De ‘nationalists’<br />

c De ‘localists’<br />

d Vermeld verder in het betoog één van de volgende keuze-aspecten:<br />

Een gevolg van het WTO-lidmaatschap voor:<br />

1 de arbeidsmarkt in China;<br />

2 de kapitaalmarkt in China;<br />

3 het transformatieproces in China van bureaucratisch budge<strong>tm</strong>echanisme naar<br />

mark<strong>tm</strong>echanisme.<br />

34 In Europa streeft een groot aantal landen naar eenwording in de vorm van een<br />

economische en monetaire unie. In een krant van 2002 staat daarover het volgende:<br />

236


a<br />

b<br />

In een economische unie is er vrij verkeer van goederen, diensten, personen en<br />

kapitaal.<br />

Noem het kenmerk van een monetaire unie.<br />

Een aantal landen uit Midden- en Oost-Europa wil toetreden tot de Europese Unie<br />

(EU).<br />

Leg uit dat door toetreding tot de EU de welvaart in die toetredende landen kan<br />

toenemen.<br />

c<br />

Vooral Duitsland en Oostenrijk verwachten een grote toestroom van immigranten uit de<br />

grenslanden Hongarije, Polen, Slovenië, Slowakije en Tsjechië. Een Duitse<br />

tegenstander van de uitbreiding zegt: “Door het vrij verkeer van personen zal onze<br />

koopkracht dalen.”<br />

Hieronder staan drie tussenstappen:<br />

1 lagere lonen<br />

2 meer immigranten<br />

3 groter aanbod van arbeidskrachten<br />

In welke van de onderstaande regels staan de tussenstappen in een zodanige volgorde<br />

dat ze de gedachtegang van de tegenstander goed weergeven?<br />

A vrij verkeer van personen à 1 à 2 à 3 à koopkrachtdaling<br />

B vrij verkeer van personen à 1 à 3 à 2 à koopkrachtdaling<br />

C vrij verkeer van personen à 2 à 1 à 3 à koopkrachtdaling<br />

D vrij verkeer van personen à 2 à 3 à 1 à koopkrachtdaling<br />

E vrij verkeer van personen à 3 à 1 à 2 à koopkrachtdaling<br />

F vrij verkeer van personen à 3 à 2 à 1 à koopkrachtdaling<br />

Een kenmerk van een economische unie is: één gemeenschappelijk buitentarief. Dat<br />

betekent dat in alle lidstaten van de EU hetzelfde invoerrecht geldt voor een product<br />

dat wordt ingevoerd uit een niet-EU land. Stel dat voor de handel tussen Nederland,<br />

Duitsland en Turkije de onderstaande figuur geldt:<br />

237


d Uit welke twee gegevens in de bovenstaande figuur blijkt dat Nederland en Duitsland al<br />

lid zijn van de EU?<br />

e Wat gaat er veranderen aan de invoerrechten van Turkije, als Turkije lid is van de EU?<br />

A de invoerrechten 5%, 8% en <strong>10</strong>% worden 0%<br />

B de invoerrechten 5%, 8% en <strong>10</strong>% worden 3%<br />

C de invoerrechten 5% en 8% worden 0% en het invoerrecht <strong>10</strong>% wordt 3%<br />

D de invoerrechten 5% en 8% worden 3% en het invoerrecht <strong>10</strong>% wordt 0%<br />

35 Textielfabrikanten opgelucht<br />

Pogingen van de zuidelijke Europese landen om de EU een antidumpingheffing van gemiddeld<br />

20% te laten afkondigen tegen de invoer van katoenen-ruwdoek, de basisdoek voor kleding en<br />

interieurstoffen (meubels, gordijnen), zijn mislukt. Europese textielfabrikanten, waaronder ook<br />

Nederlandse, hebben opgelucht gereageerd. Volgens secretaris Lodiers van de textielbranchevereniging<br />

KRL zou het aannemen van de maatregel uiterst negatieve gevolgen hebben<br />

gehad voor de internationale concurrentiepositie van talloze Europese textielbedrjven die van<br />

dit basisdoek afhankelijk zijn. Was het tot een heffing gekomen dan zouden de producenten<br />

van ruwdoek zoals India en Pakistan zelf dat basisdoek gaan veredelen.<br />

NRC-Handelsblad<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

De zuidelijke Europese landen beschuldigen de niet-Europese exporteurs van katoenen-ruwdoek<br />

kennelijk van oneerlijke concurrentie. Leg uit waarop de beschuldiging<br />

van oneerlijke concurrentie gebaseerd zal zijn.<br />

Leg uit wie in de EU de winnaars en verliezers zouden zijn geweest als de heffing wel<br />

doorgevoerd was.<br />

Verklaar de angst van Lodiers dat in geval van een heffing op katoenen-ruwdoek<br />

producenten in India en Pakistan dit basisdoek zelf zouden gaan veredelen.<br />

Bedenk een manier waarop Europese textielfabrieken die van dit basisdoek afhankelijk<br />

zijn, hun internationale concurrentiepositie hadden kunnen handhaven als deze antidumpingheffing<br />

daadwerkelijk ingevoerd was.<br />

238


36 Japan en de VS produceren beide rijst en auto's. De productie per arbeidsjaar bij een<br />

situatie zonder internationale handel is in onderstaande tabel weergegeven.<br />

Rijst Auto’s<br />

Japan 600 200<br />

VS 2.000 250<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

Bereken voor beide landen in deze situatie de prijs van een auto uitgedrukt in tonnen<br />

rijst.<br />

Neem aan dat vervolgens handelsbetrekkingen tussen beide landen mogelijk worden.<br />

In de productie van welk goed zal Japan zich op basis van de absolute<br />

kostenverschillen specialiseren? Licht je antwoord toe.<br />

In welk goed zal Japan zich specialiseren op basis van relatieve kostenverschillen?<br />

Licht je antwoord toe.<br />

Beredeneer binnen welke grenzen de prijs van rijst uitgedrukt in auto’s in dit geval zal<br />

komen te liggen.<br />

Neem aan dat de internationale prijs van auto’s wordt: 1 auto = 5 ton rijst.<br />

Bereken het ruilvoor<strong>deel</strong> voor elk van beide landen uitgedrukt in tonnen rijst per auto<br />

respectievelijk aantallen auto’s per ton rijst.<br />

37 De citaten in deze opgave komen uit het artikel ‘Wijnboeren luisteren niet naar<br />

consument’ uit NRC Handelsblad.<br />

a<br />

‘Wijnproducenten in traditionele wijnlanden als Frankrijk, Italië, Spanje en Duitsland<br />

luisteren te weinig naar wat de klanten willen. Daardoor is de concurrentie van wijn uit<br />

“nieuwe” gebieden als Australië, Zuid-Afrika, Chili en Californië sterk toegenomen. De<br />

verkoop van die nieuwe gebieden in Europa is vertienvoudigd in Europa tussen 1996<br />

en 2003.’<br />

Spelen transportkosten een belangrijke rol bij de internationale handel in wijn?<br />

Motiveer je antwoord.<br />

b<br />

‘Chili en Zuid-Afrika worden tot de ontwikkelingslanden gerekend. Ontwikkelingslanden<br />

zijn in relatief hoge mate gespecialiseerd in de productie van grondstoffen en<br />

landbouwproducten.’<br />

Verklaar dat deze specialisatie<br />

een relatief ongunstig effect<br />

heeft op de economische<br />

groei van ontwikkelingslanden.<br />

‘De volgende grafiek geeft een<br />

beeld van de ontwikkeling van<br />

de wijnconsumptie per hoofd<br />

van de bevolking tussen 1970<br />

en 2002 in Nederland, België,<br />

Denemarken en het Verenigd<br />

Koninkrijk.’<br />

c Heeft specialisatie in de<br />

productie van wijn ook dit<br />

ongunstige effect op de<br />

Consumptie in liters per hoofd van de<br />

bevolking<br />

Wijnconsumptie stijgt met welvaart<br />

30<br />

25<br />

20<br />

15<br />

<strong>10</strong><br />

5<br />

0<br />

239<br />

België<br />

Nederland<br />

Denemarken<br />

Verenigd Koninkrijk


economische groei? Licht je antwoord onder andere toe met behulp van bovenstaande<br />

grafiek.<br />

‘Ook wijnkenner Ailko Faber erkent dat wijnen uit nieuwe landen beter inspelen op de<br />

wens van de consument. Zij noemen hun wijn naar de druivensoort in plaats van naar<br />

het chateau of de streek waar de wijn vandaan komt. “Dat is voor de consument een<br />

stuk duidelijker”, zegt Faber. Ook de vraag naar “fruitige wijnen” wordt beter<br />

beantwoord door de creatieve wijnmakers uit de nieuwe landen dan door de kleine<br />

Europese wijnboeren.<br />

d<br />

Chili en Zuid-Afrika behoren geen van beide tot de MOL’s.<br />

Beredeneer dat specialisatie in de productie van wijn voor een land dat tot de MOL’s<br />

behoort, moeilijk is, zelfs als de klimatologische omstandigheden en de<br />

bodemgesteldheid zeer gunstig zijn voor wijnbouw.<br />

‘In Europa houdt starre wetgeving, die de belangen van kleine boeren beschermt, de<br />

benodigde herstructurering van de wijnsector tegen. Nog steeds produceert Europa<br />

een overschot aan goedkopere bulkwijn, terwijl juist de vraag naar betere en duurdere<br />

wijn toeneemt. Ook neemt de vraag naar rode kwaliteitswijn toe door het belang dat<br />

wordt gehecht aan een gezonde levensstijl. Twee glazen rode wijn per dag zouden het<br />

risico op hart- en vaatziekten verminderen.’<br />

e<br />

f<br />

g<br />

De mate van protectie van Europese wijn is laag.<br />

Leg uit dat vrijhandel in wijn in het voor<strong>deel</strong> is van de Europese consument.<br />

Neem aan dat de Europese wijnboeren druk uitoefenen om de invoer van wijn uit<br />

landen van buiten de EU effectiever te belemmeren.<br />

Leg uit waarom de Europese wijnboeren meer protectie zouden willen voor hun<br />

bedrijfstak.<br />

Op grond van welk argument voor protectie zou de EU op dit verzoek kunnen ingaan?<br />

38 Lees eerst onderstaand artikel en beantwoord vervolgens de bijbehorende vragen.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

g<br />

Beperking contracten<br />

Concerns met een marktaan<strong>deel</strong> van meer dan 30 procent in een bepaalde EU-lidstaat<br />

mogen niet langer exclusieve contracten afsluiten met afnemers. Dat hebben de EUministers<br />

van Economische Zaken gisteren vastgesteld. Het besluit legt bijvoorbeeld<br />

grote bierbrouwers als Heineken (langjarige contracten met café’s) of een<br />

franchiseketen als McDonald’s sterk aan banden. Voor de automobielsector geldt een<br />

tijdelijke uitzondering. De regeling moet kleine marktpartijen beschermen en meer<br />

concurrentie mogelijk maken.<br />

NRC Handelsblad<br />

Welke vorm van economische integratie is formeel op de EU van toepassing?<br />

Tot welk soort beleid behoort het in het artikel vermelde besluit?<br />

Welk traject heeft het besluit over deze aangelegenheid doorlopen?<br />

Leg uit dat dit besluit een stap op weg was naar een economische unie.<br />

Leg uit dat een aantal lidstaten van de EU al <strong>deel</strong> ui<strong>tm</strong>aakt van een economische en<br />

monetaire unie.<br />

Verklaar hoe het aan banden leggen van exclusieve contracten met afnemers de<br />

concurrentie kan bevorderen.<br />

Bedenk een reden waarom voor de automobielsector een uitzondering is gemaakt.<br />

240


39 uit een krant:<br />

Dumping bedreigt Amerikaanse werkgelegenheid<br />

Indonesië stimuleert zijn kwakkelende economie door staal op de Amerikaanse markt<br />

onder de kostprijs te verkopen. Volgens de Amerikaanse staalproducenten moet deze<br />

vorm van oneerlijke concurrentie worden bestreden door het instellen van<br />

invoerrechten. Indonesië stelt echter dat dumping tijdelijk is toegestaan om een stukje<br />

van de markt te veroveren. Indonesië dreigt op zijn beurt met het instellen van<br />

invoerrechten op Amerikaanse producten.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Verklaar de kop van het bovenstaande krantenbericht.<br />

Leg uit hoe met het instellen van invoerrechten de dumping op de Amerikaanse markt<br />

wordt bestreden.<br />

In het kader van de internationale handel worden begrippen gebruikt als protectie,<br />

vrijhandel, handelsoorlog en internationale arbeidsverdeling.<br />

uitspraak 1: Als Amerika en Indonesië overgaan tot het instellen van invoerrechten, leidt<br />

dat tot toenemende internationale arbeidsverdeling.<br />

uitspraak 2: Als Amerika en Indonesië overgaan tot het instellen van invoerrechten op<br />

elkaars producten, is er sprake van een handelsoorlog.<br />

Geef voor elke uitspraak aan of deze juist of onjuist is.<br />

40 uit een krant (december 2003):<br />

Trade, not aid<br />

Na jarenlang onderhandelen werd onlangs in de WTO*) afgesproken dat het<br />

zogenoemde multivezelakkoord (MVA) zou worden afgeschaft. In het MVA hadden<br />

Amerika en Europa − grote importeurs van textielproducten − textielproducerende<br />

landen quota opgelegd voor de export van textielproducten naar de Amerikaanse en de<br />

Europese markt. Zo mocht Cambodja in 2003 voor 1,4 miljard dollar aan katoen en<br />

zijde naar Amerika exporteren. Er kwam steeds meer protest tegen het MVA vanuit de<br />

arme landen. Zij liepen door dit quotasysteem een bedrag aan exportopbrengsten mis<br />

dat twee keer zo groot was als het bedrag dat zij aan buitenlandse hulp ontvingen. In<br />

1995 begonnen Amerika en Europa met het stap voor stap opheffen van de MVAquota.<br />

Van de 140 categorieën kleding die onder het MVA vielen, zijn nu voor de helft<br />

de quota opgeheven. Per 1 januari 2005 moet de rest zijn verdwenen. Wel wordt er per<br />

1 januari 2005 voor de meeste textielproducten een invoerheffing ingesteld van <strong>16</strong>% in<br />

Amerika en 18% in Europa.<br />

*) De WTO (Wereldhandelsorganisatie) streeft naar internationale vrijhandel door het<br />

afschaffen van handelsbelemmeringen tussen de lidstaten.<br />

Na de totstandkoming van het MVA was er op de internationale markt voor<br />

textielproducten sprake van ...(1).… Aan deze situatie komt met het afschaffen van het<br />

MVA ...(2)... einde.<br />

a Wat moet in plaats van de cijfers worden ingevuld om een economisch correcte tekst te<br />

krijgen?<br />

bij (1) een handelsoorlog / een prijzenoorlog / protectie / vrijhandel<br />

bij (2) een / vooralsnog geen<br />

b<br />

c<br />

Leg uit dat consumenten in Amerika en Europa na<strong>deel</strong> ondervinden van het MVA.<br />

Leg uit dat door het afschaffen van het MVA het nationale product van Cambodja kan<br />

gaan stijgen.<br />

41 uit een krant (2004):<br />

241


a<br />

b<br />

China <strong>deel</strong>t de lakens uit<br />

“Het voortbestaan van de Europese textielindustrie komt in gevaar. Door toenemende<br />

concurrentie, vooral uit China, verdwijnen er steeds meer banen.” Aldus Filiep Libeert,<br />

de voorzitter van de Europese textielproducenten.<br />

In 1994 is binnen de wereldhandelsorganisatie (WTO) afgesproken dat een groot aantal<br />

handelsbelemmeringen, zoals importquota en invoertarieven, tussen 1995 en 2005 in<br />

stappen zal worden afgeschaft. De WTO wil hiermee de vrijhandel bevorderen.<br />

Lagelonenlanden als China profiteren steeds meer van de toenemende vrijhandel,<br />

waardoor het voor de Europese textielindustrie steeds moeilijker wordt tegen<br />

concurrerende prijzen te produceren. Sinds 1990 verdwenen hierdoor in de Europese<br />

textielindustrie al 1 miljoen banen. Als op 1 januari 2005 de laatste<br />

handelsbelemmeringen zijn opgeheven, heeft de concurrentie vrij spel in Europa.<br />

Libeert vreest dat er de komende jaren nog 1 miljoen banen zullen verdwijnen. “Vooral<br />

China heeft ervan geprofiteerd dat er sinds 2002 geen beperkingen meer worden<br />

opgelegd aan het aantal ingevoerde trainingspakken in Europa. In 2002 was het<br />

Chinese aan<strong>deel</strong> in de omzet op de Europese markt voor trainingspakken nog maar <strong>16</strong><br />

procent. In 2003 is dit aan<strong>deel</strong> gestegen naar 43 procent, terwijl de omzet op deze<br />

markt in dezelfde periode met 8 procent daalde. Het laat zich raden wat er na 1 januari<br />

2005 zal gebeuren”, aldus Libeert.<br />

Leidt het afschaffen van importquota door Europa tot daling of stijging van de inflatie in<br />

Europa? Verklaar het antwoord.<br />

Noem een andere protectionistische maatregel dan de in het krantenbericht genoemde<br />

maatregelen.<br />

c Bereken met hoeveel procent de omzet van Chinese trainingspakken in Europa in 2003<br />

ten opzichte van 2002 is veranderd.<br />

42 Protectionisme zien we als het beschermen van de eigen economie. Lees het artikel<br />

over Roda JC eens.<br />

Roda JC ziet grotere EU als zegen<br />

Roda JC beschouwt de uitbreiding van de Europese Unie als een zegen. De club uit Kerkrade<br />

verwacht zijn slag te kunnen slaan op de transfermarkt in het voormalige Oostblok. Desnoods via<br />

de rechter. Want alleen daar lopen nog betaalbare topspelers rond, zegt technisch bestuurslid Nol<br />

Hendriks.<br />

Zaterdag wordt de EU met tien landen uitgebreid tot vijfentwintig lidstaten. Nieuwkomers zijn acht<br />

voormalige communistische landen: Polen, Tsjechië, Hongarije, Slowakije, Slovenië, Estland,<br />

Letland en Litouwen. Ook de mediterrane eilanden Malta en Cyprus sluiten op die dag aan.<br />

Toch blijft de Nederlandse voetbalmarkt de komende twee jaar gesloten voor goedkope talenten<br />

uit Oost-Europa. Want, zo redeneert het kabinet, alleen een arbeidssector die kampt met een<br />

werknemerstekort krijgt een arbeidsvergunning voor nieuwkomers. En het betaald voetbal in<br />

Nederland kent een dergelijk probleem niet.<br />

De spelersvakbond VVCS is tevreden met het uitstel. Martin Snoeck: “Deze regeling is een prima<br />

bescherming van de eigen werkgelegenheid. En zorgt tegelijk voor een goede balans en kwaliteit.<br />

In het verleden zijn er te veel goedkope buitenlandse voetballers naar Nederland gehaald zonder<br />

dat ze iets toevoegden.''<br />

(Limburgs dagblad 2004)<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Op welke wijze wil de regering (lees EU) de bestaande spelers beschermen?<br />

In welke situatie wil de EU een uitzondering maken?<br />

Leg uit dat deze protectionistische maatregel de bezoeker van de wedstrijden en de<br />

televisiekijker geld gaat kosten.<br />

Er is een tekort aan verpleegkundigen. Sommigen zeggen dat we daarom<br />

verpleegkundigen uit andere landen moeten aantrekken, bijvoorbeeld uit Afrikaanse<br />

landen. Niet iedereen is het daarmee eens. Bedenk daarvoor een argument dat:<br />

242


1 in het belang is van Nederland zelf,<br />

2 in het belang is van het Afrikaanse land.<br />

43 Onderstaande tekst is evenals de overige fragmenten uit deze opgave afkomstig uit<br />

NRC Handelsblad van 8 juni 1999.<br />

Menig Afrikaan loopt rond op afgedankte Nederlandse schoenen. Niet gekregen van<br />

een of andere hulporganisatie, maar gekocht. ‘Zeker zestig procent van de<br />

Nederlanders denkt volslagen ten onrechte dat de schoenen die zij in de zak van een<br />

charitatieve instelling stoppen, worden uitge<strong>deel</strong>d aan de minder be<strong>deel</strong>den op deze<br />

wereld’, zegt F. Keijlard, directeur van Key-shoe in Waalwijk, exporteur van<br />

tweedehandsschoenen. De charitatieve instellingen verkopen de ingezamelde<br />

schoenen aan commerciële organisaties. Het hiermee verdiende geld besteden ze aan<br />

goede doelen.<br />

a<br />

Noem drie groepen die voor<strong>deel</strong> hebben bij deze export van tweedehandsschoenen.<br />

Licht je antwoord toe.<br />

Het ministerie van Buitenlandse Zaken plaatst kanttekeningen bij de massale export<br />

van Nederlandse tweedehandsschoenen. Het wijst erop dat lokale schoenfabrikanten<br />

ernstige concurrentie ondervinden van de goedkope ‘occasions’.<br />

b<br />

c<br />

Verklaar de visie van het ministerie van Buitenlandse Zaken dat deze export lokale<br />

schoenfabrikanten in de Derde Wereld bena<strong>deel</strong>t.<br />

Beredeneer dat dit na<strong>deel</strong> voor de lokale schoenfabrikanten juist een voor<strong>deel</strong> kan zijn<br />

voor lokale producenten van andere consumptiegoederen.<br />

Volgens het onderzoeksbureau SV&A verachtvoudigde in Ghana het aantal jaarlijks<br />

verkochte schoenen binnen tien jaar tot 35 miljoen. Die groei kwam vrijwel geheel uit<br />

import van tweedehandsschoenen. De productie in eigen land bleef nagenoeg gelijk.<br />

243


d Geef een verklaring voor de visie van het onderzoeksbureau SV&A dat de import van<br />

tweedehandsschoenen geen bedreiging vormt voor de lokale schoenproducenten.<br />

e Klopt de bewering dat de lokale schoenproductie in Ghana tussen 1987 en 1997<br />

nagenoeg gelijk gebleven is? Licht je antwoord toe.<br />

De invoer van goedkope tweedehandsschoenen dwingt de Canadese<br />

schoenenmultinational Bata ertoe zijn fabriek in Kenia te sluiten. Volgens<br />

personeelsmanager Thomas Mutiso blijft de verkoop achter omdat de ingevoerde<br />

tweedehandsschoenen op de markt worden gebracht zonder dat er belasting over<br />

wordt betaald. ‘De importheffing bedraagt 25 procent of <strong>10</strong>0 shilling (ongeveer 3<br />

gulden), afhankelijk van wat de staat het meest oplevert. Wij komen<br />

tweedehandsschoenen tegen die 50 shilling per paar kosten.’<br />

f<br />

g<br />

Bij welke prijs in shilling van tweedehandsschoenen gaat de Keniase overheid over op<br />

de procentuele invoerheffing? Licht je berekening toe.<br />

Geef een verklaring voor het feit dat in Kenia geïmporteerde tweedehandsschoenen<br />

soms slechts 50 shilling per paar kosten.<br />

44 Tijdens een conferentie in juni 1999 over de resultaten van vijf jaar Noord-Amerikaans<br />

Vrijhandelsakkoord (Nafta) betoogden de architecten van dit verdrag dat de welvaart<br />

dankzij Nafta sterk gestegen was in de regio.<br />

a Leg uit hoe economische integratie tot grotere welvaart kan leiden.<br />

Nafta werd in 1994 van kracht. De drie <strong>deel</strong>nemende landen hebben hun onderlinge<br />

invoerrechten op goederen en diensten, behalve agrarische producten, afgeschaft.<br />

b Noem een reden waarom de Nafta-partners de onderlinge tarieven op<br />

landbouwproducten niet hebben afgeschaft.<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

g<br />

h<br />

Toch was er vooral in Canada en de Verenigde Staten veel oppositie tegen dit akkoord<br />

geweest. De Canadese vakbonden waarschuwden voor Amerikanisering van de<br />

Canadese economie en verlies van banen aan de Verenigde Staten. Belangengroepen<br />

in de Verenigde Staten voorzagen juist massaal banenverlies aan Mexico.<br />

Leg uit waarom de Canadese vakbonden bang waren voor verlies van banen aan de<br />

Verenigde Staten.<br />

Leg uit waarom Amerikaanse vakbonden juist massaal banenverlies aan Mexico<br />

voorzagen.<br />

Volgens de voormalige premier van Canada, Mulroney, had vrijhandel geleid tot<br />

modernisering van de Canadese economie.<br />

Verklaar hoe vrijhandel kon leiden tot modernisering van de Canadese economie.<br />

De econoom Fernando Clavijo gaf aan dat in Mexico als gevolg van Nafta meer hoger<br />

betaalde banen waren geschapen. Wel was het beeld volgens hem vertekend door de<br />

ongekende kracht van de Amerikaanse economie in de afgelopen jaren, waar Mexico<br />

van heeft kunnen meeprofiteren.<br />

Licht de uitspraak toe van Clavijo dat de voor Mexico positieve gevolgen van Nafta<br />

vertekend zijn door de ongekende kracht van de Amerikaanse economie.<br />

Mexico en de EU voeren onderhandelingen over een onderling vrijhandelsverdrag.<br />

Leg uit dat het sluiten van een dergelijk verdrag het in theorie voor ondernemingen in<br />

de EU mogelijk maakt hun producten zonder betaling van invoerrechten uit te voeren<br />

naar de Verenigde Staten.<br />

Hoe kunnen de Verenigde Staten dit tegengaan?<br />

244


45 Ontwikkelingslanden zijn vaak exporteur van grondstoffen en importeur van<br />

industrieproducten.<br />

Sinds het begin van de jaren zeventig is het zogenoemde reële prijsindexcijfer van<br />

grondstoffen (het prijsindexcijfer van grondstoffen gecorrigeerd voor de<br />

prijsverandering van industrieproducten) gedaald van 135 naar 60 (1980 = <strong>10</strong>0).<br />

In de eerste helft van de jaren negentig werd de recessie in een aantal belangrijke<br />

industrielanden gezien als verklaring voor de daling van de grondstoffenprijzen.<br />

a Leg uit dat grondstoffenprijzen kunnen dalen als gevolg van een recessie in een aantal<br />

belangrijke industrielanden.<br />

De prijsdaling van grondstoffen na 1994 kan hieraan echter niet worden<br />

toegeschreven, omdat in deze periode in de industrielanden sprake was van<br />

toenemende economische groei.<br />

Sommigen wijzen erop dat economische groei in de industrielanden gepaard is gegaan<br />

met een verschuiving van productie van de secundaire sector naar de tertiaire sector.<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Leg uit dat deze verschuiving een stagnerende vraag naar grondstoffen kan verklaren.<br />

De oorzaken van de prijsval liggen niet alleen aan de vraagzijde maar ook aan de<br />

aanbodzijde van de grondstoffenmarkt. Veel grondstofexporterende<br />

ontwikkelingslanden zijn voor wat betreft hun exportopbrengst vrijwel geheel<br />

afhankelijk van deze grondstoffen. Verondersteld wordt dat er op de wereldmarkt van<br />

grondstoffen sprake is van volkomen concurrentie.<br />

De grondstoffenproducerende landen zullen bij dalende grondstoffenprijzen proberen<br />

hun exportopbrengst op peil te houden.<br />

Leg uit dat de daling van de grondstoffenprijzen hierdoor wordt versterkt.<br />

Door zelf hun grondstoffen te verwerken tot eindproducten, kunnen<br />

grondstoffenproducerende landen hun afhankelijkheid verminderen.<br />

Leg uit dat dit proces in eerste aanleg een toename van de invoer door deze landen tot<br />

gevolg kan hebben.<br />

Een andere mogelijkheid om de prijsdaling een halt toe te roepen, is de vorming van<br />

een productiekartel. Zo’n kartel kan de prijs op de grondstoffenmarkt beïnvloeden.<br />

e<br />

f<br />

In de figuur is de prijsvorming van een bepaalde grondstof op de wereldmarkt<br />

weergegeven bij volkomen concurrentie.<br />

Stel dat de vraag naar grondstof daalt van V1 naar V2. Daardoor zou een lagere<br />

marktprijs ontstaan. Stel verder dat een kartel wordt opgericht met als doel door<br />

productiebeheersing te voorkomen dat die prijsdaling optreedt.<br />

Tot welk niveau moet de productie dan ten minste worden beperkt om te voorkomen<br />

dat door de vraagdaling de grondstofprijs daalt?<br />

De vraagdaling leidt tot omzetdaling op de wereldmarkt. Door de oprichting van het<br />

kartel wordt de omzetdaling van de gezamenlijke grondstofproducenten verminderd.<br />

Bereken met welk bedrag deze omzetdaling door de oprichting van het kartel wordt<br />

verminderd.<br />

245


46 In de tabel staan de vijf grootste exporteurs en importeurs van goederen en de positie<br />

van Nederland. De waarde is uitgedrukt in miljarden dollars, het aan<strong>deel</strong> in procenten.<br />

Exporteurs<br />

Importeurs<br />

Land waarde aan<strong>deel</strong> Land waarde aandee<br />

l<br />

1 Verenigde 624,5 11,8 1 Verenigde 817,8 15,1<br />

Staten<br />

Staten<br />

2 Duitsland 521,2 9,9 2 Duitsland 456,3 8,4<br />

3 Japan 4<strong>10</strong>,9 7,8 3 Japan 349,2 6,4<br />

4 Frankrijk 290,5 5,5 4 Engeland 278,5 5,3<br />

5 Engeland 262,0 5,0 5 Frankrijk 275,6 5,1<br />

8 Nederland 197,5 3,7 8 Nederland 180,7 3,3<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Bereken de omvang van de totale wereldexport in goederen op basis van de cijfers van<br />

de VS.<br />

Leg aan de hand van zowel de export- als van de importcijfers voor Duitsland uit,<br />

waarom het land een <strong>deel</strong> van zijn welvaart dankt aan internationale handel.<br />

Noem twee redenen waarom het niet verwonderlijk is dat de plaatsen 1 t/m 5 door de<br />

genoemde landen worden ingenomen.<br />

Verwacht je dat een ontwikkelingsland eerder hoog op de lijst van exporteurs of op de<br />

lijst van importeurs zal voorkomen? Licht je antwoord toe.<br />

246


47 Beantwoord de vragen op grond van de tekstfragmenten hieronder.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Ghanese fabrieken verliezen concurrentieslag<br />

Het verhaal van Ghana’s schoenen- en kledingindustrie is dat van een bedreigde soort. De ene na de<br />

andere fabriek, die ooit de lokale markt voorzag, sluit haar poorten en stuurt haar werknemers de<br />

straat op. Eén van de voornaamste klappen voor de kleding- en schoenenindustrie is de import van<br />

tweedehands goederen. Die stromen al heel lang de Ghanese markt op, aanvankelijk zelfs met<br />

overheidssteun en vergezeld van goede bedoelingen. Ceasar Halaby, directeur van de Ghana Shoe<br />

Factory: ‘Een tijdje terug ging het fantastisch met de schoenenindustrie. Nu produceren we alleen nog<br />

als er orders binnenkomen. We hebben geen eigen productie meer, ook wegens leergebrek.’<br />

Uit: Internationale Samenwerking<br />

Waarom gaf de Ghanese overheid steun aan de import van tweedehands goederen?<br />

Waarom produceert de Ghana Shoe Factory alleen nog als er orders binnenkomen?<br />

De schoenen van de lokale schoenenindustrie zijn te duur voor de Ghanese bevolking.<br />

Zijn buitenlandse schoenen concurrerend met de Ghanese schoenenindustrie? Licht je<br />

antwoord toe.<br />

Leg uit waarom instelling van een invoerquotum voor goederen als schoenen en<br />

kleding niet de voorkeur heeft van de Ghanese regering.<br />

48 Nederland exportland<br />

Landbouwproducten vormen een belangrijk <strong>deel</strong> van de Nederlandse export. De<br />

Nederlandse landbouwexport is sterk afhankelijk van de Europese markt. Grofweg 85%<br />

van deze export wordt binnen de EU afgezet. Duitsland koopt een derde <strong>deel</strong> van de<br />

totale geëxporteerde hoeveelheid vlees en vleesproducten.<br />

Index, CBS<br />

a Noem drie mogelijke redenen waarom een groot <strong>deel</strong> van de Nederlandse<br />

landbouwexport binnen de EU wordt verkocht.<br />

b Leg uit waarom juist Duitsland een grote afnemer is van Nederlands vlees.<br />

c<br />

d<br />

e<br />

De landen buiten de EU winnen terrein als handelspartners. Recente voorbeelden zijn<br />

Taiwan en Rusland. Vorig jaar (2002) exporteerde Nederland al voor ruim 745 miljoen<br />

euro aan goederen meer naar Taiwan dan in het jaar daarvoor.<br />

Voor sommige landbouwproducten zijn deze nieuwe markten de redding. In Europa zelf<br />

zijn de groeimogelijkheden beperkt. De productie van menig landbouwproduct in de<br />

Unie ligt ver boven de consumptie.<br />

Stel dat in 2001 de Nederlandse export naar Taiwan 1.400 miljoen euro bedroeg.<br />

Bereken het indexcijfer voor de exporthoeveelheid naar Taiwan in 2001 in één<br />

decimaal nauwkeurig (2002=<strong>10</strong>0).<br />

Waarom is export naar een andere lidstaat van de EU in het algemeen gemakkelijker<br />

dan naar Rusland?<br />

Geef een verklaring voor de grote hoeveelheden landbouwproducten die de EUlidstaten<br />

produceren.<br />

49 uit een krant:<br />

Tekort op de goederenrekening VS bereikt recordhoogte<br />

In januari 2000 hadden de Verenigde Staten van Amerika (VS) te maken met een<br />

dalende export en een stijgende import. Het tekort op de goederenrekening van de<br />

betalingsbalans van de VS is in januari 2000 naar een recordhoogte van 28 miljard<br />

dollar gestegen. Oorzaak van deze stijging is de sterke prijsstijging van aardolie. Als de<br />

export en import van aardolie buiten beschouwing worden gelaten, komt het tekort op<br />

de goederenrekening van de VS in januari 2000 uit op 21,1 miljard dollar. Ondanks een<br />

247


voortdurende stijging van het tekort op de goederenrekening van de VS is de koers van<br />

de dollar in januari 2000 gestegen.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Op welke <strong>deel</strong>rekening van de betalingsbalans worden buitenlandse beleggingen<br />

geboekt?<br />

Is het bedrag van de export van aardolie van de VS in januari 2000 groter of kleiner<br />

dan het bedrag van de import van aardolie? Verklaar het antwoord.<br />

Leidt een stijgend tekort op de goederenrekening van de VS tot een toename van het<br />

aanbod van dollars of tot een toename van de vraag naar dollars op de valutamarkt?<br />

Verklaar het antwoord.<br />

Noem een oorzaak van de koersstijging van de dollar in januari 2000. Verklaar het<br />

antwoord.<br />

50 uit een krant:<br />

Filippijns exportproduct: de au pair<br />

Ongeveer 20 jaar geleden vond een omslag plaats in de inkomsten uit toerisme van de<br />

Filippijnen: na een jarenlange groei begonnen deze inkomsten te dalen. De Filippijnse<br />

regering heeft naar mogelijkheden gezocht om andere bronnen van deviezen aan te<br />

boren. Een van de mogelijkheden bleek het stimuleren van au pairs om in westerse<br />

landen aan de slag gaan. In rijke westerse landen is gebrek aan laaggeschoold<br />

personeel dat kan worden ingezet bij kinderopvang en huishoudelijke arbeid. Filippijnse<br />

au pairs blijken uitstekend in de vraag naar dit personeel te kunnen voorzien. Van het<br />

geld dat de au pairs in westerse landen verdienen, sturen zij het grootste <strong>deel</strong> naar de<br />

Filippijnen, waar het gebruikt wordt om in het levensonderhoud van familieleden te<br />

voorzien.<br />

In de tabel staan enkele gegevens van de betalingsbalans van de Filippijnen van de<br />

jaren 1990 en 2000.<br />

a<br />

b<br />

Is er in 2000 sprake van een overschot of van een tekort op de kapitaalrekening van de<br />

betalingsbalans van de Filippijnen? Verklaar het antwoord.<br />

Het toenemende aantal Filippijnse au pairs in westerse landen heeft tussen 1990 en<br />

2000 geleid tot een toename van inkomsten van deviezen voor de Filippijnen.<br />

Uit welk(e) gegeven(s) in de tabel kan dit blijken? Verklaar het antwoord.<br />

51 In economische publicaties wordt veel gebruikgemaakt van tabellen en grafieken.<br />

Hieronder staan vier statistieken uit een publicatie van de Organisatie voor<br />

Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Lidstaten van de OESO zijn<br />

voornamelijk de welvarende industrielanden, waaronder de Verenigde Staten, Japan<br />

en de lidstaten van de Economische en Monetaire Unie in Europa (EMU). Naar<br />

aanleiding van deze statistieken worden in deze opgave vijf vragen gesteld.<br />

Uit statistiek 1 blijkt dat het aan<strong>deel</strong> van de Verenigde Staten in het reële BBP van de<br />

OESO-landen in 2000 ten opzichte van 1999 is toegenomen.<br />

248


a Hoe blijkt dat uit statistiek 1?<br />

b Bereken, in ten minste twee decimalen, het percentage waarmee het reële BBP van de<br />

EMU-landen in 2002 ten opzichte van 2000 is gegroeid.<br />

c<br />

d<br />

e<br />

Uit statistiek 3 kan worden afgelezen, dat er in Japan in het jaar 2000 ten opzichte van<br />

1999 sprake was van deflatie. Martijn beweert dat de deflatie in Japan ook kan worden<br />

afgeleid door gegevens uit statistiek 1 en 2 te combineren. Jeroen beweert dat de<br />

deflatie in Japan niet met behulp van de combinatie van gegevens uit statistiek 1 en 2<br />

kan worden afgeleid.<br />

Wie heeft gelijk, Martijn of Jeroen? Verklaar het antwoord.<br />

Uit de gegeven statistieken kan worden afgeleid, dat er in de periode 2000-2002<br />

onevenwichtigheden op de lopende rekening van de betalingsbalans bestaan.<br />

Toon met behulp van een berekening aan, dat het tekort op de lopende rekening van<br />

de betalingsbalans van de Verenigde Staten in 2000 meer dan $ 400 miljard bedraagt.<br />

Co heeft in een economieboek de redenering gelezen, dat een afname van de groei<br />

van het reële BBP van een land tot afname van de groei van de import leidt, waardoor<br />

het saldo op de lopende rekening van de betalingsbalans van dat land verbetert. Co<br />

onderzoekt of de gegeven statistieken deze redenering bevestigen. Co formuleert de<br />

volgende stelling: “Voor alle (groepen van) landen geldt: als in een jaar de groei van het<br />

reële BBP afneemt ten opzichte van het voorafgaande jaar, verbetert het saldo op de<br />

lopende rekening in procenten van het nominale BBP in dat jaar.”<br />

Wordt deze stelling door de statistieken bevestigd? Verklaar het antwoord.<br />

249


52 Een ontwikkelingsland heeft te kampen met een omvangrijke geldontwaarding: in 1996<br />

stijgen de prijzen in dat land met 125% en in 1997 met 1<strong>10</strong>%. Een van de gevolgen<br />

van die inflatie is een sterke groei van de informele economie.<br />

a Bereken de totale procentuele geldontwaarding in dit land tussen begin 1996 en eind<br />

1997 (in ten minste één decimaal).<br />

b Leg uit hoe een hoge inflatie kan leiden tot een groei van de informele economie.<br />

Van de betalingsbalans van dit ontwikkelingsland zijn over 1996 en 1997 de gegevens<br />

in de tabel verstrekt.<br />

250


c<br />

Naast de hoge inflatie en de omvangrijke informele economie, vertoont dit land nog<br />

meer kenmerken van een ontwikkelingsland waardoor een tekort op de<br />

goederenrekening kan ontstaan.<br />

Noem een ander kenmerk van ontwikkelingslanden waardoor bij deze landen een<br />

tekort op de goederenrekening kan ontstaan.Verklaar hoe op basis daarvan een tekort<br />

op de goederenrekening kan ontstaan.<br />

Een verandering van het investeringsklimaat in dit ontwikkelingsland leidt tot een<br />

verandering van het saldo van de kapitaalrekening van het land.<br />

d Is het saldo van de kapitaalrekening van dit ontwikkelingsland in de periode 1996-1997<br />

verbeterd of verslechterd? Verklaar het antwoord met behulp van een berekening.<br />

e Is het investeringsklimaat in dit ontwikkelingsland in de periode 1996-1997 blijkbaar<br />

verbeterd of verslechterd? Verklaar het antwoord.<br />

f<br />

g<br />

De omvang van de deviezenreserve van een land kan een belangrijk gegeven zijn bij<br />

de beoordeling van de economische kracht van een land.<br />

Is de deviezenreserve van dit ontwikkelingsland in 1997 toegenomen, afgenomen of<br />

gelijk gebleven? Verklaar het antwoord.<br />

In de periode 1996-1997 heeft dit ontwikkelingsland een tekort op de<br />

inkomensrekening. Voor de jaren na 1997 verwacht de regering van dit land een<br />

verbetering van het saldo van de kapitaalrekening.<br />

Zal in de toekomst het saldo van de inkomensrekening van dit land daardoor positief of<br />

negatief beïnvloed worden? Verklaar het antwoord.<br />

53 De valutacrisis in Zuidoost-Azië in 1997 heeft laten zien dat ook wisselkoersafspraken<br />

niet kunnen verhinderen dat de waarde van valuta’s sterk kan gaan schommelen. In de<br />

economie worden wisselkoersveranderingen met verschillende begrippen aangeduid:<br />

appreciatie, depreciatie, revaluatie en devaluatie.<br />

a Wat is de overeenkomst en wat is het verschil tussen een appreciatie en een<br />

revaluatie van een valuta?<br />

b<br />

De Indonesische rupiah is tot midden 1997 gekoppeld geweest aan de Amerikaanse<br />

dollar. Tot dat moment heeft de centrale bank van Indonesië de koers gestabiliseerd<br />

met interventies op de valutamarkt. Een voortdurend tekort op de betalingsbalans<br />

heeft Indonesië gedwongen tot het loslaten van de koppeling van de rupiah waarop de<br />

koers van de rupiah is gedaald.<br />

Leg uit hoe een voortdurend tekort op de betalingsbalans Indonesië kan hebben<br />

gedwongen de koppeling van de rupiah aan de Amerikaanse dollar los te laten.<br />

Na het loslaten van de koppeling zijn vooral de valutaspeculanten verantwoordelijk<br />

geweest voor een verdere daling van de koers van de rupiah. De Indonesische<br />

centrale bank heeft tevergeefs geprobeerd die koersdaling te voorkomen met een<br />

forse verhoging van de geldmarktrente.<br />

251


c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

Leg uit hoe een verhoging van de Indonesische geldmarktrente via de bestedingen in<br />

Indonesië de koersdaling van de rupiah wellicht had kunnen voorkomen.<br />

Stel dat Indonesië en de Verenigde Staten van Amerika (VS) onderling uitsluitend<br />

rubber en computers verhandelen: andere transacties doen zich op de<br />

goederenrekening niet voor. In de uitgangssituatie verkoopt Indonesië 30.000 ton<br />

rubber aan de VS tegen een prijs van 3.250 rupiah per kilogram (1 ton = 1.000<br />

kilogram).De VS verkopen 30.000 computers aan Indonesië tegen een prijs van 1.500<br />

dollar per stuk. De wisselkoers bedraagt: 1 dollar = 2.500 rupiah.<br />

Op korte termijn is de prijselasticiteit van de Indonesische invoer en uitvoer nul. Stel<br />

dat de koers van de rupiah ten opzichte van de dollar daalt; voor 1 dollar moet<br />

voortaan 2.750 rupiah betaald worden.<br />

Toon met een berekening aan dat de goederenrekening van Indonesië, uitgedrukt in<br />

rupiah’s, op korte termijn verslechtert.<br />

Op lange termijn is de prijselasticiteit van de Indonesische invoer –0,5.<br />

Toon met een berekening aan dat de waarde van de Indonesische import op de<br />

goederenrekening op lange termijn 117,56 miljard rupiah bedraagt.<br />

Bereken de procentuele toename van de uitgevoerde hoeveelheid waarbij de<br />

Indonesische goederenrekening, uitgedrukt in rupiah’s, op lange termijn in evenwicht<br />

zou zijn.<br />

54 Verbetering van de ruilvoet heeft een gunstig effect op de economie van veel<br />

ontwikkelingslanden. Voor de economie van industrielanden pakt een verbetering van<br />

de ruilvoet meestal negatief uit.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

Uit welk soort goederen bestaat de uitvoer van landen die voor<strong>deel</strong> ondervinden van<br />

een ruilvoetverbetering? Licht je antwoord toe.<br />

Op welke <strong>deel</strong>rekening van de betalingsbalans van een ontwikkelingsland oefent een<br />

ruilvoetverbetering direct invloed uit.<br />

Neem aan dat in een bepaald jaar de exportprijzen van een ontwikkelingsland<br />

gemiddeld met 11 procent gestegen zijn en de importprijzen met gemiddeld 4 procent.<br />

Stel de oorspronkelijke ruilvoet op <strong>10</strong>0.<br />

Bereken de nieuwe ruilvoet. Rond je antwoord af op twee decimalen.<br />

Welke twee gegevens heb je nog nodig om te bepalen of de ruilvoetverbetering een<br />

gunstiger saldo van de lopende rekening van de betalingsbalans oplevert?<br />

Dit land heeft in het recente verleden veel geleend bij banken in het buitenland.<br />

Op welke <strong>deel</strong>rekening van de betalingsbalans en aan welke kant hiervan zijn deze<br />

leningen geboekt?<br />

Op welke <strong>deel</strong>rekening van de betalingsbalans en aan welke kant hiervan worden de<br />

rentebetalingen op deze leningen geregistreerd?<br />

55 Neem aan dat de export van goederen in 2000 ten opzichte van 1999 met 3 procent is<br />

toegenomen tot een bedrag van € 2<strong>10</strong> miljard. Dit komt neer op 45 procent van het<br />

bbp. Het saldo van de handelsbalans is in 2000 met € 4 miljard afgenomen tot € 8<br />

miljard.<br />

Rond je antwoorden op onderstaande vragen steeds af op 1 decimaal.<br />

a Bereken de omvang van de goederenexport in 1999.<br />

b Bereken de omvang van de goederenimport in 2000.<br />

252


c Bereken de goederenimportquote in 2000.<br />

d Bereken de omvang van de goederenimport in 1999.<br />

56 Veel Nederlandse bedrijven zijn sterk op het buitenland gericht: ze exporteren en<br />

importeren en hebben vaak vestigingen in het buitenland. Een daling van de koers van<br />

de Amerikaanse dollar kan invloed hebben op de totale winst van deze bedrijven.<br />

a<br />

Veronderstel dat de dollarkoers ten opzichte van de euro gedaald is en dat deze daling<br />

het lopende jaar tot een toename van de productie in de Verenigde Staten van<br />

Amerika (VS) heeft geleid.<br />

Leg uit hoe de lagere dollarkoers tot een toename van de productie in de VS leidde.<br />

b<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

De Nederlandse supermarktketen Supram heeft ook vestigingen in de VS onder de<br />

naam Buy.<br />

Leg uit hoe door de grotere productie in de VS de winst van de Buy-supermarkten over<br />

dit jaar hoger kan worden dan die over vorig jaar.<br />

De winsten van deze Buy-supermarkten worden naar Nederland overgemaakt en in<br />

het jaarverslag van Supram verwerkt.<br />

Leg uit in welk geval de winst van de Buy-supermarkten die Supram over dit jaar in zijn<br />

jaarverslag vermeldt, lager zal zijn dan die over vorig jaar.<br />

Het Nederlandse bedrijf Ferron produceert weegschalen en exporteert een groot <strong>deel</strong><br />

van zijn producten naar de VS.<br />

Zal de lagere dollarkoers een positieve of een negatieve invloed hebben op de winst<br />

van Ferron? Verklaar het antwoord.<br />

Het Nederlandse researchbedrijf Questa verricht veel onderzoek voor Duitse<br />

opdrachtgevers. Het bedrijf ondervindt daarbij concurrentie van het Amerikaanse<br />

researchbedrijf Answer.<br />

Zal de lagere dollarkoers een positieve of een negatieve invloed hebben op de winst<br />

van Questa? Verklaar het antwoord.<br />

Op welke <strong>deel</strong>rekening van de lopende rekening van de betalingsbalans wordt de<br />

export van Questa geboekt?<br />

57 De uitvoer van goederen zal voor een land in het jaar 2008 naar verwachting € 426,55<br />

miljard bedragen. Het CPB van dat land voorspelt een dekkingspercentage van de<br />

invoer op de goederenrekening van <strong>10</strong>7.<br />

a<br />

Bereken de omvang van de invoerwaarde in 2008 (in 2 decimalen nauwkeurig).<br />

De prognose voor het jaar 2008 meldt verder dat het saldo van ontvangen en betaalde<br />

primaire inkomens en het saldo op de rekening inkomensoverdrachten tezamen € 2,8<br />

miljard zal bedragen.<br />

Het saldo op de lopende rekening bedraagt € 47,50 miljard.<br />

b Als je weet dat het CPB voorspelt dat de import van diensten een bedrag van € 74,<strong>10</strong><br />

miljard zal omvatten, bereken dan met alle bovenstaande gegevens het bedrag dat<br />

253


gemoeid zal zijn met de export van diensten. Geef je berekening in 2 decimalen<br />

nauwkeurig<br />

58 In de Macro Economische Verkenning 2004 (MEV 2004) schrijft het Reelandse<br />

Centraal Plan Bureau het volgende:<br />

De Reelandse uitvoer is iets eerder uit het dal geklommen dan waarop zes maanden<br />

geleden werd gerekend en bovendien is de conjuncturele neergang minder diep<br />

geweest dan eerder werd gevreesd. Daardoor is het waarschijnlijk dat de groei van de<br />

goederenuitvoer dit jaar op 4 procent uitkomt. Het komend jaar zal de volumegroei op<br />

5,75 procent uitkomen.<br />

De Reelandse uitvoer neemt daarmee sterker toe dan de relevante wereldhandel.<br />

a<br />

b<br />

Maak met een stapsgewijze redenering duidelijk welk verband bestaat tussen de<br />

internationale conjunctuur en de Reelandse export.<br />

Welke conclusie kun je afleiden uit de laatste zin over de concurrentiepositie van<br />

Reelandse exportbedrijven? Licht je antwoord toe.<br />

In de MEV 2004 vind je onder meer de volgende gegevens.<br />

(in miljarden euro’s) 2003 2004<br />

Invoerwaarde goederen<br />

Invoerwaarde diensten<br />

Uitvoerwaarde goederen<br />

Uitvoerwaarde diensten<br />

Betaalde primaire inkomens<br />

Betaalde inkomensoverdrachten<br />

Ontvangen primaire inkomens<br />

Ontvangen<br />

inkomensoverdrachten<br />

381<br />

70<br />

403<br />

86<br />

82<br />

15<br />

92<br />

8<br />

398<br />

74<br />

427<br />

91<br />

87<br />

17<br />

98<br />

9<br />

c Bereken voor beide jaren het dekkingspercentage van de invoer op de<br />

goederenrekening. (op één decimaal nauwkeurig)<br />

d<br />

e<br />

De goederenuitvoerwaarde verbetert volgens de tabel met 5,5% terwijl in de tekst aan<br />

het begin van deze opgave een volumegroei van 5,75 procent genoemd wordt.<br />

Welke conclusie kun je hieruit afleiden?<br />

Laat met een berekening zien met hoeveel procent het saldo op de lopende rekening in<br />

het jaar 2004 wijzigt ten opzichte van 2003. (op één decimaal nauwkeurig)<br />

59 De westerse landen geven op verschillende manieren hulp aan ontwikkelingslanden,<br />

bijvoorbeeld vermogensoverdrachten in de vorm van geldschenkingen. Deze<br />

overdrachten kunnen in gebonden (verplichte aankopen) en in ongebonden vorm<br />

(overal vrij te besteden) worden gegeven.<br />

a Noem een <strong>deel</strong>rekening van de betalingsbalans van de westerse landen die kan<br />

verbeteren als de genoemde vermogensoverdrachten in gebonden vorm worden<br />

verstrekt. Verklaar het antwoord.<br />

254


c<br />

d<br />

In sommige landen komt regelmatig hongersnood voor. De westerse landen reageren<br />

daarop veelal met het verlenen van voedselhulp. Het regelmatig verlenen van<br />

voedselhulp kan ertoe leiden dat er in het land dat de hulp ontvangt, marktverstoringen<br />

ontstaan waardoor de lokale productiemogelijkheden worden aangetast.<br />

Verklaar dit effect van de voedselhulp.<br />

Om de situatie in de ontwikkelingslanden structureel te verbeteren is vaak overdracht<br />

van technologie nodig.<br />

Leg uit dat door overdracht van technologie het dekkingspercentage van de<br />

goederenrekening van ontwikkelingslanden op langere termijn kan stijgen.<br />

Leg uit dat door overdracht van technologie de bedrijven in ontwikkelingslanden op<br />

langere termijn een grotere toegevoegde waarde per product kunnen realiseren.<br />

Sommige deskundigen vinden dat ontwikkelingslanden een bevolkingspolitiek moeten<br />

voeren ter ondersteuning van het ontwikkelingsbeleid. Stel dat de regering van een<br />

ontwikkelingsland in de jaren 1995- 2000 een bevolkingspolitiek voert gericht op een<br />

beperking van de bevolkingsgroei. De tabel laat enkele verwachte effecten van dat<br />

beleid zien.<br />

*) BNP = bruto nationaal produkt (in dollars bij een constante dollarkoers)<br />

e<br />

f<br />

In dit ontwikkelingsland bedraagt in 1995 het BNP per hoofd $ 300. Zonder<br />

bevolkingspolitiek zal dit in 2000 reëel gedaald zijn tot $ 282 (afgerond).<br />

Bereken de extra groei in dollars van het reële BNP per hoofd bij het scenario met<br />

bevolkingspolitiek vergeleken met het scenario zonder bevolkingspolitiek.<br />

De bevolkingspolitiek heeft onder andere invloed op de macro-economische<br />

investeringsquote. Zonder bevolkingspolitiek zal deze naar verwachting lager uitvallen<br />

dan met bevolkingspolitiek.<br />

Geef voor dit verschil een verklaring.<br />

60 Van een ontwikkelingsland zijn in de tabel enkele gegevens van de betalingsbalans<br />

verstrekt. De cijfers hebben betrekking op 2004.<br />

a<br />

Bereken het saldo van de kapitaalrekening van de betalingsbalans over 2004 en geef<br />

aan of er sprake is van een tekort of van een overschot.<br />

De regering van dit land wil in de toekomst het saldo van de goederenrekening, en<br />

daarmee het saldo van de totale betalingsbalans, verbeteren. Zij overweegt daartoe<br />

het wisselkoersinstrument te gebruiken.<br />

255


Leg uit dat de regering een devaluatie van de eigen munt moet overwegen om de<br />

gewenste verbetering van het saldo van de goederenrekening te realiseren.<br />

Stel dat de regering overweegt om begin 2005 de eigen munt ten opzichte van alle<br />

andere munten met 20% te devalueren. De centrale bank van dit land verstrekt na<br />

onderzoek de regering het overzicht dat in tabel 3 is weergegeven.<br />

c<br />

d<br />

e<br />

f<br />

g<br />

Leg uit waarom de goedereninvoer en -uitvoer op lange termijn prijselastischer zijn dan<br />

op korte termijn.<br />

Door deze devaluatie zal het saldo van de goederenrekening op korte termijn<br />

verslechteren.<br />

Geef daarvoor de verklaring.<br />

De uitvoerwaarde op de goederenrekening zal op lange termijn 2<strong>10</strong>,6 miljard gaan<br />

bedragen.<br />

Laat dat door middel van een berekening zien.<br />

De invoerwaarde op de goederenrekening zal op lange termijn 218,75 miljard gaan<br />

bedragen. Het saldo van de goederenrekening zal op lange termijn verbeteren.<br />

Laat dat door middel van een berekening zien.<br />

Er zijn economen die bezwaar hebben tegen de voorgenomen devaluatie. Zij stellen<br />

dat er in het land nog te veel sprake is van monocultuur en dat een devaluatie deze<br />

monocultuur in stand houdt.<br />

Leg uit waarom een devaluatie de monocultuur in stand houdt.<br />

61 Het saldo op de lopende rekening van de betalingsbalans van veel<br />

ontwikkelingslanden heeft geleid tot een stijging van de buitenlandse schuld van deze<br />

landen. Behalve uit de lopende rekening bestaat de betalingsbalans uit nog twee<br />

andere <strong>deel</strong>rekeningen.<br />

a<br />

b<br />

Noem deze twee <strong>deel</strong>rekeningen.<br />

Leg uit op welke wijze het saldo op de lopende rekening van de bedoelde landen heeft<br />

geleid tot een stijging van de buitenlandse schuld van deze landen.<br />

Uit de tabel blijkt dat de schuldenlast van de ontwikkelingslanden als percentage van<br />

de totale uitvoer de afgelopen jaren enigszins is afgenomen.<br />

c<br />

Een van de oorzaken van de daling van de buitenlandse schuld als percentage van de<br />

totale uitvoer is de stijging van de uitvoer. Stel dat in 2003 ten opzichte van 2002 het<br />

totale bedrag van de buitenlandse schuld niet veranderd is.<br />

Bereken in dat geval de procentuele stijging van de totale uitvoer in 2003 ten opzichte<br />

van 2002.<br />

256


d<br />

e<br />

f<br />

Commerciële westerse banken beoordelen de kredietwaardigheid van<br />

ontwikkelingslanden vooral op basis van de omvang van de schuldverplichtingen als<br />

percentage van de uitvoer en niet zo zeer op basis van het bedrag van de rente en de<br />

aflossing.<br />

Geef hiervoor de verklaring.<br />

De ontwikkelingslanden zien in de liberalisering van de wereldhandel een oplossing<br />

voor hun schuldenprobleem. Sommige geïndustrialiseerde landen zijn echter bang<br />

voor de concurrentie van goedkope producten uit de zogenoemde lage-lonen-landen.<br />

Andere geïndustrialiseerde landen zien echter in dat zij ook zouden kunnen profiteren<br />

van deze liberalisering.<br />

Leg uit dat het lagere loonpeil in veel ontwikkelingslanden niet zonder meer tot lagere<br />

loonkosten per product in die landen hoeft te leiden.<br />

Leg uit dat ook Nederland economisch voor<strong>deel</strong> kan hebben van een liberalisering van<br />

de wereldhandel.<br />

62 Lees onderstaande tekst.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

Tegenstanders van de invoering van de euro waren bang dat de euro nu zachter zou<br />

worden dan de harde gulden.<br />

Geef een verklaring voor dit standpunt.<br />

Niet alle landen van de Europese Unie voerden de nieuwe munt in.<br />

Welk land uit het rijtje voerde de euro niet in? Denemarken, Duitsland, Frankrijk,<br />

Portugal of Spanje<br />

Gebruikonderstaande tabellen.<br />

De invoering van de euro ging met feestelijkheden gepaard. Halverwege 2002 was van<br />

een feeststemming echter geen sprake meer. Veel producten waren een stuk duurder<br />

geworden. Menigeen dacht dat de hogere prijzen door de invoering van de euro waren<br />

ontstaan. Vooral de horeca werd van prijsopdrijving beschuldigd.<br />

Uit informatiebron 3 blijkt dat de horeca bij de invoering van de euro meer dan de<br />

gestegen kosten heeft doorberekend. Laat dit in je antwoord zien.<br />

257


d<br />

e<br />

Bij de invoering van de euro was de waarde ongeveer gelijk aan de waarde van de<br />

Amerikaanse dollar. Eind 2003 was de euro sterk in waarde gestegen ten opzichte van<br />

de Amerikaanse dollar. Dat heeft verschillende gevolgen, bijvoorbeeld voor de<br />

bedrijven ‘Anemoon’ en ‘Bloembol’. ‘Anemoon’ exporteert bloemen naar andere EUlanden,<br />

terwijl ‘Bloembol’ exporteert naar Amerika. ‘Bloembol’ wordt door de<br />

Amerikanen betaald in Amerikaanse dollars.<br />

Waarom is voor ‘Bloembol’ de koersstijging van de euro ten opzichte van de dollar<br />

ongunstig? Verklaar je antwoord.<br />

De Europese Centrale Bank (ECB) bewaakt de koers van de euro. De bank probeert<br />

de koers te beïnvloeden door middel van het verhogen of verlagen van de rente.<br />

Wat moet de ECB doen om de koers van de euro te laten dalen? Moet de rente<br />

verlaagd of juist verhoogd worden? Verklaar je antwoord.<br />

63 Zorgen om toetreding tot de EU<br />

In 2002 werd door de Europese Raad besloten dat een aantal landen − voor het<br />

meren<strong>deel</strong> uit Oost-Europa − mocht toetreden tot de Europese Unie. Sommige politici<br />

maakten zich ernstige zorgen over deze toetreding. De kandidaat-lidstaten voldeden<br />

namelijk nog niet allemaal aan de voorwaarden die aan deze toetreding waren gesteld.<br />

Op gebieden als bijvoorbeeld economische groei, overheidsfinanciën en prijsstabiliteit,<br />

lieten de kandidaatlidstaten nog grote verschillen zien. Voor zeven kandidaat-lidstaten<br />

zijn die verschillen in figuur 2 in beeld gebracht.<br />

258


a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Er kan een verband gelegd worden tussen inflatie en financieringstekort: hoge inflatie<br />

→ lage economische groei (volume) → hoog financieringstekort overheid.<br />

Verklaar elk van beide pijlen in het weergegeven verband tussen inflatie en<br />

financieringstekort.<br />

In welk land in figuur 2 gaat dit verband het duidelijkst op?<br />

Er kan een verband gelegd worden tussen financieringstekort en inflatie: hoog<br />

financierings-tekort overheid → hoge economische groei (volume) → hoge inflatie.<br />

Verklaar elk van beide pijlen in het weergegeven verband tussen financieringstekort en<br />

inflatie.<br />

In welk land in figuur 2 gaat dit verband het duidelijkst op?<br />

64 De zoete smaak van protectie<br />

Het gemeenschappelijk landbouwbeleid legde een groot beslag op de jaarlijkse<br />

uitgaven van de Europese Unie (EU). Voor veel landbouwproducten gold in de EU een<br />

garantieprijs, die ruim boven de wereldmarktprijs lag. Garantieprijzen leidden tot<br />

overschotproductie. De EU beperkte de productieoverschotten door producenten een<br />

jaarlijks productiequotum op te leggen. Het restant werd met steun van<br />

exportsubsidies verkocht buiten de EU op de wereldmarkt.<br />

In een zeker jaar is de garantieprijs voor suiker in de EU € 650 per ton, terwijl op dat<br />

moment de wereldmarktprijs € 345 per ton is. In figuur 3 wordt de marktsituatie in de<br />

EU geschetst.<br />

a<br />

b<br />

c<br />

d<br />

Is de vraag naar suiker in de EU, bij de garantieprijs van € 650 per ton, prijselastisch of<br />

juist prijsinelastisch? Verklaar het antwoord met een berekening.<br />

Beschrijf twee manieren waarop de burgers in de EU meebetalen aan het<br />

landbouwbeleid.<br />

Leg uit waarom exportsubsidies nodig zijn om de overschotproductie van suiker op de<br />

wereldmarkt te kunnen afzetten.<br />

Bereken welk bedrag aan exportsubsidies de EU moet betalen in de gegeven situatie.<br />

259


e<br />

De EU overweegt, onder druk van de wereldhandelsorganisatie WTO, de protectie op<br />

de suikermarkt te verminderen. Indien de EU deze protectie geheel zou afschaffen zou<br />

de wereldmarktprijs met <strong>10</strong> procent stijgen.<br />

Verklaar hoe door afschaffing van de Europese protectie op de suikermarkt de<br />

wereldmarktprijs voor suiker kan stijgen.<br />

260

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!