MIND magazine inleverversie
Filosofisch tijdschrift gemaakt door Lisa Schoenmaker als afstudeerproduct voor de opleiding Media, Informatie en Communicatie.
Filosofisch tijdschrift gemaakt door Lisa Schoenmaker als afstudeerproduct voor de opleiding Media, Informatie en Communicatie.
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
M IND magazine
WIE IS DE BAAS:
Mens of techniek?
IS OPGEVEN EEN OPTIE?
Waarom we massaal
volhouden dat opgeven
niet mag
MINIMALISME
Isa: ‘In minder vond ik
zoveel meer’
Niet verwend:
Hierdoor zitten zoveel
millennials thuis met
een burn-out
Ik geloof niet meer in jou
ZIJN WE BETER AF
ZONDER RELIGIE?
WEERSPIEGELT
ONS BREIN
WIE WE ZIJN?
ADVERTORIAL
Editorial
Hoi, welkom!
Wat ontzettend leuk dat je dit tijdschrift in je handen hebt. Toch moet ik
toegeven dat ik het ook heel spannend vind. Maandenlang heb ik met heel
veel liefde aan dit tijdschrift gewerkt en op de mensen die erbij betrokken
waren na, heeft nog niemand het gezien zoals jij hem nu vast hebt. De
afgelopen maanden voelden als een spannende reis, waarvan dit tijdschrift de
eindbestemming is. Ik neem julie graag even mee langs de route die MIND
magazine heeft afgelegd voordat het hier in jouw handen belandde.
Het begon allemaal tijdens het derde jaar van mijn studie Creative Business
(voorheen Media, Informatie en Communicatie). Ik volgde de minor ‘Filosofie
in de Postdigitale wereld’ en ontdekte dat filosofie totaal niet vaag of zweverig
is. Toegegeven, ook ik had een licht vooroordeel. Gelukkig werd dit vooroordeel
tijdens het eerste college ontkracht en werd mijn enthousiame aangewakkerd.
Hier wilde ik meer mee doen! Ik wilde niets liever dan filosofie toegankelijk
maken voor jongeren en jongvolwassenen en besloot een tijdschrift te
ontwerpen.
Na heel hard werken, schrijven, schrappen, vallen en opstaan, is hier MIND
magazine. Ik heb het tijdschrift met een lach op mijn gezicht gemaakt en hoop
dat die bij jou ook tevoorschijn komt tijdens het lezen ervan.
Hoofdredacteur MIND magazine
Lisa Schoenmaker
3
Inhoud
6 48
ACTUALITEIT
6 - DIGITAAL TIJDPERK
Heeft het digitale tijdperk een
like-cultuur voortgebracht?
25 - AUTHENTICITEIT
Produceert het verlangen naar echtheid
een wereld van bedrog?
38 - MILLENNIALS EN BURN-OUTS
Niet verwend: dít is waarom zoveel
millennials thuiszitten met een burnout.
HUMAN INTEREST
12 - KENNISMAKEN MET...
Dion ontdekt het stoïcisme.
23 - COLUMN: SPIJT
Psychologe Nina vertelt of spijt een
nutteloze emotie is.
48 - WAT IS GELUK?
Waarom we deze vraag zo moeilijk te
beantwoorden vinden.
4
16 44
MENS EN LICHAAM
16 - INTERVIEW: MINIMALISME
Isa (22): “In minder vond ik zoveel
meer”
28 - IS FALEN DE WEG VOORUIT?
Waarom wij massaal volhouden dat
opgeven niet mag.
34 - ZIJN WIJ VERANTWOORDELIJK
VOOR ONZE DADEN?
“Nee dat wil ik niet, dat wil mijn brein”
MAATSCHAPPIJ
20 - WIE IS DE BAAS: MENS OF
TECHNIEK?
Zet techniek onze autonomie op het
spel?
40 - FAKE NEWS
Vormt fake news een bedreiging voor
de democratie?
44 - RELIGIE
Zijn we in een ideale maatschappij
beter af zonder religie?
5
Heeft het
digitale tijdperk
een like-cultuur
voortgebracht?
6
Op zoek naar erkenning posten we het ene na het andere fantastische plaatje.
Even je wallen weg photoshoppen, een filtertje erover en je foto is klaar om zoveel
mogelijk likes te genereren. Dat op sociale media niet alles is wat het lijkt,
lijken we gelukkig wel steeds beter door te hebben, maar waarom blijven we dan
toch massaal delen, taggen en liken? Omdat de samenleving ons dwingt tot een
obsessief streven naar waardering, betoogde de Zwitserse filosoof Jean-Jacques
Rousseau meer dan 250 jaar geleden al.
We hoeven niet te ontkennen dat we een hoop te danken
hebben aan voortschrijdende technologie. Het helpt ons
vaak tot ongekende prestaties. Digitaal je geld overmaken
gaat immers een stuk sneller dan langsgaan bij de bank en
videobellen met je beste vriend aan de andere kant van de
wereld gaat ook stuk sneller dan een handgeschreven brief
sturen. Hand in hand met deze technologische vooruitgangen,
ontwikkelen we echter ook een digitale identiteit die
we vooral vormgeven op sociale media. We delen massaal
foto’s via Snapchat, Facebook en Instagram. Op Twitter
verkondigen we onze meningen en gedachten en via Spotify
delen we onze favoriete playlist. Het zijn fantastische
mogelijkheden, maar het is niet alleen maar hosanna. Velen
van ons zijn immers geobsedeerd door sociale media.
Like-cultuur
In 2009 introduceerde Facebook de inmiddels razend populaire
‘vind ik leuk’ button. Het duurde niet lang voordat
talloze andere sites, apps en sociale media de beoordeelknop
overnamen. Het maakte van alle internetgebruikers
recensenten. We recenseren ons namelijk suf: van eten,
muziek tot televisieprogramma’s, maar vooral elkaar, want
wie op internet zijn leven deelt, kan op talloze beoordelingen
rekenen. Het gevolg is dat er de laatste jaren een
like-cultuur is ontstaan waarin we een onverzadigbare
drang naar waardering voelen. Verschillende wetenschappers
stellen zelfs dat het ontvangen van een like in
dezelfde hersenactiviteit veroorzaakt als het krijgen van
een beloning of compliment. Neurowetenschapper Roeland
Dietvorst stelt dat een like ervoor zorgt dat het genotscentrum
in je hersenen wordt geactiveerd. “Een like
voelt als een beloning en dus gaan we steeds opnieuw
op zoek naar die bevestiging. Niet zo gek dus dat het gebruik
van sociale media heel dwangmatig kan worden.”
Jean-Jacques Rousseau (1712- 1778) was
een Zwitserse filosooof en kende een onrustig
bestaan. Negen dagen na zijn geboorte,
stierf zijn moeder. Zijn vader, op de vlucht
voor een celstraf, liet hem toen hij tien jaar
oud was aan zijn lot over waarna hij werd
opgevoed door zijn tante.
Tijdens de Verlichting zag Rousseau de natuurlijke,
spontane omgang met de wereld
verdwijnen en pleitte hij voor een terugkeer
naar de natuur. Deze hypothetische toestand
karakteriseert volgens Rousseau de
ideale manier van leven: de natuurtoestand.
Daarin was de mens geheel zelfstandig,
en kon hij leven met wat de natuur hem te
bieden had. Rousseaus hoofdwerk is ‘Het
sociaal contract’. Hierin pleit hij voor soevereiniteit
van het hele volk. Dit betekent
dat ieder mens de vrijheid heeft om, los van
andere personen of machten, zelfstandig
beslissingen en besluiten te kunnen nemen.
7
We posten dus vooral op sociale media om waardering van
anderen te krijgen. ‘Zie mij het eens even gezellig hebben
op dit festival’ of ‘zie mij het eens even fantastisch hebben
tijdens mijn wereldreis’.
“Hoe meer likes we
ontvangen op deze berichten,
hoe groter de waardering”
Hoe meer likes we ontvangen op deze berichten,
hoe groter de waardering en de mate waarin het
genotscentrum in de hersenen wordt geactiveerd. Om
dit in stand te houden, moeten we het beeld blijven voeden
dat we online van onszelf schetsen. Het gaat volgens
filosoof Jean-Jacques Rousseau niet meer om de
gebeurtenis die we willen delen, maar om het respect dat
we van anderen hierop krijgen. Het delen van de perfecte
foto op Facebook doen we dan niet meer omdat we dat zo
leuk vinden, maar omdat we naar het ontzag van anderen
streven. Volgens filosoof Jean-Jacques Rousseau is de
waarderingscultuur een gevolg van onze afhankelijkheidsrelatie
tot materiële dingen en sociale waardering.
In de achttiende eeuw schreef hij in ‘A Discourse in
Inequality’ dat de mensheid van nature goed en vrij is.
Er is dus geen sprake van afgunst, dwang en competitie.
Het gaat volgens Rousseau fout op het moment dat
de mens sociale gemeenschappen gaat vormen. Om
in zo’n gemeenschap te kunnen overleven, ontstaat er
strijd en concurrentie. Het gevolg hiervan is dat er een
vergelijkingscultuur ontstaat. Je vergelijkt je eigen
bezittingen continu met die van een ander. Dit zorgt
volgens Rousseau voor bewondering en jaloezie en maakt
je afhankelijk van de waardering van de ander voor wat jij
hebt.
Nooit tevreden
Wat doet dat eigenlijk met ons als we dag in dag uit ons
eigen leven en dat van anderen delen en beoordelen?
"Technologie beïnvloedt onze moraal", zegt techniekfilosoof
Peter-Paul Verbeek van de Universiteit Twente. "Het
beïnvloedt ons geweten, onze diepmenselijke behoefte
aan erkenning en onze visie op wat een goed leven is."
8
Volgens Rousseau zit ook juist daar het gevaar in. Die
behoefte aan erkenning is namelijk onuitputtelijk: we zijn
nooit tevreden omdat het altijd sneller, groter en beter
kan. Dit kan volgens Verbeek twee gevolgen hebben. “Of je
krijgt enorm veel waardering, precies waar je naar op zoek
bent. Of het gaat juist de andere kant op en je ontvangt
een lading aan negatieve reacties of erger; je wordt digitaal
aan de schandpaal genageld met alle gevolgen van dien."
“Laat jezelf maar een keer
per dag even kort kijken op
de app”
onafhankelijk te maken. Of het weghalen van de like-teller
daadwerkelijk iets verandert aan het Instagram-gebruik,
zal moeten blijken uit de resultaten van de test van dit
platform. Gelukkig kun je volgens Dietvorst zelf ook genoeg
doen om je schermtijd naar beneden te krijgen. “Verwijder
de app van je homescreen, of zelfs helemaal van je
telefoon. Laat jezelf maar één paar keer per dag even kort
kijken op de app. Dan kun je je de rest van de tijd meer
met vrienden verbinden en je echt focussen op andere
dingen. Daar word je uiteindelijk nog veel gelukkiger van.”
Like-vrije app
Gelukkig lijken de makers van Instagram de laatste tijd te
beseffen dat ze een grote impact hebben op het leven van
hun gebruikers. Het platform is aan het experimenteren
om de app like-vrij te maken. Ook krijgen gebruikers de
mogelijkheid om een maximale schermtijd in te stellen.
Wanneer je deze tijd overschrijdt, krijg je een melding van
de app. Instagram zegt op die manier er alles aan te willen
doen om gebruikers te beschermen en
9
Ik denk dat het vooral over het
leven gaat en hoe je het beste om
kan gaan met situaties die zich in
je leven voordoen.
Me afvragen waar ik sta
in het leven en waar ik
naartoe wil.
Anne-Fleur (20), Bergen
Bob (23), Amersfoort
De wereld zien vanuit
verschillende perspectieven
Openstaan voor andere
opvattingen en ideeën over vele
verschillende onderwerpen.
Sofie (18), Groet
Michiel (24), Kerkrade
Dat je goed en kwaad tegen elkaar
afweegt, en dan zoveel mogelijk het
goede probeert te doen.
Nadenken over de diepere
onderwerpen in het leven.
Amy (24), Groningen
Sem (21), Hoorn
Nadenken waarom de dingen zijn
zoals ze zijn.
Timo (19), Schagen
Alle aspecten van het leven stevig
onder de loep nemen.
Yara (18), Enkhuizen
Streven naar kennis en wijsheid.
Liv (23), Amsterdam
F I L O S O F I E I S...
KENNISMAKEN MET...:
Het stoïcisme
Stoïcisme
“Toen ik het verlossende telefoontje kreeg dat ik degene
ben die iedere maand deze rubriek voor zijn rekening
mag nemen, hoefde ik niet lang na te denken welke stroming
ik als eerst wilde ontdekken: het stoïcisme. Ik kan
niet precies uitleggen waarom, maar iets aan deze naam
triggert mij en maakt me ontzettend nieuwsgierig.
Het eerste waar ik aan denk bij een stoïcijn is namelijk
iemand die zijn emoties verbergt of onderdrukt.
Toch geloof ik niet dat die twee eigenschappen deze
filosofische stroming het best omschrijven en daarom ga
ik op onderzoek uit.
“De stoïcijn is klaar
voor elke situatie.”
Na research op internet kom ik er al snel achter dat het
stoïcisme inderdaad niet om het onderdrukken van
emoties gaat, in tegendeel zelfs. Het stoïcisme kenmerkt
zich juist als een filosofie van maatschappelijke betrokkenheid
en moedigt aan tot liefde voor de hele mensheid
en de natuur. Ik ontdek dat het stoïcisme vooral
een praktische stroming is: het gaat om jou als mens in
jouw omgeving. Grofweg bestaat het stoïcisme uit twee
periodes die worden aangeduid als ‘De Oude Stoa’ en
‘De Jonge Stoa’. Wanneer mensen het tegenwoordig over
het stoïcisme hebben, bedoelen ze vrijwel altijd het stoïcisme
van de Jonge Stoa, waarin de focus op levensfilosofie
ligt en die populair werd in Rome. De belangrijkste
personen die voor de verspreiding van het stoïcisme
hebben gezorgd, zijn staatsman Seneca, slaaf Epictetus
en keizer Marcus Aurelius, zeer diverse mensen dus. Hieruit
kunnen we concluderen dat het niet uitmaakt welke
positie je in het leven hebt, het stoïcisme is toepasbaar
voor iedereen. Uit het boek ‘Hoe word je een stoïcijn?’
van Massimo Pigliucci leer ik dat het stoïcisme vier
belangrijke uitgangspunten heeft.
1 - Alles is een waarneming
Het eerste uitgangspunt luidt als volgt: “Alles is slechts
een waarneming en interpretatie.” Volgens de stoïcijnen
bestaat er geen goed of slecht, maar is alles in het
leven een waarneming. Deze waarnemingen verschillen
van persoon tot persoon. Iemand met een andere achtergrond
of houding dan jij, zal immers een andere interpretatie
van een waarneming hebben dan dat jij hebt.
Stel je voor dat je onderweg bent naar een belangrijk tentamen,
maar de trein onverwachts niet verder rijdt waardoor
je te laat komt en niet meer mag deelnemen. Is dit
goed of slecht? Je bent waarschijnlijk, net als ik, snel geneigd
om te denken dat dit slecht is. De stoïcijn zal zeggen:
“Het is niet goed en niet slecht”. Wat er gebeurt is neutraal,
maar jouw gedachten tegenover deze gebeurtenis maakt
het goed of slecht. Het missen van het tentamen kun je
als slecht bestempelen, maar je kan er ook voor kiezen
om het als iets positiefs te zien. Misschien biedt het je wel
de kans om het voor de volgende keer veel beter voor te
bereiden, waardoor je uiteindelijk meer leert en een hoger
cijfer haalt. De stoïcijn zal er altijd voor kiezen om elke
gebeurtenis als een kans te zien. Is je relatie over? Dan
biedt het je een kans om te ontdekken wat je nou écht
belangrijk vindt in een partner. Word je ontslagen? Dan
biedt het je een kans om een baan te zoeken die nog beter
bij jou past. Het zijn dus kortom de interpretaties en
waarnemingen die iets goed of slecht maken, dus waarom
zou je er niet voor kiezen om iets als een kans te zien?
2 - Controle
Een tweede belangrijke uitgangspunt van het stoïcisme
is dat we moeten erkennen dat sommige dingen wel en
andere dingen niet binnen ons bereik liggen en we daarnaar
moeten leven. Je moet dus onderscheid maken
tussen zaken waar je wel en zaken waar je geen controle
over hebt. Stel je voor dat je op Schiphol aankomt en je
hoort dat je vlucht is vertraagd. Had je hier iets aan kunnen
doen? Nee, dus waarom zou je je er druk om maken?
12
Je kunt er namelijk toch niets aan
veranderen. Je hier wel druk om maken,
zien stoïcijnen als verspilling van
tijd, moeite en energie en zorgt volgens
hen alleen maar voor frustratie. Je had je op
zo’n moment immers beter kunnen richten op de dingen
die je wél kan veranderen. Dit zijn volgens de stoïcijnen
bijvoorbeeld onze houding, reacties en gedachten. Wanneer
iemand jou, al dan niet ten onrechte, beledigt, is de
keuze volledig aan jou hoe je hierop reageert. Geef je een
snauw terug of tel je eerst tot tien en geef je een rustiger
antwoord? De stoïcijn zal voor de tweede optie kiezen.
3 - Ga uit van tegenslag en ongeluk
De stoïcijnen wisten als geen ander dat alles een keer
stopt. Niet alleen het leven zelf, maar ook gezondheid,
succes en materiële zaken. We kunnen er volgens de stoïcijnen
dan ook vanuit gaan dat we ergens in ons leven
te maken krijgen met verlies en ongeluk. We zouden ons
er daarom maar beter op kunnen voorbereiden. Alles wat
ons negatief verrast, heeft namelijk een extra grote impact
op ons. Daarom zeggen de stoïcijnen dat we ons maar beter
kunnen inbeelden dat een situatie negatief uitpakt,
zodat we ons mentaal kunnen voorbereiden op deze
gebeurtenis. Het haalt niet alleen de angel uit de situatie,
maar zorgt er ook voor dat we kalm kunnen reageren
doordat we niet in paniek raken. Heb je bijvoorbeeld binnenkort
een sollicitatie? Bedenk dan van tevoren wat er
fout zou kunnen gaan. Misschien vallen er wel ongemakkelijke
stiltes. Hoe zou je dit het best kunnen voorkomen?
Door zo alle mogelijke problemen die zich voor kunnen
doen te analyseren, is de stoïcijn klaar voor elke situatie.
4 - Memento mori
Letterlijk vertaalt betekent Memento mori ‘gedenk te
sterven’. Hoewel ik dit in eerste instantie een beetje depressief
vind klinken, kom ik er al snel achter dat het doel
van deze uitspraak juist is om een beter mens te worden
en er vooral voor te zorgen dat we geen tijd verspillen of
een afhankelijke relatie ontwikkelen tot materiële zaken.
Voor de stoïcijnen werkt het nadenken over de dood juist
als een reminder om vandaag een goed leven te leiden
en dus in het ‘hier en nu’ te zijn. Memento mori betekent
dus eigenlijk ‘het leven ten volle benutten en van iedere
dag het beste te maken’, niks depressiefs aan dus.
De stoïcijnen hebben me een hoop stof tot nadenken
gegeven en ik ben ervan overtuigd dat ze in moeilijke
tijden verlichting kunnen bieden. Want ook al focussen
ze zich ook op de donkere kanten van het leven, vroeg of
laat krijgen we hier allemaal een keer mee te maken. Hoe
fijn is het dat we dan op hun lessen terug kunnen vallen
en ze ons houvast bieden? Die stoïcijnen waren echt zo
gek nog niet.”
Even voorstellen
“Ik ben Dion, ik ben 24 jaar en werk bij de politie
waar ik momenteel in opleiding ben tot hoofdagent.
De combinatie van politieagent en filosofie
klinkt misschien niet meteen logisch, maar
dat is het voor mij wel. Als agent maak ik continu
verschillende afwegingen om uiteindelijk de
juiste beslissing te kunnen nemen en daarnaar
te handelen. Ik ben ervan overtuigd dat filosofie
daar zowel bewust als onbewust een rol in speelt
en ben dan ook heel benieuwd om voor MIND
magazine te ontdekken en te onderzoeken welke
filosofische stromingen en gedachten er allemaal
zijn. Ik kijk ernaar uit!”
"Heeft het stoïcisme ook
jouw interesse aangewakkerd
en wil je er nog mee
over lezen? Dan raad ik je dit
boek zeker aan! Het boek is
online te bestellen op:
www.uitgeverijtenhave.nl"
13
ADVERTORIAL
OP REIS MET...:
Ze had weleens van het minimalisme gehoord, maar zich
er echt in verdiept had Isa (22) niet, totdat ze vorig jaar in
Cuba met haar neus op de feiten werd gedrukt. Met veel
minder, leken de mensen daar net zo gelukkig, misschien
zelfs wel gelukkiger dan zij zich voelde.
“In minder
vond ik zoveel meer”
17
16 april 2019 was het eindelijk zover, die datum staat in
mijn geheugen gegrift. Op Schiphol ontmoette ik de studenten
waarvoor ik de reis had ontworpen en samen met
een docent die als begeleider meeging, stapten we op
het vliegtuig naar Cuba. Ik weet nog goed dat ik de hele
vlucht niet kon eten, ik was misselijk van de zenuwen.
Die aankomende week zou namelijk bepalen of ik wel
of niet was afgestudeerd. Uiteindelijk bleken al die zenuwen
overbodig en hebben we een fantastische week
gehad. De reis verliep heel goed en iedereen reageerde
enthousiast op de activiteiten die ik had voorbereid.
Doordat alles volgens plan verliep, merkte ik dat ik ook
echt kon genieten van alles wat we daar meemaakten.
“Twee jaar geleden vertelde Nienke, een vriendin van mij,
dat ze zich wilde specialiseren in fair fashion en het minimalisme.
Wat we de wereld aandoen, kon volgens haar echt
niet meer. Ze vond dat ik ook eens na moest denken over
de impulsaankopen die ik bijna wekelijks bij grote modeketens
deed. Ik wuifde het een beetje weg. Ik creëerde er immers
werkgelegenheid mee in ontwikkelingslanden, luidde
mijn verklaring. Dat ik hiermee enkel mijn gedrag probeerde
goed te praten, wist ik diep van binnen stiekem wel.
“Mijn focus kwam steeds
meer van uiterlijk op
innerlijk te liggen”
Raoul
Terwijl we door de straten van Havana liepen, viel het me op
hoe blij de lokale mensen daar waren. Ik ging met verschillende
locals in gesprek en concludeerde dat ze niet alleen
op het oog gelukkig leken, maar dit ook echt waren. Natuurlijk
kenden de mensen daar ook tegenslagen en moeilijke
momenten, maar hoe ze daarover spraken en mee omgingen,
zette me meteen aan het denken. Vooral het gesprek
met Raul maakte diepte indruk op me. Hij gaf een rondleiding
door zijn kleine huisje waar hij samen met zijn vader,
moeder en oudere zus woont. Er stonden niet veel spullen
in het huis, maar aan alles voelde ik dat het wel een fijne
plek was. Toen ik dat Raul vertelde, keek hij mij nog eens
goed aan voordat hij verder begon te praten. Hij vertelde
over hun minimalistische levensstijl en dat spullen voor
hen geen graadmeter tot rijkdom zijn. Ze focussen zich op
wat belangrijk is voor zowel hen als de planeet en daarop
baseren ze of ze wel of niet iets nodig hebben. Maar hij benadrukte
vooral dat ze geluk vinden in eenvoud. Raul vertelde
dat het voor hem niet belangrijk is hoe lang hij op de
planeet is, maar hoé wel. Ik luisterde en knikte tussendoor,
maar in mijn hoofd gingen mijn gedachten alle kanten op.
Kopen, kopen, kopen
Toch veranderde er niet veel aan mijn consumptiegedrag.
Ik was nog steeds dol op shoppen en een middag
naar de stad was pas geslaagd als ik met iets nieuws
thuiskwam. Was de tweede broek voor de helft van de
prijs? Dan twijfelde ik geen seconde, natuurlijk nam ik er
dan twee. Mijn favoriete aanbiedingen waren de 2+2 gratis
op make-up. Van zo’n actie maakte ik graag gebruik
en het liefst kocht ik er dan meteen acht. Dat ik die acht
producten totaal niet nodig had, deed er voor mij eigenlijk
niet toe. Als ik nu terugkijk op die periode, denk ik
dat ik vooral zoveel waarde hechtte aan spullen, doordat
het me op de korte termijn een goed gevoel gaf. Ik was
in die periode druk bezig met mijn scriptie en was heel
gestrest. Ik volgde de opleiding Tourism Management
en was door school gevraagd om als afstudeeropdracht
een studiereis naar Cuba te ontwerpen voor vierdejaars
studenten. Supergaaf natuurlijk, maar ik voelde ook een
enorme verantwoordelijkheid. Ik wilde alles tot in de
puntjes geregeld hebben en liet niets aan het toeval over.
18
Terug in het hotel liet het gesprek met Raul me niet meer
los en besloot ik me te verdiepen in het minimalisme.
Misschien was die opmerking van Nienke zo gek nog niet
en zou ik mijn eigen levensstijl echt eens moeten heroverwegen.
Een paar dagen later vlogen we terug naar Nederland en
hoewel de hoogtepunten zich tijdens de reis bleven opstapelen,
stak de ontmoeting met Raul er voor mij met kop
en schouders bovenuit. Zijn woorden hadden echt iets in
me losgemaakt. Op YouTube keek ik filmpjes over het minimalisme
en ik las een boek waarin werd uitgeleg wat het
precies inhield. Mijn enthousiasme werd aangewakkerde
en langzaam begon ik zelf ook steeds meer spullen weg te
doen. Natuurlijk heb ik niet meteen alles in de prullenbak
gegooid, maar ik merkte dat het me rust gaf om op te ruimen.
Ook sprak ik met mezelf af dat ik nog maar één keer
per maand iets mocht bestellen. De eerste twee maanden
moest ik me inhouden, maar eigenlijk wende het snel.
Mijn focus kwam steeds meer van uiterlijk op innerlijk te
liggen en ik vroeg mezelf af waar ik energie van kreeg. Was
dat echt van wéér een nieuw jurkje? Deze vraag kon ik snel
met nee beantwoorden en dat maakte het een stuk makkelijker
om niet meer iedere week een nieuwe bestelling te
plaatsen. Na vier maanden merkte ik dat ik zelfs de behoefte
niet meer voelde om iedere maand iets te bestellen. Ik
verwachtte niet van mezelf dat ik één keer alles weggooide,
maar heb deze levensstijl stapje voor stapje in mijn leven
geïntegreerd. Zo kon ik langzaam kennis maken met een
nieuwe levensstijl zonder al te streng te zijn voor mezelf.
“Het is niet belangrijk hoe
lang ik op deze planeet
ben, hoé wel”
Van materialistisch naar minimalistisch
Vóór de reis naar Cuba was ik altijd bezig om erbij te horen,
wilde ik meegaan met trends en streefde ik altijd naar
meer. Was dat omdat ik dat zelf graag wilde of om te voldoen
aan het 'perfecte plaatje'? Ik denk het tweede. Een
jaar na Cuba kan ik zeggen dat de reis me veel meer heeft
gebracht dan ik had kunnen hopen. Stapje voor stapje ben
ik het afgelopen jaar van een vrij materialistisch persoon
naar een zo goed als minimalistische levensstijl gegaan.
Van nooit genoeg hebben en mijn leven invullen naar het
ideaalbeeld van een ander, naar bewust kiezen, voelen en
besluiten. Natuurlijk ga ik nog gezellig met vriendinnen
naar de stad en heel af en toe koop ik nog weleens iets
bij een grote modeketen, maar vergeleken met vorig jaar
koop ik al zeker 95% minder en bijna alles is duurzaam.
Ik denk na over plastic, verpakkingen en waterverbruik
en ben blij dat ik met mijn minimalistische levensstijl een
positieve bijdrage aan de wereld kan leveren. Ik probeer
zoveel mogelijk ‘groen’ te leven, maar struggle er ook
nog iedere dag mee. Het is een groot leerproces waarin
ik de ene maand drie stappen vooruit doe en de andere
maand er weer één achteruit, maar dat is helemaal oké. Ik
streef niet naar een perfect leven, want ik geloof niet dat
dat bestaat, maar ik kan oprecht zeggen dat ik gelukkiger
ben dan ooit en in minder zoveel meer heb gevonden.”
19
Wie is de baas:
Mens of techniek?
We gebruiken dagelijks tal van
technische apparaten. Je wordt
’s ochtends wakker van je wekker
en grijpt waarschijnlijk snel naar
je telefoon, omdat je aandacht getrokken
wordt door meldingen van
verschillende socialmediakanalen.
Ze ‘bevelen’ je eigenlijk om de app
te openen, want eerder verdwijnen
de meldingen niet. Ook wanneer je
in de auto stapt, ‘bevelen’ de piepjes
en knipperende lichtjes op het
dashboard je om je gordel om te
doen. Zijn wij eigenlijk nog wel autonoom,
of hebben techniek en media
de macht over ons gekregen?
“Ruim 29% van de jongeren
tussen de 18 en 25 jaar is
verslaafd aan socialmedia.”
Verslaafd
Uit onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek
blijkt dat blijkt dat ruim 29% van de jongeren tussen
de 18 en 25 jaar zichzelf als ‘verslaafd’ aan socialmedia
beschouwt. Deze verslaving gaat hand in hand
met de toenemende tijd die wij tegenwoordig spenderen
aan socialmedia. Hebben wij deze verslaving enkel
zelf in de hand, of spelen de makers van bijvoorbeeld
Facebook hier ook een rol in?
Adam Alter, sociaalpsycholoog en auteur van ‘Superverslaafd’
schrijft in zijn boek dat uit wetenschappelijk onderzoek
is gebleken dat Facebook, online-spelletjes en
datingapps zijn ontworpen om gebruikers verslaafd te
maken. De makers ervan voegen namelijk bewust trucjes
toe om jou terug te laten keren naar de app. De blauwe
vinkjes op WhatsApp zijn hier een goed voorbeeld van.
Je zal de app immers vaker openen als je kan zien of iemand
je berichtje al heeft gelezen, dan wanneer dit niet
mogelijk is. Andersom geldt natuurlijk precies hetzelfde.
Wanneer jij weet dat iemand kan zien wanneer je zijn
berichtje hebt gelezen, zal je toch wat sneller reageren
omdat je de ander niet het gevoel wil geven dat je diegene
negeert. Dit controlemechanisme zorgt ervoor dat je
net wat sneller reageert en dus terugkeert naar de app.
Als de techniek ons zo in zijn greep heeft, zijn wij er dan
geen slaaf van geworden ? Een slaaf kenmerkt zich doordat
hij bezit is van zijn meester. Nieuwe technologische
ontwikkelingen kunnen de mens het gevoel geven dat hij
door de techniek wordt overheerst zoals een slaaf door zijn
meester. Maar, het staat ons nog altijd vrij om die apps te
verwijderen of het controlemechanisme te negeren, een
privilege dat een slaaf niet heeft. Is het dus niet gewoon
onze eigen verantwoordelijkheid en ligt de schuld van
verslavingen gewoon bij onszelf en niet bij de techniek?
Heidegger
De bekende Duitse filosoof Martin Heidegger behoort
duidelijk tot de groep techniekpessimisten. Volgens Heidegger
maakt de techniek ons wel degelijk tot slaaf: “De
menselijke macht is door techniek enorm groot geworden,
maar tegelijkertijd is de individuele mens machtelozer
dan ooit tevoren, omdat we voortdurend in alles
wat we doen en laten, aangewezen zijn op anderen,
op allerlei diensten, op dat hele technische veld.” Hij
stelt dat de mens er niet is zonder techniek, maar dat
vice versa hetzelfde geldt: zonder mens, geen techniek.
Latour
Waar Heidegger een duidelijk negatief standpunt inneemt
tegenover de macht van de techniek, is de Franse filosoof
Bruno Latour een stuk minder uitgesproken. We kunnen
volgens hem geen duidelijk standpunt innemen tegenover
technologie, waarmee hij zich aansluit bij de uitspraak
van historicus Melvin Kranenbergs “Technology is neither
good nor bad; nor is it neutral”. Terug naar de veiligheidsriem
in de auto. Deze riem is uiteraard bedoeld om jouw
veiligheid in de auto te vergroten. Toch ontneemt het ook
je vrijheid. Dit klinkt wellicht vreemd, maar zodra je de
auto instapt, gehoorzaam je het knipperende lichtje dat
op je dashboard verschijnt en aangeeft dat je je gordel om
moet doen. Het bijkomende, steeds sneller terugkerende
piepje zorgt ervoor dat je de voorgeschreven gedragsregel
waarschijnlijk ook nog eens zo snel mogelijk gehoorzaamt.
Latour stelt dat techniek dus ingebouwde normen
bevat en ons voorschrijft hoe we ons moeten gedragen.
Latour stelt bovendien dat hij techniek als een uitbreiding
van onze moraal ziet. Doordat mens en techniek samenwerken,
kunnen morele doelen worden bereikt. Het
irritant knipperende en piepende lichtje op je dashboard,
zorgt er immers wel voor dat je gehoorzaamt en de regels
volgt om zowel je eigen veiligheid als dat van anderen te
waarborgen. Latour beweert ook dat techniek ervoor zorgt
dat we steeds minder autonoom zijn. Het grote verschil
met Heidegger is dat we volgens Latour nooit helemaal
autonoom zijn geweest, en het ook nooit zullen worden.
Volgens de Duitse filosoof Marshall McLuhan moeten we
ons verzoenen met het feit dat technologie ons omgeeft
en ons leven vormgeeft. Techniek bemiddelt immers ons
denken en doen, versterkt bepaalde capaciteiten en verzwakt
andere. Technologie is volgens hem dan ook niet
goed of slecht, maar ook geen neutraal doorgeefluik van
informatie. “Techniek bemiddelt, doet dingen en heeft effecten.
Het gaat uiteindelijk om vrijheid tot, niet om vrijheid
van techniek.”
Er is dus sprake van een grote afhankelijkheidsrelatie. Heidegger
stelt dat we gestuurd worden door techniek, zonder
dat we er weerstand tegen kunnen bieden. Op deze
manier zetten we volgens hem onze autonomie op het
spel. De moderne techniek overkomt ons en zou volledig
zijn eigen gang gaan. Het grootste gevaar schuilt volgens
Heidegger in het gegeven dat techniek alles omvat en er
voor de mens geen ontsnappen meer aan is. De ‘echte’
wereld zou verloren raken zonder dat we ons daar bewust
van zijn.
Martin Heidegger Bruno Latour Marshall McLuhan
21
ADVERTORIAL
COLUMN:
Is spijt een
nutteloze emotie?
“Spijt. Een emotie die waarschijnlijk ook voor jou herkenbaar
is, want spijt hebben we allemaal weleens. Spijt van het
verkeerde gerecht dat je hebt besteld in dat nieuwe restaurant.
Spijt omdat je te weinig hebt geleerd voor je tentamen
met als gevolg een onvoldoende. Spijt dat je veel heftiger bent
uitgevallen tegen je vader dan eigenlijk de bedoeling was.
Ik vind spijt een bijzondere emotie, het kan aan je vreten.
Tuurlijk, als je echt iets verkeerd hebt gedaan, is het
goed om je excuses te maken, maar in zekere zin vind ik
spijt ook nutteloos. Het is een gevoel gebaseerd op iets
uit het verleden. Iets wat je achteraf anders had willen
doen, maar wat niet meer terug te draaien is. Daar zit
juist de crux. Waar je spijt van hebt, valt niet meer terug
te draaien, dus waarom voelen we eigenlijk die spijt? Ik ga
proberen om hier een antwoord op te zoeken.
Veranderen van het verleden
Ik stuit al snel op spiritual teacher Jeff Foster. Hij zegt
dat spijt een poging is van onze geest om het verleden
te veranderen. Spijt leert je volgens Foster dan ook hoe
je het in de toekomst anders zou kunnen doen. Hmm,
misschien is het toch niet zo’n overbodige emotie als ik
dacht. Ook ik heb immers vaak genoeg een les getrokken
uit een gebeurtenis in het verleden.
Ook zegt Foster dat mensen over het algemeen vaker
spijt hebben van de dingen die ze niet hebben gedaan,
dan van de dingen die ze wel hebben gedaan. Hier geeft
hij twee verklaringen voor. Wanneer je een verkeerde
beslissing hebt genomen, kun je er vaak nog wel iets aan
doen om de schade enigszins beperkt te houden. Gemiste
kansen daarentegen zijn voorbij en hoe graag je ook
zou willen, ze komen meestal niet meer terug. Daarnaast
zijn wij als mens heel goed in staat om te rationaliseren.
We zoeken naar een positieve kant van een negatieve
gebeurtenis. Hiermee verklein je je schuldgevoel. Het
spreekwoord luidt niet voor niets: Ieder nadeel heeft zijn
voordeel. Bij een beslissing die je niet hebt genomen,
maar achteraf wel had willen nemen, werkt je rationalisatie
mechanisme niet. Je kunt dan dus niet je schuldgevoel
verkleinen.
De Amerikaanse psychologe Dr. Melanie Greenberg is
expert op het gebied van positieve psychologie. Net als
ik, vindt zij spijt ook een bijzondere emotie en besloot
zij zich hierin te verdiepen. Volgens Greenberg kunnen
we twee dingen doen om met spijt om te leren gaan:
1 - Let it go
‘’Iedereen maakt fouten, we kunnen niet van onszelf
verwachten dat we altijd de juiste keuze maken.’’ Volgens
Greenberg speelt acceptatie hierin een belangrijke rol.
Als je ergens niets meer aan kunt doen, accepteer dan
dat het zo is en laat het los. De kunst is dus om niet boos
te worden op jezelf, om niet te proberen het verleden te
veranderen, maar gewoon te omarmen dat je nu eenmaal
niet alles perfect kan doen.
2 - Spijt heeft een functie
‘’De functie van spijt is overleving. Het leert ons namelijk
dat een keuze die we maken, negatieve gevolgen kan
hebben. Hierdoor zijn we in staat om beslissingen te
corrigeren.’’
Spijt is dus wel degelijk ergens goed voor en heeft zelfs
meerdere functies. Ik heb nu toch een beetje spijt dat ik
dacht dat spijt nutteloos was.”
Iedere maand neemt psychologiestudente Nina (24) een andere emotie onder de loep. Waarom voelen
wij eigenlijk al die emoties? Hebben ze een functie, of maken ze ons alleen maar gek? Vanuit de kennis
vanuit haar studie, haar ervaring en haar eigen nieuwsgierigheid tracht Nina een antwoord te geven
op deze vragen.
23
ADVERTORIAL
VERDIEPING
Produceert het verlangen naar
echtheid een wereld van bedrog?
De prestatie- en meerkeuzemaatschappij leidt tot stress. Dit is
wat wij moeten geloven als we afgaan op de heersende opinie.
Een ‘oplossing’ wordt ook gegeven: ‘Ken jezelf, dan weet je
wat je wilt’, luidt het advies. Dit betekent vooral dat we ons suf
zoeken naar wie wij eigenlijk zijn. Authenticiteit lijkt het nieuwe
codewoord. Maar worden wij niet juist steeds nepper, als we zo
hard ons best doen om echt te zijn?
25
“Een cursus om te spelen dat je jezelf bent.
Paradoxaler kan het bijna niet.”
Oprechtheid, natuur, individualiteit en identiteit. Dit zijn
slechts enkele van de enorme hoeveelheid aan begrippen
waar we aan denken bij de term authenticiteit. Dat we aan
zo’n verscheidenheid aan woorden denken, is niet zo gek.
Authenticiteit is namelijk een vrij begrip waar iedereen zijn
eigen associaties bij heeft, maar over het algemeen bedoelen
we het verlangen naar echtheid. Dat het zo’n vrij begrip
is, zorgt er wel voor dat het moeilijk te toetsen is of iemand
daadwerkelijk authentiek is. Want hoe weet je of iemand
zijn ware ik laat zien? Hoe kun je überhaupt doorhebben
wanneer iemand een rol speelt? Hoe kun je waarnemen of
iemand een keuze maakt door zijn hart te volgen? Doordat
authenticiteit een van de belangrijkste idealen in onze huidige
maatschappij is, streven wij er dagelijks op verschillende
fronten naar om dit te bereiken. Maar waar bevinden
zich eigenlijk de wortels van het streven naar authenticiteit,
waar komt die authenticiteitsobsessie vandaan?
Jean-Jacques Rousseau
De Franse filosoof Jean-Jacques Rousseau bracht het
denken van de oorspronkelijke en natuurlijke mens op
gang. Hoewel Rousseau uit de eeuw van de Verlichting
komt, wordt hij toch als een van de belangrijkste grondleggers
van de Romantiek gezien. Rousseau ziet hoe
menig Verlichtingsfilosoof uitgaat van de ratio en aan
de hand van kennis verder probeert te komen in de wetenschap.
Rousseau ziet, tot zijn ergernis, de natuurlijke
omgang met de wereld verdwijnen. We vinden het geluk
volgens hem echter zodra we de maatschappij de rug toekeren
en een simpeler, eenvoudig leven op het platteland
beginnen. “Door dicht bij het eigen gevoel te blijven, laat
je je minder vervreemden door de heersende cultuur. Alleen
in zuiverheid van de oorspronkelijke natuur kunnen
we onszelf weer terugvinden”, schrijft Rousseau in zijn
hoofdwerk ‘Het sociaal contract’. Hij stelt dan ook dat een
eerlijke en oorspronkelijke manier van ‘zijn’ voorop staat.
“Het maakt niet uit hoe je je uitdrukt, als het maar ten
diepste uit je eigen persoonlijkheid voortkomt en ‘echt’ is.”
Rousseau zijn verlangen naar authenticiteit is in onze samenleving
actueler dan ooit. We komen het tegen in de
media, de politiek, het onderwijs en tal van andere terreinen.
Journalist Gidi Heesakkers schrijft in De Volkskrant
dat wij in een authenticiteitscultuur leven, waarin
een lichte obsessie ontstaat rondom authenticiteit. De
‘pure’ beleving is in verval geraakt, en die proberen we
met man en macht terug te krijgen. We kopen massaal
weer vinyl, omdat muziek met de komst van mp3 een
deel van zijn waarde heeft verloren. We kunnen een album
streamen op Spotify, maar dan bezitten we hem niet
‘echt’, we hebben immers niets tastbaars wanneer we een
album kopen op Spotify. We kopen massaal biologische
producten en krijgen een afkeer voor kunstmatige kleuren
geurstoffen, omdat die een authentieke en unieke
smaakbeleving in de weg staan. Het verlangen naar authenticiteit
gaat echter verder dan enkel de producten
die we kopen. Ook ons hele voorkomen moet authenticiteit
uitstralen. Veel gedeelde romantische uitspraken als
'Wees jezelf' en 'Luister naar je hart' maken ons duidelijk
dat we ons niet anders moeten voordoen dan wij zijn.
Authenticiteitsprobleem
Hier sluit schrijver en filosoof Coen Simon zich bij aan.
Ook hij ziet dat zelfverwezenlijking de afgelopen jaren
aan populariteit heeft gewonnen. “Het onderwijs staat
er bijvorbeeld bol van. Vanaf de basisschool tot aan de
laatste nascholing dien je via reflectieverslagen en zelfwerkzaamheid
te achterhalen wie je bent en wat je kunt,
of zoals dat eigentijdser heet, wat je ‘competenties’ zijn.
Want wie weet wat z’n competenties zijn, weet wat ’ie wil.”
Ook in de media komt de hernieuwde drang naar authenticiteit
naar voren. Het klassieke voorbeeld ‘Boer zoekt
Vrouw’, probeert in alles het authentieke boerenleven op
het platteland in beeld te brengen en te promoten. We zien
presentatrice Yvon Jaspers dan ook veelvuldig in een geruit
26
bloesje voorbijkomen en wie de volgende aflevering goed
oplet, zal het nu zeker opvallen dat de bloemetjesgordijnen
en het bruine houten tafeltje met het authentiek geborduurd
tafelkleed, wel heek vaak in beeld wordt gebracht.
Authenticiteit vraagt om een eenduidig karakter. Als je
trouw blijft aan jezelf, zet je namelijk geen masker op,
dicteert het gezonde verstand. Maar is dit eigenlijk wel
realistisch? Spelen we eigenlijk allemaal niet verschillende
rollen in verschillende situaties? We nemen op
een dag immers al allemaal verschillende rollen aan. In
iedere rol passen we ons aan de situatie aan en reageren
we anders. Maar in welke rol zijn we dan helemaal
onszelf, en dus authentiek? Deze vraag zorgt ervoor dat
we nog meer letten op hoe we overkomen en hoe we
onszelf profileren en dus tot nog meer nepheid. We worden
meegetrokken in het verlangen naar authenticiteit.
Schrijver en filosoof Maarten Doorman wijst in zijn boek
‘Rousseau en ik’ op de paradox van authenticiteit. Hij stelt
dat het streven om ‘echt’ te zijn, er juist voor zorgt dat wij
dit niet zijn. Het toenemende belang dat wij hechten aan
authenticiteit, heeft een gespeelde echtheid als gevolg.
Deze woorden verduidelijkt hij aan de hand van een voorbeeld.
Politici nemen veelvuldig deel aan mediatraining.
Ze doen er alles aan om de zwevende kiezer te beïnvloeden
en willen hierbij zo echt mogelijk overkomen. We moeten
echter niet vergeten dat er een leger aan spindokters
achter hen staat die hen adviseert hoe zij zich zo authentiek
mogelijk kunnen profileren. Of ze wel of niet met hun
handen in hun zakken mogen staan, welke bril en welk
kapsel het best bij hun uitstraling past of ze wel of niet
recht in de camera moeten kijken etc. “Een cursus om te
spelen dat je jezelf bent. Paradoxaler kan het bijna niet.”
Oplossing
Menig filosoof probeert een alternatief te zoeken voor het
bekritiseerde verlangen naar authenticiteit. Universitair
hoofddocent en schrijver Andre Potter schrijft in zijn boek
‘The Authenticity Hoax’ dat we ons moeten verzoenen
met de vooruitgang van de laatste eeuwen. Door terug te
verlangen naar een betere wereld die ooit zou hebben bestaan,
houden we enkel onszelf voor de gek. Doorman sluit
zich hierbij aan. Hij stelt dat het vergeefs is om te hunkeren
naar de tijd dat onze handelingen nog authentiek waren. Dit
is immers verleden tijd. Onze bewustwording van onze ‘ik’
en het verlangen naar een authentiek leven, werkt volgens
Doorman juist averechts en creëert inauthenticiteit. Het
extreme verlangen naar authenticiteit is volgens hem dan
ook vergelijkbaar met het verlangen de regenboog aan te
raken. En terwijl wij allemaal massaal doorgaan met ‘echtheidje’
spelen, heeft Doorman gelukkig nog een tip voor
ons: “We moeten gewoon allemaal even normaal doen.”
Wil jij meer over authenticiteit lezen?
In ' Rousseau en IK' laat filosoof en
criticus Maarten Doorman
zien hoe we nog steeds in de authenticiteitverlangens
vastzitten die Rousseau
300 jaar geleden al omschreef en vraagt
hij zich af of we kunnen ontsnappen aan
de erfenis van Rousseau. Bestel het boek
online op
www. uitgeverijprometheus.nl
27
Is falen de weg
vooruit?
‘Wie opgeeft zal nooit winnen, want winnaars geven nooit op.’ ‘De
sleutel tot succes is doorzettingsvermogen.’ Het zijn uitdrukkingen
die jij waarschijnlijk ook veelvuldig hoort. Volharding lijkt, in
onze huidige prestatiemaatschappij, de nieuwe norm te zijn geworden.
Opgeven staat niet meer in ons woordenboek en bij de
gedachte alleen al dat we kunnen ‘falen’, worden we gek. Is het
eigenlijk niet vreemd dat de enige geaccepteerde vorm van opgeven
het stoppen met een slechte gewoonte als roken of drinken
is? Waarom houden we massaal vol dat opgeven niet mag?
Natuurlijk is doorzettingsvermogen een ontzettend belangrijke
vaardigheid. Het vermogen tot doorzetten kan
jou in veel situaties immers verder helpen. Toen je als kind
leerde lopen, wat ongetwijfeld gepaard ging met duizend
keer vallen en opstaan, dacht je niet: ‘hmm misschien is
dat lopen niets voor mij.’ Ergens beter in worden, is volgens
Mark Manson, auteur van de bestseller ‘The subtitle
art of not giving a fuck’ dan ook gebaseerd op ontelbaar
veel kleine mislukkingen. Wanneer iemand anders ergens
veel beter in is dan dat jij bent, is de kans groot dat
hij of zij ook veel vaker onderuit is gegaan. Een bekende
spreuk van filosoof Freud luidt niet voor niets: "De jaren
van worsteling zullen uiteindelijk de mooiste blijken."
Voor veel mensen geldt dit inderdaad zo. De momenten
die gepaard gaan met grote tegenslag, zijn vaak de prestaties
waar men achteraf het meest trots op is. Maar,
het ontwikkelen van het vermogen om op te geven is
minstens zo belangrijk en vormt een noodzakelijk tegenwicht
tegen eeuwig doorzetten en eeuwige positivisme.
Biologische verklaring
Volgens Alan Bernstein, klinisch psycholoog en auteur van
het boek ‘Weten wanneer je moet stoppen’ verklaart de
bijna-overwinning instelling van ons brein mede waarom
wij niet snel opgeven. Wanneer we iets doen en we hierin
succesvol blijken te zien, of wanneer we iets aan het
leren zijn en het ons uiteindelijk lukt, komen er in onze
hersenen hormonen vrij die zorgen voor een goed gevoel.
Om ervoor te zorgen dat wij niet snel opgeven, zijn
onze hersenen zodanig geprogrammeerd dat ditzelfde
hormoon ook vrijkomt als ons iets bijna lukt. Deze bijna-overwinning
instelling van ons brein hielp ons 10.000
jaar v. Chr. al. Wanneer jagers en verzamelaars iedere
keer dat zij tijdens de jacht net niet raakschoten
hadden opgegeven, dan zouden zij nooit eten hebben
gehad en niet kunnen overleven. Het is namelijk
gewoon zo dat bij sommige vaardigheden oefening
kunst baart, vandaar dat ons brein het ‘bijna lukken’
dus eigenlijk net zo hard aanmoedigt als het ‘lukken’.
“Het is belangrijk dat we
realistisch blijven denken”
Maar, tegenwoordig zijn er ook veel vaardigheden of
situaties waarbij de ene poging niets zegt over de kans
op succes bij de volgende poging. Situaties waarin
oefening dus geen kunst baart. Denk hierbij aan het
gokmechanismen. Bij iedere poging blijft de kans op
succes gelijk. Het probleem hierbij is dat ons brein wel
reageert alsof dit zo is, het zit als het ware nog in de jagers
en verzamelaars modus. We willen dingen te graag
en we denken door de bijna-overwinning instelling van
ons brein dat wanneer ons iets bijna lukt, de kans op succes
de volgende keer altijd groter is. Dit is dus helemaal
niet altijd het geval. Het is belangrijk dat we realistisch
blijven bij welke handelingen of situaties doorzetten en
oefenen de kans op succes ook daadwerkelijk vergroot.
We zijn helaas slecht in staat om dit te beoordelen doordat
ons brein nu eenmaal een ‘bijna succes’ ook beloond.
Bovendien heeft de komst van sociale media onze
29
“De momenten die gepaard
gaan met grote tegenslag zijn
vaak de prestaties waar men
achteraf het meest trots op is”
prestatiemaatschappij alleen maar meer invulling gegeven.
Op Facebook, Instagram en tal van andere socialmediakanalen
kunnen we zien hoe geweldig het leven
van anderen wel niet is. Het gras bij de buren lijkt, op
sociale media, altijd groener. Volgens neuropsychologe
Kelly Weekers stellen we vaak ontiegelijk hoge eisen
aan onszelf wat resulteert in onrealistische doelen. Het
grote nadeel daarvan is dat de kans op falen wel heel
erg groot wordt. Maar waarom stellen we deze hoge
eisen dan? Weekers heeft hier een verklaring voor:
“Socialmedia heeft een flinke invloed op onze perceptie.
Degenen die uitzonderlijke prestaties leveren, iets
aparts doen, een hoogtepunt ervaren, dat zijn degenen
die in de spotlights komen te staan. Zo zit het nieuws,
en zo zitten onze timelines op Facebook en Instagram,
vandaag de dag in elkaar. We zien alleen de highlights
op tijdlijnen, in tijdschriften, in kranten. Niet meer het
normale leven wat gewoon z’n gangetje gaat, waar
het even niet lekker loopt, of waar het even mis gaat. ”
Het geloof in de kracht van volharding zit, volgens Berstein,
zo verweven in onze blik op de wereld, dat het bijna
onmogelijk is om er een andere zienswijze op na te houden.
In succesverhalen verwerken schrijvers eveneens
vaak periodes van mislukking voordat een overwinning
wordt behaald. Ook benadrukken schrijvers vaak hoe
een schijnbaar onmogelijke opgave uiteindelijk toch succesvol
wordt voltooid. Denk hierbij aan honden of katten
die in films honderden kilometers lopen om uiteindelijk
hun baasje terug te vinden. Een sprekender voorbeeld
is misschien wel het verhaal van auteur J.K Rowling en
haar succesvolle Harry-Potter-serie. Maar liefst dertien
keer wezen diverse uitgeverijen haar boeken af voor het
uiteindelijk bij Bloomsbury belandde en een ongekende
bestseller werd.
Hoewel de prestatiemaatschappij ons anders doet geloven
en zelfs anders doet voelen, is juist weten hoe en
wanneer je moet opgeven een heel belangrijke vaardigheid
in het hedendaagse leven. Maar wanneer is iets
nou weloverwogen?
Weloverwogen opgeven is niet de boel de boel laten
wanneer iets even niet volgens plan gaat, wanneer iets
je te lang duurt of wanneer er een mogelijkheid is om
te falen. Je geeft weloverwogen op wanneer iets buiten
jouw kunnen ligt, wanneer je ergens geen energie meer
van krijgt of wanneer je tegen beter weten in blijft hopen
dat het beter zal gaan. Weloverwogen opgeven is ontzettend
belangrijk. Het geeft je volgens Bernstein namelijk
een nieuw perspectief: "Het is een belangrijke correctie
op de manier waarop het menselijk brein, dat toch al
neigt naar volharden, werkt. Snappen waarom het moeilijk
is weloverwogen met iets te stoppen, geeft inzicht
in hoezeer beslissingen letterlijk onbewust worden genomen
en hoe dit proces bewuster kan plaatsvinden."
Oplossing
Volgens Bernstein zijn we ons er meestal niet van bewust
maar houdt de gewoonte om te volharden en alles
positief te zien ons op een pad dat we eigenlijk zouden
moeten verlaten. We zien opgeven vaak als een eindpunt.
Als een eindstation waarna we niet meer verder
kunnen. Opgeven is juist geen eindstation, maar een hele
belangrijke, zo niet noodzakelijke stap, in het opnieuw
definiëren van je eigen verwachtingen en doelen die jij
jezelf stelt. Dit zorgt volgens Bernstein uiteindelijk ook
voor meer geluk: ‘Door de boel te resetten en doelen opnieuw
te definiëren, kun je verwachtingen scheppen die
wel haalbaar zijn. Haalbare doelen leiden tot meer voldoening
en voldoening leidt uiteindelijk tot meer geluk.’
Mensen die uiteindelijk hun doelen realiseren, hebben
volgens Bernstein niet enkel moeten leren van eerder gemaakte
fouten. Ze hebben eerder gemaakte doelen deels
of zelfs helemaal op moeten geven voordat ze konden bereiken
wat ze uiteindelijk hebben bereikt. Maar hoe en welke
doelen geef je dan op? Gelukkig heeft Bernstein nog een
tip die het weloverwogen opgeven misschien iets makkelijker
maakt. ‘Nadenken over wat echt bij jou past, is al de
helft van het werk. Als je dat hebt gedaan, trap je in de toekomst
misschien niet meer in de valkuil van de volharding.’
30
’Wie in zichzelf
gelooft, hoeft zich
nooit te bewijzen’
ADVERTORIAL
Zijn wij
verantwoordelijk
voor onze daden?
VERDIEPING
Het was een grote bestseller in 2010, neurowetenschapper Dick Swaab
schreef in zijn boek “Wij zijn ons brein” dat wij al heel vroeg in onze ontwikkeling
een beschreven blad zijn. Maar zoals dat bij zo ongeveer alle grote
ontdekkingen zo is, kan ook Swaab rekenen op tegengeluid. Hoogleraar
cognitieve neuropsychologie Andre Aleman is het dan ook hartgrondig met
Swaab oneens. “Met ons bewuste denken kunnen we in belangrijke mate de
rest van ons brein aansturen.” Twee neurobiologen met ieder een totaal andere
visie. Wie moeten wij geloven, en hoe luidt de filosofische verklaring?
Op een dag ontwikkelt een Amerikaanse leraar, laten we
hem voor het gemak even David noemen, uit het niets de
behoefte om kinderporno te kijken. Daar blijft het niet bij,
ook bezoekt hij prostituees en maakt hij seksuele avances
jegens zijn stiefdochter. Van de een op de andere dag
verandert Davids leven in een ramp. Zijn vrouw zet hem
uit huis en klaagt hem aan. Een dag voor de rechterlijke
uitspraak, meldt David zich bij de spoedeisende hulp met
zeer ernstig hoofdpijn en evenwichtsstoornissen. Artsen
ontdekken een hersentumor en opereren hem. Na de
operatie verdwijnt de behoefte om kinderporno te kijken.
De zaak tegen de man wordt geseponeerd, het gezonde
verstand dicteert namelijk dat niet David de schuldige is,
maar zijn tumor. In Davids geval kunnen we dus concluderen
dat hij door zijn tumor niet verantwoordelijk was
voor zijn handelen, maar hoe zit dit eigenlijk in het algemeen?
Zijn wij überhaupt wel verantwoordelijk voor ons
handelen of heeft Swaab gelijk, en zijn wij enkel ons brein?
De evolutionaire ontwikkeling van ons brein
Om deze vraag te kunnen beantwoorden, is het belangrijk
om te weten waar ons brein eigenlijk uit bestaat en
hoe het de afgelopen eeuwen is ontwikkeld. Dat ‘die grijze
massa’ belangrijk voor ons is, daar staat niemand meer
van te kijken. Volgens hoogleraar klinische neuropsychologie
Margriet Sitskoorn is ons brein louter ontwikkeld
om te overleven. Het is dus absoluut niet ontwikkeld om
jou gelukkig te maken of om jou helemaal zen door het
leven te loodsen. Sterker nog, het is daar niet eens in geïnteresseerd.
Het is enkel ontwikkeld om jou te waarschuwen
bij existentieel gevaar. Het menselijke brein is verder
doorontwikkeld dan dat van alle andere organismen op
aarde. Volgens Paul MacLean, de auteur van ‘The Triune
Brain in Evolution’, is ons brein grofweg in te delen in drie
verschillende breinen die bij ons allemaal aanwezig zijn:
het reptielenbrein, het zoogdierenbrein en het menselijk
brein. Niet geheel verrassend heeft het eerstgenoemde
een vergelijkbare functie met het brein van een reptiel.
Het bestaat voornamelijk uit de hersenstam en is verantwoordelijk
voor onze primaire overlevingsmechanismen.
MacLean beschrijft dat dit brein cognitief impenetrabel
is, wat betekent dat het vrijwel niet toegankelijk is voor
de neocortex en de vrije wil. Verslavingen, zoals drugs en
roken 'bevinden' zich bovendien in dit deel van het brein.
Dit verklaart waarom het zo moeilijk is om van drugs of
sigaretten af te komen. Om het reptielenbrein vormt zich
een laag wat we het zoogdierenbrein noemen. Dit deel van
ons brein is verder ontwikkeld en is deels verantwoordelijk
voor de ontwikkeling van ons geheugen en onze persoonlijkheid.
Het zoogdierenbrein is bovendien ook bijziend in
de tijd. Daarom stellen wij verplichtingen uit, maar sluiten
wij ook een lening af bij de bank, aldus MacLean. Tot slot beschikken
wij nog over de jongste, meest ontwikkelde laag
van ons brein: de neocortex. Het vermogen om rationeel
en intelligent te denken, te redeneren en om informatie
bewust te kunnen verwerken, danken wij aan dit deel van
ons brein. De prefrontale cortex, een belangrijk deel van de
neocortex, is zelfs in staat om als manager van ons functioneren
dienst te doen. Om enigszins op niveau te kunnen
functioneren, hebben wij alle drie deze breinen hard nodig.
Ondanks dat veel filmpjes op internet (lees: Dumpert) ons
misschien anders doen geloven, is de mens volgens MacLean
gelukkig prima in staat om deze drie te combineren.
Twee denksystemen
Met dit ontwikkelde brein ondernemen wij ons leven lang
allemaal dingen. Tussen het moment dat wij worden geboren
en sterven, gebeurt er van alles. Dit is afhankelijk
van de stappen die wij besluiten te nemen. Psycholoog
Daniel Kahneman beschrijft hoe wij deze verschillende
stappen baseren op twee soorten denksystemen. Systeem
één is een halfbewust, reflexmatig en snel denksysteem.
Het is dit systeem dat je in staat stelt om een automatische
reactie te geven. Wanneer jij een slok van je
nog veel te hete koffie neemt en als reactie daarop een
niet zo zorgvuldig gekozen scheldwoord eruit gooit, is
systeem één actief. Het is ook dat systeem dat ervoor
zorgt dat je achteruitspringt wanneer er opeens een auto
voorbij komt razen. Niet geheel onmisbaar dus dat snelle
denksysteem, want wanneer je niet reageert op acuut
gevaar duurt je leven immers niet zo lang. We kunnen dit
eerste systeem maar moeilijk controleren. Voor je er erg
in hebt, ben je immers al achteruitgesprongen of heb je
die lelijke kreet al losgelaten. Systeem twee kun je zien
als je ratio. Het is evolutionair gezien jonger, bewuster en
een stuk intelligenter dan ons eerste denksysteem. Doordat
we met dit systeem echt nadenken en weloverwogen
beslissingen nemen, kunnen we waar nodig ons eerste
denksysteem onderdrukken. Je mate van zelfbeheersing
is hier een goed voorbeeld van. Nadat je baas onterecht
35
“Hoe kunnen wij een moordenaar nog verantwoordelijk houden
voor zijn daden, wanneer hij betoogt dat zijn handelen het gevolg
is van een combinatie van genetische eigenschappen en een afwijkende
hersenontwikkeling?”
tegen je uitvalt, is je eerste reactie (systeem één) misschien
wel om hem met stevige woorden te vertellen hoe het zit.
Systeem twee komt tot de conclusie dat het wellicht verstandiger
is om kalm te blijven en het rustig met je baas uit
te praten, wil je na het akkefietje nog een baan hebben. Systeem
één kan dus worden beschermd door systeem twee.
‘We zijn ons brein’
Terug naar Swaab. Volgens hem heeft alles wat wij doen
met onze hersenen te maken, het functionerende brein
brengt gedrag en beleving voort. Geen weloverwogen gedachten,
maar onbewuste hersenprocessen sturen onze
beslissingen. Hij meent dit aan de hand van hersenscans
te kunnen aantonen. “Er is niemand die het brein bespeelt.
Het speelt uit zichzelf. Er is geen hersenist, het brein is een
hersenola”. Maar als wij de baas niet zijn over onze hersenen
en als ons brein uit zichzelf speelt, hoe kunnen wij
dan verantwoordelijk worden gehouden voor onze daden?
Hoe kan onze rechtspraak dan überhaupt nog functioneren?
In onze hedendaagse maatschappij is individuele
verantwoordelijkheid namelijk een vanzelfsprekend
construct. Onze rechtspraak is dan ook gebouwd op het
idee dat wij verantwoordelijk zijn voor ons handelen. Hoe
kunnen wij een moordenaar nog verantwoordelijk houden
voor zijn daden, wanneer hij betoogt dat zijn handelen het
gevolg is van een combinatie genetische eigenschappen
en een afwijkende hersenontwikkeling? Volgens Swaab
is morele verantwoordelijkheid in deze situatie moeilijk.
De rechtspraak zou volgens hem uitsluitend van toepassing
moeten zijn op mensen met een gezond brein.
De vrije wil schildert Swaab bovendien af als een illusie.
Wel stelt hij dat er een andere reden is om mensen
op hun verantwoordelijkheid aan te spreken, namelijk
de schade die ze toebrengen aan de maatschappij. Toch
kunnen we ons blijven afvragen wie dan verantwoordelijk
wordt gehouden, het brein of de mens? Volgens Swaab
is dit een onzinnige vraag en zouden we deze vraag dan
ook niet moeten stellen. Hij stelt dat er vaak een kunstmatige
tegenstelling wordt gemaakt: “Dat is echter een
achterhaald dualisme. Wij zijn ons brein. Het heeft dus
ook geen zin als de dader zegt dat hij het slachtoffer
neerschoot voor hij wist wat er gebeurde, want het is nog
steeds zijn brein dat een schadelijke beslissing nam.”
Ondanks dat wij volgens Swaab dus niet verantwoordelijk
zijn voor onze daden, stelt hij dat straffen niet zinloos is.
Volgens hem hebben we behoefte aan duidelijke grenzen
en regels, omdat die een evolutionair voordeel hebben.
Hij stelt dat ze de groep in stand houden. Swaab is
van mening dat opsluiting wel voor sommige criminelen
de enige oplossing is, om herhaling van eerder gedrag
te voorkomen. Straffen moeten we volgens hem toetsen
op hun effectiviteit, net zoals we geneesmiddelen
op een gecontroleerde manier moeten toetsen. “Rechters
redeneren vaak nog zoals dokters dat honderd jaar
geleden deden: elk individu verdient een individuele behandeling.
Dokters verlieten die gedachte toen ziektes
in categorieën werden onderverdeeld en trials mogelijk
werden. Op basis van de uitkomsten daarvan werd
duidelijk dat je juist niet ieder individu een aparte behandeling
moet geven; je weet alleen wat goed is voor
de groep. Zo zouden rechters ook moeten redeneren.”
Victor Lamme, hoogleraar psychologie en hersenonderzoeker
aan de Universiteit van Amsterdam, deelt de opvattingen
van Swaab. Ook hij stelt dat ons brein ons bestuurt
door middel van onbewuste keuzes, vaak zonder dat wij
dit zelf doorhebben. Dat wij verantwoordelijk zijn voor
onze daden, verwijst hij dan ook naar het land der fabelen.
Volgens Lamme kunnen we pas over verantwoordelijkheid
spreken als onze handelingen tot stand komen door middel
van rationele redenen, maar juist deze redenen zijn
volgens Lamme ‘niets meer dan gekwebbel’. Hij noemt
onze hersenen een ‘kwebbeldoos’, waarmee hij aangeeft
dat niet ons zelfbewustzijn de baas is, maar ons brein.
Filosofische kijk
Zoals eerder beschreven, kan Swaab naast bijval ook op
de nodige kritiek rekenen. Vooral zijn neutraal deterministische
visie valt bij veel filosofen niet in goede aard. Volgens
natuurkundige en filosoof Dolph Kohnstamm berust
het denken van Swaab op overhaaste generalisaties, een
veelvoorkomende drogreden. Hij keert zich dan ook tegen
zijn opvattingen dat mensen alleen biologisch geconditioneerd
zijn en waarbij keuzevrijheid voor menselijk handelen
wordt ontkend. Kohnstamm noemt de gedachte dat
hersenen ons gedrag sturen en dat wij dus geen eigen baas
over onze hersenen zijn, omdat je brein al keuzes heeft
36
gemaakt ‘bloedlink’. Hij is er fel op tegen om jongeren de
gedachtegang van Swaab wijs te maken. Op deze manier
ondergraaf je hun verantwoordelijkheid, aldus Kohnstamm.
Neurofilosoof Arie Bos beschrijft in zijn boek ‘Mijn
brein denkt niet, ik wel’, dat wij niet enkel onze hersenen
zijn. Volgens Bos zijn wij namelijk wel degelijk de baas over
ons eigen brein. Zijn eerste reactie op het boek van Swaab
luidde dan ook: "Dit klopt niet, hier moet ik iets mee." De
baas zijn in je eigen brein betekent volgens Bos dat we
‘nee’ kunnen zeggen tegen wat de hersenen ons voorschotelt.
Zo kunnen onze hersenen iemand een schop willen
verkopen, maar doen wij dat niet omdat onze geest ons
daarvan weerhoudt. Volgens Bos is het brein als een instrument
dat wij zelf continu vormgeven. Dit vormgeven
is mogelijk doordat ons brein plastisch is. Plasticiteit van
de hersenen houdt in dat alles wat je leert van invloed is
op bepaalde verbindingen in de hersenen. Dit betekent
volgens Bos dat wij met ons bewustzijn, door dingen te leren
en te oefenen, grote invloed op ons brein uitoefenen.
Het antwoord op de vraag wie die oefeningen dan doet,
is voor Bos simpel: “Dat doet je brein niet, dat doe jij zelf.”
Ook Filosoof Daniel Dennett is het pertinent oneens met
Swaab. Hij noemt de uitspraken van Swaab ‘bizar’ en ‘belachelijk
slecht onderbouwd’. Dennett wordt gezien als
een van de grootste experts op het gebied van bewustzijn.
Hij stelt dat de mens wel degelijk in staat is om zijn
verlangens en driften aan te passen. Dit illustreert hij aan
de hand van een voorbeeld: “Bij honkbal kan een zwakke
slagman zich laten raken door de werper om een vrije
loop naar het eerste honk te krijgen. Zo’n honkbal doet
pijn, dus normaal gesproken zal je dat willen vermijden.
Maar in het belang van het team kun je het toch doen. Dan
kun je het vermijden vermijden. Maar nou word je omgekocht
door een fan van de tegenpartij, en hoewel je dan
uit gaat, sla je toch. Zo kun je het vermijden van vermijden
vermijden.” Hier sluit ook de Amerikaanse filosoof Alva
Noë zich bij aan. Hij zegt dat visuele waarneming een belangrijke
rol speelt in ons bewustzijn, maar dat dit geen
inwendig samenspel is van neuronen. Er is volgens Noë
niet iets in ons binnenste wat voor ons ziet en denkt. “Bewustzijn
is niet iets wat we ondergaan, het is iets wat we
doen.” Er heerst volgens Noë bovendien een naïeve euforie
over het belang van ons brein in onderzoek naar onze
ervaringen. Hij stelt dat onderzoekers het idee verwarren
dat het brein noodzakelijk is voor de menselijke geest,
met het idee dat het brein voldoende is voor leven. We
kunnen het idee dat we ons brein zijn volgens hem dan
ook vergelijken met het idee dat een auto eigenlijk zijn
motor is. Niemand zal ontkennen dat de motor noodzakelijk
is voor het functioneren van de auto, maar niet enkel
de motor voldoet om uit te leggen hoe de auto werkt.
Een eenduidig antwoord op de vraag of wij ons brein zijn,
krijgen we niet van de psycholoog, maar evenmin van de
filosoof. Het lijkt ondertussen een welles-nietes spelletje
geworden of ons brein onze ‘ik’ nu wel of niet weerspiegelt
en of wij daardoor verantwoordelijk zijn voor onze daden.
Maar toegegeven, het is natuurlijk ook allemaal niet zo
simpel. Het denken over ons bewustzijn en de hiermee samenhangende
verantwoordelijkheid voor ons handelen,
raakt de grenzen van ons bevattingsvermogen. Er is dus
nog genoeg werk aan de neurofilosofische en neurowetenschappelijke
winkel.
Niet verwend:
Dít is waarom zoveel millennials
thuiszitten met een burn-out
Ze zouden niet gewend zijn om met tegenslagen
om te gaan en ze zouden niet genoeg
gehard zijn tegen het leven. Wat ze wel zouden
zijn, is verwend en makkelijk denkend over
hun toekomst. Want ja, ze gaan er allemaal
vanuit dat ze zonder moeite zo doorstromen
naar de top van de maatschappij. Op het
moment dat ze erachter komen dat dit toch
niet zo makkelijk gaat, breken ze. Toch?
Nee natuurlijk niet, hoor ik je nu denken.
Maar, wanneer we luisteren naar oudere generaties die
praten over de reden waarom zoveel jongeren tegenwoordig
met een burn-out kampen, is dit wel wat we horen.
Een verademing is dan ook de uitleg die psycholoog Thijs
Launspach geeft omrent millennials en burn-outs.
Dit zijn
vijf redenen
waarom millennials zo
gevoelig zijn voor een burn-out
volgens Launspach:
38
1. Ze zijn individualistisch opgegroeid
Volgens Thijs zien millennials zichzelf als de ‘de maat der dingen
in het leven’. Ze voelen zich helemaal zelf verantwoordelijk
voor de successen die ze behalen in het leven en voor het
geluk dat ze daarbij ervaren. Daar staat echter tegenover dat
wanneer iets tegen zit of iets helemaal niet lukt, ze denken dat
het volledig door henzelf komt. Gevolg: stress.
2. 30-grens
Door de jaren heen is de tijd tussen de pubertijd en het
moment waarin je je echt volwassen begint te voelen, langer
geworden. Jongeren studeren namelijk langer door, waardoor
ze later aan een vaste baan beginnen, een vast huis kopen en
een gezin stichten. De periode tussen hun puberteit en hun
dertigste levensjaar, is steeds belangrijker geworden, maar ze
verwachten wel van zichzelf dat ze voor hun dertigste levensjaar
alles hebben bereikt. Wanneer dit niet lukt, creëren ze
stress en faalangst. Laten dit nu net de ingrediënten voor een
burn-out zijn.
3. We leven in een prestatiemaatschappij
Millennials baseren hun eigen succes door zichzelf continu te
vergelijken met andere millennials. Ze willen niet onderdoen
voor anderen en met de komst van alle verschillende soorten
technologie is het voor millennials heel makkelijk geworden
om zichzelf met anderen te vergelijken. Wat echter vaak wordt
vergeten, is dat het beeld dat wordt geschetst op sociale media
veel optimistischer is dan de werkelijkheid. Het gras lijkt
bij anderen altijd groener waardoor er onrealistische verwachtingspatronen
worden gecreëerd die niet haalbaar zijn.
4. Baankansen dalen
Veel millennials vinden niet meteen na hun studie een baan.
De arbeidsmarkt lijkt mijlenver weg. Hierdoor moeten millennials
vaak hun standaarden verlagen. Ze moeten genoegen
nemen met een mindere baan dan ze eigenlijk voor ogen
hadden. Dit zorgt bij veel millennials voor teleurstellingen en
het idee dat ze falen.
5. Ze voelen een grote druk
‘Als je echt iets wilt en je daar honderd procent voor inzet, kun
je worden wat je wilt.’ Dit is wat er vaak wordt gezegd tegen
millennials met als gevolg dat ze hoge eisen stellen aan zichzelf
en bang zijn om hier niet aan te voldoen en dus te falen.
Het is echter helemaal niet de realiteit om te denken dat je
alles kunt worden als je je maar inzet.
De wanhoop is echter nog niet nabij. Volgens Launspach moeten millennails meer eerlijke gesprekken voeren
met elkaar. Ze moeten leren om zich weer kwetsbaar op te stellen en ze moeten eerlijk zijn over hun
beperkingen. Bovenal bendrukt hij dat ze met vallen en opstaan erachter komen wie ze zijn.
39
Vormt fake news een bedreiging voor
Sinds de Amerikaanse verkiezingen en parallel
daaraan de overstroming aan nepnieuws via sociale
media, maken we massaal kennis met fake
news. President Donald Trump blijkt een meester
te zijn in het verspreiden ervan en heeft bovendien
verschillende politici ‘geïnspireerd’ om
ook gebruik te maken van dit politieke wapen.
Menig politicus draait er tegenwoordig zijn hand
dan ook niet meer voor om. Politieke macht valt
of staat echter met geloofwaardigheid en vertrouwen,
maar juist die twee aspecten staan
door de enorme toename aan fake news zwaar
onder druk. Vormt nepnieuws een bedreiging
voor de democratie?
Fake news wordt ook wel gedefinieerd als misleidende informatie
die wordt verspreid om de publieke opinie te beïnvloeden
of om geld te verdienen. Volgens Dimitri Tokmetzis,
auteur bij de Correspondent, weten mensen die fake
news verspreiden dondersgoed dat wat zij verspreiden niet
klopt, maar doen ze dit puur uit economisch of politiek gewin.
Tot de Amerikaanse verkiezingen hadden we weinig
over fake news gehoord. Het verschijnsel heeft wel altijd
al bestaan. Dat illustreert onder andere de Spaans-Amerikaanse
oorlog die in 1898 uitbrak, nadat in Cuba een
Amerikaans oorlogsschip was ontploft. Ondanks dat dit
bijna zeker een ongeluk was, wist de toenmalige pers de
Amerikanen ervan te overtuigen dat deze ontploffing een
Spaanse aanval was, die vroeg om een militaire reactie.
Het blijkt dus dat er altijd al mensen zijn geweest die fake
news verspreiden om er zelf beter van te worden. Dat deze
verspreiding desastreuze gevolgen kan hebben voor de
rest van de wereld, nemen de verspreiders vaak voor lief.
Steeds vaker wordt fake news ook ingezet als politiek
wapen. Volgens universitair docent Jelle van Buuren, gebruiken
politici fake news vooral om angstgevoelens aan
te wakkeren om burgers zo te verleiden op hen te stemmen.
“Donald Trump verspreidt geregeld beschuldigingen
die rechtstreeks afkomstig zijn uit de gelederen van
complotdenkers, zoals dat er drie miljoen illegalen op
Clinton hadden gestemd of dat Barack Obama niet in
de VS zou zijn geboren.” Amerikaanse onderzoekers van
het technologie-instituut MIT in Boston onderzochten
het groeiende fenomeen op sociale media. Zij stellen dat
het een probleem is dat nepnieuws tegenwoordig wordt
omarmd door politieke leiders. Politici bestempelen
nieuwsbronnen als betrouwbaar, afhankelijk van hoeverre
het desbetreffende nieuwsbericht in hun straatje past.
Het begrip nepnieuws heeft volgens hen geen enkele connectie
meer met de waarheid.
Nieuwe normaal
Openlijk liegen en verdraaien is volgens filosoof en journalist
Rob Wijnberg het nieuwe normaal geworden. Hij
stelt dat waar niet meer is wat klopt, maar wat klikt. Bovendien
wordt de burger overspoeld met ‘alternatieve
feiten’ en ‘alternatieve realiteiten’, geholpen door nieuwe
media, die politiek gemotiveerde propaganda als nieuws
verkopen. Het gevolg hiervan is dat het onderscheid tussen
nep en echt is verdwenen en niemand meer met zekerheid
kan zeggen wat werkelijkheid is en wat bedrog.
Het verdwijnen van dit onderscheid is volgens Wijnberg
een groot gevaar voor de representatieve democratie.
Het wegvallen van realiteit zorgt er volgens hem voor
dat burgers onmogelijk kunnen samenleven, laat staan
samen kunnen besturen. “Zoals het ook onmogelijk zou
40
de democratie?
“Waar is niet meer wat klopt,
maar wat klikt”
zijn samen naar een voetbalcompetitie te kijken, als iedereen
andere uitslagen in het nieuws zou zien en aan het einde
zijn eigen club tot kampioen zou kronen. Voor het spel
genaamd politiek geldt hetzelfde: je kunt niet van mening
verschillen als je het niet eerst eens bent over de feiten.”
Volgens de Britse communicatiewetenschapper David
Buckingham zit het gevaar van fake news in het ontbreken
van een gefundeerde mening. Hij stelt dat wanneer we onwaarheden
als waarheid aannemen, het lastig is om nog een
gefundeerde mening te kunnen vormen. Daarnaast is het
democratische politieke proces volledig gebaseerd op het
verspreiden van betrouwbare informatie. Als dat wegvalt,
kunnen burgers bijna onmogelijk politieke beslissingen nemen.
Hij sluit zich aan bij Wijnberg en noemt desinformatie
dan ook een serieuze bedreiging voor de democratie.
Kritsch
‘Ik trap niet in fake news, ik weet wel beter’, is een gedachte
die velen aanhouden waarmee zij proberen te
ontkrachten gevoelig te zijn voor fake news. Toch is uit representatief
onderzoek van I&O Research in opdracht van
de Volkskrant gebleken dat slechts 29% van de Nederlanders
echt nieuws van nepnieuws kan onderscheden.
Lynn Hasher, neuropsychologe van de universiteit
van Toronto, zegt dat nepnieuws zo wordt gemaakt dat
het je bestaande vooroordeel bevestigt. “Naarmate we
nieuws vaker horen of zien, gaan we dit vanzelf acceptabeler
vinden en kan er een illusionair waarheidseffect
optreden. Nieuws dat voor onze hersenen bekend
voorkomt, is makkelijker te verwerken doordat je brein
het interpreteert als een signaal dat klopt.” Nepnieuws
maakt dus eigenlijk gebruik van de valkuilen van je brein.
Volgens politiek verslaggever Tim Pauwels is het onmogelijk
om fake news voor honderd procent uit te sluiten.
“Wie wil liegen en manipuleren, zal altijd wel een manier
vinden om dat te doen.” We kunnen wel een heel eind
komen. Mediawetenschapper Brain McNair stelt dat
een transparant journalistiek proces en zelfreflectie van
de journalist een standaardonderdeel moet zijn van een
nieuwsverhaal. Dit zorgt er volgens hem voor dat nieuwsconsumenten
op basis van hun individuele perspectief
een afgewogen besluit kunnen nemen over wie en wat ze
geloven. Daarnaast is het belangrijk om als nieuwsconsument
zelf ook kritischer te zijn. Als nieuws net iets te goed
aansluit op jouw vooroordeel, bedenk dan dat het wellicht
niet waar is. Zorg ervoor dat het verdwijnen van contexten
en nuances je niet van de wijs brengt, maar dat het
je inspireert om de feiten te bestuderen. Het is van groot
belang dat we bewuster worden, maar we moeten vooral
ook alert zijn op betrouwbare bronnen. Zo kunnen we strijden
tegen de gevaren die nepnieuws vormen voor onze
democratie, want die zijn absoluut niet nep te noemen.
41
ADVERTORIAL
Past religie wel in
de ideale samenleving?
Een verklaring voor het onverklaarbare, een onzichtbaar
klankbord of een leidraad voor het goede leven. Dit is slechts
een kleine, uit de enorme, greep redenen die mensen ertoe
beweegt om te geloven. Religie biedt voor vele
gelovigen houvast en zingeving in onze snel veranderende
wereld. De excessen van godsdiensten die de laatste jaren
het nieuws domineren, doen echter ook bij velen de wenkbrauwen
fronsen. Is religie niet de bron van geweld en is
onze wereld eigenlijk niet veel beter af zonder?
44
Om deze vraag te beantwoorden, is het van belang om te
begrijpen waarom wij eigenlijk geloven. Jan Willem van
Henten, hoogleraar religiewetenschappen aan de UvA,
stelt dat ‘gelovig zijn’ een vage term is. “Mensen kunnen
al heel snel zeggen dat ze ergens in geloven, maar waar
geloof je dan in? Het is onmogelijk om één beschrijving te
geven.”
Het onverklaarbare
Volgens Caroline Kraaijvanger, journalist een medeoprichtster
van Scientias, de grootste populairwetenschappelijke
nieuwssite van Nederland, denken wij vaak
ten onrechte dat wij als mens zijnde heel rationeel zijn ingesteld.
Bovendien stelt Kraaijvanger dat we geneigd zijn
te denken dat wij louter rationeel handelen. Toch moeten
we hier volgens haar al snel op terugkomen wanneer we
kritisch naar ons eigen gedrag en onze gedachten kijken.
Want waarom vereren wij dan goden waarvan het bestaan
niet eens bewezen kan worden? En waarom doen we dan
toch nog even snel dat ene schietgebedje voor we het
examen voor ons neus krijgen, waarvoor we wellicht net
iets minder goed hebben gestudeerd dan we ons eigenlijk
hadden voorgenomen? Kraaijvanger stelt dat dergelijke
gedragingen van een gemeenschappelijke oer-neiging
getuigen. Om het onverklaarbare te verklaren, geloven
we maar al te graag in iets onverklaarbaars. Decennia geleden
kon men bijvoorbeeld niet verklaren waarom het
’s nachts donker werd, daarom werd dit toegeschoven
aan de Zonnegod. Zo ontstonden er vele verschillende
goden voor allerlei onverklaarbare verschijnselen. De
wetenschap heeft echter gedurende de afgelopen jaren
aangetoond dat het vroegere onverklaarbare kan worden
verklaard. Zo verdwenen er een heleboel goden, simpelweg
dus omdat wetenschappers een verhelderend licht
lieten schijnen. Toch zijn er ook een heel aantal goden
gebleven, waarvan een deel als basis voor religie en/of
godsdienst dient.
Filosofische gedachten
Ideeën over een betere, of zelfs
ideale, wereld zijn niet nieuw.
De vraag of religie hierin past
evenmin. Al eeuwenlang wordt
er door diverse grote denkers
nagedacht over het bestaan van
de utopie, de fundamenten van
de staat en samenleving en de
manier waarop wij die het beste
in kunnen richten. Volgens Plato,
een van de meest invloedrijke
filosofen uit de geschiedenis,
moeten wij altijd streven naar
perfectie. Hij stelt dat voor alles
een perfect voorbeeld is. “Wie
wijs wil zijn, moet het perfect
goede voor ogen houden”, luidt
dan ook een van zijn bekendste
uitspraken. Zijn ideeën over de
ideale staatsvorm baseerde hij
op zijn eigen ideeënleer. In de
Republiek van Plato had iedere
burger een eigen, vaste taak. De
Republiek werd geleid door een
groep bestuurders, de filosofen.
Volgens Plato mogen enkel zij
beslissingen nemen, omdat filosofen
volgens Plato de meeste
kennis hebben en bovendien het
meeste afweten van besturen en
theorieën. De rest van het volk
VERDIEPING
“Waarom vereren wij goden waarvan het bestaan
niet eens bewezen kan worden?”
werd opgedeeld in soldaten en in het ‘gewone volk’. We
kunnen dus spreken van een totalitaire staat met een klassenmaatschappij.
Plato vond het zeer belangrijk dat alle
mensen zich bewust waren
van hun eigen kwaliteiten, zodat
zij de maatschappij optimaal
van dienst konden
zijn. Ook Plato dacht na over
religie en de rol hiervan binnen
zijn ideale samenleving.
Voor hem valt het goddelijke
samen met het perfecte.
Volgens hem was God dan
ook het hoogste idee en wees
de natuur en kennis op het
bestaan van een goddelijke
autoriteit. In Plato zijn ideale
wereld, was er dus zeker ruimte
voor het bestaan van religie.
Net als Plato heeft ook Thomas
More zijn ideale samenleving
geschetst. More is jurist,
humanist en staatsman en
schreef tussen 1515 en 1516 in
het Latijns over de inrichting
van zijn ideale samenleving.
Hij schrijft dat er in zijn Utopia
geen ruimte is voor privébezit
of luxe. Hierdoor, stelt More,
hebben mensen geen andere
keus dan samen te werken
om in de maatschappelijke
behoefte te kunnen voorzien.
Bovendien stelt hij dat mensen
hierdoor niet egoïstisch kunnen handelen. Een belangrijk
verschil tussen de opvattingen van Plato en More, is dat
men in de utopie van More gelijk is aan elkaar. Dit is het
tegenovergestelde van de totalitaire klassenmaatschappij
van Plato. Ook More had zijn eigen ideeën over het
bestaan van religies. In zijn Utopia heerste er religieuze
tolerantie, er zijn dan ook verschillende religies aanwezig
die volgens More hand in hand kunnen gaan. Toch is
er wel sprake van één grootste religie, namelijk het geloof
in een enkele, eeuwige goddelijkheid. Ondanks de
verscheidenheid aan religies, zijn zij het allemaal eens
over het bestaan van een superieur wezen. Dit is volgens
More dan ook wat de verschillende religies met elkaar
verbindt. Vele inwoners van de Utopia hebben zich
volgens hem bekeerd tot het Christendom. Dit deden
zij, stelt More, toen ze hoorden over Christus en zijn daden.
Ondanks dat de ene religie dus sterker vertegenwoordigd
is dan de andere religie, zijn er geen conflicten
tussen de verschillende religies. More stelt dat het van
belang is dat iedereen de kans krijgt om zich in vrijheid
aan te sluiten bij een religie die het beste bij iemand past.
Niemand mag dan ook kwaad worden gedaan, omwille
zijn geloofsvoorkeur. Om dit meer kracht bij te
zetten, stelt More dat er zware straffen rusten op religieuze
fanatisme, namelijk verbanning of slavernij.
De Britse wetenschapper en politiek filosoof Thomas
Hobbes is ook bekend geworden van zijn kijk op de ideale
samenleving. Dit beschreef hij in 1651 in zijn ‘meesterwerk’
Leviathan. Hij pleit voor een seculiere maatschappij onder
heerschappij van een soeverein, om op deze manier de
vrede en orde in een samenleving te kunnen garanderen.
Volgens Hobbes wordt de maatschappelijke orde gebaseerd
op kennis, onder leiding van een centrale autoriteit.
Hij beschrijft bovendien uitvoerig hoe de soeverein het
45
recht heeft om de godsdienst (als staatsgodsdienst) te bepalen
en zelfs de macht heeft om zich te bemoeien met de
interpretatie van de Bijbel. Het is volgens hem de taak van
de staat om een godsdienst uit te werken die veiligheid
biedt aan haar burgers. Hobbes hoopte met zijn opvatting
van religie de staatsburger te bevrijden van de angst voor
het bovennatuurlijke en de dood. Of mensen het nu willen
of niet, stelt Hobbes, zij zijn altijd onherroepelijk onderworpen
aan de macht van God. Volgens hem is het God
zelf die zijn religie door middel van een bovennatuurlijke
openbaring in het hart van de mens heeft ingepland. Hobbes’
religie is echter niet meer dan een natuurlijke religie.
Religie en geweld
Zowel Plato, More en Hobbes beschrijven dus ieder hun
utopie waarin er, weliswaar in verschillende vormen, ruimte
is voor religie. Alle drie deze invloedrijke denkers zijn
er dus van overtuigd dat religie past in de ideale samenleving.
Waar komt dan toch die rijzende vraag vandaag of
een ideale wereld a-religieus is? In deze tijd is de gedachtegang
dat religie tot geweld leidt en dat het bovendien de
grootste bron van het kwaad is, een veelgehoorde en veel
gedeelde uitspraak. Niet sporadisch wordt deze uitspraak
dan ook in één adem genoemd met het idee dat wij als samenleving
dan ook beter af zouden zijn zonder religie. Dr.
David Onnekink, universitair docent-onderzoeker aan het
Departement Geschiedenis van de Universiteit Utrecht
en publicist, zegt hier sterk zijn twijfels over te hebben.
Volgens hem is de vraag of religie tot geweld leidt ook veel
te makkelijk geformuleerd. “De afgelopen decennia zagen
we vele voorbeelden van islamitisch geweld. Neem alleen
al de bloedige terroristische aanslagen van Al Qaida en de
gruwelijke oorlogvoering van IS. Ze herinnerden aan ons
eigen Europese verleden. Want ook christenen hebben
nogal wat ellende veroorzaakt: de Kruistochten, de Inquisitie
en de godsdienstoorlogen.” Vanuit dit oogpunt is de
vraag of religie tot geweld leidt dan ook inderdaad niet zo
relevant: ja, natuurlijk leidt religie tot geweld, aldus Onnekink.
Maar als we deze vraag stellen, kunnen we ons ook
afvragen of liefde, politiek of economie tot geweld leidt.
Ook hierop is het antwoord: ja natuurlijk leiden liefde, politiek
en economie ook tot geweld. Als bewijs voor de stelling
dat religie tot geweld leidt, haalt men regelmatig het
verleden aan. Het is immers ook niet zo moeilijk om hier
voorbeelden voor te vinden. Het vinden van tegenvoorbeelden
is echter ook geen moeilijke opgave, aldus Onnekink.
Neem bijvoorbeeld het christendom en de wijze waarop zij
geweld probeerde in te dammen. Ze beargumenteerden
dat geweld niet geheel te voorkomen was, aangezien wij
als soort gewelddadig zijn, aldus Onnekink. Wel kon worden
afgesproken dat bepaalde wapens niet werden toegestaan
en dat vrouwen en kinderen werden ontzien. In 1139
verbood de kerk bijvoorbeeld het gebruik van kruisbogen,
omdat dit tot een oneerlijke manier van oorlog voerde leidde.
Een ander voorbeeld komt vanuit de islamitische wereld.
De islamitische staat Iran weigerde namelijk in de jaren
tachtig aanvankelijk gifgas te gebruiken in oorlog met Irak.
“Godsdienstvrijheid kan een
bijdrage leveren aan de opbouw van
een samenleving, maar kan ook
vernietigend werken wanneer
fanatieken doorslaan”
Oorlog voeren op deze afschuwelijke manier was volgens
de Iraniërs in strijd met de moraal van de Koran. “Dergelijke
ideeën hebben geleid tot het moderne oorlogsrecht. Zo
bezien hebben we mensenrechten en oorlogsrecht juist
te danken aan religie.” Godsdienstvrijheid kan een fundamentele
bijdrage leveren aan de opbouw van een samenleving,
maar kan daarentegen ook vernietigend werken wanneer
fanatieken doorslaan. Volgens Tony Blair, een Britse
jurist en politicus, zal in een wereld zonder godsdienst
de religieuze fanatici waarschijnlijk verdwijnen, maar hij
denkt dat daarmee niet het fanatisme ook zal verdwijnen.
“Besef dat het verlangen naar een wereld zonder religie
46
Plato
niet nieuw is. De twintigste eeuw draagt de littekens van
dit soort ideeën. Ze gaven ons Hitler, Stalin en Pol Pot.”
Goed versus kwaad
We kunnen niet ontkennen dat de mensheid afschuwelijke
dingen doet in de naam van religie, stelt Blair. De aanslagen
van de afgelopen jaren, uit naam van wat voor god
dan ook, zitten nog vers in ons geheugen en daar kunnen
we ook zeker niet kritisch genoeg over zijn. Maar het is
wel erg kort door de bocht om te stellen dat wij daarom
maar beter af zijn zonder religie. Dan vergeten we namelijk
de andere kant van de medaille, dat het ook veel
goeds brengt. Geïnspireerd door verschillende religies,
doet men namelijk ook bijzonder goede dingen. Miljoenen
levens worden in bijvoorbeeld Afrika gered door de
hulp van gezondheidsorganisaties die handelen op basis
van hun religie. Religie kan zeker destructief zijn, daar is
geen twijfel over mogelijk, maar ook een verbindende factor
en een buitengewoon goede bron van barmhartigheid.
Terug naar de vraag waar we dit artikel mee begonnen:
past religie wel in de ideale samenleving, of zorgt het juist
voor geweld? Ja, religie kan in sommige gevallen zeker
de oorzaak zijn van geweld, en zoals eerder beschreven,
kunnen we ons daar niet kritisch genoeg over uitlaten.
Maar, politiek, jaloezie, haat, afgunst en cultuur doen dat
bijvoorbeeld ook. Volgens Onnekink moeten wij daarom
ook niet vragen of religie geweld veroorzaakt. Het is volgens
hem veel interessanter om te vragen onder welke
omstandigheden religieuze mensen geweld veroorzaken.
Ook deze vraag levert weer nieuwe vragen op. Want
wanneer keuren wij het gebruik van geweld eigenlijk af
en wanneer vinden wij het noodzakelijk om geweld te
gebruiken? Waar ligt eigenlijk die grens? De hoofdvraag
in dit artikel geeft ons dus genoeg stof tot nadenken en
levert nieuwe vragen op die wellicht veel essentiëler zijn.
Thomas More
Thomas Hobbes
47
48
Wat is geluk?
"Ben jij op dit moment gelukkig?" Deze vraag heb jij
vast ook weleens voorgeschoteld gekregen. Het is een
vraag die ons meestal overvalt. Volgens geluksexpert
Patrick van Hees zijn we geneigd om deze vraag dan
ook met ‘ja’ te beantwoorden, om verdere vragen te
ontwijken.
Maar wat is dat eigenlijk, geluk? En hoe kunnen we antwoord
geven op een vraag waarvan we eigenlijk niet eens
weten wat het precies betekent. Want geluk is een van de
moeilijkste termen om te definiëren. Toch hebben veel
mensen door de eeuwen heen zich afgevraagd wat wij
nou eigenlijk geluk noemen en hoe het tot stand komt in
ons bewustzijn.
Is geluk het laten uitkomen van je dromen? Het veranderen
van je imperfecties? En als dat zo is, wat maakt je
dan eigenlijk gelukkig? De weg naar het geluk toe of de
uiteindelijke bestemming? Dit zijn hele lastige vragen en
zelfs na honderden jaren van filosoferen en discussiëren,
zijn er geen duidelijke antwoorden op deze vragen te
geven. Want hoe kun je überhaupt zoiets subjectiefs als
geluk testen en meten?
“Geluk kenmerkt zich eigenlijk
vooral door het ontbreken van
zijn tegenhanger: psychisch
lijden.”
Voordat een antwoord op deze vraag mogelijk is, is het
belangrijk om een definitie van geluk te hebben. Maar
ook dit is niet makkelijk, iedereen geeft hier immers een
andere invulling aan.
Volgens de bekende filosoof Aristoteles is geluk het
grootste verlangen en de belangrijkste ambitie van een
mens. Schrijvend psycholoog en therapeut Marcelino
Lopez zegt hier het volgende over: “Geluk is tevredenheid
met het leven zoals het zich in het hier en nu aan je voordoet.
Het kenmerkt zich door de afwezigheid van zorgen
en angsten over de toekomst of verdriet en schuldgevoelens
over wat geweest is. Geluk kenmerkt zich eigenlijk
vooral door het ontbreken van zijn tegenhanger: psychisch
lijden.”
Gedrag
Is gelukkig zijn dan een keuze? Volgens psycholoog en
gelukscoach Sheila Neijman ligt de bron van ons geluk in
ons gedrag. Zij zegt dat hoe we omgaan met onze gedachten
en gevoelens invloed heeft op ons geluksgevoel.
Om je geluksgevoel te verhogen, is het volgens haar belangrijk
dat je bewust met jezelf leert omgaan. Dat je leert
hoe je uit een negatieve gemoedstoestand kan komen
en hoe je een positievere gemoedstoestand leert op te
bouwen: “Het is een instelling, een positieve benadering
van het leven en of je nu wel of niet gelukkig bent, je kunt
de oorzaak aanpakken en je geluksbewustzijn verhogen.”
Maar is het dan makkelijk om gelukkig te worden? Nee,
absoluut niet. Geluk is niet zomaar even te ‘bestellen’, er
moet hard voor gewerkt worden. Een bekende uitspraak
van Aristoteles luidt niet voor niets: “Je hebt een beetje
geluk nodig om gelukkig te kunnen worden.”
Wil je geluksgevoel vergroten, maar
weet je niet goed hoe?
Psychologe Kelly Weekers is er van
overtuigd dat je geluk zelf kunt
creeeren en schreef daarvoor de perfecte
handleiding. Al 70.000 anderen
gingen je voor! Bestel het boek nu
online op www.kosmosuitgevers.nl.
49
COLOFON
FOUNDER:
Lisa Schoenmaker
REDACTIE:
Lisa Schoenmaker
Redactie: redactie@mindmagazine.nl
Copyright © 2020
Niets uit deze uitgave mag geheel of gedeeltelijk
worden verveelvoudigd, opgeslagen in
een geautomatiseerd gegevensbestand of
openbaar worden gemaakt, op welke wijze dan
ook, zonder schriftelijke toestemming van de
uitgever. Het is niet toegestaan MIND magazine
zonder schriftelijke goedkeuring op te nemen
in een leesportefeuille. MIND magazine is niet
verantwoordelijk voor handelingen van derden
welke mogelijkerwijs voortvloeien uit het lezen
van deze uitgave. MIND magazine behoudt zich
het recht voor ingezonden materiaal zonder
kennisgeving vooraf geheel of gedeeltelijk te
produceren.
50
M I N D magazine
Het volgende nummer ligt
22 JULI
in de winkel
TO find YOURSELF,
think FOR YOURSELF
- SOCRATES -