Wapenboek-de-Coninck
Wapenboek de Coninck. Heren en ridders in het XIVe eeuwse Vlaanderen Zie website: www.jmvdeheraldry.be
Wapenboek de Coninck.
Heren en ridders in het XIVe eeuwse Vlaanderen
Zie website: www.jmvdeheraldry.be
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
APENBOEK<br />
DE CONINCK<br />
HEREN EN RIDDERS<br />
IN HET 14 <strong>de</strong> EEUWSE VLAANDEREN<br />
Een studie van het manuscript K. B. Albertina Brussel<br />
fonds F.V. Goethals N°675 f°41-51<br />
JEAN-MARIE VAN DEN EECKHOUT (AIH)
Copyright JEAN-MARIE VAN DEN EECKHOUT<br />
Nieuwe uitgave, 2020<br />
ISBN: 9080896616<br />
Wettelijk <strong>de</strong>pot<br />
februari 2004
HEREN EN RIDDERS<br />
IN HET 14 <strong>de</strong> EEUWSE VLAANDEREN<br />
WAPENBOEK DE CONINCK
Voorwoord<br />
Enkele jaren terug had ik een kopie gemaakt van <strong>de</strong> Vlaamse wapens vermeld in het wapenboek <strong>de</strong><br />
<strong>Coninck</strong>, een XVI e eeuws handschrift behorend tot het fonds Goethals van <strong>de</strong> Koninklijke<br />
Bibliotheek te Brussel. Korte tijd nadien ont<strong>de</strong>kte ik een wapenboek in het stadsarchief van<br />
Brussel, gecatalogeerd on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> naam “<strong>Wapenboek</strong> Josse van Becberghe”. Voor het ge<strong>de</strong>elte<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren viel me <strong>de</strong> gelijkenis tussen bei<strong>de</strong> wapenboeken op. Dit was een eerste aanleiding om<br />
<strong>de</strong>ze bei<strong>de</strong> wapenboeken meer in <strong>de</strong>tail te bestu<strong>de</strong>ren.<br />
Het wapenboek <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> bevat voor <strong>de</strong> provincie Vlaan<strong>de</strong>ren 324 wapenbeschrijvingen. Voor<br />
ongeveer 2/3 hiervan staat naast <strong>de</strong> familienaam eveneens <strong>de</strong> voornaam aangegeven. Dit maakt het<br />
werk interessant voor een tijdsbepaling en een analyse van <strong>de</strong> breuktekens bij <strong>de</strong> familiewapens in<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren. In <strong>de</strong>ze herwerkte uitgave is het geheel groten<strong>de</strong>els overgenomen uit <strong>de</strong> uitgave van<br />
2004. De vergelijking van <strong>de</strong> wapenbeschrijvingen met an<strong>de</strong>re wapenboeken zijn niet meer<br />
overgenomen omdat dit meer in <strong>de</strong>tail werd uitgewerkt in het <strong>Wapenboek</strong> van het mid<strong>de</strong>leeuws<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren.<br />
Om <strong>de</strong>ze personages in <strong>de</strong> tijd te situeren heb ik, waar mogelijk, gebruik gemaakt van<br />
zegelbeschrijvingen en vermeldingen in oorkon<strong>de</strong>n. Hieruit kon ik besluiten dat <strong>de</strong> personen,<br />
vermeld in het wapenboek <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong>, in <strong>de</strong> XIV e eeuw te situeren zijn. Daar een aantal van <strong>de</strong>ze<br />
personen van va<strong>de</strong>r op zoon <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> voornaam droegen en <strong>de</strong> tijdspanne quasi <strong>de</strong> hele eeuw<br />
bestreek, ben ik meer <strong>de</strong>tails gaan opzoeken over hun familiale ban<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> officiële functies die<br />
ze uitgeoefend hebben. Deze gegevens hebben me evenwel niet ver<strong>de</strong>r geholpen om te bepalen<br />
welk evenement of welke mogelijke functies <strong>de</strong> aanleiding was voor <strong>de</strong> samenstelling van het<br />
wapenboek.<br />
De wapens wor<strong>de</strong>n eerst gegeven in alfabetische or<strong>de</strong> met afbeelding gevolgd door een beschrijving<br />
in volgor<strong>de</strong> van het wapenboek <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong>. Voor <strong>de</strong> wapens van <strong>de</strong> heerlijkhe<strong>de</strong>n, heb ik <strong>de</strong>ze<br />
enkel vergeleken met een gelijkaardige zegelbeschrijving. Voor <strong>de</strong> fysische personen heb ik, waar<br />
mogelijk, een zegelbeschrijving gegeven van <strong>de</strong> persoon of een aanverwante, gevolgd door een<br />
korte beschrijving van zijn familiale en sociale toestand.<br />
De beschrijving van <strong>de</strong> 324 wapens wordt gevolgd door een heraldische analyse van <strong>de</strong> beschreven<br />
wapens.<br />
In ad<strong>de</strong>ndum I staan <strong>de</strong> familienamen of personen vermeld in het Becberghe-wapenboek, al of niet<br />
met hun wapenbeschrijving, die niet wor<strong>de</strong>n beschreven in het wapenboek <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong>.<br />
In ad<strong>de</strong>ndum II heb ik een vergelijken<strong>de</strong> tabel gemaakt die <strong>de</strong> volgor<strong>de</strong> en <strong>de</strong> schrijfwijze van <strong>de</strong><br />
namen volgens <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> en van Becberghe weergeeft.<br />
In ad<strong>de</strong>ndum III heb ik <strong>de</strong> personen, vermeld in het wapenboek met voornaam, uitgezet in <strong>de</strong> tijd,<br />
met <strong>de</strong> aangegeven functies, om zo tot een betere tijdsbepaling van het wapenboek te komen.<br />
Het geheel is ver<strong>de</strong>r aangevuld met een heraldische tafel, alfabetisch gerangschikt naar wapenteken<br />
met afbeelding in kleur.<br />
Ver<strong>de</strong>r volgt er een alfabetische lijst van <strong>de</strong> gebruikte referentiewerken gevolgd door een tafel van<br />
<strong>de</strong> vermel<strong>de</strong> familienamen en heerlijkhe<strong>de</strong>n.<br />
Het geheel is bedoeld als een naslagwerk voor allen die belangstelling hebben voor <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwse<br />
heraldiek. Het is niet <strong>de</strong> bedoeling geweest voor elk persoon een ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> levensschets weer<br />
te geven. Ook kunnen er her en <strong>de</strong>r ondui<strong>de</strong>lijkhe<strong>de</strong>n of onnauwkeurighe<strong>de</strong>n zijn, waarvoor mijn<br />
excuses.<br />
Last but not least wens ik Claudine De Rockere te danken voor <strong>de</strong> raad en technische bijstand voor<br />
<strong>de</strong> uitwerking van het werk.
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 1<br />
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> - het handschrift<br />
Bij <strong>de</strong> handschriften, behoren<strong>de</strong> tot het fonds F.V. Goethals van <strong>de</strong> Koninklijke Bibliotheek Albertina<br />
te Brussel staat on<strong>de</strong>r manuscripten n° 675: <strong>Wapenboek</strong> – 16 <strong>de</strong> eeuw, in-folio, mo<strong>de</strong>rne binding,<br />
rug in vaalrood kalfsle<strong>de</strong>r, <strong>de</strong> plats bekleed met papier gemarbreerd bruin-geel 1 , 101 folios met<br />
lacunes (folio 61 en <strong>de</strong> folios 65 tot 71 ontbreken).<br />
Het omvat een verzameling van gekleur<strong>de</strong> wapens van families voornamelijk uit <strong>de</strong> staten behoren<strong>de</strong><br />
aan Keizer Karel, on<strong>de</strong>r wiens regering <strong>de</strong>ze verzameling werd ontworpen; namelijk het Duitse<br />
Keizerrijk, Engeland en Frankrijk en, uit onze gewesten, familiewapens uit Brabant, Henegouwen,<br />
Luik en Vlaan<strong>de</strong>ren 2 .<br />
Het handschrift moet in <strong>de</strong> 16 <strong>de</strong> eeuw hebben toebehoord aan <strong>de</strong> familie <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong>. Een Jan <strong>de</strong><br />
<strong>Coninck</strong> heeft zijn wapen, samen met <strong>de</strong>ze van zijn echtgenote Anna van Lin<strong>de</strong>n, afgebeeld op<br />
pagina 64r 3 . Deze van hun zoon, eveneens een Jan <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong>, samen met <strong>de</strong>ze van zijn echtgenote<br />
Barbara van <strong>de</strong>r Jeught 4 , staan afgebeeld op pagina 63r. Deze Jan <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> huw<strong>de</strong> haar in 1528,<br />
in <strong>de</strong> Sint-Goe<strong>de</strong>lekerk te Brussel. Zij was een dochter van Jan en Barbele van <strong>de</strong>r Stockt. Zij<br />
overleed in 1578. Zij had<strong>de</strong>n één zoon en twee dochters.<br />
Hun zoon Jan <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> huw<strong>de</strong> Catharina van Elst, waaruit Maria <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong>, echtgenote van Peter<br />
van <strong>de</strong>n Perre 5 , huissier van <strong>de</strong> Rekenkamer in Brabant, en Charles <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong>.<br />
De inhoud van het wapenboek <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> kan als volgt inge<strong>de</strong>eld wor<strong>de</strong>n:<br />
Voorpagina: een ruwe schets van <strong>de</strong> wapens van <strong>de</strong> familie “van <strong>de</strong>n Perre”.<br />
1r tot 2r: 47 grote en 3 kleinere schildjes met <strong>de</strong> wapens van <strong>de</strong> keizer van het Roomse Rijk en <strong>de</strong><br />
belangrijkste Europese koningen.<br />
3r: centraal <strong>de</strong> wapens van <strong>de</strong> keizer van het Roomse Rijk met links en rechts 7 wapens van<br />
keurvorsten.<br />
3v tot 7r: “Deze hertogen horen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>n keyser van Romen”. 83 wapenschil<strong>de</strong>n, meestal 16 per<br />
pagina, waarvan 1 op kleiner formaat. Daarnaast 41 naamvermeldingen zon<strong>de</strong>r wapenuitbeelding.<br />
8r tot 10r: 56 wapenschil<strong>de</strong>n en acht naamvermeldingen zon<strong>de</strong>r wapenuitbeelding, meestal 16 per<br />
pagina, van <strong>de</strong> koningen van Frankrijk tot en met Lo<strong>de</strong>wijk XIII.<br />
12r: geeft centraal het wapen van <strong>de</strong> koning van Frankrijk omgeven door <strong>de</strong> 12 pairs, evenwel zon<strong>de</strong>r<br />
tekstomschrijving.<br />
13r tot 26r: 364 wapenschil<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Franse a<strong>de</strong>l. Normaal 16 schil<strong>de</strong>n per pagina, eenmaal werd er<br />
een kleiner schildje aan toegevoegd. Sommige tekeningen zijn zon<strong>de</strong>r naamvermelding. Daarnaast<br />
zijn er een 31 naambeschrijvingen zon<strong>de</strong>r wapenuitbeelding. De pagina’s 15v en 16r zijn blanco.<br />
1 In 1999 werd het wapenboek volledig hersteld en werd <strong>de</strong> inbinding vervangen door een vol le<strong>de</strong>ren mo<strong>de</strong>rne band.<br />
2 Het ge<strong>de</strong>elte over Henegouwen werd opgenomen in mijn werk, Armorial du Hainaut ancien, en dat van Luik werd<br />
besproken in het artikel, Seigneurs et chevaliers <strong>de</strong> l’évêché <strong>de</strong> Liège et <strong>de</strong>s environs, in Le Parchemin, D. 79, 2014,<br />
pp. 290-348.<br />
3 In een wapenboek van Sint-Trui<strong>de</strong>n wordt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> naam Koninck hetzelf<strong>de</strong> wapen beschreven als dit van Jan <strong>de</strong><br />
<strong>Coninck</strong>: doorsne<strong>de</strong>n 1, in goud een uitkomen<strong>de</strong> leeuw van sabel, genageld en getongd van keel; 2, in zilver.<br />
4 Haar naam wordt in 1528 geschreven als “van <strong>de</strong>r Juecht”, in 1544 als “van <strong>de</strong>r Jueght” en in 1546 als “van <strong>de</strong>r Jeught”<br />
(Van <strong>de</strong>r Jeught, Familie, p. 53).<br />
5 Op het voorpagina en <strong>de</strong> pagina’s 52v en 62v staat het wapen van Jan van <strong>de</strong>n Perre, mogelijks verwant met Peter van<br />
<strong>de</strong>n Perre en Maria <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong>, <strong>de</strong> kleindochter van Jan <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> en Barbara van <strong>de</strong>r Jeught. Een Gaspar van <strong>de</strong>n<br />
Perre, secretaris van <strong>de</strong> raad van Brabant, werd op 3 juli 1556 door Keizer Karel V tot <strong>de</strong> a<strong>de</strong>lstand verheven. Hij<br />
voer<strong>de</strong> als wapen: in azuur een leeuw van goud, genageld, getongd en gehalsband van keel, een schildhoofd van goud,<br />
bela<strong>de</strong>n met een uitkomen<strong>de</strong> arend van sabel, getongd van keel. Een “Frater Petrus van <strong>de</strong>r Perre, abbas Sancti<br />
Salvatoris” te Antwerpen voer<strong>de</strong> in 1786 als zegel: een veld van azuur bela<strong>de</strong>n met een leeuw en een schildhoofd<br />
bela<strong>de</strong>n met een uitkomen<strong>de</strong> arend. Bei<strong>de</strong> beschrijvingen stemmen overeen met het wapen afgebeeld in het wapenboek<br />
voor <strong>de</strong>ze Jan van <strong>de</strong>n Perre (<strong>de</strong> Herckenro<strong>de</strong>, Nobiliaire, p. 1541 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 114 - Van <strong>de</strong>r Jeught,<br />
Familie, p. 55).<br />
De omschrijving van <strong>de</strong> leeuw in het wapen van Gaspar van <strong>de</strong>n Perre bij <strong>de</strong> Herckenro<strong>de</strong> is: d’azur au lion d’or, armé,<br />
lampassé en accolé <strong>de</strong> gueules. Deze “accolé” dient hier waarschijnlijk verstaan te wor<strong>de</strong>n als “colleté” – gehalsband<br />
(<strong>de</strong> Boos, Dictionnaire, p. 24).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 2<br />
27r tot 29v: 79 wapenschil<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Engelse a<strong>de</strong>l. Normaal 16 schil<strong>de</strong>n per pagina, soms wer<strong>de</strong>n er<br />
kleinere schildjes aan toegevoegd. Sommige vertonen meer<strong>de</strong>re blanco schil<strong>de</strong>n met evenwel een<br />
naambeschrijving. An<strong>de</strong>re vertonen <strong>de</strong> tekening zon<strong>de</strong>r naamvermelding.<br />
31r tot 32v: 52 wapenschil<strong>de</strong>n van Brabantse families. 16 wapenschil<strong>de</strong>n, al of niet met<br />
naambeschrijving, per pagina, uitgezon<strong>de</strong>rd pagina 32v waar er slechts 4 afgebeeld staan.<br />
34r tot 36v: 85 wapenschil<strong>de</strong>n van families van Luik en omstreken. Normaal 16 schil<strong>de</strong>n, al of niet<br />
met naambeschrijving, per pagina, uitgezon<strong>de</strong>rd pagina 34r waar on<strong>de</strong>raan extra een klein schildje<br />
werd toegevoegd.<br />
37r tot 39r: 78 wapenschil<strong>de</strong>n van families afkomstig uit Henegouwen. 16 schil<strong>de</strong>n, al of niet met<br />
naambeschrijving, per pagina.<br />
41r tot 51r: 325 wapenschil<strong>de</strong>n van families van <strong>de</strong> Vlaamse a<strong>de</strong>l. Normaal 16 schil<strong>de</strong>n per pagina.<br />
52v: een ruwe tekening met <strong>de</strong> wapens van “Jan van <strong>de</strong>n Perre” en “Barbar van <strong>de</strong>r Juech”.<br />
53r tot 60r: Omvat 56 gekleur<strong>de</strong> wapenschil<strong>de</strong>n zon<strong>de</strong>r naamvermelding van <strong>de</strong> a<strong>de</strong>l van het Roomse<br />
Rijk. Normaal 4 per pagina, uitgezon<strong>de</strong>rd pagina 53r geeft 5 wapenschil<strong>de</strong>n. Op sommige pagina’s<br />
wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze in ruitvormige positie getekend. Pagina 58v is blanco.<br />
62v: een ruwe schets met <strong>de</strong> wapens van “Jan van <strong>de</strong>n Perre”.<br />
63r: <strong>de</strong> wapens van “Jan <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong>” en “Anna van Linth”.<br />
64r: <strong>de</strong> wapens van “Jan <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong>” en “Barbar van <strong>de</strong>r Juech”.<br />
72r en 72v: in het mid<strong>de</strong>n het wapen van Keizer Karel, op pagina 72r omgeven door 7 wapenschil<strong>de</strong>n<br />
en op pagina 72v omgeven door het halssnoer van het Gul<strong>de</strong>n Vlies, het geheel omgeven door 15<br />
wapenschil<strong>de</strong>n.<br />
73r: in het mid<strong>de</strong>n het wapen van Bourgogne omgeven door het halssnoer van het Gul<strong>de</strong>n Vlies met<br />
4 kwartierstaten, het geheel omgeven door 16 wapenschil<strong>de</strong>n.<br />
73v tot 75r: 16 wapenschil<strong>de</strong>n met helmteken zon<strong>de</strong>r naambeschrijving van koningen, hertogen en<br />
graven, afgebeeld 4 per pagina.<br />
75v en 76r: 2 x 8 kwartierstaten van zijtakken van het Franse koningshuis.<br />
76v tot 78r: 16 wapenschil<strong>de</strong>n met helmteken zon<strong>de</strong>r naamvermelding van hertogen en graven,<br />
afgebeeld 4 per pagina. Het gaat hier in feite om het vervolg van <strong>de</strong> pagina’s 73v tot 75r.<br />
78v en 79r: 16 kwartierstaten, over bei<strong>de</strong> pagina’s, van het huis van Kleef evenwel zon<strong>de</strong>r<br />
beschrijving.<br />
79v en 80r: “Les douze pairs <strong>de</strong> France” - <strong>de</strong> 12 pairs van Frankrijk.<br />
80v: “Les neuf preulx” - <strong>de</strong> 9 koene rid<strong>de</strong>rs.<br />
81r: “Les neufs vaillantes dames” - <strong>de</strong> 9 dappere dames.<br />
81v: het wapen van paus Innocentius III.<br />
82r tot 85v: 29 schil<strong>de</strong>n voorzien van hun helmteken met <strong>de</strong> wapens van <strong>de</strong> keizer van het Roomse<br />
Rijk en <strong>de</strong> koningen. Er wor<strong>de</strong>n telkens 4 wapenschil<strong>de</strong>n per pagina afgebeeld zon<strong>de</strong>r<br />
tekstomschrijving. Op pagina 85v is enkel het eerste getekend en niet gekleurd.<br />
86v: het wapen van <strong>de</strong> keurvorst van Bran<strong>de</strong>nburg zon<strong>de</strong>r tekstomschrijving.<br />
87r tot 94r: <strong>de</strong> wapens van <strong>de</strong> hoge a<strong>de</strong>l van het Roomse Rijk. Telkens 4 schil<strong>de</strong>n met helmteken per<br />
pagina. Tot 91r staan er 36 gekleur<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>n afgebeeld. Vanaf pagina 91v zijn er 15 geteken<strong>de</strong><br />
niet gekleur<strong>de</strong> wapens en 18 meestal enkel met naamvermelding.<br />
94v tot 97v: “Baen<strong>de</strong>rijen van Brabant”. Deze bevatten 4 lege wapenschil<strong>de</strong>n per pagina. Wel werd<br />
<strong>de</strong> naambeschrijving voor <strong>de</strong> eerste 18 reeds aangegeven.<br />
98r tot 100r: 42 gekleur<strong>de</strong> wapenschil<strong>de</strong>n met helmteken. 9 per pagina, uitgezon<strong>de</strong>rd pagina 100r waar<br />
er slechts 6 wer<strong>de</strong>n afgebeeld. Deze wapens zijn evenwel van een latere datum.<br />
100v en 101r: een korte inhoudstafel.<br />
Van <strong>de</strong>r Jeught, Familie, pp. 53-54
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 3<br />
Auteur(s) en beschreven perio<strong>de</strong> van het wapenboek<br />
De auteur of auteurs van het wapenboek zijn ons niet bekend. Wel wer<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> 13 <strong>de</strong> en 14 <strong>de</strong> eeuw<br />
<strong>de</strong> meeste van <strong>de</strong>ze werken ontworpen hetzij door klerken, die <strong>de</strong> gegevens van <strong>de</strong> wapens<br />
bijhiel<strong>de</strong>n over notabelen die had<strong>de</strong>n <strong>de</strong>elgenomen aan een of an<strong>de</strong>re officiële plechtigheid. Als <strong>de</strong><br />
vazalen hun leenhul<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> prins of <strong>de</strong> koning dien<strong>de</strong>n te vernieuwen wer<strong>de</strong>n er eveneens lijsten<br />
opgemaakt van <strong>de</strong> e<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> provincie of het koninkrijk.<br />
Een an<strong>de</strong>re groep waren herauten die <strong>de</strong>ze wapens opteken<strong>de</strong>n om snel personen door hun wapens<br />
te herkennen hetzij in veldslagen, hetzij aan het hof tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> tornooien. Volgens Cl. Fauchet<br />
had<strong>de</strong>n zij reeds op het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> 12 <strong>de</strong> eeuw <strong>de</strong> functie <strong>de</strong> wapenschil<strong>de</strong>n te kennen en rid<strong>de</strong>rs<br />
te i<strong>de</strong>ntificeren aan hun wapen. Bij elke intre<strong>de</strong> proclameer<strong>de</strong>n zij met trompetgeschal 1 <strong>de</strong> namen<br />
van <strong>de</strong> strij<strong>de</strong>rs en commentarieer<strong>de</strong>n het tornooispel. Ze waren <strong>de</strong> journalisten van <strong>de</strong> tijd en vele<br />
rid<strong>de</strong>rs had<strong>de</strong>n hun faam te danken aan <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> herauten dit in het publiek<br />
verkondig<strong>de</strong>n. Tij<strong>de</strong>ns veldslagen gebruikte men hun wapenkennis om snel tussen <strong>de</strong> gewapen<strong>de</strong><br />
rid<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> vriend van <strong>de</strong> vijand te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n. De herauten kon<strong>de</strong>n zich vrij tussen <strong>de</strong> vijandige<br />
troepen bewegen en bo<strong>de</strong>n <strong>de</strong> veldslag aan <strong>de</strong> tegenstrever aan. Volgens Sicile waren zij verplicht<br />
<strong>de</strong> strategische gegevens die ze tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingsmissie zou<strong>de</strong>n opmerken geheim te<br />
hou<strong>de</strong>n, zowel voor hun eigen meester als voor <strong>de</strong> tegenstrever. Strij<strong>de</strong>rs die een boodschap<br />
wensten over te maken aan familiele<strong>de</strong>n maakten <strong>de</strong>ze bekend aan <strong>de</strong> herauten. Na <strong>de</strong> veldslag<br />
verzamel<strong>de</strong>n zij <strong>de</strong> banieren van <strong>de</strong> overwonnenen, dien<strong>de</strong>n <strong>de</strong> overle<strong>de</strong>nen te i<strong>de</strong>ntificeren en een<br />
lijst op te maken van <strong>de</strong> krijgsgevangenen. Zij wer<strong>de</strong>n eveneens belast om <strong>de</strong> overwinning te gaan<br />
mel<strong>de</strong>n en gevraagd om boodschappen en brieven aan vreem<strong>de</strong> vorsten of heersers over te maken,<br />
waardoor zij in contact kwamen met an<strong>de</strong>re herauten en zodoen<strong>de</strong> hun heraldische documenten<br />
kon<strong>de</strong>n uitwisselen. Zo werd in 1376 <strong>de</strong> Engelse heraut Hereford naar Vlaan<strong>de</strong>ren gezon<strong>de</strong>n “in<br />
secretis negotiis regis”. Zij genoten geen vast salaris maar ontvingen een bezoldiging telkens men<br />
beroep <strong>de</strong>ed op hun diensten.<br />
Meer<strong>de</strong>re wapenboeken zijn slechts bewaard gebleven via kopieën gemaakt op een latere datum,<br />
zodat vele van <strong>de</strong>ze werken lacunes vertonen of foutieve beschrijvingen geven. Sommige zelfs<br />
hebben bepaal<strong>de</strong> families toegevoegd om zo <strong>de</strong> oudheid van <strong>de</strong>ze huizen te kunnen aantonen.<br />
Daarbij komt nog dat <strong>de</strong> oorspronkelijke ontwerpers van <strong>de</strong> wapenboeken eveneens ou<strong>de</strong>re<br />
wapenboeken in hun werk kopieer<strong>de</strong>n. Dit maakt natuurlijk <strong>de</strong> analyse van <strong>de</strong>ze kopieën moeilijk<br />
en men dient ze dan ook zeer kritisch te bekijken.<br />
Om <strong>de</strong> datum van <strong>de</strong> samenstelling van een wapenboek te bepalen, zijn er verschillen<strong>de</strong> stellingen.<br />
Een Britse stelling kiest voor <strong>de</strong> belangrijkste personen te analyseren in volgor<strong>de</strong> van hun rang. Zo<br />
werd eveneens vooropgesteld door S.M. Collins dat wapenboeken waar meer dan 20 % van <strong>de</strong><br />
wapens een hoofdbreuk vertonen (barensteel, zoom, vrijkwartier, enz.) dienen beschouwd te<br />
wor<strong>de</strong>n als gelegenheidswapenboeken.<br />
In feite, om een zo correct mogelijke datum te bepalen, dient men, - als het kan - elk wapen te<br />
analyseren en zo een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> waarin het wapenboek werd ontworpen voorop te stellen.<br />
Deze perio<strong>de</strong> kan zelfs over meer<strong>de</strong>re tientallen jaren uitlopen, met mogelijke aanwezigheid van<br />
wapens ontleend aan ou<strong>de</strong>re wapenboeken. Daarom mag men <strong>de</strong> oudste data niet in aanmerking<br />
nemen. Eveneens mag men uit <strong>de</strong> meest recente datum niet besluiten dat <strong>de</strong> samenstelling van het<br />
wapenboek hierme<strong>de</strong> overeenstemt, maar <strong>de</strong>ze datum kan wel beschouwd wor<strong>de</strong>n als “terminus<br />
ad quem”.<br />
Zoals vermeld, staan in het wapenboek <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> <strong>de</strong> Vlaamse e<strong>de</strong>len beschreven van pagina 41r<br />
tot 51r. Per pagina wor<strong>de</strong>n er 16 wapens beschreven (uitgezon<strong>de</strong>rd op pagina 51r waar er slechts<br />
4 wapens beschreven staan en een iets groter wapen, van een latere hand, van <strong>de</strong> heer R. <strong>de</strong>s<br />
Aubaulx) wat, zon<strong>de</strong>r dit laatste, een totaal geeft van 324 wapens van Vlaamse heerlijkhe<strong>de</strong>n,<br />
families of personen. Van <strong>de</strong>ze 324 zijn er bijna 200 wapenschil<strong>de</strong>n met vermelding van <strong>de</strong><br />
voornaam, wat <strong>de</strong> mogelijkheid geeft <strong>de</strong> tijdspanne te on<strong>de</strong>rzoeken die <strong>de</strong> auteur(s) van het werk<br />
1 In het Duits “Blazen” en het is waarschijnlijk dit woord dat aan <strong>de</strong> oorsprong ligt van “blazoen”, in het Frans “blason”,<br />
om een heraldisch wapen aan te dui<strong>de</strong>n.
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 4<br />
heeft/hebben willen beschrijven. Het handschrift werd getekend in <strong>de</strong> 16 <strong>de</strong> eeuw, terwijl <strong>de</strong><br />
personen die men eenduidig heeft kunnen i<strong>de</strong>ntificeren bijna allen leef<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> 14 <strong>de</strong> eeuw, wat<br />
erop moet wijzen dat <strong>de</strong> auteur ofwel een ou<strong>de</strong>r handschrift heeft gekopieerd, ofwel een wapenboek<br />
heeft ontworpen gebaseerd op verschei<strong>de</strong>ne ou<strong>de</strong>re wapenboeken, wat <strong>de</strong> dubbele vermelding van<br />
enkele wapens zou kunnen verklaren.<br />
Deze Vlaamse wapens staan niet enkel in het handschrift <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> afgebeeld, doch eveneens in<br />
een wapenboek ontworpen in 1583 door Josse van Becberghe. Deze laatste is eerst vanuit een an<strong>de</strong>r<br />
hoekpunt gestart en is <strong>de</strong> beschrijving begonnen in het Frans om dan zeer snel naar het wapenboek<br />
<strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> over te gaan met <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse omschrijving van <strong>de</strong> namen. Wel wer<strong>de</strong>n enkele<br />
wapens niet overgenomen en <strong>de</strong> wapens van enkele familiele<strong>de</strong>n, zoals <strong>de</strong>ze van Steelant,<br />
Vaernewyck, Vilain, Ghistelles wer<strong>de</strong>n allen op het ein<strong>de</strong> van het wapenboek geplaatst met<br />
toevoeging van een aantal van hun wapens. De meeste van <strong>de</strong> toegevoeg<strong>de</strong> wapens zijn evenwel<br />
blanco gebleven.<br />
Het wapenboek start met <strong>de</strong> weergave van <strong>de</strong> wapens van <strong>de</strong> voornaamste Vlaamse heerlijkhe<strong>de</strong>n<br />
om gelei<strong>de</strong>lijk meer en meer over te gaan naar wapens van rid<strong>de</strong>rs en an<strong>de</strong>re personen. Voor<br />
verschei<strong>de</strong>ne van <strong>de</strong>ze personen staat hun zegel aangegeven in <strong>de</strong> verdragen van 1336 en 1339<br />
tussen <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> hertog van Brabant. Deze gegevens, samen met an<strong>de</strong>re<br />
documenten, laat toe sommige van <strong>de</strong>ze personen met zekerheid in <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> te situeren. De<br />
meeste evenwel dienen gesitueerd te wor<strong>de</strong>n rond het mid<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> 14 <strong>de</strong> eeuw,<br />
meer precies rond 1375/1380.<br />
Ook <strong>de</strong> aanwezigheid van <strong>de</strong> geschaduw<strong>de</strong> leeuw bij <strong>de</strong> families van Steenhuyse, van Hembyse en<br />
zelfs Crockman tonen aan dat <strong>de</strong> ontwerper(s) het werk moet(en) hebben samengesteld rond <strong>de</strong>ze<br />
perio<strong>de</strong>.<br />
Er is ook geen chronologische volgor<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> weergave van <strong>de</strong> personen, wat er zou kunnen op<br />
wijzen dat het werk geen bijgewerkte kopie is van een of meer<strong>de</strong>re ou<strong>de</strong>re wapenboeken, maar<br />
mogelijks een compilatie, samengesteld op basis van zegels en/of militaire documenten die wer<strong>de</strong>n<br />
opgemaakt bij <strong>de</strong> samenstelling van <strong>de</strong> legers 1 .<br />
Bijna alle personen staan aangegeven als “heer” en kunnen beschouwd wor<strong>de</strong>n als rid<strong>de</strong>rs.<br />
Toch is dit wapenboek belangrijk daar het een niet te on<strong>de</strong>rschatten overzicht bevat van <strong>de</strong> 14 <strong>de</strong><br />
eeuwse Vlaamse a<strong>de</strong>l en eveneens een inzicht verschaft op welke wijze <strong>de</strong> jongere takken van <strong>de</strong>ze<br />
families <strong>de</strong> breuktekens op hun wapen weergaven.<br />
Vele van <strong>de</strong> wapens beschreven in het wapenboek <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> komen eveneens voor bij Corneille<br />
Gailliard en het wapenboek uitgegeven door Bergmans. Ik heb dit wapenboek met verschillen<strong>de</strong><br />
an<strong>de</strong>re wapenboeken overgenomen om een <strong>Wapenboek</strong> van het mid<strong>de</strong>leeuws Vlaan<strong>de</strong>ren uit te<br />
werken.<br />
Om <strong>de</strong> getrouwheid van het wapenboek na te gaan hebben we, waar mogelijk, gelijkaardige zegels<br />
aangegeven die door familiele<strong>de</strong>n of <strong>de</strong> personen vermeld in het wapenboek wer<strong>de</strong>n gevoerd.<br />
Ver<strong>de</strong>r wordt, zo mogelijk, voor <strong>de</strong>ze personen hun familiale en professionele staat beschreven.<br />
De meeste wapentekeningen met een schildhoofd staan eer<strong>de</strong>r afgebeeld als doorsne<strong>de</strong>n wapens.<br />
Deze wor<strong>de</strong>n wel beschreven als een wapenschild met “schildhoofd”. Hetzelf<strong>de</strong> geld voor <strong>de</strong><br />
omzoom<strong>de</strong> schil<strong>de</strong>n waar we <strong>de</strong>ze beschrijven als “zoom”.<br />
Adam-Even, Etrangères, pp. 5-6 - Beelaerts van Blokland, Beyeren, p. 4 – Brault, Aspilogia, D. I, pp. 48-50 -<br />
<strong>de</strong> Vaivre, Orientations, pp. XIII-XVIII – Fauchet, Origines, pp. 22v-31v – Pastoureau, Traité, pp. 226-228<br />
- Van Den Bergen-Pantens, Héraldique, pp. 9-14 – Wagner, Aspilogia, pp. XVI-XX – Wagner, Heralds, pp.<br />
25-40<br />
1 Familiewapens waren in <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwen een mid<strong>de</strong>l om personen te i<strong>de</strong>ntificeren en waren vooral nuttig voor <strong>de</strong>ze<br />
die hun feodale militaire verplichting dien<strong>de</strong>n na te komen. Het was het hulpmid<strong>de</strong>l om ie<strong>de</strong>re strij<strong>de</strong>r te herkennen.<br />
Dit is dan ook <strong>de</strong> re<strong>de</strong> waarom <strong>de</strong> jongere takken van <strong>de</strong> families gebruik maakten van breuktekens in hun wapens.<br />
Waarschijnlijk waren zij hiertoe zelf verplicht wanneer zij tot rid<strong>de</strong>r wer<strong>de</strong>n geslagen (Adam-Even, Fonctions, p. 32).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 5<br />
<strong>Wapenboek</strong> alfabetisch naar naam<br />
Aalst (Burggraaf van): borchgreve van aelst, in sabel een dwarsbalk van zilver,<br />
vergezeld in het schildhoofd van drie meerltjes van zilver en bela<strong>de</strong>n in het hart met<br />
een schildje van azuur een leeuw van goud, een zoom van keel, getralied van zilver<br />
(Tollinck).<br />
Abeele (heer Bernard van <strong>de</strong>n): sire bernard <strong>de</strong> lacel, in zilver een hamei van keel. 274<br />
202<br />
Aishove (<strong>de</strong> heer van): h. van ashove, in goud een leeuw van keel, genageld, getongd en<br />
gekroond van azuur, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n met een zespuntige ster van zilver, een<br />
getan<strong>de</strong> zoom van sabel.<br />
Akspoele (<strong>de</strong> heer van): h. van acspoele, in sabel een schildhoofd van zilver bela<strong>de</strong>n<br />
met een hoekige dwarsbalk voorzien van drie tan<strong>de</strong>n van keel.<br />
107<br />
189<br />
Antoing (d'): antoing, in azuur een leeuw van zilver, genageld en getongd van keel. 212<br />
Aspelaere (heer Raas van Herzele genoemd van): h. raes van aspelaer, in keel drie<br />
leeuwen van goud, genageld en getongd van azuur, een zoom van azuur bela<strong>de</strong>n met<br />
zestien besanten van goud.<br />
Assche (heer Robrecht van): h. robbrecht van assche, in goud een dwarsbalk van azuur,<br />
een smal schuinkruis van keel, bela<strong>de</strong>n in het hart met een vijfpuntige ster van zilver,<br />
over alles heen.<br />
Auberchicourt (heer Bou<strong>de</strong>wijn d'): h. baudyn van abischicoert, in sinopel een<br />
schildhoofd van hermelijn, een getan<strong>de</strong> zoom van keel.<br />
Autvyver (heer Jan van): h. jan van hautvimara, in azuur een schildhoofd van hermelijn,<br />
een getan<strong>de</strong> zoom van keel.<br />
234<br />
302<br />
280<br />
137<br />
Avelgem (van): avelghem, in keel een ankerkruis van zilver. 102<br />
Axel (<strong>de</strong> heer van): h. van axel, in goud een keper van keel. 037<br />
Axele (heer Filips van): h. philips van acsele, in goud een keper van keel bela<strong>de</strong>n met<br />
drie gespen van zilver.<br />
Axele (heer Jan van): h. jan van acsele, in goud een keper van keel, een barensteel met<br />
vier hangers van azuur.<br />
186<br />
119<br />
Ayshove (van): ashove, in keel een leeuw van goud, genageld en getongd van azuur. 106<br />
Bailleul (<strong>de</strong> heer van): h. van belle, in keel een schuinkruis van vair. 020<br />
Bailleul (heer Zeger van): h. segher van belle, in keel een schuinkruis van vair, een<br />
getan<strong>de</strong> zoom van goud.<br />
Baronaige (heer Jan): h. jan van bernage, gedwarsbalkt van keel en goud, <strong>de</strong><br />
dwarsbalken van keel getralied van zilver.<br />
061<br />
122
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 6<br />
Baronaige (heer Zeger): h. zegher bernage, gedwarsbalkt van keel en goud, <strong>de</strong><br />
dwarsbalken van keel getralied van zilver en <strong>de</strong> eerste dwarsbalk van goud rechts<br />
bela<strong>de</strong>n met een vijfpuntige ster van sabel.<br />
Bassevel<strong>de</strong> (van): bassevel<strong>de</strong>, in goud een kruis van sabel, vergezeld van een<br />
binnenzoom van twaalf meerltjes van sabel.<br />
Beauffremez (<strong>de</strong> heer van): h. van buvermes, in zilver negen zesbladige bloemen van<br />
keel, geknopt van goud, een vrijkwartier van azuur een hartschild van zilver.<br />
Belle (heer Peter van): h. peter van bel, in keel een schuinkruis van vair, een barensteel<br />
van goud.<br />
Beuckemare (heer Daniël van): h. daniel <strong>de</strong> bugmaren, in zilver een keper van keel<br />
bela<strong>de</strong>n met drie schelpen van goud.<br />
162<br />
207<br />
298<br />
052<br />
150<br />
Bevere (heer Jan van): h. jan van beverne, in sabel drie tweelingbalken van goud. 312<br />
Beveren (van): beveren, gedwarsbalkt van acht stukken van zilver en azuur, een smal<br />
schuinkruis van keel over alles heen.<br />
Beyaert (heer Peter van): h. peter baynraert, in zilver een dubbel gebloem<strong>de</strong> versmal<strong>de</strong><br />
binnenzoom van azuur, een keper van keel over alles heen.<br />
313<br />
138<br />
Boelare (<strong>de</strong> heer van): h. van boelaer, in goud een hartschild van keel. 013<br />
Boelare (<strong>de</strong> heer van): h. van bolayr, in goud een hartschild van keel. 048<br />
Boetelin (heer Rogier): h. rogier boetelyn, in zilver een keper van sabel bela<strong>de</strong>n met<br />
drie a<strong>de</strong>laartjes van goud en vergezeld van drie meerltjes van sabel.<br />
Boetelin (heer Zeger): h. zegher boetelyn), in zilver een keper van sabel bela<strong>de</strong>n met<br />
drie a<strong>de</strong>laartjes van goud en vergezeld van drie meerltjes van sabel.<br />
Bondues (Hingettes, heer van): h. van bonduys, in zilver een keper van keel, een<br />
barensteel met vier hangers van azuur.<br />
Bonin (heer Nicolaas): h. nyclaes bonyn, in goud een smal getand schuinkruis van azuur<br />
gekantonneerd van vier korengarven van azuur [47].<br />
296<br />
285<br />
115<br />
129<br />
Borre (<strong>de</strong> heer van): h. van borre, in zilver een hartschild van keel. 058<br />
Borst (heer Hugo van <strong>de</strong>r): h. huge van burst, geschakeerd van goud en sabel. 148<br />
Bovinglo (heer Libbrecht van): h. libe van baundre, gevieren<strong>de</strong>eld van zilver en keel,<br />
een smalle schuinbalk van azuur over alles heen.<br />
Brackel (heer Olivier van): h. olivier van brackele, in keel vier kepers van zilver, <strong>de</strong><br />
eerste met afgesne<strong>de</strong>n top.<br />
Brisetête (heer Rogier): h. rogier bristeeste, in sabel een schildhoofd van zilver bela<strong>de</strong>n<br />
met een uitkomen<strong>de</strong> leeuw van keel, genageld en getongd van azuur.<br />
218<br />
259<br />
125
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 7<br />
Brisetête (heer Rogier): h. rogier bristeeste, in sabel een schildhoofd van zilver bela<strong>de</strong>n<br />
met een uitkomen<strong>de</strong> leeuw van keel, genageld, getongd en gekroond van azuur.<br />
Broucke (heer Fier à Bras van <strong>de</strong>n): h. fierrabraas van<strong>de</strong>n brouke, gevieren<strong>de</strong>eld 1 en<br />
4, in sabel een schildhoofd van zilver bela<strong>de</strong>n in het eerste kanton met een schildje<br />
van keel; 2 en 3, in goud een keper van keel.<br />
Brugdamme (heer Simon van): h. symon van brugdamme, in sabel een dwarsbalk,<br />
doorsne<strong>de</strong>n getand van zilver en keel, vergezeld in het eerste kanton van een<br />
vijfpuntige ster van zilver.<br />
Burcht (heer Peter van <strong>de</strong>r): h. peter van <strong>de</strong>r borch, in hermelijn drie harken of<br />
roskammen van keel.<br />
177<br />
324<br />
158<br />
086<br />
Burcht (le seigneur van <strong>de</strong>r): h. van <strong>de</strong> borch, in zilver drie roskammen van keel. 030<br />
Bussche (Roger van <strong>de</strong>n): rogier van <strong>de</strong> bossche, in zilver een luipaard van keel,<br />
genageld en getongd van azuur.<br />
Cabiliau (heer Jan): h. jan cabellyau, in keel twee kabeljauwen ruggelings geplaatst van<br />
zilver, <strong>de</strong> eerste bela<strong>de</strong>n met een schildje van zilver vijf schuinbalken van keel, een<br />
vrijkwartier van keel een wassenaar van zilver.<br />
Calckene (heer Hugo van): h. hugo van kalkine, in goud een dwarsbalk geschaakt van<br />
zilver en sabel van drie rijen.<br />
Camere (<strong>de</strong> heer van <strong>de</strong>r): h. van <strong>de</strong>r cameren, in sabel een kruis geschaakt van zilver<br />
en keel van drie rijen.<br />
Cassel (Burggraaf van): burghegrave van cassel, in goud een leeuw van sabel, genageld<br />
en getongd van keel, een getan<strong>de</strong> zoom van keel.<br />
249<br />
239<br />
171<br />
085<br />
016<br />
Clessenare (van): clesselaer, in sabel een kruis van zilver. 204<br />
Clyte (heer Colard van <strong>de</strong>r): h. molaes van <strong>de</strong>r clite, in keel een keper van goud,<br />
vergezeld van drie schelpen van goud, een zoom van zilver.<br />
Cockman (heer Lo<strong>de</strong>wijk): h. lo<strong>de</strong>wyck cockman, geschuinbalkt van goud en azuur<br />
bela<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> schaduw van een leeuw, een geblokte zoom van hermelijn en sabel.<br />
Comines (<strong>de</strong>): comine, in goud een hartschild van keel bela<strong>de</strong>n met een kruis van vair,<br />
vergezeld van een binnenzoom van acht zesbladige bloemen van keel, geknopt van<br />
goud.<br />
Conroet (<strong>de</strong> heer van): h. van coenroet, in goud vijf schuinbalken van keel, een<br />
vrijkwartier van keel een wassenaar van zilver.<br />
Cou<strong>de</strong>rborch (heer Filips van <strong>de</strong>r): h. philips van <strong>de</strong> borch, in goud een keper van keel<br />
bela<strong>de</strong>n met drie vijfpuntige sterren van zilver.<br />
060<br />
242<br />
146<br />
174<br />
214<br />
Coyghem (van): coeyghem, in zilver drie kepers van keel. 287<br />
Crombrugghe (van): crombrugghe, in sabel een lelie van zilver. 282
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 8<br />
Damman (heer Peter): h. peter <strong>de</strong>auzma, in sabel een schildhoofd van zilver bela<strong>de</strong>n in<br />
het hart met een schildje van goud een gaan<strong>de</strong> leeuw van sabel.<br />
Damme (heer Willem van <strong>de</strong>n): h. willem van <strong>de</strong> damme, in sabel een schildhoofd van<br />
zilver, een smalle schuinbalk van keel, bela<strong>de</strong>n met drie ringen van goud, over alles<br />
heen.<br />
Delft (heer Jan van <strong>de</strong>r): h. jan van <strong>de</strong> luu, in zilver een dwarsbalk van keel, vergezeld<br />
in het schildhoofd van twee meerltjes van sabel.<br />
Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong> (<strong>de</strong> heer van): h. van <strong>de</strong>nremon<strong>de</strong>, in goud een leeuw van sabel, genageld<br />
en getongd van keel, een smalle schuinbalk van keel over alles heen.<br />
Diksmui<strong>de</strong> (Burggraaf van): borchgreve van dixmu<strong>de</strong>n, gedwarsbalkt van acht stukken<br />
van goud en azuur een schuinkruis van keel over alles heen.<br />
Dixmu<strong>de</strong> (heer Die<strong>de</strong>rik van): h. di<strong>de</strong>ryck van dixmuyen, gedwarsbalkt van acht stukken<br />
van goud en azuur, een schuinkruis van keel, bela<strong>de</strong>n in het hart met een leeuw van<br />
zilver, over alles heen.<br />
Dixmu<strong>de</strong> (heer Die<strong>de</strong>rik van): h. dirk van dixmu<strong>de</strong>, gedwarsbalkt van acht stukken van<br />
goud en azuur, een schuinkruis van keel, bela<strong>de</strong>n in het hart met een vijfpuntige ster<br />
van zilver, over alles heen.<br />
Donckt (van <strong>de</strong>r): donck, gedwarsbalkt van keel en goud, een schuinkruis van zilver<br />
over alles heen.<br />
Douai (Burggraaf van): borchgreve van duway, in sinopel een schildhoofd van<br />
hermelijn.<br />
Douve (<strong>de</strong> heer van <strong>de</strong>n): h. van <strong>de</strong>n douven, in goud vier kepers van sabel, <strong>de</strong> eerste<br />
met afgesne<strong>de</strong>n top.<br />
Drincham (heer Jan van): h. jan van dringham, geschakeerd van zilver en azuur, een<br />
zoom van keel.<br />
173<br />
294<br />
190<br />
019<br />
001<br />
080<br />
075<br />
266<br />
041<br />
295<br />
103<br />
Dudzele (<strong>de</strong> heer van): h. van dudsele, in zilver een keper van keel. 015<br />
Dudzele (heer Jacob van): h. jacob dudsele, gedwarsbalkt van zilver en azuur, een<br />
vrijkwartier van zilver een keper van keel.<br />
163<br />
Eine (van): eyne, in zilver een zoom van keel. 112<br />
Ekelsbeke (heer Dirk van): h. dirck van ekelsbeke, in keel een keper van hermelijn,<br />
vergezeld van drie vijfpuntige sterren van zilver, <strong>de</strong> eerste ster bela<strong>de</strong>n met een lelie<br />
van sabel.<br />
Elst (heer Ghydolf van <strong>de</strong>r): h. ghydolf van <strong>de</strong>r ast, in zilver drie harten van keel. 245<br />
144<br />
Elst (van <strong>de</strong>r): elst, in azuur drie a<strong>de</strong>laars van zilver. 264<br />
Erpe (<strong>de</strong> heer van): h. van erpe, in zilver een leeuw van keel, genageld, getongd en<br />
gekroond van azuur, een getan<strong>de</strong> zoom van sabel.<br />
181
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 9<br />
Erpe (heer Filips van): h. philips van erpe, in zilver een leeuw van keel, genageld,<br />
getongd en gekroond van azuur, een getan<strong>de</strong> zoom van sabel en een barensteel van<br />
azuur.<br />
Erpe (heer Raas van): h. raes van herpe, in zilver een leeuw van keel, genageld, getongd<br />
en gekroond van azuur, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n met een vijfpuntige ster van goud, een<br />
getan<strong>de</strong> zoom van sabel.<br />
Esquelbecq (<strong>de</strong> heer van): h. van heckelsbeke, in keel een keper van hermelijn, vergezeld<br />
van drie vijfpuntige sterren van zilver.<br />
Exaer<strong>de</strong> (heer Jan van): h. jan van egsaer<strong>de</strong>, in keel drie leeuwen van goud, genageld<br />
en getongd van azuur, een barensteel van azuur.<br />
Exaer<strong>de</strong> (heer Raas van): h. rase van egsar<strong>de</strong>, in keel drie leeuwen van goud, genageld<br />
van azuur, een barensteel van azuur.<br />
201<br />
226<br />
131<br />
157<br />
200<br />
Gavere (<strong>de</strong> heer van): h. van gavere, in keel drie leeuwen van zilver, getongd van sabel. 038<br />
Gaymare (heerThomas): h thomas gaymaez, in zilver een schuinkruis van keel. 066<br />
Gent (Burggraaf van): borchgrave van ghent, in sabel een schildhoofd van zilver, een<br />
karbonkel van goud over alles heen.<br />
026<br />
Gent (Burggraaf van): kasteleyn van ghent, in sabel een schildhoofd van zilver. 042<br />
Gent (heer Percheval van): h. peercheval van ghent, in sabel een schildhoofd van zilver<br />
bela<strong>de</strong>n met drie meerltjes van keel, het eerste bela<strong>de</strong>n met een vijfpuntige ster van<br />
goud.<br />
Gent (heer Zeger van)): h. zegher van gent, in sabel een schildhoofd van zilver, een<br />
barensteel van keel.<br />
Ghistelles (heer Gerard van): h. gheraert van ghistele, in keel een keper van hermelijn,<br />
in het eerste kanton een schildje gedwarsstreept van twaalf stukken van zilver en<br />
azuur, een leeuw van keel over <strong>de</strong> dwarsstrepen.<br />
Ghistelles (heer Gewij<strong>de</strong> van): h. ghy van ghistele, in keel een keper van hermelijn, in<br />
het eerste kanton een schildje van azuur een leeuw van goud (Ro<strong>de</strong>).<br />
Ghistelles (heer Rogier van): h. rogier van gissele, in keel een keper van hermelijn, een<br />
getan<strong>de</strong> zoom van goud.<br />
Ghistelles (heer Rogier van): h. rogier van gistele, in keel een keper van hermelijn, een<br />
barensteel met vier hangers van azuur.<br />
Ghistelles (heer Wulfard van): h. wulfaert van gistele, gevieren<strong>de</strong>eld 1 en 4, in keel een<br />
keper van hermelijn; 2 en 3, gedwarsstreept van twaalf stukken van zilver en azuur<br />
bela<strong>de</strong>n met een leeuw van keel, genageld, getongd en gekroond van goud.<br />
Ghistelles (heer Wulfard van): h. wulfaert van gistele, in keel een keper van hermelijn,<br />
een geblokte zoom van goud en azuur.<br />
323<br />
094<br />
109<br />
121<br />
079<br />
074<br />
098<br />
089<br />
Gistel (<strong>de</strong> heer van): die heer van ghistelen: in keel een keper van hermelijn. 002
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 10<br />
Gistel (<strong>de</strong> heer van): h. van ghistele, in keel een keper van hermelijn. 067<br />
Gracht (<strong>de</strong> heer van <strong>de</strong>r): h. van <strong>de</strong>r gracht, in zilver een keper van sabel (= keel),<br />
vergezeld van drie meerltjes van sabel.<br />
Gracht (van <strong>de</strong>r): gracht, in zilver een hartschild van keel, vergezeld van drie meerltjes<br />
van keel.<br />
288<br />
283<br />
Grimarez (Canart, heer van): h. van grimarras, in zilver een ankerkruis van keel. 299<br />
Gruuthuse (<strong>de</strong> heer van): h. van gruythusen: gevieren<strong>de</strong>eld 1 en 4, in goud een kruis van<br />
sabel; 2 en 3, in keel een schuinkruis van zilver.<br />
Halen (heer Simon van): h. simon van ale, in keel een leeuw van goud, genageld,<br />
getongd en gekroond van azuur.<br />
Halewyn (heer Hugo van): h. hugo van haelwin, in zilver drie leeuwen van sabel,<br />
genageld en getongd van keel, een barensteel van keel.<br />
Halewyn (heer Joost van): h. joest van aelwyn, in zilver drie leeuwen van sabel,<br />
genageld en gekroond van goud en getongd van keel, <strong>de</strong> eerste leeuw bela<strong>de</strong>n met een<br />
schildje van goud een keper van keel (Hemsro<strong>de</strong>).<br />
Halewyn (heer Olivier van): h. olivier van halwyn, in zilver drie leeuwen van sabel,<br />
genageld en gekroond van goud en getongd van keel, een smalle schuinbalk van keel<br />
over alles heen.<br />
Halewyn (heer Tristan van): h. triesttram van aelwyn, in zilver drie leeuwen van sabel,<br />
genageld en gekroond van goud en getongd van keel, <strong>de</strong> eerste leeuw bela<strong>de</strong>n met een<br />
schildje van zilver een kruis van sabel bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen van goud (Uytkercke).<br />
Halewyn (heer Wouter van): h. wauter van alwyn, in zilver drie leeuwen van sabel,<br />
genageld en gekroond van goud en getongd van keel, <strong>de</strong> eerste leeuw bela<strong>de</strong>n met een<br />
schildje van goud een a<strong>de</strong>laar van keel.<br />
Hallinghe (heer Bou<strong>de</strong>wijn van): h. baudyn van allinghen, in keel een keper van goud,<br />
het veld bezaaid met blokjes van goud.<br />
Halluin (<strong>de</strong> heer van): h. van haelwyn, in zilver drie leeuwen van sabel, genageld,<br />
getongd en gekroond van goud.<br />
003<br />
152<br />
221<br />
303<br />
292<br />
308<br />
304<br />
054<br />
004<br />
Harelbeke (<strong>de</strong> heer van): h. van aerlebeke, gevieren<strong>de</strong>eld 1 en 4, in goud een keper van<br />
keel, een getan<strong>de</strong> zoom van keel; 2 en 3, in zilver een dwarsbalk van keel, een<br />
barensteel van azuur (Lembeke).<br />
Harelbeke (van): aerlebeke, in goud een keper van keel, een getan<strong>de</strong> zoom van keel. 175<br />
196<br />
Hasselt (heer Jan van): h. jan van asselt, in goud een leeuw van keel, genageld en<br />
getongd van azuur, het veld bezaaid met blokjes van keel.<br />
Hasselt (van): asselt, gedwarsbalkt van sabel en zilver, <strong>de</strong> dwarsbalken van sabel<br />
getralied van goud.<br />
076<br />
247<br />
Hauweel (heer Ingelram): heer engleham hauwyel, in keel een gespitsruite dwarsbalk<br />
van vijf stukken van zilver bela<strong>de</strong>n met een everzwijnskop van sabel, getand van zilver.<br />
069
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 11<br />
Haveskercke (heer Filips van): h. philips van haveskerke, in goud een dwarsbalk van<br />
keel, een barensteel van azuur, <strong>de</strong> hangers bela<strong>de</strong>n met negen besanten van zilver.<br />
Haveskercke (heer Frans van): h. fransoys van haveskerke, in goud een dwarsbalk van<br />
keel, een barensteel van azuur, <strong>de</strong> hangers bela<strong>de</strong>n met negen besanten van zilver.<br />
Haveskercke (heer Hustin van): h. heustyn van haveskerke, in goud een dwarsbalk van<br />
keel, vergezeld in het schildhoofd van drie meerltjes van sabel.<br />
059<br />
053<br />
062<br />
Haveskercke (van): Haveskerke, in goud een dwarsbalk van keel. 021<br />
Haze van Vlaan<strong>de</strong>ren (<strong>de</strong>): <strong>de</strong> hase van vlaen<strong>de</strong>ren, in zilver een vrijkwartier van goud<br />
een leeuw van sabel, genageld en getongd van keel.<br />
Hazebrouck (<strong>de</strong> heer van): h. van hasbrouc, in keel een gespitsruite dwarsbalk van vijf<br />
stukken van zilver.<br />
Hazebrouck (heer Die<strong>de</strong>rik Hauweel genoemd van): h. didiryck van hasbrouc, in keel<br />
een gespitsruite dwarsbalk van vijf stukken van zilver, een barensteel van azuur.<br />
Hem (heer Jan van): h. jan van hayne, in zilver een schildhoofd van keel bela<strong>de</strong>n in het<br />
eerste kanton met een meerltje van zilver.<br />
Hembyse (heer Daniël van): h. daniel van embise, geschuinbalkt van goud en azuur<br />
bela<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> schaduw van een leeuw, een zoom van keel bela<strong>de</strong>n met zestien<br />
besanten van zilver.<br />
Hemsro<strong>de</strong> (<strong>de</strong> heer van): h. van hemsro<strong>de</strong>, in goud een keper van keel bela<strong>de</strong>n met drie<br />
ringen van zilver.<br />
105<br />
057<br />
063<br />
290<br />
219<br />
024<br />
Herbaumez (d'): hymbeeck, in zilver een dwarsbalk van azuur. 136<br />
Herimez (heer Arnould van): h. aert van eremaes, in goud een leeuw van keel, genageld,<br />
getongd en gekroond van azuur, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n met een lelie van zilver, een<br />
getan<strong>de</strong> zoom van sabel.<br />
Herzele (<strong>de</strong> heer van): h. van harsele, in keel een keper van goud. 033<br />
101<br />
Heule (heer Florent van): h. florens van hule, in goud een schildhoofd van keel bela<strong>de</strong>n<br />
met drie palen van zilver, een smalle getan<strong>de</strong> schuinbalk van azuur over alles heen.<br />
217<br />
Heule (van): huele, in goud een schildhoofd van keel bela<strong>de</strong>n met drie palen van zilver. 170<br />
Heurne (heer Gerard van): h. gheraert van huerne, in zilver een hartschild van sabel,<br />
vergezeld in het schildhoofd van drie meerltjes van sabel.<br />
Heyle (heer Jan van): h. jan van heyle, in keel een kruis van zilver, vergezeld van een<br />
binnenzoom van twaalf meerltjes van zilver.<br />
Hondschoote (<strong>de</strong> heer van): h. van honscoette, in hermelijn een schuinbalk van keel<br />
bela<strong>de</strong>n met drie schelpen van goud.<br />
278<br />
319<br />
055
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 12<br />
Houplines (heer Eulard van Poucke genoemd van): oeulaert van hompelinis, in goud<br />
een gaan<strong>de</strong> leeuw van sabel, genageld en getongd van keel, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n met<br />
een vijfpuntige ster van zilver.<br />
Houte (heer Jan van <strong>de</strong>n): h. jan van <strong>de</strong>n haute, gedwarsbalkt van keel en zilver, <strong>de</strong><br />
eerste dwarsbalk bela<strong>de</strong>n met drie ringen van goud.<br />
Hove (heer Jan van <strong>de</strong>n): h. jan van <strong>de</strong> hove, in sabel een schildhoofd van zilver bela<strong>de</strong>n<br />
met een lelie met afgesne<strong>de</strong>n voet van keel.<br />
Hove (heer Olivier van <strong>de</strong>n): h. olivier van <strong>de</strong> hove, in zilver drie jachthoorns van azuur,<br />
beslagen van goud.<br />
167<br />
272<br />
223<br />
257<br />
Hoye (heer Hendrik van <strong>de</strong>r): h. henryck van <strong>de</strong>n hoyen, gedwarsbalkt van goud en keel. 277<br />
Huysse (heer Willem van): h. willem van huce, gevieren<strong>de</strong>eld van zilver en keel, het<br />
eerste kwartier bela<strong>de</strong>n met een vijfpuntige ster van sabel.<br />
246<br />
Ieper (Burggraaf van): borchgreve van yperen, in keel een kruis van vair. 017<br />
Iseghem (heer Rogier van): h. rogier van iseghem, in zilver een kruis van sabel,<br />
vergezeld van een binnenzoom van twaalf meerltjes van sabel.<br />
Jonghe (heer Filips <strong>de</strong>): h. philips die joghe, gedwarsbalkt van acht stukken van zilver<br />
en azuur, een zoom van keel.<br />
Jonghe (heer Hendrik <strong>de</strong>): h. heynryck die jonghe, gedwarsbalkt van acht stukken van<br />
zilver en azuur.<br />
198<br />
314<br />
315<br />
Kamerlink van het Vrije: die camerlynck van<strong>de</strong> vryen, geschakeerd van zilver en azuur. 070<br />
Kerckhove (heer Zeger van <strong>de</strong>n): h. zegher van <strong>de</strong>n kerckhove, in keel drie harten van<br />
zilver.<br />
275<br />
Koekelare (<strong>de</strong> heer van): h. van kouckelare, in azuur drie besanten van zilver. 100<br />
Koolskamp (<strong>de</strong> heer van): h. van coolscamp, in azuur een schildhoofd van hermelijn,<br />
vergezeld van een vliegen<strong>de</strong> vogel van goud, gepoot van keel.<br />
081<br />
Kortrijk (Burggraaf van): kasteleyn van cortrijck, in zilver een kruis van keel. 049<br />
Landas (<strong>de</strong> heer van): h. van landaes, gevieren<strong>de</strong>eld 1 en 4, ingehoekt van zilver en keel;<br />
2 en 3, in goud een kruis van keel.<br />
140<br />
Landas (<strong>de</strong> heer van): h. van landaes, ingehoekt van zilver en keel. 039<br />
Lan<strong>de</strong>ghem (heer Aernt van): h. aernt van landighem, in azuur een leeuw van goud,<br />
genageld en getongd van keel, een barensteel van zilver.<br />
Lannoy (heer Robrecht <strong>de</strong>): h. robbrecht van<strong>de</strong>r lannoenen, in zilver drie leeuwen van<br />
sinopel, genageld en getongd van keel.<br />
183<br />
297
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 13<br />
Le<strong>de</strong>rzeele ?: leusele, in goud een dwarsbalk van keel, vergezeld in het eerste kanton<br />
van een meerltje van sabel[48].<br />
132<br />
Leerne ?: ecstaert, in sinopel een schildhoofd van goud bela<strong>de</strong>n met drie palen van keel. 209<br />
Leeuwergem (<strong>de</strong> heer van): h. van leuwerghem, in azuur een leeuw van goud, genageld<br />
en getongd van keel, het veld bezaaid met blokjes van goud.<br />
Leeuwerghem (heer Gijselbrecht van): h. ghysbert van leuwerghem, in azuur een leeuw<br />
van goud, genageld en getongd van keel, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n met een lelie van keel,<br />
het veld bezaaid met blokjes van zilver.<br />
Leeuwerghem (heer Iwain van): h. weyn van leuwerghem, in azuur een leeuw van goud,<br />
genageld en getongd van keel, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n met een lelie van keel, het veld<br />
bezaaid met blokjes van zilver.<br />
Leeuwerghem (heer Willem van): h. willem van leuwerghem, in azuur een leeuw van<br />
goud, genageld en getongd van keel en gekroond van zilver, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n met<br />
een lelie van keel.<br />
Lembeke (heer Adalard van): h. alaert van lymbeke, in zilver een dwarsbalk van keel,<br />
een barensteel van azuur.<br />
147<br />
256<br />
284<br />
236<br />
172<br />
Lichtervel<strong>de</strong> (<strong>de</strong> heer van): h. van lichtervel<strong>de</strong>, in azuur een schildhoofd van hermelijn. 027<br />
Lichtervel<strong>de</strong> (heer Jan van): h. jan van lichtervel<strong>de</strong>, in azuur een schildhoofd van<br />
hermelijn, vergezeld van een meerltje van goud.<br />
Lichtervel<strong>de</strong> (heer Lo<strong>de</strong>wijk van): h. louys van lichtervel<strong>de</strong>, in azuur een schildhoofd<br />
van hermelijn, een zoom van goud.<br />
Lie<strong>de</strong>kerke (<strong>de</strong> heer van): h. van lie<strong>de</strong>kerke, in keel drie leeuwen van goud, genageld en<br />
getongd van azuur.<br />
Lillare (heer Cornelis van): h. cornelis van belaer, in sabel een keper van zilver, een<br />
barensteel met vier hangers van keel.<br />
161<br />
199<br />
008<br />
270<br />
Lillare (van): lyelaer, in sabel een keper van zilver. 258<br />
Lisseweghe (van): lysseveghe, geschakeerd van zilver en azuur, een vrijkwartier van<br />
goud vier kepers van keel, <strong>de</strong> eerste met afgesne<strong>de</strong>n top.<br />
Loker (seigneur Vlaminck van): h. vlaminc van lokerne, in zilver een dwarsbalk van<br />
keel, vergezeld in het eerste kanton van een schildje van goud een leeuw van sabel.<br />
151<br />
182<br />
Loker (van): lockerne, in zilver een dwarsbalk van keel. 118<br />
Louchier (heer Goeser): h. goesen loychyer, in sabel drie lepels van goud, het veld<br />
bezaaid met herkruiste kruisjes van goud.<br />
Loven<strong>de</strong>ghem (heer Olivier van): h. olyvier van lovendighem, in sabel een keper van<br />
zilver bela<strong>de</strong>n met drie schelpen van keel.<br />
322<br />
233
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 14<br />
Lummene (heer Aernt van): h. aernt van lymmine, in keel een leeuw met gespleten staart<br />
van zilver, genageld en gekroond van goud en getongd van azuur, een getan<strong>de</strong> zoom<br />
van azuur.<br />
Maelste<strong>de</strong> (<strong>de</strong> heer van <strong>de</strong>r): h. van<strong>de</strong>r maelste<strong>de</strong>, in hermelijn een dwarsbalk van azuur,<br />
een smal schuinkruis van keel over alles heen.<br />
Maelste<strong>de</strong> (heer Lo<strong>de</strong>wijk van <strong>de</strong>r): h. lo<strong>de</strong>wyck van <strong>de</strong> maelste<strong>de</strong>, in hermelijn een<br />
dwarsbalk van azuur, een smal schuinkruis van keel over alles, een barensteel van<br />
goud.<br />
Maercke (heer Arnould van): h. aernt van maerke, in keel een leeuw met gespeten staart<br />
van zilver, gekroond van goud en getand van azuur.<br />
Mal<strong>de</strong>gem (<strong>de</strong> heer van): heer van mal<strong>de</strong>ghem, in goud een kruis van keel, vergezeld<br />
van twaalf meerltjes van hetzelf<strong>de</strong>.<br />
Mal<strong>de</strong>ghem (heer Filips van): h. philips van maldighem, in goud een kruis van keel,<br />
vergezeld van twaalf meerltjes van keel, een barensteel van zilver.<br />
Masmines (heer Filips van): h. philips van masimine, in azuur een leeuw van goud,<br />
genageld en getongd van keel, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n met een lelie van keel.<br />
Masmines (heer Jan van): h. jan van massemyne, in azuur een gekroon<strong>de</strong> leeuw van<br />
goud, genageld en getongd van keel, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n met een lelie van keel.<br />
Massemen (<strong>de</strong> heer van): h. van massemine, in azuur een leeuw van goud, genageld en<br />
getongd van keel, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n met een lelie van keel.<br />
271<br />
243<br />
311<br />
269<br />
005<br />
111<br />
267<br />
153<br />
088<br />
Meerberghe (heer Walvard van): h. wanant van<strong>de</strong> bghe, geschakeerd van zilver en keel. 072<br />
Meetkerke (<strong>de</strong> heer van): h. van meerkerke, in keel twee zwaar<strong>de</strong>n van zilver,<br />
schuinkruis geplaatst, <strong>de</strong> handvaten naar bene<strong>de</strong>n.<br />
127<br />
Mel<strong>de</strong>n (van): mel<strong>de</strong>n, gedwarsbalkt van keel en zilver. 265<br />
Melle (heer Willem van Drongen genoemd van): Melle (h. Willem van), in goud vier<br />
kepers van keel, <strong>de</strong> eerste met afgesne<strong>de</strong>n top.<br />
Menen (heer Jan van): h. jan van nyemie, in keel een dubbelkoppige a<strong>de</strong>laar van zilver,<br />
gebekt en gepoot van goud.<br />
Moere (<strong>de</strong> heer van): h. van <strong>de</strong>r moere, in sabel een schildhoofd van zilver bela<strong>de</strong>n in<br />
het eerste kanton met een schildje van goud een keper van keel.<br />
Moere (heer Goossen van <strong>de</strong>r): h. gosen van <strong>de</strong> moere, in sabel een schildhoofd van<br />
zilver bela<strong>de</strong>n in het eerste kanton met een schildje van goud een keper van keel en<br />
een barensteel van azuur.<br />
Moere (heer Jan van <strong>de</strong>n): h. jan van <strong>de</strong> moere, in sabel een kruis van zilver<br />
gekantonneerd van 4 meerltjes van zilver.<br />
093<br />
114<br />
143<br />
155<br />
208<br />
Moerkercke (heer Frank van): h. vranck van morkerke, in goud een schuinkruis van keel<br />
bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen van zilver en vergezeld in het schildhoofd van een schildje<br />
van goud vier kepers van keel, <strong>de</strong> eerste met afgesne<strong>de</strong>n top.<br />
096
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 15<br />
Moerkercke, heer van Merkem (Lambrecht van): lambrecht van meerighem, in goud<br />
een schuinkruis van keel bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen van zilver, een zoom van azuur.<br />
Moerkerke (<strong>de</strong> heer van): h. van moerkerke, in goud een schuinkruis van keel bela<strong>de</strong>n<br />
met vijf schelpen van zilver.<br />
Moerzeke (heer Gerard van): h. gheraert van moersekerke, in zilver een dwarsbalk van<br />
azuur, een smal schuinkruis van keel over alles heen, vergezeld in het schildhoofd van<br />
een meerltje van sabel.<br />
Moerzeke (van): moerseke, in zilver een dwarsbalk van azuur, een schuinkruis van keel<br />
over alles heen.<br />
104<br />
011<br />
309<br />
179<br />
Moor (heer Gerard <strong>de</strong>): h. gheraert <strong>de</strong> moer, in sabel een ankerkruis van zilver. 149<br />
Moorsle<strong>de</strong> (heer Jan van): h. jan van moorsle<strong>de</strong>, in keel twee schuinbalken van goud. 117<br />
Morbecque (<strong>de</strong> heer van): heer van moerbeke, in azuur een dwarsbalk van goud, het<br />
veld bezaaid met herkruiste kruisjes met spitse voet van goud.<br />
018<br />
Mortagne (<strong>de</strong>): mortaengen, in goud een kruis van keel. 130<br />
Mortagne (heer Willem <strong>de</strong>): h. willem van moertaengen, in goud een kruis van keel<br />
bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen van zilver.<br />
Mou<strong>de</strong>n (heer Jacob van): h. jacob van <strong>de</strong>r mau<strong>de</strong>n, in zilver een kruis van keel,<br />
vergezeld van een binnenzoom van twaalf meerltjes van keel.<br />
Mullem (heer Aernt van): h. arnt van mullem, in sinopel een keper van zilver vergezeld<br />
van drie meerltjes van zilver.<br />
Mullem (heer Daniël van): h. daniel van mullem, in sabel tien schelpen van zilver,<br />
geplaatst 4, 3, 2 en 1.<br />
Munte (heer Gilles van): h. gielis van munten, in goud twee (van drie) leeuwen van<br />
sabel, genageld en getongd van keel, een vrijkwartier van sabel een vijfpuntige ster<br />
van zilver.<br />
Munte (van): munte, in goud twee (van drie) leeuwen van sabel, genageld en getongd<br />
van keel, een vrijkwartier van sabel.<br />
135<br />
228<br />
250<br />
244<br />
310<br />
300<br />
Nevele (<strong>de</strong> heer van): h. van nevele, in zilver een kruis van keel. 028<br />
Nevele (heer Willem van): h. wille van nevele, in zilver een kruis van keel, een<br />
barensteel van azuur.<br />
Nevele (heer Willem van): h. willem van nevel, in zilver een kruis van keel, vergezeld<br />
in het schildhoofd van twee meerltjes van sabel.<br />
Nevele (heer Willem van): h. willem van nevele, in zilver een kruis van keel, vergezeld<br />
in het eerste kanton van een leeuw van sabel.<br />
083<br />
116<br />
176
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 16<br />
Ninove (<strong>de</strong> heer van): h. van nynivia, in goud een leeuw van sabel, genageld, getongd<br />
en gekroond van keel, een smalle geblokte schuinbalk van zilver en keel over alles<br />
heen.<br />
Oostcamp (van): heerscamp, in keel een schuinbalk van zilver, vergezeld van 6 meerltjes<br />
van zilver.<br />
Oostkerke (heer Nicolaas van): h nyclaes van oesterke, in keel drie wassenaars van<br />
zilver.<br />
Oostkerke (heer Zeger van): h. zegher van hoestkerke, in keel drie wassenaars van<br />
zilver, een barensteel van goud.<br />
023<br />
097<br />
213<br />
320<br />
Oostwinkel (<strong>de</strong> heer van): h. van hoestwincule, in keel een gespitsruite dwarsbalk van<br />
vijf stukken van zilver bela<strong>de</strong>n in het hart met een schildje van sinopel een schildhoofd<br />
van zilver bela<strong>de</strong>n met drie palen van keel.<br />
Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong> (Burggraaf van): borchgreve van au<strong>de</strong>naer, gedwarsbalkt van keel en goud. 044<br />
317<br />
Ou<strong>de</strong>nhove (heer Jan van): h. jan van au<strong>de</strong>nhove, in sabel een schuinbalk van zilver,<br />
het veld bezaaid met blokjes van zilver.<br />
Oultre (heer Leon van): h. lowys van autere, in keel een schuinkruis van zilver bela<strong>de</strong>n<br />
met vijf ringen van sabel.<br />
Overmeere (heer Jan van): h. jan van oudmeere, in azuur een leeuw van goud, genageld<br />
en getongd van keel, een smalle schuinbalk van keel, bela<strong>de</strong>n met drie harten van<br />
zilver, over alles heen.<br />
Pape (heer Gilles <strong>de</strong>): h. gielis <strong>de</strong> pape, in keel drie vijfbla<strong>de</strong>n van zilver, geknopt van<br />
goud.<br />
Peene (<strong>de</strong> heer van): h. van peene, in azuur een dwarsbalk van goud, vergezeld van<br />
<strong>de</strong>rtien blokjes van goud, geplaatst 7 en 6.<br />
Pittem (<strong>de</strong> heer van): h. van putten, in zilver twee (van drie) zesbladige bloemen van<br />
keel, geknopt van goud, een vrijkwartier van keel.<br />
Pitthem (heer Daniël van): h. danel van puttem, in zilver twee (van drie) zesbladige<br />
bloemen van keel, geknopt van goud, een vrijkwartier van keel een vijfpuntige ster<br />
van goud.<br />
Plateel (heer Jan): h. jan pattiel, in goud een leeuw van keel, genageld en getongd van<br />
azuur, een smalle schuinbalk van hermelijn over alles heen.<br />
Plateel (heer Sarrasin): h. sarrasyn pattiel, in zilver een arend van keel, gebekt en gepoot<br />
van azuur, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n met een ring van goud.<br />
Poeke (<strong>de</strong> heer van) ?: h. van poot, in goud een leeuw van sabel, genageld en getongd<br />
van keel.<br />
Poeke (<strong>de</strong> heer van): h. van poeck, in goud een gaan<strong>de</strong> leeuw van sabel, genageld en<br />
getongd van keel.<br />
260<br />
273<br />
222<br />
252<br />
056<br />
191<br />
268<br />
064<br />
065<br />
040<br />
029<br />
Poele (heer Filips van <strong>de</strong>): h. philips van <strong>de</strong> poele, in goud een kruis van keel bela<strong>de</strong>n<br />
met vijf schelpen van zilver, <strong>de</strong> schelp in het hart bela<strong>de</strong>n met een vijfpuntige ster van<br />
azuur, vergezeld van een binnenzoom van twaalf meerltjes van keel.<br />
145
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 17<br />
Poele (heer Jan van <strong>de</strong>): h. jan van <strong>de</strong> poele, in goud een kruis van keel bela<strong>de</strong>n met vijf<br />
schelpen van zilver, vergezeld van een binnenzoom van twaalf meerltjes van keel.<br />
Poppenro<strong>de</strong> (van): poppero<strong>de</strong>n, in azuur een leeuw van goud, genageld en getongd van<br />
keel, een zoom van keel, getralied van zilver.<br />
Poucke (heer Eulard van): h. eulaert van comine, in goud een gaan<strong>de</strong> leeuw van sabel,<br />
genageld, getongd en gekroond van keel.<br />
Poucke (heer Roland van): h. rolant van poec, in goud een gaan<strong>de</strong> leeuw van sabel,<br />
genageld en getongd van keel, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n met een lelie van zilver.<br />
133<br />
238<br />
154<br />
082<br />
Praat (<strong>de</strong> heer van): h. van praet, in goud een schuinkruis van keel. 006<br />
Praat (<strong>de</strong> heer van): h. van praet, in goud een schuinkruis van keel. 036<br />
Proost (heer Hugo): h. huge die proost, in keel een schildhoofd van goud bela<strong>de</strong>n in het<br />
eerste kanton met een vijfpuntige ster van sabel.<br />
Rasseghem (heer Gerard van): h. gheraert van rasygem, in azuur een leeuw van goud,<br />
genageld, getongd en gekroond van keel, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n met een lelie van keel.<br />
Reigersvliet (<strong>de</strong> heer van): h. van reyghersvliet, in azuur een uitgeschulpt kruis van<br />
zilver<br />
Ressegem (<strong>de</strong> heer van): h. van rasingh, in keel drie leeuwen van zilver, genageld,<br />
getongd en gekroond van azuur.<br />
Reyghersvliet (heer Willem van): h. willem van reygersvliet, in azuur een uitgeschulpt<br />
kruis van zilver, een barensteel van keel.<br />
262<br />
187<br />
009<br />
046<br />
091<br />
Rijsel (Burggraaf van): borchgrave van risel, in keel een schildhoofd van goud. 043<br />
Rijsel (heer Jan van): Risele (h. Jan van): in keel een schildhoofd van goud bela<strong>de</strong>n met<br />
een uitkomen<strong>de</strong> leeuw van sabel, genageld en getongd van keel.<br />
Rockeghem (heer Peter van): h. peter van rockighem, in goud een dubbel gebloem<strong>de</strong><br />
versmal<strong>de</strong> binnenzoom van sinopel, een kruis van keel over alles heen.<br />
Ro<strong>de</strong> (<strong>de</strong> heer van): h. van rey<strong>de</strong>, in azuur een leeuw van goud, genageld en getongd<br />
van keel.<br />
Ro<strong>de</strong> (heer Filips van): h. philips van ro<strong>de</strong>, in azuur een leeuw van goud, genageld en<br />
getongd van keel, een smalle schuinbalk van keel over alles heen.<br />
Ro<strong>de</strong> (heer Jan van): h. jan van ro<strong>de</strong>n, in azuur een leeuw van goud, genageld en<br />
getongd van keel, en smalle schuinbalk van keel over alles heen.<br />
141<br />
224<br />
047<br />
210<br />
164<br />
Ro<strong>de</strong> (heer Willem <strong>de</strong>): h. willem <strong>de</strong> ro<strong>de</strong>, in zilver een hart van sabel. 321<br />
Roeselare (heer Rogier van): h. rogier van rosselaer, in zilver drie vijfbla<strong>de</strong>n van sabel,<br />
geknopt van goud, een barensteel van keel.<br />
307
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 18<br />
Roeselare (heer Weyn van): h. weyn van rosselaer, in zilver drie vijfbla<strong>de</strong>n van sabel,<br />
geknopt van goud, een getan<strong>de</strong> zoom van keel.<br />
306<br />
Roeselare (van): roeselaer, in zilver drie vijfbla<strong>de</strong>n van sabel, geknopt van goud. 113<br />
Rolleghem (heer Rogier van): h. rogier van rolighem, in goud een schuinkruis van keel,<br />
vergezeld in het schildhoofd van een schildje van zilver een kruis van sabel bela<strong>de</strong>n<br />
met vijf schelpen van zilver en vergezeld van twaalf meerltjes van sabel.<br />
Roosebecke (heer Daniël van Halewyn genoemd van): h. daniel van roesbeke, in zilver<br />
drie leeuwen van sabel, genageld en gekroond van goud en getongd van keel, een<br />
smalle geblokte schuinbalk van goud en keel over alles heen.<br />
Roubaix (<strong>de</strong> heer van): h. van robays, in hermelijn een schildhoofd van keel. 032<br />
110<br />
301<br />
Roubaix (heer Alard van): h. alaert van robbeys, in hermelijn een schildhoofd van keel<br />
bela<strong>de</strong>n in het eerste kanton met een vijfpuntige ster van zilver.<br />
291<br />
Rumes (<strong>de</strong> heer van): h. van oumee, in zilver een dwarsbalk van sabel. 279<br />
Rycke (heer Simon <strong>de</strong>): h. symon <strong>de</strong> ryke, in sabel een leeuw met gespleten staart van<br />
zilver, genageld en getongd van keel.<br />
Rym (heer Bou<strong>de</strong>wijn): h. baudyn ryn in goud een aanzien<strong>de</strong> leeuw van keel, genageld<br />
en getongd van sabel.<br />
Saemslach (heer Robrecht van): h. robbrecht van samslacht, in keel een kruis van goud,<br />
vergezeld van een binnenzoom van twaalf meerltjes van goud, een barensteel van<br />
azuur.<br />
Saint-Omer (Burggraaf van): kastelein van sint thomars, in azuur een dwarsbalk van<br />
goud.<br />
Schel<strong>de</strong> (heer Hustaas van <strong>de</strong>r): h. hustaes van <strong>de</strong>r schel<strong>de</strong>n, in zilver een ankerkruis<br />
van keel.<br />
Schen<strong>de</strong>lbeke (heer Gillis van): gyelis van schen<strong>de</strong>lbeke, in azuur een leeuw van zilver,<br />
genageld en getongd van keel, het veld bezaaid met blokjes van zilver.<br />
Schiervel<strong>de</strong> (<strong>de</strong> heer van): h. van saerveld, in hermelijn een gespitsruite dwarsbalk van<br />
vijf stukken van keel.<br />
Schiervel<strong>de</strong> (heer Wouter van): h. wouter van suervel<strong>de</strong>, in hermelijn een gespitsruite<br />
dwarsbalk van vijf stukken van keel, een barensteel van azuur.<br />
Schoornisse (heer Arnould van): h. aernt van scoernesse, in goud een dubbel gebloem<strong>de</strong><br />
versmal<strong>de</strong> binnenzoom van sinopel, een keper van keel over alles heen, in het punt<br />
bela<strong>de</strong>n met een schildje van keel een keper van goud (Sta<strong>de</strong>n).<br />
Schorisse (<strong>de</strong> heer van): h. van schoernisse, in goud een dubbel gebloem<strong>de</strong> versmal<strong>de</strong><br />
binnenzoom van sinopel, een keper van keel over alles heen.<br />
Schuurvel<strong>de</strong> (heer Jan van Nevele genoemd van): h. jan van suervel<strong>de</strong>n, in zilver een<br />
kruis van keel, een smalle schuinbalk van azuur over alles heen.<br />
251<br />
253<br />
188<br />
050<br />
230<br />
227<br />
084<br />
211<br />
156<br />
035<br />
215
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 19<br />
Semmerzake (van): zhemmersake, in zilver een a<strong>de</strong>laar van sabel, gebekt en gepoot van<br />
keel.<br />
281<br />
Sempy (<strong>de</strong> heer van): h. van simpi, in zilver een leeuw van sabel. 031<br />
Speelt (van): speelt, in sabel zes leeuwen van zilver, genageld van goud. 248<br />
Spiere (<strong>de</strong> heer van): h. van spiers, in keel een kruis van zilver. 034<br />
Spoorkin (heer Jan): h. jan spoerkyn, in sabel tien zespuntige sterren van goud, geplaatst<br />
4-3-2-1.<br />
078<br />
Sta<strong>de</strong>n (van): sta<strong>de</strong>n, in keel een keper van goud. 185<br />
Steelant (heer Bou<strong>de</strong>wijn van): h. baudyn van steenlant, in keel een dwarsbalk van<br />
zilver, getralied van azuur, vergezeld in het schildhoofd van drie ringen van goud.<br />
Steelant (heer Hugo van): h. hugo van steynlant, in keel een dwarsbalk van zilver,<br />
getralied van azuur, een barensteel van goud.<br />
Steelant (heer Jan van): h. jan van steenlant, in keel een dwarsbalk van zilver, getralied<br />
van azuur, vergezeld in het schildhoofd van drie vijfpuntige sterren van goud.<br />
Steelant (heer Willem van)): h. willem van steenlant, in keel een dwarsbalk van zilver,<br />
getralied van azuur, vergezeld in het schildhoofd van drie besanten van goud.<br />
205<br />
168<br />
178<br />
194<br />
Steelant (van): steenlant, in keel een dwarsbalk van zilver, getralied van azuur. 124<br />
Steenhuize (<strong>de</strong> heer van): h. van steenhusen, geschuinbalkt van goud en azuur met <strong>de</strong><br />
schaduw van een leeuw, een zoom geblokt van zilver en keel.<br />
Storm (heer Willem): h. willem storm, in zilver een vijfblad van keel, geknopt van goud,<br />
een getan<strong>de</strong> zoom van sabel.<br />
Straten (<strong>de</strong> heer van): h. van straten, in keel drie schuinbalkswijs geplaatste zwaar<strong>de</strong>n<br />
van zilver.<br />
Straten (heer Willem van <strong>de</strong>r): h. willem van straten, in keel drie schuinbalkswijs<br />
geplaatste zwaar<strong>de</strong>n van zilver, in het twee<strong>de</strong> kanton een schildje van hermelijn een<br />
schuinbalk van keel bela<strong>de</strong>n met drie schelpen (gespen) van goud (Crane).<br />
Tempel (heer Robrecht van Vlaan<strong>de</strong>ren genoemd van <strong>de</strong>n): h. robbrecht van <strong>de</strong>r tempel,<br />
in azuur een vrijkwartier van goud een leeuw van sabel, genageld en getongd van<br />
keel.<br />
Thant (heer Jan): h. jan tant, in keel een ankerkruis van zilver, een vrijkwartier van<br />
azuur een poort met drie open torentjes van goud.<br />
Utenhove (heer Gilles): h. gyeles van hove, in sabel een schildhoofd van zilver bela<strong>de</strong>n<br />
met drie griffioen koppen van keel, getongd van azuur.<br />
007<br />
241<br />
165<br />
232<br />
139<br />
184<br />
240
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 20<br />
Utermeerham (heer Jordaan): h. jurdaen van meerem, in goud een schuinbalk van sabel<br />
bela<strong>de</strong>n met drie vijfbla<strong>de</strong>n van zilver, geknopt van goud.<br />
Uytberghe (heer Die<strong>de</strong>rik van): h. dirck van huucbergen, gedwarsbalkt van acht stukken<br />
van goud en azuur, een smal schuinkruis van keel, bela<strong>de</strong>n met vijf ringen van zilver,<br />
over alles heen.<br />
Uytkercke (van): Huutkerke, in zilver een kruis van sabel bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen van<br />
zilver.<br />
Uytkercke (van): huutkerke, in zilver een kruis van sabel bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen van<br />
goud.<br />
Vaernewyck (heer Iwain van): h. haweyn van vaernewyck, in sabel drie leeuwen van<br />
zilver, genageld van goud.<br />
Vaernewyck (heer Jan van): h. jan van vaerwyck, in sabel drie leeuwen van zilver,<br />
genageld van goud en getongd van keel, een geblokte zoom van goud en keel.<br />
Vaernewyck (heer Rogier van): h. rogier van vaerwyck, in sabel drie leeuwen van zilver,<br />
genageld en gekroond van goud en getongd van keel.<br />
Vaernewyck (heer Willem van): h. willem van varewyck, in sabel drie leeuwen van<br />
zilver, genageld en getongd van keel, een getan<strong>de</strong> zoom van goud.<br />
Vaernewyck (heer Zeger van): h. Øzegher van vaerwyck, in sabel drie leeuwen van<br />
zilver, genageld en getongd van keel, een smalle schuinbalk van keel over alles heen.<br />
Varssenaere (heer Iwain van): h. veyn van voerssenare, in sabel drie zwaar<strong>de</strong>n van<br />
zilver.<br />
Veurne (Burggraaf van): borchgreve van vorne, in hermelijn een schuinbalk van vijf<br />
spitsruiten van keel.<br />
263<br />
099<br />
012<br />
169<br />
166<br />
237<br />
261<br />
225<br />
286<br />
095<br />
045<br />
Vichte (<strong>de</strong> heer van <strong>de</strong>r): h. van <strong>de</strong>r vichtten, in goud getralied van sabel. 180<br />
Vichte (heer Jan van <strong>de</strong>r): h. jan van <strong>de</strong> vichte, in goud getralied van sabel, een<br />
barensteel met vier hangers van keel.<br />
Vilain (Filips): philips vanleyn, in sabel een schildhoofd van zilver, een barensteel van<br />
azuur.<br />
Vilain (heer Jan): h. jan van vyleyn, in sabel een schildhoofd van zilver, in het eerste<br />
kanton een schildje van hermelijn een dwarsbalk van azuur, een schuinkruis van keel<br />
over <strong>de</strong> dwarsbalk.<br />
Vilain (heer Wulfard): h. wufaert vyleyn, gevieren<strong>de</strong>eld 1 en 4, in sabel een schildhoofd<br />
van zilver; 2 en 3, in goud een keper van keel.<br />
Visch (heer Jan <strong>de</strong>): h. jan <strong>de</strong> visch, in zilver twee barbelen ruggelings geplaatst van<br />
sabel, het veld bezaaid met herkruiste kruisjes van sabel.<br />
Visch (heer Jan <strong>de</strong>): heer jan die visch, in zilver twee barbelen ruggelings geplaatst van<br />
sabel, het veld bezaaid met herkruiste kruisjes van sabel.<br />
216<br />
123<br />
120<br />
318<br />
025<br />
071
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 21<br />
Visch (heer Weidt <strong>de</strong>): h. wyck die visch, in zilver twee barbelen ruggelings geplaatst<br />
van sabel, het veld bezaaid met herkruiste kruisjes van sabel, een getan<strong>de</strong> zoom van<br />
keel.<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren (heer Gewij<strong>de</strong> van): h. ghy van vlaen<strong>de</strong>ren, in goud een leeuw van sabel,<br />
genageld en getongd van keel, een smalle getan<strong>de</strong> schuinbalk van keel over alles heen.<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren (heer Guy, bastaard van): h. ghy die bastaert van vlaen<strong>de</strong>ren, in keel een<br />
vrijkwartier in goud een leeuw van sabel, genageld en getongd van keel.<br />
077<br />
022<br />
090<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren (heer Rifflard, bastaard van): h. van riselaert, in zilver een bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
struik[46] van keel, een vrijkwartier van goud een leeuw van sabel, genageld en<br />
getongd van keel.<br />
Volkegem ?: volkighem, in hermelijn een hamei van keel. 235<br />
128<br />
Volmerbeke (heer Joost van): h. joest van valmaerbeke, in goud een keper van keel<br />
bela<strong>de</strong>n met een vijfpuntige ster van zilver, het veld bezaaid met blokjes van keel.<br />
Volmerbeke (van): volmarbeke, in goud een keper van keel, het veld bezaaid met blokjes<br />
van keel.<br />
Voorhoute (heer Wouter van): h. wouter van voorhaut, in zilver een dwarsbalk van<br />
azuur, een smal uitgeschulpt schuinkruis van keel over alles heen.<br />
Walle (heer Lo<strong>de</strong>wijk van <strong>de</strong>): h. lo<strong>de</strong>wyck van wallen, in keel tien maliën van zilver,<br />
paalsgewijs geplaatst 3, 4, 3en 1.<br />
Watervliet (<strong>de</strong> heer van): h. van watervliet, in goud een schuinkruis van keel bela<strong>de</strong>n<br />
met vijf ringen van zilver.<br />
Watten (<strong>de</strong> heer van): h. van watyn, in goud een dwarsbalk van keel, een barensteel van<br />
azuur.<br />
316<br />
220<br />
305<br />
229<br />
010<br />
051<br />
Wavre (heer Filips van): h. philips wavere, in sabel een leeuw van goud, genageld en<br />
getongd van keel, een smalle schuinbalk van keel, bela<strong>de</strong>n met drie ruiten van zilver,<br />
over alles heen.<br />
Wavre (heer Jan van): h. jan van wavere, in sabel een leeuw van goud, genageld en<br />
getongd van keel, een smalle schuinbalk van keel, bela<strong>de</strong>n met twee ruiten van zilver,<br />
over alles heen.<br />
Wavrin (<strong>de</strong> heer van): h. van waveryn, in azuur een hartschild van zilver. 134<br />
293<br />
193<br />
Waziers (<strong>de</strong> heer van): h. van wasyers, in azuur een hartschild van zilver, een smalle<br />
schuinbalk van keel over alles heen.<br />
Wel<strong>de</strong>n (heer Gerard d'ou<strong>de</strong> van Oultre, heer van): h. gheraert van weldine dau<strong>de</strong>, in<br />
keel een schuinkruis van zilver bela<strong>de</strong>n met vijf vijfpuntige sterren van sabel.<br />
Wel<strong>de</strong>ne (heer Gerard van Oultre genoemd van): h. gheraert van weldine, in keel een<br />
schuinkruis van zilver bela<strong>de</strong>n in het hart met een vijfpuntige ster van sabel.<br />
142<br />
255<br />
231<br />
Wel<strong>de</strong>ne, Burchgraaf van Ieper (heer Jan van Oultre genoemd van): h. jan van weldine,<br />
borchgreve van ypen, in keel een schuinkruis van zilver bela<strong>de</strong>n in het hart met een<br />
schildje van keel een kruis van vair (Ieper).<br />
197
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 22<br />
Wervik (van): werveke, in goud een schuinbalk van keel, vergezeld van zes vijfbla<strong>de</strong>n<br />
van keel, geknopt van zilver.<br />
108<br />
Wetteren (heer Jacob van): h. jacob van weettere, in keel een dwarsbalk van vair. 160<br />
Wil<strong>de</strong> (heer Gossuin <strong>de</strong>): heer goesen <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>, in azuur een kruis van goud, vergezeld<br />
van een binnenzoom van twaalf meerltjes van goud.<br />
Wingles (<strong>de</strong> heer van): h. van wingheles, in azuur een hartschild van zilver, een smalle<br />
schuinbalk van keel over alles heen.<br />
Woestine (<strong>de</strong> heer van): h. van <strong>de</strong>r wustinen, in keel een keper van hermelijn, vergezeld<br />
van drie ankerkruisen van zilver.<br />
068<br />
289<br />
014<br />
Wychuuse: wychuys, in zilver drie vijfpuntige sterren van keel. 254<br />
Ysendycke (van): isendike, met vair bela<strong>de</strong>n van vijf stukken van zilver en sabel. 206<br />
Zaamslag (<strong>de</strong> heer van): h. van samslacht, in keel een kruis van goud, vergezeld van een<br />
binnenzoom van twaalf meerltjes van goud.<br />
Zandberghe (van): santberghen, in keel een schuinkruis van zilver, in het hart bela<strong>de</strong>n<br />
met een gesp van sabel (Wel<strong>de</strong>ne).<br />
126<br />
276<br />
Zeebrouck (heer Wouter van): h. wouter van seebruc, gevieren<strong>de</strong>eld 1 en 4, in zilver<br />
drie vijfbla<strong>de</strong>n van sabel, geknopt van goud; 2 en 3, in goud een dwarsbalk van azuur,<br />
een schuinkruis van keel over alles heen.<br />
Zegherscapelle (<strong>de</strong> heer van): h. van segherscapelle, in goud twee dwarsbalken van keel. 203<br />
159<br />
Zomerghem (van): somerghem, in sinopel een schildhoofd van zilver bela<strong>de</strong>n met drie<br />
palen van keel.<br />
Zottegem (<strong>de</strong> heer van): h. van ottinghen, gegeerd in tien stukken van goud en keel, <strong>de</strong><br />
geren van keel bela<strong>de</strong>n met drie herkruiste kruisjes van zilver.<br />
092<br />
087<br />
Zottegem, Burggraaf van Gent (heer Hugo van): h. huge van songhem, borchgreve van<br />
gent, gevieren<strong>de</strong>eld 1 en 4, gegeerd in tien stukken van goud en keel, <strong>de</strong> geren van<br />
keel bela<strong>de</strong>n met drie herkruiste kruisjes van zilver; 2 en 3, in sabel een schildhoofd<br />
van zilver.<br />
Zweveghem (heer Gerard van): h. gheraert van zwevighem, geschuinbalkt van goud en<br />
azuur bela<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> schaduw van een leeuw, een geblokte zoom van hermelijn en<br />
keel.<br />
Zwynaer<strong>de</strong> (heer Wouter van): h. wouter van swynaer<strong>de</strong>, in sabel een keper van goud<br />
vergezeld van drie schaaktorens van hetzelf<strong>de</strong>.<br />
073<br />
192<br />
195
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 23<br />
Beschrijving van het wapenboek<br />
1 Diksmui<strong>de</strong> (Burggraaf van): borchgreve van dixmu<strong>de</strong>n, gedwarsbalkt van acht<br />
stukken van goud en azuur een schuinkruis van keel over alles heen.<br />
Zegel: Die<strong>de</strong>rik IV van Beveren, kastelein van Diksmui<strong>de</strong>, zegel<strong>de</strong> in 1252:<br />
gedwarsbalkt van acht stukken een schuinkruis over alles heen. “Hen. De Bevre”,<br />
rid<strong>de</strong>r, heer van “Disquemue” en van “Aure”, voer<strong>de</strong> in 1376 als zegel:<br />
gedwarsbalkt van zes stukken een schuinkruis over alles heen. “Thierry van Bevre”, heer van<br />
Diksmui<strong>de</strong>, zegel<strong>de</strong> in 1392: gedwarsbalkt een schuinkruis over alles heen.<br />
<strong>de</strong> La Gorgue, Ponthieu, D. IV. p. 299 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. I, p. 249 – Warlop, Nobility, D. II, n° 23/22, p.<br />
680<br />
2 Gistel (<strong>de</strong> heer van): die heer van ghistelen: in keel een keper van hermelijn.<br />
Zegel: “Johannis, domini <strong>de</strong> Ghistella, militis” zegel<strong>de</strong> in 1336: een keper van<br />
hermelijn.<br />
Demay, Flandre, n° 944<br />
3 Gruuthuse (<strong>de</strong> heer van): h. van gruythusen: gevieren<strong>de</strong>eld 1 en 4, in goud een kruis<br />
van sabel; 2 en 3, in keel een schuinkruis van zilver.<br />
Zegel: “Johannis <strong>de</strong> Gruuthuse, domini <strong>de</strong> Grimberghen en van Pollaer, militis”,<br />
zegel<strong>de</strong> in 1336: gevieren<strong>de</strong>eld 1 en 4, een kruis; 2 en 3, een schuinkruis.<br />
Demay, Flandre, n° 660<br />
4 Halluin (<strong>de</strong> heer van): h. van haelwyn, in zilver drie leeuwen van sabel, genageld,<br />
getongd en gekroond van goud.<br />
Zegel: “Hue <strong>de</strong> Houalevin”, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1287: drie leeuwen.<br />
Demay, Flandre, n° 996<br />
5 Mal<strong>de</strong>gem (<strong>de</strong> heer van): heer van mal<strong>de</strong>ghem, in goud een kruis van keel, vergezeld<br />
van twaalf meerltjes van hetzelf<strong>de</strong>.<br />
Zegel: Filips, heer van Mal<strong>de</strong>gem, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1312: een kruis, vergezeld van<br />
een binnenzoom van twaalf meerltjes.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, p. 408<br />
6 Praat (<strong>de</strong> heer van): h. van praet, in goud een schuinkruis van keel.<br />
Zegel: “Balduini dicti <strong>de</strong> Prat, militis”, zegel<strong>de</strong> in 1366: een schuinkruis.<br />
Demay, Flandre, n° 1453<br />
7 Steenhuize (<strong>de</strong> heer van): h. van steenhusen, geschuinbalkt van goud en azuur met <strong>de</strong><br />
schaduw van een leeuw, een zoom geblokt van zilver en keel.<br />
Zegel: “S’Willaume Signeur <strong>de</strong> Steenhuse + Daveleghien” zegel<strong>de</strong> in 1308:<br />
geschuinbalkt van zes stukken over <strong>de</strong> schaduw van een leeuw 1 , met een geboor<strong>de</strong><br />
1 Dit zegel, afgebeeld bij Colpaert, toont zeer dui<strong>de</strong>lijk <strong>de</strong> geschaduw<strong>de</strong> leeuw. Een tiental jaren later evenwel, in 1318,<br />
voert Oste II, heer van Steenhuize, een zegel: geschuinbalkt van zes stukken met een geboor<strong>de</strong> zoom, en is er van <strong>de</strong><br />
geschaduw<strong>de</strong> leeuw geen melding meer. Ook Gerard, heer van Zwevegem, voert in 1336 een gelijkaardig zegel. Het is<br />
pas in 1384 dat <strong>de</strong> geschaduw<strong>de</strong> leeuw opnieuw tevoorschijn komt in het zegel van <strong>de</strong> heer van Zwevegem en nadien<br />
eveneens bij <strong>de</strong> heren van Steenhuize, zodat het zegel van Willem I van 1309 moeilijk te verklaren valt.<br />
Bij <strong>de</strong> familie <strong>de</strong> Trazegnies dateert het eerste zegel met <strong>de</strong> geschaduw<strong>de</strong> leeuw van 1374. Het vorige geken<strong>de</strong> zegel<br />
van <strong>de</strong>ze familie, zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> leeuw, dateert van 1335. Volgens Plumet moet <strong>de</strong>ze late wijziging in het familiewapen van
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 24<br />
zoom. “Gheeraert, heere van Steenhusen en<strong>de</strong> Ostkin syn broe<strong>de</strong>r” zegel<strong>de</strong>n bei<strong>de</strong>n in 1378:<br />
geschuinbalkt en een geblokte zoom. Felix, heer van Steenhuize, zegel<strong>de</strong> in 1419: geschuinbalkt<br />
van zes stukken over <strong>de</strong> schaduw van een leeuw, met een geboor<strong>de</strong> zoom.<br />
Colpaert, Avelgem, pp. 189-191 en 198 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 465<br />
8 Lie<strong>de</strong>kerke (<strong>de</strong> heer van): h. van lie<strong>de</strong>kerke, in keel drie leeuwen van goud, genageld<br />
en getongd van azuur.<br />
Zegel: Rasse, heer van Lie<strong>de</strong>kerke en Breda, zegel<strong>de</strong> in 1318: drie leeuwen.<br />
Vannérus, Gavre, p. 18<br />
9 Reigersvliet (<strong>de</strong> heer van): h. van reyghersvliet, in azuur een uitgeschulpt kruis van<br />
zilver.<br />
Zegel: “Johannis <strong>de</strong> Reinghers Vliet, militis” zegel<strong>de</strong> in 1336: een uitgeschulpt kruis.<br />
Demay, Flandre, n° 1654<br />
10 Watervliet (<strong>de</strong> heer van): h. van watervliet, in goud een schuinkruis van keel bela<strong>de</strong>n<br />
met vijf ringen van zilver.<br />
Zegel: “Willaumes <strong>de</strong> Watrevliet”, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1284: een schuinkruis bela<strong>de</strong>n<br />
met vijf ringetjes.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 210<br />
11 Moerkerke (<strong>de</strong> heer van): h. van moerkerke, in goud een schuinkruis van keel<br />
bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen van zilver.<br />
Zegel: “Lonis van Mourkerke”, schildknaap, zegel<strong>de</strong> in 1339, met an<strong>de</strong>re Vlaamse<br />
e<strong>de</strong>len, het vre<strong>de</strong>sverdrag tussen <strong>de</strong> hertog van Brabant en <strong>de</strong> graaf van<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren: een schuinkruis bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 534<br />
12 Uytkercke (van): Huutkerke, in zilver een kruis van sabel bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen<br />
van zilver.<br />
Zegel: “Jehans Dutkerke” zegel<strong>de</strong> in 1293: een kruis bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen.<br />
“Jhan van Huutkerke”, schildknaap, een <strong>de</strong>r e<strong>de</strong>le vazalen van <strong>de</strong> graaf van<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren, zegel<strong>de</strong> in 1339 het vre<strong>de</strong>sverdrag tussen <strong>de</strong> hertog van Brabant en <strong>de</strong><br />
graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren: gevieren<strong>de</strong>eld 1 en 4, een kruis bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen; 2 en 3, drie<br />
jachthoorns.<br />
Nota: Volgens <strong>de</strong> grafzerk te Zuienkerke van "Liévin <strong>de</strong> Houtkerke", overle<strong>de</strong>n in 1366, en van<br />
“A<strong>de</strong>lise <strong>de</strong> le Walle", voer<strong>de</strong> hij als wapen: in zilver een kruis van sabel bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen<br />
van goud, en zij: in zilver een keper van sabel, vergezeld van drie meerltjes van hetzelf<strong>de</strong>.<br />
Bethune, Epithaphes pp. 317-318 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 72 - Gilliodts-Van Severen, Inventaire, n° 70<br />
<strong>de</strong> Trazegnies een historische achtergrond hebben. In <strong>de</strong> eerste helft van <strong>de</strong> 14 <strong>de</strong> eeuw heerste er een gespannen toestand<br />
tussen <strong>de</strong> heren van Trazegnies en <strong>de</strong> hertogen van Brabant. Otto VI is in 1357 nog aan <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van Willem van<br />
Beijeren bij <strong>de</strong> alliantieovereenkomst met <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren. In 1372 daarentegen is hij vermeld tussen <strong>de</strong><br />
vazalen van <strong>de</strong> hertog van Brabant. Het is waarschijnlijk om zijn on<strong>de</strong>rdanigheid aan <strong>de</strong> hertog op een tastbare wijze<br />
aan te tonen dat hij <strong>de</strong> leeuw van Brabant in zijn wapen toevoeg<strong>de</strong>. Logischerwijze kan <strong>de</strong> aanwezigheid van <strong>de</strong><br />
geschaduw<strong>de</strong> leeuw in het wapen van <strong>de</strong> families van Steenhuyse, van Hembyse en zelfs Cockman slechts dateren van<br />
na <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong>. De aanwezigheid van <strong>de</strong> geschaduw<strong>de</strong> leeuw zou een aanduiding kunnen zijn dat het oorspronkelijke<br />
ontwerp van het wapenboek te situeren valt na 1375, mogelijks 1380.<br />
Colpaert, Avelgem, pp. 182, 186 en 189-193 - Demay, Flandre, n° 1629-1630 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 465 -<br />
Monnier, Trazegnies, pp. 459-460, 506 en 508-512 – Plumet, Trazegnies, pp. 65-68
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 25<br />
13 Boelare (<strong>de</strong> heer van): h. van boelaer, in goud een hartschild van keel.<br />
Zegel: Filips, heer van Boelare, had in 1231 als zegel: een hartschild.<br />
Warlop, Nobility, D. II, n° 28/19, p. 692<br />
14 Woestine (<strong>de</strong> heer van): h. van <strong>de</strong>r wustinen, in keel een keper van hermelijn,<br />
vergezeld van drie ankerkruisen van zilver.<br />
Zegel: “Gerard van Ghistele”, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1339, met an<strong>de</strong>re Vlaamse e<strong>de</strong>len,<br />
het vre<strong>de</strong>sverdrag tussen <strong>de</strong> hertog van Brabant en <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren: een<br />
keper van hermelijn, vergezeld van drie krulkruisen.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 455<br />
15 Dudzele (<strong>de</strong> heer van): h. van dudsele, in zilver een keper van keel.<br />
Zegel: “Bauduin <strong>de</strong> Dudziele” zegel<strong>de</strong> in 1293: een keper.<br />
Nota: “Bauduyn van Dudzeele, rud<strong>de</strong>re, heere van Dudzeele, obiit 1365”, voer<strong>de</strong> op<br />
zijn grafzerk: in zilver een keper van keel.<br />
Coornaert, Dudzele, p. 310 – Bethune, Epithaphes, p. 327 - Gilliodts-Van Severen,<br />
Inventaire, n° 70<br />
16 Cassel (Burggraaf van): burghegrave van cassel, in goud een leeuw van sabel,<br />
genageld en getongd van keel, een getan<strong>de</strong> zoom van keel.<br />
Zegel: “Bauduins <strong>de</strong> Flandres”, zoon van graaf Gewij<strong>de</strong>, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1284:<br />
een leeuw met een getan<strong>de</strong> zoom.<br />
Nota: Het gaat hier over Robrecht van Vlaan<strong>de</strong>ren, heer van Cassel, Dunkerque,<br />
Bourbourg en Gravelines, zoon van Robrecht III van Bethune, graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren, en van<br />
Jolan<strong>de</strong> <strong>de</strong> Nevers. Hij was gehuwd met Jeanne <strong>de</strong> Bretagne en overleed in 1331. Of zijn zoon<br />
Jan, die korte tijd na zijn va<strong>de</strong>r overleed in 1333. De heerlijkhe<strong>de</strong>n gingen over aan diens zuster<br />
Jolan<strong>de</strong>.<br />
Anselme, Généalogique, D. II, p. 736 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. I, p. 455 – Van<strong>de</strong>rmaesen, Raadsheren, D. I, pp.<br />
586-587<br />
17 Ieper (Burggraaf van): borchgreve van yperen, in keel een kruis van vair.<br />
Zegel: Hugo van Belle, Burggraaf van Ieper, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1276: een kruis van<br />
vair.<br />
Warlop, Nobility, D. II, n° 17/22, p. 642<br />
18 Morbecque (<strong>de</strong> heer van): heer van moerbeke, in azuur een dwarsbalk van goud, het<br />
veld bezaaid met herkruiste kruisjes met spitse voet van goud.<br />
Zegel: Jehan <strong>de</strong> Saint-Omer, heer van Morbecque, zegel<strong>de</strong> in 1359: het schild<br />
bela<strong>de</strong>n met herkruiste kruisjes met spitse voet, een dwarsbalk over alles heen.<br />
Demay, Flandre, n° 1560<br />
19 Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong> (<strong>de</strong> heer van): h. van <strong>de</strong>nremon<strong>de</strong>, in goud een leeuw van sabel,<br />
genageld en getongd van keel, een smalle schuinbalk van keel over alles heen.<br />
Zegel: “Jehans <strong>de</strong> Flandres, seingneur <strong>de</strong> Neele en <strong>de</strong> Terremon<strong>de</strong>”, zegel<strong>de</strong> in<br />
1324: een leeuw en een smalle schuinbalk over alles heen.<br />
Nota: De heerlijkheid kwam toe aan <strong>de</strong> graven van Vlaan<strong>de</strong>ren door het huwelijk<br />
van Gewij<strong>de</strong> van Dampierre met Mahaud <strong>de</strong> Bethune. Zijn twee<strong>de</strong> zoon Willem werd met <strong>de</strong>ze<br />
heerlijkheid beleend in 1286. Door het huwelijk van diens kleindochter Maria met Ingerger, heer<br />
van Amboise en van Montrichard, kwam het in het huis van Amboise. Zij verkochten evenwel <strong>de</strong>
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 26<br />
heerlijkheid aan Filips, koning van Frankrijk, die <strong>de</strong>ze in 1346 terug schonk aan <strong>de</strong> graaf van<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren.<br />
Anselme, Généalogique, D. II, pp. 742-744 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. I, p. 455<br />
20 Bailleul (<strong>de</strong> heer van): h. van belle, in keel een schuinkruis van vair.<br />
Zegel: Zeger van Belle, Maarschalk van Vlaan<strong>de</strong>ren, zegel<strong>de</strong> in 1290: een<br />
schuinkruis van vair.<br />
Warlop, Nobility, D. II, n° 17bis/2, p. 645<br />
21 Haveskercke (van): Haveskerke, in goud een dwarsbalk van keel.<br />
Zegel: “Jehans, sires <strong>de</strong> Haveskerke”, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1287: een dwarsbalk.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, p. 43<br />
22 Vlaan<strong>de</strong>ren (heer Gewij<strong>de</strong> van): h. ghy van vlaen<strong>de</strong>ren, in goud een leeuw van sabel,<br />
genageld en getongd van keel, een smalle getan<strong>de</strong> schuinbalk van keel over alles heen.<br />
Zegel: Gewij<strong>de</strong> van Vlaan<strong>de</strong>ren, heer van Richebourg, zegel<strong>de</strong> in 1332: een leeuw<br />
een getan<strong>de</strong> schuinbalk over alles heen en in 1345: een leeuw een schuinbalk over<br />
alles heen.<br />
Nota: Gewij<strong>de</strong> van Vlaan<strong>de</strong>ren 1 , heer van Richebourg, was een zoon van Willem, heer van<br />
Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong>, en van Alix of Adèle <strong>de</strong> Clermont genoemd <strong>de</strong> Nesle. Hij huw<strong>de</strong> eerst met Maria<br />
van Edinghen, zuster van Hugo, heer van Zottegem en burggraaf van Gent, en ten twee<strong>de</strong>, voor<br />
1322, met Beatrix, vrouw van Putte en Streyen, weduwe van Hugo van Edinghen, heer van<br />
Zottegem. Hij was ruwaard van Vlaan<strong>de</strong>ren in 1322 en 1323. In 1328 was hij testamentuitvoer<strong>de</strong>r<br />
van Lo<strong>de</strong>wijk van Nevers, graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren. In 1333 werd hij waarschijnlijk zwaar ziek en<br />
maakte zijn testament. In 1340 evenwel <strong>de</strong>ed hij leenhul<strong>de</strong> aan Edward als koning van Frankrijk.<br />
Hij overleed in 1346.<br />
Anselme, Généalogique, D. II, pp. 742-743 – Bethune, Epithaphes, p. 201 - Demay, Flandre, n° 159-160 -<br />
du Chesne, Guines, D. I, p. 357 – Goffin, Enghien, D. I, p. 88-91 – Van<strong>de</strong>rmaesen, Raadsheren, D. I, pp.<br />
580-582<br />
23 Ninove (<strong>de</strong> heer van): h. van nynivia, in goud een leeuw van sabel, genageld, getongd<br />
en gekroond van keel, een smalle geblokte schuinbalk van zilver en keel over alles<br />
heen.<br />
Zegel: “Henricus <strong>de</strong> Flandria” of Hendrik van Vlaan<strong>de</strong>ren, heer van Ninove,<br />
zegel<strong>de</strong> in 1327 en in 1339, bij het verdrag te Gent: een gekroon<strong>de</strong> leeuw, een<br />
schuinbalk over alles heen.<br />
Nota: Hendrik van Vlaan<strong>de</strong>ren is <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> zoon van Gewij<strong>de</strong> van Dampierre en van Isabella van<br />
Luxemburg. Hij huwt in 1316 met Margareta <strong>de</strong> Cleves. In 1310 vertrekt hij naar Italië om zijn<br />
oom, Hendrik VII, graaf van Luxemburg en keizer van het Duitse Rijk, een helpen<strong>de</strong> hand toe te<br />
steken. Dit levert hem in 1313 het graafschap Lodi op. Na het overlij<strong>de</strong>n van zijn oom keert hij<br />
naar Vlaan<strong>de</strong>ren terug. Robrecht van Bethune, graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren, beleent hem in 1315 met <strong>de</strong><br />
heerlijkheid Ninove. In 1329 beslist Lo<strong>de</strong>wijk van Nevers dat Ninove <strong>de</strong>finitief aan Hendrik en<br />
zijn erfgenamen zal blijven, gezien Jan van Namen van het recht tot terugkoop geen gebruik had<br />
gemaakt. In 1331 koopt Hendrik het Land van Rotselaar. In 1334, in <strong>de</strong> strijd tegen <strong>de</strong> hertog van<br />
Brabant, wordt hij aangesteld als gouverneur en ruwaard. Hij is overle<strong>de</strong>n te Brugge in 1337 en<br />
1 Volgens Van<strong>de</strong>rmaesen was hij een natuurlijke zoon van Lo<strong>de</strong>wijk I, graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren, en Alix <strong>de</strong> Clermont<br />
genoemd <strong>de</strong> Nesle, echtgenote van Willem van Vlaan<strong>de</strong>ren, heer van Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong>. Volgens le père Anselme huw<strong>de</strong><br />
hij eerst met Isabeau <strong>de</strong> Bar, overle<strong>de</strong>n voor 1321, en ten twee<strong>de</strong>, voor 1322, met Beatrix, vrouw van Putte en Streyen,<br />
en zou hij overle<strong>de</strong>n zijn in 1345 (Anselme, Généalogique, D. II, pp. 742-743 – Van<strong>de</strong>rmaesen, Raadsheren, D. I, p.<br />
580).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 27<br />
werd daar begraven in <strong>de</strong> Franciskanerkerk. Zijn zoon Hendrik II erft <strong>de</strong> heerlijkhe<strong>de</strong>n van zijn<br />
va<strong>de</strong>r. In 1338 erkent hij Edward III, koning van Engeland, als leenheer. In 1348 treedt hij op als<br />
on<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>laar in <strong>de</strong> verzoening tussen Lo<strong>de</strong>wijk van Male en <strong>de</strong> stad Brugge en wordt één <strong>de</strong>r<br />
voornaamste raadsheren van <strong>de</strong> graaf. In 1358 wordt hij tij<strong>de</strong>lijk door <strong>de</strong> graaf benoemd tot<br />
ruwaard en kapitein van Vlaan<strong>de</strong>ren. Hij was gehuwd met Philipotte van Valkenborch en overleed<br />
te Brugge in 1366. Gezien hij overleed zon<strong>de</strong>r wettelijke mannelijke afstammelingen kwam <strong>de</strong><br />
heerlijkheid Ninove-Herlinkhove en het Land van Rotselaar aan <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren.<br />
Anselme, Généalogique, D. II, pp. 730-733 - Demay, Flandre, n° 162-164 – Van<strong>de</strong>rmaesen, Raadsheren, D.<br />
I, pp. 582-585 – Vangassen, Ninove, D. II, pp. 74-80<br />
24 Hemsro<strong>de</strong> (<strong>de</strong> heer van): h. van hemsro<strong>de</strong>, in goud een keper van keel bela<strong>de</strong>n met<br />
drie ringen van zilver.<br />
Zegel: “Josse van Eemsro<strong>de</strong>” zegel<strong>de</strong> in 1335: een keper bela<strong>de</strong>n met drie besanten<br />
of koeken, een getan<strong>de</strong> zoom.<br />
Nota: De van Hemsro<strong>de</strong>s woon<strong>de</strong>n reeds sinds het begin van <strong>de</strong> 14 <strong>de</strong> eeuw te<br />
Anzegem. Eind 1283, begin 1284 verkocht Joost van Hemsro<strong>de</strong>, samen met zijn vrouw Beatrijs<br />
van Steenhuyse, een <strong>de</strong>el van zijn heerlijkheid Hemsro<strong>de</strong> aan Oylard Ghelare, poorter te Kortrijk.<br />
De volgen<strong>de</strong> beken<strong>de</strong> heer van Hemsro<strong>de</strong> was Wouter van Halewyn, die in 1344, als heer van<br />
Hemsro<strong>de</strong>, zetel<strong>de</strong> in het leenhof van Aishove. We vin<strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>r Joost van Hemsro<strong>de</strong>, ontvanger<br />
van Vlaan<strong>de</strong>ren, baljuw van Veurne in 1328, en van 1328 tot 1339 raadgever van <strong>de</strong> graaf. Hij<br />
was een <strong>de</strong>r topfiguren uit het centrale bestuur van Vlaan<strong>de</strong>ren. Een Mer Jan van Hemsro<strong>de</strong>, va<strong>de</strong>r<br />
van Inghel van Hemsro<strong>de</strong> en van Jacob, rid<strong>de</strong>r en grafelijk herbergmeester, liet zich inschrijven<br />
als poorter te Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong> in 1349. In 1350 wer<strong>de</strong>n Jacques van Hemsro<strong>de</strong>, kapitein van het<br />
grafelijk kasteel te Gent en Coppin van Hemsro<strong>de</strong>, kapitein van het kasteel van Gavere vermeld.<br />
Bonaert, Sceaux, p. 292 – Castelain, Patroniemen, pp. 165-166 - <strong>de</strong> Ghellinck Vaernewyck, Seigneuries, p.<br />
220 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, p. 64 - <strong>de</strong> Saint Genois, Inventaire, n° 1842 – Nowé, Baillis, p. 389 – Santens,<br />
Hemsro<strong>de</strong>, p. 225 - Van Betsbrugge, Lan<strong>de</strong>rgem, p. 200 – Van<strong>de</strong>rmaesen, Raadsheren, D. I, pp. 511-515<br />
– Van<strong>de</strong>rmaesen, Rupelmon<strong>de</strong>, p. 290<br />
25 Visch (heer Jan <strong>de</strong>): h. jan <strong>de</strong> visch, in zilver twee barbelen ruggelings geplaatst van<br />
sabel, het veld bezaaid met herkruiste kruisjes van sabel.<br />
Zegel: Jan <strong>de</strong> Visch, heer van Kapelle, baljuw van Vlaan<strong>de</strong>ren, zegel<strong>de</strong> in 1387: twee<br />
vissen ruggelings geplaatst, het veld bezaaid met herkruiste kruisjes met spitse<br />
voet en in het mid<strong>de</strong>n van het schildhoofd een schildje met een keper.<br />
Nota: Een Jan <strong>de</strong> Visch staat vermeld on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Vlaamse e<strong>de</strong>len die in <strong>de</strong> zomer van 1297 bereid<br />
waren “omme die <strong>de</strong>fense van <strong>de</strong>n lan<strong>de</strong>” met hun graaf in te richten. Hij was baljuw van Veurne<br />
van 1304 tot 1305 en van Ieper van 1306 tot 1307. In 1329 kreeg een Jan <strong>de</strong> Visch toestemming<br />
om 9 gemeten allodium, gelegen in het baljuwschap van Veurne, om te zetten tot een leen en dit,<br />
samengevoegd bij 24 gemeten grond waarover hij reeds beschikte, in leen te hou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> graaf.<br />
In 1365 wordt Jan <strong>de</strong> Visch vermeld in <strong>de</strong> leenboeken met achterlenen gelegen te Lampernisse,<br />
Stuivekenskerke en Lo, ressorterend on<strong>de</strong>r een leenhof dat hem toebehoor<strong>de</strong>. Een Jan <strong>de</strong> Visch 1 ,<br />
1 Deze Jan <strong>de</strong> Visch brak evenwel zijn wapen met het familiewapen van Axele (cfr. zegel).<br />
Ter informatie, Marius Voet geeft voor <strong>de</strong> 14 <strong>de</strong> eeuw volgen<strong>de</strong> gegevens voor <strong>de</strong> familie <strong>de</strong> Visch:<br />
Wit <strong>de</strong> Visch, rid<strong>de</strong>r, gehuwd met <strong>de</strong> erfdame van <strong>de</strong> heerlijkheid Kapelle, vermeld in 1325 in <strong>de</strong> Kortrijkse archieven.<br />
1: Jan <strong>de</strong> Visch, rid<strong>de</strong>r, heer van Kapelle, gehuwd met Maria, dochter van Filips, heer van Axel en Zaamslag, ruwaard<br />
van Vlaan<strong>de</strong>ren, en van Margareta van Heyle. Volgens F.V. Goethals evenwel huw<strong>de</strong> een Guy <strong>de</strong> Visch, heer van<br />
Kapelle, Maria van Axele, dochter van Filips, heer van Axel, en van Margareta van Heyle (Goethals, Dictionnaire, D.<br />
II, p. 298).<br />
A: Wit <strong>de</strong> Visch, heer van Kapelle, gehuwd 1° met N. en 2° Catharina van Leyns.<br />
A1: Alix <strong>de</strong> Visch, echtgenote van Gilbert van <strong>de</strong>r Gracht, heer van Moorsele. A<strong>de</strong>lheid van <strong>de</strong>r Capelle (1385-<br />
1400), dochter van Maarten, x Olivier I van <strong>de</strong>r Gracht, heer van Moorsele (Warlop, Moorsele, pp. 32-34).<br />
A2: Jan <strong>de</strong> Visch, heer van Kapelle, baljuw van Vlaan<strong>de</strong>ren in 1385, gehuwd met <strong>de</strong> erfdame van Koekelare.<br />
A3: Isabeau <strong>de</strong> Visch.<br />
<strong>de</strong> L’Espinoy, Flandres, p. 83 – Voet, G.735, f° 12v
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 28<br />
heer van Kapelle, baljuw van Vlaan<strong>de</strong>ren in 1397, was gehuwd met Maria, vrouw van Koekelare<br />
en Meetkerke, dochter van Jan, heer van Koekelare, en van Catharina, vrouw van Meetkerke. Zij<br />
stierf in 1382 en werd begraven te Saint-Omer. Hij sneuvel<strong>de</strong> in 1408 in <strong>de</strong> veldslag van Othée<br />
tegen <strong>de</strong> Luikenaars.<br />
Buntinx, Audiëntie, pp. 85 en 99 - <strong>de</strong> L'Espinoy, Noblesse, p. 83 – Delfos, Liebaards, pp. 101 en 334 - <strong>de</strong><br />
Raadt, Sceaux, D. IV, p. 137 - <strong>de</strong> Stein d'Altenstein, Visch, pp. 292-293 - Le Carpentier, Cambray, p. 363<br />
- Opsommer, Leengoed, p. 616 – Van<strong>de</strong>rmaesen, Raadsheren, D. II, p. 83<br />
26 Gent (Burggraaf van): borchgrave van ghent, in sabel een schildhoofd van zilver,<br />
een karbonkel van goud over alles heen.<br />
27 Lichtervel<strong>de</strong> (<strong>de</strong> heer van): h. van lichtervel<strong>de</strong>, in azuur een schildhoofd van<br />
hermelijn.<br />
Zegel: Rogier, heer van Lichtervel<strong>de</strong>, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1336 en 1339 met an<strong>de</strong>re<br />
Vlaamse e<strong>de</strong>len, het verdrag tussen <strong>de</strong> hertog van Brabant en <strong>de</strong> graaf van<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren: een vol schild met een schildhoofd van hermelijn.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 518<br />
28 Nevele (<strong>de</strong> heer van): h. van nevele, in zilver een kruis van keel.<br />
Zegel: “Watier”, rid<strong>de</strong>r, heer van Nevele, kastelein van Kortrijk, zegel<strong>de</strong> in 1294:<br />
een kruis.<br />
Demay, Flandre, n° 5515<br />
Om <strong>de</strong> Neveles (n° 83, 116, 176 en 215), beschreven in het wapenboek, mogelijks te situeren,<br />
hierbij een korte genealogie van <strong>de</strong>ze familie.<br />
Evrard-Radoul, heer van Mortagne, burggraaf van Doornik.<br />
x 2° Isabelle van Kortrijk (1232-1244), dochter van Rogier van Nevele, burggraaf van Kortrijk.<br />
- 1: Michiel <strong>de</strong> Mortagne, rid<strong>de</strong>r, burggraaf van Kortrijk (1246-1247).<br />
- 2: Evrard-Radoul <strong>de</strong> Mortagne, rid<strong>de</strong>r, heer van Nevele, burggraaf van Kortrijk (1250-1276).<br />
Hij voer<strong>de</strong> in 1250 als wapen: in zilver een kruis van keel.<br />
x Johanna dochter van Willem <strong>de</strong> Bethune, heer van Loker.<br />
A: Walter, heer van Nevele, burggraaf van Kortrijk (1279-1300).<br />
x Johanna van Beveren, dochter van Die<strong>de</strong>rik, burggraaf van Diksmui<strong>de</strong> (1284).<br />
A1: Robrecht, heer van Nevele, burggraaf van Kortrijk (1320, in 1325 te Kortrijk gedood).<br />
A1-1. Margareta, vrouw van Nevele, burggravin van Kortrijk, overle<strong>de</strong>n in 1334, x Johan <strong>de</strong><br />
Longueval.<br />
A2: Johanna van Nevele x Zeger van Lie<strong>de</strong>kerke, baron van Boelare (1335: <strong>de</strong> Saint Genois,<br />
Inventaire, n° 1689).<br />
B: Willem van Nevele, heer van Oosthove (1286), rid<strong>de</strong>r x (1299: <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Bouteillers, n°<br />
LXXXI) Sofie van Lie<strong>de</strong>kerke genoemd <strong>de</strong> Beaufort.<br />
B1: Willem van Nevele, heer van Uitbergen x Maria van Lichtervel<strong>de</strong>, dochter van Lo<strong>de</strong>wijk van<br />
Lichtervel<strong>de</strong> en van Johanna van Nevele (zij zou een dochter zijn van Roland van Nevele, heer<br />
van Wervik, en van Maria, erfdame van Rumbeke).<br />
B1-1: Willem genoemd Ghauwain, van Nevele, heer van Oosthove x Willelmina van Halewyn<br />
genoemd <strong>de</strong> Deurwaer<strong>de</strong>r, vrouw van Lichtervel<strong>de</strong> (Desplanque, Comptes, n° 1606, pp. 163-<br />
164).<br />
B1-1a: Willem van Nevele, heer van Lichtervel<strong>de</strong>, overle<strong>de</strong>n rond 1398/1399 x Maria van<br />
Ghistelles (Merghelynck, Bruges, n° 2330).<br />
B1-1b: Maria, erfdame van Lichtervel<strong>de</strong> x Rogier Boetelin genoemd van Heule (in 1414<br />
erfeniscontract: Van <strong>de</strong> Putte, Lichtervel<strong>de</strong>, p. 113).<br />
B1-2: Philippina van Nevele x Gerard van Steenhuyse, heer van Zwevegem.<br />
B1-3: Wouter van Nevele, gestorven rond 1369/1370 (“item van Meer Vrauwen van Zweveghem,<br />
van <strong>de</strong> lene dat haere verstaerf van <strong>de</strong>r dood van Wouter van Nevele, hare broe<strong>de</strong>r, liggen<strong>de</strong> in<br />
Ypre-Ambacht, in <strong>de</strong> prochie van Werveke” Van Hollebeke, Feudataires, p. 60).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 29<br />
B1-4: Radolf van Nevele, gestorven 1382/1384 (Merghelynck, Bruges, n° 2319).<br />
B2: Gewij<strong>de</strong> of Guy van Nevele, gestorven in 1329 (Sofie <strong>de</strong> Beaufort, echtgenote van Wouter<br />
Brisetête, heer van Buxem, verklaart dat bij het kin<strong>de</strong>rloos overlij<strong>de</strong>n van het echtpaar <strong>de</strong> rente<br />
van 200 lb ten goe<strong>de</strong> dient te komen aan Guy, zoon uit haar eerste huwelijk met Willem van<br />
Nevele (Gottschalk, Ambachten, p. 275).<br />
Gezien “Yzabiel fille Ernoul <strong>de</strong> le Huis” in 1331 als vrouw van Schuurvel<strong>de</strong> en Bellem vermeld<br />
staat (Stockman, Bellem-Schuurvel<strong>de</strong>, p. 80), was zij mogelijks <strong>de</strong> weduwe van Guy van Nevele<br />
en <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r van Jan van Nevele, rid<strong>de</strong>r, heer van Schuurvel<strong>de</strong>.<br />
B2-1: Jan van Nevele, rid<strong>de</strong>r, heer van Schuurvel<strong>de</strong> x Willelmina van Drincham (Zijn zegel in<br />
1355: een kruis gebroken met een barensteel).<br />
B2-1a: Jan van Nevele, heer van Schuurvel<strong>de</strong> x N.<br />
B2-1a-I: Willelmina van Nevele, dame van Drincham x (1388) Jan zon<strong>de</strong>r Land, bastaard van<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren, rid<strong>de</strong>r, heer van Schuurvel<strong>de</strong>, gestorven in Nicopolis.<br />
B2-1b: Jacqueline van Nevele, 1359 x Jan du Maisnil, heer van Rosimbos, weduwe in 1404.<br />
B3: Robrecht van Nevele (1330-1331) (<strong>de</strong> Lie<strong>de</strong>kerke, Gavre, D. I, pp. 297-298).<br />
B4: Margareta van Nevele x Gerard van Masmines (1388: <strong>de</strong> Potter, Nevele, p. 20).<br />
C: Isabelle van Nevele (1286) x Gerard van Ro<strong>de</strong>.<br />
- 3: Rogier <strong>de</strong> Mortagne, rid<strong>de</strong>r, heer van Spiere (1247-1275) x Hellewis <strong>de</strong> Trazegnies.<br />
<strong>de</strong> Lie<strong>de</strong>kerke, Gavre, D. I, pp. 429-430 - du Chastel <strong>de</strong> la Howar<strong>de</strong>rie, Notices, D. I, pp. 13-14 – Goeminne,<br />
Ayshove p. 100 - van Ruymbeke, Rumbeke, p. 251 (genealogie volgens Marius Voet) – Voet, G.738, f°130v<br />
- Warlop, Nobility, D. II, n° 121, pp. 915-916<br />
29 Poeke (<strong>de</strong> heer van): h. van poeck, in goud een gaan<strong>de</strong> leeuw van sabel, genageld en<br />
getongd van keel.<br />
Zegel: “Oelars <strong>de</strong> Pouke” zegel<strong>de</strong> in 1293: een gaan<strong>de</strong> of geluipaar<strong>de</strong> leeuw.<br />
Olivier, heer van Poeke, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1339, met an<strong>de</strong>re Vlaamse e<strong>de</strong>len, het<br />
verdrag tussen <strong>de</strong> hertog van Brabant en <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren: een gaan<strong>de</strong><br />
leeuw.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 155 - Gilliodts-Van Severen, Inventaire, n° 70<br />
30 Burcht (le seigneur van <strong>de</strong>r): h. van <strong>de</strong> borch, in zilver drie roskammen van keel.<br />
Zegel: “Riquaert van <strong>de</strong>r Borch” of “Beurch”, houdt in 1421 van het kasteel van<br />
Veurne een leen te Alveringem: in hermelijn drie roskammen en in het hart van<br />
het schild een ster. “Georges van <strong>de</strong>r Buerch”, leenman van <strong>de</strong> hertog van<br />
Bourgogne in het Vrije van Brugge, zegel<strong>de</strong> in 1469: in hermelijn drie roskammen.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. I, p. 292 – Douxchamps, Burch, p. 124<br />
31 Sempy (<strong>de</strong> heer van): h. van simpi, in zilver een leeuw van sabel.<br />
Zegel: Jan, heer van Sempy, kapitein van <strong>de</strong> stad Boulogne, zegel<strong>de</strong> in 1369: een<br />
leeuw met gespleten staart, hetzelf<strong>de</strong> jaar: een leeuw met gespleten staart, <strong>de</strong><br />
schou<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> leeuw bela<strong>de</strong>n met een schildje en in 1385, als kamerheer van <strong>de</strong><br />
koning: een leeuw, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> leeuw bela<strong>de</strong>n met een schildje.<br />
<strong>de</strong> La Gorgue, Ponthieu, D. IV, pp. 297, 300 en 315<br />
32 Roubaix (<strong>de</strong> heer van): h. van robays, in hermelijn een schildhoofd van keel.<br />
Zegel: Alard <strong>de</strong> Roubaix, chevalier, zegel<strong>de</strong> in 1313: in hermelijn een blank<br />
schildhoofd.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 278<br />
33 Herzele (<strong>de</strong> heer van): h. van harsele, in keel een keper van goud.<br />
Zegel: Wautier, heer van Herzele, zegel<strong>de</strong> in 1301: een keper.<br />
Vannérus, Gavre, p. 24
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 30<br />
34 Spiere (<strong>de</strong> heer van): h. van spiers, in keel een kruis van zilver.<br />
Zegel: “Jehan <strong>de</strong> Mortaine, sire d'Espière”, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1288: een kruis.<br />
Demay, Flandre, n° 1371<br />
35 Schorisse (<strong>de</strong> heer van): h. van schoernisse, in goud een dubbel gebloem<strong>de</strong><br />
versmal<strong>de</strong> binnenzoom van sinopel, een keper van keel over alles heen.<br />
Zegel: Arnoul van Gavere, heer van Schorisse, zegel<strong>de</strong> in 1336: een dubbel<br />
gebloem<strong>de</strong> versmal<strong>de</strong> binnenzoom, een keper over alles heen.<br />
Demay, Flandre, n° 921<br />
36 Praat (<strong>de</strong> heer van): h. van praet, in goud een schuinkruis van keel.<br />
Zegel: “Balduini dicti <strong>de</strong> Prat, militis”, zegel<strong>de</strong> in 1366: een schuinkruis.<br />
Douët d'Arcq, Inventaires, n° 3298 - Warlop, Nobility, D. II, n° 175/6, p. 1071<br />
37 Axel (<strong>de</strong> heer van): h. van axel, in goud een keper van keel.<br />
Zegel: Filips van Axele, rid<strong>de</strong>r, schout van Axel, zegel<strong>de</strong> in 1287: een keper. Filips,<br />
heer van Axel, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1339, met an<strong>de</strong>re Vlaamse e<strong>de</strong>len, het verdrag<br />
tussen <strong>de</strong> hertog van Brabant en <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren: een keper.<br />
Brugmans, Corpus, n° 684 - Demay, Flandre, n° 479 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 363<br />
38 Gavere (<strong>de</strong> heer van): h. van gavere, in keel drie leeuwen van zilver, getongd van<br />
sabel.<br />
Zegel: Raas, heer van Gavere, leenheer van <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren, zegel<strong>de</strong> in<br />
1294: drie gekroon<strong>de</strong> leeuwen.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. I, p. 478<br />
39 Landas (<strong>de</strong> heer van): h. van landaes, ingehoekt van zilver en keel.<br />
Zegel: “Jehan <strong>de</strong> Mortaigne, sire <strong>de</strong> Landas”, chevalier, zegel<strong>de</strong> in 1336: ingehoekt<br />
van vier stukken uitgaan<strong>de</strong> van <strong>de</strong> linkse zij<strong>de</strong><br />
Demay, Flandre, n° 1183<br />
40 Poeke (<strong>de</strong> heer van) ?: h. van poot, in goud een leeuw van sabel, genageld en getongd<br />
van keel.<br />
41 Douai (Burggraaf van): borchgreve van duway, in sinopel een schildhoofd van<br />
hermelijn.<br />
Zegel: Walter IV, kastelein van Douai, zegel<strong>de</strong> in 1237: een blank schild met een<br />
schildhoofd van hermelijn. Jehan, kastelein van Douai, zegel<strong>de</strong> in 1387: een blank<br />
schild met een schildhoofd van hermelijn.<br />
Demay, Flandre, n° 5534 - Warlop, Nobility, D. II, n° 61/18, p. 772<br />
42 Gent (Burggraaf van): kasteleyn van ghent, in sabel een schildhoofd van zilver.<br />
Zegel: “Hugo, castellanus Gan<strong>de</strong>nsis, dominus <strong>de</strong> Hos<strong>de</strong>n”, zegel<strong>de</strong> in 1229: een<br />
blank schild met een blank schildhoofd.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. I, p. 474
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 31<br />
43 Rijsel (Burggraaf van): borchgrave van risel, in keel een schildhoofd van goud.<br />
Zegel: “Johann.. castellani: <strong>de</strong> Insula”, zegel<strong>de</strong> in 1267: een blank schild met een<br />
blank schildhoofd. Rogier, kastelein van Rijsel, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1303: een blank<br />
schild met een getralied schildhoofd.<br />
Warlop, Nobility, D. II, n° 130/30-36, pp. 944 en 946<br />
44 Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong> (Burggraaf van): borchgreve van au<strong>de</strong>naer, gedwarsbalkt van keel en<br />
goud.<br />
Zegel: Arnould V genoemd heer van Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong>, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1302:<br />
gedwarsbalkt.<br />
Warlop, Nobility, D. II, n° 164/27, p. 1041<br />
45 Veurne (Burggraaf van): borchgreve van vorne, in hermelijn een schuinbalk van vijf<br />
spitsruiten van keel.<br />
Zegel: Jan van Stavele, Burggraaf van Veurne, zegel<strong>de</strong> in 1351: in hermelijn een<br />
schuinbalk van vijf spitsruiten.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 460<br />
46 Ressegem (<strong>de</strong> heer van): h. van rasingh, in keel drie leeuwen van zilver, genageld,<br />
getongd en gekroond van azuur.<br />
Zegel: “Gheraert, herre van Raseghem en<strong>de</strong> van Lens”, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1339, met<br />
an<strong>de</strong>re Vlaamse e<strong>de</strong>len, het verdrag tussen <strong>de</strong> hertog van Brabant en <strong>de</strong> graaf van<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren: gevieren<strong>de</strong>eld 1 en 4, een leeuw; 2 en 3, drie leeuwen.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 216<br />
47 Ro<strong>de</strong> (<strong>de</strong> heer van): h. van rey<strong>de</strong>, in azuur een leeuw van goud, genageld en getongd<br />
van keel.<br />
Zegel: “Gérardi, domini <strong>de</strong> Ro<strong>de</strong>n”, heer van Melle, zegel<strong>de</strong> in 1284: een leeuw.<br />
Demay, Flandre, n° 1501-1502<br />
48 Boelare (<strong>de</strong> heer van): h. van bolayr, in goud een hartschild van keel.<br />
Zegel: Filips, heer van Boelare, had in 1231 als zegel: een hartschild. Willem, heer<br />
van Boelare, voorheen gevangen te Baesweiler, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> volgelingen van <strong>de</strong> heer<br />
van Oupaye, zegel<strong>de</strong> in 1374: een hartschild, een schuinstaak over alles heen.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. I, p. 308 - Warlop, Nobility, D. II, n° 28/19, p. 692<br />
49 Kortrijk (Burggraaf van): kasteleyn van cortrijck, in zilver een kruis van keel.<br />
Zegel: “Robiers, chevaliers, sire <strong>de</strong> Niviele en castelain <strong>de</strong> Courtray”, zegel<strong>de</strong> in<br />
1314: een kruis.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 34<br />
50 Saint-Omer (Burggraaf van): kastelein van sint thomars, in azuur een dwarsbalk van<br />
goud.<br />
Zegel: “Willelm”, kastelein van Saint-Omer, zegel<strong>de</strong> in 1233: een dwarsbalk.<br />
“Watier <strong>de</strong> Reninghe”, rid<strong>de</strong>r, heer van Morbecque, kastelein van het ambacht van<br />
Saint-Omer, zegel<strong>de</strong> in 1278: een schild bela<strong>de</strong>n met herkruiste kruisjes met spitse<br />
voet, een schuinbalk over alles heen en als tegenzegel: een dwarsbalk.<br />
Demay, Flandre, n° 5579 – Warlop, Nobility, D. II, n° 192/22, p. 1114
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 32<br />
51 Watten (<strong>de</strong> heer van): h. van watyn, in goud een dwarsbalk van keel, een barensteel<br />
van azuur.<br />
Zegel: “Jehans <strong>de</strong> Watenes”, zegel<strong>de</strong> in 1323: een dwarsbalk en een barensteel met<br />
vijf 1 hangers.<br />
Demay, Flandre, n° 1799<br />
52 Belle (heer Peter van): h. peter van bel, in keel een schuinkruis van vair, een<br />
barensteel van goud.<br />
Zegel: Peter van Belle, heer van Douxlieu en maarschalk van Vlaan<strong>de</strong>ren, zegel<strong>de</strong><br />
in 1374: een schuinkruis van vair van twee rijen.<br />
Nota: Het kan hier gaan over Peter I van Belle, zoon van Zeger I, heer van Douxlieu<br />
of Zoeterste<strong>de</strong>, en van Isabella van Ghistelles en broe<strong>de</strong>r van Jan II en Zeger II. Hij staat vermeld<br />
bij <strong>de</strong> e<strong>de</strong>lknapen die in 1302 <strong>de</strong>elnamen aan <strong>de</strong> Gul<strong>de</strong>nsporenslag te Kortrijk. Hij on<strong>de</strong>rteken<strong>de</strong><br />
in 1320, samen met zijn broer Jan II, een oorkon<strong>de</strong> waar Robrecht, graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren, <strong>de</strong><br />
successiever<strong>de</strong>ling regelt tussen zijn zonen, Lo<strong>de</strong>wijk, graaf van Nevers, en Robrecht van<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren. Bij dit verdrag <strong>de</strong>ed Robrecht afstand, ten voor<strong>de</strong>le van zijn broer, van het land van<br />
Aalst, Geraardsbergen, <strong>de</strong> Vier Ambachten en het land van Waas. Deze gebie<strong>de</strong>n waren hem<br />
oorspronkelijk toegezegd in 1316.<br />
Ofwel gaat het hier om Peter II van Belle 2 , heer van Douxlieu, maarschalk van Vlaan<strong>de</strong>ren. Hij<br />
was zoon van Jan III, heer van Douxlieu, overle<strong>de</strong>n in 1341, en van Catharina Belle. Hij huw<strong>de</strong><br />
in 1369 met Johanna <strong>de</strong> Crequy, dochter van Arnould, heer van Sains en van Bavikhove, en van<br />
Maria d’Auxy. Hij wordt vermeld tussen <strong>de</strong> e<strong>de</strong>len die in 1385 aanwezig waren te Rijsel op <strong>de</strong><br />
begrafenis van Lo<strong>de</strong>wijk van Male. Hij werd in hetzelf<strong>de</strong> jaar door <strong>de</strong> Gentenaars gedood in <strong>de</strong><br />
veldslag van Aar<strong>de</strong>nburg en ligt begraven in <strong>de</strong> kerk <strong>de</strong>r karthuizers van Gosnay.<br />
Bayley, Bailleuls, pp. 41-42 en 47-54 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Joigny, p. 231 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. I, p. 194 -<br />
Kervyn <strong>de</strong> Lettenhove, Froissart, D. X, pp. 280 en 321 en D. XX, p. 239 – Mus, Ieper, D. VII, p. 89-90 -<br />
van Renynghe <strong>de</strong> Voxvrie, Belle, pp. 35-36 – Verbruggen, Gul<strong>de</strong>nsporen, p. 235<br />
53 Haveskercke (heer Frans van): h. fransoys van haveskerke, in goud een dwarsbalk<br />
van keel, een barensteel van azuur, <strong>de</strong> hangers bela<strong>de</strong>n met negen besanten van zilver.<br />
Zegel: Frans van Haveskercke, rid<strong>de</strong>r, voer<strong>de</strong> in 1315 en 1351 als zegel: een<br />
dwarsbalk, een barensteel. Een “Philippe <strong>de</strong> Havesquerque”, rid<strong>de</strong>r gebruikte een<br />
gelijkaardig zegel in 1334: een dwarsbalk, een barensteel, elk <strong>de</strong>r drie hangers<br />
bela<strong>de</strong>n met drie liggen<strong>de</strong> blokjes (Zie n° 59).<br />
Nota: Ofwel gaat het hier om Frans van Haveskercke, zoon van Jan, heer van Watten en Estaires.<br />
In een lijst van 1302 van leliaards uit het baljuwschap Cassel staat Frans, zoon van heer Jan van<br />
Haveskercke vermeld. Frans en Johan van Haveskercke, rid<strong>de</strong>rs, krijgen in 1314 een vergoeding<br />
van <strong>de</strong> koning van Frankrijk voor hun steun in <strong>de</strong> oorlog in Vlaan<strong>de</strong>ren. In 1357 krijgt Frans<br />
nogmaals een financiële bijdrage van <strong>de</strong> Franse koning voor zijn bijstand in Picardië.<br />
Ofwel gaat het hier over Frans van Haveskercke, zoon van Filips II genoemd Philippon van<br />
Haveskercke en mogelijks van een dochter van Willem van Nevele genoemd “<strong>de</strong> Brouch 3 ”. Deze<br />
Frans huw<strong>de</strong> A<strong>de</strong>lice <strong>de</strong> Tollenaere, dochter van <strong>de</strong> Brugse burger Zeger <strong>de</strong> Tollenaere. Hij staat<br />
in 1358 vermeld met zijn broers Hustin I, Jan en Pieter wegens <strong>de</strong> moord gepleegd in 1354 of<br />
1355 door <strong>de</strong> inwoners van Poperinge op hun oudste broer Filips III van Haveskercke. “Franchois<br />
1 Het aantal hangers bij een barensteel had geen betekenis en werd soms willekeurig gebruikt. Zo voer<strong>de</strong> Robrecht van<br />
Bethune van 1265 tot 1272 een barensteel met drie hangers op het zegel en het tegenzegel, van 1273 tot 1295 een met<br />
drie hangers op het zegel en met vijf op het tegenzegel en van 1296 tot 1305 opnieuw een barensteel met drie hangers<br />
op bei<strong>de</strong> zegels (Laurent, Sceaux, D. I/I, pp. 170-172 en D. II, pp. 48-51).<br />
2 De beschreven wapens moeten ou<strong>de</strong>r zijn dan 1341, jaar van het overlij<strong>de</strong>n van zijn va<strong>de</strong>r.<br />
3 Het hof Ten Broucke of Sibouts Dilf was een leen gelegen te Oostvleteren met achterlenen te Oost- en Westvleteren,<br />
Stavele, Gijverinkhove, Reninge, Pollinkhove, Alveringem, Oeren, Wulveringem, Sint-Jacobskapelle, Steenkerke en<br />
Vinkem. Het leen behoor<strong>de</strong> in 1345 aan Frans van Haveskercke, in 1366 aan zijn broer Hustin en in 1388 aan diens<br />
zoon Filips (Gilliodts-Van Severen, Furnes, D. IV, pp. 303-304).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 33<br />
<strong>de</strong> Haveskerque, chevaliers, sires Du Breuch” staat vermeld in 1367, jaar waarin hij gestorven is.<br />
Zijn broer Hustin I erf<strong>de</strong> <strong>de</strong> heerlijkheid Ten Broucke gelegen te Oostvleteren. In 1368 wordt<br />
“mijn vrauwe A<strong>de</strong>lijse, mijns heeren Fransoys we<strong>de</strong>we van Haefskeerke” en in 1375 als “A<strong>de</strong>lice<br />
Tsthoolnaers” weduwe van “Fransois van Haefskerke” vermeld.<br />
Bouton, Gelre, D. VI, pp. 216-217 - De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. V, p. 554 – Demay, Clairambault, n° 4548 -<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, p. 43 - De Smet, Fiefs, p. 74 – Douxchamps, Haveskercke, pp. 328 en 336 –<br />
Gailliard, Bruges, D. I, p. 6 - Gilliodts-Van Severen, Furnes, D. IV, pp. 303-304 - Kervyn <strong>de</strong> Lettenhove,<br />
Froissart, D. X, p. 280 – Schouteet, Oorkon<strong>de</strong>n, D. 3, n° 631 en 633 – Verbruggen, Gul<strong>de</strong>nsporen, p. 221<br />
54 Hallinghe 1 (heer Bou<strong>de</strong>wijn van): h. baudyn van allinghen, in keel een keper van<br />
goud, het veld bezaaid met blokjes van goud.<br />
Nota: Mogelijks gaat het hier om “Bauduin <strong>de</strong> Hallinghe”, vermeld in 1328 on<strong>de</strong>r<br />
diegenen, afkomstig van het ambacht van Cassel, die <strong>de</strong> graaf bijstand verleen<strong>de</strong>n<br />
voor <strong>de</strong> veldslag bij Cassel. In <strong>de</strong> dagboeken van <strong>de</strong> koninklijke schatkist, daterend<br />
van eind 1299, begin 1300, staat tussen <strong>de</strong> aanvoer<strong>de</strong>rs, die door <strong>de</strong> Franse vorst wer<strong>de</strong>n<br />
aangeworven voor <strong>de</strong> expeditie naar Vlaan<strong>de</strong>ren, een “Baudouin <strong>de</strong> Vanlignchan”, rid<strong>de</strong>r.<br />
Misschien gaat het hier over Bou<strong>de</strong>wijn van Hallinghe 2 . In september 1360 staat een “Boudin <strong>de</strong><br />
Halline” aangegeven als baljuw van Cassel 3 en in 1386 wordt een “Bauduin <strong>de</strong> Hallengues”,<br />
schildknaap, heer van Tofflet, vermeld als echtgenoot van Maria <strong>de</strong> Tofflet.<br />
<strong>de</strong> La Gorgue, Ponthieu, D. II, p. 715 – Delepierre, Documents, D. II, p. XXI – Stevens, Thibault, D. II, p.<br />
123<br />
55 Hondschoote (<strong>de</strong> heer van): h. van honscoette, in hermelijn een schuinbalk van keel<br />
bela<strong>de</strong>n met drie schelpen van goud.<br />
Zegel: Walter III van Hondschote zegel<strong>de</strong> in 1276: in hermelijn een schuinbalk over<br />
alles heen. Johanna, vrouw van Hondschoote, zegel<strong>de</strong> in 1384: in hermelijn een<br />
schuinbalk bela<strong>de</strong>n met drie schelpen over alles heen.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, p. 103 - Warlop, Nobility, D. II, n° 112/12, p. 896<br />
56 Peene (<strong>de</strong> heer van): h. van peene, in azuur een dwarsbalk van goud, vergezeld van<br />
<strong>de</strong>rtien blokjes van goud, geplaatst 7 en 6.<br />
Zegel: “Jean <strong>de</strong> Saint-Omer, sire <strong>de</strong> Penes”, rid<strong>de</strong>r, en “Isores <strong>de</strong> Penes”, rid<strong>de</strong>r,<br />
zijn broe<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong>n in 1314: een dwarsbalk vergezeld van zes blokjes, geplaatst<br />
3 en 3. “Guillebert <strong>de</strong> Piennes”, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1362: een dwarsbalk vergezeld<br />
van zes blokjes, geplaatst 3, 2 en 1. “Pierre <strong>de</strong> Penes”, leenman van <strong>de</strong> kastelenij van Ieper,<br />
zegel<strong>de</strong> in 1390: een dwarsbalk vergezeld van zes blokjes, geplaatst 3 in het schildhoofd en 3,<br />
geplaatst 2 en 1, in het punt.<br />
<strong>de</strong> La Gorgue, Ponthieu, D. IV, pp. 300-301 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 107<br />
57 Hazebrouck (<strong>de</strong> heer van): h. van hasbrouc, in keel een gespitsruite dwarsbalk van<br />
vijf stukken van zilver.<br />
Zegel: “Gayfier van Haesbroec”, voorheen gevangen te Baesweiler, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
volgelingen van Lo<strong>de</strong>wijk van Namen, zegel<strong>de</strong> in 1374: een gespitsruite<br />
dwarsbalk van vijf stukken.<br />
1 Het kan hier gaan over Halinghen, een gemeente in het arrondissement Boulogne, canton Samer, in <strong>de</strong> Pas-<strong>de</strong>-Calais.<br />
In 1350 wordt “Guy <strong>de</strong> La Pierre, Sr <strong>de</strong> Hallinghen”, zoon van N. <strong>de</strong> La Pierre, heer van Halinghen, en echtgenoot van<br />
Beatrix <strong>de</strong> Bournonville, dochter van Jan, heer van Bournonville, en van Mahaut <strong>de</strong> Fiennes, vermeld als heer van<br />
Halinghen (Anselme, Généalogique, D. V, p. 827 - <strong>de</strong> La Gorgue, Ponthieu, D. II, pp. 713-714).<br />
2 J. Verbruggen vermoedt dat het hier gaat om een Bou<strong>de</strong>wijn van Verlinghem. Feuchère zegt evenwel dat le<strong>de</strong>n van<br />
<strong>de</strong>ze familie in <strong>de</strong> 14 <strong>de</strong> eeuw niet meer vermeld staan. Marie, erfdame van Verlinghem, huw<strong>de</strong> Filips <strong>de</strong> Bourbourg.<br />
Zij overleed in 1292. Robrecht van Verlinghem was heer van Hames. Zijn nakomelingen voer<strong>de</strong>n sindsdien <strong>de</strong> naam<br />
Hames (Feuchère, Abîme, p. 31 – Verbruggen, Gul<strong>de</strong>nsporen, p. 242).<br />
3 Nowé noemt <strong>de</strong>ze “Baudouin van Hawine” (Nowé, Baillis, p. 405).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 34<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, p. 11<br />
58 Borre (<strong>de</strong> heer van): h. van borre, in zilver een hartschild van keel.<br />
Zegel: “Baudouin” genoemd “Cordowan <strong>de</strong> le Bourre”, zegel<strong>de</strong> in 1323 en in 1332:<br />
een hartschild. “Jean sire <strong>de</strong> le Bourre”, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1344: een hartschild.<br />
In 1369 zegel<strong>de</strong> “Jehan, sire <strong>de</strong>l Borre”: een hartschild.<br />
<strong>de</strong> La Gorgue, Ponthieu, D. IV, p. 299 - Demay, Flandre, n° 603 en 608 - <strong>de</strong> Meulenaere,<br />
Bourre, pp. 220 en 226 – Feuchère, Abîme, p. 30<br />
59 Haveskercke (heer Filips van): h. philips van haveskerke, in goud een dwarsbalk van<br />
keel, een barensteel van azuur, <strong>de</strong> hangers bela<strong>de</strong>n met negen besanten van zilver.<br />
Zegel: “Philippe <strong>de</strong> Havesquerque”, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1334: een dwarsbalk een<br />
barensteel, elke hanger bela<strong>de</strong>n met drie liggen<strong>de</strong> blokjes.<br />
Nota: Het betreft hier ofwel Filips II genoemd Philippon van Haveskercke, rid<strong>de</strong>r,<br />
raadsheer van <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren en van <strong>de</strong> vrouw van Cassel, zoon van Gillis II genoemd<br />
Gillon, rid<strong>de</strong>r, heer van Watten en van Le<strong>de</strong>rzeele, en van Maria <strong>de</strong> Tourmignies. Hij huw<strong>de</strong><br />
waarschijnlijk met een dochter van Willem van Nevele genoemd “<strong>de</strong> Brouch” en van N. van<br />
Heule, vrouw van Oostvleteren. Hij is van 1316 tot 1324 kastelein van Saint-Omer en in 1333<br />
gouverneur van Cassel. In 1334 wordt hij aangesteld als raadsheer bij het beheer van het grafelijk<br />
hotel en staat hij vermeld als ontvanger <strong>de</strong>r “reninghes”, geheten “briefs <strong>de</strong> la chambre”.<br />
“Philippe van Aveskerke” staat in 1335 vermeld in een geschil tussen <strong>de</strong> stad Ieper en <strong>de</strong> inwoners<br />
van verschei<strong>de</strong>ne gemeenten, over <strong>de</strong> controle van een nieuwe sluis in opbouw. Deze van Ieper<br />
gaan <strong>de</strong> “varsche duerre” of <strong>de</strong> binnenpoort beheren, terwijl <strong>de</strong> inwoners van <strong>de</strong> belanghebben<strong>de</strong><br />
gemeenten <strong>de</strong> “zoute duere” of <strong>de</strong> poort aan <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> zee gaan beheren. Hij is gestorven in<br />
1336, vijf zonen nalaten<strong>de</strong>, Filips III, Frans II, Hustin I, Jan en Pieter.<br />
Ofwel betreft het hier zijn oudste zoon Filips III, die in 1354 of 1355 door inwoners van Poperinge<br />
werd vermoord.<br />
Bethune, Epithaphes, p. 179 - Buntinx, Audiëntie, p. 26 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, p. 43 – Diegerick, Chartes,<br />
D. II, pp. 89-90 – Douxchamps, Haveskercke, pp. 228 en 336-339 – Nowé, Baillis, p. 580 – Van<strong>de</strong>rmaesen,<br />
Raadsheren, D. II, p. 351 – Vanhaeck, Marquette, n° 411<br />
60 Clyte (heer Colard van <strong>de</strong>r): h. molaes van <strong>de</strong>r clite, in keel een keper van goud,<br />
vergezeld van drie schelpen van goud, een zoom van zilver.<br />
Zegel: “Colart <strong>de</strong> le Clitte”, rid<strong>de</strong>r, heer van “Ruwesreure” en van “Comines”,<br />
zegel<strong>de</strong> in 1372 en 1387: een keper vergezeld van drie schelpen en een zoom.<br />
Nota: Colard van <strong>de</strong>r Clyte, rid<strong>de</strong>r, heer van Nieuwenhove en van Renescure, huw<strong>de</strong><br />
Jeanne <strong>de</strong> Waziers, vrouw van Komen en van Halluin. Hij was baljuw van Gent van 1351 tot<br />
1352. In 1360 trad hij in dienst van <strong>de</strong> koning van Frankrijk als gouverneur van Rijsel. In 1369<br />
keer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> ambachtsheerlijkhe<strong>de</strong>n van Rijsel, Douai en Orchies naar Vlaan<strong>de</strong>ren terug en<br />
onmid<strong>de</strong>llijk zien wij hem opnieuw in dienst van <strong>de</strong> graven van Vlaan<strong>de</strong>ren, namelijk als baljuw<br />
van Rijsel. In 1370 werd hij ontvanger van Vlaan<strong>de</strong>ren. In 1371 verklaart hij dat <strong>de</strong> Sint Bertinus<br />
abdij van Poperinge in haar heerlijke rechten wordt hersteld voor <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n die zij in Poperinge<br />
bezat. In 1373 staat hij vermeld on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> raadsheren van <strong>de</strong> graaf in een geschil tussen het kapittel<br />
van <strong>de</strong> Sint-Pieterskerk en <strong>de</strong> stad Rijsel. Hij overleed rond 1404.<br />
Brassart, Wavrin, p. 105 - Buntinx, Audiëntie, pp. 78-80 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, p. 224 - d’Hoop, Saint-<br />
Bertin, n° 145 – Diegerick, Chartes, D. II, pp. 224-228 - Gilliodts-Van Severen, Inventaire, n° 228 –<br />
Hautcoeur, Saint-Pierre, p. 782 – Leuridan, Ferrain, p. 58 – Nowé, Baillis, p. 379<br />
61 Bailleul (heer Zeger van): h. segher van belle, in keel een schuinkruis van vair, een<br />
getan<strong>de</strong> zoom van goud.<br />
Zegel: Zeger van Belle, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1336, met an<strong>de</strong>re Vlaamse e<strong>de</strong>len, het<br />
verdrag tussen <strong>de</strong> hertog van Brabant en <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren: een schuinkruis<br />
van vair en een getan<strong>de</strong> zoom.
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 35<br />
Nota: Het gaat hier waarschijnlijk om een jongere zoon van Zeger I van Belle, baljuw van Gent in<br />
1291 en in 1302 vermeld bij <strong>de</strong> Vlaamse rid<strong>de</strong>rs die meestre<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> veldslag <strong>de</strong>r Gul<strong>de</strong>nsporen<br />
te Kortrijk. Deze Zeger II, rid<strong>de</strong>r, staat voor het eerst vermeld in 1317 in een oorkon<strong>de</strong> waar<br />
Robrecht, graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren, om <strong>de</strong> vre<strong>de</strong> te handhaven, <strong>de</strong> successieregeling van 1315 tussen<br />
zijn zonen Lo<strong>de</strong>wijk, graaf van Nevers, en Robrecht van Vlaan<strong>de</strong>ren, bekrachtigt. Bij <strong>de</strong>ze<br />
overeenkomst werd aan Robrecht het land van Aalst, Geraardsbergen, <strong>de</strong> Vier Ambachten en het<br />
land van Waas toegewezen. Hij wordt ver<strong>de</strong>r vermeld in 1318 en in 1322 staat “Minehere Zegher<br />
van Belle” vermeld in een bijeenkomst te Oosten<strong>de</strong>, waar hij met an<strong>de</strong>re rid<strong>de</strong>rs van het Vrije<br />
werd aangesteld om hun vre<strong>de</strong>sperceptie over te maken aan <strong>de</strong> vertegenwoordigers <strong>de</strong>r ste<strong>de</strong>n<br />
Brugge en Gent. In 1334 werd hij aangesteld als ruwaard van Bornem en het gebied vanaf<br />
Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong> tot Rupelmon<strong>de</strong>. In 1335 was hij kastelein van Lie<strong>de</strong>kerke en zegel<strong>de</strong> in 1336, met<br />
an<strong>de</strong>re Vlaamse e<strong>de</strong>len, het verdrag tussen <strong>de</strong> hertog van Brabant en <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren. In<br />
1337 werd “Siger <strong>de</strong> Bailleul” baljuw van Aalst.<br />
Bayley, Bailleuls, pp. 42-43 en 171-176 - Demay, Flandre, n° 491 – Nowé, Baillis, p. 393 – Van<strong>de</strong>rmaesen,<br />
Rupelmon<strong>de</strong>, p. 290 – Verbruggen, Gul<strong>de</strong>nsporen, p. 234<br />
62 Haveskercke (heer Hustin van): h. heustyn van haveskerke, in goud een dwarsbalk<br />
van keel, vergezeld in het schildhoofd van drie meerltjes van sabel.<br />
Nota: Hustin I van Haveskercke, rid<strong>de</strong>r, raadsheer van <strong>de</strong> vrouw van Cassel en<br />
kastelein van het kasteel van Nieppe, was een zoon van Filips II genoemd<br />
Philippon van Haveskercke. Hustin huw<strong>de</strong> Agnes <strong>de</strong> Mernes. In 1354 of 1355<br />
wordt zijn oudste broer Filips III vermoord door inwoners van Poperinge. Hij wordt in 1357<br />
samen met zijn broe<strong>de</strong>rs Frans, Jan en Pieter vermeld wegens een scha<strong>de</strong>vergoeding hen<br />
toegewezen door <strong>de</strong> graaf voor <strong>de</strong> moord op hun broe<strong>de</strong>r. Naast een gel<strong>de</strong>lijke vergoeding dienen<br />
<strong>de</strong>ze van Poperinge een kapel te bouwen op <strong>de</strong> plaats, of dicht daarbij, waar Filips werd vermoord.<br />
Deze van Haveskercke moeten <strong>de</strong> feiten zo niet gelaten hebben want in 1358 wor<strong>de</strong>n “mess.<br />
Jakemard, con dist Hustin <strong>de</strong> Haveskerke”, Jan en Pieter van Haveskercke door “les hommes <strong>de</strong><br />
le Sale d’Yppre … pour drie mors <strong>de</strong> Poperinghes” verbannen uit Vlaan<strong>de</strong>ren. In 1366 wordt hij<br />
aangegeven als heer van Ten Broucke te Oostvleteren. “Mer Hustin van Haveskerke” of “Eustine<br />
van Aefskerke” staat ver<strong>de</strong>r vermeld in 1376 en in 1381 en is gestorven in 1383 of 1384 1 . Zijn<br />
zoon Filips IV staat in 1388 vermeld als “here van <strong>de</strong>n Broucke”.<br />
De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. II, p. 812 en D. V, p. 554 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. II, pp. 516-520 -<br />
<strong>de</strong> Pauw, Audiencie, n° 1906, 1964 en 1987 - <strong>de</strong> Pauw, Froissart, D. II, p. 305 – Douxchamps, Haveskercke,<br />
pp. 336 en 339 - Gilliodts-Van Severen, Furnes, D. IV, pp. 303-304 en Poperinghe, pp. 329-332<br />
63 Hazebrouck (heer Die<strong>de</strong>rik Hauweel genoemd van): h. didiryck van hasbrouc, in<br />
keel een gespitsruite dwarsbalk van vijf stukken van zilver, een barensteel van azuur.<br />
Zegel: “S. Tieri <strong>de</strong> Hasebreuc” zegel<strong>de</strong> in 1369: een gespitsruite dwarsbalk, een<br />
barensteel met vijf hangers. “Thierry van Haesbroec”, rid<strong>de</strong>r, voorheen gevangen<br />
te Baesweiler, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> volgelingen van Lo<strong>de</strong>wijk van Namen, zegel<strong>de</strong> in 1374:<br />
een gespitsruite dwarsbalk van vijf stukken, een barensteel met vijf hangers (niet over alles).<br />
Nota: “Therry <strong>de</strong> Hazebreuc” staat vermeld in 1357 in een onterving ten voor<strong>de</strong>le van zijn broer<br />
“Jehan <strong>de</strong> Hazebreuc” van een leengoed genoemd “manoir <strong>de</strong> Hazebreuc”, liggen<strong>de</strong> in <strong>de</strong><br />
parochie van Leysele in het gebied van Veurne. “Messr. Therry <strong>de</strong> Hasebreuck” was baljuw van<br />
Cassel in 1362. In 1364 staat Die<strong>de</strong>rik genoemd “Gadifer” aangegeven als hou<strong>de</strong>r van het land<br />
en <strong>de</strong> heerlijkheid Hazebrouck en Ou<strong>de</strong>zeele. In 1396/1397 staat een Die<strong>de</strong>rik van Hazebrouck<br />
vermeld als erfgenaam van een leen, hem toegekomen door het overlij<strong>de</strong>n van zijn broer Jacques.<br />
1 In 1371 staat er eveneens een “Husstin <strong>de</strong> Havekerque” vermeld. Deze gebruikte evenwel als zegel: een dwarsbalk<br />
bela<strong>de</strong>n met een roos. Mogelijks gaat het hier om zijn zoon Hustin II, heer van Merris en Saint-Floris (Demay, Flandre,<br />
n° 1037 – Douxchamps, Haveskercke, p. 339).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 36<br />
De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. V, pp. 572 en 578 en D. IX, p. 652 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. II, p. 268<br />
- Demay, Flandre, n° 1051 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, p. 11 – Merghelynck, Cassel, A° 1364, p. 8 en A°<br />
1396/1397<br />
64 Plateel (heer Jan): h. jan pattiel, in goud een leeuw van keel, genageld en getongd<br />
van azuur, een smalle schuinbalk van hermelijn over alles heen.<br />
Zegel: Een “Jehan Platel”, leenman van <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren te Bergues-Saint-<br />
Winoc, zegel<strong>de</strong> in 1286 en in 1292: een leeuw en een barensteel.<br />
Nota: Raoul <strong>de</strong> Clermont geeft in 1298 aan een “Messire Jean Plateil”, rid<strong>de</strong>r, een<br />
huis in <strong>de</strong> parochie van Quaedypre, in <strong>de</strong> kastelenij van Bergues. In <strong>de</strong> rekeningen van <strong>de</strong> stad<br />
Brugge van 1302 staat een “here Janne Plateel” vermeld en in 1303, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> leliaards in dienst<br />
van <strong>de</strong> koning van Frankrijk, een Jan Plateel. Ver<strong>de</strong>r wordt in 1358 te Bergues-ambacht een “Jhan<br />
Plateele” vermeld.<br />
Colens, Compte, p. 118 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. II, p. 552 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 137 - <strong>de</strong><br />
Saint Genois, Monuments, D. I, p. 877 - Douet d'Arcq, Sceaux, n° 3229 – Verbruggen, Gul<strong>de</strong>nsporen, p.<br />
222 – Warlop, <strong>Wapenboek</strong>, p. 155<br />
65 Plateel (heer Sarrasin): h. sarrasyn pattiel, in zilver een arend van keel, gebekt en<br />
gepoot van azuur, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n met een ring van goud.<br />
Nota: “Messire Guillaume Plateel” staat vermeld in 1328 on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze, afkomstig uit<br />
<strong>de</strong> kastelenijs Bergues en Bourbourg, die <strong>de</strong> graaf hun bijstand verleen<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong><br />
veldslag bij Cassel. In 1358 wordt een Willem Plateel 1 genoemd Sarrasin, samen<br />
met Jehan <strong>de</strong> Fresne benoemd tot kastelein van het kasteel van Bapaume. Een Willem Plateel<br />
staat in 1379 vermeld on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> aanwezigen, wanneer Wouter, heer van Eine, een aantal Vlaamse<br />
e<strong>de</strong>len tot rid<strong>de</strong>r slaat.<br />
Despars, Cronijcke, D. II, p. 507 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. II, p. 279 – Stevens, Thibault, D. II, p.<br />
122<br />
66 Gaymare 2 (heerThomas): h thomas gaymaez, in zilver een schuinkruis van keel.<br />
Nota: In 1298 wordt “Iwein Gaumar” vermeld als schout van Bailleul. In 1319<br />
wor<strong>de</strong>n “Baudouin, Jean en Sohier Ghaiemaer” wonen<strong>de</strong> te Bailleul vermeld.<br />
On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> gesneuvel<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> veldslag bij Cassel in 1328 staat een “Tievin<br />
Gommare” vermeld, afkomstig uit <strong>de</strong> parochie Noordschote en Zuidschote. In<br />
1330 wor<strong>de</strong>n “Jehan en Jakemon Gaymar” aangegeven als “franc-hommes” van <strong>de</strong> Sint-Bertinus<br />
abdij van Poperinge. “Jean Gaymar” was on<strong>de</strong>rbaljuw van Cassel in 1357. Een Christophe<br />
Gaymare is on<strong>de</strong>rbaljuw van Ieper in 1374 en baljuw van Bergues in 1375-1376.<br />
<strong>de</strong> Coussemaker, Fiefs, pp. 105-106 - <strong>de</strong> Meulenaere, Bailleul, p. 228 - <strong>de</strong> Meulenaere, Ecoutètes, p. 185 - <strong>de</strong><br />
Pauw, Audiencie, n° 1646 en 1764 - <strong>de</strong> Pelsmaeker, Registres, p. 251 - d’Hoop, Saint-Bertin, n° 133 -<br />
Gilliodts-Van Severen, Poperinghe, p. 323 – Nowé, Baillis, p. 402 – Pruvost, Bergues, p. 271 – Mannier,<br />
Cassel, p. 27-28<br />
67 Gistel (<strong>de</strong> heer van): h. van ghistele, in keel een keper van hermelijn.<br />
Zegel: “Johannis, domini <strong>de</strong> Ghistella, militis”, zegel<strong>de</strong> in 1336: een keper van<br />
hermelijn.<br />
Demay, Flandre, n° 944<br />
1 Een Willem “Platiau” staat vermeld in 1303 bij <strong>de</strong> leliaards in dienst van <strong>de</strong> koning van Frankrijk (Verbruggen,<br />
Gul<strong>de</strong>nsporen, p. 223).<br />
2 Gaymart of Ghaymaere is een leengoed te Bailleul gelegen te Zuythouck (De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. IV, p. 496).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 37<br />
68 Wil<strong>de</strong> (heer Gossuin <strong>de</strong>): heer goesen <strong>de</strong> wil<strong>de</strong>, in azuur een kruis van goud,<br />
vergezeld van een binnenzoom van twaalf meerltjes van goud.<br />
Zegel: Een Gossuin <strong>de</strong> Wil<strong>de</strong> voer<strong>de</strong> in 1427 als zegel: een kruis bela<strong>de</strong>n met vijf<br />
schelpen? en vergezeld van een binnenzoom van twaalf meerltjes.<br />
Nota: Gossuin <strong>de</strong> Wil<strong>de</strong> 1 , rid<strong>de</strong>r, werd in 1352 benoemd tot ruwaard van Gravelines.<br />
Hij was van 1360 tot 1365 baljuw van Veurne, van 1365 tot 1371 algemeen ontvanger van<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren en in 1372 algemeen baljuw van Vlaan<strong>de</strong>ren. In 1387 werd hij benoemd tot kastelein<br />
van Bapaume. Hij bleef ten dienste van <strong>de</strong> graven tot 1392. Hij staat in 1369 vermeld samen met<br />
zijn vrouw Maria van Dudzele en was in dit jaar eveneens getuige bij het huwelijk te Gent van<br />
Margareta van Vlaan<strong>de</strong>ren, dochter van Lo<strong>de</strong>wijk van Male, met Filips van Bourgogne.<br />
Buntinx, Audiëntie, pp. 77-78 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, p. 407 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 245<br />
- <strong>de</strong> Saint Genois, Inventaire, n° 1809 en 1821 – Despars, Cronijcke, D. II, p. 476 – Diegerick, Chartes, D.<br />
II, pp. 213-214 – Nowé, Baillis, pp. 95-96 - Piot, Straten, p. 60<br />
69 Hauweel (heer Ingelram): heer engleham hauwyel, in keel een gespitsruite<br />
dwarsbalk van vijf stukken van zilver bela<strong>de</strong>n met een everzwijnskop van sabel,<br />
getand van zilver.<br />
Zegel: “Hengheran Hauweel”, rid<strong>de</strong>r zegel<strong>de</strong> in 1336: een gespitsruite dwarsbalk<br />
van vijf stukken, <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>nste bela<strong>de</strong>n met een besant ?<br />
Nota: Inghelram Hauweel, rid<strong>de</strong>r staat in 1317 vermeld samen met zijn echtgenote Johanna, vrouw<br />
van Bre<strong>de</strong>lare. Zij was <strong>de</strong> dochter van Eustaas van Bre<strong>de</strong>lare en van een e<strong>de</strong>le jonkvrouw<br />
Elisabeth. In 1327 wordt Ingelram aangegeven als heer van Beselare. Hij stond waarschijnlijk aan<br />
<strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> graaf tegen Jacob van Artevel<strong>de</strong> want in 1337 werd hij te Diksmui<strong>de</strong> door <strong>de</strong><br />
Bruggelingen gevangen genomen. Johanna van Bre<strong>de</strong>lare was in 1341 reeds overle<strong>de</strong>n, hijzelf<br />
overleed in 1349. Zijn dochter “Marie van <strong>de</strong>n Berren<strong>de</strong>nlare” staat vermeld in 1347. Zijn zoon<br />
“Inghelram Hauweels” staat vermeld in 1364 aangaan<strong>de</strong> zijn “heerscep Overdam in <strong>de</strong> prochie<br />
van Somerghem” en <strong>de</strong> heerlijkheid Aveschoot te Lembeke. In 1365 staat hij vermeld als heer<br />
van Beselare en eveneens hou<strong>de</strong>r van een leen gelegen te Bulskamp genoemd “Zwye”. Hij<br />
behoor<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> grafelijke raad en was schepen van Ieper in 1367 en in 1368 rid<strong>de</strong>r commissaris<br />
voor een geschil tussen <strong>de</strong> abdij Ter Duinen en <strong>de</strong> graaf van Namen. Hij wordt op 21 oktober<br />
1370 vermeld als raadslid voor een grafelijke audiëntie gehou<strong>de</strong>n te Gent. Hij overleed in 1371-<br />
1372 of kort ervoor, in dit jaar staat zijn zoon Ingelram aangegeven als erfgenaam van <strong>de</strong><br />
heerlijkheid Beselare. In 1381 staat “madame <strong>de</strong> Masmine, femme mons. Enghelram Hauweel”<br />
vermeld. Deze laatste Ingelram overleed rond 1384-1386, waarna <strong>de</strong> erfenis toekwam aan zijn<br />
broe<strong>de</strong>r Roland Hauweel.<br />
Buntinx, Audiëntie, p. 121 - De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. V, p. 529 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, pp.<br />
106-107 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Courtrai, p. XXIV - Demay, Flandre, n° 1032 - <strong>de</strong> Pauw, Audiencie, n° 206<br />
- <strong>de</strong> Potter, Zomergem, p. 20 en Lembeke, p. 24 - De Vlaminck, Zwyveke, p. 140 – Maes, Beselare, pp. 5-6<br />
– Merghelynck, Au<strong>de</strong>nar<strong>de</strong>, n° 2368, Bruges, A° 1365, p. 58, n° 2311 en n° 2323 en Ypres, n° 17768 –<br />
Stockman, Assene<strong>de</strong>, pp. 32 en 81 - Van Hollebeke, Feudataires, pp. 62 en 69 – Warlop, Beselare, pp. 20-<br />
23<br />
70 Kamerlink van het Vrije: die camerlynck van<strong>de</strong> vryen, geschakeerd van zilver en<br />
azuur.<br />
Zegel: “Eustachius camerarius, miles, dominus <strong>de</strong> Ou<strong>de</strong>nborch”, zegel<strong>de</strong> in 1258:<br />
geschakeerd.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. I, pp. 510-511<br />
1 In <strong>de</strong> lijst <strong>de</strong>r Vlaamse e<strong>de</strong>len, die in 1328 hun bijstand verleen<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> graaf voor <strong>de</strong> veldslag bij Cassel, staat een<br />
Gossuin <strong>de</strong> Wil<strong>de</strong> vermeld, wonen<strong>de</strong> in het Brugse Vrije.
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 38<br />
71 Visch (heer Jan <strong>de</strong>): heer jan die visch, in zilver twee barbelen ruggelings geplaatst<br />
van sabel, het veld bezaaid met herkruiste kruisjes van sabel.<br />
Zegel: Jan <strong>de</strong> Visch, heer van Kapelle, voer<strong>de</strong> in 1387 als zegel: twee barbelen<br />
ruggelings geplaatst, het veld bezaaid met herkruiste kruisjes met spitse voet, in<br />
het mid<strong>de</strong>n van het schildhoofd een schildje met een keper.<br />
Nota 1 : Een Jan <strong>de</strong> Visch staat samen met Lievin van Axele, Hugo van Lembeke en diens neef<br />
eveneens een Hugo van Lembeke vermeld in 1358 als poorters van <strong>de</strong> stad Gent waar zij zich<br />
borg stellen voor Jan van Lembeke. Jan <strong>de</strong> Visch, heer van Kapelle, baljuw van Vlaan<strong>de</strong>ren in<br />
1385, sneuvel<strong>de</strong> in 1408 in <strong>de</strong> veldslag van Othée tegen <strong>de</strong> Luikenaars.<br />
<strong>de</strong> L’Espinoy, Noblesse, p. 83 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, p. 640 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 137<br />
72 Meerberghe (heer Walvard van) 2 : h. wanant van<strong>de</strong> bghe, geschakeerd van zilver en<br />
keel.<br />
Nota: Een “mer Walvaert van Merberghe” staat vermeld in het jaargetij<strong>de</strong> register<br />
van <strong>de</strong> kerk te Beernem.<br />
Bethune, Epithaphes, p. 325<br />
73 Zottegem, Burggraaf van Gent (heer Hugo van): h. huge van songhem, borchgreve<br />
van gent, gevieren<strong>de</strong>eld 1 en 4, gegeerd in tien stukken van goud en keel, <strong>de</strong> geren<br />
van keel bela<strong>de</strong>n met drie herkruiste kruisjes van zilver; 2 en 3, in sabel een<br />
schildhoofd van zilver.<br />
Zegel: “Hugues Ier <strong>de</strong> sottenghien”, kastelein van Gent, zegel<strong>de</strong> in 1320:<br />
gevieren<strong>de</strong>eld 1 en 4, gegeerd in tien stukken, vijf volle stukken afwisselend met vijf stukken<br />
bela<strong>de</strong>n met herkruiste kruisjes; 2 en 3, een vol schild met een schildhoofd.<br />
Nota: Hugo II, heer van Zottegem, burggraaf van Gent, was een zoon van Hugo I, burggraaf van<br />
Gent, overle<strong>de</strong>n in 1321, en van Beatrix van Putten. Hij was gehuwd met Catharina van<br />
Mal<strong>de</strong>ghem, vrouw van Won<strong>de</strong>lgem. Hij overleed kin<strong>de</strong>rloos voor 1333. Zijn weduwe <strong>de</strong>ed in<br />
dit jaar afstand, ten voor<strong>de</strong>le van <strong>de</strong> Sint-Baafsabdij, van <strong>de</strong> rechten die zij had op het ambt van<br />
erfelijk schout van Evergem, Won<strong>de</strong>lgem en Sleidinge. Het burggraafschap kwam toe aan zijn<br />
tante Maria, echtgenote van Hugo VI, heer van Antoing.<br />
du Chesne, Guines, D. II, p. 541 – Havenith, Heus<strong>de</strong>n, pp. 195-197 – Schwennicke, Stammtafeln, D. VII,<br />
tafel 79<br />
74 Ghistelles (heer Rogier van): h. rogier van gistele, in keel een keper van hermelijn,<br />
een barensteel met vier hangers van azuur.<br />
Zegel: Rogier van Ghistelles, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1285: een keper van hermelijn, een<br />
barensteel, en in 1292-1293: een keper een barensteel met vijf hangers 3 .<br />
Nota: Rogier II van Ghistelles, rid<strong>de</strong>r, zoon van Johan I, heer van Gistel, en van<br />
Elisabeth van Vormezele, huw<strong>de</strong> waarschijnlijk Margareta van Lichtervel<strong>de</strong>. Hij was<br />
verschei<strong>de</strong>ne malen schepen van het Vrije van Brugge tussen 1269 en 1288. In 1300 vergezel<strong>de</strong><br />
hij <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren naar Parijs en werd waarschijnlijk gevangen gehou<strong>de</strong>n in het kasteel<br />
La Nonnette in Auvergne, samen met o.a. Willem van Nevele en Filips van Axpoele. Nadien<br />
wordt er geen melding meer gemaakt van <strong>de</strong>ze Rogier van Ghistelles.<br />
<strong>de</strong> Limburg-Stirum, Chambellan, pp. 102-110 - Demay, Flandre, n° 947 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. I, p. 494 –<br />
Gailliard, Bruges, D. I, p. 84 – Priem, Documents, D. VII, pp. 11, 13, 15, 19 en 20 – Schwennicke,<br />
Stammtafeln, D. VII tafel 96 - Warlop, Nobility, D. II, n° 91/25, p. 847<br />
1 Zie n° 25.<br />
2 Mogelijks gaat het hier om een zijtak van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> heren van Vormezele. Isabella van Vormezele, erfdochter van Walter,<br />
gestorven rond 1254, huw<strong>de</strong> Johan I van Ghistelles. Meerberghe was een leengoed gelegen te Beernem (De Flou,<br />
Woor<strong>de</strong>nboek, D. X, pp. 279-280 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Chambellan, p. 97).<br />
3 Hij gebruikte eveneens een geheim zegel waar hij als breuk een barensteel met drie hangers gebruikte (<strong>de</strong> Limburg-<br />
Stirum, Sceaux, p. 22).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 39<br />
75 Dixmu<strong>de</strong> (heer Die<strong>de</strong>rik van): h. dirk van dixmu<strong>de</strong>, gedwarsbalkt van acht stukken<br />
van goud en azuur, een schuinkruis van keel, bela<strong>de</strong>n in het hart met een vijfpuntige<br />
ster van zilver, over alles heen.<br />
Zegel: “Thierry IV <strong>de</strong> Bevre” zegel<strong>de</strong> in 1252: gedwarsbalkt van acht stukken, een<br />
schuinkruis van keel over alles heen. Die<strong>de</strong>rik van Beveren 1 , heer van Diksmui<strong>de</strong>,<br />
zegel<strong>de</strong> in 1331: gedwarsbalkt, een schuinkruis over alles heen.<br />
Nota: Gezien <strong>de</strong> opeenvolging van Die<strong>de</strong>riksen in het huis van Beveren-Diksmui<strong>de</strong> is het moeilijk<br />
met zekerheid te bepalen wie in dit wapenboek bedoeld wordt. Het kan hier gaan over Die<strong>de</strong>rik<br />
van Dixmu<strong>de</strong>, zoon van Gerard, burggraaf van Diksmui<strong>de</strong>, en <strong>de</strong> erfdame van Han (volgens Hellin<br />
Henriette <strong>de</strong> Han). Hij huw<strong>de</strong> rond 1322 Alexandra d’Ollehain. Hij staat vermeld als burggraaf<br />
van Diksmui<strong>de</strong> in 1332 en als raadsheer van <strong>de</strong> graaf tussen <strong>de</strong> jaren 1334 en 1339. Hij streed in<br />
1340 mee als baan<strong>de</strong>rheer in het grafelijk leger te Bouvines en is zeker voor eind 1349 overle<strong>de</strong>n.<br />
Meer waarschijnlijk gaat het hier om Die<strong>de</strong>rik, zoon van Die<strong>de</strong>rik en van Alexandra d’Ollehain.<br />
Hij werd in 1340 te Bouvines tot rid<strong>de</strong>r geslagen. Waarschijnlijk overleed hij vroeger dan zijn<br />
va<strong>de</strong>r en was het zijn broer Hendrik die in 1349 zijn va<strong>de</strong>r als burggraaf en raadsheer van<br />
Lo<strong>de</strong>wijk van Male opvolg<strong>de</strong>. “Henricus <strong>de</strong> Beverna, miles, dominus <strong>de</strong> Dixmuda et <strong>de</strong> Havra”<br />
wordt in elk geval in september 1350 vermeld als burggraaf van Diksmui<strong>de</strong>. In 1353 wordt hij<br />
vermeld als “Monstreul Henry <strong>de</strong> Bevre, chevalier, sire <strong>de</strong> Diquemue, nostre homme couchant et<br />
levant en nostre baillie et chastellerie <strong>de</strong> Brugez”.<br />
Bouton, Gelre, D. VI, p. 194 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, p. 146 en 442-443 - Demay, Flandre, n°<br />
5522-5524 – Gailliard, Bruges, D. I, p. 42 - Kervyn <strong>de</strong> Lettenhove, Froissart, D. XXI, p. 217 - Van <strong>de</strong><br />
Putte, Dixmu<strong>de</strong>, pp. 178 en 206 – Van<strong>de</strong>rmaesen, Raadsheren, D. I, pp. 255 en 455-457 en D. II, p. 203 –<br />
Van<strong>de</strong>rmaesen, Rupelmon<strong>de</strong>, p. 291 - Warlop, Nobility, D. II, n° 23/22, p. 680<br />
76 Hasselt 2 (heer Jan van): h. jan van asselt, in goud een leeuw van keel, genageld en<br />
getongd van azuur, het veld bezaaid met blokjes van keel.<br />
Zegel: Een “Gheraert, riddre, here van Viane en<strong>de</strong> van Hasselt”, zegel<strong>de</strong> in 1293:<br />
een leeuw, het veld bezaaid met blokjes.<br />
Nota: Een “Jehan <strong>de</strong>l Asselt” staat vermeld in 1303. Een Jan van Hasselt was in 1356<br />
een <strong>de</strong>r testamentuitvoer<strong>de</strong>rs van Bernard van Brackel. In <strong>de</strong> kerk Hunnegem te Geraarsbergen<br />
werd in 1364 door heer Jan van Hasselt, echtgenoot van Margareta van Blikij of van Blicken een<br />
kapel opgericht 3 .<br />
De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. I, pp. 334-335 - De Portemont, Grammont, D. II, p. 128 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D.<br />
IV, p. 113 – Gaublomme, Kartuize, p. 167 – San<strong>de</strong>rus, Flandria, D. II, p. 79 - van Waesberghe,<br />
Gerardimontium, p. 123<br />
77 Visch (heer Weidt 4 <strong>de</strong>): h. wyck die visch, in zilver twee barbelen ruggelings<br />
geplaatst van sabel, het veld bezaaid met herkruiste kruisjes van sabel, een getan<strong>de</strong><br />
zoom van keel.<br />
Zegel: Een “Guillaume le Poisson” zegel<strong>de</strong> in 1303: twee barbelen ruggelings<br />
geplaatst, het veld bezaaid met herkruiste kruisjes met spitse voet. Een “Wyd le<br />
1 Zijn va<strong>de</strong>r Evrard brak zijn wapen in 1277, voor hij burggraaf van Diksmui<strong>de</strong> werd, met vijf sterren op het schuinkruis<br />
(Demay, Flandre, n° 5522).<br />
2 Het gaat hier over Op-Hasselt of Ne<strong>de</strong>r-Hasselt bij Ninove (Roland, Rumigny-Florennes, p. 155).<br />
3 Ten tij<strong>de</strong> van Johan van Waesberghe (A° 1627) bleef in <strong>de</strong> kerk van hun grafzerk evenwel niets meer over (van<br />
Waesberghe, Gerardimontium, p. 123).<br />
4 Weidt of Weydt is een verkorte vorm van Wouter. Wyt of Weitins kan eveneens komen van Veyt, wat een vervorming<br />
is van Guido. Een “Gautier Le Poisson” staat vermeld in <strong>de</strong> rollen van 1340, waar <strong>de</strong> graaf een vergoeding toekent aan<br />
<strong>de</strong> Vlaamse rid<strong>de</strong>rs en schildknapen voor hun <strong>de</strong>elname in <strong>de</strong> veldslag (Colens, Compte, p. 14 – Courteaux,<br />
Anthroponomie, p. 25 – Debraban<strong>de</strong>re, Familienamen, p. 1492 – Diegerick, Chartes, D. I, pp. 204-205 en 232 -<br />
Gilliodts-Van Severen, Bourg, D. I, p. 305 - Kervyn <strong>de</strong> Lettenhove, Froissart, D. XXI, p. 231 – Pruvost, Bergues, p.<br />
263).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 40<br />
Visch”, landhou<strong>de</strong>r in het land van Veurne, zegel<strong>de</strong> in 1400: twee barbelen ruggelings geplaatst,<br />
het veld bezaaid met herkruiste kruisjes met spitse voet.<br />
Nota: In <strong>de</strong> stadsrekeningen van Brugge van het jaar 1302 wordt een “Weitins <strong>de</strong>n Visch” vermeld.<br />
Bij <strong>de</strong> vre<strong>de</strong>son<strong>de</strong>rhan<strong>de</strong>lingen tussen <strong>de</strong> Franse koning en Robrecht van Bethune wor<strong>de</strong>n on<strong>de</strong>r<br />
<strong>de</strong> aanwezigen Willem <strong>de</strong> Visch, rid<strong>de</strong>r, en monsg. Jan <strong>de</strong> Visch, rid<strong>de</strong>r, baljuw van Ieper,<br />
vermeld. In 1311 wordt Willem door Robrecht van Bethune aangewezen om het tolrecht te<br />
bepalen die <strong>de</strong> schepen dien<strong>de</strong>n te betalen om het kanaal van <strong>de</strong> Ieper te bevaren. In 1357 staat<br />
Catherine van Leyns vermeld als "vefue <strong>de</strong> feu Wyt <strong>de</strong> Vischs”. In <strong>de</strong> Sint-Niklaaskerk te Veurne<br />
is een grafzerk van een “mer Wijts <strong>de</strong> Visch, rud<strong>de</strong>r, raed en<strong>de</strong> camerlinc van minen gheduchten<br />
heere hertoghe van Bourg ne , grave van Vlaen<strong>de</strong>ren” overle<strong>de</strong>n in 1443 en van “Lijsebette Hiltes,<br />
Go<strong>de</strong>vaerts Hiltes dochter, mijn heeren mer Wits <strong>de</strong> Visch wijf was” overle<strong>de</strong>n in 1390, “joncvr.<br />
Janne Paroels, Willems Paroels dochter, mijn heere mer Wyts <strong>de</strong> Visch wijf was” overle<strong>de</strong>n in<br />
1404 en “vrauwe Kathelijne van Casant, Jan van Casant dochter, mijns heere mer Wijts <strong>de</strong> Visch<br />
wijf was” overle<strong>de</strong>n in 1422 1 .<br />
Bethune, Epithaphes, pp. 256-257 - Colens, Compte, p. 14 - <strong>de</strong> L'Espinoy, Noblesse, p. 379 - <strong>de</strong> Raadt,<br />
Sceaux, D. IV, p. 137 – Diegerick, Chartes, D. I, pp. 204-205 en 232 - Gilliodts-Van Severen, Bourg, D. I,<br />
p. 305 – Pruvost, Bergues, p. 263<br />
78 Spoorkin (heer Jan): h. jan spoerkyn, in sabel tien zespuntige sterren van goud,<br />
geplaatst 4-3-2-1.<br />
Zegel: In <strong>de</strong> cartularia van <strong>de</strong> Duinenabdij te Koksij<strong>de</strong>, staat in 1350 een Jan<br />
‘Spoorkin’ die zegel<strong>de</strong>: tien zespuntige sterren, geplaatst 4, 3, 2 en 1.<br />
Nota: Een “Her Jan Sporkine”, zoon van Hendrik 2 , staat vermeld te Veurne in 1349<br />
en in 1358. In augustus 1360 dien<strong>de</strong> <strong>de</strong> baljuw van Veurne <strong>de</strong> onterving van een leen, gelegen in<br />
<strong>de</strong> parochie van Sint-Walburga, te ontvangen van Jan Spoorkin en <strong>de</strong>ze toe te kennen aan<br />
Catharina Stoleboons, echtgenote van Wouter Stoleboons. Een “Jan Sporkine” was gouverneur<br />
van Cassel in 1380. In <strong>de</strong> Sint-Walburgakerk te Veurne bevon<strong>de</strong>n zich <strong>de</strong> grafzerken van “Jhan<br />
Spoorkin, rid<strong>de</strong>re, dou<strong>de</strong> heer Jhan Spoorkin sone was, die starf int jaer 1382” en “Messire Jan<br />
Spoerken, chlr, le fils du vieu messire Jan Spoerken, obiit 1404”.<br />
Bethune, Epithaphes, pp. 251-252 – Bouton, Gelre, D. VI, p. 240 – Delepierre, Documents, D. II, pp. XVII-<br />
XVIII - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, p. 192 en D. II, p. 271 - Donche, <strong>Wapenboek</strong>, p. 143<br />
79 Ghistelles (heer Rogier van): h. rogier van gissele, in keel een keper van hermelijn,<br />
een getan<strong>de</strong> zoom van goud.<br />
Nota: Een Rogier van Ghistelles staat vermeld tussen <strong>de</strong>ze afkomstig uit Kortrijk die<br />
<strong>de</strong> graaf in 1328 vergezel<strong>de</strong>n. In 1355 bij <strong>de</strong> “hommage <strong>de</strong> la terre <strong>de</strong> Resnays”<br />
vanwege Robrecht van Namen staat “messire Rogier van Ghistielle 3 ” vermeld. In<br />
1358 had<strong>de</strong>n Rogier van Ghistelles en zijn vrouw Appolonia van Axpoele een gift gedaan aan het<br />
kapelaanschap van Onze-Lieve-Vrouw in <strong>de</strong> kerk van Aalter. Deze Rogier is vermoe<strong>de</strong>lijk een<br />
broe<strong>de</strong>r van Gerard, heer van Woestine, en zoon van Jan III, heer van Gistel, en van Margareta<br />
van Luxemburg. In 1361 staat “Mijn her Roegier van Ghistele, ruddre” afkomstig uit Gistel<br />
1 Volgens E. d’Hont <strong>de</strong> Waepenaert huw<strong>de</strong> Willem <strong>de</strong> Visch genoemd van <strong>de</strong>r Capelle met, 1° Elisabeth Hiltes, 2°<br />
Jeanne Parole ein 3° Catherina van Cadsant. Hij had uit zijn <strong>de</strong>r<strong>de</strong> huwelijk een zoon Guy <strong>de</strong> Visch van <strong>de</strong>r Capelle,<br />
echtgenoot van Margareta <strong>de</strong> Baenst, vermeld in 1436 (D'Hont <strong>de</strong> Wapenaert, Oeuvres, D. XVI, pp. 134-135)<br />
2 Deze Hendrik staat vermeld in 1340 in <strong>de</strong> lijst <strong>de</strong>r Vlaamse e<strong>de</strong>len die hun bijstand verleen<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> graaf voor <strong>de</strong><br />
veldslagen in het Noor<strong>de</strong>n van Frankrijk (Kervyn <strong>de</strong> Lettenhove, Froissart, D. XXI, p. 235).<br />
3 Mogelijks gaat het hier over Rogier van Ghistelles, rid<strong>de</strong>r, echtgenoot van 1° Maria van Lichtervel<strong>de</strong>, vrouw van<br />
Wervik en van Rumbeke, en 2° Elisabeth van Dudzele. Hij was zoon van Jan IV, heer van Gistel, en van Marie van<br />
Haveskercke. Hij overleed in 1359 en werd begraven in <strong>de</strong> kerk <strong>de</strong>r Min<strong>de</strong>rbroe<strong>de</strong>rs te Brugge. Volgens <strong>de</strong> grafzerk<br />
van “Madame Marie <strong>de</strong> Lichtervel<strong>de</strong>, femme et espouse <strong>de</strong> Monsr Rogier <strong>de</strong> Ghistelle, Chlr, dame <strong>de</strong> Wervij et <strong>de</strong><br />
Rumbeke” brak <strong>de</strong>ze Rogier zijn wapen met een “cleen schil<strong>de</strong>ken int eerste canton”, in werkelijkheid het wapen van<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren in het twee<strong>de</strong> kanton (<strong>de</strong> Bethune, Epithaphes, p. 265 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, p. 486 - <strong>de</strong><br />
Limburg-Stirum, Chambellan, pp. 141, 156 en XCIX – Schwennicke, Stammtafeln, D. VII, tafel 96-97 - van<br />
Ruymbeke, Rumbeke, pp. 249-250)
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 41<br />
vermeld als poorter van <strong>de</strong> stad Brugge. “Mer Rogier van Ghistele, Guy van Ghistele en<strong>de</strong> vrau<br />
Machtilt van Ghistele, zoot blijct in <strong>de</strong> registre van <strong>de</strong>n leenen van <strong>de</strong>n Burch van Brugghe, te<br />
Rijssele” staan vermeld in 1365.<br />
Buntinx, Audiëntie, p. 100 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Chambellan, pp. 141, 156 en XCIX – Jamees, Poorters, D.<br />
I, p. 121 - Kervyn <strong>de</strong> Lettenhove, Froissart, D. XXI, p. 406 – Schwennicke, Stammtafeln, D. VII, tafel 96-<br />
97 – Stevens, Thibault, D. II, p. 120 – Verhoustraete, Knesselare, pp. 51-52<br />
80 Dixmu<strong>de</strong> (heer Die<strong>de</strong>rik van): h. di<strong>de</strong>ryck van dixmuyen, gedwarsbalkt van acht<br />
stukken van goud en azuur, een schuinkruis van keel, bela<strong>de</strong>n in het hart met een<br />
leeuw van zilver, over alles heen.<br />
Nota: Mogelijks gaat het hier om Die<strong>de</strong>rik van Dixmu<strong>de</strong>, heer van Zandbergen, zoon<br />
van Arnould, heer van Zandbergen, en van Heyle Reyphins en kleinzoon van<br />
Gerard, burggraaf van Diksmui<strong>de</strong>, en <strong>de</strong> erfdame van Han. Hij huw<strong>de</strong> Isabella van <strong>de</strong>n Berghe.<br />
Gailliard, Bruges, D. I, p. 42 – Van <strong>de</strong> Putte, Dixmu<strong>de</strong>, p. 178<br />
81 Koolskamp (<strong>de</strong> heer van): h. van coolscamp, in azuur een schildhoofd van hermelijn,<br />
vergezeld van een vliegen<strong>de</strong> vogel van goud, gepoot van keel.<br />
Nota: In een akte van 1356 staat Lo<strong>de</strong>wijk, heer van Koolskamp, vermeld. “Lowys<br />
van Lichtervel<strong>de</strong>, heere van Koolskamp, obiit 1375, en<strong>de</strong> mevrau Beatrice<br />
Toolnaers, obiit 1374”. Lo<strong>de</strong>wijk van Lichtervel<strong>de</strong>, rid<strong>de</strong>r, heer van Koolskamp,<br />
was zoon van Georges, heer van Koolskamp, en van een dochter van <strong>de</strong> heer van Heule. Hij<br />
huw<strong>de</strong> Beatrix <strong>de</strong> Tollenaere, afkomstig van Brugge. Hij was een <strong>de</strong>r vertrouwelingen van <strong>de</strong><br />
graaf Lo<strong>de</strong>wijk van Male en zijn raadsheer voor meer dan 20 jaar. Zij overle<strong>de</strong>n kin<strong>de</strong>rloos en<br />
wer<strong>de</strong>n bei<strong>de</strong>n begraven te Koolskamp.<br />
Bethune, Epithaphes, p. 334 - Bouton, Gelre, D. VI, pp. 237-238 – Casetta, Epitaphien, p. 23 - <strong>de</strong><br />
Lichtervel<strong>de</strong>, Lichtervel<strong>de</strong>, p. 114 – Douxschamp, Lichtervel<strong>de</strong>, p. 287 – Gailliard, Bruges, D. V, p. 86 -<br />
Van <strong>de</strong> Putte, Lichtervel<strong>de</strong>, pp. 111-113<br />
82 Poucke (heer Roland van): h. rolant van poec, in goud een gaan<strong>de</strong> leeuw van sabel,<br />
genageld en getongd van keel, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n met een lelie van zilver.<br />
Zegel: “Olivier II, heere van Poucke” zegel<strong>de</strong> in 1336: een gaan<strong>de</strong> leeuw.<br />
Nota: Olivier II, heer van Poeke, en Roland van Poucke on<strong>de</strong>rteken<strong>de</strong>n in 1336 het<br />
vre<strong>de</strong>sverdrag, tussen <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren en Jan, hertog van Brabant, over<br />
<strong>de</strong> heerlijkheid Mechelen. “Monseigneur Roulant <strong>de</strong> Poucques, bachelier” krijgt in 1340 een<br />
vergoeding van <strong>de</strong> graaf voor zijn <strong>de</strong>elname aan <strong>de</strong> veldslag. In 1346 staat “Dominus Rolandus<br />
<strong>de</strong> Poukes” vermeld. In dit jaar hielp hij, samen met Lo<strong>de</strong>wijk van <strong>de</strong> Walle, Lo<strong>de</strong>wijk van Male<br />
te ontsnappen uit Gent. In 1350 staat Mer Roland van Poucke vermeld samen met zijn echtgenote<br />
Beatrix van Steelant. In 1353 wordt Mer Roland van Poucke, samen met <strong>de</strong> heer van Poeke,<br />
aangegeven als “mins heren raed”. In mei 1363 staat “Roland <strong>de</strong> Pouke” nogmaals aangegeven<br />
als raadsheer van <strong>de</strong> graaf. In 1367 is hij, als heer van Poeke, samen met zijn neef, rid<strong>de</strong>r Eulaard<br />
II van Poucke, <strong>de</strong> toekomstige heer van Poeke, getuige in een oorkon<strong>de</strong> van Lo<strong>de</strong>wijk van Male.<br />
Roland I was waarschijnlijk een zoon van Wouter van Poucke, broe<strong>de</strong>r van Olivier II, heer van<br />
Poeke. Na het overlij<strong>de</strong>n in 1356, zon<strong>de</strong>r nageslacht, van Olivier II, werd hij heer van Poeke.<br />
Roland overleed in 1373. Zijn neef Eulaard II, zoon van Wouter van Poucke, heer van Tomme,<br />
volg<strong>de</strong> hem op als heer van Poeke. Volgens <strong>de</strong> grafzerk van Wulfard van Ghistelles, heer van<br />
Wau<strong>de</strong>mpreau, (zie n° 98) brak <strong>de</strong>ze in het twee<strong>de</strong> en <strong>de</strong>r<strong>de</strong> kwartier zijn wapen met dit van<br />
Roland van Poucke: in goud een gaan<strong>de</strong> leeuw van sabel, getong van keel, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n<br />
met een lelie met afgeknotte voet van zilver. Hij <strong>de</strong>ed dit ter ere van zijn strijdgezel.<br />
Bethune, Epithaphes, p. 9 - Bouton, Gelre, D. VI, pp. 233-234 – Delepierre, Documents, D. II, pp. LVI-LVII<br />
- <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, pp. 195-206 en 612 - <strong>de</strong> Potter, Poeke, p. 24 – Diegerick, Chartes,<br />
D. II, pp. 162-164 – Hoste, Poeke, pp. 11-12 - Kervyn <strong>de</strong> Lettenhove, Froissart D. XXI, pp. 223-224 –<br />
Leuridan, Valenciennes, n° 1354 – Rodière, Epigraphie, p. 44
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 42<br />
83 Nevele (heer Willem van): h. wille van nevele, in zilver een kruis van keel, een<br />
barensteel van azuur.<br />
Zegel: Willem van Nevele, rid<strong>de</strong>r, broe<strong>de</strong>r van Walter, kastelein van Kortrijk, droeg<br />
in 1296 als zegel: een kruis, een barensteel met vijf hangers. In 1307 voer<strong>de</strong><br />
Willem van Nevele, rid<strong>de</strong>r, als zegel: een kruis, een barensteel met vier hangers.<br />
In 1309 staan Willem van Nevele, rid<strong>de</strong>r, en in 1312 “Willaumes <strong>de</strong> Niviele, sires d'Uteberghe”<br />
(Uitbergen) vermeld met een zegel: een kruis, een barensteel met vijf hangers. In 1330 voer<strong>de</strong><br />
Sofie van Lie<strong>de</strong>kerke genoemd <strong>de</strong> Beaufort, als zegel: gevieren<strong>de</strong>eld Lie<strong>de</strong>kerke en Nevele (een<br />
kruis gebroken met een barensteel). In 1336 voer<strong>de</strong> Willem van Nevele, heer van Uitbergen, een<br />
kruis.<br />
Nota: Mogelijks gaat het hier om Willem van Nevele die een zoon of kleinzoon zou zijn van Evrard-<br />
Radoul <strong>de</strong> Mortagne, rid<strong>de</strong>r, heer van Nevele en burggraaf van Kortrijk, en van Johanna dochter<br />
van Willem <strong>de</strong> Bethune, heer van Loker 1 . Deze Willem was tot zijn dood zeer actief in dienst van<br />
<strong>de</strong> graven van Vlaan<strong>de</strong>ren. In 1299 was hij verloofd met Sofie van Lie<strong>de</strong>kerke genoemd <strong>de</strong><br />
Beaufort, vrouw van Grammene en Uitbergen 2 . Bij <strong>de</strong>ze gelegenheid schonk graaf Gewij<strong>de</strong> van<br />
Dampierre hem, in het vooruitzicht van zijn huwelijk, een lijfrente van 60 pond. Sofie van<br />
Lie<strong>de</strong>kerke was reeds weduwe van Jan <strong>de</strong>l Molin. In juni 1300 schenkt Robrecht van Bethune<br />
hem een rente van 60 pond op gron<strong>de</strong>n gelegen te Uitbergen. Willem evenwel moet zich<br />
verbin<strong>de</strong>n een stuk grond van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> te kopen in het gebied van Warneton. In 1305<br />
wordt hij samen met Gerard <strong>de</strong> Moor, Jan van Menen, Willem <strong>de</strong> Mortagne en Hendrik van<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren vermeld on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> “consiliarii” of grafelijke raadgevers. In april 1306 schenkt<br />
Robrecht, graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren, gezien zijn neef Willem van Nevele in geldnood is, hem 400<br />
pond. In 1308 ontvangt hij 300 pond “pour le gar<strong>de</strong> du castel <strong>de</strong> Courtrai”. Hetzelf<strong>de</strong> jaar staan<br />
Willem en Robrecht van Nevele vermeld aangaan<strong>de</strong> schenkingen die <strong>de</strong> graaf <strong>de</strong>ed op gron<strong>de</strong>n te<br />
Uitbergen. In 1309 begeeft <strong>de</strong> graaf zich naar Parijs. Hij stelt Willem van Nevele, Filips van<br />
Mal<strong>de</strong>ghem en Gillis <strong>de</strong> Clercq aan om het graafschap te beheren. Hij wordt in 1312 voor het<br />
eerst vermeld als heer van Uitbergen. In een akte van 1315 staat Willem van Nevele, heer van<br />
Uitbergen, vermeld als aanverwante van Johanna van Nevele, echtgenote van Zeger van<br />
Lie<strong>de</strong>kerke. In 1316 en 1317 ontvangt hij een aanzienlijke pachtrente op gron<strong>de</strong>n gelegen te<br />
Knesselare en Schuurvel<strong>de</strong>. Hij is waarschijnlijk in 1321 overle<strong>de</strong>n. Zijn echtgenote hertrouw<strong>de</strong><br />
met Wouter Brisetête, heer van Buxem, en overleed in 1331. Zij ligt begraven in <strong>de</strong><br />
Min<strong>de</strong>rbroe<strong>de</strong>rkerk te Gent.<br />
Hun zoon, Willem van Nevele, rid<strong>de</strong>r, heer van Oosthove, voor het eerst vermeld in 1322, huw<strong>de</strong><br />
Maria van Lichtervel<strong>de</strong>, vrouw van Wervik en Rumbeke, dochter van Lo<strong>de</strong>wijk van Lichtervel<strong>de</strong><br />
en Johanna van Nevele, vrouw van Wervik en Rumbeke. Maria van Lichtervel<strong>de</strong> had <strong>de</strong><br />
heerlijkheid Wervik en Rumbeke geërfd van haar broe<strong>de</strong>r Rogier. Zij huw<strong>de</strong> nadien met Rogier<br />
van Ghistelles, overle<strong>de</strong>n in 1359, en ligt begraven in <strong>de</strong> Sint-Medarduskerk te Wervik 3 . Deze<br />
1 Gezien er reeds in 1286 melding is van een rid<strong>de</strong>r Willem van Nevele en Willem pas in 1299 in het huwelijk trad met<br />
Sofie <strong>de</strong> Beaufort is het niet uitgesloten dat <strong>de</strong>ze Willem een kleinzoon is van Evrard-Radoul en zoon van een an<strong>de</strong>re<br />
Willem van Nevele en mogelijks van <strong>de</strong> erfvrouw van Wervik. Roland van Nevele, heer van Wervik, die mogelijks<br />
gehuwd was met Maria, erfdame van Rumbeke zou dan eveneens een zoon kunnen zijn van Evrard-Radoul. Hun<br />
dochter Johanna van Nevele huw<strong>de</strong> met Lo<strong>de</strong>wijk van Lichtervel<strong>de</strong>, en hun dochter, Maria met Willem van Nevele,<br />
zoon van bovenvermel<strong>de</strong> Willem en Sofie. Dit zou kunnen aanwijzen dat Willem een kleinzoon is en niet een zoon van<br />
Evrard-Radoul (<strong>de</strong> Lie<strong>de</strong>kerke, Gavre, D. I, p. 430 – van Ruymbeke, Rumbeke, pp. 250-253).<br />
An<strong>de</strong>rzijds komt het zegel dat hij voer<strong>de</strong>, het volle wapen gebroken met een barensteel met vijf hangers overeen met<br />
het zegel dat Robrecht <strong>de</strong> Mortagne, heer van Schellenbroek, broer van Jan, heer van Spiere, voer<strong>de</strong> in 1291, waar hij<br />
eveneens een kruis gebroken met een barensteel met vijf hangers voer<strong>de</strong> (Warlop, Nobility, D. II-121-39, p. 926).<br />
2 Volgens Lindanus “Anno Domini 1329, in Cathedra Sancti Petri, obiit Guido <strong>de</strong> Nivella, filius Gulielmi <strong>de</strong> Nivella<br />
Militis, ac consortis ejus Dominae Sophiae <strong>de</strong> Beaufort, Dominae <strong>de</strong> Schuervel<strong>de</strong>, Anima ejus requiescat in pace. Anno<br />
Domini 1331, 13 Kalendas Februarii, obiit Domina Sophia <strong>de</strong> Beaufort, Domina <strong>de</strong> Gramine, Uytberghine, &<br />
Schuervel<strong>de</strong>, Soror Fratrum Minorum in extremis. Orate pro anima ejus”.<br />
Sofie <strong>de</strong> Beaufort was dochter van Zeger van Lie<strong>de</strong>kerke genoemd <strong>de</strong> Beaufort, en van Sofie <strong>de</strong> Beaufort, dochter van<br />
Hendrik, heer van Beaufort-sur-Meuse (<strong>de</strong> Lie<strong>de</strong>kerke, Gavre, D. I, p. 295 – Goethals, Miroir, D. II, pp. 49-51 en 54-<br />
55 – Gramaye, Teneraemonda, p. 80).<br />
3 Haar kwartierstaten geven volgen<strong>de</strong> families: Lichtervel<strong>de</strong>, een wapen met een leeuw, Nevele en Wervik: een dwarsbalk<br />
vergezeld van drie rozen (<strong>de</strong> Bethune, Epithaphes, p. 265)
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 43<br />
Willem van Nevele of zijn zoon, heer van Oosthove, kreeg in 1344 toestemming van Margareta<br />
<strong>de</strong> Longueval, vrouw van Nevele, om een erfelijke rente van 200 pon<strong>de</strong>n parisis te vestigen op<br />
zijn leenheerlijkheid Oosthove te Wervik. In 1357 maakt Willem van Nevele, heer van Uitbergen<br />
en Oosthove, een overeenkomst met Agnes, abdis van Mesen aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> jurisdictie in <strong>de</strong><br />
heerlijkheid Gookshoek, gelegen in <strong>de</strong> parochie van Komen, en waarover ze bei<strong>de</strong>n feodale<br />
rechten bezaten. Nicolaas II van <strong>de</strong>r Woestijne voer<strong>de</strong> een private oorlog tegen Willem van<br />
Nevele, heer van Wervik, en dood<strong>de</strong> Jan van <strong>de</strong>r Cruce, aanhanger van Willem. De graaf schonk<br />
hem vergiffenis voor <strong>de</strong>ze doodslag op 14 augustus 1360. In 1364 maakt Willem van Nevele<br />
melding van “onzen grooten leene van Oosthove, ligghen<strong>de</strong> in<strong>de</strong> prochie van Wervicke”. Hij had<br />
in hetzelf<strong>de</strong> jaar een geschil met <strong>de</strong> stad Kortrijk over <strong>de</strong> dood van “Sohier Aelbrechte”, burger<br />
van Kortrijk. Willem had <strong>de</strong>ze verbannen uit zijn heerlijkheid te Wervik en nadien laten<br />
terechtstellen. In 1375 staat “<strong>de</strong>n bailliu heren Willems van Nevele” vermeld en in 1376 wordt<br />
Willem van Nevele “en<strong>de</strong> eneghen sinen pachters in Oostvleterne” aangegeven. In 1377 heeft<br />
men het over “Willems herscep te Werveke”.<br />
Willem van Nevele werd in 1379 door Wouter, heer van Eine, samen met an<strong>de</strong>re Vlaamse e<strong>de</strong>len,<br />
tot rid<strong>de</strong>r geslagen. Deze Willem van Nevele was gehuwd met Willelmina van Halewyn, vrouw<br />
van Lichtervel<strong>de</strong>. Hij overleed kort voor 1391, nalaten<strong>de</strong> een zoon, Willem, en een dochter Maria.<br />
Zijn weduwe had een geschil met haar schoonzuster Philippina, echtgenote van Gerard van<br />
Steenhuyse, heer van Zwevegem, over <strong>de</strong> heerlijkheid Oosthove. Willem van Nevele, junior,<br />
huw<strong>de</strong> met Maria van Ghistelles. Deze Willem nam <strong>de</strong>el in 1393 aan <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van Jan, heer van<br />
Gistel, aan het tornooi gehou<strong>de</strong>n te Brugge, waar zij opkwamen tegen Jan van Brugge, heer van<br />
Gruuthuse. Hij overleed rond 1400 en zijn echtgenote verzaakte aan haar conventioneel<br />
vruchtgebruik op <strong>de</strong> heerlijkheid Tienen, maar kreeg als compensatie <strong>de</strong> vruchtopbrengsten van<br />
<strong>de</strong> heerlijkhe<strong>de</strong>n Oosthove in Wervik en het hof van Nevele te Oostvleteren.<br />
Butkens, Trophées, D. IV, pp. I en IX - De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. XI, p. 226 – Delbaere, Rumbeke, pp. 29-<br />
30 – Delepierre, Documents, D. II, p. LXXX - <strong>de</strong> Lie<strong>de</strong>kerke, Gavre, D. I, pp. 295-298 en 429-430 - <strong>de</strong><br />
Lie<strong>de</strong>kerke, Rasse, D. I, p. 330 - Demay, Flandre, n° 1398-1399 - <strong>de</strong> Meulenaere, Motte-au-Bois, p. 100 -<br />
<strong>de</strong> Potter, Overmere, p. 14 en Uitbergen, p. 11 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 34 - <strong>de</strong> Saint Genois, Inventaire,<br />
n° 1244 – Despars, Cronijcke, D. II, p. 507 – Desplanque, Comptes, n° 1606, pp. 163-164 – Diegerick,<br />
Messines, n° 221 - du Chastel <strong>de</strong> la Howar<strong>de</strong>rie, Notices, D. I, p. 13 – Gaillard, Rupelmon<strong>de</strong>, n° 783 –<br />
Gottschalk, Ambachten, p. 275 – Huys, Geluwe, p. 329 – Opsommer, Leengoed, pp. 286, 366 en 497 – Piot,<br />
Straten, p. 73 – Roelandt, Ghemeene, pp. 285-286 – Roelandt, Oosthove, pp. 4 en 46 – Schwennicke,<br />
Stammtafeln, D. VII, tafel 88-89 - Van <strong>de</strong> Putte, Lichtervel<strong>de</strong>, pp. 97-98 - van Ruymbeke, Rumbeke, p. 253<br />
– Vermout, Nevele, pp. 3-21<br />
84 Schiervel<strong>de</strong> (<strong>de</strong> heer van): h. van saerveld, in hermelijn een gespitsruite dwarsbalk<br />
van vijf stukken van keel.<br />
Zegel: “Wautieri <strong>de</strong> Schiervel<strong>de</strong>, militis”, baljuw van Brugge, zegel<strong>de</strong> in 1336: een<br />
gespitsruite dwarsbalk.<br />
Demay, Flandre, n° 1586 – Nowé, Baillis, p. 389<br />
85 Camere (<strong>de</strong> heer van <strong>de</strong>r): h. van <strong>de</strong>r cameren, in sabel een kruis geschaakt van<br />
zilver en keel van drie rijen.<br />
Zegel: Guillaume van <strong>de</strong>r Camere, leenman, zegel<strong>de</strong> in 1483: een geschaakt kruis.<br />
Nota: Een Ghiselin van <strong>de</strong>r Camere, ontving gratie van <strong>de</strong> graaf in 1359. In 1365<br />
staan vermeld Henric van <strong>de</strong>r Camere als hou<strong>de</strong>r van een leen te Merelbeke, Jan<br />
van <strong>de</strong>r Camere die een huis, gelegen in <strong>de</strong> nabijheid van het Gravensteen, in leen hield en Willem<br />
van <strong>de</strong>r Camere die het Moelsmeersch te Leerne leen<strong>de</strong>. Een Willem van <strong>de</strong>r Camere, heer van<br />
Foucquière, echtgenoot van Catherine van <strong>de</strong>r Gracht, overleed in 1372. In 1375 hield een Willem<br />
van <strong>de</strong>r Camere <strong>de</strong> hofmeierij van Overbroek en <strong>de</strong> abdijhoeve Ter Hagen, nabij <strong>de</strong> vroegere kerk<br />
van Merelbeke, in leen.<br />
Bonaert, Sceaux, p. 288 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Bouteillers, pp. 185-186 - <strong>de</strong> Pauw, Artevel<strong>de</strong>, p. 724 - De<br />
Vlaminck, Familles, D. I. p. 91 - Van Acker, Overbroek, p. 10
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 44<br />
86 Burcht (heer Peter van <strong>de</strong>r): h. peter van <strong>de</strong>r borch, in hermelijn drie harken of<br />
roskammen van keel.<br />
Zegel: Een “Riquaert van <strong>de</strong>r Borch” zegel<strong>de</strong> in 1421: in hermelijn drie roskammen<br />
en in het hart van het schild een ster.<br />
Nota: Peter van <strong>de</strong>r Burch, erfelijk kamerheer van Lo<strong>de</strong>wijk van Male, huw<strong>de</strong> Maria<br />
<strong>de</strong> Courtroisin en mogelijks nadien met Claire van Masmines. Hij overleed te Jerusalem in 1368.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. I, p. 292 – Douxchamps, Burch, p. 120 – Gailliard, Bruges, D. V, p. 327 – Goethals,<br />
Dictionnaire, D. I, p. 528<br />
87 Zottegem (<strong>de</strong> heer van): h. van ottinghen, gegeerd in tien stukken van goud en keel,<br />
<strong>de</strong> geren van keel bela<strong>de</strong>n met drie herkruiste kruisjes van zilver.<br />
Zegel: “Gerars, sires <strong>de</strong> Sottenghem”, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1312: gegeerd in tien<br />
stukken, vijf volle stukken afwisselend met vijf stukken bela<strong>de</strong>n met herkruiste<br />
kruisjes (niet met spitse voet).<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 434<br />
88 Massemen (<strong>de</strong> heer van): h. van massemine, in azuur een leeuw van goud, genageld<br />
en getongd van keel, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n met een lelie van keel.<br />
Zegel: Gerard, heer van Massemen, zegel<strong>de</strong> in 1339: een leeuw, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n<br />
met een lelie.<br />
Demay, Flandre, n° 1294<br />
89 Ghistelles (heer Wulfard 1 van): h. wulfaert van gistele, in keel een keper van<br />
hermelijn, een geblokte zoom van goud en azuur.<br />
Zegel: “Wulfaert van Ghistele, <strong>de</strong> oem”, zegel<strong>de</strong> in 1336 en in 1339, met an<strong>de</strong>re<br />
Vlaamse e<strong>de</strong>len, het verdrag tussen <strong>de</strong> hertog van Brabant en <strong>de</strong> graaf van<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren: een keper van hermelijn, een geblokte zoom.<br />
Nota: In <strong>de</strong> Sint-Joriskapel van <strong>de</strong> Onze-Lieve-Vrouwkerk te Kortrijk is een grafzerk van<br />
Ghistelles. “Hij breeckt met een bordure componné. Zijn wijf was dochtere van Heule, vrau van<br />
Hestrut” 2 .<br />
Bethune, Epithaphes, p. 278 - Demay, Flandre, n° 950 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 455<br />
90 Vlaan<strong>de</strong>ren (heer Guy, bastaard van): h. ghy die bastaert van vlaen<strong>de</strong>ren, in keel een<br />
vrijkwartier in goud een leeuw van sabel, genageld en getongd van keel.<br />
Zegel: Guy, zoon van “messire Guy”, bastaard van Vlaan<strong>de</strong>ren, ontvangt een<br />
jaarlijkse rente op <strong>de</strong> brieven van Assene<strong>de</strong>. Hij zegel<strong>de</strong> in 1390: een vol wapen<br />
met een vrijkwartier bela<strong>de</strong>n met een leeuw.<br />
Nota: Guy van Vlaan<strong>de</strong>ren, heer van Wen<strong>de</strong>lgem, bastaardzoon van Lo<strong>de</strong>wijk van Nevers, graaf<br />
van Vlaan<strong>de</strong>ren, huw<strong>de</strong> een dochter van Pieter van <strong>de</strong>r Zype. Hij werd in 1336 door <strong>de</strong> Engelsen<br />
gevangen genomen in <strong>de</strong> veldslag bij Cadzand.<br />
1 Volgens <strong>de</strong> Limburg-Stirum gaat het hier om Wulfard, heer van Wau<strong>de</strong>mpreau, zoon van Jan III, heer van Gistel, en<br />
van Margareta van Luxemburg, die Isabella van Steenbrugge huw<strong>de</strong> en overleed in 1354. Volgens Schwennicke had<br />
hij een zoon Walter die met Maria van Heule huw<strong>de</strong>. Vermits Jan IV, heer van Gistel, nog zeer jong was bij het<br />
overlij<strong>de</strong>n van zijn va<strong>de</strong>r in 1315, kunnen we veron<strong>de</strong>rstellen dat zijn broe<strong>de</strong>r Wulfard moet zijn geboren rond 1300.<br />
Zo we <strong>de</strong> Wulfard vermeld in n° 98 beschouwen als <strong>de</strong> zoon van Wulfard, <strong>de</strong> oom, zou <strong>de</strong>ze moeten geboren zijn rond<br />
1320. Het is dus weinig waarschijnlijk dat hij in 1333 een akte zou bezegelen. Daar Wulfard als oom van mogelijks <strong>de</strong><br />
heer van Gistel of <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re Wulfard beschreven staat en hij zijn wapens niet breekt met <strong>de</strong>ze van Luxemburg, vermoed<br />
ik dat het hier gaat over een broe<strong>de</strong>r van Jan III, heer van Gistel (<strong>de</strong> Limburg-Stirum, Chambellan, pp. 135-136 –<br />
Schwennicke, Stammtafeln, D. VII, tafel 96).<br />
2 Volgens du Chastel <strong>de</strong> la Howar<strong>de</strong>rie gaat het hier over Walter van Ghistelles, zoon van Wulfard, heer van<br />
Wau<strong>de</strong>mpreau, die Maria van Heule huw<strong>de</strong>. Wel voer<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze laatste een wapen gevieren<strong>de</strong>eld Ghistelles en Luxemburg<br />
(Cfr. n° 98) (du Chastel <strong>de</strong> la Howar<strong>de</strong>rie, Harchies, p. 287).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 45<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, p. 456 - <strong>de</strong> Wree, Généalogie, D. I, p. 111 en D. II, p. 267 - Kervyn <strong>de</strong> Lettenhove,<br />
Froissart, D. XXI, pp. 269-270<br />
91 Reyghersvliet (heer Willem van): h. willem van reygersvliet, in azuur een<br />
uitgeschulpt kruis van zilver, een barensteel van keel.<br />
Nota: Willem van Reyghersvliet, rid<strong>de</strong>r, baljuw van Aalst in 1349, was raadsheer<br />
vanaf 1361 en lid van het bestuur van het graafschap in 1363. Hij staat in 1369<br />
vermeld als getuige bij het huwelijk te Gent van Margareta van Vlaan<strong>de</strong>ren,<br />
dochter van Lo<strong>de</strong>wijk van Male, met Filips van Bourgogne. In 1373 staat hij vermeld on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
raadsheren van <strong>de</strong> graaf in een geschil tussen het kapittel van <strong>de</strong> Sint-Pieterskerk en <strong>de</strong> stad Rijsel.<br />
Hij was waarschijnlijk <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> zoon van Raas, heer van Reigersvliet, en van <strong>de</strong> dochter van<br />
Johan Tayard. Hij was heer van Douve. “Mer Willem van Reinghaersvliete” of “Min here Willem<br />
van Reinghersvliete” staat vermeld in 1376 als heer van Boelare en Viaene. In een akte van 1389<br />
wordt er melding gemaakt van wijlen Willem van Reyghersvliet.<br />
Campen, Boulaere, p. 55 – Deconinck, Reighersvliet, pp. 124-125 - De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. XIII, pp. 408-<br />
409 - <strong>de</strong> L’Espinoy, Noblesse, p. 215 - <strong>de</strong> Pauw, Audiencie, n° 1750 – Despars, Cronijcke, D. II, p. 476 –<br />
Diegerick, Chartes, D. II, pp. 186-187 en 213-214 – Gaublomme, Kartuize, p. 93 – Hautcoeur, Saint-Pierre,<br />
p. 782 – Nowé, Baillis, p. 393 – Schouteet, Oorkon<strong>de</strong>n, D. 3, n° 510, 544 en 559 - Van Timpont, Boelare,<br />
pp. 142-146<br />
92 Zomerghem (van): somerghem, in sinopel een schildhoofd van zilver bela<strong>de</strong>n met<br />
drie palen van keel.<br />
Zegel: Walter van Zomerghem, heer van Heule, zegel<strong>de</strong> in 1226: een vol schild met<br />
een schildhoofd bela<strong>de</strong>n met drie palen. Filips van Zomerghem zegel<strong>de</strong> in 1457:<br />
een vol schild met een schildhoofd bela<strong>de</strong>n met drie palen.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 428 – Warlop, Nobility, D. II, n° 235/14, p. 1220<br />
93 Melle (heer Willem van Drongen genoemd van): h. Willem van Melle, in goud vier<br />
kepers van keel, <strong>de</strong> eerste met afgesne<strong>de</strong>n top.<br />
Zegel: Daniël van Drongen, schildknaap, zegel<strong>de</strong> in 1339, samen met an<strong>de</strong>re<br />
Vlaamse e<strong>de</strong>len, het verdrag tussen <strong>de</strong> hertog van Brabant en <strong>de</strong> graaf van<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren: vier kepers.<br />
Nota: Willem <strong>de</strong> Courtroisin, rid<strong>de</strong>r, heer van Melle en van Drongen, was <strong>de</strong> oudste zoon van Zeger<br />
II, heer van Melle en van Drongen, overle<strong>de</strong>n in 1350, en van Maria van Lan<strong>de</strong>ghem. Hij huw<strong>de</strong><br />
Johanna Vilain, dochter van Jan, heer van Bouchout, en is kin<strong>de</strong>rloos overle<strong>de</strong>n in 1374.<br />
De Baets, Melle, pp. 39-41 - <strong>de</strong> Pauw, Artevel<strong>de</strong>, p. 786 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 58 - du Chesne, Guines,<br />
D. I, p. 387<br />
94 Gent (heer Zeger van)): h. zegher van gent, in sabel een schildhoofd van zilver, een<br />
barensteel van keel.<br />
Zegel: Zeger van Gent, broe<strong>de</strong>r van Gerard genoemd <strong>de</strong>n Duivel, droeg in 1238 als<br />
zegel: een vol schild met een schildhoofd bela<strong>de</strong>n met een barensteel. Zeger van<br />
Gent, kastelein van het kasteel van Rijsel, voer<strong>de</strong> in 1366 als zegel: een vol schild<br />
met een schildhoofd bela<strong>de</strong>n met een barensteel met vijf hangers.<br />
Nota: Deze Zeger van Gent staat vermeld als kastelein van het kasteel van Rijsel van 1349 tot 1368.<br />
In 1369 wordt hij aangegeven als gewezen kastelein. In 1378 is er sprake van een private oorlog<br />
tussen <strong>de</strong> graaf van Saint-Pol aan <strong>de</strong> ene zij<strong>de</strong> en Jan <strong>de</strong> Taufert en Zeger van Gent aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re<br />
zij<strong>de</strong>. Volgens een acte van 1396, berustend in <strong>de</strong> kerk van Harelbeke, was hij gehuwd met<br />
Margareta Boetelin, dochter van Zeger Boetelin en van Maria <strong>de</strong> Fléchin, vrouw van Heule. Hij<br />
zou overle<strong>de</strong>n zijn voor 1396, zij in 1399.<br />
Een an<strong>de</strong>re Zeger van Gent, rid<strong>de</strong>r, was <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> echtgenoot van Margareta van Vlaan<strong>de</strong>ren,<br />
natuurlijke dochter van Lo<strong>de</strong>wijk van Male, weduwe van 1° Florent van Mal<strong>de</strong>ghem en van 2°<br />
Hector van Voorhoute. Hij huw<strong>de</strong> haar in 1382. Hij staat vermeld als weduwnaar in 1415 zon<strong>de</strong>r
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 46<br />
rechtstreekse erfgenamen. Vredius kent aan <strong>de</strong>ze Zeger het zegel toe van Zeger van Gent,<br />
kastelein van het kasteel van Rijsel. Mogelijks gaat het hier om een zoon.<br />
Demay, Clairambault, n° 3934 - <strong>de</strong> Wree, Généalogie, D. I, pp. 111 en 115 en D. II, pp. 288-294 - du Chesne,<br />
Guines, D. II, pp. 502 en 506-509 – Schwennicke, Stammtafeln, D. VII, tafel 83 - Van Caenegem, Arrets,<br />
D. I, p. 97 - van Heule, Heule, tab. n° 2<br />
95 Varssenaere (heer Iwain van): h. veyn van voerssenare, in sabel drie zwaar<strong>de</strong>n van<br />
zilver.<br />
Zegel: “S Ywaen <strong>de</strong> Varsenare” zegel<strong>de</strong> in 1340: drie zwaar<strong>de</strong>n, schuin naar links<br />
geplaatst, <strong>de</strong> punten naar bene<strong>de</strong>n.<br />
Nota: Iwain van Varssenaere, heer van Varsenare en van Houttave, nam in 1365 het<br />
leenrecht waar van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong> van Varsenare en het leen Wallekine te Meetkerke. Hij staat<br />
verschei<strong>de</strong>ne malen vermeld als schepen van het Brugse Vrije van 1340 tot het jaar van zijn<br />
overlij<strong>de</strong>n in 1379. Hij staat in 1375 vermeld in verband met een geschil met “Marcen Keyar<strong>de</strong>,<br />
Clais Langhemuls wive” over het gebruiksrecht van een leen gelegen binnen <strong>de</strong> Sint-<br />
Baafsparochie bij Brugge. Hij was zoon van Jan, heer van Varsenare, en huw<strong>de</strong> eerst met<br />
Avezoete <strong>de</strong> Tollenaere, overle<strong>de</strong>n in 1366, en nadien met Margareta Bonin, vrouw van Uitkerke.<br />
Zij huw<strong>de</strong> nadien met rid<strong>de</strong>r Willem van Halewyn. Hij ligt samen met zijn eerste vrouw begraven<br />
te Varsenare. “Iwain van Wassenare, rud<strong>de</strong>re, obiit 1379, en<strong>de</strong> vrau Avezoete Tolenars, zijn<br />
eerste wijf, obiit 1366, en<strong>de</strong> vrau Marguerite Bonin”, droeg: in sabel drie zwaar<strong>de</strong>n van zilver.<br />
Bethune, Epithaphes, p. 320 – Casetta, Epitaphien, p. 21 - <strong>de</strong> Pauw, Audiencie, n° 1544 – Franchoo,<br />
Varsenare, D. I, pp. 65-67 - Gilliodts-Van Severen, Bogar<strong>de</strong>, D. II, pp. 278 en 306 - Gilliodts-Van Severen,<br />
Inventaire, n° 627 – Piot, Straten, pp. 101-102 – Van<strong>de</strong>rmaesen, Raadsheren, D. II, p. 219<br />
96 Moerkercke (heer Frank van): h. vranck van morkerke, in goud een schuinkruis van<br />
keel bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen van zilver en vergezeld in het schildhoofd van een<br />
schildje van goud vier kepers van keel, <strong>de</strong> eerste met afgesne<strong>de</strong>n top.<br />
Zegel: Een “Lionet <strong>de</strong> Moerkerke”, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1300: een schuinkruis bela<strong>de</strong>n<br />
met vijf schelpen. Een “Loy van Moerkercque, Vranckenszoone, obiit 1400, brack<br />
zijn wapen met Cortrozyn”.<br />
Nota: "Loenijs, heere van Moerkerke, rid<strong>de</strong>re, wettelike vocht van Katelinen van Dronghine" wordt<br />
vermeld in 1359. We vin<strong>de</strong>n een “Franc van Moerkercke, fs Jans, obiit 1385” en een “Francke<br />
van Moerkerke, mer Francx zuene, obiit 1398”.<br />
Bethune, Epithaphes, pp. 367, 370 en 372 – Demay, Clairambault, n° 6134 - <strong>de</strong> Pauw, Artevel<strong>de</strong>, p. 293 - <strong>de</strong><br />
Potter, Drongen, p. 18<br />
97 Oostcamp (van): heerscamp, in keel een schuinbalk van zilver, vergezeld van zes<br />
meerltjes van zilver.<br />
Zegel: “Jean van Oerscamp”, schepen van het Brugse Vrije, zegel<strong>de</strong> in 1410: een<br />
schuinbalk vergezeld van zes meerltjes.<br />
Demay, Flandre, n° 4220<br />
98 Ghistelles (heer Wulfard van): h. wulfaert van gistele, gevieren<strong>de</strong>eld 1 en 4, in keel<br />
een keper van hermelijn; 2 en 3, gedwarsstreept van twaalf stukken van zilver en<br />
azuur bela<strong>de</strong>n met een leeuw van keel, genageld, getongd en gekroond van goud.<br />
Zegel: “Oulfart <strong>de</strong> Ghistelle” voer<strong>de</strong> in 1333 en 1361 als zegel: Ghistelles,<br />
gevieren<strong>de</strong>eld met een schild gedwarsstreept bela<strong>de</strong>n met een gekroon<strong>de</strong> leeuw.<br />
“Oulfars <strong>de</strong> Ghistielle, chevalier, sire <strong>de</strong> Waudunprayel” voer<strong>de</strong> in 1374 als zegel: gevieren<strong>de</strong>eld<br />
1 en 4, een keper; 2 en 3, gedwarsstreept bela<strong>de</strong>n met een gekroon<strong>de</strong> leeuw over alles heen.<br />
Nota: “Oulfart <strong>de</strong> Ghistelle” staat als rid<strong>de</strong>r vermeld bij <strong>de</strong> leenhuldiging in 1333 van <strong>de</strong> graaf van<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren aan <strong>de</strong> graaf van Henegouwen voor <strong>de</strong> stad en het land van Blaton. Hij nam <strong>de</strong>el aan<br />
verschillen<strong>de</strong> veldslagen on<strong>de</strong>r het bevel van <strong>de</strong> Engelse koning en staat eveneens vermeld tussen
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 47<br />
<strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rs die <strong>de</strong>elnamen aan <strong>de</strong> veldslag bij Crecy. Het gaat hier waarschijnlijk om Wulfard, heer<br />
van Wau<strong>de</strong>mpreau, zoon van Jan III, heer van Gistel, en van Margareta van Luxemburg. Hij<br />
huw<strong>de</strong> Isabella van Steenbrugge. “Noble sire Oulphars <strong>de</strong> Ghistelles, Chlr sire <strong>de</strong> Wadripréel”<br />
overleed in 1354 en ligt begraven in het Karthuizerklooster van Marly bij Valenciennes 1 . Hij moet<br />
een zoon en waarschijnlijk zelfs een kleinzoon hebben gehad, die eveneens <strong>de</strong> voornaam Wulfard<br />
droegen. “Her Wulfar<strong>de</strong> van Ghistele”, rid<strong>de</strong>r, staat in 1357 vermeld als getuige van een<br />
schuldvereffening van <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren aan Pieter van An<strong>de</strong>ley, Wouter van Zeebrouck<br />
en Simon van Brugdamme. In 1365 staat “Ms Wulfaert van Ghistele” vermeld in <strong>de</strong> lijst van <strong>de</strong><br />
leenhou<strong>de</strong>rs van het kasteel van Kortrijk voor het leen geheten “Wulfwinkle” en “Oulfars <strong>de</strong><br />
Ghistielle, chevalier, sire <strong>de</strong> Waudunprayel” ontvangt in 1369 van <strong>de</strong> hertog van Brabant een<br />
pensioen via <strong>de</strong> kastelein van Raismes. “Wolfft van Ghistelle” neemt in 1392 <strong>de</strong>el aan het tornooi<br />
te Brugge aan <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> heer van Gistel. In <strong>de</strong> Onze-Lieve-Vrouwkerk te Kortrijk ligt<br />
“Wolfart <strong>de</strong> Ghistelle en son temps capitaine du chasteau <strong>de</strong> Courtray, fils <strong>de</strong> messire Wolfart, S r<br />
<strong>de</strong> Wadinpraiel, qui mourut l’an 1424. Hij drouch: Ghistelle ghecarteleert met Luxembourch<br />
burlé”. Du Chastel <strong>de</strong> la Howar<strong>de</strong>rie citeert een Isabella van Ghistelles, vrouw van Wau<strong>de</strong>mpreau<br />
te Houdaing, dochter van Walter, heer van Wau<strong>de</strong>mpreau, en van Maria van Heule en<br />
kleindochter van Wulfard, die met Jan II <strong>de</strong> Harchies, heer van Harchies, huw<strong>de</strong>. Hij citeert<br />
eveneens in 1375 en 1377 “Phelippe <strong>de</strong> Donmès <strong>de</strong> Ruminnes” als echtgenote van Wulfard van<br />
Ghistelles, rid<strong>de</strong>r, heer van Houdaing. Zij had<strong>de</strong>n een dochter Aëlis, erfdame van Bréaugies, die<br />
met Jacques Gobiert <strong>de</strong> Molembaix huw<strong>de</strong>.<br />
Bethune, Epithaphes, p. 278 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. II, p. 501 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Courtrai,<br />
p. XXVI - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Chambellan, pp. 135-136 - Demay, Flandre, n° 949 en 951 - <strong>de</strong> Raadt,<br />
Sceaux, D. IV, pp. 455-456 - du Chastel <strong>de</strong> la Howar<strong>de</strong>rie, Harchies, p. 287 - Kervyn <strong>de</strong> Lettenhove,<br />
Froissart, D. XXI, p. 403 – Schwennicke, Stammtafeln, D. VII, tafel 96<br />
99 Uytberghe (heer Die<strong>de</strong>rik van): h. dirck van huucbergen, gedwarsbalkt van acht<br />
stukken van goud en azuur, een smal schuinkruis van keel, bela<strong>de</strong>n met vijf ringen<br />
van zilver, over alles heen.<br />
Nota: "Aghatae, filiae Theodorici Utenberghe” staat vermeld in 1358.<br />
<strong>de</strong> Ghellinck d’Elseghem, Vaernewyck, D. I, p. 184<br />
100 Koekelare (<strong>de</strong> heer van): h. van kouckelare, in azuur drie besanten van zilver.<br />
Zegel: “Casus van Cokellare”, leenman van <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren, zegel<strong>de</strong> in<br />
1331: drie besanten of koeken.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, p. 268<br />
101 Herimez (heer Arnould van): h. aert van eremaes, in goud een leeuw van keel,<br />
genageld, getongd en gekroond van azuur, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n met een lelie van<br />
zilver, een getan<strong>de</strong> zoom van sabel.<br />
Zegel: “Ernoulz <strong>de</strong> Gavres”, heer van Gage, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1339 en in 1340: een<br />
gekroon<strong>de</strong> leeuw en een getan<strong>de</strong> zoom. “Messire Ernouls <strong>de</strong> Hérimés”, heer van<br />
Ressegem, Lie<strong>de</strong>kerke en van Lens, zegel<strong>de</strong> in 1362, 1374 en in 1379: een gekroon<strong>de</strong> leeuw en<br />
een getan<strong>de</strong> zoom.<br />
Nota: Arnould van Gavere-Herimez, heer van Herchies, zoon van Gerard, heer van Herimez, en<br />
van Yolan<strong>de</strong> van Elsloo, huw<strong>de</strong> Johanna van Rasseghem, vrouw van Lie<strong>de</strong>kerke. Arnould staat<br />
voor het eerst vermeld in 1333 in een akte waar Willem, graaf van Henegouwen, het land van<br />
Blaton afstaat aan <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren. “Messire Ernouls <strong>de</strong> Hérimés” staat in 1337 vermeld<br />
tussen <strong>de</strong> aanwezigen bij <strong>de</strong> eedaflegging van Willem II, graaf van Henegouwen, aan <strong>de</strong><br />
1 Volgens zijn grafzerk voer<strong>de</strong> hij als wapen: gevieren<strong>de</strong>eld 1 en 4 tegen gevieren<strong>de</strong>eld a en b in keel een keper van<br />
hermelijn, b en c in zilver een leeuw van keel; 2 en 3 in goud een luipaard van sabel, getong van keel, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r<br />
bela<strong>de</strong>n met een lelie met afgeknotte voet van zilver. Volgens zijn grafzerk gebruikte hij <strong>de</strong>ze breuk wegens Roland<br />
van Poucke, zijn strijdgezel tij<strong>de</strong>ns zijn leven (Leuridan, Valenciennes, n° 1354 – Rodière, Epigraphie, p. 44).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 48<br />
schepenen en <strong>de</strong> stad van Valenciennes. Hij, of meer waarschijnlijk zijn zoon, nam <strong>de</strong>el in 1371<br />
aan <strong>de</strong> veldslag van Baesweiler, on<strong>de</strong>r het banier van Lo<strong>de</strong>wijk van Namen. Hij zou overle<strong>de</strong>n<br />
zijn in 1387.<br />
<strong>de</strong> Lie<strong>de</strong>kerke, Gavre, D. I, pp. 393-396 - Demay, Flandre, n° 922 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. I, p. 478 en D. II,<br />
p. 342 – Vannérus, Gavre, p. 47<br />
102 Avelgem (van): avelghem, in keel een ankerkruis van zilver.<br />
Zegel: Guillaume II van Avelgem zegel<strong>de</strong> in 1247: een ankerkruis.<br />
Colpaert, Avelgem, p. 166<br />
103 Drincham (heer Jan van): h. jan van dringham, geschakeerd van zilver en azuur,<br />
een zoom van keel.<br />
Zegel: Een Jacob van Drincham, leenman van <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren, voer<strong>de</strong> als<br />
zegel in 1312: geschakeerd en een geblokte zoom. Jan, heer van Drincham, rid<strong>de</strong>r,<br />
droeg in 1370: geschakeerd en een zoom.<br />
Nota: “Jehan <strong>de</strong> Drincam” staat vermeld als één <strong>de</strong>r rid<strong>de</strong>rs die in 1312 als getuige optre<strong>de</strong>n voor<br />
<strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren. "Che sont les hommages du terroir <strong>de</strong> Cassel: Mess e Jehan <strong>de</strong><br />
Drinkehem" staat aangegeven vanaf 1320 tot 1349. In 1349 wordt “rud<strong>de</strong>re, mer Jhan, here van<br />
Drincham” aangesteld tot ruwaard en gouverneur van Gravelines. Jan, heer van Drincham, huw<strong>de</strong><br />
in 1347 Margareta <strong>de</strong> Crequy. Zij huw<strong>de</strong> nadien met Gerard van Ghistelles, heer van Esquelbecq,<br />
bei<strong>de</strong>n vermeld in 1365.<br />
Bouton, Gelre, D. VI, pp. 275-276 - <strong>de</strong> Coussemaker, Fiefs, pp. 60 en 75 - De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. III, pp.<br />
602-603 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, p. 158 – <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. I, p. 398 – Frère, Heule, p.<br />
657<br />
104 Moerkercke, heer van Merkem (Lambrecht van): lambrecht van meerighem, in<br />
goud een schuinkruis van keel bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen van zilver, een zoom van<br />
azuur.<br />
Zegel: Een Lamsin van Moerkercke 1 zegel<strong>de</strong> in 1362: een schuinkruis bela<strong>de</strong>n met<br />
vijf schelpen 2 .<br />
Nota: In <strong>de</strong> “diplomatische inventaris” van <strong>de</strong> abdij van Zonnebeke staat een “Lamsins van<br />
Moerkerke, van <strong>de</strong>n heerschepe van Rolenghem” voor het eerst vermeld in 1320, later in 1330.<br />
Hij wordt in 1343 aangegeven in een verkoopakte van een leen gelegen te Zonnebeke, hem<br />
verkocht door Jan Pieterszone. In 1346 leg<strong>de</strong> Lambrecht van Moerkercke tegenover <strong>de</strong> baljuw <strong>de</strong><br />
feodale eed af voor een leen van 4 gemeten land te Merkem. Een Lamsin van Moerkercke staat<br />
in 1350 vermeld tussen <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Raad van <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren. Lamsin van<br />
Moerkercke huw<strong>de</strong> Maria, vrouw van Merkem. Hun dochter Maria huw<strong>de</strong> Wouter van <strong>de</strong>r<br />
Gracht. Deze laatste overleed in 1369, zij op 7 maart 1385 3 en liggen bei<strong>de</strong>n begraven te<br />
1 Volgens <strong>de</strong> schrijfwijze zou het hier moeten gaan om een lid van <strong>de</strong> familie van Mooreghem. Een “Franc van<br />
Morreghem” voer<strong>de</strong> als wapen: in zilver een schuinkruis van keel bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen van goud. Gailliard n° 288<br />
geeft “Le seigneur <strong>de</strong> Meerreghem, d’argent, au saultoir <strong>de</strong> gueulle, sargé <strong>de</strong> cincq cocquilles d’or, et crye:<br />
Moerquerque!”. Een “Vranke van Morengheem” was schepen van Sluis in 1351. Hij overleed in 1378 en ligt begraven<br />
in <strong>de</strong> Sint-Janskerk te Sluis. Het afschrift van zijn grafzerk, gemaakt door T. A. Casetta, geeft aan <strong>de</strong>ze Frank: “een<br />
schilt van sijlver <strong>de</strong> reste ghelijck Moerkercke”. Een “Vranke van Moerghem”, leenman van <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren<br />
te Sluis, zegel<strong>de</strong> in 1428 en 1432: een schuinkruis bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen en vergezeld van een ster in het schildhoofd.<br />
Een “Jan van Moregheem”, schepen van Sluis zegel<strong>de</strong> in 1406: een schuinkruis bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen en vergezeld<br />
van een vijfblad in het schildhoofd (Bethune, Epithaphes, p. 352 - Casetta, Epitaphien, p. 8 - Demay, Flandre, n° 4370<br />
- <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, p. 514 en D. IV, p. 535 - Gilliodts-Van Severen, Bogar<strong>de</strong>, D. II, p. 206).<br />
2 Deze Lamsin is waarschijnlijk <strong>de</strong> zoon van Lamsin, heer van Merkem.<br />
3 Volgens haar grafzerk voer<strong>de</strong> zij als wapen: in goud een schuinkruis van keel bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen van zilver en<br />
een getan<strong>de</strong> zoom van azuur (<strong>de</strong> Bethune, Epithaphes, p. 292).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 49<br />
Moorsele. Een an<strong>de</strong>re dochter, Katrien, huw<strong>de</strong> Nicolaas II van <strong>de</strong>r Woestijne, heer van Ten<br />
Bussche te Bas-Warneton en Wytschaete.<br />
Archief Grootseminarie Brugge, Fonds Zonnebeke, charter 95 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, pp. 235<br />
en 241 – Huys, Geluwe, p. 329 – Opsommer, Leengoed, p. 650 – Pil, Zonnebeke, p. 207 - Van <strong>de</strong> Putte,<br />
Epitaphes, p. 285 – Warlop, Merkem, p. 8<br />
105 Haze van Vlaan<strong>de</strong>ren (<strong>de</strong>): <strong>de</strong> hase van vlaen<strong>de</strong>ren, in zilver een vrijkwartier van<br />
goud een leeuw van sabel, genageld en getongd van keel.<br />
Zegel: “Louis, bâtard <strong>de</strong> Flandre, dit Lettaze, chevalier, gar<strong>de</strong> en défense <strong>de</strong><br />
Brevliert” zegel<strong>de</strong> in 1385: een vrijkwartier bela<strong>de</strong>n met een leeuw.<br />
Nota: Lo<strong>de</strong>wijk van Vlaan<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> Haze was een bastaardzoon van Lo<strong>de</strong>wijk van<br />
Male en een dame Geulle. Hij zou gehuwd geweest zijn met een dochter uit het huis Landas,<br />
heren van Eine. Hij werd in 1373 door <strong>de</strong> graaf beleend met Wessegem te Ursel. In 1377 staat<br />
“Minhere <strong>de</strong>n Hase en<strong>de</strong> sinen bailliu van Elverdinghe” vermeld om een “ghescil van herscepe”<br />
met Robrecht van Crombeke. Hij werd in 1379 door Wouter, heer van Eine, samen met an<strong>de</strong>re<br />
Vlaamse e<strong>de</strong>len, tot rid<strong>de</strong>r geslagen. Hij was in 1385 kapitein van Biervliet. Bij <strong>de</strong> bevestiging,<br />
in 1385, van het behoud van <strong>de</strong> privileges van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n Kortrijk, Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong>, Geraardsbergen,<br />
Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong>, Rupelmon<strong>de</strong>, Aalst, Hulst, Biervliet en Deinze staat Mer Lo<strong>de</strong>wijk, die bastaart<br />
van Vlaan<strong>de</strong>ren genoemd <strong>de</strong> Haze, vermeld on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> getuigen. In 1389 staat “Lo<strong>de</strong>wyc <strong>de</strong> Haze,<br />
heere van Scuervelt” aangegeven bij <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rtekenaars van een akte betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> rechten van<br />
<strong>de</strong> heerlijkheid Nevele. In 1390 wordt hij te Ninove plechtig ontvangen als kastelein van <strong>de</strong><br />
burcht. Hij sneuvel<strong>de</strong> in 1396 in <strong>de</strong> veldslag bij Nicopolis. Lo<strong>de</strong>wijk <strong>de</strong> Haze had twee zonen,<br />
Hector en Regnault, en twee dochters, Catharina en Johanna, allen natuurlijke kin<strong>de</strong>ren. Lo<strong>de</strong>wijk<br />
<strong>de</strong> Haze erf<strong>de</strong> van zijn moe<strong>de</strong>r <strong>de</strong> heerlijkheid Baarzan<strong>de</strong>. Juist voor zijn dood wenste hij aan zijn<br />
drie natuurlijke kin<strong>de</strong>ren, Hector, Regnault et Catharine <strong>de</strong> lenen Baarzan<strong>de</strong>, Vake et Heene<strong>de</strong><br />
over te laten. Zijn overlij<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> veldslag bij Nicopolis verhin<strong>de</strong>r<strong>de</strong> dit en na zijn dood kwamen<br />
<strong>de</strong>ze toe aan <strong>de</strong> hertog van Bourgogne, die <strong>de</strong>ze, twee jaar later, in leen gaf aan <strong>de</strong> natuurlijke<br />
kin<strong>de</strong>ren van Lo<strong>de</strong>wijk <strong>de</strong> Haze.<br />
Berten, Seigneuries, p. 463 - <strong>de</strong> Pauw, Audiencie, n° 1960 – Demay, Clairambault, n° 3634 – Despars,<br />
Cronijcke, D. II, p. 506 en D. III, pp. 124 en 146-147 – Desplanque, Comptes, n° 1598 p. 132 en n° 1599<br />
p. 133 - <strong>de</strong> Wree, Généalogie, D. II, pp. 275-276 – Diegerick, Chartes, D. II, pp. 248-252 – Moelaert,<br />
Wessegem, pp. 227-229 – Opsommer, Leengoed, p. 565 – Rogghé, Gent, p. 252 - van <strong>de</strong>n Eeckhout, Toison<br />
d’Or, n° 91 – Vangassen, Ninove, D. I, p. 105 en D. II, p. 207 – Verhoustraete, Knesselare, p. 39<br />
106 Ayshove (van): ashove, in keel een leeuw van goud, genageld en getongd van azuur.<br />
Zegel: Daniël, heer van Aishove, zegel<strong>de</strong> in 1231, 1234 en 1235: een staan<strong>de</strong> leeuw.<br />
Olivier III, heer van Machelen, Aishove en Bevere, zegel<strong>de</strong> in 1261: een staan<strong>de</strong><br />
leeuwen en een getan<strong>de</strong> zoom.<br />
Nota: Olivier IV, <strong>de</strong> laatste naamdragen<strong>de</strong> heer van Aishove uit het huis Machelen,<br />
leef<strong>de</strong> nog in 1310.<br />
Goeminne, Ayshove, p. 81 - van <strong>de</strong>r Haeghen, Walle, p. 322 - Warlop, Nobility, D. II, n° 135/12, p. 960<br />
107 Aishove (<strong>de</strong> heer van): h. van ashove, in goud een leeuw van keel, genageld,<br />
getongd en gekroond van azuur, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n met een zespuntige ster van<br />
zilver, een getan<strong>de</strong> zoom van sabel.<br />
Zegel: Jan van Gavere, heer van Aishove, zegel<strong>de</strong> in 1339, samen met an<strong>de</strong>re<br />
Vlaamse e<strong>de</strong>len, het verdrag gesloten tussen hun graaf en <strong>de</strong> hertog van Brabant:<br />
een gekroon<strong>de</strong> leeuw, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n met een ster en een getan<strong>de</strong> zoom.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. I, p. 478 – Vannérus, Gavre, p. 47
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 50<br />
108 Wervik (van): werveke, in goud een schuinbalk van keel, vergezeld van zes<br />
vijfbla<strong>de</strong>n van keel, geknopt van zilver.<br />
Zegel: Walter, heer van Wervik, vermeld in 1277 in een oorkon<strong>de</strong> aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
abdij L’Abbiette te Rijsel, voer<strong>de</strong> als zegel: een schuinbalk vergezeld van (zes)<br />
rozen. De stad Wervik voer<strong>de</strong> in 1498: een schuinbalk vergezeld van een<br />
binnenzoom van zes rozen.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 226 – Warlop, Wervik, pp. 396-397<br />
109 Ghistelles (heer Gerard van): h. gheraert van ghistele, in keel een keper van<br />
hermelijn, in het eerste kanton een schildje gedwarsstreept van twaalf stukken van<br />
zilver en azuur, een leeuw van keel over <strong>de</strong> dwarsstrepen.<br />
Nota: Gerard van Ghistelles 1 , heer van Broeucq, Wasquehal, broer van Gewij<strong>de</strong>,<br />
heer van Lake, en echtgenoot van Elisabeth, vrouw van Moere, werd tot rid<strong>de</strong>r<br />
geslagen in 1340. Hij was zoon van Jan V, heer van Gistel, en van Isabella van Ro<strong>de</strong>. Een “Mer<br />
Gheeraer<strong>de</strong> van Ghistele” staat in 1380 vermeld in het gebied van Axel-ambacht.<br />
<strong>de</strong> Pauw, Froissart, D. II, p. 617 – Gailliard, Bruges, D. I, pp. 88 en 91 - Kervyn <strong>de</strong> Lettenhove, Froissart,<br />
D. XXI, p. 405 – Schwennicke, Stammtafeln, D. VI, tafel 96 – Vanacker, Gistel, p. 168<br />
110 Rolleghem (heer Rogier van): h. rogier van rolighem, in goud een schuinkruis van<br />
keel, vergezeld in het schildhoofd van een schildje van zilver een kruis van sabel<br />
bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen van zilver en vergezeld van twaalf meerltjes van sabel.<br />
Zegel: Rogier van Moerkercke voer<strong>de</strong> in 1362 als zegel: een schuinkruis bela<strong>de</strong>n<br />
met vijf schelpen en vergezeld in het schildhoofd van een schildje met een kruis<br />
bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen? en een zoom van twaalf meerltjes 2 .<br />
Nota: In 1359 wordt er melding gemaakt van een “Roger <strong>de</strong> Rolleghem” 3 . “Roegier van Moerkerke,<br />
riddre, here van Rolleghem en<strong>de</strong> van Lewghem” wordt in 1362, samen met zijn broers Lampsin<br />
en Anceel en Johan van <strong>de</strong>r Woestijne, vermeld in een charter aangaan<strong>de</strong> een geschil tussen <strong>de</strong><br />
abt van <strong>de</strong> abdij van Zonnebeke en “Claise van <strong>de</strong>r Woestine riddre, here van <strong>de</strong>r Bussche”.<br />
Rogier staat twee jaar later aangegeven als “min here van Merchem in dien tijt oock van<br />
Rolleghem in Sinnebeke”. Rogier is waarschijnlijk een zoon van Lamsin van Moerkercke, heer<br />
van Rollegem, en van Maria van Merckem. Hij was in 1371 reeds opgevolgd door Jan van<br />
Rolleghem, ook genoemd van Moerkercke. Deze laatste moet <strong>de</strong> heerlijkheid Rollegem overgezet<br />
hebben op zijn zuster Catharina, gehuwd met Olivier van Halewyn. Zij overleed in 1390 waardoor<br />
<strong>de</strong> heerlijkheid toekwam aan haar zoon Roland van Halewyn.<br />
Archief Grootseminarie Brugge, Fonds Zonnebeke, charter 95 – Pil, Zonnebeke, pp. 207-209<br />
111 Mal<strong>de</strong>ghem (heer Filips van): h. philips van maldighem, in goud een kruis van keel,<br />
vergezeld van twaalf meerltjes van keel, een barensteel van zilver.<br />
Zegel: Filips van Mal<strong>de</strong>ghem, zoon van Filips III, heer van Mal<strong>de</strong>gem, voer<strong>de</strong> in<br />
1316 als zegel: een kruis vergezeld van een binnenzoom van twaalf meerltjes en<br />
een barensteel. Filips van Mal<strong>de</strong>ghem, heer van Leyschoot, rid<strong>de</strong>r, voorheen<br />
1 Een Gerard, heer van Woestine, echtgenoot van Catharina van Melle genoemd van Drongen, was zoon van Jan III,<br />
heer van Gistel, en van Margareta van Luxemburg. Hij brak zijn wapens met vijf ankerkruisjes (<strong>de</strong> Limburg-Stirum,<br />
Chambellan, p. 135 – Schwennicke, Stammtafeln, D. VI, tafel 96).<br />
2 Volgens zijn zegel dient het schuinkruis van zijn wapen wel <strong>de</strong>gelijk bela<strong>de</strong>n te zijn met vijf schelpen van zilver.<br />
Hetzelf<strong>de</strong> charter geeft eveneens <strong>de</strong> zegels van zijn broers Lampsin en Anceel en van Johan van <strong>de</strong>r Woestijne. Lampsin<br />
voert <strong>de</strong> volle wapens van Moerkercke, Anceel breekt <strong>de</strong>ze met een wassenaar in het hart en Johan van <strong>de</strong>r Woestijne<br />
voert: een keper bela<strong>de</strong>n met een schelpje? en vergezeld van drie meerltjes (Archief Groot Seminarie van Brugge,<br />
Fonds Zonnebeke, charte 95).<br />
3 Een Rogier van Rolleghem staat van 1324 tot 1348 verschei<strong>de</strong>ne malen vermeld als “Roger van Rolinghem, Rogerus,<br />
dictus <strong>de</strong> Rolenghem of S’Rogerus <strong>de</strong> Rollighem” (De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. XIII, pp. 672-673 – du Chastel <strong>de</strong> la<br />
Howar<strong>de</strong>rie, Rolleghem, p. 84).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 51<br />
gevangen genomen te Baesweiler met <strong>de</strong> volgelingen van <strong>de</strong> hertog van Brabant, voer<strong>de</strong> in 1374<br />
als zegel: een kruis vergezeld van een binnenzoom van twaalf meerltjes.<br />
Nota: Gezien <strong>de</strong> opeenvolging van <strong>de</strong> Filips in het huis van Mal<strong>de</strong>ghem is het moeilijk met<br />
zekerheid te zeggen welke Filips <strong>de</strong> auteur van het wapenboek hier wil<strong>de</strong> aandui<strong>de</strong>n. Filips van<br />
Mal<strong>de</strong>ghem, wiens zegel aangegeven staat in 1316, was <strong>de</strong> oudste zoon van Filips III, heer van<br />
Mal<strong>de</strong>gem, en van Maria van Ro<strong>de</strong>, vrouw van Won<strong>de</strong>lgem. Hij zou eerst gehuwd zijn met Maria<br />
van Edinghen en nadien met Yolan<strong>de</strong> <strong>de</strong> Mortagne. Zij overleed in 1341 1 . Hij werd gedood tij<strong>de</strong>ns<br />
schermutselingen in <strong>de</strong> nabijheid van Roye in Picardië. Zij wer<strong>de</strong>n bei<strong>de</strong>n begraven in <strong>de</strong> kerk<br />
van Mal<strong>de</strong>gem.<br />
Zijn oudste zoon Filips V was raadsheer en kamerheer van Lo<strong>de</strong>wijk van Male. Hij huw<strong>de</strong> eerst<br />
met Sibilla van Borselen. Zij overleed in 1352 en hij huw<strong>de</strong> nadien met Maria <strong>de</strong> Bethune, vrouw<br />
van Loker, en weduwe van Walter van Hondschoote. Hij werd in 1360 aangesteld tot ruwaard<br />
van Vlaan<strong>de</strong>ren. In 1364 nam hij, samen met zijn zoon Filips, <strong>de</strong>el aan <strong>de</strong> veldslag van Auray.<br />
Hij staat in 1373 vermeld te Gent bij <strong>de</strong> overdracht van goe<strong>de</strong>ren door Lo<strong>de</strong>wijk van Male<br />
aangebo<strong>de</strong>n aan zijn natuurlijke dochter Margareta, echtgenote van Floris van Mal<strong>de</strong>ghem, <strong>de</strong><br />
jongere zoon van Filips V. Hij overleed in 1374.<br />
De oudste zoon uit zijn eerste huwelijk, Filips VI, heer van Mal<strong>de</strong>gem en van Leyschoot, huw<strong>de</strong><br />
in 1370 met Maria van Grimberghe, vrouw van Moerzeke. Hij overleed in 1389 en ligt samen<br />
met zijn echtgenote begraven te Mal<strong>de</strong>gem. Hij werd als heer van Mal<strong>de</strong>gem opgevolgd door zijn<br />
zoon Filips VII.<br />
Casette, Epitaphien, p. 17 - <strong>de</strong> Lalaing, Mal<strong>de</strong>ghem, pp. 240-250 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, p. 408 - du Chesne,<br />
Béthune, D. I, p. 301 – Ferwerda, D. III, Van Borsselen, g.9<br />
112 Eine (van): eyne, in zilver een zoom van keel.<br />
Zegel: Gerard II <strong>de</strong> Landas, heer van Eine, zegel<strong>de</strong> in 1256: een vol wapen met een<br />
zoom. “Saiaus Margherite, dame d'Aynne”, vrouw van Gerard <strong>de</strong> Landas zegel<strong>de</strong><br />
in 1280: een vol wapen met een zoom.<br />
Demay, Flandre, n° 1180 – Warlop, Nobility, D. II, n° 65/7, p. 789<br />
113 Roeselare (van): roeselaer, in zilver drie vijfbla<strong>de</strong>n van sabel, geknopt van goud.<br />
Zegel: “Gillonis Gel' <strong>de</strong> Rollers”, baljuw van Rijsel, zegel<strong>de</strong> in 1291: drie vijfbla<strong>de</strong>n.<br />
Demay, Flandre, n° 5036 – Nowé, Baillis, p. 406<br />
114 Menen (heer Jan van): h. jan van nyemie, in keel een dubbelkoppige a<strong>de</strong>laar van<br />
zilver, gebekt en gepoot van goud.<br />
Zegel: “Johannis <strong>de</strong> Menin, militis” zegel<strong>de</strong> in 1308: een dubbelkoppige a<strong>de</strong>laar.<br />
Nota: Een Jan van Menen, raadsheer van <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren, Gewij<strong>de</strong> van<br />
Dampierre, was één <strong>de</strong>r gezanten die in 1298 in een ambassa<strong>de</strong> naar Rome bij paus<br />
Bonifacius VIII werd gezon<strong>de</strong>n. Zij wensten dat <strong>de</strong> paus zou optre<strong>de</strong>n als scheidsrechter in het<br />
geschil tussen <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren en Filips <strong>de</strong> Schone, koning van Frankrijk. Door<br />
bemid<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> paus werd Gewij<strong>de</strong> van Dampierre in vrijheid gesteld. Zijn dochter Philippina<br />
evenwel werd als gijzelaar gevangen gehou<strong>de</strong>n. In 1298 schonk Raoul <strong>de</strong> Clermont, heer van<br />
Nesle, het kasteel en <strong>de</strong> lan<strong>de</strong>rijen, gelegen in <strong>de</strong> parochie van Menen, welke eertijds had<strong>de</strong>n<br />
toebehoord aan Jan van Menen, aan “Willem van Moscre” voor bewezen diensten. Jan van Menen<br />
staat vermeld bij <strong>de</strong> Vlaamse e<strong>de</strong>len die in 1300 gevangen gehou<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n in Frankrijk, terwijl<br />
zijn zoon meestreed tij<strong>de</strong>ns het beleg van Cassel in juni 1302 en waarschijnlijk eveneens <strong>de</strong>elnam<br />
aan <strong>de</strong> Gul<strong>de</strong>nsporenslag te Kortrijk. “Here Janne van Menine” staat in 1302 vermeld in <strong>de</strong><br />
Brugse stadsrekeningen. Jan van Menen, rid<strong>de</strong>r, was in 1306 baljuw van Ieper en in 1316<br />
1 Volgens een handschrift van <strong>de</strong> Koninklijke Bibliotheek zou hij gestorven zijn in 1341 (Goffin, Enghien, D. I, pp. 201-<br />
202).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 52<br />
ontvanger van <strong>de</strong> spijker van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> stad. In 1310 staat “viro nobili domino Johanne <strong>de</strong> Menin,<br />
milite” vermeld in een geschil tussen het bisdom Therouanne en <strong>de</strong> baljuw van Cassel. Deze<br />
laatste zou geëxcommuniceerd wor<strong>de</strong>n indien hij <strong>de</strong> klerken, die hij gevangen hield, niet overgaf<br />
aan <strong>de</strong> door <strong>de</strong> bisschop van Therouanne aangewezen rechter. De gezanten van <strong>de</strong> graaf evenwel<br />
verbo<strong>de</strong>n hem <strong>de</strong>ze vrij te laten. In 1313 wordt rid<strong>de</strong>r Jan van Menen vermeld samen met zijn<br />
echtgenote Elisabeth van Ro<strong>de</strong> bij <strong>de</strong> oprichting van een kapelaanschap ter ere van <strong>de</strong> evangelist<br />
Sint-Jan in <strong>de</strong> Onze-Lieve-Vrouwkerk te Kortrijk. Een “Jan van Meenine” staat vermeld bij <strong>de</strong><br />
verkoop van een grond te Dentergem aan meester Willem van <strong>de</strong>r Woestyne en in 1353 wordt hij<br />
vernoemd samen met “Heinric van <strong>de</strong>r Hoye en<strong>de</strong> Jan van Pouke” in een klacht tegen <strong>de</strong> baljuw<br />
van Tienen. In 1360 gaf <strong>de</strong> ontvanger van Vlaan<strong>de</strong>ren in naam van <strong>de</strong> graaf het domein van <strong>de</strong><br />
graaf te Menen in pacht voor een perio<strong>de</strong> van zes jaar aan Jan van Menen. In <strong>de</strong>cember 1365 werd<br />
<strong>de</strong>ze pacht voor een perio<strong>de</strong> van zes jaar vernieuwd. “Minh. Jan van Menine” staat eveneens in<br />
1365 aangegeven als leenhou<strong>de</strong>r van het goed Ter Elst te Wevelgem. “Jean <strong>de</strong> Meenine,<br />
chevalier, Willaume <strong>de</strong> Gryspere, Jacques <strong>de</strong> Deurwaer<strong>de</strong>r et Jean Spierinc, hauts imposeurs <strong>de</strong><br />
la châtellenie <strong>de</strong> courtrai” ontvingen in <strong>de</strong>cember 1363 toestemming van <strong>de</strong> graaf om <strong>de</strong> som van<br />
1300 pon<strong>de</strong>n als belastingen te innen van <strong>de</strong> inwoners van <strong>de</strong> kastelenij Kortrijk. “Jan van<br />
Meenine” was in 1377 één <strong>de</strong>r commissarissen die een geschil tussen Rogier van Coyghem en <strong>de</strong><br />
stad Kortrijk dien<strong>de</strong>n te on<strong>de</strong>rzoeken.<br />
Buntinx, Audiëntie, p. 28 - Colens, Compte, p. 116 - <strong>de</strong> Coussemaker, Sources, D. XII, pp. 295-298 –<br />
Delepierre, Documents, D. II, pp. LXIII en CXVII - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. II, p. 332 - <strong>de</strong><br />
Limburg-Stirum, Courtrai, pp. XV en XXI - Demay, Flandre, n° 1315 - <strong>de</strong> Pauw, Audiencie, n° 1959 – <strong>de</strong><br />
Pauw, Tbesouch, pp. XXV-XXVII – Mussely, Notre Dame, n° 231 – Nowé, Baillis, pp. 85 en 382 -<br />
Rembry-Barth, Menin, D. II, pp. 25-46 - van <strong>de</strong>r Haeghen, Walle, p. 88 – Verbruggen, Gul<strong>de</strong>nsporen, pp.<br />
226 en 228 – Warlop, <strong>Wapenboek</strong>, p. 150<br />
115 Bondues (Hingettes, heer van): h. van bonduys, in zilver een keper van keel, een<br />
barensteel met vier hangers van azuur.<br />
Zegel: Bou<strong>de</strong>wijn <strong>de</strong> Hingettes, heer van Bondues, nam <strong>de</strong>el aan <strong>de</strong> Picardische<br />
veldslagen. Hij zegel<strong>de</strong> in 1380: een keper en een barensteel.<br />
Demay, Clairambault, n° 1186-1187 – Leuridan, Ferrain, p. 13<br />
116 Nevele (heer Willem van): h. willem van nevel, in zilver een kruis van keel,<br />
vergezeld in het schildhoofd van twee meerltjes van sabel.<br />
Nota: In 1316 staat een “Gillion du Bruec” vermeld. In <strong>de</strong> lijst van <strong>de</strong> Vlamingen,<br />
die in 1328, hun steun verleen<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> graaf in <strong>de</strong> veldslag bij Cassel staan er<br />
twee Willem van Nevele vermeld, één ressorterend on<strong>de</strong>r Ieper-ambacht en één<br />
ressorterend on<strong>de</strong>r Veurne-ambacht. Mogelijks is <strong>de</strong> laatste te vereenzelvigen met <strong>de</strong>ze Willem.<br />
In 1352 verklaren Margareta en haar echtgenoot, Willem van Nevele, dat zij, op vraag van Jan<br />
van Rijsel, baljuw van Veurne, het kasteel van Reninghelst verkopen aan <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren.<br />
Zij bevestigen hierbij dat zij voor <strong>de</strong>ze verkoop wer<strong>de</strong>n vergoed 1 .<br />
Bouton, Gelre, D. VI, p. 275 – <strong>de</strong> Saint Genois, Inventaire, n° 1713 – Gaillard, Rupelmon<strong>de</strong>, n° 429 – Stevens,<br />
Thibault, D. II, p. 122<br />
117 Moorsle<strong>de</strong> (heer Jan van): h. jan van moorsle<strong>de</strong>, in keel twee schuinbalken van<br />
goud.<br />
Zegel: Een Walter II van Moorsle<strong>de</strong> zegel<strong>de</strong> in 1246: twee schuinbalken. Een<br />
“Henris, sires <strong>de</strong> Morsele<strong>de</strong>”, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1287: twee schuinbalken en een<br />
barensteel met vijf hangers.<br />
Nota: Jan van Moorsle<strong>de</strong>, vermeld in 1308, was verschei<strong>de</strong>ne malen schepen te Ieper van 1314 tot<br />
1324. In 1343 en 1344 staan Willem, Jan en Pieter van Moorsle<strong>de</strong> vermeld in <strong>de</strong> Ieperse<br />
1 Naast <strong>de</strong> stam van Oosthove moeten er dus an<strong>de</strong>re le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> familie Nevele bestaan hebben. Zo wordt in 1291 een<br />
“Wautier van Nevele”, rid<strong>de</strong>r, baljuw van Rijsel, aangegeven die als zegel een kruis bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen droeg<br />
(Demay, Flandre, n° 5035).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 53<br />
stadsrekeningen aangaan<strong>de</strong> een zending naar Poperinge die zij ten hunne rekening namen. In 1359<br />
verleen<strong>de</strong> Lo<strong>de</strong>wijk van Male gratie aan een groot aantal volgelingen van Jacob van Artevel<strong>de</strong>.<br />
On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> Ieperlingen bevond zich, naast Pieter en Bernard van Moorsle<strong>de</strong>, eveneens “mer Janne<br />
van Moorsele<strong>de</strong>”. In 1378 wordt hij vermeld over een geschil met Olivier <strong>de</strong>n Bruwere. In 1383<br />
ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong> hij Ieper. Deze Jan van Moorsle<strong>de</strong> zou gehuwd zijn met Maria van Sta<strong>de</strong>n 1 . Hij<br />
overleed in 1387 en zijn dochter Anastasia erf<strong>de</strong> <strong>de</strong> heerlijkhe<strong>de</strong>n Ter Hey<strong>de</strong>n, gelegen te Sta<strong>de</strong>n,<br />
Poele en West-Rozebeke. In 1387 had zij betwistingen met haar broer Jan over <strong>de</strong> erfenis van<br />
haar va<strong>de</strong>r. Zij huw<strong>de</strong> eerst met Lo<strong>de</strong>wijk van Lichtervel<strong>de</strong>, heer van Bets, en nadien, in 1383,<br />
met Bou<strong>de</strong>wijn van Oultre, burggraaf van Ieper.<br />
Bouton, Gelre, D. VI, p. 250 – Buntinx, Audiëntie, p. 362 - De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. X, pp. 1056-1057 - <strong>de</strong><br />
L’Espinoy, Noblesse, p. 310 - <strong>de</strong> Lichtervel<strong>de</strong>, Lichtervel<strong>de</strong>, p. 204 - <strong>de</strong> Pauw, Audiencie, n° 2325 - <strong>de</strong><br />
Raadt, Sceaux, D. II, p. 514 – Houthaeve, Moorsle<strong>de</strong>, p. 47 - Kervyn <strong>de</strong> Lettenhove, Froissart, D. XXII, p.<br />
233 – Lambin, Ypres, pp. 19-21 – Mus, Ieper, D. I, p. 25 en D. VII, pp. 36 en 59 - Van Den Weghe,<br />
Moorsle<strong>de</strong>, pp. 191-199 - Van Hollebeke, Feudataires, p. 80 - Warlop, Nobility, D. II, n° 148/7, p. 998<br />
118 Loker (van): lockerne, in zilver een dwarsbalk van keel.<br />
Zegel: “S' Willaumes <strong>de</strong> Locres”, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1279 op zijn tegenzegel: een<br />
dwarsbalk.<br />
Nota: Matheus <strong>de</strong> Bethune genoemd van Loker, rid<strong>de</strong>r, zoon van Willem en van<br />
Maria <strong>de</strong> Roye, overleed in 1348.<br />
<strong>de</strong> L'Espinoy, Noblesse, pp. 309-310 - Demay, Flandre, n° 581 - du Chesne, Béthune, D. I, pp. 291-295<br />
119 Axele (heer Jan van): h. jan van acsele, in goud een keper van keel, een barensteel<br />
met vier hangers van azuur.<br />
Zegel: Jan van Axele, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1339, met an<strong>de</strong>re Vlaamse e<strong>de</strong>len, het<br />
verdrag tussen <strong>de</strong> hertog van Brabant en <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren: een keper en<br />
een barensteel. In 1357 zegel<strong>de</strong> hij: een keper.<br />
Nota: Jan van Axele, heer van Axel 2 , was zoon van Filips, heer van Axel en Zaamslag, en van<br />
Margareta van Heyle. In 1350 staat “Jehanne d’Axelle, chevalier, escoutete d’Axelle” vermeld<br />
met Jan en Gossuin van <strong>de</strong>r Moere, over <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> parochiekerk van Moere. De graaf<br />
besliste dat Jan en zijn opvolgers “patronatus” van <strong>de</strong> kerk zou<strong>de</strong>n zijn, zodat hij het recht had <strong>de</strong><br />
pastoor en <strong>de</strong> koster aan <strong>de</strong> bisschop van Utrecht ter benoeming voor te dragen, terwijl <strong>de</strong> heren<br />
van <strong>de</strong>r Moere het recht had<strong>de</strong>n <strong>de</strong> kerkmeesters en an<strong>de</strong>re lagere kerkelijke functionarissen te<br />
benoemen. In 1376, gezien Jan van Axele in geldnood verkeer<strong>de</strong> verkocht hij 1/9 van <strong>de</strong> tien<strong>de</strong>n,<br />
die hij van het kapittel van Kortrijk in leen hield, “uten rechten noe<strong>de</strong> diene daertoe dwanc” aan<br />
Jan Vos. Toen in november 1381 <strong>de</strong> Gentenaars naar Axel oprukten werd <strong>de</strong> ambachtsschout, Jan<br />
van Axele, om het leven gebracht. Een Jan, heer van Axel 3 , on<strong>de</strong>rteken<strong>de</strong> in 1385, samen met<br />
verschei<strong>de</strong>ne Vlaamse e<strong>de</strong>len, het vre<strong>de</strong>sverdrag tussen Filips, hertog van Bourgogne, en <strong>de</strong><br />
vertegenwoordigers van <strong>de</strong> stad Gent.<br />
Demay, Flandre, n° 477-478 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, pp. 226-227 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV,<br />
p. 363 - <strong>de</strong> Saint Genois, Monuments, D. II, p. 8 – Diegerick, Chartes, D. II, pp. 248-252 – Goethals,<br />
Dictionnaire, D. II, pp. 297-298 – Gottschalk, Ambachten, pp. 327-328, 342 en 348<br />
1 Te Rozebeke bij Ieper in <strong>de</strong> O.L. Vrouwkappel bevond zich een blauw grafzerk waarover Gailliard het volgen<strong>de</strong><br />
schreef: “In <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>le van <strong>de</strong> voorsei<strong>de</strong> capelle licht in een groote blau sepulture, int’harnas en<strong>de</strong> waepenrock,<br />
mijnheere mer Bouduin van Oultre, burchgrave van Ypre, heere van Wel<strong>de</strong>ne, obiit 1401, <strong>de</strong>n 25 maerte; en<strong>de</strong> vrau<br />
Anastasie van Moorsle<strong>de</strong>, vrau van Staen, mer Bouduin wijf was, 1411, <strong>de</strong>n 8 april. Haer moe<strong>de</strong>r was van <strong>de</strong>n<br />
gheslachte van die van Sta<strong>de</strong>n; en<strong>de</strong> op haer rechter zij<strong>de</strong> licht haer va<strong>de</strong>r of broe<strong>de</strong>r, mijnheere Jan van Moorsle<strong>de</strong>,<br />
heere van Sta<strong>de</strong>n en<strong>de</strong> van Heij<strong>de</strong>, obiit 1386, <strong>de</strong>n drie <strong>de</strong>cembre” (Bethune, Epithaphes, p. 231).<br />
2 De heer van Axel bezat te Axel-Ambacht twee verschillen<strong>de</strong> lenen; vooreerst het ambt van schout in Axel en<br />
Beoosterblij met “<strong>de</strong> taffele van <strong>de</strong>r vierscaere van al Axele ambocht”; voorts het hof te Axel en een “rogtien<strong>de</strong>”<br />
(Gottschalk, Ambachten, p. 287).<br />
3 Meyerus, Sueyro en Despars vermel<strong>de</strong>n hier Filips, heer van Axel (Despars, Cronijcke, D. III, p. 147 – Meyerus,<br />
Annales, p. 206 – Sueyro, Anales, D. II, p. 13).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 54<br />
120 Vilain (heer Jan): h. jan van vyleyn, in sabel een schildhoofd van zilver, in het eerste<br />
kanton een schildje van hermelijn een dwarsbalk van azuur, een schuinkruis van keel<br />
over <strong>de</strong> dwarsbalk.<br />
Zegel: “Jhan Vylein, here van Sente Jans ten Steene en<strong>de</strong> voeght van Themseke”,<br />
zegel<strong>de</strong> in 1365: een vol wapen met een schildhoofd, rechts bela<strong>de</strong>n met een<br />
schildje (ondui<strong>de</strong>lijk).<br />
Nota: Jan III, heer van Sint-Jansteen, rid<strong>de</strong>r en raadsheer van <strong>de</strong> graaf, was zoon van Jan II, heer<br />
van Bouchout, en van Maria van <strong>de</strong>r Maelste<strong>de</strong>. Hij huw<strong>de</strong>, voor 1359, Margareta Brisetête. In<br />
1365 hield hij van <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren <strong>de</strong> greffiersfunctie van <strong>de</strong> vier tafelen van <strong>de</strong> vier<br />
ambachten in leen. In 1371 kocht hij van zijn schoonbroer twee gravenlenen in het ambacht van<br />
Assene<strong>de</strong>, namelijk Vroonhove en het Hof van Steeland. In 1374 kochten ze van Willem Ferrant<br />
het schoutambt van Love te Hortinge. In 1379 ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong> hij Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong> tegen <strong>de</strong> opstandige<br />
Gentenaars. Bij <strong>de</strong> bevestiging, in 1385, van het behoud van <strong>de</strong> privileges van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n Kortrijk,<br />
Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong>, Geraardsbergen, Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong>, Rupelmon<strong>de</strong>, Aalst, Hulst, Biervliet en Deinze staat<br />
Mer Jan Vilain, heer van Sint-Jansteen, vermeld on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> getuigen. In hetzelf<strong>de</strong> jaar on<strong>de</strong>rteken<strong>de</strong><br />
hij eveneens <strong>de</strong> oorkon<strong>de</strong> waarbij Filips <strong>de</strong> Stoute gratie verleend aan het oproerige Gent. Hij is<br />
waarschijnlijk kort daarop overle<strong>de</strong>n 1 . Zijn dochter Clara huw<strong>de</strong> Filips II van <strong>de</strong>r Cou<strong>de</strong>rborch,<br />
rid<strong>de</strong>r, heer van Cauwerburg.<br />
Adriaanse, Sint Jan ten Steene, pp. 22-23 - Buntinx, Audiëntie, p. 390 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 119 –<br />
Despars, Cronijcke, D. III, pp. 146-147 – Diegerick, Chartes, D. II, pp. 248-252 – Gottschalk, Ambachten,<br />
pp. 286-287 – Schwennicke, Stammtafeln, D. VII, tafel 83 – Smet, Cou<strong>de</strong>rborch, p. 50<br />
121 Ghistelles (heer Gewij<strong>de</strong> van): h. ghy van ghistele, in keel een keper van hermelijn,<br />
in het eerste kanton een schildje van azuur een leeuw van goud (Ro<strong>de</strong>).<br />
Nota: Gewij<strong>de</strong> van Ghistelles, zoon van Jan V, heer van Gistel, en van Isabella van<br />
Ro<strong>de</strong>, was heer van Lake en baljuw van Brugge. Hij werd voor het eerst vermeld<br />
in 1365. Hij huw<strong>de</strong> eerst Maria Tyrel <strong>de</strong> Poix en nadien Agnes <strong>de</strong> Berlaymont<br />
genoemd <strong>de</strong> Floyon, dochter van Gerard, heer van Ville, en van Maria <strong>de</strong> Vierves. Hij werd in<br />
1379 door Wouter, heer van Eine, samen met an<strong>de</strong>re Vlaamse e<strong>de</strong>len tot rid<strong>de</strong>r geslagen. “Mer<br />
Guy van Ghistelle, rud<strong>de</strong>re, heere van Lake, obiit 1417, en<strong>de</strong> vrau Agnes van Floyon, obiit 1429”.<br />
Zij liggen begraven in <strong>de</strong> Sinte-Catharinakerk te Brugge. Gui van Ghistelles, heer van Lake, brak<br />
zijn wapen met een ringetje van azuur, <strong>de</strong> keper in het eerste kanton bela<strong>de</strong>n met het wapen van<br />
Ro<strong>de</strong> (in azuur een leeuw van goud).<br />
Bethune, Epithaphes, p. 310 - Bozzolo, Cour, n° 280 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Chambellan, p. 156 – Despars,<br />
Cronijcke, D. II, p. 506 - Goethals, Dictionnaire, D. I, p. 290 - Kervyn <strong>de</strong> Lettenhove, Froissart, D. XXI,<br />
p. 405 – Leuridan, Mélantois, pp. 81-82 – Schwennicke, Stammtafeln, D. VII, tafel 96 – Vanacker, Gistel,<br />
p. 168<br />
122 Baronaige (heer Jan): h. jan van bernage, gedwarsbalkt van keel en goud, <strong>de</strong><br />
dwarsbalken van keel getralied van zilver.<br />
Zegel: Jan Baronaige, heer van Moen en Herseaux, neef van Zeger, rid<strong>de</strong>r, voorheen<br />
gevangen te Baesweiler, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> volgelingen van Lo<strong>de</strong>wijk van Namen, zegel<strong>de</strong><br />
in 1374: gedwarsbalkt, <strong>de</strong> eerste, <strong>de</strong>r<strong>de</strong> en vijf<strong>de</strong> getralied.<br />
Nota: Een “Messires Jehans Barnage” wordt samen met Willem van Huysse en Wouter van Mullem<br />
in 1307 vermeld on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> e<strong>de</strong>len die voor <strong>de</strong> kastelenij Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong> <strong>de</strong> belastingen, opgeëist door<br />
<strong>de</strong> Franse koning, niet had<strong>de</strong>n betaald. “Jehan Bernage, riddre, here van Mou<strong>de</strong>, en<strong>de</strong> mire<br />
joncvrauwen van Mou<strong>de</strong>n, sire wetteliker moe<strong>de</strong>r” staan vermeld in <strong>de</strong> jaren 1341 en 1349.<br />
“Messire Jehan Bernages, chevaliers, sires <strong>de</strong> Mou<strong>de</strong>n, fuist chastellains <strong>de</strong> Helchin” staat<br />
vermeld in een overeenkomst tussen hem en “Philippe Darboys”, bisschop van Doornik, over het<br />
kasteel van Helchin. De Jan Baronaige, vermeld in 1307, was waarschijnlijk gehuwd met<br />
Margriet, dochter van Aleidis van <strong>de</strong>n Heuverhuus en van Jan of Arnout van <strong>de</strong>r Wee<strong>de</strong>n. Zij<br />
1 Volgens Schwennicke overleed hij in 1396 (Schwennicke, Stammtafeln, D. VII, tafel 83).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 55<br />
had<strong>de</strong>n drie zonen, Jan, vermeld in een oorkon<strong>de</strong> van 1339, waar hij een schuldvor<strong>de</strong>ring dien<strong>de</strong><br />
te vereffenen ten gunste van Lo<strong>de</strong>wijk van Oultre, Arnoud, gehuwd met Isabella van <strong>de</strong>n<br />
Heuverhuus, en Gerard, heer van Moen. Gerard was gehuwd met Elisabeth van Kortrijk genoemd<br />
van Melle, vermeld als vrouw van Herseaux in 1344. Zij zou toen reeds weduwe geweest zijn. Zij<br />
had<strong>de</strong>n twee zonen, Jan 1 en Zeger. In 1361 ver<strong>de</strong>el<strong>de</strong>n zij <strong>de</strong> bezittingen die ze van hun ou<strong>de</strong>rs<br />
had<strong>de</strong>n geërfd. Rid<strong>de</strong>r Jan Baronaige werd heer van Moen en na het overlij<strong>de</strong>n van zijn tante,<br />
Isabella van <strong>de</strong>n Heuverhuus, ontving hij het goed Ten Heuverhuus. Hij was gehuwd met Agnes<br />
van <strong>de</strong>r Couteren. In 1349 werd hij door <strong>de</strong> graaf aangesteld als baljuw van Ieper. De graaf gaf<br />
hem en <strong>de</strong> heer van Halluin, gouverneur van <strong>de</strong> stad Ieper, in hetzelf<strong>de</strong> jaar <strong>de</strong> opdracht <strong>de</strong> Engelse<br />
rid<strong>de</strong>rs die Edward III in Vlaan<strong>de</strong>ren vertegenwoordig<strong>de</strong>n, samen te roepen. Hij werd in 1350<br />
veroor<strong>de</strong>eld tot een pelgrimage naar Compostella, wegens belediging aan <strong>de</strong> stad Ieper. In 1355<br />
keur<strong>de</strong> Lo<strong>de</strong>wijk van Male een akkoord goed tussen Filips d’Arbois, bisschop van Doornik, en<br />
Jan Baronaige die als bevelhebber en bewaker van <strong>de</strong> burcht van Helchin in <strong>de</strong> voorbije jaren<br />
nogal wat herstellingen van grote omvang opgeza<strong>de</strong>ld kreeg. Jan en zijn echtgenote zijn bei<strong>de</strong>n<br />
voor 1372 gestorven. Hun oudste zoon, Jan werd in hetzelf<strong>de</strong> jaar vernoemd als heer van Moen<br />
en Heuverhuus. Hij was gehuwd met Katharina van Wavre, vrouw van Perk, Elewijt en Wavre.<br />
Hij staat vermeld in 1374 als hebben<strong>de</strong> <strong>de</strong>elgenomen aan <strong>de</strong> veldslag van Baesweiler en overleed<br />
voor 1386.<br />
Castelain, Bevere, p. 11 – Castelain, Heuverhuus, pp. 77-84 - De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. X, p. 655 - <strong>de</strong><br />
Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, pp. 487-489 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Co<strong>de</strong>x, D. II, p. 82 - <strong>de</strong> Meulenaere,<br />
Hembyse, p. 20 - <strong>de</strong> Pauw, Artevel<strong>de</strong>, p. 786 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. I, p. 204 – Despriet, Helkijn, p. 75 –<br />
Diegerick, Chartes, D. II, p. 151 – Van<strong>de</strong>npeereboom, Ypriana, D. VII, pp. 97-100, 107 en 120-121 –<br />
Viaene, Pelgrimstochten, p. 226 – Wynant, Register, D. II, n° 2186<br />
123 Vilain (Filips): philips vanleyn, in sabel een schildhoofd van zilver, een barensteel<br />
van azuur.<br />
Zegel: Philippe Vilain, zegel<strong>de</strong> in 1337 2 : gevieren<strong>de</strong>eld 1 en 4, een vol wapen met<br />
een schildhoofd; 2 en 3, een keper.<br />
Nota: Filips Vilain, zoon van Wouter II, heer van Sint-Jansteen, en van A<strong>de</strong>lisa van<br />
Temse, bekwam naast <strong>de</strong> heerlijkheid Sint-Jansteen eveneens <strong>de</strong> nalatenschap van zijn moe<strong>de</strong>r en<br />
van zijn stiefva<strong>de</strong>r Simon van Desteldonk, in 1319 overle<strong>de</strong>n. In 1318 ver<strong>de</strong>el<strong>de</strong> hij zijn<br />
bezittingen met zijn broer Hector aan wie hij het bestuur van <strong>de</strong> heerlijkheid Temse overliet. In<br />
1331 overleed <strong>de</strong>ze zon<strong>de</strong>r nageslacht en zijn bezittingen kwamen terug in het bezit van Filips.<br />
Hijzelf overleed eveneens kin<strong>de</strong>rloos in 1337 en zijn goe<strong>de</strong>ren wer<strong>de</strong>n geërfd door zijn jongere<br />
broer Gerard.<br />
Adriaanse, Sint Jan ten Steene, pp. 15-19 - du Chesne, Guines, D. II, pp. 562-563 en 567 – Schwennicke,<br />
Stammtafeln, D. VII, tafel 83<br />
124 Steelant (van): steenlant, in keel een dwarsbalk van zilver, getralied van azuur.<br />
Zegel: Hugo II van Steelant, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1245: een dwarsbalk getralied.<br />
Warlop, Nobility, D. II, n° 203/2, p. 1138<br />
125 Brisetête (heer Rogier): h. rogier bristeeste, in sabel een schildhoofd van zilver<br />
bela<strong>de</strong>n met een uitkomen<strong>de</strong> leeuw van keel, genageld en getongd van azuur.<br />
Zegel: Rogier Brisetête, heer van Buxem, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1339, samen met<br />
Vlaamse e<strong>de</strong>len, het verdrag tussen <strong>de</strong> hertog van Brabant en <strong>de</strong> graaf van<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren: gediapreerd met een schildhoofd bela<strong>de</strong>n met een uitkomen<strong>de</strong> leeuw<br />
(niet gekroond).<br />
1 De wapens hier afgebeeld, moeten zeker dateren na het overlij<strong>de</strong>n van zijn va<strong>de</strong>r Gerard. Zij wor<strong>de</strong>n afgebeeld zon<strong>de</strong>r<br />
wapenbreuk, <strong>de</strong>ze van zijn broer Zeger (n° 162) wor<strong>de</strong>n wel met een wapenbreuk weergegeven.<br />
2 De wapens beschreven in het wapenboek zijn evenwel <strong>de</strong>ze welke wer<strong>de</strong>n gevoerd door zijn neven Wulfard (barensteel<br />
met vier hangers) en Walter (barensteel met vijf hangers).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 56<br />
Nota: “Jean Brisetieste, chevalier, Willame & Roegiers enfans <strong>de</strong> Jean Brisetieste” staan vermeld<br />
in een akte daterend van 1299. Rogier Brisetête, erfachtig schout van Assene<strong>de</strong>, heer van Buxem,<br />
was echtgenoot van Margareta van Steelant, dochter van Robrecht, heer van Steeland, overle<strong>de</strong>n<br />
in 1320, en van Catherine van Axele. De afwatering van Gent geschied<strong>de</strong> via het kanaal naar<br />
Zelzate dat in verbinding stond met dit naar Biervliet. Het ambacht Assene<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rvond hierdoor<br />
veel wateroverlast. Na klacht bij <strong>de</strong> graaf Lo<strong>de</strong>wijk van Nevers, gaf <strong>de</strong>ze in 1327 opdracht aan<br />
twee van zijn raadsheren, waaron<strong>de</strong>r Rogier Brisetête, een on<strong>de</strong>rzoek in te stellen en <strong>de</strong> nodige<br />
maatregelen te treffen. “Roger Briseteeste”, rid<strong>de</strong>r, staat ook vermeld in een oorkon<strong>de</strong> over <strong>de</strong><br />
pacificatie van Brugge in 1328, waar hij als gouverneur van <strong>de</strong> stad me<strong>de</strong> het on<strong>de</strong>rzoek voer<strong>de</strong><br />
om <strong>de</strong> schuldigen van <strong>de</strong> opstand aan te dui<strong>de</strong>n. Hij wordt eveneens in 1328 vermeld in een vonnis<br />
uitgesproken door <strong>de</strong> graaf, waar <strong>de</strong>ze verklaar<strong>de</strong> dat <strong>de</strong> besluiten genomen volgens <strong>de</strong> wetten<br />
van Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong> niet van tel waren in het burggraafschap Aalst. In 1331 werd hij aangegeven als<br />
plaatsvervanger van <strong>de</strong> heer van Saaftinge. Hij staat vermeld in 1343 in een arbitraal rechtsoor<strong>de</strong>el<br />
tussen <strong>de</strong> gravin van Namen en <strong>de</strong> Sint-Pietersabdij te Gent aangaan<strong>de</strong> alluviale gron<strong>de</strong>n te<br />
Zaamslag. Margareta van Steelant overleed in 1351 en hij huw<strong>de</strong> daarna met Catharina van<br />
Rechem. Hij is rond 1353 overle<strong>de</strong>n. In juni van dat jaar is er immers een geschil tussen <strong>de</strong><br />
voog<strong>de</strong>n van Rogiers kin<strong>de</strong>ren en Catharina van Rechem. Een “Rogier Briseteeste” wordt<br />
eveneens in 1360 vermeld als heer van Assene<strong>de</strong>-Ambacht.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 411 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. II, p. 345 - <strong>de</strong> Saint Genois, Inventaire,<br />
n° 1448 – Douxchamps, Kethulle, D. I, p. 126 - du Chesne, Guines, D. II, p. 537 – Gheldolf, Gand, D. I,<br />
pp. 529-536 – Goethals, Dictionnaire, D. I, p. 451 en D. II, p. 298 – Gottschalk, Ambachten, pp. 242 en<br />
245 – Sabbe, Opstand, pp. 77 en 83 – Schwennicke, Stammtafeln, D. VII, tafel 83 – Van<strong>de</strong>rmaesen,<br />
Raadsheren, D. I, pp. 460-462 - Van Lokeren, Saint-Pierre, D. II, n° 1169 en 1232<br />
126 Zaamslag (<strong>de</strong> heer van): h. van samslacht, in keel een kruis van goud, vergezeld<br />
van een binnenzoom van twaalf meerltjes van goud.<br />
Zegel: “Philippe van Zaemslacht”, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1330: een kruis vergezeld van<br />
een binnenzoom van twaalf meerltjes. Filips van Mal<strong>de</strong>ghem, heer van Zaamslag,<br />
voer<strong>de</strong> als wapen: in keel een kruis van goud, vergezeld van een binnenzoom van<br />
twaalf meerltjes van goud.<br />
<strong>de</strong> Lalaing, Mal<strong>de</strong>ghem, p. 334 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 294<br />
127 Meetkerke (<strong>de</strong> heer van): h. van meerkerke, in keel twee zwaar<strong>de</strong>n van zilver,<br />
schuinkruis geplaatst, <strong>de</strong> handvaten naar bene<strong>de</strong>n.<br />
Zegel: Hendrik van Meetkerke, leenman van <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren te Brugge,<br />
zegel<strong>de</strong> in 1329: twee zwaar<strong>de</strong>n, schuinkruis geplaatst, <strong>de</strong> punten naar bene<strong>de</strong>n.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, p. 450<br />
128 Vlaan<strong>de</strong>ren (heer Rifflard, bastaard van): h. van riselaert, in zilver een bran<strong>de</strong>n<strong>de</strong><br />
struik 1 van keel, een vrijkwartier van goud een leeuw van sabel, genageld en getongd<br />
van keel.<br />
Zegel: Rifflard, bastaard van Vlaan<strong>de</strong>ren, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1384: een schild met een<br />
schuinbalk en een vrijkwartier bela<strong>de</strong>n met een leeuw. Rifflard, bastaard van<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren, baan<strong>de</strong>rrid<strong>de</strong>r, algemeen kapitein van het land van Vlaan<strong>de</strong>ren, zegel<strong>de</strong> in 1387: een<br />
schild met een schuinbalk en een vrijkanton bela<strong>de</strong>n met een leeuw.<br />
Nota: Rifflard van Vlaan<strong>de</strong>ren was een natuurlijke zoon van Lo<strong>de</strong>wijk van Cresy, graaf van<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren. Hij wordt beschreven als een gewel<strong>de</strong>naar die in Engeland moord en brand pleeg<strong>de</strong>.<br />
Hij werd heer van Mondricourt, Lony en Harsy. Hij huw<strong>de</strong> Johanna <strong>de</strong> Lony en had een zoon<br />
Raoul. In 1357 schenkt <strong>de</strong> graaf aan “Mess. Rifflard Bastard sa part dune maison et appartenance<br />
1 Demay geeft <strong>de</strong>ze "buissons of rameaux" weer in het zegel van zijn zoon Raoul van Vlaan<strong>de</strong>ren, kamerheer van <strong>de</strong><br />
koning in 1405: een schild met een schuinbalk vergezeld van twijgen en een vrijkanton bela<strong>de</strong>n met een leeuw over<br />
alles (Demay, Clairambault, n° 3636).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 57<br />
séant à Menreville”. Rifflard verklaart in 1384 afstand te doen van elke klacht tegen Lo<strong>de</strong>wijk<br />
van Male over zijn opsluiting in het gevang.<br />
<strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. II, p. 92 – Demay, Clairambault, n° 3635 – Demay, Flandre, n° 583 en<br />
879 - <strong>de</strong> Wree, Généalogie, D. I, p. 111 en D. II, p. 273 - Kervyn <strong>de</strong> Lettenhove, Froissart, D. XXI, p. 270<br />
– Rogghé, Gent, p. 249<br />
129 Bonin (heer Nicolaas): h. nyclaes bonyn, in goud een smal getand schuinkruis van<br />
azuur gekantonneerd van vier korengarven van azuur 1 .<br />
Zegel: Claas Bonin <strong>de</strong> Gapere zegel<strong>de</strong> in 1328: een getand schuinkruis<br />
gekantonneerd van vier korengarven. Nicolaas Bonin <strong>de</strong> Gapere, leenman van <strong>de</strong><br />
graaf, zegel<strong>de</strong> in 1365: een getand schuinkruis gekantonneerd van vier<br />
korengarven. Een “Clais Bonin” zegel<strong>de</strong> in 1384 en 1385: een smal getand schuinkruis<br />
gekantonneerd van vier korengarven.<br />
Nota: In <strong>de</strong> stadsrekeningen van Brugge van het jaar 1302 staat een “here Niclayse Bonine”<br />
vermeld. Een Nicolaas Bonin, weldoener van <strong>de</strong> Sint-Donaaskerk te Brugge, overleed op 8<br />
oktober 13**.<br />
Een Nicolaas Bonin, poorter van Brugge, staat vermeld in 1322 samen met Thomas van<br />
Vaernewyck, poorter van Gent, bij <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Raad van <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren. De Brugse<br />
magistraten, <strong>de</strong> sectiehoof<strong>de</strong>n en leermeesters van beroepen on<strong>de</strong>rteken<strong>de</strong>n in 1328 een akte<br />
waarbij zij zich garant stel<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> stad Brugge <strong>de</strong> 20.000 lb. zou terugbetalen aan <strong>de</strong> koning<br />
van Frankrijk. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rtekenaars staat Claas of Nicolaas Bonin, zoon van “Johan <strong>de</strong><br />
Gapere”, vermeld.<br />
In 1355 wordt wijlen Nicolaas Bonin, voorheen wonen<strong>de</strong> in <strong>de</strong> Sint-Jacobsstraat te Brugge,<br />
vermeld. Jan Bonin, zoon van Claas, was “poortre in Brugghe” in 1367 en Nicolaas Bonin<br />
genoemd “van <strong>de</strong>r Gaperye”, zoon van Nicolaas, huw<strong>de</strong> Elisabeth van Aertrycke, dochter van<br />
Jan, heer van Tillegem, en van Isabella van Steelant. Deze Nicolaas werd samen met zijn<br />
echtgenote begraven in <strong>de</strong> Min<strong>de</strong>rbroe<strong>de</strong>rkerk te Brugge.<br />
Een Nicolaas Bonin erf<strong>de</strong> in 1393/1394, na het overlij<strong>de</strong>n van zijn va<strong>de</strong>r Nicolaas, <strong>de</strong> heerlijkheid<br />
Nieuwenhove te Oostkamp.<br />
Colens, Compte, p. 106 - Demay, Flandre, n° 1852 – Gailliard, Bruges, D. I, pp. 191-192 en D. VI, pp. 301<br />
en 312 - Gailliard, Inscriptions, D. I-B, pp. 463 en 503 - Gilliodts-Van Severen, Inventaire, n° 323 en<br />
677/41 – Goethals, Dictionnaire, D. I, p. 451 – Merghelynck, Bruges, n° 2325 – Van<strong>de</strong>rmaesen,<br />
Raadsheren, D. I, pp. 268-269 en 457 – Vermeersch, Grafmonumenten, n° 91<br />
130 Mortagne (<strong>de</strong>): mortaengen, in goud een kruis van keel.<br />
Zegel: “Jehans, sire <strong>de</strong> Mortagne, castelains <strong>de</strong> Tornai”, zegel<strong>de</strong> in 1279: een kruis.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, p. 520<br />
131 Esquelbecq (<strong>de</strong> heer van): h. van heckelsbeke, in keel een keper van hermelijn,<br />
vergezeld van drie vijfpuntige sterren van zilver.<br />
Zegel: Jan van Ghistelles, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1366: een keper van hermelijn,<br />
vergezeld van drie bloemen.<br />
Demay, Picardie, n° 354<br />
1 Deze wapens staan aangegeven op het grafmonument van Lo<strong>de</strong>wijk van Lichtervel<strong>de</strong>, heer van Koolskamp, en van<br />
zijn echtgenote Beatrix <strong>de</strong> Tollenaere (Bethune, Epithaphes, p. 334).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 58<br />
132 Le<strong>de</strong>rzeele?: leusele, in goud een dwarsbalk van keel, vergezeld in het eerste kanton<br />
van een meerltje van sabel 1 .<br />
Nota: De heerlijkheid Le<strong>de</strong>rzeele behoor<strong>de</strong> toe aan <strong>de</strong> heer van Watten. Wel voer<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong>ze als zegel: een dwarsbalk, een barensteel met vier hangers.<br />
Of gaat het hier om een an<strong>de</strong>re heerlijkheid gehou<strong>de</strong>n door een lid van <strong>de</strong> familie<br />
van Haveskercke?<br />
133 Poele (heer Jan van <strong>de</strong>): h. jan van <strong>de</strong> poele, in goud een kruis van keel bela<strong>de</strong>n met<br />
vijf schelpen van zilver, vergezeld van een binnenzoom van twaalf meerltjes van keel.<br />
Zegel: Een Filips van <strong>de</strong> Poele zegel<strong>de</strong> in 1261: een kruis bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen,<br />
vergezeld van een binnenzoom van twaalf meerltjes. Een Arnould van<strong>de</strong>n Poele,<br />
schepen van <strong>de</strong> Keure van Gent in 1301, voer<strong>de</strong> als zegel: een kruis vergezeld van<br />
twaalf meerltjes. Een Willem van<strong>de</strong>r Poele, schepen <strong>de</strong>r ge<strong>de</strong>ele te Gent, voer<strong>de</strong> in 1340: i<strong>de</strong>m<br />
maar het kruis bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen.<br />
Nota: Een Jan van <strong>de</strong> Poele staat vermeld bij <strong>de</strong> Vlaamse e<strong>de</strong>len die in 1300 in Frankrijk gevangen<br />
waren samen met <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren en in 1303 staat een Jan van <strong>de</strong> Poele tussen <strong>de</strong> leliaards<br />
in dienst van <strong>de</strong> koning van Frankrijk. In 1310 staat hij vermeld als schepen van <strong>de</strong> stad Brugge.<br />
In 1329 wordt een “Jean <strong>de</strong> le Poule, fils du sgr Jean <strong>de</strong> le Poule” aangegeven. In 1340, bij <strong>de</strong><br />
rid<strong>de</strong>rs en schildknapen die een vergoeding bekwamen van <strong>de</strong> graaf voor hun <strong>de</strong>elname in <strong>de</strong><br />
veldslag, staat “Jehan <strong>de</strong> la Poule”. Een “A<strong>de</strong>lyse, weduwe mijnsheere Jan van<strong>de</strong>n Poele, obiit<br />
1367”. Een Jan van <strong>de</strong> Poele, zoon van Gillis, staat in <strong>de</strong> leenboeken van het jaar 1365 vermeld<br />
als hou<strong>de</strong>r van een leen met oorlogsdienst, groot 87 gemeten met 71 achterlenen, gelegen in het<br />
ambacht van Mal<strong>de</strong>gem, en een leen van 7 gemeten met 4 achterlenen, gelegen in het ambacht<br />
van Aar<strong>de</strong>nburg. Deze overleed tussen of zelf iets voor 1384/1386, zijn zoon Jan erf<strong>de</strong> toen twee<br />
lenen te Eernegem. Een an<strong>de</strong>re Jan van <strong>de</strong> Poele, rid<strong>de</strong>r, zoon van Jan, staat in <strong>de</strong> leenboeken van<br />
het jaar 1365 vermeld als hou<strong>de</strong>r van het goed Ter Poele te Sint-Gillis bij Brugge. Deze moet<br />
gestorven zijn in of voor 1377/1378, zijn zoon Jan erf<strong>de</strong> toen het goed Ter Poele te Sint-Gillis,<br />
renten op <strong>de</strong> spijker van Brugge en een leen te Wallon Cappel. In 1382 wordt er melding gemaakt<br />
van verschei<strong>de</strong>ne vonnissen tegen personen die “Mer Jhanne van <strong>de</strong>n Poele” gevangen genomen<br />
had<strong>de</strong>n te Zegerscappel.<br />
Bethune, Epithaphes, p. 373 - <strong>de</strong> Lalaing, Mal<strong>de</strong>ghem, p. 330 - <strong>de</strong> L'Espinoy, Noblesse, pp. 343 en 453 - <strong>de</strong><br />
Pauw, Froissart, D. II, pp. 244-248 - <strong>de</strong> Potter, Dikkelvenne, p. 36 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 140 - <strong>de</strong><br />
Saint Genois, Inventaire, n° 1528 - Gilliodts-Van Severen, Bogar<strong>de</strong>, D. II, p. 194 - Kervyn <strong>de</strong> Lettenhove,<br />
Froissart, D. XXI, p. 241 - Merghelynck, Bruges, A° 1365, pp. 8 en 57 en n° 2316 en 2321 – Nowé, Baillis,<br />
p. 339 – Verbruggen, Gul<strong>de</strong>nsporen, pp. 222 en 227 - Warlop, Nobility, D. II, n° 174, p. 1066<br />
134 Wavrin (<strong>de</strong> heer van): h. van waveryn, in azuur een hartschild van zilver.<br />
Zegel: “Robertus, senescallus Flandrie” zegel<strong>de</strong> in 1256: een vol schild met een vol<br />
hartschild.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, pp. 214-215<br />
135 Mortagne (heer Willem <strong>de</strong>): h. willem van moertaengen, in goud een kruis van keel<br />
bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen van zilver.<br />
Zegel: “Willaume <strong>de</strong> Mortaigne, chevalier, sire <strong>de</strong> Dossemer, dit sire d'Au<strong>de</strong>nar<strong>de</strong><br />
en ber <strong>de</strong> Flandre”, zegel<strong>de</strong> in 1341: een kruis bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen.<br />
Nota: Willem <strong>de</strong> Mortagne, rid<strong>de</strong>r, heer van Dossemer, genoemd heer van<br />
Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong>, erfachtig beer van Vlaan<strong>de</strong>ren, was zoon van Willem, heer van Rumes, en van<br />
1 In 1406 voer<strong>de</strong> één Pieter van Haveskercke, heer van Rache, kastelein van Orchies, als zegel: een dwarsbalk vergezeld<br />
in het eerste kanton van een ster. Volgens een handschrift opgemaakt in 1425 voer<strong>de</strong> één “Messire Regnault <strong>de</strong><br />
Wisquette, dit <strong>de</strong> Raisse, chevalier, seigneur <strong>de</strong> Bailleulleval” eveneens als wapen: in goud een dwarsbalk van keel<br />
vergezeld in het eerste kanton van een vijfpuntige ster van sabel (Demay, Flandre, n° 5568 – H., Wisquete, pp. 266-<br />
268).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 59<br />
Isabella van Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong>, barones van Pamele, erfachtig beer van Vlaan<strong>de</strong>ren. In 1333 kreeg<br />
Gillis <strong>de</strong> Vrem<strong>de</strong>, baljuw van Aalst en burggraaf van Lie<strong>de</strong>kerke, opdracht om Willem <strong>de</strong><br />
Mortagne, rid<strong>de</strong>r, heer van Dossemer, en diens moe<strong>de</strong>r, te onterven van het domein, <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n en<br />
<strong>de</strong> burchten van Vloesberg en Lessen en <strong>de</strong>ze in het bezit te stellen van Willem I, graaf van<br />
Henegouwen. Hij sneuvel<strong>de</strong> in 1346, in <strong>de</strong> veldslag van Crecy. Zijn dochter Maria, echtgenote<br />
van Jan du Fay, heer van Tilletoy, erf<strong>de</strong> zijn bezittingen. Zij stel<strong>de</strong> in 1350 een <strong>de</strong>nombrement op<br />
voor <strong>de</strong> baronie van Pamele.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, p. 520 - du Chastel <strong>de</strong> la Howar<strong>de</strong>rie, Notices, D. I, pp. 14-15 – Opsommer,<br />
Düsseldorf, pp. 172-173 - Van Cauwenberghe, Au<strong>de</strong>nar<strong>de</strong>, p. 20 – Van<strong>de</strong>rmaesen, Raadsheren, D. II, p.<br />
325 - Warlop, Nobility, D. II, n° 210/31, p. 1164<br />
136 Herbaumez (d'): hymbeeck, in zilver een dwarsbalk van azuur.<br />
Zegel: Bou<strong>de</strong>wijn <strong>de</strong> Marquillies, heer van Herbaumez, zegel<strong>de</strong> in 1324: een<br />
dwarsbalk vergezeld in het rechter schildhoofd van een schildje gedwarsbalkt.<br />
Demay, Flandre, n° 2767 – Feuchère, Abîme, p. 24<br />
137 Autvyver 1 (heer Jan van): h. jan van hautvimara, in azuur een schildhoofd van<br />
hermelijn, een getan<strong>de</strong> zoom van keel.<br />
Nota: Een “Jan van Outviver” staat rond 1300 vermeld in <strong>de</strong> renteboeken van het<br />
Sint-Janshospitaal te Oostkamp 2 . Een “Jan van Houtvivere” wordt eveneens<br />
vermeld in 1339. In 1365 staat een Jan van Autvyver aangegeven als hou<strong>de</strong>r van<br />
een leen te Oostkamp. In 1384/1385 erf<strong>de</strong> Adriaan van Autvyver een leen te Oostkamp na het<br />
overlij<strong>de</strong>n van zijn va<strong>de</strong>r Gillis.<br />
De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. I, p. 379 en D. VI p. 683 – Merghelynck, Bruges, A° 1365, p. 60 en n° 2321 - Van<br />
<strong>de</strong> Putte, Lichtervel<strong>de</strong>, p. 63<br />
138 Beyaert 3 (heer Peter van): h. peter baynraert, in zilver een dubbel gebloem<strong>de</strong><br />
versmal<strong>de</strong> binnenzoom van azuur, een keper van keel over alles heen.<br />
Nota: Een “Lo<strong>de</strong>wijc van Beyhart cochte sijn poertersceep” te Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong> in 1348<br />
en een “Jan van Beyaert” werd poorter bij koop van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> stad in 1395. Anno<br />
1396 staat Jonkvrouw Marie van Maelbrouc, weduwe van Peter van Beyaert<br />
vermeld. Zij woon<strong>de</strong>n te Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> kerk, naast het klooster <strong>de</strong>r min<strong>de</strong>rbroe<strong>de</strong>rs.<br />
Castelain, Petegem, pp. 178-179 - <strong>de</strong> Pauw, Artevel<strong>de</strong>, p. 719 - Van Butsele, Klappers, D. I, p. 23 - Van<br />
Butsele, Poortersboek, pp. 71 en 209<br />
139 Tempel (heer Robrecht van Vlaan<strong>de</strong>ren genoemd van <strong>de</strong>n): h. robbrecht van <strong>de</strong>r<br />
tempel, in azuur een vrijkwartier van goud een leeuw van sabel, genageld en getongd<br />
van keel.<br />
Nota: Tristram, heer van <strong>de</strong>n Tempel, rid<strong>de</strong>r, natuurlijke zoon van Lo<strong>de</strong>wijk van<br />
Nevers.<br />
1 Het goed Autvyver was gelegen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> heerlijkheid van het Gemene te Ardooie. Autvyver kwam volgens Marius<br />
Voet aan <strong>de</strong> familie van Lichtervel<strong>de</strong> door het huwelijk van Jan van Lichtervel<strong>de</strong>, zoon van Rogier, heer van<br />
Lichtervel<strong>de</strong> en Koolskamp, en van Margareta van Wynckel, vrouw van Beernem, met Margareta, dochter van Willem<br />
van Autvyver. Deze Jan zou volgens M. Voet in 1308 zijn wapen breken met een zilveren zoom (Van Acker,<br />
Lichtervel<strong>de</strong>, p. 344 – Voet, G.737, f° 218v).<br />
2 Een Willem van Lichtervel<strong>de</strong>, rid<strong>de</strong>r, werd in 1240 in <strong>de</strong> kerk van Oostkamp begraven. Het gaat hier over Willem van<br />
Lichtervel<strong>de</strong>, heer van Assebroek en Koolskamp, echtgenoot van Mahaut van Grimberghe en zoon van Walter, heer<br />
van Lichtervel<strong>de</strong>, en Johanna van Assebrouck (Claeys, Oostkamp, p. 21 – Douxschamp, Lichtervel<strong>de</strong>, p. 286).<br />
3 In 1331 staat er eveneens een “Pierre Benyaerd, avoué d’office” van Die<strong>de</strong>rik van Belsele, baljuw van Brugge vermeld.<br />
Hij wordt in hetzelf<strong>de</strong> jaar aangegeven als getuige bij een gift te Oostburg. "Pieter Beyaert" wordt eveneens vermeld<br />
in 1359 bij <strong>de</strong> bannelingen die te Brugge gratie ontvingen van <strong>de</strong> graaf. In 1366/67 wordt er in <strong>de</strong> Gentse<br />
stadsrekeningen melding gemaakt van een “Pietre Beyaer<strong>de</strong>” (<strong>de</strong> Pauw, Artevel<strong>de</strong>, p. 677 - <strong>de</strong> Saint Genois, Inventaire,<br />
n° 1653 - Nicholas, Gentse, p. 33).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 60<br />
<strong>de</strong> Wree, Généalogie, D. I, p. 111 en D. II, p. 273<br />
140 Landas (<strong>de</strong> heer van): h. van landaes, gevieren<strong>de</strong>eld 1 en 4, ingehoekt van zilver en<br />
keel; 2 en 3, in goud een kruis van keel.<br />
Zegel: Jan <strong>de</strong> Landas, rid<strong>de</strong>r, oudste zoon van Jan <strong>de</strong> Mortagne, heer van Landas,<br />
zegel<strong>de</strong> in 1348: gevieren<strong>de</strong>eld 1 en 4, een kruis; 2 en 3, ingehoekt van vier<br />
stukken.<br />
Demay, Flandre, n° 1185<br />
141 Rijsel (heer Jan van): Risele (h. Jan van): in keel een schildhoofd van goud bela<strong>de</strong>n<br />
met een uitkomen<strong>de</strong> leeuw van sabel, genageld en getongd van keel.<br />
Nota: Een Jan van Rijsel staat in 1328 vermeld bij <strong>de</strong> Vlaamse e<strong>de</strong>len die hun<br />
bijstand verleen<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> graaf in <strong>de</strong> veldslag bij Cassel. Een Jan van Rijsel was<br />
in 1350 baljuw van Brugge, van Veurne van 1351 tot 1356 en van Bergues in<br />
1363 1 . In 1353 staat hij vermeld als kastelein van Rupelmon<strong>de</strong> samen met Simon van <strong>de</strong>r<br />
Cou<strong>de</strong>rborch. In september 1363 ontvangt rid<strong>de</strong>r Jan van Rijsel van <strong>de</strong> graaf, zijn leven lang, een<br />
rente van 100 pond parisis op <strong>de</strong> brieven van Veurne voor renten te Houchem.<br />
Delepierre, Documents, D. II, p. LXII - <strong>de</strong> L’Espinoy, Noblesse, p. 222 – Nowé, Baillis, pp. 370, 390 en 402<br />
– Smet, Cou<strong>de</strong>rborch, p. 38 – Stevens, Thibault, D. II, p. 122<br />
142 Waziers (<strong>de</strong> heer van): h. van wasyers, in azuur een hartschild van zilver, een<br />
smalle schuinbalk van keel over alles heen.<br />
Zegel: Hellin, heer van Waziers, zegel<strong>de</strong> in 1369: een hartschild en een schuinbalk<br />
over alles heen.<br />
Brassart, Wavrin, p. 104<br />
143 Moere (<strong>de</strong> heer van): h. van <strong>de</strong>r moere, in sabel een schildhoofd van zilver bela<strong>de</strong>n<br />
in het eerste kanton met een schildje van goud een keper van keel.<br />
Zegel: “Jhan van <strong>de</strong>n Moure”, schildknaap, zegel<strong>de</strong> in 1339, met an<strong>de</strong>re Vlaamse<br />
e<strong>de</strong>len, het verdrag van hun graaf met <strong>de</strong> hertog van Brabant: een vol schild met<br />
een schildhoofd, rechts bela<strong>de</strong>n met een schildje met een keper.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 534<br />
144 Ekelsbeke (heer Dirk van): h. dirck van ekelsbeke, in keel een keper van hermelijn,<br />
vergezeld van drie vijfpuntige sterren van zilver, <strong>de</strong> eerste ster bela<strong>de</strong>n met een lelie<br />
van sabel.<br />
Nota: Een Die<strong>de</strong>rik van Ekelsbeke staat vermeld in 1302 bij <strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rs die<br />
meestre<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> Gul<strong>de</strong>nsporenslag. Mogelijks gaat het hier om een broer van<br />
Beatrix die in 1299 met Walter IV, heer van La Motte, huw<strong>de</strong>. De auteur van het wapenboek<br />
evenwel kent aan <strong>de</strong>ze Die<strong>de</strong>rik <strong>de</strong> wapens toe van het huis van Ghistelles-Ekelsbeke. De<br />
Limburg-Stirum citeert eveneens een Die<strong>de</strong>rik van Ghistelles als heer van Esquelbecq, die als<br />
wapen voer<strong>de</strong>: <strong>de</strong> keper van Ghistelles vergezeld van drie sterren van zilver.<br />
<strong>de</strong> Limburg-Stirum, Chambellan, pp. 127 en 156 – Gailliard, Bruges, D. I, p. 100 – Leuridan, Weppes, p. 21<br />
– Schwennicke, Stammtafeln, D. VII, tafel 98<br />
1 Van<strong>de</strong>r Haer vermeldt in 1299 een Jean <strong>de</strong> Lille, heer van Gruson (heerlijkheid afhangen<strong>de</strong> van Templeuve-en-<br />
Dossemer). In 1351 doet een Mahaut <strong>de</strong> Lille, vrouw van Gruson, een schenking aan haar neef Jean <strong>de</strong> Lille en in 1364<br />
staat in <strong>de</strong> kronijken van Gent een messire Jean <strong>de</strong> Lille. Wel kan hij <strong>de</strong>ze personen niet situeren in <strong>de</strong> genealogische<br />
kaart van het huis <strong>de</strong> Lille of van Rijsel (Leuridan, Pevele, p. 141 - Van<strong>de</strong>r Haer, Lille, p. 215).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 61<br />
145 Poele (heer Filips van <strong>de</strong>): h. philips van <strong>de</strong> poele, in goud een kruis van keel<br />
bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen van zilver, <strong>de</strong> schelp in het hart bela<strong>de</strong>n met een vijfpuntige<br />
ster van azuur, vergezeld van een binnenzoom van twaalf meerltjes van keel.<br />
Zegel: Een Filips van <strong>de</strong> Poele, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1260: een kruis bela<strong>de</strong>n met vijf<br />
penningen, geplaatst in het mid<strong>de</strong>n en op elk <strong>de</strong>r vier armen en vergezeld van<br />
twaalf zoomsgewijs geplaatste vogeltjes, drie in elk kwartier. Filips van <strong>de</strong> Poele zegel<strong>de</strong> in 1347:<br />
een kruis bela<strong>de</strong>n met vier ringetjes, in het hart een roos en vergezeld van een binnenzoom van<br />
twaalf meerltjes. Een Alard van <strong>de</strong>n Poele, voorheen gevangen te Baesweiler voer<strong>de</strong> in 1374: een<br />
kruis bela<strong>de</strong>n met vier schelpen, vergezeld van een binnenzoom van twaalf meerltjes, in het hart<br />
een schildje van hermelijn een recht dubbel gekanteel<strong>de</strong> dwarsbalk.<br />
Nota: In <strong>de</strong> stadsrekeningen van Brugge van 1302 staat “Filips van Poele, myns here Jans broe<strong>de</strong>r”<br />
vermeld wegens <strong>de</strong> “verlossinghe van sinen catheile” te Oostkerke. Een rid<strong>de</strong>r Filips van <strong>de</strong> Poele<br />
wordt aangegeven als schepen van het Brugse Vrije tussen <strong>de</strong> jaren 1306 en 1335. “Ph. Dou<br />
Poule” of “Philippe <strong>de</strong> le Poule”, rid<strong>de</strong>r, staat ver<strong>de</strong>r vermeld in <strong>de</strong> jaren 1327 en 1329.<br />
“Monseigneur Philippe <strong>de</strong> la Poule, chevalier bachelier” staat vermeld in 1340 bij <strong>de</strong> rid<strong>de</strong>rs die<br />
door <strong>de</strong> graaf vergoed wer<strong>de</strong>n voor hun bijstand in <strong>de</strong> oorlog. Ver<strong>de</strong>r is er melding van een Filips<br />
van <strong>de</strong> Poele, baljuw van Kortrijk van 1382 tot 1384. Hij erf<strong>de</strong> in <strong>de</strong> jaren 1382/1384, bij het<br />
overlij<strong>de</strong>n van zijn broer Alard, een leen te Wallon Cappel. Hijzelf overleed in 1391/1392 of iets<br />
daarvoor, waardoor het leen toekwam aan zijn dochter Catharina.<br />
Brugmans, Corpus, n° 1125 – Colens, Compte, p. 56 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, pp. 139-140 - <strong>de</strong> Saint Genois,<br />
Inventaire, n° 1421-1494 - Kervyn <strong>de</strong> Lettenhove, Froissart, D. XXI, p. 223 – Merghelynck, Bruges, n°<br />
2319 en 2324 – Nowé, Baillis, p. 397 – Priem, Documents, D. VII, pp. 28, 31, 33-34, 38-39, 41-42, 44 en<br />
46<br />
146 Comines (<strong>de</strong>): comine, in goud een hartschild van keel bela<strong>de</strong>n met een kruis van<br />
vair, vergezeld van een binnenzoom van acht zesbladige bloemen van keel, geknopt<br />
van goud.<br />
Zegel: Bou<strong>de</strong>wijn IV, heer van Komen en kastelein van Aire, zegel<strong>de</strong> in 1237: een<br />
kruis van vair, vergezeld van een binnenzoom van acht rozen.<br />
Warlop, Nobility, D. II, n° 49/11, p. 738 – Warlop, <strong>Wapenboek</strong>, p. 146<br />
147 Leeuwergem (<strong>de</strong> heer van): h. van leuwerghem, in azuur een leeuw van goud,<br />
genageld en getongd van keel, het veld bezaaid met blokjes van goud.<br />
Zegel: “Domini Roberti <strong>de</strong> Leevereghem” zegel<strong>de</strong> in 1308: en leeuw, het veld<br />
bezaaid met blokjes.<br />
Demay, Flandre, n° 1203<br />
148 Borst (heer Hugo van <strong>de</strong>r): h. huge van burst, geschakeerd van goud en sabel.<br />
Zegel: “Hugonis <strong>de</strong> Borste, militis” zegel<strong>de</strong> in 1316 en 1319: geschakeerd en een<br />
barensteel.<br />
Nota: “Hues <strong>de</strong> Borst” staat in 1316 vermeld bij <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rtekenaars van het<br />
vre<strong>de</strong>sverdrag tussen Filips, graaf van Poitiers, regent van Frankrijk, en Robrecht<br />
van Bethune, graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren. Anno 1330 staat hij samen met zijn echtgenote “<strong>de</strong>misiele<br />
Jehanain d’Espiere se chiere compaingne” vermeld. In 1331 wordt hij aangesteld tot baljuw van<br />
Ieper. “Mer Hughe van Burst” staat vermeld als getuige in een akte van 1334, waarin <strong>de</strong> graaf<br />
beslist dat <strong>de</strong> goe<strong>de</strong>ren van “Gerard <strong>de</strong> Houtingem” dienen ver<strong>de</strong>eld te wor<strong>de</strong>n volgens <strong>de</strong> wetten<br />
van Pamele en niet volgens <strong>de</strong>ze van <strong>de</strong> heer on<strong>de</strong>r wiens jurisdictie <strong>de</strong>ze goe<strong>de</strong>ren vielen.<br />
<strong>de</strong> Ghellinck d’Elseghem, Vaernewyck, D. I, p. 70 – <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Au<strong>de</strong>nar<strong>de</strong>, D. I, p. 305 - Demay,<br />
Flandre, n° 612 – Van<strong>de</strong>rmaesen, Raadsheren, D. II, p. 186 – Vanhaeck, Marquette, n° 400
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 62<br />
149 Moor (heer Gerard <strong>de</strong>): h. gheraert <strong>de</strong> moer, in sabel een ankerkruis van zilver.<br />
Zegel: “Grart le Mor” 1 , rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1330: een ankerkruis en Adèle “frauwe<br />
he<strong>de</strong>ls Smoers” zegel<strong>de</strong> hetzelf<strong>de</strong> jaar: een rechtstaan<strong>de</strong> dame met in <strong>de</strong> rechter<br />
hand een schild bela<strong>de</strong>n met een ankerkruis en in <strong>de</strong> linker hand een schild<br />
geschuinbalkt van zes stukken.<br />
Nota: Gerard <strong>de</strong> Moor, rid<strong>de</strong>r, was erfelijk schout van Aar<strong>de</strong>nburg. De graaf gaf hem in 1311<br />
opdracht een on<strong>de</strong>rzoek te openen over een geldsom uitgegeven voor <strong>de</strong> stad Sluis. In een<br />
oorkon<strong>de</strong> gegeven te Parijs in 1316 staat hij aangegeven als “Gerard Li Mor, procureur <strong>de</strong> la ville<br />
d’Ar<strong>de</strong>nbourch”. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opstand van Kustvlaan<strong>de</strong>ren had hij partij gekozen voor <strong>de</strong> rebellen.<br />
Hij werd na <strong>de</strong> ne<strong>de</strong>rlaag van Cassel, in 1328, door <strong>de</strong> graaf voor eeuwig uit Vlaan<strong>de</strong>ren<br />
verbannen en zijn goe<strong>de</strong>ren verbeurd verklaard. In 1330 komt hij opnieuw in <strong>de</strong> gratie van <strong>de</strong><br />
graaf. Samen met zijn echtgenote Adèle schenkt hij, bij <strong>de</strong>ze gelegenheid, aan <strong>de</strong> graaf een<br />
hofste<strong>de</strong> te Aar<strong>de</strong>nburg.<br />
Demay, Flandre, n° 1366-1367 – Moelaert, Wessegem, pp. 221-224 – Sabbe, Opstand, pp. 112-113 – Sabbe,<br />
Wessegem, p. 7<br />
150 Beuckemare (heer Daniël van): h. daniel <strong>de</strong> bugmaren, in zilver een keper van keel<br />
bela<strong>de</strong>n met drie schelpen van goud.<br />
Zegel: Een Iwain van Beuckemare, staat vermeld bij <strong>de</strong> Vlaamse rid<strong>de</strong>rs die in 1300<br />
in Frankrijk gevangen waren. Hij voer<strong>de</strong> in 1295 als zegel: een keper bela<strong>de</strong>n met<br />
vijf schelpen. Een Jan van Buekemare zegel<strong>de</strong> in 1421: een keper bela<strong>de</strong>n met drie<br />
schelpen.<br />
Nota: Daniël van Beuckemare 2 , rid<strong>de</strong>r, staat in 1302 aangegeven bij <strong>de</strong> liebaardse rid<strong>de</strong>rs. Ver<strong>de</strong>r<br />
wordt hij verschei<strong>de</strong>ne malen vermeld als schepen van het Brugse Vrije vanaf 1307 tot en met<br />
1316. Een Daniël van Beuckemare wordt vanaf 1317 tot 1321 eveneens vermeld als schepen van<br />
het Brugse Vrije doch evenwel zon<strong>de</strong>r <strong>de</strong> titel van rid<strong>de</strong>r. Het is pas in 1322 dat <strong>de</strong>ze opnieuw als<br />
rid<strong>de</strong>r wordt aangegeven en dit tot 1325. Mogelijks gaat het hier om een zoon van bovenvermel<strong>de</strong>.<br />
“Daniaus <strong>de</strong> Buckemare” staat nogmaals vermeld als rid<strong>de</strong>r in 1329. In 1340 wordt “Daniel <strong>de</strong><br />
Bouquemare” door <strong>de</strong> graaf vergoed voor zijn <strong>de</strong>elname in <strong>de</strong> oorlog in Frankrijk. In 1371 is er<br />
een geschil tussen Catherina Berouds en Filips van Beuckemare wegens “ghebreke dat zoe heeft<br />
van eneghen ghifte”, die heer Daniël van Beuckemare, Filips va<strong>de</strong>r, haar gaf.<br />
De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. I, p. 895 - <strong>de</strong> Ghellinck d’Elseghem, Vaernewyck, D. I, pp. 566-567 – Delfos,<br />
Liebaards, p. 331 - Demay, Flandre, n° 582 - <strong>de</strong> Pauw, Audiencie, n° 357 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 415<br />
- <strong>de</strong> Saint Genois, Inventaire, n° 1503 - Kervyn <strong>de</strong> Lettenhove, Froissart, D. XXI, p. 228 – Piot, Straten,<br />
p. 48 – Priem, Documents, D. VII, A° 1307-1325 – Warlop, <strong>Wapenboek</strong>, p. 132<br />
1 In <strong>de</strong> Brugse stadsrekeningen van 1305 staat een: “Gerard le Mors, sire <strong>de</strong> Wesseghem”, vermeld met als zegel: zes<br />
schelpen. In 1332 voer<strong>de</strong> een “S’Grat. Le Mor”, rid<strong>de</strong>r hetzelf<strong>de</strong> zegel. In 1361 staat opnieuw een “Mijnhere Gheraerd<br />
<strong>de</strong> Moor, ruddre”, vermeld als poorter van Brugge. Deze eerste Gerard <strong>de</strong> Moor, rid<strong>de</strong>r, heer van Wessegem, was<br />
amman van Oostburg. Hij staat vermeld bij <strong>de</strong> Vlaamse e<strong>de</strong>len die <strong>de</strong> graaf in 1300 vergezel<strong>de</strong>n tij<strong>de</strong>ns zijn<br />
gevangenschap in Frankrijk. Hij wordt nog vermeld in 1307. Zijn kleinzoon, Gerard <strong>de</strong> Moor, zoon van Clais, staat<br />
vermeld in 1329-1330. Hij was in 1336 baljuw van Veurne en in 1337 ontvanger van <strong>de</strong> graaf. Hij werd in 1338 door<br />
Jacob van Artevel<strong>de</strong> uit Vlaan<strong>de</strong>ren verbannen. In 1363 organiseer<strong>de</strong> Gerard <strong>de</strong> Moor een komplot dat leid<strong>de</strong> tot <strong>de</strong><br />
moord van Jan Thant, Hendrik van Roeselare en Jan van Boyegem. Dit, om <strong>de</strong> terechtstelling van Jan Storm te wreken.<br />
De heer van Wessegem werd voor eeuwig uit Vlaan<strong>de</strong>ren verbannen en zijn goe<strong>de</strong>ren wer<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> graaf aangeslagen<br />
en geschonken aan Bou<strong>de</strong>n, heer van Praat (<strong>de</strong> Limburg-Stirum, Co<strong>de</strong>x, D. II, p. 49 - Demay, Flandre, n° 1365 -<br />
Gilliodts-Van Severen, Inventaire, D. I, p. 212 – Jamees, Poorters, D. I, p. 123 – Moelaert, Wessegem, p. 215 – Nowé,<br />
Baillis, p. 389 – Sabbe, Opstand, pp. 112-113 – Sabbe, Wessegem, pp. 7-13 – Van<strong>de</strong>rmaesen, Raadsheren, D. I, pp.<br />
536-537 – Verbruggen, Gul<strong>de</strong>nsporen, p. 227 – Verhoustraete, Knesselare, pp. 38-39).<br />
2 t'hof te Beukemare bevindt zich te Lissewege.
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 63<br />
151 Lisseweghe (van): lysseveghe, geschakeerd van zilver en azuur, een vrijkwartier<br />
van goud vier kepers van keel, <strong>de</strong> eerste met afgesne<strong>de</strong>n top.<br />
Nota: "Messires Guillaumes <strong>de</strong> Lisweghe”, rid<strong>de</strong>r, staat vermeld in 1309. Willem<br />
van Lisseweghe, rid<strong>de</strong>r, staat in 1322 vermeld tussen <strong>de</strong> e<strong>de</strong>len van het Brugse<br />
Vrije.<br />
De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. IX, p. 781 – Piot, Straten, p. 48<br />
152 Halen (heer Simon van): h. simon van ale, in keel een leeuw van goud, genageld,<br />
getongd en gekroond van azuur.<br />
Zegel: "Symoen van Mirabeel, heere van Pereweiz”, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1339, met<br />
an<strong>de</strong>re Vlaamse e<strong>de</strong>len, het verdrag van hun graaf met <strong>de</strong> hertog van Brabant: in<br />
een ovaal, zon<strong>de</strong>r wapenschild, een zittend luipaard op een terras, en in 1346: een<br />
schild met een leeuw. Het zegel van Isabella, vrouw van Zomergem was: verticaal ver<strong>de</strong>eld, in 1<br />
een leeuw, in 2 een leeuw, een barensteel. Een “Leon <strong>de</strong> Mirabello”, leenman van het hof van<br />
Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong> zegel<strong>de</strong> in 1334: een leeuw. Een “Swane van Mirabeele” zegel<strong>de</strong> in 1377: een<br />
gekroon<strong>de</strong> leeuw.<br />
Nota: Simon van Halen, werd geboren rond 1280, had als twee<strong>de</strong> vrouw Elisabeth van Vlaan<strong>de</strong>ren,<br />
vrouw van Zomergem 1 , natuurlijke dochter van Lo<strong>de</strong>wijk van Nevers, graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren. Hij<br />
werd <strong>de</strong> voornaamste geldschieter van <strong>de</strong> graaf, raadsheer en tot tweemaal toe me<strong>de</strong>regent. In<br />
1338 koos hij partij voor Jacob van Artevel<strong>de</strong> en werd van 1340 tot 1345 ruwaard van Vlaan<strong>de</strong>ren.<br />
Hij werd in 1346 te Gent door <strong>de</strong> aanhangers van Lo<strong>de</strong>wijk van Nevers vermoord. "Ce Simon <strong>de</strong><br />
Mirabelle portoit <strong>de</strong> gueulles au lyon d'or armé, lampassé, en couronné d'azur. Pour cimier une<br />
chouette”.<br />
Demay, Flandre, n° 3741 - <strong>de</strong> Meulenaere, Mirabello, p. 264 - <strong>de</strong> Pauw, Artevel<strong>de</strong>, pp. 792 en 795 - <strong>de</strong> Raadt,<br />
Sceaux, D. II, p. 482 en D. IV, p. 533 - <strong>de</strong> Wree, Généalogie, D. I, pp. 111-115 en D. II, pp. 265-266 - du<br />
Chesne, Guines, D. II, pp. 565-566 – Rogghé, Mirabello, pp. 5-55 - van <strong>de</strong>r Haeghen, Walle, p. 328 –<br />
Van<strong>de</strong>rmaesen, Rupelmon<strong>de</strong>, p. 294<br />
153 Masmines (heer Jan van): h. jan van massemyne, in azuur een gekroon<strong>de</strong> leeuw van<br />
goud, genageld en getongd van keel, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n met een lelie van keel.<br />
Zegel: “Jhan van Massemine”, rid<strong>de</strong>r, en “Gheraert van Massemine”, schildknaap,<br />
zegel<strong>de</strong>n in 1339, samen met an<strong>de</strong>re Vlaamse e<strong>de</strong>len, het verdrag tussen hun graaf<br />
en <strong>de</strong> hertog van Brabant: een leeuw (gekroond).<br />
Nota: “Janne van Masmine, ruddre, heere van Eeke en Hun<strong>de</strong>lghem” staat in 1349 vermeld in een<br />
transactie met <strong>de</strong> abt van <strong>de</strong> Sint-Pietersabdij te Gent over <strong>de</strong> voogdij van “Dickele”. Deze Jan<br />
van Masmines is waarschijnlijk een zoon van Gerard, heer van Massemen, en van Elisabeth van<br />
Mal<strong>de</strong>ghem, vrouw van Eeke en Wessegem, ofwel van diens zoon, Gerard II, heer van Massemen,<br />
en mogelijks <strong>de</strong> broer van Filips, heer van Eeke en Hun<strong>de</strong>lgem, die Elisabeth <strong>de</strong> Mirabello, vrouw<br />
van Zomergem, huw<strong>de</strong> 2 .<br />
<strong>de</strong> Potter, Dikkele, p. 5 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 527 - De Vlaminck, Zwyveke, pp. 105-106 – Leynen,<br />
Prive-oorlog, pp. 143-144 – Miraeus, Opera, D. II, p. 1357 – Rogghé, Mirabello, p. 9 - Van Lokeren, Saint-<br />
Pierre, D. II, n° 1183<br />
1 In uitvoering van haar huwelijksgeschenk dien<strong>de</strong> zij 300 lb. par. rente te ontvangen op het domein van Zomergem. Na<br />
een on<strong>de</strong>rzoek bleek dat het domein slechts 80 lb. par. rente opbracht. In 1327 werd 220 lb. par. rente gezet op <strong>de</strong><br />
brieven van Assene<strong>de</strong> (Van<strong>de</strong>rmaesen, Raadsheren, D. II, p. 54).<br />
2 Volgens P. Leynen was <strong>de</strong>ze Jan van Masmines, heer van Kalken, Uitbergen en Overmere. Hij ontving in 1366 van<br />
zijn va<strong>de</strong>r, met instemming van zijn broer Gerard, een <strong>de</strong>el van Kalken ter gelegenheid van zijn huwelijk met Margriet<br />
van Ou<strong>de</strong>nhove. Hij overleed in 1398, of kort nadien. Zijn echtgenote overleed in 1417. Hij liet zes kin<strong>de</strong>ren na<br />
(Leynen, Prive-oorlog, pp. 143-144).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 64<br />
154 Poucke (heer Eulard van): h. eulaert van comine, in goud een gaan<strong>de</strong> leeuw van<br />
sabel, genageld, getongd en gekroond van keel.<br />
Zegel: Eulaard I, heer van Poeke, zegel<strong>de</strong> in 1294: een gaan<strong>de</strong> of geluipaar<strong>de</strong> leeuw.<br />
“Ulaert van Poke”, rid<strong>de</strong>r, voorheen gevangen te Baesweiler tussen <strong>de</strong> volgelingen<br />
van <strong>de</strong> hertog van Brabant, zegel<strong>de</strong> in 1374: een gekroon<strong>de</strong> gaan<strong>de</strong> leeuw. Eulaard<br />
III, heer van Poeke zegel<strong>de</strong> in 1394: een gaan<strong>de</strong> leeuw.<br />
Nota: Olivier II, heer van Poeke, van 1303 tot 1339, had uit zijn huwelijk met Johanna van Steelant<br />
volgen<strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren, Eulaard, Roeland, heer van Poeke van 1356 tot 1373, Wouter, heer van<br />
Tomme 1 , en een dochter, vrouw van Praat. Wouter, heer van Tomme, had een zoon, Eulaard, in<br />
1359 reeds vermeld als heer van Tomme. Het is waarschijnlijk <strong>de</strong>ze laatste wiens wapens hier<br />
beschreven staan. In 1358 staat een “Mer Eulard van Pouke” vermeld on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Raad<br />
van <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren. In 1369 stichtte Roeland I, heer van Poeke, een kapelaanschap ter<br />
ere van O.L. Vrouw in <strong>de</strong> kerk van Poeke. Eulaard van Tomme en Bou<strong>de</strong> van Praet bezegel<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong>ze akte tesamen met Roeland I. Eulaard II werd heer van Poeke in 1373, na het kin<strong>de</strong>rloos<br />
overlij<strong>de</strong>n van zijn oom. Deze Eulaard II, heer van Poeke, huw<strong>de</strong> Margareta s’Vos, vrouw van<br />
Wingene, bij wie hij vijf kin<strong>de</strong>ren had, Eulaard, Roeland, Johanna, Margareta en Beatrijs. Eulaard<br />
II sneuvel<strong>de</strong> in 1382 te Beverhoutsveld aan het hoofd van <strong>de</strong> Bruggelingen, die stre<strong>de</strong>n tegen <strong>de</strong><br />
opstandige Gentenaars. Zijn zoon Eulaard III volg<strong>de</strong> zijn va<strong>de</strong>r op als heer van Poeke. Roeland<br />
stierf zon<strong>de</strong>r nageslacht. Johanna huw<strong>de</strong> rid<strong>de</strong>r Wouter van Mullem, Margareta huw<strong>de</strong> rid<strong>de</strong>r Jan<br />
van Moorsle<strong>de</strong> en Beatrijs, Wulfaard van Coyghem.<br />
<strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, p. 612 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 155 – Hoste, Poeke, pp. 11-13 –<br />
Stockman, Poeke, pp. 163-166<br />
155 Moere (heer Goossen van <strong>de</strong>r): h. gosen van <strong>de</strong> moere, in sabel een schildhoofd van<br />
zilver bela<strong>de</strong>n in het eerste kanton met een schildje van goud een keper van keel en<br />
een barensteel van azuur.<br />
Zegel: “Goessin van <strong>de</strong>n Moure”, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1339, samen met an<strong>de</strong>re<br />
Vlaamse rid<strong>de</strong>rs, het verdrag tussen hun graaf en <strong>de</strong> hertog van Brabant: een vol<br />
wapen met een schildhoofd, rechts bela<strong>de</strong>n met een schildje met een keper en een barensteel.<br />
Nota: In 1325 organiseer<strong>de</strong> Karel V, koning van Frankrijk, een expeditie naar Engeland, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
leiding van Jan van Henegouwen, heer van Beaumont, om Hugues Despencer gevangen te nemen.<br />
Vlaamse rid<strong>de</strong>rs namen aan <strong>de</strong>ze expeditie <strong>de</strong>el, waaron<strong>de</strong>r Wolfard van Ghistelles, Hector<br />
Vilain, Jan van Ro<strong>de</strong>, Willem van <strong>de</strong>r Staten, Goossen van <strong>de</strong>r Moere en <strong>de</strong> heren van Brugdamme<br />
en Auberchicourt. Goossen van <strong>de</strong>r Moere werd benoemd tot Watergraaf van Vlaan<strong>de</strong>ren in 1348.<br />
In 1349 staat hij vermeld als getuige in <strong>de</strong> veroor<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n Brugge en Damme. In 1351<br />
werd Gerard, heer van Steenhuize, door <strong>de</strong> schepenbank van Gent verbannen uit Vlaan<strong>de</strong>ren,<br />
wegens moord op twee poorters van Gent. Om aan <strong>de</strong> vetes en <strong>de</strong> wraaknemingen, die<br />
voortvloei<strong>de</strong>n uit dit vonnis, een ein<strong>de</strong> te stellen, on<strong>de</strong>rnam <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren in 1353 een<br />
verzoeningspoging. Mer Goossen van <strong>de</strong>r Moere, rid<strong>de</strong>r, stel<strong>de</strong> zich met o.a. Roeland van Poucke<br />
en Bernard van Herzele borg voor <strong>de</strong> heer van Steenhuize dat <strong>de</strong>ze het vonnis zou uitvoeren.<br />
Goossen van <strong>de</strong>r Moere was eveneens raadslid van <strong>de</strong> graaf Lo<strong>de</strong>wijk van Nevers. Hij was<br />
gehuwd met Maria van Kortrijk, dochter van Zeger II en van Maria van Lan<strong>de</strong>ghem en overleed<br />
in 1356. Hij werd begraven in <strong>de</strong> Franciskanerkerk te Gent. Catherine van <strong>de</strong>r Moere, dochter van<br />
Goossen, staat, samen met haar echtgenoot Olivier van Loven<strong>de</strong>ghem, vermeld in een oorkon<strong>de</strong><br />
van 1357, waar zij afstand doen van <strong>de</strong> erfenis van haar va<strong>de</strong>r Goossen van <strong>de</strong>r Moere.<br />
Blommaert, Grafschriften, D. I-bis, p. 203 – Buntinx, Audiëntie, p. 61 - <strong>de</strong> L’Espinoy, Noblesse, pp. 195-196<br />
en 247 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, pp. 423-425 - <strong>de</strong> Pauw, Artevel<strong>de</strong>, p. 786 – <strong>de</strong> Raadt, Sceaux,<br />
D. IV, p. 534 – Gheldolf, Gand, D. I, p. 525 - Gilliodts-Van Severen, Petites villes, D. II, p. 231 - Kervyn<br />
<strong>de</strong> Lettenhove, Flandre, D. III, pp. 132-133 en 371 – Van Den Berghe, Steenhuize, pp. 192-194<br />
1 Tomme is een heerlijkheid gelegen te Tielt-Buiten en te Schuiferskapelle (<strong>de</strong> Limburg-Stirum, Courtrai, p. XVI).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 65<br />
156 Schoornisse (heer Arnould van): h. aernt van scoernesse, in goud een dubbel<br />
gebloem<strong>de</strong> versmal<strong>de</strong> binnenzoom van sinopel, een keper van keel over alles heen, in<br />
het punt bela<strong>de</strong>n met een schildje van keel een keper van goud (Sta<strong>de</strong>n).<br />
Zegel: Arnould van Gavere, heer van Schorisse, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1339, met an<strong>de</strong>re<br />
Vlaamse e<strong>de</strong>len, het verdrag tussen hun graaf en <strong>de</strong> hertog van Brabant: een<br />
gebloem<strong>de</strong> versmal<strong>de</strong> binnenzoom, een keper over alles heen.<br />
Nota: Arnould V van Gavere genoemd van Schoornisse, rid<strong>de</strong>r, heer van Sta<strong>de</strong>n, was <strong>de</strong> enige<br />
geken<strong>de</strong> wettelijke zoon van Arnould IV, heer van Schorisse, hijzelf zoon van Arnould III, heer<br />
van Schorisse, overle<strong>de</strong>n in 1316, en van Catharina van Ro<strong>de</strong>. Arnould V moet geboren zijn rond,<br />
of iets na, 1325. In 1364 wordt hij vermeld als rid<strong>de</strong>r en heer van Sta<strong>de</strong>n 1 . Zijn va<strong>de</strong>r, Arnould IV<br />
moet later overle<strong>de</strong>n zijn, gezien Arnould IV in <strong>de</strong> leenboeken van 1364 van <strong>de</strong> Sint-Pietersabdij<br />
te Gent vermeld staat als “Arnulphus domino <strong>de</strong> Sta<strong>de</strong>n, filio dict domino <strong>de</strong> Scoerence”. In 1371<br />
treed hij op als raadsheer voor <strong>de</strong> audiëntie gehou<strong>de</strong>n te Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong>. In <strong>de</strong> optelling, gehou<strong>de</strong>n<br />
tussen 1373 en 1376 in opdracht van Lo<strong>de</strong>wijk II, hertog van Bourbon, graaf van Clermont, van<br />
<strong>de</strong> lenen behoren<strong>de</strong> aan <strong>de</strong> kroon en gelegen in zijn graafschap Clermont en Beauvaisis, staat<br />
“messire Ernoul <strong>de</strong> Gavres seigneur d’Escornay, gar<strong>de</strong> <strong>de</strong> Ernoul son fil” vermeld. 2 Hij is bekend<br />
door zijn verrassingsaanval van 1384 op <strong>de</strong> Gentenaars, die Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong> bezet hiel<strong>de</strong>n. In<br />
hetzelf<strong>de</strong> jaar staat hij vermeld bij <strong>de</strong> e<strong>de</strong>len die <strong>de</strong> lijkkist van Lo<strong>de</strong>wijk van Male droegen tij<strong>de</strong>ns<br />
<strong>de</strong> begrafenisplechtigheid te Rijsel. In 1385 staat “Ernould <strong>de</strong> Gavre, sires d’Escornaiy” vermeld<br />
bij diegenen die het vre<strong>de</strong>sverdrag tussen <strong>de</strong> hertog van Bourgondië en <strong>de</strong> Gentenaars te Doornik<br />
mee on<strong>de</strong>rteken<strong>de</strong>n. Hij was gehuwd met Johanna <strong>de</strong> Roye, waarschijnlijk een dochter van<br />
Mathieu <strong>de</strong> Roye, heer van Plessier <strong>de</strong> Roye, en van Margareta <strong>de</strong> Ville. Hij overleed in 1387.<br />
<strong>de</strong> Lie<strong>de</strong>kerke, Gavre, D. I, pp. 201-210 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 449 – Popoff, Clermont, n° 1407 –<br />
Verroken, Arend VI, pp. 271-272 en 276-277<br />
157 Exaer<strong>de</strong> (heer Jan van): h. jan van egsaer<strong>de</strong>, in keel drie leeuwen van goud,<br />
genageld en getongd van azuur, een barensteel van azuur.<br />
Zegel: Jan II van Gavere genoemd Mulaert, zegel<strong>de</strong> in 1335: drie leeuwen en een<br />
barensteel.<br />
Nota: Jan II van Gavere genoemd Mulaert, zoon van Raas I Mulaert en Volcwi<strong>de</strong><br />
Borluut, werd heer van Eksaar<strong>de</strong> in 1350. In 1356 <strong>de</strong>ed “Jan Mulaert, rud<strong>de</strong>re, van Gavere, heere<br />
van Exaer<strong>de</strong>” een gift aan <strong>de</strong> abdij van Bou<strong>de</strong>lo. Hij overleed in 1389. “Mer Raessen Mulaer<strong>de</strong>,<br />
rud<strong>de</strong>re, heere van Exaer<strong>de</strong>” wordt in dit jaar vermeld.<br />
<strong>de</strong> Lie<strong>de</strong>kerke, Gavre, D. II, pp. 222-226 – Vannérus, Gavre, p. 21<br />
158 Brugdamme (heer Simon van): h. symon van brugdamme, in sabel een dwarsbalk,<br />
doorsne<strong>de</strong>n getand van zilver en keel, vergezeld in het eerste kanton van een<br />
vijfpuntige ster van zilver.<br />
Zegel: Simon van Brugdamme voer<strong>de</strong> als zegel in 1355 en 1381: een dwarsbalk,<br />
doorsne<strong>de</strong>n getand van vijf stukken, vergezeld in het rechter kanton van een ster.<br />
Simon van Brugdamme, rid<strong>de</strong>r, voorheen gevangen te Baesweiler, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> volgelingen van <strong>de</strong><br />
heer van We<strong>de</strong>rgraat, zegel<strong>de</strong> in 1374: een doorsne<strong>de</strong>n getan<strong>de</strong> dwarsbalk vergezeld in het eerste<br />
kanton van een ster.<br />
Nota: In 1326 krijgen Florens en Arnulf van Brugdamme van <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren een<br />
schenking, te innen op <strong>de</strong> nieuwe brieven van <strong>de</strong> Vier Ambachten. Hierme<strong>de</strong> wordt het voorbeeld<br />
gevolgd van rid<strong>de</strong>r Simon van Brugdamme, die eertijds een rente had verkregen voor zijn trouw<br />
aan het grafelijk gezag. In 1357 verklaart <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren een schuldvereffening te zullen<br />
1 Volgens Despars werd “Arnout, die heere van Schorisse” in 1379 door Wouter, heer van Eine, samen met an<strong>de</strong>re<br />
Vlaamse e<strong>de</strong>len, tot rid<strong>de</strong>r geslagen (Despars, Cronijcke, D. II, p. 506).<br />
2 Hij voer<strong>de</strong> hier als wapen: in goud een keper van keel, een dubbel gebloem<strong>de</strong> binnenzoom van sinopel over alles heen.<br />
Zijn oudste zoon “mijn heere Arnoud van Schoeresse ruddre” staat in 1375 eveneens vermeld als heer van Schorisse<br />
(Popoff, Clermont, n° 1407 - Verroken, Arend, VI, pp. 286-287).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 66<br />
regelen ten gunste van Pieter van An<strong>de</strong>ley, Wouter van Zeebrouck en Simon van Brugdamme.<br />
Een Simon van Brugdamme was kapitein van Sluis van 1355 tot 1385.<br />
Bouton, Gelre, D. VI, pp. 201-202 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. II, p. 501 – Demay, Clairambault, n°<br />
1644-1645 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. I, p. 340 – Van<strong>de</strong>rmaesen, Raadsheren, D. II, p. 50<br />
159 Zeebrouck (heer Wouter van): h. wouter van seebruc, gevieren<strong>de</strong>eld 1 en 4, in zilver<br />
drie vijfbla<strong>de</strong>n van sabel, geknopt van goud; 2 en 3, in goud een dwarsbalk van azuur,<br />
een schuinkruis van keel over alles heen.<br />
Zegel: Wouter van Zeebrouck, voorheen gevangen te Baesweiler, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
volgelingen van <strong>de</strong> heer van Gruuthuse, zegel<strong>de</strong> in 1374: gevieren<strong>de</strong>eld 1 en 4,<br />
een schuinkruis en een dwarsbalk over alles heen; 2 en 3, drie rozen.<br />
Nota: In 1357 verklaart <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren een schuldvereffening te zullen regelen ten gunste<br />
van Pieter van An<strong>de</strong>ley, Wouter van Zeebrouck en Simon van Brugdamme.<br />
<strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. II, p. 501 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 329<br />
160 Wetteren (heer Jacob van): h. jacob van weettere, in keel een dwarsbalk van vair.<br />
Nota: “Van Zegher <strong>de</strong> Heect, in Haspre, van een plaats van lan<strong>de</strong> die hi houd van<br />
Jacop van Wettre” staat vermeld in 1381. Een “Henry <strong>de</strong> Wettere”, 11 <strong>de</strong> schepen<br />
te Gent in 1305, voer<strong>de</strong> als wapen: in keel een dwarsbalk van vair.<br />
<strong>de</strong> L'Espinoy, Noblesse, p. 366 - <strong>de</strong> Pauw, Froissart, D. II, p. 382<br />
161 Lichtervel<strong>de</strong> (heer Jan van): h. jan van lichtervel<strong>de</strong>, in azuur een schildhoofd van<br />
hermelijn, vergezeld van een meerltje van goud.<br />
Nota: Jan van Lichtervel<strong>de</strong>, heer van Ardooie, zoon van Rogier, heer van Beernem,<br />
en van Jacqueline van Assebrouck of van Hazebrouck en echtgenoot van<br />
Margareta van Ghistelles, staat vermeld in 1350. Hij wordt aangegeven als rid<strong>de</strong>r<br />
in 1356. Hij was verschei<strong>de</strong>ne malen schepen van het Brugse Vrije tussen 1349 en 1357. Hij werd<br />
begraven in <strong>de</strong> kerk van Ardooie. Hij was va<strong>de</strong>r van Jacques, heer van Koolskamp, en van<br />
Margareta, echtgenote van Jan van Winghene.<br />
<strong>de</strong> Limburg-Stirum, Joigny, p. 52 – Douxschamp, Lichtervel<strong>de</strong>, p. 287 – Gailliard, Bruges, D. V, pp. 87-89 –<br />
Piot, Straten, p. 55 – Poplimont, Héraldique, D. VI, pp. 279-280 – Priem, Documents, D. VII, pp. 56-57,<br />
59 en 61 - Van <strong>de</strong> Putte, Lichtervel<strong>de</strong>, p. 98<br />
162 Baronaige (heer Zeger): h. zegher bernage, gedwarsbalkt van keel en goud, <strong>de</strong><br />
dwarsbalken van keel getralied van zilver en <strong>de</strong> eerste dwarsbalk van goud rechts<br />
bela<strong>de</strong>n met een vijfpuntige ster van sabel.<br />
Zegel: Een Arnould Baronaige, schildknaap, zegel<strong>de</strong> in 1339, samen met an<strong>de</strong>re<br />
Vlaamse e<strong>de</strong>len, het verdrag tussen hun graaf en <strong>de</strong> hertog van Brabant:<br />
gedwarsbalkt, <strong>de</strong> eerste, <strong>de</strong>r<strong>de</strong> en vijf<strong>de</strong> dwarsbalk getralied. Een Jan Baronaige zegel<strong>de</strong> in 1374:<br />
gedwarsbalkt, <strong>de</strong> eerste, <strong>de</strong>r<strong>de</strong> en vijf<strong>de</strong> dwarsbalk getralied.<br />
Nota: Zeger Baronaige genoemd <strong>de</strong> Wee<strong>de</strong>, zoon van Gerard en van Elisabeth van Kortrijk genoemd<br />
van Melle, huw<strong>de</strong> eerst in 1349 Catharina <strong>de</strong> Coster en nadien Beatrix van Hembyse, dochter van<br />
Daniël en Lisbette van Mullem. Hij was baljuw van Ieper in 1370 en overleed in 1371. Uit zijn<br />
twee<strong>de</strong> huwelijk had hij twee kin<strong>de</strong>ren, Lisbette, echtgenote van Willem van Wychuuse en van<br />
Goosen van Vaernewyck, en Zeger, echtgenoot van Clemence <strong>de</strong> Hemricourt, erfdame van<br />
Aishove.<br />
Castelain, Ouwegem, pp. 73-74 - Demay, Flandre, n° 565 - <strong>de</strong> Meulenaere, Hembyse, p. 20 - <strong>de</strong> Pauw,<br />
Artevel<strong>de</strong>, pp. 281, 689 en 786 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. I, p. 204 en D. IV, p. 369 – Diegerick, Chartes, D.<br />
II, p. 212 – Verroken, Arend VI, p. 271
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 67<br />
163 Dudzele (heer Jacob van): h. jacob dudsele, gedwarsbalkt van zilver en azuur, een<br />
vrijkwartier van zilver een keper van keel.<br />
Nota: In <strong>de</strong> stadsrekeningen van Brugge wordt er in 1302 melding gemaakt van<br />
goe<strong>de</strong>ren gelegen te Dudzele en Klemskerke welke toebehoor<strong>de</strong>n aan Jacob van<br />
Dudzele. We vin<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze Jacob als heer van Klemskerke in het begin van <strong>de</strong> 14 <strong>de</strong><br />
eeuw vermeld tussen an<strong>de</strong>re Vlaamse rid<strong>de</strong>rs die ten dienste ston<strong>de</strong>n van Filips <strong>de</strong> Schone, koning<br />
van Frankrijk en wiens goe<strong>de</strong>ren verbeurd verklaard wer<strong>de</strong>n door Jan van Namen. Een an<strong>de</strong>re<br />
Jacob van Dudzele staat vermeld tussen 1370 en 1401 1 .<br />
Colens, Compte, pp. 56 en 59 - De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. III, pp. 648-649 - Gilliodts-Van Severen, Furnes,<br />
D. IV, p. 249 – Piot, Straten, p. 45<br />
164 Ro<strong>de</strong> (heer Jan van): h. jan van ro<strong>de</strong>n, in azuur een leeuw van goud, genageld en<br />
getongd van keel, en smalle schuinbalk van keel over alles heen.<br />
Zegel: Jan, heer van Ingelmunster, voer<strong>de</strong> in 1309 als zegel: een leeuw een smalle<br />
schuinbalk over alles heen. Jan van Ingelmunster of Jan van Ro<strong>de</strong>, heer van<br />
Ingelmunster, rid<strong>de</strong>r, droeg als zegel in 1320 en 1336: een leeuw een schuinbalk<br />
over alles heen.<br />
Nota: Jan I van Ro<strong>de</strong>, heer van Ingelmunster, was zoon van Gerard II, heer van Ro<strong>de</strong> en Melle, en<br />
zijn twee<strong>de</strong> echtgenote Isabella van Heestert. Hij moet geboren zijn voor 1267; zijn ou<strong>de</strong>rs<br />
stierven in 1285. Hij huw<strong>de</strong> Catharina van Mal<strong>de</strong>ghem. Hij staat in <strong>de</strong> oorkon<strong>de</strong>n vermeld tussen<br />
<strong>de</strong> jaren 1271 en 1309. In 1300 werd hij samen met <strong>de</strong> graaf en vele an<strong>de</strong>re Vlaamse e<strong>de</strong>len in<br />
Frankrijk gevangen gehou<strong>de</strong>n. Hij werd samen met drie an<strong>de</strong>re Vlaamse rid<strong>de</strong>rs opgesloten in <strong>de</strong><br />
burcht te Janville. Na <strong>de</strong> Gul<strong>de</strong>nsporenslag werd hij tegen een Franse rid<strong>de</strong>r uitgewisseld. Hij<br />
wordt in 1307 samen met Wouter van Halewyn, Wouter van Heule, Wouter van Harelbeke, Jan<br />
van Menen, Wouter van Pitthem, Jan <strong>de</strong> Brouwer van Steelant en <strong>de</strong> vrouw van Lembeke vermeld<br />
on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> e<strong>de</strong>len die voor <strong>de</strong> kastelenij Kortrijk <strong>de</strong> belastingen, opgeëist door <strong>de</strong> Franse koning,<br />
niet had<strong>de</strong>n betaald. Hij is waarschijnlijk kort na 1309 overle<strong>de</strong>n.<br />
In 1320 wordt opnieuw een Jan van Ro<strong>de</strong>, heer van Ingelmunster, aangegeven, die evenwel een<br />
an<strong>de</strong>r zegel gebruikte als Jan I. Het gaat hier over <strong>de</strong> zoon van Gerard, heer van Ingelmunster,<br />
overle<strong>de</strong>n voor 1320, en van Mathil<strong>de</strong> <strong>de</strong> Marbais. In 1333 wordt <strong>de</strong>ze Jan van Ro<strong>de</strong> vermeld in<br />
een oorkon<strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> een geschil dat hij had met <strong>de</strong> schepenen van <strong>de</strong> stad Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong>. “Mer<br />
Jan van Roo<strong>de</strong>n” staat eveneens vermeld in 1339 bij <strong>de</strong> Vlaamse e<strong>de</strong>len die, samen met Hendrik<br />
van Vlaan<strong>de</strong>ren, Edward, koning van Engeland, steun<strong>de</strong>n in zijn strijd tegen <strong>de</strong> koning van<br />
Frankrijk. In 1342 stond hij <strong>de</strong> heerlijkheid Ingelmunster af aan zijn zuster Isabella van Ro<strong>de</strong>,<br />
echtgenote van Jan V van Gistelles. Jan van Ro<strong>de</strong> overleed in 1377 en werd begraven te<br />
Ingelmunster, naast zijn moe<strong>de</strong>r Mathil<strong>de</strong> <strong>de</strong> Marbais, reeds overle<strong>de</strong>n in 1365.<br />
<strong>de</strong> Limburg-Stirum, Co<strong>de</strong>x, D. II, pp. 80-81 - Demay, Flandre, n° 1504-1505 – Despars, Cronijcke, D. II, p.<br />
330 – Noterdaeme, Ingelmunster, pp. 89-97 en 110 – Opsommer, Ingelmunster, pp. 280-282 - Van<strong>de</strong>n<br />
Bussche, Ingelmunster, pp. 20-21 – Van<strong>de</strong>rmaesen, Raadsheren, D. I, pp. 556-557 en D. II, p. 310 - Warlop,<br />
Nobility, D. II, n° 193/19, p. 1123<br />
1 Een Jacob van Dudzele was schepen van het Brugse Vrije in 1337. Mogelijks gaat het hier om Jacob van Dudzele,<br />
rid<strong>de</strong>r, zoon van Zeger, heer van Dudzele, en van <strong>de</strong> vrouw van Vormezele gehuwd met Willelmina van <strong>de</strong>r Straten,<br />
vrouw van Torre. Hij overleed voor 1366. Zij had<strong>de</strong>n twee dochters, <strong>de</strong> oudste Elisabeth erf<strong>de</strong>, na het overlij<strong>de</strong>n in<br />
1366 van haar oom Bou<strong>de</strong>wijn, heer van Dudzele, <strong>de</strong> heerlijkhe<strong>de</strong>n Dudzele en Westkapelle. Gezien <strong>de</strong>ze Jacob <strong>de</strong><br />
eerste in lijn stond als opvolger van zijn broer Bou<strong>de</strong>wijn als heer van Dudzele, is het weinig waarschijnlijk dat hij het<br />
familiewapen in een vrijkwartier als breuk zou hebben aangenomen (Piot, Straten, p. 58-61 – Priem, Documents, D.<br />
VII, p. 48).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 68<br />
165 Straten (<strong>de</strong> heer van): h. van straten, in keel drie schuinbalkswijs geplaatste<br />
zwaar<strong>de</strong>n van zilver.<br />
Zegel: “Willi dni <strong>de</strong> Straten”, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1339, samen met an<strong>de</strong>re Vlaamse<br />
e<strong>de</strong>len, het verdrag tussen hun graaf en <strong>de</strong> hertog van Brabant: drie links<br />
schuinbalkswijs geplaatste zwaar<strong>de</strong>n.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 488<br />
166 Vaernewyck (heer Iwain van): h. haweyn van vaernewyck, in sabel drie leeuwen<br />
van zilver, genageld van goud.<br />
Zegel: “Yvain <strong>de</strong> Vaernewyck”, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1316: drie leeuwen. “Ivain <strong>de</strong><br />
Vaernewyc”, rid<strong>de</strong>r, baljuw van Aalst, zegel<strong>de</strong> in 1335: drie leeuwen.<br />
Nota: Een Iwain van Vaernewyck wordt samen met Thomas van Vaernewyck<br />
vermeld bij <strong>de</strong> Vlaamse e<strong>de</strong>len die in 1300 gevangen waren in Frankrijk. Iwain van Vaernewyck,<br />
rid<strong>de</strong>r, was baljuw van Brugge in 1312, van Veurne in 1332-1333 en van Aalst van 1334 tot 1336.<br />
Hij huw<strong>de</strong> Lisbette van Halen, dochter van Simon <strong>de</strong> Mirabello. In 1330 verkoopt Iwain, heer<br />
van Vaernewyck, en zijn vrouw Elisabeth een stuk grond aan het Sint-Elisabeth begijnhof. Zij<br />
overleed in 1360, hij moet voor 1365 overle<strong>de</strong>n zijn. In dit jaar doet zijn zoon Iwain, hul<strong>de</strong> aan<br />
Mevrouw van Vlaan<strong>de</strong>ren voor een leen gelegen te Lillo. In 1350-1351 staat <strong>de</strong>ze “Ywain van<br />
Vaernewyc” samen met zijn vrouw Sara van Steenkercke vermeld in een akte afgelegd voor <strong>de</strong><br />
schepen van <strong>de</strong> stad Gent.<br />
<strong>de</strong> Ghellinck d’Elseghem, Vaernewyck, D. I, pp. 51, 73, 100-101, 107-112, 136-137, 156, 197-198 en 215 -<br />
<strong>de</strong> Pauw, Artevel<strong>de</strong>, pp. 125 en 792 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 79 – Diegerick, Chartes, D. II, pp. 82-83<br />
– Nowé, Baillis, pp. 373, 389 en 393 – Van<strong>de</strong>rmaesen, Raadsheren, D. II, p. 214 – Verbruggen,<br />
Gul<strong>de</strong>nsporen, pp. 227-229<br />
167 Houplines (heer Eulard van Poucke genoemd van): oeulaert van hompelinis, in<br />
goud een gaan<strong>de</strong> leeuw van sabel, genageld en getongd van keel, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n<br />
met een vijfpuntige ster van zilver.<br />
Nota: Gerard du Maisnil verkocht in 1307 aan Jan van Poucke een leen bestaan<strong>de</strong><br />
uit <strong>de</strong> molens van Houplines ten voor<strong>de</strong>le van diens jongste min<strong>de</strong>rjarige broer,<br />
Eulaard. Deze Eulaard van Poucke was een zoon van Eulaard I, heer van Poeke, en zijn twee<strong>de</strong><br />
echtgenote Maria <strong>de</strong> Fléchin. Hij huw<strong>de</strong> Maria <strong>de</strong> Roisin, weduwe van Gerard du Maisnil. In<br />
1337 staat “Eulard <strong>de</strong> Poucques, adont escuier et mary damoiselle Marie <strong>de</strong> Roisin” vermeld over<br />
gron<strong>de</strong>n, gelegen te Frelinghien, welke hem leenplicht verschuldigd waren. In 1338 had <strong>de</strong> heer<br />
van Houplines 1 een proces met Gewij<strong>de</strong> van Vlaan<strong>de</strong>ren, heer van Erquinghem-Lys te<br />
Armentières. “Messires Enlars <strong>de</strong> Poukes” staat in 1357 vermeld als hou<strong>de</strong>r van een leen gelegen<br />
te Becquerel 2 . Eulaard van Poucke van Houplines staat vermeld in 1372 voor <strong>de</strong> optelling van<br />
zijn leen van Houplines. In 1375 had Eulaard van Houplines een geschil met lie<strong>de</strong>n die meersen<br />
op <strong>de</strong> Leie bewerkten. Een waterpoort, die hem toebehoor<strong>de</strong>, was <strong>de</strong> oorzaak van <strong>de</strong> regelmatige<br />
overstromingen van <strong>de</strong>ze meersen. In 1388 staat zijn zoon Jan vermeld als heer.<br />
<strong>de</strong> Pauw, Audiencie, n° 744, 1394, 1557 en 1664 – Fremaux, Lille, n° 254 – Gailliard, Bruges, D. I, p. 108 –<br />
Hoste, Poeke, p. 11 – Leuridan, Weppes, p. 113 – Vanhaeck, Marquette, n° 333 en 438<br />
168 Steelant (heer Hugo van): h. hugo van steynlant, in keel een dwarsbalk van zilver,<br />
getralied van azuur, een barensteel van goud.<br />
Zegel: Hugo van Steelant, schildknaap, zegelt in 1339 met an<strong>de</strong>re Vlaamse e<strong>de</strong>len<br />
het verdrag tussen <strong>de</strong> hertog van Brabant en <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren: een<br />
dwarsbalk getralied, in het schildhoofd een barensteel met vijf hangers.<br />
Nota: Hugo van Steelant, rid<strong>de</strong>r, heer van Peereboom, was zoon van Hellin, heer van Steeland,<br />
Huize, een <strong>de</strong>r schouts van Assene<strong>de</strong>, overle<strong>de</strong>n in 1315, en van Maria van Oosten<strong>de</strong>. Hij was <strong>de</strong><br />
1 Houplines ligt aan <strong>de</strong> Leie niet ver van Armentières (Hoste, Poeke, p. 61).<br />
2 Becquerel was een heerlijkheid gelegen te Marquette en Lambersart bij Rijsel (Fremaux, Lille, p. 254).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 69<br />
broer van Johanna, vrouw van Hansbeke, die huw<strong>de</strong> met Olivier II, heer van Poeke. Hugo van<br />
Steelant staat samen met Ser Hendrik Evelbaren en Pieter Masiere vermeld in 1309 om een<br />
uitspraak te doen in een geschil aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong> verzanding van <strong>de</strong> haven van Axel. De inwoners<br />
van Brugge en Aar<strong>de</strong>nburg had<strong>de</strong>n een kanaal gegraven in <strong>de</strong> omgeving van Zuiddorpe, oorzaak<br />
- volgens <strong>de</strong> Axelaars - van <strong>de</strong> verzanding van <strong>de</strong> haven van Axel. Deze laatsten besloten dan ook<br />
alle inwoners in het ambacht Axel een bijdrage op te leggen voor <strong>de</strong> verbetering van <strong>de</strong> haven en<br />
het aanbrengen van een sluis.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 466 – Douxchamps, Kethulle, D. I, p. 126 – Goethals, Dictionnaire, D. I, pp. 450-<br />
451 – Gottschalk, Ambachten, p. 226 – Stockman, Poeke, p. 164<br />
169 Uytkercke (van): huutkerke, in zilver een kruis van sabel bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen<br />
van goud.<br />
Zegel: “Jehan van Huutkerke”, schildknaap, een <strong>de</strong>r e<strong>de</strong>le vazalen van <strong>de</strong> graaf van<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren, bezegel<strong>de</strong> in 1339, het verdrag tussen zijn graaf en <strong>de</strong> hertog van<br />
Brabant: gevieren<strong>de</strong>eld, 1 en 4, een kruis bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen; 2 en 3, drie<br />
jachthoorns. Volgens <strong>de</strong> grafzerk te Zuienkerke van "Liévin <strong>de</strong> Houtkerke", overle<strong>de</strong>n in 1366 en<br />
van "A<strong>de</strong>lise <strong>de</strong> le Walle", voer<strong>de</strong> hij als wapen: in zilver een kruis van sabel bela<strong>de</strong>n met vijf<br />
schelpen van goud, en zij: in zilver een keper van sabel, vergezeld van drie meerltjes van sabel.<br />
Bethune, Epithaphes, pp. 317-318 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 72<br />
170 Heule (van): huele, in goud een schildhoofd van keel bela<strong>de</strong>n met drie palen van<br />
zilver.<br />
Zegel: Willem, heer van Heule en van Heestert, zegel<strong>de</strong> in 1285: een vol schild met<br />
een schildhoofd bela<strong>de</strong>n met drie palen.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, p. 80<br />
171 Calckene (heer Hugo van): h. hugo van kalkine, in goud een dwarsbalk geschaakt<br />
van zilver en sabel van drie rijen.<br />
Zegel: Een “Sohier <strong>de</strong> Calkine” voer<strong>de</strong> in 1362 als zegel: een geschaakte dwarsbalk<br />
vergezeld in het rechter schildhoofd van een schildje met een leeuw.<br />
Nota: Hugo van Calckene, rid<strong>de</strong>r, had partij gekozen voor <strong>de</strong> Vlaamse gemeenten.<br />
In 1340 zond <strong>de</strong> stad Gent een bo<strong>de</strong> naar Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong> met een boodschap voor hem. In 1345<br />
wordt hij als voortvluchtig beschouwd en wor<strong>de</strong>n zijn goe<strong>de</strong>ren verbeurd verklaard. Hij<br />
vergezel<strong>de</strong> <strong>de</strong> weduwe van Jacob van Artevel<strong>de</strong> naar Engeland en was aanwezig aan <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van<br />
Edward III, koning van Engeland, bij <strong>de</strong> bezetting van Calais in 1346. Hij zou in 1350 te Engeland<br />
overle<strong>de</strong>n zijn. In 1349 meldt Lo<strong>de</strong>wijk van Male, in een schrijven aan <strong>de</strong> schepenen en <strong>de</strong> raad<br />
van Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong>, dat zij dien<strong>de</strong>n uit te betalen aan “onsen goe<strong>de</strong>n vrient Clais <strong>de</strong>n Jonghen, te<br />
sinen live, al tgoed her Hughen van Calkine toebehoren<strong>de</strong>, dwelke hi gheheel jeghen ons verbeurt<br />
heeft, mits dat hi was en<strong>de</strong> es onse viant, contrarie en<strong>de</strong> rebel, en<strong>de</strong> wij verstaen dat <strong>de</strong> poort van<br />
Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong> <strong>de</strong>n voorsei<strong>de</strong>n her Hughen sculdich es jaerlix te sinen live eene zekere quantiteit<br />
van renten”. Ook “God<strong>de</strong>froy Personne” kreeg in 1350 het recht om op <strong>de</strong> verbeurd verklaar<strong>de</strong><br />
goe<strong>de</strong>ren van Hugo een som van 100 gou<strong>de</strong>n schillings op te eisen. De weduwe van Hugo van<br />
Calckene, Beatrix, voert in 1350 samen met haar kin<strong>de</strong>ren een proces tegen Nicolaas <strong>de</strong> Jonghe.<br />
Zijn zoon Zeger staat hierbij aangegeven als min<strong>de</strong>rjarige. Beatrix moet hertrouwd zijn. In 1354<br />
wordt zij vermeld als weduwe van Hendrik <strong>de</strong> Pape. Zijn zoon Zeger zou later huwen met<br />
Margareta Notacx, een dochter van <strong>de</strong> heer van Destelbergen 1 .<br />
<strong>de</strong> L’Espinoy, Noblesse, p. 369 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, pp. 81, 179, 260 en 280 - Demay,<br />
Flandre, n° 673 - <strong>de</strong> Pauw, Artevel<strong>de</strong>, pp. 132 en 141 – Goethals, Dictionnaire, D. IV, p. 590 - Kervyn <strong>de</strong><br />
Lettenhove, Froissart, D. XX, p. 135<br />
1 Bij <strong>de</strong> bannelingen, die in 1359 gratie ontvingen van <strong>de</strong> graaf, staat te Gent een “Mijnher Hughe van Calkine” (<strong>de</strong><br />
Pauw, Artevel<strong>de</strong>, p. 714).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 70<br />
172 Lembeke (heer Adalard van): h. alaert van lymbeke, in zilver een dwarsbalk van<br />
keel, een barensteel van azuur.<br />
Zegel: Een “Michaelis <strong>de</strong> Lembeke, militis”, zegel<strong>de</strong> in 1285: een dwarsbalk, een<br />
barensteel met vijf hangers. Een Michel van Lembeke voer<strong>de</strong> als schepen van<br />
Brugge in 1328 als zegel: een dwarsbalk gebroken met een barensteel met drie<br />
kronkelen<strong>de</strong> hangers.<br />
Nota: Eustaas van Lembeke was baljuw van Gent in 1234 en 1237 en van Brugge in 1239 en 1244-<br />
1245. Hij wordt in 1260 vermeld als scheidsrechter in een geschil tussen Margareta, gravin van<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren, en Die<strong>de</strong>rik van Beveren. In 1286 verklaart Raas van Gavere, heer van Lie<strong>de</strong>kerke,<br />
alle vrije erflenen in <strong>de</strong> parochie van Lembeke, met o.a. <strong>de</strong> hofste<strong>de</strong> die toebehoord heeft aan heer<br />
Arnould van Lembeke, van Jan van Namen, als persoonlijk leen te hebben overgenomen. Heren<br />
Jan en Michiel van Lembeke staan in 1300 vermeld bij <strong>de</strong> Vlamingen gevangen gehou<strong>de</strong>n in<br />
Frankrijk. Een schildknaap Jakemin van Lembeke wordt in 1302 in <strong>de</strong> Brugse rekeningen<br />
vermeld. Hij streed me<strong>de</strong>, aan <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> <strong>de</strong>r Vlamingen, in <strong>de</strong> Gul<strong>de</strong>nsporenslag. Jan van Lembeke,<br />
schepen van het Brugse Vrije in 1305, bezat in 1307 lan<strong>de</strong>rijen te Oostkerke. In <strong>de</strong> rekeningen<br />
van Brugge staat in 1331 Michiel van Lembeke en in 1344 Michiels kin<strong>de</strong>ren van Lembeke. Een<br />
Aleid van Lembeke, afkomstig uit <strong>de</strong> abdij van Marquette, abdis van het klooster Ter Hagen,<br />
wordt vermeld in 1326 en 1338. Over een Adalard of een Eulaard van Lembeke is er evenwel in<br />
<strong>de</strong> geraadpleeg<strong>de</strong> documenten geen spoor.<br />
De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. IX, p. 556 - De Keyser, Lembeke, pp. 225-226 - Demay, Flandre, n° 1204 - <strong>de</strong><br />
Potter, Lembeke, pp. 13-14 - <strong>de</strong> Saint Genois, Monuments, D. I, p. 736 - Gilliodts-Van Severen, Bourg, D.<br />
I, pp. 86-87 en Inventaire, D. I, p. 391 – Gottschalk, Ambachten, p. 243 – Piot, Straten, pp. 72-73 –<br />
Verbruggen, Gul<strong>de</strong>nsporen, pp. 227-228 – Warlop, <strong>Wapenboek</strong>, p. 148<br />
173 Damman (heer Peter): h. peter <strong>de</strong>auzma, in sabel een schildhoofd van zilver bela<strong>de</strong>n<br />
in het hart met een schildje van goud een gaan<strong>de</strong> leeuw van sabel.<br />
Zegel 1 : Jan Damman, leenman van <strong>de</strong> kastelenij Gent, zegel<strong>de</strong> in 1406: een vol<br />
wapen met schildhoofd bela<strong>de</strong>n met een schildje met een gaan<strong>de</strong> leeuw, een<br />
schuinstaak over alles heen.<br />
Nota: Peter II Damman, rid<strong>de</strong>r, was erfachtig schout van <strong>de</strong> ou<strong>de</strong> burcht van Gent. Hij was zoon<br />
van Peter I, amman van Gent, ambt welke <strong>de</strong>ze in 1331 verkocht aan <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren, en<br />
van Beatrix van Poucke en echtgenoot van Margareta van <strong>de</strong>r Cou<strong>de</strong>rborch, dochter van rid<strong>de</strong>r<br />
Simon van <strong>de</strong>r Cou<strong>de</strong>rborch. Peter I overleed in 1350. Peter II staat vermeld in <strong>de</strong> Gentse<br />
stadsrekeningen van het jaar 1358/59 over <strong>de</strong> pacht van <strong>de</strong> “visscerien van <strong>de</strong>r ste<strong>de</strong>, die beghint<br />
ter Scaepbrueghen en<strong>de</strong> streect tote in <strong>de</strong> Licht ban<strong>de</strong>rsi<strong>de</strong> Tsaffelaer, en<strong>de</strong> alsoe voert<br />
ban<strong>de</strong>rsi<strong>de</strong> tote mijns her Briseteests goe<strong>de</strong> te Wachtbeke”. In 1358 wordt hij eveneens vermeld<br />
bij <strong>de</strong> verkoop van zekere rechten, die hij in <strong>de</strong> stad Gent had, samen met zijn moe<strong>de</strong>r en zijn<br />
echtgenote. Hij wordt ver<strong>de</strong>r vermeld in 1363 bij <strong>de</strong> verkoops overeenkomst, tussen Filips <strong>de</strong><br />
Jonghe en <strong>de</strong> abt van <strong>de</strong> Sint-Baafsabdij, van het ambt van schout van Evergem. In 1365 staat,<br />
volgens het leenregister van Vlaan<strong>de</strong>ren, Simon Damman aangegeven als hou<strong>de</strong>r van het ambt<br />
van “d’amanscip van <strong>de</strong>r Au<strong>de</strong>rborch”.<br />
<strong>de</strong> L’Espinoy, Noblesse, pp. 192-193 - <strong>de</strong> Pauw, Artevel<strong>de</strong>, pp. 101 en 801 - <strong>de</strong> Potter, Evergem, pp. 60-64 -<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. I, p. 366 - Gilliodts-Van Severen, Bourg, D. I, p. 318 – Gottschalk, Ambachten, p. 273<br />
– Smet, Cou<strong>de</strong>rborch, pp. 33-35 - Van Werveke, Stadsrekeningen, pp. 371-372 – Wynant, Register, D. I,<br />
n° 51<br />
1 Een Peter Damman, leenman van <strong>de</strong> kastelenij Gent en Kortrijk zegel<strong>de</strong> in 1358: drie rosen en een schuinstaak over<br />
alles (<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. I, p. 366).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 71<br />
174 Conroet 1 (<strong>de</strong> heer van): h. van coenroet, in goud vijf schuinbalken van keel, een<br />
vrijkwartier van keel een wassenaar van zilver.<br />
Nota: “Henricus <strong>de</strong> Conroet, miles”, staat vermeld in het getij<strong>de</strong>nboek van <strong>de</strong> abdij<br />
van Ninove. In 1354 wordt “Heinrics van Couroet”, heer van Morenbroek, als<br />
schepen te Ophasselt vermeld. Margareta <strong>de</strong> Harchies, vrouw van Conroet, huw<strong>de</strong><br />
op het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> 13 <strong>de</strong> eeuw Nicolaas, alias Colard Cabiliau, heer van Mullem. Deze laatste<br />
overleed in 1334. Een Hendrik van Conroet, overle<strong>de</strong>n in 1363, begraven in <strong>de</strong> abdijkerk van<br />
Ninove voer<strong>de</strong> als wapen: in goud vijf schuinbalken van keel, een vrijkwartier van keel bela<strong>de</strong>n<br />
met een achtpuntige ster.<br />
Bethune, Epithaphes, pp. 85 en 88 - Cabliau, Cabeliau, p. 2 - <strong>de</strong> Kerckhove, Cabiliau, p. 174 – Gaublomme,<br />
Kartuize, p. 143<br />
175 Harelbeke (van): aerlebeke, in goud een keper van keel, een getan<strong>de</strong> zoom van keel.<br />
Zegel: Johan van Harelbeke, rid<strong>de</strong>r, heer van Lembeke en van Wakken, zegel<strong>de</strong> in<br />
1365: een keper en een getan<strong>de</strong> zoom.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, pp. 36-37<br />
176 Nevele (heer Willem van): h. willem van nevele, in zilver een kruis van keel,<br />
vergezeld in het eerste kanton van een leeuw van sabel.<br />
Nota: Mogelijks zijn <strong>de</strong>ze wapens toe te schrijven aan Willem van Nevele, heer van<br />
Uitbergen, zoon van Willem, heer van Oosthove, en van Sofie van Lie<strong>de</strong>kerke<br />
genoemd <strong>de</strong> Beaufort. Wel zou<strong>de</strong>n ze dan dateren van voor 1329, datum van het<br />
overlij<strong>de</strong>n van zijn va<strong>de</strong>r 2 .<br />
177 Brisetête (heer Rogier): h. rogier bristeeste, in sabel een schildhoofd van zilver<br />
bela<strong>de</strong>n met een uitkomen<strong>de</strong> leeuw van keel, genageld, getongd en gekroond van<br />
azuur.<br />
Zegel: “Rogier Brijseteeste”, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1339, samen met an<strong>de</strong>re Vlaamse<br />
e<strong>de</strong>len, het verdrag van zijn graaf met <strong>de</strong> hertog van Brabant: doorsne<strong>de</strong>n 1, een<br />
uitkomen<strong>de</strong> gekroon<strong>de</strong> leeuw, 2, een vol wapen.<br />
Nota: “Rougiers Brisetestes, rid<strong>de</strong>re” staat vermeld in 1329 bij een verkoopakte, waar Catherina<br />
Brisetête en Rogier van Halewyn, haar echtgenoot, <strong>de</strong> visserij gelegen vanaf Gent tot voorbij<br />
Langerbrugge verkoopt aan <strong>de</strong> stad Gent. Rogier Brisetête staat in 1335 aangegeven als baljuw<br />
en ontvanger voor het marktgeld van Hughersvliet. “Rogier Briseteeste” wordt nogmaals in 1353<br />
vermeld. In 1357 wordt “Messires Rogers Brisetieste” vermeld als hou<strong>de</strong>r van een leen gelegen<br />
in <strong>de</strong> “paroche <strong>de</strong> Ronk”.<br />
<strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, p. 425 - <strong>de</strong> Potter, Evergem, pp. 11-13 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 411<br />
– Fremaux, Lille, n° 72 – Nowé, Baillis, p. 116<br />
178 Steelant (heer Jan van): h. jan van steenlant, in keel een dwarsbalk van zilver,<br />
getralied van azuur, vergezeld in het schildhoofd van drie vijfpuntige sterren van<br />
goud.<br />
Nota: Jan van Steelant, heer van Lophem, schepen van het Brugse Vrije, was een<br />
zoon van Filips, heer van Lophem, en van Margareta <strong>de</strong> Baenst. Hij huw<strong>de</strong> Agnes<br />
van Varssenaere, dochter van Jan, heer van Varsenare, met wie hij drie dochters en een zoon had.<br />
Deze laatste, Rogier van Steelant, heer van Lophem, overleed in 1381 zon<strong>de</strong>r nakomelingen. In<br />
1351 staat Jan van Steelant vermeld, in een oorkon<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Bogaar<strong>de</strong> school, als schepen van<br />
1 Conroet of Conroit, een leen afhangen<strong>de</strong> van <strong>de</strong> provincie Henegouwen, was gelegen te Everbecq (<strong>de</strong> Kerckhove,<br />
Cabiliau, p. 174).<br />
2 Volgens E. d’Hont <strong>de</strong> Waepenaert voer<strong>de</strong>n <strong>de</strong> van Nevele, heren van Oosthove, als wapen: in zilver een kruis van keel<br />
vergezeld in het eerste kanton van een meerltje van sabel. Wel voer<strong>de</strong>n zij als zegel, na het uitsterven van <strong>de</strong> van<br />
Nevele, heren van Nevele, <strong>de</strong> volle wapens van het huis (d’Hont <strong>de</strong> Waepenaert, Œuvres, D. III, p. 131).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 72<br />
het Brugse Vrije. Volgens een handschrift van 1540/1548 zou Filips van Steelant, heer van<br />
Lophem, zijn wapen breken met “drye gul<strong>de</strong>n sterren, in’t chief”. Volgens F.V. Goethals brak<br />
Jan van Steelant zijn wapen eveneens met drie sterren van goud.<br />
Bethune, Epithaphes, p. 315 – Gailliard, Bruges, D. I, p. 117 - Gilliodts-Van Severen, Bogar<strong>de</strong>, D. II, p. 276<br />
-Goethals, Dictionnaire, D. I, p. 449 – Piot, Straten, p. 100<br />
179 Moerzeke (van): moerseke, in zilver een dwarsbalk van azuur, een schuinkruis van<br />
keel over alles heen.<br />
Zegel: “Gheeraert van Moerzeke”, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1339, met an<strong>de</strong>re Vlaamse<br />
e<strong>de</strong>len, het verdrag tussen zijn graaf en <strong>de</strong> hertog van Brabant: een dwarsbalk met<br />
daarboven een schuinkruis, bela<strong>de</strong>n in het hart? (ondui<strong>de</strong>lijk).<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 534<br />
180 Vichte (<strong>de</strong> heer van <strong>de</strong>r): h. van <strong>de</strong>r vichtten, in goud getralied van sabel.<br />
Zegel: “Gossuin, signeur <strong>de</strong> le Vichte, chevalier”, zegel<strong>de</strong> in 1333: getralied.<br />
Demay, Flandre, n° 383<br />
181 Erpe (<strong>de</strong> heer van): h. van erpe, in zilver een leeuw van keel, genageld, getongd en<br />
gekroond van azuur, een getan<strong>de</strong> zoom van sabel.<br />
Zegel: Filips, heer van Erpe, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1365: een leeuw en een getan<strong>de</strong> zoom.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. I, p. 435 – Warlop, <strong>Wapenboek</strong>, p. 139<br />
182 Loker (seigneur Vlaminck 1 van): h. vlaminc van lokerne, in zilver een dwarsbalk<br />
van keel, vergezeld in het eerste kanton van een schildje van goud een leeuw van<br />
sabel.<br />
Zegel: Gilles <strong>de</strong> Bethune, heer van Molenbeek, voer<strong>de</strong> in 1244 als zegel: een<br />
dwarsbalk vergezeld in het schildhoofd van een leeuw. “S' Willaumes <strong>de</strong> Locres”,<br />
rid<strong>de</strong>r, voer<strong>de</strong> in 1279 als zegel: een dwarsbalk vergezeld in het rechtse schildhoofd van een<br />
leeuw.<br />
Nota: Mogelijks gaat het hier om een lid uit <strong>de</strong> familie <strong>de</strong> Bethune, heren van Loker en Roesbrugge-<br />
Haringe.<br />
Demay, Flandre, n° 581 - du Chesne, Béthune, D. II, p. 158 – Van<strong>de</strong>n Bussche, Rousbrugghe, p. 54<br />
183 Lan<strong>de</strong>ghem 2 (heer Aernt van): h. aernt van landighem, in azuur een leeuw van<br />
goud, genageld en getongd van keel, een barensteel van zilver.<br />
Zegel: Een Jan van Lan<strong>de</strong>ghem, voorheen gevangen te Baesweiler, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
volgelingen van Lo<strong>de</strong>wijk van Namen, zegel<strong>de</strong> in 1374: een schuinbalk en een<br />
leeuw over alles heen.<br />
Nota: In 1328 wordt in een Brugs oorkon<strong>de</strong> een Arnould van Lan<strong>de</strong>ghem vermeld. Een Laurent van<br />
Lan<strong>de</strong>ghem, 12 <strong>de</strong> schepen <strong>de</strong>r ge<strong>de</strong>ele te Gent in 1308, droeg als wapen: in azuur een leeuw van<br />
goud, een barensteel van goud.<br />
<strong>de</strong> L'Espinoy, Noblesse, p. 373 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, p. 310 - <strong>de</strong> Saint Genois, Inventaire, n° 1449<br />
1 du Chesne zegt dat “Flamenc <strong>de</strong> Locres portait les armes <strong>de</strong> Béthune brisées d'une molette <strong>de</strong> sable, ce qui me fait<br />
croire qu'il fut fils <strong>de</strong> Raoul <strong>de</strong> Locres en appelé Flamenc d'un sobriquet” (du Chesne, Béthune, D. I, pp. 279-280).<br />
2 Lan<strong>de</strong>gem, een heerlijkheid in <strong>de</strong> gemeenten Anzegem, Ingooigem, Oor<strong>de</strong>gem en Tiegem. De heerlijkheid hing af van<br />
het leenhof van <strong>de</strong> abdij van Affligem. In 1376 kocht Jacob van Hemsro<strong>de</strong> <strong>de</strong> heerlijkheid. Deze behoor<strong>de</strong> aan Isabella<br />
van Loon, echtgenote van Jan van <strong>de</strong>r Aa (De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. IX, p. 88 – <strong>de</strong> Potter, Oor<strong>de</strong>gem, p. 12 – Santens,<br />
Hemsro<strong>de</strong>, pp. 225-226 – Verleyen, Lan<strong>de</strong>gem, pp. 71-79 – Van Betsbrugge, Lan<strong>de</strong>rgem, pp. 199-200).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 73<br />
184 Thant (heer Jan): h. jan tant, in keel een ankerkruis van zilver, een vrijkwartier van<br />
azuur een poort met drie open torentjes van goud.<br />
Nota: Een Jan Thant staat aangegeven in 1309 bij diegenen die procuratie bekwamen<br />
van <strong>de</strong> e<strong>de</strong>len, <strong>de</strong> burgemeesters en <strong>de</strong> schepenen van het Brugse Vrije om <strong>de</strong> vre<strong>de</strong><br />
af te sluiten met <strong>de</strong> koning van Frankrijk. In 1349 staan “Jehan Tant … et Jehan<br />
Tant, fil <strong>de</strong> Jehan” vermeld. Tussen 1348 en 1358 is hij verschei<strong>de</strong>ne malen schepen van het<br />
Vrije. Rid<strong>de</strong>r Jan Thant werd in 1363 vermoord door <strong>de</strong> aanhangers van Gerard <strong>de</strong> Moor, heer<br />
van Wessegem. In mei 1363 dien<strong>de</strong>n “Jean <strong>de</strong> Busere” en “Jean Herlebond” in bijzijn van <strong>de</strong><br />
familie en aanverwanten van Jan Thant <strong>de</strong> eed af te leggen bij hun verklaring dat zij geen<br />
<strong>de</strong>elname had<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> moord op Jan Thant, Hendrik van Roeselare en Jan, zoon van Hugo van<br />
Royeghem.<br />
<strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, p. 133 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Co<strong>de</strong>x, D. II, p. 126 – Delepierre,<br />
Documents, D. II, p. LVII – Gailliard, Bruges, D. V, p. 299 - Gilliodts-Van Severen, Bogar<strong>de</strong>, D. II, pp.<br />
283 en 299 – Priem, Documents, D. VII, pp. 55-59 en 61-62 – Sabbe, Opstand, p. 113 – Schouteet, Brugge,<br />
D. III, n° 301 – Verhoustraete, Knesselare, p. 131<br />
185 Sta<strong>de</strong>n (van): sta<strong>de</strong>n, in keel een keper van goud.<br />
Nota: In 1280 wordt een Jan van Ghistelles vermeld als heer van Sta<strong>de</strong>n. In 1308<br />
was <strong>de</strong> heerlijkheid in han<strong>de</strong>n van zijn zoon Willem. Arend V van Schoornisse<br />
staat in 1365 vermeld als heer van Sta<strong>de</strong>n. In 1387 erf<strong>de</strong> Jan van Moorsle<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
heerlijkheid Sta<strong>de</strong>n van Arend V van Schoornisse. Hij overleed hetzelf<strong>de</strong> jaar en<br />
zijn dochter Anastasia erf<strong>de</strong> <strong>de</strong> heerlijkheid Sta<strong>de</strong>n. Hetzelf<strong>de</strong> jaar had Jan van Moorsle<strong>de</strong> een<br />
geschil met zijn zuster Anastasia van Moorsle<strong>de</strong> en heer Bou<strong>de</strong>wijn van Oultre, haar echtgenoot,<br />
over <strong>de</strong> successierechten van hun va<strong>de</strong>r.<br />
<strong>de</strong> L'Espinoy, Noblesse, p. 310 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Joigny, p. 214 - Van<strong>de</strong>n Bussche, Sta<strong>de</strong>, pp. 85-87 –<br />
Verroken, Arend VI, pp. 276-277<br />
186 Axele (heer Filips van): h. philips van acsele, in goud een keper van keel bela<strong>de</strong>n<br />
met drie gespen van zilver.<br />
Zegel: Filips van Axele, broer van <strong>de</strong> heer van Axel, zegel<strong>de</strong> in 1353: een keper<br />
bela<strong>de</strong>n met drie gespen? (ondui<strong>de</strong>lijk).<br />
Nota: Filips van Axele was een jongere zoon van Filips van Axele, rid<strong>de</strong>r, heer van<br />
Axel en Zaamslag, meer<strong>de</strong>re malen ruwaard van Vlaan<strong>de</strong>ren tussen <strong>de</strong> jaren 1324 en 1336 en lid<br />
van <strong>de</strong> grote Raad van <strong>de</strong> graaf, en van Margareta, dochter van Jan van Heyle. In 1339 staat bij<br />
<strong>de</strong> Vlaamse e<strong>de</strong>len die een verbond sloten met <strong>de</strong> Engelse koning een “Philippus Axellanus” en<br />
in 1345 wordt opnieuw een Filips van Axele vermeld. In 1351 staat in <strong>de</strong> wettelijke passeringen<br />
voor <strong>de</strong> stad Gent een Filips van Axele aangegeven naast rid<strong>de</strong>r Jan van <strong>de</strong>r Moere. Deze Filips<br />
was toen heer van Zaamslag. Hij was gehuwd met vrouw Gertru<strong>de</strong>, waarbij hij een kind had.<br />
Volgens gravin <strong>de</strong> Lalaing in “Mal<strong>de</strong>ghem la Loyale” zou Filips van Axele <strong>de</strong> heerlijkheid<br />
Zaamslag verkocht hebben aan Gillis <strong>de</strong> Schoutheete, rid<strong>de</strong>r, erfelijk schout van Lokeren,<br />
Daknam en Waasmunster. En effectief, volgens een akte gedateerd te Zaamslag, staat “Gillis <strong>de</strong>n<br />
Scouteete van Lokeren, heere van Saemslach” aangegeven in 1355. In een oorkon<strong>de</strong> van 1353<br />
verklaart “Filipse van Axele, ruddre broe<strong>de</strong>r miine heeren van Axele” on<strong>de</strong>r welke voorwaar<strong>de</strong>n<br />
hij afziet van <strong>de</strong> rechten die hij, als feodaal heer van Heurne-Geerbrouck, had op goe<strong>de</strong>ren van<br />
het O.L. Vrouwhospitaal te Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong>. In 1369 kocht Wouter van <strong>de</strong>r Bracman, in naam van<br />
het klooster Ter Hagen, roggetien<strong>de</strong>n in Gorichem bij Beoosterblij. Deze tien<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n in leen<br />
gehou<strong>de</strong>n van Filips van Axele. Here Filips van Axele staat vermeld bij een audiëntie gehou<strong>de</strong>n<br />
te Gent op 18 juni 1375. Hij overleed in 1376.<br />
Bouton, Gelre, D. VI p. 190 - Buntinx, Audiëntie, p. 36 – Castelain, Geerbrouck, pp. 90-91 en 103 - De<br />
Brouwere, Cartularium, n° 167 - <strong>de</strong> Lalaing, Mal<strong>de</strong>ghem, p. 335 - <strong>de</strong> Pauw, Audiencie, n° 1554 - <strong>de</strong> Saint<br />
Genois, Monuments, D. II, p. 8 - <strong>de</strong> Schoutheete <strong>de</strong> Tervarent, Schoutheete, p. 73 - du Chesne, Guines, D.<br />
II, p. 558 – Goethals, Dictionnaire, D. II, pp. 297-298 – Gottschalk, Ambachten, p. 339 – Van<strong>de</strong>rmaesen,<br />
Raadsheren, D. I, pp. 449-450
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 74<br />
187 Rasseghem (heer Gerard van): h. gheraert van rasygem, in azuur een leeuw van<br />
goud, genageld, getongd en gekroond van keel, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n met een lelie van<br />
keel.<br />
Zegel: “Gheraert van Raeseghem, seigneur <strong>de</strong> Crayenem”, zegel<strong>de</strong> in 1339, samen<br />
met an<strong>de</strong>re Vlaamse e<strong>de</strong>len, het verdrag tussen zijn graaf en <strong>de</strong> hertog van Brabant:<br />
een leeuw (<strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n met een lelie?).<br />
Nota: Gerard van Rasseghem, heer van Bassero<strong>de</strong>, zoon van Gijselbrecht, huw<strong>de</strong> Aley<strong>de</strong>, vrouw<br />
van Kraainem en Gooik, dochter van Arnould, heer van Kraainem. Zij staan samen vermeld rond<br />
1350. Zij had<strong>de</strong>n twee dochters, Catharina en Ida. In 1366 schenkt Hendrik van Vlaan<strong>de</strong>ren, heer<br />
van Ninove, per testament aan Gerard van Rasseghem en Arnould van Maercke een leen van 50<br />
pond par. op het domein van Ninove. Gerard van Rasseghem, rid<strong>de</strong>r, heer van Bassero<strong>de</strong>, staat in<br />
1380 vermeld als raadsheer van <strong>de</strong> graaf en gouverneur van het baljuwschap Rijsel, Douai en<br />
Orchies. In 1385 wordt hij vermeld on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> getuigen bij <strong>de</strong> bevestiging van het behoud van <strong>de</strong><br />
privileges van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n Kortrijk, Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong>, Geraardsbergen, Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong>, Rupelmon<strong>de</strong>,<br />
Aalst, Hulst, Biervliet en Deinze. Hij staat in <strong>de</strong>cember 1388 nogmaals aangegeven als<br />
gouverneur van Waals-Vlaan<strong>de</strong>ren.<br />
Butkens, Trophées, D. II, pp. 269-270 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 216 – Despars, Cronijcke, D. III, pp. 146-<br />
147 – Diegerick, Chartes, D. II, pp. 248-252 – Hautcoeur, Saint-Pierre, pp. 801 en 827 – Vangassen,<br />
Ninove, D. II, p. 80<br />
188 Saemslach (heer Robrecht van): h. robbrecht van samslacht, in keel een kruis van<br />
goud, vergezeld van een binnenzoom van twaalf meerltjes van goud, een barensteel<br />
van azuur.<br />
Zegel: “Roberti <strong>de</strong> Sameslachte, militis”, zegel<strong>de</strong> in 1316 het vre<strong>de</strong>sverdrag tussen<br />
Frankrijk en Vlaan<strong>de</strong>ren: een kruis vergezeld van een binnenzoom van twaalf<br />
meerltjes en een barensteel met vijf hangers.<br />
Nota: “Robert <strong>de</strong> Zamslacht”, rid<strong>de</strong>r, staat vermeld in 1316, in een vre<strong>de</strong>sovereenkomst tussen<br />
Filips, graaf van Poitiers, regent van Frankrijk, en Robrecht van Bethune. Robrecht van<br />
Saemslach, leermeester van Lo<strong>de</strong>wijk van Nevers, graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren, werd samen met Jan <strong>de</strong><br />
Verrières, kastelein van Rupelmon<strong>de</strong>, en Bou<strong>de</strong>wijn van Zegherscapelle op 14 juni 1325<br />
omgebracht door <strong>de</strong> opstandige Bruggelingen.<br />
<strong>de</strong> Ghellinck d’Elseghem, Vaernewyck, D. I, pp. 70-71 - Demay, Flandre, n° 1833 – Sabbe, Opstand, p. 44<br />
189 Akspoele (<strong>de</strong> heer van): h. van acspoele, in sabel een schildhoofd van zilver bela<strong>de</strong>n<br />
met een hoekige dwarsbalk voorzien van drie tan<strong>de</strong>n van keel.<br />
Nota: Heer Filips van Axpoele staat vermeld in 1300 bij <strong>de</strong> Vlaamse e<strong>de</strong>len die in<br />
Frankrijk gevangen zaten. Hij staat ver<strong>de</strong>r aangegeven in 1325 en in 1330.<br />
Verbruggen, Gul<strong>de</strong>nsporen, p. 227 – Vuylsteke, Rekeningen, pp. 400 en 772<br />
190 Delft (heer Jan van <strong>de</strong>r): h. jan van <strong>de</strong> luu, in zilver een dwarsbalk van keel,<br />
vergezeld in het schildhoofd van twee meerltjes van sabel.<br />
Zegel: “Jehans <strong>de</strong> le Delft”, ontvanger van het graafschap Vlaan<strong>de</strong>ren, zegel<strong>de</strong> in<br />
1356: een dwarsbalk vergezeld in het schildhoofd van twee meerltjes.<br />
Nota: Jan van <strong>de</strong>r Delft werd in 1351 aangesteld tot algemeen ontvanger van het<br />
graafschap Vlaan<strong>de</strong>ren. Hij staat in 1351 eveneens vermeld als lid van <strong>de</strong> raad van Lo<strong>de</strong>wijk,<br />
graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren. In 1356 krijgt hij samen met drie an<strong>de</strong>re rid<strong>de</strong>rs, namelijk <strong>de</strong> heer van<br />
Praat, <strong>de</strong> heer van Gistel en <strong>de</strong> heer van Dudzele, volmacht van <strong>de</strong> graaf om <strong>de</strong> modaliteiten van<br />
het vre<strong>de</strong>sverdrag met Brabant uit te voeren en er vooral voor te zorgen dat <strong>de</strong> graaf, samen met<br />
zijn echtgenote Margareta van Brabant, ten volle kunnen genieten van <strong>de</strong> erfenis van <strong>de</strong> stad<br />
Mechelen. In 1358 staat Mer Jan van <strong>de</strong>r Delft nogmaals aangegeven on<strong>de</strong>r “Mins heren raed van<br />
<strong>de</strong>n lan<strong>de</strong> van Vlaendren”. Jan van <strong>de</strong>r Delft genoemd van Berthe, rid<strong>de</strong>r, was waarschijnlijk een<br />
zoon van Pieter van <strong>de</strong>r Delft, baljuw van Gent in 1319-1320. Hij was gehuwd met Maria van <strong>de</strong>n
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 75<br />
Brouck 1 , vrouw van Brouck. Zij overleed in 1358, hij één jaar later. Bei<strong>de</strong>n liggen begraven in <strong>de</strong><br />
kapel genoemd van <strong>de</strong>r Delft, in <strong>de</strong> Sint-Donaaskerk te Brugge. Zij had<strong>de</strong>n drie zoons, Jan,<br />
Willem en Pieter.<br />
<strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, pp. 611-612 en D. II, pp. 121-124, 128, 147-148, 301 en 547 - <strong>de</strong><br />
Meulenaere, Bailleul, pp. 93-94 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. I, p. 374 – Nowé, Baillis, p. 379<br />
191 Pittem (<strong>de</strong> heer van): h. van putten, in zilver twee (van drie) zesbladige bloemen<br />
van keel, geknopt van goud, een vrijkwartier van keel.<br />
Nota: Walter, heer van Pittem, rid<strong>de</strong>r, echtgenoot van Johanna <strong>de</strong> Fléchin, staat<br />
vermeld in een acte van 1357. Zij zijn bei<strong>de</strong>n gestorven in 1360. Wel staat in 1365<br />
“Min vrouwe van Puthem” aangegeven on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>zen die een leen hiel<strong>de</strong>n van het<br />
kasteel van Kortrijk.<br />
Colens, Pitthem, p. 248 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Courtrai, p. XVI – Douxchamps, Kethulle, D. II, p. 18<br />
192 Zweveghem 2 (heer Gerard van): h. gheraert van zwevighem, geschuinbalkt van<br />
goud en azuur bela<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> schaduw van een leeuw, een geblokte zoom van<br />
hermelijn en keel.<br />
Zegel: Gerard van Steenhuyse, heer van Zwevegem, voer<strong>de</strong> in 1336 als zegel:<br />
geschuinbalkt van zes stukken met een gezoom<strong>de</strong> band. “Grard van Stienhuus sirez<br />
<strong>de</strong> Zwevenghien”, kapitein van Kortrijk, voer<strong>de</strong> in 1384 als zegel: drie schuinbalken, een leeuw<br />
over alles heen en vergezeld van een geblokte zoom.<br />
Nota: Gerard van Steenhuyse, heer van Zwevegem, teken<strong>de</strong> in 1336 het vre<strong>de</strong>sverdrag tussen<br />
Lo<strong>de</strong>wijk van Male en Jan, hertog van Brabant. In 1353 is er melding van “Willem, heere van<br />
Steenhuus, rid<strong>de</strong>r” die optreedt in naam van zijn broer “mer Gheraer<strong>de</strong> van Steenhuus, rid<strong>de</strong>re”.<br />
In 1365 staat hij vermeld in <strong>de</strong> lijst van <strong>de</strong> leenhou<strong>de</strong>rs van het kasteel van Kortrijk voor het hof<br />
van Zwevegem. Hij overleed in 1366. Zijn zoon Gerard van Zwevegem, volg<strong>de</strong> zijn va<strong>de</strong>r op als<br />
heer van Zwevegem. Hij was in 1384 kapitein van Kortrijk. Hij huw<strong>de</strong> Philippina van Nevele met<br />
wie hij in 1391 een gerechtelijk geschil voer<strong>de</strong> tegen Willemina van Halewyn en haar zoon<br />
Willem van Nevele over <strong>de</strong> heerlijkheid Oosthove te Wervik. In 1389 staat “Gheeraert heere van<br />
Steenhuuse, heere van Zweveghem, ruddre” aangegeven bij <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rtekenaars van een akte over<br />
<strong>de</strong> rechten van het land van Nevele. Hij verkocht in 1414 zijn heerlijkheid Zwevegem aan Jan van<br />
Halewyn, heer van Rozebeke en Inchout.<br />
Berten, Seigneuries, p. 463 – Colpaert, Avelgem, pp. 186-187 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Courtrai, p. XXI - <strong>de</strong><br />
Raadt, Sceaux, D. III, p. 465 – Gheldolf, Gand, D. I, pp. 524-528 - Van Den Berghe, Steenhuize, pp. 215-<br />
218 – Verhoustraete, Knesselare, p. 55<br />
193 Wavre (heer Jan van): h. jan van wavere, in sabel een leeuw van goud, genageld en<br />
getongd van keel, een smalle schuinbalk van keel, bela<strong>de</strong>n met twee ruiten van zilver,<br />
over alles heen.<br />
Zegel: Jehan, heer van Wavre, rid<strong>de</strong>r, voer<strong>de</strong> in 1327 als zegel: een leeuw een<br />
schuinbalk over alles heen.<br />
Nota: Jan van Wavre, heer van Pamel, Le<strong>de</strong>berg, Perk en Elewijt, echtgenoot van Catharina Swaef,<br />
was <strong>de</strong> oudste zoon van Jan genoemd Meeuwe, heer van Wavre en Dongelberg, bastaardzoon van<br />
Jan I, hertog van Brabant, en van Margareta, vrouw van Pamel en Le<strong>de</strong>berg. Deze Jan van Wavre<br />
ontving (vrijwillig of on<strong>de</strong>r dwang) in 1326 van zijn halfbroer, Bernard <strong>de</strong> Bornival, <strong>de</strong><br />
heerlijkheid Pamel. Hij staat vermeld in 1351, samen met zijn broer Filips, als rid<strong>de</strong>r. In 1354<br />
ontving hij Perk van <strong>de</strong> hertog van Brabant. In 1355 werd hij drossart van Brabant. In 1356 leg<strong>de</strong><br />
hij, zoals bijna alle Brabantse heren, leenhul<strong>de</strong> af aan <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren als hertog van<br />
Brabant, maar bleef getrouw aan <strong>de</strong> graaf na <strong>de</strong> herovering van het hertogdom door Wenceslas<br />
van Luxemburg. Bij acte van 14 november van hetzelf<strong>de</strong> jaar verklaar<strong>de</strong> <strong>de</strong> graaf dat hij geen<br />
1 De grafzerk vermeld <strong>de</strong> naam “Marie d’Oubranc dicte <strong>de</strong> Breve” (Gailliard, Inscriptions, D. I, p. 201).<br />
2 Voor <strong>de</strong> opmerking over <strong>de</strong> geschaduw<strong>de</strong> leeuw zie nota on<strong>de</strong>r n° 7: Steenhuyse.
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 76<br />
vre<strong>de</strong>sovereenkomst zou afsluiten met <strong>de</strong> hertog zo er geen dui<strong>de</strong>lijke bevestiging was dat Jan<br />
van Wavre en zijn broer Filips hun goe<strong>de</strong>ren en bezittingen in Brabant terug zou<strong>de</strong>n bekomen. In<br />
1357 wordt hij opnieuw als vazaal van <strong>de</strong> hertog van Brabant aangegeven. In 1361 staat hij<br />
vermeld als raadsheer van <strong>de</strong> graaf. Jan van Wavre wordt in 1369 vermeld als leenhou<strong>de</strong>r van een<br />
leen gelegen te Sint-Maria-Ou<strong>de</strong>nhove. Hij overleed in 1378 en werd samen met zijn echgenote<br />
begraven in <strong>de</strong> kerk van Pamel 1 .<br />
Anne <strong>de</strong> Molina, Sleeus, p. 306 – Bethune, Epithaphes, p. 90 - Butkens, Trophées, D. I, p. 660 - <strong>de</strong> Limburg-<br />
Stirum, Cartulaire, D. I, p. 393 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 214 – Martin, Wavre, pp. 201-204 –<br />
Opsommer, Leengoed, p. 496 - Van <strong>de</strong> Perre, Le<strong>de</strong>berg, pp. 65-67<br />
194 Steelant (heer Willem van)): h. willem van steenlant, in keel een dwarsbalk van<br />
zilver, getralied van azuur, vergezeld in het schildhoofd van drie besanten van goud.<br />
Nota: Mogelijks gaat het hier om Willem die Bloc van Steelant 2 , rid<strong>de</strong>r, baljuw van<br />
Aalst van 1307 tot 1309. In 1309 is hij grafelijk gevolmachtig<strong>de</strong> in <strong>de</strong> zaak tegen<br />
Hugo van Gavere. Vanaf 1312 zetelt hij in een gemeng<strong>de</strong> Frans-Vlaamse<br />
commissie voor <strong>de</strong> uitwerking van het verdrag van Pontoise. Is baljuw van Cassel in 1317 en<br />
zetelt in <strong>de</strong> grafelijke raad sinds 1318. In 1322 wordt hij aangesteld als testamentuitvoer<strong>de</strong>r van<br />
Robrecht van Bethune, graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren. Oorspronkelijk aanhanger van Robrecht van<br />
Cassel, keert hij zich van <strong>de</strong>ze laatste af en kiest vanaf 1325 partij voor Lo<strong>de</strong>wijk van Nevers. In<br />
1327 doet hij afstand van zijn rechten als testamentuitvoer<strong>de</strong>r van graaf Robrecht. In 1328<br />
evenwel maakt hij <strong>de</strong>el uit van Lo<strong>de</strong>wijks testamentuitvoer<strong>de</strong>rs. Hij wordt baljuw van Ieper van<br />
1328 tot 1330. In 1329 staat hij als rid<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> graaf vermeld in een oorkon<strong>de</strong>, waarin <strong>de</strong> graaf<br />
<strong>de</strong> Bruggelingen vergiffenis verleent voor <strong>de</strong> opstand tegen hem gevoerd. Hij is actief betrokken<br />
bij <strong>de</strong> alliantie met <strong>de</strong> hertog van Brabant in 1333 en bij <strong>de</strong> aankoop van <strong>de</strong> stad en heerlijkheid<br />
Mechelen. Hij was heer van Wachtebeke, zoon van Jan, heer van Steeland, en van Gerardine van<br />
Ghistelles, vrouw van Hansbeke. Hij huw<strong>de</strong> een Sersan<strong>de</strong>rs en is waarschijnlijk in 1334<br />
overle<strong>de</strong>n. Een Willem van Steelant, zoon van heer Willem werd in april 1373 ontbo<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong><br />
audiëntie gehou<strong>de</strong>n te Brugge. Daar hij niet kwam opdagen ging men <strong>de</strong> baljuw van <strong>de</strong> vier<br />
ambachten opdracht geven hem te dagvaardingen voor <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> audiëntie.<br />
De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. XV, pp. 340-341 - <strong>de</strong> Pauw, Audiencie, n° 961 - <strong>de</strong> Saint Genois, Inventaire, n°<br />
1842 – Gailliard, Bruges, D. I, p. 120 – Goethals, Dictionnaire, D. I, pp. 450 en 456 – Nowé, Baillis, pp.<br />
383, 392 en 404 – Van<strong>de</strong>rmaesen, Raadsheren, D. I, pp. 562-567<br />
195 Zwynaer<strong>de</strong> (heer Wouter van): h. wouter van swynaer<strong>de</strong>, in sabel een keper van<br />
goud vergezeld van drie schaaktorens van hetzelf<strong>de</strong>.<br />
Nota: “E<strong>de</strong>l man Woutre van Zuinar<strong>de</strong>, schiltcnape, mynshere Wouters zone van<br />
Zuinar<strong>de</strong>, rud<strong>de</strong>rs” wordt anno 1345 vermeld in een oorkon<strong>de</strong> waar hij afstand<br />
<strong>de</strong>ed aan <strong>de</strong> Sint-Pietersabdij te Gent van <strong>de</strong> heerlijke rechten die hij bezat op lenen<br />
gelegen te Zwijnaar<strong>de</strong> en die toebehoor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> abdij. Rond 1370 staat “Wouter van Zwinar<strong>de</strong>”<br />
vermeld in een geschil met <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> abdij over een windmolen te Zwijnaar<strong>de</strong>.<br />
Buntinx, Audiëntie, pp. 421-422 - <strong>de</strong> Pauw, Audiencie, n° 3 - <strong>de</strong> Potter, Zwijnaar<strong>de</strong>, p. 6 - Van Lokeren, Saint-<br />
Pierre, D. II, n° 1174<br />
1 Volgens Martin verkocht Jan van Wavre in 1391 zijn domein in Pamel aan rid<strong>de</strong>r Evrard Boote. Hij zou één zoon,<br />
Othon en drie dochters gehad hebben. De datum van zijn overlij<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> plaats waar hij werd begraven zijn niet<br />
gekend. Volgens Gailliard had hij eveneens een zoon Jan, rid<strong>de</strong>r, die heer van Pamel werd en die begraven lag naast<br />
zijn ou<strong>de</strong>rs in <strong>de</strong> kerk van Pamel (Bethune, Epithaphes, p. 90 – Martin, Wavre, p. 204).<br />
2 Na <strong>de</strong> Gul<strong>de</strong>nsporenslag zou hij van <strong>de</strong> graaf het recht verkregen hebben om <strong>de</strong> wapens van <strong>de</strong> stad Kortrijk “in zilver<br />
een keper van keel en een getan<strong>de</strong> zoom van hetzelf<strong>de</strong>” te dragen (Goethals, Dictionnaire, D. I, pp. 453-456).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 77<br />
196 Harelbeke (<strong>de</strong> heer van): h. van aerlebeke, gevieren<strong>de</strong>eld 1 en 4, in goud een keper<br />
van keel, een getan<strong>de</strong> zoom van keel; 2 en 3, in zilver een dwarsbalk van keel, een<br />
barensteel van azuur (Lembeke).<br />
Zegel: “Wautier <strong>de</strong> Harlebeke, seigneur <strong>de</strong> Wackine, chevalier” voer<strong>de</strong> in 1336 als<br />
zegel: een keper en een getan<strong>de</strong> zoom. Jan van Harelbeke, rid<strong>de</strong>r, heer van<br />
Lembeke, Wakken en Deerlijk, zegel<strong>de</strong> in 1365 en in 1377: een keper en een getan<strong>de</strong> zoom.<br />
Nota: Anno 1350, “Jhan van Herlebeke es gheconsenteert te vercoopene … renten … van zinen<br />
groten leene van Wackine”. In 1365 staat “Min heere van Harelbeke” vermeld in <strong>de</strong> lijst van <strong>de</strong><br />
leenhou<strong>de</strong>rs van het kasteel van Kortrijk voor het leen van Wakken en “min vrouwe Jane van<br />
Haerlebeke” voor een leen gelegen te Wielsbeke.<br />
<strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, p. 356 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Courtrai, pp. XXIV-XXV - Demay,<br />
Flandre, n° 1019 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, pp. 34-37<br />
197 Wel<strong>de</strong>ne, Burchgraaf van Ieper (heer Jan van Oultre genoemd van): h. jan van<br />
weldine, borchgreve van ypen, in keel een schuinkruis van zilver bela<strong>de</strong>n in het hart<br />
met een schildje van keel een kruis van vair (Ieper).<br />
Zegel: Maria van Oultre, weduwe van Robrecht van <strong>de</strong>n Douve, zoon van Jan,<br />
zegel<strong>de</strong> in 1426: 1 en 4, een schuinkruis; 2 en 3, een kruis.<br />
Nota: Jan van Oultre, rid<strong>de</strong>r, kastelein van Ieper en heer van Wel<strong>de</strong>n, zoon van Gerard van <strong>de</strong>r Aa<br />
of van Oultre genoemd van Pollare, en van Johanna <strong>de</strong> Rethel, huw<strong>de</strong> met Isabella, vrouw van<br />
Maisnil. Hij wordt in 1379 voor het eerst vermeld als burggraaf van Ieper. Bij <strong>de</strong> bevestiging, in<br />
1385, van het behoud van <strong>de</strong> privileges van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n Kortrijk, Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong>, Geraardsbergen,<br />
Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong>, Rupelmon<strong>de</strong>, Aalst, Hulst, Biervliet en Deinze staat Mer Jan van Oultre, burggraaf<br />
van Ieper, vermeld on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> getuigen. Was in hetzelf<strong>de</strong> jaar me<strong>de</strong>getuige van het vre<strong>de</strong>sverdrag<br />
tussen <strong>de</strong> hertog van Bourgogne en <strong>de</strong> Gentenaars. Hij overleed in 1391.<br />
Butkens, Trophées, D. IV, p. IX - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 85 – Despars, Cronijcke, D. III, pp. 146-147 –<br />
Lambin, Ypres, pp. 18-19<br />
198 Iseghem (heer Rogier van): h. rogier van iseghem, in zilver een kruis van sabel,<br />
vergezeld van een binnenzoom van twaalf meerltjes van sabel.<br />
Zegel: “Rugger van Ysighem”, rid<strong>de</strong>r, voorheen gevangen te Baesweiler, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
volgelingen van Lo<strong>de</strong>wijk van Namen, zegel<strong>de</strong> in 1374: een kruis vergezeld van<br />
een binnenzoom van twaalf meerltjes.<br />
Nota: “Mer Rogier van Ysengheem” staat vermeld in 1356. Het gaat hier waarschijnlijk om Rogier,<br />
heer van Izegem, echtgenoot van Margareta van Heule. In 1365 wordt “Roegaer van Yseghem”<br />
aangegeven als heer van Izegem. Hij moet kort voor 1372 overle<strong>de</strong>n zijn.<br />
Ofwel gaat het hier om zijn zoon, die kort na zijn va<strong>de</strong>r kin<strong>de</strong>rloos moet zijn gestorven. De<br />
heerlijkheid Izegem kwam nadien toe aan Magdalena van Iseghem, dochter van Rogier en<br />
Margareta. Zij was gehuwd met Willem van Stavele, zoon van Jan II, burggraaf van Veurne, en<br />
van Maria van Halewyn.<br />
De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. VI, p. 882 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Courtrai, p. XVI - <strong>de</strong> Pauw, Audiencie, n° 777 -<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, p. 138 - Van Acker, Stavele, pp. 45-46<br />
199 Lichtervel<strong>de</strong> (heer Lo<strong>de</strong>wijk van): h. louys van lichtervel<strong>de</strong>, in azuur een<br />
schildhoofd van hermelijn, een zoom van goud.<br />
Nota: In <strong>de</strong> lijst van <strong>de</strong> “manscepen … ghedaen minen heere van Vlaendren te<br />
Denremon<strong>de</strong> te sinen eersten incommene als heere zon<strong>de</strong>r mid<strong>de</strong>l int jaer Ons<br />
Heren 1355” staat “De heere van Lichtervel<strong>de</strong> en Mer Louys van Lichtervel<strong>de</strong>”.<br />
Mer Lo<strong>de</strong>wijk van Lichtervel<strong>de</strong> 1 staat eveneens vermeld met o.a. <strong>de</strong> heer van Koolskamp, <strong>de</strong> heer<br />
1 Misschien gaat het hier om Lo<strong>de</strong>wijk van Lichtervel<strong>de</strong>, heer van Bets en Croix in Warneton, provoost van Rijsel in<br />
1378-1379 en baljuw van Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong> in 1380. Hij was gehuwd met Anastasia van Moorsle<strong>de</strong>, vrouw van Sta<strong>de</strong>n,<br />
en was zoon van Rogier van Lichtervel<strong>de</strong> genoemd Diericxzone, baljuw van Ieper, en van Elisabeth van Heilly. Deze
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 78<br />
van Lichtervel<strong>de</strong> en Rogier Diericxzone (van Lichtervel<strong>de</strong>) 1 . Lo<strong>de</strong>wijk van Lichtervel<strong>de</strong>, rid<strong>de</strong>r,<br />
zoon van Die<strong>de</strong>rik en van Johanna van <strong>de</strong>r Beerst, huw<strong>de</strong> Agnes van Moerkercke en ligt begraven<br />
te Handzame. Hij was <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>r van Rogier Diericxzone, <strong>de</strong> baljuw van Ieper. Hij had een<br />
dochter Margriet, die eerst met een lid van <strong>de</strong> familie van <strong>de</strong>n Berghe huw<strong>de</strong> en vervolgens met<br />
Jan Andries. In 1370 wordt “Lonins dochter van Lichtervel<strong>de</strong>” vermeld. Deze Margriet overleed<br />
in 1398 2 .<br />
Bethune, Epithaphes, p. 241 - De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. IX, p. 674 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I,<br />
p. 485 en D. II, pp. 247-251 – Gailliard, Bruges, D. V, pp. 83-85 en 90 – Nowé, Baillis, p. 384 – Poplimont,<br />
Héraldique, D. VI, pp. 267-268 - van Ruymbeke, Rumbeke, pp. 253 en 262<br />
200 Exaer<strong>de</strong> (heer Raas van): h. rase van egsar<strong>de</strong>, in keel drie leeuwen van goud,<br />
genageld van azuur, een barensteel van azuur.<br />
Zegel: “S’. Rasonis, Militis, Dci. Mulart” zegel<strong>de</strong> in 1286: drie leeuwen en een<br />
barensteel met drie hangers bela<strong>de</strong>n met drie schuinkruisjes. Raas Mulaert, heer<br />
van Eksaar<strong>de</strong>, zegel<strong>de</strong> in 1303: drie leeuwen en een barensteel. Raas II van Gavere<br />
genoemd Mulaert, zoon van Jan, heer van Eksaar<strong>de</strong>, zegel<strong>de</strong> in 1374-98: drie leeuwen (gekroond<br />
voor 1374) en een barensteel.<br />
Nota: Ofwel gaat het hier om Raas I, die heer van Eksaar<strong>de</strong> werd in 1291. Hij zou driemaal huwen.<br />
Een eerste maal voor 1280, een twee<strong>de</strong> maal, voor 1286, met Volcwi<strong>de</strong> Borluut. Zij stel<strong>de</strong> haar<br />
testament op in 1298. En waarschijnlijk op een latere datum een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> maal. Hij staat vermeld bij<br />
<strong>de</strong> Vlaamse e<strong>de</strong>len die in 1300 in Frankrijk gevangen zaten. Hij was in 1302 aanwezig op het<br />
slagveld van <strong>de</strong> Gul<strong>de</strong>nsporen. De datum van zijn overlij<strong>de</strong>n is niet gekend. Zijn zoon Jan II wordt<br />
voor het eerst aangegeven als heer van Eksaar<strong>de</strong> in 1350.<br />
Ofwel gaat het om zijn kleinzoon, Raas II, heer van Eksaar<strong>de</strong> vanaf 1389, bijna 60 jaren oud. Hij<br />
was <strong>de</strong> oudste zoon van Jan II, heer van Eksaar<strong>de</strong>. Hij was een tijdlang opperbevelhebber van het<br />
rebelse Gent. Van 1392 tot 1394 was hij hoofdschepen van het land van Waas en overleed<br />
kin<strong>de</strong>rloos rond 1400.<br />
Au<strong>de</strong>naert, Eksaar<strong>de</strong>, pp. 19-20 - <strong>de</strong> Lie<strong>de</strong>kerke, Gavre, D. II, pp. 209-221 en 226-228 - Demay, Flandre, n°<br />
933 -Vannérus, Gavre, p. 21<br />
201 Erpe (heer Filips van): h. philips van erpe, in zilver een leeuw van keel, genageld,<br />
getongd en gekroond van azuur, een getan<strong>de</strong> zoom van sabel en een barensteel van<br />
azuur.<br />
Zegel: Filips, heer van Erpe, voorheen gevangen te Baesweiler tussen <strong>de</strong> volgelingen<br />
van <strong>de</strong> hertog van Brabant, zegel<strong>de</strong> in 1374: een gekroon<strong>de</strong> leeuw en een getan<strong>de</strong><br />
zoom en Filips, heer van Erpe, zegel<strong>de</strong> in 1378: een leeuw.<br />
Nota: Filips I, heer van Erpe, geboren rond 1320, was zoon van Walter, rid<strong>de</strong>r, heer van Erpe,<br />
overle<strong>de</strong>n in 1361, en van Catharina <strong>de</strong> Scou<strong>de</strong>e. Hij huw<strong>de</strong> rond 1353 Catharina, een verwante<br />
van <strong>de</strong> Vaernewycks, die overleed in 1385. In 1361 wordt hij samen met Simon van <strong>de</strong>r<br />
Cou<strong>de</strong>rborch vermeld als gevolmachtig<strong>de</strong> te Mechelen van Hendrik van Vlaan<strong>de</strong>ren en Lo<strong>de</strong>wijk<br />
van Namen. In 1369 verkoopt Filips, heer van Erpe, aan <strong>de</strong> abdis van <strong>de</strong> abdij <strong>de</strong>r H. Clara te<br />
Lo<strong>de</strong>wijk sneuvel<strong>de</strong> in 1382 in een veldslag in <strong>de</strong> nabijheid van Brugge. Hij droeg in 1377 als zegel: een vol wapen<br />
met een schildhoofd van hermelijn, een getan<strong>de</strong> zoom en een schuinbalk bela<strong>de</strong>n met drie schelpen over alles heen.<br />
Zijn va<strong>de</strong>r voer<strong>de</strong> in hetzelf<strong>de</strong> jaar als zegel: een vol wapen met een schildhoofd van hermelijn, een schuinbalk, bela<strong>de</strong>n<br />
met drie schelpen, over alles heen (<strong>de</strong> Lichtervel<strong>de</strong>, Baillis, pp. 203-204 en 208).<br />
1 Verschei<strong>de</strong>ne malen baljuw van Ieper tussen 1347 en 1365.<br />
2 We vin<strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>r een Lo<strong>de</strong>wijk van Lichtervel<strong>de</strong>, heer van het ammanschap van <strong>de</strong> heerlijkheid Esen en heer van<br />
Lichtervel<strong>de</strong> en Zarren. Hij was een zoon van Rogier, heer van Lichtervel<strong>de</strong>, en van Margareta van Wynckel, vrouw<br />
van Beernem. Hij huw<strong>de</strong> Johanna van Nevele, vrouw van Wervik en Rumbeke, dochter van Roland van Nevele en van<br />
Maria, <strong>de</strong> erfdame van Rumbeke. Johanna van Nevele moet rond 1345 overle<strong>de</strong>n zijn. Deze Lo<strong>de</strong>wijk was va<strong>de</strong>r van<br />
Rogier, in 1336 vermeld als heer van Lichtervel<strong>de</strong>. Deze Rogier van Lichtervel<strong>de</strong> staat in 1336 en 1339 vermeld bij <strong>de</strong><br />
Vlaamse rid<strong>de</strong>rs, die het vre<strong>de</strong>sverdrag tussen Lo<strong>de</strong>wijk, graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren en Jan, hertog van Brabant, over<br />
voornamelijk <strong>de</strong> heerlijkheid en stad Mechelen on<strong>de</strong>rteken<strong>de</strong>n (<strong>de</strong> Saint Genois, Monuments, D. II, pp. 33-34 –<br />
Douxschamp, Lichtervel<strong>de</strong>, pp. 286-287).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 79<br />
Gentbrugge zes bun<strong>de</strong>r land “in<strong>de</strong> parochie van Meere en<strong>de</strong> van Aeyghem”. In 1379 verkoopt hij<br />
zijn huis “Ter Meere” te Gent.<br />
<strong>de</strong> L’Espinoy, Noblesse, p. 266 - <strong>de</strong> Pauw, Artevel<strong>de</strong>, pp. 269, 283, 309, 784 en 852-853 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux,<br />
D. I, p. 435 – Pieters, Landuit, p. 275 – Smet, Cou<strong>de</strong>rborch, p. 41<br />
202 Aalst (Burggraaf van): borchgreve van aelst, in sabel een dwarsbalk van zilver,<br />
vergezeld in het schildhoofd van drie meerltjes van zilver en bela<strong>de</strong>n in het hart met<br />
een schildje van azuur een leeuw van goud, een zoom van keel, getralied van zilver<br />
(Tollinck).<br />
Zegel: Jan Tollin, rid<strong>de</strong>r, burggraaf van Aalst, zegel<strong>de</strong> in 1365: een dwarsbalk<br />
vergezeld in het schildhoofd van drie meerltjes en bela<strong>de</strong>n van een schildje met een leeuw (en een<br />
geblokte zoom?).<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 39<br />
203 Zegherscapelle (<strong>de</strong> heer van): h. van segherscapelle, in goud twee dwarsbalken van<br />
keel.<br />
Nota: Bou<strong>de</strong>wijn van Zegherscapelle werd, samen met Robrecht van Saemslach en<br />
Jan <strong>de</strong> Verrières, kastelein van Rupelmon<strong>de</strong>, op 14 juni 1325 omgebracht door <strong>de</strong><br />
opstandige Bruggelingen. Rond 1340 wordt “Baudin <strong>de</strong> Sajercapele” en in 1370<br />
wor<strong>de</strong>n “Jan en<strong>de</strong> Adriaen van Zegherscapple” vermeld.<br />
<strong>de</strong> Coussemaker, Fiefs, pp. 74 en 76 - <strong>de</strong> Pauw, Audiencie, n° 226 – Sabbe, Opstand, p. 44<br />
204 Clessenare (van): clesselaer, in sabel een kruis van zilver.<br />
Zegel: Daniël van Clessenare, schepen te Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong>, zegel<strong>de</strong> in 1442: een kruis<br />
vergezeld van een ster in het eerste kwartier.<br />
Nota: In 1302 staat een “Woutren van Clessenare” vermeld en in 1365 wordt<br />
Bou<strong>de</strong>wijn van Clessenare aangegeven als heer van Klessenare. Anno 1394 wordt<br />
“Daneel van Clesseneere”, vermeld als schepen van Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong> en in hetzelf<strong>de</strong> jaar vernoemt<br />
men <strong>de</strong> Jonkvrouw, weduwe van “Daneel van Clesseneere”, en haar kin<strong>de</strong>ren. Een Daniël van<br />
Clessenare, echtgenoot van Maria Hoens, overleed in 1398.<br />
Bockstal, Zegels, p. 79, ref. 160 – Boncquet, Kortrijk-Buiten, p. 367 – Castelain, Petegem, p. 174 – Castelain,<br />
Te Walle, pp. 48-51 - Colens, Compte, p. 26 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Courtrai, p. XVIII - Van Butsele,<br />
Klappers, D. I, p. 52 - Van Lerberghe, Mengelingen, D. II, p. 182<br />
205 Steelant (heer Bou<strong>de</strong>wijn van): h. baudyn van steenlant, in keel een dwarsbalk van<br />
zilver, getralied van azuur, vergezeld in het schildhoofd van drie ringen van goud.<br />
Nota: Een Bou<strong>de</strong>wijn van Steelant staat in <strong>de</strong> eerste helft van <strong>de</strong> 14 <strong>de</strong> eeuw vermeld<br />
als één <strong>de</strong>r schouts van Assene<strong>de</strong>-Ambacht 1 . Mogelijks hield, in 1365, <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong><br />
Bou<strong>de</strong>wijn van Steelant 336 gemeten land met 34 achterlenen, gelegen te<br />
Vroondijke, in leen van <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren.<br />
Het kan hier ook gaan om Bou<strong>de</strong>wijn van Steelant, heer van Veloosere en Groenevel<strong>de</strong>, zoon van<br />
Jan, heer van Steeland, en van Gerardine van Ghistelles, vrouw van Hansbeke, en broer van<br />
Willem genoemd Bloc, heer van Wachtebeke. Deze Bou<strong>de</strong>wijn huw<strong>de</strong> Magdalena Bette.<br />
De Vos, Ertvel<strong>de</strong>, p. 108 – Goethals, Dictionnaire, D. I, p. 450 – Gottschalk, Ambachten, pp. 286-287<br />
1 In werkelijkheid waren in het Ambacht van Assene<strong>de</strong> meer<strong>de</strong>re schouts die als gelijkwaardige partners naast elkaar<br />
hebben gefungeerd (Gottschalk, Ambachten, pp. 286-287).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 80<br />
206 Ysendycke (van) 1 , isendike, met vair bela<strong>de</strong>n van vijf stukken van zilver en sabel.<br />
Zegel: Een “Sigillum scabinorum <strong>de</strong> Ysendika”, daterend uit 1275, geeft als zegel:<br />
een dubbelkoppige a<strong>de</strong>laar. Het fort van “Ysendycke” zegel<strong>de</strong> in 1622: een schild<br />
met vair bela<strong>de</strong>n.<br />
Nota: Deze stad maakte <strong>de</strong>el uit van het vrije van Sluis. Ze verdween in <strong>de</strong> 14 <strong>de</strong> eeuw<br />
door een vloedgolf. Nadien werd hier in <strong>de</strong> 16 <strong>de</strong> eeuw, door <strong>de</strong> hertog van Parma, een fort<br />
opgericht, welke in 1604 door <strong>de</strong> prins van Nassau werd ingenomen.<br />
Brugmans, Corpus, n° 601 - De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. XVIII, pp. 186-187 - <strong>de</strong> Ghellinck Vaernewyck,<br />
Sceaux, pp. 393-395 - <strong>de</strong> L'Espinoy, Noblesse, p. 226 - <strong>de</strong> Saint Genois, Inventaire, n° 1366 en 1638 –<br />
Nowé, Baillis, pp. 383-384 en 396<br />
207 Bassevel<strong>de</strong> (van): bassevel<strong>de</strong>, in goud een kruis van sabel, vergezeld van een<br />
binnenzoom van twaalf meerltjes van sabel.<br />
Zegel: “Hugo Busere, riddre van Bassevel<strong>de</strong>”, zoon van Alard, voer<strong>de</strong> als zegel: een<br />
schildhoofd bela<strong>de</strong>n met 2 hoorns 2 .<br />
Nota: Volgens Gravin <strong>de</strong> Lalaing in “Mal<strong>de</strong>ghem la Loyale” zou Die<strong>de</strong>rik II van<br />
Mal<strong>de</strong>ghem huwen met <strong>de</strong> dochter van Arnould, heer van Bassevel<strong>de</strong>. Hij en zijn opvolgers<br />
zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> hierboven beschreven wapens voeren 3 . Deze Die<strong>de</strong>rik zou te vereenzelvigen zijn met<br />
Dirkin van Bassevel<strong>de</strong>, die leef<strong>de</strong> in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> helft van <strong>de</strong> 12 <strong>de</strong> eeuw. Alard genoemd “<strong>de</strong><br />
Busere”, zoon van Walter I, van Zomerghem, heer van Heule, zou Lauretta van Bassevel<strong>de</strong>, een<br />
afstammelinge van Dirkin, huwen waardoor <strong>de</strong>ze heerlijkheid aan dit laatste huis toekwam. Zij<br />
waren eveneens erfachtig ontvangers van <strong>de</strong> brieven van Aalter.<br />
<strong>de</strong> Lalaing, Mal<strong>de</strong>ghem, pp. 81 en 296 – Stockman, Aalter, pp. 136-139 – Warlop, Nobility, D. II, n° 111/4-<br />
7 en 12, pp. 888-890 en n° 139/7, p. 967<br />
208 Moere (heer Jan van <strong>de</strong>n): h. jan van <strong>de</strong> moere, in sabel een kruis van zilver<br />
gekantonneerd van 4 meerltjes van zilver.<br />
Nota: Een Jan van <strong>de</strong>n Moere staat in 1337 vermeld als schepen van Oostkamp-<br />
Ambacht. Hij wordt eveneens aangegeven in 1352. In 1348, “Mons Jehan <strong>de</strong> le<br />
Moere ha une lettre dassennement sur les briefz <strong>de</strong> Hassene<strong>de</strong>” 4 . In 1370 staat een<br />
heer Jan van <strong>de</strong>n Moere vermeld wegens een geschil dat hij had met Pieter Meeus.<br />
1 We vin<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong>ze familie: “Amand d’Yzendyke” vermeld in 1319 als baljuw van Kortrijk. “Arnoul d’Yzendyke”<br />
vermeld als baljuw van Ieper in 1317-1318 en “Henri van Yzendyke” van 1335 tot 1336, terwijl hij in 1333-1334 on<strong>de</strong>r<br />
<strong>de</strong> baljuws van Kortrijk wordt vermeld. Anno 1331 wordt “Mijnhere Bou<strong>de</strong>ne van Ysendike” aangegeven, die als zegel<br />
droeg: een kruis bela<strong>de</strong>n met vijf schelpen, vergezeld van een binnenzoom van twaalf meerltjes. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Sint-<br />
Elisabethsvloed van 1404 werd het ganse ambacht IJzendijke met inbegrip van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n IJzendijke en Hugevliet tot<br />
op een kleine rest na, in <strong>de</strong> omgeving van Gaternesse, volledig overspoeld. “Guillaume d’Isendycke”, 11 <strong>de</strong> schepen <strong>de</strong>r<br />
ge<strong>de</strong>ele te Gent in 1311 voer<strong>de</strong> volgens <strong>de</strong> L’Espinoy <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> wapens: in sabel een kruis van zilver bela<strong>de</strong>n met<br />
vijf schelpen van keel (<strong>de</strong> L’Espinoy, Noblesse, p. 382 - <strong>de</strong> Pauw, Artevel<strong>de</strong>, p. 677 – Gottschalk, Historische, p. 201).<br />
2 De hoorns dui<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> functie van buserschap. De “Busere” is <strong>de</strong> persoon verantwoor<strong>de</strong>lijk voor een groep jagers.<br />
Deze functie kwam toe aan een tak van <strong>de</strong> familie van Heule en werd erfelijk (Warlop, Nobility, D. I, p. 501 – Stockman,<br />
Aalter, p. 139).<br />
3 In 1183 wordt in het Cartularium van <strong>de</strong> Sint Baafsabdij een “Dirkin v<strong>de</strong> Barheevel<strong>de</strong>” vermeld. Deze zou volgens<br />
d’Hane-Steenhuyse en Huyttens een schild voeren, in zilver een kruis van sabel (d’Hane-Steenhuyse, Noblesse, D. I,<br />
p. 66).<br />
4 Waarschijnlijk is <strong>de</strong>ze Jan van <strong>de</strong>r Moere afkomstig uit het huis Moere-Vilain. Hij overleed in 1355 en werd, samen<br />
met zijn vrouw Maria van Moerkercke, begraven in <strong>de</strong> Franciskanerkerk te Gent (Blommaert, Grafschriften, D. I-bis,<br />
p. 203).<br />
In 1507 is er melding “in Oorscamp, zuudoost van<strong>de</strong>r kercke, in<strong>de</strong> jeghenoo<strong>de</strong> gheheeten ter Moere en<strong>de</strong> by<strong>de</strong>n<br />
Hou<strong>de</strong>nnaertschen heerwech”. Den “Au<strong>de</strong>naerschen Herrewegh” ligt te Erkegem, on<strong>de</strong>r Oostkamp, lopen<strong>de</strong> in <strong>de</strong><br />
richting van Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong> ook genoemd “Au<strong>de</strong>naer<strong>de</strong> Goed”. Dit goed is een hofste<strong>de</strong> te Beernem. Het gebied van <strong>de</strong><br />
heren van Knesselare situeer<strong>de</strong> zich in <strong>de</strong> 14 <strong>de</strong> eeuw hoofdzakelijk ten oosten van <strong>de</strong> parochie Oe<strong>de</strong>lem en omvatte<br />
gron<strong>de</strong>n die men het Knesselaarse van Oe<strong>de</strong>lem noem<strong>de</strong>. In <strong>de</strong> “namen van heerlykhe<strong>de</strong>n voortyts gelegen binnen <strong>de</strong><br />
palen <strong>de</strong>r kastelny van Au<strong>de</strong>naer<strong>de</strong>” is er melding “van Smoors leen in Heurne en Mullem”. Volgens Van Geertsom<br />
en Berings zou het hier evenwel gaan om “Mere”. Berings vermeldt wel een “Moer” te Ne<strong>de</strong>rename. Ver<strong>de</strong>r is er<br />
evenwel in <strong>de</strong> 14<strong>de</strong> eeuw geen Jan van <strong>de</strong>r Moere vermeld te Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong> (Berings, Toponiemen, pp. 108-109 - De
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 81<br />
De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. X, pp. 691-692 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, pp. 266 en 423-425 - <strong>de</strong><br />
Pauw, Audiencie, n° 225 - <strong>de</strong> Pauw, Froissart, D. II, p. 513 - Gilliodts-Van Severen, Bogar<strong>de</strong>, D. II, p. 233<br />
209 Leerne ?: ecstaert, in sinopel een schildhoofd van goud bela<strong>de</strong>n met drie palen van<br />
keel.<br />
Zegel: Hendrik van Rostuine, heer van Leerne, zegel<strong>de</strong> in 1276: een vol wapen met<br />
een schildhoofd bela<strong>de</strong>n met drie palen.<br />
Warlop, Nobility, D. II, n° 126/4, p. 929<br />
210 Ro<strong>de</strong> (heer Filips van): h. philips van ro<strong>de</strong>, in azuur een leeuw van goud, genageld<br />
en getongd van keel, een smalle schuinbalk van keel over alles heen.<br />
Zegel: Een “S’Jehan d’Englemoustier” (van Ro<strong>de</strong>) zegel<strong>de</strong> in 1336: een leeuw en<br />
een schuinbalk over.<br />
Nota: Messire Filips van Ro<strong>de</strong> staat in 1319 vermeld on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> getuigen van een<br />
proces te Kortrijk en in 1329 in een oorkon<strong>de</strong>, als rid<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> graaf, waarin <strong>de</strong>ze laatste <strong>de</strong><br />
Bruggelingen vergiffenis schenkt voor <strong>de</strong> opstand tegen hem. Hij wordt nogmaals vermeld in<br />
1331, in een oorkon<strong>de</strong>, waar er uitspraak gedaan wordt tegen <strong>de</strong> opstan<strong>de</strong>lingen van Aar<strong>de</strong>nburg.<br />
Bayley, Bailleuls, pp. 250-256 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, p. 566 - Demay, Flandre, n° 1505 - <strong>de</strong><br />
Saint Genois, Inventaire, n° 1842 - Gilliodts-Van Severen, Petites villes, D. I, p. 113 – Van<strong>de</strong>rmaesen,<br />
Raadsheren, D. I, p. 556<br />
211 Schiervel<strong>de</strong> (heer Wouter van): h. wouter van suervel<strong>de</strong>, in hermelijn een<br />
gespitsruite dwarsbalk van vijf stukken van keel, een barensteel van azuur.<br />
Zegel: “Wautieri <strong>de</strong> Schiervel<strong>de</strong>, militis” zegel<strong>de</strong> in 1336: in hermelijn een<br />
gespitsruite dwarsbalk.<br />
Nota: “Gautier <strong>de</strong> Scirveld” staat in 1337 vermeld als baljuw van Brugge. “Wauter<br />
van Sciervel<strong>de</strong> et Coppin <strong>de</strong> Ghistelle <strong>de</strong>mourerent plege et respondant” in een akte van 1357<br />
waar <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren, om zijn schul<strong>de</strong>n bij zijn tante, <strong>de</strong> gravin van Namen, te vereffen,<br />
verklaart gebruik te maken van <strong>de</strong> 60.000 lb. par. die <strong>de</strong> stad Ieper als gift moest aan <strong>de</strong> graaf.<br />
<strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. II, p. 513 - Demay, Flandre, n° 1586 – Nowé, Baillis, p. 389<br />
212 Antoing (d'): antoing, in azuur een leeuw van zilver, genageld en getongd van keel.<br />
Zegel: ”Mgr. Henri d'Antoing, sgr. dou Bughenot” zegel<strong>de</strong> in 1340: een leeuw.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. I, p. 174<br />
213 Oostkerke (heer Nicolaas van): h nyclaes van oesterke, in keel drie wassenaars van<br />
zilver.<br />
Zegel: “Nicholaus filius domini <strong>de</strong> Oostkerke” zegel<strong>de</strong> in 1260: drie wassenaars.<br />
Lo<strong>de</strong>wijk van Oostkerke, va<strong>de</strong>r van Nicolaas, zegel<strong>de</strong> in 1319: drie wassenaars.<br />
Jan, heer van Oostkerke, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1421: drie wassenaars.<br />
Nota: Nicolaas van Oostkerke was zoon van Lo<strong>de</strong>wijk, erfelijk amman van Oostkerke-Ambacht,<br />
gestorven in 1336 of iets daarvoor. Nicolaas was in 1339 en 1340 schepen van het Brugse Vrije.<br />
“Heere Clais van Oestkarkere” staat vermeld in een akte van 1351. In maart 1365 wordt hij<br />
onterfd van het leen genoemd “Helsmoortel”, gelegen te Sijsele, ten gunste van Liegar<strong>de</strong> van <strong>de</strong>r<br />
Leye, echtgenote van Jan Bonin. In 1367/68 had hij een vete, die op bevel van <strong>de</strong> graaf van<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren werd bijgelegd, met Renier van Lembeke, heer van Lembeke bij Monnikenre<strong>de</strong>. Hij<br />
wordt voor het laatst vermeld in 1375 in een leenregister van <strong>de</strong> Heernis van <strong>de</strong> Sint-Pietersabdij<br />
Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. I, pp. 350 en 353 en D. X, pp. 691-692 – Ryserhove, Beernem, p. 139 – Stockman, Assene<strong>de</strong>,<br />
p. 78 - Van Geertsom, Familienamen, p. 298 - Van Lerberghe, Mengelingen, D. VI, p. 444 – Verhoustraete, Aalter, pp.<br />
116-117).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 82<br />
te Gent. In 1377/1378 erf<strong>de</strong> zijn zoon Hector, na het overlij<strong>de</strong>n van zijn va<strong>de</strong>r Nicolaas, het<br />
ammanschap van <strong>de</strong> ambachten van Oostkerke en Moerkerke.<br />
De Keyser, Oostkercke, pp. 24-25 – Delepierre, Documents, D. II, p. XCIV - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire,<br />
D. II, p. 303 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 69 - Gilliodts-Van Severen, Inventaire, n° 198 – Merghelynck,<br />
Bruges, n° 2316 – Priem, Documents, D. VII p. 50<br />
214 Cou<strong>de</strong>rborch (heer Filips van <strong>de</strong>r): h. philips van <strong>de</strong> borch, in goud een keper van<br />
keel bela<strong>de</strong>n met drie vijfpuntige sterren van zilver.<br />
Zegel: Filips van <strong>de</strong>r Cou<strong>de</strong>rborch, rid<strong>de</strong>r, voorheen gevangen te Baesweiler met <strong>de</strong><br />
volgelingen van hertog Wenceslas, zegel<strong>de</strong> in 1374: een keper bela<strong>de</strong>n met drie<br />
vijfpuntige sterren.<br />
Nota: In 1357 was “Mher Daniel van Puthem kastelein te Rupelmon<strong>de</strong>. Op dien volg<strong>de</strong> Mher<br />
Philippus van Cou<strong>de</strong>rborcht, die in dien post nog eenen an<strong>de</strong>ren rid<strong>de</strong>r bij zich kreeg, met acht<br />
genagel<strong>de</strong> mannen, twintig kruisboogschutters, <strong>de</strong>rtien pijkdragers, één stokbewaar<strong>de</strong>r, één<br />
bakker, één lijfwacht, één geschutbewaar<strong>de</strong>r, één treinmeester, één konstabel, één vuurwachter<br />
en één kanonmeester. Na hem volg<strong>de</strong> Guyot <strong>de</strong> Longprés, schildknaap van <strong>de</strong>n hertog van<br />
Bourgogne.” Filips I van <strong>de</strong>r Cou<strong>de</strong>rborch, rid<strong>de</strong>r, was <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> zoon van Simon, heer van<br />
Cauwerburg 1 , kastelein van het slot van Rupelmon<strong>de</strong> in 1353 en in 1361 schout van Mechelen.<br />
Zijn oudste broer Simon overleed in 1356 en Filips trad op als voogd voor zijn kin<strong>de</strong>ren. In 1365<br />
overleed zijn va<strong>de</strong>r en hij nam voorlopig het bestuur van <strong>de</strong> heerlijkheid Cauwerburg op zich.<br />
Zijn neef evenwel geraakte in moeilijkhe<strong>de</strong>n wegens doodslag en <strong>de</strong> heerlijkheid kwam rond<br />
1368/1369 aan Filips toe. Hij trouw<strong>de</strong> eerst met Lysbette van <strong>de</strong>r Lyst, dochter van Wouter, heer<br />
van Kiel, en van Maria van Mal<strong>de</strong>ghem, waarbij hij een zoon en een dochter had (en mogelijks<br />
een twee<strong>de</strong> dochter gehuwd met Jacob van <strong>de</strong>r Moere). Hij huw<strong>de</strong> na 1389 Elisabeth van<br />
Leeuwerghem, vrouw van Moere. Hij was tussen 1361 en 1374 meer<strong>de</strong>re malen hoofdschepen<br />
van het land van Waas en volg<strong>de</strong> zijn va<strong>de</strong>r op als kastelein van het slot van Rupelmon<strong>de</strong>. Hij zou<br />
<strong>de</strong>ze functie uitoefenen tot 1388. Hij werd dit jaar voor het laatst geciteerd en overleed zeker voor<br />
eind 1390. Hij kampte op het ein<strong>de</strong> van zijn leven met financiële moeilijkhe<strong>de</strong>n. De ver<strong>de</strong>diging<br />
van zijn kasteel te Cauwerburg en vooral van het slot van Rupelmon<strong>de</strong> slorpten veel geld op, door<br />
<strong>de</strong> graaf onvoldoen<strong>de</strong> terugbetaald. Zijn zoon Filips II huw<strong>de</strong> Clara Vilain, vrouw van<br />
Pad<strong>de</strong>schoot, en zijn dochter Margriet huw<strong>de</strong> eerst Raes Batselier en nadien met Rogier Vilain.<br />
<strong>de</strong> L’Espinoy, Noblesse, pp. 262 en 407-408 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, p. 268 - du Chesne, Guines, D. II, p.<br />
569 – Smet, Cou<strong>de</strong>rborch, pp. 35-50 - van <strong>de</strong>n Bogaer<strong>de</strong>, Waes, D. III, p. 263<br />
215 Schuurvel<strong>de</strong> (heer Jan van Nevele genoemd van): h. jan van suervel<strong>de</strong>n, in zilver<br />
een kruis van keel, een smalle schuinbalk van azuur over alles heen.<br />
Zegel: Jan van Nevele, va<strong>de</strong>r van Jan van Nevele genoemd van Schuurvel<strong>de</strong>, zegel<strong>de</strong><br />
in 1355: een kruis gebroken met een barensteel.<br />
Nota: Jan van Schuurvel<strong>de</strong> wordt vermeld in 1366 in een proces bij <strong>de</strong> audiëntie over<br />
<strong>de</strong> heerlijkheid Schuurvel<strong>de</strong> 2 in Lotenhulle. In een audiëntie te Damme van 1370 werd er een<br />
geschil voorgelegd tussen Coppin van Nevele en Jan van Schuurvel<strong>de</strong>. Coppin drong erop aan<br />
dat Jan schuldbekentenis zou doen voor <strong>de</strong> dood van Gerard, Coppins’ va<strong>de</strong>r, en <strong>de</strong> verzoening<br />
zou aanvragen. Gerard werd namelijk door Jan’s va<strong>de</strong>r, Jan van Nevele, doodgeslagen en op het<br />
ogenblik van <strong>de</strong> feiten lag Coppin nog in <strong>de</strong> wieg zodat verzoening op dat moment niet kon<br />
geschie<strong>de</strong>n. In 1371 wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> goe<strong>de</strong>ren van “Janne van Scuervel<strong>de</strong>” aangeslagen ten voor<strong>de</strong>le<br />
van Jan van Vlaan<strong>de</strong>ren. In 1372 is er een “Ghedinghe hanghen<strong>de</strong> in daudiencie tusschen <strong>de</strong>n<br />
heere van Drincham, an <strong>de</strong>en zi<strong>de</strong>, en<strong>de</strong> <strong>de</strong>n heere van Roysinbos en<strong>de</strong> Janne van Scuervel<strong>de</strong>, an<br />
dan<strong>de</strong>r si<strong>de</strong>” 3 . Jan van Vlaan<strong>de</strong>ren genoemd zon<strong>de</strong>r Land, kreeg in 1383 van <strong>de</strong> graaf het kasteel<br />
1 Een gravenleen te Temse.<br />
2 Bellem-Schuurvel<strong>de</strong> zijn heerlijkhe<strong>de</strong>n die zich uitstrekten over <strong>de</strong> gemeenten Aalter, Bellem en Lothenhulle<br />
(Stockman, Bellem-Schuurvel<strong>de</strong>, p. 71).<br />
3 Volgens een genealogie van Marius Voet (Voet, G.738, f° 130v) zijn <strong>de</strong> ban<strong>de</strong>n tussen <strong>de</strong> van Nevele en <strong>de</strong> heren van<br />
Drincham als volgt:
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 83<br />
en <strong>de</strong> heerlijkheid Drincham. De graaf had <strong>de</strong>ze opgeëist van Jan van Schuurvel<strong>de</strong>, erfgenaam<br />
van Jan, heer van Drincham. Het gaat hier om Jan van Nevele, in 1365 vermeld als heer van<br />
Schuurvel<strong>de</strong>. Hij was een zoon van Jan van Nevele en van “Guellemette van Drinckam”. Het is<br />
zijn dochter Willelmina van Nevele die gehuwd was met Jan zon<strong>de</strong>r Land, heer van Drincham,<br />
bastaardzoon van Lo<strong>de</strong>wijk van Male. Deze sneuvel<strong>de</strong> in <strong>de</strong> veldslag bij Nicopolis in 1396. Jan<br />
van Nevele is waarschijnlijk een afstammeling van Willem van Nevele, heer van Oosthove, en<br />
van Sofie van Lie<strong>de</strong>kerke genoemd <strong>de</strong> Beaufort, vrouw van Grammene, Uitbergen en<br />
Schuurvel<strong>de</strong> 1 . In 1366 werd <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling gedaan tussen Jan van Nevele en zijn zuster Jacqueline.<br />
Aan hem werd <strong>de</strong> heerlijkheid Schuurvel<strong>de</strong> toegekend, terwijl zij be<strong>de</strong>eld werd met <strong>de</strong><br />
heerlijkhe<strong>de</strong>n Grammene en Bellem. In 1365 was zij eveneens in het bezit van <strong>de</strong> heerlijkheid<br />
Woeste te Aalter.<br />
Buntinx, Audiëntie, pp. 104 en 365-366 - <strong>de</strong> L’Espinoy, Noblesse, pp. 69-70 en 250-251 - <strong>de</strong> Pauw, Audiencie,<br />
n° 291 en 759 - <strong>de</strong> Potter, Bellem, pp. 11-12 en Grammene, pp. 4-5 – Opsommer, Leengoed, p. 280 –<br />
Rogghé, Gent, p. 253 – Stockman, Assene<strong>de</strong>, p. 80 – Stockman, Bellem-Schuurvel<strong>de</strong>, pp. 71-73 en 80 –<br />
Voet, G.738, f° 130v<br />
216 Vichte (heer Jan van <strong>de</strong>r): h. jan van <strong>de</strong> vichte, in goud getralied van sabel, een<br />
barensteel met vier hangers van keel.<br />
Zegel: “Jan van Spilt, here van <strong>de</strong>r Vichte”, rid<strong>de</strong>r, voorheen gevangen te<br />
Baesweiler, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> volgelingen van Lo<strong>de</strong>wijk van Namen, zegel<strong>de</strong> in 1374:<br />
gevieren<strong>de</strong>eld.1 en 4, zes leeuwen; 2 en 3, getralied.<br />
Nota: Jan I van <strong>de</strong>r Vichte was broer van Goswin VI, heer van Vichte van 1333 tot 1351, en<br />
echtgenoot van Maria van Halewyn, vrouw van Inchout, dochter van Walter van Halewyn en van<br />
Maria van Reyghersvliet. Hij volg<strong>de</strong> in 1351 zijn broer op als heer van Vichte. In 1366 wordt<br />
aangegeven dat hij 2 “hout van minen heere <strong>de</strong> ste<strong>de</strong> van <strong>de</strong>r Vichte… En<strong>de</strong> hierop es hi man mins<br />
heeren van Vlaendren te trouwen, te waerhe<strong>de</strong>n. En<strong>de</strong> siin marscalc te sinen orloghe also sine<br />
voor<strong>de</strong>rs hebben ghesiin tote nu”. Hij overleed voor 1 oktober 1367. Op die dag ontving A<strong>de</strong>la<br />
van <strong>de</strong>r Vichte, vermoe<strong>de</strong>lijk dochter van Jan I, van <strong>de</strong> graaf uitstel om leenhul<strong>de</strong> te doen. Zij<br />
huw<strong>de</strong> met Jan II van Speelt.<br />
Blockeel, Vichte, pp. 170-171 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 118 – Gailliard, Bruges, D. II, p. 153 – Opsommer,<br />
Lenen, pp. 244-245<br />
217 Heule (heer Florent van): h. florens van hule, in goud een schildhoofd van keel<br />
bela<strong>de</strong>n met drie palen van zilver, een smalle getan<strong>de</strong> schuinbalk van azuur over alles<br />
heen.<br />
Nota: In 1356 erf<strong>de</strong> “Sebelien, mer Floreyns dochter van Heule” van Willem van<br />
Heule, een erfelijke rente liggen<strong>de</strong> binnen Aalbeke en Moeskroen. In 1357 erf<strong>de</strong><br />
Margareta van Heule, eveneens dochter van “mer Floreyns” van Margareta, dochter van<br />
bovenvermel<strong>de</strong> Willem van Heule, een leen gelegen binnen <strong>de</strong> parochie van Aalbeke. Een Florent<br />
van Heule werd in 1379 door Wouter, heer van Eine, samen met an<strong>de</strong>re Vlaamse e<strong>de</strong>len tot rid<strong>de</strong>r<br />
geslagen. Hij was gouverneur van Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong> en ver<strong>de</strong>dig<strong>de</strong> in 1383, samen met Jan Baronaige<br />
- Jan, heer van Drincham, 1355 x N.<br />
A1. Jan, heer van Drincham x (1347) Margareta, dochter van Jan, heer van Crequy.<br />
Zij nadien x (1365) Gerard van Ghistelles, heer van Esquelbecq (<strong>de</strong> la Chenaye, Noblesse, D. VI, p. 469).<br />
A1-1. Jacques, heer van Drincham, overle<strong>de</strong>n zon<strong>de</strong>r nageslacht.<br />
- Willelmina van Drincham x Jan van Nevele, rid<strong>de</strong>r, heer van Schuurvel<strong>de</strong>.<br />
B1. Jan van Nevele, heer van Schuurvel<strong>de</strong> x N.<br />
B1-1. Willelmina van Nevele x (1388) Jan zon<strong>de</strong>r Land, bastaard van Vlaan<strong>de</strong>ren, rid<strong>de</strong>r, heer van Drincham en<br />
Schuurvel<strong>de</strong>, gestorven in Nicopolis.<br />
B2. Jacqueline van Nevele, 1359 x Jan du Maisnil, heer van Rosimbos, weduwe in 1404.<br />
1 In 1331 behoor<strong>de</strong> “le lieu a Schuervelt avoec le signorie <strong>de</strong> Bellem” toe aan “Yzabiel fille Ernoul <strong>de</strong> le Huis” (Stockman,<br />
Bellem-Schuurvel<strong>de</strong>, p. 80).<br />
2 Wel werd in het handschrift “Jan van <strong>de</strong>r Vichte” geschrapt en werd “Jan van Spelt” erboven geschreven (Opsommer,<br />
Lenen, p. 253).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 84<br />
en Die<strong>de</strong>rik d’Anvaing, <strong>de</strong>ze stad waar hij op 17 september van dat jaar sneuvel<strong>de</strong> tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />
verovering door <strong>de</strong> Gentenaars. In <strong>de</strong> lijst van <strong>de</strong> aangeslagen goe<strong>de</strong>ren van 1382 wordt hij<br />
aangegeven on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> wereldlijke grondheren met bezittingen te Gullegem en te Wevelgem. Hij<br />
was gehuwd met Margareta van Bernaerdvel<strong>de</strong> genoemd van <strong>de</strong> Vivere, en had een dochter<br />
Beatrix die met Arnould van Maercke genoemd van Lummene, huw<strong>de</strong>. Daar Florent in 1356 als<br />
“mer” aangegeven staat en <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> Florent slechts in 1379 tot rid<strong>de</strong>r geslagen werd,<br />
veron<strong>de</strong>rstel ik dat het hier over twee verschillen<strong>de</strong> personen gaat, mogelijks va<strong>de</strong>r en zoon. De<br />
wapens in het wapenboek zijn waarschijnlijk toe te schrijven aan <strong>de</strong> eerste, terwijl Gelre mogelijks<br />
het wapen beschrijft van <strong>de</strong> Florent, die te Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong> sneuvel<strong>de</strong>.<br />
Bethune, Epithaphes, p. 125 - <strong>de</strong> Kerckhove, Marcke, p. 455 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. II, pp. 243<br />
en 256 – Despars, Cronijcke, D. II, p. 507 en D. III, p. 106 – Goethals-Vercruysse, Jaerboek, D. II, p. 116<br />
- Kervyn <strong>de</strong> Lettenhove, Froissart, D. X, pp. 43 en 56-57 en D. XXI, p. 552 – Sabbe, Grondbezit, pp. 424<br />
en 453-454 – Verroken, Maarke, p. 114<br />
218 Bovinglo (heer Libbrecht van): h. libe van baundre, gevieren<strong>de</strong>eld van zilver en<br />
keel, een smalle schuinbalk van azuur over alles heen.<br />
Nota: In 1230 hield Walter van Bovinglo 1 een tien<strong>de</strong>, gelegen te Wielsbeke, in leen<br />
van <strong>de</strong> heer van Meulebeke. Het cijnsboek van 1290, van <strong>de</strong> heerlijkheid Petegem,<br />
vermeldt o.a. volgen<strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> familie van Bovinglo, Jehan, dame Margriete,<br />
Libbrecht, zijn dochter Beatrice en Bernard; allen inwoners van Petegem. Bernard en Frans van<br />
Bovinglo, zonen van Bernard, staan vermeld in 1348. In 1385 wor<strong>de</strong>n Jan van <strong>de</strong>r Moten en<br />
Jonkvrouw Kateline van Bovinglo, dochter van “Bernaerds van Bouveloe” aangegeven. In 1396<br />
staat “sire Guillaume <strong>de</strong> Bou<strong>de</strong>loo” aangegeven. Deze familie was in <strong>de</strong> 14 <strong>de</strong> eeuw één <strong>de</strong>r<br />
belangrijkste leenhou<strong>de</strong>rs te Petegem.<br />
Castelain, Bossen, pp. 46-47 – Castelain, Patroniemen, pp. 162-163 - De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. II, p. 558 -<br />
<strong>de</strong> Kerckhove, Moten, p. 404 – Stockman, Assene<strong>de</strong>, p. 107 - Van Butsele, Klappers, D. I, p. 136 –<br />
Verroken, Petegem, p. 10 – Vuylsteke, Rekeningen, p. 1083<br />
219 Hembyse (heer Daniël van): h. daniel van embise, geschuinbalkt van goud en azuur<br />
bela<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> schaduw van een leeuw 2 , een zoom van keel, bela<strong>de</strong>n met zestien<br />
besanten van zilver.<br />
Zegel: Een “Segher van Embise”, baljuw van Nevele, voer<strong>de</strong> in 1373 als zegel: een<br />
leeuw en drie schuinbalken, een zoom (enkelvoudig) bela<strong>de</strong>n met veertien<br />
besanten of koeken, en in 1375: gedwarsbalkt van zes stukken, een getan<strong>de</strong> zoom.<br />
Nota: Een “Messire Daniel <strong>de</strong> Hembise” staat in 1328 vermeld bij <strong>de</strong> Vlaamse rid<strong>de</strong>rs die hun<br />
bijstand verleend had<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren in <strong>de</strong> veldslag bij Cassel. Hij had in 1343<br />
een geschil met het kapittel van Sint-Vincentius te Soignies. Een Daniël van Hembyse was<br />
gehuwd met Lisbette van Mullem. Hun zoon Zeger overleed voor 1406 en hun dochter Beatrix<br />
was gehuwd met Zeger Baronaige. Beatrix overleed in 1374.<br />
Een an<strong>de</strong>re Daniël van Hembyse wordt aangegeven als zoon van Jan van Hembyse, heer van<br />
Beaulieu, en van Margareta <strong>de</strong> Brugelettes, vrouw van Opbrakel. De geboorte van <strong>de</strong>ze Daniël<br />
van Hembyse situeert zich waarschijnlijk rond 1375.<br />
Castelain, Ouwegem, p. 74 - <strong>de</strong> Meulenaere, Hembyse, pp. 5-6 - <strong>de</strong> Pauw, Artevel<strong>de</strong>, p. 923 n° 34 - <strong>de</strong> Raadt,<br />
Sceaux, D. I, p. 60 - Kervyn <strong>de</strong> Lettenhove, Froissart, D. XXI, p. 540 – Stevens, Thibault, D. II, p. 120<br />
1 Bovinglo of Bouvelo was een heerlijkheid gelegen te Wortegem en Petegem. Het Bouveloobos (Boekliebos) was het<br />
houtreservaat van <strong>de</strong> heerlijkheid Petegem en had een oppervlakte van circa 43 ha. Het leen kwam in het huis van <strong>de</strong>r<br />
Moten door het huwelijk van Kateline van Bovinglo met Jan van <strong>de</strong>r Moten (Berings, Toponiemen, p. 80 – Castelain,<br />
Bossen, pp. 43-47).<br />
2 Voor <strong>de</strong> opmerking over <strong>de</strong> geschaduw<strong>de</strong> leeuw zie nota on<strong>de</strong>r n° 7: Steenhuyse.
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 85<br />
220 Volmerbeke (van): volmarbeke, in goud een keper van keel, het veld bezaaid met<br />
blokjes van keel.<br />
Zegel: Joost van Volmerbeke, leenman van <strong>de</strong> kastelenij van Gent, zegel<strong>de</strong> in 1401:<br />
een keper bela<strong>de</strong>n met een ster en vergezeld van zeven blokjes, 2-1 in het<br />
schildhoofd, 1-2-1 in <strong>de</strong> punt.<br />
Nota: Godschalk van Volmerbeke staat vermeld bij <strong>de</strong> Vlaamse e<strong>de</strong>len die in 1300 gevangen waren<br />
in Frankrijk.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 154 – Verbruggen, Gul<strong>de</strong>nsporen, p. 228<br />
221 Halewyn (heer Hugo van): h. hugo van haelwin, in zilver drie leeuwen van sabel,<br />
genageld en getongd van keel, een barensteel van keel.<br />
Zegel: “Hue <strong>de</strong> Houalevin”, rid<strong>de</strong>r, voer<strong>de</strong> in 1287 als zegel: drie leeuwen.<br />
Nota: Gezien <strong>de</strong> breuk van het wapen zou Hugo een naaste verwante (zoon of<br />
broe<strong>de</strong>r) dienen te zijn van <strong>de</strong> heer van Halluin. We vin<strong>de</strong>n in 1278 Walter en<br />
Hugo als zonen van Rogier II, proost van Halluin. In 1284 koopt Hugo, rid<strong>de</strong>r, van het kapittel<br />
van Sint-Pieters te Rijsel <strong>de</strong> heerlijkheid van Michel <strong>de</strong> la Deule. Hij wordt in 1285 vermeld als<br />
getuige in een oorkon<strong>de</strong> over een geschil tussen Willem, heer van Heule, en <strong>de</strong> abdij van Merkem.<br />
Hij huw<strong>de</strong> met Fressen<strong>de</strong>, erfdame van Rollegem, die in 1289, als weduwe, een rente schonk aan<br />
<strong>de</strong> abdij van Groeninghe. In 1290 wordt zijn broe<strong>de</strong>r Walter, “prouvos <strong>de</strong> Halewin” en heer van<br />
Rollegem vermeld als zijn erfgenaam.<br />
Een an<strong>de</strong>re Hugo van Halewyn staat in 1349 vermeld als “reward dou Westland” en in 1350 als<br />
baljuw van Bergues-Saint-Winnoc. Het is waarschijnlijk <strong>de</strong>ze laatste die in 1357 vermeld staat<br />
als hou<strong>de</strong>r van een leen gelegen in <strong>de</strong> parochie van Linselles.<br />
<strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, pp. 135-136, 174-175 en 180 - Demay, Flandre, n° 996 – Fremaux,<br />
Lille, n° 95 – Leuridan, Ferrain, pp. 110-111 – Nowé, Baillis, p. 402 - van <strong>de</strong>n Eeckhout, Harelbeke, pp.<br />
332-333 – Van <strong>de</strong> Putte, Groeninghe, p. 32<br />
222 Overmeere (heer Jan van): h. jan van oudmeere, in azuur een leeuw van goud,<br />
genageld en getongd van keel, een smalle schuinbalk van keel, bela<strong>de</strong>n met drie<br />
harten van zilver, over alles heen.<br />
Nota: Jan van Overmeere was een zoon van Nicolaas, in 1328 baljuw van Aalst en<br />
Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong>. Rond 1360 laat Jan, samen met zijn vrouw Catharina, een kapel<br />
bouwen bij het gasthuis van Overmeere. In het jaargetij<strong>de</strong> register van <strong>de</strong> collegiale kerk van<br />
Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong> wordt er in 1338 melding gemaakt van “Dominus Nicholaus <strong>de</strong> Overmeere, miles,<br />
et Johannes ejus filius et uxor sua”. Een Jan van Overmeere, misschien bovenvermel<strong>de</strong>, was<br />
standaarddrager on<strong>de</strong>r Filips van Artevel<strong>de</strong>. Hij streed me<strong>de</strong> in <strong>de</strong> veldslag van West-Rozebeke,<br />
waar hij mogelijks in <strong>de</strong> strijd bleef. Een Jan van Overmeere werd in 1367 door Lo<strong>de</strong>wijk van<br />
Male aangesteld als “castellein van Nieneve”, waar hij on<strong>de</strong>r het bevel van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rmaarschalk<br />
van Vlaan<strong>de</strong>ren, Gerard van Rasseghem, stond. Hij staat in 1388 vermeld als schepen van <strong>de</strong><br />
keure van Gent. Deze Jan van Overmeere overleed op 10 <strong>de</strong>cember 1406 en ligt begraven in <strong>de</strong><br />
abdijkerk te Ninove 1 . Het kan hier ook om <strong>de</strong> zoon van voorgaan<strong>de</strong> gaan.<br />
<strong>de</strong> L’Espinoy, Noblesse, p. 561 - <strong>de</strong> Potter, Overmere, pp. 13 en 45 – Vangassen, Ninove, D. I, p. 105<br />
223 Hove (heer Jan van <strong>de</strong>n): h. jan van <strong>de</strong> hove, in sabel een schildhoofd van zilver<br />
bela<strong>de</strong>n met een lelie met afgesne<strong>de</strong>n voet van keel.<br />
Nota: Jan van <strong>de</strong>n Hove wordt vermeld in 1350 in een aanklacht aan <strong>de</strong> graaf wegens<br />
<strong>de</strong> mishan<strong>de</strong>ling hem aangedaan door Willem van Leeuwerghem, baljuw van<br />
Aalst, toen <strong>de</strong> Gentenaars <strong>de</strong> stad Aalst beleger<strong>de</strong>n. In 1354 wordt hij vermeld met<br />
zijn vrouw Griele. Ver<strong>de</strong>r vindt men hem verschei<strong>de</strong>ne malen aangegeven tussen 1358 en 1364.<br />
In 1372 wordt een “Janne van <strong>de</strong>n Hove, heren Oliviers zone” vermeld. Een Olivier van <strong>de</strong>n<br />
1 Deze voer<strong>de</strong> op zijn grafzerk als wapen: in azuur een leeuw van goud, een schuinbalk van keel, bela<strong>de</strong>n met drie harten<br />
van zilver, over alles heen (Bethune, Epithaphes, p. 85).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 86<br />
Hove, rid<strong>de</strong>r en baljuw van Gent in 1360 voer<strong>de</strong>, in sabel een schildhoofd van zilver bela<strong>de</strong>n met<br />
een lelie met afgesne<strong>de</strong>n voet van keel.<br />
<strong>de</strong> L’Espinoy, Noblesse, p. 167 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, pp. 244-245 - <strong>de</strong> Pauw, Audiencie, n°<br />
666 – Schouteet, Oorkon<strong>de</strong>n, D. 3 n° 274 en 283<br />
224 Rockeghem (heer Peter van): h. peter van rockighem, in goud een dubbel<br />
gebloem<strong>de</strong> versmal<strong>de</strong> binnenzoom van sinopel, een kruis van keel over alles heen.<br />
Zegel: Een Jan van Rockeghem voer<strong>de</strong> in 1330 als zegel: een kruis (met gebloem<strong>de</strong><br />
binnenzoom en meerltjes?).<br />
Nota: Mer Peter van Rockeghem, rid<strong>de</strong>r, heer van Kerkem, was een zoon van Jan<br />
van Rockeghem genoemd van <strong>de</strong>r Meulen, heer van Kerkem, en had als moe<strong>de</strong>r waarschijnlijk<br />
een dochter uit het huis Raephoeft. In 1355 doet Peter van Rockeghem een schenking aan <strong>de</strong> Sint-<br />
Joriskapel. In 1360 kocht hij van Gerard van Vorselaere, burggraaf van Gel<strong>de</strong>naken, <strong>de</strong><br />
heerlijkheid “Ter Bouveryen”, gelegen te Mullem. Mer Peter van Rockeghem, heer van Kerkem,<br />
was schepen van Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong> in 1367-1368, lid van <strong>de</strong> raad in 1369-1370 en tweemaal<br />
voorschepen van 1375-1376 en 1377-1378. Hij is waarschijnlijk gesneuveld tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> bloedige<br />
Gentse oorlog in 1379. Hij had een zoon Jan die lang te Doornik vertoef<strong>de</strong>.<br />
Castelain, Rokegem, pp. 89-90 - <strong>de</strong> Ghellinck d’Elseghem, Mullem, pp. 86-88 - <strong>de</strong> Pauw, Au<strong>de</strong>nar<strong>de</strong>, pp. 193-<br />
194 – Van Hoecke, Bouwstenen, pp. 160-163 - Van Lerberghe, Mengelingen, D. II, pp. 177-179<br />
225 Vaernewyck (heer Willem van): h. willem van varewyck, in sabel drie leeuwen van<br />
zilver, genageld en getongd van keel, een getan<strong>de</strong> zoom van goud.<br />
Zegel: Willem van Vaernewyck, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1347: drie leeuwen en een<br />
getan<strong>de</strong> zoom.<br />
Nota: Willem van Vaernewyck, echtgenoot van Lisane Sersan<strong>de</strong>rs en broe<strong>de</strong>r van<br />
Thomas van Vaernewyck, schonk in 1347 zijn bezittingen in <strong>de</strong> Hasselt te Drongen aan <strong>de</strong><br />
karthuizers bij Gent. In 1348 wordt hij door Lo<strong>de</strong>wijk, graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren, en <strong>de</strong> magistraten<br />
van <strong>de</strong> stad Gent samen met drie an<strong>de</strong>re schepen aangeduid voor een missie naar Edward, koning<br />
van Engeland. Hij overleed in 1350.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 79 - <strong>de</strong> Ghellinck d’Elseghem, Vaernewyck, D. I, pp. 145-147, 149-150 en 162-<br />
167<br />
226 Erpe (heer Raas van): h. raes van herpe, in zilver een leeuw van keel, genageld,<br />
getongd en gekroond van azuur, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n met een vijfpuntige ster van<br />
goud, een getan<strong>de</strong> zoom van sabel.<br />
Zegel: Raas van Erpe, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1339, met an<strong>de</strong>re Vlaamse e<strong>de</strong>len, het<br />
verdrag tussen hun graaf en <strong>de</strong> hertog van Brabant: een leeuw en een getan<strong>de</strong> zoom.<br />
Nota: Johanne Scoenjans, dochter van Hendrik Scoenjans, baljuw van Gent in 1341, en van<br />
Elisabeth <strong>de</strong> Mirabello, huw<strong>de</strong> Raas van Erpe, rid<strong>de</strong>r, heer van Mere. Deze overleed in 1346<br />
zon<strong>de</strong>r kin<strong>de</strong>ren na te laten. Op drie april 1349 wer<strong>de</strong>n zijn goe<strong>de</strong>ren ver<strong>de</strong>eld tussen zijn broer,<br />
Walter, heer van Erpe, en zijn weduwe. Zij overleed in 1373/1374.<br />
<strong>de</strong> Pauw, Artevel<strong>de</strong>, pp. 280, 784 en 793 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 439<br />
227 Schen<strong>de</strong>lbeke (heer Gillis van): gyelis van schen<strong>de</strong>lbeke, in azuur een leeuw van<br />
zilver, genageld en getongd van keel, het veld bezaaid met blokjes van zilver.<br />
Zegel: “Egidii <strong>de</strong> Scen<strong>de</strong>lbeke, militis” zegel<strong>de</strong> in 1287: een veld bezaaid met blokjes<br />
en een leeuw.<br />
Nota: In 1274 staat “jou, Gilles, apellés <strong>de</strong> Schen<strong>de</strong>lbeke chivalirs, en Aelis <strong>de</strong> le<br />
Ryt, ma femme” vermeld als heer van Morenbroek, heerlijkheid die hij in leen hield van zijn broer<br />
Jan, heer van Schen<strong>de</strong>lbeke. Hij was in 1289-1290 baljuw van Aalst en Geraardsbergen. Hij maakt<br />
zich in 1309 verdienstelijk door het vrijmaken van zijn laten. “Heer Guot van Scen<strong>de</strong>lbeke en<strong>de</strong>
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 87<br />
Gherard van Scen<strong>de</strong>lbeke” staan vermeld in 1356 on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> bewoners van Geraardsbergen en<br />
omstreken aan wie <strong>de</strong> graaf erfelijke rechten verkoopt van <strong>de</strong> nieuwe renten van Geraardsbergen 1 .<br />
<strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. II, pp. 459-461 - Demay, Flandre, n° 1585 - <strong>de</strong> Potter, Schen<strong>de</strong>lbeke, p.<br />
7 – Gaublomme, Kartuize, p. 94 – Nowé, Baillis, p. 391 - Warlop, Nobility, D. II, n° 195/9, p. 1128<br />
228 Mou<strong>de</strong>n (heer Jacob van): h. jacob van <strong>de</strong>r mau<strong>de</strong>n, in zilver een kruis van keel,<br />
vergezeld van een binnenzoom van twaalf meerltjes van keel.<br />
Nota: “Jakemes, chevaliers, sires <strong>de</strong> Mounes” staat vermeld in 1280. Hij wordt<br />
eveneens aangegeven in 1300 bij <strong>de</strong> Vlaamse e<strong>de</strong>len die <strong>de</strong> graaf in zijn<br />
gevangenschap naar Frankrijk vergezel<strong>de</strong>n. In 1302 wordt hij vermeld on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
liebaardse rid<strong>de</strong>rs. In 1341 staat “Jhan Bernage, die men seit van Mou<strong>de</strong>n, en<strong>de</strong> mire joncvrauwen<br />
van Mou<strong>de</strong>n, sire wetteliker moe<strong>de</strong>r” en in 1349 “Myn here Jehan Bernage, riddre, here van<br />
Mou<strong>de</strong>” aangegeven.<br />
De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. X, p. 655 - <strong>de</strong> Lalaing, Mal<strong>de</strong>ghem, p. 236 – Delfos, Liebaards, p. 333 –<br />
Verbruggen, Gul<strong>de</strong>nsporen, p. 227<br />
229 Walle (heer Lo<strong>de</strong>wijk van <strong>de</strong>): h. lo<strong>de</strong>wyck van wallen, in keel tien maliën van<br />
zilver, paalsgewijs geplaatst 3, 4, 3en 1.<br />
Nota: Mogelijks gaat het hier om Mer Lo<strong>de</strong>wijk van <strong>de</strong> Walle 2 die in 1347 samen<br />
met Roland, heer van Poeke, <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren uit <strong>de</strong> han<strong>de</strong>n van <strong>de</strong><br />
opstandige Gentenaars bevrijd<strong>de</strong>. In 1348 droeg Lo<strong>de</strong>wijk van Male hem op om<br />
samen met <strong>de</strong> heer van Steenhuize <strong>de</strong> opstandige Gentse wevers te on<strong>de</strong>rdrukken. 1349 staat hij<br />
vermeld als baljuw <strong>de</strong>r wateren. Hij wordt in 1352, samen met Roland van Poucke, vermeld in<br />
een juridische discussie over <strong>de</strong> wetten van Roeselare en Ieper. De graaf schenkt in 1354 rid<strong>de</strong>r<br />
Lo<strong>de</strong>wijk van <strong>de</strong> Walle 100 pond parisis voor bewezen diensten zowel aan hemzelf als zijn va<strong>de</strong>r,<br />
dit ter gelegenheid van zijn huwelijk met Maria van Lan<strong>de</strong>ghem, vrouw van Melle, en weduwe<br />
van Zeger van Kortrijk genoemd van Melle. Deze rente is te nemen op <strong>de</strong> gavene van Cambrai.<br />
In 1357 wordt hij vermeld bij <strong>de</strong> leenmannen van <strong>de</strong> graaf als getuige bij <strong>de</strong> overdracht van het<br />
leen van Hoogmosscher door Jan van Mosscher aan Rogier Boetelin. In hetzelf<strong>de</strong> jaar wordt hij<br />
aangegeven als “bouf” van Aalst en Rogier Boetelin als meester “<strong>de</strong>s gravens herbergen”. In 1358<br />
is hij aanwezig als lid van <strong>de</strong> Raad van <strong>de</strong> graaf bij <strong>de</strong> aanduiding van wie, uit Antwerpen, als<br />
gijzelaar dien<strong>de</strong> gekozen te wor<strong>de</strong>n. In hetzelf<strong>de</strong> jaar staat hij vermeld als getuige in <strong>de</strong><br />
overeenkomst tussen <strong>de</strong> broe<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong> vermoor<strong>de</strong> Filips van Haveskercke en <strong>de</strong>ze van<br />
Poperinge. In februari 1363 wordt hij genoemd als getuige wanneer <strong>de</strong> burgemeesters, <strong>de</strong><br />
schepenen en <strong>de</strong> raad van <strong>de</strong> stad Brugge beloven <strong>de</strong> brieven van <strong>de</strong> graaf, hen één jaar voordien<br />
gegeven ter bevestiging van bepaal<strong>de</strong> rechten hen toegekend voor een perio<strong>de</strong> van vier jaar, te<br />
respecteren. Een “soendinc” van 31 mei 1364, vermeld in <strong>de</strong> registers van Ge<strong>de</strong>le van Gent, toont<br />
aan dat Lo<strong>de</strong>wijk van <strong>de</strong> Walle werd vermoord en begraven in <strong>de</strong> kerk van Olsene.<br />
Castelain, Te Walle, pp. 40-41 - <strong>de</strong> L’Espinoy, Noblesse, p. 297 – Delepierre, Documents, D. II, p. LV - <strong>de</strong><br />
Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, pp. 53 en 448 en D. II, pp. 33, 261-263, 318 en 483 - Gilliodts-Van<br />
1 Een Gerard van Schen<strong>de</strong>lbeke zegel<strong>de</strong> als burger van Geraardsbergen in 1380: een veld bezaaid met sterren, een<br />
barensteel met vijf hangers (Demay, Flandre, n° 4602).<br />
2 Volgens <strong>de</strong> L’Espinoy en M. Voet zou hij <strong>de</strong>el uitmaken van <strong>de</strong> familie van <strong>de</strong> Walle, heren van Walle te Kortrijk-<br />
Buiten. Deze familie voer<strong>de</strong> evenwel als wapen: in zilver een keper van sabel vergezeld van drie meerltjes van sabel.<br />
In <strong>de</strong> lijst van 1328 <strong>de</strong>r Vlaamse e<strong>de</strong>len staat eveneens een Lo<strong>de</strong>wijk van <strong>de</strong> Walle vermeld bij <strong>de</strong>ze ressorterend on<strong>de</strong>r<br />
<strong>de</strong> kastelenij van Kortrijk. In <strong>de</strong> 13 <strong>de</strong> eeuw evenwel wordt enkel Theodoricus <strong>de</strong> Walle in <strong>de</strong> streek van Kortrijk<br />
aangegeven (N.D. Bourbourg in 1275). In 1365 staat in <strong>de</strong> lijst van <strong>de</strong> leenhou<strong>de</strong>rs van het kasteel van Kortrijk een<br />
“Jhan van <strong>de</strong> Walle” vermeld voor een leen gelegen te Moorsele en een “Willem van <strong>de</strong>n Walle” voor een leen gelegen<br />
te Zwevezele. Ook Christophe Butkens in zijn genealogie van <strong>de</strong>ze familie maakt in <strong>de</strong> 14 <strong>de</strong> eeuw geen melding van<br />
een Lo<strong>de</strong>wijk. Daartegenover wordt in het noor<strong>de</strong>n van Frankrijk rond 1400 een “Louis <strong>de</strong> Le Walle”, heer van La<br />
Croix te Haubourdin en La Brunerue te Saint-André aangegeven en in 1396 een “Loy <strong>de</strong> le Walle”, leenman van Colard<br />
van <strong>de</strong>r Clyte, heer van Komen, voor goe<strong>de</strong>ren gelegen te Bas-Warneton (De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. XVI, p. 1071 -<br />
<strong>de</strong> Limburg-Stirum, Courtrai, pp. XV en XXV - d’Hoop, Saint-Bertin, n° 151 – Leuridan, Mélantois, p. 115 en Weppes,<br />
p. 177 – Voet, G.738, f° 1).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 88<br />
Severen, Poperinghe, p. 329 - Kervyn <strong>de</strong> Lettenhove, Flandre, D. III, pp. 341 en 349 - Van Dycke, Recueil,<br />
p. 496<br />
230 Schel<strong>de</strong> (heer Hustaas van <strong>de</strong>r): h. hustaes van <strong>de</strong>r schel<strong>de</strong>n, in zilver een<br />
ankerkruis van keel.<br />
Nota: Anno 1386 staan <strong>de</strong> erfgenamen van "Ustase van <strong>de</strong>r Schel<strong>de</strong>" vermeld.<br />
Van Butsele, Klappers, D. I, p. 173<br />
231 Wel<strong>de</strong>ne (heer Gerard van Oultre genoemd van): h. gheraert van weldine, in keel<br />
een schuinkruis van zilver bela<strong>de</strong>n in het hart met een vijfpuntige ster van sabel.<br />
Nota: Gerard van Oultre, heer van Zandbergen, zoon van Leon of Lo<strong>de</strong>wijk van <strong>de</strong>r<br />
Aa genoemd van Oultre, en Margareta Borluut, stierf kin<strong>de</strong>rloos in 1371.<br />
Butkens, Trophées, D. IV, p. IX – Goethals, Dictionnaire, D. I, p. 410 – Lambin, Ypres, p.<br />
18<br />
232 Straten (heer Willem van <strong>de</strong>r): h. willem van straten, in keel drie schuinbalkswijs<br />
geplaatste zwaar<strong>de</strong>n van zilver, in het twee<strong>de</strong> kanton een schildje van hermelijn een<br />
schuinbalk van keel bela<strong>de</strong>n met drie schelpen (gespen) van goud (Crane).<br />
Zegel: Willems broer, Dammart, heer van Bre<strong>de</strong>ne, brak zijn wapen en zijn zegel in<br />
1385 en in 1404: in het eerste kwartier met het wapen van <strong>de</strong> familie <strong>de</strong> Crane.<br />
Nota: In 1364 legt Lo<strong>de</strong>wijk van Male beslag op alle goe<strong>de</strong>ren van Willem van <strong>de</strong>r Straten, die in<br />
het buitenland terechtgesteld was. Willem van <strong>de</strong>r Straten was broer van Iwain en van Dammart,<br />
zoon van Jan, heer van Jabbeke, en van Margareta van Dudzele en kleinzoon van Pieter, heer van<br />
Jabbeke, en van Catharina <strong>de</strong> Crane.<br />
Opsommer, Leengoed, p. 778 – Piot, Straten, pp. 68-70 en 87-88<br />
233 Loven<strong>de</strong>ghem (heer Olivier van): h. olyvier van lovendighem, in sabel een keper<br />
van zilver bela<strong>de</strong>n met drie schelpen van keel.<br />
Zegel: “Roland van Lovendighen” zegel<strong>de</strong> in 1387: een keper bela<strong>de</strong>n met drie<br />
schelpen.<br />
Nota: Olivier van Loven<strong>de</strong>ghem, heer van Brusch te Loven<strong>de</strong>gem, staat vermeld in<br />
1338 en 1349. Hij huw<strong>de</strong> Catherine van <strong>de</strong>r Moere en overleed in 1362. Hij ligt begraven in <strong>de</strong><br />
Sint-Michielskerk te Gent. Zijn zoon, Roland is <strong>de</strong> eerste waarvan <strong>de</strong> wapens met een keper<br />
bela<strong>de</strong>n met drie meerltjes! (schelpen?) officieel bij akte beschreven staan.<br />
<strong>de</strong> L’Espinoy, Noblesse, p. 247 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, p. 390 - Livres <strong>de</strong>s Parchons, A° 1392, f° 3 – Piot,<br />
Straten, p. 121<br />
234 Aspelaere (heer Raas van Herzele genoemd van): h. raes van aspelaer, in keel drie<br />
leeuwen van goud, genageld en getongd van azuur, een zoom van azuur, bela<strong>de</strong>n met<br />
zestien besanten van goud.<br />
Zegel: “S. Rassonis <strong>de</strong> H(erzele): militis” zegel<strong>de</strong> in 1301: drie leeuwen met een<br />
zoom bela<strong>de</strong>n met elf besanten.<br />
Nota: Raas van Herzele genoemd van Aspelaere, heer van Aspelaar, was een zoon van Raas VIII<br />
van Gavere, heer van Lie<strong>de</strong>kerke en van Breda, en van Aley<strong>de</strong> <strong>de</strong> Harnes. Zijn echtgenote,<br />
Clementia van Berchem, was <strong>de</strong> dochter van Wouter II, heer van Ranst en van Berchem. In<br />
maart 1301 bezegel<strong>de</strong> “Rasso <strong>de</strong> Hersele, miles”, een akte betreffen<strong>de</strong> <strong>de</strong> curia van Beveren. Hij<br />
neemt tot getuige Walter, heer van Herzele, die hij als “frater meus” betitelt. In <strong>de</strong> akte staat<br />
eveneens aangegeven dat hij in Aspelaar woon<strong>de</strong>. “Messire Raesse <strong>de</strong> Herselle” staat in 1328<br />
vermeld on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>zen die hun bijstand verleen<strong>de</strong>n aan Lo<strong>de</strong>wijk van Nevers in <strong>de</strong> veldslag bij<br />
Cassel. In 1330 wordt in een akte zijn echtgenote Clementia van Berchem aangegeven als “mijns<br />
heeren mijnher Raes wijf van Herzele”. Zijn echtgenote moet iets voor 13 maart 1330 overle<strong>de</strong>n<br />
zijn, hijzelf is overle<strong>de</strong>n rond 1335. Zijn zoon staat in 1366 vermeld als “Raessen van
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 89<br />
Lie<strong>de</strong>kerke, die men heet van Herzele”. Deze huw<strong>de</strong> Avezoete Utermeerham, dochter van<br />
Jordaan.<br />
Claessens, Lie<strong>de</strong>kerke, pp. 293 en 303 - <strong>de</strong> Lie<strong>de</strong>kerke, Gavre, D. II, pp. 231-238 - <strong>de</strong> Lie<strong>de</strong>kerke, Rasse, p.<br />
446 – Douxchamps, Lie<strong>de</strong>kerke, p. 388 – Stevens, Thibault, D. II, p. 119 – Trio, A<strong>de</strong>llijke, pp. 12-13, 55-<br />
56 en 59 - Vannérus, Gavre, pp. 25 en 60<br />
235 Volkegem ? 1 : volkighem, in hermelijn een hamei van keel.<br />
Nota: Nicolaas van Volkeghem, rid<strong>de</strong>r, staat vermeld in 1236 en 1245. Ver<strong>de</strong>r is er<br />
melding van een “Goeskin Henrix sone van Volkighem”. Tussen <strong>de</strong> lei<strong>de</strong>rs van <strong>de</strong><br />
opstand van 1342 te Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong> staan bij <strong>de</strong> “Coeman-gil<strong>de</strong>” Gillis en Jan van<br />
Volkeghem vermeld. In 1371 verkocht Jean <strong>de</strong> Berlaymont, heer van Floyon, en<br />
zijn echtgenote Alix <strong>de</strong> Ville <strong>de</strong> heerlijkheid Volkegem aan Jan van <strong>de</strong>r Straeten genoemd <strong>de</strong><br />
Neuville.<br />
Boterdaele, Ar<strong>de</strong>nnes, p. 51 – Catulle, Volkegem, p. 165 - De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. XVI, p. 202 - Van<br />
Geertsom, Familienamen, p. 304 -Warlop, Nobility, D. II, n° 219, p. 1179<br />
236 Leeuwerghem (heer Willem van): h. willem van leuwerghem, in azuur een leeuw<br />
van goud, genageld en getongd van keel en gekroond van zilver, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n<br />
met een lelie van keel.<br />
Nota: Ofwel gaat het hier om Willem I van Leeuwerghem, mogelijks een zoon van<br />
Robrecht II. Hij had <strong>de</strong> zij<strong>de</strong> van <strong>de</strong> Vlaamse gemeenten gekozen tegen <strong>de</strong> graaf.<br />
Hij was in 1348 baljuw van Aalst. In 1350, of iets daarvoor, eiste <strong>de</strong> gravin van Namen <strong>de</strong> tien<strong>de</strong>n<br />
van <strong>de</strong> nieuwe pol<strong>de</strong>r bij Terneuzen en <strong>de</strong>ze van <strong>de</strong> Triniteit, gelegen in <strong>de</strong> Vier ambachten, op.<br />
Deze zou<strong>de</strong>n “bi fortchen en met crachten met menichten van lie<strong>de</strong>n van wapenen Mijnheere<br />
Willem van Leewerghem vore in ti<strong>de</strong> van mueten” bekomen zijn. Hij was gehuwd met Elisabeth<br />
van Burst en moet in 1350 of iets daarvoor gestorven zijn.<br />
Ofwel gaat het hier om zijn zoon Willem II van Leeuwerghem. Bij <strong>de</strong> bannelingen die in 1359<br />
gratie ontvingen van <strong>de</strong> graaf staat te Gent, "Mijnher Willem van Leuwergheem". Hij <strong>de</strong>ed in 1363<br />
<strong>de</strong>finitief afstand van bovenvermel<strong>de</strong> goe<strong>de</strong>ren ten voor<strong>de</strong>le van <strong>de</strong> Sint-Pietersabdij van Gent.<br />
“Wilame <strong>de</strong> Leeuwergheem” was <strong>de</strong> echtgenoot van Margareta van Gent, dochter van Jan.<br />
Buntinx, Audiëntie, pp. 34-36 - <strong>de</strong> Pauw, Artevel<strong>de</strong>, pp. 133 en 715 - De Temmerman, Leeuwergem, p. 137 –<br />
Opsommer, Leengoed, p. 564 – Gerard, Leeuwergem, p. 29 – Gottschalk, Ambachten, pp. 335 en 338 –<br />
Nowé, Baillis, p. 393 - Van Lokeren, Saint-Pierre, D. II, n° 1186-1188 en 1245<br />
237 Vaernewyck (heer Jan van): h. jan van vaerwyck, in sabel drie leeuwen van zilver,<br />
genageld van goud en getongd van keel, een geblokte zoom van goud en keel.<br />
Zegel: “Jan van Varnewyc” zegel<strong>de</strong> in 1345: drie leeuwen en een geblokte zoom.<br />
Nota: Jan van Vaernewyck was echtgenoot van Katheline <strong>de</strong> Jonghe, zuster van<br />
Filips <strong>de</strong> Jonghe, die in 1363 het erfachtig ambt van schout van Evergem,<br />
Won<strong>de</strong>lgem en Sleidinge verkocht aan <strong>de</strong> Sint-Baafsabdij. In 1363 verkoopt “Jan van Vaernewyc,<br />
ruddre” een eeuwige rente op het schoutambt van Evergem aan <strong>de</strong> Sint-Baafsabdij van Gent. In<br />
1369 doet hij met zijn vrouw een schenking als bruidschat aan zijn dochter Volcwinen, ter<br />
gelegenheid van haar huwelijk met Willem van <strong>de</strong>r Most. Deze gift wordt door hen geconfirmeerd<br />
in 1371.<br />
<strong>de</strong> Ghellinck d’Elseghem, Vaernewyck, D. I, pp. 140-143, 206-210, 225-227 en 249-251<br />
1 Waarschijnlijk gaat het hier over Volkegem, een gemeente bij Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong>. We vin<strong>de</strong>n ver<strong>de</strong>r Velckeghem, een wijk<br />
te Ursel in <strong>de</strong> nabijheid van Mal<strong>de</strong>gem waar in het begin van <strong>de</strong> 14 <strong>de</strong> eeuw “Oliverus en Petrus van Velkenghem”<br />
vermeld wor<strong>de</strong>n. Volkinghem is eveneens een stuk land gelegen te Heille on<strong>de</strong>r Sluis (De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. XVI,<br />
pp. 202 en 700 – Stockman, Assene<strong>de</strong>, p. 27).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 90<br />
238 Poppenro<strong>de</strong> (van): poppero<strong>de</strong>n, in azuur een leeuw van goud, genageld en getongd<br />
van keel, een zoom van keel, getralied van zilver.<br />
Zegel: Jean Tollin, rid<strong>de</strong>r, burggraaf van Aalst, zegel<strong>de</strong> in 1365: een dwarsbalk<br />
vergezeld in het schildhoofd van drie meerltjes en bela<strong>de</strong>n met een schildje met<br />
een leeuw (en een geblokte zoom?).<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 39<br />
239 Cabiliau (heer Jan): h. jan cabellyau, in keel twee kabeljauwen ruggelings geplaatst<br />
van zilver, <strong>de</strong> eerste bela<strong>de</strong>n met een schildje van zilver vijf schuinbalken van keel,<br />
een vrijkwartier van keel een wassenaar van zilver.<br />
Zegel: Johan Cabiliau droeg in 1378 als zegel: vijf schuinbalken en een vrijkwartier<br />
met twee paalswijs ruggelings geplaatste kabeljauwen.<br />
Nota: Jan Cabiliau, heer van Conroet, was een jongere zoon van Nicolaas alias Colard, heer van<br />
Mullem, en van Margareta <strong>de</strong> Harchies genoemd van Conroet. Hij huw<strong>de</strong> 1° Johanna <strong>de</strong> Deene,<br />
overle<strong>de</strong>n in 1350, en 2° Margareta van <strong>de</strong>r Leye, overle<strong>de</strong>n in 1388. Hij wordt in <strong>de</strong> jaren 1355<br />
en 1365 vier maal vermeld als schepen van Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong>. “Messire Jan Cabillau, chevalier, en<br />
dame Jehenne <strong>de</strong> Deenne, sa première femme, obiit 1350, en dame Margriete <strong>de</strong> la Lijs, secon<strong>de</strong><br />
femme dudit messire Jan, obiit 1388. Hij drouch: d'or à cinq ben<strong>de</strong>s <strong>de</strong> gueules, au premier<br />
quartier <strong>de</strong> Cabillau… en<strong>de</strong> zijn moe<strong>de</strong>r: d'or à cinq ben<strong>de</strong>s <strong>de</strong> geule, au premier quartier d'azur<br />
à l’estoile d'or”.<br />
Bethune, Epithaphes, p. 119 - Cabliau, Cabeliau, pp. 2, 36 en 71 - <strong>de</strong> Kerckhove, Cabiliau, pp. 174 en 177<br />
240 Utenhove (heer Gilles): h. gyeles van hove, in sabel een schildhoofd van zilver<br />
bela<strong>de</strong>n met drie griffioen koppen van keel, getongd van azuur.<br />
Zegel: Gilles Utenhove, man van <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren, zegel<strong>de</strong> in 1354 een akte<br />
van <strong>de</strong> baljuw van Aalst: een vol wapen met een schildhoofd bela<strong>de</strong>n met drie<br />
hermelijnstaartjes?<br />
Nota: Een Gilles Utenhove was baljuw van Gent in 1312.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, p. 89 – Nowé, Baillis, p. 379<br />
241 Storm (heer Willem): h. willem storm, in zilver een vijfblad van keel, geknopt van<br />
goud, een getan<strong>de</strong> zoom van sabel.<br />
Nota: In <strong>de</strong> poorterboeken van Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong> staat dat “mijn her Willem Storm cochte<br />
sijn poerterscap int jaer 1308” 1 . In een audiëntie van 1370 is er sprake van “<strong>de</strong>n<br />
bezouke tusschen <strong>de</strong>n prochiepape en<strong>de</strong> <strong>de</strong>n kercmesters van Ingo<strong>de</strong>ghem, an<br />
<strong>de</strong>ene zi<strong>de</strong>, en<strong>de</strong> <strong>de</strong>r joncvrouwe van <strong>de</strong>r Mote, an dan<strong>de</strong>re” over renten die zij aan <strong>de</strong> kerk dien<strong>de</strong><br />
te betalen voor <strong>de</strong> jaargetij<strong>de</strong>n van haar echtgenoot “mer Willem Storme en<strong>de</strong> Jan, sinen zone”.<br />
Deze renten dien<strong>de</strong>n genomen te wor<strong>de</strong>n op haar goed Ter Biest en Bochout.<br />
De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. II, p. 27 - <strong>de</strong> Pauw, Audiencie, n° 98 - Van Butsele, Poortersboek, p. 38<br />
1 Reeds in 1255 staat in een oorkon<strong>de</strong> een Willem Storm vermeld on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> getuigen van Willem, heer van Avelgem, en<br />
in 1265 is er melding van een “Willelmus Storm <strong>de</strong> Biest” als feodaal on<strong>de</strong>rgeschikte, die terreinen in leen hield te<br />
Avelgem van <strong>de</strong> Sint-Pietersabdij. In het mid<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> 14 <strong>de</strong> eeuw staan op verschillen<strong>de</strong> plaatsen personen met <strong>de</strong><br />
naam Willem Storm vermeld. Aan geen enkele van <strong>de</strong>ze personages wordt evenwel <strong>de</strong> titel van heer of rid<strong>de</strong>r<br />
toegekend. Zo vindt men een “Willem Storme”, schepen van <strong>de</strong>n Wincle, die in 1336 een akte zegel<strong>de</strong> met drie<br />
vijfbla<strong>de</strong>n. Tussen <strong>de</strong> bannelingen die gratie ontvingen van <strong>de</strong> graaf in 1359 te Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong> staan "Gillis, Willem en<br />
Heinric Storem" vermeld en in 1370 staan “Willem Storem en<strong>de</strong> Willem, sin zone” vermeld. In 1363 wordt een Willem<br />
Storm uit Zuiddorpe aangegeven als schepen van Axel-Ambacht (Colpaert, Avelgem, pp. 69 en 170 - <strong>de</strong> Ghellinck<br />
d’Elseghem, Vaernewyck, D. I, p. 572 - <strong>de</strong> Pauw, Artevel<strong>de</strong>, p. 727 - <strong>de</strong> Pauw, Audiencie, n° 251 – Gottschalk,<br />
Ambachten, p. 328).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 91<br />
242 Cockman 1 (heer Lo<strong>de</strong>wijk): h. lo<strong>de</strong>wyck cockman, geschuinbalkt van goud en azuur<br />
bela<strong>de</strong>n met <strong>de</strong> schaduw van een leeuw, een geblokte zoom van hermelijn en sabel.<br />
Nota: “Messire Loys Crockman” staat in 1328 vermeld, in <strong>de</strong> lijst van <strong>de</strong>ze die <strong>de</strong><br />
graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren bijstand bo<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> veldslag bij Cassel. In 1351 wer<strong>de</strong>n<br />
<strong>de</strong> goe<strong>de</strong>ren die graaf Lo<strong>de</strong>wijk van Crecy opgeëist had van rid<strong>de</strong>r Lo<strong>de</strong>wijk<br />
Cockman, aan zijn natuurlijke zoon Bou<strong>de</strong>wijn geschonken. Deze wer<strong>de</strong>n hem ontnomen wegens<br />
“les horribles fais et mespresmes que Loys Kocman, chevaliers, a par grant temps fais et<br />
perpétreis en pluiseurs lieux et à pluiseurs personnes <strong>de</strong><strong>de</strong>ns nostre ville et chastellerie<br />
d’Ou<strong>de</strong>nar<strong>de</strong> et pays <strong>de</strong> Flandres”. In 1356 wordt “her Lo<strong>de</strong>wyc Coocman, rud<strong>de</strong>re, ghebannen<br />
ute Vlaendren, bi <strong>de</strong>r enquesten die in ti<strong>de</strong>n verle<strong>de</strong>n ghedaen was te Ou<strong>de</strong>nar<strong>de</strong>, inlan<strong>de</strong>, ter<br />
be<strong>de</strong> van mer Heinric van Vlaendren”. Hij was hou<strong>de</strong>r van het leen Argant en een bos en hofste<strong>de</strong>,<br />
Coocmans genoemd, gelegen te Petegem. Hij was waarschijnlijk va<strong>de</strong>r van Maria Cockman, die<br />
<strong>de</strong> Coocmansste<strong>de</strong> verkocht aan Gillis Crupenninc.<br />
<strong>de</strong> L’Espinoy, Noblesse, p. 65 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, p. 550 en D. II, pp. 18-19 – Stevens,<br />
Thibault, D. II, p. 120 – Verroken, Petegem, p. 62<br />
243 Maelste<strong>de</strong> (<strong>de</strong> heer van <strong>de</strong>r): h. van<strong>de</strong>r maelste<strong>de</strong>, in hermelijn een dwarsbalk van<br />
azuur, een smal schuinkruis van keel over alles heen.<br />
Zegel: Johan van <strong>de</strong>r Maelste<strong>de</strong>, rid<strong>de</strong>r zegel<strong>de</strong> in 1271, 1278 en 1290: een<br />
schuinkruis en een dwarsbalk over alles heen. “Johannis, domini <strong>de</strong> Maelste<strong>de</strong>” 2<br />
zegel<strong>de</strong> in 1290: in hermelijn een schuinkruis en een dwarsbalk over alles heen.<br />
Brugmans, Corpus, n° 1074-1075 - Demay, Flandre, n° 1262 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, p. 399<br />
244 Mullem (heer Daniël van): h. daniel van mullem, in sabel tien schelpen van zilver,<br />
geplaatst 4, 3, 2 en 1.<br />
Zegel: Daniël van Mullem, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1378: zes schelpen geplaatst 3, 2 en 1.<br />
Nota: In 1353 staat “Symoen van Ravenscote, Jacop, sinen broe<strong>de</strong>r, en<strong>de</strong> haer<br />
kin<strong>de</strong>re, ghedrecht en<strong>de</strong> ghebeecht ziin van Daniele van Mullem, Butceele sinen<br />
zone”. “Mer Danele van Mulhem” staat ver<strong>de</strong>r vermeld in 1374. In een akte opgemaakt in 1378<br />
voor <strong>de</strong> keure van Gent staat Wouter van Mullem vermeld als zoon van Daniël van Mullem, en<br />
van Sibille Priems. Hij verklaart hierin stipt het testament van zijn va<strong>de</strong>r uit te voeren. Daniël van<br />
Mullem, rid<strong>de</strong>r, was zoon van Johan van Mullem, rid<strong>de</strong>r, erfelijk schout van Okegem, ambt welke<br />
hij in 1355 aan <strong>de</strong> vrouw van Ninove, tante van graaf Lo<strong>de</strong>wijk van Nevers, verkocht. Daniël had<br />
uit zijn huwelijk met Sibille Priems twee zonen, Wouter en Pesteel genoemd Brusteel. Deze<br />
laatste werd in 1356 levenslang verbannen voor <strong>de</strong> moord op Willem van Cedackere. Wouter<br />
huw<strong>de</strong> Johanna van Poucke, vrouw van Willecomme, dochter van Eulaard van Poucke en van<br />
Helena van Masmines.<br />
Castelain, Bevere, p. 63 - <strong>de</strong> Ghellinck d’Elseghem, Mullem, pp. 55-59 - <strong>de</strong> L’Espinoy, Noblesse, pp. 293-<br />
294 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, p. 438 - <strong>de</strong> Pauw, Audiencie, n° 1191 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II,<br />
p. 533 - <strong>de</strong> Schoutheete <strong>de</strong> Tervarent, Magistratures, p. 100<br />
245 Elst 3 (heer Ghydolf van <strong>de</strong>r): h. ghydolf van <strong>de</strong>r ast, in zilver drie harten van keel.<br />
Zegel: Een Willem van <strong>de</strong>r Helst, schepen te Ieper in 1446, voer<strong>de</strong> als zegel: drie<br />
bloemen voorzien van een stengel die elkaar in het punt van het schild raken.<br />
1 Voor <strong>de</strong> opmerking over <strong>de</strong> geschaduw<strong>de</strong> leeuw zie nota on<strong>de</strong>r n° 7: Steenhuyse.<br />
2 Maelste<strong>de</strong> was een burcht gelegen in <strong>de</strong> onmid<strong>de</strong>llijke nabijheid van Hulst. Deze werd in 1326 op bevel van <strong>de</strong> baljuw<br />
van Gent gesloopt (Adriaanse, Maelste<strong>de</strong>, pp. 24-25).<br />
3 Karel De Flou zegt in zijn Woor<strong>de</strong>nboek <strong>de</strong>r Toponymie dat er Elsten beston<strong>de</strong>n in haast alle gemeenten van Zui<strong>de</strong>lijk<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren, zoals blijkt uit <strong>de</strong> talrijke persoonsnamen en geeft alleen reeds voor <strong>de</strong>ze streken <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> gemeenten<br />
aan waar een heerlijkheid met <strong>de</strong> naam “Elst” voorkomt: Moorsele, Tielt-Buiten, Wervik en Wevelgem (De Flou,<br />
Woor<strong>de</strong>nboek, D. III, pp. 1015-1022).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 92<br />
Nota 1 : In het renteboek van <strong>de</strong> Sint-Pieterskerk te Ieper staat er in 1393 een “Ghildolf van <strong>de</strong>r Helst”<br />
vermeld.<br />
Bonaert, Sceaux, p. 324 – Mus, Ieper, D. X, p. 31<br />
246 Huysse (heer Willem van): h. willem van huce, gevieren<strong>de</strong>eld van zilver en keel,<br />
het eerste kwartier bela<strong>de</strong>n met een vijfpuntige ster van sabel.<br />
Zegel: “Willelmi, militis, Maioris <strong>de</strong> Ussa”, zegel<strong>de</strong> in 1323: gevieren<strong>de</strong>eld 1 een<br />
ster; 2, 3 en 4 een vol veld.<br />
Nota: Heer Willem van Huysse staat vermeld in 1300 bij <strong>de</strong> Vlaamse rid<strong>de</strong>rs die <strong>de</strong><br />
graaf in zijn gevangenschap naar Frankrijk vergezel<strong>de</strong>n. In 1302 wordt hij aangegeven tussen <strong>de</strong><br />
liebaardse rid<strong>de</strong>rs. “Messires Willaumes <strong>de</strong> Huse” wordt samen met Jan Baronaige en Wouter van<br />
Mullem in 1307 vermeld on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> e<strong>de</strong>len die voor <strong>de</strong> kastelenij Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong> <strong>de</strong> belastingen,<br />
opgeëist door <strong>de</strong> Franse koning, niet had<strong>de</strong>n betaald. Willem, meier van Huize, rid<strong>de</strong>r, wordt<br />
ver<strong>de</strong>r vermeld in 1323.<br />
Delfos, Liebaards, p. 332 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Co<strong>de</strong>x, D. II, p. 82 - Demay, Flandre, n° 4146 – Verbruggen,<br />
Gul<strong>de</strong>nsporen, p. 227<br />
247 Hasselt (van): asselt, gedwarsbalkt van sabel en zilver, <strong>de</strong> dwarsbalken van sabel<br />
getralied van goud.<br />
Zegel: Guillaume van <strong>de</strong>r Hasselt zegel<strong>de</strong> in 1366: gedwarsbalkt van zes stukken<br />
waarvan drie getralied.<br />
Demay, Flandre, n° 1025<br />
248 Speelt (van): speelt, in sabel zes leeuwen van zilver, genageld van goud.<br />
Zegel: “Jan van Spilt, here van <strong>de</strong>r Vichte”, rid<strong>de</strong>r, voorheen gevangen te<br />
Baesweiler, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> volgelingen van Lo<strong>de</strong>wijk van Namen, zegel<strong>de</strong> in 1374:<br />
gevieren<strong>de</strong>eld 1 en 4, zes leeuwen; 2 en 3, getralied.<br />
Nota: Jan II van Speelt, heer van Vichte door zijn huwelijk met A<strong>de</strong>la, erfdame van<br />
Vichte, overleed tussen 1383 en 1386.<br />
Castelain, Bevere, p. 58 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 118<br />
249 Bussche 2 (Roger van <strong>de</strong>n): rogier van <strong>de</strong> bossche, in zilver een luipaard 3 van keel,<br />
genageld en getongd van azuur.<br />
Nota: Bij <strong>de</strong> Vlaamse rid<strong>de</strong>rs en schildknapen, die in 1302 op <strong>de</strong> Brugse vrijdag<br />
gevangen wer<strong>de</strong>n genomen, staan Bou<strong>de</strong>n en Rogier van <strong>de</strong>n Bussche vermeld.<br />
1 Een Willem van <strong>de</strong>r Ast staat vermeld in 1360 als meier van Sint-Niklaas en in 1365 en 1383 vindt men een Symoen<br />
van <strong>de</strong>r Ast of Simon uter Ast als leenhou<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> heerlijkheid Tereken te Sint-Niklaas. Ter Ast was gelegen aan <strong>de</strong><br />
uitein<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r gemeenten Sint-Pauwels, Kemzeke en Sint-Gillis in het land van Waas. "En 1516, Lievin <strong>de</strong><br />
Pottelsberghe, chevalier, fit relief du fief et seigneurie <strong>de</strong> Ter Ast sis à St-Paul en la Vierschaer <strong>de</strong> Kemseke" (De Groot,<br />
Leenwezen, D. 61, p. 171 - <strong>de</strong> Potter, Sint-Pauwels, pp. 21-23 - <strong>de</strong> Schoutheete <strong>de</strong> Tervarent, Feudataires, p. 19 - <strong>de</strong><br />
Schoutheete <strong>de</strong> Tervarent, Voor<strong>de</strong>, p. 626).<br />
2 Rogier van <strong>de</strong>n Bussche behoor<strong>de</strong> waarschijnlijk tot <strong>de</strong> familie van <strong>de</strong>n Bussche afkomstig van Ter Bussche, een<br />
heerlijkheid en hofste<strong>de</strong> gelegen te Bas-Warneton. Deze heerlijkheid behoor<strong>de</strong> reeds vroeg aan <strong>de</strong> familie van <strong>de</strong>r<br />
Woestijne. Een “S. Rogeri <strong>de</strong> Busco” staat in een oorkon<strong>de</strong> van het jaar 1205 waarin Bou<strong>de</strong>wijn van Konstantonopel<br />
een gift doet aan <strong>de</strong> abdij van Zonnebeke. In 1280 wordt een “mesires Willaumes dou Busc” of “du Bus” als rid<strong>de</strong>r<br />
vermeld (Callewaert, Zonnebeke, p. 35 - De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. II, p. 1106).<br />
3 Volgens <strong>de</strong> mid<strong>de</strong>leeuwse symboliek waren alle dieren ambivalent en kon<strong>de</strong>n als goed of slecht voorkomen. De leeuw<br />
werd aanzien als puur; het luipaard daarentegen als <strong>de</strong> slechte leeuw. Hij had het hoofd naar voren gekeerd en werd<br />
meestal in horizontale positie voorgesteld. Richard Leeuwenhart voer<strong>de</strong> in zijn wapen drie luipaar<strong>de</strong>n. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />
hon<strong>de</strong>rdjarige oorlog werd door <strong>de</strong> Franse herauten <strong>de</strong> luipaar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> Plantagenets als slechte leeuw, een bastaard<br />
dier, weerspiegeld. Om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n werd <strong>de</strong> officiële benaming tussen <strong>de</strong> jaren 1350 en 1380 gewijzigd van een luipaard<br />
in een gaan<strong>de</strong> aanzien<strong>de</strong> leeuw. Nochtans moeten in <strong>de</strong> heraldiek het luipaard en <strong>de</strong> leeuw bei<strong>de</strong>n aanzien wor<strong>de</strong>n als<br />
gelijke dieren die enkel een verschillen<strong>de</strong> houding hebben (Pastoureau, Bestiaire, p. 8 – Pastoureau, Figures, pp. 162-<br />
163).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 93<br />
“Roegiere van<strong>de</strong>n Bussche” staat eveneens in hetzelf<strong>de</strong> jaar aangegeven in <strong>de</strong> stadsrekeningen<br />
van Brugge.<br />
Colens, Compte, p. 88 – Verbruggen, Gul<strong>de</strong>nsporen, pp. 223-224<br />
250 Mullem (heer Aernt van): h. arnt van mullem, in sinopel een keper van zilver<br />
vergezeld van drie meerltjes van zilver.<br />
Zegel: Een “Johannis <strong>de</strong> Mullem”, leenman van <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren, staat in<br />
1295 vermeld in een akte waar Jan van Namen, zoon van Gewij<strong>de</strong>, graaf van<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren, in het bezit wordt gesteld van <strong>de</strong> heerlijkhe<strong>de</strong>n Ninove en<br />
Herlinkhove. Hij voer<strong>de</strong> als zegel: een keper vergezeld van drie meerltjes.<br />
Nota: Jan was een zoon van rid<strong>de</strong>r Wouter Brusteel genoemd van Mullem. Deze laatste wordt in<br />
1302, samen met zijn broer Gillis, vermeld on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> liebaards. Hij overleed in 1319 en werd<br />
begraven in <strong>de</strong> kerk van Ouwegem. Hij had twee zonen, Wouter en bovenvermel<strong>de</strong> Jan. Deze Jan<br />
werd in 1331 aangesteld tot baljuw van Aalst en Geraardsbergen en burggraaf van Lessen en<br />
Vloesberg. Hij was <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r of toch zeker <strong>de</strong> grootva<strong>de</strong>r van Daniël, vermeld on<strong>de</strong>r n° 244. Een<br />
“Ernouls <strong>de</strong> Mullene” staat in 1292 aangegeven als één <strong>de</strong>r vazalen van “Jehans, chevaliers, sires<br />
d’Aynes, bers <strong>de</strong> Flandres”. Zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze wapens <strong>de</strong> oorspronkelijke wapens zijn van het huis<br />
van Mullem of dient men te spreken van twee verschillen<strong>de</strong> families van Mullem 1 ?<br />
Demay, Flandre, n° 1860 - <strong>de</strong> Ghellinck d’Elseghem, Mullem, pp. 52-55 – Delfos, Liebaards, p. 333 - <strong>de</strong><br />
Limburg-Stirum, Au<strong>de</strong>nar<strong>de</strong>, D. II, pp. 21-25 - <strong>de</strong> Saint Genois, Monuments, D. I, p. 847 – Van<strong>de</strong>rmaesen,<br />
Raadsheren, D. II, p. 187<br />
251 Rycke (heer Simon <strong>de</strong>): h. symon <strong>de</strong> ryke, in sabel een leeuw met gespleten staart<br />
van zilver, genageld en getongd van keel.<br />
Zegel: Pieter <strong>de</strong> Rycke, leenman van <strong>de</strong> Oudburg van Gent, zegel<strong>de</strong> in 1378: een<br />
gekroon<strong>de</strong> leeuw. “Simon <strong>de</strong> Rike”, rid<strong>de</strong>r, leenman van het kasteel van <strong>de</strong><br />
Oudburg van Gent, zegel<strong>de</strong> in 1387: een leeuw met gespeten staart bela<strong>de</strong>n met<br />
….<br />
Nota: “Simoene <strong>de</strong>n Riken en<strong>de</strong> Joncfrouwe Claren”, staan vermeld te Gent in 1356. Te Moerkerke<br />
wordt in 1357 melding gemaakt van een moer die men noemt “mins heren Symoens Riken moer”.<br />
In 1369 wordt <strong>de</strong> ver<strong>de</strong>ling gedaan van <strong>de</strong> goe<strong>de</strong>ren van “Dame Clare <strong>de</strong> le Rissinghen”, voorheen<br />
echtgenote van rid<strong>de</strong>r Simon <strong>de</strong> Rycke. In 1389 staat een “Symoen <strong>de</strong> Ryke, ruddre” aangegeven<br />
bij <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rtekenaars van een akte over <strong>de</strong> rechten van het land van Nevele 2 .<br />
Berten, Seigneuries, p. 463 - <strong>de</strong> L’Espinoy, Noblesse, pp. 388 en 445 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. II,<br />
p. 496 - <strong>de</strong> Potter, Vinkt, p. 3 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 225 en D. IV, p. 551- van <strong>de</strong>r Haeghen, Walle,<br />
pp. 113-114<br />
252 Pape (heer Gilles <strong>de</strong>): h. gielis <strong>de</strong> pape, in keel drie vijfbla<strong>de</strong>n van zilver, geknopt<br />
van goud.<br />
Zegel: Een “Dominus Willelmus dictus Pape <strong>de</strong> Gandavo, miles”, zegel<strong>de</strong> in een<br />
charte van 1309: drie rozen.<br />
Nota: Deze Willem <strong>de</strong> Pape, rid<strong>de</strong>r, zoon van Willem <strong>de</strong> Pape uit Gent, was een<br />
broer van Avezoete <strong>de</strong> Pape, echtgenote van Willem van Berchem, die tot rid<strong>de</strong>r werd geslagen<br />
in 1288 voor <strong>de</strong> veldslag van Woeringen. Hij was een aanhanger van <strong>de</strong> graaf. In 1297 staat hij<br />
vermeld als lid van <strong>de</strong> nieuwe Gentse schepenbank die door <strong>de</strong> graaf werd aangesteld. In <strong>de</strong> jaren<br />
1314/1316 staat hij vermeld on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> leliaards van wie goe<strong>de</strong>ren verbeurd verklaard wer<strong>de</strong>n te<br />
1 Een gehucht in <strong>de</strong> nabijheid van Ninove voer<strong>de</strong> eveneens <strong>de</strong> naam Muilem of “Muylem”.<br />
2 Een Simon <strong>de</strong> Rycke staat aangegeven als schepen van <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>ele van Gent in 1312 en 1336. Deze voer<strong>de</strong> evenwel<br />
volgens <strong>de</strong> L’Espinoy als wapen: in hermelijn een schuinbalk van keel bela<strong>de</strong>n met drie rozen van zilver. In 1373 wordt<br />
in <strong>de</strong> registers <strong>de</strong>r ge<strong>de</strong>ele een rid<strong>de</strong>r Simon <strong>de</strong> Rycke aangegeven, echtgenoot van Margareta Willebaerts en in 1387<br />
een rid<strong>de</strong>r Simon <strong>de</strong> Rycke, echtgenoot van Margareta Sloefs (<strong>de</strong> L’Espinoy, Noblesse, pp. 388 en 445 – Van<strong>de</strong>r<br />
Meersch, Memorieboek, D. I, pp. 19 en 45).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 94<br />
Vlierzele en te Oor<strong>de</strong>gem. Een Gilles <strong>de</strong> Pape staat vermeld bij <strong>de</strong> Vlaamse en Henegouwse<br />
rid<strong>de</strong>rs die in 1310 <strong>de</strong>elnamen aan het tornooi van Mons. Hij voer<strong>de</strong> hetzelf<strong>de</strong> wapen als dit<br />
beschreven in het wapenboek. Een “Gillis <strong>de</strong> Pape, f. Heinrix” staat vermeld in 1355 en “Egied<br />
<strong>de</strong> Pape” in 1356 bij <strong>de</strong> koop van een leen te Hansbeke 1 .<br />
Balthau, Grondbezit, pp. 11 en 18 - <strong>de</strong> Behault Dornon, Mons, n° 91 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. II,<br />
p. 429 – Jéquier, Ranst, pp. 10 en 25 – Opsommer, Leengoed, p. 420 – Trio, A<strong>de</strong>llijke, pp. 55-56<br />
253 Rym (heer Bou<strong>de</strong>wijn): h. baudyn ryn, in goud een aanzien<strong>de</strong> leeuw van keel,<br />
genageld en getongd van sabel.<br />
Nota: Een Bou<strong>de</strong>wijn Rym wordt in <strong>de</strong> jaren 1314-1316 vermeld tussen <strong>de</strong> Gentse<br />
leliaards met verbeurd verklaar<strong>de</strong> goe<strong>de</strong>ren te Mullem, Steenland en<br />
Willemskerke. Een Bou<strong>de</strong>wijn Rym wordt in 1329, 1332 en 1335 aangegeven als<br />
schepen van <strong>de</strong> Keure van Gent. Bou<strong>de</strong>wijn Rym, zoon van Bou<strong>de</strong>wijn en van Jacqueline van<br />
Axele, huw<strong>de</strong> 1° Maria Rynvisch, overle<strong>de</strong>n in 1355, en 2° Ida van Rasseghem, dochter van<br />
Gerard, heer van Bassero<strong>de</strong>, en van Aley<strong>de</strong> van Crainhem. Ida overleed in 1377. Hij had uit zijn<br />
eerste huwelijk een zoon Bou<strong>de</strong>wijn. Deze werd in 1356 tot rid<strong>de</strong>r geslagen en staat in 1382<br />
vermeld als “Mijnheere Boudin Rijm, porter in Ghent”. Hij maakte in 1389 zijn testament ten<br />
overstaan van <strong>de</strong> schepenen <strong>de</strong>r ge<strong>de</strong>ele.<br />
Butkens, Trophées, D. II, pp. 269-270 - <strong>de</strong> L’Espinoy, Noblesse, pp. 430, 436 en 442 - <strong>de</strong> Pauw, Froissart,<br />
D. II, p. 644 – Goethals, Dictionnaire, D. II, p. 644 – Prevenier, Confiscatie, p. 157 - Van<strong>de</strong>r Meersch,<br />
Memorieboek, D. I, pp. 38, 41 en 44<br />
254 Wychuuse 2 , wychuys, in zilver drie vijfpuntige sterren van keel.<br />
Zegel: Een “Jean van Wijchuus”, een goe<strong>de</strong> vriend van het echtpaar Nicolaas<br />
Damman en Barbe s’Vos droeg in 1516 als zegel: een keper vergezeld van drie<br />
bloemen.<br />
Nota: In 1259 wor<strong>de</strong>n Mahaut, moe<strong>de</strong>r en voog<strong>de</strong>s van “Henri <strong>de</strong> Wichuus” en<br />
Eustache, haar echtgenoot, vermeld bij <strong>de</strong> verkoop van het tien<strong>de</strong> in <strong>de</strong> parochie van Kortrijk,<br />
welke in leen werd gehou<strong>de</strong>n van Hendrik, zoon van “Daniel <strong>de</strong> Wischuus”. “Heinric van<br />
Wychuus” kocht zijn poorterschap te Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong> in 1341 en “Boydin van Wychuus” in 1352. In<br />
<strong>de</strong> Franciskanerkerk te Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong> was een grafzerk van “Margriete van Wichuus, Jans van<strong>de</strong><br />
Wincle wijf was” die in 1397 overleed.<br />
Bethune, Epithaphes, p. 122 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 241 - <strong>de</strong> Saint Genois, Monuments, D. I, p. 592 -<br />
Van Butsele, Poortersboek, pp. 60 en 79<br />
255 Wel<strong>de</strong>n (heer Gerard d'ou<strong>de</strong> van Oultre, heer van): h. gheraert van weldine dau<strong>de</strong>,<br />
in keel een schuinkruis van zilver bela<strong>de</strong>n met vijf vijfpuntige sterren van sabel.<br />
Zegel: “Gheraert van Houltre, borghgrave van Ypre”, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1339,<br />
samen met an<strong>de</strong>re Vlaamse e<strong>de</strong>len het verdrag dat hun graaf sloot met <strong>de</strong> hertog<br />
van Brabant: een schuinkruis bela<strong>de</strong>n met vijf vijfpuntige sterren.<br />
Nota: Gerard van <strong>de</strong>r Aa of van Oultre genoemd van Pollare, rid<strong>de</strong>r, heer van Zandbergen, was<br />
zoon van Walter van <strong>de</strong>r Aa en O<strong>de</strong> van Grimberghe, vrouw van Oultre. Hij huw<strong>de</strong> rond 1327<br />
1 Mogelijks gaat het hier om le<strong>de</strong>n van een gelijknamige familie die te Gent vermeld staat tussen <strong>de</strong> schepenen van <strong>de</strong><br />
keure en <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>ele. Zo staat een “Her Ghillis <strong>de</strong> Pape, ruddre” vernoemd als getuige in 1363 bij een verkoop aan <strong>de</strong><br />
Sint-Baafsabdij te Gent. We vin<strong>de</strong>n eveneens een Catharina <strong>de</strong> Pape, dochter van Gillis, rid<strong>de</strong>r, en van Catharina Bonin.<br />
Een Gillis <strong>de</strong> Pape staat in 1359 vermeld als brouwer te Gent en in <strong>de</strong> jaarboeken <strong>de</strong>r keure van 1366 een “Ghelloet <strong>de</strong><br />
Pape”. Deze familie voer<strong>de</strong> evenwel als wapen: in azuur een keper van goud vergezeld van drie kastelen van goud (<strong>de</strong><br />
Ghellinck d’Elseghem, Vaernewyck, D. I, pp. 206-209 - <strong>de</strong> L’Espinoy, Noblesse, pp. 375-376 - <strong>de</strong> Pauw, Artevel<strong>de</strong>,<br />
pp. 49 en 588).<br />
2 Een heerlijkheid “Wyckhuyse” was gelegen in <strong>de</strong> gemeenten Lichtervel<strong>de</strong>, Gits, Beveren (Roeselare) en Hoogle<strong>de</strong>. Een<br />
an<strong>de</strong>re heerlijkheid “Wijckhuize” was het voornaamste en grootste achterleen van Aishove. Volgens Goeminne is <strong>de</strong>ze<br />
toponiem te danken aan <strong>de</strong> familienaam “Wichuus”, die reeds voor 1400 te Kruishoutem vermeld stond (De Flou,<br />
Woor<strong>de</strong>nboek, D. XVIII, p. 12 – Goeminne, Kruishoutem, p. 98 – van Biervliet, Wijkhuize, p. 83).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 95<br />
Johanna <strong>de</strong> Rethel. “Te Wel<strong>de</strong>ne is (een venster) van die van Oultre, die heeren af zijn gheweest.<br />
Daer staet Oultre ghecarteleert op die saultoirs en<strong>de</strong> zwarte sterrekens”.<br />
Bethune, Epithaphes, p. 118 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Joigny, p. 11 - Demay, Flandre, n° 5587-5588 - <strong>de</strong> Raadt,<br />
Sceaux, D. III, p. 85 – Lambin, Ypres, p. 17<br />
256 Leeuwerghem (heer Gijselbrecht van): h. ghysbert van leuwerghem, in azuur een<br />
leeuw van goud, genageld en getongd van keel, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n met een lelie van<br />
keel, het veld bezaaid met blokjes van zilver.<br />
Zegel: Gisbert of Gijselbrecht van Leeuwerghem, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1334 en 1355:<br />
een leeuw en een veld bezaaid met blokjes. Gijselbrecht van Leeuwerghem,<br />
zegel<strong>de</strong> in 1339, samen met an<strong>de</strong>re Vlaamse e<strong>de</strong>len het verdrag dat hun graaf sloot met <strong>de</strong> hertog<br />
van Brabant: een leeuw en een veld bezaaid met blokjes.<br />
Nota: Gijselbrecht van Leeuwerghem, rid<strong>de</strong>r, was aanwezig in 1325 bij <strong>de</strong> leenhul<strong>de</strong> van Jan van<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren aan Lo<strong>de</strong>wijk van Nevers, graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren. Hij staat in 1333 vermeld als<br />
raadsheer van <strong>de</strong> graaf bij <strong>de</strong> overdracht van <strong>de</strong> stad en heerlijkheid Mechelen aan <strong>de</strong> graaf van<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren. In 1349 wordt “Ghiselbrechte van Leuwerghem” vernoemd in een geschil, met zijn<br />
broe<strong>de</strong>r Iwain, over <strong>de</strong> erfenis van een molen te Bornem. Anno 1364 wordt in het jaargetij<strong>de</strong><br />
register van <strong>de</strong> collegiale kerk O.L. Vrouw te Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong> er melding gemaakt van “Dominus<br />
Gilbertus <strong>de</strong> Leuwerghem, miles”.<br />
<strong>de</strong> L’Espinoy, Noblesse, p. 273 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, p. 191 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, p. 329<br />
en D. IV, p. 514 - De Vlaminck, Collégiale, p. 25 - De Vlaminck, Zwyveke, p. 111 – Van<strong>de</strong>rmaesen,<br />
Raadsheren, D. I, p. 523<br />
257 Hove (heer Olivier van <strong>de</strong>n): h. olivier van <strong>de</strong> hove, in zilver drie jachthoorns van<br />
azuur, beslagen van goud.<br />
Zegel: Een Gilles van <strong>de</strong>n Hove, schildknaap, zegel<strong>de</strong> in 1309: drie omgedraai<strong>de</strong><br />
jachthoorns.<br />
Nota: In januari 1361 wordt Olivier van <strong>de</strong>n Hove aangegeven tussen getrouwen van<br />
<strong>de</strong> graaf om recht te spreken in een geschil tussen <strong>de</strong> heer van Drincham en <strong>de</strong> heer van Mal<strong>de</strong>gem<br />
over <strong>de</strong> terugbetaling van een <strong>de</strong>r<strong>de</strong> van <strong>de</strong> bezittingen te Loker. Hij wordt eveneens vermeld in<br />
juli 1364 in een geschil tussen <strong>de</strong> stad Kortrijk en <strong>de</strong> heer Willem van Nevele over <strong>de</strong> dood van<br />
“Zeghere Aelbrechte, poortere te Curtrycke”. In 1370 was “Olivier van <strong>de</strong>n Hove present in <strong>de</strong><br />
audiencie ghehou<strong>de</strong>n te Brugghe”.<br />
Delepierre, Documents, D. II, pp. XXVII-XXVIII en LXXX - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Courtrai, p. 178 - <strong>de</strong> Pauw,<br />
Audiencie, p. 18 en n° 82-83 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, p. 89 – Nowé, Baillis, p. 371<br />
258 Lillare (van): lyelaer, in sabel een keper van zilver.<br />
Zegel: “Egidi dicti <strong>de</strong> Lilar”, leenman van <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren, zegel<strong>de</strong> in 1335<br />
een akte van <strong>de</strong> baljuw van Aalst: een keper een barensteel met drie hangers.<br />
Nota: “Gilles en Jehan <strong>de</strong> Lielaer”, staan in 1335 bij een koopakte vermeld als<br />
leenmannen van <strong>de</strong> graaf voor zijn graafschap Aalst, waarin Colard van Belle, heer<br />
van Rosoit, het kasteel van Schen<strong>de</strong>lbeke koopt.<br />
<strong>de</strong> Ghellinck d’Elseghem, Vaernewyck, D. I, pp. 110-112 - <strong>de</strong> Potter, Schen<strong>de</strong>lbeke, p. 7 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux,<br />
D. II, p. 344 - <strong>de</strong> Saint Genois, Inventaire, n° 1688<br />
259 Brackel (heer Olivier van): h. olivier van brackele, in keel vier kepers van zilver,<br />
<strong>de</strong> eerste met afgesne<strong>de</strong>n top.<br />
Zegel: Een “Bernaert van Brakele” zegel<strong>de</strong> in 1421: vier kepers.<br />
Nota: Olivier van Brackel, aangegeven als rid<strong>de</strong>r, was een zoon van Raas van<br />
Kortrijk, heer van Opbrakel, overle<strong>de</strong>n in 1333, en van Ida van Wieze. Hij huw<strong>de</strong><br />
Catharina van Doorne. Zijn broer Jan, heer van Brakel, stierf jong zon<strong>de</strong>r rechtstreekse<br />
erfgenamen waardoor <strong>de</strong> heerlijkheid Opbrakel aan Olivier toekwam. In 1346 staan on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 96<br />
uitvoer<strong>de</strong>rs van het testament van Bernard van Brackel “Oliverum, dominum <strong>de</strong> Brakle,<br />
domicellam Katerinam, ejus uxorem, domicellam Elisabeth, filiam eorum<strong>de</strong>m et Johannem <strong>de</strong><br />
Brugelettes” vermeld. Zij wor<strong>de</strong>n opnieuw aangegeven in het testament van 1356. “Katheline van<br />
Dorne” en Olivier, heer van Opbrakel, wor<strong>de</strong>n nogmaals in 1361 vermeld. Na zijn dood erf<strong>de</strong><br />
zijn dochter Catharina <strong>de</strong> heerlijkheid. Zij overleed zon<strong>de</strong>r erfgenamen en <strong>de</strong> heerlijkheid kwam<br />
toe aan haar tante Johanna van Brackel, echtgenote van Colard <strong>de</strong> Brugelettes.<br />
<strong>de</strong> Limburg-Stirum, Joigny, p. 149 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. I, p. 318 – Gaublomme, Kartuize, p. 114 –<br />
Gaublomme, Testamenten, pp. 178 en 184 - van Twembeke, Heerlijkheid, pp. 97-98 - van Twembeke,<br />
Heren, p. 243<br />
260 Ou<strong>de</strong>nhove (heer Jan van): h. jan van au<strong>de</strong>nhove, in sabel een schuinbalk van<br />
zilver, het veld bezaaid met blokjes van zilver.<br />
Nota: Jan van Ou<strong>de</strong>nhove staat in 1350 vermeld in een oorkon<strong>de</strong> aangaan<strong>de</strong> <strong>de</strong><br />
priorij Sint-Maartens-Bos te Sint-Maartens-Lier<strong>de</strong>. In 1376-1377 is er sprake “van<br />
<strong>de</strong>r claghe die vrauwe Hermegard van Warthusen, we<strong>de</strong>we her Jans van<br />
Ou<strong>de</strong>nhove, en<strong>de</strong> vrauwe Margriete, haer dochter, her Jans wijf van Masmine”. Deze Margareta<br />
was Jan’s erfgenaam van <strong>de</strong> heerlijkheid “het huys van Ou<strong>de</strong>nhove” en <strong>de</strong> heerlijkheid<br />
Zyverdinghe. Zij huw<strong>de</strong> eerst, in 1366, met Jan van Masmines, heer van Kalken en Laarne, en<br />
nadien met Guy van Ghistelles, heer van Broeucq en Wasquehal.<br />
<strong>de</strong> Pauw, Audiencie, n° 1779, 1979 en 2134 – Miraeus, Opera, D. II, p. 1358 – Schollaert, Zyverdinghe, p.<br />
165 – Schwennicke, Stammtafeln, D. VII, tafel 96<br />
261 Vaernewyck (heer Rogier van): h. rogier van vaerwyck, in sabel drie leeuwen van<br />
zilver, genageld en gekroond van goud en getongd van keel.<br />
Zegel: “Roger van Vaernewyc”, rid<strong>de</strong>r, een <strong>de</strong>r vazalen van <strong>de</strong> graaf, die in 1339 het<br />
verdrag gesloten tussen hun graaf en <strong>de</strong> hertog van Brabant zegel<strong>de</strong>n: drie<br />
leeuwen.<br />
Nota: Rogier van Vaernewyck, rid<strong>de</strong>r, doet in 1336 samen met zijn echtgenote, Agatha Borluut,<br />
kwijtschelding van enige renten op het goed te Wontergem, die het klooster Sint-Jan ten Dulle<br />
hen verschuldigd waren.<br />
<strong>de</strong> Ghellinck d’Elseghem, Vaernewyck, D. I, pp. 131 en 570-572 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. IV, p. 79<br />
262 Proost (heer Hugo): h. huge die proost, in keel een schildhoofd van goud bela<strong>de</strong>n<br />
in het eerste kanton met een vijfpuntige ster van sabel.<br />
Zegel: “Hughe <strong>de</strong> Provest”, leenman van <strong>de</strong> graaf, zegel<strong>de</strong> in 1354 een akte van <strong>de</strong><br />
baljuw van Aalst: een vol wapen met een schildhoofd, rechts bela<strong>de</strong>n met een ster.<br />
Nota: Hugo Proost 1 , rid<strong>de</strong>r en grafelijk leenman van het Steen van Aalst en van <strong>de</strong>n<br />
Schyvinck te Haaltert, moet geboren zijn tussen 1300 en 1310. Hij was schepen van Aalst in 1353<br />
en 1355. Hij moet overle<strong>de</strong>n zijn na 1360, nalaten<strong>de</strong> twee zonen, Jan, echtgenoot van Elizabeth<br />
Keghele, en Adam, overle<strong>de</strong>n in 1398.<br />
Deprost, Proost, pp. 282-286 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 167 – Opsommer, Leengoed, p. 291<br />
263 Utermeerham (heer Jordaan): h. jurdaen van meerem, in goud een schuinbalk van<br />
sabel bela<strong>de</strong>n met drie vijfbla<strong>de</strong>n van zilver, geknopt van goud.<br />
Nota: Messire "Jeurdan Vuytermeerham", rid<strong>de</strong>r, had uit zijn eerste huwelijk een<br />
dochter, Avezoete, en uit zijn twee<strong>de</strong> huwelijk met vrouw Elisabeth van Kortrijk<br />
genoemd <strong>de</strong> Courtroisin eveneens een dochter, Maria. Hij moet kort voor 1363<br />
overle<strong>de</strong>n zijn en zijn echtgenote een jaar nadien. Zijn twee<strong>de</strong> dochter Maria wordt in 1370<br />
vermeld bij <strong>de</strong> vor<strong>de</strong>ring, voor <strong>de</strong> schepenen van <strong>de</strong> stad Gent, van <strong>de</strong> erfenis van haar ou<strong>de</strong>rs.<br />
1 In 1351 was een “Hugo <strong>de</strong> Profst, scouteet van Brugghe”. In 1357 schonk <strong>de</strong> graaf aan “rud<strong>de</strong>re mer Hughe <strong>de</strong> Proefst,<br />
casteleyn van Affligem” zijn leven lang het huis te Steenvoor<strong>de</strong> met het daartoe behoren<strong>de</strong> land, <strong>de</strong> meersen en <strong>de</strong><br />
bossen (<strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. II, pp. 68 en 305).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 97<br />
<strong>de</strong> L'Espinoy, Noblesse, p. 374 - <strong>de</strong> Lie<strong>de</strong>kerke, Rasse, pp. 434 en 437 – Wynant, Register, D. I, n° 1897<br />
264 Elst (van <strong>de</strong>r): elst, in azuur drie a<strong>de</strong>laars van zilver.<br />
Nota: Te Melle is er melding van een heerlijkheid Ter Elst. Le<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> familie<br />
Elst staan in het begin van <strong>de</strong> 13 <strong>de</strong> eeuw vermeld in <strong>de</strong> cijnsboeken van het hof van<br />
Melle 1 . In 1339 staat een Jan van <strong>de</strong>r Helst vermeld als on<strong>de</strong>rbaljuw (“poortbailliu”)<br />
van Gent. Er bestaat eveneens in het Land van Aalst een gemeente Elst 2 .<br />
Zo staan in het cartularium van Ename verschei<strong>de</strong>ne le<strong>de</strong>n van een familie van <strong>de</strong>r Elst<br />
aangegeven in <strong>de</strong> 12 <strong>de</strong> en 13 <strong>de</strong> eeuw. In 1330 maakt Gerard van Rasseghem, heer van Massemen,<br />
bekend dat heer Willem van <strong>de</strong>r Elst leenman was van zijn va<strong>de</strong>r en nu van hemzelf voor een<br />
tien<strong>de</strong> in Wetteren en Kalken, wiens vruchten aan <strong>de</strong> abdij van Bou<strong>de</strong>lo toebehoor<strong>de</strong>n. Jan van<br />
<strong>de</strong>r Elst weiger<strong>de</strong> evenwel <strong>de</strong> leenverheffing te doen. Een jaar later kwamen <strong>de</strong> feiten opnieuw<br />
voor en Jan van <strong>de</strong>r Elst, oudste zoon van wijlen Willem, weiger<strong>de</strong> nog steeds <strong>de</strong> leenverheffing<br />
te doen.<br />
<strong>de</strong> L’Espinoy, Noblesse, pp. 500 en 652 - <strong>de</strong> Pauw, Artevel<strong>de</strong>, p. 799 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. II, p. 97 – Nowé,<br />
Baillis, pp. 352 en 379 - Van Geertsom, Familienamen, p. 290 – Vleeschouwers, Bou<strong>de</strong>lo, n° 534 en 539<br />
265 Mel<strong>de</strong>n (van): mel<strong>de</strong>n, gedwarsbalkt van keel en zilver.<br />
Nota: "Thomas <strong>de</strong> Mel<strong>de</strong>" staat vermeld in 1178 in een brief van Filips, graaf van<br />
Vlaan<strong>de</strong>ren, waarin verklaard wordt dat <strong>de</strong> zonen van Arnould van Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong><br />
zich verontschuldigen voor <strong>de</strong> geweldda<strong>de</strong>n die zij <strong>de</strong> kerk van Ename had<strong>de</strong>n<br />
aangedaan. In een akte van 1315 over een geschil tussen <strong>de</strong> stad Geraardsbergen<br />
en <strong>de</strong> heer van Boelare wordt on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> getuigen naast o.a. Robrecht, heer van Nevele en kastelein<br />
van Kortrijk, een “Henry <strong>de</strong> Mel<strong>de</strong>rt” vermeld. Mel<strong>de</strong>n was <strong>de</strong> hoofdplaats van <strong>de</strong> heerlijkheid<br />
van het land tussen Maarke en Ronne. De heerlijkheid hing af van het feodale hof van Heinsberg<br />
in het hertogdom Juliers en omvatte <strong>de</strong> dorpen Berchem, Etichove, Kerkem, Maarke, Nukerke,<br />
Kwaremont en Zulzeke. De heerlijkheid behoor<strong>de</strong> toe aan <strong>de</strong> familie van Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong>-Pamele en<br />
kwam in <strong>de</strong> eerste helft van <strong>de</strong> 14 <strong>de</strong> eeuw aan <strong>de</strong> familie <strong>de</strong> Mortagne door het huwelijk van<br />
Isabeau van Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong> met Willem <strong>de</strong> Mortagne.<br />
<strong>de</strong> Limburg-Stirum, Alost, p. 517 - De Portemont, Grammont, D. II, p. 327 - <strong>de</strong> Saint Genois, Monuments, D.<br />
I, p. 481 - De Seyn, Communes, D. II, pp. 800-801 - Van Cauwenberghe, Au<strong>de</strong>nar<strong>de</strong>, p. 20<br />
266 Donckt (van <strong>de</strong>r): donck, gedwarsbalkt van keel en goud, een schuinkruis van zilver<br />
over alles heen.<br />
Zegel: Een Olivier van <strong>de</strong>r Donct, hield in 1566 van <strong>de</strong> heer van Laarne een leen te<br />
Berchem-Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong>: twee dwarsbalken en een schuinkruis over alles heen.<br />
“Joncvrau Margriete van<strong>de</strong>r Donckt, fa Joos, obiit 1441”, voer<strong>de</strong> als wapen:<br />
gedwarsbalkt van goud en keel, een schuinkruis van zilver over alles heen.<br />
Bethune, Epithaphes, p. 130 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. I, p. 390<br />
267 Masmines (heer Filips van): h. philips van masimine, in azuur een leeuw van goud,<br />
genageld en getongd van keel, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n met een lelie van keel.<br />
Zegel: “Philippe van Massemyne”, rid<strong>de</strong>r, heer van Eeke, zegel<strong>de</strong> in 1386: een<br />
gekroon<strong>de</strong> leeuw (<strong>de</strong> borst stoer).<br />
1 In 1361 staat Lo<strong>de</strong>wijk van Male aan zijn vazal Thomas van Elst toe dat een <strong>de</strong>el van zijn leen in Elst tot cijnsgoed<br />
omgezet wordt (Opsommer, Leengoed, p. 763).<br />
2 Volgens J. Melkenbeeck is het aan <strong>de</strong>ze heerlijkheid dat C. Gailliard <strong>de</strong> wapens met <strong>de</strong> drie a<strong>de</strong>laars toeken<strong>de</strong>. Volgens<br />
A. Limpens wer<strong>de</strong>n <strong>de</strong>ze wapens gedragen door een familie van <strong>de</strong>r Elst welke, op het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> 14<strong>de</strong> eeuw, klerken<br />
lever<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> schepenbank van Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong>. Het gaat over Jan van <strong>de</strong>r Elst die tot <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> familie zou behoren<br />
als Simon van <strong>de</strong>r Elst, leenhou<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> meierij van Grembergen (Limpens, Schepenbank, pp. 208 en 223 –<br />
Melkenbeeck, Aalst, p. 240).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 98<br />
Nota: Filips van Masmines, rid<strong>de</strong>r, heer van Eeke en Hun<strong>de</strong>lgem, was gehuwd met Catherina <strong>de</strong><br />
Mirabello, vrouw van Zomergem. Hij was mogelijks een zoon of kleinzoon 1 van Gerard, heer van<br />
Kalken en Laarne, en van Elisabeth van Mal<strong>de</strong>ghem, vrouw van Eeke. Hij staat vermeld in 1349<br />
bij <strong>de</strong> overeenkomst tussen <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren en <strong>de</strong> erfgenamen van Simon <strong>de</strong> Mirabello,<br />
over het hof Ter Walle te Gent. Hij was in 1370 baljuw van Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong> en raadsheer van<br />
Lo<strong>de</strong>wijk van Male. In 1373 staat hij vermeld on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> raadsheren van <strong>de</strong> graaf in een geschil<br />
tussen het kapittel van <strong>de</strong> Sint-Pieterskerk en <strong>de</strong> stad Rijsel. In een akte van 1379, waarbij <strong>de</strong><br />
graaf bevestigt dat poorters van Geraardsbergen tot schepen van Aalst benoemd kunnen wor<strong>de</strong>n,<br />
staat “mer Filips van Masmine” als getuige aangegeven. Bij <strong>de</strong> bevestiging, in 1385, van het<br />
behoud van <strong>de</strong> privileges van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong>n Kortrijk, Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong>, Geraardsbergen, Den<strong>de</strong>rmon<strong>de</strong>,<br />
Rupelmon<strong>de</strong>, Aalst, Hulst, Biervliet en Deinze staat Mer Filips van Masmines, heer van Eeke,<br />
vermeld on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> getuigen. In 1389 staat “Philip van Massemene, heere van Eecke, ruddre”<br />
aangegeven bij <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rtekenaars van een akte over <strong>de</strong> rechten van het land van Nevele. Zijn<br />
echtgenote overleed in 1388, hij in 1391 2 .<br />
Berten, Seigneuries, p. 463 – Bethune, Epithaphes, pp. 7 en 59 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Alost, pp. 551-554 - <strong>de</strong><br />
Raadt, Sceaux, D. II, p. 433 – Despars, Cronijcke, D. III, pp. 146-147 - De Vlaminck, Collégiale, pp. 70 en<br />
199 - De Vlaminck, Zwyveke, pp. 105-106 – Diegerick, Chartes, D. II, pp. 248-252 – Hautcoeur, Saint-<br />
Pierre, p. 782 – Leynen, Massemen, p. 242 – Leynen, Prive-oorlog, p. 144 – Miraeus, Opera, D. II, p. 1357<br />
– Nowé, Baillis, p. 316 - van <strong>de</strong>r Haeghen, Walle, pp. 83-85<br />
268 Pitthem (heer Daniël van): h. danel van puttem, in zilver twee (van drie) zesbladige<br />
bloemen van keel, geknopt van goud, een vrijkwartier van keel een vijfpuntige ster<br />
van goud.<br />
Nota: In 1333 kreeg <strong>de</strong> baljuw van Kortrijk <strong>de</strong> opdracht om Daniël van Pitthem te<br />
onterven van een leen, groot 30 lb. rente. "Daniel van Pitthem, castellain van<br />
Reuppelmon<strong>de</strong>" staat vermeld als hou<strong>de</strong>r van <strong>de</strong>ze functie van 1355 tot 1358. Nadien werd <strong>de</strong><br />
functie bekleed door Filips van Cou<strong>de</strong>rborch. In 1365 staat “M. Daniel van Putthem” vermeld in<br />
<strong>de</strong> lijst van <strong>de</strong> leenhou<strong>de</strong>rs van het kasteel van Kortrijk voor het goed Ter Strate te Pittem, groot<br />
28 bun<strong>de</strong>rs. In 1371/1372 verkocht hij o.a. dit leen aan Tomas Cremps.<br />
Arickx, Pittem, p. 63 – Arickx, Egem, D. I, p. 164 – Colens, Pitthem, p. 245 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire,<br />
D. I, p. 618 en D. II, pp. 142, 202 en 247 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Courtrai, p. XXIV - <strong>de</strong> Potter, Rupelmon<strong>de</strong>,<br />
p. 117 – Van<strong>de</strong>rmaesen, Raadsheren, D. II, p. 269<br />
269 Maercke (heer Arnould van): h. aernt van maerke, in keel een leeuw met gespeten<br />
staart van zilver, gekroond van goud en getand van azuur.<br />
Zegel: Arnoul van Maercke zegel<strong>de</strong> in 1333 en 1335: een leeuw bela<strong>de</strong>n met een<br />
schelp. Een “Bernaert van Maercke”, schepen van Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong>, zegel<strong>de</strong> in 1426:<br />
een gekroon<strong>de</strong> leeuw.<br />
Nota: Het gaat hier om Arnould, heer van Maarke, rid<strong>de</strong>r, die in 1347 vermeldt dat hij zon<strong>de</strong>r enige<br />
bijbedoelingen en zon<strong>de</strong>r enig vooroor<strong>de</strong>el over <strong>de</strong> rechten van <strong>de</strong> abdij van Ename een gracht<br />
had laten graven op gron<strong>de</strong>n die aan <strong>de</strong> abdij toebehoor<strong>de</strong>n. Hij was een zoon van Lo<strong>de</strong>wijk, heer<br />
van Maarke. Hij staat van 1366 tot 1369 vermeld als baljuw van Ieper. In 1366 schenkt Hendrik<br />
van Vlaan<strong>de</strong>ren, heer van Ninove, per testament voor bewezen diensten aan Gerard van<br />
Rasseghem en Arnould van Maercke een leen van 50 pond par. op het domein van Ninove.<br />
“Messire Aernoult van Marcke”, rid<strong>de</strong>r, staat nogmaals vermeld in 1367 voor <strong>de</strong>ze<br />
schuldvereffening gedaan door Lo<strong>de</strong>wijk van Male, graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren. Hij huw<strong>de</strong> Margareta<br />
van <strong>de</strong>n Houte en overleed rond 1386. Zijn zoon Jan volg<strong>de</strong> hem op als heer van Maarke.<br />
1 Volgens P. Leynen was hij een zoon van Gerard, heer van Massemen, en van Margriet, vrouw van Axel, en had hij bij<br />
zijn overlij<strong>de</strong>n geen wettelijke overleven<strong>de</strong> nakomelingen (Leynen, Prive-oorlog, pp. 143-144).<br />
2 Hij zou, volgens P. Leynen, samen met zijn broer Daniël, gedood zijn in 1394 in een prive-oorlog welke <strong>de</strong> familie<br />
Pipenpoy voer<strong>de</strong> tegen <strong>de</strong>ze van Masmines (Leynen, Prive-oorlog, p. 144).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 99<br />
Beaucarne, Eename, p. 61 – Bockstal, Zegels, p. 141 ref. 286-287 - De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. X, p. 157 - <strong>de</strong><br />
Kerckhove, Marcke, pp. 433-438 - <strong>de</strong> L’Espinoy, Noblesse, p. 227 – Diegerick, Chartes, D. II, p. 212 –<br />
Nowé, Baillis, pp. 198 en 384 – Vangassen, Ninove, D. II, p. 80 – Verroken, Maarke, pp. 78-82<br />
270 Lillare (heer Cornelis van): h. cornelis van belaer, in sabel een keper van zilver,<br />
een barensteel met vier hangers van keel.<br />
Zegel: “Egidi dicti <strong>de</strong> Lilar”, leenman van <strong>de</strong> graaf van Vlaan<strong>de</strong>ren, zegel<strong>de</strong> in 1335<br />
een akte van <strong>de</strong> baljuw van Aalst: een keper een barensteel met drie hangers.<br />
Nota: “Gilles en Jehan <strong>de</strong> Lielaer” staan in 1335 bij een koopakte vermeld als<br />
leenmannen van <strong>de</strong> graaf voor zijn graafschap Aalst, waar Colard van Belle, heer van Rosoit, het<br />
kasteel van Schen<strong>de</strong>lbeke koopt.<br />
<strong>de</strong> Ghellinck d’Elseghem, Vaernewyck, D. I, pp. 110-112 - <strong>de</strong> Potter, Schen<strong>de</strong>lbeke, p. 7 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux,<br />
D. II, p. 344 - <strong>de</strong> Saint Genois, Inventaire, n° 1688<br />
271 Lummene (heer Aernt van): h. aernt van lymmine, in keel een leeuw met gespleten<br />
staart van zilver, genageld en gekroond van goud en getongd van azuur, een getan<strong>de</strong><br />
zoom van azuur.<br />
Nota: Een “Ernoud <strong>de</strong> Lumene” staat in 1328 vermeld in <strong>de</strong> lijst van <strong>de</strong>ze die <strong>de</strong><br />
graaf hun bijstand verleen<strong>de</strong>n voor <strong>de</strong> veldslag bij Cassel. In 1366 werd er een<br />
levensrente gekocht ten voor<strong>de</strong>le van Margareta, zuster in het Sinte-Clara klooster te Gent. Zij<br />
was een dochter van een Arnould van Lummene. Een Arnould van Maercke genoemd van<br />
Lummene, staat in 1384 aangegeven als heer van Wevelgem. Hij woon<strong>de</strong> in het huis “Ten<br />
Temple”, gelegen in <strong>de</strong> Einestraat te Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong>. Hij huw<strong>de</strong> eerst Margareta Illoirs, overle<strong>de</strong>n in<br />
<strong>de</strong>cember 1398, en vervolgens met Beatrix van Heule, dochter van Floris en van Margareta van<br />
Bernaerdvel<strong>de</strong> genoemd van <strong>de</strong> Vivere. Beatrix overleed in 1418, hij in 1430 en bei<strong>de</strong>n wer<strong>de</strong>n<br />
begraven in <strong>de</strong> Franciskanerkerk te Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong> 1 .<br />
<strong>de</strong> Kerckhove, Marcke, pp. 435 en 454-455 – Stevens, Thibault, D. II, p. 119 – Verroken, Maarke, pp. 140-<br />
141<br />
272 Houte (heer Jan van <strong>de</strong>n): h. jan van <strong>de</strong>n haute, gedwarsbalkt van keel en zilver, <strong>de</strong><br />
eerste dwarsbalk bela<strong>de</strong>n met drie ringen van goud.<br />
Nota: “Jan van <strong>de</strong>n Houte, Raes zone”, leenman van <strong>de</strong> Sint-Baafsabdij te Gent, staat<br />
vermeld rond 1350 als hou<strong>de</strong>r van <strong>de</strong> ste<strong>de</strong> “ten Houtkine” gelegen in het noordoostelijk<br />
<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> villa Marka 2 . Een Jan van <strong>de</strong>n Houte genoemd du Bois,<br />
schepen van <strong>de</strong> Keure te Gent in 1381 en één <strong>de</strong>r commissarissen van <strong>de</strong> graaf bij <strong>de</strong> benoeming<br />
van <strong>de</strong> schepenen te Gent in 1383, was één <strong>de</strong>r hoofdmannen van <strong>de</strong> stad Gent in 1382. Hij staat<br />
vermeld met zijn echtgenote, Marghareta van Lan<strong>de</strong>ghem, in het jaargetij<strong>de</strong> register van <strong>de</strong> Sint-<br />
Janskerk (Sint-Baafs) te Gent.<br />
<strong>de</strong> L’Espinoy, Noblesse, pp. 550 en 554 - <strong>de</strong> Pauw, Artevel<strong>de</strong>, p. 363 - <strong>de</strong> Pauw, Nécrologie, n° 10 – Verhulst,<br />
Sint-Baafsabdij, pp. 264-265<br />
273 Oultre (heer Leon van): h. lowys van autere, in keel een schuinkruis van zilver<br />
bela<strong>de</strong>n met vijf ringen van sabel.<br />
Nota: Leon of Lo<strong>de</strong>wijk van <strong>de</strong>r Aa genoemd van Oultre, heer van Zandbergen,<br />
echtgenoot van Margareta Borluut, was een broer van Johan, burggraaf van Ieper.<br />
Butkens, Trophées, D. IV, p. IX – Lambin, Ypres, p. 17<br />
1 Wel brak hij, volgens <strong>de</strong> grafzerk, zijn wapen met een schelp op <strong>de</strong> leeuw, terwijl zijn zoon Bernard, heer van<br />
Wevelgem, het brak met het wapen van <strong>de</strong> familie van Heule (<strong>de</strong> Bethune, Epithaphes, pp. 121 en 125).<br />
2 Houtken, Speisbrouc en Everstein zijn gelegen tussen Evergem en Le<strong>de</strong>rgem.
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 100<br />
274 Abeele (heer Bernard van <strong>de</strong>n): sire bernard <strong>de</strong> lacel, in zilver een hamei van keel.<br />
Zegel: Een Henri van <strong>de</strong>n Abeele zegel<strong>de</strong> in 1366: een hamei. Een “Bernaert van<br />
<strong>de</strong>n Abielle” zegel<strong>de</strong> in 1421: een hamei.<br />
Nota: Anno 1302 staat “Mon singneur Bernart <strong>de</strong>l Aubiel” of “minen here Bernar<strong>de</strong><br />
van <strong>de</strong>n Abiele” vermeld. Hij nam <strong>de</strong>el aan <strong>de</strong> Gul<strong>de</strong>nsporenslag te Kortrijk, waar<br />
hij een paard verloor. In 1372 is er sprake van een “ghescille tusschen <strong>de</strong>n joncfrauwen Bernarts<br />
dochtere van <strong>de</strong>n Abeele en<strong>de</strong> Symoen van <strong>de</strong>n Abele, haren broe<strong>de</strong>r … van <strong>de</strong>r doot van<br />
Bernar<strong>de</strong>, haren va<strong>de</strong>r voorseit”.<br />
Colens, Compte, p. 122 - De Baets, Melle, pp. 134-136 - De Flou, Woor<strong>de</strong>nboek, D. I, p. 15 - <strong>de</strong> Pauw,<br />
Audiencie, n° 719 - <strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. I, p. 158 en D. IV, p. 346 – Verbruggen, Gul<strong>de</strong>nsporen, p. 234<br />
275 Kerckhove (heer Zeger van <strong>de</strong>n): h. zegher van <strong>de</strong>n kerckhove, in keel drie harten<br />
van zilver.<br />
Nota: Een “messire Sohier van<strong>de</strong>n Kerckhove” staat vermeld in 1328, bij <strong>de</strong>ze die<br />
bijstand verleen<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> graaf voor <strong>de</strong> veldslag bij Cassel 1 . Ver<strong>de</strong>r in 1345<br />
"Sohier <strong>de</strong> le Karkauwe" en in 1350 "Zeghere van <strong>de</strong>n Kerchove, alse voocht in<br />
dien ti<strong>de</strong>n van <strong>de</strong>r joncfvrouwen nu Heuylaerts Sammans wyf ” 2 . Deze Zeger van <strong>de</strong>n Kerckhove<br />
genoemd van Ghendt, rid<strong>de</strong>r geslagen rond 1357, was een zoon van Jan genoemd van Sente-Baafs<br />
of van Ghendt, en zijn twee<strong>de</strong> echtgenote, Catharina van Parijs. Hij huw<strong>de</strong> eerst een dochter van<br />
Evrard van <strong>de</strong>n Spiegele, en nadien Catharina van <strong>de</strong>r Leyen, die wordt vermeld in 1356 en in<br />
1359. Hij overleed na 1387. Hij voer<strong>de</strong> volgens <strong>de</strong> L'Espinoy als wapen: in zilver drie harten van<br />
keel 3 .<br />
Buntinx, Audiëntie, pp. 34-35 – <strong>de</strong> Kerckhove, Oorsprong, p. 225 - <strong>de</strong> L’Espinoy, Noblesse, pp. 348 en 483-<br />
484 - <strong>de</strong> Pauw, Artevel<strong>de</strong>, p. 263 – Stevens, Thibault, D. II, p. 119 - Van Lokeren, Saint-Pierre, D. II, n°<br />
1186 en 1188<br />
276 Zandberghe (van): santberghen, in keel een schuinkruis van zilver, in het hart<br />
bela<strong>de</strong>n met een gesp van sabel (Wel<strong>de</strong>ne).<br />
Zegel: “Gerard van Zandberghe”, voorheen gevangen te Baesweiler, on<strong>de</strong>r <strong>de</strong><br />
volgelingen van <strong>de</strong> heer van Contrecoeur, zegel<strong>de</strong> in 1374: een schuinkruis<br />
bela<strong>de</strong>n met vijf ron<strong>de</strong> gespen.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. III, p. 321<br />
277 Hoye (heer Hendrik van <strong>de</strong>r): h. henryck van <strong>de</strong>n hoyen, gedwarsbalkt van goud en<br />
keel.<br />
Zegel: “Heinric van <strong>de</strong>r Oye” zegel<strong>de</strong> in 1349: drie balken en een barensteel.<br />
Nota: Anno 1348 wordt “Heinric van<strong>de</strong>n Hoye” vermeld als bezitter van een molen<br />
gelegen buiten <strong>de</strong> Gentpoort te Brugge. In 1349 wordt hij aangegeven als heer van<br />
Dentergem. In <strong>de</strong> audiëntie gehou<strong>de</strong>n te Ieper in 1371 staat “Here Heinric van <strong>de</strong>r Hoye, vooght<br />
van <strong>de</strong>n kin<strong>de</strong>ren Riquards van Winghene” en in 1387 vindt men “Heindric van<strong>de</strong>r Hoye, over<br />
d'oir mijns heeren Die<strong>de</strong>ricx van Denterghem”.<br />
<strong>de</strong> Pauw, Audiencie, n° 358 – Schouteet, Òorkon<strong>de</strong>n, D. 3, n° 100 - van <strong>de</strong>r Haeghen, Walle, pp. 88 en 328<br />
1 Een Zeger van <strong>de</strong>r Varent, zoon van Olivier of Fierin van <strong>de</strong>r Varent en Avyne van <strong>de</strong>r Schore, staat in 1373<br />
ingeschreven als poorter van Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong>. Hij huw<strong>de</strong> Y<strong>de</strong> Peerins genoemd Sonneville, en overleed in 1374. Hij werd<br />
begraven in <strong>de</strong> kerk <strong>de</strong>r Min<strong>de</strong>rbroe<strong>de</strong>rs te Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong>. Deze voer<strong>de</strong> evenwel als wapen: in zilver vijf spitsruiten<br />
schuinbalkswijs geplaatst van sabel (<strong>de</strong> Kerckhove, Oorsprong, pp. 222 en 225-226).<br />
2 Het gaat hier in feite om zijn halfzuster, Volcwive die huw<strong>de</strong> met Eulard Damman (<strong>de</strong> Kerckhove, Kerchove, pp. 459-<br />
460 en 481).<br />
3 Een Jan <strong>de</strong> Latre genoemd van <strong>de</strong>n Kerckhove, baljuw van Gent in 1411, droeg volgens <strong>de</strong> l'Espinoy: in azuur een duif<br />
met gesprei<strong>de</strong> vleugels van zilver, met een olijftak van sinopel in zijn bek en een schildhoofd geschakeerd van goud en<br />
… ofwel: in zilver drie doorboor<strong>de</strong> harten van keel (<strong>de</strong> L’Espinoy, Noblesse, pp. 169-170).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 101<br />
278 Heurne (heer Gerard van): h. gheraert van huerne, in zilver een hartschild van<br />
sabel, vergezeld in het schildhoofd van drie meerltjes van sabel.<br />
Zegel: Een Olivier van Heurne, vermeld als schepen van Ou<strong>de</strong>naar<strong>de</strong> in 1389,<br />
zegel<strong>de</strong>: een schild vergezeld in het schildhoofd van drie meerltjes.<br />
Nota: Olivier van <strong>de</strong>r Courben had, tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opstand van <strong>de</strong> stad Gent tegen <strong>de</strong><br />
graaf, erfachtige percelen grond, die aan Wouter van <strong>de</strong>r Zorghe toehoor<strong>de</strong>n, laten verkopen aan<br />
“Gheraerd van Heurne”. In oktober 1349 werd <strong>de</strong>ze verkoop door <strong>de</strong> graaf als nietig verklaard.<br />
Gerard, heer van Heurne, staat ver<strong>de</strong>r vermeld in 1362. Helena, echtgenote van Gerard van<br />
Heurne, schenkt als huwelijksgift aan haar dochter Margareta een renteleen te Kruibeke. In 1364<br />
beken<strong>de</strong> Jan van Speelt een schuldbekentenis van vijf lb. gr ten voor<strong>de</strong>le van Gerard van Heurne,<br />
zoon van Jacob. Ston<strong>de</strong>n borg, Rogier van Heurne “mins her Geeraerts zone” en Lo<strong>de</strong>wijk, zoon<br />
van Frans van Heurne. Zijn zoon Rogier huw<strong>de</strong> Margriet <strong>de</strong> Jonghe, dochter van heer Hendrik,<br />
en overleed rond 1373.<br />
Bockstal, Zegels, p. 135, ref. 275 – Castelain, Heurne, pp. 324-325 – Castelain, Ouwegem, p. 70 - <strong>de</strong><br />
L’Espinoy, Noblesse, p. 287 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, p. 84 – Opsommer, Leengoed, p. 484<br />
279 Rumes (<strong>de</strong> heer van): h. van oumee, in zilver een dwarsbalk van sabel.<br />
Zegel: Bou<strong>de</strong>wijn II “Charon”, rid<strong>de</strong>r, heer van Rumes, zegel<strong>de</strong> in 1238 en 1269:<br />
een dwarsbalk. Jan van Rumes, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1255: een dwarsbalk en een<br />
barensteel met vijf hangers.<br />
Demay, Artois, n° 601 - Demay, Flandre, n° 1545 en 1547 - Warlop, Nobility, D. II, n°<br />
190/12, p. 1104<br />
280 Auberchicourt (heer Bou<strong>de</strong>wijn d'): h. baudyn van abischicoert, in sinopel een<br />
schildhoofd van hermelijn, een getan<strong>de</strong> zoom van keel.<br />
Zegel: Bou<strong>de</strong>wijn d'Auberchicourt, rid<strong>de</strong>r, heer van Bernissart, zegel<strong>de</strong> in 1297: een<br />
vol wapen met een schildhoofd van hermelijn, een getan<strong>de</strong> zoom. “Bau<strong>de</strong>vin<br />
d’Aubecicourt”, rid<strong>de</strong>r, heer van Estaimbourg, zegel<strong>de</strong> in 1352: een vol wapen met<br />
een schildhoofd van hermelijn, een getan<strong>de</strong> zoom.<br />
Nota: Bou<strong>de</strong>wijn III d’Auberchicourt, heer van Estaimbourg en Bernissart, was gehuwd met<br />
Yolan<strong>de</strong> <strong>de</strong> Roisin. Hij sneuvel<strong>de</strong> in 1302 tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> Gul<strong>de</strong>nsporenslag te Kortrijk. Zijn oudste<br />
zoon Bou<strong>de</strong>wijn IV huw<strong>de</strong> Johanna Le Borgne, weduwe van Jan <strong>de</strong> Marbais. Bou<strong>de</strong>wijn was<br />
reeds in 1298 heer van Bernissart, werd in 1302 heer van Estaimbourg en volg<strong>de</strong> kort daarop<br />
Bou<strong>de</strong>wijn Le Borgne op als heer van Broeucq te Fives. Hij overleed kort na 1326, nalaten<strong>de</strong><br />
twee zonen, Bou<strong>de</strong>wijn V en Jan genoemd Froissart, en een dochter Yolan<strong>de</strong>, echtgenote van<br />
Tristan Canard. Bou<strong>de</strong>wijn V huw<strong>de</strong> Maria <strong>de</strong> Mortagne genoemd <strong>de</strong> Landas, vrouw van<br />
Bouvignies. In 1339 gaf Filips <strong>de</strong> Valois, koning van Frankrijk, <strong>de</strong> proost van Sint-Pieters te Rijsel<br />
<strong>de</strong> toestemming om voor <strong>de</strong> abdij van L’Abbiette een nieuwe locatie binnen Rijsel te bepalen. De<br />
ou<strong>de</strong> abdij was namelijk door <strong>de</strong> oorlogen verwoest. Men koos voor <strong>de</strong> nieuwe locatie het hotel<br />
Auberchicourt, gelegen in <strong>de</strong> La Hameriestraat. Bou<strong>de</strong>wijn verkocht het hotel in samenspraak<br />
met zijn halfzuster Mahaut <strong>de</strong> Marbais. In 1345 was hij procureur van <strong>de</strong> abdij. “Messires<br />
Bauduins d’Auberchicourt” staat vermeld in 1357 als leenhou<strong>de</strong>r van een leen gelegen te<br />
Escaubeque. Hij overleed in 1372. Zijn oudste zoon Bou<strong>de</strong>wijn VI, rid<strong>de</strong>r, volg<strong>de</strong> hem op als<br />
heer van Estaimbourg, Bernissart en Broeucq te Fives. Hij huw<strong>de</strong> Agnes <strong>de</strong> Bourghelles genoemd<br />
<strong>de</strong> Hem, en stierf kin<strong>de</strong>rloos kort na 1406.<br />
Demay, Flandre, n° 441 en 443 – Feuchère, Auberchicourt, pp. 19-27 – Fremaux, Lille, n° 87<br />
281 Semmerzake (van): zhemmersake, in zilver een a<strong>de</strong>laar van sabel, gebekt en gepoot<br />
van keel.<br />
Nota: In 1307 wor<strong>de</strong>n voor het land van Aalst on<strong>de</strong>r <strong>de</strong>zen die <strong>de</strong> belastingen,<br />
opgeëist door <strong>de</strong> Franse koning, niet had<strong>de</strong>n betaald “Damoiselle Aelis, veve
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 102<br />
Daniel <strong>de</strong> Chemberake” en “Willaumes <strong>de</strong> Chemberzake” aangegeven. Olivier van Semmerzake<br />
wordt in 1357 vermeld als heer van een heerlijkheid Semmerzake te Pittem.<br />
Arickx, Pittem, p. 69 – <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Co<strong>de</strong>x, D. II, p. 78<br />
282 Crombrugghe (van): crombrugghe, in sabel een lelie van zilver.<br />
Zegel: Er zijn enkele zegels uit <strong>de</strong> 14 <strong>de</strong> eeuw bekend van <strong>de</strong> familie van<br />
Crombrugghe. Allen voeren zij drie lelies en een breuk. Jan van Crombrugghe,<br />
schepen van Sint-Pieter in 1355, 1363 en 1367, zegel<strong>de</strong> in 1371: drie lelies, een<br />
smalle schuinbalk over alles heen. Claeys van Crombrugghe, baljuw van Ro<strong>de</strong> en<br />
van Winthi van 1374 tot 1378, zegel<strong>de</strong> in 1396: drie lelies en in het rechter schildhoofd een ster.<br />
Gilles van Crombrugghe, schepen van Gent in 1377, 1383 en 1387, zegel<strong>de</strong> in 1387: drie lelies,<br />
een smalle schuinbalk over alles en in het schildhoofd een ster. Gilles van Crombrugghe, zoon<br />
van Lievin, hou<strong>de</strong>r van een leen gelegen te Borsbeke, zegel<strong>de</strong> in 1579: een lelie.<br />
d'Hane-Steenhuyse, Noblesse, D. I, p. 73 – Douxchamps, Crombrugghe, pp. 177-191<br />
283 Gracht (van <strong>de</strong>r): gracht, in zilver een hartschild van keel, vergezeld van drie<br />
meerltjes van keel.<br />
Zegel: “Kerstiaen van <strong>de</strong>r Gracht” zegel<strong>de</strong> in 1395: een hartschild vergezeld in het<br />
schildhoofd van drie meerltjes.<br />
Nota: Dit is, volgens Gailliard, het wapen van <strong>de</strong> heerlijkheid Melsen. In <strong>de</strong> 15 <strong>de</strong><br />
eeuw behoor<strong>de</strong> <strong>de</strong>ze heerlijkheid toe aan <strong>de</strong> familie van <strong>de</strong>r Gracht. Voor <strong>de</strong> 14 <strong>de</strong> eeuw ontbreken<br />
alle gegevens.<br />
<strong>de</strong> Pauw, Artevel<strong>de</strong>, p. 412<br />
284 Leeuwerghem (heer Iwain van): h. weyn van leuwerghem, in azuur een leeuw van<br />
goud, genageld en getongd van keel, <strong>de</strong> schou<strong>de</strong>r bela<strong>de</strong>n met een lelie van keel, het<br />
veld bezaaid met blokjes van zilver.<br />
Nota: “Dominus Ywain van Leeuwerghem, miles, obiit 1363”. Hij was <strong>de</strong> broer van<br />
Gijselbrecht van Leeuwerghem 1 .<br />
Bethune, Epithaphes, p. 59<br />
285 Boetelin (heer Zeger): h. zegher boetelyn), in zilver een keper van sabel bela<strong>de</strong>n<br />
met drie a<strong>de</strong>laartjes van goud en vergezeld van drie meerltjes van sabel.<br />
Nota: “Zegher Bottelin, rud<strong>de</strong>re”, heer van Westhove, staat vermeld in een akte van<br />
het jaar 1357. In 1359 staan “dominos Sigerum Boetelin, Rogerum Boetelin, milites<br />
et dominam Margaretam consortem legitimam ipsius domini Rogeri” vermeld in<br />
een akte betreffen<strong>de</strong> bezittingen van <strong>de</strong> Groeninghe abdij te Kortrijk. In april en september van<br />
het jaar 1370 staat “here Zegher Boetelin, in <strong>de</strong>n name van <strong>de</strong>r vrouwen van Heule, sinen wive”<br />
vermeld over een geschil met <strong>de</strong> abdis van <strong>de</strong> abdij van Merkem aangaan<strong>de</strong> een rente die <strong>de</strong> kerk<br />
zou gehad hebben op het goed van Heule. Hij was waarschijnlijk een zoon van Rogier en<br />
Margareta van Dielbeeck. Zeger was vermoe<strong>de</strong>lijk eerst gehuwd met Kateline van Belleghem en<br />
nadien met Maria <strong>de</strong> Fléchin, vrouw van Heule en van Bury. Hij is overle<strong>de</strong>n in 1370. Maria <strong>de</strong><br />
Fléchin werd reeds in 1349 vermeld als vrouw van Heule en overleed in 1376. Zeger Boetelin<br />
voer<strong>de</strong> op zijn grafzerk het volgen<strong>de</strong> wapen: in zilver een keper van sabel bela<strong>de</strong>n met drie<br />
a<strong>de</strong>laartjes van goud en vergezeld van drie meerltjes van sabel 2 .<br />
Bethune, Epithaphes, pp. 275-276 - <strong>de</strong> Limburg-Stirum, Cartulaire, D. I, p. 593 - <strong>de</strong> Pauw, Audiencie, n° 61<br />
en 133 – Frère, Heule, p. 658 – Leuridan, Vert-Bois, p. 95 – Mad<strong>de</strong>ns, Hoogmosscher, p. 24 – Opsommer,<br />
Leengoed, p. 498 - Van <strong>de</strong> Putte, Epitaphes, p. 286 - Van <strong>de</strong> Putte, Groeninghe, pp. 53-54<br />
1 Zie n° 256.<br />
2 Keel volgens het handschrift van Hellin (Bethune, Epithaphes, p. 275).
<strong>Wapenboek</strong> <strong>de</strong> <strong>Coninck</strong> 103<br />
286 Vaernewyck (heer Zeger van): h. Øzegher van vaerwyck, in sabel drie leeuwen van<br />
zilver, genageld en getongd van keel, een smalle schuinbalk van keel over alles heen.<br />
Zegel: Een “San<strong>de</strong>rs <strong>de</strong> Vaernewijc”, echtgenoot van “Mergriete Huten Hove” droeg<br />
in 1372 als zegel: drie leeuwen een schuinbalk over alles heen.<br />
Nota: Tot 1500 wordt er in het werk van burggraaf <strong>de</strong> Ghellinck d’Elseghem-<br />
Vaernewyck nergens melding gemaakt van een Zeger van Vaernewyck. Heeft <strong>de</strong> auteur van het<br />
wapenboek een vergissing gemaakt tussen Zeger en San<strong>de</strong>rs? San<strong>de</strong>rs is wel een diminutief van<br />
Alexan<strong>de</strong>r. Een San<strong>de</strong>rs van Vaernewyck staat wel aangegeven als behoren<strong>de</strong> tot <strong>de</strong> 14 eeuwse<br />
Gentse poorterie.<br />
<strong>de</strong> Ghellinck d’Elseghem, Vaernewyck, D. I, p. 256 – Rogghé, Schepenbanken, p. 30<br />
287 Coyghem (van): coeyghem, in zilver drie kepers van keel.<br />
Zegel: Rogier van Coyenghem zegel<strong>de</strong> in 1237: gekeperd.<br />
du Chastel <strong>de</strong> la Howar<strong>de</strong>rie, Coyghem, p. 94<br />
288 Gracht (<strong>de</strong> heer van <strong>de</strong>r): h. van <strong>de</strong>r gracht, in zilver een keper van sabel (= keel),<br />
vergezeld van drie meerltjes van sabel.<br />
Zegel: In 1292 voer<strong>de</strong> Wouter I van <strong>de</strong>r Gracht als zegel: een keper vergezeld van<br />
drie meerltjes.<br />
Warlop, Moorsele, p. 29<br />
289 Wingles (<strong>de</strong> heer van): h. van wingheles, in azuur een hartschild van zilver, een<br />
smalle schuinbalk van keel over alles heen.<br />
Zegel: “Robers <strong>de</strong> Biaussart”, rid<strong>de</strong>r, zegel<strong>de</strong> in 1293: een hartschild en een smalle<br />
schuinbalk over alles heen.<br />
<strong>de</strong> Raadt, Sceaux, D. I, p. 216<br />
290 Hem (heer Jan van): h. jan van hayne, in zilver een schildhoofd van keel bela<strong>de</strong>n in<br />
het eerste kanton met een meerltje van zilver.<br />
Nota: Een Jan van Hem leef<strong>de</strong> in 1317. Een Jan van Hem, rid<strong>de</strong>r, gouverneur in<br />
1