09.05.2023 Views

Wetenschap@OLVG Verpleegkunde mei 2023

  • No tags were found...

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

wetenschapsblad OLVG jaargang 11 | no. 12 | <strong>mei</strong> <strong>2023</strong><br />

WETENSCHAP<br />

@OLVG <strong>Verpleegkunde</strong><br />

Tien jaar<br />

verpleegkundig<br />

wetenschapsblad<br />

Van themanummer tot jaarlijkse uitgave<br />

Bijzonder lector<br />

Anne Eskes<br />

Patiënt- en<br />

familieparticipatie<br />

Critically<br />

appraised topic<br />

Wanneer bloedkweek<br />

afnemen bij koorts<br />

Epidemiologica<br />

Verschillende soorten<br />

bias


In deze editie<br />

4<br />

Tien jaar<br />

verpleeg kundig<br />

wetenschapsblad<br />

In 2010 begon het allemaal met een variant op het medisch<br />

wetenschapsblad: een themanummer met verpleegkundig<br />

onderzoek. Dit werd uitermate goed ontvangen. Uiteindelijk<br />

groeide het blad in 2013 uit tot de op zichzelf staande editie<br />

zoals we die nu kennen. Tien verpleegkundigen ‘van het eerste<br />

uur’ blikken terug op die eerste periode en vertellen waar<br />

ze nu staan.<br />

Interview Anne Eskes<br />

18<br />

Sinds oktober 2022 is verpleegkundige Anne Eskes bijzonder<br />

lector bij het nieuwe lectoraat patiënt- en familieparticipatie.<br />

Een samenwerking tussen de Hogeschool van Amsterdam,<br />

AmsterdamUMC en OLVG. Anne vertelt over haar carrière,<br />

haar onderzoek en haar ambities om de kliniek te verbinden<br />

met onderzoek.<br />

In memoriam Karin Formark<br />

In deze editie van Wetenschap@<br />

OLVG <strong>Verpleegkunde</strong> zou<br />

een interview staan met<br />

Karin Formark, over<br />

haar nieuwe functie als<br />

verpleegkundig onderzoeker<br />

in opleiding. Met<br />

grote verslagenheid en<br />

intens verdriet hebben wij<br />

30 maart vernomen dat zij is<br />

overleden.<br />

In de jaren dat Karin in OLVG werkte<br />

heeft zij op ons allen een diepe<br />

indruk gemaakt met haar betrokkenheid<br />

en enthousiasme voor het<br />

verpleegkundig vak. Ze werkte met<br />

veel bevlogenheid als verpleegkundig<br />

specialist op de polikliniek<br />

van Maag-, Darm- en Leverziekten.<br />

Als bestuurslid van<br />

het Verpleegkundig Stafbestuur<br />

(VSB) sleepte ze<br />

onder andere een subsidie<br />

binnen om autonomie en<br />

zeggenschap van verpleegkundigen<br />

in OLVG te stimuleren.<br />

In haar nieuwe onderzoeksfunctie<br />

wilde zij uitzoeken wat patiënten<br />

met Inflammatory Bowel Disease<br />

(IBD) nodig hebben om met eHealth<br />

een actieve rol te nemen in hun ziekteproces.<br />

Ook was zij een betrokken<br />

moeder voor haar drie kinderen.<br />

Graag delen wij een stuk uit het<br />

interview met Karin, omdat haar enthousiasme<br />

zo aanstekelijk was:<br />

‘De verpleegkunde is een vakgebied<br />

met meerdere aspecten. In de functie<br />

van verpleegkundig onderzoeker<br />

komen al die verschillende facetten<br />

mooi bij elkaar. Praktijk en wetenschap<br />

werken samen om uiteindelijk<br />

de beste zorg te leveren. De verhalen<br />

en context van de patiënt, maar ook<br />

het lezen van onderzoek en zelf stukken<br />

schrijven. Dat creatieve proces<br />

vind ik ontzettend leuk.’<br />

Redactie <strong>Wetenschap@OLVG</strong><br />

<strong>Verpleegkunde</strong><br />

WETENSCHAP@OLVG • 2


Redactioneel<br />

Bitterzoet<br />

Met deze editie vieren we dat we al tien jaar een wetenschapsblad<br />

hebben voor én door verpleegkundigen.<br />

Tegelijk horen we vlak voordat het blad naar de<br />

vormgever gaat, dat we onze geliefde collega en gepassioneerd<br />

verpleegkundig specialist Karin Formark<br />

moeten missen. Dat is heel moeilijk te bevatten. Het<br />

maakt deze jubileum editie bitterzoet.<br />

Het VSB in de<br />

USA!<br />

20<br />

Eind 2022 zijn leden van het verpleegkundig stafbestuur<br />

(VSB) naar de Magnet Conference geweest.<br />

Op dit congres in de Verenigde Staten presenteren<br />

jaarlijks honderden verpleegkundigen hun resultaten<br />

van wetenschappelijk onderzoek of verpleegkundige<br />

innovaties.<br />

En verder<br />

10 Critically appraised topic: CRP bepaling verkregen<br />

door POCT<br />

12 Verslag minisymposium<br />

13 Verpleegkundige afstudeerprijs: Interviews met de<br />

drie genomineerden<br />

16 Critically appraised topic: Bloedkweken afnemen<br />

bij mensen met koorts<br />

21 Interview met Daniël Mol: van automonteur naar<br />

doctor<br />

22 Critically appraised topic: Diagnostische<br />

accuratesse van indextesten BTM en AFM<br />

24 Dubbelinterview met Mireille Stelwagen en Mireille<br />

Bakker over promoveren<br />

26 Epidemiologica: Verschillende soorten bias<br />

28 Knelpuntanalyse naar alarmmoeheid in het<br />

Hartcentrum<br />

30 Interview met Sharron van den Berg over hypnose<br />

met een VR-bril bij kinderen<br />

31 Even voorstellen: verpleegkundig onderzoeker<br />

Isha Verkaik<br />

Het tienjarig bestaan was een goede reden om de<br />

afgelopen edities weer eens door te bladeren. Het<br />

maakt mij supertrots dat we al die jaren een podium<br />

hebben kunnen bieden aan verpleegkundigen om<br />

hun wetenschappelijke avonturen met jullie te delen.<br />

De voortzetting van dit mooie ‘zusterblad’ ging echter<br />

niet altijd zonder slag of stoot. In onze historische<br />

rubriek blik ik samen met negen andere verpleegkundigen<br />

terug op deze periode, én laten we zien waar we<br />

nu staan.<br />

Deze editie is weer gevuld met mooie verhalen en wetenschappelijke<br />

producten. Zoals een dubbelinterview<br />

met twee collega’s, die toevallig allebei Mireille heten.<br />

De ene Mireille is net klaar met haar promotie, terwijl<br />

de andere Mireille juist aan haar avontuur begint.<br />

We maken kennis met bijzonder lector Anne Eskes.<br />

Tien jaar geleden stond ze al in ons blad en sindsdien<br />

heeft haar wetenschappelijke carrière een enorme<br />

vlucht genomen. En nu is ze weer terug in OLVG! We<br />

leren over alarmmoeheid bij het hartcentrum, access<br />

flow metingen bij dialyse patiënten en verschillende<br />

soorten bias. Een diversiteit aan onderwerpen om jullie<br />

wetenschappelijke interesses te prikkelen.<br />

Met deze jubileumeditie verlaat Judith Vocking na<br />

ruim 20 jaar OLVG en dus ook onze redactie. Ze is sinds<br />

het begin van ons blad betrokken als eindredacteur.<br />

Onder haar enthousiaste en consistente aanvoering,<br />

expertise en coördinatie zijn veel mooie artikelen verschenen.<br />

Bedankt Judith! Ze draagt het stokje over<br />

aan Simone Priester-Vink en Manja Herrebrugh. Hun<br />

eerste editie heb je in handen. Tenslotte stop ik als<br />

hoofdredacteur. Mijn plek zal worden opgevuld door<br />

een van de andere redactieleden. Maar helemaal weg<br />

ben ik niet want ik blijf nog wel actief in de redactie.<br />

Veel leesplezier en wetenschappelijke<br />

inspiratie gewenst.<br />

Janneke Schuitenmaker,<br />

verpleegkundig specialist<br />

Algemene Gezondheidszorg<br />

(AGZ) op de Spoedeisende<br />

Hulp (SEH).<br />

WETENSCHAP@OLVG • 3


Historie<br />

Tien jaar Wetenschap@<br />

OLVG <strong>Verpleegkunde</strong><br />

Veel verpleegkundigen hebben zich de afgelopen tien jaar laten<br />

inspireren en zelf hun onderzoek kunnen presenteren. Een enthousiaste<br />

redactie, volhardende hoofdredacteuren en mooi verpleegkundig<br />

onderzoek zorgen elk jaar weer voor een prachtige editie. We zochten<br />

onze inspirators op. Hoe is het nu met ze?<br />

Judith Vocking, Manja Herrebrugh en Simone Priester-Vink<br />

WETENSCHAP@OLVG • 4


‘Ik vind het heel waardevol dat<br />

het blad nog steeds bestaat’<br />

Saskia Rijkenberg was<br />

destijds de drijvende<br />

kracht achter het ontstaan<br />

en het succes<br />

van <strong>Wetenschap@OLVG</strong><br />

<strong>Verpleegkunde</strong>. Zeven<br />

jaar voerde ze de hoofdredactie.<br />

Iets wat niet<br />

altijd zonder slag of stoot<br />

ging.<br />

Themanummer<br />

‘In 2010 verving ik de wetenschapscoördinator<br />

van het Leerhuis tijdens<br />

haar zwangerschapsverlof. Vanuit die<br />

rol moest ik ook het medische wetenschapsblad<br />

samenstellen. Ik heb toen<br />

mijn kans gegrepen en voorgesteld<br />

een verpleegkundig<br />

themanummer te maken<br />

dat zou verschijnen op<br />

de dag van de verpleging.<br />

Maarten Schutte,<br />

destijds directeur van<br />

het Leerhuis, vond dat<br />

een goed idee. En het<br />

was een groot succes, ook<br />

extern. Er kwamen positieve<br />

reacties uit allerlei hoeken.’<br />

Verdedigen<br />

‘Vanaf 2013 hebben we met een groep<br />

actieve, enthousiaste verpleegkundigen<br />

ieder jaar een editie gemaakt. Dat werkte<br />

heel goed, maar ik heb wel elk jaar het<br />

blad moeten verdedigen. Steeds weer<br />

werd geopperd het samen te voegen met<br />

de medische editie. Ik vond dat heel frustrerend,<br />

want de verpleegkundige editie<br />

‘Ik ben elke keer weer trots<br />

als het blad uitkomt’<br />

Janneke Schuitenmaker is<br />

verpleegkundig specialist<br />

op de Spoedeisende<br />

Hulp (SEH) en de huidige<br />

hoofdredacteur van<br />

<strong>Wetenschap@OLVG</strong><br />

<strong>Verpleegkunde</strong>.<br />

Inspiratie<br />

‘Toen ik bij OLVG kwam<br />

werken werd ik geïnspireerd<br />

door Saskia<br />

Rijkenberg, grondlegger<br />

van EBP in OLVG en oprichter<br />

van het verpleegkundig<br />

wetenschapsblad. Zij<br />

heeft verpleegkundig wetenschappelijk<br />

onderzoek altijd gestimuleerd. Hiervoor<br />

had ik een master gevolgd, dus ik wist<br />

al wel wat onderzoek doen in hield. Met<br />

de aanmoediging van Saskia ben ik tien<br />

jaar geleden bij het blad terecht gekomen.’<br />

Een middel<br />

‘Onderzoek is voor mij een<br />

middel en niet een doel<br />

op zich. Het stelt ons in<br />

staat om met kwalitatief<br />

goede oplossingen te<br />

komen op de werkvloer.<br />

Om zo steeds betere<br />

zorg te leveren. En om<br />

als verpleegkundige beroepsgroep<br />

te professionaliseren<br />

en de regie te pakken.’<br />

werd veel gelezen en enorm gewaardeerd.<br />

Het voldeed duidelijk<br />

aan een behoefte.’<br />

Warm hart<br />

‘<strong>Verpleegkunde</strong> is academisch<br />

gezien nog<br />

een jong vakgebied.<br />

Nog steeds is het voor<br />

verpleegkundigen heel ingewikkeld<br />

om kliniek en wetenschap<br />

te combineren. Ook het<br />

tekort aan verpleegkundigen werkt wat<br />

dat betreft niet mee. Met het blad laten<br />

we zien dat je ook op een toegankelijke<br />

manier bezig kunt zijn met wetenschap<br />

en evidence based practice (EBP). EBP<br />

hoeft niet verplicht te zijn voor alle verpleegkundigen,<br />

maar het is wel belangrijk<br />

dat ze het een warm hart toedragen<br />

en met ideeën komen. De beste ideeën<br />

komen van de werkvloer.<br />

Platform<br />

‘Het mooiste aan het blad vind ik dat<br />

we een platform kunnen bieden voor<br />

verpleegkundig wetenschappelijke onderzoekers.<br />

Zoals Saskia een voorbeeld<br />

was voor mij, zo kunnen we ook anderen<br />

inspireren. Verpleegkundigen zijn een<br />

andere doelgroep dan artsen – met andere<br />

interesses en andere leesgewoonten.<br />

Maar minstens net zo belangrijk om<br />

te bereiken.’<br />

Hoofdredacteur<br />

‘Het hoofdredacteurschap vond ik best<br />

spannend in het begin. Maar het is echt<br />

een leuke club mensen uit het ziekenhuis,<br />

die allemaal dezelfde ambitie hebben.<br />

Ik doe het inmiddels voor het vierde<br />

jaar en ik ben elke keer weer trots als<br />

het blad uitkomt.’<br />

WETENSCHAP@OLVG • 5


Historie<br />

‘Er werd met jaloezie naar<br />

ons blad gekeken’<br />

Willemke Stilma was<br />

tot 2015 Intensive Care<br />

(IC-)verpleegkundige<br />

in OLVG en publiceerde<br />

diverse artikelen in<br />

<strong>Wetenschap@OLVG</strong><br />

<strong>Verpleegkunde</strong>.<br />

Gevalideerd<br />

‘Op de Intensive Care Unit (ICU) van locatie<br />

Oost kwam ik voor het eerst echt<br />

in aanraking met EBP en wetenschappelijk<br />

onderzoek. Om een betrouwbare<br />

pijnscore te kunnen meten, ging ik op<br />

zoek naar instrumenten die voor ICpatiënten<br />

gevalideerd waren. Hierover<br />

heb ik een paar artikelen geschreven<br />

voor het wetenschapsblad dat toen<br />

nog Onze Lieve Wetenschap <strong>Verpleegkunde</strong><br />

heette.’<br />

Aantrekkelijk<br />

‘Wat ik mooi vind aan het blad, is dat<br />

het verpleegkundigen laagdrempelig<br />

aanzet kritisch na te denken over de<br />

zorg die ze leveren. Het heeft inhoud,<br />

geeft handvatten en het prikkelt. Wetenschap<br />

wordt vaak als saai ervaren,<br />

maar als je het concreet maakt en<br />

kunt koppelen aan nieuwsgierigheid en<br />

verdieping, maak je het aantrekkelijk<br />

voor een grotere groep. De vormgeving<br />

is fris en open en maakt onderzoek<br />

toegankelijk. Destijds was dit uniek en<br />

werd er buiten OLVG met jaloezie naar<br />

ons blad gekeken.’<br />

Overstap<br />

‘In 2015 maakte ik de overstap naar de<br />

Hogeschool van Amsterdam (HvA). De<br />

onregelmatige diensten op de ICU vielen<br />

me zwaar en de mogelijkheden om<br />

onderzoek te doen waren beperkt. Op<br />

de HvA geef ik onderwijs in EBP bij de<br />

opleiding verpleegkunde, ik doe promotieonderzoek<br />

op de ICU van het AMC<br />

waarbij ik luchtwegzorg bij beademde<br />

patiënten onderzoek. Uiteindelijk wil ik<br />

onderwijs en onderzoek combineren<br />

met de klinische praktijk op de ICU. Ik<br />

denk dat ik daarmee een bijdrage kan<br />

leveren aan de ontwikkeling van ons<br />

vak en patiëntenzorg en dat maakt me<br />

blij.’<br />

‘Bij ons heerst er een<br />

heel open klimaat’<br />

Anna Petra Schuring<br />

is oncologieverpleegkundige<br />

op de afdeling<br />

interne, hematologie en<br />

oncologie.<br />

Implementatie<br />

‘Ik heb altijd al interesse gehad in het<br />

uitzoeken van onzekerheden die ik in<br />

de praktijk tegenkwam. De resultaten<br />

van mijn onderzoek naar de Port-a-<br />

Cath, die ook in het wetenschapsblad<br />

heeft gestaan, zijn inmiddels geïmplementeerd<br />

op de afdeling. De opleiding<br />

tot EBP-coach heeft verdieping en<br />

verbreding in mijn interesse aangebracht.’<br />

Klimaat<br />

‘Binnen ons team op de<br />

hematologie / oncologie<br />

heerst er een heel open<br />

klimaat. Dat je bijvoorbeeld<br />

denkt ‘ik doe deze<br />

handeling altijd zo, maar<br />

is dat wel de beste manier?<br />

Of doet mijn collega<br />

dat handiger? En waarom?’<br />

De artsen staan open voor<br />

onze onderzoeksvragen. Ik probeer<br />

ze hier ook in mee te nemen. Wij<br />

krijgen ruimte én vertrouwen om dingen<br />

uit te zoeken.’<br />

Coachen<br />

‘Ik haal heel veel plezier uit het begeleiden<br />

van anderen. Wij leiden op de<br />

afdeling ook collega’s op die niet per<br />

definitie een hbo-traject hebben<br />

gevolgd. Voor hen is<br />

EBP helemaal nieuw. Ik<br />

begeleid ze dan van A<br />

tot Z en geef ze tips<br />

waarmee ze elke keer<br />

weer een stapje verder<br />

kunnen.’<br />

Verbetering<br />

‘In het hbo-traject, waar<br />

ook weerstand tegen is, zie<br />

ik wel voordelen. Uiteindelijk gaat dit<br />

zorgen voor een klimaat van verbeteren<br />

en kwaliteit vooropstellen. En zo<br />

creëren we in OLVG een cultuur waarin<br />

verpleegkundigen niet alleen aan EBP<br />

doen ‘omdat het moet’, maar omdat we<br />

zelf willen nadenken over verbeteringen<br />

op de werkvloer.’<br />

WETENSCHAP@OLVG • 6


‘Binnen opleidingenland<br />

verandert er veel.’<br />

Elise van Oppenraaij is<br />

hoofd verpleegkundige en<br />

medisch ondersteunende<br />

opleidingen bij<br />

het Leerhuis en<br />

verpleegkundige.<br />

Onderzoek<br />

‘Ik moet zelf zorgen dat mijn scriptie<br />

niet in de la beland.’ Dit statement staat<br />

inderdaad in 2014 in mijn artikel in het<br />

verpleegkundig wetenschapsblad. En<br />

dat is best aardig gelukt: ik heb de<br />

publieksprijs gewonnen op het verpleegkundig<br />

minisymposium en mocht<br />

er mede daardoor ook nog op andere<br />

plekken binnen en buiten het ziekenhuis<br />

over praten. Eén van mijn belangrijkste<br />

adviezen is dat er in de opleidingen<br />

meer aandacht aan morele professionaliteit<br />

gegeven moet worden.’<br />

Leren<br />

‘Leren is leuk. Dat vind<br />

ik écht, en dat wil ik<br />

ook graag uitdragen.<br />

Nee, zelf hoef ik niet<br />

zozeer onderzoek meer<br />

te doen. Het is me te<br />

eenzaam en vaak ook<br />

te kwantitatief: statistiek<br />

vind ik echt lastig. Maar ik vind<br />

het heel mooi om anderen hierin te<br />

coachen. Ik vind het heerlijk dat ik mijn<br />

beide passies, leren en verpleegkunde,<br />

kan inzetten om verpleegkundigen te<br />

ondersteunen en hun carrièrekansen<br />

kan helpen vergroten. Niet zo gek eigenlijk,<br />

dat ik uiteindelijk bij het Leerhuis<br />

ben beland.’<br />

Opleiding<br />

‘Binnen opleidingenland<br />

verandert er veel. Er<br />

wordt echt ingezet op<br />

flexibeler opleiden,<br />

waarbij niet alle studenten<br />

meer hetzelfde<br />

traject hoeven te volgen.<br />

Elke student kan zijn<br />

eigen traject bepalen en<br />

daarmee bijvoorbeeld versnellen<br />

of vertragen. Dat is de toekomst.<br />

Daarnaast krijgt het doen van (wetenschappelijk)<br />

onderzoek al eerder in de<br />

opleiding een prominente plek, dat vind<br />

ik mooie ontwikkelingen.’<br />

‘Dat ik dit na tien jaar nog steeds<br />

doe zegt dat het heel leuk is.’<br />

Florian van Hunnik is<br />

Operationeel Manager<br />

Psychiatrie en Medische<br />

Psychologie en Chief<br />

Nursing Information<br />

Officer (CNIO).<br />

Welkom<br />

‘Ik ben begonnen als<br />

verpleegkundige op de<br />

Medisch Psychiatrische<br />

Unit en wist al snel dat<br />

ik zou beginnen met de<br />

master Verplegingswetenschap.<br />

Een collega<br />

wist dat Saskia met een<br />

verpleegkundig wetenschapsblad<br />

bezig was. Ik heb haar gemaild<br />

en kreeg snel terug: Welkom bij<br />

de redactie.’<br />

Stappen zetten<br />

‘In elf jaar OLVG is er veel gebeurd.<br />

Tijdens mijn master heb ik twee artikelen<br />

in het blad gepubliceerd en ik<br />

stond er als winnaar van de scriptieprijs<br />

in. Ik ben vanaf het begin<br />

betrokken geweest bij Epic<br />

en sindsdien steeds meer<br />

bij innovatie en digitalisatie.<br />

Zo ben ik CNIO<br />

geworden. Sinds anderhalf<br />

jaar ben ik ook<br />

Operationeel Manager.<br />

Het mooie aan OLVG<br />

vind ik dat, als je ambitie<br />

hebt, je stappen kan zetten.<br />

Je loopt niet snel tegen een dichte<br />

deur aan.’<br />

Van pionieren naar inspireren<br />

‘Als ik terugdenk aan de eerste edities<br />

van het verpleegkundig wetenschapsblad,<br />

dan was het echt pionieren. Dat<br />

voelt nu anders, het blad staat. Heel<br />

veel verpleegkundig onderzoek staat.<br />

Dat ik dit na tien jaar nog steeds doe<br />

zegt dat het heel leuk is. Het doel van<br />

het blad is wat mij betreft: Laten zien<br />

hoeveel mooie dingen er gebeuren,<br />

verpleegkundigen met wetenschappelijke<br />

ambities laten zien wat mogelijk is,<br />

inspireren en natuurlijk kennis verspreiden.<br />

Van gepromoveerde verpleegkundigen<br />

tot mooie afstudeerproducten.<br />

Er wordt veel relevant en toepasbaar<br />

onderzoek gedaan in OLVG.’<br />

WETENSCHAP@OLVG • 7


Historie<br />

‘We willen een cardiologie shortcare<br />

afdeling neerzetten, die in de<br />

toekomst nurse-led wordt’<br />

Gerda van der Vecht –<br />

Kroeze is verpleegkundig<br />

specialist bij het<br />

Hartcentrum.<br />

Lezen<br />

‘De laatste jaren was ik<br />

bezig met de oprichting<br />

van het verpleegkundig<br />

stafbestuur. In die rol heb<br />

ik veel onderzoek gelezen,<br />

over empowerment van verpleegkundigen<br />

en het meten van<br />

de impact als je verpleegkundigen betrekt<br />

bij beleid. Heel relevant, vaak kwalitatief,<br />

onderzoek dat in Nederland nog<br />

weinig te vinden is. Ik heb veel geleerd<br />

van onderzoek uit de Magnet Hospitals<br />

in de Verenigde Staten.’<br />

Ontwikkelingen<br />

‘Ik heb veel zin om zelf<br />

weer onderzoek te gaan<br />

doen. Best jammer dat<br />

dat bij drukte toch het<br />

eerste is dat wegvalt.<br />

Het is dan juist eigenlijk<br />

extra belangrijk dit wel te<br />

doen, om bijvoorbeeld processen<br />

efficiënter te maken.’<br />

Nurse-led<br />

‘Voor de komende tijd hebben we als<br />

team grootse plannen. We willen een<br />

cardiologie shortcare afdeling neerzetten,<br />

die in de toekomst nurse-led wordt.<br />

Met een klinisch epidemioloog hebben<br />

we al gespard over onderzoek naar de<br />

rol van de verpleegkundige, verpleegkundig<br />

specialist en de meerwaarde<br />

voor de patiënten. Misschien wordt het<br />

wel een nieuwe verpleegkundige onderzoekslijn.’<br />

Samen<br />

‘Mijn onderzoek dat in 2014 in het wetenschapsblad<br />

stond, over kwaliteit van<br />

leven, heeft geleid tot een grote publicatie<br />

met drie cohorten samen. Samen<br />

kom je echt verder, leerde ik toen. Die<br />

wijsheid pas ik bij onze toekomstige<br />

plannen dubbel en dwars toe.’<br />

‘Door wie onderzoek uitgevoerd wordt,<br />

zou niet zo belangrijk moeten zijn’<br />

Leonie Nagelmaeker<br />

is verpleegkundig<br />

specialist in opleiding<br />

bij het Antibioticateam /<br />

Infectieziekten (A-team)<br />

Gelijkwaardig<br />

‘Met mijn onderzoek dat in 2017 in het<br />

wetenschapsblad stond, keek ik naar<br />

de communicatie tussen artsen en verpleegkundigen.<br />

Toen al wilde ik minder<br />

hiërarchie. Je bent allebei specialist op<br />

een gebied. Ik heb vaak het idee dat<br />

verpleegkundigen wel weten wat artsen<br />

doen, maar andersom niet. Daarom<br />

vind ik het jammer dat er onderscheid<br />

is tussen verpleegkundig en medisch<br />

onderzoek. In principe doe je onderzoek<br />

naar iets dat in het<br />

ziekenhuis nodig is. Door<br />

wie dat dan wordt uitgevoerd,<br />

zou niet belangrijk<br />

moeten zijn.’<br />

Buitenland<br />

‘Na mijn hbo-v ben ik,<br />

naast mijn werk als verpleegkundige,<br />

de master international<br />

public health gaan<br />

doen. Ik ging naar Zimbabwe, waar ik<br />

kwalitatief onderzoek deed. Mijn universitair<br />

docent mailde me later of ik dat<br />

niet alsnog wilde publiceren. Dat is niet<br />

gebeurd. Ik ervaar toch een drempel<br />

met wat je daarvoor moet regelen. Later<br />

werkte ik als onderzoeker in Sydney.<br />

Daar is het medisch onderzoeksklimaat<br />

heel anders, vanwege het systeem<br />

van private en public<br />

healthcare.’<br />

Antibiotica<br />

‘Op het moment doe ik<br />

onderzoek binnen het<br />

A-team. Waar het team<br />

kijkt naar het hele ziekenhuis,<br />

onderzoek ik een<br />

afdeling op het voorschrijven<br />

van antibiotica. Zo kan ik<br />

de artsen intensiever begeleiden. Dit<br />

onderzoek zou ik misschien wel willen<br />

publiceren. Maar eerst het onderzoek<br />

netjes afmaken en presentaties geven<br />

op de afdeling en binnen mijn eigen<br />

team.’<br />

WETENSCHAP@OLVG • 8


‘Het verpleegkundig wetenschapsblad<br />

geeft inspiratie om te ontdekken waar<br />

je talent ligt’<br />

Melissa Sombroek<br />

is verpleegkundig<br />

specialist Oncologie en<br />

initiatiefnemer van de<br />

onco-gym.<br />

Innovatie<br />

‘Ik stond in het blad met de Nausea<br />

Care App. Deze app was bedoeld voor<br />

herinnering aan inname van medicatie<br />

en monitoren van misselijkheid. Dit is<br />

ondertussen ondergebracht in de oncomonitor.<br />

De patiënt krijgt in deze app<br />

ook adviezen en kan laagdrempelig<br />

contact opnemen met de oncologieverpleegkundigen.<br />

De Nausea Care App<br />

is nodig geweest om tot de onco-monitor<br />

te komen. Dat is wat mij betreft hoe<br />

innovatie werkt.’<br />

Wetenschap<br />

‘Ik ben ooit begonnen met een promotietraject.<br />

Dat paste niet bij<br />

mij, ik werd er ongelukkig<br />

van. Ondertussen<br />

heb ik ontdekt dat<br />

mijn hart ligt bij de<br />

onco-gym en het<br />

organiseren van<br />

evenementen. Dit<br />

had ik niet geweten<br />

zonder eerst verschillende<br />

dingen te proberen,<br />

waaronder onderzoek doen.’<br />

Toegevoegde waarde<br />

‘Ik vind het goed als verpleegkundigen<br />

zich in de kijker spelen op verschillende<br />

gebieden. Deze zichtbaarheid is goed<br />

voor de individuele verpleegkundige,<br />

maar ook voor de beroepsgroep.<br />

Door een verpleegkundig wetenschapsblad<br />

sneeuwt het<br />

verpleegkundig onderzoek<br />

niet onder. Als je net afgestudeerd<br />

bent weet je niet<br />

wat er allemaal mogelijk<br />

is. Dit blad geeft dan inspiratie<br />

om te gaan ontdekken<br />

waar je talent ligt.’<br />

‘Ik ging meteen voor<br />

de historische rubriek’<br />

Kim Henkels de Lange<br />

is Intensive Care (IC)<br />

verpleegkundige en<br />

secretaris van het verpleegkundig<br />

stafbestuur.<br />

Ruimte<br />

‘Ik ben redactielid van het<br />

eerste uur. Ik weet nog<br />

dat ik meteen voor de<br />

historische rubriek<br />

ging. De geschiedenis<br />

van de verpleegkunde<br />

heeft me altijd<br />

geïnteresseerd. In het<br />

begin volgde ik nog<br />

trouw het stramien van de<br />

rubriek en schreef verhalen over personen<br />

en behandelingen, maar al snel<br />

koos ik voor thema’s op het gebied van<br />

verpleegkundige professionalisering.<br />

Het is mooi dat ik die ruimte altijd heb<br />

gekregen.’<br />

Eigen professie<br />

‘Ik zie het blad als een uiting dat verpleegkunde<br />

een eigen professie is.<br />

De afgelopen tien jaar zie je<br />

daar een ontwikkeling in. Als<br />

je nu op verpleegkundig leiderschap,<br />

zeggenschap en<br />

autonomie googelt, krijg je<br />

veel meer hits. Ook op het<br />

gebied van onderzoek en<br />

EBP is er groei te zien. Tegelijkertijd<br />

ontbreekt het nog<br />

steeds aan ruimte op de werkvloer<br />

om met andere dingen bezig te zijn<br />

dan met de directe patiëntenzorg.’<br />

Thema’s<br />

‘Het is belangrijk dat verpleegkundigen<br />

hun geschiedenis kennen. Neem bijvoorbeeld<br />

de Witte Woede in 1989. De<br />

thema’s die toen speelden – meer loon,<br />

minder werkdruk en meer erkenning –<br />

spelen nog steeds. Je daarvan bewust<br />

zijn, kan de behoefte aan professionalisering<br />

vergroten. Ook laat de geschiedenis<br />

zien op welke punten we wel gewonnen<br />

hebben. Je kunt zeggen dat we in de<br />

praktijk nog niet genoeg doen met EBP,<br />

maar sinds 2000, en dat is historisch<br />

gezien nog niet zo lang geleden, wordt<br />

het wel op alle hogescholen onderwezen.<br />

Dat is toch een mooie stap.’<br />

WETENSCHAP@OLVG • 9


Critically appraised topic<br />

CRP-bepaling door pointof-care<br />

testing op de SEH<br />

Zorgt een CRP-bepaling verkregen door point-ofcare<br />

testing (POCT) tot een kortere verblijftijd op de<br />

SEH?<br />

Jard Veldhuis, Spoedeisende Hulp (SEH-) verpleegkundige<br />

Achtergrond<br />

De Spoedeisende Hulp (SEH) wordt<br />

steeds drukker door de veranderende<br />

zorgvraag en personeelstekorten.<br />

Het oplossen van deze drukte vraagt<br />

om een combinatie van interventies<br />

die aangrijpen op de instroom,<br />

doorstroom en uitstroom van patiënten<br />

1 . Eén van de factoren die de<br />

doorstroom beïnvloeden, is de tijd die<br />

nodig is om tot een diagnose en behandelplan<br />

te komen. Een belangrijke<br />

laboratoriumwaarde voor deze besluitvorming,<br />

is het c-reactive protein<br />

(CRP). Het resultaat van de CRP-test<br />

wordt gebruikt voor de beoordeling<br />

van infecties en weefselbeschadigingen.<br />

De bepaling van het CRP via<br />

routine laboratoriumonderzoek duurt<br />

ongeveer één uur. Er is echter een andere<br />

valide methode, namelijk bepaling<br />

met het Point of Care apparaat<br />

(POCT). Deze geeft na enkele minuten<br />

een uitslag. Een CRP-POCT is even<br />

betrouwbaar gebleken als een laboratoriumbepaling<br />

2.<br />

P<br />

I<br />

C<br />

O<br />

SEH patiënten, met mogelijke<br />

infectie<br />

POCT-meting van CRP<br />

Laboratoriummeting CRP<br />

Kortere verblijftijd op de SEH<br />

(P=patiënt, I=interventie, C= vergelijking,<br />

O=uitkomst)<br />

Zoekstrategie en uitkomst<br />

Deze zoekstrategie is uitgevoerd op 25<br />

juli 2022 in PubMed:<br />

WETENSCHAP@OLVG • 10


(“Point-of-Care Testing” [Mesh] OR<br />

point-of-care-test*[tiab] OR POCT<br />

[tiab]) AND (“C-Reative Protein” [Mesh]<br />

OR C-reactive-protein*[tiab]).<br />

Na toepassing van filters Engels en/of<br />

Nederlands en publicatiejaar vanaf 2012<br />

bleven 256 artikelen over. Deze zijn beoordeeld<br />

op relevantie op basis van titel.<br />

Inclusiecriteria waren: SEH, verschil tussen<br />

POCT-CRP en regulier laboratoriumonderzoek,<br />

effecten op verblijfsduur<br />

van een patiënt, effecten op tijdsduur<br />

tot klinische beslissing. Op basis van<br />

titel en abstract zijn vier artikelen geselecteerd<br />

voor het lezen van de full text,<br />

waarna nog een artikel afviel. Drie artikelen<br />

zijn beoordeeld op kwaliteit, met<br />

beoordelingsformulieren van Cochrane 3 .<br />

Resultaten<br />

De studie van Hausfater e.a. 4 verrichtte<br />

een geclusterde gerandomiseerde studie<br />

(n=20.923) om te bepalen of POCT<br />

de verblijfsduur op de SEH verminderen.<br />

Daarnaast werd de tijd tot resultaat en<br />

tevredenheid bij patiënt en SEH-medewerker<br />

onderzocht. De tijd tot de CRPuitslag<br />

had in de POCT-groep een gemiddelde<br />

afname van 51 minuten t.o.v. de<br />

controlegroep (p < 0,001). De gemiddelde<br />

reductie in totale verblijfsduur op de SEH<br />

was zeventien minuten (p = 0,06).<br />

Kankaanpaa e.a. 5 deden een prospectieve<br />

observationele studie onder volwassenen<br />

op een SEH (n=6.357) om te beoordelen<br />

of gebruik van POCT en early<br />

assessment team de verblijfsduur op de<br />

SEH verkorten. De tijd tot resultaat in de<br />

POCT-groep was gemiddeld 17 minuten<br />

versus reguliere laboratorium groep<br />

70 minuten. De mediaan van de totale<br />

tijdsduur op de SEH had met de introductie<br />

van POCT-CRP een afname van<br />

29 minuten tot 03:22 uur t.o.v. de controlegroep<br />

van 3:51 uur (p=0,000).<br />

Nijman e.a. 6 deden een prospectieve<br />

observationele studie bij kinderen met<br />

koorts op de SEH (n=1.939). Zij vergeleken<br />

een pre-implementatiegroep met laboratorium<br />

CRP-testen met een post-implementatiegroep<br />

met POCT-CRP-testen om<br />

het effect te bestuderen op de totale verblijfsduur.<br />

Voor de patiënten met POCT-<br />

CRP-testen werd de totale tijdsduur op de<br />

SEH teruggebracht tot 148 minuten (interkwartielspreiding:<br />

108-200 minuten); een<br />

reductie van 30 minuten (19%).<br />

Commentaar en klinische<br />

relevantie<br />

Alle studies zijn alleen uitgevoerd in het<br />

eigen ziekenhuis. Hausfater e.a. 4 hadden<br />

gekozen voor een pragmatische<br />

randomisatie van clusters van deelnemers<br />

per week in plaats van per patiënt.<br />

Er was geen waarschuwingssysteem<br />

bij de aanvragend arts als de resultaten<br />

bekend waren; dit kan invloed<br />

hebben gehad op de tijd totdat de arts<br />

beleid maakt. Als aanvullende bevinding<br />

wordt in deze studie een hogere<br />

tevredenheid bij zowel patiënten als<br />

ziekenhuispersoneel gevonden tijdens<br />

de POCT-interventie. Kankaanpaa e.a. 5<br />

waren alleen gericht op ambulante volwassenen<br />

patiënten op de SEH die werden<br />

ontslagen, wat de toepassing ervan<br />

beperkt ten opzichte van de algemene<br />

SEH-populatie. Het onderzoek is niet<br />

gerandomiseerd en is er is een extra interventie<br />

toegepast, wat mogelijk effect<br />

heeft op de resultaten. In Nijman e.a. 6<br />

waren de groepen op baseline niet vergelijkbaar.<br />

In het implementatieprotocol<br />

werd gesteld dat kinderen met een duidelijke<br />

bovenste luchtweginfectie geen<br />

POCT-CRP ondergingen. In de analyse<br />

is getracht hiervoor te corrigeren.<br />

Conclusie<br />

De studies benadrukken dat het verminderen<br />

van de opnameduur op de SEH<br />

een complex proces is. De toepassing<br />

van POCT-CRP bij patiënten zorgt voor<br />

een verkorting van de opnameduur op<br />

de SEH, die vooral wordt veroorzaakt<br />

door een significant verschil in de tijd<br />

tot de CRP-uitslag. De kortere doorlooptijd<br />

van de test is echter onvoldoende<br />

om de complexiteit van de verblijfsduur<br />

op de SEH significant te beïnvloeden.<br />

Niveau van aanbeveling: 2<br />

Referenties<br />

1. Nederlandse zorgautoriteit. Drukte in acute<br />

zorg, maar iedereen kan nog terecht. Beschikbaar<br />

via: https://www.nza.nl/zorgsectoren/<br />

acute-zorg. [Geraadpleegd 7 juli 2022].<br />

2. Nugteren S, Pleumeekers B, Eekhof J. CRP-<br />

POCT: wanneer nodig en wanneer niet? Huisarts<br />

& wetenschap. 2015 Juni; 58(6): 322-326.<br />

3. Scholten R, Offringa M, Assendelft W. Inleiding<br />

in Evidence-Based Medicine. Klinisch handelen<br />

gebasseerd op bewijsmateriaal. 5 e druk. Houten:<br />

Bohn, Stafleu, Van Loghum; 2018<br />

4. Hausfater P, Hajage D, Bulsei J, Canavaggio P,<br />

Lafourcade A, Laure Paquet A, et al. Impact of<br />

Point-of-care Testing on Length of Stay of Patients<br />

in the Emergency Department. AEM. 2020<br />

Oktober; 27(10): 974-983.<br />

5. Kankaanpaa M, Raitakari M, Muukkonen L,<br />

Gustafsson S, Heitto M, Palomaki A, et al. Use<br />

of point-of-care testing and early assessment<br />

model reduces length of stay for ambulatory<br />

patients in an emergency department. SJTREM.<br />

2016 Oktober; 24: 125<br />

6. Nijman R, Moll H, Vergouwe Y, de Rijke Y, Oostenbrink<br />

R, C-reactive protein bedside testing in<br />

febrile childeren lowers length of stay at the<br />

emergency department. Pediatr. Emerg. Care.<br />

2015 September; 31(9): 633-639<br />

WETENSCHAP@OLVG • 11


Artikel<br />

Minisymposium Verpleegkundig Onderzoek<br />

Onderzoek inBEDden<br />

Uitreiking verpleegkundige<br />

afstudeerprijzen<br />

Vervolgens was het woord aan de drie<br />

genomineerden voor de verpleegkundige<br />

afstudeerprijzen. Op de volgende<br />

drie pagina’s vertellen zij over hun onderzoek.<br />

De presentaties van de genomineerden<br />

waren van hoog niveau en<br />

er werden veel vragen gesteld uit het<br />

publiek. Alle genomineerden gaan in<br />

gesprek op hun afdeling om hun onderzoek<br />

te implementeren of verder onderzoek<br />

te doen.<br />

Op woensdag 16 november vond het minisymposium<br />

Verpleegkundig Onderzoek plaats met als thema ‘Onderzoek<br />

inBEDden’. Sharron van den Berg presenteerde haar<br />

onderzoek naar hypnose met een virtual reality (VR)-bril<br />

bij kinderen. Keynote spreker Janneke de Man vertelde hoe<br />

verpleegkundigen van de toekomst onderzoek gebruiken in<br />

de dagelijkse praktijk. En vanzelfsprekend stond de uitreiking<br />

van de verpleegkundige afstudeerprijzen op het programma.<br />

Dagvoorzitters Bas van Essen en Florian van Hunnik namen<br />

ons mee door dit drukbezochte evenement. In de foyer waren<br />

vier posters over verpleegkundig onderzoek te lezen.<br />

Simone Priester-Vink<br />

Onderzoek aan het bed op de<br />

kinderafdeling<br />

Sharron van den Berg (verpleegkundig<br />

specialist kindergeneeskunde) presenteerde<br />

haar onderzoek over het gebruik<br />

van een VR-bril voor hypnose bij kinderen<br />

die moesten worden geprikt. Haar<br />

presentatie begon met een demonstratie<br />

om het publiek een hypnose te laten<br />

ervaren. Hypnose zorgt bij kinderen voor<br />

vermindering van angst en pijn bij zo’n<br />

naaldgerelateerde procedure. Uit de<br />

door haar uitgevoerde gerandomiseerde<br />

trial met 124 deelnemers blijkt hypnose<br />

met een VR-bril niet onder te doen<br />

voor hypnose door een hiervoor opgeleide<br />

professional. Voor zover bekend is<br />

dit het eerste onderzoek dat de VR-bril<br />

inzet voor hypnose bij kinderen. Sharron<br />

hoopt dit onderzoek dan ook snel<br />

te kunnen publiceren. Meer informatie<br />

over haar studie vind je op pagina 30.<br />

Keynote: Een pleidooi voor moed<br />

en het vervlechten van rollen<br />

Janneke de Man is associate professor<br />

academische verpleegkunde aan het<br />

LUMC. Zij wil af van de mindset dat je<br />

alleen verpleegkundige bent als je voltijd<br />

aan het bed staat. In haar keynote<br />

pleitte Janneke voor het vervlechten van<br />

de verschillende rollen die een verpleegkundige<br />

kan betrekken, zoals de praktijk,<br />

onderzoek, onderwijs, of management.<br />

De context van het beroep verandert<br />

snel door vergrijzing, een krimpende beroepsbevolking<br />

en personeelstekorten.<br />

Een toekomstbestendige verpleegkundige<br />

zorg bereiken we volgens Janneke<br />

door zichtbaar te zijn, open te staan<br />

voor andere inzichten, zeggenschap binnen<br />

alle lagen in het ziekenhuis te hebben,<br />

moed te tonen in deze lastige fase<br />

en vooral trots te zijn op elkaar.<br />

Intermezzo van het<br />

verpleegkundig stafbestuur<br />

De commissie Educatie & Wetenschap<br />

van het verpleegkundig stafbestuur<br />

verzorgde een intermezzo over verpleegkundige<br />

innovaties. Verpleegkundigen<br />

blijken echte ‘MacGyvers’ (een uitermate<br />

vindingrijke actieheld uit gelijknamige tv<br />

serie, red.) te zijn en wel 27 workarounds<br />

per dienst te bedenken. Niet zo gek dus,<br />

dat ze verantwoordelijk zijn voor veel innovaties<br />

in de geschiedenis. Wist je dat<br />

verpleegkundigen verantwoordelijk zijn<br />

geweest voor bijvoorbeeld de ontwikkeling<br />

van fototherapie bij neonaten, de<br />

DOS-score, de voedingssonde, maandverband,<br />

de stomazak, de Crash Cart,<br />

gekleurde infuuslijnen?<br />

Voor OLVG-ers is het minisymposium<br />

terug te kijken. Mail voor meer<br />

informatie wetenschap@olvg.nl<br />

WETENSCHAP@OLVG • 12


Verpleegkundige afstudeerprijs<br />

Is noradrenaline via<br />

perifeer infuus veilig?<br />

Tijdens het verpleeg kundig mini symposium won Iris Metgod,<br />

CCU-verpleegkundige op de hartbewaking, de jury prijs voor<br />

haar afstudeer onderzoek. Zij zocht uit of noradrenaline toedienen<br />

via een perifeer infuus in plaats van een Centraal Veneuze<br />

Catheter (CVC) veilig is.<br />

Gefeliciteerd met de juryprijs<br />

‘Heel leuk! De andere presentaties vond<br />

ik heel goed, ik vind het een eer dat ik<br />

heb gewonnen.’<br />

Kan je iets vertellen over je<br />

onderzoek?<br />

‘Voor de Cardiac Care Unit (CCU) opleiding<br />

heb ik een literatuuronderzoek<br />

gedaan. We hebben regelmatig patiënten<br />

die een te lage bloeddruk hebben en<br />

noradrenaline nodig hebben. Volgens<br />

het protocol moet je dit via de CVC geven.<br />

Als je verschillende medicatie moet<br />

toedienen is een CVC over het algemeen<br />

het handigst. Het komt voor dat patiënten<br />

voor een aantal uur alleen noradrenaline<br />

nodig hebben, dan is het prettig<br />

als er geen CVC plaatsing nodig is. Echter,<br />

noradrenaline via perifeer infuus zou<br />

risico geven op weefselnecrose.’<br />

Kan je uitleggen waar dat risico<br />

op weefselnecrose vandaan<br />

komt?<br />

‘Een perifeer infuus heeft een kleinere<br />

canule. Als de vloeistof dan buiten het<br />

bloedvat komt, dat heeft extravasatie,<br />

dan zouden door de noradrenaline de<br />

vaten gaan samenknijpen. Hierdoor zou<br />

het weefsel kunnen afsterven. Zelf heb ik<br />

dit nooit geobserveerd bij noradrenaline.’<br />

Wat zijn de belangrijkste<br />

bevindingen?<br />

‘Ik had twee systematische reviews gevonden,<br />

met veel overlap in gebruikte<br />

artikelen. Ik heb degene met de hoogste<br />

kwaliteit gekozen, deze nam ruim 1800<br />

patiënten mee. Daaruit bleek dat in minder<br />

dan 0,3% van de gevallen grote complicaties<br />

optreden bij het toedienen van<br />

noradrenaline via een perifeer infuus.<br />

Als er complicaties optraden waren deze<br />

vaak mild en was er meestal zelfs geen<br />

behandeling nodig. Een grotere canule<br />

en een veiligheidsrichtlijn gebruiken, met<br />

regelmatige controles, zou ervoor zorgen<br />

dat er minder complicaties optreden.’<br />

Krijgt jouw onderzoek een<br />

vervolg op de afdeling?<br />

‘Ik vind evidence based practice heel<br />

leuk, in mijn studie ben ik daar enthousiast<br />

over gemaakt. Ik ga het interne kwalificatietraject<br />

tot hbo-verpleegkundige<br />

doen. Voor één verbetertraject wil ik met<br />

dit onderzoek verder gaan: ik wil een<br />

veiligheidsrichtlijn gaan opstellen. Wat<br />

moet je controleren, om de hoeveel uur,<br />

wat wordt aanbevolen, welk vat, welke<br />

venflon? Het protocol zou aan de hand<br />

daarvan aangepast kunnen worden.<br />

Het lijkt me verder leuk om het ook in<br />

de praktijk te onderzoeken. Om bij te<br />

houden hoe vaak we noradrenaline geven<br />

en hoe, met welk infuus en op welke<br />

plek, of er complicaties optreden en<br />

welke complicaties dat zijn.’<br />

Hoe kijk je terug op je<br />

presentatie?<br />

‘Ik vond het een leuke middag, goed<br />

georganiseerd. Vooral interessant om<br />

eens te horen wat collega’s op andere<br />

afdelingen doen aan onderzoek. Het<br />

presenteren zelf was spannend, maar<br />

ook leuk om te doen. Ik heb er veel positieve<br />

reacties op gehad.’<br />

Wat is je advies voor verpleegkundigen<br />

die aankomend jaar<br />

een afstudeeropdracht / critically<br />

appraised topic gaan doen?<br />

‘Kies een onderwerp dat je zelf leuk<br />

vindt, dat motiveert. Ik vond de CAT<br />

cursus heel handig. Het helpt je om je<br />

onderzoek te doen en ik heb nieuwe<br />

dingen geleerd. Het feit dat je vragen<br />

op kon sturen en feedback kreeg was<br />

prettig en gaf een goeie stok achter de<br />

deur. Ik zou het iedereen willen aanraden,<br />

ook als je al eerder een afstudeeropdracht<br />

hebt gedaan.’<br />

WETENSCHAP@OLVG • 13


Verpleegkundige afstudeerprijs<br />

Werken alcoholgazen<br />

tegen misselijkheid op<br />

de Spoedeisende Hulp?<br />

SEH-verpleegkundige Nina Peters won de publieksprijs voor<br />

haar afstudeeronderzoek. Zij onderzocht of alcoholgazen<br />

ingezet kunnen worden tegen misselijkheid op de SEH.<br />

Gefeliciteerd met de<br />

publieksprijs<br />

‘Dankjewel, ik vond het<br />

echt onwijs leuk. Het is<br />

echt een compliment om<br />

deze prijs te winnen.’<br />

Wat was de<br />

aanleiding van je<br />

onderzoek?<br />

‘Voor de opleiding tot<br />

Spoedeisende Hulp (SEH)<br />

verpleegkundige moest<br />

ik een CAT schrijven. We<br />

gebruiken op de spoedeisende<br />

hulp bij misselijke<br />

patiënten anti-emetica,<br />

medicatie tegen misselijkheid. Ik wilde<br />

onderzoeken welke soort en manier van<br />

toediening het beste werkt. Toen kwam<br />

ik een artikel tegen waarbij op de verkoeverkamers<br />

gebruik werd gemaakt<br />

van alcoholgazen tegen misselijkheid.<br />

Dit onderzoek was uitgevoerd bij een<br />

grote groep mensen en had goede resultaten.<br />

Ik ben dit artikel gaan lezen<br />

en vroeg me af of we dit ook op de SEH<br />

konden toepassen.’<br />

Hoe heb je je onderzoek toen<br />

verder aangepakt?<br />

‘Ik ben op zoek gegaan naar artikelen<br />

over gebruik van alcoholgazen tegen<br />

misselijkheid specifiek op de spoedeisende<br />

hulp. Dit heb ik gedaan in<br />

PubMed en Cochrane, waarin ik veel<br />

dezelfde artikelen vond. Die ben ik gaan<br />

screenen op titel en abstract. Ik ben<br />

artikelen die aan mijn criteria voldeden<br />

gaan lezen en heb er uiteindelijk drie<br />

geselecteerd en beoordeeld.’<br />

Wat zijn de belangrijkste<br />

resultaten?<br />

‘Alle drie de geselecteerde artikelen lieten<br />

zien dat alcoholgazen goed werken<br />

tegen misselijkheid. Bij één onderzoek<br />

waren de resultaten statistisch significant,<br />

bij de andere twee net niet. Dit<br />

komt waarschijnlijk doordat het artikelen<br />

waren met een kleinere onderzoekspopulatie.<br />

Het lijkt naast effectief ook<br />

snel te werken, het is goedkoper dan<br />

anti-emetica en bij alcoholgazen zijn tot<br />

nu toe geen bijwerkingen geregistreerd.’<br />

Hoe vond je het om tijdens het<br />

minisymposium te presenteren?<br />

‘Extreem spannend. In eerste instantie<br />

wilde ik het afzeggen, want ik moest<br />

werken die dag. Ik kreeg van de organisatie<br />

een email of ik dat zeker wist.<br />

Gelukkig lukte het snel om mijn dienst<br />

te ruilen, mijn collega’s vonden het heel<br />

leuk dat ik genomineerd was. Ik was<br />

achteraf trots op mezelf dat ik het gedaan<br />

had.’<br />

Krijgt je onderzoek<br />

een vervolg op de<br />

afdeling?<br />

‘We willen er zeker iets<br />

mee gaan doen, ik heb de<br />

vervolgstappen nog niet<br />

ingezet. Het Dijklander<br />

ziekenhuis heeft de alcoholgazen<br />

al geïmplementeerd<br />

op de SEH en daar<br />

blijkt het heel effectief<br />

te werken. De patienttevredenheid<br />

is daar groot,<br />

mensen kunnen sneller geholpen<br />

worden, ze hoeven<br />

geen pillen te slikken terwijl ze al misselijk<br />

zijn, ze hoeven minder gecontroleerd<br />

te worden. Dat er nog niet veel over het<br />

werkingsmechanisme bekend is maakt<br />

het wel lastiger te implementeren.’<br />

Wat is je advies voor verpleegkundigen<br />

die aankomend jaar<br />

hun afstudeeronderzoek / CAT<br />

gaan doen?<br />

‘Ik heb tijdens mijn opleiding gemerkt<br />

dat je een onderwerp moet kiezen waar<br />

je oprecht in geïnteresseerd bent. In het<br />

begin hielp het mij om aan collega’s op<br />

de afdeling te vragen in welke onderwerpen<br />

zij geïnteresseerd waren. Dan<br />

kan je zelf uit een wat grotere selectie<br />

een keuze maken. Omdat het best intensief<br />

is vond ik het fijn om er een hele<br />

dag aan te zitten, maar het daarna ook<br />

een of twee dagen te laten liggen. En<br />

vraag om hulp als je er niet uitkomt.’<br />

WETENSCHAP@OLVG • 14


Verpleegkundige afstudeerprijs<br />

Wat is nodig voor een<br />

goede verpleegkundige<br />

overdracht?<br />

Neurologieverpleegkundige Rennie de Jong viste net achter<br />

het net. Zij behaalde met haar kwaliteitsopdracht een eervolle<br />

derde plek. In haar afstudeeronderzoek brengt ze door<br />

literatuuronderzoek en een enquête in kaart aan welke eisen<br />

een goede verpleegkundige overdracht moet voldoen.<br />

Je hebt een kwaliteitsopdracht<br />

gedaan. Hoe heb je dat<br />

aangepakt?<br />

‘Vanuit de neurologie opleiding moest ik<br />

een kwaliteitsopdracht doen. Ik wilde een<br />

onderwerp dat echt toegevoegde waarde<br />

heeft. Daarom heb ik de verpleegkundige<br />

overdracht<br />

gekozen. Daar gaan soms nog<br />

wel dingen in mis of er zijn onduidelijkheden.<br />

Ik heb gekeken<br />

naar de afstudeerproducten<br />

van anderen, om te zien welke<br />

stappen zij namen in hun onderzoek.<br />

Zo ben ik stap voor<br />

stap alles gaan invullen en<br />

uitwerken.’<br />

Kan je iets vertellen<br />

over de enquête die je<br />

hebt afgenomen?<br />

‘Ik heb vooraf gesprekken gevoerd met<br />

collega’s, mijn eigen ideeën verzameld en<br />

ben natuurlijk in de theorie gedoken om<br />

te achterhalen aan welke eisen een overdracht<br />

moet voldoen. Op basis daarvan<br />

ben ik vragen gaan opstellen, om te inventariseren<br />

wat mijn collega’s belangrijk<br />

vinden in de verpleegkundige overdracht.<br />

Ik heb veiligheidseisen en meldingen bij<br />

de Decentraal Incident Meldingscommissie<br />

(DIM) meegenomen in mijn verslag.’<br />

Wat kwam er uit je onderzoek?<br />

‘Ik ben erachter gekomen dat de ‘Situation,<br />

Background, Assessment, Recommendation’<br />

(SBAR) methode een geschikte<br />

gestructureerde methode is die<br />

veel van de geëiste en gewenste punten<br />

aanstipt die in mijn onderzoek naar voren<br />

komen. Het is niet de enige geschikte<br />

methode, maar omdat hij al in OLVG gebruikt<br />

wordt wel een logische keuze. De<br />

SBAR moet aangepast zijn aan de betreffende<br />

afdeling. Ook beveel ik aan om<br />

te lezen in Epic en daarna aan bed over<br />

te dragen: je betrekt de patiënt en het is<br />

direct duidelijk wie jouw dienst en daarmee<br />

de verantwoordelijkheid overneemt.<br />

Zo draag je op een effectieve en efficiënte<br />

manier over, dit levert tijdswinst op<br />

en draagt bij aan de patiëntveiligheid,<br />

continuïteit en kwaliteit van zorg.’<br />

Krijgt dit onderzoek een vervolg<br />

op de afdeling?<br />

‘Dat willen we heel graag. Het is nog niet<br />

voor elke dienst te realiseren, aangezien<br />

er aan het bed overgedragen wordt. We<br />

willen starten met de overdracht van de<br />

middagdienst. We verwachten hier in het<br />

voorjaar van <strong>2023</strong> mee te kunnen beginnen.<br />

Ziekenhuisbreed gaat dit waarschijnlijk<br />

een vervolg krijgen. Het idee is<br />

dat alle afdelingen hetzelfde gaan overdragen,<br />

niet alleen binnen de afdeling,<br />

maar ook tussen afdelingen.’<br />

Blijft wetenschap en EBP deel<br />

van jouw carrière?<br />

‘Ja, dat is zeker de bedoeling. Ik wil op de<br />

afdeling meer werken aan kwaliteit,<br />

onderzoeken, veranderingen. Juist<br />

dit soort praktische en toepasbare<br />

onderwerpen. Ik doe het hbotraject,<br />

dat helpt mij ook om actief<br />

hiermee bezig te zijn.’<br />

Heb je advies voor verpleegkundigen<br />

die aankomend<br />

jaar een afstudeeropdracht<br />

moeten maken?<br />

‘Ga het vooral doen. Het hoeft niet<br />

een heel bijzonder onderwerp te<br />

zijn, een toepasbaar onderwerp kan<br />

veel verschil maken. Vraag hulp,<br />

kijk naar eerdere afstudeeropdrachten<br />

van je collega’s. Van onderzoek doen en<br />

je ergens in verdiepen wordt je wat mij<br />

betreft mij echt een betere verpleegkundige.’<br />

Hoe vond je het om tijdens het<br />

minisymposium te presenteren?<br />

‘Ik vond het heel leuk en een hele eer. Het<br />

geeft je ook echt een boost en motiveert<br />

mij om anderen te motiveren. Ik vond<br />

het voor mezelf een hele overwinning om<br />

daar te staan voor een grote groep. Het<br />

voelde wel als een veilige omgeving, dat<br />

was heel fijn.’<br />

WETENSCHAP@OLVG • 15


Critically appraised topic<br />

Wanneer bloedkweken<br />

afnemen bij patiënten<br />

met koorts?<br />

Geeft adhoc bloedkweken afnemen bij patiënten<br />

met koorts een grotere kans op het detecteren<br />

van de bacterie in vergelijking met bloedkweken<br />

afnemen op een later tijdstip?<br />

Marit van Aller, verpleegkundige Hematologie Oncologie<br />

Achtergrond<br />

In OLVG wordt er bij patiënten altijd<br />

direct (adhoc) na de diagnose koorts<br />

(temperatuur gelijk aan 38,5 ºC of hoger)<br />

een bloedkweek afgenomen om<br />

bacteriemie te detecteren. Dit is belastend<br />

voor de patiënt en het is nietplanbare<br />

zorg. In andere ziekenhuizen<br />

worden sommige van deze bloedkweken<br />

(bij een tweede koortsmoment)<br />

meegenomen met de prikronde door<br />

het laboratorium, wat een paar uur<br />

later dan de koortsmeting kan zijn.<br />

Hierdoor hoeven de patiënten niet een<br />

extra keer geprikt te worden, en het<br />

bespaart een extra handeling voor<br />

verpleegkundigen. Dit leidt tot de volgende<br />

PICO:<br />

P<br />

I<br />

C<br />

O<br />

Volwassen patiënten met koorts<br />

Bij de volgende labronde na<br />

diagnose koorts bloedkweken<br />

afnemen<br />

Adhoc bij diagnose koorts<br />

bloedkweken afnemen<br />

Kans op detecteren van<br />

bacteriemie<br />

(P=patiënt, I=interventie, C=vergelijking en<br />

O=uitkomst)<br />

WETENSCHAP@OLVG • 16


Zoekstrategie en uitkomst<br />

Er is op 15 april 2022 gezocht in PubMed<br />

met de volgende zoekstrategie:<br />

(“Time Factors”[Mesh]) AND ((‘’blood<br />

culture’’[Mesh] OR ‘’blood culture’’[tiab])<br />

AND (fever[Mesh] OR<br />

fever[tiab]) AND (bacteria[Mesh] OR<br />

bacteria[tiab]))<br />

De zoekstrategie leverde 63 hits op.<br />

Inclusiecriteria waren: Nederlands- en<br />

Engelstalige artikelen, volwassen patiënten<br />

opgenomen in ziekenhuizen en<br />

waarbij bloedkweken waren afgenomen.<br />

Er is geen specifieke tijdslimiet gehanteerd<br />

vanwege het minimale aantal<br />

geschikte wetenschappelijke artikelen<br />

over dit onderwerp. Na het lezen van de<br />

titels en abstracts bleef er één geschikt<br />

artikel over, namelijk over een retrospectieve<br />

cohortstudie 1 . De kwaliteit<br />

van het onderzoek is beoordeeld met<br />

checklist 4.2 over diagnostisch onderzoek<br />

van Cochrane Netherlands 2 .<br />

Resultaten<br />

Riedel e.a. voerden een retrospectief cohortonderzoek<br />

uit in zeven verschillende<br />

ziekenhuizen, waarin zij de temperatuurmetingen<br />

van 1.436 volwassen patiënten<br />

hebben geanalyseerd met een positieve<br />

bloedkweek voor bacteriemie 1 . Hiervoor<br />

hebben zij alle temperatuurmetingen 24<br />

uur vóór de positieve bloedkweek en alle<br />

temperatuurmetingen in de 24 uur erna<br />

geanalyseerd. In totaal zijn 3.937 temperatuurmetingen<br />

geanalyseerd.<br />

Per patiënt werden drie temperaturen<br />

bijgehouden: 1) de hoogste temperatuur<br />

in de 24 uur vóór de positieve bloedkweek,<br />

2) de hoogste temperatuur in de<br />

24 uur na de positieve bloedkweek, en 3)<br />

de temperatuur die het dichtste bij de<br />

positieve bloedkweek was gemeten. Ook<br />

werd bijgehouden hoe lang vóór of na de<br />

positieve bloedkweek de desbetreffende<br />

temperatuur was gemeten (het tijdsinterval).<br />

De onderzoekers berekenden de<br />

piektemperatuur (Tmax). Als één van de<br />

drie temperaturen hierboven minimaal<br />

0,5 ºC hoger was dan de andere twee<br />

temperaturen, was dit de Tmax.<br />

Per tijdsinterval over de 24 uur vóór<br />

en na de positieve bloedkweken werd<br />

gekeken hoeveel procent van de temperatuurmetingen<br />

een Tmax was. De<br />

percentages bleken uiteen te lopen van<br />

10% tot 31%. De onderzoekers vonden<br />

geen statistisch significant verschil<br />

tussen de tijdsintervallen. De kans op<br />

detectie van een bloedbaaninfectie was<br />

niet significant groter wanneer bloedkweken<br />

werden afgenomen ten tijde<br />

van een temperatuurpiek.<br />

Commentaar en klinische<br />

relevantie<br />

De steekproef in dit retrospectieve cohortonderzoek<br />

was groot in aantal en<br />

omvatte een breed scala aan patiënten.<br />

Daarmee zijn de resultaten van het onderzoek<br />

goed generaliseerbaar naar andere<br />

ziekenhuizen. De steekproef is ook<br />

vergelijkbaar met de patiëntenpopulatie<br />

in OLVG. Een belangrijke beperking in<br />

dit onderzoek is de methode om met de<br />

piektemperatuur te werken. De methode<br />

die de onderzoekers gebruiken wordt<br />

niet onderbouwd in het artikel. Hierdoor<br />

is niet goed te achterhalen waarom en<br />

of er nagedacht is over bepaalde keuzes.<br />

Ook kan je als lezer niet achterhalen of<br />

de methode meet wat er gemeten moet<br />

worden. Alleen de verdeling van temperatuurstijgingen<br />

is onderzocht bij patiënten<br />

met een positieve bloedkweek. De<br />

resultaten zouden sterker zijn geweest<br />

als er later in tijd een controlemeting zou<br />

zijn verricht om de resultaten met elkaar<br />

te kunnen vergelijken. De accuratesse<br />

van de methode (bijvoorbeeld de sensitiviteit<br />

of specificiteit van het meten van<br />

de piektemperatuur) is niet onderzocht,<br />

terwijl dat een informatieve maat zou<br />

zijn voor deze onderzoeksvraag. Daarnaast<br />

presenteren de onderzoekers niet<br />

de aan- of afwezigheid van onderliggende<br />

ziektes (de medische voorgeschiedenis)<br />

van de patiënten. Deze informatie is<br />

nuttig omdat onderliggende ziektebeelden<br />

koorts kunnen veroorzaken (bijv. bij<br />

een tumor).<br />

Conclusie<br />

Aan de hand van de gevonden literatuur<br />

kan voorzichtig worden geconcludeerd<br />

dat adhoc bloedkweken afnemen bij<br />

patiënten met koorts geen grotere kans<br />

geeft op het detecteren van de bacterie<br />

in vergelijking met bloedkweken<br />

afnemen op een later tijdstip. Vanwege<br />

het lage niveau van bewijslast zijn de<br />

resultaten niet betrouwbaar genoeg om<br />

deze nieuwe methode veilig in de klinische<br />

praktijk toe te passen. Om deze<br />

vraag goed te kunnen beantwoorden is<br />

vervolgonderzoek nodig, waarbij men bij<br />

patiënten op verschillende momenten<br />

bloedkweken afneemt en direct de accuratesse<br />

op het detecteren van bacteriemie<br />

vergelijkt.<br />

Niveau van aanbeveling conclusie: 3<br />

Referenties<br />

Riedel M, Bourbeau P, Swartz B, Brecher S, Carroll<br />

K, Stamper P, et al. Timing of specimen collection<br />

for blood cultures from febrile patients with bacteremia.<br />

J Clin Microbiol. 2008;46(4):1381-5.<br />

Scholten RJPM, Offringa M, Assendelft WJJ (Eds.)<br />

(2018). Inleiding in evidence-based medicine:<br />

Klinisch handelen gebaseerd op bewijsmateriaal<br />

(5e druk). Houten: Bohn Stafleu van Loghum.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 17


Interview<br />

Het wordt vanzelfsprekender<br />

om als verpleegkundige<br />

naast klinisch werk ook<br />

onderzoek te doen<br />

De HvA heeft Anne Eskes per oktober 2022 benoemd<br />

om een nieuw lectoraat patiënt- en familieparticipatie<br />

in de Klinische Zorg vorm te geven. Een samenwerking<br />

tussen 3 partners: HvA, Amsterdam UMC en OLVG.<br />

Simone Priester-Vink<br />

Kan je iets vertellen over je<br />

carrière?<br />

‘Ik heb een verpleegkundige achtergrond.<br />

Na de opleiding ben ik gestart<br />

met de Master evidence based practice<br />

(EBP) en afgestudeerd als klinisch<br />

epidemioloog. Eigenlijk rolde ik daarna<br />

: nu de informele zorg<br />

belangrijker wordt,<br />

is het van belang de<br />

familie goed voor te<br />

bereiden.<br />

per toeval het onderzoek in. Ik begon<br />

met een functie als onderzoeksverpleegkundige,<br />

waarin ik de gelegenheid<br />

kreeg om zelf stukken te publiceren. Dit<br />

resulteerde uiteindelijk in een promotie.<br />

Dat is ondertussen alweer meer dan<br />

tien jaar geleden.’<br />

‘Ik werk nu primair als senior onderzoeker<br />

in het AmsterdamUMC binnen de<br />

afdeling chirurgie. En naast Principal Investigator,<br />

Principal Nurse Educator mag<br />

ik me nu ook bijzonder lector noemen. Al<br />

het onderzoek dat ik doe, is gelinkt aan<br />

het thema patiënt- en familieparticipatie.<br />

We proberen dingen in de praktijk te<br />

veranderen en dat wetenschappelijk te<br />

evalueren. Aan de hand van de resultaten<br />

die daaruit komen, proberen we ook<br />

het onderwijs te vernieuwen. Met het<br />

werk dat we doen zijn onderwijs, praktijk<br />

en wetenschap verbonden. Dat is echt de<br />

rode draad in mijn werk.’<br />

Een jaar of tien geleden heb<br />

je ook in <strong>Wetenschap@OLVG</strong><br />

<strong>Verpleegkunde</strong> gestaan. Had<br />

je toen gedacht hier te staan<br />

in je carrière?<br />

‘Mooie vraag. Of ik dat toen al dacht?<br />

Nee! Toen ik gepromoveerd was stopte<br />

ook mijn contract, er was geen geld<br />

meer voor mijn onderzoek. Ik heb toen<br />

vijf jaar andere dingen gedaan. Ik was<br />

verantwoordelijk voor de implementatie<br />

van EBP in het Spaarne Gasthuis. Vervolgens<br />

ging ik naar de Hogeschool van<br />

Amsterdam (HvA). Het geluk dat ik heb<br />

gehad, is dat Hester Vermeulen hoogleraar<br />

werd in Nijmegen. Hierdoor kwam<br />

haar plek vrij. Vanaf dat moment kon ik<br />

weer onderzoek gaan doen en aan mijn<br />

eigen onderzoekslijn bouwen. Ik heb in<br />

het AmsterdamUMC altijd veel ruimte<br />

en vrijheid hiervoor gekregen. En dat<br />

heb ik nog steeds.’<br />

Hoe ben je bijzonder lector<br />

geworden?<br />

‘OLVG gaf een paar jaar geleden al aan<br />

dat ze de ambitie hadden een bijzonder<br />

lector aan te stellen en interesse te hebben<br />

in het thema patiënt- en familieparticipatie.<br />

Dat sloot goed aan bij mijn<br />

werk. Ik denk dat je door twee ziekenhuizen<br />

en een hogeschool met elkaar<br />

te verbinden, de onderzoekspotentie<br />

optimaal benut.’<br />

Sta je nog aan het bed?<br />

‘Nee, ik sta niet meer aan het bed.<br />

Stichting Wetenschappelijk Onderzoek<br />

OLVG financiert nu de plek voor de<br />

Wat is een bijzonder lectoraat?<br />

Een bijzonder lectoraat is een kenniskring vanuit een hbo-instelling met een<br />

specifieke leeropdracht. In het geval van Anne Eskes richt deze zich op patiënten<br />

familieparticipatie en is het lectoraat verbonden aan de Hogeschool van<br />

Amsterdam. Lectoren zijn verantwoordelijk voor het uitvoeren van toegepast<br />

onderzoek en zijn een belangrijke spil in de driehoek onderzoek, onderwijs en<br />

professionele praktijk. Het bijzonder lectoraat is ingesteld door het AmsterdamUMC<br />

in samenwerking met OLVG. Anne Eskes heeft een gastaanstelling in<br />

OLVG en zal ongeveer eenmaal per zes weken ook fysiek aanwezig zijn op locatie.<br />

Neem bij vragen contact met haar op via a.m.eskes@amsterdamumc.nl.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 18


verpleegkundig onderzoeker. Zij doet<br />

onderzoek in combinatie met klinisch<br />

werk. In de tijd dat ik promoveerde bestond<br />

dat niet. Nog steeds zijn die functies<br />

vrij uniek. Al onze projecten zijn wel<br />

in nauwe samenwerking met verpleegkundigen<br />

op de werkvloer. Het onderzoek<br />

zelf is ook erg praktijkgericht.<br />

Daardoor blijf ik goed aangesloten met<br />

de praktijk.’<br />

Je noemde de nieuwe<br />

verpleegkundig onderzoeker.<br />

Zij valt onder jouw hoede?<br />

‘Zij valt onder het lectoraat. Ik ben<br />

medeverantwoordelijk voor de wetenschappelijke<br />

kwaliteit van haar onderzoek.<br />

Zij gaat binnen haar eigen patiëntengroep<br />

onderzoek doen met het<br />

thema patiënt- en familieparticipatie. Ik<br />

vind die combi-functie mooi, hoewel het<br />

ook zorgt ook voor wat uitdagingen, bijvoorbeeld<br />

qua planning. Het is voor ons<br />

zeker pionieren binnen de organisatie.’<br />

Wat ga je doen als lector en wat<br />

betekent dat voor OLVG?<br />

‘Het idee is dat we starten met de verpleegkundig<br />

onderzoeker en dat het<br />

steeds vanzelfsprekender wordt om in<br />

OLVG als verpleegkundige naast klinisch<br />

werk ook onderzoek te doen. Dat<br />

er een onderzoekslijn loopt en daar begeleiding<br />

in is.’<br />

Waarom patiënt- en<br />

familieparticipatie?<br />

‘Ik denk dat het nodig is. Neem het rapport<br />

van de Raad Volksgezondheid &<br />

Samenleving (RVS) dat verschenen is:<br />

de zorg voor mensen moet thuis en binnen<br />

hun netwerk georganiseerd worden<br />

vanwege de personeelstekorten.<br />

Nu deze informele zorg belangrijker<br />

wordt, is het van belang de familie goed<br />

voor te bereiden. Zo voorkom je dat<br />

mantelzorgers overbelast raken. In het<br />

ziekenhuis ligt een kans om hiermee te<br />

beginnen, zodat de overgang bij ontslag<br />

naar huis geleidelijker verloopt. Uit<br />

onderzoek komt steeds meer bewijs dat<br />

patiënt- en familieparticipatie leidt tot<br />

betere uitkomsten en meer tevredenheid<br />

bij patiënten, familie en verpleegkundigen.<br />

Voor zorgverleners heeft het<br />

meer positieve effecten: minder burnout<br />

en een positievere werkomgeving.’<br />

Voorbeeld van een<br />

familieparticipatie project<br />

‘We hebben nu zelf net een onderzoek<br />

afgerond waarin we familie actief<br />

hebben betrokken bij de zorg op de<br />

verpleegafdeling, het zogenaamde<br />

‘Mantelzorgproject’. Mensen hebben<br />

na een grote buikoperatie een ligduur<br />

van minimaal vijf dagen. Tijdens de<br />

: ik denk dat je door<br />

twee ziekenhuizen en<br />

een hogeschool met<br />

elkaar te verbinden,<br />

de onderzoekspotentie<br />

optimaal benut.<br />

postoperatieve zorg verbleef de familie<br />

ook op de verpleegafdeling en<br />

voerden ze een takenpakket uit waarvan<br />

we wisten dat het effect had op<br />

complicaties. Denk aan helpen met<br />

ADL, mobiliseren en tandenpoetsen. Ze<br />

praatten met hun naasten over de dag<br />

en actualiteit, om delier te voorkomen.<br />

En ze assisteerden zorgverleners met<br />

de ademhalingsoefeningen om longontsteking<br />

te voorkomen. De verpleegkundige<br />

nam hierbij de begeleidende<br />

en coachende rol.’<br />

‘De onderzoeksfase naar effectiviteit<br />

is nu afgerond, maar het project<br />

wordt voortgezet. De gezondheidsuitkomsten<br />

van 150 patiënten die aan<br />

het programma deelnamen, hebben<br />

we vergeleken met 150 patiënten die<br />

reguliere zorg kregen. 92% van de<br />

mantelzorgers zei dat ze het zo weer<br />

zouden doen. Dat is een mooi resultaat.<br />

De mantelzorgers hebben vragenlijsten<br />

moeten invullen, ook drie<br />

maanden na ontslag. Door hen werd<br />

de tevredenheid over het verloop van<br />

de ziekenhuisopname met familieparticipatie<br />

ook hoger gescoord. Dat ging<br />

ongeveer van een acht naar een negen,<br />

een significant verschil.’<br />

‘Daarnaast bevroegen we artsen en<br />

verpleegkundigen. Verpleegkundigen<br />

gaven aan dat familieparticipatie hen<br />

in het begin iets meer tijd kostte, maar<br />

later in de opname juist minder. We<br />

zien tenslotte dat er een enorme reductie<br />

is in thuiszorgaanvragen. Patiënten<br />

gaan met minder thuiszorg naar huis,<br />

omdat ze meer zelf kunnen samen met<br />

hun mantelzorgers. De grootste personeelstekorten<br />

bevinden zich in de wijkverpleging,<br />

dus het project heeft een<br />

flinke maatschappelijke impact.’<br />

Zet alvast in je agenda: 12 september<br />

om 16:00 uur is de lectorale rede van<br />

dr. Anne Eskes.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 19


Artikel<br />

Het VSB in de USA!<br />

Drie dagen lang dompelden we ons, samen met ons<br />

mede VSB-bestuurslid Anne Bart Jansen en 10.997<br />

andere bezoekers van de Magnet Conference, onder<br />

in een waar verpleegkundig walhalla in de Verenigde<br />

Staten.<br />

Marijke van Buren en Kim Henkels de Lange<br />

Tijdens de Magnet Conference, georganiseerd<br />

door de American Nursing<br />

Credentialing Center en de American<br />

Nursing Association, presenteren jaarlijks<br />

honderden verpleegkundigen hun<br />

resultaten van wetenschappelijk onderzoek<br />

of verpleegkundige innovaties, al<br />

dan niet tijdens deelsessies of via een<br />

wetenschappelijke poster.<br />

In 2022 vond het evenement plaats in<br />

Philadelphia, de stad van Liberty Bell<br />

en soft pretzels. Om ons gevoel van fear<br />

of missing out een beetje het hoofd te<br />

kunnen bieden, splitsten we ons op om<br />

zoveel mogelijk deelsessies bij te kunnen<br />

wonen. Als portefeuillehouder Educatie<br />

& Wetenschap was het logisch dat<br />

Marijke naar de deelsessies zou gaan<br />

waar EBP en verpleegkundig onderzoek<br />

de hoofdrol speelden.<br />

Wat betreft verpleegkundig onderzoek,<br />

sprongen drie deelsessies eruit.<br />

Centraliseren<br />

De eerste betrof een sessie waarin gepleit<br />

werd voor het centraliseren van<br />

verpleegkundig onderzoek: zorg er als<br />

ziekenhuis voor dat er overzicht is wie<br />

welke onderzoeken uitvoert.<br />

Toen we dit tijdens de lunch bespraken,<br />

kwamen we tot de conclusie dat OLVG<br />

hier goed mee bezig is. OLVG heeft immers<br />

twee mensen in dienst die zich<br />

bezighouden met verpleegkundig onderzoek:<br />

epidemiologen Nini Jonkman<br />

en Amy Hofman. Verder kunnen mensen<br />

die onderzoek willen/moeten doen, via<br />

de matching table in Iprova zien welke<br />

onderzoeksvragen wachten op een antwoord.<br />

Er is verbetering mogelijk, concludeerden<br />

we, maar we hoeven niet vanaf nul<br />

te beginnen.<br />

Toegevoegde waarde<br />

De tweede deelsessie ging over value<br />

informed nursing. Oftewel, hoe zorg je<br />

ervoor dat verpleegkundig onderzoek op<br />

de agenda blijft staan in tijden van krapte?<br />

Heel simpel: door heel concreet aan<br />

te tonen dat verpleegkundig onderzoek<br />

bijdraagt aan het verbeteren van de patiëntenzorg.<br />

Vertaal de uitkomsten van je<br />

onderzoek bijvoorbeeld naar vermijdbare<br />

sterfte of het aantal ziekenhuisdagen.<br />

Compassie<br />

Een deelsessie die ons tot slot ook echt<br />

enthousiast maakte, was de sessie<br />

waarin we hoorden over de chief compassion<br />

officer (CCO). Met een CCO kun<br />

je bijvoorbeeld voordeliger en sneller<br />

clostridium aantonen dan met dure<br />

laboratoriumtesten. Bovendien bereik<br />

je met een CCO een significante en<br />

klinisch relevante stressreductie onder<br />

zorgverleners. We ontmoetten enkele<br />

CCO’s in opleiding: zachte, zeer aaibare<br />

labradoodle puppy’s die inderdaad<br />

meteen zorgden voor een total body<br />

stress release!<br />

WETENSCHAP@OLVG • 20


Artikel<br />

Van automonteur naar doctor<br />

‘In mijn lijf voelde ik onrust:<br />

ik wilde steeds doorleren.’<br />

mijn concentratie en motivatie enorm.<br />

Als puber snapte ik niet waarom ik wiskundeformules<br />

moest doen, maar als ik<br />

nu mijn anatomieboek open sloeg wist<br />

ik: ik moet dit doen, want dit heb ik nodig<br />

om een goede verpleegkundige te zijn.’<br />

Maar ambulance verpleegkundige<br />

ben je nooit geworden?<br />

‘Nee, ik werd Cardiac Care (CCU-) verpleegkundige<br />

in OLVG West. Ik had het<br />

naar mijn zin op de hartbewakingsafdeling,<br />

maar kreeg kans om me verder<br />

te ontwikkelen in hartritmestoornissen<br />

in OLVG Oost. In 2012 deed ik daarom<br />

ook nog de vervolgopleiding tot technicus<br />

bij de cardiale elektrofysiologie.’<br />

Afgelopen zomer stond er op het interne internet van<br />

OLVG een mooi verhaal. Over electrofysiologisch technicus<br />

Daniel Mol, die twintig jaar na zijn opleiding tot<br />

auto monteur promoveerde op de detectie en invasieve<br />

ablatiebehandeling van boezemritmestoornissen.<br />

Afdeling Marketing en Communicatie<br />

Van automonteur naar doctor:<br />

hoe is die weg verlopen?<br />

‘Ik zat op het VMBO en deed niet heel<br />

erg mijn best. Ik had geen concentratie,<br />

geen motivatie. Omdat mijn vrienden<br />

autotechniek gingen doen, deed ik dat<br />

ook. Daarnaast ging ik bij de reddingsbrigade<br />

in mijn woonplaats Egmond<br />

aan Zee. Daar raakte ik enthousiast<br />

over het geven van acute hulp en kreeg<br />

ik het idee om ambulancechauffeur te<br />

worden. Mijn technische kennis zou daar<br />

vast ook van pas komen, zo dacht ik. Ik<br />

haalde mijn EHBO-diploma en ging –<br />

met zwarte monteurshanden – solliciteren<br />

voor de opleiding verpleegkundige.’<br />

En daar werd je meteen<br />

aangenomen?<br />

‘Nee, haha. Ze vonden mijn enthousiasme<br />

heel leuk, maar wilden dat ik me<br />

eerst zou gaan verdiepen in de verpleegkunde.<br />

Op andere plekken bleek<br />

de opleiding verpleegkunde voor dat<br />

jaar al vol – we hebben het over zeventien<br />

jaar geleden – maar ik kon wel terecht<br />

op de opleiding MBO verzorging.<br />

Daar deed ik het zo goed dat ik na een<br />

half jaar toch een plek kreeg op de opleiding<br />

verpleegkunde.’<br />

Je bleek dus een goede student?<br />

‘Ten opzichte van het VMBO verbeterde<br />

Maar het bleek nog niet je<br />

eindstation<br />

‘Nee, ik voelde nog steeds drang om<br />

door te leren. Ook beschikten we in<br />

OLVG over een grote hoeveelheid data<br />

rondom ablatiebehandelingen, waar ik<br />

onderzoek naar wilde doen. Dus hoewel<br />

ik geen universitaire studie heb gedaan,<br />

wilde ik promoveren. Uiteindelijk<br />

is dat gelukt: we zijn ruim vijf jaar verder<br />

en ik ben gepromoveerd.’<br />

Is je einddoel nu bereikt, of wil je<br />

nog verder leren?<br />

‘Ik heb zeker mijn doel bereikt. De onrust<br />

in mijn lijf is weg; ik ben nu waar<br />

ik wil zijn. Overigens voelt het wel alsof<br />

ik net mijn rijbewijs heb gehaald en nu<br />

uren moet gaan maken. De komende<br />

tijd ga ik verder met het analyseren van<br />

data. Daarnaast blijf ik als technicus in<br />

de hartcatheterisatiekamer te vinden.’<br />

Lees het hele interview op<br />

https://www.olvg.nl/ervaringsverhalen/<br />

knappe-kop-daniel-mol/<br />

WETENSCHAP@OLVG • 21


Critically appraised topic<br />

Diagnostische accuratesse<br />

voor het detecteren<br />

van shuntocclusie bij<br />

hemodialysepatienten<br />

Diagnostische accuratesse van BTM en AFM vergeleken met<br />

Transonic om risico op shuntocclusie bij hemodialysepatiënten<br />

te detecteren: een cross-sectioneel onderzoek.<br />

Mohini Nankoe-Ramlal, verpleegkundig specialist Dialyse<br />

Achtergrond<br />

Voor hemodialysepatiënten is een goed<br />

functionerende arterioveneuze shunt<br />

(AV-shunt) belangrijk. Deze AV-shunt is<br />

“de levenslijn” voor deze patiënten, flowproblemen<br />

zoals stenose en/of trombose<br />

van de AV-shunt zijn direct van<br />

invloed op de gezondheidstoestand. Een<br />

effectieve manier om de flowdisfunctie<br />

op te sporen, te voorkomen en te be-<br />

handelen is daarom zeer relevant vanuit<br />

het patiënten perspectief 1 .<br />

Bij iedere dialyse beoordeeld de verpleegkundige<br />

vooraf de AV-shunt door te<br />

kijken, luisteren en voelen. Zo nodig vult<br />

WETENSCHAP@OLVG • 22


zij dit aan met lichamelijk onderzoek om<br />

flowdisfunctie op te sporen. Surveillance<br />

is een aanvulling op dit lichamelijk onderzoek.<br />

Bij surveillance wordt periodiek<br />

gemeten met welke snelheid het bloed<br />

door de AV-shunt stroomt: de ‘access<br />

flow’. Een daling van deze access flow is<br />

een aanwijzing voor de vorming van een<br />

stenose en risico op trombose. Voor patiënten<br />

een vervelende complicatie, om de<br />

shunt weer functioneel te krijgen zal de<br />

patiënt een extra endovasculaire en/of<br />

chirurgische interventie ondergaan 1 .<br />

Deze periodieke access flow meting<br />

gebeurt tijdens de dialyse door de verpleegkundige<br />

met een speciaal apparaat<br />

en vast gesteld protocol. De meting<br />

met de Transonic® HD-03 is de gouden<br />

standaard. Twee andere methodes zijn<br />

de Blood Temperature Monitor (BTM)<br />

en Access Flow Monitor (AFM). Dit zijn<br />

twee geïntegreerde meetinstrumenten<br />

die in de Fresenius Medical Care® 6008<br />

dialysemachine 2 zijn ingebouwd. Er is<br />

verschil in werkwijze , locatie oost meet<br />

de flow met BTM en AFM en locatie west<br />

meet de flow met de transonic.<br />

Primaire onderzoeksvraag<br />

Wat is de diagnostische accuratesse<br />

van de BTM® en AFM® vergeleken<br />

met de gouden standaard Transonic®<br />

HD-03, om risico op shuntocclusie bij<br />

hemodialysepatiënten met inwendige<br />

vaattoegang te detecteren?<br />

Secundaire onderzoeksvraag<br />

Wat is de correlatie tussen de shuntflowmetingen<br />

van de drie meetinstrumenten?<br />

Wat is de tijdsbelasting voor de dialyseverpleegkundige?<br />

Methode<br />

In een cross-sectioneel onderzoek zijn<br />

45 patiënten met een AV-shunt geïncludeerd,<br />

n=29 (64,4%) met een arterioveneuze<br />

fistel (AVF) en n=16 (35,6%)<br />

met een arterioveneuze graft (AVG).<br />

Om deze drie meetmethodes goed te<br />

kunnen vergelijken zijn alle drie methodes<br />

(BTM, AFM en Transonic HD-03) in<br />

dezelfde dialysesessie getest. Zo was<br />

er geen beïnvloeding van naaldpositie,<br />

bloeddruk, pompstand en veneuze<br />

druk; factoren die van invloed zijn bij<br />

Meetmethode Access flow AVF mean (n=29) Access flow AVG mean (n=16)<br />

Transonic® HD-03 1.259,2±692,9 ml/min 793,8±258,7 ml/min<br />

BTM<br />

AFM<br />

1.119,1±730,3 ml/min<br />

Verschil Transonic®: 140,0±37,4 ml/min<br />

1.074,7±680,3 ml/min<br />

Verschil Transonic®: 185,0±12,6 ml/min<br />

een access flow meting. De nauwkeurigheid<br />

van de access flow metingen<br />

door BTM en AFM (indextest) zijn vergeleken<br />

met de access flow metingen van<br />

de Transonic ® HD-03 (referentietest).<br />

Onderzoekspopulatie<br />

Er zijn 45 hemodialysepatiënten geïncludeerd,<br />

waarvan 62,2% man en 37,8%<br />

vrouw en met en de gemiddelde leeftijd<br />

van 70,9±12,6 jaar. De gemiddelde leeftijd<br />

van de AV-shunt was 5,2±4 jaar.<br />

Van de 45 patiënten hebben 24 patiënten<br />

(53,3%) een stenose doorgemaakt, 1<br />

patiënt (2,2%) een trombose, 7 patiënten<br />

(15,6%) een trombose en stenose en 13<br />

patiënten (28,9%) hebben geen interventie<br />

doorgemaakt. De data zijn verzameld<br />

tussen januari 2022 tot en met<br />

maart 2022.<br />

Resultaten<br />

De BTM heeft een sensitiviteit van 95%<br />

en specificiteit van 100%. De BTM diagnosticeerde<br />

96% shuntocclusies correct<br />

vergeleken met de gouden standaard.<br />

De AFM heeft een sensitiviteit van 93%<br />

en hoge specificiteit van 100% en diagnosticeerde<br />

93% van de shuntocclusies<br />

correct vergeleken met de gouden<br />

standaard. Beide indextesten zijn even<br />

valide om risico op shuntocclusies te<br />

detecteren.<br />

De correlatie tussen de Transonic® en<br />

BTM gaven bij zowel de AVF als de AVG<br />

een sterke samenhang weer (r=0,84 en<br />

r=0,81, beide p


Artikel<br />

Promoveren als<br />

verpleegkundige<br />

Mireille Stelwagen (MS) is adviseur wetenschap en opleiden binnen<br />

het Leerhuis en is 17 januari gepromoveerd. Mireille Bakker (MB) is<br />

verpleegkundig specialist op de Spoedeisende Hulp (SEH) en heeft half<br />

maart akkoord gekregen om te starten met promotieonderzoek.<br />

Simone Priester-Vink<br />

Jij bent net klaar, jij gaat<br />

beginnen. Hoe voelen jullie je?<br />

MS: ‘Ik ben natuurlijk ontzettend trots!<br />

Je bent zo gefocust geweest op dat<br />

doel. Ik ben er dag en nacht mee bezig<br />

geweest. Het is gelukt en dat voelt ongelooflijk<br />

en onwerkelijk.’<br />

MB: ‘Ik ben gewoon heel enthousiast. Ik<br />

heb heel veel zin om te beginnen. Laat<br />

de beren op de weg maar komen, ik heb<br />

als SEH-verpleegkundige voor hetere<br />

vuren gestaan. Ik heb een ontzettend<br />

leuk team om mij heen waar ik veel vertrouwen<br />

in heb. Elf jaar geleden vroeg<br />

ik me af waarom we deze behandeling<br />

doen en nu krijg ik gewoon de mogelijkheden<br />

om dat uit te zoeken. Dat is<br />

fantastisch.’<br />

MS: ‘Ik herken dat wat jij zegt. Je hebt<br />

zo’n onderwerp waarin je je helemaal<br />

mag verdiepen, waar je hart ligt, waar<br />

je alles over wil weten.’<br />

Wat ben je van plan te<br />

onderzoeken? Wat heb je<br />

onderzocht?<br />

MB: ‘Patiënten met letsel aan hun<br />

schouder of thorax worden in OLVG<br />

regelmatig behandeld met kinesiotape.<br />

We denken en horen dat patiënten<br />

daardoor minder pijn hebben, maar er<br />

is weinig wetenschappelijk bewijs voor<br />

deze behandeling. Hierdoor krijgen patiënten<br />

dit wisselend aangeboden. Ik<br />

heb een pilot onderzoek gedaan naar<br />

pijnvermindering door kinesiotape: dat<br />

lijkt inderdaad wel zo te zijn. Ik wil onderzoeken<br />

of dit aan de kinesiotape ligt<br />

of een eventueel placebo-effect. Ook wil<br />

ik bijvoorbeeld kijken naar verschillen<br />

in gebruik van pijnstilling, effect op de<br />

huid en patienttevredenheid. Ik vind het<br />

zo’n mooi onderwerp, met een link tussen<br />

het verpleegkundig en het medisch<br />

veld. Precies waar ik als verpleegkundig<br />

specialist sta.’<br />

MS: ‘Wij hebben gekeken naar ervaringen<br />

van personeel en ouders als je<br />

ouders primaire zorgverleners laat zijn<br />

voor zieke pasgeborenen, in een eigen<br />

familiekamer in het ziekenhuis. Het<br />

heeft heel veel positieve ervaringen<br />

opgeleverd, maar er zijn ook nieuwe uitdagingen<br />

geconstateerd. Het positieve<br />

is dat ouders meer de regie ervaren, zelf<br />

voor hun kind kunnen zorgen en met<br />

zelfvertrouwen naar huis gaan. Voor<br />

zorgpersoneel is het wennen, ze moeten<br />

een stukje autonomie loslaten en overdragen<br />

aan ouders.’<br />

Waar kijk jij het meest naar uit?<br />

En wat vond jij het leukste aan<br />

promoveren?<br />

MB: ‘Waar ik het meest naar uitkijk?<br />

Antwoord op mijn vragen en hopelijk<br />

daarna consensus. Dat zorgverleners<br />

die met kinesiotape werken de juiste<br />

informatie hebben. Hierdoor kunnen we<br />

onze patiënten beter voorlichten. Het<br />

lijkt me ontzettend leuk om daar, in de<br />

praktijk, een bijdrage aan te leveren.’<br />

MS: ‘Ja, mooi. Dat herken ik ook, ik heb<br />

de stem van de patiënt en het personeel<br />

kunnen neerzetten. En dat je ziet hoe dit<br />

onderzoek wereldwijd op de kaart staat<br />

en dat je zelf echt expert wordt in het<br />

onderwerp. Wat ik ook leuk vind is dat<br />

ik me heb kunnen verdiepen in kwalitatieve<br />

onderzoeksmethodes die in OLVG<br />

nog niet zoveel worden toegepast.’<br />

Hoe zet je een promotietraject<br />

op?<br />

MB: ‘Voor mijn voor mijn masteropleiding<br />

Advanced Nursing Practise<br />

(MANP) moest ik onderzoek doen. Dit<br />

voelde als mijn kans om onderzoek te<br />

doen naar kinesiotape, omdat ik me al<br />

langer afvroeg óf en hoe het werkt. Ik<br />

merkte dat ik het ontzettend leuk vond<br />

om te onderzoeken en te analyseren,<br />

het gaf me energie. Toen ik mijn thesis<br />

wilde publiceren dacht ik aan vervolgonderzoek.<br />

Ik ben met mensen gaan<br />

praten over hoe ik dit kon aanpakken.<br />

Professor Goslings was enthousiast om<br />

mijn promotor te zijn en Maro Sandel<br />

wilde mijn copromotor zijn. Het Leerhuis<br />

ondersteunde me. Zo kwam ik bij Anne<br />

Eskes uit als andere copromotor. Door<br />

de hulp van Team Wetenschap voelt het<br />

opzetten van mijn promotietraject als<br />

een gespreid bedje.’<br />

‘Ik heb subsidie gekregen van Stichting<br />

wetenschappelijk onderzoek OLVG.<br />

Daarmee kan ik mezelf gedeeltelijk betalen<br />

voor onderzoekstijd en ik ga op<br />

WETENSCHAP@OLVG • 24


zoek naar meer financiering.’<br />

MS: ‘Ik ben altijd zeer geïnteresseerd<br />

geweest in vooral kwalitatief onderzoek.<br />

Ik ben gespreksleider voor focusgroepen<br />

binnen OLVG. Voor het Anna Paviljoen<br />

was ik gevraagd om deze te leiden<br />

voor de vormgeving van de nieuwbouw.<br />

Ik vond dat inzicht in het perspectief<br />

van ouders noodzakelijk bleef, daarom<br />

ben ik data blijven verzamelen. Uiteindelijk<br />

stimuleerden collega’s mij om<br />

hierop te promoveren. Ik heb Anne van<br />

Kempen gevraagd als copromotor en zij<br />

vond het gelijk leuk. Later sloot Fedde<br />

Scheele aan als promotor. Ik was daar<br />

heel blij mee vanwege zijn expertise en<br />

ervaring met kwalitatief onderzoek.’<br />

‘Ik kende de afdeling goed als verpleegkundig<br />

opleider. Eén been in de praktijk<br />

: mooi als je een<br />

onderwerp onderzoekt<br />

waarin je je helemaal<br />

mag verdiepen, waar<br />

je hart ligt, waar je<br />

alles over wil weten<br />

en één been in wetenschappelijk onderzoek<br />

is belangrijk om de juiste vragen<br />

te stellen en de resultaten terug te kunnen<br />

koppelen. Ik denk dat de nieuwe<br />

duo-functie van verpleegkundig onderzoeker<br />

heel goed gaat werken.’<br />

Wat zijn je toekomstplannen?<br />

MS: ‘Ik vind OLVG nog steeds een leuke<br />

werkgever, er gebeurt van alles in het<br />

ziekenhuis. Mijn toekomst richt zich op<br />

het op de kaart zetten van kwalitatief<br />

onderzoek binnen OLVG. Cursussen ontwikkelen<br />

en dit soort onderzoeken op de<br />

juiste manier opzetten en uitvoeren. En<br />

verpleegkundigen ondersteunen, op alle<br />

niveaus, die dat willen gaan doen.’<br />

Heb je nog tips voor Mireille, die<br />

net begint?<br />

MS: ‘Zoek een maatje die je passie<br />

deelt. Ik heb veel gehad aan het samenwerken<br />

met Nicole Veenendaal die tegelijk<br />

met mij promotieonderzoek deed<br />

Mireille Stelwagen (li) en Mireille Bakker (re)<br />

binnen hetzelfde onderwerp met kwantitatieve<br />

onderzoeksdesigns. We vulden<br />

elkaar heel mooi aan. Het was uiteindelijk<br />

heel fijn om dingen af te stemmen<br />

en samen naar congressen te gaan.’<br />

MS: Heb jij een maatje?<br />

MB: ‘Ik doe dit promotieonderzoek alleen.<br />

Maar ik heb wel korte linkjes met<br />

mensen hier in huis. En natuurlijk mijn<br />

team om mee te sparren.’<br />

MS: ‘De bijeenkomsten van Team Wetenschap<br />

en Onderzoekers van OLVG<br />

(OvO) zorgen er ook voor dat je anderen<br />

ontmoet die in eenzelfde soort situatie<br />

zitten. Zo kun je van alles met hen delen<br />

en advies vragen, wat promoveren een<br />

meer gedeeld proces maakt.’<br />

Wat willen jullie<br />

verpleegkundigen in OLVG<br />

meegeven?<br />

MS en MB: ‘Wij willen wil vooral aangeven<br />

dat wij alle twee benaderbaar zijn<br />

voor tips en adviezen. Er is geld beschikbaar<br />

vanuit de Stichting specifiek voor<br />

verpleegkundig onderzoek, dus ga onderzoek<br />

doen.’<br />

WETENSCHAP@OLVG • 25


Epidemiologica<br />

Bias in onderzoek<br />

Amy Hofman en Nini Jonkman, beiden<br />

adviseur wetenschap – epidemioloog<br />

Wanneer je wetenschappelijke artikelen leest<br />

of zelf onderzoek uitvoert, kom je de term ‘bias’<br />

zeker tegen. Wat is bias? Welke vormen zijn<br />

er? Hoe herken je potentiële bias en hoe kun<br />

je het voorkomen? Daar vertellen we in deze<br />

Epidemiologica meer over.<br />

Het komt in verpleegkundig en medisch<br />

onderzoek veel voor: een zoektocht<br />

naar het effect van het één op het ander.<br />

Ofwel: naar de relatie tussen twee<br />

‘variabelen’. Helaas treedt er soms een<br />

vertekening of fout op in die onderzochte<br />

relatie. Als dat niet door toeval komt,<br />

maar door de studie zelf, noemen we dit<br />

bias. Omdat het kan zorgen voor verkeerde<br />

conclusies, is het goed om hier<br />

bij de start van je onderzoek al rekening<br />

mee te houden.<br />

De ideale ‘soort’ studie, is een gerandomiseerde<br />

gecontroleerde trial (RCT).<br />

Omdat deelnemers willekeurig (‘random’)<br />

worden ingedeeld in de interventie-<br />

en de controlegroep, is het risico<br />

op bias hier een stuk minder groot. Het<br />

uitvoeren hiervan is echter, zeker in<br />

verpleegkundig onderzoek, niet altijd<br />

mogelijk. In dat geval kies je voor een<br />

ander studiedesign. Maar bij die andere<br />

designs is het risico op bias groter.<br />

Er zijn veel verschillende vormen van<br />

bias. De meesten hiervan vallen onder<br />

één van deze drie soorten bias: ‘selectiebias’,<br />

‘informatiebias’ en ‘confounding’.<br />

We lichten ze toe aan de hand<br />

van drie vragen: wat is het, hoe herken<br />

je het en wat kun je eraan doen?<br />

Selectiebias<br />

Wat is het? Bij selectiebias wordt de<br />

onderzochte relatie vertekend door de<br />

manier waarop deelnemers zijn gese-<br />

lecteerd. Stel: je wil onderzoeken of het<br />

naleven van de handhygiëneregels verbetert<br />

als er iemand is op de afdeling<br />

die andere verpleegkundigen wijst op<br />

de regels voor handhygiëne, een ‘ambassadeur’.<br />

Je nodigt op zowel afdelingen<br />

met én zonder ambassadeur verpleegkundigen<br />

uit om mee te doen aan<br />

dit onderzoek. Het kan dan goed zijn<br />

dat er vooral mensen deelnemen die<br />

handhygiëne belangrijk vinden. Als dat<br />

zo is, lijkt het misschien of in de groep<br />

zonder ambassadeur de handhygiëneregels<br />

beter worden nageleefd dan<br />

eigenlijk het geval is onder de rest van<br />

de verpleegkundigen in het ziekenhuis.<br />

Het effect van de ambassadeur op de<br />

afdeling wordt dan onderschat als gevolg<br />

van selectiebias. Selectiebias kan<br />

optreden aan het begin van de studie<br />

(welke mensen meedoen) of tijdens de<br />

studie (selectieve uitval).<br />

Hoe herken je het? De tabel met de karakteristieken<br />

van de deelnemers kun<br />

je bekijken om te zien of er verschillen<br />

zijn tussen de interventie- en de<br />

controlegroep. Daarnaast wordt vaak<br />

schematisch weergegeven hoe deelnemers<br />

zijn geïncludeerd. Deze schematische<br />

weergave noemen we ook wel een<br />

‘flowchart’. Hierin kun je bijvoorbeeld<br />

bekijken of het aantal deelnemers dat<br />

is uitgevallen tijdens de studie verschillend<br />

is tussen de interventie- en de controlegroep.<br />

Wat kun je doen? Om selectiebias zoveel<br />

mogelijk te voorkomen, is een goed<br />

doordachte opzet van je onderzoek<br />

belangrijk. Let op de gevolgen van jouw<br />

manier van werven en selecteren van<br />

deelnemers. Zijn je deelnemers écht een<br />

juiste afspiegeling van de groep die je<br />

wil onderzoeken? Hoe kun je de deelnemers<br />

zo willekeurig mogelijk toebedelen<br />

aan de interventie- of controlegroep?<br />

Achteraf is dit lastig te corrigeren. Bedenk<br />

vervolgens hoe je de deelnemers<br />

in je studie kunt houden. Lukt dat toch<br />

niet? Selectieve uitval kun je eventueel<br />

corrigeren in de analyse.<br />

Informatiebias<br />

Wat is het? Informatiebias treedt op<br />

als er een meetfout plaatsvindt in de<br />

studie. Dit kan bijvoorbeeld een fout<br />

zijn in een meetinstrument dat gebruikt<br />

wordt in de studie: een niet goed geijkte<br />

weegschaal, een bloeddrukmeter of een<br />

ander meetinstrument. Maar het komt<br />

ook vaak voor dat we vragenlijsten als<br />

meetinstrumenten gebruiken. De manier<br />

waarop deze vragenlijsten worden<br />

ingevuld kan dan ook een meetfout<br />

tot gevolg hebben, bijvoorbeeld in ons<br />

voorbeeld over handhygiëne: het kán<br />

zijn dat verpleegkundigen op de afdeling<br />

met de ambassadeur actiever<br />

bezig zijn met handhygiëne en daarom<br />

hun eigen naleving hoger inschatten<br />

dan deze daadwerkelijk is. Als dat zo is,<br />

WETENSCHAP@OLVG • 26


Ambassadeur op afdeling<br />

(Determinant)<br />

Naleving handhygiëne<br />

(Uitkomst)<br />

Infectiegraad voorafgaand<br />

(Confounder)<br />

kan een verschil in de metingen tussen<br />

de twee groepen vertekend zijn door<br />

informatiebias.<br />

Hoe herken je het? De manier van meten<br />

is belangrijk voor het herkennen<br />

van informatiebias. Realiseer je dat<br />

bepaalde methoden zorgen voor subjectievere<br />

uitkomsten (zoals inschatten<br />

en achteraf terugvragen van informatie).<br />

Deze brengen meer risico mee op<br />

informatiebias.<br />

Wat kun je doen? Informatiebias kan je<br />

voorkomen bij de opzet van de studie.<br />

Let op de gevolgen van de keuze van je<br />

meetinstrument. Kies bijvoorbeeld voor<br />

objectieve en/of gevalideerde meetinstrumenten.<br />

Daarnaast kun je zorgen<br />

dat de onderzoekers ‘geblindeerd’ zijn:<br />

dit houdt in dat zij niet weten of een<br />

deelnemer in de interventie- of in de<br />

controlegroep zit, waardoor de manier<br />

waarop zij meten hier niet door beïnvloed<br />

kan worden.<br />

Confounding<br />

Wat is het? Confounding vindt plaats<br />

als een relatie tussen twee variabelen<br />

eigenlijk (deels) verklaard wordt door<br />

een andere variabele. Deze wordt ‘de<br />

verstorende factor’ ofwel ‘confounder’<br />

genoemd. De verstorende factor heeft<br />

invloed op beide variabelen waartussen<br />

je de relatie onderzoekt, vaak<br />

beschreven als de ‘determinant’ en<br />

de ‘uitkomst’ van de studie. Neem het<br />

handhygiëne-voorbeeld: stel dat er bij<br />

de start van dit onderzoek veel infecties<br />

voorkomen op de afdelingen waar een<br />

ambassadeur is geplaatst, terwijl dat<br />

veel minder is op de afdelingen zonder<br />

ambassadeur. Door de hoge infectiegraad<br />

zal er sowieso al veel aandacht<br />

zijn voor handhygiëne regels. Als de<br />

infectiegraad aan het begin van de studie<br />

buiten beschouwing wordt gelaten,<br />

wordt het grote verschil in het naleven<br />

van handhygiëne regels tussen de interventie-<br />

en controlegroep misschien<br />

volledig toegeschreven aan de ambassadeur,<br />

terwijl dit verschil in werkelijkheid<br />

grotendeels toe te schrijven is aan<br />

de infectiegraad (zie figuur).<br />

Hoe herken je het? Om confounding<br />

bias te herkennen moet je goed nadenken<br />

en beredeneren wat de relaties<br />

tussen de verschillende variabelen in de<br />

studie zijn. Hiervoor kan je een directed<br />

acyclic graph (ook wel DAG genoemd)<br />

tekenen: een stroomdiagram zoals in de<br />

figuur te zien is. Vaak wordt er rekening<br />

gehouden met confounding bias door<br />

variabelen die zijn gemeten in de studie,<br />

maar wees je er ook van bewust dat<br />

er ook confounding bias kan optreden<br />

door variabelen die niet zijn gemeten in<br />

de studie.<br />

Wat kun je doen? De opzet van de studie<br />

is belangrijk om confounding bias te<br />

voorkomen. Het liefst wil je dat de interventie-<br />

en controlegroep zo gelijk mogelijk<br />

zijn verdeeld, waardoor er geen<br />

verschil is in andere variabelen dan de<br />

determinant en uitkomst. Daarnaast<br />

kun je corrigeren voor mogelijke verstorende<br />

factoren in de analyses.<br />

Meer weten?<br />

Een uitgebreid overzicht van alle<br />

soorten bias kun je vinden op<br />

www.catalogofbias.org. Wil je meer<br />

weten of heb je vragen over mogelijke<br />

bias in je eigen onderzoek?<br />

Neem dan contact met ons op via<br />

wetenschap@olvg.nl.<br />

WETENSCHAP@OLVG • 27


Critically appraised topic<br />

Het verminderen van<br />

alarmmoeheid in het<br />

Hartcentrum<br />

Welke interventies kan het Hartcentrum OLVG<br />

inzetten om alarmmoeheid onder de EHH/CCverpleegkundigen<br />

te verminderen?<br />

Diane Staring, Eerste Harthulp (EHH-) verpleegkundige<br />

Achtergrond<br />

Op de Eerste Harthulp (EHH) en Cardiac<br />

Care Unit (CCU) worden patiënten<br />

continue bewaakt via een monitor. De<br />

monitors hebben twee soorten alarmen:<br />

een geel/twee-sterren-alarm (semiacuut)<br />

of rood/drie-sterren-alarm<br />

(acuut). Een drie-sterren-alarm is dui-<br />

delijk te onderscheiden en altijd luider<br />

dan een twee-sterren-alarm. Op elke<br />

alarm dient de EHH/CC-verpleegkundige<br />

te reageren door het alarm te beoordelen,<br />

uit te zetten en indien nodig de<br />

patiënt klinisch te beoordelen. Door alle<br />

verschillende geluiden op de afdelingen<br />

en ‘onnodige’ alarmen op de monitors<br />

ligt het risico op alarmmoeheid op<br />

beide afdelingen op de loer. Bij alarmmoeheid<br />

treedt een ‘desensibilisatie’ op<br />

WETENSCHAP@OLVG • 28


ij de zorgverlener. Mogelijke gevolgen<br />

hiervan zijn het uitzetten van alarmen,<br />

het missen van ‘echte’ alarmen en afwijken<br />

van bewakingsprotocollen 1 . Dit<br />

praktijkonderzoek richt zich op mogelijkheden<br />

om alarmmoeheid te verminderen<br />

en heeft de volgende hoofdvraag:<br />

‘Welke interventies kan het Hartcentrum<br />

OLVG inzetten om alarmmoeheid<br />

onder de EHH/CC-verpleegkundigen te<br />

verminderen?’<br />

In dit artikel worden alleen de methode<br />

en resultaten besproken over de mogelijkheden<br />

om alarmmoeheid te verminderen.<br />

Methode<br />

Om te onderzoeken wat de impact van<br />

alarmmoeheid is op EHH/CC-verpleegkundigen<br />

en welke interventies kunnen<br />

helpen om dit te verminderen, is gebruik<br />

gemaakt van een literatuuronderzoek<br />

en een survey.<br />

Voor het literatuuronderzoek is gezocht<br />

in PubMed, CINAHL en de Cochrane<br />

Library. In PubMed zijn twee geschikte<br />

artikelen gevonden over mogelijke<br />

interventies 2,3 . De andere databases<br />

leverden geen extra artikelen op. De<br />

kwaliteit van de artikelen is getoetst<br />

met Cochrane checklists. Ook is een<br />

casestudie uit het Sint Antonius ziekenhuis<br />

toegevoegd aan dit onderzoek om<br />

een best practice te beschrijven 4 .<br />

Voor de survey is onder 93 EHH/CCverpleegkundigen<br />

op locaties Oost en<br />

West een vragenlijst uitgedeeld, die<br />

deelnemers anoniem konden invullen.<br />

De vragenlijst bestond uit demografische<br />

vragen en gesloten vragen over<br />

ervaren last/klachten van alarmmoeheid,<br />

alarmgrenzen instellen, afspraken/<br />

protocollen en training. Ook waren er<br />

open vragen over mogelijke oorzaken<br />

en behoeften m.b.t. ‘onnodige’ alarmen.<br />

De ingevulde vragenlijsten zijn verwerkt<br />

in Excel. Open antwoorden zijn open en<br />

axiaal gecodeerd. Alle antwoorden zijn<br />

verwerkt tot aantallen en percentages.<br />

Resultaten<br />

Twee artikelen uit het literatuuronderzoek<br />

gingen over mogelijke interventies.<br />

Bi et al. 2 hebben een gerandomiseerde<br />

studie gedaan onder 93 IC-verpleegkundigen.<br />

Hierin vergeleken zij de experimentele<br />

groep die een alarmmanagementtraining<br />

kreeg van twaalf weken<br />

met een controlegroep. Na de training<br />

was de alarmmoeheid in de experimentele<br />

groep afgenomen (score van<br />

28 vs. 20, p


Interview<br />

Om iets te zeggen over fysieke distress<br />

hebben we de bloeddruk en de hartslag<br />

gemeten. De aanwezige zorgverlener<br />

scoorde het kind ook op pijn en angst.<br />

Tenslotte vroegen we naar de patiënt<br />

tevredenheid. We hebben dit bij 124<br />

patiënten kunnen doen. Dat vond ik<br />

wel een uitdaging: we waren een WMOplichtige<br />

studie én we zaten in covid<br />

tijd.’<br />

Virtual Reality (VR)<br />

op de kinderafdeling<br />

Sharron van den Berg, verpleegkundig<br />

specialist Kindergeneeskunde, onderzocht of<br />

een VR-hypnosebril pijn en angst vermindert<br />

bij kinderen die worden geprikt.<br />

Manja Herrebrugh<br />

Wat heb je onderzocht?<br />

‘We hebben onderzocht of de virtual<br />

reality (VR)-hypnosebril pijn en angst<br />

kan verminderen bij kinderen die worden<br />

geprikt. Bewezen is dat hypnose<br />

effectief is in het verminderen van pijn<br />

en angst bij kinderen die een naaldgerelateerde<br />

procedure ondergaan. We<br />

keken of hypnose met de VR-bril net zo<br />

goed werkt als hypnose door een zorgverlener.’<br />

Waarom ben je dit gaan<br />

onderzoeken?<br />

‘Ik deed de opleiding tot verpleegkundig<br />

specialist bij de kindergeneeskunde<br />

en ben gespecialiseerd in prikangst.<br />

Op de afdeling hadden we al VR-brillen.<br />

Toen dacht ik: ‘Hoe kunnen we zorgen<br />

dat de brillen echt iets kunnen bijdragen<br />

aan onze populatie?’ Dit is uiteindelijk<br />

wat uit de hand gelopen. Het is<br />

de eerste gerandomiseerde studie naar<br />

VR met hypnose bij kinderen die een<br />

naaldgerelateerde procedure moesten<br />

ondergaan, dus dat was soms freestylen.’<br />

Hoe heb je dat aangepakt?<br />

‘Kinderen die op de dagbehandeling<br />

komen, zijn daar meestal voor een diagnostische<br />

ingreep. Denk aan een<br />

bloedonderzoek, of een MRI waarvoor<br />

je infuus moet prikken. We vroegen alle<br />

kinderen deel te nemen aan het onderzoek.<br />

Als ze dat wilden, werden ze gerandomiseerd<br />

in één van de twee groepen.<br />

De interventiegroep: hypnose met<br />

VR bril, en de controlegroep: hypnose<br />

door zorgverlener.’<br />

‘Zowel voor als na de procedure vroegen<br />

we ze te scoren op pijn en angst.<br />

Wat waren je belangrijkste<br />

resultaten?<br />

‘We zagen dat de pijn na de procedure<br />

in beide groepen iets hoger was dan<br />

voor de procedure. Angst nam juist af,<br />

maar niet significant – net als bloeddruk<br />

en hartslag. Leuk was dat de tevredenheid<br />

heel hoog gescoord werd:<br />

een acht of hoger op een schaal van<br />

tien – in beide groepen. Dat is eigenlijk<br />

een hele waardevolle bijvangst. Wat ik<br />

lastig vond, is dat we aan een heel strikt<br />

protocol gebonden zaten. Ik kon een<br />

kind dat heel bang was voor zowel de<br />

bril als de ‘gewone’ hypnose niet anders<br />

behandelen dan de rest. Zij vielen<br />

uiteindelijk daardoor ook uit de studie.<br />

Hier wil ik graag meer onderzoek naar<br />

doen. Want blijkbaar zijn de randvoorwaarden<br />

essentieel voor een goede<br />

slagingskans van je behandeling met<br />

(VR) hypnose. Alleen VR gebruiken is<br />

dus niet de oplossing – en dat wordt<br />

vaak wel gedacht.’<br />

Wat vond je het lastigste aan<br />

het onderzoek doen?<br />

‘De analyses! Ik was heel blij dat ik daar<br />

hulp bij kreeg van het Leerhuis. Ook heb<br />

ik heel YouTube uitgespeeld. Data goed<br />

snappen en interpreteren blijft lastig,<br />

vind ik. Ik wil daarom altijd graag dat<br />

het goed gecheckt wordt wat ik heb<br />

gedaan.’<br />

Wat vond je het leukst om te<br />

doen aan het onderzoek?<br />

‘Ik vond het mooi als een kind zei ‘huh<br />

is het al klaar, ik heb helemaal niks<br />

gevoeld!’. En ik heb één keer een kind<br />

gehad dat na het onderzoek wilde blijven.<br />

Hij woonde om de hoek, zijn ouders<br />

zijn toen vast gegaan en hij is later zelf<br />

naar huis gelopen. Daar kan ik echt van<br />

genieten.’<br />

WETENSCHAP@OLVG • 30


Even voorstellen<br />

Colofon<br />

<strong>Wetenschap@OLVG</strong> <strong>Verpleegkunde</strong><br />

(speciale editie van Wetenschap@<br />

OLVG) is een onafhankelijke,<br />

wetenschappelijke uitgave van het<br />

Leerhuis van OLVG, die één keer per<br />

jaar verschijnt. Met deze uitgave wil<br />

OLVG wetenschappelijk onderzoek<br />

voor en door verpleegkundigen op een<br />

toegankelijke manier presenteren en<br />

verpleegkundigen laten kennismaken<br />

met en informeren over de<br />

ontwikkelingen rond evidence based<br />

practice (EBP).<br />

Verpleegkundig<br />

onderzoeker<br />

Isha Verkaik is nét begonnen in de spiksplinternieuwe<br />

functie ‘verpleegkundig onderzoeker in opleiding’<br />

binnen het lectoraat van bijzonder lector Anne Eskes.<br />

Wij zijn benieuwd hoe ze daar naar uitkijkt.<br />

Manja Herrebrugh<br />

Gefeliciteerd! Wat was je<br />

motivatie?<br />

‘Dank je! Ik heb na mijn verpleegkundige<br />

opleiding een master gezondheidswetenschappen<br />

gedaan, dus<br />

altijd interesse gehad voor onderzoek.<br />

Ik besloot toen primair als verpleegkundige<br />

te gaan werken, omdat ik dat<br />

tijdens mijn master erg miste. Na mijn<br />

intensive care (IC) opleiding begon het<br />

weer te kriebelen. Toen kwam ik deze<br />

functie tegen. Ik ben benieuwd hoe<br />

onderzoek doen me gaat bevallen.’<br />

Wat maakt deze functie<br />

bijzonder?<br />

‘De combinatie van onderzoek doen<br />

en werken op de vloer zie je nog niet<br />

vaak bij verpleegkundigen. Je krijgt,<br />

door een constructie met twee verschillende<br />

contracten, beschermde<br />

onderzoekstijd. In de praktijk kom je<br />

onderzoeksvragen tegen, waar je als<br />

onderzoeker mee verder kan. Vervolgens<br />

kun je het implementeren op de<br />

afdeling waar je zelf werkt. Een mooie<br />

kruisbestuiving.’<br />

Wat wil je onderzoeken?<br />

‘Ik wil het concept van patiënt- en familieparticipatie<br />

gaan toespitsen op de<br />

IC. In andere ziekenhuizen wordt hier<br />

wel onderzoek naar gedaan, maar het<br />

wordt nog niet uitgevoerd in de praktijk.<br />

Daar zijn nog best wat stappen voor<br />

nodig; de IC is toch een speciale afdeling<br />

met hogere risico’s qua zorg. Op<br />

een kraamafdeling is het heel gewoon<br />

dat een ouder voor zijn baby zorgt,<br />

maar een man die voor zijn vrouw zorgt<br />

op een IC is minder ‘ingeburgerd’. Terwijl<br />

het voor de familie en de patiënt,<br />

zo blijkt uit onderzoek, wel een heel erg<br />

positieve uitkomst heeft. Minder angst<br />

en onrust. Anne Eskes betrekt me al bij<br />

de onderzoeksgroep die zij begeleidt.<br />

Via online meetings delen andere verpleegkundig<br />

onderzoekers waar ze zitten<br />

in hun onderzoek, waar ze tegenaan<br />

lopen. Dat is mooie inspiratie.’<br />

Redactie<br />

M. van Buren MSc, verpleegkundige<br />

afdeling Acute Zorg; M.R. Herrebrugh<br />

MA, medisch fotograaf; F.J.G. van<br />

Hunnik, operationeel manager<br />

en verpleegkundige Psychiatrie &<br />

Medische Psychologie, CNIO;<br />

K. Henkels de Lange, IC-verpleegkundige;<br />

dr. N.H. Jonkman, adviseur<br />

wetenschap, epidemioloog; M. ter Meer,<br />

praktijkbegeleider dialyse-afdeling;<br />

S. Priester-Vink Msc;<br />

informatiespecialist;<br />

drs. J.W. Schuitenmaker,<br />

verpleegkundig specialist SEH;<br />

dr. M.A. Stelwagen, adviseur<br />

wetenschap en opleiden;<br />

drs. J.A.M. Vocking,<br />

communicatiemedewerker.<br />

Redactie- en administratieadres<br />

<strong>Wetenschap@OLVG</strong> <strong>Verpleegkunde</strong><br />

Postbus 95500<br />

1090 HM Amsterdam<br />

Telefoon: (+316) 38850513<br />

E-mail: wetenschap@olvg.nl<br />

Hoofdredacteur: Janneke<br />

Schuitenmaker<br />

Eindredactie en bladcoördinatie:<br />

Manja Herrebrugh en Simone Priester-<br />

Vink<br />

Fotografie: Catalina Feres Favi, Manja<br />

Herrebrugh, Jelmer ten Hoeve en Joep<br />

Maeijer, Audiovisuele Zaken OLVG,<br />

Saskia van den Boom, Marketing &<br />

Communicatie, Anneloes Oude Nijhuis<br />

Vormgeving: Ruparo, www.ruparo.nl<br />

Druk: Drukkerij De Bij, www.debij.nl<br />

Oplage: 1.000 stuks<br />

Oproep<br />

Heb je een interessant artikel dat je<br />

wilt delen? Of wil je reageren op het<br />

magazine? Neem dan contact op met<br />

onze redactie.<br />

We zijn altijd op zoek naar critically<br />

appraised topics (CATs). Heb je recent<br />

een CAT gemaakt of ga je dit jaar<br />

hiermee beginnen? Dan is dit je kans<br />

om het resultaat full colour terug te<br />

zien in de volgende editie.<br />

Meer weten? wetenschap@olvg.nl<br />

Jaargang 11, nummer 12, <strong>mei</strong> <strong>2023</strong><br />

WETENSCHAP@OLVG • 31


verpleegkundige?<br />

: maak kennis met OLVG<br />

Bij OLVG zijn we allemaal een beetje eigenwijs maar<br />

op een goede manier. We steken onze mening niet<br />

onder stoelen of banken en communiceren open en<br />

eerlijk, met aandacht voor elkaar. Via korte lijnen,<br />

waarbij iedere mening telt. We zeggen op respectvolle<br />

wijze waar het op staat, zijn ruimdenkend, persoonlijk<br />

en oprecht. Dat past bij de onbegrensde uitdagingen<br />

én mogelijkheden van een wereldstad.<br />

We verleggen de bekende weg als het bijdraagt aan<br />

het resultaat. En bedenken het liefst hoe het nóg<br />

beter kan. Op eigen wijze. Mét elkaar. Altijd in dienst<br />

van onze patiënten, op betekenisvolle momenten in<br />

hun leven. Waarbij we iedere keer kijken naar de mens<br />

achter de patiënt.<br />

Bij OLVG bepaal je zelf hoe ver je wilt komen en welke<br />

initiatieven je neemt. Maar een ding is zeker, je kunt<br />

altijd rekenen op de onvoorwaardelijke steun van je<br />

collega’s en de organisatie.<br />

Meer weten? Neem contact op met OLVG recruitment<br />

via recruitment@olvg.nl<br />

Werken bij OLVG. Op eigen wijze.<br />

werkenbijolvg.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!