2005-063 - Gemeente Alblasserdam

ecreatieve infrastructuur, het ontwikkelen van markeringspunten
en de verdere ontwikkeling van de bestaande bezoekerscentra tot
recreatief knooppunt. Naast de molens van Kinderdijk zal ook het
molengebied bij Streefkerk verder recreatief worden ontwikkeld.
4.5 Ruimtelijk Beeld Zuid-Holland 2015+
Dit basisrapport (provincie Zuid-Holland, mei 2003) beoogt het
weergeven van een samenhangende en richtinggevende ruimtelijke
strategie, om daarmee de actuele provinciale en regionale beleidsplannen
en visies inhoudelijk te integreren en op een hoger
schaalniveau te brengen. Dat geldt uiteraard voor de streekplannen,
maar ook voor andere plannen en visies zoals het Provinciaal
Verkeer en Vervoers Plan, het Beleidsplan Milieu en Water, de Provinciale
Economische Visie, de Deelstroom-gebiedsvisies en de Regiovisies.
Niet onbelangrijk daarbij is het gegeven dat steeds meer
ruimtelijke opgaven in Zuid-Holland in een ruimer verband: de
Deltametropool en de Rijn Schelde Delta. Ook in dat opzicht speelt
het ruimtelijk beeld in op de schaalsprong in ruimtelijke ontwikkelingen.
het rapport vormt daarmee een eerste stap tot integratie
en uitwerking van beleid en visies van het rijk en andere bestuurlijke
verbanden. Behalve de Vijfde Nota RO betreft dit bijvoorbeeld
het Nationaal Verkeers en Vervoersplan, de Zuidvleugelvisie en de
Kwaliteitszonering Groene Hart.
De status van dit basisrapport is niet die van een op de Wet op de
Ruimtelijke Ordening gestoeld juridisch plan. Het Ruimtelijke Beeld
2015+ vervangt dus niet de huidige streekplannen. Wel zijn de
toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen voor de gehele provincie
28
samenhangend en op een hoger schaalniveau in beeld gebracht
tot 2015, met een doorkijk naar de lange termijn. Dit ruimtelijk
beeld is voor de provincie wel een zelfbindend en richtinggevend
document, waarin de streekplangebieden meer in onderlinge samenhang
worden bezien en waarin de ruimtelijke strategie op het
niveau van de gehele provincie wordt geformuleerd.
Inhoud. Bij de ontwikkeling van de mainport is een tweezijdige
beweging te zien: zeewaarts en landinwaarts. Het zijn vooral de
steeds grotere maat en schaal van de havenactiviteiten en de schepen
die de haven zeewaarts doen ontwikkelen. Landinwaarts vergt
de logistiek en distributie naar het achterland steeds meer ruimte,
zowel in concreet ruimtebeslag als indirect vanwege milieubelasting.
Vooral dit gegeven leidt tot meervoudige ruimteconcurrentie.
De logistieke netwerken van de mainport vertakken zich juist in
deze regio in oostelijke en zuidelijke richting. De diverse achterlandverbindingen
en logistieke voorzieningen doorsnijden niet
alleen de versnipperde tussenruimte van IJsselmonde, maar ook
het stedelijk gebied en veroorzaken daar milieuhinder en onveiligheid.
Dit belemmert zowel binnenstedelijke ontwikkeling, vooral
in de spoorzone Dordrecht en Zwijndrecht, als optimale inrichting
van het tussengebied IJsselmonde. Inmiddels manifesteert dit
spanningsveld tussen logistieke claims vanuit de mainport, de regionaal-stedelijke
ruimtedruk en landschappelijke kwaliteiten zich
ook in de noordrand en oostrand van de Hoeksche Waard. Een
goede inrichting van het landschap, de behoefte aan logistieke
bedrijvigheid, efficiënter, multimodaal goederentransport richting
Rijn Schelde Delta (goederenlijn 11, A4 zuid, Dordtse Kil) en Ruhrgebied
(Betuweroute, A15, Merwede), de regionale stedelijke druk
en de stedelijke leefkwaliteit vormen met elkaar een complex
Deel B -Verantwoording