24.09.2013 Views

dpo_10829.pdf

dpo_10829.pdf

dpo_10829.pdf

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

01 1236 8659 UB AMSTERDAM


O N D E R W Y S<br />

TOT DE<br />

G R O N D B E G I N Z E L E N<br />

DER<br />

APOTHEEK<br />

Geevende een klaar en duidelyk bericht van al het<br />

geen betrekking heeft tot het lêeren der Pharmacic,<br />

zo wel derzelvev ïnftrumenten: als ook eeire bondige<br />

MateriaMedica; ontlecdingder Kunftwoorden;<br />

gronden van alle de heele «h halve Metalen,<br />

Zouten, enz. inhetkortal hetgeen<br />

tot de Enkele , zo wel als Scheikundige<br />

bereidingen eenig nut foude kunnen,<br />

bybrengen.<br />

I) o Q R<br />

K. G. H A G E N,<br />

Hoftor in de Geneeskunde, Hof Apotheker van S. M. den<br />

Koning van Pruyffen, en 'Medelid van de Roo:nfc!i-<br />

• Keiferlyke Academie der NatuurOiderzoekers, enz.<br />

Uit het Hoogduitfch vertaald; er. met enige<br />

Aanmerkingen vermeerdert.<br />

BOOR<br />

F. B R E 'U K E Rj<br />

Afotheker' ie Amfteldam.<br />

Te AMSTE-LDA M,<br />

By A. J. VAN ÏQLL MDCCLXXXL


V O O R B E R i C H Tj<br />

V A N I) E ET<br />

V E R T A A L E li<br />

f>ag. Uk<br />

g&X&et is eigenaartig j gun (li ge Leezerl dat<br />

m n<br />

tl ^ Ü^ er<br />

? v a n<br />

^ en<br />

ï erin<br />

ëfl m<br />

tot den<br />

•fi § aanzienlijkfien werkman toe, nergens<br />

^•^^P meerder en nergens weetgieriger van<br />

hóord fpreeken, dan van zijn Beroep of werk:<br />

'ook is het niet minder eigenaartig dat zich ijder<br />

, hetzelve Beroep op zich zelf genoömeit,<br />

daarin bevlijtigd, hetzy door welk een weg het<br />

ook zijn mooge, om dus zich-zelve, en zijneKunfl-,<br />

genooten Jlerker en volleediger te maaken. wie<br />

toch zal het mij dan ten kwaaden kunnen duiden<br />

, dat ik mij verftont hebhe door eene yert• aaiing<br />

, aan deze zo edele en in het minjl by geen<br />

een der bovengemelde Beroepen te vergelijkende,<br />

weetenfehap, eenig voordeel ah waare het nog<br />

zo weinig-, bij te brengen; te meer daar de Theorie<br />

derzelven zo wel, als de kunjl zelf minder<br />

door de daaglykfe oefening Qen voornamenlijk<br />

hier in Holland) dan door het hezen,<br />

volleediger en befchaafder gemaakt kan<br />

worden, (keze beweegreedenzo wel, als ook d&<br />

* i gun*


iv V O O R B E R I C H T .<br />

gunflige ontmoetingen, waarmede dit werkje<br />

in geheel Duitschland van alle de Kunflgenoo*<br />

ten ontvangen is, heeft my zulks doen onderneemen<br />

; Zelf betuigt de Geleerden Heer TODE<br />

in zijne, geeflige en onbefprookene beoordeelingen,<br />

nimmer de weergaavan dit onderwijs Boek<br />

in Duitshland gezien te bebbendus zegt Hij, na<br />

alvooren zijne gunflige aanmerkingen op deszelfs<br />

inhoud gemaakt te hebben, van alle de Hand-<br />

Boeken, Leer - Boeken enz. Zien wij noch geen<br />

verfaanhaar der werkje het licht aanjchouwen,<br />

dan hetONDER(VIS TOTDE GRONDBE-<br />

GIN ZELEN DER APOTHEEK, Ik oordeel<br />

daarom nergens mijne tusfchen tijden beter<br />

aanhef eed te zijn, dan aan de vertaaling van<br />

dit, voor den Leerlingen der Apotheek zo nuttig<br />

werkje. Taal of andere feilen door het overgaan<br />

of ander fint s ingefloopen, verfchoon dat<br />

Gunflige Leezer 1 als ook het fout beft aan in<br />

dezen, het geringfte nut of voordeel, dat dit<br />

werkje bi j den Leerling mooge te weeg brengen,<br />

zal mij aubbeld voor myne geringe moeite verpligten. <br />

VOOR-


V O O R R E D E N<br />

GEPLAATST VOOR DEN<br />

Pflg. V<br />

HOOGDUITSCHEN DRUK.<br />

m-^^^oe lang men reeds met de groottte begeerte 1<br />

|| rT jl naar een Leerboek, darmen den Leerlinf<br />

lf gen zoude kunnen geeven, verlangt heeft,<br />

g§^^!B zo heeft men echter tot dus verre vergeefs<br />

daarop gehoopt. Want de Phatmakopaën zijn hier voor<br />

niet bruikbair, omdat zij zich niet verre genoeg in<br />

de wijze vande Bereiding uitlaaien, en nooit den grond<br />

derzdven aantoonen: De verfchillende Werken over de<br />

fcheikunde voldoen daarin ook niet genoeg, om dat de-<br />

' zelve gedeeltelijk van al te grooten inhoud zijn, zo dat<br />

een beginner niet inftaat is derzelver inhoud te kunnen<br />

bevatten, wanneer hy dikwils het noodigfte over het<br />

hoof: ziet, gedeeltelijk, om ook dat hetzelve voor huri<br />

te hoog of om zo te 'zeggen, al te geleerd is daar hen<br />

noch ais beginne-rs de kennisfe van alles ontbreekt.<br />

Iieele groote werken laaten zy zomwijl om hunnen<br />

grootst! inhoud, zomwijlenom den prijsderzelvenonaangeroerd<br />

leggen het is daarom dat ik verkoozen heb<br />

eenen middelweg te zoeken, en niettemin al het geen<br />

wat vaneemgnut voor- een Apothekers leerling zoude<br />

kunnen zijn, zoals ik hoop, verftaanbaar genoeg en ia<br />

zo een klein bellek als het mooglijk is,_ voorteftellen.<br />

Men moet hier geene nieuwe ontdekkingen verwagten,<br />

vermits zulks bij dit ontwerp niet wel plaats<br />

hebben kan , ik heb echter zommige wijzen van<br />

het bereiden der geneesmiddelen ligtur, en gemakkelijker


V Ö Ö R R È D È N<br />

lijker aangeweezen : ook wel dïfcwfts hete en reëdi<br />

bekende bereidingen verworpen, eh hun bezwaarlijker<br />

voorgetrokken, Voornamenhjk nis bij de eerfte<br />

Wijze van bereiden het geneesmiddel eenigé werkende<br />

kragteh berooft wierden. Doch is dit echter mijn<br />

grootlte doelwit geweüt, dat ik den leerling moogé<br />

in ftaat (tellen, dat hii niet met onze künlt gelijk niet<br />

een ambagt, dat tot, leedvveezcn vee! al gebeurd,<br />

maar als met eene kunft en weetenfehap omgaati<br />

Hoe wel of ik in mijn oogmerk geflaagt ben , of<br />

'bijaldien ik zomniigen verveeld heb, zal ik aan de<br />

beoordeeling overlaaten welke ik met fchuldigft<br />

dankbetuiging en (de Aanmerkingen die men daar op<br />

maaken zal) zal aanneemen. ïèn minden hoope ik<br />

dat men (om het goede inzigt, het welk ik hier bij<br />

hebbe gehad) zommige ieilen hier ingefloopen doöt<br />

de Vingers zien zal;


D E<br />

A L G E M E E N S<br />

I N H O U O<br />

VAN DE<br />

APOTHEKERS-KUNST,<br />

s-1><br />

D' APOTHEKERS KUNST, of PHARMA-<br />

CIE, {Pharmacia, Pharmaceutice, Pbarmacopaa)<br />

is ecne Pnétifche weetenfehap., die aantoond<br />

, hoe men de Remedies haar het voorfchrift<br />

handig, en in order mengd, en gereed maakt.<br />

Vermits nu alle Remédiés enkel uit Ligchamen der<br />

drie Natuurrijken gereed gemaakt worden; zoo veronderfteld<br />

deeze verklaaring reeds voor af, dat men<br />

zulke Ligchaamen, behoorlijk moet leere kennen, om<br />

die te verfaamelen, en te kunnen bewaaren.<br />

Een REMEDIE of GENEESMIDDEL (Mtdü<br />

camentum) is dat geen, het welk in ftaat is in een ziek<br />

Ligchaam eene gezonde verandering re veroorzaaken.<br />

Deeze worden doorgaans verdeeld in RAUWE, of<br />

A EN«


2<br />

De algtmetnt inhoud van<br />

ENKELDE (cradd) ENKELDE GEREED GE­<br />

MAAKTE (Simplicia prceparata) en die UYT<br />

MEER BESTAANDE (compojttd). De eerfte, naa«<br />

melijk de RAUWE behooren tot de Hiftorie der Natuur<br />

en tot de Mater ia Medica: en de laatfte behooien<br />

eigenlijk tot de Pbarmacie. Hier uit volgt van •<br />

zelf, dat een Apotheker niet onweetend moet zijn,<br />

in de Hiftorie der Natuur, en voornaamelijk in de<br />

Materia Medica.<br />

% 3-<br />

De Apothekers Kunft in den wezenlijken zin gcnoomen<br />

§. 1. is. niet zoo zeer eene Kunft om dat men<br />

daar toe inftrumenten gebruikt; maar ook eene weetenfehap.<br />

Haarebeginfels zijn de ondervindingen, waar<br />

zij de oordeelskracht op grondveft, waaruit dan wederom<br />

veele andere ondervindingen fpruiten. Het is<br />

er Verre van af dat men deeze zoude vergelijken met<br />

de geene, die volgens de ondervinding of Mechamcq<br />

getrafteert word, en die men ook anders niet dan op<br />

zijn beft genomen eene Kunft noemen kan, Vermits<br />

dezelve maar enkel volgens ondervinding, doch<br />

van alle gronden ontbloot behandeld word. Dierhalven<br />

kan zij met recht met den naam der WEETEN-<br />

SCHAPLYKE of OORDEELKUNDIGE Pbarmade<br />

vereerd worden, daar men de andere niet anders<br />

als eene door ondervinding verkreegene Pbarmacie<br />

noemen mag.<br />

§• 4-<br />

Daar men nu duidelijk ziet hoe verre de weetenfchap<br />

boven de Kunft verheeven is, zo kan men ook<br />

niet nalaaten als men dezelve bij elkander vergelijkt dc<br />

Weetenfehap buiten allen twijfel den voorrang te ver-


De Apothekers Rünft> J'<br />

glinneti. Buiten en behalven dien voorrang is de oor*,<br />

deelkundige Phctrmacie in haare bedrijven met de groot*<br />

fte voordeden gepaart, te weeten»<br />

i* Zo is zij met meerder geruftheid irt haafe ort*<br />

derneeming een goed uit einde verwachtende, daar irt<br />

tegendeel die geene, welke Empijrifch te werk gaat,<br />

zelden op eenen goeden uitflag geruft bouwen kan*<br />

Want is het, dat hem iets mhlukt, zo ftaat hij met<br />

de grootfte verlegenheid verflagen vermits hem de<br />

oorzaak van dien misdag zo min bekend is, als het<br />

middel om de tweede maal dien feil te keer te gaan,<br />

of het hem bij toeval mogt gebeuren, Daar en tegen<br />

is de ourdeelkundigen in ftaat, om eene duidelijke uit»<br />

legging te doen, zo hu' de geringfte omftandigheden<br />

van den arbeid wü 'gaadeflaan; het welk dan ook de<br />

oorzaak is dat hij zo ligt geen miflag kan begaan, en<br />

is het, dat het hem al moogt over koomen, zoo is<br />

hem ook de oorzaak van dien feil niet onbewuft, hij<br />

weet dien in het vervolg te vermijden , of zelf het<br />

miflukt proces te verhelpen of ten minften voor eene<br />

andere Bereiding weeder te pasfe te brengen, zonder<br />

echter de minfte kragten (haar behoorende) te be*<br />

neemen.<br />

2. Befchouwt eens het vergenoegen, dat men ge«'<br />

waar word, als men een zaak voor af beredeneert,<br />

ook naderhand volgens die beredenering ziet over<br />

een ftemmen: als men defelvein gereedheid heeft, en<br />

dat men niet alleen in ftaat is bij alle voorvallen, die<br />

bij een proces plaats hebben, duidelijk en klaar de oorzaakendaar<br />

van aan tetoonen, maar dezelven ook dikwerf<br />

op veelderhande wijzen te veranderen, en dan<br />

nog het felfde voortbrengzel daarvan kan verwachter).<br />

De Apothekers Kunft is een gedeelte van de Chirnia<br />

A a en


4 De algemtene inhoud van<br />

en wijl haar voornaamfte oogmerk is de gezondheid van<br />

den menlch te bewaaren of weder te herftellen, zo<br />

is zij wel de gewigtigfte en edelfte Tak derzelven.<br />

Het onderlcheid tusïchen deeze naauwkeurig genoomen,<br />

bellaat hier in, dat de Chimie de Natuur en de<br />

Eigenfchappen van alle de ligchamen zonder onderfcheid<br />

zoekt te kennen, daar de Pharmacie zich maar<br />

enkel bemoeit met die ligchaamen waar geneesmiddelen<br />

uit temaaken, of uittevinden zijn. Evenwel koomen<br />

daar alle foorten van bewerkingen in voor, die in alle<br />

de overige deelen der geheele Chimie plaats hebben;<br />

zo dat men haar bijnaa een korten inhoud derzelven<br />

noemen mag ,• niemant kan in deczen ook zeer fterk<br />

worden, zonder vooraf alle de bewerkingen der Pharmacie<br />

zoo wel Praéfcifch als Theoretiich beoeffen d te<br />

hebben.<br />

VAN DE UITWERKING DER LUCHT EN<br />

VAN HET VUUR IN DE BEWERKIN­<br />

GEN DER PHARMACIE.<br />

i 6.<br />

Vermits de lucht niet om ligchaamen alleen maar<br />

ook in alle dezelven bevat is, en daar men zonder vuur,en<br />

warmte zeer weinige bereidingen verrichten kan:<br />

zo is het nog veel noodzaakelijker dat een Apotheker<br />

het weezenlijk beftaan hier van kenne; waarom<br />

ik dan ook de eigenfchappen daarvan [ in zoo verre<br />

zij op de Apothekers Kunft een invloed hebben ] in<br />

het kort zal opnaaien.<br />

De LUCHT is een vloeibaar ligchaam, dat wij enkeld<br />

en alleen door het gevoel gewaar worden. Aan<br />

dezelve bemerkt men de'volgende eigenfchappen:<br />

CO Zij


• De Apothekers Kunft. 3<br />

(i) Zij heeft het vermoogen dat zij zich in een<br />

klein plaatsje kan laaten influiten, men ontmoet dezelve<br />

ook in fommige ligchaamen or deeze wijze, b:<br />

V: in de falpeter, door de koude drijft men dezelve<br />

doorgaans in elkaar.<br />

(2.) Nadat de weederftaad, [diede lucht bij elkaiv<br />

dergeperft houdt] gebrooken is; zo,gaat zij met eenen<br />

fnellen vaart haare plaats-weeder in neemen; deeze<br />

noemt men haare elatique eigen'fchap; de hevigheid<br />

bemerkt men het fterkit in het potten als zich de<br />

op gepakte lucht uit de falpeter in haare natuurlijke<br />

hoedanigheid verplaatst.<br />

(3.) Zij laat zich uitzetten, en voornaaraelijk door<br />

de warmte, zo dat als de warmte de grootfte trap van<br />

hette heeft vérkreegen dat fij dan ook volgens Natuurkundige<br />

Proeven eene dertien maal grootere ruimte<br />

inneemt, en daar zij zich laat uitzetten , zo zet zij<br />

ook de ligchaamen die haar bevatten uit, gelijk men<br />

gewaar word bij de Gelling bij de Putrefactie, en andere<br />

diergelijken. Deeze eigenfehap der lucht ondervind<br />

de arbeider dikmaals tot groot nadeel, wanneer<br />

het ligchaam, of het imtrument [ waar zij in opgeilogr<br />

ten is] niet bekwaam is, zich met haar uit te kunnen<br />

zetten, zoo dat daar door dikwerf een Ilag ontftaat,<br />

die niet alleen, de Inftrumënten met de zich daarin<br />

bevindende dóffen vernietigt, maar zijn ligchaam zelve<br />

aan het gevaar bloot Held; zij.is ook de oorzaak<br />

van den ilag des flag Poeders , van het Bliyemend<br />

goud , en van het geknikker van zommige middel<br />

zouten.<br />

$• 8.<br />

Het voornaamfte nut, dat de Apothekers in hunne<br />

bewerkingen van de lucht verkrijgen zal de uieml zi jn,<br />

flxe zij van haar genieten, ten opiigten van hec vuur:,.<br />

A 3 ver-


efiek zeer<br />

bezwaarlijk kunnen verricht worden.<br />

S- IP-<br />

De lucht is niet geheel rein, maar altoos met Waterige<br />

, zoutige, brandbaare en aardachtige deelen vervuld,<br />

het W2ik men aan hqt wegfmelten van de regens<br />

het vuur beftaanbaare, aardachtige loog zouten in<br />

de vrije lucht, het welk men (folutio aerea) of (j>erdcliqyüitn)<br />

noemdj en aanhet rpeften van verjchèide<br />

Metaalen ontdekt.<br />

$. xi,<br />

(*) Door Waijers, Blaasbalgen , Blaaspijpen ~enèv..xejÊ.._<br />

fterkt men


dt Apothekers Kunft. $<br />

% xx.<br />

"^an deeze nu befchreevene lucht onderfcheiden de<br />

nieuwere de zo genaamde FIXE, FINGEERDE<br />

of KUNSTIGE'LUCHT (aer fixus, feu fa&itiut\<br />

Zij beweerden dat deeze in de tusfchen ruimtens<br />

der ligchamen dusdanig ingetfooten waaren, dat<br />

zij niet anders als door lier hevigfte vuur of door de<br />

volkoomene verftooring der ligchaamen [B: V: doode<br />

Gelling of Putrefactie] om optebruijfen ten voorfchijn<br />

kw.mien. Deeze lucht vind zich volgens hunne<br />

meening in alle ligchaamen en maakt ook een beftaanbaar<br />

deel van onze lucht, die ons omringt uit.<br />

Zo lang zij zich in haare opgeflootene verblijf plaatzen<br />

der ligchaamen bevind , zoo lang uit zij geen<br />

elafticitijt, maar zo dra is zij daar niet uit vcrloft,<br />

of zij is hier in gelijk met onze lucht (§. 7. n 3.) Zij<br />

terklaaren door de fingeerde lucht alle verfchijnfels bij<br />

het branden, en blusfen van den Kalk. Door het<br />

hevige vuur, namenlijk als hij gebrand word, verheft<br />

hij alle de fixe lucht, en word Hgter; word hij als dan<br />

in het water geblufcht, zo perft de fixe lucht die zich<br />

in het water bevind, met de grootfte hevigheid in de<br />

luzht leege Kalk weeder in , uit welke hevige beweging<br />

de hette en het kooken van het water ontftaat.<br />

Legt men den levenden, of gebranden Kalk in de vrije<br />

lucht, zo word hij daar, door den tijd ook geblufcht,<br />

vermits hij de fixe lucht, die zich daar in onthouwd<br />

langzaamer hand, op de begeerlijklle wijze aan zich<br />

trekt.<br />

§. ia.<br />

Het VUUR fchijnt heftaanbaar in de hevigfte beweeging<br />

, en volgens alle natuurkundige proefneemingen<br />

een vloeibaare ftofiè te zijn. Dat de lucht eeft<br />

gtooten invloed daarop heeft, heb ik reeds %. tl. her-<br />

* - A 4 .nn«


6, De -algemeene inhoud van<br />

rinnert; ik zal derhalven het volgende daar van nog<br />

aanmerken:<br />

\. Het Vuur doordringt met de minfte bezwaaAis<br />

alle ligchaamen, en zondert zich even zoo ligt van hun<br />

af. Zulks word men het befte, door de warmte, en<br />

hette welke den hgcoamen door het Vuur medegedeeld<br />

word, gewaar, die, zij in juift zulk een korten<br />

tijd verliezen,. als zij deeze ontfangene warmte<br />

weeder aan andere bijgeleegene hgchaameu mede-*<br />

deelen.<br />

3. Als het dezelve doordringt, zo zet het de lig-.<br />

chaamen ook merklijk, na den inhoud hunner eigenfchap<br />

uit elkander waatom zij als dan ook haare<br />

weezcnlijke zwaarte verliezen.<br />

§• Ï3- .<br />

Ten opzigte van deeze uitzetting ondekt men een-,<br />

groot onderfcheid tusfehen het eene ligchaam en het andere.<br />

Zommige laaten zich door het Vuur zodanig<br />

uitzetten , dat zo dra zij maar een middelmatigen<br />

trap van het zelve doorftaan, zij aanftonds haare natuurlijke<br />

zwaarte verliezen, en als dons om hoog<br />

klimmen.<br />

Deeze noemd men in het geheel VLUGGE, LIG­<br />

CHAAMEN, {corpora volatihd) andere in tegendeel<br />

Zetten zich in de grootfte hitte des Vuurs zoo weinig<br />

(-*) Hier uit volgt, dat men de glazen, en andere Inftrumenten-niet<br />

op een maal te veel Vuurs geeven, maar trapswijze<br />

over zp wat gelijk moet warm maaken; vermits, zij<br />

anders op de eene plaats flerker uit gezet worden, als op<br />

'de andere, èn natuurlijker wijze dus fcheuren moeten. ' Dit<br />

is ook de oorzaak van het fpringen der kooien. Integendeel<br />

jjieeft men ook hier door het nut om de Glazen naai ons goc4«<br />

yinden te'laaten affpringen, *


de Apothekers Kunft. y<br />

rijg uit dat men 't niet merken kan, en fchijnen de<br />

geringde verandering niet te hebben ondergaan. Zulke<br />

worden IN HET VUÜR BÜ^TAANBAARE<br />

(corpora fix(f) genoemd. Als men dierhalven ligchaamen<br />

die uit vlugge en uit vafte deeïen te zaamengefteld<br />

zijn, in het VULIÏ plaatli, zu zullen de eerde<br />

om hoog klimmen, en de laatfte terug blijven. Dier<br />

gelijken voorvallen koomen in de Pbarmaeie veel voor,<br />

B: V: bij de fcheiding van het vlugge zout uit het<br />

fal anv.mmac.<br />

.De beftaanbaare ligchaamen regens het Vuur vloeijen<br />

zomtijds in .de hette , en zomtijds niet. De eerde<br />

noemd men de SMELTBAARE , en de iaatden,<br />

de ONSMELTJ3AARE LIGCHAAMEN, (corpora<br />

refraclaria). De deelen der fmeltbaaren worden<br />

door het menigvuldige Vuur tot in het binneiide dus^<br />

danig door drongen om dat zij zich weinig beroeren<br />

en dus geheel weinig aan elkander verknogt zijn,<br />

Deeze roeftand der ligchaamen noemd men HET<br />

VLOEIBAAR WORDEN derzelven, Als nu de<br />

zaamenhang der vloeibare ligchaamen door het aanhouden<br />

des Vuurs dusdanig verminderd word, da't haare<br />

deebu zich in het geheel niet meer beroeren, Noemd<br />

men dit bij deMetaalen HETCALCiNEREN(c#/cinalio).<br />

§• 15.<br />

Zulke Ligchamen, welken door de beroering van<br />

anderen, die met veel Vuurs doordrongen, of' brandend,<br />

gloeijend , of op een andere wijze de werking<br />

des Vuurs aantoonen, in den brand vliegen, en de<br />

warmte, en het ligt toonen, noemt men BRAND-<br />

BAAREof LIGCHAAMEN DIE TE VERBRAN-<br />

A 5 DEN


IO De algemeene inhoud van<br />

DEN ZYN (corpora infiammab&ia) bij voorbeeld;<br />

Hout, Kooien, Ülien, Harden Brandewijn.<br />

§. 16*.<br />

Deeze ligchaamen bevatten in zich altijd eene groots<br />

menigte doffen die het Vuur wel gelijk msar tevens<br />

oneindig veel fijnder zijn, die men wel door geene<br />

der zinnen ontdekken, maar bi] veele venooningen<br />

befpeuren kan. Men noemt hen het BRANDBAA-<br />

RE, of het BRANDBAARE wezen (inflammabile y<br />

Phlogiftotï) het welk zich in alle ligchaamen der Natuur<br />

onthoud; waarin het naar m?aten hunner eigen*<br />

fchap, dan meerder dan minder, dan losfer, dan gebondener<br />

ontdekt word. Het is de voornaamfte oorzaak<br />

van het aan eikander hangen der Verven,- reuken,<br />

en van de vlugheid der ligchaamen. Den Metaalen<br />

geett het hunnen glans, en de bekwaamheit om<br />

zich door den Haamerflag te laaten uit zetten.<br />

Aile deeze eigenfchappen verdwijnen als men de<br />

ligchaamen van het brand baare berooft; zijncemenook<br />

dezelve weder aan, als men hun dichter ontbeerende<br />

deel weeder toe laat koomen (*), ik zal betere gelegen-<br />

(*) Hier oordeel ik het noodig te zijn, eene Redeneering<br />

«antcbaalen, die onlangs nog een groot opfien maakte, entot<br />

veclen twill aanleiding gaf. De H:er en Apotheker<br />

Meijer te Osnaburg, een Man die na zijn dood, [al waar?<br />

zijr.c redeneerwijze zelfs valfch] altoos zal hoog gefchat worden;<br />

Stelde eene bijzondere brandbaare ftoft'e in de ligchamentc<br />

zijn, welke, van liet zonne Vuur daar in zoude te<br />

onderfcheiden zijn, vermitds, zulks het reinfte zij; daar<br />

bet andere nog met een onbekend zuur op het allernauwfte<br />

rerknogt zij • hij wierd hier toe verleid door de verfebijnzelcn<br />

van den Kalk na het branden; en door het Canftisch<br />

gemaakte loogzout vermits zulks tegens hunner natuur ftrjj-<br />

\


de Apothekers Kunft. II<br />

geilheid hebben dezelve aantehaalen als ik aan de<br />

calcinatie en aan het hertellen van de Metaalen zal<br />

komeu.<br />

De verbrandbaare-eigenfchappen(§. 15.) waarmede<br />

men het gewoone Vuur (*) onderhoud, noemd<br />

men het VOEDSEL DES VUURS hier toe behooren<br />

deeze, als HOUT, TURF, en KOOLEN(t)<br />

Van het hout maakc men anders weinig gebrmjk, als<br />

tot het deftileeren om dat hetzelve eene ongeltaadige<br />

het-<br />

die, met geen zuur meer zoude kunnen opruijfchen; het<br />

welk hij volgens zijn begrip zo wel uit het Vuur van den<br />

Ralk als ook van de Vuur Koffen, die zigtot de loog zoutea<br />

gevoegt hadden, afleide, en dezelven daarom het vette zuur<br />

facidum pingue caujiicum) noemde. Dog daar men naderhand<br />

door proeven vond, dat 'er geen onderfchcid tusfehen het<br />

Zonne Vuur, en het onze plaats konde hebben, en dat alle<br />

de Verfchijnfelen van den Kalk en van de gebrande loog zouten<br />

door de berooving der vafte lucht J. 11. waaraan nicmant<br />

pieer twijfelen kan, dat dezelve 'er niet zijn zoude [vrij beeter<br />

te bewijzen, en door onderzoekingen fterker te bckragtigen<br />

waren; zoo heeft de geleerde Apotheker zelve] dia<br />

van te vooren het vette zuur hetiterkit verdedigde, ton laatlle<br />

aan derzelver daarzijn, beginnen te twijfelen.<br />

(*) Buiten het gewoone Vuur, het geen men ook het<br />

kunftige Vuur, [ignis artifieialis] noemd- Heefteen Apothe»<br />

ker ook dikwerf het natuurlijke, namenlijk de zonne warmte<br />

tot het droogen der kruijden, planten, enz. en tot het digereren<br />

&c. &c. van nooden.<br />

(t, De Steenkoolen zijn in de Apothekenniet int gebruik<br />

wegens haare fchadelijke dampen en fterke rooken, de ouden<br />

bedienden zjg van de Paarde milt., om eene zagte, aan.<br />

houdende en gelijke warmte te hebben, die zij ïu eene kift<br />

(tampten, en met water nat maakten, welken tpeftel zij den<br />

yenter equinus noemden.


ia De algemeene inhoud van<br />

hette geeft: Zomwijlen eene al te groote vlam fwaaren<br />

rook, en roet voortbrengd, en in het geheel eene<br />

al te groote oplettenheid vereischt. Als de turf goed<br />

uitgedroogt en de werkplaats wej van eenen goeden<br />

togt voorzien is, kan men dezelven met zeer veel nut<br />

tot het deftilleeren, en digereren gebruiken. Doch<br />

de houts- kooien,- waar van men die van Beuken, en<br />

eijken hout gebranden voor de befte houd, geven het<br />

befte, en het gevoeglijkftetoevoer aan het Vuur, om<br />

dat zij eene geftaadige, gelijke 3 en duurzaame hette<br />

verfchaffen<br />

§. 18.<br />

Een der Voornaamfte zorgen van een Apotheker<br />

is, dat hij bij ijder werk de fterkte en den trap des<br />

Vuurs zo naauwkeurig als hem moogelijk is gaade<br />

fh. Om hier zekerder op te kunnen fcija, zo heeft<br />

men in niewere tijden zich van de weerglazen (Thermometra')<br />

bediend , waarmede men de graaden van<br />

het Vuur het naauwkeurigfte bepaalen koft, als het<br />

maar zomtijds niet bezwaarlijk en dikmaals zelf onmogelijk<br />

was deeze inftrumenten te pasfe te brengen.<br />

Wij moeten ons dierhaiven, met die vier graden<br />

des vuurs behelpen, die de ouden door het gevoel<br />

hebben onderfcheiden, en die daar door ook zeer<br />

onbepaald zijn. De eerfte graad of trap is de zngfte,<br />

of die geene daar men de hand in het geheel niet bij<br />

oefchidigen kaö. '1 ot welken zij oordeelden de natuurlijke<br />

warmte van de lappen der dieren, als ook<br />

de broeiwarmte van de hoenders te behooien. Door<br />

deeze warmte gefchied de werking der gewasfen en de<br />

verrotting der ligchamen van de dieren. Men gebruikt<br />

die voornamelijk tot het digereren,. waarom hij ook<br />

de DIEGEST4È GRAAD genoemd word. De tweede<br />

graad is fterker, en fchoon de hand niet aanftonds<br />

daais


de Apothekers Kunft. 13<br />

daarbij befchadigt word ; zo is men echter ras genoodzaakt<br />

dezelve terug te trekken om #het bezeeren<br />

voor te koomen. Deeze warmte heeft men nodig om<br />

te deftilleeren; het water te doen kooken; en tot het<br />

fmelten, van het Lood en Tin. Men noemd deezen<br />

de DESTILLEER GRAAD. De derde graad word<br />

de SUBLIMEER GRAAD genoemd hij bezeerd<br />

reeds als men hem aanroerd, en de Capellen geeven<br />

cenen rooden gloed, zo als men nodig heeft tot het<br />

Sublimeeren, en het deftilleeren van de mineralifche<br />

zuuren en de empijretimatifche Oliën. De vierde<br />

graad is de fterkfte van allen. Deze gebruikt • men<br />

tot het fineken, en tot het kalkbranden vandeMëtaalen,<br />

als ook tot het Glasmaaken. waajom hij doorgaans<br />

de SMELT GRAAD word genoemd.<br />

§• l><br />

Om het Vuur te diregeeren is de algemeene regel<br />

in het geheel deezen, dat men in het begin altoos<br />

met een zagt Vuurtje beginnen en dan Trapsgewijze<br />

het zelve vermeerderen moet , tot den noodigen<br />

graad; daar de inftrumenten anders als men op eens<br />

zo veel Vuurs geeft zouden feheuren, en uitelkander.lpringen.<br />

§• ao.<br />

De koude werd veroorzaakt door het afzijn, der<br />

warmte, die een Apotheker ook nodig heeft, namelijk<br />

, bij het deftilleeren om de al te heete dampen te<br />

verkoelen, het welk gedaan word door de verkoelende<br />

toeftellen, die volgen zullen, gedeeltelijk tot het<br />

Concentreeren van zommige vloeibare ligchanaen B:<br />

V; van het zuur des 'Azijns.<br />

VAN


tJf. De algemene inhoud vaff\<br />

VAN" DE GEREEDSCHAPPEN TOT DE<br />

PHARMACIE BEHOORENDE.<br />

%• 21.<br />

Onder de GEREEDSCHAPPEN of INSTRU­<br />

MENTEN reekend men, (Supptllex fbarmaceutica)<br />

het laboratorium of de werkplaats, de verfchillende<br />

foorten van Ovens, Vaten, zo wel die, welke<br />

men gebruikt tot het bereiden , als tot het be»<br />

waaren der geneesmiddelen, en de noodige inftrumenten<br />

[utetijilia]. En daar veelen van deezen door<br />

het gebruik beeter als door het befchrijven derzelven<br />

te loeren zijn; zo zal ik de voornaamfte alleen aanhalen,<br />

en de overigen bij elke voorkoomende Operatie<br />

aantoonen.<br />

% 22.<br />

Een van de voornaamfte van allen is een LABORA­<br />

TORIUM het welk een vertrek is het geen enkel tot<br />

de werken der Pharmacie is ingerigt, daar een Apotheker<br />

ook niet wel buiten kan zijn. Deeze eigenfchappen<br />

eifcht men daar van:<br />

1. Dat het ruim en hoog genoeg zij om daar in gemaklijk<br />

te kunnen werken. Het moet omtrend zes<br />

voet hoog zijn dat men daar in gaan kan zonder zig<br />

te bukken.<br />

2. Dat het geheel gewulft en beftandbaar zij voor<br />

het Vuur.<br />

3. Dat de fchoorfteen daar in goed trekke, het welk<br />

men kan hebben als men denzelven van onderen ruim<br />

en van boven nauw en hoog laat maaken.<br />

4. Dat het daar licht zij, niet te min moet men om<br />

dei


de Apothekers Kunft. 15<br />

den togt wind te vermeiden niet te veele en tegenover<br />

elkander ftaande venfters hebben.<br />

5. Dat het, als net mooglijk is, aan een vlietend<br />

water uitkoome, om hetzelve altoos zonder veele<br />

moeite bij der hand te hebben.<br />

6, Dat het voorzien zij van de nodige Ovens,<br />

Vaten, en inftrumenten, en dat dezelve in eene goede<br />

order zijn gefteld. De Ovens laat men meeft al rond<br />

en in de vier hoeken van het werkhuis maaken; de vaten<br />

en de inftrumenten plaatft men in de route op<br />

planken af dieigelijken aan den muur.<br />

% 2<br />

3-<br />

De OVENS (furni fornaces) , zijn werktuigen<br />

daar men het Vuur kan influiten en na goed vinden<br />

regeeren. Ydere Oven beftaat gewoonlijk uit driedeelen,<br />

namelijk:<br />

1. Daar de afch invalt, de ASCH HAART (colt<br />

is ter ium. cinerarium) is het onderfte gedeelte en<br />

gaat tot aan den roofter, waardoor de afche daarin<br />

valt. Dit heeft een deur warmede men, als men de<br />

lucht daar bij laat, of afhoud, het vuur eenigzins regeeren<br />

kan.<br />

2. De VUUR HAART (focus), die bij de rooster<br />

begint, en daar het voedzel des Vuurs Q'. 17.)<br />

in gedaan word.<br />

3. Het BOVENSTE DEEL of de<br />

VhAATS(ergaJtulum. operarium)\sbovzn den Vuur<br />

haart, en daar plaatst men de Vaten met de ftoffen die<br />

men bewerken wil op; is de Oven vierkant * en heeft<br />

men-dit deel met een Pot of deftilleer Ketel toegezet<br />

zomoet men rondom vier BY GAAIEN hebben, die<br />

men, om de lucht eenen grooten of kleinen togt naar<br />

goed vinden te verfchaften, open en toe kan doen.


•KJ JDs algemeene inhoud van<br />

& 24'<br />

Ëen Oven die goed is moet deeze deugden hebben:<br />

1. Moet hij met een klein Vuur konnen gedookt<br />

Worden.<br />

2. Moet het Vuur met weinig moeite en gelijkjnaatig<br />

kunnen aan de gang gehouwden worden.<br />

3. Moet hij aldus ingericht zijn, dat men het Vuur<br />

fterker en fwakker kan doen worden.<br />

4. JNioet hij het Vuur niet onnut droojen, maar hij<br />

moet het zo veel als moogelijk is kunnen dwingen,<br />

dat het zijn kragt genoegzaam alleen op die weezèns laat<br />

gaan die om die oorzaaken aan hem zijn bloot gelteld.<br />

Deeze eigenfchappen verkrijgt men als men de Ovens<br />

dik genoeg hat bemetzelen om dat zij dan de<br />

hette langer bij zig houden en ook met grooter kragt<br />

en meerder gelijkmaatigheid de veranderende doffen<br />

aantaden: en voornamenh'jk als men hun een goede<br />

togt lucht verfchart, (§. 8.) die men verkrijgt als de<br />

alch haart (§. 23. n. 1.) ruim genoeg en vergenoeg<br />

van de roofter af is, om dat de lucht dan beeter inftaat<br />

is', in dezelve fterker; te kunnen indringen.<br />

Want daar deeze togt van de lucht daarom ontftaat,<br />

om dat die, zoo Vel van binnen als buiten om den<br />

Oven, door het Vuur verwarmde, en verdunde lucht<br />

van de compaktere van buiten door den alch haart indringende<br />

lucht te zamen geperd word (*); zo moet<br />

ook<br />

(*) Als men deeze, eenen uijtgang, enkel/loor een nauwe<br />

opening verfchaft, en van de andere kant den inval in den<br />

Oven; zo zal zij door hetvoedzel des yuurs (§. 17. ) met<br />

hcevighcid doordringen. Door een over den Oven gezette<br />

tooren, of lange cn nauwe togt-pijp(cajKw;zw) en een Kegel<br />

vormigepijp aan den afch haard, zal uit die reden het gewel4


de Apothekers itunfti if<br />

ook de togt zoo veel te fterker zijn, hoe meerder de<br />

lucht van buiten naar binnen kan dringem<br />

De Ovens worden van Tiggel fteenen, ofte vari<br />

yzer gemaakt: de laatfte zijn doorgaans van gegooten<br />

yzer, of van blik. Deeze moet men van binnen bekleeden<br />

met een deeg van Leem, waar door men haif<br />

en osfebloed kneeden moet (*), om dat de Oven dan<br />

dikker Word, en de hette beeter kan bij zich houden<br />

(§. 24.) i en ook om dat het yzer zo ras niet<br />

kan doorbranden. Dit bekleedzel noemd men een<br />

SCH4NSKORS (Jortccï).<br />

$• è&<br />

De Ovens STAAN doorgaans VAST (für'niJ?è*<br />

hikt). Of LOS (port at Hes), die men van de eene<br />

plaats naar de andere kan brengen. Zo als men de-<br />

Zelve Wil gebruiken , naar maten noemd men hen.<br />

Die men meeft al in een laboratorium moet hebben"<br />

zijn deezen: * ,<br />

t. Da<br />

weid des Vuurs, als ook door Blaasbalgen fterk vermeerdert<br />

worden. Doch worden deeze toeftellen niet noodzaaklek<br />

vereiicht tot de bewerking der Pharmicie.<br />

f*) Dit deeg raad men voor het beften aan , namelijk;<br />

vier declen leem, een deel hamerflag, geflampte tiggels en<br />

gemeen zout , het geen men met wat Kalfs - hair , en<br />

kaff met Osfebloed door kneedt , men moet dit beflag<br />

of dit deeg niet langzamer hand , zo als de gewoone voorfchriftcn<br />

zijn, met een fagte warmte droogen, maar de eerfte<br />

rijs aanftonds in diergelijke bekleedc Ovens een fterk.<br />

Vuur leggen, om dat zij ais dan weinig, of geheel .niet zullen<br />

barften.<br />

B


i $ De algemene inhoud van<br />

i. De WIND OVEN (furnas anemius). Die<br />

men tot het frnelten, afbranden, uitdampen, en ook<br />

dikmaals tot het fublimeren gebruikt, heeft van boven<br />

éenè ruime opening, daar men de veranderende<br />

ftoffen het zij zo., of in Vaten geflooten, in het<br />

Vuur kan plaatzen.<br />

a. De DESTILEER, of de BLAAS - OVEN<br />

(furnus Veficd) gebruikt men tot her defhleeren der<br />

wateren, Oliën en den wijngeeft. De BLAAS (vefica<br />

deliiUatorid) als ook den daar op {luitenden HELM<br />

(akmhictts) zijn doorgaans van Koper. De laatften<br />

vind men ook veel van Tin: naaft aan ftaat een houten<br />

KOELVAT (rcfrigeratorium), waar de zo genaamde<br />

(lang of pijp van den helm door loopt; men<br />

Vind 'er ook met koperen KOELKEETELS (caput<br />

athiopis), die boven op den helm ftaan. Deeze worden<br />

met water gevuld, en telkens, zo dra het warm<br />

word, afgetapt, en met kout water weder gevuld, om<br />

dat de dampen in de pijp, [die door de Koelkeettl<br />

loopt] verkoeld worden (§. 20.). Men kan deeze<br />

Oven ook tot de damp en water baaden op de volgende<br />

wijze gebruiken. Als men bij voorbeeld het vaas<br />

[ daar de veranderende ftoff zich in bevind ] door<br />

het aanhangen van een looijen ring de fwaarte verfchafft,<br />

datW; in het water kan vaft ftaan, de blaas op<br />

het ftroo zet,'die men alsdan met water vuldt; de<br />

helm daar op doet fluiten en zo kooken laat, het<br />

welk zo veel als het {Balneum mar ia) of WATER<br />

BAD is. Men kan het tot een DAMP- BAD {Balneum-<br />

j?apórii) op deeze wijze veranderen, als men<br />

het Vaas over het water dusdanig plaatst, dat de damp<br />

van het kookende water 'er enkeld van onderen tegens<br />

aan kan ftaan, „.W**<br />

3. De CAPEL OVEN of het ZAND-BAD {furnus<br />

catini, Balneum arence,) is tot zeer veel en uit<br />

geftrekt nut, terwijl men denzelventot het digereren,


, de Apothekers Kunft. ia;<br />

deftile-ren uit glazen retorten, uitdampen, reétifice'.<br />

ren , fublimeeren &c. &c ; gebrniken kan. In zullï<br />

een Oven Is een Capel of bad (catinas. catinum) geplaatst,<br />

die bijna de hoedanigheid van een keetel heeft*<br />

en het bed van yzer is: deeze vuld men met droog<br />

gezteft zand, daar men de vaasen, naar dat het de omftandigheden<br />

vereifehen diep- of hoog in zet. Het is<br />

*an groot nut, om dat men daarin dat zoon van inftrumenten<br />

bet welk men aan het bloote Vuur nieü<br />

durft bloot Hellen, geruft plaatzen kan om hen, dus<br />

de vereilchte trap van warmte te kunnen gevem Zulke<br />

Ovens, daar de Capellen ingemetztld zijn, moed<br />

men van onderfcheiden zoorten in een laboratorium<br />

hebben; doch een Capel die ecu dusdunigen omtrek<br />

heeft, dat men daar in vier of zes kolven kan zetten,<br />

noemd men een DIGESTORIUM.<br />

4- De REVERBEREER OVEN ( furnus rsverherius')<br />

gebruikt men tot het dediieeren der mineralifche<br />

zuuren , empijreumatifehe Oliën , vlugge<br />

zouten en tot meer anderen, om dat men zulke niet<br />

dan door een heevig Vuur kan over haaien: de behandeling<br />

is dus : men zet de gevulde Glazen, of<br />

Steenen retort in het opene Vuur en maakt 'er een<br />

gewulvt over heen, om de daar tegens aanflaande en<br />

te rug kaatzende vlam. weeder over den retort te krij- •<br />

gen: tot het dediieeren der empijreumatifchen 01i-><br />

en, en der vluggen zouten zijn de yzer retorten het<br />

bede.<br />

De RETORTEN '(retorta) koomen niet alleen<br />

dikwils te pas, maar zij hebben ook de zwa'arde trap<br />

van hette door te daan. Men verdeelt hun aldus;<br />

eerftde BUYK, het welk het opgezette ronde ge-<br />

B 2 deel-


£ 0 De algemeene inhoud van<br />

deelte is, ten tweede 't gewulvte dat het boven gedeelte,<br />

en ten derden de HALS die hei kromme deel<br />

van den retort uitmaakt. De Birijk, en het gewulvt<br />

bij elkander, noemd men de KOOGEL. Men vind<br />

deeze retorten van Glas, Aarde, en Steen.<br />

$ a8. .<br />

Schoon men de grootte en de hoedanigheid der<br />

retorten in allen opzigten niet net bepaalen kan; zo<br />

kan men doch de volgende vereijfchre [fchoon maar<br />

enkeld betrekking hebbende tot die retorten, die tot<br />

de Pharmacie behooren ] opmerken:<br />

1 Zo word vereifcht, dat de retorten naar maaten<br />

van 't gebruik, cirkel of ovael rond moeten zijn.<br />

De eerfte gebruikt men het meefte: de laatfte gebruikt<br />

men maar enkeld wanneer de ftoff die men wil<br />

deftileeren licht opftijgt en overgaan wil.<br />

2 De HALS moet niet uit het midden van den<br />

Buii'k maar boven dhe& uit het gewulvt ten voorfchiin<br />

koomen, en daar ook aanftonds ruim en vrij zijn<br />

om dat anders de regens het gewulvt opgeklommene<br />

droppels weeder te rug gaan, in plaats van den hals<br />

te pafseeren. ' .. , . T<br />

o De hals moet ter deegen krom zijn, om dat de<br />

opgeklommene dampen van zelf, en gemakkelijk in<br />

den ontvanger kunnen afdruipen, terwijl anders de<br />

heete opgeklommene droppels door de fiuitmg en<br />

vertoeving in het over gaan, den retort gemakkelijk<br />

zouden kunnen doen fpringen: hij moet egter met al<br />

te krom zijn, om dat men den ontfanger er goed kan<br />

aanleggen, en om dat dezelve, ook met te naa aan<br />

den heeten Oven mooge koomen.<br />

A Hij moetnaauw en Spits bijloopen en geen bogt<br />

n<br />

* in


de Apothekers Kutifl. ar<br />

in de midden hebben. Hij moet ook niet te klein<br />

van opening zijn, om dat hij zomtijds zou verdopt<br />

Maken door de dikke droppels; maar deeze moeten<br />

ongehindert kunnen afdruipen.<br />

5. Zo moeten de Giazcn retorten over al even dik<br />

zijn, en voor al geen Blaasjes, Steentjes, noch Knubbels<br />

hebben.<br />

$. 29.<br />

Men kan de Glazen retorten tot het dediltcrcn ea<br />

fubhmeren met voordeel gebruiken , mits dat het<br />

Vuur zo hevig niet moet .zijn, dat zij gevaar loopen<br />

van te kunnen fmelteu. Anders gebruikt men de aarden<br />

retorten, wijl men die altoos in het bloote V uur<br />

kan zetten, na dezelve hun voor af met een (Loricd)<br />

of fchan'skors [zo als onder de deegen volgen zal]<br />

voorzien te hebben. De yzeren zijn zeer nuttig, om<br />

dat dezelven zo derk zijn, dat men ze niet behoeft te<br />

bekleeden, alhoewel men deeze niet anders gebruiken<br />

kan als tot dat zoort van'ligchaamen die geen vat op<br />

hun hebben, als B: V- tot het dediieeren van herlthoorn<br />

en Pokhout.<br />

% 3°-<br />

Als de Glazen retort in het gewulft(§. 27.) een opening<br />

heeft, die men toe doppen kan, noemd men deezen<br />

BUYS RliTORT(rf;of/tf tubulatajAodx zulk een gebruikt<br />

men enkel tot de doffen, die men, naar al vooreus<br />

den retort aangelegt te hebben, naderhand daar in<br />

doet: doch daar men deeze niet anders als tot gereed<br />

maaken van de kiijsfus kan gebruiken die thans niet<br />

meer gebruikt worden, zo heeft men de Buijs retorten<br />

ook niet meernoodig: het geengant* niet onaange-<br />

B 3 naam


De algemeene inhoud van<br />

naam is, om dat zulk zoort van retorten bezwaarlijk<br />

waaren te bekoomen, en telkens door hunne ongelijjce<br />

dikte ook ftukkend raakten,<br />

§- 3t-<br />

De KOLVEN (cucurbitx) zijn doorgaans vsn<br />

Glas, het onderfcheid derzelven beltaat in de groote<br />

en in het fatzoen. Tusfchen een kolv, en een PHL<br />

OÓLi^hjaja) is dit gering onderfcheid; datdeeerr<br />

de van de kogel af langzaamerhand naauwer. word,<br />

daar en tegen loopt de tweede direct van den kolv<br />

met een fpïczen en langen hals af, als waare hij op<br />

den kolv gezet. De kleinde kolven, tot die welkers<br />

kogel een"halven voet in d. ;n omtrek hebben, noemd<br />

men SCHEIDEN KOLVEN (cucurbita feperatoria.<br />

feu minorw;>die de wijdte vaneen halven tot een<br />

heelen voet hebben, noemd men llegts KOLVEN Die<br />

de wijdte van twee voet hebben, HEEK EN KOL­<br />

VEN (cucurbitce Magistraks) en die grooter wijdte<br />

hebben, noemd men REClPiEN TEN of ONÏ-<br />

VANGERS.(recipientia. excipula) dee'/.e houden dikmaals<br />

tachtig ponden waters en zelfs meer. Een voorzigtig<br />

arbeider kan deeze ongefchikte grooie Mathiene«<br />

in°de bewerkingen der Pbarmacie omtrend geheel ontbeeren,<br />

terwijl hij buiten dien geen mineralifche zuuren<br />

anders behoeft te dediieeren, ten waare htj dezelve<br />

wilde rookend hebben; daar nu zulks zeldzaam in<br />

eene groote hoeveelheid verrigt woid , zo behoeft<br />

men ook geen grooter kolv als van drie tot vier fpan<br />

te hebben, de Hoofdzaak is deze, dat men het vuur<br />

niet direét., zo derk aanzette, maar langzamerhand.<br />

Wil men de kolven tot het dediieeren gebruiken zo<br />

moet men dezelve zo ver laaten affpringen, dat de<br />

iials yan den, retort 'er regt en diep in kan hangen.<br />

Voor


de Apothekers Kunft. 513<br />

Voor het overige is het met die kolven gefchaapen,<br />

ais mee de andere glazen. %. a'ó. n. 5. reeds gemeldt<br />

S- 32.<br />

De HELMEN (akmbict) dicmenopdekolvenzct<br />

fchoon dat zij zomtijds van eenig nut zijn, zouda<br />

men dezelve egter genoegzaam ontbeeren kunnen.<br />

Zij worden doorgaans in de glas Fabriekken zeer ongeiehikt<br />

vervaardigt, zo dat men de meelte niet kan<br />

gebruiken; daarenboven kan men mat minder omtlag<br />

en veel gevoeglijkcr in de retorten deftileereu.<br />

% 33-<br />

Zo zeldzaam kan men ook de VOORZETTERS<br />

(tubi intermedii) met vrucht gebruiken. Dit zijn hooge<br />

Pijpen, die men. tusfehen den kolv, en den retort<br />

inplaatit; gedeeltelijk om de Elasftique dampen meer<br />

ruimte te verichaffen, of om dezelven zo veel te fehielijker<br />

te doen verdikken. Als men dezelve nietnoodzaakelijk<br />

noodig heeft, is het beeter deeze niet te gebruiken,<br />

en liever het Vuur voorzigtig te regeeren.<br />

Want de voorzetters , mogen nog zo nauwkeurig"<br />

digt geikieerd zijn, zij verdunnen echter altoos de<br />

dampeneenigen toegang, het welk men bij eenen en«<br />

keiden toeitel als men voorzig'ig is, niet zo ligc té<br />

vreezen heeft.<br />

• * §• 34- .<br />

' De KROEZEN (tigïïïa crucibuld) die men tot dearbeiden<br />

der Pbarmacie gebruikt; koomen uit Hessenland<br />

(*) die daar van fchoon zand en kleij gemaakt<br />

wor-<br />

(*; Wen heeft noch een zoort vaa zwart: krocfen die<br />

I> 4 via


De atgftneene inhoud van<br />

worden. Men gebruikt deezen voornaamenlijk tot het<br />

{belten, Calcineren, afbranden en Glasmaaken der<br />

Mctaalen; tot de zouten, en andere^oortgelijken: hunne<br />

eigenfehap als zij goed zijn, is, dat men dezelve<br />

eenige uuren lang in het Vuur kan bloot zetten, zonder<br />

dat zij fpringen, en zonder dat zij zich buigen,<br />

of fmelten laaten: de befte zijn die vaft en fterk zijn,<br />

geene zwarte vlakken hebben, over het geheel bruin<br />

rood van kleur zijn, en een helderen klank van zich<br />

geeyen. Om PU dezelve voor het fpringen in het<br />

Vuur te bewaaren op dat men ze nog meermaalen zoude<br />

kunnen gebruiken, zo moet men dit volgende tot<br />

een regel neemen:<br />

1. Dat men- den Kroes .niet bloot op den roofler<br />

gette, maar men moet een ftuk Tiggel fteen daar onder<br />

leggen [waar op men denzelven tot meerder zekerheid<br />

met natten leem ook wel .kan vaft maaken,.]<br />

op dat hem de koude togt die van onderen inblaali,<br />

geen nadeel kan doen.<br />

2. Dat men den Kroes niet aanftonds in een fterk<br />

Vuur zette, maar denzelven trapswijze doe gloeien.<br />

3. Zo dra als men de ftoff uit den Kroes gegoten heeft,<br />

moet men hem weder onder de gloeiende kooien leggen<br />

of men moet hem het onderfte boven zetten, en bedekken<br />

denzelven met een andere Vaas, dat hij langzaam<br />

koud worde zonder, dat de buiten lucht daarbij koome,<br />

VAN DE VOEG, QF KLEEV DEEGEN.<br />

Een KLEEVDEEC Qutum) is het geene, waar<br />

me-<br />

van kleij en waterlood (plumbago) gemaakt worden. Deeze<br />

noemd men Ipzer of Pasfaufche Kroefen. Zij zijn zeer fterk<br />

tot het fmelten zonder zout, en men kan hun dikmaals ge*,<br />

bruiken: doch zijn aanftonds ftukkend, als me»- het fmeljie»<br />

jnct zout daar in verricht.


ée 'Apothekers Kunft. *5<br />

mede men de openingen, en fcheuren der Vaten naauwkeurig<br />

digt drukt, om de in dampen veranderde<br />

wezens terug te houden: men bediend zich van dezelven<br />

ook, 0<br />

om geheele retorten en kolven daarmede<br />

te bekleeden, en hun dus te bewaren, voor hetlpringen,<br />

en fcheuren in de hevige Vuuren.<br />

' % tf.<br />

Om de openingen der Vaten. B: V: der kolven ,<br />

die men in de warmte wil zetten, te fluiten, gebruikt<br />

men gevoeglijkft een natte varkens blaas, die men<br />

met een mes vaft over de opening ftreikt, of met<br />

bind touw daar over heen bind, waarna men met een<br />

fpeid dezelve doorfteekt, op dat de lucht [die zich<br />

in het Glas onthoudt, en door de warm>e uitgezet<br />

word] hetzelve niet doet fpringen, maar hier door<br />

eenigzins eenen uitgang vindt.<br />

§• Z7- '<br />

Als zomtijds de hals van den retort den ingang van<br />

den ontfangcr niet genoeg zoude kunnen fluiten, zo<br />

word 'er naar maaten het de doffen vereisfehen, die<br />

men dediieeren wil, ook een verfchiljende kleevdeeg<br />

vereilcht: tot het dediieeren der water* en Geelten<br />

kan men met eene geweekte Varkens blaas voldaan,<br />

of men kan een deeg van water en meel", dat men<br />

tusfehen dé reeten naauwkeurig indrijkt, of op linnen<br />

gefmeert, daar op plakken. Bij aldien men nu<br />

zoutige of benende dingen dediieeren wil, zo neemt<br />

men deezen kleevdeeg, als, witte Bolus, en IVJini,<br />

die men met vernis van lijn Olij tot een deeg maakt;<br />

waarmede men de reeten eerft ter deeg toelropt, en<br />

dan hetzelve op linnen' ftrijkt, het geen men 'er ove?<br />

B g 'heen


• 6 JDe algemeent inhoud van<br />

heen dekt , doch moet men dit voor al in acht neemen,<br />

dat men het deeg eerft recht laat droog worden,<br />

eer men begint te deftileeren.<br />

S- 38.<br />

Om nu gehcele Glazen of retorten te bekleeden het<br />

geen men het BEKLEEDZELQoricatio')derzelven<br />

noemd, waar door zij in ftaat worden gefteld, dat men ze<br />

in het opene Vuur kan zetten, zonder dat zijfcheuren<br />

of Imelten kunnen; zo mengt men tien deelen fijn<br />

gezifte kleij en twee deelen zilvergeled met wat ofse<br />

bloed en water, tot een dunnen deeg onder een, onder<br />

welk deeg men ten laatfte wat koehair mengt: of<br />

men kan in plaats van dit deeg, ook het bekleedzel<br />

(§. 0.5.) gemeld tot het bekleeden der yzeren Ovens,<br />

gebruiken.' Met dergelijk deeg beftrijkt men de Vaten<br />

laag op laag tot het de dikte van een duim heeft. Doch<br />

moet men telkens de eerfte laag laaten droog worden,<br />

eer men de tweede 'er. over heen ftrijkt.<br />

§• 39.<br />

Qm Glazen die gefcheurt zijn weder bekwaam tot<br />

ecnig gebruik te maaken, zo kleevt men eene natte<br />

blaas 'er over heen, of men beftrijkt de plaats, als<br />

ook een. Huk je linnen van die groote met wit van een<br />

eij: men ftroijt over het eene zp wef als over het andere<br />

fijn gedampte ongcbluichte kalk, als dan legt<br />

men fchiefijk hrt lapje linnen glad 'erover heen, men<br />

drukt het 'er vaft op en beftrijkt het nochmaals met<br />

wit van een eij.<br />

Doch kunnen deeze Glazen nergens voor dienen,<br />

als om 'er iets droogs in te bewaaren, en om ze voor<br />

ontfangers te gebruiken, om dit [zo zij aan eene merkelijke"<br />

warmte worden bloot gefteld] de fcheur, ai<br />

. ' wat*


• de Apothekers Kunft,<br />

waare hij nog zo goed roe gemaakt en bezorgt, al<br />

grooter en grooter zoude worden.<br />

Hier zouden eigenlijk de charae'r.ers der Pharma*<br />

«> moeten volgen, aoch, om dat dezelve in zo veele<br />

bekende Pharmacopaen reeds te vinden zijn, zo<br />

heb ik onnoodig geagt dezelve hier tusfchen in te voegen,<br />

ik zal derhalven direct, tot<br />

DÉ GE WIGTEN EN MATEN overgaan,<br />

% 4°-<br />

Men gebruik dezelve zo wel tot de drooge als ook<br />

tot de vloeibare dingen. DE GE WIGTEN die men<br />

.tot de drooge'doffen gebruikt, zijn deeze.<br />

Het GREIN, (granum) dit rekend men zo zwaar<br />

als een peper-korl.<br />

Een SCRUPEL, (fcruptilus) weegt twintig granen.<br />

In Frankrijk weegt het vier en twintig. Een<br />

DRAGME. (dragma) weegt drie fcrupels of zedig<br />

Greinen. .<br />

Een ONCEO«67ö) heeft acht dragmen. Len half<br />

snee is zo veel als een Lood, en heeft vier Dragmen.<br />

Een MEDICINAAL P0ND(7/i>/vz medica) heeft<br />

twaalf Oneen. Maar in Frankrijk heeft het lèflien<br />

Oneen. Dit pond word zo wel vereifcht in de voorfchdfteti<br />

der Parmacopeen als in de voorfchriften ;der<br />

Heeren Doctoren.<br />

HET BURGER POND (libra civilis) bevat zestien<br />

Oneen, of tweën dertig lood. Als men in de<br />

voorfchriften deeze teekens oi letters 'er bij vind. P:<br />

C: (poftdus civilis) zo word het Burger pond 'er onder<br />

verdaan. . , .<br />

§• 4?-<br />

J4«n gebruikt dit zelvde gewigt ook voor de vloeibaare


aS De algtmeène inhoud van<br />

baare geneesmiddelen. Want fchoon men van Masten<br />

voorzien is die zelf overeenkomdig zijn met het voorgemelde<br />

gewigt; zo is het doch zekerder en beter dat<br />

men dezelve afweegt, en voornamelijk droppels, Olien,<br />

en dergelijken meer. Om dat de vloeibaare zo<br />

min, als de drooge remedies altoos even zwaar zijn.<br />

$• 42- .<br />

Men heeft geen juide bepaaling.genoeg van de Maten<br />

der droogereijen en voornamelijk der Kruiden,<br />

waar om men het gewigt maar aanneemt, daar zij<br />

naar gefchat worden. Doch 'er zijn maar die drie<br />

zoorten.<br />

Een BOSJE ( fasciculus') is zo veel als een Once<br />

Een HANDVOL (manipulus) is zo veel als een<br />

kalf Once,<br />

Eene KLEINE HANDVOL (pugillus) is zoveel<br />

als men met de drie voorde Vingers, vatten kan, e»<br />

houdt een halve Dragme. . .<br />

§• 43'<br />

De Masten van de vloeibaare remedies die hier in<br />

gebruik zijn, zijn deeze: een VIÏS.T (pinta) heeft ie<br />

Amfterdrmi , Rotterdam en Leiden en op meerder<br />

plaatzen twintig Oneen vogts , te Utrecht veertien<br />

oneen, in Frankrijk twee en dertig Oneen, in Dordrecht<br />

zeflien; als ook in Engeland zedien oneen: want<br />

een GALLON heeft in Engeland acht Finten, en<br />

eenLeepel vol reekend men daar op een half Once.<br />

Daar op volgen hier half pints, kwart Piuts, en Maaien<br />

van twee en een half Once of achde Pintjes. De<br />

uitlandfche Maat'en en de andere verfchillende worden<br />

'ook naar hunne wijze, en aangenomen eigenfchappen<br />

verdeelt.<br />

i- 44


Je Apothekers Kunft. af<br />

§• 44-<br />

Het gewigt moet alles van koper zijn; om dar andere<br />

metaalen hier toe een gedeelte tekoftehjk, een gedeelte<br />

te week, ofte bros, ofte veel aan het roeden<br />

onderheevig zijn. Ue Maaten (§. 43-) moeten van<br />

fijn En^elfch Tin zijn, en om droppels, Geei^n,<br />

Oliën &c. &c. te meeten, gebruikt men een glazen<br />

Maat, waar de afmeeting opgefneeden is. Niet te<br />

min is het beter, zoo als ik (J. 41.) reeds heb .gemeld,<br />

de laatfte afteweegen als dezelve te meeten.<br />

TWES*


t i j l r<br />

an de Bereidingen<br />

T W BË EDE A F D E E L 1 N G .<br />

'VAN DE BEREIDINGEN DER P HAR MA*<br />

CIE IN HET GEHEEL.<br />

. i 45.<br />

De BEREIDINGEN of.de BE ARBE1 DINGEN<br />

PER PHARMACIE (jjperationes Vbarmaceuticce)<br />

bcftaan in eene bekwaarne behandeling der ruuvvcn ?<br />

zo wel als der gereed gemaakten zelfftandigbedens,<br />

om daar uit die voorbrengzels te-kunnen haaien, welke<br />

de voorfchriften der Parmacopaen, zo wel als die<br />

der doctoren vereisfehen.<br />

§• 4


der Pbarmacit in het geheel. 5*<br />

des Vuurs, en met hulp der ftoffen die de oplosfings<br />

kragt bezitten, verkrijgen kan.<br />

VAN DE OECONOMISCHE BEARBSI-<br />

D1NGEN.<br />

§.48.<br />

•Dewijl de enkelde ruuwe geneesmiddelen (§. 2.)<br />

"haaren ooriprong uit de drie natuurrijken, als daar<br />

zijn uit het rijk der dieren planten, en fteenen, hebben<br />

; zo moeten deeze zo wel bij hunne namen als'<br />

eigenfchappen de Apothekers bekend zijn. Dat een Apothekerzichopde<br />

Botanie toelegge is daarom zoveel<br />

té noodzaakelijker, om dat pns het rijk der planten<br />

het mecftc aanbiedt en daargeeft, op dat dus, gelijk<br />

dikwils gebeurt het eene niet voor het andere verzameld<br />

word, het welk een Doctor zomtijds niet weinig<br />

in verlegendheid brengt.<br />

• J. 49.<br />

De voornaamfte regulen, die men bij 't verzamelen<br />

[het zij uit wat rijk ,"deezer drien, het is] in acht te<br />

•neemen heeft zijn de volgende:<br />

1. Dat men de befte en gevoeglijkfte uitzoekke<br />

daar de rneefte kragten in zitten, en de Qegte weg<br />

werpe.<br />

2. Dat men ze ter regter tijd des Jaars, als zij de<br />

vereifchte zappen en kragten nog hebben verzaamele.<br />

3. Dat men zulke die al te droog zijn, zo langzaan!<br />

laat droogcn als het doenlijk is, om dat zij anders<br />

door een fterke warmte al hunne vlugge deelen<br />

verliezen: Behalven de vloeibaare en weeke ftoffen<br />

uit het rijk der dieren die men dikwils zeer ras moet<br />

droogen, om dezelve voor het bederf en verrotting<br />

té bewaren, 4- " u<br />

1<br />


a 3 'Van'de Bereidingen<br />

4. Dar men deeze ter deeg bewaare, en zulke die<br />

Vlugge bcftaarlbare deelen hebben, zo veel als mogelijk<br />

is voorde lucht bedekkeen bewaafe om derzelven<br />

bijkomft te beletten.<br />

5. Dat men dezelve dikwils verfch verzamele, en<br />

de oude dof gewordene en bedorvene weg werpe,<br />

§• 5o.<br />

Öm dat een ijder ligchaam, uk de drie natuurrijken,<br />

een bijzondere regel, eene bijzondere tijd , en ei-<br />

' senfehap bij het verzaamelen vereifcht; zo zal ik ook<br />

-ajderin het bijzonder aannaaien, en daarbij voegen die<br />

geneesmiddelen uit ijder rijk op zich zeiven , om<br />

dus eene Materia medica [die voor een beginner van<br />

de Apothekers Kunft zal toereiken kunnen] op te<br />

Biaaken. ,,. T<br />

HET RYK DER DIEREN,<br />

i su •<br />

Het RYK DER DIEREN (regnum animale')<br />

dat in zich de ligchaamen onthoudt die zich van de 0verige<br />

daarin onderfcheiden om dat zij aandoening<br />

hebben, en de bekwaamheid bezitten zich vrij te kunnen<br />

bewegen, doch keveren zij de minfte deelen aan<br />

onze^potheken op, daar dan nog de vette het grootfte<br />

gedeelte van uitmaaken, waar van men egter nog<br />

door het kleine onderfcheid in hunne uitwerking en<br />

kraoten de meefte zoude ontbeeren kunnen. Want<br />

deeze zijn meeft door de bijgeloovige, en met vooroordeel<br />

ingenomene ouden in de Medicijnen in gevoert,<br />

die egter met regt door laatere Doctoren verworpen<br />

worden.<br />

§• 52-<br />

Men verzaameld, of geheele levende- dieren B: V:<br />

ipaa»>


der Pharmacie in hei geheel. 33<br />

fpaanfche vliegen, of maar gedeeltens van doode dieren,<br />

B: V: hoorens, klaauwen&c. in het geheel is<br />

bij deeze vetzaameling in acht te neemen (§. 49) dat<br />

zij altoos verfch moeten zijn; men zuivert ijder naar<br />

zijne eigenfchap, en bewaard hun voor de vrije luchf ?<br />

voorde warmte, vogtigheid, en voor de Infeciem<br />

i 53.<br />

Van het vet moet men voor af het aankletvende<br />

bloed afwasfchen, hetzelve in ftukjes fnijden, en als<br />

dan met een weinig water op een zagt Vuur zettenen<br />

laaten fmehen, het welk men ten laatfte door een doek<br />

giet, en op een koude plaats bewaard,<br />

Door de Chimie ontdekt men in de ligchamen uit<br />

het rijk der dieren, vette of olijagtige, wateragtige,*<br />

zoutagtige en aardagtige beliaanbaare deelen. De zoütagtige<br />

vertoonen zich eerft, als de overige bedaanbarè<br />

deelen verftoort zijn, het jwelk of door de verrotting<br />

(j)utrefactid)oï door het vuur(«g3?V/o)gefchiedt,<br />

§• 55'<br />

De dieren, zo als men dezelve in de Apotheken,<br />

het zij heel, of daar men eenige deelen van houdt,<br />

als ook derzelven naamen volgens Lineus, in het Latijn,<br />

Hollands, daarbij, derzelvergebruikbaeredeele<br />

voor de Apothekers, volgen hier na.


Van de Bereidingen<br />

l. De gewoonlijke Latijn- 2. De Naamen volgens<br />

iche Naamen. Lineus.<br />

Acgagropila f. rupica-<br />

'• pra,<br />

Aices. Ceruus nlces.<br />

Anas. Anas Bofcbas.<br />

Aper. SusScrofa.<br />

Apis. Apis mellifica.<br />

Afelli A milkpedes.<br />

Bedegiur f. fungus rofa*<br />

rum.<br />

Bczoar. Capra Bezoardica,,<br />

Bos. Bos Taurus.<br />

Bufo. Rana Bufo.<br />

Cancer. Cancer pagurus.<br />

, aftacus.<br />

3. Hol-<br />

(1) Het mwlmaakte Wotch is een gcclc bruinagfige ftoff,<br />

die naar Storax riekt, waaimcde de Bijen hunne gaten bekleeden.<br />

(2) De Bezoar-jleen word in de maag van den Bczoar-Eok<br />

gevonden. Het fchijnt, dat hij zijn oorfpronk van de taaije<br />

Vliefen der haritige planten verkreegen heeft, die zich laag<br />

op laag aanzetten, en door den tijd verharden: doch vind<br />

men veele nagemaakte, die in fchoonte en kleur den egten<br />

zeer nabij komen, en zomwijl, als pronkiïukken, voor cgtc<br />

Bczoais bewaart worden. ^


Eland.<br />

\ der Pharmalie in het geheet,<br />

g. Hdllandiche Naamen. 4. De deelen die men itï<br />

de Apotheken gebruikt<br />

Endvogel.<br />

Wild • Zwijn,<br />

Bije.<br />

Duizend -Beenen^<br />

Bezoar Bok.<br />

Ós of Stier.<br />

Padde.<br />

Engelfche of Zee Kreeft.<br />

Revier-Kreeft.<br />

Hoorn (comualcis) Klaau*<br />

wen (unguld alcis.<br />

Vet (axurigia anatif).<br />

Tanden (dènteS apri.)<br />

Wafch. Honig onvolmaakt<br />

Wafch (propolis'), (ij<br />

Bezoar (lapis hezodr). (£)<br />

Talk (Sevum). Gal (fel<br />

tauri). Blaas (V*ftca bubul<br />

af<br />

gedroogde Padden (bufones<br />

exficcatif<br />

Schaaren (Chelte cancro*<br />

rum),<br />

Steenen of de zo genaamde<br />

Oogen (lapides f. o<<br />

culi cancrorum). (3)<br />

1. De<br />

(3) De Kreeftoogen koomen voort uit derzelver maag, die<br />

onder den kop legt, in de tijd, dat zij hunne fchaalen afleg*<br />

gen; zij verteeren bij hen weder in den Zomer; wanneer<br />

men bij hen ook geene meer zal vinden. Men krijgt deeze<br />

uit Ooft-Indien, Poolen, en Moskau, alwaar de Kreeften<br />

enkel om de fteencn, in eene groote mecnigte te rotten ge.<br />

legt worden. Men moet zich wel in acht ncemen voor dö<br />

nagemaakte'. De belle proef is, als men een heele Kreeftoog<br />

in fterk water laat oplosfen, dat 'er een vliesjc in d-j<br />

hoedanigheid ais het oog te rug blijven moet.<br />

C 3


arj van de Bereidingen<br />

1. De gewoonlijke Latijnfche<br />

Naamen.<br />

Canis.<br />

Cmtharis*<br />

Capo.<br />

Carpio.<br />

Oaftor.<br />

Catus fylvefïr.<br />

Cera vide apis.<br />

Cervus,<br />

Ceti priapus.<br />

— iperma.<br />

Chermes.<br />

2. De Naamen volgens<br />

Lineus.<br />

Canis familiaiïs.<br />

Meloe vefkatorius.<br />

Phafianus Gallus.<br />

Cyprinus Carpio.<br />

Caftor Fiber.<br />

Felis Catus.<br />

Cervus Elaphus.<br />

Balaena Mijflecetus.<br />

1'hijlèter macrocephalu».<br />

Coccus ilicis.<br />

3. Hol-<br />

(4) Dc Bever-geil kan men in het geheel niet-zeggen, dat<br />

zij de fchamcl ballen zijn van den Bever, want deeze leggen<br />

veel hooger, en ook van elkander afgezonden. Tusfchen<br />

de opening van den Alter , en van het fchaambeen vind<br />

men vier zakjes waar van er twee hooger leggen als de andere,<br />

de onderfte bevatten in zich het zo genaamde Bever-geil<br />

, en de bov.enfte het vet. Men heeft wel acht te<br />

gecven als men de Bevergeil koopt, om dat dezelve dikwils<br />

in. de fakjes vervallcht word, men vind ook zomtijds<br />

l»od, lteentjcs en dergelijken daarin.


der Pharmacie in bet geheel. %Y<br />

3; Hollandfehfi Naamen.<br />

Hond.<br />

Spaanfche Vliegen.<br />

Kapoen.<br />

Karper.<br />

Beverzwijn.<br />

Wilde Kat.<br />

Hart.<br />

Walvifch.<br />

Potvifch of Kafclot.<br />

Chermes Inzeke.<br />

4. De deelen die men in de<br />

Apoüreken gebruikt.<br />

Vet. Keutels of witte Klemei<br />

(album gracutn.<br />

magnefia animalis.<br />

(worden geheel en al gebruikt.)<br />

Vet.<br />

Steentjes, (lapides Carpimum).<br />

Vet. de Geil (cafloreuni)<br />

(4><br />

Vet.<br />

Hoorn beentjes uitherhart<br />

(os/a de Corde Cervi).<br />

(5) Roede, (priapits<br />

Cervi\ Talk (jevum<br />

Cervi).<br />

Roede, (priapus ceti).<br />

Walfchot. (Jpcrma ceti)<br />

(6) .<br />

Korls {granaChermes)(~~)<br />

Sap. (Juccus Chermcs).<br />

1. De<br />

(5) De Beentjes uit het hurt des Htrts. zijn de zenuwen<br />

vnn de hartfpieren, die bij de oude Herten, zo ais ook bij<br />

de oude Qsfen beenagtig worden.<br />

(.6) De JValJ'chot zijn de herfénen van den Potvifch, of<br />

Kafelot, die wegens zijnen grooten kop bekend genoeg is.<br />

ifien krijgt dikwils uit een enkelde kop twintig tot vier én<br />

twintig 'ion Walfchot.<br />

(7) De Chermes-korls zijn wezcndlijke Inzcktcn die genoeg,<br />

zaara pja de biaaders van den [Ouenus cocci/era}; zo ais Li-<br />

. . " ne-<br />

C 3


g5 Van de Bereidingen<br />

1. De gewoonlijke jLatijniche<br />

Naamen.<br />

Coccinilla.<br />

Cochlea.<br />

Colla piscium.<br />

Concha.<br />

Corallia alba.<br />

rubra.<br />

Corallina.<br />

Dentalis. f. Entalh.<br />

Ebur f. Elephasj<br />

Elephas.<br />

Equus.<br />

Si. De Naamen volgen*<br />

Liueus.<br />

Coccus cacti.<br />

Helix pomatia.<br />

Acipenfet, hufo.<br />

Concha auftrea edulis..<br />

Madrepora oculata.<br />

MiUepora rubra.<br />

Corallina officinalis,<br />

Dentalium entalis.<br />

Elephas maximus.<br />

Equus caballus.<br />

3 Hol-<br />

neus hem noemd; Battbin noemd hem [Ilex aculeata cocci,glandifera],<br />

als vaft' gegroeit zijn.<br />

(8) De Couchenielje is van 's gelijken een jnzekt, dat men<br />

pp den [ccctu coccituffiero] volgends Lincus of op den zo<br />

genaamden Opwuia vind, en in die maniet als de voorgemelde<br />

Che-mes; op dezelfde plaats des blads daar het zich heeft<br />

neergezet in het begin, blijft het ook tot het eijnde zijns<br />

leevens. In Truisfcn, en Polen vind men aan de woucls<br />

yan den [Scleranthus perennis} en aan andere gewasfen, ook<br />

een foort van Couchcnieljen, die men Poolfchc Conchcnieljcn<br />

(Coccinella Polonica] noemd.<br />

' (o) De Huizenblaas word uit de huid, uit het ingewand,<br />

uit den Haart, en voornamendlijk uit de blaas van den genoemden<br />

Vifch, en ook uit anderen gereed gemaakt. Men<br />

kat deeze in water weeken, en verkookt dezelve tot Pap»<br />

ru. ... . ^-9^


der Pharmacie in let geheel 59<br />

3. Hollandfehe Naamen. 4 . De deelen die men in;<br />

de Apotheken gebruikt.<br />

Cotichenielje.<br />

Slak.<br />

Huis Vifch.<br />

Oefter.<br />

Wit Koraal (10).<br />

Rood Koraal. f<br />

Koraal-mos (11).<br />

Purper Slaklcsn,<br />

Olifant,<br />

Paard.<br />

Het heele Inzekt. (ü).<br />

Slakken huisje (tefta cochlearutn).<br />

Huifenblaas r cotta piscium.<br />

ƒ Ichtbijöcalla.} f o).<br />

Schulpen (concha f. mgrina.)<br />

Dekzels (nperculadenta*<br />

tiutn.<br />

Tand of ivoor (ebur). gebrand<br />

ivoor (ebur üsi<br />

turn f. fpodium).<br />

Geilen, (tefiiculi cqui).<br />

1. De<br />

welke inen over raamen fpait, en alsdezsive begint te droogen,<br />

zo word zij opgerold. Dc Rusfifche huizenbiafen zijn<br />

de befte.<br />

(10) De witte zo wel als ia'roode Koraalen koomen voort<br />

onder de Klippen en Rotzen van de middelandfcke zee. %a<br />

lang als zij in het water zijn, en. haare volkoomene hardigheid<br />

noch niet hebben, zo lang zijn hunne uiterfte êoppuhtêa<br />

1505 week, en onthouden in zich een dunnen fan., a\ he-<br />

-ftaan enkeld uit kleine huisjes, welke bewoond wordendoor<br />

eene meenigie kleine Zee-wormpjes, men is het noch nic:<br />

_eens of deeze diertjes uiet zo wel de bouwers, als .de bewoonders<br />

'er van zijn.<br />

(tl) Van het Kuraal-mos ziji> de meeningen van's gelij'c<br />

nog verfchillendc, of hetzelve onder bet rijk der Dieren,,<br />

©f der-planten behoord.<br />

C 4


4.o Van de Bereidingen<br />

-ï. De gewoonlijke Latijniche<br />

Naamen,<br />

Erinaceu».<br />

Formica.<br />

Fungus roferura.<br />

Gallaj.<br />

Gallina.<br />

Hippopotamus.<br />

Hircus.<br />

Hrrundo,<br />

Home.<br />

Ichthijocolla f. Cotta pis,<br />

cium.<br />

&. De Naamen volgens<br />

• Lineus.<br />

Erinaceus europEeus,<br />

Formica rufa.<br />

Cynips Rolle.<br />

Cynips quercus foUi,<br />

Phaüanus Gallus.<br />

Flippopotamus amphibius»<br />

Capra hircus.<br />

Hirundo urbica.<br />

Homo fapiens.<br />

3. Hol.<br />

(12") De Rcofen-fponsontltaat evenals de Galappels; naincnlijk<br />

door den lteek van het,genoemde Inzekt, bij de wilde<br />

^porten, het welk men kan zien; als men een van dj? fpon-


der Pharmacie ia het geheel. 4 1<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Egel. Stekel-zwijn,<br />

Mieren.<br />

Roofen • Inzekt.<br />

Galappels - Inzekt.<br />

Hen.<br />

Behemoth of Nielpaard.<br />

Bok.<br />

Huijs-Zwaluw,<br />

Mcnfeh.<br />

4, De deelen die men in de<br />

Apotheken gebruikt.<br />

Gebrande F.gel (Erinacius<br />

combujlui). Bezoat<br />

van 't Stekel Zwijn (pedro<br />

del porco.<br />

£deeze worden geheel en<br />

al verzameld). .<br />

Rooien - Spons (Jpongia<br />

cijnosbati) (12).<br />

Galappels (G allee tttrth<br />

ca).<br />

Eijer fehaalen (tefle ovorum.)<br />

het wit van 't eij<br />

(aibume:i. ) het doijer<br />

< vhellum. j<br />

Tanden OUntef). ,<br />

Gedroogt bloed, (fanguisfJirci.<br />

><br />

Levende of gebrandcZwaluw<br />

(tlirundines comhusta').<br />

Zwaluw nellen,<br />

(Nidi Hirundinurn).<br />

Harsièiipan of Bekkeneel<br />

(cranium Humantm).<br />

Vet, Pis, Muraie (mók<br />

f»ia.~)<br />

fen of appelen opend, men vind als dan do eijeren of vliesjes<br />

derzelven daar in.<br />

C 5<br />

1. De


4- Van de Bereidingen<br />

1. De gewoonlijke Latijnfche<br />

Naamen.<br />

Lepus.<br />

Lucius.<br />

Lumbricus terreftris.<br />

Lupus.<br />

Manatus.<br />

Margaritae occidentales,<br />

-—• orientales.<br />

Mell.f. Apis.<br />

Millepedesf. Afelli.<br />

Mofchus.<br />

Mum ia i'. Homo,<br />

Mus.<br />

Pavo,<br />

Pedro dei Porco f. Erinaceus.<br />

Perca.<br />

2. De Naamen volgens<br />

Lineus.<br />

Lepus timidus.<br />

Efox Lucius.<br />

Lumbricus terreftris.<br />

Canis Lupus.<br />

Trichecus Manatus.<br />

Mija Margaritifera.<br />

Mijtilus Margaritiferus.<br />

Oniscus Afellus.<br />

Mofchus moichiferus.<br />

Mus Musculus.<br />

Pavo criftatus.<br />

Perca fluviatilïs,<br />

Perbrum Mater. Mijtilus margaritiferus.<br />

Poreus.<br />

Sus Scropha.<br />

Porcinus.Iapis ^Erinacetis.<br />

3. De<br />

(13) De Zee-Koe Steen, is een plat hoornagtig Been,<br />

tfauneu bijtwecn cf bij vier e»,'in dc hcrfen*ai dcrzelveï»<br />

(Ï4)


der Pharmacit in het geheel, 43<br />

3, Hollandfche Naamen.<br />

Haas.<br />

Snoek.<br />

Pieren.<br />

Wolf.<br />

Zee-Koe.<br />

Weft-Indifche Paarlen.<br />

Ooft - Indifche Paarlen.<br />

Duizend-Beenen.<br />

MUSCLU3.<br />

Muis.<br />

Pauw.<br />

Baars.<br />

Paarlemoer.<br />

Zwein.<br />

4. De Deelen die men in de<br />

Apotheken gebruikt.<br />

fpronge (tali Ieporum.)gQbrande<br />

Haas (lepus combujlus.)<br />

Kakebeenen (mandibula<br />

lucii.<br />

Gedroogte Pieren.<br />

Tande, Leever {Epar<br />

lupt). .<br />

Steen ([Lapis Manati.)<br />

030<br />

Paarlen.<br />

Schulpen (Mater perlarum).<br />

Gedroogde.<br />

M^iscus (Mofchus) (f4).<br />

Gebrande 'Muis (Mus contbuftus.)<br />

Drek (Jtercqs Pavonis").<br />

•Vet.<br />

Stecne (Lcpides Perca*<br />

rum).<br />

Schulpen.<br />

Vet.<br />

1. de<br />

(14) Het zakje daar de Mofchus in is, hangt bij het dier<br />

digt agtcr den Navel iets uit, Het is beft, dat een Apotheker<br />

dezelve altoos in zakjes noch zijnde koopt, (Mojchus •«<br />

Fejicisj om dat dc loffc mcelfc altijd vcrvalfcht is.


44 Van de Berd gin gen<br />

ï. De gewoonlijke Latijniche<br />

Naamen.<br />

Propolis. f. Jpis.<br />

Rana.<br />

Regulus,<br />

Rhinocerus.<br />

Rupicapra.<br />

Scharabeus.<br />

Scharab;eus majalis.<br />

Scorpio.<br />

Sepia.<br />

Sericum,<br />

Serpens.<br />

Spodium. f. Elepbas,<br />

Spongia.<br />

Spongia Cijnosbati. f. firngus<br />

rofarum.<br />

Stincus Marinus.<br />

2. De Naamen volgens<br />

Lineus.<br />

Rana temporaria.<br />

Mocacilla Troglodijtes.<br />

Rhinocerus unicornis.<br />

Capra Rupicapra.<br />

Lucanus Cervus.<br />

Meloe majalis (16).<br />

Scorpio Europaus.<br />

Sepia ofhcinalis.<br />

Phalaena Mort.<br />

Coluber Natrix.<br />

Spongia officinalis. .<br />

Lacerta Stincus.<br />

3 Hol-<br />

(15) De Geite Koogels zijn Ballen, die in de Maagender<br />

Geiten gevonden worden. M


der Pharmacie in bet geheel<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Kikvorfch.<br />

Thuin Koningje.<br />

Neus-hoora ot' Rcïiozer.<br />

Steen - Geit.<br />

Vliegend hert.<br />

Meijworm.<br />

Scorpioen.<br />

Inkt-Vifch.<br />

Zijde-Worm.<br />

Slan'g.<br />

Spons.<br />

Aard - Krokodil.<br />

45<br />

4. De deelen die men in de<br />

Apotheken gebruikt.<br />

Zaad (Sperma Run ar urn).<br />

Gebrantit (Rcgulusujius.)<br />

Hoorn. Pis.<br />

Geite Koogelen ( Aegagropila)>(i5)-<br />

Hoorens ( Cornua Scara<<br />

bat.)<br />

(worden geheel en al verzameld.)<br />

Zeefehuim (Osfa Japia.)<br />

07)-<br />

Gebrande zijde blaasjes,<br />

(Sericum crudum tostumi)<br />

Ruggraat (fpina dorfi.)<br />

Huu, Vet.<br />

(worden geheel en al ge?<br />

bruikt.)<br />

i. De<br />

vleugels heeft, boven dien eene violen kleurige verw, en<br />

met roode ringen geteekend; zo is dezelve gemakkelijk van<br />

de gewoonlijke Meijkevers te ondericheiden<br />

(i 7) De Zeefehuim is de hardde rug, of rugfch.ld vau<br />

denzo genaamden Vifch, die, als de Vifch doodin,, otn<br />

dat hij niet kan verrotten, bij mecnigte inde Middelandfche<br />

Zee drijvend gevonden word, zo dat op zo eene wijze het<br />

water, *n de zonnen bette denzelven van al zijn vet cr.vhe-


4 0<br />

" Van de Bereidingen<br />

ï. De gewoonlijke Lariji<br />

fche Naamen,<br />

Struthio.<br />

Tan rus. f. Bos,<br />

Talpa.<br />

Taxus,<br />

ünicornu.<br />

Urfus.<br />

Vipera.<br />

Vulpes.<br />

Zibedia.<br />

HET R Y K DER P L A N T E N .<br />

*<br />

i- th De Naamen volgen*<br />

Lineus.<br />

Struthio Camelus.<br />

Talpa Europan.<br />

Urfus Meles.<br />

Monodon, Monoceros*<br />

Urfus arctqs.<br />

Coluber Vipera,<br />

Canis Vulpes.<br />

Viverra Zibetlia.<br />

3. Hof.<br />

Het RYK DER PLANTEN (regnum vegeiabu<br />

\e), dat al de levende Ligchamen in zich onthoudt,<br />

die geen weet ergens van hebben, verrijkt ons met<br />

den gfrootften voorraad der geneesmiddelen. Wij verkrijgen<br />

daar uit Wortels, Kruiden, Bladeren, Bloemen<br />

,<br />

ferige deelen zuiveren, welk verlies weder vervult word"<br />

door het zoutige beffcaanbaare deel des Zee waters dat daar<br />

in trekt.<br />

(iS) Het Civet, word uit een fchcur [die de Civet Katten<br />

'ïusfehen de opening der afters, en de geboorte dealen heb ­<br />

ben]


der Tbarmacit in het geheel. 17<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Struisvogel.<br />

Mol.<br />

Das.<br />

Eenhoorn Vifch.<br />

Beer.<br />

Slang.<br />

Vos.<br />

Civet Kat.<br />

men, Houten, Baften, Vruchten, Zaden, Harsjën,<br />

Gommen, Gomharsfen en dergelijken meer. Van de<br />

voornaamfte zal ik de wijze hunner verzameling in<br />

het bijzonder bijbrengen.<br />

S- 57-<br />

4. De deelen die men in de<br />

Apotheken gebruikt.<br />

Eijer (chaalen {tejïa ovo'<br />

rum.)<br />

Gebrande Mollen. (Tal*<br />

pa combufia.)<br />

Ver.<br />

Hoorn (Unicornu Mart?<br />

num f. Ver urn.)<br />

Vet.<br />

Gedroogre Slangen ( Vipene<br />

exficcata f. halt»<br />

ca.) Vet.<br />

Longen (Pulmanes Vulpis.)<br />

Vet.<br />

Zivet. (Zibethum) (18).<br />

De WORTELS (radices) van die Planten, die<br />

zich enkeld door het zaad vermeerderen, en maar een<br />

jaar duuren kunnen (planta annua), moeten in . den<br />

herfst<br />

hen] afgezondert. bij de Tamme dieren neemt men dit<br />

vogt 'er daagüjks met een klein kepeltje uit, het welk dan<br />

ordinair in eenige daagen tijds een half lood bedraagt. De<br />

Wilde persfen het hun felfs uit, het welk dan van de Negers<br />

van de Be-urnen en Stceuen. zorgvuldig vergadert werd.


43<br />

Van de Bereidingen<br />

herft, als het Zaad volkoomen rijp is, uitgegraven<br />

worden. Maar die tweëjaarëh kunnen duuren (plantte<br />

Mennei), of die zich altoos door de Wortels vermeerderen,<br />

welke laatfte men altijd duurende Planten<br />

(planta perennes) noemd, deeze moeten In het begin<br />

van "t voorjaar, eer de Bladeren uitkoomen, uit<br />

de gtond gegraven worden. Die geene die wormltekiy<br />

&<br />

, hondg'of wel in het geheel verrot, of zonder<br />

fap zijn werpt men weg, die onbelchadigt zijn moet<br />

men afwasfehen , zonder ze in het water lang te laaten<br />

ftaan weeken, de buitenfte baft moet men er affchrappen,<br />

de kleine vezeltjes en worteltjes die van geen<br />

nut zijn moet men 'er affilijden, en dan noch eens afwasteilen.<br />

De fterke Wortels moet men in de lengte<br />

doorlhijden en aan draade geregen, bloot uit elkander<br />

leggen, om ze al dus op eene fchaduwagtige plaats<br />

daar de wind vrij kan door waijen te laaten droogen.<br />

$• 53.<br />

De KRUYDEN Qerba) en BLADEREN (folio)<br />

worden eer afgeplukt, als de Bloemen Uitkomen.<br />

Men moet dezelve meeft ai van de Steelen afzonderen,<br />

en de verwelkte en rottige wegwerpen. Men<br />

bind dezelve in bosjes bij een, of men Ipreid ze ook<br />

uit op een fchaduwagtige plaats, die van de Zon door-<br />

-warmt is, en keert dezelve daagiijks om, tor dat zij<br />

ter deegen droog zijn. De SPRUITJES of TAK­<br />

JES (turiones), verzameld meneer de Bladeren zich<br />

uit elkander gevouwen hebben. De STEELEN<br />

(flipides) moet men in den herfft vergaaderen.<br />

% 59-<br />

De BLOEMEN (floret) plukt men kort na dat zij<br />

zijn open gegaan, bij warm weder af. Van zommig=


der Pharmacie in bet geheel. 49<br />

ge B. V. van de Rooien, Leliën, Koorn-bloemen,'<br />

Violen, gebruikt men de heele Bloemen niet, maar<br />

enkeld de Blaadjes derzelven: deeze worden fchoon<br />

afgeplukt, en op de wijze der Kruiden (§.58.) dogveel<br />

voorzigtiger gedroogt. Van zommigê Bloemen<br />

fnijd men de witte gatjes af, als B. V. van de bleeke<br />

en roode Roozen. Van de witte Leliën verzaameld<br />

men ook de Stuif-fieekjts (Jntherce).<br />

- •<br />

§ 60.<br />

•<br />

De BASTEN (cortices) der Boomen worden<br />

in het Voorjaar, en die der Struik gewa'sfen in den<br />

Herfft van de dunde Takken gefchilt. Zij moeten<br />

niet bedorven, noch met mofch begroeit zijn. De<br />

HOUTEN (lignd) moet men in den Winter, of het<br />

bed in 't Voorjaar .verzaamelen. Zij moeten harsagtig,<br />

en niet van oude verdorde Boomen zijn.<br />

% 61. ' .<br />

De VRUCHTEN (fru&m') en ZADEN .(femina)<br />

moeten verzameld worden, als zij haare volle<br />

rijpheit verkreegeu hebben. De HARSEN (rekncs)<br />

GOMMEN (gummata), en GOMHARSEN (gummi<br />

refincè), verkrijgt men Uit fappige Boomen; als<br />

men den Baft derzelven hier en daar infnijdt of kerft.<br />

• §. 62.<br />

Wat het droogen en bewaaren derzelven betreft j<br />

zo moet men wel in acht neemen, dat men in het geheel<br />

de vatte deelen der Planten in daar toe gemaakte<br />

Kaften bewaart, die egter uit zulk foort van hout moeten<br />

gemaakt zijn, dat zij hun geen reuk of bijzondeten<br />

ftnaak mede deelen. Dog die geene uitgenomen,<br />

D welke


Van de Bereidingen<br />

welke eenige vlugge deelen in zich ontljouden, en die<br />

door de Inzecten" ligt worden aangetaft, moeten in<br />

Glazen bewaard worden. De Vragten en Zaden, die<br />

ligt vermuft worden, moeten op koude, dog vooral-niet<br />

op vogtige plaatfen bewaard worden. De uit*<br />

gepeifte lappen "moet men in Fleflen, in de Kelder bewaaren,<br />

dog moet men op derzelver oppervlakte tot<br />

beeter confeivatie wat verfche nitgeperfte Amandelolie<br />

gieten. •<br />

§• 6 3 %<br />

De beffaanbare deelen der Planten, die een gedeelte<br />

door de Natuur zelf, een gedeelte door den arbeid<br />

uit dezelve verkreegen worden, zijn de volgende.<br />

i. De OLIËN (olea) zo wei de gedisteïeerde als<br />

uitgeperfte.<br />

a; De HARSEN (Refina).<br />

3. De VLOEIENDE BALZAME (halfoma liquida),<br />

dit zijn welriekende vloeiende Harfen.<br />

4. 'De GOMMEN (gummi feu gammata), du zijn<br />

taaije Sappen der planten, die in het water oplosfen.<br />

5. 0e SLYM (mucilago)* deeze komt met de<br />

gommen overeen, behalven dat de fiijm meed altijt<br />

zonder reuk of fmaak is. Men trekt dezelve met water<br />

uit gedeeltens der planten. De voorraamlte planten,<br />

daar men de Slijmen in de Apotheken van gebruikt,<br />

zijn deeze. Lijn zaad, Quee-zaaden Grieklch-<br />

Hooi-zaad, Heemft-wortel. &c. • .<br />

6. De GOM HARSEN (gummi refmi) zijn fippen<br />

der Planten, waar van zich een gedeelte in het<br />

water, en een gedeelte in Wijngeeft laat oplosfen.<br />

7. De WEZENTLYKE ZUURE, de TE-<br />

GE NS HET VUUR BESTAANBARE, en<br />

VLUGGE LOOG ZOUTEN, (folio esjentialio,<br />

akaha fixa et valatilia). ^ '<br />

De


der Pbarmacie in bet gtheeh §t<br />

8. De ZUIKER (faccharum), deze is een zoet<br />

wezenlijk Zont van Planten, dat zich zo wel in het<br />

Water, als in den wijngeeft laat oplosfen. Onder dit<br />

behoort ook de MANNA.<br />

9. De KAMFER (camphor) is een dik geworden<br />

planten fap, dat vlam vat,- en vlug is-, dat een fterken<br />

reuk van zich geeft, en zich in Wijngeeft laar oplosfen.<br />

Tot déze beftaanbaare deelen voegt men anders<br />

ook nog een zoort van Wafch, Zeep en Talk*<br />

dat men in enkel de zoorten van Planten ontdekt*<br />

De Kentekens waar uit men eenigzins de beftaanbaare<br />

deelen der Planten kan opmaaken, zijn deeze:<br />

1. Als een plant of een gedeelte 'er van, een fterken<br />

reuk van zich geeft; zo kan men gemeenlijk eenen<br />

gedeftilleerden Olie daar uit haaien. Dit gaat egter<br />

niet altoos door , om dat eenige fterkriekende Planten<br />

als: Hijaemthen, Leliën, Narcisfen in het geheel<br />

mets; andere ook weêr, als Rooferij Calmuswortel<br />

geheel weinig overgeevem<br />

a.- Geeft zij weinig reuk, en heeft zij in tegendeel<br />

eenen fterken ihxaak, zo kan men daar uit befluiteh,<br />

dat zij een groot gedeelte wezentlijk Zont in zich bevat,<br />

als bij voorbeeld Wilde Klaver, Zuuring &.<br />

3. Heeft zij geen fmaak of reuk bij zich; zoo geeft<br />

zij noch het een, noch het ander, en bevat als dan<br />

meer verdigte deelen in zich.<br />

4. Iszijvetag'tig, of fmeerig, als men dezelve tuslenen<br />

de vingers vrijft, zo kan men befluiten , dat'er<br />

een uitteperlFene Olie plaats heeft,<br />

$. De harsagtige deeien haald men met den Wijn»<br />

geeft, zoals men de gomagtige deelen [door het uittrekken]<br />

met het water 'er uithaalt.<br />

§• 66'<br />

Deeze volgende Tafel [die ik hoogft noódig voo*<br />

D a de


£ 3<br />

Van de Bereidingen<br />

de aanvangers der Pha'rmacie heb geacht te zijn], houdt<br />

in zich de aewoonlüke en in de Apotheken gebruikliike<br />

Naamen van elke plant of gewas op zich zelts,<br />

als ookderzelver Botanifche Naamen, en de gebriukh]-<br />

t. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

* Abelmofchus.<br />

Abies.<br />

Abrotanum.<br />

Abfinthium v,ulgare.<br />

_ Ponticum.<br />

* Acacia.<br />

* . Germanica.<br />

Acetofa vulgaris".<br />

* Acetofa rotundi folia.<br />

Acetofella.<br />

* Acmella.<br />

Acorus verus.<br />

! paluftr. f. Adulter.<br />

Adianthum aureum.<br />

nigrum.<br />

* Agaricus. (2).<br />

Ageratum.<br />

Agnus Caiïus.<br />

2. De Botanifche Naamen.<br />

Hibiscus Abelmofchus.<br />

Pinus Abies.<br />

Artemifia Abrotanum.<br />

, — Abfinthium.<br />

^ pontica.<br />

Mimofa fenegal.<br />

Prunus fpinofa.<br />

Rumex Acetofa.<br />

Scutatus.^<br />

Oxalis Acetofella.<br />

.Verbefiha Acmella.<br />

Acorus Calamus.<br />

Iris Plèudacorus.<br />

Polytrichum commune.<br />

Adianthum Capillus Vaneris.<br />

Boletus Pini Laricis.<br />

Achiltea Ageratum.<br />

Vitex Agnus callus.<br />

(i) Het is aanmerkenswaardig van deeze Plant, dat de Wortels<br />

derzelven naar Duivels-drek, en de Bloemen daar en<br />

tegen naar Violen rieken, de Sap uit de onrijpe Peeren (Juc-


der Pharmacie in het geheel. 53<br />

lijke Naamen in het Hollands. Als ook de deelen die<br />

men uit het rijk der Planten voor de Apotheken verzameld.<br />

NB. De Uklandfche heb ik onderfcheiden dooi<br />

voor ieder een*; te zetten.<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Muskus- Zaad. •<br />

Denneboom.<br />

Averuit. Averoon.<br />

Gemeene Alfem.<br />

Roomfehe Alfem.<br />

Egypdfche Acacie.<br />

Duitfche Sleepruimen.<br />

Gemeene Zuuring.<br />

Roomièhe Zuuring.<br />

Klaver Zuuring.<br />

Ceiloniche Acmelle.<br />

Riekende Lifch. Calmus.<br />

Valfche Lüch. ;<br />

{^uldenhair.<br />

Venushair.<br />

Lorken-Zwam. _<br />

Fijn Leever Kruid.<br />

Kuisboom.<br />

4. De delen die men in deApotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Zaad.<br />

Knoppen, Hars, (Pik,<br />

Terpentijn).<br />

Kruid.<br />

Kruid. Bloemen.<br />

Kruid.<br />

Sap (Juccus acacia). Gom<br />

(gummi arabicï).<br />

Balt Bloemen. Vruchten.<br />

Sap.<br />

Wortel. Kruid.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Wortel.<br />

Wortel.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Zwam.<br />

Kruid. -<br />

Zaad.<br />

1. De<br />

w.s acacia) is wreed en zamentrekkend, het bout heeft geen<br />

reuk, daar de zoete Arabifcbe Gom uit vloeit,<br />

(a; Dit Zwam groeit aan den Lorkenboom.<br />

D.3


*. . ' Pan de Bereidingen<br />

t. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

'Agrimonia.<br />

* Alcaiina.'<br />

Alcea.<br />

Alchimilla.<br />

* Alkekengi.<br />

Allium.<br />

» Aloe.<br />

* _ Hgnum.<br />

Althéa f. Bismalva.<br />

Akhea Officinahs.<br />

* Ambra liquida, f. Slo*<br />

rax liq.<br />

* Amtni verum.<br />

Sifon Ammi.<br />

"VAmmoniacum.<br />

* Amomum.<br />

Mijrtus Pimenta.<br />

(i) Dc Aloe is het uitgepcrfte fap uit de Bladeren van den<br />

Aloe, die [om dathjjop verfchillende wijze gereed gemaakt<br />

èn gekookt word, ook verfchillende in foorten is Men<br />

verdeelt dczelven in drie foo.ten. De cerftc is dc zuiver,<br />

fte en elansrijkfte, zij onthoud meer Gom als Hars inzien,<br />

en 'word uit Ooit Indien in Calabasfe Schillen tot ons over.<br />

Eebragt Men noemd deeze FYNE AL OE (Aloe Jwcotrina\<br />

De tweede is .onzuiverder en heeft ook meer harsagtige dcc •<br />

Jen bij zich als de eerde, en deeze noemd men LEvLKKO-<br />

LEURIGE ALOE {Aloe epatica). De derde foort is dc liegt-<br />

(te, en men gebruikt dezelve maar enkel voor de Paarden s<br />

waarom ze ook PAARDEN ALQE (Aio: faballind) genoemd.<br />

W<br />

2. De Botanifche Naamen.<br />

Agrimonia Eupatotia.<br />

Lavvfonia inermis.<br />

Malva Alcea.<br />

Alchemiila vulgaris.<br />

pirljfalis Alkekengi.<br />

Allium Lativum ?'<br />

Aloe pc-rfoliata.<br />

3- Hoi-<br />

(4) Van het ALOE HOUT kan men tot dusverre dc rech


der Pharmacie in het geheel. 55<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Edel Lever Kruid. Agrimonie.<br />

Roode ösfe-Tong.<br />

Sigmaarrs-Wortel.<br />

Leeuwenklaauw. Vrouwenmantel.<br />

Krieken van over Zee.<br />

Knoflook.<br />

Aloë.<br />

Paradijs hout.<br />

Witte' Maluwe.<br />

Groote Arnmi.<br />

Gom Ammoniak.<br />

JMdilche Amomum.<br />

te plant niet bepaalcn. Het fchijnt wel van verfchcidcnc Boo.<br />

ini.n [die door den ouderdom in de wijze als den Vijgenboom,<br />

«•en zoort gelijk Hars in dc midden van den Stam afzetten]<br />

in Ooft-Indien vergadert re worden. De deugt daar van is,<br />

dat het harsagtig zij. Het egte is zeer koftelijk, cn word<br />

tet nauweinood tocgelaaten om uit Ooft-Indiër te vervoeren<br />

. wijl het daar zelfs om zijne zeldzaamheid tegen goud<br />

gewogen word. Het geen men KALAMBAC (Ugnum Aspalatum)<br />

noemd. Het geeft een liefelijkenreuk van zich, en<br />

fchijnt genoegzaam geheel Hars te zijn.<br />

(S) De Stam, die ons den GOM AMMONIAK oplevert,<br />

i« noch onbekend, uit het Zaad, dat men zomwijl daar in<br />

vind, zou incn beiluiten, dat het een Scherm plant zoude<br />

r>4<br />

4. De delen die men in de Apotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Kruid.<br />

Wortel.<br />

Wortel.<br />

Wortel. Kruid.<br />

Schors der wortel. Vruchten.<br />

Zaden.<br />

Wortel.<br />

Onmachtig hars. (3).<br />

Hout. (4).<br />

Wortel. Kruid. Bloemen.<br />

Zaad.<br />

Zaad.<br />

Gumagtig hars. (5).<br />

Onrijpe peertjes (fem ainomi.)<br />

1. De


i . De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

Van de Bereidingen<br />

* Amygdalus<br />

* Anacardium.<br />

Anagallis.<br />

Anchufa. f. Bugl'fla.<br />

Anethu'm.<br />

Angelica,<br />

* Anime,<br />

Anifum vulgare.<br />

* Anifum ftellatum,<br />

Anferina.<br />

Anthirrinum.<br />

,—,—coeruleum<br />

* Anthophijlli f. Carijophijlli.<br />

* Anthora. (7)<br />

Apium-<br />

Aquilegia.<br />

.* Arabicum f. Acacia.<br />

Ariftolochia fabacea.<br />

. longa.<br />

» .—i— rotunda.<br />

— •• vulgaris.<br />

Armoracia.<br />

2. De Botanifche Naamen.<br />

Amijgdalus communis (p);<br />

Anacardium Uccidentale. •<br />

Anagallis arvenfis,<br />

Anethum graveolens.<br />

•Angelica fijlveftris.<br />

Hijmenaea Courbaril,<br />

Pimpinella Anifum.<br />

Illicium anifatum.<br />

Potentilla Anferina.<br />

Anchirrinum Orontium.<br />

Gentiana Pneumonanthe,<br />

Aconitum Anthora.<br />

Apium Graveolens.<br />

Aquilegia vulgaris.<br />

Fumaria bulbofa.<br />

Ariftolochia longa,<br />

;—-— rotunda.<br />

clematitis,<br />

Cochlearia Armoracia.<br />

3. Hol.<br />

7ijn, men zuivert den Gom aldus, als men den zelvcn in<br />

Azijn fmelt, door een doek pcr-ft, en weder tot dc behoorlijke<br />

dikte laat kooken. Doch verheft hij door de uitdamping<br />

over het Vuur veele werkende deelen. Het is daarom<br />

beeter deeze Gom bij de Winter tijd te laaten bevriefen,<br />

wanneer hij harr geworden zijnde, zeer gemakkelijk te<br />

ftampen en te ziften is. men bewaart het poeder, dat van<br />

zelf tot een vloeit, in een blaas, het welk men dc geznu<br />

verde Gom Am.mo.niac noemd. (


der Pb ar made in bet geheel. 5?<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Amandelboom.<br />

Hartjes.<br />

Guichelheil.<br />

Osfe Tong.<br />

Dille.<br />

Engelwortel.<br />

Anime.<br />

Anijs.<br />

Star Anijs.<br />

Ganferik.<br />

Leeuwenbekken.<br />

Blaauwe Orant.<br />

Wolfs-wortel.<br />

Eppe. Jonkvrouw - Merk.<br />

Akelijen.<br />

Boontjes Holwortel.<br />

Lange Holwortel:<br />

Ronde • .<br />

Dunne.<br />

Mierik.<br />

(6) De bittere Amandelen, zijn niét anders, als uitge<br />

aarde Amandelen van de zoete, en het is geen bijzonder<br />

zoort.<br />

(7) Deeze Wortel word dus genaamd naar het teegcngift,<br />

*t welk men'er aan toeeigent tegens de Thora, een zoort van<br />

Napellus - plant, die zo fenijnig geacht word, dat Pijlen, in<br />

deszclfs fap gedoopt, zelfs de geringlle verwonding doode-<br />

Jijk, of ten uiterften gevaarlijk maaken.<br />

D 5<br />

4.De delen die men in de Apotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Amandelen.<br />

Vrucht.<br />

Kruid.<br />

•<br />

Kruid. Zaad.<br />

Kruid. Wortel Zaad.<br />

Hars.<br />

Zaad.<br />

Zaad.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Wortel.<br />

Kruid. Zaad. Worel.<br />

Kruid. Bloemen. Zaad.<br />

Wortel.<br />

Wortel. .<br />

Wortel.<br />

Wortel. Kruid.<br />

Wortel.<br />

1. De


gg Van de Bereidingen<br />

r. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

Arnica piavenfis,<br />

Artemiüa (8).<br />

Arum,<br />

Alkrum<br />

Asparagus.<br />

Asphodelus. •<br />

* Afa dulcis f. Benfne.<br />

* — fcerida.<br />

Arriplcx.<br />

Avena.<br />

* Aurantium<br />

Auricula: Judas.<br />

muris.<br />

* Balauiha i. Granatus.<br />

Birdana.<br />

Bafilicum.<br />

! minus.<br />

Beccabunga.<br />

Behen. f. Been album.<br />

. rubrum,<br />

. ,—Nüx 'f.Nephritic,<br />

Belladonna.<br />

Bellis, minor f, Honends.<br />

3, De Botanifche Naamen.<br />

Arnica montana.<br />

Artemifia vulgaris,<br />

Arum maoulamm.<br />

Afarum Europjuim.<br />

Asparagus officifiatis.<br />

Asphodelus ramofus.<br />

Ferula Afa fcetidai<br />

Atnplex hortenlis.<br />

Avena fativa.<br />

Cirrus Aurantium.-<br />

Tremella Auricula<br />

Hieracium Pilofella.<br />

Punica Granatum.<br />

Arctium Lappa.<br />

Ucununi Balilicum.<br />

Ocimum minus,<br />

Veronica. Beccabunga.<br />

Centaurea Behen. .<br />

Seance L'monium.<br />

Guilandiua Moringa.<br />

Atropa Belladonna.<br />

Bellis perennis. '<br />

3. Hol-<br />

(8) Van Je Chinccfchc liijvoct verkrijgt men een ïvolagtfge<br />

uitwas, dat de naam van MORA hectt, en bij dc Chi.<br />

entalifehc Volkeren te'gens het Podagra gebruikt word.<br />

(9) De DUIVELS-DREK word uit de Wortel van de<br />

Plant op deeze wijze verkrecgen; men fnüd daarin eenige<br />

*cif


der Pbarmacie in het geheel. £ff><br />

5. Hollandfche Naamen,<br />

Wolverlejj,<br />

Bijvoet.<br />

KaU'svoet.<br />

Mansooren.-<br />

Afpergien.<br />

AffodiUe, •<br />

Duivelsdrek.<br />

Meldé.<br />

H-iver.<br />

Oranje-boom.<br />

Judas • ooren.<br />

Muis' • ooren.<br />

Granaat.<br />

Klitten worten,<br />

Bafihkom.<br />

kleine Bafilikom.<br />

.Beekeboom.<br />

witte Behen.<br />

roode Beiien.<br />

zwarte Behen.<br />

Dolkruid.<br />

Maagdelieven.<br />

4.De delen die men in deApoiheken'er<br />

van gebruikt.<br />

Kruid. Bloemen.<br />

Kruid.<br />

Wortel.<br />

Wortel. Bladeren.<br />

Wartel. Zaad.<br />

Wortel.<br />

Gomagtige hars (9)».<br />

Kruid, Zaad.<br />

Zaad,<br />

Bloemen (Fl. Napijn),<br />

onrijpeVruchren. Schellen.<br />

Zaad.<br />

Zwam.<br />

Kruid,<br />

Bloemen. Schellen. Zaad.<br />

Wortel. Kruid. Zaad.<br />

Kruid. Zaad.<br />

Kruid,<br />

Kruid.<br />

Wortel. Zaad. •<br />

Wortel.<br />

Vrucht. Hout. Qlignum<br />

Neph.) Olie (


Sa<br />

j. De gebruiklijke Naamen<br />

in de .Apotheken.<br />

* Benzoë.<br />

Berberis.<br />

Beta.<br />

Beton ica.<br />

Betula.<br />

* Bdellium.<br />

Bdtorta. -<br />

Boletus cervinus.<br />

* Bombax f. Gosfijpium.<br />

Bonus Henricus.<br />

Borago.<br />

Botrijs.<br />

Branca urfi.<br />

Brasiica rubra.<br />

Bruneila.<br />

fifuscus. f. Ruscus.<br />

Brijonia.<br />

Bnglosfa f. Anchufa.<br />

Burfè paltóris.<br />

Buxus.<br />

* Cacao.<br />

* Cajeput oleum.<br />

Van de Bereidingen.<br />

2. De Botanifche Naamen.<br />

Croton Benzoë.<br />

Berberis Vulgaris.<br />

Beta vulgaris.<br />

Betonica officinalis.<br />

Betula alba.<br />

Polijgonum Biftorta.,<br />

Lijcoperdon Tuber,<br />

Gosfijpium herbaceum.<br />

Chenopodium BonusHen-<br />

•ric.<br />

Borago» officinalis.<br />

Chenopodium Botrijs.<br />

Heracleum fphondijlium.<br />

Brasiica oleracea.<br />

Bruneila vulgaris.<br />

Brijonia alba.<br />

Anchula officinalis.<br />

Thlaspi Burik pattoris.<br />

Buxus femper virens.<br />

Theobroma Cacao.<br />

Meloleuca Leucadendra.<br />

Calamintha. •<br />

Meliffa Calamintha.<br />

Calamus f. Jcerus verus.<br />

3. Hol-<br />

fio) Dc BENZOIN. vloeit uit den top van den zo genaamden<br />

fesjaarigen Boom. naar al voorens dezelve ccrlt inaekurvenis,<br />

men zegt, dat een dcezcr boomen maar drie<br />

pond'


3. Hollandiche Naamen.<br />

Bonzoin.<br />

Berberis.<br />

Biet.<br />

Beekfchuim.<br />

Berkenboom.<br />

Vette Wierook.<br />

Hertstong.<br />

Hens Zwammen.<br />

Katoenboom.<br />

Goede Henric.<br />

Bernagie.<br />

Druiven of INJotte - kruid.<br />

• Beeren • klauw.<br />

Roode Kool.<br />

Brunei.<br />

Wilde Wijngaart.<br />

Oife-Tong.<br />

Herders tas.<br />

Palm. .<br />

Kakau.<br />

Cajaput Olie.<br />

Berg-Calament.<br />

der Pbarmaeie in het geheel. . 61<br />

4.De delen die men in deApotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Gomhars. (10).<br />

Balt Befien. Sap. Zaad.<br />

Kruid.<br />

Kruid. Bloemen.<br />

Balt Olie. (oL Betulinum.<br />

(. Rüfci).<br />

Gomhars. (11)<br />

Wortel. .<br />

Zwam.<br />

Zaad.<br />

Kruid. •<br />

Kruid. Bloemen.<br />

Kruid. Zaad.<br />

Kruid.<br />

Zaad.<br />

Kruid.<br />

Wortel. Befien. Zaad.<br />

Wortel. Kruid. Bloemen.<br />

Kruid.-<br />

Kruid. Hout.<br />

Vrucht.<br />

gedilteleerde Olie uit de<br />

Bladeren.<br />

Kruid.<br />

1» De<br />

pond Gomhars, oplecvert.<br />

(\i) De plant is noch niet bekent, die ons den Gom BdtU<br />

Hum opleevert, men houd het 'er voor, dat het een foorD<br />

van Palmgewas is. ' , *


tfü l r<br />

an de Bereidingen<br />

i> De gebfuikfijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

Calendula.<br />

* Cal om ba f. Calomha.<br />

* Camphora.<br />

Canarienfe,<br />

* Canella alba.<br />

Cannabis.<br />

*' Cappiris. , •<br />

Capillus veneris.<br />

Cardiaca.<br />

* Cardamomum,<br />

* Cardopacia f. Carlina.<br />

Carduus Maria;.<br />

« Benedictus.<br />

* Carica.<br />

* Carpobalfarnura f. Opabaljamum.<br />

Carthamus.<br />

Carijophijilata*<br />

2. De Botanifche Naa*<br />

men.<br />

Calertdula officinalis.<br />

Laurus Camphora.<br />

Phalaris Canaricnfis*<br />

Winterania Canella.<br />

Cannabis Saliva.<br />

Capparis Spinofa (13)<br />

Adianthum Capillus Ve*<br />

ncris.<br />

Leonurus Cardiaca.<br />

Amomum Cardamomum.<br />

Carlina acaulis.<br />

Carduus Marianu*.-<br />

Centaurea Benediéla.<br />

Ficus Carica.<br />

Centaurea Carthamus.<br />

Geum Urbanum*<br />

3. Hok<br />

(12) De mecftc KAMFER krijgen wij uit Japan. Zij fnij.<br />

den aldaar het Hout en dc Wortels van den Kamfer Boom<br />

in kleine ftukies, en wei pen deezen in een ijferen Ketel; gieten<br />

'er water op , en zetten Ier een, van binnen met ftroo<br />

uitgevulden, helm op. Als nu het water een tijd lang gekookt'<br />

heeft, zo hangt de Kamfer bij kleine korltjcs aan het ftroo<br />

in den helm, waar naar hij in deeze gedaante naar Holland,<br />

onder den naam va» ruwe-Kamfer [om dat hij noch onzuiver<br />

is] vervoert word, alwaar hij in Glazen gefublimeert word,<br />

cm heui van zijne onzuivere deelen, die bij de fublimatis<br />

to


der Pharmacst in het geheel. 63<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Gouds- bloemen.<br />

Kamfer.<br />

Kanarie.<br />

Magellaanfche of witte Kaneel.<br />

Hennip.<br />

Kapper.<br />

Yen us hair.<br />

Hertgefpan.<br />

Kardarnom.<br />

Ever Wortel.<br />

Vrouwen Dillel.<br />

Gezegende Diiiel.<br />

Vijgenboom.<br />

Badert fafFraan.<br />

Gezegende Wortel.<br />

4-De delen die men in deApotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Bloemen." Zaad.<br />

Hars. (12) '<br />

Zaad.<br />

Balt.<br />

Zaad.<br />

de Ball van de Wortel<br />

Kruid.- ,<br />

Kröid.<br />

Vrucht (14). Zaad.<br />

Wortel.<br />

Zaad. Kruid.<br />

Kuiid. Zaad,<br />

Vrucht.<br />

Bloemen. Zaad.<br />

Wortel.<br />

x. D2<br />

te rug blijven, te zuiveren. Dit noemd men het raiHneeren<br />

des Kamfers. Men kan dezelve ook verkrijgen, uit de Wortel<br />

van den Kancel Boom, die echter om zijne koitbaarheid<br />

tot dat oogmerk, tot ons niet vervoert word.<br />

' (is) Dit gewas leevert ons dc zo genaamde KAPPERS<br />

op, die men in Azijn ingelegt oewaaren kan, het zijn dc'gehecle<br />

Jonge Bloemetjes, die zich noch niet ontfiootcn hebben<br />

van het zelve.<br />

(U) Het GROOT en klein KARDEMOM-ZAAD. Die'<br />

is maar eene fchikking, dog van cc-nenaart. Het kleine word<br />

voor het kragtigfte gehouden.


6 4<br />

U De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

* Carijophijllus.<br />

Carui.<br />

Pan de Bereidingen<br />

* CasiiaCarijophijlata.<br />

* Fiftula.<br />

* Ligtaea.<br />

* Fiores f. Cinnamvnwm.<br />

* Gascarilla.<br />

Cataputia major.<br />

minor.<br />

* Catechu f. terra Japonica.<br />

Ceutaurium majus.<br />

. minus.<br />

Centumnodia.<br />

Cepa.<br />

Cerafus.<br />

Ceretolium. f. Chcerefolium.<br />

Cetcrach.<br />

2. De Botanifche Naamen.<br />

Carijophijllus aromaticus.<br />

Carum Carui.<br />

Mijrtus Carijophijllata.<br />

Caffia Fidula.<br />

Laurus Cafila.<br />

Croton Cascarilla.<br />

Ricinus communis.<br />

Euphorbia Lathijrus.<br />

Mimofa.<br />

Silene Armeria.<br />

Gentiana Centaurium.<br />

-Polijgonum aviculare.<br />

Allium Cepa.<br />

Prunus Cerafus.<br />

Scandix Cerefolium.<br />

Asplenium Ceterach.<br />

3. Hol-<br />

(15) De KRUIDNAGELS zijn de Bloemen, of onrijp»<br />

kelkjes: De MOEDERNAGELS in tegendeel zijn de Vruchten<br />

zelfs. De Boomen dcrzclvcr groeijden in vroegere tijden<br />

op alle Molukfche Eilanden, doch grocijen thans nergens,<br />

dan in Amboina.<br />

(16) De zo genaamde CATSJOU, of JAPANSCHE AAR-


g. Hollandfche Naamen.<br />

Nagel - boom.<br />

der Phaffnacie in het geheet.<br />

Karwei.<br />

Nagel Kaflï.<br />

Pijp Kaffi'.<br />

Houragtige Kadi, of bastert<br />

Caneel.<br />

Kascaril.<br />

Wonderboom»<br />

Spring-Kruid.<br />

Catsjou.<br />

Groot Hondert-Gulden-<br />

Kruid.<br />

Klein Hondert* Gulden-<br />

Kruid.<br />

Duizeüd - Knoop.<br />

Ajuin.<br />

Kerfl'e - boom.<br />

Tamme Kervel.<br />

Milt-Kruid.<br />

4.De delen die men in deApotheken<br />

'er van gebruikt,<br />

Kruid Nagel. ([Carijo*<br />

phijllt). Moeder-Nagels<br />

(Antbopbijllt) (15).<br />

Zaad.<br />

Baft<br />

Merg.<br />

Bad.<br />

Balt<br />

Zaad. ([Olie. oh Rieini,')<br />

Zaad.<br />

gedroogde lap. (16)<br />

Kruid.<br />

Kruid. Bloemen.<br />

Kruid.<br />

Wortel. Zaad.<br />

Vrucht. Zaad.<br />

Kruid. Zaad*<br />

Bladeren.<br />

ï. De<br />

DE is geene eigenlijke Aarde, maar het is het gedroogde<br />

Sap uit den Bad, van verfchillenac dergelijken benoemde<br />

foorten van Boomen; doch het is geen foort van Palm (Areca^<br />

Catechu), zo als LINEUS dezelve gelieft te noemen.<br />

Zij word uit Ooft-Indien tot ons overgebragt, en de befte<br />

proef, om de goede te kunnen onderf-heider., :<br />

s s dat dezelve<br />

zich geheel op de tang oploft.<br />

E


66<br />

i. De gebruiklrjke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

Chamsedrijs.<br />

'Chamcepithijs.<br />

Chamomilla vicaris.<br />

Chamomilla Romana.<br />

Cheiri.<br />

Chclidonium. majns.<br />

minus.<br />

* Chinx cortex.<br />

* —,— raaix.<br />

Cicer.<br />

Cichorium.<br />

Cicuta.<br />

* Cinuamomum.<br />

Van de Bereidingen<br />

éi De Botanifche Nasmen.<br />

Teucrium Chamaedrijs.<br />

• — Chamftpithiis.<br />

Matricaria Chamomilla.<br />

Anthemis nobilis.<br />

Cheiranthus Cheiri.<br />

Chchdonium majus.<br />

Ranuncula Ficaria.<br />

Cinchona officinalis.<br />

Smilax China.<br />

Cicer arieiinum.<br />

Cichorium intijbus.<br />

Conium inaculatum.(i9\<br />

Laurus Cinnamomum.<br />

3- üol-<br />

(17) De CHINA BOOM, die ons den voortrcfFeliikc»<br />

Balt daar geeft, groeit- in den omtrek van Lora, in het Koninkrijk<br />

Peru op hoogtens, en bergen, en nooit op eene<br />

effene grond. De Balt die tot het innerlijke gebruik beftemt<br />

is, moet dun van pijp zijn, en in het doorbreeken geen veeleis<br />

of draaden hebben, maar glad zijn De fmaak moet<br />

niet wreed, maar Balfemik bitter zijn.<br />

(18) De CHINA WORTEL groeit bij mecnigte in China<br />

en Jamaica. Men keuM deeze voor de befte voor het gebruik,<br />

die zwaar, en niet wormfteekerig zijn, van buiten<br />

geel, en van binnen roodagtig van kleur en harsagtig zijr.<br />

(19) Het fchijnt of men dcflegtc uitwerking, zomwijl van<br />

het remedie van STORK nergens anders aan toe te fthnjvet;<br />

heeft, als aan het verkeerd verzamelen dezer Plant. He:<br />

behoeft geen Botanicus te zijn, die in itaat is deeze Plant<br />

van haare foorten te kunnen ©nderfshsidea. om dat zij zich<br />

zei-


der Pharmacie in het geheet.. &f<br />

3. Houandiche Naarnen-<br />

Bathengel. Gamanderlijn,<br />

Veld Cijpres.<br />

Kamillen»<br />

Roomfche Kamillen»<br />

Muurbloemen.<br />

Stinkende Gouwe»<br />

Kleine •.<br />

* Koortsbaft. Kina.<br />

* Chineefche Wortel.<br />

Cicers.<br />

Cichoreij.<br />

Scheerling, dolle Kervel.<br />

KaueeL<br />

4.De delen die men in de Apotheken<br />

'er vari gebrokt.<br />

zelve genoegzaam door haar afkeeri'ge en viefc lucht, als<br />

ook door den bond gevlakten Steel van de andere onderfcheid.<br />

•<br />

(20) Van den KANEEL-BOOM word in het jaargetijde,<br />

in welk het Sap menigvuldig opslimt, de SCHORS van do<br />

Eoomen van drie jaar weg gcnoomcn, de buitenfte Schor»,<br />

om dat dezelve dik, graauw, en ruuw is word verworpen,<br />

de inwendige Schors, die dun is word in ftrookcn gefnedcn<br />

ter lengte van drie of vier voeten, cn ais dan in de Zonncftraalen<br />

geplaaft, }n welke zij zich omkrullen, tot dc dikte<br />

van een vinger. Haare kleur moet rosachtig geel, haaren<br />

Smaak fcherp, cn prikkelende, doch te gelijk aangenaam<br />

en fpecereiachtig, haaren reuk zeer hefFclijk en doordringende<br />

ziin. De KNOPJES of BLOEMEN (fem-.Cafilce) zijnde<br />

noch onrijpe en gefiootene blommetjes of kelkjes van den<br />

Kaneel-Boom, hij groeit op de Cylonfchg, Malabaarfche,<br />

£ 2<br />

Kruid»<br />

Kruid.<br />

Kruid. Bloemen.<br />

Kruid. Bloemen*<br />

Bloemen. Zaad.<br />

Wbrteh Kruid»<br />

Wortel»<br />

Baft. (i7><br />

Wortel. (18).<br />

Zaad.<br />

Wortel. Kruid. Bloemen.<br />

Zaad. ,<br />

Kruid.<br />

Balt. de-zö genaamde Bloe^<br />

men, (fcm. / Fkr.cai-<br />

1. De


#8 Vaa de Bereidingen<br />

i, De gcbruikljjke Naa- a, De Botanifche Naameu<br />

in de Apotheken. I men.<br />

* Cina f. Santonicum.<br />

* Cittus.<br />

Citrullus.<br />

Clinopodium.<br />

* Coculi.<br />

Coccognidium.<br />

Cochlearia.<br />

Colchicum.<br />

* Colocijnthis.<br />

* Colomba. f. Ccilomba.<br />

* Colubimamlignüm.<br />

Confolida major.<br />

— i minor.<br />

•— regalis.<br />

* Contraierva.<br />

Conijfa.<br />

* Copaiba Balfamus.<br />

* Copal.<br />

Coriandrum.<br />

* Coftus (23).<br />

Artemifia Santonicum.<br />

Citrus medica.<br />

Cucurbita Citrullus.<br />

Clinopodium vulgare.<br />

Menispermum Coceulus'.<br />

Daphnc Mczereum,<br />

Cochlearia officinalis.<br />

Colchicum autumnale.<br />

Cucumis Colocijnthis.<br />

Strijchnos Colubrina.<br />

Sijmphijtum officinale.<br />

Ajuga pyramidalis.<br />

Delphinium confolida.<br />

Dorflenia Contraierva,<br />

Inula dijfenterica.<br />

Copaifera officinalis.<br />

Rhus copalinum.<br />

Coriandrum fativuni,.<br />

Coüus Arabicus.<br />

3. fJol-<br />

en Molukfche- Erflanden. Dc Naamen der belle foortcn zijn<br />

de Gak en Barbar ij e.<br />

(21) De plant waar de Kolomba van voort komt, is noch<br />

onbekend, doch zegt men dat zij groeit in Cijlon cn voor*<br />

naamelijk bij de Stad Koloinba; waar van d'aanmcn haar deeze<br />

Naam toefchrijft.<br />

(22) Deeze Balfem vloeit uit de ingefneedene Bad vandea<br />

gcmclden Beom. 'Er zijn. twee foorten, de eene is dun,'<br />

klaar


der Pharmacie in het geheel. 69<br />

3, Hollandfche Naamen.<br />

Worm-Kruid.<br />

Citroen.<br />

Water - Meloen.<br />

Wcrveldord.<br />

Koklus.<br />

Kelderhals.<br />

Lepelbladen.<br />

Tijdeloolën.<br />

Koloquint.<br />

Kolom ba.<br />

Slangenhout.<br />

groote Smeer-Wortel.<br />

kleine .<br />

Ridderfporen.<br />

Koorts, of tegen-gift<br />

Wortel.<br />

Convjza.<br />

Wond-Bolfem.<br />

Kopal.<br />

Coriander.<br />

Arabifche Balfem Wortel.<br />

4.De delen die men in de Apotheken<br />

'ervan gebruikt.<br />

Zaad.<br />

Al, het geen van de Vrucht<br />

komt.<br />

Zaad.<br />

Kruid.<br />

Vrucht.<br />

Zaad. Baft. (eert. Laurcola).<br />

Kruid. Zaad.<br />

Wortel.<br />

Vrucht. Zaad.<br />

Wortel (ai).<br />

Hout. . )<br />

Wortel.<br />

Kruid.<br />

Bloemen.<br />

Wortel.<br />

Kruid.<br />

de vloeibaare Balfem. (22)<br />

Gom<br />

Zaad.<br />

Wortel.<br />

1. De<br />

klaar, welriekend, en bleek van kleur, de andere is dik,<br />

goutgeel van kleur, en onaangenaam .van reuk, dc ccrila<br />

komt van Biafilien, cn de laatite komt van de Antillijche Eilanden.<br />

(23) De ZOETE (Collus dtdcis); 20 wel als de BITTE­<br />

RE BALSEM WORTEL (Cojius ammS), zijn waarfehijnlijk<br />

fflaar enkelJ om hunner geboorteplaats, en ouderdom onderfcftctf<br />

£ 3


1. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken,<br />

* Coft?e herba,<br />

Cotula foetida.<br />

Crasluia £ Telefbium,<br />

Crepittis lupi.<br />

* Crocus,<br />

Fan de Bereidingen<br />

2. De Botanifche Nasmen.<br />

Hijpochaaris maculata.<br />

Anthemis Cotula.<br />

Lijcoperdon Boviïta,<br />

Crocus fativus officinalis,<br />

* Cubebce.<br />

Piper.<br />

Cucumis.<br />

Cucumis fativus.<br />

— afininus, Momordica Elateriuni,<br />

Cucurbita.<br />

Cucurbita lageiuria,<br />

* Culilaban f. CuHIaxvan. Laurus Culüaban.<br />

Cuminum.<br />

Cuminum Cijminum.<br />

* Cupreffus.<br />

Cupreffus fempervireiis.<br />

* Curcuma.<br />

Curcuma longa.<br />

.puscuta.<br />

Cuscuta Europaea. (26^.<br />

3. Hul-<br />

fchciden. Zo lang als zij vcrfch zijn, zijn zjj wit van kleur;<br />

doch'ecnigen tijd gcleegen hebbende, zo worden zij donker<br />

van kleur, en bitter van (maak.<br />

(24) Dc wefenlijke SAFFRAAN is niet anders als de<br />

helm Steeltjes uit dc Bloem, door het kleine witte puntje,<br />

wanneer 'er noch een gedeelte van aan is, onderfcheid men<br />

dc oprechte Saffraan van de Wilde, deeze Steeltjes worden,<br />

als zij voorzigtig van de Bloem afgefneeden zijn op Zeven<br />

van Paardehair over het Vuur gedroogt, de fchoonheid derzelven<br />

hangt van de wijze af, op welke zij gedroogt is. Vijf<br />

pond groene Saffraan keveren een pond gedroogde uit.<br />

Voor de befte foort hout men de Gatinaifche cn met recden<br />

vergunt men deeze in Frankrijk den voorrang *oor de C>'<br />

fterfche. Ik voor mij zoude de $paanfche den voorrang' vergunnen<br />

, om dat dit foort behalvcn zijne fchoonheid en deugd<br />

drie- vier Taarcn langer bewaard kan worden, als de GatU<br />

* Hei-


. der Pharmacie in bet geheel fi<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Balfem- kruid,<br />

ftinkende Kermiüe.<br />

Wolfsveeft, ot Bovift.<br />

Saffraan.<br />

Sta^rt-peper.<br />

Komkommer.<br />

Efds Komkommer.<br />

Ka woerden.<br />

Kulilawan.<br />

Komijn.<br />

Cijpres.<br />

lndiaanfche Saffraan.<br />

Wrange, Scliorfte,<br />

4-De delen die men in deApotheken<br />

'ervan gebruikt.<br />

Kruid.<br />

Kruid. Bloemen.<br />

Zwam. (fungus Chirur.gorutnT)<br />

het drie helm Steeltje uit<br />

de Bloera. (24)<br />

Vrucht.<br />

Zaad.<br />

Wortel. Sap.<br />

Zaad.<br />

Bad. f>5) Olie.<br />

Zaad.<br />

Nooten.<br />

Wortel.<br />

Kruid.<br />

1. De<br />

noifcbt, om reeden dat die-in Frankrijk te fterk gczauft, cn<br />

daar door in het tweede jaar of cc-der zwart word.<br />

(25) De KULILAWAN BAS f komt uit Jmboina, deeze<br />

moet niet dikker zijn als een fchagt van een f en, zijn rctfk<br />

moet evenaarden met die-der Nagelen. Men fegt dat^de<br />

Wortels 'er van dikwils in plaats van den Sasfefras verfonden<br />

worden.<br />

'26) De WRANGE SCHöRFTB is een Schuimloper<br />

•(PUn?, Pdrafitica) om dat zij zich om dc dicht bij haai ftaan»<br />

de Planten flingert, en haar eigen wortel laat vergaan, ter-<br />

Lyijl zij zich met anderen voedt, en van die Sappen zich onderhoud,<br />

waar van daan zij ook altoos den reuk van zich<br />

geeft van die plant, wiens Sap zii geniet, flingcR zij zich<br />

dan om den f hijtn, z"o noemd men Dair du 'fhijm - wrange<br />

\ÉpÜ'h;jfiiU§).<br />

E 4


fi Van de Bereidingen<br />

l. De gebruiklijke Naa,<br />

men in de Apotheken.<br />

Cijanus.<br />

Cijdonia*<br />

Cijchmen.<br />

CijnogloiTum.<br />

Cijnosbati.<br />

Cijperus longus.<br />

• .• rotundus.<br />

* Dactylus.<br />

Datura.<br />

Daucus creticus.<br />

• Sijveftris,<br />

Dens leonis f. Taraxacum.<br />

* Didamnus creticus.<br />

t 1 albus,<br />

Doronicum.<br />

* Draconis Sangui$.<br />

Dracunculus.<br />

Dulcamara,<br />

Ebulus.<br />

Elaterium. f. cucutn, aftn.<br />

* Elemi.<br />

Endivia.<br />

Enula.<br />

2. De Botanifche Naa*<br />

men.<br />

Centaurea Cijanus.<br />

Pijrus Cijdorda.<br />

Cijclamen Europreum.<br />

Cijnoglosium officinale,<br />

Rofa canina.<br />

Cijperus longus.<br />

. rotundus,<br />

Phcenix dacftijlifera.<br />

Datura ftramonium.<br />

Athamanta crctcnfis,<br />

Daucus carota,<br />

Origanum Dictamnus.<br />

Pictamnus albus.<br />

Doronicum pardalianches.<br />

Dracrena Draco.<br />

Artemiiia Dracunculus.<br />

Solanum Dulcamara,<br />

Sambucus Ebulus.<br />

Amyris Elemifera.<br />

Cichorium Endivia.<br />

lnula Helenium,<br />

3. Hol-<br />

(27) Men verkrijgt. dit roode Sap behalven uit den ge-<br />

Kaamden Stam, ook uit andere, als men dezelve kerft ?n infneidt,<br />

dat de Sap'er uit koome, of dat men de Vruchten<br />

m water uitkooke. Die de groote van een grootcn Koot<br />

heeft»


der Pharmacie in het geheel. 73<br />

3.. Hollandfche Naamen.<br />

Koornbloem.<br />

Quee appel.<br />

Aardnooten.<br />

Hondstonge.<br />

Hambotten of Hondsroofen.<br />

Lange wilde Gahgaan.<br />

Ronde -<br />

Palmboom, Dadel.<br />

Dollappels.<br />

pattinake. Vogelnefr.<br />

WUde •<br />

Kandifche Dic^am.<br />

Witte --<br />

Scorpioen Wortel.<br />

Dtaaken bloed.<br />

Dragon,<br />

Elfrank, hoe langer hoe<br />

liever.<br />

Wilde Vlier.<br />

Elem<br />

Endievie,<br />

Alant.<br />

4,De delen die men in deApotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Bloemen.<br />

Al wat van de Vrucht komt.<br />

Wortel.<br />

Wortel.<br />

Vrucht.<br />

Wortel.<br />

Wortel.<br />

Vrucht.<br />

Kruid. Zaad.<br />

Zaad.<br />

Zaad.<br />

Bladeren.<br />

Wortel.<br />

Wortel.<br />

Sap (27).<br />

Kruid.<br />

De Steeltjes.<br />

Bad. Bladeren. Bloemen.<br />

Bezien. Zaad.<br />

Gomhars.<br />

Kruid. Zaad.<br />

Wortel. Bloemen.<br />

1. De<br />

heeft, is de befte, die in itroo gevlogten en dc grootte van<br />

een Noot-Muscaat hebben, volgen daamaa, en die in koekjes<br />

&c. komt, is de flcgtfte.<br />

E 5


74-<br />

v a n<br />

j. De gebmiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

Epithijmum creticum.<br />

Equifetum.<br />

Eruca;<br />

Enjngium.<br />

Erijümum.<br />

Efula.<br />

Eupatorium.<br />

* Euphorbium.<br />

Eopnrafia.<br />

Faba.<br />

Fabaria f. Tdephium.<br />

Fagopijrum.<br />

Farfara.<br />

* Ficus f. zarica.<br />

Filipendula.<br />

Filix Mas.<br />

Femina.<br />

Foenum grtecum.<br />

Fueniculum.<br />

Fragaria.<br />

Fmngula.<br />

de Bereidingen<br />

2. De Botanifche Naamen.<br />

Cuscuta Europasa. (28)<br />

Fqtnfetum arvenfe. (29)<br />

Braifica Eruca.<br />

Erijngium campetfre.<br />

Erijümum officinale.<br />

Euphorbia Cijparisfias.<br />

Eupatorium cannabinurcu<br />

Euphorbia officinarum.<br />

Euphrafia officinalis.<br />

Vicia Faba.<br />

Polijgonum Fagopijrum.<br />

ïuililago Farfara.<br />

Spiraja Filipendula.<br />

Pohjpodium Filix Mas.<br />

• • • Femina,<br />

Trkouella Fcenurri Griecum.<br />

Anethum foeniculum.<br />

Fragaria Vesca.<br />

Khamnus Frangula.<br />

ïïaxmclla Ldiclamnus alb.<br />

Frixtnus.<br />

Fraxinus excelfior.<br />

F urnaria.<br />

Fumaria officinalis.<br />

. 3. Hol-<br />

- (28) Zie de aanmerking over dc Wrange Schorfee Ca 26).<br />

1 (29; Dc wezenlijke Paarde ftaait (Equifttum hicmalc) is<br />

eene andere foorr, die hier bij deeze aanwijzing niet behoort,<br />

om dat dezelve maar enkel tot het PoLijlten gebruikt word.<br />

(30) Dit is de VAREN WORTEL wiens goede uitwerking-,


der Pharmacie in bet geheel.<br />

3. Hollahdfche Naamen. 4. De delen die men in deApotheken<br />

er van gebruikt.<br />

Thijra wrange.<br />

Paarde ftaart»<br />

Rakcue.<br />

Duin Kruis-Diftcl.<br />

Heeskruid.<br />

Duivels of VVolfs- melk.<br />

Boeltjes Kruid.<br />

Toortzen van Peru,<br />

Oogentrooft.<br />

Boonen.<br />

Boekweit.<br />

Hoefbladen.<br />

Steenbreek,<br />

Mannetjes Varen. (30)<br />

Wijfjes r. (31)<br />

Griekfch H00L<br />

Venkel.<br />

Aard bezien.<br />

Pijlhout.<br />

Efcheu.<br />

Aardrook, Duivenkervel.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Zaad,<br />

Wortel. Kruid,<br />

Kruid.<br />

Wortel.<br />

Kruid.<br />

Gomhars.<br />

Kruid.<br />

Bloemen. Zaad. Meel.<br />

Zaad.,<br />

Kruid.'Wortel. Bloemen.<br />

W.rtel.<br />

Wortel,<br />

Wortel.<br />

Zaad,<br />

Wortel, Zaad. Kruid,<br />

Kruid. Sap<br />

Bad.<br />

Bad. Zaad.<br />

Kruid. Zaad,<br />

1. De<br />

ons de menfcb.cn liefde van S. M, den Koning van Vrankrijk<br />

heeft laaten toekomen, waar door wij nog daaglijks dc beste<br />

uitwerking tcgens den Lindworm verncemen, en gewaar<br />

worden.<br />

(3 O De Duitfchers noemen deeze Varen de TES'US<br />

CHRiS-


7& Van de Bereidingen<br />

i. Da gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

Fungus Chirurgor. {. Crepit:<br />

lupi.<br />

—•— Sambuci f. Aurit.<br />

Judcc.<br />

* Galanga.<br />

* Galbanum.<br />

Galega.<br />

Galeopfis.<br />

Galiitrichum.<br />

Gallium luteum.<br />

Genifta.<br />

Gentiana alfea.<br />

* rubra.<br />

Geranium robertianum.<br />

* Ginling.<br />

Glijcirrlriza f. liquiritia.<br />

Gnaphalium f. fiucchas.<br />

* Gosfijpium f. Bombax.<br />

Gramen.<br />

* Granatus f. Balauflia.<br />

* Gratiola.<br />

Grosfularia.<br />

* Guajacum f. Ugn.faniï.<br />

* Gutta gummi.<br />

%. De Botanifche Naamen.<br />

Maranra Galanga.<br />

Bubon Galbanum.<br />

Galega officinalis. 1<br />

Lamium sdbum.<br />

Salvia iclarea.<br />

Galium Verum.<br />

Genifia tinctoria.<br />

Laferpitium latifolium,<br />

Gentiana Iutea.<br />

Geranium robertianum.<br />

Panax quinquefolium.<br />

Triticum repens.<br />

Gratiola officinalis.<br />

Ribes Grosfularia.<br />

Guajacum officinalis.<br />

Camboiga Gutta.<br />

3- Hol-<br />

CHRISTUS-WORTEL, cn haare reden waarom zijdeezen<br />

naam daar aan toe eigenen, zijn, om dat dezelve juilt op<br />

den dwarflen doorfnecde, omtrent de letters van I. C. laat<br />

zien.


der Pbarmacie in het geheel. 77<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Galiga.<br />

Galban.<br />

Gemene Galegaan.<br />

Dove Netelen.<br />

Scharlei.<br />

Walttroo.<br />

Brem.<br />

Witte Gentiaan of Kruiswortel.<br />

Rootle, 1<br />

Roode Ojevaarsbek.<br />

Ninzi.<br />

Hondsgras.<br />

Godsgenade.<br />

Zwarte Aaltiesfen.<br />

Pokhout.<br />

Gitce Gom. Schijtgcei.<br />

4.De delen die men in deApotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Wortel.<br />

Gomhars. (32)<br />

Kruid.<br />

BJoemen.<br />

Kruid.<br />

Kruid-<br />

Kruid. Bloemen. Zaad.<br />

Wortel.<br />

Wortel.<br />

Kruid.<br />

Wortel<br />

Wortel.<br />

Kruid.<br />

Besfen. Toppen.<br />

Hout. Baft. Hars. (33)<br />

Gomhars.<br />

1. Do<br />

(32) De GOM GALBANUM moet wit of roodagtig geei<br />

van kleur, en aan kotls die zuiver zijn, weezen.<br />

(33) Het befte kenmerk om den goeden GUAjAC GOM<br />

te» onderfchcidcn is: dat dezelve biaauw word, als men<br />

hem met verzoete Salpeter Geeft vxijft


f3 Van de Bereidingen<br />

i. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

Hedera arborea.<br />

terreftris.<br />

* Helleborus albus.<br />

* Niger.<br />

Hepatica alba.<br />

nobilis.<br />

* Hermodactijlus.<br />

Herniarm.<br />

Hirundiharia. f. vincitox.<br />

Hordeum.<br />

* Honninum f. Gallitricb<br />

Hijdropiper.<br />

Hijosciamus.<br />

* albus,<br />

Hijpericum.<br />

* Hijpociftis.<br />

Hijslbpus.<br />

* Jalappa.<br />

* Jasminum.<br />

Imperatoria f. OJïrut.<br />

* Indigo.<br />

* Ipecacuanna.<br />

a. De f Botanische Naamen.<br />

Hedera Helix.<br />

Glecoma hederacea.<br />

Veratrum album.<br />

Hellebort's niger.<br />

Parnafiia paluftris.<br />

Anemone Hepatica.<br />

Iris tuberofa.<br />

Herniaria glabra.<br />

Asclepias vincetoxicunk<br />

Hordeum vulgare.<br />

Polijgonum Hijdropiper.<br />

Hijosciamus. niger.<br />

• i albus.<br />

Hijpericum perforatum.<br />

Cijtinus Hijpociftis. (36)<br />

Hijslbpus officinalis.<br />

Mirabilis longiflora (3^}.<br />

Jasminum officinale,<br />

imperatoria Oftrutium.<br />

Indigofera tinctoria.<br />

Viola Ipecacua.<br />

3 Hol-<br />

(34) Wel is waar, dat tnen bewijzen wil, dat het OOST.<br />

INDISCHE KLIMOP HARS uit het zo genoemde Klimop<br />

in de warme Landen zou ten voorfchijn koomen, doch dit<br />

is noch niet genoeg bewecfen.<br />

(35) Van de ZWARTE NIESWORTEL gebruikt me»<br />

enkeld de Veezeis {Fibrr) in de Medicijnen.<br />

(36) De Heer Gleditfch noemd deeze Plant (Thijrjtne Hij,<br />

codftis'). Het is een Schuijmloopcr zo als de Wrange Schortte<br />

No. 16. gemeld die zich om den HijpociMam ilingert.<br />

> door


Klimop. Boomveil.<br />

Hondsdraf. Aardveil.<br />

Witte Nieswortel.<br />

Zwarte — .<br />

Wit Leverkruid.<br />

Edel • .<br />

Hartjes- wortel.<br />

Duüeudknoop.<br />

Zwaluw-wortel.<br />

Gerit<br />

Water peper.<br />

Zwart Büzen kruid.<br />

Wit .<br />

St. janskruid.<br />

HijpociÜfap.<br />

Ylbop.<br />

Jaiappe.<br />

Jasmijn.<br />

Meefter - wortel.<br />

Indigo.<br />

Roudeloop - wortel.<br />

der Vharmacit in het geheel. y$<br />

3. Hollandfche Naamen. 4.De delen die men in de Apotheken'er<br />

van gebruikt.<br />

Bladeren. Hars. (34)<br />

Kruid.<br />

Wortel.<br />

Wortel. (35)<br />

Kruid. Bloemen.<br />

Kruid. Bloemen.<br />

W 7<br />

ortel.<br />

Kruid.<br />

Wortel. Kruid,<br />

Zaad.<br />

Kruid.<br />

Wortel. Kruid. Zaad.<br />

Kruid.<br />

Kruid. Bloemen. Zaad.<br />

.Sap.<br />

Kruid. Zaad.<br />

Wortel.<br />

Oüe.- (Oleum infufum.)<br />

Wortel. Zaad.<br />

Sap.<br />

Wortel &8).<br />

1. De<br />

Door het ffampen, en uitpersten vf-rktijgt men de Hijpociftfap<br />

Siiccus Hijpocistidis.<br />

(37) De Ridder Li/wta is wei van mecning, dat deze plant<br />

dc (Mirabüis petuviana) 7011de zijn, cdodh men zoude bee.<br />

«er den Heer Gleditfch kannen bijvallen, die dezelve voor<br />

de Mirabllis longifiora houdt. De Wortel moet zwaar, en<br />

zwartagtig vankleue zijn, en als men dezelve Sukfcen breekt,<br />

ïr.oct zij' glimmen van den Hars.<br />

(38rlivt Poed;r van de ROODELOO?-WORTEL, ver<br />

l .. heft


to Van de Bereidingen<br />

1. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

* Iris florentina.<br />

noftras.<br />

Juglans.<br />

* Jujube.<br />

Juniperus.<br />

* Lacca gummi.<br />

* Lacmus.<br />

Lactuca.<br />

* Ladanum.<br />

Lapathum acutum.<br />

Lavendula.<br />

* Laureoh f. Coccoguidium.<br />

* Laurus.<br />

Lens.<br />

Lentiscus. f. Majlix.<br />

Levifticum.<br />

* Lichen Iflandicus.<br />

*Lignum Sanctum i". Guajacum.<br />

Lilium album.<br />

—— convallium.<br />

2. De Botanifche Naa«<br />

men.<br />

Iris florentina.<br />

— germanicr.<br />

Juglans regia.<br />

Rhamnus Zizijphus.<br />

Juniperus communis.<br />

Croton bacciferum.<br />

< • tinctorum.<br />

Lactuca fativa.<br />

Ciftus Creticus.<br />

Rumcx Acutus.<br />

Lavendula Spica,<br />

Laurus Nobilis.<br />

Eruum Lens.<br />

Legufticum Levi/Iicum.<br />

Lichen lslandicus.<br />

Lilium album.<br />

Convallaria majalis.<br />

3. Hol-<br />

lied: door den tijd zijne kragt, het is derhalven 't beft, inde<br />

Apotheken geen groote voorraad'er van te hebben.<br />

(39) De binnenlte Ball van den Boom derzelven doet bri'<br />

ken, het Sap uit dc Wortels maakt ontlafting: de buitenfte<br />

Schil van den Noot is famentrekkende: het bittere Vlies van<br />

den Kern is goed tcgens de buikpijn: de Kernen zijn in kragt<br />

gelijk aan dc zoete Amandelen; de onrijpe Nootcn geconfijt,<br />

verfterken de Maag.<br />

(40)


der Pbarmacie in het geLeel. Si<br />

3» Hollandfche Naamen.<br />

Lifch wortel vanFlorence*<br />

Inlandfche Lifch.<br />

Okkernoot.<br />

Jujuben,<br />

'Jenever boom»<br />

Gom :<br />

Wortel.<br />

Worte!.<br />

De Balt. Nooten (39).<br />

Btszien.<br />

Hout. Bezien.<br />

Lak.<br />

Gomhars (40).<br />

Lakmoes.<br />

Latuw.<br />

Sap.( 4i)<br />

.' ' Kruid. Zaad.<br />

Labdanum.<br />

Hars. (4a)<br />

Patich, Peerdik.<br />

Lavendel.<br />

Kruid. Wortel. Zaad»<br />

Bloemen.<br />

Bakelaar.<br />

Linièn.<br />

Lavas.<br />

Yflandfche Mos.<br />

Witte Lelie.<br />

Lelie van de dalen.<br />

r<br />

4-De delen die men in deApotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Bellen. Bladeren»<br />

Zaad.<br />

Wortel, Kruid. Zaad*<br />

Mos.<br />

Wostel, Bloemen. Stuifdeeltjes»<br />

Bloemen.<br />

ï. De<br />

(40) Het GOMLAK word verzameld van de roode Ooft.<br />

Indifche Mieren, die haare eijeren daarin leggen, waarvan<br />

daan het ook de roode kleur verkrijgt, 'er zijn drie foorten,<br />

als STOKLAK (mBaculis), SCHELLAK {inttbulis), AAN-<br />

KORLS (ingranis).<br />

(41) Het LAKMOES word uit deeze Sap, met Kalk en<br />

Pis gereed gemaakt.<br />

DjtHARjS fiveet genoegzaam uit de Bladeren van<br />

den<br />

F


ZJ, Fan de Bereidingen<br />

i. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

Linaria.<br />

Anthirrinum linaria.<br />

Lingua cervina f. fcolopendr.<br />

Linum fativum.<br />

Linum ufiratiffimum.<br />

Liquiritia.<br />

Glijcirrhiza glabra. .<br />

* Lithospermum. Lithospermum officinale»<br />

* Lopez.<br />

* Lunaria.<br />

Osraunda Lunaria.<br />

Lupinus.<br />

Lupinus albus.<br />

Lupulus.<br />

Humulus Lupulus.<br />

Lijcopodium. . Lijcopodium clavatum.<br />

Lijfimachia.<br />

* Macis f. Mofcbata.<br />

Majorana.<br />

* Malabatrum.<br />

Malva arborea.<br />

• vulgaris.<br />

* Manna.<br />

Marrubium.<br />

* Marum verum.<br />

* Maftix.<br />

3. De Botanifche Naamen.<br />

Lijfimachia vulgaris.<br />

Origanum Majorana.<br />

Laurus Cinnamomum.<br />

Alcea rofea.<br />

Malva rotundifolia.<br />

Fraxmus ornus.<br />

Marrubium vufgare.<br />

Teucrium Marum.<br />

Piftacia lentiscus.<br />

3. Hol-<br />

den Ciftus heejler die op Cijprus, Candia, in Griekenland,<br />

en Italië groeit.<br />

U%) De MANNA vloeit in Kaldbria en op Suihen y na?<br />

tuurlijk, of door infnijding uit twee foortcn v.an Eöchenboomen,<br />

deeze uitvloeijing gefchied geduurende de groote Zomerhitte<br />

, [ten minften wanneer het niet regend]; De Manna<br />

koomtuitdc takken cn bladeren van deeze Boomen voort, en zij<br />

ftremt


dir Pbdhriticie in bet gebeéh 83<br />

3. Holiandfche Naamen.<br />

•Vlaskruidj<br />

Vlas.<br />

Zoethout.<br />

Steen zaad- Paarlzaad*<br />

Lopes.<br />

Maankruid.<br />

Vijgfaoonen. Lupinen.<br />

Hoppe.<br />

Wolfs-klaauw.<br />

Geele Wederik.<br />

Majoreitf. Majohjn.<br />

Indiaanfche MaJabaten<br />

Stokrofen.<br />

Wilde, en gekronkelde<br />

Kaasjes Bladeren.<br />

Manna.<br />

Witte Andoren, Malrouw.<br />

Syrifche Marum.<br />

Maftik.<br />

ftremt door de hitte der Zon tot Korlen of kleine ftukjes.<br />

ZIJ finelt, en laat zich in Water zo wel, als in Wija-geeft<br />

ontbinden.<br />

(44) De MAS-TIK vloeit op het Yland Chio uit den Mas»<br />

tikboom . als men denzelven vooraf kerft, en infneid. Men<br />

kan ligt 'opmaiken, wat een menigte Gomhars dat men aldaas<br />

F ,<br />

4. De delen die meri in deA»<br />

potheken 'er van gebruikte<br />

Kruid.<br />

Zaad.<br />

Wortel. Sap.<br />

Zaad.<br />

Houtagtige Wortels<br />

Bladeren.<br />

Zaad.<br />

Bloemen, Toppe.-<br />

Kruid. Zaad. Sioff. (j&iti<br />

J\fulphur l/jcopodiii)<br />

Kruid. Bloemen.<br />

Kruid, Zaad»<br />

Bladeren.<br />

Bloemen.<br />

Kruid. Bloemen. Zaai<br />

Manna (43).<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Hars (G.'Mafticb?) (44)<br />

Hout Qignum letitisci)»<br />

1. De


*. Van de Bereidingen<br />

1. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

Matricaria.<br />

Matriiijlva.<br />

* Mecha Bal/amusJ. 0/>obalfamum.<br />

* Mechoacann*.<br />

* Melampodium. f. Hellehor.<br />

niger. ,<br />

Melilothus alba. ~|<br />

, ^ citrina.j<br />

coerulea.<br />

Melilfa citfina.<br />

* _— turcica.<br />

Melo.<br />

Mentha crispa.<br />

,—piperita.<br />

Mercurialis.<br />

Mespilus.<br />

* Meum.<br />

* Mezereum ƒ. Coccogni<br />

dium.<br />

* Milium folis f. Liihoi<br />

ferm.<br />

Mdlefolium.<br />

Morfus diaboli.<br />

Morus.<br />

*- Mofchata nux.<br />

2. De Botanifche Naamen.<br />

Matricaria Parthenium.<br />

Aspérula odorata.<br />

Convolvulus Mechoacan-<br />

(na.<br />

I Trifolium Meid. officin.<br />

ccerulea.<br />

Mëlisfa officinalis.<br />

Dracocephaium sioldavica.<br />

Cucurbita Melo.<br />

Mentha crispa.<br />

Piperita.<br />

Mercurialis Annua.<br />

Mespilus Germanica.<br />

Aethuia Meum.<br />

Achillcea Millefolium.<br />

Scabiofa fuccifa.<br />

Morus nigra. .<br />

Mijriftica.<br />

3. Hol-<br />

veikrijgt, om dat de Inwooners aldaar jaarlijks 300000 pon.<br />

den voor fchattingen moeten opbrengen.<br />

(Art Een volkoomene Muskaat Vrucht heeft; a.s men<br />

V T J / voor


der Pharmacia in het geheel. • %5<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Moederkruid.<br />

Walmeefter.<br />

Witte Jalap.<br />

Meloote.<br />

Welriekende Klaveren.<br />

Melifl'e.<br />

Turkfche Meliffe.<br />

Meloen.<br />

Kruis cn munt.<br />

Peper-munt.<br />

Bingel-kruid.<br />

M-ispelboom,<br />

Beer- wortel.<br />

Duizendblad.<br />

Duivels-beet.<br />

Moerbezieboom.<br />

Muskaat.<br />

4.De delen diemen i ndeApotheken'er<br />

vangebruikt.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Wortel.<br />

Kruid. Bloemen.<br />

Kruid.<br />

Kruid. Zaad.<br />

Kruid. Zaad.<br />

Zaad.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

onrijpe Vrucht. Zaad.<br />

Wortel.<br />

Kruid.<br />

Wortel. Kruid.<br />

Bezien.<br />

Nooten. Bloemen. (Ma*<br />

«0 (45)-<br />

1. De<br />

vooraf de buitenfte groene Uaft, zo als denzelven van de<br />

©kkernootea affchclt over den zo genoemden NOOT (Nus<br />

• . - AU-<br />

F 3


gé» Fan de Bereidingen<br />

j. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken,<br />

* Mijrobalana Bellirica.<br />

* „ . Chebula.<br />

* , •— Citrina.<br />

* Iridica,<br />

* Emblica.<br />

* Mungos.<br />

Muscus clavatus f. Lijco.<br />

podium.<br />

Mijrtilli.<br />

]Napellus.<br />

* Napha f. Jurantium.<br />

Napus.<br />

Nalturtium aquaticum.<br />

hortenfe.<br />

.. • , pratenfe.<br />

Nepeta.<br />

Nummularia.<br />

Nimphea alba.<br />

lutea.<br />

?<br />

2. De Botanifche Naamen.<br />

J'hijilanthus Emblica»<br />

Ophiorhiza mungos.<br />

Vaccinium Mijrtillus»<br />

Aconitum Napellus.<br />

Brafüca Napus.<br />

Sifijmbrium Naftur. aquat<br />

Lepidium officinale.<br />

Cardamine pratenfis.<br />

Nepeta Cataria.<br />

+ Nephriticum f. been. nux.<br />

Nigella.<br />

Nigella fativa. •<br />

* Ninzi. . "<br />

Sium Ninfi.<br />

Lijfimachia Nummularia,<br />

Nimphea alba.<br />

—-—.—- lutea.<br />

3- Hol-<br />

Mofchatd) een omkleedzel af netswijs vlies gepltats, dat in<br />

jekere voegen, in verfcheide ftrooken verdeeld is, hetwelk<br />

de MUSKAAT BLOEM of beft FOELIE Macis genoemd<br />

Wprd, die in het begin purper rood en naderhand geel vas<br />

kleur £ijn. Door dc Maafcn van dit tweede omkleedzel,


der Pharmaeie in bet geheel. 8/<br />

3, Holiandfche Naamen.<br />

Bcllerifche Mijrobalanen.<br />

de groote of zwart Bruine<br />

Mijrob.<br />

de Citroen kleurige .<br />

de Indiaanfche<br />

de Alèhverwige .<br />

MeJTe, of Ooft-Indifche<br />

Slangen Wortel.<br />

Mirthe.<br />

Munkskapjes.<br />

Steek-Raap.<br />

Waterkers.<br />

Tuinkers,<br />

gemeene Veld kers.<br />

kattekruid.<br />

Nardus. •<br />

Ninzi, een Wortel uit<br />

China en Japan.<br />

Penningkruid.<br />

Witte Waterkruiken.<br />

Meerbladen. Plompen..<br />

4.De delen die men in de Apotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Vrucht.<br />

Vrucht.<br />

Vrucht.<br />

Vrucht.<br />

Vrucht.<br />

Wortel.<br />

Bezien.<br />

Kruid. 'Bloemen.<br />

Zaad.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

ziet men een derde, dat een harde, dunne, houtagtige, ros-'<br />

agtige, bruine, en breukigc Schaal is, deeze bevat in zich<br />

een Pit, die de Muskaatnoot is. De üoom groeit op de<br />

jMalocklchc Eilanien.<br />

F 4<br />

Zaad.<br />

Kruid.<br />

Bloemen. Wortel.<br />

Bloemen. Wortel.<br />

ï. De


88 Pan de Bereidingen<br />

2. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken,<br />

* Olea.<br />

* Olibanum f, Thus,<br />

Onjnis.<br />

* Opium,<br />

* Opobalfamum.<br />

* Opoponax.<br />

Orchis £ Saiijrium,<br />

Oreofelinum.<br />

* Origanum creticum.<br />

«—, vulgare><br />

f Orleana.<br />

2- De Botanifche Naamen.<br />

Olea Europjea.<br />

JuniperusEijcia,<br />

Anonis ipinofa.<br />

Papaver lomniferum.<br />

Amijris Opobalfamum.<br />

Paftinacea opoponax. 1<br />

Athamanta Oreofelinum.<br />

Origanum creticum.<br />

• 1 — vulgare.<br />

Bixa orleana. ' . •<br />

3, HoN<br />

(46) Dc BOOMOLIE word van de rijpe Vruchten ge.<br />

naakt, het geen van zich zelf daar uit vloeit, of die onder<br />

het perflcn het eerfte daar uit loopt is wit, de overige die<br />

gcperft worden, worden naderhand hoe langer hse groen,<br />

der, en flegter. De Oliivcn koomen van de eige Boomen,<br />

doch dit zijn de onrijpe Vruchten 'er van, die geconfijt worden<br />

op alderhande wijze,<br />

(47; De WIEROOK word verzameld als de Maftik; doch<br />

men is niet in ftaat de Plant, die denzelven ons verfchaft ,<br />

fuift te benoemen of te bepaalcn.<br />

(48) Het OPIUM is de ingedroogde Sap van de Maankop,<br />

•ptn. In de warme Landen, alwaar het verzameld word,<br />

docnen zij infneede in de Maankoppen, waar de Sap dan uit<br />

zepert, en aan vaft droogt, die zij daar na bij een tot een<br />

Jclomp vergaaien; doch deeze word geheel weinig verzonden-<br />

Dat wat flegter is, word door uitpersfen of uitkoofcen<br />

verkreegen, het we|k zij mceftal verzenden. Men houd<br />

die voor de befte, die roodachtig geel, vaft, zwaar, eg<br />

brandbaar is, een fterken walgenden reuk, en een fcherpen<br />

feitteren finaak heeft.<br />

(4?)<br />

J


der Pharmaeie in het geheel.<br />

5. Hollandfche Naamen.<br />

Olieboom.<br />

Mannekens Wierook.<br />

Stalkruid. Prang-wortel.<br />

Turklch Heulzap.<br />

Egijptilche ware Balfem.<br />

Opopanak Gom,<br />

Berg-Pieterfelie.<br />

Spaanfche ürego.<br />

Wilde Majolijn.<br />

Orleanboorn,<br />

4-De delen die men in deApotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Olie (Boomolie 01. olivar<br />

(46).<br />

Hars (47;.<br />

Wortel. Kruid.<br />

Gomhars (48).<br />

Hars. vloeibaare Balfem.<br />

(49><br />

Gomhais (50)..<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Orkau (51).<br />

1. De<br />

(49) De vloeibaare Balfem, dc gewoonlijke ARABISCHE<br />

of TURKSCHE BALSliM (Balfa-mus de Mtcki. Opobalfamum<br />

verum) genoemd, komt bijna nooit onvervaKeht hier, om<br />

dat dezelve zo boog van prijs, en zo fchaars is, daarbij om<br />

dat zc aan het Turkfehe Hoff moet afgelevcrt worden. De<br />

voornaamfte proef is, als men-een droppel 'er van op warm<br />

water laat vallen, dat die zich uitftrekkc over de gehccle op-.<br />

pervlaKte, en met het infteeken van een Pen, in de hoedanigheid<br />

als een neutje, geheel kan af haaien. Die in de Zon<br />

gedroogd is, noemd men Opobalfamum ficcum. De kleine Stam<br />

die met deezen Balzem gevuld is, noemd men Xijlubaifamum.<br />

En de Bezien van den Stam Carpóbalfamum.<br />

(50) Dc OPOPANAK GOM verkrijgt men als men onder<br />

aan den Steol een infnijding doet, waar hij als melk 'komt<br />

Uitvloeien, die men laat droog worden. • De oprechte laat<br />

zich gemakkelijk in water oplosfen, en maakt het zelve<br />

jnclkagtig.<br />

(51) De ORLEAN word gereed gemaakt als men deKorls,<br />

tik defteekende Vrucht, van den Qrjeanboom, tot een deeg<br />

aan elkander ftampt, en droogen Iaat.<br />

F.5


co Van de Bereidingen<br />

li De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

Cr obus.<br />

* Orijza.<br />

Oitrutium f. Imperatoria.<br />

Oxijlapathum f. Lapaib*.<br />

acut.<br />

Reonia.<br />

Papaver album.<br />

Rhceas f. Errati-<br />

cum.<br />

* Paradifi grana.<br />

* Pareira brava.<br />

Parietaria.<br />

Paris berba.<br />

* Paffute.<br />

Pallinaca..<br />

*Pecuris f. Pecurim.<br />

Pedicularis.<br />

Pentaphijllunj.<br />

Perfoliata.<br />

Perfica.<br />

Perlicaria f. Hijdropiper.<br />

lfeiviaci r<br />

.VincapërVitiea.<br />

* Peruvianus. Baljamus.<br />

Petalites.<br />

2. De Botanifche Naa><br />

men.<br />

Ervum Ervilia.<br />

Orijza fativa.<br />

P^onia officinalis.<br />

Papaver fomniferum. .<br />

• Rhceas.<br />

Amomum Grana Paradifi.<br />

Cifl'ampelos Pareira.<br />

Parietaria officinalis (52).<br />

Paris quadrifoha.<br />

Vitis vinifera.<br />

Padinaca Sativa.<br />

Copaifèra officinalis.<br />

Pedicularis paluftris.<br />

Poientilla repens.<br />

Bupleurum rotur.difolium.<br />

Amijgdalus perlica.<br />

Pervifera.<br />

Tuffilago petafites.<br />

3. Hol-<br />

(52) Daar word 'doorgaans de Koetarve of het zo genoemde<br />

dag en nacht (Melampijrum nemorojüm) in de plaats voor<br />

verzameld.<br />

(53) De Boom die ons den PERUVIAANSCHEN BAL­<br />

SEM vcrfchaft, is «och niet bekend, hij groeit echter niet<br />

in


der Pharmacie in het geheet. *}i<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Tamme Cicers.<br />

Rijd.<br />

Poeonie.<br />

Witte Maankop.<br />

Klaproozen,<br />

Paradijskorls,<br />

Wilde Wijngaard van Peru.<br />

GlaSrkruid.<br />

Wolfs- Bezien.<br />

Rozijnen. Korenten,<br />

Padinaken.<br />

Bralilifche Boon.<br />

Luis-kruid.<br />

V ijfvinger-Kruids-Wortel.<br />

Deurvvas.<br />

Perfeboom.<br />

Peruviaanfche Balfèm.<br />

£)okke Bladeren,<br />

4. De delen die men in de Apotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Zaad.<br />

Zaad.<br />

Wortel. Bloemen. Zaad.<br />

Vrucht (Capita Papav)»<br />

Zaad,<br />

Bloemen.<br />

Zaad.<br />

Wortel.<br />

Kruid..<br />

Kruid. Bezien-<br />

Vrucht.<br />

Zaad.<br />

Boonen,<br />

Kruid.<br />

Kruid. Wortel.<br />

Kruid. Zaad.<br />

Blocmeu. Pitjes. Bladeren,<br />

Balfem (53).<br />

Wortel.<br />

in Peru noch Mexico maar bij Tolu. Die van zelf door het<br />

infneiden uitdenBaft vloeit, dit is de befte en deeze noemd<br />

men de WJTTE PERUVIAANSCHE BALSEM. Dc ZWAR­<br />

TE verkrijgt men, als men de deelen van den Boom Hukkend<br />

kapt, en uitkookt, als dan drijft de Balfem boven op<br />

iet water, die men met een kepel 'er van kan nqemgn,^<br />

•<br />

1, De


f?2 Van de Bereidingen.<br />

j. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

Petrofelintim vulgare.<br />

* — Macedonicum.<br />

* Peucedanum.<br />

* Phafeoius.<br />

Phellandrium.<br />

Phu Ponticum.<br />

Pimpinella alba.<br />

Italica.<br />

* Pinus.<br />

— Sijlveftris.<br />

* Piper longum.<br />

* nigrum et album.<br />

Turcicum £ lndicum.<br />

Pifum.<br />

* Piftacia.<br />

Plautago major.<br />

minor.<br />

* Polium.<br />

Polijgonatum i' Sigil. Salom.<br />

Polijpodium.<br />

Populus.<br />

Porrum.<br />

2. De Botanifche Naamen.<br />

Apium petrofelinum.<br />

Bubon Macedonicdm.<br />

Peucedanum officinale.<br />

Phafeoius vulgaris<br />

Phellandrium aquaticum.<br />

Valeriana Phu.<br />

Pimpinella faxifraga.<br />

Sanguiforba officinalis.<br />

Pinus pinea.<br />

Sijlveftris.<br />

Piper longum.<br />

nigrum.<br />

Capficum annuum.<br />

Pifum fativum.<br />

Piftacia vera.<br />

Plantago major.<br />

'lanceolata.<br />

Teucrium cretfeum.<br />

Polijpodium vulgare.<br />

Populus nigra.<br />

Allium Porrum.<br />

. 3. Hol-<br />

(54) Dc ZWARTE cn WITTE PEPER zijn Vruchten<br />

van een cn denzelven Boom, het onderfcheid beftaat enkel<br />

daaiin, dat de laatfte door dc Maceiatie of weeking van<br />

dc buitenfte zwarte baft ontdaan is. De Geleerde Heer<br />

. . Haav.


der Pbarmacie in het geheel 93<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Pieterfelie.<br />

Macedonilche of Griekfche<br />

pieterfelie.<br />

Varkens Venkel.<br />

Blanket Boonen.<br />

Water-Eppe.<br />

Groote Baldrian.<br />

Bevernaat, groote Steenbreek.<br />

Kleine tamme Pimpernel.<br />

Wilde Pijnboom.<br />

Pijnboom.<br />

Lange Peper.<br />

Zwarte en witte Peper.<br />

Turkfche, Spaaniche Peper.<br />

Erwten.<br />

Piftasfen, ofpimpernoote.<br />

Groote Weegbree.<br />

Kleine .<br />

Berg-Poleij. Grijskruid.<br />

•<br />

Eiken - Varen.<br />

Populier.<br />

Pareij.<br />

4. De delen die men in de Apotheken'er<br />

van gebruikt.<br />

Wortel. Kruidv Zaad.<br />

Zaad.<br />

Wortel.<br />

Zaad.<br />

Zaad. Kruid.<br />

Wortel.<br />

W ortel.<br />

Nooten. Pitten.<br />

Knoppen (Strobili pini?)<br />

Vrucht.<br />

Vrucht (54).<br />

Vrucht.<br />

Zaad.<br />

Nooten. Pillen.<br />

Wortel. Kruid. Zaad.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

-JK«'' • i" •«•••«•<br />

• Wortel.<br />

Knoppen ' :<br />

(oculi populi).<br />

Zaad. Sap. (Juccusporri}. •<br />

1. Dc<br />

Haage is hier in Mifleid; want 'er.kan geen twijfel meei o<br />

verblijven, of'er zijn twee foorten. Dat men den witten-<br />

Peper op een dusdanige wijs gereed gemaakt vind , daar stijn<br />

blijken genoeg van, doch men heeft echter origineeie witte<br />

tsfii..


94- Van de Bereidingen<br />

_ 1. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken,<br />

Portulaca,<br />

Potentilla f, Anferina.<br />

Primula veris.<br />

Prunella f. Bruneila*<br />

Prunus.<br />

Plijllium.<br />

Ptarmica.<br />

Pöleghun<br />

Pülmonaria maculofa,<br />

* — arborea.<br />

Puhatilla. nigricans.<br />

Pijrethrum.<br />

Pijrola.<br />

* Quasfia,<br />

Quereus.<br />

Quinquefolium f. jPentapbil.<br />

2. De Botanifche Naamen.<br />

Portulaca oleracea.<br />

Primula veris.<br />

Prunus Domeflic3 0<br />

Plantago Plijllium.<br />

Achillea Ptarmica.<br />

Mentha Pulegium.<br />

Pulmonaria officinalis*<br />

Lichen pulmonaris.<br />

Anemone Pulfatilla.<br />

Buphthalmum Pijrethrum<<br />

Pijrola rotundifoiia»<br />

QuafBa amara,<br />

Quereus robur.<br />

Rapa. ' ] kaffica Rapa.<br />

Raphanus. ] laphanus iativuS.<br />

* Reliua alba C vulgaris. 1 ^nus Abies.<br />

* Rhabarbaruin. ] Uïeum palmatum.<br />

* Rhabarbarum<br />

chorunr.<br />

Mona- ] Uimex alpinus.<br />

Rhaponticum. I Iheum Rhaponticum*<br />

Rlneas 1. papaver Rhceas.<br />

* Rhodium lignum. ( ïenifta Canarienfis.-<br />

I 3' Hol-<br />

(55) Het gemeene HARS verkrijgt men, als men een plekje<br />

onder aan den Boom van zijn Baft ontdoet, alwaar zicïj<br />

het Hars verzameld; dat men als dan in Pannen fmelt, en<br />

door een linnen doeK perit De PYN HARS (Refi)ia Pint)<br />

word op dezelve wijze uit den Pijnboom verkreegen.


der Pharmacie in bet geheel 95<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Porceleine.<br />

Sleutel-bloemen.<br />

Pruimboom.<br />

Vloo-Zaad.<br />

Wilde Bertram.<br />

poleij.<br />

Longe kruid.<br />

Longe-mos.<br />

-Paafch Bloem.<br />

Berrram. Tandkruid.<br />

Wintergroen.<br />

Zurinaamfch Quasfihout.<br />

Eikenboom.<br />

Knollen.<br />

Ramenas.<br />

Denneboom.<br />

Rhabarber.<br />

Patich met breed Blad.<br />

Rhapontik.<br />

Roofen-hout<br />

4.De delen die men in de Apotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Kruid. Zaad.<br />

Bladeren. Bloemen.<br />

Vrucht,<br />

Zaad.<br />

Kruid. Bloemen.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Mos.<br />

Kruid..<br />

Wortel.<br />

Kruid.<br />

Hout. Bloemen.<br />

Bladeren. Vrucht.<br />

Zaad.<br />

Wortel. Zaad.<br />

Hat 3 (55).<br />

Wortel (56;.<br />

Wortel.<br />

Wortel.<br />

Wortel. Ilour.<br />

1. De<br />

(56) Dc RUSSISCHE RHABARBER die uit Siberien<br />

Komt, word voor de befte gehouden. Het kenmerk van dc*<br />

goede Rhabarbcr H, dat hij vaft, en zwaar, niet befchirnmeld,<br />

noch worinftcckig zij, cn dat hij fchiclijk, ais meii<br />

ÜEnzelven kauwt, het fpog faffraan geel kleurt.


96 Van de Bereidingen<br />

I. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

Ribes,<br />

Ribes rubrui».<br />

* R cini oleum f. Catapuf.<br />

major.<br />

Roratia F. Ros fo/is,<br />

Rofa alba.<br />

Rofa alba.<br />

• damascena.<br />

— damascena*<br />

•- rubra.<br />

Rofa centirolia.<br />

RosmarinuS.<br />

Rosmarinüs officinalis,,<br />

Sijlveftris. Ledum Palultre.<br />

Ros lolis f. RoreJla. Drosfera rotundifolia,<br />

* .Rubia tinetorum. Rubia tinétorum.<br />

Rubus Ida:us.<br />

Rubus idams.<br />

• • vulgari.*.<br />

—• fructicofus.<br />

* h uscus i. Bruscu?. Ruscus aculeaius.<br />

Ruta Hortenfis..<br />

Ruta graveolens.<br />

muraria.<br />

Asplenium Ruta muraria,<br />

Sabina.<br />

Juniperus Sabina.<br />

* Sebadilla.<br />

Veratrum.<br />

* iSach'arum.<br />

* Sagapenum.<br />

Sacharum officinarum.<br />

* Salap. S^lep.<br />

Orchis mascula.<br />

Salix.<br />

Salix alba.<br />

Salvia.<br />

Salvia officinalis.<br />

iSambucus.<br />

Sambucus nigra.<br />

* Sandaraca.<br />

2. De Botanifche Naa.<br />

men.<br />

Juniperus communis.<br />

3. Hol-<br />

, (57) De SALEP WORTEL verkrijgt men uit Turkijcn.<br />

Een dragmen poeder 'er van maakt acht once Water tot<br />

llijm. De ronde Orchis Wortel, heeft [als men dezelve<br />

van de buitcnfte Baft ontdoet, aen draade reijgt, eenige uutei


2- Hollandfche Naamen.<br />

Aalbesfen.<br />

Bleeke Roofen»<br />

Azijn .<br />

Roode —••—.<br />

Roosmarijn.<br />

Wilde.<br />

Zonnedaauiv*<br />

Meekrappe.<br />

Braniboilen.<br />

Gemeene Bramen,<br />

Stekende Palm.<br />

Wijnruit.<br />

Steenruite»<br />

Zevenboom.<br />

Luiskruid»<br />

Zuiker-riet.<br />

Salep.<br />

Wilgeboom.<br />

Salie.<br />

Vlierboom.<br />

Sandrak.<br />

der Ph'armacie in het geheet. $?<br />

4.De delen die men in deApotdeken<br />

'er van gebruikt,<br />

Bezien,<br />

Bloemen*<br />

Bloemen.<br />

Bloemen.<br />

Kruid. Bloemen. Zaad,<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Wortel.<br />

Bezien*<br />

Bezien.<br />

Wortel. Zaad.<br />

Kruid. Zaad*<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Zaad.<br />

Zuiken<br />

Gomhars»<br />

Wortel (57),<br />

Bladeren. Ba*L .Zaad;<br />

Kruid. Bloemen. Zaad.<br />

Bad. Bladeren. Bloemen.-'<br />

Bezien. Zaad*<br />

Hars.<br />

ï. De<br />

ien in kout water -legt te wecken i en dan, na dat men ze<br />

daarin heeft laaten kooken, in de lucht om te droogen ophangt]<br />

juift zo een doorfchijnend hoornagtig aanfien, en dezelve<br />

eigenfchappen.<br />

G


$3 fan de Bereidingen<br />

i. De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

* Sanguis Drac. f. Drac.<br />

fang.<br />

Sanicula.<br />

* Santalum album, et citrinum.<br />

* rubrum.<br />

* Sanetum f. Guajacum.<br />

* Santonicum f. Cina.<br />

Saponaria alba.<br />

• rubra.<br />

* Sarcocolla.<br />

* .Sarfaparilla.<br />

* Sasfafras.'<br />

Satureja.<br />

Satijrium f. Orchis.<br />

iSaxifraga alba.<br />

Scilla. f. Squilla.<br />

2. De Botanifche Naamen.<br />

San'cula Europaea.<br />

Santalum album (53\<br />

Lijehris dioica.<br />

Saponaria oflicjnalis.<br />

Penaea. Sarcocolla.<br />

Smilax Sarfaparilla.<br />

Laurus Sall'afras.<br />

Satureja Hortenfis.<br />

Orchis bifolia.<br />

. Saxifraga granulata.<br />

rubra f. Filipendula.<br />

Scabiofa.<br />

Scariola f. Endivia.<br />

Scabiofa arvenfis.<br />

Scammoneum.<br />

Convolvulus Scamonium.<br />

* Schoenanthum. Andropogon<br />

thum.Schoenan­<br />

3. Hol-<br />

(58) Het WITTE, en GEELE SANDELHOUT is van<br />

een cn dezelve Plant, het'ondcrfcheid maakt dc ouderdom<br />

'er tusfchen. Het Witte verkrijgt men van de Jonge, ca<br />

het Geele van de Oude Boomen.<br />

' (59) De SCAMMONIE verkrijgt men, als men de Wortel<br />

deezer Plant aan eene zijde infuijdt. Uit welke inccde<br />

snaar


der PharmcJié in het geheet. ( 99<br />

3» Hollandfche Naaraen-<br />

Sanikel.<br />

Wit en geel Sandelhout»<br />

Rood ——•—•<br />

Wit Zeepkrtiid*<br />

Rood- - •»<br />

Vleefch-Lijm.<br />

.Sarfeparil.<br />

Saffafras*<br />

Keul. Boone kruid»<br />

Handekens kruid.-<br />

Witte vSteenbreeke,<br />

Schurft-ktpid.<br />

.Scammonie.<br />

Kameels - droo. Kemelshooi.<br />

4.De dekm die men in de A*<br />

potheken 'er van gebruikt*<br />

Kruid»<br />

Hout*<br />

Hout»<br />

Wortel.<br />

Wortel» Kruid. Zaad.<br />

Gomhars»<br />

Wortel<br />

Hout. Balt.<br />

Kruid. Zaad»<br />

Wortel*<br />

Wortel, Kruid» Bloemeii*<br />

Wortel.- Kruid. Bloemen*<br />

Zaad»<br />

Gom Hars f59).<br />

Kruid.<br />

1. Da<br />

maar eenige dragmen in de tijd van twaalf uuren in eene melkachtige<br />

hoedanigheid uitdruipen, die dan vermengt en ge.<br />

droogt worden met Meel, Afch, Zand, en dergelijken. Men<br />

heeft 'er twee Soorten van, die echter in de Prijs veel verfchillen,<br />

het eene Soort komt uit Aleppo, cn het ander van<br />

Smirna,'<br />

G 2


IOC Van de Bereidingen<br />

u De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

Sclarea f. Gallitricbum'.<br />

Scolopendrium.<br />

Scrophularia.<br />

•Scordium.<br />

Scorzonera.<br />

* Sebeftena.<br />

Sedum minus.<br />

Sempervivum.<br />

Senecio.<br />

* Senna.<br />

* Ssnega. f. Seneka.<br />

* Serpentaria virginiana.<br />

Serpillum.<br />

* Sefamum.<br />

* Sefeli creticum.<br />

Sideritis.<br />

Sigillum Salomonis.<br />

* Simarouba.<br />

* Siliqua dukis.<br />

Sinapi.<br />

Solanum nigrum.<br />

* Soldaneila.<br />

Sonchus.<br />

Sophia Chirurgorum.'<br />

* Sorbus,<br />

2. De Botanifche Naamen.<br />

Asplenium Scólopendrium<br />

Scrophularia nodofa.<br />

Teucrium Scordium.<br />

Scorzonera Hispanica.<br />

Cordia mijxa.<br />

Sedum acre.<br />

Sempervivum tectorum.<br />

Senecio vulgaris.<br />

'Caffia Senna.<br />

Polijgala fenega.<br />

Ariftolochia ferp?ntaria.<br />

Thijmus ferpillum.<br />

Sefamum oriëntale.<br />

Tordijlium officinale.<br />

Sideritis hirfuta.<br />

Convallaria Polijgonatum.<br />

Burfera gummifera.<br />

Ceratonia (iliqua.<br />

Sinapis nigra.<br />

Solanum nigrum.<br />

Convolvulus Soldanella?<br />

Sonchus oleraceus.<br />

Silijmbrium fophia.<br />

Cratiegus torminalis.<br />

3. Hol-


der Pharuiacie in het geheel.<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Stesnvaren.<br />

Speenkruid.<br />

Waterlook.<br />

Scorfoneere.<br />

Sebeden. Hoeftpruimen.<br />

Klein Huislook.<br />

Groot — .<br />

Kruiskruid.<br />

Senne. Sene bladen.<br />

Vergift-weerdaande Wortel.<br />

Virginifche SlarYgen Wortel.<br />

Kwendel.<br />

Alexandrifch Olie Zaad.<br />

Candiiche Venkel.<br />

Geleeder Kruid.<br />

Salomons Zegel.<br />

Anjerikaanfche Sima ruba.<br />

St. Jans-brood<br />

Moltert.<br />

'Nagtfchade.<br />

Soldanella.<br />

Haze Slaa.<br />

Fie-kruid. Sophie-kruid.<br />

Tamme Qualller.<br />

C<br />

Kruid.<br />

101<br />

4.De delen die men in deApothekcn'er<br />

van gebruikt.<br />

Wortel.<br />

Kruid.<br />

Wortel. Zaad.<br />

Vrucht.<br />

Kruid.'<br />

Kruid.,<br />

Kruid.<br />

Bladeren. Peultjes. (Foh<br />

licult Senn


joS Van de Bereidingen<br />

i . De gebruiklijke Naamen<br />

in de Apotheken.<br />

»Soda f, Souda,<br />

Spica.<br />

.—— celtica.<br />

Indica.<br />

Spinacia.<br />

Spina Cervina.<br />

Squamaria,<br />

* Squilla f. Sci/Ia,<br />

* Staphifagria.<br />

* Stoechas Arabica.<br />

—— citrina.<br />

* Storax.<br />

* . liquida.<br />

* Suber.<br />

Succifa. f. Morfus diaboli,<br />

* Sumach.<br />

Tabacura.<br />

* Tacamahaca.<br />

* Tamarindus.<br />

*/Tamariscus.<br />

Tanacetum.<br />

3. De Botanifche Naamen.<br />

rSalicornia Europan. *|<br />

} Salfola Kali. (<br />

4 Mefembrijanth nodi- ^<br />

] flor. j<br />

t' ' copticurr, j<br />

Lavendula Spica.<br />

Valeriana celtica,<br />

Lagurus Nardus.<br />

Spinacia oleracea.<br />

Rhamnus catharticus.<br />

Lathraa Squamaria.<br />

Scilla mariiima.<br />

Delphinium flaphifagria.<br />

Lavendü'a Stoechas.<br />

Gnaphaiïum arenarium.<br />

Storax officinalis.<br />

Liquidamtar Stijraciflua.<br />

Quercus Suber.<br />

Rhus Coiiaria.<br />

Nicotiana Tabacum.<br />

Populus Balfamifera.<br />

Tairarindus Indica.<br />

Tamarix Gallica.<br />

Tanacetum vuleare.<br />

3. Hol-<br />

(66) De CELTISCHE NARDUS zo wel als de INDI­<br />

SCHE zijn fijne Wortels, cn geen Bloemen, waar voor zy'<br />

zoo dikwils gehouden worden.<br />

(61) Om dat de ZEE - AJUINS iets of wat van hunne<br />

fChprpte verliezen, zo worden zij [wanneer zij nog verfch


der Pharmncie in het geheel. 103<br />

3-) Hollandfche Naamen.<br />

Zoda.<br />

Lavendel.<br />

Celtifche Nardus.<br />

Indifche ••<br />

Spinagie.<br />

Rhijnoezien. '<br />

Schubben wortel.<br />

Zee-Ajuin.<br />

Staver-Zaad.<br />

Stechas.<br />

Kattepootjes.<br />

Storax. •<br />

Vloeibaare Storax.<br />

Pantoilclhout.<br />

Smak.<br />

Tabak.<br />

Tacamak.<br />

Tamarinde.<br />

Tamarifch.<br />

Boeren - Wormkruid.<br />

4-De delen die men in de Apotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Zoda Zout.<br />

Bloemen.<br />

Wortel.<br />

Wortel. (60).<br />

Zaad. Kruid.<br />

Bezien.<br />

Wortel.<br />

Wortel (61).<br />

Zaad.<br />

Bloemen.<br />

Bloemen.<br />

Hars (62).<br />

Hars.<br />

Bad.<br />

Zaad.<br />

Kruid. Zaad.<br />

Gom.<br />

Vrucht.<br />

Wortel. Bladeren. Baft. '<br />

Bloemen. Zaad. Kruid.<br />

1. Da<br />

zijn] in een Meel deeg gebakken, of' gerooft<br />

(62) De STORAX IN GREINEN (Storax in g-ams),<br />

fchijnt echt te zijn, die echtef aan groote Rukken, (Stom<br />

caiamita), is eene vermenging van veri'chcide ftoffen, die<br />

men enkel de reuk van den Storax verleend heelt.<br />

G 4


Ï04 Van de Bereidingen<br />

V. De gebruiklijke Naa­ a. De Botanifche Naa»<br />

men in de Apotheken,<br />

men.<br />

' Taraxacum,<br />

Telephium.<br />

Therebinthina communis.<br />

* —• — Cijpria.<br />

* Veneta,<br />

Thlaspi,<br />

* Thea.<br />

* Th ns. f. Olibamim.<br />

Thijmus.<br />

* — creticus.<br />

* Thijmiama,<br />

* Tiglia.<br />

Tilia.<br />

* Tolu.<br />

Tormentüla.<br />

* Tragacantha.<br />

Tragopogon.<br />

.Tnchomanes. f. Adiant,<br />

uur.<br />

Trifolium album f, pratenfe.<br />

1 aquat. f. fibrinum,<br />

Leontodon Taraxacum.<br />

Sedum Thelephium.<br />

Pinus fijlvelhis.'<br />

Piltacia Therebinthinus.<br />

Pinus Larix.<br />

Thlaspi arvqnfe.<br />

Thea Chinenfis.<br />

Thijmus vulgaris.<br />

Satureia caphata.<br />

Storax officinalis (64).<br />

Croton Tigiium (65).<br />

1 iiia Europ&a.<br />

Toluifera Balfamum.<br />

Tonnen tilla erecta.<br />

Adragalus Tragacantha.<br />

Tragopogon ofiicinale.<br />

Trifolium repens.<br />

Menijanthes cxfoliata.<br />

3. Hol-<br />

(63) De verfchillende foorten van THEE worden op verfchillcnde<br />

Tijden, van een en dezelven Boom verzameld.<br />

Voor het eerft worden de kleine tedere, en noch gcflootene<br />

B'aadjes afgeplukt, dat de zo genoemde Keijzen - Thee<br />

is. Voor het tweede worden de geheelc uit elkander geloopene,<br />

met die ten hal ven uitgeloopen zijn; en ten derden<br />

worden dc fterke, en! volkomene Bladeren verzameld.<br />

Pcze Bladeren worden daarna over een ijzer blik gedroogt


der Pharmacie m het geheel. 105<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Paardebloemen.<br />

Wondkruid.<br />

Terpentij nboom.<br />

Cijperlche<br />

Veneetlche<br />

Veffelkruid.<br />

Thee (6 3).<br />

Tijm.<br />

Candifche Tijm.<br />

Wierooks balt.<br />

Purgeerkorls.<br />

Linde.<br />

Tolutaaniche<br />

Zevenblad.<br />

Pragant.<br />

Haver-wörtel<br />

Wit Drieblad.<br />

Water Drieblad.<br />

4,De delen die men in de Apotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Wortel. Kruid.<br />

Wortel.<br />

Vloeibare Hars.<br />

Vloeibare Hars.<br />

Vloeibare Hars.<br />

Zaad.<br />

Bladeren.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Balt.<br />

Zaad. (Grana Tiglid).<br />

Bioeizem.<br />

Balzem.<br />

Wurtel. Kruid.<br />

Gom.<br />

Wortel<br />

Bloemen, Kruid.<br />

Kruid.<br />

droogt, en onder het droogen tusfchen de handen gerold,<br />

waar van zij zo gekruld zijn.<br />

(64, Schoon Lineus het er voor houd , dat de WIE­<br />

ROOK BAST en dc Cascaril een foort is, zo fchijnt het<br />

doch waarfchijnlijkcr, dat het een te rug blijfzcl [van Bet<br />

wasfehen, kooken en uitperfen des Storax,] zij.<br />

(65) Het Hout hier van, dat menQignumFavcina) noemd,<br />

\ IJ I F<br />

G 5<br />

1. De


io6* < Van de Bereidingen<br />

r. De gebruiklijke Naa.<br />

men in de Apotheken.<br />

Trinïtatis flos.<br />

Tunica.<br />

* Turpethum.<br />

Tuffilago. f. f arfara.<br />

Valeriana.<br />

* Vaniila f. Variglia. Banilla.<br />

Verbascum.<br />

nigrum.<br />

Verbena.<br />

Veronica.<br />

* Victorialis longa.<br />

—;—:~ • • rotunda.<br />

Vinca per vinca.<br />

Vinceto.xicum £ s Hit undinaria.<br />

* Vinteranus.<br />

Viola. f. Violaria.<br />

Virga aurea 1<br />

Viscum.<br />

Vitis.<br />

—— Idrea.<br />

L'lmus.<br />

Ulmaria. •<br />

* Vomica.,A 7<br />

iV^.<br />

2. De Botanifche Naa«<br />

men.<br />

Viola Bicolor.<br />

Dianthus Carijophijllus.<br />

Convolvulus Turpethum.<br />

Valeriana officinalis.<br />

Epidendron Vaniila. (66)<br />

Verb'ascum Thapfus.<br />

Verbascum nigrum.<br />

Verbena officinalis.<br />

Veronica officinalis.<br />

Allium Victorialis.<br />

Gladiolus communis.<br />

Vinca minor.<br />

Laurus Vinterana.<br />

Viola odoraia.<br />

Solidago virgaurea.<br />

Viscum album.<br />

Vitis vinirera.<br />

Vaccin um vitis ida:a.<br />

Ulmus campedris.<br />

Spiraia ulmaria. •<br />

Strijchnos flux Vomica. "<br />

3. Hol-<br />

is een aldcrfterkft purgeermiddel, doch verheft door den<br />

tijd al zijne kragten. De Vruchten daar van zijn de Purgeer.<br />

• korls.


der Pharmacie in het geheel. 107<br />

5. Hollandfche Naamen.<br />

Stiefmoedertje.<br />

Roode Anjelier.<br />

Turbith.<br />

Baldriaan.<br />

Banidjês.<br />

Wollekruid.<br />

Zwart Wollekruid.<br />

Yzerkruid.<br />

Eerenprijs.<br />

Lange Allemansharnas.-<br />

Ronde. — :—<br />

Maagdenpalm.'<br />

Scheurbuiks Bad,<br />

Violen.<br />

Gulden - Roede.<br />

Miftel.<br />

Wijngaart.<br />

Blaauwe Beffen.<br />

Olmboom. Ypenboom.<br />

Geitebaard.<br />

Braak - noten. Kraans oc<br />

gen.<br />

4.De delen die men in deApotheken<br />

'er van gebruikt.<br />

Kruid.<br />

Bloemen.<br />

Wortel.<br />

Wortel.<br />

Vrucht.<br />

Kruid. Bloeroen.<br />

Wortel.<br />

Kruid<br />

Kruid. t<br />

Wortel.<br />

Wortel.<br />

Kruid.<br />

Bad.<br />

Bloemen. Zaad. Kruid.<br />

Kruid.<br />

Kruid.<br />

Bladeren. Vrucht. (P.tjpila<br />

major ei minor). Wijn.<br />

Sap.<br />

Middelde Bad,<br />

Wortel. Kruid.<br />

1- Zaad (67).<br />

1. De<br />

(66) De BANIELJE is een Schuimloper (No. %.) die zich<br />

om de hoogde boomen, flingert-<br />

(67) De KRAANS OOGEN zyn de. Pitten van een harlle,<br />

100de en ronde vrucht.


io8 van de Bereidingen<br />

j. De gebruiklijke Naa<br />

men in de Apotheken.<br />

Urtica major.<br />

mortua.<br />

* romana.<br />

• • •ürens.<br />

Usnea.<br />

Uva Urfi.<br />

* Uvularia.<br />

* Xijlobalfamumf. Opobalfamum.<br />

* Zedoaria longa. "1<br />

* rotunda. j<br />

* Zmgiber.<br />

• z. De Botanifche Naamen.<br />

Urtica dioica.<br />

Lamium album.<br />

Urtica pilulifera.<br />

• urens.<br />

Lichen Saxatilis.<br />

Arbutus Uva urfi.<br />

Pvuscus Hijpoglolfum.<br />

Kaémpferia rotunda.<br />

Amomum Zingiber.<br />

3- Hol-<br />

Ik foude echter, behalvcn dit, de Beginners in d&<br />

Pharmacie raaden, dat zij zich een LEEVENDJG<br />

KRUIDBOEK Herbarium ifivum verfchaffen, om<br />

dat zulks de gemaklijkfte weg is, om een goed begrip<br />

van de planten te kunnen verkrijgen Men verzameld<br />

dezelve, als zij in den bloei zijn, bij helder en warm<br />

weèr, men legt dezelve tuffchen de Bladeren yan eenen<br />

grooten Foliant, zo dat de Bloemen wel te zien<br />

zijn, en de Bladeren der Plant vooral, zo veel als<br />

moo-<br />

(68) De LANGE Z EDO AR WORTEL en de RONDE<br />

zyn van een en dezelve Plant het onderfcbeid 'er tusfchen<br />

beftaat daarin dat de ronde Wortels om de hooftlangc Wortel<br />

heen leggen.


der Pbarmacie in het geheel 10$<br />

3. Hollandfche Naamen.<br />

Groote brandende Netels.<br />

Doove - Netelen.<br />

Roomfche brandende Netels.<br />

Kleine • • •<br />

Mofch van de Harfenpan<br />

der Menfchen.<br />

Beeren- Druif.<br />

Hals-Kruid.<br />

4.De delen die men in deApotheken<br />

'er^an gebruikt.<br />

Wortel.<br />

Bloemen. Kruid.<br />

Zaad.<br />

Kruid. Zaad.<br />

Bladeren.<br />

Kruid.<br />

Lange, en ronde Zedoar. Wortel (68).<br />

Gember. Wortel (69).<br />

moogelijk, niet op elkander leggen. In het begin moet<br />

men dezelveneene kleine drukking geeven. en verleggen<br />

ze daaglijks, droogen dezelve zo gaauw alsmooglijk<br />

is, en geeven ze hoe langer hoe Zwaarder drukking.<br />

-Als dezelve volkoomen droog zijn, zo kleeft<br />

men ieder op zich zelf op een half vel fchoon papier,'<br />

dat men als dan laat binden met een Leim. van Arabifche<br />

Gom in een afkookzel van Quasü hout opgerbft.<br />

Men fchrijft als dan bij ieder Plant de Latijnfchen,<br />

Hollandfchen en Botaniichen Naamen.<br />

HET<br />

(69) Het onderfcheid tuffchen de WITTE GEMBER en<br />

de GEMEENE beftnat daarin, dat de eerfte van zijnen natuurlijken<br />

Graauwen bad door de Kunft ontdaan is, daar de<br />

tweede die nog hectj|


HO Van de Bereidingen<br />

HET R;YK DER S T E E N E N .<br />

§• f7-<br />

Het STEEN, MINERAAL of GRAAFBAAR<br />

RYK. (Regnuw Minerale, Lapideum, foffile') onthoud<br />

in zich al die Ligchaamen , die enkel door de opeenftapeiing<br />

der deelen fchijnen ontdaan te zijn, en<br />

die geen oorfpronklijken Bauw noch eenen omloop<br />

van eenige vloeibaarhedens aantoonen De ligchaamen<br />

die men in de Apotheken 'er van gebruikt of<br />

verzameld, vercifchen geen bijzondere onderrechting<br />

hoe men dezelve bcwaaren moet, om dat deeze aan<br />

het bederf zo zeer niet bloot gedeld zijn. De geneesmiddelen<br />

die men 'er van gereed maakt, verkrijgen<br />

om de wijze van gereedmaaken, doorgaans de Naam<br />

van CHlMISCHE GENEESMIDDELEN (Cbe*<br />

vuea Pneparataj.<br />

% 68.<br />

Terwijl het hoogft noodzaakelijk 'is het wezenlijke<br />

bedaan zo wel j als ook de kentekens deezer ligchaamen<br />

te weeten: om eene verklaring van de verlchijnzelen<br />

in de bewerkingen deezer geneesmiddelen te<br />

kunnen doen, cn om dat deeze weetenfehap noodig<br />

is bij de bearbeiding der zeiven; zo flap ik van de<br />

voorafgaande fchikking der tvvee Rijken naar het<br />

A. B. C. af, en verkies in plaats van die deeze<br />

fchikking, dat enkel eene korte befchrijving zal zija<br />

van de bedaanbaare deelen van ieder ligchaam, volgens<br />

de wijze van de Heer Bergbopman Kronfledt,<br />

lchoon die eene merkelijke verandering' [wegens mijne<br />

omftandigheeden] heeft moeten ondergaan; terwijl<br />

ik maar enkel van zins ben geweeft, de deelen<br />

die men in de Apotheken 'er van gebruikt, als ook<br />

de


der Pharmacie in het geheel. 111<br />

de kenteekens om ze van elkander te kunnen onderfcheiden<br />

aan te haaien; echter heb ik'mijn genootzaakt<br />

gezien, het gebouw [op de Chimie zo valt deunende]<br />

niet geheel en al om ver te werpen, ook zelf<br />

eenige ligchaamen tot de Geneesmiddelen niet gebruiklijk',<br />

in het kort aan te haaien: fchoon ik echter hier<br />

en daar veele aanmerkingen en kantwekens weggelaaten<br />

heb.<br />

$• *9-<br />

De Ligchaamen uit die Rijk kan men het beft in de<br />

volgende vier Clalïèn verdeden:<br />

I. De AARDEN (Terra) en STEENEN (Lapt<br />

des).<br />

z. De AARD-HARSE, of BRANDBAARE<br />

LIGCHAAMEN (Phhgillica infiammabilïa.<br />

Sulphurea. Bitumina )<br />

3. De ZOUTEN (Salto.)<br />

4. De ME TA ALEN (MetaSa.)<br />

§• 7°-<br />

De AARDEN zijn de Ligchaamen, die zich noch m<br />

het Water noch in den Olie laaten oploflen, en die<br />

m het Vuur niets van hun gewicht, of zwaarte verliezen.<br />

Men voegt met recht de STEENEN tot de<br />

Aarden, om dat zij dezelve eigenfchappen hebben-.<br />

Zij koomen uit Aarde voort, en kunnen tot dezelve<br />

weeder verandert worden. Deeze Aarden beftaan uit<br />

drie zoorten, zij beftaan, of uit een Loogzoutagtige,<br />

of uit Keij - of Kleijaarde.<br />

§. ft.<br />

De LOOGZOUTAGTIGE AARDEN (Term<br />

al-


tiz Van de Bereidingen<br />

alcalina) maaken dan de eerfte Clasfe uit, de voornaamfte<br />

eigenfchappen 'er van zijn [waar door zij zich<br />

van de andere onderfcheiden] dat zij met alle de Zuuren<br />

opbruifen, en dat men met daal geene vonken 'er<br />

uit kan daan. Onder dit zoort vind men drie zoetten,<br />

naamelijk de KALK ALUIN, cn MURIATI-<br />

SCHE of ZOUTAGTIGE AARDE. De geleerde<br />

Heer Director Marggraf. heeft het onderfcheid van<br />

deeze dak zoorten het eerft waarg^oomen,<br />

$ P-<br />

De KALKAARDE (Terra caïcarea\ ontdekt<br />

men behaiven in het Rijk der Stecnen, ookln de andere<br />

twee Rijken der Natuur :' men ontdekt ze zo wet<br />

in de Beenderen, en Schulpen der Dieren, als in de<br />

Alche der Gewaden. De voornaamlle eigenfchappen<br />

'er van zijn:<br />

i. Als men dezelve in het Vuur brand, zo verandert<br />

ze in eenen leevenden Kalk, die in het water kookt,<br />

en geblufchcword. ij. n.) Daar heeft eene wezen-<br />

'. lijke optelling plaats van de Kalkaarde, dat men uk<br />

het Kalkwatcr (aquerealcis)[waarin men deezemeE<br />

het bijdoen van een Loogzout kan doen nederploffen]<br />

genoeg bewijzen kan.<br />


der Pharmacie in het geheeL i 1<br />

^<br />

öntftaat de BALDUINSCHE PHOSPHORUS<br />

(Phospborus Balduini) 'er Uit.<br />

f. Met het zuur des Zouts geeft zij het zo genaamde<br />

TEGENS HET VUUR BESTAANBA­<br />

RE SAL AMMüNiAC (Sal ammoniacum fixum),<br />

die naar het desftilleeren van den Sal ara»<br />

moniae Geeft, welke men met levenden Kalk<br />

maakt, te rug blijft.<br />

4» Zij maakt uit den Salammoniae het vlugge Zout<br />

los, als zij zich met het zuur des gemelden tegenS<br />

het Vuur beftaanbaaren Salammoniae vereenigt.<br />

5. Met bijdoen van Borax geeft zij, met een zagc<br />

Vuur, een'geelachtig Glas.<br />

& 73-<br />

De Kalkaarden, die men in de Ap*otheken houd»<br />

zijn:<br />

i. Of zuiver, en onder deefce behoort de MAAN­<br />

MELK (Lac iuna,) het WITTE KREIT (Cr«taalbaf)<br />

de KALK (Lapis calcarelis), enBEEN-<br />

LYM (Ofieo collo).<br />

£» Of verëenigt met het Vitriool-ZüUr (§. 72. n. 3.0.)<br />

en dit zijn de GIPS (Gijpjum), waartoe ook be-<br />

" boord de BOULONJESCHE STEEN (Lapis<br />

Banonienfis,) het WITTE MARIEN-GLAS (La«<br />

pis fpecularis) en ALBASTER (Lapis alabafirh<br />

nus.)<br />

Buiten deeze in de Apotheeken gebruikelijke, be«<br />

hoorenook tot de Kalkaarden de SPATH, DROP-<br />

STEEN, en MERGEL; het welk eene met Klei vermengde<br />

Kalkaarde is, en de Kalkaarden die met Metaaien<br />

vereenigt zijn. Zo dra de Kalkfteenen hoog<br />

van Kleur zijn, noemd men 2e MARMERS-<br />

H % &


t*4 Van de Bereidingen<br />

De tweede Loogzoutagtige aarde is de ALUIN­<br />

AARDE ('Terra alutnimfd) (§. 71.) Het voornaamde<br />

kenmerk deezer aarden is, dat zij door het Vitriool<br />

zuur den Aluin te voorfchijn brengd, en geene<br />

voorafgaande (§. 72.) aangetoonde eigenfchappen van<br />

de Kalkaarde bij zich 'heeft. Men heeft deeze aarde<br />

voornaamlijk in den ALUIN (jilumen), in het Rus-<br />

^fifche Vrouwen Glas, en in zommige Kleiaarden ontdekt.<br />

Men verkrijgt dezelve uit den Aluin, als men<br />

dezen in het vuur iierk laat calcineeren, en hem dan<br />

met water wel verzoet, en afwafcht: of als men dezelven<br />

in water oploft, en hem als dan met eene oplosfching<br />

destegens het vuur beftaanbaar hoogzouts,<br />

doet nederplofïen, en dan als voorheen wel met water<br />

verzoet.<br />

5- 75-<br />

De laatüe Loogzoutagtige aarde die men tot hier<br />

toe ontdekt heeft, is de MURlATISCHE(7*irfl»/«.<br />

riaticd) (§. 71.) Zij heeft deezen Naam verkreegen,<br />

om dat men dezelve [uit de Moer, of Loog, die van<br />

de Chrijllalliiaüe des gemeenen Zouts, onder den<br />

naam van (muria falis) te rug blijft] bij menigte kan<br />

bekoomen. De kenmerken 'er van zijn:<br />

r. Als men het zelve met het Vitriool zuur pra?cipiteerd,<br />

zo verkrijgt men een aardagtig bitter Zout,<br />

dat zich in het water gemaklijk laat oploflen, en purgeeren<br />

doet.<br />

2. Met het zuur des Salpeters verkrijgt men een<br />

Zout van een teerlingagtige geftalte, dat door de lucht<br />

fmelt. Als men een ftukje vloeipapier in die oplofiing<br />

nat maakt, het zelve laat droogen, en als dan in de<br />

T&rand fteekt; zo geeft het een groene vlam.<br />

3. Met


der Pharmacie in het gefieeL U5<br />

3. Met gemeen zuur van Zout verfchaft deeze Aarde<br />

ons de reeds gemelde Moer of Loog.<br />

. 4. Met het zuur des Azijns geeft het eene felfftandigheid<br />

als de Arubifche Gom, die in de lucht fmeta<br />

Si d<br />

. Deeze Muriatifche Aafde ontdekt nieri;<br />

1. In alle aardagtige bittere Zouten, die alle zonder<br />

uitnaam uitliet Vitriool zuur, en uit deeze muriatifche<br />

aarde hun bertaan hebben (§. 74.. rt. 1.). Dei<br />

Aarde uit het Zeidlitzer en Engehche Zout is onlangs<br />

in de Apotheken, onder den naam van Edinburgfche<br />

Magnelie (Magnefia Edinburgenfis. Terra abforbens<br />

mineralis. Magnefia falis communis") in het gebruik<br />

gekoomem<br />

2. In de ts rug gebleevene loog van het gemeene<br />

Zout (§. 75.), waar van men door het bijdoen van<br />

liet Vitriool zuur, het geen men uit het overblijize,<br />

van de Vitriool Olie verkrijgt (Colcothar vitrhlï) hetgemeene<br />

Engelfche Zout maakt.<br />

3. In verfcheide Steenen, als in den GRAVEEL-<br />

STEEN {Lapis Nephriticus), SER PENT- S TEEN ^<br />

SPEKSTEEN, en derzelven foort, namenlijk in dd<br />

SPAANSCHE-KREIT, AMIANT TALK en dergelijken<br />

meeh<br />

$~ 77-<br />

De tweede Clafle der Aarden bedaar uit de KEY,<br />

en GLASAGTIGE aarden {Terra fdicece, /. Vitrescibiles)(§.<br />

70.) Deze Aarden verfchillen veel in waardij,-<br />

die in de harde en in de kleuren beftaat, waarna<br />

zij gefchat worden, doch is echter ten opzigte in'de '<br />

Chimie het onderfchcid derzelven beel klein, en niet<br />

van gewicht.


I ré) Vin de Bereidingen.<br />

§• 7«-<br />

De voornaamfte kenmerken deezer Keijaarden zijrc<br />

1. Dat zij aan het Staal bij elkander geflagene ronken<br />

geeven, en het zelve, al waar het nog zo hart<br />

doen affiijtcn, het welk de vafte zaamenhang hunner<br />

deelen bewijft.<br />

2. Op zich zelf kan men ze met het fterkfte vuur<br />

niet fmelten, en door het bijdoen van een tegens het<br />

vuur beftaanbaar Loogzout vloeien zij fchielijk.<br />

3. In de Zuuren worden zij in het geheel niet opgplolt.<br />

§• 79-<br />

Men brengt voornaamelijk onder de volgende zooi><br />

ten: den Diamant, Saphir, Topaas, Smaragd,<br />

Quartz, Kei, Jaspis en Granaat.<br />

1. De DIAMANT is de hardde fteen van allen endoorgaans<br />

helder en doorfchijnend. Hij is of niet gekleurt,<br />

het welk de eigenlijke zo genaamde DIA­<br />

MAN T (Adamas) is: of rood, die mende ROBYN<br />

(Rttbintis) noemd.<br />

2. De SAPHIR (Sappbirus) is doorfchijnend<br />

blaauw van kleur. Men zegt dat hij bijna zo hard<br />

is als den Diamant.<br />

3. De TOPAAS is, als hij geel is, de EIGENLY-<br />

KE TOPAAS (Topafiui), men vind hem met verfchillende<br />

Kleuren. Is hij grasgroen; zo noemd men<br />

hem de CHRISOLYT (Chrijfolitui): Is hij geelagtig<br />

groen; CHRYSOPRAAS: Is hij blaauw groen;<br />

zo noemd men hem gemeenlijk BERYL. De Topaas<br />

verlieft in het vuur zijne kleur.<br />

4. De SMARAGD (Smaragdus) zijne hoofdkleur<br />

is groen, en daar bij is hij doorfchijnend. Hij heeft<br />

van de Edele gefteenten de weinigfte vaftheid, en<br />

toond


der PJïarmacie in het geheel. ^<br />

toond zijnen luider als men hem warm maakt Hij<br />

behoud zijn kleur in het vuur. _ ; ^<br />

Deeze vier genoemde foorten zijn de eigenlijke J><br />

DELE GESTEENTEN (Lapides pmioju Gem<br />

ma aob/les.)<br />

§. 80.<br />

K De QUARTZ (Quarzum) vind men veel in<br />

Eur'om. Als men hem doorbreekt is hij-oneffen: hij<br />

heeft icherpe punten, en heeft dikwils de hoedanigheid,<br />

als ware hij tot een gefmolten. Als men deeze<br />

met Potulch fmelt, zo verkrijgt men een veel duurzaamer<br />

en varter Glas als van andere Keiaarden. Tot<br />

dit gehaat behoord, buiten en behalven nog gemeender<br />

ander foort, ook de BERGKRYSTAL (Crij-<br />

Hallus montana,) die dikwils, als hij met gekleurd<br />

is, onderden naam van Boheemfche Steenen de plaats<br />

van de Edele gerteentens vervullen moet. Als de Bergkrijltal<br />

eenen violen kleurige verf heeft,, noemd me*<br />

hem AMETHYST (Amethijflus).<br />

ö De K EI (Silex) hier toe behoord:<br />

a. De OPAALSTEEN (Opalus) is van de Keien<br />

de fchoonite, dewijl hij met vericheide Kleuren<br />

verzierd is. • .<br />

b. De ONiX (Omjx) is de hardde, enbertaatuit<br />

rechtdraadige, of kromme, met verfcheide kleuren<br />

verzierde aderen,<br />

c. De CALCEDONYS (Calcedonius)is wit van<br />

kleur min of meer doorfchijnend, en heeft dikwds<br />

eene melkagtige kleur. Hij is zo vaft en hard niet<br />

als de Onix doch hij is harder als de Agaat.<br />

d. De CARNEOOL (Carneolus) is vlcefch-vecwif,<br />

of van een vleefchachtige kleur.<br />

e. De AGAAT (Achatus) is doorgaans altijti<br />

H 3 doo£>


TfS i Van de Bereidingen,<br />

doorfchijnend, hij pronkt met verfcheide hooge kien.<br />

ren, en is zeer hard.<br />

ƒ. De GEMEENE KEY. Hier bij behoord de<br />

VUURSTEEN (Pijromachusf)<br />

g. De JASPIS (Jaspis) gelijkt op den doorbreuk<br />

wel naar drooge Klei, en fmelt zeer ligt. Hij is of<br />

zuiver, of gevlakt met verfcheide kleuren.<br />

h. De GRANAAT is noch nooit zuiver van Metalen<br />

gevonden, hij onthoud meeftal Yzer in zich.<br />

Hier toe behoort deEIGENLYKE ECHTE GRA­<br />

NAAT (Granatus), die dooraaafis roodagtig bruin<br />

van kleur is; alsook de HYACINTH(Hijacinikus)<br />

die doorfchijnend en roodagtig gpel is.<br />

§• 8i f<br />

Tot de laatfie ClafTe der Aarden behooren de KLEI­<br />

AARDEN (Terra argillacea) (§. 70.). De voornaamfte<br />

eigenfchappen'er van zijn, dat zij in geen der<br />

Zuuren oploffen, door het ftaalflag geen vonken van zich<br />

geeven, en dat zij in het vuur bard worden. Volgends<br />

de voortreffelijke onderzoekinge van den Heer<br />

Direclor Marggrafbeüznn de Klei aarden alle uit de<br />

Aluin (§. 74.) en uit de Keiaarden 0. 77).<br />

% 82.<br />

Men voegt tot de Kleiaarden :<br />

ï. De PÜRCELEIN KLEI (Terra. f. Mar ga<br />

porcellanea), is eene ligt grijze, of witte, zagte en<br />

tedere Mergel (§. 74). die in het vuur tot een half<br />

doorfchijnend glas verandert.<br />

2. De STEEN MERGEL (Lithotnarga), is vet,<br />

en glad als Zeep, in het water valt hij aan ftukjes, et)<br />

jn het vuur fmelt hij {$ een fchuimend Glas. Hier<br />

bij


der Pharmacie in hel geheel. rrp<br />

bijkan men ook de LEMNISCHE-AARDE (Terra<br />

Lemnia) voegen, die eene geel bruine kleur heeft.'<br />

3. De BOLUS (Bolus) fmelt om de fijnheid zijner<br />

deelep in den mond, en onthoud altoos dan meer,,<br />

dan minder Yzer deelen in zich. Hij is of<br />

j. Wit: WITTE BOLUS (Bolus alba).<br />

2. Rood. Dit is<br />

' a. Fijne. ARMENISCHE BOLUS (Bolus ar-<br />

. mena)<br />

b. Grafie. GEMEENE BOLUS (Bolus communis?)<br />

c. Harde of ruuwe. ROODE STEEN ROOD­<br />

AARD (Rubrica f abrilis. Creta rubra.)<br />

3. Groen. GROENE AARDE (Viride monta*<br />

mm. Terra Viridis.)<br />

Uit deeze Bolus aarde worden al de GEZEGEL­<br />

DE AARDEN (Terra figillata) gemaakt, waar en-;<br />

kei het Zegel het verfchil maakt tusichen den fijnen<br />

Bolus en deeze aarde.<br />

4. De TRYPEL AARDE (Terra Tripolitana)<br />

trekt, als zij verfch is water in zich, doch word 'er<br />

niet week van. Zij is tuffchen de tanden fcherp en<br />

zandig, fchoon zij geen zand bij zich heeft. Zij word<br />

voornaamenlijk tot het pollijften gebruikt.<br />

5. De GEMEENE KLEI waar van men veele en<br />

verfchillende foorten vind, welke ik echter"*om kort<br />

te gaan niet aanhalen zal.<br />

% 83.<br />

De tweede plaats in het rijk der Stecnen word vervult<br />

door AARD HARS E of BR AND B A'A RE LIG­<br />

CHAAMEN (§.60). Men ondericneid dezelve van<br />

de overige uit dit ruit hierdoor, dat zij met eene vlam<br />

branden, en dat zij zich inden olie in het geheel niet,'<br />

H 4 doch'


ÏSP Van de Bereidingen<br />

doch echter in het water laaten oploflen, en dat zrj<br />

lectrifch zijn. Men vind ze nooit enkel op zich zeh<br />

ven, maar altoos metdeelen van vreemde foortèn ver?<br />

mengt,<br />

i<br />

De voornaamfte derzelven zijn:<br />

I. De AMBER (Ambrcf) kpmt uit Ooft-Indien,<br />

zij heeft de dikte en hardheid van het Wafch, geeft,<br />

als zij brand een aangenaamen reuk van zich, drijft<br />

op het water, en heeft eene zwarte of geele kleur,<br />

De laatfte (Amhra grijeci) word voor de befte gehouden.<br />

De proef op de goede Amber is, dat zij, al?<br />

men ze op een gloeiend Blik legt a}s een fwaaren damp<br />

•om hoog klimt, en een weinig'zuivere afch te rug<br />

Uat, ol als men dezelve op kookend heet water raspt,<br />

en den pot of wat het zijn mooge, voor een poosje toe<br />

dekt, dat hij als dan in eene vloeibaare hoedaanigheid<br />

boven op drijft. Terwijl men den Amber eenige<br />

keeren van gertalte als Celletjes van een wespenneft<br />

gevonden heeft, daar hij toch echter uit den Kafelotof<br />

Potvifch verkreegen word, zo zijn zommige<br />

van meaning geworden dat het een foort van Walch<br />

zij, het welk van een zeker loort van Ooft-Indilche Bijen<br />

voort zoude gebragt worden. Andere d-:ar en tegen<br />

houden hem voor een afgezondert Sap van den genaamden<br />

Vifch. Doch dit verlchil is bijkans uit den<br />

weggeruimt, dat zij tot het rijk der Mineralen behoord,<br />

en van eene vloeibaare aardolie afkomftig zij,<br />

die naar allewaarfchijnlijkheid uit de diepte der groote<br />

Zee voort vloeit, zich op de oppervlakte begeeft,<br />

en daar, door de baaren in eene geftadige beweeging<br />

Word gehouden, tot zij eindelijk door het zee Zout,<br />

en dooi de hitte der Zon eene vaftigheid, en eindelijk


der Pharmacie in het geheel. 121<br />

hik de wezenlijke geflalte des Ambers verkreegen heeft.<br />

Dit bewijd gedeeltelijk de Chimifche onderzoeking<br />

van den Heer D. Kriels, en gedeeltelijk de kleine<br />

fteentjes, ilikkenhuisjes &, die men, daar m vindt.<br />

Dat men deeze ftorï zomtijds in denKafellot vind zal<br />

ongetwijfeld daar van daan koomen, om dat dn Uier<br />

misfehien een aaugenaaraen IVnaak 'er in vind, en dus<br />

in eene groote meeiiigte dezelve uit dc Zee, alwaar<br />

zij uit voort gekoomen is, naar binnen Hokt. Volgens<br />

bcrigt van geloofwaardige mannen verkrijgt<br />

men dikwüs uit een Vifch een ftuk Amber van tagtig<br />

ponden zwaar, en zoo als Kampfer getuigd, heelt<br />

men aan den oever van Japan een ftuk Amber gevonden,dat<br />

hondert en dertig hollandfche ponden woog,<br />

& De BARNSTEEN (Succinum. bkïtruni).<br />

fchoon men reeds veele moeite gedam heeft, deezen<br />

in ons land zo eigenaardigen febat op eene Chundche<br />

wijze te ontleedenj zo is echter noch niemand daarin<br />

zevordert. Het fchijnt niet te min dat alle de onderzoekingen,<br />

die men 'er mede beeft gedaan zo wel,<br />

gis ook de plaats zelve, alwaar hij bij meemgtc gevonden<br />

word, bewijzen, dat hij ten minne met<br />

tot het rijk der Planten, maar tot het Steenrijk behoord.<br />

A's men denzelven deltulcerd, verkrijgt men<br />

Water, Olie, en vlug zuur Zout. De gröutlté meni


122- Van de Bereidingen<br />

en fpleeten der Rotzen. Men heeft witte, roode en<br />

zwarte.<br />

4. Het JOODËLYM (Asphaltum. Bitumen Ju*<br />

daicnm) is eene hard gewordene Berg olie. Als het<br />

gebrand word, zo laat het geene aarda^igheid re rug.<br />

Men vind het voornaamenlijk op de doode Zee in-Palestina.<br />

Als het met Pik te zaamen gefmolten word,<br />

zo verkrijgt men den Pifaspbaltum.<br />

5. De ZWAVEL (Sulpbur) is een Aardhars verleid<br />

roet het vitriool zuur. Men vind hem zuiver, of<br />

dat hijMetaalen opgeloft heeft. Is Hij vereend met Yiki;<br />

zo noemd men deezen een VUURSTEEN (Pijrites),<br />

met Kwikzilver; CINABER (Cinnaberis),<br />

met Arfenicum; OPREMENT (Aunpigmentum).<br />

Men vind hem genoegzaam met alle Metaalen vereend.<br />

Voornaamelijk word Hij door de Sublimatie in bijzondere<br />

daar toe'gebouwde Ovens uit de Keien verkreegen.<br />

Terwijl nu deeze Zwavel (Sulpbur crudum)<br />

daar door nog niet zuiver genoeg is; zo word hij nog<br />

eens gefubhmeerd,' en dan op een zagt vuurtje gefmolten,<br />

en in home vooraf nat gemaakte Vormen gegooten,<br />

waardoor hij dan de naam van GEELE of STAF-<br />

ZWAVEL (Sulpbur citrinum (.commune) verkrijgt.<br />

H-t geen van deiaatde.fublimatie terug blijft, noemd<br />

men PAARDE ZWAVEL (Sulpbur cabaliinum).<br />

Als de geele Zwavel nog eensgefublimcerd word, zo<br />

klimdhij als bloemen om hoog, die men ZWAVEL*<br />

BLOEMEN (Flores Sulpburis) noemd.<br />

6. De STEENKOOL (Lithantrax) is een zwarte<br />

en gebladerde Steen, die uit het aardhars, een klein<br />

gedeelte Kleiaarde en Vitrioolzuur bedaar. Zij vangt<br />

zo ligt geen vuur, houd het langer bij zich, en geeft<br />

eene llerkere hitte. Naar het verbranden laat zij een<br />

foert \an Slakken, of fponsachtige ltoue na


jer Pharmacie in het geheel 123<br />

Onder de derde Clafie der Mineralen behooren de<br />

ZOUT li (3 69) die zich onderfcheiden van alle de<br />

overige door den aan hun enkeld eigenen (maak; dooide<br />

opïosilng in het water, endoor de onverbrandbaarheid<br />

Terwijl nu de grondige kennis er van, bijkans<br />

de


124<br />

Van de Bereidingen<br />

baare Weezens niet kunnen berooft worden, maar<br />

©nverandert daar in blijven, noemd men EDELE of<br />

VOLKOMENE METAALEN (Metalla nobilia<br />

f. perfect ei): Doch die. het brandbaare daar in verliezen,<br />

en in Kalk veranderen, worden ONEDEL'L<br />

of ONVOLKOMEN METAALEN (Metalla igmbilia<br />

f. imperfeüa) genaamd. Tot het eerde lbort<br />

behoord Goud, Zdver en Platina of wit Goud; tot<br />

het laatlle: het Tin, Lood, Koper, Yzer en de o<br />

verige hafve Metaalen. Doch als men meer acht geeft<br />

op de uitzetting onder den hamer, zo worden die geene,<br />

die zich daar onder laaten uitzetten, HEELE<br />

METAALEN(Metalla), dieechterdaar onder bros<br />

worden, en dus-niet bekwaam zijn voor de uitzetting,<br />

noemd men HALVE METAALEN (ferm Metalla).<br />

Tot de eerde reekend men het GOUD, ZIL­<br />

VER, PLATINA, TIN, LOOD, KOPER en<br />

YZER; tot de anderen: het KWIKZILVER, BIS-<br />

MUTH, Z1NCK, SPIESGLAS, ARSENlKUM,<br />

COBALT en NIKKEL.<br />

§. 88. .<br />

Het GOUD (Aurum. Sof) verdiend niet recht de<br />

eerlle plaats onder de Metaalen, gedeeltelijk wegens<br />

zijne waardij, waar voor m?n 't fchat, gedeeltelijk<br />

om de geringe menigte die'er van gevonden word,<br />

en voornaamelijk om dat het die tot onderfcheid vertrekkende<br />

eigenfchappen der Metaalen in den hoogsten<br />

graad bezit. En deeze zijn voornaamlijk de volgende.<br />

1. Het is van alle bekende natuurlijke ligchaamen<br />

het zwaarfte. Het is negentien maal zwaarder als het<br />

water en zinkt in het Kwikzilver naar den grond.<br />

2. Het is het taaide, en fmeedbaarfte van alle Me-<br />

Sflden. Een grein goud.kan uitgerekt worden tot een<br />

draad-


der Pharmacie in het gakeel. i»5<br />

draad die vijf hondert ellen lang is, en een zilverdraad<br />

van acht en neegentig ellen lang kan 'er geheel en al<br />

mede verguld worden. i<br />


t&6 Van de Bereidingeité<br />

$ 8 a.<br />

Het' ZILVER (Argentum. Luna.)<br />

1. Het is elfmaal zwaarder als het Water.<br />

2. Het is Elaftik, hec welk de doordringende klank<br />

aantoond, en laat zich naad het Goud het meefte uitzetten.<br />

Van een grein Zilver kan men een draad trekken,<br />

die drie ellen' lang en twte duim breed is.<br />

3. Het is onveranderlijk in de Lucht, Vuur en<br />

Water.<br />

4. Het word ligt door het zuur des Salpeters (*),<br />

en door het Vitriool zuur in het kooken, en door het<br />

zuur des zouts pas anders opgeloft, het zij dan, wanneer<br />

men in een heevig vuur het zuur des Zouts in<br />

eene dampige geftake 'er weet bij te brengen.<br />

5. Uit de oplosfing des Salpeter zuurs, word het<br />

met het zuur des Zouts, of met eene oplosling van<br />

gemeen keuken Zout, dat dit zuur in zich bevat als<br />

het HOORN ZILVER (Lima comea) needergeflaagen.<br />

6. Wet Kwik - Zilver laat het zich ligt amalgameeren.<br />

7. Van den Zwaveldamp beflaat het zwart.<br />

8. In de drooge weegen word het van den Zwavel<br />

lever opgelolt.<br />

9. Het ünelt ligter als het Koper.<br />

Het word ot enkeld vaft, 'of door Zwavel, andere<br />

Metaalenen Keukenzout, zuur gemineralifeertgevonden.<br />

§. 90.<br />

(*> Het Salpeter-zuur daar men Zilver heeft laaten in oplollen<br />

is veel fterker als het Salpeeter zuur zelf is, waar van<br />

daan men de beitende kragt aan den HELLEN-STEËN (ƒ.«pit<br />

infernalis), die uit die oplofllng beitaat, toefehrijft.


der Pharmacie in het geheet. *2r<br />

$• 9°<br />

De PLATINA DEL PINTO is een onlangs ontdekt<br />

Metaal (*)> het welk uit Rio de Pinto het aandeel<br />

van Spanjen van America in kleine korls naar<br />

Europa gebragt word, 20 dat men in ftaat is zee ven<br />

geheele Metaalen op te noemen. Om dat het veel<br />

e i<br />

naar het Goud gelijkt, en ook veele gfn^ a<br />

EK^? T^<br />

van bezit, zo heeft men 't de naam van W H LrUUD<br />

gegeeven, doch onderfcheid het zich hier. in:.<br />

1; Het heeft eene witte, blaauwachtige en zeer glmfterende<br />

Meraalifche kleur.<br />

• 2. Op zich zelf is men niet in ftaat hetzelve tri de<br />

grootfte graad van hitte te doen vloeien-. Door bij<br />

doen vaii andere Metaalifche Ligchaamen .fmelt het<br />

ligt.<br />

3. Op zich zelf, laat het zich niet met Kwikzilver<br />

amilgameeren, of het moet vooraf met gekookt Zoutzuur<br />

gevreeven zijn.<br />

4. Het is ftijf, en hangt minder aan elkander als<br />

het Goud.<br />

5. Wat de zwaarte 'er van betreft, is men het nog<br />

niet,eens, fommigen zeggen dat het zwaarder, enandere<br />

dat het ligter als Goud zij:<br />

'6. Het laat zich zo als het Goud ($. 88. n. 6.) in<br />

geen enkeld zuur, maar in Koningswater oploflen.<br />

Met het vlugge loogzout pracipiteerd 'er geen Donderkalk,<br />

en met dVoplosfing des Tin*, geen Mineralifch<br />

purpur (§. 88. n. 7.)<br />

S- 9i-<br />

(*) Om zijne bijzondere eigenfchappen houdt men 't met<br />

lectft voor buitengemeen Metaal, fchoon de Heer Markgraf het<br />

'ervoor houd, dat het eene afzondering van eene amalgamatie<br />

zij, waar door men Let Goud doorgaans mede itèt de<br />

Ersfen haalt.


ïaS Van ie Bereidingen ;i<br />

% 9*-<br />

Plet TIN (Stannum. Jupiter)<br />

1. Het is van de Metaalen het ligde, het is maar<br />

zeevenmaal zwaarder als het Water.<br />

2. fier knarft (*), als men het buigt.<br />

3. Ket vloeit het ligtfte, want het fmelt eurder al»<br />

het gloeid.<br />

4. In het Vuur verbrand het lot eene wit Terwijl volgens de befle ondervindingen het Ti»<br />

vaft altoos Arfenikum in zich onthoud, Het welk men daar<br />

mit, door de oploflïng in Zuuren ïn der daad verkrijgen kan,<br />

zo is het een fchuldigc pligt van een Apotheker, dat hij<br />

vooral geene geneesmiddelen, daar zuuren bij te pas komen<br />

in tinne of vertinde Vaafen bereide, en waar het moogelijk<br />

dezelve in het geheel niet gebruike; felfs niet tot bewaaren<br />

der Geneesmiddelen zich 'er van te bedienen, om dat he*<br />

zelf ook vaft altoos lood en andere nog fchadclijkcre Metaa-<br />

Jen in zich onthoud.


der Pharmacie in het geheel.<br />

ter (*) in roode waterachtige Tincluuren B. V. van .<br />

Co.icinieljen, Fernabok in droppeld, verhoogd het<br />

de kleur derzelven, en maaktze zeer levendig, Dee- *<br />

ze oplosfing vermengd met eene oplosfing des Gouds<br />

geeft het mineralifche purper (§. 38. m 7.)<br />

Men vind het nooit in.eene metalüche geftalte, maar<br />

altoos in de Selfftaudigheid des Kalks, met Arlèni*<br />

kum, Yzer, Magnefia of Zwavel vereenigt.<br />

Het LOOD (Plumbüm. Stanhum^<br />

1. Is na het Goud, Platina en Kwikzilver hel<br />

zwaarfte. Hit is elfmaal zwaarder als het water.<br />

a. Het is na het Goud het weekfte Meta.il, niet<br />

zeer taai, en bijna zonder klank.<br />

3. Het fuelt als Tin bij een kleine graad warmte,<br />

alvorens het nog gloeit, en kan derhalven zeer gemakkelijk<br />

tot Kalk gebrand worden, die zich in het begin<br />

het eerft op de oppervlakte als een greis poedet<br />

afzondert, en naar maaten men als dan het Vuur verandert,<br />

Word hij daarna geel, rood, en op 't laaft,als<br />

(*) Als nu de oploflïng des Tins dit verfchijnzel voortbrengd,<br />

zo word 'er noodzaaklijk vereifcht, dat men het<br />

Koningswater op de geheele hoeveelheid Tin. niet giete,<br />

maar men moet dan het Tin in eene kleine hoeveelheid bij,<br />

tien grein op zijn hoogft te gelijk in het Koningswater werpen,<br />

het Vaas daar men het in heeft, aanftonds toeftoppen, en niet<br />

eerder eene nieuwe portie 'er in werpen, als het vorige niet<br />

opgeloft is, men moet het opbruifen zo veel mogelijk zoeken<br />

te vermeiden. Men gaat zo lang voort met dit inwerpen<br />

des Tins, tot 'er niets me_er wil opIoiTen, en dat de oplosfing<br />

eene bruinachtige kleur verkreegen heeft, en iet* difc<br />

geworden is.<br />

I


130 Fan de Bereidingen.<br />

als men den Kalk zo heet maakt, als hij worden kan,<br />

word hijglasagtig; waarvan de LOODASCHE (C/nis<br />

fat urn f), liet LOODGËEL (Cm/r/a citrinaX<br />

de MENIE (Miniuni) en, het G0UDGL1D 0.<br />

tbargiriuin) (*) afkomltig zijn.<br />

4. De Loodkalken fmelten zeer gemakkelijk tot een<br />

geel half doorfchijnend glas, het welk door den Tiggel'<br />

doorgaat als water, als het niet met eene glasagtige<br />

aarde vermengdt is. Men noemd het LOOD-<br />

GLAS \ Vitrum faturnf).<br />

5. Het word bijna van alle de Zuuren, van alle de<br />

Loogzouten, van de wezenlijke zowel, als van de<br />

uitgeperde Oliën opgelolL Door den Azijn verkrijgt<br />

men het LOOD WIT (Ceruffa alba) (**),de LOUD-<br />

REMEDIES van GOULAND, de LOOD ZUI-<br />

KER (Sacbarum faturni)- Door de uitgeperfte Olie<br />

de L00DPLE1STER en met de vereeniging met<br />

den<br />

(*) Het Goudglid dat men gebruikt, word nooit volgens<br />

de vooigefch r<br />

eevene wijze op zich zelf gereed gemaakt, maar<br />

bij gclecgenbcid van het zuiveren des Zilversdoor het Lood,<br />

waar door men het Zilver van alle de oneedele Metaalen<br />

toekt te zuiveren, blijft het in eene menigte te rug, om dat<br />

het die onedele Metaalen na zich neemd. Naar maaten de<br />

Metaalen zijn, is het meerder of minder wit of roodachtig.<br />

Het cerfte noemd men ZILVERGLID, en het andere GOUD-<br />

GLID, het onderfcheid dat 'er tusfehen beiden is, is naauw<br />

dc moeite waard, dat men het aanmerkt<br />

(**) Het LOODWIT word doorgaans gemaakt, als dc<br />

gerolde Loodplaaten in de daar toe vereifchte potten , in welke<br />

Azijn is, aldus geplaaft worden; dat de Damp des Aziins<br />

rondom het lood aanflaan cn de oppervlakte 'er ter deegen<br />

van kan door vreeten. Word dit nu elke reis van de Loodplasten<br />

afgefchraapt, en als dan telkens op het nieuwe aan<br />

dc Azijn dampen bloot geftcldt;zo word het GEMEEN LOOD­<br />

WIT. Doch word de Loodplaat 'er zo lang in gehouden,<br />

tot zij door cn door verteerd is-; zo verkrijgt bet den naam van-<br />

SCHIPPER WIT (Cerusfa in kmellit).


der Pharmacie in het geheel lgr<br />

dëh Zwavel, het GEBRANDE LOOD (Phmbum<br />

vliufn).<br />

6. Het geeft aan alle de oploffingen een zoeten en<br />

zamentrekkenden fniaak.<br />

7. Uit de oplosfing in het Salpeeter zutir wotd het<br />

door 't zuur des Zouts als HOORN'LOOD (Satur»<br />

nus cornuus) geprecipiteerdt. *<br />

8. Het vereenigt zichligtmet alle de Metaalen, behalven<br />

met het Yzer.<br />

Men vii d het Lood of op de wijze als Kalk, of<br />

gemineralifeerd met Zwavel, Zilver en Spiesglas.<br />

% 93-<br />

Het KOPER (Cuprum. Venüt. Jes.")<br />

i. Het is acht of neegen maal zwaarder als het Wa«<br />

ter.<br />

a. In den doorbreuk is het korllig en het is van eene<br />

middelmaatige taiheid, en zagtheid.<br />

3. Het brand zeer ligt tot Kalk in het Vuur.<br />

4. Het word van alle Zouten zo wel Zuur als<br />

Loogzouten opgeloft. Het Vitrioolzuur word 'er<br />

fchoon blaauw van, en fchiet ook in blaauwe Crijftallen<br />

aan, die men de BLAAUWE VITRIOOL<br />

(Vitriolum de Cijpro) noemd; het Zout der Planten<br />

geeft ons een groen Zout, het geen men KOPER<br />

GROEN (firide eris) noemd.<br />

5. Het amalJameerd met het Kwikzilver niet ligt,<br />

als door bijzondere kunftgrecpen.<br />

6. Als men 't in het vloeien met Zinck vermengd;<br />

zo word het geel, en uit het verfchillende bijvoegen<br />

van het een of ander, ontftaat het GEELE KOPER,<br />

TOMBAK, P1NSBEK, PRINSENMETAAL en<br />

dergelijken.<br />

?. Het vereifcht om te fmelten eens fterke hitte, doch<br />

• « Ia in


I'S 2<br />

Van ie Bertiiingtn<br />

in minder graad als het Yzer. Het moet echter eerder<br />

gloeien als het fmelt, wanneer het de vlam eene<br />

groene verf mede deelt. Men vind het of vaft, of in<br />

de hoedanigheid als Kalk, of gemineralifeerd met<br />

Zwavel, Yzer, Arfenikum &c.<br />

$• 94-<br />

Het YZER(Fern/m. Mars.)<br />

i. Het is naar het Tin het ligfte, de Wijl het maar<br />

zeeven of achtmaal zwaarder als het Warer is.<br />

a. Het heeft eene aanzienlijke hardigheid , en<br />

klank,*en het laat zich taamelijk fmeeden. Het is het<br />

taaide naar het Goud.<br />

3. Het word van den Zeilfteen, die een Yzer erts<br />

is, aan zich getrokken, en het kan zelf Zeilfteen<br />

worden.<br />

4. Door herhaalen van 't gloeien en door het fmeeden<br />

word het fmeediger; doch word het echter door<br />

het gloeien, en daarna in het water gebluft harder<br />

en vafter.<br />

5. Het Iaat zich in alle de Zuuren oploffen. Van<br />

het zuur des Salpeters word het 't meeft aangetaft.<br />

Door het zuur des Wijnfteens verkrijgt men de GE-<br />

TARTARIZEERDE YZER TINCTUUR - vTinc.<br />

tura martis tartarifata) en de YZER BALLET­<br />

JES (Globuli martiales).<br />

6. Door het tegens het Vuur beftaanbaare Loogzout<br />

word het uit zijne oplosfing groen nedergeftooten j<br />

doch als het Loogzout met veele brandbaare deelen<br />

vereendtis, zo is het nedergeftootene blaauw, en verfchaft<br />

ons op zulk eene wijze liet zo genaamde BER«<br />

LYNS BLAUW (Coerulcum Berolinenfe).<br />

7. Alle de zelfstandigheden. Uit het Planten rijk<br />

the


der Pharmacie in het geheel. 133<br />

die eene zaamenrrekkende kragt hebben, B. V. Galnooten,<br />

Granaatfchillen, maaken met ieder Yzer imctuur<br />

een zwarte Inkt uit.<br />

8. Van alle de Metaalen heeft het het meefte overeenkoomen<br />

met den Zwavel, waaróm men het ook<br />

bij de meefte Metaalen om hun van den Zwavel te<br />

ontdoen bijvoegt. Volgens dit word ook de bereiding<br />

des Spiesglas Koning met Yzer 111 gereedheid<br />

gebragr. ï . .<br />

o. Het vereifcht het heevigfte Vuur om te vloeien,<br />

en het moet vooraf gloeien, als wanneer het vonken<br />

van zich geeft.<br />

10, Als men het Yzer door het fmelten of zaamenlijming<br />

met eene groote meenigte brandbaare ftoifen<br />

vereenigt, en als men 't door de blusfing eene groote<br />

hardigheid heeft doen verkrijgen (n. 4.); noemd<br />

men het STAAL (Cbalijbs), die veel fmeediger, en<br />

buigzaameris, als het Yzer van te vooren vvas. Door<br />

het bijgevoegde brandbaare word ijzerachtige aarde,<br />

die zich in de tulfchen ruimtcns des ruwen Yzers onthoudt<br />

tot Metaal gemaakt, of in weezenlijk Yzer veranderdt<br />

(§. 86.) Men vind het Yzer als een Kalk die<br />

of los, of verfteend is, tot welk laatfte foort de BLOED­<br />

STEEN (§. 82. n. 3.) (Lapis hxmatïtes) en dergelijken<br />

meer behooren: of gemineralifeerd door Zwavel,<br />

waar onder men de Zwavel Kei ($. 85. n. 5.),<br />

het ijzererts en Zeilfteen reekeud te beh joren; oi door<br />

liet Arfenikura, Vitrioolzuur en door het brandbaare<br />

weezen<br />

§• 95-<br />

Het KWIKZILVER (Mercurius. Argentum vb<br />

vum. Èijdrargijrum.)<br />

I 3 1. Het;


Ï34 Van de Bereidingen<br />

i. Het is Vloeibaar (*) en het laat zich door de geringde<br />

kragt verdeelen.<br />

<br />

ga<br />

(*) In den kouwden winter 1759 bragt men te Petersburg<br />

het Kwikzilver door eene vermenging des fnecuws met het<br />

rookende Salpeter zuur, waar men de met Kwikzilvyr aangevulde<br />

pijpen plaatftc zo ver, dat het zo vaft wierd, dat<br />

inen het fmeeden en bij draaden uithaalen kon.<br />

(**) Terwijl het Kwikzilver zich zo gemakkelijk met de<br />

Metaalen vereenigt; zo maaken hier dikwils eenige baatzugtige<br />

Koopluiden hun gebruik van, om hetzelve door bijdcen<br />

van Lood of Tin zwaarder te ma*en De kenmerken van<br />

het goede Kwikzilver zijn: dat het op papier ligt loopt, en<br />

geen vuil na laate, dat 'er geen huid over heen zij, dat het<br />

't fchoone water, als men 't daar meede vrijft niet morfg<br />

maake, dat het niet knarfe, als men het in een ijzeren ice.<br />

pel over het Vuur houde, en dat het geene vuiligheid nalaate<br />

als het in Sterkwater opgeloft word. /Is het deeze proeven<br />

niet kan doorftaan, zo is men genoodzaakt hetzelve,<br />

alvoorens men hem gebruiken kan, in cenen Retort te gictti<br />

waar voor men eencn Ontfangcr met water gevuld legt, eri<br />

het met een fterk vuur overhapld, om dat de met bcm verlengde<br />

Metaalen dan, met de andere deelen, die 'er niet<br />

bijbehooren terug blijven. Van de ftof, van het Vet, en<br />

vuiligheid kan men het zelve zuiveren door het door een<br />

leer te p$rsfen, of door het Wafch het welk men als het gefrroltcn<br />

is onder elkander roerdt, cn als dan het Wafch wederom<br />

Iaat warm worden, wanneer het Kwikzilver gezuivert]<br />

needcrvalt. De zuivering; met gedeftileerde Azijn U<br />

eek de flegftc niet.'


der Pharmacie in het geheel. 13$<br />

gamatio,} en deeze gebeurt in de volgende order :<br />

Goud, Zilver, Loo1,.Tin, Zinck, Bismu h Koper,<br />

Yzer, Spiesglas Koning. Met de drie laatftcn<br />

gefchied de vereeniging het zwaarfte. . . .<br />

K Van het Zuur des Salpeters laat het zich oplosfeu<br />

Word het van dit in een fterk Vuur m een toegemaakt<br />

Vaas ontflaagen, zoo verkrijgt men den ROO-<br />

DFN KWlK-PRiECIPITAAT (Mercurius Praapitatusrufor.)<br />

Het word ook wel met Komngs water<br />

opgeloft. _ • •• .<br />

6 Door de verbinding met het Zoutzuur verkrijgt<br />

men het zwaarfte Vergift, Namcnlijk de BEI f EN-<br />

DE KWIKZILVER SUBLIMAAT (Menurtus<br />

Subtimatus corroftvus.) Voegt men hier het Kwikzilver<br />

bij tot Verzadigens toe zoo verkrijgt men. het .<br />

heilziamfte remedie namenlijk de VEkSUE i 1 LAN<br />

KWIKZILVER SUBLIMAAT [Mercurius dulas.\<br />

7. Door het Vitrioolzuur word het door fterk kooken'opgeloft,<br />

en geeft op zulk eene wijze den MINE­<br />

RAL LSC HEN TURBiTH, (Turpethum minerale.)<br />

8 Als men 't met den Zwavel het zij door vrij ven,<br />

of door fmelten Vereenigt, zo verkrijgt men een<br />

zwart Poeder, het welk men de MlNERALISCHE<br />

MOOR (Aethinps mineralis)noemd, en Sublimeerd<br />

den KUNSTiGEN VERMILJOEN (Cmabcns<br />

• faciuia) daar geeven.<br />

9 Deeze Vereeniging met den Zwavel word geftoord<br />

als men 'er Yzer (§. 94- 0. 8.) of Kalk bijvoegt<br />

om dat het als dan 111 eene Metaalisiche hoedanigheid<br />

overgaat. •<br />

lo. Vrij ft men het Kwikzilver met eens zo veel arabifche<br />

Gom, en men Droppelt onder het Vrijven 'er<br />

langzaamer hand water bij, zo verdeelt het Kwikzilver<br />

Zich dusdanig, dat het fchijnt als waare hij opgeloft.<br />

Deeze niewe Wijze van gereedmaaken noemd men: h-<br />

I 4 2«or


(<br />

%G Fan de Bereidingen<br />

quor mercurialis Plenckii. Men vind het Kwikzilver<br />

ot in een vloeiende Metaalifche hoedanigheid, die de<br />

Alchimiften MAAGDEN KWIKZILVER (Mercurtus<br />

Firgtneus) noemen, of met Zwavel minerali<br />

zeerdt als NATUURLYKE VERMILJOEN<br />

(Ctnnabans naïiva.) •<br />

f3GH e<br />

J£j M£<br />

'. • $-9,<br />

M L J T H<br />

E r« ' MARCASIT, of LOODAS-<br />

< l&smutum. JVismutum. Marcqfitjz officina-<br />

hah,; f<br />

f H " a<br />

% K w i k z i I v e<br />

r het Zwaarfte van de<br />

mive metaalen, Het is negenmaal zwaarder als het<br />

a- Het vloeit Ujgb, en het brand gaaüw tot Kalk.<br />

3- «et vermengdt zich met alle de Metaalen, be-<br />

^ V<br />

2Tl het<br />

f ink<br />

K o b 3 l t > ' ' e<br />

. er wit en bros door worden.<br />

nArfenikurn die<br />

nntinrt" W<br />

°l d<br />

' ln<br />

S a J e t ï P « z<br />

«ur ^ Konings water<br />

ppgeloft, en het valt uit beide de oplosfingcn als zij<br />

met Water verlengt worden, als een zeer firn wit Poe-<br />

W e m e n<br />

WlT^ 5 BISMUTHWIT of PAARL<br />

. ^ • l {Magtfiertum marcafinai) noemd. ter needer<br />

5- Het laat zich met Kwikzilver gemakkelijk amalgameeren.<br />

.<br />

^ Men vind het vaft, verkalkt, of gemineraliseerd<br />

met Zwavel of Yzer.<br />

• • $• 97-<br />

De ZINCK (Zincum)<br />

h Is van alle de halve metaalen de fmeedbaarfïe,<br />

en is Zeeven maal Zwaarder als.het Water.<br />

, ?. Hy fmelt voor hij noch gloeit, als wanneer<br />

hij


der Tharmacie in het geheel i%7 '<br />

hümete-ne zwakke blaauwachtige groenekleur brandt;<br />

e n in het opene Vuur gaat hij tot een Kalle over wanneer<br />

de witte ZLNCKBLOEMEN (Flous Zinci)<br />

daarvan zich aan den rand van d Kroes aanhegten.<br />

q<br />

Hij vermengdt zich met alle de Metaalen,. be-<br />

halven met Bisrnutn, en het maakt dezelve Vlug met<br />

zich Deeze vereeniging gefchiedt het bcfwaarhjklte<br />

met Yzer en hetligfte met Goud en Koper, Het laatftekleur.dehij<br />

geel, waaruit verfcheide Vermengte metaalen<br />

ontftaan (§. 93- n. 6.]<br />

4 Hij word van alle de Zuuren opgeloft, en het<br />

meelt van het Vitriool Zuur. ' Ai<br />


13' Van ie Bereidingen<br />

1. Het is breukig, en het is uit langwerpige draaden<br />

te zaamen gefteldt.<br />

2. Het blftaat uit een half metaal, het welk men<br />

SPIESGLAS KONING [Regulus antimonit] noemt,<br />

en uit Zwavel waarmede her gemineralizeerdt is.<br />

3. Het is Vlug in het Vuur en Voert de andere<br />

metaalen, behalven het Goud en de Platina, met zich<br />

weg.<br />

4. In een Zagt Vuur word het in een grijzen Kalk,<br />

die men SPIESGLAS KALK [Cfnis antimonit]<br />

noemd, veranderdt, die met fterk Vuur tot een rood<br />

bruin Glas (Vitrum antimonit) fmeh.<br />

5. Plet word opgeloft .van de Zoutzuuren, en van<br />

het Konings water. Uit de oplosfing van het zuur<br />

des Zouts door de Sublimatie, ontftaat de SPIES­<br />

GLAS BOOTER (Uutyrum antimonü), waar uit<br />

de Spiesglas Koning in de Geftalte van witte Kalk,<br />

die men het AL GAROTTISGHE POEDER [Mercurius<br />

vita] noemd, met water ter needer geltooten<br />

word.<br />

Zeer zeldzaam vind men het Spiesglas vaft op zich<br />

zelt, maar bijkans altoos met zwavel vereenigt.<br />

$• 99.<br />

De ARSENIKUM (Arsenicum album)\s> eigenlijk •<br />

de gelübhmeerde Arfémk koning, of de metaalisiche<br />

Kalk 'er van, die door bij doen van tenig brandbaar<br />

Ligchaam , zo als -de overige metaahlche Kalke (§.<br />

86.) .<br />

boom men met gaten doorboord heeft, die men vuld met<br />

Spiesglas erts, cn zo op.een ander pot zet, verrigt word.<br />

Als 'er, namenlijkom den bovenlten pot, word vuur aangelegen,<br />

zo druipt het zuivere Spiesglas in den onderften , en de<br />

overige vreemde deden Uiijven in den bovenflen te rug. f


der Pharmacie in'het geheel. < *o9<br />

8<br />

(**) Hier door onderfcheidt hij zich van de overige metaalifche<br />

Kalken, die alle tegens het vuur beltaanhaar zijn.<br />

f**„.\ M e n k a I 1 hem uit die rceden in driederlei opngten<br />

hcfchouwen, namenlijk als Metaal, als Zouten als een zw*<br />

'leiachtig ügchaam, terwijl hij brand, cn verbrand.


ï4° Van de Bereidingen<br />

De Arfenikum die wij hebben word meert bij het roosteren<br />

der Kobalt aarde verkreegen.<br />

§. 100.<br />

De KOBALT (Cohaltum).<br />

1. Heeft eene witachtige greize Staal Kleur, zij is<br />

in den doorbreuk Fijn vaaKorls en bijkans aardachtig.<br />

2. Hij word van alle de Mineralifchëzuuren opgelolt,<br />

en geeft deeze oplosfmgen een roode kleur mede<br />

3. Door eene zekere bewerking geeft hij eenen groe^<br />

nea fijmpatetifchen Inkt.<br />

4. Hij Imèli in eene middelmatige hitte , en hij<br />

Verft het.Glas blaauw.<br />

5. Hij ha- zich óp geene wijze, noch door Kwikzilver,<br />

(§. 95. n. 4.) noch doorBismuth, (§. 96. n.<br />

3.) vereenigen.<br />

§. 101.<br />

De NIKKEL (Nicolum)is een geheel nieuw ontdekt<br />

half metaal.<br />

1. Mij is roodachtig Wit, Valt, en-Glimmend in<br />

den doorbreuk.<br />

2. Hij luat zich in alle de-Mineraalifchezuuren oplofsen<br />

> en Verft ze donker groen.<br />

§. 102.<br />

Dit zij dan een korte bevatting der Mineraalen, die<br />

ik oordeel voldoen te kunnen voor een beginner der<br />

Pharmacie, lchoon dat ik eenige doffen B. V. van de<br />

Verfteening, daarin ben voorbijgegaan; zo heb ik echter<br />

'er voor gehouden, om dat deeze zo een klonen<br />

invloedt op onze werken hebben , dat zij zonder<br />

merklijk verlies konnen ontbeerde "worden.<br />

VAN


ier Pharmacie in het geheel. *4*<br />

VAN DE MECHANISCHE BEARBEI-<br />

D1NGEN.<br />

$• 103.<br />

Deeze bearbeidingen (§. 47-) ^ZntS<br />

fte, en worden enkel door behulp der I^rumenten<br />

a ai Verrigt: her oogmerk dat men er bij hetit<br />

is of de VERDEELING der Ligchaamen, of de<br />

AFZONDERING der eene, van de andere. Ot ue<br />

MENGING van verfcheidene Ligchaamen onder elkander.<br />

Men verdeeld de vafte Ligchaamen (§. 103.), of<br />

men maakt ze kleinder, als men ze tot Poeder itampt,<br />

kneull, in Stukken fnijdt, vijlde, raspt enz. het oogmerk<br />

dat men bij een dergelijken verdeeling heelt, is,<br />

om de zelfftandighedens der geneesmiddelen voor de<br />

narenten inteneemen, en Voornamelijk om denzelven<br />

eene grootere oppervlakte en dus ook meer aanroerende<br />

iteeden te verfchaffen, waarde geneesmiddelen<br />

zo wel als ook de Sappen des menfehhj ken1 Ligchaams<br />

zo veel te beeter op werken kunnen. Met de<br />

befchrijving deezer arbeiden, zalmen zich, om dat zij<br />

gedeeltelijk bekend zijn, gedeeltelijk om dat zij gemaklij<br />

ker door net aanzien, als wel door eene uitgebreide<br />

befchrijving kunnen geleerd worden, zo veei<br />

te minder ophouden, en maar enkel hier en daar eenige<br />

Pra&ifche aanmerkingen bijvoegen.<br />

$• i°5-<br />

De POEDERSTAMPING (Pulverifatio) ge-<br />

f d<br />

r e <<br />

Door het STAMPEN (Contufw)^ een Vijzel,<br />

waar


*42 ' Van de Bereidingen<br />

waar door zich alle de breekbaare Ligchamen klein<br />

baten maaken. De Vijzels die men in daar op volgt Pul<br />

vit


der Pharmacie in het geheel. J43<br />

s. Van Werking ende Dingen, moet men nooit ee.<br />

ren voonat voor langen tijd (lampen laaten. Urn dat<br />

men het bij ondervinding heeft, dat de meeften door<br />

den tijd B. V. Robarber, Roodeloopwortel enz. hunne<br />

kragten verliezen: voornaamelijk dient het macht<br />

genoomen te worden met droogerijen die eenen fterken<br />

reuk bij zich hebben.<br />

3. Men vermijde zo veel als moogelijk is, Metaalen<br />

of Koperen Vijzels of Zeeven, gelijk reeds. §. 105.<br />

gemeldtis, te gebruiken: voornamenlijk moet men<br />

ook nooit eenen Metaalen Mortier tot het fijn vtijven<br />

öer Zouten gebruiken. De fteene Mortieren moeten<br />

van harde en vafte Steen zijn. De bereidingtn der<br />

Mercurialien worden in Glazen Mortieren verrigt.<br />

4. Als het Ligchaam niet droog genoeg is, om<br />

hetzelve te ftampen, zo moet men 't vooraf heel zagt<br />

laaten droogen.<br />

5. Zelfftandigheden die onder het ftampen te<br />

veel ftuiven, om dat zij te droog zijn, kan men met<br />

een weinig Water befprengen, of men doet 'er eenige<br />

zoette amandelen in. Dikwils is echter een enkelde<br />

dekzel met een gat in het midden waar de ftamper<br />

door gaat toereikende genoeg. .<br />

6. De Harfcn en Gommen moeten in den Winter<br />

als het fterk vrieft, om dat zij ligt a in eikander kleeven<br />

gedampt worden. De Kampfer, en eenige weeke<br />

Harten laaten zich beeter fijn mnaken door 't bij<br />

doen van eenige droppels Amandelolie of Wijngeeft.<br />

Heele taaie Stoffen , B. V. Koloquinten , Lorkenzwam<br />

enz. worden voor af met witte Stijfzel tot een<br />

. deeg gedampt, en dan gedroogt.<br />

7. Glas-<br />

vis, dan Species, en het groffte Poeder noeind men Tragea.,<br />

B. V. het rcokpoedex.


'44 Pan de Bereidingen<br />

7. Glasaguge Ligchaamen B. V. Bergkrijftal laat<br />

men vooraf gloeien in het Vuur, en dan in kout Wa.<br />

ter weder blusfen, waar door zij tot vrijven en dampen<br />

brofser gemaakt worden.<br />

, t 8. Men moet alle de Poeders zo veel als moogehjk<br />

is voor de lucht, vogtigheid, warmte enz. bewaren,<br />

om dat de vlugge deelen niet Vervliegen, en de O'ieachtigen<br />

niet ranjts worden.<br />

1107.<br />

De UITMERGELING (Covquasfatio) heeft<br />

fnaar enkel plaats bij weeke Ligchaamen B. V bij<br />

Verfche Kruiden, Wortelen, Zaaden enz. die men<br />

bij voorbeeld in Steenen of Marmoren Mortieren tot<br />

een week Deeg dampt, en als dan het Sap of Olie<br />

er uit perfl.<br />

$. 108.<br />

Het KLEIN SNYDEN (Conci/lo) doet men al*<br />

men deelen uit het Planten rik wil klein hebben,<br />

men doet het met Kromme Mesfen, of met behulp<br />

van een Snijplank (Jnciforium), waarop een regtMes<br />

vaft gefchroefj is. Op deeze wijze worden de fpecies<br />

voor de decoctams, en omflaagen gereed gemaakt.<br />

§. 109-<br />

Het VYLEN(Zfljfcw«) en RASPEN (Rafw)<br />

word aan die Ligchaamen gedaan, die taai, en elaftik<br />

zijn waarom zij ook door het Stampen'en Vrijven<br />

met klem kunnen gemaakt worden: als daar zijn<br />

Hoornsj Klaauwen, harde Houten, Metaalen enzi<br />

Zij bekoomen dan den Naam Limatura of Rajura.<br />

Nu


der Pharmacie in het geheet i^f<br />

Nu koomen deeze veel al gerafpt, uitgenoomen<br />

het Yzer, dit diende men wel zelve m da<br />

Apotheken te Vijlen om dat men niet voorzigtig g&><br />

noeg daarmede zijn kan, als men 't van de Smits<br />

koopt»<br />

§. iiö.<br />

Hier bij kan men ook voegen de Bearbeidingen der<br />

Metaalen, om dezelve bekwaam te maaken tot het gebruik<br />

voor de geneesmiddelen, of dat Zij zich beeter laaten<br />

oplofsen. Het welk daarin beftaat, dat men het<br />

Vloeiende Metaal 'of in eene houten Doos waar het dekzel<br />

zeer naauwkeurig op fluit, en die van binnen dik<br />

met Kreit overal bedreeken is [het welk men daar na<br />

van hei fijn gemaakte Metaal met Water goed afwasfchen<br />

moet]; of men moet het in een Kom met koud<br />

Water gieten, en het zo lang daar in beweegen, tot<br />

het koud geworden is, het welk menGRANULEE-<br />

REN [granulatio] noemd: of men flaat het tot dunne<br />

blikjes, om het daarna zo veel te beeter met een<br />

Schaar te kunnen klein knippen, en dit noemt men<br />

LAMINEEREN \Laminatio\<br />

% ui.<br />

Het tweede tegens overgeftelde der Mechanifche<br />

Bereidingen, is de AFZONDERING of SCHEI-<br />

•DING van eenige deelen des Ligchaams [§. 103.]<br />

deeze worden of door het uitperfen, doorgieten, afgieten<br />

of door .het affchuhnen verrigt.<br />

% na.<br />

Het UITPERSSEN [Expres/in] gefchiedt, als<br />

men de LigchaamaR mits dat zij vooraf zijn gezui-<br />

K verdt


Ï4^ Fan Ie Bereidingen<br />

verdt van alle de buiténfte onreinigheden, geltampt<br />

ofgekneuft en in een linnen Sak gedaan, tusfchen een<br />

. Pers , die met Schroeven toegefchroeft word: van<br />

hunne vloeibaare deelen ontdoedt. Dit doet men ora<br />

de Sappen der Planten en zoete Oliën te verkrijgen,<br />

en om uittrekzels en afkookzels uitteperfen. De Planten<br />

zijn dikwils te fieimig, of zij hebben te weinig<br />

Sap, dat men ze niet goed kan uitpersfen, als wanneer<br />

men genoodzaakt is, als men ze ftampt 'er wat<br />

Water bij te'gieten. Als men uit Zaaden en dergelijken,<br />

Olie perft, zo is het wel gebiuiklijk dat men de<br />

Plaaten van de Pers vooraf warm mèakt, om dat men<br />

als dan eene grootere meenigre Olie verkrijgt; doch<br />

moet men echter wel acht geven,, dat men dezelva<br />

niet al te warm of heet laat worden, om dat de Olie<br />

anders ligt Scherp, Rantzig en donker van Kleur<br />

word. Bij het pèrsfen zelf is aantemerken, dat men<br />

in het begin langzaam en zagt, op 't laadt echter duffer<br />

de pers aan zette, om dat anders de Sak waar de<br />

zelfftandigheden zich in bevinden die uitgeperft zouden<br />

worden, aanftonds in het begin fcheurdt, en de.<br />

arbeid op zulk eene wijze met Schade en verlies van<br />

tijd moet herhaaldt worden.<br />

Het DOORZYGEN (Colatis. Filirativ.) Het<br />

oogmerk'er van is, de vreemde, vermengde deelen'<br />

van een vogt af te zonderen, of eenige felfftandigheden<br />

van haare onnutte vogten te omdoen. Dit ge-<br />

• fchiedtdoor de DOOR-ZYG-TUIGEN (Fihra. Cola)<br />

die ingerigt zijn naar maaten de' vogten zijn, die<br />

men 'er doorgiet, en die men Uit verfcbülendeftoffen,<br />

in verfchillende geftalren gereed gemaakt vind. Het<br />

onderfcheid van deeze bewerking, en der voorafgegaa-


dtr Pharmacie in het geheel. '\ I47<br />

gaane (§. 112.) befhat daarin, dat men hier geene kragt<br />

behoeft te gebruiken, om dat het ligchaam naar maaten<br />

zijner zwaarte, en te zaamenhang van zelf doof<br />

het door-zijg-tuig loopt.<br />

§• 1*4-<br />

Men heeft daarbij in acht te neenien;<br />

u De Door-zijg-tuigeh moeten zo ingerigt zijn,<br />

dat zij nooit door de vogtigheden t die 'er doorloopen<br />

zullen, kunnen aangetaft of aau ftukken gevreeteri<br />

worden. Hierbei'uft het verfchillendedoorgieten op,<br />

dewijl men ijder vogt door een met hetzelve overeen*<br />

ftemmende tuig ftoff doorloopen laat.<br />

2. Da openingen in dit tuig moeten kleinder zijn,<br />

als de deelen der lichaamen die te rug blijven zullen.<br />

3. De groote des door: zijg*tuigs moet ingerigt zijn,<br />

na de menigte der vloeibaarheden. •<br />

4. De vogtigheden die taai zijn als de fappen, en<br />

JZoutoplosfingen, kan men beeter doorzijgen, als men<br />

dezelve warm doorgiet, om dat zij anders zeer bezwaarlijk<br />

, en dikwils 'in het geheel niet doorloopen.<br />

5. Het gebeurd fehier altoos dat het vogt in het be«<br />

gin troebel is, dat'er doorloopt; daarom is men ook<br />

genoodzaakt het vogt telkens, zo lang tot het helder<br />

loopt, wederom op het door zijg tuig te gieten. Hier<br />

door fvvellen gedeeltelijk de draden dat de openingen<br />

nauwer worden, en gedeeltelijk trekken zij digt door<br />

het zakzel dat op den grond zinkt van het Tuig, eja<br />

dus verdopt het zelve.<br />

% 115.<br />

Om dat de Vogten, die men doorzijgt verfchillen*<br />

is, zijn, 20 moeten ook de doffen ,waar men dezelve<br />

K s d oor-


143 • Van is BcreiMngtn.<br />

doorzijgen laat, van verfchillen.de foorten zijn (f.'115;<br />

p. 1.) Deeze zijn.<br />

1. Druk, en Vloeipapier. Het eerde word voor<br />

dingen gebruikt, die eene lieflijke kleur hebben, en<br />

van waardij zijn, B. V. Karmijn, Spiesglas, Zwavel.<br />

Het laatfte gebruikt men het meefte zo wel voor geestige<br />

als wateragtige Vogten die niet fcherp en flijmig<br />

zijn. Als de vermenging die doorgezijgt word, zwaar<br />

of iets fcherp is, of dat het overblijfzel zomtijds op<br />

den Papieren Tregter met water daar na noch verzoet<br />

moet worden, zo neemd men om zeeker te gaan, en<br />

om dat een enkel papier ligt fcheuren kan, htt zelve<br />

dubbeld.<br />

2. Linnen, dat men verfchillenddigt hebben moet,<br />

gebruikt men tot het doorgieten der Zout oplcsfingen,<br />

als men vooraf nog een.of twee vellen vloeipapier 'er<br />

over -heen geleegen heeft.<br />

3. Baaije lappen gebruikt men tot het doorgieten der<br />

Stroopen.<br />

4. De Hennip over een uitgefpannen net egaal gelijk<br />

uhgefpreidt, gebruikt men om het Wafch, Hars,<br />

Terpentijn &. door te gieten.<br />

5. Geftamt Glas het welk men, na alvorens het<br />

fijnfte 'er afgezonderdt te hebben, in een glafenen<br />

Tregter giet, om de mineraalifche Zuuren, die anders<br />

het Papier, de Linne en Wolle lappen vervreeten,<br />

door te laaten loopen. In plaats van het Glas,<br />

plegdt men ook wel wit fijn Zand te neemen, doc-h om<br />

dat hetzelve bijkans altoos ijzer deelen bij zich heeft,<br />

zo zoude het zuur dit metaal daar uit oploflen, en het<br />

souae dus onzuiver worden.<br />

§• 116.<br />

Wat de Figuuren van de door zijg-tuigen betreft;<br />

de gevvoonlijkfte zijn deeze: l. Het


der Pharmacie in Ut geheel. 149<br />

1. Het Formaat van een Tregter. In de kleine<br />

neemd men enkel vloeipapier, het welk men in het<br />

zelve formaat in elkander roldt en aan de zijde 'er van<br />

een pen in fteekt, om dat het papier niet overal digt<br />

aan het glas legge, en dus de vogten 'er beeter bij de<br />

zijde langs kunnen afvloeien. Of men maakt een tregrr<br />

van pennen of Hokjes, waar men het papier inlegt.<br />

Men noemd deezen, een F1LTREERKORF (.FittrumX<br />

Word deeze tregter van linnen of wol heel<br />

grootgemaakt, zo verkrijgt hij den naam van HY-<br />

POCRAS-SAK (manica Hijpocratis). Men gebruikt<br />

ook als boven (§. 115. ?. 5-) gemeldt, de glafene<br />

tregters tot het doorzijgen.<br />

2. Vierkant. Als men een wollen of linnen doek<br />

aan de vier kanten van een houten raam, dat men doorgaans<br />

TENAKEL (Sulientaculum) noemd, vaft<br />

haakt Een dito foort van raam gebruikt men ook,<br />

met een net'er over geipannen, tot het doorgieten des<br />

Wafehs &.'(§• il$.a. 4-) daar men den hennip over<br />

uit fprddt.<br />

§. 117.<br />

Het AFGIETEN (Decantatio') word # gedaan,<br />

als*men het Vaas. fcheef houd, dat men het klaare<br />

voo-t van bet fakzel op den grond langzaam laat afloopen.<br />

'Hier bij kan men insgelijks de fcheidingen der 0lien<br />

van het water, voegen. Het welk men aldus ver.<br />

rigt:<br />

1. Door middel van een glafen SCHEIDE GLAS<br />

(Vitrum Hijpodepticutri) dat men van boven toeftopt,<br />

en dat van onderen langzamerhand met eene lange en<br />

naauwere bijlopende punt eindigt. Als men deezen<br />

tre*ter vooraf rnet water vogtig gemaakt heeft, zt»<br />

giet men, mits mende opening van onderen met den<br />

K 3 vin-


ïo© Van de Bereidingen<br />

vinger toehoud, van boven het water met den olie 'er<br />

in, en vertoeft zo lang, tot dat zich het water door<br />

zijne zwaarte van de olie afgezonderdt heeft, als dit<br />

gefchiedt is, zo neemd men de vinger van de Pijp des<br />

tregtersweg, om dat het water, dat onderden ligten<br />

olie ftaat, in een daar onder geplaatft Vaas loopcn<br />

Jcan, en als het afgeloopen is, zo drukt mén de opening<br />

met den vinger weder toe, op dat de ligte o-<br />

He, die men daarna in een ander Vaas kan gieten, te<br />

rug blijve.<br />

2. Door middel van een loffen katoendraad, waar<br />

van men het eene einde in den op het water drijvenden<br />

olie hangt, en het andere in een klein vlesje, dat<br />

men aan den rand van de groote vies vaft bind. Het<br />

glas daar|de olie met het water in is plaatst men fcheef,<br />

en men druipt telkens voor en na zo veel water'er in,dat<br />

de olie metden rand gelijk ftaat; zo trekt de oüe<br />

langzamerhand in den draad, en druipt in het daar<br />

toe gefchikte vlesje af,<br />

3. Door middel van een klein glafe fpujtje, waar*<br />

mede men den olie van het water afzuigt, en in het<br />

4aar töe befternde vlesje Spuit.<br />

§. 118.<br />

Het AFSCHUIMEN (Despumatid) word gedaan<br />

meteen platten leepel met gaaten doorboord, waar<br />

mede de fchuim, die de onzuivere en vreemde deelen<br />

bij zich heeft, en van het vogt op de oppervlakte uitgeworpen<br />

word, kan weggenoomen worden. Als<br />

het onzuivere zich niet van zelf in den fchuim zoude<br />

afzonderen willen; zo verkrijgt men zulks door behulp<br />

van het wit van het eij het welk, als het vooraf<br />

met water tot fchuim is geklopt, onder het kooken<br />

• ï$x onder geroerdt word. Het eijwitftolt te zamenerv<br />

hang?


der Pharmacie in het geheel.<br />

hanfft zich aan cïe vreemde deden, die daarna bij grootere'deelen<br />

vaft bij elkander 'zwemmen, en op deze<br />

wiiz» geheel zuiver kunnen weggenomen worden. Deeze<br />

laadt- bereiding met het wit van 't eij, verkrijgt dea<br />

bijzonderen naam KLAARMAAKEN (Clarijicaito).<br />

" .'. \ s' ' --f i<br />

De laatde foort van de Mcchanifche bewerkingen<br />

is de MENGING veeier geneesmiddelen (§. 103.),<br />

die zeer enkelvoudig in het werk gefleldt word, en<br />

uit die oorzaaken zich van de Chimifche onderfcheidt.<br />

Deeze wijze van menging gefchiedt of door ftampen,<br />

vrijven, uitmergelen, fijn roeren, omfchudden &.<br />

VAN DE CHIMISCHE BEREIDINGEN.<br />

§• 120. ^ _ _ _<br />

Deeze zijn die Bereidingen, diebehalven de Inftrumenten<br />

(§.ai.) ook nog de hulp van antere medewerkende<br />

middelen vereifchen (§. 47,) Als de arbeider<br />

deeze niet alleen wel weet te maaken, maar ook eene<br />

goede verklaring 'er van weet te geeven, zo verdiendt<br />

hij dan eerft don naam van een Apotheker.<br />

$. 131.<br />

Deeze Chimifche bewerkingen doelen of daar op,<br />

dat men ligchaamen van elkander fcheidt, en hunner<br />

beftaanbaare deelen doet wijken, of dat men ligchaamen<br />

zelf, of deele van verlcheidenen ligchaamen te zaam^n<br />

voegt of dat men de deelen van een hgchaam omgewisfeld<br />

in het andere verplaarze. Het eerfte word de<br />

SCHEIDING, NEDERPLOFF1NG, of VE&<br />

K 4 cSiO,


to» Van ie Bereidingen.<br />

STORING (Diacrijis), het volgende de TE ZAK.<br />

MENVOEGING (Sijncrifis), èn het laatfte VER.<br />

RUILING (Meibathefis) der Ligchaamen genoemd,<br />

Schoon dat deeze hoofdarbeiden tot eene vcrdeeling<br />

van deeze bewerking zeer gevoeglijk te zijn ijmand<br />

toefchjinen; zo kan men ze doch voor geene algemene<br />

regel houden, om dat zomwijl noch eenige bewer-<br />

• king zoude bij deeze drie verdeelingen met even veel<br />

recht kunnep geplaatft worden, en deeze bezwaarhisfenzijnbij<br />

alle de overige wijzen van verdeeling, waar*<br />

om ik dan bij de afhandeling der bewerkingen, wel<br />

geene kundige en nauwkeurige, niet te min zo veel<br />

mooglijk eene natuurlijke verdeeling naakoomen zak<br />

ik zal derhalven met eene allergerneenfte en enkelvou»<br />

digfte, namenlijk mer de oplosfing het begin maaken,<br />

De OPLOSSING (folutiojs die Verrigting waardoor<br />

ligchaamen van verfcheidene Natuur met elkander,<br />

op h^t aldernaauwkeurigfle vereendt worden,- zoo dat<br />

de kleinfte deelen van deeze vereende ligchaamen den ovrigen<br />

Geheel en al gelijken.<br />

% 123, .<br />

Van de Oplosfingen zijn in het geheel de volgende<br />

Jeerdukke als geldig aantemerken;<br />

1. Bij ijder oplosfing moeten ten minden twee Lig*<br />

cbaamen zijn, waar van het pene oploft, en het andere<br />

opgeloft word. Het eerfte noemd men het OPLOS­<br />

SINGSMIDDEL (Menstruum. Solvens^ Dit is al-,<br />

toos eene Vloeibaare Stoff, die in het Ligchaam dat<br />

oplosfen zal, naar binnen dringdt, hetzelve Verdeeldr,<br />

jsn zijne tusfchen ruimten? opneemt. Men zoude


der Pharmacie in liet geheel.<br />

x<br />

o3<br />

W<br />

°f'De Li^haamen moeten van' verfchillendeti-<br />

%. L»e I M I anders-eene enkekle<br />

V alf men de Vermen :i,n 3van twee ottgeoerfte _<br />

Oliën geene oplosfing noemen kan. . A<br />

• ° fbeide de Ligchaamen moeten of ten nnnften .<br />

vloeibaar gemaakt. Zo het èerte * ,» |g<br />

meemoe des Ligchaams dat optelosfen is op , het<br />

we k men meer'erbij werpt, blijft onopgeloft leggen,<br />

ïfe B V het Water loft matr eene bettemde qwami-<br />

St Zout op (*) het oploslings middel dat zo veel<br />

als het heeft kunnen oplosfen, noemd<br />

S<br />

°l De Afcepigte van oploslings middelen is ten op-<br />

(*) Als menineencbcpaakk-MeenigtcW.tcr zoveel van<br />

^ AS' on, S f i<br />

Inrireen en°e ons S^lizer Zout, twee dragmen<br />

& £ r en drie ons Suiker op Dit kan men ligt begrij-<br />

S uit' de verfcheide Figuuren van de tusfehen ruitens<br />

Tfffact oploiüngs middel, en van de Zouten.<br />

i»- 5


t<br />

54- Van de Bereidingen<br />

zigten in een ieder ligc'haam, dat opgeloft zal worden<br />

verfeheiden. Men gebruikt tot de eene oplosfina meer<br />

tot de andere minder. t<br />

6 Is een van twee der Ligchaamen, het zij het op .<br />

losfingsmiadel of 'dat opgelofl zal worden doorfchijnend<br />

en helder, zo moet de oplosfing ook klaar en<br />

doorfchijnend zijn. De oplosfing van Zeep en extracten<br />

in het Water is daarom niet Volkoomen Een<br />

• ondoorfchijnend Glas toond aan, dat het Zand of Kei<br />

.wat 'ertoe genoomen is, niet naauwkeuriggenoeg van<br />

het bijgemengde Zout opgelofl is.<br />

§• 124.<br />

Zo Verfchillende als de Ligchaamen zijn die opge-<br />

Jofl zullen worden, zo verfchillende'moeten ook de<br />

oplossingsmiddelen (§. 123. n . . i ^ verkoozen worden<br />

(> De Oplosiingsmiddeien die het'meelle bekend<br />

zijn, zijn het WATER, de OLIE, de BRAND­<br />

BAARE GEESTEN, dc ZOUTENzo wel Zuure,<br />

Loog, ais middel Zouten, en de METAALEN<br />

Dewijl ik van de meede van deeze oplosfings middelen,<br />

daarna eene beetere gelegendheid heb om breedvoeriger<br />

over dezeiven te handelen, zo zal ik mij enkel bij<br />

het WATERbepaalen. Dit verdient van dezeiven de<br />

Voornaamde plaats om dat het niet alleen voor zich veele<br />

Zelfllandigheden óploll, maar het maakt fchier van<br />

alle overige oplosiingsmiddeien een beftaanbaar deel<br />

uit.<br />

(*) De AIchimifi.cn droomen wel van een cplosfin^imijdel<br />

dat alle de ligchaamen zonder onderfcheid in SU at is op<br />

te Ioflen, het welk zij ALCAHEST (Menftruumumverfal^)<br />

noemen; doch zullen zij dit echter nooit door al haare kunft<br />

verkrijgen, ik veronderftel eens zij verkrijgen het, in wat<br />

zoort van Vaafen zoudenizij het dan opgaaren daar het alle*<br />

«anftonds oploit.'


der Pharmacie in het geheel.<br />

l<br />

o$<br />

uit. Door Chimifche onderzoekingen ^ektmen,<br />

da het Water nooit heel zuiver, maar met veeleZou<br />

tige en Aardachtige deelen doorgaans dar.meer cimrnm<br />

der belaft is. Niet te mm moet het tot de lhrma<br />

Gomachtige Stoffen, en ook eene gMjgg^<br />

Kalkaarde'op, het welk men gedeckehjk^ to&m,<br />

1 C<br />

ding des Kalkwaters, gedeeltelijk ook, om ^ ° *<br />

öèzelve ook in het zuiverde Water ais een beftaanbaar<br />

deel ontkkt,. genoegzaam bemerken kan.<br />

§•<br />

Dnar word of een Ligchaam in zijn gebeele teeaameahan?;bf<br />

maar een of meerdere deelen uit opgeloft;<br />

het 2 e word eigenlijk de OPLOSSING genoemd:<br />

in het laaide de UITTREKKING {L^atho).<br />

§. is.6.<br />

Om eene Oplosfing, die het geheele Ligchaam in<br />

i n<br />

zich opo-elod, bevatten zal (§. l.tid*<br />

gfótML z<br />

Werkte Stellen; zo moet men Voornamenhjk bij Met<br />

a S Zelfftandjghedeh op de volgende Omlhndig-<br />

^ i f f i dat opgeloft zal worden, moet<br />

70 klein gemaakt worden als mooglijk is want daar<br />

Soor bekomt het eene grootere Vlakte, en net oplosfingsmiddel<br />

krijgt meer beroerende Steeden wa ^<br />

opmerken kan. Men verkrijgt dit, bij de Metaalen<br />

door het Lamelleeren, Granuleeren en Vijlen L<br />

de ovrige door het klein Snelden, Stampen, en Vnjven.


*S6 Van de Bereidingen<br />

% Her op'osfmgmiddel, dat rtien gebruiken zil, moet<br />

zuiver zijn (*) en geene deelen van vreemde Soorten in<br />

zich onthouden. B. V. hat Zuur des Sa'peters moet<br />

tot de oplosfing nedergeflagen zijn, en geen Zoutzuur<br />

als het gemeene fterk Water in zich onthouden,<br />

want als men andere Soorten gelijk tot oplosgng des Zil- :<br />

vers gebruiken zoude, zo zoude hetzelve aanftonds<br />

als Hoornzilver (% 89. n. 5.) nedervallen.<br />

3. De oplosfing moet in de warmte geplaatst worden,<br />

het welk in de Zonnen hitte, bij een oven en<br />

Zandbad gefchieden kan.<br />

4. Men Verrigt deoplosfingen, Vooroamenlijk die<br />

met Zuuren gefchieden het beft in Glazen. Van deeze<br />

word Vereifcht dat zij groot genoeg zijn, om dat 'er<br />

nog een toereikende leedige ruimte tot uitbreiding der<br />

vrijen Lucht overblijve; dat zij zeerfterk en rond zijn,<br />

om dat zij dan niet Ügt in ftukken fpringen, en dat<br />

men ze toe floppen kan.<br />

5. Het Vaas moet onder de oplosfing, na dat het de<br />

Omftandigheden vereifchen, dikwiisgefchudi worden.<br />

§•<br />

I 2<br />

7-<br />

De oplosfing der Metaalen is een bijzonder Soort,<br />

als ook de halve Metaalen in Kwikzilver, het welk "<br />

men de VERMENGING MET KWIK (Jwa/gamatio)<br />

en de vermenging die 'er uit onftaat AMAL­<br />

GAMA noemd (§. 95. n. 4.). Men heeft bemerkt<br />

dat deeze oplosfing met het Goud het ligile, daarna<br />

met Zilver, Lood, Tin, Zinck, Bismuth, taamelijk<br />

(*) Zeer fcherp cn vaft moet echter het oplosfïngsmiddel<br />

r.iet altoos zijn, om dat het als dan dikwils het oplosfende<br />

ligchaam zo veel te minder aantaft. Dit is voorname!ijk<br />

'van de drie mineralifche Zuuren op te merken.


ier Pharmacie in het geheel *-57<br />

£?£ VtoS het vooraf fmeke, en dan het kwikzilver<br />

onder het vloeiende Metaal menge.<br />

J. 128.<br />

aan den Trap of graad te onderfeheiden.<br />

T> INFUSIE (/«MO g eeft t e n e n i n<br />

k^ ' f n<br />

Zin a s tet in d Phariieopeën en in de Voorfchriften<br />

der Dof oren verdaan word Q, doorgaans die berei-<br />

• d ng, ab 'er bij een enkelde ot tezamengeftelde Ze.lf-<br />

ÏSWSSX Ten Sa<br />

" dan i emrakt als dunne blaadjes afipnngdt. ^


»5«<br />

Van de Bereidingen*<br />

flandigheden, een heet oplosfènsmiddel B. V. Water<br />

gegooten word. Men laat het dan als men de opening<br />

des Vaas vooraf met een Blaas heeft toe gebonden,<br />

doorgaans noch een poosje daan trekken, als wanneer<br />

men het door drukt of perfl. Het geen men daar door<br />

verkrijgt noemd men de INFUSIE (Infufum). Hij<br />

heeft zo licht geen plaats, als bij vegetabilifche Stoffen<br />

, en voornamenlijk bij de Specerijachtige en Riekende<br />

deele der Planten, waar de geheele Kragt bijna<br />

in den reuk feeftaat, en altoos zo vlug is, dat hij<br />

door de warmte van het opkooken zoude verlooren<br />

gaan. Men gebruikt dezelve óok anders als men ligt<br />

• ontbindende en oplosfende deelen heeft, dewijl men<br />

• door deze wijze van trekken dezelve van de overige<br />

die bezwaarlijker optelosfen en te ontbinden zijn afzonderen<br />

kan. Als 'er lnfufis van Wijn voorgefchreven<br />

worden. Zo is het bede dezelve vooraf met heet<br />

"Water te laren broeden, en alsdan den Wijn om uitteuekken<br />

eerft 'er bij optegieten.<br />

• % 13°.<br />

De DIGESTIE (Digefiió) beflaat daarin dat men<br />

twee of meerdere vloeibaare, of vloeibaare en vafte<br />

Zelfdandighedtn vermengt een tijdlang, in eene zzgte<br />

warmte flil needer zette. Het oogmerk 'er van is^<br />

Ligchaamen of geheel en al of maar eenige deelen 'er<br />

•van te laten uittrekken. De voortbrengzels die men<br />

'eruit verkrijgt, verkrijgen den Naam van ESSEN-<br />

TIEN, TllNCTUUREN en ELIXIRS &c. Men<br />

bediend zich zo als de Voorfchriften het vereifchen tot<br />

deeze, of van de zonnen hette (*), of van de warmte<br />

van<br />

(*) Van de Ouden wierd dtcze wijze Tan digeftie Digtjliv<br />

Jnlaris of inftltxio genoemd.


ier Pharmacie in hst geheel<br />

l<br />

S9<br />

van een Oven, Zandbad, koekend Water of van de<br />

damp deszelven.<br />

Men hoeft bij de Digeftie voornamenlijk tenopzigte*<br />

er T & enWentien $%£SSL<br />

i Van de Glazen, waar men de ^""^§"^1<br />

on het digereerenin doet, ^^^S&<br />

ven §. 31 die groot genoeg zijn, zo dat nog drie oer<br />

de panen 'er van leeg blijven. .<br />

o Deeze Kolven moeten met Blaazen aie minidrie Vinger<br />

•breed van den Boom der Cappelte aft<br />

^ De Warmte moet minder zijn. als die, w<br />

bo^eo de digereerendc Vocddghedcns «ere.flht<br />

word. .<br />

S- *3 2<br />

-<br />

De MACERATIE ^ « ^ K ^ ^ J ^<br />

der Ligchaamen minder, weeKer, ec ^,<br />

Ten ^ " f d e Zelfftandigheden anders zeer<br />

ligt tot eene geding zoudtn overgaan.<br />

S- 133-<br />

; Het KOOKEN (Cociio. Deco«onderfcheidzich


z<br />

6° • Van de Bereidingen<br />

enkel door de fterkere Trap van Warmte die hier tof<br />

het opborllen overgaat, van de Digeftie (§.' 130.) '<br />

Deeze wijze van oplosfing gefchiedt doorgaans met<br />

Water,-zeldzaam met bier, of andere foórtgelijken.<br />

Het vogt dat men verkrijgt, als het gekookt en doorgegooren<br />

is, noemd men AFKOOKZEL (Deco&um).<br />

Men kan het Kooken anders niet Verrigten als met<br />

deeze Ligchaamen.<br />

1. Die eenige deelen bij zich onthouden, die zich i«<br />

het Water laaten oplosfen (§. 124.)<br />

Q. Die geen reuk en geene vlugge deelen bïj zich hebben<br />

, om dat die anders bij het Kooken des Waters<br />

Verboren gaan. Dikwils is het echter een Doctor om<br />

deeze deelen niet te doen, en dit maakt dan eene 'uitzondering.<br />

3. Die vaneen vaft en digt weefsel zijn, en daar<br />

de Trap van Kookeu noodig is, om deeze of die daar<br />

tusfehen in Vaftgehegte Zelfftandigheden optelosièn.<br />

het UITLOGGEN (Elixivaüo) en het VERZOE­<br />

TEN (Edulcoi atid) heeft plaats bij de Zouten, als<br />

men'er Ligchaamen van bevreid, door dezelve daaruit<br />

optelosfen. Ten eerften als het iemand om de Zoute zelf:<br />

te doen is, die in de Ligchaamen zich onthouden, als<br />

loogzout in de Afcbe; ten laatften als men eigenlijk<br />

de Zoute niet acht, maar enkel het Ligchaarh wil<br />

weeten 'er van te bevreien C). Men verkrijgt het alle<br />

beide , door het dikwils herhaalde opgieten van<br />

verfch Water, en door het Kooken daarmede. Het<br />

Kooken is ten opzigten van het verzoeten dikwils overvloedig<br />

en het is toereikende genoeg, als men 'er<br />

dik-<br />

(*) Men maakt anders ook nog een onderfcheid tuflehen<br />

Edukoratio en Elutriatie en bepnaldt het eerlte enkel hij de<br />

loog, en middel Zouten. En het laatfte wil men bepaalea<br />

^t het uitleogeii der Zuuren.


der Pharmacie in het geheel. t6t<br />

dikwils heet Water op giet, en met eenftok omroerd,<br />

en daarmede zo lang Continueerd, tot de Zoutige fmaak<br />

in het geheel vergaan is<<br />

Ëenige meer of mindere Vafte Ligchaameri hebben<br />

de eigenfchappen, dat zich die deelen 'er van, welke<br />

van het Vuur 1<br />

doordrongen worden, zo uitzetten, dat<br />

dezelve zig Weinig nfeef beroeren. Dit noemd men<br />

zij worden VLOEIBAAR (§. 14.) het welk men het<br />

SMELTEN (Fufió), of het VLOEIEN (Liquatid)<br />

noemd. Het eene heeft plaats bij Metaalen, het andere<br />

bij de Vettigheden, en al het geene op een zagt Vuur<br />

vloeibaar Word. Om Ligchaamen die anders bezwaarlijk<br />

fmelten ligter te doen vloeien, zo voegt men hUn<br />

eenige Zelfftandigheden toe, die hét vloeien bevorderen,<br />

als: zout, olieachtige Aarden &J &. hetvloeibaar<br />

worden in het geheel is een middeh<br />

1. Om deelen van vafte ligchaamen te fcheideii, het<br />

welk door hetGranuleeren (j. ito.) gefchiedt.<br />

a. Om de vafte ligchaamen als oploslings middelen<br />

te kunnen gebruikem (§. 123. ni 3.)<br />

3. Om de deelen van vreemde foorten, van verfcheide<br />

ligdhaairien te fchijden alsB.V.deu Zwavel van den<br />

Spiesglas koning. Bij de Metaalen noemd men als dan<br />

het afgezonderde zwaare deel, dat naar den grond zakt,<br />

de KONING (Regulüs): het ligte dat boven op drijft,<br />

de SLAKKEN (Scoriaj*<br />

4. Om vafte, of vafte eri vloeibaare felfftandigheden<br />

te vereenigen, als bij den Koning der Metaalen<br />

en bij de Pleifters*<br />

S- 135.<br />

Men vind ligchaamen, voornanlerilijk eenige Zou-<br />

L. ten,


Van de Bereidingen<br />

ten, die, als men ze aan de vrije lucht bloot zet, de<br />

vogtigheeden derzelven aan zich trekken, en vloeibaar<br />

worden, het welk men het VAN ZELF VLOEI-<br />

EN (folutio cerea f per deliquium) noemd (§. i o.) Men<br />

heek van zulk foort in de Apotheken ook de zo genaamde<br />

Wijnfteen olie ( Oleum tartari per deliquium) en de<br />

vloeibaar gevvordene geblaaderde Wijnfteen aarde (Limor<br />

terra foliata tartari). Deeze wijze van oplosfen<br />

is echter in het geheel zo zuiver niet, als of zij<br />

met een weinig water gefchiede, om dat de lucht behalven<br />

die vogtigheid, ook nog andere deelen in zich<br />

bevat (§. 10.), en dewijl deeze opioffingen in wijde<br />

en opene Vaafen moeten in het werk gefteld worden j zo<br />

kan men ze ook niet voor den invallenden ftoff bewaaren.<br />

Het UITDAMPEN (Evaporatio) gefchied, als<br />

men door de warmte de vloeibaare deelen uit eme<br />

vermenging wegdrijft. Gaat men zo lang voort, tot<br />

het overblijfzefdroog of hard begind te worden; zo<br />

noemd men deeze bearbeiding het VERDIKKEN,<br />

(Jnfpisjatiu). Men heeft daarbij voornamenlijk op de<br />

felfftandighedens te zien, die men uitdampen wil,<br />

om dat men den trap van warmte daarna kan inrigten.<br />

dat namenlijk hoe minder de felfftandigheid die te rug<br />

blijft, tegens het Vuur beftaanbaar is, en hoe fterker<br />

dezelve, met die, die daar uitdampen zal, vereenigt<br />

is: de warmte zo veel te zwakker moet zijn.<br />

Dit moet men dikwils bij het uitdampen, voornamenlijk<br />

der extracten, en Harzen, bij welken het werkende<br />

deel dikwils eene vlugge feifftandigheid is, in acht<br />

neemen, en als zij bijkans tot het droog worden toe<br />

uitgedamt worden; zo moet men wel opletten dat zij<br />

• niet


der Pharmacie in het getieeh ^<br />

niet aanbranden. Voor het uitdampen gebruikt men<br />

de bede ruime Vaafen, om dat mén als dm aan de<br />

lucht, die voornamenlijk mede daar toe vereifclit word,<br />

eene groote oppervlakte, waar zij op werken kan,<br />

bloot zet,<br />

. " , ï ii*<br />

Een foort van uitdampen is de DESTILLATIE<br />

(Deftillatio), en wel met dit onderfcheid enkel, dat<br />

men bij de eene het in damp veranderde niets; acht, en<br />

bij deeze het zelve vangt en vergaderde; het is derhalven<br />

die bereiding, daar men vloeibaare, of vafte<br />

ligchaamen, die vloeibaare deelen in zich bevatten door:<br />

bijgebragte warmte in toegemaakte Vaafen in dampen<br />

veranierdt, die zich vereenigen en in de voorgelegde<br />

Vaafen afdruipen. D.rar de warmte alle de ligchaamen<br />

uitzet, (§. 12. n. 2.); zo geichiedt zulks zo veel ie<br />

fterker bij de vloeibaare, Deeze worden daarom in<br />

dampen verandert, die volgens hunne natuur altoos<br />

naar de koude plaats trekken, alwaar zij zich verdikken,<br />

ea als zij zich in de geftake van droppels verzamelen,<br />

in de voorlaagen naar beneden vallen. Als<br />

men enkel vafte ligchaamen in de Deftillatiedoef, zo<br />

noemd men dit eene DROOGE DESTILLATIE<br />

( Deftillatio fi;ca): zo het echter vloeibaare zijn of<br />

als 'er ten minften tot de vafte eenige vloeibaare felfftandighedens<br />

gemengd zijn; noemd men het eene<br />

VOGTIGE DESTILLATIE (Deftillatio bumida.)<br />

s.133. •<br />

Dewijl de Ligchaamen ten opzigten hunner beftaanbaarheid<br />

regens het Vuur en vlugheid veel van elkander<br />

onderfcheiden zijn, om dat zommige zeer vlug,<br />

L a an«


164 Van de Bereidingen<br />

andere bijkans tegens het Vuurbeftaanbaar, en weder<br />

andere die den middelweg tusfehen deeze beide houden<br />

(§. 13.); zo is ook om die oorzaak het deftilleeren<br />

derzelven verfchillend. Men heeft namenlijk drie<br />

foorten:<br />

1. DE REGTE of OPKLIMMENDE {DeftiU<br />

latio reclaf.per adfeenfum), waar toe men de deftillecrblaas<br />

(§. zS. n. 2.) of de glafen Kolven (§. 31.)<br />

met een daar op gezetten helm (§. 32.) gebruikt. Dit<br />

foort van deftilleeren heeft plaats bij ftoffen die ligt<br />

om hoog klimmen.<br />

2. De SCHEEVE of die OP ZEI STAAT (destillatio<br />

obliqua f. ad latus.) deeze is de befte en bekwaamde,<br />

en men kan de andere twee daar door dikwils<br />

ontbeeren. De toeftellcn hier toe zijn de retorten<br />

(§. 27.), die men in het Zandbad (§. 26. n. 3.),<br />

of in het bloote vuur, of in den Reverbereer ovenrX<br />

26. n. 4.) kan plaatzen. Men noemd dat REVER-<br />

BEREEREN als men Retorten zo in het vrije vuur<br />

plaatft, dat de vlam 'er van alle kanten ongehinderd<br />

tegens aan kan ftaan.<br />

3. De AFKLIMMENDE (Dejiillatio per descenfuni).<br />

Deeze wijze van deftilleeren is niet meer in<br />

de Apotheken gebruiklijk, om dat de voorbrengzels<br />

die men 'er door verkrijgt doorgans een flegten reuk<br />

bij zich hebben. De Poolen deftilleeren op deeze<br />

eenvoudige wijze de BERKEN OLIE (O/. Rusci f.<br />

Betulinumf) zijkleeven twee potten met dc monden,<br />

waar tusfehen zij een Blik met gaatjes in leggen, aan<br />

elkander. Een van -deeze potten is met Berken Baft<br />

gevuld, deeze komt boven, de andere graven zij in<br />

den grond. Om den bovenden pot leggen zij vuur<br />

om heen, wanneer de Olie door het Blik in den onderden<br />

afdruipt.<br />

§. 140.


der Pharmacie in het geheel. *


l66 Fan de Bereidingen<br />

deeze voorzorg vergeet, zo kan het geheele deftilleeroeiiel<br />

gemakkelijk ftukkend lpringen,<br />

$• 14°.<br />

De RECTIFICATIE (Re&ificatió)\s eene meermaals<br />

herhaalde deilillering van de zelfde vloeibaare<br />

feitHandigheden. Zij word in het werk gefteld, om<br />

producten van hunne vreemde deelen te ontdoen, en<br />

dezelve daarom, om dat de kragten als dan in kleiner<br />

beftek te zamen worden gebragt, fterker werkende te<br />

maaken. Gelijk daar de Brandewijn noch met veele<br />

water en olieachtige deelen vermengt is naar het eerfte<br />

overhaalen, zo kan rnen deeze deelen, door denzelven<br />

noch eenstereétificeeren, 't beft afzonderen. Om<br />

dat de Vitriool Olie voor het gebruik dikwils tefwak<br />

is, zo verkrijgt men dezelve door de rectificatie, als<br />

wanneer de waterige deelen overgaan, en de zuuren üi<br />

den retort veel fterker, te rug blijven.<br />

§• 141-<br />

Deftilleerd men een vloeibaare ftof over een ander<br />

ligchaam, om dat hij de kragten "van deeze fellfiandigheden<br />

naar zich neemt, zo noemd men dis het<br />

AFTREKKEN KAbjlraclió). Herhaald men dit overhaalen<br />

met het verkreegene vloeibaare Weezen,<br />

terwijl men hetzelve op het te rug blijfzel, of op dezelve<br />

doch, verfche dingen giet, zo verkrijgt het den<br />

naam van COHOBATIE (Gobobatio). Door deeze<br />

behandeling verkrijgt men de fterkfte Waters, en Geeften.<br />

Als de Planten, waar men ze overtrekt, eenen<br />

'fterken reuk bij zich hebben, moet het deftilleeren<br />

zagt en langzaam gefchieden.<br />

§• 14a.


ier Pharmacie in het geheel.<br />

§• 14»-<br />

De SUBLIMATIE (/ubUmatio) is insgelijks eene<br />

deftillatie met dat onderfcheid enkel, dat men hier<br />

niets anders ais drooge ligchaamen toe gebruikt. Men<br />

Xat derhalven deeze bewerking, als men door het _<br />

vuur drooge felfftandigheden in eenen damp verandert,<br />

die daar van in de hoogte klimt, en zich in de<br />

hoedanigheid ais vlokkige of ^ U B ^ ^<br />

zet,diemenonderdeeerftehoed^<br />

(Fiores). en inde laatfte, enkel SUBLIMAAT (Subhmatum)<br />

noemd.<br />

§• 143-<br />

D» Sublimatie word doorgaans zeer eenvoudig in<br />

iVt werk gefteld. Men verkieft de meefte tijd een<br />

Kolf 'er toe, die men naar maaten de ftoffen vlug zijn,<br />

hoog of laag in het zand zet, waarna men ook het<br />

vuur inrigt. Men moet zich voornamelijk bij vafte<br />

fublimaties in acht neemen, dat door het aanzetten er<br />

van, de opening van het Glas zich niet geheel toezei-<br />

S het welk men beletten kan, door 'er dikwils met<br />

een piipenfteel in te ftooten. Met de drooge Maceratie<br />

is er ook dikwils enige vogtigheid vereenigt, die<br />

meede zal overgaan, als bij de fubblimatie van het<br />

Spiesglas-Vecmieiioen, en het Salamomac, en als<br />

dan neemd men een Retort met een Ontfangcr, tot<br />

de fublimatie.<br />

S- *44-<br />

Zommige felfftandigheden laaten zich fublimeeren,<br />

zonder 'er iets bij te doen, B. V. Zwavel, Benzoin,<br />

Salammoniae. Bij zommigen drar en tegen moet men<br />

iets bijvoegen, eensdeelsom dat zij anders ligtvioeien,<br />

en daar door de uitwaafeming der vlugge decLn Bernt<br />

e ï u<br />

L 4


ttö Van de Bereidingen<br />

ten; anderdeels om dat daar door zommige mindere<br />

vlugge deelen, of die, .met de tegen het vuur beftaanbare<br />

deelen al te zeer verknogt, en vereend zijn, beeter<br />

om hoog kunnen gedreeven, en van elkander ge^<br />

icheiden worden.<br />

De Sublimaties worden om verfcheidene oorzaaken<br />

gedaan; en wel:<br />

1. Om doffen te zuiveren, het welk ook hetinzigt<br />

is, waarommen den Zwavel, den onzuiveren Sala?<br />

moniac en de vlugge Zouten der Dieren, die men<br />

door de deftillatie verkrijgt, nogmaals fublimeerd.<br />

2. Om de vlugge deelen van die minder vlug zijn,<br />

of tegens her Vuur beftendig, te fcheiden. Öp eene<br />

dusdanige wijze word het vlugge Loogzout van het<br />

Zoutzuur des Salamoniacs geicheiden.<br />

3. Om verfcheide vlugge ligchaamen met elkander<br />

te vereenigen, als het Kwikzilver met den Zwavel en<br />

het Vermiljoen: het Kwikzilver met het zuur des<br />

Zouts, in den beitenden, en zoeten Sublimaat.<br />

4. Om tegens het Vuur beftaanbaare ligchaamen<br />

door de naauwe verbinding met vlugge, ook vlug te<br />

maaken. Dit word dikwils voor eene bijzondere bewerking<br />

aangemerkt, en verkrijgt den naam van VLUG-<br />

MAAKING (Folatilifatió). Op eene dusdanige wijze<br />

worden B. V. bij het gereed maaken van de koper<br />

en ijzer Salamoniac Bloemen, deeze metaalen door<br />

het vlugge Loogzout meede om hoog gedreeven.<br />

Tot die bewerking, die eene felfftandigheid, wet<br />

ke overvloedig vogt bij zich heeft, hetzelve haar beneerndj


der Pharmacie in het geheel ïfy<br />

néemd, en dezelve bij een voegen, of haare werkende<br />

deelen digter bij elkander brengen, behooren ,<br />

het Verdikken, Coaguleeren, Pr^cipiteeren, en Cnjftallifeeren.<br />

Van de eerfte heb ik reeds (i38) gemeld.<br />

Schoon dat men door de COAGULATIE yLoaeulatid)<br />

principaal dien ftaat der ligchaamen wil aantoonen,<br />

waar door zij van een vloeibaar in een vaft<br />

ligchaam veranderen ; zo wil het echter doorgaans<br />

zo veel beteekenen, als de bewerking door den vorft;<br />

als men door het vriezen vloeibaare felfftandigheden ,<br />

van de waterachtige afzondert (*). Deeze bewerking<br />

kom' in de Apotheken niet anders te vooren, als om<br />

den Wijn Azijn fcherper te maaken. Doch om deeza<br />

in het werk te ftellen, zo heeft men nog veele beetere<br />

en voortreffelijkere middelen, welke, ik daarnabeetere<br />

geleedheid zal hebben, om aan te haaien. Doch<br />

als men dit in het werk wil ftellen; zo mocc men zidi<br />

in acht neemen dar men de Vaafen niet te vol doe,<br />

om dat anders de koude, als zij de waterige deelen<br />

tot ijs maakt, dezelve fterk doet uitzetten, en dus de<br />

Vaazen zoude doen fpringen.^<br />

§.147.<br />

De NEDERSTOOTING (Prcecipitatio) is die bewerking,<br />

als een opgeloft ligchaam door zeekere hulpmiddelen<br />

van zijn oplosfmgs middel gefcheiden word,<br />

het welk men als dan het NEE DER GESTOOIE-<br />

NE (Pracipitatum. Magifi, rium) noemd. Dit is na<br />

de oplosfing eene van de voornaamfte bewerking der<br />

Chi-<br />

'+) De benaaming van BEVRIES ING (Con°elatio. congla.<br />

eiati$j is meer eijgen aan deeze bewerking.<br />

L 5


Van de Bereidingen<br />

Chimie, men vereifcht dat de ligchaamen daartoe;<br />

zo als bij de oplosfing ($. 123. n. 3.) vloeibaar zijn,<br />

en als zij vaft zijn , zo moeten zij voor af, het<br />

zij door Water of Vuur vloeibaar gemaakt worden.<br />

Het eerfte noemd men als dan het NEEDER STOO-<br />

TENIN DEN NATTEN WEG tPracipitatio via<br />

bumida), en de laatfte het NEEDER STOOTEN<br />

IN DEN DROOGEN WEG (Pracipitatto via<br />

Jkca.)<br />

5. 148.<br />

Men kan ligchaamen op verfcheide wijzen doen nee»<br />

derftooten. de eenvoudigfte van deeze Prccipitatiea<br />

zijn:<br />

1. Dat men de oplosfing enkel laat uitwaafemen.<br />

Dit kan gefchieden tot eene zeekere hoeveelheid, of<br />

tot droog worden toe. Het eerfte gefchiedt gedeeltelijk<br />

bij de Krijftal fchieting der Zouten, [waar van<br />

meerder zal volgen,] gedeeltelijk ook bij andere bereidingen<br />

, als het oploigngs middel niet meer in ftaat<br />

is het opgelofte ligchaam te kunnen houden, maar<br />

dat het, hetzelve moet laaten ter needer vallen: het<br />

laatfte bij alle die ligchaamen, die tot droog worden<br />

toe uitgewaafemd worden, fchoon dat deezen met<br />

recht den naam van nedergeftooten niet verdienen.<br />

2. Dikwils gebeurd het nederftooten, als men de<br />

oplosfing een tijd lang in de ftilteen koude laat ftaan,<br />

als bij den Kermes minerqlis.<br />

3 Als men eene metaaliiche oplosfing met veel water<br />

verdundt; zo floot het metaal dikwils ter needer;<br />

om dat het oplollings middel hier door zodanig ver-<br />

Zwakt word, dat het niet langer in ftaat is, het zelve<br />

drijvend te kunnen houden, waarom het dan wegens<br />

zijne zwaarte nedervajleu muet. Op deeze wijze<br />

word


der Pharmacie in hei geheel i7t<br />

word het Markant het alder fijnfte en witfte nederge-<br />

ft<br />

TA!s §<br />

men "er mi uijmigeftóflfe bij voegt die zich<br />

met de precipiteerende 'ftoff vereendt, en daar mede<br />

nedervald. Op een dusdanige wijs, fcbrft de gekookte<br />

melk door het wit van het eij, het bier en de wij<br />

word dikwils met Huizenblaas en de Koflij met Hans-<br />

Hoorn klaar gemaakt (§. 118.)<br />

§• 149-<br />

De voornaamfte foort van de neederftooring en die<br />

het meefte voorkomt, is die, als men bij de oplosfing<br />

noch eenderde ligchaam bijvoegd,het geen men<br />

hei: NEDERSTOOÏEND MIDDEL (Praapt'<br />

lans) noemd, dat met het oploslings middel, ot met<br />

het opgelofte ligchaam eene nadere verwandichap<br />

heeft, en daar het zich met een van deeze twee vereend,<br />

zo dwingd het 't andere tot het neederftooten.<br />

• Hieruit volgd, dat terwijl het bijgevoegde ngenaam<br />

zich met een van de twee deelen, waar uit de oplosfing<br />

zaamen gefteld is, vereenigt, dat 'er altoos eene<br />

nieuwe ièlfftandigheid uit voortkomen moet. Zo ö.<br />

V als men bitter Zout in water oploit, dan beitaat<br />

deeze oplosfing uit het Vitriool zuur, en uit de Mtrriatifche<br />

aarde, het welk de deelen zijn waar het bitter<br />

Zout (§. fS. n. i.) uit beftaat. Als men hier bij<br />

een opgeloft loogzout voegt, zo zal de aarde neeaeivallen<br />

, om dat een ijder zuur met het loogzout eene<br />

nadere verwandfehap heeft, dan met de aarde. Zij<br />

verbind zich derhalven met het bijgevoegde Zout, en<br />

formeerd daar me te een nieuw te zamen gefteld miJdel<br />

zout, naamèlijk den gevitriohteerden Wijnfteen,<br />

H°t gedraagd zich even zo in den droogen weg (><br />

147)<br />

W a<br />

" £ o m m e n k e l d e n f i e s l a s K o u i n<br />

P 3<br />

^'<br />

t e


• x<br />

? 2<br />

Van de Bereidingen.<br />

verkrijgen, zo zet men het Spiesglas, dat uit lpiesglas<br />

Koning en Zwavel beftaat (f 9S. n. a) met een<br />

Loogzout vermengd in het Vuur: alwaar dan als de<br />

itofi- vloeibaar geworden is, de Zwavel, om dat hii<br />

nauwere verwandichap heeft, zich met het Loogzout<br />

vereend, en eene zwavel leever uitmaakt, en den Kom.ig<br />

naar den grond laat vallen. Op deeze wijze geichieden<br />

fchier alle de nederftootingen, naamenlijk om<br />

dat zich het er bijgevoegde ligchaam doorgaans met<br />

net deel der oplosfing vereenigt, dat niet neederftoot.<br />

maar opgelofl blijft ftaan boven den precipitaar uitgezonderd<br />

zommige oplosfingen , die door Zuuren<br />

gemaakt worden en door Zuuren nedergeftooten worden.<br />

Deeze hangen zich doorgaans met het ligchaam<br />

dat needer zaigeftooten worden, vaft, on ftootenmet<br />

hem ter gejijker tijd ter needer.<br />

§• 150.<br />

De foorten van deeze Precipitaties die het meefte .<br />

bekend zijn (§. 150.) zijn.<br />

1. De oplosfingen in Zuuren gemaakt kunnen needergeftooten<br />

worden door Loogzout, of loo°- Zoutachtige<br />

Aarde Q'. 71.), en die in de Loogzouten opgelofte<br />

Zelfftamugheden kunnen door de Zuuren needergeftooten<br />

worden. Op eene dusdanige Wijze<br />

ftoot het opgelofte Wijnfteen • Zout het Goud uit het<br />

Koningswater, en de Zuuren den Spiesglaszwavel<br />

uit het alkalifche Loog, ter needer.<br />

a. De Oplosfingen die in Zuuren zijn gedaan, laa- •<br />

ten zich dikwils door Zuuren neederftooten, dog met<br />

dit onderlbheid, dat het middel, dat men om needer<br />

teftooten gebruikt, zich aan het needergeftootene aanhangt,<br />

en daar mede naar den Grond valt, zo als<br />

men kort vooraf ($. i^j gemeld heeft. jder Zilver<br />

en


• der Pharmacie in het geheel. -73<br />

en Lood, dat in het Salpeter Zuuropgeloftjsword<br />

met het Zuur des Zouts, als het zich met het neder-<br />

W^ K^y^i des Salpetersmet<br />

t e t<br />

het Vitriool Zuur als Gips (§. 72. D. 3- «0<br />

n e<br />

de<br />

TD 0<br />

e°Oplosfingen van de Harfe in den Wijngeeft,<br />

worden met Water needergeftooten, gelijk men ondervind<br />

bij het maaken Van den Jalappen Hars.<br />

7 De gemineralifeerde Metaalen kunnen dikwils 111<br />

dendroofenwegCi i4?0 ^f^^^Si<br />

geftooten worden. Hier op Grondveft zich de lrea<br />

citatie des Vermiljoens door Yzer v§- 95.. n. 9.; en<br />

de gereedmaaking van den Martiahfchen Spiesglas Ko,<br />

ninL daar zich de Zwavel met het 'er bijgevoegde Yze<br />

vereenigt, en den Spiesglas Koning laat vallen<br />

* De Metaalen die in Zuuren opgeloft zijn, kunnen<br />

"ook door andere Metaalen in den natten weg<br />

a 147.) gedaan worden. Door deeze wijze van neïérttooten,<br />

verkrijgt men dikwils de Metaalen me<br />

hunnen glans en heel weinig veranderd terug, zo dat<br />

men dezelve met Kwikzilver kan ama gameeren dat<br />

door die met Zouten nedergeftootene Kalken met ge-<br />

Ichieden kan (• £ 127.) men heeft 't Metaal -dat<br />

nederftooten zal, niet bij noodig vooraf m Zuuren opteloslen,<br />

men maakt het zelf met eens klem; want<br />

men kan een heel Stuk'er in werpen, en de nederftootin*<br />

gebeurd doch. Om dit te doen, moet men<br />

zulke Micaalen verkiezen, die met het oploshngsmiddel<br />

eene nadere verwandfehap hebben als het Metaal,<br />

dat 'er alreeds in opgeloft is. Zo heeft men ook door<br />

de ondervinding geleerd, dat het opgelol e Kwikzdver<br />

in het Salpeter Zuur zich door Zi ver laat neederftooten,<br />

het Zilver door Koper, het Koper door Yzer.<br />

en hot Yzer door Zinck. a^oon


m<br />

Van de Èereidingen<br />

Schoon men zoude kunnen gelooven, dat dit op de<br />

Pharmaceutifche bearbeidingen geen invloed hebbe<br />

Zo heeft het echter betrekking 'er op. .Want wil men<br />

het Zilver voor den Hellenfteen Fijn genoeg hebben<br />

(§. 89. n. 4.), zo moet men 't in het Salpeter Zuur<br />

oplosten, en werpen in deeze oplosfing na alvoorens<br />

dezelve vooraf verfwakt te hebben, een Koper blikje,<br />

zo zal het Zilver binnen kort, van al het Koper<br />

dat het voor af bij zich had, gezuiverd ter needervallen,<br />

het geen men dan maar met veel kookend Water<br />

verzoeten, en zo voor den Hellenfteen in het Salpeter<br />

Zuur oplosten kan.<br />

§• lor-<br />

Men heeft bij de nedcrftootinge nog het volgend*<br />

In acht te neemcn :<br />

1. De Oplosfing moet met een zuiver oplosfingsmiddel<br />

op de zindehjklte Wijze gedaan worden.<br />

2. Hei middel tot de nederltooting moet ook fchoon<br />

en zuiver zijn.<br />

3. Als de Oplosfing , die met een loog of zuur<br />

Zout gemaakt is al te klein van bettek is, zo is men<br />

genoodzaakt dezelve vooraf met eene genoegzaams<br />

hoeveelheid Water te vei lengen, als wanneer de nederftooting<br />

fchielijk, fijn en met eene fchoone kleur<br />

ter neder valt, en zonder heevig optebruifèn.<br />

4. Het middel om nederteflooten moet ook genoegzaam<br />

met Water verlengt worden.<br />

5. Ab men Precipiteerd met tegen over gefielde<br />

zouten, als de oplosfing met Zuur, met een Loogzout<br />

en ook omgekeerd; zo moet men zoo lang met het<br />

precipiteeren aanhouden, tot dat het Menttruum met<br />

het neederflooiend middel volkoomen verzaadigr is,<br />

brn dat men anders alle de precipitaat 'er uit verkrijgt.<br />

Deen.


der Pharmacie in het geheel. t?S<br />

Doch moet men ook wel acht geeven, dat men 'er<br />

niet meer als tot verzaading flrekt 'er bij doet, om<br />

darmen bemerkt heeft, dat zich veele reeds nedergeftootene<br />

precipitaten weder laten oplosfen.<br />

6. In het midden van de Vermenging moet de oplosfing<br />

dikwils geroerd worden, om dat het middel<br />

tot nederftooting overal zijne werking kan roonen.<br />

7. Na dat het nederftooten gedaan is, laat men<br />

het Vaas een tijdlang ftil ftaan, om ddt de precipitaat<br />

zich ter deegen neer zette. Als wanneer men de boven op<br />

(taande klaare Loog 'er zagt afgiet, en op den precipitaat<br />

zo dikwils kookend Water opgiet, het welk<br />

men als het koud geworden is weder 'er afgiet, tot dat<br />

het geen zoutachtigen Smaak meer heeft (§. 134.)<br />

§• 15*<br />

Eene bijzondere Vertooning, die men Schier bij alle<br />

de nederltootingen, daar het nederftooting middel<br />

een zoutachtige Zelfstandigheid is, bemerkf, is,<br />

dat de Precipitaat, al is hij nog zo dikwils met kookend<br />

Water uitgeloogd, eene grootere zwaarte verkrijgt,<br />

als het Ligchaa n zelf voor de oplosfing gehad<br />

heeft, het welk zich niet anders laat verklaaren, als<br />

uit eenige Zoutdeeltjes, die zich aan den Metaalifchen<br />

Kalk zo Valt moeten aanhangen, dat zij op geene wijze<br />

'er van af kunnen gefcheiden worden. Zoo verkrijgt<br />

men uit een diagmen Goud bijkans vier .Scr*.<br />

pel Blixemendgoud.<br />

§• *59«<br />

« Eene foort van nederftooting is de KRYSTAL-<br />

LISAT1E (Cryftelifatio), want Krijftallen zijn niets<br />

anders als nedergeftootene' Zouten, die eene doorfctnj-


i7


der Pharmacie in het geheel. ljj<br />

t. Dat men de Zout oplosfingen zeer zagt laat uitdampen,<br />

om dat door het fterke kooken veele Zoutdeeltjes<br />

meede in de Lucht gedreeven worden,<br />

2. Dat men niet wagte tot dat 'er een al te dikke<br />

zouthuidop koome, Als de Krijftallifatie heel mooij<br />

Zal worden, zo moet men maar zo lang uitwaafemen<br />

tot dat 'er zich hier en daar op de oppervlakte kleine<br />

Harretjes opdoen^ (*),<br />

3. Dat dezelve wel Zuiver' en helder, in eenen fchoönen<br />

verglaasden Kom doorgegooten worde (**).<br />

4. Dat men dezelve op eene koude plaats zette, eri<br />

daar eenige daageii ftil laate ftaan,<br />

5. Dat men, als het loog Vogt 'er af gegooten is,<br />

de Krijftallen met fehoon Water ter deegen atvvaft en<br />

afdruipen laat,<br />

6. Dat men Ze langzaam op eene ichaduwachtige<br />

plaats droogen laat, om dat anders eenige Zouten j<br />

voornamenlijk die uit een Mineralifch Loogzout beftaan<br />

, door de al te fterke Warmte tot een wit poeder"<br />

Vallen.<br />

Het afgegoötene loogvogt (n. 5.) kan weder tot<br />

het Krijftaüiièeren uitgedampt worden. Het Loogvogt<br />

dat na de laatfte Krijftallifatie te rug blijft, en<br />

geene Krijftallen meer wil geeven, pleeg men de moerloog<br />

te noemen, welke benaming voornamelijk ten<br />

opzigten des Salpeters bekend is.<br />

(*) Men kan ook een droppel 'er van óp koud Metaal laa<br />

ten vallen, en als deeze de kleine Krijftallen aantoond, zo<br />

is het vogt genoeg uitgewaafemd.<br />

(**) Om dat zomuiige Zouten B. V. Zuuring-zout beeter<br />

krijftallifecren zullen, zo fpoeld men het Vaas, daar mca<br />

het in zal laaten krijftallifeeren, eeril vooraf met een weinig<br />

aldertijnften Wijngeeft uit.<br />

M


I?£ Van de Bereidingen<br />

Het DEPHLEGMEEREN(Z>^/^^/ 0)geeft<br />

te kennen, de afzondering van de wateragtige deelen<br />

(*) Uit een geeftige, zuure, of loogagtigevogtigheid,<br />

waardoor men dezelve dichter hij elkander verkrijgt.<br />

Men doet het of door het uitdampen (§. 136.^ of door<br />

de deftillatie fj'. 137.), of door hetbevriefcn (§. 146.),<br />

of door verfchillende brjvoegzels. Zo kan B. V. de<br />

Brandewijn door 'er droog loogzout in te werpen, gedephlegmeerd<br />

worden. Èn men kan denzelven zonder<br />

eenige deftillatie alder fijnft reclificeeren, als mtn<br />

zo fang dit zout 'er in werpt, tot dat het droog daar<br />

' in leggen blijft. De oorzaak 'er van is, dat het water<br />

deeze zoutdeelen oploft. En zo dra zich deeze<br />

twee vereenigen, zo zinkt het water na benecden, om<br />

dat het daar door grooter zwaarte verkrijgt. Zo dra<br />

als nu hèt loogzout droog op den grond blijft leggen;<br />

Zo toont het aan, dat'er geene waterachtige deelen<br />

meer zijn, waarmede het zig verbinden kan.<br />

Door de VERZOETING (Dulcifieatio) verflaat<br />

men die bewerkirg, waardoormen zuuren en benende<br />

Zouten van hunne voorgaande eigenfchappen berooft,<br />

en dezelve verdraagzaam en zagt maakt (**). Men<br />

ont-<br />

(*) Deeze waterige deelen noemd men doorgaans PHLEG.<br />

WA, het geen van het water, ten opzigten van zijne beftaanbaarc<br />

deelen, in hetminftniet te onderfchciden is, uitgezonden,<br />

dat dit door de natuur in den ftaat, daar het in is<br />

voortgebragt , het andere daar in tegen door de kunft van<br />

zommige ligchaamen afgezondert word.<br />

(**) Men noemd in de Chimie al dat geene ZOET„ dat<br />

zij-


ier Pharmacie in het geheel, 17><br />

örirdoet hen van hunn« icherpte, als men dezelve met<br />

firahdbaarè of itfetaalifëhe ligchaamen op het allernaauwkeurigile<br />

vereenigt. Deeze vereeniging gefchiedt,<br />

door de digellie, als de loodazijn, of door de destillatie,<br />

als de verzoette Geelten* of door de Sublimatie,<br />

als de verzoette Kwikzilver Sublimaat, of door'<br />

andere middelen, door het bijdoen der Loogzouteri<br />

Verliezen de Zuuren haare fcherptens, en wordenmiddel<br />

Zouten.<br />

De GISTING (Fermentatio') is de verandering<br />

Van een vogtig, zoet, of meelagtig ligchaam, alwaar<br />

door de innerlijke beweeging der deelen, die door de<br />

uitwendige' lucht en warmte veroorzaakt word, het<br />

eerde aan elkander hangen derzelven gebrooken, en<br />

een weezen met het voorafgaande zeer verfchillend 'er<br />

Uit voorcgebragt word. Ais men daarom dergelijkeö<br />

ligchaamen, die tot de geding bekwaam zijn, met eene<br />

zeekere hoeveelheid waters laat weeken,. en een<br />

tijd lang aan de lucht, en aan eene zagte warmte bloot<br />

field; zo word men daar in eerll eene beweeging van<br />

de deelen onder elkander gewaar, of ten minden ee-<br />

»ig zisfen. De ligchaamen beginnen te fwellen, het<br />

daar bij gegootene water word troebel en iets warmer,<br />

als de lucht, waar door het omcingeld word, daar<br />

komt eenen hevigen fchuim uitop ?en eenemeenigte vaste<br />

lucht (§. ix.), en die voor af met het gillende ligchaam<br />

zijnen fcherpen en bekenden fmaak verlooren heeft, en in<br />

hst geheel geen, of ten minften eenen aangenaamercn en<br />

jneer gemaatigden unaak heeft.<br />

M a


l8o Fan ie Bereidingen<br />

chaam zeer naauwkeurig verbonden was, komt heevig<br />

voor den dag dringen.<br />

$. 158.<br />

Men ondericheid bij de giftiugdrie foorten, of beeter<br />

drie graaden van dezelve :<br />

r. De WYNHEFFE GISTING (Fermentatie<br />

vinofa f. Spirit uofa), als de werkende vogtigheii in<br />

een wijnhefagtig Weezen overgaat,waaruitdeBRAND-<br />

B A ARE GEESTEN (Spiritus ardentes) kunnen-verkreegen<br />

worden. Dit foort van gilling moet de Wijn,<br />

het Bier, en de Brandewijn ondergaan.<br />

2. De ZUUR of AZYN GISTING (Ferment*<br />

tio acetofa) waardoor men den Azijn verkrijgt.<br />

3. De GISTING van ROTTING (Fermentatio<br />

putredinofa)\voïA erkendt, aan de Hinkende lucht die<br />

'erbij is, en door deeze worden de VLUGGE LOOG­<br />

ZOUTEN uit de ligchaamen los gemaakt. De brandbaare<br />

Geeften zo wel, als ook de Azijn en vlugge Zouten<br />

heeft men tot hier toe voor weezenlijke nieuwe<br />

zamenftellingen, die ontdaan zouden onder de drie<br />

graaden van gilling, aangezien : De Heer WIEG-<br />

LEB heeft het echter zeer waarfchijnlijk gemaakt, dat<br />

zij vooraf reeds in de gillende ligchaamen tegenwoordig<br />

zijn, en de beftaanbaare deelen 'er van uitmaaken,<br />

en daarom in het geheel voor geene nieuwe door de<br />

gilling voortgebragte, maar enkel voor die, daar door<br />

ontftaane, en geboorne doffen kunnen gehouden worden.<br />

$• 159.<br />

Tenopzigten van de gilling moet men het volgende<br />

in acht neemen:<br />

1. De


der m Pharmacie in 'hét geheel. i»r<br />

1. DeftofFen uit het plantenrijk worden'totde twee<br />

eerfte graaden der gilling het befte gereekend (*).<br />

2. Zommige ligchaamen beginnen met deWijnheffe,<br />

'zommige mer het zuurworden, en nog andere<br />

zijn maar enkel tot de rottende bekwaam.<br />

3. Die welke met de WijnhetFe, de gilling beginnen<br />

zijn ook 'er toe bekwaam, het zuur worden, en<br />

de rotting te ondergaan; zo ah die, welke met het zuurworden<br />

beginnen, de rotting kunnen doorftaan.<br />

4. Die, welke de Wijnhefgifting hebben doorgeftaan,<br />

en alreets tot het zuur worden zijn overgegaan<br />

kunnen niet weeder tot de wijnhelFe re rugkeeren, maar<br />

dezelve gaan over tot de rotting, juift zo, als die, met<br />

het ZQUÏ worden beginnen, wel tot de rotting, maar<br />

niet rot de wijnhelFe te rug gaan kunnen; en die, welf<br />

kezich aanftonds tot rotting overgeeven; kunnen noch<br />

tot de Wijnhe&e, noch tot het zuurworden, overgaan.<br />

5. Geen ligchaam, dat tot de WijnhelFe gefchikt<br />

is, kan vroeger tot de rotting overgaan, als het voor<br />

af niet de wijnhelFe, en zuur wording heeft ondergaan.<br />

6. Voegt men, bij een tot gisting beftemd ligchaam<br />

een ftoff, die juist aan het gisten is, namenlijk een<br />

GISTING; MIDDEL (Fermenturn) B. V. Gest,<br />

Zuurdeeg'er bij, zo begint de gisting zo veel te lchielijker.<br />

Men verkrijgt aeeze ook dikwils in dezelvè<br />

ligchaamen.<br />

§. i5o.<br />

Tot ieder gisting van een ligchaam word vereifchr.<br />

1. De<br />

(*) Het is daarom zeer bijzonder dat dc Tartaren uit de<br />

Melk een zeer fterken Brandewijn zouden gereed maaken.<br />

M 3


?8f Van de Bereidingen .<br />

t. De bijkomft van de vrije lucht, want als men<br />

dezelve daar van beroofd, zo kan het ligchaam niet<br />

giften; gelijk men gewaar word aan die geenen, die<br />

men onder de klok van de luchtpomp, waar men de<br />

lucht onder van daan heeft gezongen , bewaardt.<br />

2. Eene genoegzaame vogtigheid, nnar maaten de<br />

befchaapenheid des ligchaams is. Als men daarom de<br />

floffen droogd, zo zijn dezelve bevreidt voor de gisting.<br />

3. Eene behoorlijke warmte, want door den vorft<br />

blijft het vleefch, en het bloed der dieren voorde rotting<br />

bewaardt. Doch moet de hette niet al te fterk<br />

zijn, om dat anders de gifting te fterk zoude voortgaan,<br />

zo, dat mende graaden niet wel zoude kunnen,<br />

opmerken.<br />

4. Een ruim Vaas, om dat de innerlijke bcweeging<br />

der deelen niet geftoordt worden.<br />

$. m.<br />

Gedeeltelijk om een voorbeeld te geeven, hoe da*<br />

men bij eene gifting te werk gaat, gedeeltelijk ook,<br />

om te weeten, hoe dat voornamenlijk de KOOREN<br />

BR ANDEWYN (Spiritus Frumerti), om dat dezelve<br />

in de Apotheken veel gebruikt word, gereed gemaakt<br />

word; zo zal men de bereiding hier van ip het<br />

kort aannaaien. Men verkieze hier toe het Kooren<br />

B. V. Tarwe, Roggen, die men zo lang ia<br />

het water laat weeken, tot dat het meel, dat men onder<br />

m vindt melkagtig word; als dan neemd men hetzelve<br />

uit het water ,en legt het op eene koele en ruime<br />

plaats een hand breed op elkander. Hier op volgdt<br />

binnen kort, eene innerlijke iets warme beweeging,<br />

en de korls beginnen uit te groeien. Men fpreid ze<br />

«Is dan «it elkander, eu droogdt ze door de vrije 'er 0-<br />

• . ' re?-


der Pharmacie in het geheel ï$ $<br />

vergaande lucht, of door het vuur, zo als het hij de<br />

bereiding van het Mout toe gaat. Zo dra het Koorn<br />

door deeze middelen tot het gillen gereedgemaakt is;<br />

zo giet men 't in een Eiken Vat, het geen men op<br />

eene tamelijk warme plaats heeft gezet, en men doet<br />

naar de meenigte van het Koorn 'er gift bij. Men<br />

tal alsdan dra eene innerlijke Beweeging, fchuim, en<br />

Zisfen gewaar worden, Dit zal zich vermeerderen,<br />

eindelijk zal het Schuim dik en taai worden , Hukken<br />

fcheuren, nederwaarts gaan, en naar den grond<br />

Vallen. In het geheel is het regte tijd ftip dat de gisting<br />

voorbij is, als de vloeijende Stof klaar en de gift<br />

geheel en al nedergezonken is. Zo verre word de gisting<br />

Voortgezet bij het Bier, bij den Brandewijn is het<br />

reets genoeg, als men eenen geeftigen reuk bemerkt,<br />

en dat het boven opdrijvende Schuim begint te fcheuren<br />

en te zaamen te vallen. Zo dra ais men dit bemerkt,<br />

zo laat men wat Water in de daartoe beftemde<br />

Blaas kooken, en draagt als dan, bij gcftaadig<br />

omroeren, de gillende Stof'er in, om dat anders,<br />

als men het omroeren verfuimd, het dikke naar den<br />

Grond zinkt en aanbrand. Men zet 'er als dan den<br />

Helm op en haald den Brandewijn over, die daarna<br />

noch gerectificeerd (J. 140.) moet worden.<br />

§. iC%,<br />

De MEEDEGISTING (Confcrmwtaüo) is, als<br />

men bij de gillende vogtigheden ingrediënten Voegt,<br />

die op zich zelfs niet ligt tot gilling overgaan. Men<br />

neemd 'er Bier, opgelofte Zuiker of Honing enz. toe:<br />

waarmede men ze te zaamen laat giften. Zij is tegenwoordig<br />

haaft niet meerio het gebruiken men verkrijgt<br />

dezelve ook met vsel mindere omftandigheden,<br />

M 4 «-»


Fan ie Bereidingen<br />

als men over de daartoe beftemde dingen Wijngeeft o*<br />

verhaalt.<br />

% i%<br />

De Gilling heeft ook veele gelijkheid met de OV-<br />

KUISCHING (Effervefcentia) en de ouden hielden<br />

het ook voor een Soort derzelven, Ichoon dat het<br />

zeer veel 'er van verfchillend is. Daar is pene inner?<br />

hjke beweeging tusfehen de Deelen van twee Ligchaamen,<br />

als zij met elkander Vermengt worden (*). Men<br />

ontdekt behalven de Beweeging van de Zelfftandigheden,<br />

ook Schuimen, fijne Spatten, een gedruis, en<br />

dampen, hetwelk van de vafte Lucht (§. 11.) van<br />

aaan komt, die zich van alle foortgelijke Vermengingen<br />

ontdoet. De Warmte die men bij zommigen<br />

'er van dikwils heel fterk gewaar word, komt<br />

van de fterke Vrijving der deelen der ligchaamen die<br />

Vermengt zulleii worden, van daan. Van alle de<br />

Zuuren Veroorfaakt het Salpeterzuur de grootfte<br />

warmte, en Voornamenlijk met de metaalifche ZelL<br />

Handigheden. Dikwils ontdekt men ook'in plaats<br />

Van eene groote Warmte, eene grootere koude, als<br />

de Ligchaamen voor hunne oplosfing hadden, zo ajs<br />

bij de oplosfing der vluggen Zouten in de Zuuren.<br />

% 164.<br />

Dit opruifchen word men altoos gewaar als 'er<br />

Zuu-<br />

(*) Het opruifchen is daarom niet als eene bewerking aantemerken,<br />

want het is maar eene verfchijning, die zich bij<br />

de Vermenging en oplosfing der Lichaamen doorgaans laar<br />

befpeuren , waarom ik dcze|vc pok , al niet onaangeroerd<br />

Voorbij kolt laaten gaan.


der Pharmacie,in het'geheel. . 185<br />

Zuuren met Loogzouten of loogzoutachtige Aarden<br />

a 710 vermengt, en het meefte als er Zuuren op<br />

Metaalen en metaalifche Aarden gegooten worden.<br />

Buiten deeze ontdekt men eene zulke Vcrlchijnmg<br />

ook bij Vereenigingen der bij een geperften ot geconcentreertcn<br />

mineraliichen Zuuren met Water, olie<br />

en Wijngeeft. Bij het blufchen des kalks ontdekt<br />

men ook eene opruifching des Waters met de Kalk'<br />

aarde (§. 72. n, 1,)<br />

$• 165.<br />

Om de verdrietige, en fchadelijke gevolgen van het<br />

opruifchen voortekoomen, zo moet men het volgende<br />

in acht nee men:<br />

1. Men moet tot dergelijken Vermengingen hooge<br />

en ruime Glazen neemen, om dat de vogugheid bij<br />

het opruifchen ruimte genoeg om te klimmen heeft,<br />

zonder dat zij overloope.<br />

2. Als men Glazen metnaauwe openingen gebruikt,<br />

zo moet men deeze niet aanftonds soeftoppen, maar<br />

het opruifchen eerder afwagten, pf dat anders, als<br />

de vrij gewordene Lucht, en die door de Verhitting<br />

ontftaane dampen geen uitweg hebben, het Glas aan<br />

ftukken zoude fpringen.<br />

3. Bij vermengingen; die zich zeer fterk Verhitten,<br />

is het eene algemeene Vafte ftelling, naar maaten<br />

de Gefchaapenheid van een der tweeën is. Bij droppels<br />

in het andere te gieten, om d»t, als men het altegelijk<br />

bij een goot, de hitte al te fterk zoude zijn,<br />

en het Glas daar bij gevaar zoude uitftaan. Waarom<br />

men ook den Vitrioololie bijkans droppelwijze met<br />

den Wijngeeft of Water onder elkander Giet, en men<br />

droppelt het eerfte h:i laatfte, en niet anders.<br />

• • ' M 5 S- 166,


l86 Van de Bereidingen.<br />

S. 166.<br />

De KALKBRANDING (Calcinatio) in het geheel<br />

is deeze bearbeiding, waardoor men Vafte Ligchaamen<br />

bekwaam maakt, om ze fijn te Vrijven. De<br />

tegensovergeftelde derzelven zijn Aarden, Beenderen,<br />

Steenen, Metaalen, Zouten en andere drooge Ligchaamen.<br />

Deeze brengt men in eenen ftaar, dat zij<br />

zich gemakkelijk laaten fijn vrijven, terwijl men die<br />

deelen , die den tezaamenhang tusfehen de Vaste<br />

yeroorzaaken , het welk of Waterachtige," Vliezerige<br />

vafte, Olieachtige zo a's bij de Dieren; of fleimige<br />

gomachtige, harsachtige, zo als bij de Planten;<br />

of brandbaare, zwavelachtige Deelen zijn, zo als bij<br />

de Ligchaamen des Steenrijks, het zij geheel en al,<br />

of maar gedeeltelijk zoekt wegtebrengen, zo dat enkel<br />

de aardachtige te rug blijven, die, om dat zij<br />

daarna geene verbinding meer onder zich hebben, tot<br />

een Poeder overgaan.<br />

De Middelen, bm eene Kalkbranding te bewerkftellen<br />

zijn het Vuur, het welk zo wef het zonnen<br />

Vuur als ook het gewoonlijke Vuur kan zijn, de oplosfingsmiddelen,<br />

en ook alle bijde te gelijk. Deeze<br />

bewerking word in Verfcheidene anderen verdeelt,<br />

zo wel na deeze verfchillende middelen, als ook na<br />

de verfcheide graaden der Kalkbranding, en de verfchillende<br />

Deelen, waarvan de Ligchaamen daardoor<br />

bevrijdt worden.<br />

§• 168,<br />

De Kalkbrandingen door het Vuur (J. 167.) verftrek-


der Pharmacie in het geheel 18/<br />

ftrekken tot den grond om de vlugge Beftaai baare<br />

deele van een Ligchaam, van die, welke mindere<br />

vlugge en tegens het Vuur beftaanbaare deelen bezitten,<br />

te fcheiden ($.'13 ). In Zommige Stukken echter<br />

fcheinr ook wel iets onder de Calcinatie^zich bij<br />

het Ligchaam, dat tot Kalk gebrand word, bij te<br />

voegen, het welk het zwaardere gewicht van den verkreegenen<br />

Kalk aantoond. De voornaamfte wijzen<br />

deezer Kalkbranding (*) zijn!<br />

1. De ROOSTERING (Toftia. Tgrrefaclico), als<br />

een dierlijk Ligchaam, of uit het plantenrijk, B:<br />

V: Rabarber, Kraansoogen zeer digt bij het Vuur<br />

op een Blik gedroogt worden, doch zo, dat het nier,<br />

rot een Koolverbrande (**)<br />

2. De ASCH-MAAKING (Inaneratiö) als het<br />

Ligchaam aan eene dusdanige hitte bloodr geilek word,<br />

dat het tot eefr Kool overgaat, die bij eenaanhoudend<br />

Vuur ten laatfte tot Afche valt. Zo worden de Kruiden<br />

tot Afche verbrand, om daarna de Zouten 'er uit<br />

te kunnen Loogen.<br />

3. De KRAAK ENDE KALKBRANDING (Detrepitatio)<br />

is eene bewerking omtrent het gemeene<br />

Zout, het welk die Bijzondere eigenfchap heeft, dat<br />

het, ajs het in het Vuur geworpen word, kraakt en<br />

foringt, en in een wit Poeder veranderd word. Deeze<br />

Werking komt voornamenlijk van de Vogtigheid va.a<br />

daan,<br />

(*) Hierbij voegt men ook de verkalking door de Sonncn<br />

Warmte veroorfaakt (calcinatio Solaris), die maar enkel plaat*<br />

beeft bij zommige Zouten B; V: Vitriool, als men die aan<br />

$ie vrije Lucht bloot ftelt-<br />

(**) Tot het ROOSTEREN DER MINERAALEN (Uttio)<br />

word vercifcht eene lterkc hette. Men doet zulks oui<br />

den Arfenikum en de Zwavel 'er aftezonderen. Zo word<br />

B: V. het geftampte Spiesglas geropfter?, om hetzelve van<br />

«ten Zwavel te bevrijden,


JS8 Van de Bereidingen.<br />

daan, die van alle Kanten ingeüooten is, zodra het<br />

echter bij het Vuur gebragt word; zo zet zich de<br />

Vogtigheid bij de warmte uit, en verftrooit met geweld,<br />

de deelen, waar van zij omcingelt is, met een<br />

gekraak in de Lucht. Deeze eigenfchappen heeft<br />

buiten en behalven het gemeene Zout, ook de vitrioolizeerde<br />

Wijnfteen, het SYLV1SCHE Zout teegens<br />

de Koorts en andere meer.<br />

4. DeElGENLYKE KALKBRANDING is, als<br />

de Ligchaamen enkel op zich zelf zo lang ?an het<br />

Vuur wo» den bloot geftelt, tot dat zij van het brandbaare<br />

Weezen, of van de vluggere Stoffen die de tegens<br />

het Vuur beftaanbaare deelen des Ligchaams aaneikander<br />

hegten volkoomen of gedeeltelijk berooft, en<br />

daar door ligt om fijn te Vrijven géwordén zijn. Uier<br />

tiit volgt, dat men de Ligchaamen gebruikt tot Kalkbrand,<br />

of om hun van de vluggere Deelen, die de vaftere<br />

aan elkander binden, te berooven; of het brandbaare<br />

te beneemeu, of om het alle bijde te Verrigten. De"<br />

Beenderen worden daardoor van hunne vafte Vliezerige,<br />

de Zouten van hunne Waterachtige, en de JVcuuden<br />

van hurne brandbaare beftaanbaare Deelen (§. 86, 87.)<br />

berooft. Bij de laatfte word of het brandbaare Verdooit,<br />

of in éïn ander Ligchaam verplaatll, hetwelk<br />

men bij de Metaalen gevuégt heeft. Zij verliezen hier<br />

door hunnen metaaliichen Glans, en Eigenfchappen,<br />

en zij gaan tot eene aardachtige Stoft' over, die men<br />

METAAL] HEK ALK (J. 86.) noemd. Deeze<br />

Kalken hebben doorgaans eene grootere Zwaarte, als<br />

het Metaal voor af gehad heeft.<br />

§. 160.<br />

Buiten en behalven de Kalkbranding, die door het<br />

Vuur word verrigt 168.) Zo kan men ook Kalken<br />

en»


der Pharmacie in het geheel i*9<br />

enkel doof vloeiende oplosfingsmiddelen (Calcinati*<br />

bumida S. menjlrualii) doen voor den Dag koomen,<br />

die dezelve Eigenfchappen hebben , als die geene,<br />

die door het Vuur gemaakt zijn. De voornaamfte<br />

van dit Soort zijn:<br />

i Als men Beenderen, Hoorens enz., zo over het<br />

kooiende Water hangt, dat de dampen 'er om heen<br />

flaan, er het vafte Vliezerige daar uit oplesfen, zo<br />

dat maar enkel het aardachtige terug blijft, het welk<br />

(Caicihatio pbilofbpbica of fine igne) genoemd word.<br />

Men verkrijgt hetzelve in eenen korten Tijd, ais men<br />

deeze zelfitandigheden zeifin het Water legt, en dezelve<br />

daarin uitkookt.<br />

a De BYTING (Corrofid), als men de Metaalen<br />

in Zuure oplosiings - vochten oploft, en de oploshng<br />

of tot droog worden toe uitwaazemen laat O. I<br />

4 t5<<br />

n i ^ of dat men de Ktlke daar uit, op de reets<br />

aa'ngèhaalde wijze (§. 140 — 150.) laat neederftooten<br />

De Vitriool doch bezonders de Salpeterzuuren<br />

hebben die eigenfchappen, zommige Metaalen, als<br />

het Yzer, Koper, Tin, en Spiesglas Koning, op jui t<br />

eene foortgelijke'Wijze als het Vuur van liet Brandbaare,<br />

en terzelver tijd van het geheele Metaahfèhe<br />

aanzien te berooven, of dezelve in eenen weezenlyken<br />

Kalk te veranderen.<br />

§• 170-<br />

Men vind voor het laatfte ook Kalkbrandingen,<br />

die door het. Vuur en door de oplosfingsmiddelen te<br />

gelijk verrigt worden (§. 167.). Onder deeze belmoren<br />

de ontploffing, en de tezaamenlijming.<br />

Si w><br />

De ONTPLOFFING (Detonatid) > is eene Schielijke


ï$>o Van de Bereidingen<br />

lijke ontbranding meteen fterk gedruis, of flag, dfe<br />

enkel alleen eigen is aan den Salpeter, als hij met<br />

brandbaare Zelfftandigheden vermengt word, Men<br />

ontdekt deeze eigenfehap des Salpeters, zo wel bij<br />

het bijkoomen der viijcn Lucht, ais bij het gereedmaaken<br />

van drer fweetdrijvendc Spiesglas, gelijk als<br />

ook in de digtgernaakte vaafen bij de Clijsfus, Deeze<br />

verfchijning,• laat zich het waarfch'ijnlijkfte op<br />

deeze wijze verklaren. Het Salpeterzuur vereenigt<br />

zich met het 'er bij gevoegde brandbaare, en'maakt<br />

daarmede een Soort van zwavel uit, die zo als de gemeene<br />

uit het Vitrioolzuur, en Uit het brandbaare beftaat,<br />

die echter veel werkzaimer, en beter als de<br />

gemeene Zwavel is , om dat het Salpeterzuur zelf<br />

reets veele brandbaare Deelen in zich onthoudt, ert<br />

dus door, de 'er bij gemengde Ligchaamen er van<br />

overlaaden word, hiervandaan komt de ichielijke ontbranding<br />

des Salpeters, als men 'er een gloeiend Ligchaam<br />

bij Iaat koomen B: V: als men 'er een gloei<br />

ende Kool bij houdt. Het groote gedruis komt echter<br />

zo wel van de fterke uitzetting, der vaften Lucht*<br />

die zich in zo eene groote menigte'in den Salpeter<br />

onthout, alsook van de Waterige Beftaanbaare Deelen<br />

vandaan. De ontploffing des Salpeters geichied daarom<br />

met alle de brandbaare Zelfftandigheden als Kooien,<br />

Zwavel, en zelf met de Metaalen, waar van het<br />

brandbaare Weezen zo gelchaapen is, dat het zeef'<br />

ligt kan verbranden ais Yzer, 'iin, Spiesglaskoning;<br />

Zinck enz.<br />

De volgende Omftandigheden moeten bij ieder ontploffing<br />

wel in acht genoomen worden:<br />

ï. De Deeien die men ontploften wil, moeten na dat<br />

zij


der Pharmacie in het geheel. lol<br />

2ïj fijn zijn geftampt, zo goed als moogelijk ge.<br />

droogt worden,<br />

2, Zij moeten ter deegen onder elkander gèmengt<br />

worden.<br />

• 3. De Stoff moet voor en na, en bij eene kleine<br />

Kwantiteit B: V: bijLepelsvol in het, tot ontploffen<br />

beftemde Vaas geworpen worden.<br />

4. Men moet dikwils de daarin geworpene Stof<br />

omroeren, bij aldien dezelve niet altemaal waar aangeftooken<br />

dat het alsdan gel'ehiede.<br />

5. Men moet ijderreis zorgvuldig den Leepel of<br />

Spatel bezien, waarmeede men de Stoff 'er in werpt,<br />

dat 'er geen Vonken aan mogen hangen blijven, die<br />

als men ze bij de onaangeftokene Stoff' bragt, dezelve<br />

in eenmaal in de Lucht zouden doen daan.<br />

§• 173'<br />

• De ZAAMENLYMING (Cementatio') is, als<br />

men een Ligchaam, voornamenlijk Metaalen, aan de<br />

Werking van een zaamenlijming Poeder, terwijl het in<br />

een beflooten Vaas gloeid, bloot fieldt; om hetzelve<br />

• bekwaamer tot het fijn Vrijven, of om het vader te<br />

maaken. De Zaamenlijming Poeders beftaan doorgaans<br />

uit Zouten, Zwavel en andere brandbaare Zelf.<br />

Handigheden. Het word verrigt, als wanneer men,<br />

na dat de Metaalen Vooraf dun geflaagen zijn, op<br />

den Bodem van den Kroes her Zaamenlijming poeder<br />

een Vinger dik uirftrooic, waarop men een Metaal<br />

Blik legt, over dit ftrooit men weder eene nieuwe<br />

laag van Poeder en vuldt op zo eene Wijze het Vaas<br />

• vol, dewijl het Metaal elk^dteer tusfehen twee laagen<br />

van het Zaamenlijming Poeder (*) komt te leg-<br />

, gen.<br />

(*) Men noemt deeze bewerking doorgaans (Straf» Sw<br />

fer Jlratum).


toa Van .ie Bereidingen<br />

gen. Als dan kleeft men den kroes terdegen toe, eri<br />

men geeft hem een gemaatigt Vuur, waarmeede men<br />

denzelven twaalf tot vierentwintig Uuren lang naaï<br />

maaten de Omftandigheden zijn, onderhoudt. De<br />

Zaamenlijming is een Kragtig middel om groote veranderingen<br />

te veroorzaaken, .om dat de Werkzaame<br />

Stoffen van de zaamenlijming Poeders, die zich m<br />

een droogen toeftand bevinden, door de hitte, in de<br />

geftalte van Dampen, het Metaal aanraden kunnen,<br />

In de Pharmacie komt deeze bewerking niet anders<br />

voor, als maar ten Üpzigten van het GEBRANDE<br />

KÜÜPER, en LOOD (Aes, et plumbum ufium^<br />

waarvan men het eerfte met gemeen Zout, en het<br />

tweede met Zwavel te zaamenhjmdt.<br />

$• i?4'<br />

De GLASMAKING (vitrifaBid) is die bewerking,<br />

waardoor eenige vafte Ligchaamen, door heÉ<br />

fmelten, na dat zij zijn koud geworden in een harden<br />

Stoff veranderen , die min of meer doorfchijnend,<br />

breekbaar cn doorgaans in een Vloeibaar oplosfingsmiddel<br />

niet optelosfen is. Deeze bewerking<br />

word de SLAKKENMAK1NG (fcorzficatio) genoemd<br />

, als men een deel van het Metaal of Mineraal<br />

in Glas verandert, om het Metaal , daar het mede<br />

vermengt is 'er van aftefcheiden. Dit Glas noemt<br />

men doorgaans SLAKKEN (JSeoria).<br />

i 175.<br />

De gewoonlïjkfte Zelfftandigheden, waarvan mefi<br />

zich tot het Glasmaken bediend zijn; Zand, Keifteenen,<br />

Bergkrijftal enz. Doch om dat dezelve niet ligt<br />

Vloeien (§. 78. n. a.), zo voegt men 'er zouten B:'<br />

V:


der Pharmacie in het geheet. i$%<br />

V: uitgeloogde, of *onuitgeloogde Potafehe, Wijnfteen<br />

Zout; of Zoda 'er bij, om het fmelten gemakkelijker<br />

te maaken, en om het weinige zuur dat zich<br />

in het Zand, of in de Steenen onthoudt, en dat het<br />

Glas miakan fterk hinderdt, daar door te dempen.<br />

De heevige fchuim, die zich bij het fmelten van het<br />

gemeene Glas vertoondt, fchijnt dit laatfte ook te bewijzen.<br />

Men fchept deeze ièhuim 'er af, en werpt"<br />

hem in koud water. Men noemd hem GLASGALL<br />

(Fel vitri,) en het is in der daad eene aarde, die zeer<br />

gelijk is aan het Wonderzout vah'Glauber. .<br />

De boven fj. 175.) aangehaalde Zelfftandigheden<br />

zijn maar die geene, die doorgaans tot het Glasmaaken<br />

gebruikt worden, anders kan men in het geheel<br />

bijkans alle vafte ligchaamen door heevig Vuur, het<br />

zij op zich zélf, of door her bijvoegen van een tegens<br />

het vuur beftaanbaar Loogzout in Glas veranderen.<br />

Dat de Metaalifche Kalken zei ver (§. 168 n. 4.) tot da<br />

vej-glaafmg overgaan, ziet men aan net Glas des Spiesglas.<br />

Het Goud ten minde, als het aidervafte Metaal,<br />

heeft men door hulp van een Brandipiegel tot Glas<br />

gefmolten.<br />

*<br />

Het gemeene Glas word in de Glasblaazerijen op de<br />

volgende wijze gemaakt: Men neemt doorgaans zuiver<br />

Zand en Potafch van elks evenveel, men fmelt dit bij<br />

een fterk vuur twaalf of vier en-twintig uuren lahg<br />

want hoe langer dat het in 't vuur blijft, zo veel tè<br />

fchoonder word hat Glas. Na dat men hetzelve uic<br />

•den Kroes heeft genoomen, en het de behoorlijke ge*<br />

ttalte-gegeeven heeft; zo plaatft men dit reets gefor-<br />

•N meer*


Ï04 Fan de Bereidingen.<br />

•<br />

meerde Glas in een anderen Oven, die minder heet<br />

is, alwaar het langzamer hand kan koud worden, dit<br />

noemd men het AFKOELEN van het Glas. Word dit<br />

niet gedaan, zo breekt het aan Hukken bij eene pas<br />

merklijke verwisfeling van hette en koude, en het zoude<br />

ookbreeken, als men 't maar even aanraakte; hetwelk<br />

men kan zien aan de Bologniiche Fleffen, die niet afgekoeld<br />

worden.<br />

t. $. i;8.<br />

Hij merkt hier het volgende aan.<br />

i. Word 'er tot het Glas meer Zout, als hier- is<br />

opgegeven, genoomen; zo heef? bet Glas, fchoon<br />

dat het ligter kan tot vloeien gebragt worden, dit<br />

groote gebrek, dat het van Zuuren word aangetaft.<br />

a. Onuitgeloogde Afché geeft wel eea donkerer<br />

dog derker Glas als de Potafche.<br />

3. Om het Glas wit te maaken, zo brand men voor<br />

af de vermenging van de glasachtige aarde tot Kalk,<br />

om dezelve daardoor van het brandbaare, het welk de<br />

glafen kleurd, te bevrijden. Men voegt hier ook bij<br />

den tot Kalk gebranden Bruinfteen, die het zelve niet<br />

alleen van de donkere kleur ontdoet, maar het ook de<br />

kleine zuur deelen beneemd. Om deeze weg te neemen,<br />

voegd men ook.Kreit, Arfenikum enz. 'er bij.<br />

«4. Terwijl het brandbaare de kleur in de Glafen<br />

veroorfaakt; zo bediendt men zich ook van de Metaalifche<br />

toebereidingen, om dezelve fchoone kleuren te<br />

verfchaffen. Voor de Bergwerken (trekt dit tot nut,<br />

om te kunnen ervaaren of zich enige Metaalen in de<br />

Ertzen onthouden, om dat het aan het Glas eenige beftemde<br />

kleuren mededeeldt. Het glas word Zeegroen<br />

.van het Koper, Grasgroen van Koper en Yzer, witachtig<br />

van het Tin, Goudgeel van het Zilver,-Smaragd-


der Pharmacie in het giheeh •<br />

ragdkleurig van het Goud en Zilver, Amethijstkleu«<br />

rig van Goud, Zilver en Yzer te zaamen geKleurdt.<br />

& l<br />

79-<br />

Door de WEDER HERSTÊLLlNQof REDÜ-<br />

CEERING (fietfaBid) verftaat men de Bewerking^<br />

waar door men metaalifche lêlfftandigheeden, die hun*<br />

nen eigenlijken toebehoorenden glants, geftalte, en<br />

kleur verlooren hebben, dezelve weder verfchaft. Ten<br />

opzigten van het Kwikzilver, word deeze de WE-<br />

DERTJWENDlGrVlAKINGC^tfü^c^'ojgenoemd,<br />

Schoon dat deeze bewerkingen juiftniet rot de Pharma»<br />

ceutilche behooren, zo heeft de kennisfe derzelven eenen<br />

grooten invloed echter in de Theorie, en het is<br />

ten opfigten van dien, Van een groot belang genoeg<br />

voor een Apotheker, als hij uit miflukte metalifche<br />

Bereidingen. het metaal in zijnen vurigen glants weder<br />

kan herftellen.<br />

§. 180.<br />

De Metaalen verliezen hun glinfterend aanzien, als<br />

hun door middel der Kalkbrandig het Brandbaare benoomen<br />

word, en aldus in Kalk verandert worden (§,<br />

168.n. 4.), of als hunner glants dyor andere vreemde<br />

'er bijgevoegde deelen is verlooren gegaan* Het eerfte<br />

heeft maar plaats bij de onvolkomene Metaalen ,<br />

87.), en zij kunnen door 't bijvoegen van een brandbaare<br />

ftoff weder tot hun voorig aanzien herfteld worden<br />

(§. 16.); het laatfte kan daar door weder te recht<br />

gebragt worden, dat men deeze vreemde daar by gevoegde<br />

deelen, door andere 'er bijgevoegde zeftftandigheden<br />

zoekt te doen verhuizen. Doch als zomaaige<br />

Metaalen niet alleen het brandbaare verlooren<br />

N 2 heb-,


196 Fan de Bereidingen<br />

hebben, maar dat 'er ook-te gelijk zelf vreemde zelfftandigheden<br />

zijn tuffchen in gekoomen; zo volgt van<br />

zelf, dat men, om dezelve weder te herdeden, tot<br />

middelen, die het alle beide te gelijk bewerken, zijnen<br />

toevlugt neemen moet. Hij zal ieder van de twee<br />

eerde gevallen, in het bijzondere befchouwen, en door<br />

bewijzen zoeken te verklaaren.,<br />

181.<br />

De Metaalifche Kalken (§. 168 n. 4.) en Glafen of<br />

Slakken (§. 176.), hebben bij de Kalkbranding het<br />

brandbaare verlooren; Zij kunnen daarom weder hunne<br />

voorige geftalte verkrijgen, als men hun dit verloorene<br />

brandbaare, door de vermenging en fmeltingmet<br />

ligchaamen, die veele brandbaare ftoffen in zich onthouden,<br />

weder herfteldt. Tot dit oogmerk verkieft<br />

men voornamenlijk den zwarten Vloed (*). Talk,<br />

uitgeperfte Oliën, Pik, Roer, geftampte Kooien,<br />

Wafch, Zeep, Zwavel enz. door de vermenging van<br />

een of meer deezer zelfftandigheden kan de Tinafche<br />

Menie, Goudglid, Loodglas, Spiesglaskalk Spiesglas<br />

- faffraan, Glas van Spiesglas, en alle dergelijke<br />

Kalken tot hun voorigMetalik aanzien, en gefchapenheid<br />

gebragt worden<br />

• §. 182.<br />

Hier uit kan men zeer ligt ten opfigte van het brandbaare<br />

(§. 16.) de volgende gevolgen opmaaken:_<br />

1. De metalifche Kalken moeten door de calcinatie<br />

haar<br />

(*) De ZWARTE VLOED {Ftuxus niger) beitaat'„uit twee<br />

deelen, Wijnfteen, en een deel Salpeter, die men met elfcandw<br />

laat ontploffen.


der Pharmacie in het geheel. 197<br />

haar brandbaare weezen verlooren hebben, om dat zij<br />

door het bijdoen derzelven het-voorige aanzien, en<br />

alle de metalifche eigenfchappen weder verkrijgen.<br />

2. Dit brandbaare moet alzoo de hoofdgrond van<br />

het aan elkander hangen, en van den glants zijn.<br />

3. Het brandbaare uit alle drie de natuurrijken, moet<br />

wezenlijk een en hetzelve zijn, om dat hetzelve, ik<br />

mag het neemen uit wat rijk dat ik wil, het metaali-,<br />

iche aanzien altoos weedcr herfteld.<br />

% i83- -<br />

Bij die Metaalen B. V. Goud, Zilver, Kwikzilver,<br />

•bij welken het Metaahfche aanzien niet door het wegneemen<br />

van het brandbaare, maar door de onder elkander<br />

vermenging van vreemde zelfftandigheden,<br />

bezonder van zoutige ftoifen verlooren gegaan is, kan<br />

dit niet anders als door zulke ligchaamen weeder herftelt<br />

worden, die bekwaam zijn, zich met deeze<br />

deelen, van eene vreemde hoedanigheid, te vereenigen<br />

en daar door het metaal 'er van te bevrijden. Het<br />

Blixem Goud(§. 88.11.7.) word weeder herftelt, als<br />

men hetzelve vooraf door 't bijmengen van 'Zwavel of<br />

loogzout van zijne blixemende eigenfchap ontdoet,<br />

en hetzelve als dan laat vloeien. Het Hoorrizilver (\<br />

89. n. 5.), Dat «met het zuur des Zouts verbonden is,,<br />

word zonder het minfte verlies, naar de wijze door<br />

den Heer Direélor Marggraf uitgevonden, tot zijne<br />

voorige geftalte weeder veranderdt, als het met twee<br />

deelen Mineralifch loogzout word geftnolten; wanneer<br />

het Zout zuur uit het lioornzilver zich met het loogzout<br />

vereenigt, en het Zilver vallen laat. Het Kwikzilver<br />

word tut zijne vereenigingen met Zwavel nafnenlijk<br />

uit den Mineralilchen Moor en Vermiljoen<br />

(§. 95- tl. 8.) verkregen, als men 'er ligchaamen.mede<br />

JN 3 ver-


i$% Van de Bereidingen<br />

vereenigt, die met den Zwavel eene nadere verwandfchap,<br />

als het kwikzilver heeft, hebben. Dit zijn de<br />

Potafche, Kalkaarde, en behalven den Zinck, en het<br />

Goud,.alle de Metaalenen metaalifche zelfftandigheden,<br />

Men gebruikt doorgaans het Yzer vyHèl, dat<br />

men met den mineralifchen Moor of Vermiljoen vermengt,<br />

iri eenen Retorr deftilleerdt; als wanneer zich<br />

de Zwavel met het' Yzer vereende (§. 94. n. 8.) en<br />

het Kwikzilver in eene'loopende geftalte in den met<br />

water voorgeleegenen Ontvanger overloopt. Om het<br />

Kwikzilver uit den bekenden Sublimaat £§. 95', n.<br />

6.) levendig te doen maaken, zo vermengt men den<br />

zeiven met den Spiesglaskoping, en men laat het de t<br />

Sublimatie ondergaan, als wanneer het Zoutzuur zich<br />

met den Spiesglaskoning véreenigt, en in de geftalte<br />

van Spiesglasbooter tj. 98. n. 5.), daar het Kwikzilver<br />

ter gelijker tijd onvereenigt overgaat.<br />

DER-


èer Pharmacie in het geheel.<br />

D E R D E A F D E E L I N G ,<br />

VAN DE PREPARATIES DER PHARMACIE.<br />

§• 184.<br />

Terwijl het fehier onmogelijk is, de Toebereidzels<br />

der Paatmacfe behoorlijk te verdeden, om. dat rmn<br />

dikwils denzelven, vermits zij door de opgegeêvene teekens<br />

tot onderfcheidhier endaar afwijken, geene aan<br />

hun juift toebehoorende plaats aanwijzen kan; zo zal<br />

ik mij alhier bij geen een derzelven naauwkeurig bepaalen:<br />

zo eene gemaakte fchikking zoude jüift ook<br />

niet niet zo een groot nut gepaart zijn.<br />

. §• i85-<br />

Alle Preparaties, die geheel enkelvoudig' verrioc<br />

worden, als de gereedmaakingen der Siroopen<br />

(Sr/nipt), die geene,


?Q0 Van de Bereidingen<br />

V A N P E Z O U T E N<br />

§. 186.<br />

Ik maak het begin met de Zouten, om dat de kern<br />

jnifl'e derzelve de grond bijkans van alle de overige Arbeiden<br />

van een Apotheker, die met vernuft daar bij<br />

wïitc werk gaan, en uk die oorzaaken noodig is; want<br />

'er koorhén fchier bij alle de Preparaties Zouten voojr<br />

den dag, efi in het geheel zijn dezelve in alle de natuurlijke<br />

ligchaamen, die den fmaak aandoen tegenwoordig.<br />

Men heeft daarom ook den teergrond'der<br />

Zouten van ouds af met regt de fleutel genoemd der<br />

Chimie. Ik zal bij de afhandeling derzelven de natuurlijke<br />

(§. 85.) zoo wel, als ook die doorkundige-,<br />

maakte voordraagen.<br />

% 18 7,<br />

Een Zout is eene .dusdanige zelfftandigheid, die-een "<br />

doordringenden fmaak heeft, met het water eene hebdere<br />

oploffing geeft, en in het vuur niet te verftooren<br />

is. men heeft het dikwils aan Krijftallen, dikwils ook<br />

echter vloeibaar, en dikwils droog, zonder eenig teeken<br />

van Krijftalfchieting(§. 153.) Men verkrijgt dezelve<br />

uit de natuurlijke ligchaamen, door het uitpersfen<br />

vanhetfap, en deszelfs Krijftalfchieting (§. na.),<br />

als het Zuuringzout; of door het ukloogen (§. 1:3 ),<br />

als de Potafche; of door het deftilleeren (§. 137.), als<br />

de mineralifche Zuuren; of door Sublimeeren (Jj. 14a),<br />

als het Salammoniae of geften (§. 158.), als den Azijn;<br />

pf door de Krijftalfchiering enkel alleen (§. 153.), het<br />

welk doorgaans plaats heeft bij de middel Zouten.<br />

§. 188,


ier Pharmacie in het geheel. 2toi<br />

Zij.beftaan over het geheel uit Water en Aarde en<br />

nog uit een derde beflaanbaar deel, het welk de zo<br />

genaamde verbinding en oplosfing, deezer anders m<br />

het geheel niet vereenig.de doffen, en den fmaak veroórfaakt.<br />

De Heer ProfeiTor Cartheufer noemd dit ded<br />

\iZiPriticipium falinum, welkers oorfprong en befchapenhcid<br />

tot hier toe nog niet is uitgemaakt,<br />

%• 189'.<br />

De Zouten wordea in het geheel verdeeld, in<br />

1. ZUURE ZOUTEN, of ZUUREN (Salia<br />

acia'a, Acida .<br />

2. LOOGZOUTEN, (Salia alcalia f. lixiviofa),<br />

3. MIDDELZOUTEN, Salia media [.neutra^<br />

die uit de vereeniging der twee eerilen ontdaan.<br />

§•<br />

De ZUURRN, of ZUURE ZOUTEN fj. 189.<br />

n. 1.) onderfcheiden zich van alle de overige door, de<br />

volgende kenteekens:<br />

i. Zij kleuren de blaauwe aftrekzeis der Planten<br />

róód. Men neemd hier toe doorgaans het Vioolen<br />

fap, dat men vooraf met water verdund, en 'er als<br />

dan eenige droppels van dit opgelode Zout onder<br />

fchud-, als het Sap rood word, zo befluit men hier<br />

uit, dar het een Zuurzout is. Doch gaat dit kenmerk<br />

niet altoos door, om dat men Planten heeft, die een<br />

blaauw aftrekzei geeven, en doch in het minde met<br />

geen Zuur eene roode kleur, en in regendeel alle blaauwe<br />

aftrekzeis door bijgemengde vogtigheeden, diegee-<br />

^ 5 ne


S-02, Van de Bereidingen<br />

ne Zuuren bij zich hebben, eene roodachtige kleur<br />

verkrijgen.<br />

2. Zij bruifen met de loogzoutachtige Aarde (§.<br />

fterk op §. 164.), en zij maaken met dezelve<br />

middelzouten uit. Die is het zeekerfte kenmerk 'er<br />

van.<br />

$. Zij ftooten die in loogzouten gemaakte oplosfingen<br />

eer ueeder (§. 150. n. 1.)<br />

4. Zij veranderen de Zeepen of zij ftooren de verbinding<br />

van den Olie met het loogzout, terwijl zij<br />

zich met het laatfte vereenigen.<br />

5. Zij ftrin.me.i de Melk, het wit van 't eij enz.<br />

S- 191* .<br />

Men verkrijgt de Zuuren droog of vloeibaar, de<br />

k/atfte houd men voor de zuiverde. Men verdeeld dezelve<br />

het beft naar de drie Natuurrijken, namenlijk in<br />

ZUUREN uit het MINERAALEN RYK, uit het<br />

RYK der PLANTEN, en der DIEREN, waar van<br />

de eerfte de voornaamfte zijn.<br />

•<br />

§• 192.<br />

De ZUUREN uit het MINERAAL RYK (Acida<br />

regni mineralii) zijn van alle de overige de zuiverden,<br />

of mén kan dezelve door de kunft het zuiverde<br />

verkrijgen, fchoon dat zij uit de natuur altoos met ver-<br />

Lheide deelen van vreemden aard vermengd gevonden<br />

worden. Doch verkrijgt men dezelve.[zo wel door<br />

de hitte des vuurs, als ook doormiddel om een zwakker<br />

zuur door een fterker, van die met haar vereenigde<br />

felfftandigheeden 'er af te neemen] uit die Ligchaamen,<br />

waarin dat zij zig bevinden; Doch kan men<br />

niet HI'.OOS het zuur, dat het andere los maakt een<br />

lier*


der Pharmacie 'in het geheel.<br />

fterker zuur noemen (*> het zij ook dat het dikwils doorgaat,<br />

maar het komt op de nadere, of geringere verwandf'chap<br />

voornaamenlijk aan,'diehet eene hgchaam<br />

heeft met het andere, en ook op andere omitandigheden,<br />

$• 193-<br />

De 'Zuuren, die ons tot. dus verre uit het mineralen<br />

rijk voornamelijk bekend zijn, zijn het VITRI­<br />

OOL ZUUR, SALPETER ZUUR, en ZOUT­<br />

ZUUR,<br />

Het VITRIOOL ZUUR (Acidum Vitrioli) is irt<br />

den Vitriool, Zwavel, (§. 8i. n-5,)en Aluin CS-74-><br />

onthouden. Men heeft tot ÜUS verre geglooft, dat<br />

men hetzelve het goedkoopite uit den Yzer Vitriool<br />

verkrijgen kod, doch heeft men tegenwoordig hetzelve<br />

beeter koop uit den Zwavel leeren maaken. Uit<br />

den Vitriool, waar roe dat men den gemeenen Yzer<br />

Vitriool verkieft, verkrijgt men dezelve, als men den<br />

Vüriool calcineerd, tot dat hij rood word (**), men<br />

werpt<br />

(*) Als men den Spiesglas Salpeter met het Citroen zuur<br />

vrijft, zo bemerkt men, dat dit het Salpeter zu,ur uit den<br />

benoemden Salpeter met" zich wegneeind, fchoon dat het<br />

eerfte ongelijk veel fwakkcr is als het laatfte. zo is het ook<br />

juift uitgemaakt, dat het Vitriool Zuur fterker is als het Salpeter<br />

Zuur, en niet te min fchïeten 'er echte Salpeter Krijftallen<br />

aan, als men den gevitrioohzeerdcn Wijnfteen in een<br />

«cmeen Salpeter Zuur heeft opgeloft.<br />

(**) Als men juift geen fterken olie, maar enkel veel<br />

ecett wil hebben, Zo is het genoeg als men hem tot wit<br />

H<br />

wor-


204<br />

Van de Bereidingen<br />

werpt hem als dan ineen fteenen Retort, en deftileerd<br />

hem met de fterkfte hette, als wanneer het eerft de<br />

geeft, en ter laatft de olie bij enkelde droppels overklimmen<br />

(*). In den Retort blijft een rooden zaamentrekkenden<br />

Kalk terug, die men DÜODEKOP DES<br />

V1TRIOOLS (Colcothar f. Caput mortuum Vitri'<br />

oli) noemd, en die buiten de Metalilche deelen des<br />

Vitriools, ook noch Vitrioolzuur in zich onthoud. Als<br />

deeze kalk wel met water afgefpoeld is, zo noemd mea<br />

hem VERZOETTE VITRIOOL AARDE (Terra<br />

Vhrioli dulcis). Uit den Zwavel verkrijgt men dit<br />

zuur op de volgende wijze: Men vermengd geftampten<br />

Zwavel met het fesdedeel van Salpeter, men vuld<br />

daar mede een ijzeren leepel, men fteekt den Zwavel<br />

in de brand, en fchuift hem brandend met den leepel<br />

in den hals van een fteenen Retort, waarin men water<br />

vooraf heeft gedaan, in. De opening moet aanftonds<br />

met een prop die aan het einde van den fteel des leepels<br />

vaft gemaakt is, toe geflopt worden.<br />

De Zwavel brand op deeze wijze met hulp des Salpeters<br />

in den Retort geheel en al uit, en de zuure dampen<br />

hangen zich ter gelijker tijd aan het water, dat<br />

d:iar in is, aan. Zo dra de Zwavel uitgebrand is,<br />

fchuitt men .'er weeder een leepel vol in, als dit verfchil-<br />

wordens toe Calcinecrd. De olie f<br />

oleum vitrioli) en d- geeft<br />

(Spiritus vitrioii) zyn in zo verte maar van elkander onderfcheidcn,<br />

dat de laatfte fwakker is, en meer water bij zich<br />

heeft als dc eerfte. Daarom is het woord olie hier zeer oneigen.<br />

Men legt'cr.doorgaans een kolf daar water in is voor.<br />

Want laat men bet water weg, Zoo hangd zich het zwaarfte<br />

Vitriool zuur als ftijve droppels, die men afftooten kan aan do<br />

kanten van den Ontfaiiger aan, die als men ze daarna by elkander<br />

verzameld het YS FORM1GE VITRIOOL ZUUR.<br />

{oieum Vitrioli glaciale) uitmaaken.


' der Pharmacie in het geheel 205<br />

fchillende keeren herhaald is, zo legt men Vuur onder<br />

den Retort, op dat het overvloedige water wegg<br />

a a, en het fterke zuur te rug bhjve. Het VitnoolzW,<br />

het zij dat het uit Vitriool of uit Zwavel verkree-ren<br />

word, is altoos zo helder en doorfchijnend als<br />

water De bruine en zwarte Vitriool olie, heeft deeze<br />

kleur, enkel door brokjes Kurk, Wafch, Harsen<br />

andere brandaare ftoffen, die 'er bij roeval zijn in gevallen,<br />

verkreegen. Men kan denzelven daarom zij-<br />

*ne vorige doorfchijnendheid.cn wittigheid weder verfchaffen,<br />

en als hij te veel water bij zich heeft , daaf<br />

van bevrijden, als men denzelven in een glazan Retort<br />

giet, en het overvloedige Phlegma 'er van weg drijft,<br />

ais wanneer 'er eene klaare, witte, en fterke Vitriool<br />

olie in den Retort te rug blijft .<br />

§ 195-<br />

De zekerfte kenmerken van het Vitriool zuur zijn:<br />

1 Met het tegens het vuur beftaanbaare Vegetabilifche-Loogzout<br />

doet het den VITRIOLIZEERDEN<br />

WYNSTEEN (Tartarm Fitriolatus), aan den dag<br />

koomen met het Loogzout des Salpeters, dat echter vm<br />

hetMetaafilchemetteoriderlcheidenis, ontftaat 'er etn<br />

zout dat gelijkheid heeft met den Vitriolizeerden Wijnfteen,<br />

het geen men DUBBELD ZOUT (Arcanum<br />

•duplicatum) noemd; met het mineraliiche het WON­<br />

DER ZOU T VAN GLAUBER (Sal mirabile Glau.<br />

bert)- en met het vlugge het GEHEIME AMMONI-<br />

AC ZOUT VAN GLAUBER (Sal Ammoniacum Je<br />

cretum Glauberi), r n o <br />

2. Met de Kalkaarde brengt het den GYPS (%. 73.<br />

n. 2.) voort, met de Aluinaarde den ALUIN (§.74).<br />

% Met een ijder brandbaar Ligchaam veroorfaakt het<br />

° een


SLGS Van de Bereidingen<br />

ZWAVEL (§. 84. n. 5.), voornamelijk als het voor*<br />

af met een ander ligchaam is vereendt geweeft.<br />

4. Met het Koper veroorzaakt het den BLAAU-<br />

WEN VITRIOOL \Vitrklum de Cijprd)-, met den<br />

Zinck den WITTEN VITRIOOL (Vitriolum album)<br />

en met Yzer deh GROENEN YZER VITRI­<br />

OOL (Vitrioium mortis).<br />

5. Uit de verceniginp' van hetzelve* met Kwikzilver<br />

onrttaat de MINERAALiSCHE TURBiTH<br />

(Tarpetum minerale).<br />

i §• ï<br />

9^-<br />

Van het Vitriool zuur is voornamenlijk het volgende<br />

in acht te necmem:<br />

1. Het is het derkde van alle de zuuren. Het kan<br />

bezwaarlijk los gemaakt worden uit zijne verbinding<br />

met een loogzout, en het drijft alle'de overige zuuren<br />

uit hunner vereeniging met Loogzouten, en loogzoutachtige<br />

aarden uir.<br />

2. Het overtreft in zwaarte alle de overige vloeibaare<br />

doffen, uitgezonderd het Kwikzilver. Het is bijkans<br />

noch eens zo zwaar als het water.<br />

3. Het is het beltendigfte tegens het Vuur van alle<br />

de Zuuren, en om het uit te drijven vereifchc het den<br />

fterkden graad des' Vuurs.<br />

4. Als het derk te zaamen gebragt is, trekt het*<br />

fterk de vogtigheid van de lucht aan zich, waar van<br />

daan liet fwakker word (*), welke het zeer befwaarlijk<br />

door eene herhaalde Deftilleering van zich af laat<br />

fchei-<br />

(**) Men heeft bemerkt dat vier lood Fync Vitriool olie<br />

in een jaar Ses lood en twee dragmen water aan zich hebbea<br />

getrokken.


der Pharmacie in het geheel. 20f<br />

frheiden. Uit welke reeden men hetzelve zo veel als<br />

moo^lijk is moet bewaaren voor het bijkoomen der<br />

lucht"<br />

l<br />

9f'<br />

He: S ALPETER ZUUR (Acidum nitrt) dat doorgaans<br />

S TERK WATER (Aqua fords. Spiritus tri*<br />

m) word genoemd, word enkel uit den Salpeter verkreegen.<br />

Om hetzelve daar uit'te bevrijden; zo bediend<br />

men zich van verfchillende bij yoegzels, die bet<br />

Vitrioolzuur in zich onthouden, als van de Kleiaarde,<br />

Aluin,' Vitriool, Vitrioololie, Doodekop. Doorgaans<br />

verkieft men den gemeenen Vitriool hier toe.<br />

Doch verkrijgt men dezeiven het zuiverde, als men<br />

de Vitriool olie zeiver met den gezuiverden Salpeter<br />

neemd. Men gaat daarop de volgende wijze mede Ite<br />

werk: Op drie tot vier deelen geftampteri, en gédroogden<br />

gezuiverden Salpeter, word in een glazen Retort<br />

een deel Vitrioololie voor en na gegooten, waar van<br />

aanftonds roode dampen in de hoogte klimmen, die<br />

den Retort bijkans geheel ondoorfchijnend maaken.<br />

Zodra als de menging gedaan is, plaats men ze aanftonds<br />

in eene warme Zand Capel, en legt 'er eenen<br />

ruimen Ontfanger voor, waar men de'beftemde hoeveelheid<br />

waters ingegooten heeft. Na dat de reeten<br />

ter deegen toegekleef't. zijn (§. 37.), zo legt men 'er<br />

aanftonds vuur onder, het geen men zo lang onderhoud,<br />

• tot dat 'er zich geene roode dampen, noch droppels<br />

meer vertoonen, als men in den Ontfanger geen water<br />

gegooten heeft, zo verkrijgt men het ROOKENDE<br />

SALPETERZUUR (Acidumf. fpiritus nitrt fumans)<br />

(*). Zoude het Salpeter zuur niet zuiver ge-<br />

, ' • noeg<br />

(+) Eefie merkwaardige verfchijning van hetrookende Sal-<br />

' v • p*-


soB V


der Pharmacie in het geheel, sop.<br />

hetmineraalilche loogzouteenen TEERLINGACH-<br />

TIGEN SALPETER (N'itrum cubicum).<br />

2. DelHlleerd men denzelven over eene Kalkaarde<br />

tot dr^og worden, zo komt 'er de BALDU1NSCHE<br />

PHOSPHORUS C§. 72. n. 3.), uit voort, die in donkeren<br />

Jicht geeft.<br />

3. Met het Kwikzilver verfchaft het ons den ROO-<br />

DEN KWIKZILVER SUBLIMAAT


tXQ Van ie Bereidingen<br />

men vermengelt doorgaans het gedroogde zout, met<br />

den tot rood worden gecalcineerde^ Vitriool, waarvan<br />

men een magtig fterk zuur verkrijgt. De btfte<br />

wijze echter om het te verkrijgen is de volgende:<br />

Men werpt vijl'deelen gezuiverd Keukenzout in een<br />

glazen Retort, als dan mengt men drie deelen Vitrir<br />

ooiolie, en vier deelen water op deeze wijze onder elkander,<br />

men moet den Vitrioololie voor cn na L.ng-<br />

* zoam in het water gieten, en deeze vermenging word<br />

dan op het Zout, dat in den Retort is, gegooten.<br />

Hierdoor meidt men het opklimmen van die^zo fchaarieüjke<br />

en ,vaft verdikkende dampen, welke men<br />

gewaarword, als men den Vitrioololie Onverkngdop<br />

het Zout giet en het water in den Onrfanger 'er voer<br />

zer. De Retort word zo in een warm gemaakte<br />

Zand Cspel gelegd, en warneer men eenen ruimen<br />

'Ontfanger 'er heeft voorgezet, en de réeten ter diegen<br />

heeft toegekleeft, zo geeft men zo lang een zagt<br />

vuur, totdat het zuur, dat als witte dampen opklimt,<br />

geheel en al 'er ovtrgefteegeu is. Het drooge Zout,<br />

dat in den Retort te rug. blijft, Bedaat uit het'er bij<br />

. gevoegde Vitriool zuur, en uit het mineralifche loogzout<br />

uit het Keukenzout, eh geeft dus na dat het opgeloft<br />

en gekrijdallizeerd is, het WONDERZOUT-<br />

VAN GLAUBER CS- *95- n. i.). Heeft men in<br />

plaats van Vitrioo,l Salpeter Zuur genoomen, zo verkrijgt<br />

menuit hetoverblijfzelden TEERLING ACH-<br />

TIGEN SALPETER (§. io8 n. i.).<br />

De voornaamfte kentekens van het gemeene Zoutzuur<br />

zijn:<br />

I. Met het mineraalifche Loogzout veroorzaakt het<br />

het GEMEENE of KEUKENZOUT (Salcommune


der Pharmacie in het geheel. ' SIÏ<br />

ne f. Culinare); met bet Plantenrijk loogzout bijkans<br />

her zelfde, enkel dat het ten opzigte van het loogzoutachtige<br />

deel verfchillende is, en het KOORTS-<br />

ZOUT VAN SYHVlUS(Stf/ digejiivum f. Febrifugum<br />

f ij fait) genoemd word; met hec vlugge loogzout<br />

het AMMONIAC -ZOUT (Sal Ammoniacum).<br />

. 2. Met het Koninglijk deel des Spiesglas maakt het<br />

bij het gereedmaaken van den Spiesglas Vermiljoen de<br />

SPIESGLASBOOTER (§. 98. n. 5.).<br />

• 3. Met de Kalkaarde een aardachtig Zout, hetwelkmen<br />

tegens het Vuur béftendig Salammoniae (§. 72.<br />

n. 3.) noemd.<br />

4.MethetKwikzilver verfchafthet naar maaten van de<br />

meéhigte, dan den B El TEN OEN en dan den ZOE T-<br />

TEN KVVILZILVER SUBLIMAAT (§. 95. n. 6.).<br />

5 Het verraad zich zeer ligt aan deszelfs bijzonde*<br />

ren reuk, die den Saffraan zeer evenaart.<br />

§. 202.<br />

De overige eigenfchappen, waardoor het Zoutzuur<br />

zich van de overige zuuren onderfcheidt, zijn de volgende<br />

:<br />

li Het is van alle zuuren het zwakfte, om dat het<br />

zo wel door het Vi.triool als Salpeter zuur van Zijn<br />

loogzout kan gefcheiden worden (§. 200.).<br />

2. Het is hec vlugde zuur. Zijne dampen dringen"<br />

door den allefvaftcn kleevdeeg heen, en het vervliegt<br />

ook wel het meefte, als me:i 'c bloorfteld aan de vrije<br />

lucht. Wat zelfs noch meer is, hec deeld zijne eigenfchap<br />

van vlugheid aan eenige Metaalen, als aan het<br />

Tin en Spiesglaskoning 'mede, en het maakt hun bekwaam<br />

om over den hals van den Retort, het geen<br />

echter doorgaans in eene booterachtige geftalte gefchied'<br />

(§. 201. n. 2.) te klimmen.<br />

O a • 3. Het


212 Van de Bereidingen<br />

». Het heeft die bijzondere eigenfchap, dat het<br />

aan'het Zilver en Lood eene hoorngelijketide geftalte<br />

geeft, of om het te CORNUFICEERENen om<br />

het vlug te maaken. Men doet zulks, als wanneer<br />

men gemeen Zout of deszelfs zuur in eene oplosfing<br />

des Zilvers of Loods, die men heeft inhet Salpeter- -<br />

zuur laaten doen, mengdt; wanneer het Zoutzuur aanftonds<br />

aan het Zilver of-Lood zich aanhangdt en daarmede<br />

nedervalt. De nederftooting vloeit op een zagt<br />

vuur tot eenhoorngelijkenden en doorfchijnenden ftoft',<br />

die de vostigheid der luchr fterk aan zich trekt en naar<br />

d- verfchfflenheid van het Metaal HOORNZILVER<br />

(Luna Cornua)(% 89. n. 5.) of HOORNLOpD<br />

(Saturnus Cornuui) (§. 9 2<br />

- n<br />

- 7-) genoemd word.<br />

§. 203.<br />

Tot de Mineraalifche Zuuren reeken ik met regt<br />

noch het BARNSTEEN ZOUT (Sal Succim), het<br />

welk een vlug en droog zuur is. Het word bij de gelegenheid<br />

van den empijreumatifchen olie uit den Barnfteen<br />

(l 84. n. 2.) door eene deftillatie m een Reverbereer<br />

oven verkreegen. Menzuiverd het van denaanhansenden<br />

olie, als men het op zich zelf of met zuivere<br />

Kleiaarde vermengdt in een glazen,-Retort fubhmeerd.<br />

Dit Zuur fchijnt volgens alle in het werk gehelde 011derzoekkingen<br />

van alle de mineraalifche Zuuren te verfchillen.<br />

§• 204f*k<br />

•<br />

Van de Zuuren uit het Plantenrijk (§. i$r.VÖ de<br />

AZYN (Jcetum)het voornaamfte, die door hulp van<br />

de gilling (§. 157.) uit Wijn, Bieren andere Wijnaardise<br />

vloeibaarheden verkreegen word. Onder de menfaging-


der Pharmacie in ket'geheel. Sï3<br />

ring des Azijns' bevinden zich behalven dé waterige<br />

en zouti'e Zuuren, ook Wijnfteenaardige, Oliachtitke<br />

Slelmige en geeftige deelen, die men bij eene<br />

enkelde "deftillatie genoeg kan bemerken. Deeze de -<br />

tiüatie word het beft in glazene Vaafen verrigt, om<br />

dat de koptrne zo wel als tinnen en overtinde Vaafen,<br />

fterk van dit Zuur worden aangetaft. Ten eerden komt<br />

bij de deftillatie de AZYN GEEST (Spiritus aceti),<br />

die zeer vlug en doordringend, doch nooit aan tc<br />

fteeken is, öf het zij-dat hij van eenen noch niet v


£14 Van de Bereidingen.<br />

§. 2c6'. •<br />

De kentekens van het Azijnzuur (*) zijn:<br />

i Met her loogzout uit het rijk der Planten veroorzaakt<br />

het den GEBLADER DEN WYNSTEEN<br />

(Terra foliata J. Tartari arcanttm), het welk in de<br />

lucht wegfmelt en bef/waarlijk aan .Kristallen fchiet;<br />

met het mineraalifche loogzout het GEKRYSTALLI-<br />

ZEER.DE WYNSTEEN ZOUT, (Terra foliata<br />

Tartari crijjl allifata), hetwelk, als in de hoedanigheid<br />

als naalden aanfchiet, de lucht weinig aantrekt,<br />

en in de warmte, tot een wit poeder valt; met het<br />

loogzout geeft het eene menging, die men GEEST<br />

VAN M1NDERERUS (SpiritusMindererf) noemd.<br />

Met het Koper gaat het tot Krijllallen en maakt»<br />

het~k()PERGROEN (§. 93. n. 4.) uit.<br />

3. Van het loodenvan alle deszeds bereidingen verkrijgt<br />

dit zuur eenen zoetten, en zamentrekkenden<br />

fmaak, gelijk men bemerken kan aan den Loodazijn,<br />

en het geeft een klein puntig Zout, dat men LÜOD-<br />

ZUIKÉR (Sachariimfaturni) noemd fj> 92. n.5. 6.)<br />

4. Alle middelzouten, die met dit zuur gemaakt<br />

zijn, losfen zich in Herken gereclificeerden Wijngeeft<br />

op.<br />

5. Het Wijndeenzuur ftoot zich, uit de oplosfing<br />

des Seignettenzouts, en getartarizeerden Wijnfteen<br />

ter needer. Dit komt daar van daan, om dat de loogzouten<br />

zich liever met zuivere zuuren verbinden willen,<br />

(*) Terwijl ic Azijn dikwils met het Vitrioolzuur vervato<br />

word, zo kan men deeze vervalfching het beft ontdekken,<br />

als men eene oplosfing van Kalkaarde in Salpeter of Zoutzuur<br />

daarin druipt, als wanneer deKa'kaaide, als'er wezenlijk<br />

Vitrioolzuur in den Azijn is, als «en Gips (f. 73. n. z*J<br />

•a den grond Yalt.


der Pharmacie in het geheel. 5l£<br />

len; bijgevolg taften deeze hier het zuiverdere Azijnzuur<br />

aan, en'laaten den Wijnfteen aanftonds vallen.<br />

% 107.<br />

Buiten den Azijn vind men in het Plantenrijk noch<br />

verfcheide Zuuren, als de Wijnfteen, het Zuuringzout,<br />

Klaverzout, Benzoen-Bloemen, Citroenzap, Berberisferifap<br />

enz. deeze Zuuren heeft men tot dus verre<br />

voor wezenlijke Zuuren erkend; en dezelve daarom<br />

ook WbZENLYKE ZOLJTEM (Saliaesfentialid)^<br />

genoemd, terwijl menden Azijn 'er van onderfchijde,"<br />

o & dat men geloovde, dat dezelve eerft ónder de gis- •<br />

ting 'er in gebooren wierd, en dat Hij niet zo als die<br />

Zuuren reets door de natuur zich gereed daar in bevond.<br />

Doch terwijl het nu reets geheel en al is uitgemaakt,<br />

dat de Azijn door de gilling maar aan den dag<br />

gebragt word, en vooraf al in de ligchaamen wezenlijk<br />

plaats heeft, zp'is deeze onderfchijding verdweenen.<br />

• ,<br />

; $. m.<br />

De WYNSTEEN (Tartarus) komt voort uit alle<br />

de Stroeve en zuure Wijnen en fchiet aan de kanten<br />

*der Vaalen in te zarriênhaógéndê Krijftallen aan. NH<br />

dat de Wijn rood of wit geweeft is, zo is'de Wijnfteen<br />

van kleur het zij ROOD of WIT. De witte is<br />

altoos zuiverder als dc roode. Hij is in het minft geen<br />

zuiver zuur Zout, want hij onthoud ook loogzout ui;<br />

het Plantenrijk, en aarde in zich. Als men hem daarom<br />

op z»ch zelf alleen in eenen Retort deftillecrd; zo<br />

gaat "er een zuuren geeft, en brandbaren olie over, en<br />

in den Retort blijft een zwarten koolenaardigen ftotf<br />

te rug. Na dat deeze echter tot wit worden gecalci-"<br />

O 4 neerd


•15 Van ie Bereidingen<br />

necrd is, daarna in water opgeloft en doorgezijgt is<br />

geworden, zo blijft de aarde te rug: het overige w( rd<br />

als dan tot droog worden bij geftaadig omroeren, uitgedampt<br />

, als wanneer men een alderzuiverft loogzout,<br />

het welk onder de naam van WYNSTEENZOUT<br />

(Sal Tartari) bekend is, verkrijgt. Als men ruwen<br />

Wijnfteen in het water oploft, doorzijgt, uitdampt<br />

en knjftallizeerd, zo verkrijgt men den GE­<br />

ZUIVERDEN WYNSTEEN (Crtjfïalli Tartari),<br />

de WYNSTEEN ROOM (Cremortartari), die in<br />

de geftalte van poeder zich afzet, is hier van in het<br />

minfte niet te onderfcheiden. De gezuiverde Wijnfteen<br />

geeft met de Zoda, of met het mineraalifche loogzout<br />

het SE1GNETTEN ZOUT (Sal polijchrestum<br />

de Seignette); met het loogzout uit het Plantenrijk<br />

den TARTARIZEERD'EN WYNSTEEN<br />

(Tartarus tartarifatus; met het vlugge loogzout den<br />

OP LOSSENDEN WYNSTEEN (2artarm folubilis).<br />

$. 209. . '<br />

•<br />

Het KLAVERZOU T {Sal acetosella) en ZUU­<br />

RINGZOUT (Sal acetofa:) word uit het uitgepêrfte<br />

Sap deezer Ligchaamen Verkreegen, die, als men dezelve<br />

enige daagen, om dat de ruwe deele na den<br />

grond Zinken, geruft heeft laten ftaan, zagrjes uitge-*<br />

dampt en daar na, in eenen met rectificaat uitgelpoelden<br />

Kom gekrijftallizeerd worden. Men kan deeze<br />

Zouten mooij Wit verkrijgen, als men dezelve noch<br />

eens in water laat oplosfen en dan weder Krijftallizeeren<br />

laat. ><br />

§. 210. •<br />

De BENZOES BLOEMEN(Flores Benzoes) zijn<br />

•en droog zout, dat men uit den gom Benzoes verkrijgt.


• . . der Pharmacie in het geheel 2ï7<br />

lenigt. Men last deezen hars doorgaans in eenen Retort<br />

deftilleeren (*) om de Bloemen en den olie re gelijk<br />

te erlangen ; zij zijn echter a'sdan nooit wit,<br />

maar te ftêrk van den olie gekleurd. • Men verkreigt<br />

dezelve echter fneuw Wit, als men den Benzoes in<br />

eenen pot werpt, die op een weinig Vuur of in eene<br />

Zand Capel ftaat. Over deezen pot zet men een papieren<br />

Peperhuis, dat van boven, waar-het Spits bijloopt,<br />

eene kleine opening heeft, van onderen echter<br />

weit en ruim is, om dat liet over den pot kan gehaaid<br />

worden^ alwaar zich dan het zout geheel dun en als<br />

witte Scherfjes zal Sublimeeren." Het Peperhuis, dat<br />

het beft van dobbeld vloeipapier gemaakt kan worden,<br />

om dat de olie daar het beft in trekk;n kan, word ai-<br />

Ie kwader'er afgenoomen, en de Bloemen met een<br />

Veder daar uit geftreeken, terwijl men weder een ande*r<br />

'er pp gezet heeft. Men houd hier mede zo larg<br />

aan, tot dat men ziet, dat het papieren Peperhuis heel<br />

en al met olie doortrokken is. Als wanneer de Bloemen<br />

met eene misichien te fterke hette, doorde vettige<br />

olie, die mede om hoog geklommen is, zouden<br />

onzuiver geworden zijn; zo loft men dezelve in water<br />

op, het welk men i.u Retort 'er weder af naald en<br />

ket zout bij êen zagt Vuur Sublimeeren laat.<br />

§• ai u<br />

Uit het rijk der Dieren (§. 191.) zijn enkel de ZUU­<br />

REN DER MIEREN en het zuur van den PHOS-<br />

PHORUS bekend. Doch om dat dezelve zo weinig invloed<br />

(*) Zommige vermengen de Renzoes ook met fchoon zand,<br />

•m het opfteigen 'cr van te beletten.<br />

0 5


4lS Fan dé Bereidingen . , •<br />

vloed hebben op de Pharmacie, zo zal ik maar enkel<br />

van het laatfte dit bemerken, dat hetzelve den alderfterkften<br />

gloed, zonder overtegaan, doorftaan kan en<br />

zelf in ftaat is het Vitrioolzuur van zijn loogzout aftezonderen.<br />

Het is in zo verre gelijk aan net zuur<br />

des Vitriools, dat zo als het eenen Zwavel met<br />

een ieder Brandbaar Ligchaam veroorzaakt (§. 1954<br />

n. 3.) het andere met ieder Brandbaar ligchaam den<br />

Phosphorus Voortbrengt. ,<br />

»<br />

De tweede Clasfe der Zouten onthoud de LOOG­<br />

ZOUTEN (Satia akalia) (§. 189.) in zich. De<br />

voornaamfte eigenfchappen waar door zij zich onder-'<br />

fcheiden, zijn:<br />

1. Dat zij met de zuuren opruifchen, en middelzouten<br />

uitmaakcr.. ,<br />

2. Dat zij die in zuuren gemaakte oplosfingen nederftooten.<br />

' 3. Dat zij de Blaauwe mttrekzcls der planten groen<br />

kleuren.<br />

Men bemerkt aan hun dat zij in het Vuur beftendig<br />

blijven of dat zij daaiin vervliegen, en'om deeze<br />

zeden worden zij verdeeld in VUURBESTENDiGF<br />

en VLUGGE LOOGZOUTEN.<br />

§• 214.<br />

De VUURBESTENDIGE LOOGZOUTEN<br />

(falia akalia Fixa) onderfcheiden zich door de volgende<br />

kenmerken:<br />

1. Uit


der Pharmacie in het geheel. 21?<br />

•<br />

1. Uit die met water gereed gemaakte oplosfing des<br />

Bekenden Kwikzilvers Sublimaat ftooten zij eenen<br />

oranjen Kleurigen Kalk terneder.<br />

'2. Zij maaken het Vluggezout uit den Salammoniae<br />

los, terwijl zij zich met deszdfc zuur verbindenJ<br />

3. Met uitgeperfte oliën en Vet maaken zij de<br />

ZEEP uit.<br />

4. In den natten weg zo wel als in den droogen losfin<br />

zij den Zwavel op en Veroorzaken de ZWA­<br />

VEL XEEVER.<br />

5. Door den ongebluften Kalk, en door het lange<br />

fmelten in het Vuur alleen, of met Metaalen ei; Kalkachtige<br />

aarden word zij zeer Bekend en fcherp gemaakt.<br />

# • • %<br />

*Di Vuurbeftendige loogzouten worden weder ver-<br />

• dëeid in LOOGZOUTEN UIT rIET PLAN TEN,<br />

en MINERAALEN RYK.<br />

§. 210".<br />

DE VUUR BESTENDIGE LOOGZOUTEN<br />

UIT HET PLANTEN RYlv ( ('aha akalia fixa<br />

vegetabilia S. Uxivioja) worden doorgaans door het<br />

verbranden van Verfcheide Soorten van houten verkreegen<br />

, afs men namenlijk de geheel Wit gebrande<br />

asfche daarna uitloogt, door zijgt en tot droog .worden<br />

uitwaazemd, het welk men onder den naam van<br />

POTASCHE(CV«ew clavellati) inkoopt. Het kenteeken<br />

van eene goede Potasfche is, dat zij zich niet<br />

alleen in water ligt laat oplosfen, maar dat de zuuren<br />

'er ook niets uit neederftooten. Doorgaans ontdekt<br />

men iets van den Vitriolizeerden Wijnfteen daarin.<br />

Het WYNSTEENZOUT (Sal Tatarï) is evenwel<br />

een


*2C> ' Van de Bereidingen<br />

een loogzout uit het Plantenrijk, het welk echter ongelijk<br />

veel zuiverder is,"en de Eereiding 'er van heb<br />

ik reets (§. 201.) geroeid. Schoon dat men tot dus<br />

verre van meening is geweeft, als dat alle de loogzouten<br />

enkel door het vuur voortgekoomen waren, en<br />

niet door de natuur maar door de Kunft,• zo is men<br />

nier te min tans geheel en al overtuigt, dat zij reets<br />

vooraf in de ligchaamen verborgen leggen, en dar de^<br />

Kunft verder niet in ftaat is iets uittevoeren, als dat*<br />

zij dezelve door de verbranding van de overige mede<br />

Verbondene verbrandbaare deele , als _ de fleimige,<br />

Harzige, Olieachtige waterige enz. die hetzelve gebonden<br />

en omcingeld hielden, bevrijdt Q).<br />

§. 217. \<br />

Het onderfcheid zich van het mineraalifche loogzout<br />

in het volgende:<br />

1. Het heeft eenen fcherperen en brannenderen<br />

fmaak als het mineraalifche.<br />

2 Het vloeit weg in de Vrije lucht en bijzonders<br />

als net voor af fterk gecalcineerd is».<br />

3. Het lchiet befwaarlijk in krijftallen aan.<br />

4. Met het Vitriool Zuur maakt het den V1TRIO-<br />

LIZEERDEN WYNSTEEN (§. 195. m 1.) die<br />

befwaarlijk vloeit en in het water niet ligt fmelt: met<br />

het Salpetzuur den GEMEENEN SALPE'll.'R (§.<br />

• 90. n. 1) met het Zoutzuur bet KÜURTS ZOUT<br />

VAN SYEVIUS a. 301. o. 1.): met het Azijnzuur<br />

' den<br />

(*) Die gene, die bTer over de voortreffelijke rerhandeling<br />

vnn den Heer WIEGLEB, tot tijtel hebbende, Chimi-<br />

'che waarnemingen over de Loogzoutachtigc Zouten, nalee-fen<br />

willen, aullen in het geheel 'er niet meer aan twijlelea.


" der Pharmacie in het geheel. -2Zt<br />

den GEBLADERD EN WYNSTEEN (§. 206.<br />

B.t.), die befwaarlijk tot Krijftallen Ichiet en de vogtimeid<br />

uit de lucht fterk aan zich trekt- niet den gezuiverden<br />

Wijnfteen den GETARTARIZEERDEN<br />

WYNSTEEN (§. 208.)<br />

§. 318.<br />

HetVLJUR BESTEN DIGEMINERAALTSCHE<br />

LOOGZOUT (Sal alcali fixum minerale) (% 215.)<br />

word in het gemeene KEUKENZOUT, in veele<br />

MINERAAL1SCHE WATEREN van. Eger,_ Pijrntons<br />

en andere Bronnen en in de ZODA, die uit<br />

verbrande Planten, die digt'aan de Zeekant groeien,<br />

en dit loogzout uit hec digtbijgeleegene water aan zich<br />

trekken, gevonden. De helft van de Zoda is fchier<br />

enkeld zand. Men verkrijgt dit loogzout echter het<br />

gemaklijkfte 'er uit, als men hetzelve met'* water uitloogd,<br />

doorgiet en uitdampen laat, als'wanneer her<br />

laatfte dit zout doorgaans in zich bevat-<br />

§. 219.<br />

De kentekens, waardoor het van het Plintenrijk<br />

loogzout (§. E.'7.) kan onderfcheiden worden, zijn:<br />

1. Het is zagter van fmaak.<br />

2. Het trekt de vogtigheeden uit de lucht niet aan<br />

zich, maar het valt in


222 ' Van de Bereidingen<br />

3. Her fchiet rot Krijftallen als Harretjes. .<br />

4. Met het Vitrioolzuur maakt het 't ligt vloeiende<br />

en ligt op te lollende WONDERZGUT VAN<br />

GLAUBER (§. 195. n. O: .met het Salpeterzuur den<br />

TEERL1N GACH Tl GEN SALPETER (§.198.<br />

n.-i): met het Zoutzuur het GEMEENE ZOUT<br />

(§. soi, n. x.) het welk droog blijftin de lucht, met<br />

den gezuiverden Wijnfteen het SEIGNETTEN<br />

ZOUT (§. 208.)<br />

$ 22 ?.<br />

Het is reeds al (§. in^n. 5.) aangehaald,, datmen<br />

de Vuurbeftcndige loogzouten door 'er iets bij te voegen<br />

, heel fterk bekend maaken kan. De befte wijze<br />

om een dergelijken VUURIG LOOGZOUT (&ƒ<br />

cauflicum^ Caittenum poïentiale) te maaken, is de<br />

volgende:" Men werpr in eenen grooten fteenen pot,<br />

vol met warm water, voor en naleevenpond verlenen<br />

ongebluften Kalk, en roerde het geftadig om, op dat<br />

die op den grond leggende, en fterk veiiiettende kalk,<br />

den pot niet Hukkend doet fpringen Als de Kalk geheel<br />

en al vergaan is, en dat alles is koud geworden<br />

zo werpt men 'er twee pond wel gezuiverde Potatche<br />

bij, men roerat het trouw om, en men laat de menging<br />

vier en twintig uurefi ftaan. Men giet dezelve<br />

alsdan door eenen witten linnen fpitzen Zak, en men<br />

laat de loog zoo in eenen pot uifioopen. Zo lang als<br />

zij noch troebel 'er doorloopt, giet men dezelve wee-'<br />

derom in den Zak, tot dat zij er helder'en klaar doorloopt<br />

(*). Als'er alles is uiigtloopen, dan Werpt<br />

men<br />

(*) Dit word de Zeepzieders loog genaamd, om dat mea<br />

dezelve tot het gercedmaaken der Zeep gebruikt.


der Pharmacie in het geheel..<br />

233<br />

inert den Knik uit den zak weederom in den pot, en<br />

looge hem dus^noch tweemaal uit, ijder rijs met verfcl*<br />

water. Alle verkreegenc doorgezijgte loogen , verkookt<br />

men zagtjes in eenen fchoonen ijzernen Pot zo<br />

lang, tot zij dik word, en tot dat 'er eenige op een<br />

koud brik gedroopene droppels aanftonds hard worden<br />

en droog.' Alsdan giet men dezelve op eene metaale<br />

plaar uit, breekr 'ze aan Hukken en doet 'ze,<br />

dewijl dezelve-noch warm is, in een' warm gemaakt<br />

glas, en bewaart ze voor ai voor het bijkopmen der<br />

Vrijen lucht , om dat zij daar uit aaaltonds Vogtigheden<br />

aan zich trekt, en weg fmelt.<br />

'$. 221.<br />

De VLUGGE LOOGZOUTEN (Sa/ia akalia.<br />

mlatüia S: urimjd) (§. 213.) onderfcheiden zich<br />

•van de Vuurbeftendige voornamenlijk ten opzigten<br />

hunner Fijnheid, beweeglijkheid en Vlugheid. Van<br />

de'e'ze heeft meiv-ihsgelijks (§. 216.) geglooft, ais<br />

of dit nieuwe voor den dag gebragte, en uit de Bearbeidingen<br />

der Chimiften Qntftaanene Zouten waren.<br />

De vooraf aangehaalde onderzoekkingen van Wiegleb<br />

zijn genoeg inilaat deeze meèning te wederleggen en<br />

te bewijzen, dat fchier ijder ligchaam, het zij uit<br />

wat rijk dat het wil, uit de natuur reets dit zout in<br />

zich bevat.<br />

§. 222.<br />

De Bijzondere kenteken?, waardoor deeze Vlugge<br />

zouten van de Vuurbeitendige kunnen onderfcheiden<br />

worden , zijn de volgende:<br />

1. Zij vervliegen bij de minde warmte.,<br />

•. 2. JLTit de oplosfingen des beitenden Kwikzilver<br />

Sublimaats fiooten zij eenen witten Kalk ter neder.


224 Van de Bereidingen.<br />

3. De Koperoplosfingen kleuren zij heemcl blaauw.<br />

4 Ais men 'er een met Salpeterzuur of met een<br />

ander zuur bevogten Hop over houd,*zo ontftaar 'er<br />

een damp om den Hop.<br />

5. Met het Vitrioolzuur verfchaft het, het AM-<br />

MON1ACZOUT VAN GLAUBER (X. 195. n. 1.)<br />

met het Salpeterzuur den BRANDENDEN SAL­<br />

PETER (§. 198. n. 1.) met hec Zoutzuur het GE­<br />

MEENE AMMONIACZOUT (•§, 201. n. 1.) met<br />

her Wijdteen-zuur, den OPLÖSSENDEN WYN­<br />

STEEN C§. 208.) met den Azijn den GEEST<br />

VAN MIN-DERERUS ($. 206.)<br />

§• 223- *<br />

Dit Vlugge loogzout vind men het zuiverde en<br />

meeile in het Ammaniaczout, waaruit het op de<br />

volgen ie Wijze het bede kan Veikreegen worden :<br />

men vermengt vijf deelen Krek met vier deelen Aramoniaczout,<br />

nadat men ijder vooraf op zich zelfheeft<br />

Fijn geilooten en wel heeft laa'en droogen. Deeze<br />

menging werpt men in eenen Retort met eenen ruimen<br />

hals, en legt 'er eenen kleinen Ontfanger voor,<br />

op dat zich hec vlugge zout zo veelte dikker kan<br />

aanzetten. Na dat men de reeten ter deegen toegekleeft<br />

heeft, zo legt men 'er \ uur onder, en houd<br />

daarmede zo lang aan, tot dat 'er geen zout meer om<br />

hoog klimt. Men Verkrijgt op deeze wijze doorgaans<br />

de helft tot twee derdens, dikwils ook meer als het<br />

Ammoniaczout zelf gewoogen heeft. Het Zoutzuur<br />

laat hier het Vlugge zout los., Terwijl het zich vereenigt,<br />

mee het krek, waarom dan ook het geen 'er<br />

van te rug bleift Vuur beftendig Ammoniac Zout (§.<br />

201. n. 3.) is.<br />

§• 224-'


der Pharmacie in het geheel. ft2<<br />

• k §• as4-<br />

Behalven in het Ammoniaczout heeft dit Vlugge<br />

zout ook plaats in de Hoorns en Beenderen der Die-,<br />

ren, en in de vloeiende deelen derzelven, en ook in<br />

zommigegewalfen, in zulk eene groote menigte, dat<br />

men het afzonderen kan. Men heeft om dit te verkrijgen<br />

twee weegen, naamenlijk :<br />

1 Het Vuur, als men drooge deelen van dieren,<br />

als Beenderen, Hoorns, enz. zo, of vermengt indeenen<br />

of'ijferèn Retorten, in liet oppen Vuur zet, als<br />

wanneer dan het eerde water, daarna een loogzoutachtige<br />

geeft (§ 269.) (die uit i'hlegma beftaat, hetgeen<br />

een deel vlug Zout in zich onthoud), en dan het vlugge<br />

Zout zelve, en ten laatfte eene, dikke brandbaare<br />

olie overgaat. *<br />

2. De Rotting (§. 158. n. 3.). Hier toe verkieft<br />

men de vloeibaare deelen der dieren B V. Bloed, Pis,<br />

die bij eene zagte warmte geheel ligt tot de Rotting<br />

overgaan , onder "welke tijd het vlugge Zout zich<br />

reëds van de overige deelen affeheïd, en door de Destillatie<br />

nadat'er eene kleine menigte vogtigheid overgegaan<br />

is, aanftonds kan afge^ondert worden.<br />

§• 225.<br />

De vlugge loogzouten zijn in het minft niet, wat<br />

hun weezen betreft, van elkander onderlcheiden ,<br />

zij moogen gehaald zijn uit het Ammoniaczout,<br />

uit de Hertshoorn of uit een ander ligchaam. Het<br />

onderfcheid 'er van, dat men bemerkt, beftaat enkel<br />

in de verfcheidene 'er bij gemengde riekende oliën.<br />

Als men daarom deeze verfcheide vlugge Zouten<br />

van hunnen olie met eenen hoogft gerechficeerden Wijngeeft<br />

zuiverd; zo zijn de te rug gebleevene Zouten.<br />

P zich


22


èer Pharmacie in het geheel. èlf<br />

h t)ie, welker zuure en loogachtige deelen wee<br />

zenlij ke zoiuige Zelfftandigheden zijn (Salia media<br />

inere fahncï).<br />

0. . Die, waar van het loogachtige deel eene aarde<br />

is •, (Salia media ter red).<br />

3. Die, waar een Metaal de plaats des loogzouts<br />

vervuld (Salia media n;etallica).<br />

Ir. deeze order zal ik zö wel de natuurlijke (§. 85'.}<br />

als die door kunft voortgebragte raiddelzonten in het<br />

kort doorgaan.<br />

De Middelzouten, WAAR VAN DË ZUURE<br />

EN LOOGA'C HTIGE DEELEN, WEEZEN-<br />

LYKE ZOUTIGE ZELFSTANDIGHEDEN<br />

ZYN, kunnen gevoeglijk na de verichillendheid des'<br />

loogzuuts verdeeld worden. Die geene, welke een<br />

PLANTENRYK LOOGZOUT (§• 217. n. 4.) tot<br />

eenen grond hebben, zijn de volgende :<br />

1. 'De VITRIOLIZEERDE WYNSTfiEN<br />

(Tartarus Vitïiolatüs), is een van de oudfte middelzouten,<br />

het Welk uit het Vitrioolzuur en uit het genaamde<br />

loogzout (§. 195. n. r.),ontftaat. Men maakt<br />

het uit de Vitrioololie en de Potafche, of uit de Pot*<br />

afche, en uit den Hongarifchen Vitriool, als wanneer<br />

dan, na dat deeze twee elk bijzonder zijn opgeloft,<br />

dezelve warm onder elkander gegooten, het zuur uit<br />

den Vitriool om de nadere vervvantfehap het loogzout<br />

aantaft, en-de Metalifche aarde als een rood poeder<br />

naar den grond laat vallen. Het onderfcheid zich van<br />

de andere middelzouten daar door, dat het eenen bit«<br />

teren fmaak heeft, dat het zich in koud water zeerbe.<br />

zwaarlijk laat oplosfen,- dat het in het Vuur heel bezwaarlijk<br />

tot het vloeien kan gebragt woiden, en als<br />

P a men


123 Van de Bereidingen<br />

men 'top gloeiende kooien werpt, dat het dan knarft.<br />

2. Het Arcanum duflicatum heeft met het voorig'e ,<br />

alle gelijkheid, uitgezonden dat hier by het loogzout des'<br />

Salpeters komt, het welk echter van het Plantenrijk<br />

loogzout in het minde niet te onderfcheiden rs. Men<br />

verkrijgt het voornaamèlijk bij het gereed maaken van<br />

het Salpeter zuur (§. 197).<br />

3. De SALPETER {Nitfürn) is een van de bekendfte<br />

middelzouten, en word gedeeltelijk door de<br />

natuur en gedeeltelijk door de kunft gereed gemaakt.<br />

Men verkrijgt het doorgaans uit een foort van- Damaarde,<br />

die uit verrotte Planten en Dieren ontftaan is,<br />

_ en die behalven uit het Salpeter zuur, uit eene vlugge,<br />

door middel van de rotting uit de aangetoonde<br />

zelfftandigheden ontftaane loogzout en 'uit eene meenigte<br />

aardachtige deelen bellaar. Uk deeze Salpeteraarde<br />

word het Zout met water uitgeloogd, het welk<br />

echter nooit tot Krijftallen aanlèhiet, als men het niet<br />

met eene uit Alche en Kalk gereed gemaakte loog vermengt,<br />

wanneer het Vuur beftendige Loogzout uit<br />

de Afche zich met het Salpeterzuur vereenigt,* het<br />

vlugge Zout als ook de aardachtige deelen van zich afzondert,<br />

en als groote aanzienlijke Krijftallen daarna<br />

aanfehier. Hieruit is dan klaar op te maaken, hetwelk<br />

dan ook het uit elkander zetten des Salpeters (§. 197.)<br />

reeds heeft aangetoondt, dut dezelve uit het Plantenrijk<br />

loogzout en uit het Salpeterzuur beftaat. Terwijl nu<br />

die op deeze wijze verkreegene Krijftallen iets Keuken<br />

zout en aarde in zich onthouden, zomoet men, om ze'<br />

'er van te bevrijden, dezelve nogmaals 111 water oplosfen<br />

, deeze oplosfing helder doorzijgen en ze van nieuws<br />

krijftaliizeeren laaten. Het laatfte loog, dat niet meer<br />

wil krijftaliizeeren, word de Salpeter moerloog genaamd,<br />

waaruit men door middel van een loogzout x<br />

de daarin opgelofte Kalkaarde neederftoot, die, na<br />

dat


der Pharmacie in het geheel. S20<br />

dat ze \ve\ verzoet is, den naam van eene WITTE<br />

MAGNESIE (Magnepa alb-f. nitrt) verkrijgt. De<br />

Salpeter loft ligt in het water op, en vloeit ook ligt<br />

in het vuur, zo dat -zijne grondmenging blij ft, mits dat<br />

men hem niet 'te lang daarin houd. Met bijzondere<br />

van zi'nc eigenfchappen is, dat hij zich met ijder brand»<br />

baar ligchaam meteen gedruis aanfteekt, het welk men<br />

het ontpl. fl'en §. 171) -memd, waardoor hij na de gefchap.nheid<br />

des 'er bijgevoegden braödbaaren ligcjiaams<br />

een loogzout of een middelzout word. Het eerde gebeurd,'als<br />

het 'er bijgevoegde brandbaare ligchaam een<br />

zwakker'zuur als het Salpeterzuur is, of geheel geen<br />

B. V .als de kooien', in zich onthoud, het voortbrengzel<br />

noemd men als dan VUURBESTENDIGE SAL­<br />

PETER (Nttrum fixuw), dat geen ander, als een<br />

Plantenrijk loogzout is, en ot k juift zo ligt aan de<br />

lucht fmelt. Hec iaatlte, als men hem een brandbaar ligchaam<br />

met het Vitrioolzuur laat toekoomen, naamenlijk<br />

als men 'er juift zo veel Zwavel bijvoegt, als wanneer<br />

ook insgelijks het Salpeter zuur met het brandbare<br />

ontploft, het.Vitriookuurdaarteegen verbindt zich<br />

met het loogzout d 's Salpeters en fqrmeerd eenen Vitriphzeerden<br />

Wijnfteen, onder de naam van GLA-<br />

SERS PÜLYCÜREST ZOUT (Sal Polijchreflum<br />

Giaferi), als men echter bij een en een half pond vloeienden<br />

Salpeter maar een lood zwavel bloemen voor<br />

eu na bijwerpt, en hem aan. kleine koekjes uitgiet,<br />

zo verkrijgt men een zout, het welk meelt al uit onveranderden<br />

Salpeter, en iets Vitrioolizeerden Wijnfteen<br />

beftaat, om dat de weinige Zwavel niet toereikende<br />

genoeg is den ecrftgemelde volkoomen te veranderen.<br />

H :t is bettend onder den naam van SALPE­<br />

TER KOEKJES of PRHJNELLEN ZOUT (fff.<br />

trum tabulatum. Sal f. Lapis prumlhe).<br />

4. Het KOORTSZOUT VAN SYLVIUS (Sal<br />

P 3 #*


£30 Van de Bereidingen<br />

digeflivum f. Fekrffugum Sijlvif), waarin het zuure<br />

beltaaribaar deel het zoutzuur is (§. 201. n. j.). Mén<br />

verkrijgt het, als men den Salammoniae geelt Deftilleerd<br />

met het plantenrijk loogzout, wanneer dit door<br />

de Deftillatie het vlugge zout uit het Ammoniaczout<br />

fcheid, en zich met het Zoutzuur vereende. Hef<br />

komt in de meefte eigenfchappen met het gemeene keukenzout<br />

overeen.<br />

5. De GEBLADERDE WYNSTEEN of de<br />

oneigenliik genaamde WYNSTEEN AARDE Artanum<br />

Tartari f. Terra foliata tartari) .verkrijgt<br />

men, 'als 'er zuiver plantenrijk' loogzout met gedeft.illeerden<br />

Azijn (§. ac6. u. 1.) in eene aardene pan zo '<br />

Jang verzadigt word', tot dat het niet alleen alIedep'roeT<br />

ven van een middelzout doorftaat, maar dat het ook zuur •<br />

begind te rieken. Men waafèmd hetzelve als dan op<br />

een heel zagt Vuur tot droog worden uit, en beu aard<br />

her, om dat het de lucht fterk aan zich trekt, in etne<br />

wel toegellootene Fles. Om dat de gedeftijléerde Azijn<br />

zelf noch altoos olieachtige deelen in zich bevat, zo<br />

word dit Zout nooit heel wit, men doft het daarom<br />

verfcheide maaien achter eikander op, zijgt het door<br />

en waafemd het ijderkeer weder tot droog worden toe<br />

Uit, tot dat het wit genoeg is. Men verkrijgt het<br />

echter ongelijk veel fchielijkei wit, a!s men 't, als het<br />

de eerfte keer drooggemaakt is over eenige fterke kooien<br />

vuur zo fchicl ijk als mogelijk is vloeien laat, en<br />

zo dra als dit gedaan is, hetzelve van het vuur afneemd. '<br />

Hier door verbranden de olieachtige deelen en als<br />

men't dan oploft en doorzijgt, zo blijven deeze deelen<br />

in het filtrum re rug en het Zout word, als men 't<br />

zagtjes uitwaafemd, waar bij men noch wat gedeftilleerden<br />

Azijn, die bij het fmelten is verlooren gegaan,<br />

voegt, een wit en volkoomen middelzout. Zommige<br />

losfen het in Wijngeeft op en deftilleeren denzelven


• der Pharmacie in het geheel. *<br />

'er weder "af, en gelooven dat de Wijngeeft de olie-<br />

{fchtiffe deelen, die het zout bruin maaken, met zich.<br />

overvoerd: zij herijken echter hierdoor hun oogmerk<br />

in het minft niet, om dat de Wijngeeft eerder overgaat,<br />

wien de olie niet navolgen kan, en dus bij<br />

het Gebladerde Wijnlteenzotu te rug blijft. Andere<br />

Calcineeren dit zout en deez.e feilen om zo veel te meer,<br />

want zij bekomen als dan in plaats van dit het loogzout<br />

aheen weder terug, dewijl het Azijnzuur, om<br />

dat het zo zwak nggWit zuur verbonden is, bij een<br />

dergelijken vuur hetzelve geheel en al verlaat. Als<br />

men dit zout eenigen tijd in de vrije lucht laat ftaan,<br />

zo trekt het eene meenigte vogtigheid tot zich, en<br />

vloeit daarin tot een liquor, het welk men VAN<br />

ZELF GEVLOEID GEBLADERD WYN-<br />

S TE ENZ OUT(Z iquor terra foliata tartari)x\ oemd.<br />

Men verkrijgt het ongelijk veel fchielijker en zuiverder,<br />

als men het zout in juift zo veel zuiver vvater op-<br />

1<br />

°l (<br />

De I<br />

GE WYNSTEENDE WYNSTEEN(^rtarus<br />

tartarifatui) beftaat uit het Plantenrijk loogzout,<br />

en uit het Wijnfteen zuur (§. 208.). Hij trekt<br />

de vogtigheeden uit de lucht fterk aan zich. Als tflerf<br />

de oplosfing 'er van lang in eene zagte warmte laat<br />

ftaan; zo verkrijgt men zeer fchoone Krijftallën.<br />

7. Het Sal abfitithn citratum beftaat uit het Alzerhf<br />

zout, dat met Citroenfap verzadigd is. Het trekt<br />

insgelijks de vogtigheid uit de lucnt aan zich.<br />

_*•»<br />

§• 229.<br />

De Middelzouten (§. 227.) n. 1.), waar van het<br />

Mineralifche loogzout 219- n<br />

h e t<br />

-4-) loogzout*achtiae<br />

deel is; zijn de volgende:<br />

1. Het WONDERZOU T VAN GLAUBER (Sal<br />

P 4. * ,


232 * Van de Bereidingen<br />

mirabile Glaüberï) beftaat uit dit genoemde- loogzout<br />

.en uithet Vitrioolzuur (§. 195. n. 1.) Men verkrijgt<br />

het bij de gereedmaaking dés Zout^uurs, zo als reeds<br />

(§. 200.) gemelde is. Om 'er tchoone Krijftallen van<br />

te verkrijgen, zo moet men de oplosfing 'er van heel<br />

zagtjes uitwaafemen, en niet te lang met uitwaafemen<br />

aanhouden. Dit Zout laat zich in'heel weinig water<br />

ligt oplosfen en het vloeit ook in het vuur ligter als<br />

de Vitrioolizeerde Wijnfteen.<br />

2. Het KAARLSBAD ZOUT (Sal Carofinenfc<br />

f Thermarum Carolinarum) is een natuurlijk middelzout,<br />

het welk uit liet water des Kaarlbads door het<br />

uitdampen en krijftaliizeeren verkreegen word. Duizend<br />

pond water, uit den Bron, die men denBroedél<br />

noemd, leeveren pas drie ponden droog zout uit. Het<br />

beftaat insgelijks uit het Vitrioolzuur, en uit het mineraalifche<br />

loogzout.<br />

3. Het GEMEENE KEUKEN ZOUT (Sal commune<br />

f. culinare} beftaat uit Mineralifch loogzout,<br />

en uit het Zoutzuur (§.201. n. 1.). Men teld 'er drie<br />

foorten van, naamenlijk het BRONNEER ZOUT<br />

(Sal Fontanum), ZEE ZOUT (Sal marinum), en<br />

het STEEN ZOUT (Sal gemma). Het Bronneerzout<br />

is van deeze drie her zuiverfte; want het Zeezout,<br />

dat in Spanjen, Ponugal, Frankrijk en andere<br />

plaatzen uit de Zee door hulp der zonneftraalen endoor<br />

den wind van het water gefcheideö word, onthoudt<br />

doorgaans Salpeter deeltjes in zich, die waarfchijnlijk<br />

van dej veele Planten en van de ligchaamen der'dieren,<br />

die in de Zee verrotten, hunnen oorfprong hebben.<br />

Dat het wezenlijk Salpeter in zien onthoud, is daar<br />

uitte bewijzen, om dat het zuur daar uit goud oploft,<br />

het welk geen Zoutzuur, als het niet met Salpeter<br />

zuur vermengt is in ftaat is om te kunnen doen(§. 199.<br />

n. 2.). Het Steenzout word in Rulland, Poolen,<br />

• en


der Pharmacie in het geheel. • 23 "><br />

en bijzonder .aldaar in het WiützkafcheHoll bij Krackau<br />

gegraven en is dikwils met fteenige deelen vermengt.<br />

4. Het SSIGNETTEN ZOUT (Sal Seimette f.<br />

Pdijchreflum de Seignette) is uit het mineraÜlche loogzout<br />

of veelmeer uit de Zoda (§. 218.), dat met<br />

den Wijnfteen verzadigt is, te zamengeftold(§. _c".).<br />

Dewijl dit zout behalven het zuur ook Plantenrijk<br />

loogzout in zich bevat (,§. 20 J.), zo beftaat het Seignetten7.0ntui.thet<br />

Wijn deen zuur, enuittwee loogzouten,<br />

naamenlijkuir het Planten, en uit het Mineraalen<br />

rijk loogzout. Het Zoda loog, moet vooraf, d voor het<br />

noch" verzadigt is, altoos eerft doorgezijgt worden, om<br />

dat het anders eenen Hinkenden reuk van zich geeft.<br />

Men zet hetzelve alsdan wedei»op her vuur en werpt'er<br />

nog geftadig fijn geftampten en gezuiverden Wijnfteen<br />

in,"" Terwijl het kookt, zo'lang tot-dat het loog votkoomen<br />

verzadigt is. Men zijgt hetzelve alsdan weder<br />

door en laat het daarna zo verre uitwaafemen, tot dat<br />

'er een droppel van, die men op koud Metaal heeft laten<br />

vallen, de Krijftallen aantoond, want een Zout<br />

huitje vind men 'er niet ligt bij. Tenlaatften word hetzelve<br />

nochmaals door dobbeld vloeipapier gegooten,<br />

en weggezet om te Kriftaliizeeren. Dit Middelzout<br />

geeft bijna de aanzienlijkfte Krijftallen.<br />

5. De BORAX (Borax) word uit een mineraal,<br />

dat men uit Ooftindien, onder den Naam 'van Ti'N-<br />

KAL brengt, in Holland (voortijds in Vene'tien) gereed<br />

gemaakt. Hij fchijnt een natuurlijk middelzout<br />

te zijn. Hij beftaat uit hec mineraalifche loogzout,<br />

cn uit het fedatievzout van Homberg, waarvan de Beftaanbaare<br />

deelen nog niet bekend zijn. Men Verkrijgt<br />

die SEDATIEV.ZOUT [Sal Sedativum llombergi)<br />

uit den Borax, als men den Borax met water oploft-,<br />

en daar een zuur, het zij wat voor Zuur dat het wil<br />

l 3<br />

5 i»


234 • Van de Bereidingen.<br />

ingiet, 'als wanneer, daar men deeze menging op het<br />

Vuur zer, hec Sedatievzout'in de geftalte van geheele<br />

fijne, en witte fchubben naar den grond vald. Het<br />

'er bij gevoegde Zuur plaatft hier, terwijl het zich<br />

met het mineraalifche loogzout vereenigt, het Sedatiev<br />

Zout uit zijne vermenging. Heeft men nu.tot het*<br />

nederploffen het Vitrioolzuur genoomen, zo geeft het<br />

overgebleevene loog het wonderzout van Glauber,<br />

heeft men het Salpeterzuurgenoomen, zo verkrijgt men<br />

den teerlingachtigen Salpeier enz. men kan dit Zout ook<br />

door de Sublimatie uit den Borax verkrijgen; men ver.<br />

knjgr als.ian wel weiniger, doch is het dan veel zagter en<br />

witter als hec geen men door de QederploiTihg verkrijgt.<br />

§••.230.<br />

Onder de Middelzouten, die uit tweeëriij Zoutiga<br />

deelen beftaan (§. 227. n. r«), zijn deeze de laatfte,<br />

waarvan het loogachtige deel een VLUGLOOG­<br />

ZOUT (§. 222. n. 5.) is:<br />

1. Het AMMONIACZOUT (Sal Jrnwniaam<br />

S: amrr.emacum) word in Egijptcn, gehjk-IJASEL-<br />

QUIST bengt heeft, uit het roet*, dat zich onder het<br />

Verbranden van gedroogde mift van eenige Dieren,<br />

aanzet, gefublimeerd. Zintseenige rijd word hetzelve<br />

uok in Bronswijk gemaakt, dat zich echter van het<br />

overige doOr de geftalte en mindere vaftheid wel onderfcheiden<br />

laat, Het beftaat uit het Vlugge Zout en<br />

uit het gemeene Zoutzuur (§. 201. n. 1.), hetwelk<br />

zo wel uit zijne nederploffing als ook uit zijne ie zamenftelling<br />

blijkt. Want als men dit Ammoniaczout<br />

met een Vuur beftendig loogzout of Kalkaarde (§,<br />

223.) vermengt, zo laat het bij de Sublimatie zijn<br />

Vlug loogzout los, en naar maaten het 'ér bijgevoegde<br />

loogzout is, blijft het koorts Zout van Sijlvius of<br />

gt>


der Pharmacie in het geheel. 235<br />

gemeen zont terug; verzadigt, men daarentegen het<br />

Zoutzuur meteen Vlug zout, zo verkrijgt men door<br />

de Sublimatie een weezen lijk Anmoniaczout. _ Word<br />

het Ammoniaczout, zo als men hetzelve krijgt, ia<br />

warm water opgeloft door vloeipapier gezijgt, en op<br />

een koude plaats tot krijftaliizeeren gezet, zo vind<br />

men het aan kleine en veele Krijftallen aangefchooten,<br />

het welk men AMMONIACZOUT BLOEMEN<br />

(of GEZUIVERD AMMONIACZOUT) (Flores<br />

Salis armoniaci fimplices. Sal armomacum<br />

depuratum ) noemd. Het heeft die bijzondere eigenfchap<br />

zelf Metaal met zich Vlug te maaken fj.<br />

IA< n. 4.), zo als uit de Bereiding hliikt van, de Y-<br />

ZERENAARDIGE AMMONIACZOUT BLOE­<br />

MEN (Flores Salis armoniaci martiales). Men verkrijgt<br />

deeze, als men Fijn geftampt Ammoniac zout<br />

met juift zo veel fijn geftampt ijzer Vijlzel of Bloedfteen<br />

te zagmm mengt, het eene tijdlang op eene vogtige<br />

plaats, op dat het de Vogtigheid uit de lucht<br />

aan zich trekt, ftaan laat en alsdan in eenen Glazen<br />

Retort, waarvoor men eenen ontfanger legt die<br />

men met eene nat gemaakte blaas wel daar aan vaft<br />

maakt, denzelven in eenen zand .Capel zet, en het<br />

Vuur langzaam tot op den hoogften graad vermeer-,<br />

dert. 'Jn den ontfanger gaat eene kleine hoeveelheid<br />

vluggen Geeft over. De Sublimaat beftaat uit verfcheide<br />

gekleurde fchijven, die, hoedigter dat zij bij<br />

den boodem zijn, hoe donkerder geel van kleur dat zij<br />

zijn. Deezen Sublimaat-Vrijft men met het terugblijfzei<br />

als dan te zamen, en Sublimeerd hem noch eens,<br />

alswanneer men de Bloemen gehjkformig, en fterk<br />

gekleurd verkrijgt. Het overblijfzel dat uit onveranderd<br />

Ammoniaczout, ijzer en een deel bevrijd Zoutzuur<br />

beftaat, vloeit van zelf in eenen kelder tot een<br />

^eel fcherp vogt, dat men voortijds de Naam van Y-


236* Fan de Bereidingen<br />

ZEROLÏE (OJeum martis") heefr gegeeven. Dit is<br />

de gewoonlijke voorfchrift. Men "verktijgt naa die<br />

echter heel weinige yzcrachtige Ammomaczout BJoernen,<br />

om dat het Veele 'er bïjgevoede Yzer het meefte<br />

van het Ammoniaczout verftoord. • De Heer WIEG-<br />

LEB geeft eene Wijze, dezelve bij eenegrootere hoeveelheid<br />

en nier minder fchoon te verkrijgen, aan de<br />

hand, hij neemd nanienlijk tot een pond"Ammoniaczout<br />

maar twee oneen Bloedfteen of een once Yzervijlzel.<br />

• • .<br />

Het alderbeft verkrijgt men dezelve, als men<br />

den Yzer Saffraan , die men heeft -<br />

door een loogzout<br />

uit de oplosfing des yzer Vitriools doen nederftooten<br />

en behoorlijk heeft doen verzoetten, daartoe<br />

gebruikt, en deezen Vooraf, bevoor hij noch met<br />

het Ammoniaczout vermengt is, met zo veel Zoutzuur<br />

overgiet, tot dat hij dun Vloeit. Van deezen<br />

yzer Saffraan riekend men ook maar een once op een<br />

pond Ammoniaczout. Noemd men in plaats van den<br />

yzer den Koperkalk of lv'peiafche, zo *a!s men deze<br />

van de Koperflaagers krijgt, zo. verk'digt men eenen<br />

blaauwen Sublimaat, die KOPER A AR DJGS<br />

AMMONIACZUUT BL< >EMEN ( F/ores Sa/.,<br />

armoniaci venerei'. Uns Peneris Boyiei ) genaamd<br />

worden. Men ichrijfc andere doorgaans den dooden<br />

Kop des Vitriools, om dat het gemeene yzer Vitriool,<br />

buiten het yzer ook Koper in zich bevat (§..230.<br />

n. 1. a.), 'er tóe voor, men ziet doch ecluer'van<br />

zelf wel, dat deeze Bloemen nooit Koperachcig alleen<br />

Zijn kunnen.<br />

2. De OPLOSSENDE WYNSTEEN (TaKa*<br />

rus Jolubilis ) word gereed gemaakt, als men eene oplosfing<br />

van den gezuiverden Wijnfteen mer een Vlugloogzout<br />

Verzadigt, en dan op een zagt Vuur tot<br />

droogworden unwaazemd. Hij trtkt fterk de Vogtigheid


der Pharmacie in het geheel. 237<br />

Meid van de lucht aan zich en hij laat zich in den Wijnpeelt<br />

oplosfen. . ,, _. . .<br />

ï De GEEST VAN MINDERERUS {Spiritist<br />

S. UquvrMtndereri), dienaarden uitvinder genaamd<br />

is, en die uit het Azijn zuur en uit het Vlugge<br />

loogzout beftaat (§. 2o5. n. 1.) Schoon dat hij tot<br />

dus verre noch in geene vafte geftakétn de Apotheeken<br />

is. gehouden, zo verdient hij doch echter noch eene<br />

plaats onder de middelzouten. Men maakt hem aldus,<br />

men giet onder Scherpen gedeltilleerden Azijn zolang<br />

droog uit het Ammoniaczout* verkreegen Vlugzout<br />

(§. _°2>) bij geftaadig omfchudden, tot. dat men in<br />

het minft geene opbruifing meer gewaar word. De<br />

Geeft op deeze wijze gereed gemaakt is ongelijk.veel<br />

werkenderen fterker, alsof menden Azijn met den<br />

Ammoniaczout Geeft verzadigt, om dat deeze terwijl<br />

hij behalven het vlugge Zout ook veele waterige deelen<br />

in zich bevat, den geeft geheel verfwakken moet.<br />

Neemd men hier toe ongedeftilleerden Azijn, zo verkrijgt<br />

de geeft behalven de vreemde deelen,. die in den<br />

ruwen Azijn plaats hebben , eene meer of mindere<br />

bruinachtige kleur, terwijl hij anders zonder kleur en<br />

helder is. . Tot dus verre heeft men nog van gedagten<br />

geweeft, als of men dit Ammoniac middelzout<br />

met anders, als in eene Vloeibaare hoedanigheid koft<br />

erlangen; doch heeft men maarden, op die reeds aangetoonde<br />

wijze (§. 205.) verkreegenen al der Scherplten'<br />

Azijn met het vlugge loogzout in eenen Glazeren<br />

kolf volkoomen te verzadigen, en na dat men den<br />

Helm, en den ontfanger behoorlijk 'er voor gepiaatft<br />

heeft, bij eene zagte warmte in eene zand Capelle te<br />

zetten; zo zullen 'er weinige Zuurachtige droppels<br />

in den ontfanger overgaan, en het middelzout zal zich<br />

in eene drooge geftalte laaten Suburneeren.<br />

§• m-.


«33 Van de Èefeidïngeh)<br />

§• 231.<br />

De tweede Clafse der Middelzouten word vervuld<br />

door de AARDACHTIGE MIDDELZOUTEN<br />

n. 2.), waarvan het loogachtige deel eene'<br />

loogachtige aai de is (§. 71.) om dat van deeze aarden<br />

bijzonders drie, namenlijk de Kalk-Aluin-en Muriatifche<br />

of Zoutachtige aarde bekend zijn; zo kunnen<br />

die daaruit ontdaane middelzouten ook in drie afdee*<br />

lingen gefchikt worden.<br />

' ' . % 232.<br />

De Middelzouten, die de KALKAARDEN (%<br />

.72. n. 3.) in zich onthouden, zijn wel in de Apotheeken<br />

niet zeer gebruiklijk, doch om dat dezelve,<br />

dewijl zij de Kalkaarde zo ligt verraaden, kunnen gevoeglijk<br />

gebruikt worden; zo 'zal ik ze heel kort meede<br />

aanhaalen.<br />

ï. Het VUUR BESTENDIGE AMMONIAC-<br />

ZOUT (Sal ammoniacum fixum) beifaac uit de Kalkaarde<br />

en uit. het Zoutzuur Qj'. 200. n. 3.). Men verkrijgt<br />

het bij-de Bereiding van den Ammoniaczout*<br />

geelt met den levendigen Kalk, wanneer de Kalkaarde,<br />

terwijl zij het Vlugge Zout losmaakt, zich met<br />

het Zoutzuur des Arnmoniaczouts verbindt. Laat<br />

men dit Zout in het Vuur vloeien, zo laat het, zelf<br />

bij het heevigfte Vuur dit Zuur niet los, en als inen<br />

in dit vloeiende Zout een yzer draad fteekt om dat<br />

het zich mooge daaraan hangen; zo geeft deeze in<br />

donkeren licht van zich af, als men 'er met iers hards<br />

tegen aan flaat. Men noemd daarom dit Zout ook<br />

IIOMBERGSCHE PHOSPHORUS (Phojpborus<br />

Homberg!), om dat Homberg dit Verfcheinzel het<br />

eerft ontdekt heeft.<br />

*. De


der Pharmacie in het geheel. £39<br />

-a. De GÏPS(Selenites.GypJum)beÜMt uit de Kalkaarde<br />

en uit het Vitrioolzuur (195.'tl. 2.3), gelijk<br />

als de Heer Dire&or MARGGRAF door de naauvvkeurigfte<br />

en klaarde onderzoekkingen. bevveezen heef:.<br />

Bij afdien men nu de eerfte in eenig Zuur, behalven<br />

in het Vitrioolzuur opgeloft vind, zo kan men dezelve<br />

met het Vitrioolzuur als Gips daaruit doen ncdcrftooten,<br />

het welk het voornaamfte kenmerk van de<br />

Kalkaarde is, want het 'er bijgegootene Vitrioolzuur<br />

vereenigt zich met de Kalkaarde, en vald met dezelve<br />

in de geftalte van tedere Krijftallen naar den grond Q.<br />

150 ). De Gips laat zich bezwaarlijk en geheel weinig<br />

in het Water oploslèn en bruift noch met Zuure<br />

noch met loogzouten op.<br />

; Sr *33-<br />

Van de Middelzouten, die met de ALUINAAR­<br />

DE- zijn vereenigt, is de ALUTN (Alume.rT, zelf<br />

het eenigfte. Hij word uitKeijen, en uit keijachtige<br />

Stóffen (t 84. n. 5.), die bij het Vitrioolzuur ook<br />

noch in hunne vermenging de Aluinaar Je bevatten,<br />

verkreegen: zij moeten vooraf in de Lucht tot Kalk<br />

vervallen, of in het Vuur tot Kalk gebrand worden,<br />

als wanneer de Aluin door het uitloogen en uitwaafemen<br />

en door de Krijftal fchieting daaruit verkreegen<br />

word. Zulk Soort van Kei jen vind men in Deutsland,<br />

Z weeden, Engeland, en Frankrijk bij meenigte.<br />

Deeze verkreegene Aluin word genaamd de GE­<br />

MEENE of WITTE ALUIN (Alamen vulgare.<br />

album, glaciale'), tot een onderfcheid van denRDO­<br />

DEN of ROOMSCHEN ALUIN (Alumen Romanum),<br />

die digt bij Roome in Civita Vechia uit<br />

een haarden Steen , door eene bijzondere bearbeiding


S40 Van de Bereidingen.<br />

ding verkreegen word, en rood van kleur is (*).<br />

Men heeft tot dus verre gelooft, dat de aarde des.<br />

Aluins eene Kleiaarde zij; doch heeft de Heer Director<br />

MARGGRAF beweezen, dat,"fchoon zij zich in<br />

de hoedanigheid van Kleiaarde bevind , zij echter,<br />

van eene gants verfchillende en van eene loogachtige<br />

natuur zij. Vermengt men de oplosfing des<br />

Aluins noch warm zijnde met eene warme oplosfing<br />

van Vuur befiendig loogzout, zo vald de Alumuaide<br />

daaruit naar den Grond', die, als zij vooraf behoorlijk<br />

verzoet is, de voornaamlte plaats derfchoon^n LAK-<br />

VERVEN als B: V.-.van hef.Florenrijnlak bekleed.<br />

Als men een derde deel van een pot met Aluin<br />

yuld, denzelven daar in zo lang laat vloeien, tot<br />

dat men 'ereene harde huit over ontdekt, deeze huit<br />

alsdan mep een Spatel op gloejende kooien uitlegt, en<br />

ze daarop zeê"r ligt en wit laat uitbranden, zo verkrijgt<br />

men den UI TG EB RANDEN ALUIN (Alumen<br />

ufium), die door het Vuur van zijnen waterige<br />

deelen en van het Vitrioolzuur berooft is (*).<br />

§• 234.<br />

(*) De in de Apotheeken zo genaamde PLUIMALUIN<br />

(Aluinen Plumofttut) is een Weezenlijken ftecn, en wel van<br />

eene Asbeftige en in het qjjnft van geene Aluinaehtige Aarde.<br />

De Roode Aluin d:c in de Gravenhorftige Fabriek te<br />

Bronfwijkis gereed gemaakt, heeft zijne roode kleur aan den<br />

Kobalt toe te fchrijven, waarom men befchroomd moet zijn<br />

denzelven innerlijk te gebruiken.<br />

(**) Door middci van den Aluin , en ijder Brandende<br />

zelfitandigheid kan men een poeder gereed maaken, dat als<br />

*ci de lucht bij komt in de Brand vliegt, en PYROPHOR<br />

(Pyrepborus Hombergï) genaamd word. De Bereiding *er van<br />

is Kortlings deeze: Vijf deelen Aluin en een deel meel of<br />

Kooien worden te zamen in eene pan met een fpatel over<br />

het Vuur zo lang omgeroerd, tot dat de ftoff in een zwart<br />

jrrof poeder verandert is. Deeze doet men in een glas,<br />

nea


der Pharmacie in het geheel, »4ï<br />

§• 234;<br />

De laatfte middelzouten van dit foört, 'zyn die,<br />

waar vart liet- loogachtige deel de MÜRIATJ-<br />

SQHÉ AARDE (§. 75. n. i.) is. Hier toe behodren:<br />

. 1. Het ENGELSCHE ZOUT (Sal Anglicum ƒ.<br />

Anglicanuiïï), dat uit het Vitrioolzuur en uit de Munatifche<br />

aarde beftaat. Het word in Engeland uit zeer<br />

veele gezondheids Bronnen, bijzonder te Epfort , waar<br />

van daan men 't ook EPSON NERZOUT (Sal Ep r<br />

fonienfe f. Epshanïenfe) noemd, verkreegen. Dit<br />

Word echter zeer zeldzaam verzonden, waarom ook<br />

het geene dat wy krijgen, doorgaans nagemaakt is.<br />

Want het Eagélfche Zout word buitenslands gereed<br />

gemaakt, als de laatfte loog van het Zeezout (§. 229.<br />

n: 3.) met den, tot rood worden toegecalcineerden Vitriool<br />

vermengt, het zout daaruit naderhanduitgeloogt<br />

en rot krijftaliizeeren gebragt word (§. 76. n. 3).<br />

a. Het SEDL1TZER-of SEiDSCHUTZER<br />

ZOUT (S41 Seidlicenfe J. Seidfchutcenfe) heeft het<br />

zelfde beftaanbaare deel als het voorige'Zout, en hét<br />

word uit de Bron van denzelfde naam doof het uitwaazemen<br />

en krijftaliizeeren verkreegen. Men is meer<br />

verzeekerd van deszelfs echtheid;<br />

(§• 235.'<br />

men villd het echter daarmede niet geheel vol, men flopt<br />

het los met papier toe, zet het in eenen kroes, en giet 'ec<br />

zand orri heen. Deezen zet men als dan tusfehen de koalen<br />

in, en houd zo lang met het vuur aan, tot dat men eenfc<br />

blaauwachtige vlam in dé opening van het glas ontdekt, alï<br />

dan neemt men aanftonds de kooien weg, «a ftopt fcet gl»s ;<br />

iecl naauwkeurig toe.<br />

Q


242 Van de Bereidingen<br />

§• ^35-<br />

Men moet deze in de laatfte Clasfe der middelzoü*<br />

ten plaatzen, die in plaats van met loogachtige beftaanbaare<br />

deelen, met eene Metalifche Zelfftandigheid<br />

verzadigt zyn, of de METALISCHE ZOUTEN<br />

(§. 227 n.3). Het zijn weezenlijke Zouten, hetwelk<br />

zo wel hunne fmaak, haare krijftallifche geftalte, als<br />

ook de oplosbaarheid in het water betuigd; doch zoude<br />

men hun den naam van middelzouten byna kunnen<br />

betwiiten, om dat zij met loogzouten opbruifen. Ik<br />

zal deeze Zouten, na die, den 'Metaalen bygevoegde<br />

Zuuren, doorgaan.<br />

§• 236.<br />

De Metaaüfche Zouten met het Vitrioolzuur zijn:<br />

1. De VITRIOOL (105. n. 4.) hiervan vind<br />

men drie Soorten :<br />

a. YZER VITRIOOL (Vitriolum mar-isS.viride),<br />

die ook bij de Naam van ENGELSCHE VI­<br />

TRIOOL, GROENE VITRIOOL, KOPERWA­<br />

TER enz: bekend is. Hy onthoud voornamenlijk<br />

yzer in zich, en is groen van Kleur, edoch vind<br />

men denzelven altoos met min of meerdere koperdeelen<br />

vermengt, waar van dan ook, bij den Hongari-<br />

Ichen en Goüaarfchen de groenblaauwe Kleur qntitaat.<br />

Dit is het gemeende Soort, dat bij eene groote meenigte<br />

uit de vitrioolaarden, en Zwavel keien, ook uit<br />

de zogenaamde Marcafitten verkreegen word , die Yzerachtig,<br />

of Koper en Yzerachtig te gelijk zijn. Men<br />

tragt het overvloedige Brandbaare in de Zwavelkeien,<br />

dat het Zwavel of Vitrioolzuur Bijna geheel en al gebonden<br />

en ingewikkeld houd, vooraf door Kalcineeren<br />

of roofterenweg te voeren, de keien daarna op breeds-


8èr Pharmacie in het geheel. £4$<br />

dé hoopen in de Vrije lucht uit te Itroijen en zo lang<br />

daarin te laten leggen, tot dat de Vitriool die zich daarin<br />

onthoud Voor en na begint uit te bloeien of te ei*<br />

floreszeeren, wanneer men denzelven door het uitloogen<br />

en Kriftallizeeren daaruit verkrijgt. Als de Vitriool<br />

gecalcineerd word; zo word hij eerft graauwj<br />

daarna geel en op het laatftrood. Loft men denzelveii<br />

in het water op, en voegt mén'er een weinig geftampte<br />

galappels bij; zo word de oplosfing purper rood*<br />

die naderhand zwart word, als men'er meer galappels<br />

bijvoegt, tiet is in het geheel als een grondftelling<br />

aantenemen, dat alle de te zamentrekkende Zelfftandigheden<br />

uit het plantenrijk als galappels, Granaatfchillen&.dteeigenfchap<br />

hebben, dat zijniet alleen in<br />

Vitrioolzüuren, maar ook het in yderzuur opgeloftei<br />

yzer zwarteer nederftooten (95. n. 7.), waarvan daari<br />

de INKT zijne zwarte kleur heeft.<br />

b. KOPER BLAAUWE of CYPERSCHE VI­<br />

TRIOOL (Fitrhlum coerulmm S. de Cyprd), beftaat<br />

uit het Koper eh uit het Vitriool Zuur^ en is altoos<br />

fchoon blaauw (§. 93. n. 4.) en aan Krijftallen.<br />

Men verkryit hem doör de oplosfing des Kopers in<br />

het Vitrioolzuur, of door de zaamenlijming (§. 173.)<br />

van Koper blikjes met geftampte Zwavel, of als men<br />

ook Koper, en Zwavelkeien te zaamen mengdt, en<br />

op die Wijze, zo als by het'Yzervitriool is aangetoond<br />

, behandeld. Als men in de oplosfing des Koper<br />

Vitriools Yzer legt, zo zet zich het Koper op dé<br />

oppervlakte deszelven overal aan, terwijl daar in te*<br />

gen het Vitrioolzuur het Yzer in de plaats oploft.<br />

c. Het ZINK-of de WITTE VITRIOOL (Fitriolum<br />

album) beftaan uit derzelven zuur, en Voornamelijk<br />

het Zink (§. 97. n. 4.), heeft eene witte<br />

Kleur en is zonder eenig teeken van Krijftallisatie.<br />

'Het word uit een zeeker loodertz, dat men Rammel-<br />

Q 3 berg-;


244<br />

Van de Bereidingen '.<br />

bergfche loodertz noemd, na dat het voor af geföö*fterd<br />

is, bereidt, en behalven het Zink vind men ook<br />

doorgaans in dit ertz, Lood, Yzer en Koper.<br />

2. De MINERA ALISCHE TURBITH (Turpethum<br />

minerale') is eene vereeniging des Kwikzilvers<br />

met Vitrioolzuur. Men verkrijgt het, als men het<br />

Kwikzilver in het Vitrioolzuur oplod, en het laatfte<br />

*er dan door de Uitwaazeming tot droog worden afzonderd<br />

alsdan blijft 'er een witte kalk terug, die echter<br />

zo dra men 'er heet water op Giet, eene fchoone<br />

Citroenueele Verf verkrijgt, waarom hij dikwils GEE*<br />

LE KWIKZILVER PR/EC1PITAAT (Mercuri<br />

us prtecipitatus flavus S.luteus) genaamd word. Men<br />

kan hem ook op eene konftige Wijze bereiden, als<br />

men het Kwikzilver in Salpeterzuur oplod en met eene<br />

oplosfing van den Vitriooljzeerden Wijnfteen doet<br />

nederftooten. Hier hangt zich het Vitrioolzuur alsdan<br />

aan het Kwikzilver cn valt daarmede naar den<br />

grond , terwijl het Salpeterzuur zich met 'het loogzout<br />

vereenigt. Dit is de konftige icheiding des<br />

loogzouts van het Vitridolzuur van den beroemden<br />

STAHL.<br />

$• 23.7-<br />

Met het Salpeterzuur verfchaft het maar in de Apotheken<br />

een metalifch Zout, namenlijk den zo genaamden<br />

HELLEN STEEN (Lapis infernalis.<br />

Cauterium lunare). hij word gereed gemaakt, als<br />

men fijn Zilver (§. 150. n. 5.) in het Salpeterzuur<br />

oploft, en de oplosfing tot de Krijftallifatie of tot<br />

droog worden in een Glas uitwaazemd. Men laat dezelve<br />

alsdan eene geruime tijd over Kooien, wanneer<br />

zij fterk opftijgt en roode Salpeter dampen uitwaazemd,<br />

zo lang fmelten, tot dat zij geheel ftil en zagt vloeit,<br />

en


der Pharmacie in het geheel, 245<br />

©n giet ze dan in met olie ibeftreekene Formen, die<br />

de dikte van 'een pen Hebben,' uit. Men doei het<br />

fmelten doorgaans in eenen Kroes: om ;dat daar nu<br />

echter veel zilver intrekt, zo is het veel beeter en voordeeliger<br />

in plaats van eenen kroes, een afgebrookenen<br />

hals van eenen kleinen Retort daar het_ gew.ujft noch<br />

aan is, te neémen, en daarin op we! uitgebrande kooien<br />

her ftnelttm te Verrigren. 1 iet zilver dat men 'et<br />

toegebruikt, moet lijn zijn, en geen Koper in zich<br />

onthouden, omdat de Hellenfteen anders ligt groen<br />

word,<br />

§. 238.<br />

Door middel van het Zoutzuur met Kwikzilver<br />

verkrijgt men in hunne werking zeer van elkander<br />

verfchillende Preparaties« namenlijk den bijtenden en<br />

verzoetten Kwikzilver Sublimaat (§. 20.1. n. 4.), waarvan<br />

het ecrlte het aller zwaarfte vergieft, en het laat*<br />

fie het heilzaamlte geneesmiddel ons verlchaft. Daar<br />

zij dog anders niet als in de hoeveelheid des Kwikzilvers<br />

dat zij bij zich hebben verfchillen , terwijl de<br />

laatfte met het Kwikzilver volkcom'en verzadigt is,<br />

en daarom zijne bijtende kiT._t als ook de oplosbaarheid<br />

in het water verlooren heeft.<br />

1, BYTENDE KWIKZILVER SUBLIMAAT<br />

(Mercurius Sablimatiu corrofivui). Alle de Voorfchriften,<br />

waarna dezelve bereid word, koomen cfear<br />

op uit, dat men het „Kwikzilver met hei fcherpfte<br />

Zoutzuur, die beide in dampen verandert worden, te<br />

zaamen vercenigen laat. De Bereiding 'er van is doorgaans<br />

de volgende: het Kwikzilver word in het Salpeterzuur<br />

opgeloft, en het laatfte word 'er weder van<br />

afgewaazemd. Bij het overgebleevene mengt inesi<br />

Q 3 ë e<br />

'


§4$ • Van ie Bereidingen<br />

gecalcineerden Vitriool en gedroogt zout (*). Dit<br />

word te zaamen in eenen Kolf' gedaan en zo lang tot<br />

. dat de vogtigheid geheel en al weg is, zagt Vuur gegeeven,<br />

wanneer men hec Vuur fterker vermeerdert,<br />

pn wel zolang, totdat zich. alles in de hoogte heeft<br />

laaten fublimeeren waar doormen eenen witten en Glinfterenden<br />

fublimaat verkrijgt: het overige Verfchaft<br />

ons het Wonderzout van Glauber, dat men echter in<br />

het minft innerlijk niet gebruiken mag. De Beredenering<br />

van deeze handelwijze is deeze i het V triool- •<br />

zuur drijft het Zoutzuur uit het gemeene zout, terwijl<br />

het zich om de nadere verwantfehap met het<br />

loogzoutachtige deel deszelven verbindt, en een Wonderzout<br />

van Glauber uitmaakt; het Vrijgemaakte zoutzuur<br />

daarentegen met het Kwikzilver, worden van het<br />

vuur indampen verandert, bij welke geleegenheid.<br />

zij zich te zajamen Vereenigen en met elkander Sublir<br />

meeren Als men den Bijtenden Sublimaat met vuur*<br />

beftendig loogzout of met Kalkwater vrrjft, zo word'<br />

hij oranjengeel, en verfchaft ons met het laatfte het<br />

PHAUEDEINISCHE WATER (Aqua Fhagedantca).<br />

' 2. VERZOETTE of ZAGTE KWIKZILVER­<br />

SUBLIMAAT {Mercmius dulcis. Manna metallay^»)word<br />

verkreegen, als men den bijtenden Sublimaat,<br />

met zo veel Kwikzilver, 'als hij maar tot zich<br />

kanneenien, verzadigt. Dit word verrigt, als men,<br />

denzelven, na dat hij fijn ge vree ven is, noch twee tot<br />

, drie<br />

(*) Bij deeze Bereiding is dit bijzonder, dat 'er alle drie<br />

mineraalzuuren in voprkoomen, doch is het Salpeterzuur daar<br />

riet noodzaaklijk bij. De Wijze om hem 't befte Koop te.<br />

maaken is deeze, dat men het Kwikzilver in Vitriool olie<br />

pploft, de oplosfing tot droog worden uitwaazemeü laat^<br />

$m met gedroogt Zout laat fublimeeren.


der Pharmacie in het geheel. 247<br />

driemaalen met eene zeekere 'erbij gegootene hoeveelheid<br />

Kwikzilver Sublimeerd. Men liaar 'er anders ia<br />

alle de andere voorfchriften op, dat de bijtende Sublimaat<br />

zo lang met het Kwikzilver moet gevreeven<br />

worden tot dat men geene Kwikbolletjes door het<br />

oog meer kan gewaar worden, maar dat dezelve in<br />

het geheel verfpreid zijn. Deeze lang duuiende en<br />

om den ftof die 'er zich van opgeeft, die men bij alld<br />

Voorzigtigheid.niet meiden kan om ia te aademtu,<br />

gevaarlijken arbeid, kan men in het geheel vermeiden<br />

, zonder daj de echtheid des verzoetten Sublimaat?<br />

iets daardoor gekrenkt word, als ,men op den.<br />

fijn g°vreevenen bijtenden Sublimaat, enkel het Kwik-,<br />

zilver opgiet: waanneer zij zich bij de even goed, als<br />

zij in dampen veranderen, vereenigen. De hoeveelheid<br />

des Kwikzüvers moet alzoo getroffen zijn, dat<br />

'erbij ijder Sublimatie zich noch altoos iets aan bolletjes<br />

laat zien, het welk het zekerde kenteeken is, dat<br />

de Sublimaat behoorlijk is verzadigt. Het befte voorfchritt<br />

is daarom, dat men op twaalf deelen bijtenden<br />

Sublimaat neegen deelen Kwikzilver neemt. Men<br />

verrigt de fubhmatie doorgaans in kolven , en men<br />

doet zeerwel, als men dezelve in het begin tot aan<br />

den hals in de Zand capel zet, op dat het Kwikzilver,<br />

cn de b ;<br />

jcende deeltjes, die bij eene zagte warmte om<br />

hoog gedreeven worden, zich hoog aanzetten, als; au<br />

ontbloot men den hals tot op een duim van het Zand<br />

voor den verzoetten Sublimaat, op dat men deezen<br />

düsdaanig zuiver verkrijgt. Na de laatfte Sublimatie<br />

moet men het losfe witteen graauwc poeder, Let welk<br />

een weezenlijk Sublimaat is , van het vafte zoo<br />

naauwkeurig afzondereu tiïs mooglijk is, en tot meerder<br />

voorzigtigheid, die hier bijzonder van nooden<br />

is, den verzoetten Sublimaat met heet water , het<br />

welk men 'er weder van afgieten moet, vrijven, om<br />

Q 4 dat


Fan-de Bereidingen<br />

darde bijtende .Sublimaat zich daarin oplolt, en op<br />

zo een wijze van den verzoetten geheel en al kan afgej<br />

zonderd worden. Heer BAUME, die waargenoomen<br />

heeft, dat een pond befte verzoette Sublimaat<br />

noch altoos een halve tot een heele dragmen bijtenden<br />

Sublimaat in zich onthoudt, prijft aan, om hem in<br />

water te kooken, dog om dat hij hierdoor zijne witte<br />

kleur mogt verliezen, op ijder pond twee dragmen gezuiverd<br />

Ammoniaczout te gieten , dewijl dit het<br />

graauwworden belet. Als men den verzoetten Kwikzilver<br />

Sublimaat met kalkwater vrijft, zo word hijzwartachtig.<br />

Word dezelve noch drie tot zesmaal<br />

met een weinig 'er bijgevoegt Kwikzilver gefubümeerd.<br />

Zo verkrijgt men de KWIKZILVER PA-<br />

NACE (Panacea Mercurialis); word de Sublimatie<br />

echter iëstienmaal herhaal.1, zo optftaat daar uit de<br />

zo oneigenlijk genaamde CALOMELAN ( Calomel.<br />

Cakmelas). Ten opzigten van de hoeveelheid der<br />

Sublimaties bij deeze Kwikzilver bereiding, ismen het<br />

noch niet eens.<br />

Door hulp van het Azijnzuur ontflaat<br />

I. De L00ÜZU1KER ( Sccharum Saturni),<br />

die uit het benoemde Zuur, en uit het lood (§, scó."<br />

h. 3.) beftaat. Hij word gereed gemaakt, als men<br />

witlöod, Menie, Goudglid of gegranuleerd lood met<br />

Azijn oploft, de doorgezijgde oplosling tot op de<br />

helft ukwaazemd, weder doorzijgt, en om Krijftallen<br />

aantefchieten wegzet. Die uit het witiood, Menie,<br />

en uit het lood zelf gereed gemaakte, overtreft aan<br />

zuiverheid dien uit het Goudglid gereed gemaakten,<br />

men verkrijgt hem doorgaans bij de bereiding van<br />

het loodwit.<br />

1<br />

2 . Het


der Pharmacie in hst geheel. ?#<br />

s Het SPAANSGROEN (Vinde dm. Aemgo^<br />

b'eftaaL uit Koper en Azijnzuur (§. zo6._ n.


250<br />

Van de Bereidingen<br />

fte verkreegene Zout doorgaans minder Braakverwekkend<br />

is dan het laatfte.<br />

VAN DE GEDISTILLEERDE WATEREN.<br />

§• 241,<br />

GEDISTILLEERD WATER (Aqtia defiillata,<br />

ftillatitia , abfïracïa) noemd men dar geene, het<br />

welk men doorgaans over planten haald (§. 14*.), om><br />

. de Wateren de werkende beftaanbaare deelen derzelven<br />

medetedeelen.<br />

§• 242.<br />

Terwijl de Planten zouten in .zich onthouden (§.63.<br />

n. 7.), en daar zich deeze zouten in het Water oplosfen<br />

,• zo zijn dezelve alsdan inftaat, het olieachtige<br />

beftaanbaare deel ( § 63. n. 1.) in zich te bêvarten,<br />

waarvan de gedeftillecrde Wateren den reuk en den<br />

fmaak der Zelfftandigheden, waarover zij zijn overr<br />

gehaald, verkrijgen. Hieruit is daarom ligt optemaaken<br />

, dat die ligchaamen, die gtene vlugge deelen<br />

in zich bevatten, of niet rieken _. het welfyhet gebrek<br />

van de olieachtige deelen aantoond Cj. 64.), ook-,<br />

tot de Deftillatie niet bekwaam zijn.<br />

5- 243-<br />

Deeze zo genaamde Deftilleerde Wateren onderfcheiden<br />

zichten opzigtenvan het vloeibaare, dat daar<br />

'toe gebruikt word. Dit is WATER of WYN (Aqua<br />

vinofci) of BRANDEWYN (AauaJpirituofa).<br />

Zij worden ook anders wel verdeeld in ENKELDE<br />

(Aqu


ier Pharmacie in het geheel. 2$\<br />

STAANDE (Jqua compofita), als de deftillatie o<br />

ver eene Vermenging van meerdere Zelfftandigheden<br />

gefchied,<br />

.Schoon -dat 'er in alle drie natuurrijken Zelfftandigheden<br />

gevonden worden die eênen fterken reuk van<br />

zich geeven. B, V. uit het fteenrijk de Barnfteen,<br />

de Amber; uit het rijk der Dieren, de Muscus, Bever-geil,<br />

Zivec, en dus bekwaam tot de deftillatie<br />

waren (§. 242 ) zo vind men echter in het planten*<br />

rijk de mecften en dit zijn ook degebruikiijkfte. Terwijl<br />

echter de Apotheken ook met eene buitengemeene<br />

meenigte Waters-aangevuld zijn, die uk planten<br />

die in het min ft niet rieken B. V, Cardui Beuediér,,<br />

Boragie, Latu enz, enz. gedeftilleerd worden enalzoo<br />

geene. werkende beftaanbaare deelen in zich onthouden<br />

* kunnen; zo waare het te wenfchen, dat deeze altemaal<br />

afgefchaft wierden, om den 1'ehat der Geneëskui.-.<br />

de van veele overvloedige dingen te bevrijden, en<br />

daatdoor aan de Apothekers eene groote verhgtmg te<br />

verlchaffen.<br />

% 245-<br />

' Ten opzigten van de Deftillatie der Wateren is in<br />

acht -te neemen:<br />

1. Als men de phnten vooraf heel zagt droogt,<br />

zo ruiken de gedeftüleerde Wateren veel fterker. Dog<br />

zijn deeze uitgezonden, die door de geringde warmte<br />

haaren reuk verliezen , want deeze moeten heel<br />

verich gedeftilleerd worden.<br />

2. Teere Kruiden legt men geheel of een weinig<br />

gehakt in. Sappige kneuft men, Houten en Wortelen,


a<br />

5 2<br />

- Van de Bereidingen<br />

ten moeten klein gefneeden worden en de Zaaden moeten<br />

yoqraf geftampt worden,<br />

4. Bij harde en drooge ligchaamen laat men vooraf<br />

de Maceratie(§. 1^2.) voor de Deftillatie gaan,<br />

4. Doorgaans verrigc men de Deftillatie in kopers<br />

ren Blaazen (§. 26. n. 2.), die van binnen Vertind<br />

zijn. Deeze yuld men met de beftemde Zelfftandigheid<br />

tot op de helft, «en giet 'er alsdan zo'veel water<br />

op, dat 'er maar van het beftilleercuig een derde van<br />

leeg blijft.<br />

5. Veele werpen 'er noch Zouten B. V, keukenzout<br />

bij, en denken daardoor kragtiger Water te verkrijgen<br />

(*). Het befte echter is, dat meq den raad<br />

van den Heer WJEQLEB volgd, die, als hij doit<br />

veele in het werk geftelde onderzoekingen in de planten<br />

weezenhjke vlugge Zouten ontdekte, potaiche of<br />

houtafche aanraad 'er bij te gieten, om dat deeze alsdan<br />

zien, met het in de planten bevindende Zuur, vereenigt<br />

eii daardoor hec vlugge Zout losmaakc, hetwelk .<br />

Zich met het overftijgende \Vater vermengt en daardoor<br />

den reuk 'er van fterk aanzet.<br />

6. Men moet mee een zagt vuur Deftilleeren, zo<br />

dat het overgaande Water als een fijn draadje alloopt.<br />

Want geert men eene fterkere hette, zo vervliegen<br />

daar-<br />

(*) Zommige vreezen, als of de wateren, die men oveje<br />

gezoutene Bloemen als B V- RooLn overhaald, weczénlijke<br />

zoutdeeltjes met zich over voerden , cn daarom zouden<br />

voor zèere oogen naadeelig zijn; het is echter fchier filet te<br />

gclooven, dat bij eene zagtc Tjeitillati.e in hooge oeftïileer<br />

Vaafen zulks zoude te vreezen zijn. Niet te min is het dog<br />

beeter, de Voorfchriften der Docloorcn naauwkeurig naatekoomen,<br />

en daar men behalven dat, in den Zoomtr eenen,<br />

grooten Voorraad genoeg van de Verfche Bloemen voo* het<br />

heele jaar ma-aken kan.


der Pharmacie in het géheeL<br />

s<br />

53<br />

daarbij de vlugge deelen, wanneer dan het Water ook<br />

een zeer zwakken reuk verkrijgt, en geheel ligt bederft.<br />

7 Men houd zo lang met de Deftallatie aan tot<br />

dat het overgaande Water geen fmaak of reuk meer<br />

heeft. Het geen het eerfte overgaat is doorgaans het<br />

kragtigfte.<br />

8. Riekt het Water niet fterk genoeg, zo moet ,<br />

men het noch -eens over de verfche Zeliftandigh.id<br />

Cohobeere-n (§. 141.}<br />

9. De wateren hebben dikwils eenen branderigen<br />

reuk bij zich doch dit kan men dra verhelpen, als<br />

men dezelve eene korte tijd in de Zon zet.<br />

LO Hoe ouder dat de gedeftilieerde wateren worden<br />

hoe 'aangenaanier zij worden; alsnamenlijk de flesfen<br />

ter degen zijn toegeftopt daar dezelve in zijn,<br />

Die gene zelf die in het begin zwak rieken verkregen<br />

door den rijd den reuk, als het Oranje Bloezeui<br />

water (Aqua Napha).<br />

11. Het geene dat in de Blaas terug blijft, kan, als ,<br />

het extract: 'ervan gebruikt word, uitgeperft, endaarvoor<br />

uitgewaazemd worden.<br />

V A N D E G E E S T E N<br />

% 246.<br />

Men geeft in het geheel de benaming GEEST<br />

aan alle vogtigheden , die men door middel van de<br />

Deftillatie verkrijgt. In zo verre deeze nu brandbare<br />

of zoutige deelen in zig bevatten; verkrijgen zij ook<br />

den naam van BRANDBARE of VLAMVATTEN-<br />

DE en van ZOUTIGE GEESTEN.<br />

S' H7-


254 Van de Bereïdingetii<br />

*<br />

/<br />

De BRANDBARE of VLAMVATTENDË<br />

GEESTEN (Spiritus inflammabiles /.' ardentes) dié<br />

goorgaans b.v de naam van^WYNGEEST (Spiritus<br />

virti)(*) of BRANDEWYN worden begrepen, zijn<br />

die geene, die doormiddel van de Deftillatie, uit die<br />

ligchamen, die de gilling van de WijiihefTe f $ 158.<br />

n. 1.) hebben ondergaan, verkreegen worden. Hoe<br />

meerder water dat zulke Geeften by Zichhöbben, hoe<br />

zwakker dat dezelve zijn, waarom men dezeiven noch<br />

meermaalen Reótificeeren (§ 4 140.) moer, om ze zo<br />

veel als men wil, 'er van te bevrijden. Wat aangaat<br />

haare meerdere of mindere fterkte of naar maaten zij<br />

Veel of weinig Phlegma (§. tgS^, by zich hebben, verkrijgen<br />

zij hunne benaaming, waar van meerder volgen<br />

zal.<br />

§• 24?, '<br />

Om den goeden Brandewijn, die men inkoopt^ teS<br />

beoordeelen, let men op de volgende- omftandigheden:<br />

1. Hij<br />

(*) Men neemt de Benaaming WYNGEEST in den algemeene»<br />

zin, en alsdan gaat zij door bij a'lle .de Geeftige<br />

Vogtigheden, die door middel van de Gilling en Deftillatie<br />

Tcrkrcegen worden; of men beteekend daarmede m eenen<br />

naamveren zin genoomen, den enkeld uit Wijn of druiven verkreegenen<br />

geeft , en noemd dan den uit koorn gemaakten<br />

KOORENBRANDEWYN, ( Ipiritus frumenti ), en den uit<br />

Franfchcn Wiin of WijnhefFe gehaalden FRANSCHEN<br />

BRANDEWYN (Spiritus Vini Gallici). Anders is de Wijngeeft,<br />

hij mag gedeftilleerd worden, uit wat ligchaam men<br />

wil, als hij maar behoorlijk is gerectificeerd, in het *ee'zcndlijke<br />

een en dezelve.


êer Pharmacie in het geheel. Ö55<br />

•<br />

t. Hij moet klaar en helder als water zijn.<br />

2. Hij moet noch onaangenaam van reuk noch fcherp<br />

Van fmaak zijn.<br />

3. Als men een vlesje 'er half vol van giet, en<br />

fchudt, zo moet hij fterk fchuimen, en peerlen houden.<br />

Hoe meerder peerlen hij opgeeft, en hoe fchielijker<br />

dat dezelve weder vergaan, voor zo veel te beeter<br />

word hy gehouden. »'<br />

4. De befte en zekerfte proef is het afbranden des<br />

Brandewijns. Men meet namenlijk eene zekere hoeveelheid<br />

'er van af, fteekt hem in eenen leepel in den<br />

brand, en laat hem op eene ftille piaacs zo lang branden,<br />

tot dat hij van zelf uitgaat, wanneer men het overgebleevene<br />

Phlegma weder afmeet. Een fterke<br />

Brandewijn moet maar een derde water bij zich heoben<br />

en twee derdens Geeft.<br />

§. 249.<br />

Terwijl deze Brandewijn echter noch veele vreemde,<br />

zuure en olieachtige deelen, gelijk ook noch te veel<br />

water in zig bevat; zo kan men hem, zoals men denzelven<br />

heeft gekogt, tot de Pharmaceutiiche bereidingen<br />

niet gebruiken. Men is daarom genootzaakulenzelven<br />

noch vericheidene malen te Reétificeeren (§. 140.)<br />

om hem van depze vreemde deelen te zuiveren (*\<br />

Steekt de Rectificaatgeeft Buskruid en Gatoen aan,<br />

(*) Bij de Rcétificatie des Brandewijns word van Zom<br />

mlgen met grond aangepreezen, om 'er ongebluften Kalk.<br />

gezeefde afche, Keukenzout, Wijnfteen zout, en het befte<br />

gedroogde potafche bij ,te werpen, om dat dezelve voornaameniijk<br />

bekwaam zijn, de waterige, zuure en olieachtige<br />

«leelen des Brandewijns in zich te trekken, en hem dus 'er<br />

Tan te bevrijden.<br />

20


zfró Van de Bereidingen<br />

zo word hy ALLERFYNSCE GERECTIFI­<br />

CEERDE GEEST (Spiritus vini re&ificatisjitnus /•<br />

Dèpblè'gm'atïsfimüs. Alcohol vini), zo niet: word hy<br />

GERECTIFICEERDE GEEST (Spiritus vini<br />

reclificatus) genasmJ, Als men deezen énkel alleem<br />

verbrand, zo laat hij eenige vogtigheid na; de eerlle<br />

moet echter geen vlagje nalaten. Niet te min isdezel^<br />

ve het miuft van de waterige deelen niet vrij te lpreeken,<br />

want GEOFFRAY heeft door onderzoekingen<br />

bevonden, dat een Geelt die het Buskruid aahfteekt<br />

nog altoos'bijna het vierde gedeelte water in zich onthoud.<br />

Als men daarom denzelven Dephlegmeerd door<br />

'er een gedroogd loogzout bij te werpen, zö als reeds<br />

(§. 155.) aaftgetoónt is; zp is mérfovertuigt; dat het<br />

overvloedige waterige beftaanbaare deel 'er van afgezonden<br />

is,- en deeze geeft word GEWYNSTEEN-<br />

DE WYNGEEST (Spiritus Vini tartarijatus)<br />

genaamd. .<br />

i 250.<br />

Zo fterk als ook de proeven met Buskruid eh'<br />

Catoen in het gebruik zijn, zo zijn dezelve echter<br />

zeer onzeeker om 'er de fterkte des*Wijngeefts doof<br />

tc ontdekken. Want behalven dat, zo voerd dezelve<br />

terwijl hij brand, veele waterige deelen met zich wech,<br />

en zulf ook het Vaas, waar hij in afgebrand word,<br />

dampt veel water door de warmte weg; men vind 'er<br />

dit ook noch bij dat deeze proef ontoereikende maakt,<br />

dat als men weinig wijngeeft op veel Buskruid gier,<br />

zö word hetzelve, aangeftooken, omdat die 'er bij<br />

gegootene kleine hoeveelheid zo veel water niet in zig<br />

bevatten kan, om zo veel Buskruid te bevogtigen':<br />

giet men daaren teegen veel geeft op weinig Buskruid,<br />

zo zal het de allerfterkfte Rec c<br />

tificaat zelf niet<br />

aan-


der Pharmacie in het geheel. a$f<br />

aahfteeken, om dat zulk eene meenigte noch altoos zo<br />

veele vogtigheid in zich bevat, dat het 't weinig buskruid<br />

noch nat maakt. Van de proef met Catoen is<br />

het een en hetzelve. De befte wijze daarom, om den<br />

Alcohol te probeeren is, als een terdeeg gedroogt<br />

en warm gemaakt daar ingeworpen plantenrijk loogzout<br />

in denzelven geheel droog blijft leggen (§. 249.)<br />

. . §• 251.<br />

De befte eigenfchappen des Wijngeefts zijn:<br />

1. Hij loft de brandbaare oliën op (*) en de Harfled<br />

Uit het plantenrijk. Hier opgrondveften zich meeft alle<br />

Eflentien, Tinclmiren, Elixers enz. De gommen loft<br />

hij daar en teegen in het geheel niet op.<br />

2. De opgelofte Harden kunnen doormiddel des waters<br />

daaruit nedergeftoöten worden, zo als bij de Bereiding<br />

van de Jalappen HarS.<br />

3. Hij loft eenige Zouten op, aisB. V. alle die met<br />

Azijn verzadigte loogzouten (§. 206. n. 4.), het Ammoniaczout,<br />

den bijtenden Kwikzilver fublimaat, en<br />

het lëdativzout;<br />

4. Hij werkt op de vuurbeftendlge , drooge, eri<br />

gebrande loogzouten, en maakt daar mede zeepachti-<br />

§e voortbrengzels of de L OOG- ZOUTACHTIGE<br />

llJNGiUUREN uit.<br />

5. Hij vereenigt zich met de fcherpfte zuuren zo<br />

als nader bij de verzoete zuuren zal verhandelt worden.<br />

6. Als een fterke zonder kalk gereedgemaakte wa-'<br />

I (*) De Wijngeeft, die een olie in zich opgeloft onthoudt,<br />

kan het beft daar uit ontdekt worden, als hij melkachtig word'<br />

*Is men *cr water bij mengt. *<br />

R<br />

té-


&$% Pan de Bereidingen<br />

terige Ammoniac Zoutgeeft met eenen alderfterkflen<br />

geredtificeerden Wijngeeft vermengt word, zo doet hij<br />

denzelven ftremmen, en maakt daar meede het zogenaamde<br />

Offa Helmontii. Deze ftremming laat zich daar<br />

uit geheel ligt verklaaren; om dat de wijngeeft zich<br />

met het water verbindt, dat het vlugge zout opgelofl;<br />

|n zich onthoudt, en dat zich daarom in de fchielijkheid<br />

krijftallifeerd, en deze vermenging door de krijftallen<br />

verdikt. Juift op deze wijze doet hij ock de<br />

Melk en het eijwit ftremmen, terwijl hij zich met het<br />

waterige deel vereenigt.<br />

§• 25a.<br />

Schoon dat 'ér wegens de beftaanbaare deelen van<br />

den alderfterkften gerectificeerden Wijngeeft, bij de<br />

Chimiften eene groote oneenigheid heerfcht; zo fchijnt<br />

het doch 't beft te zijn als men de partij derzelven verkiert,<br />

die hem voor een buitengemeen verdunden en alderfijnft<br />

gemaakten weezenhjken olie houdt, die met<br />

eene groote meenigte waters de aldernaauwkeurigfte,<br />

en innerlijkfte verbintenis is ingegaan (*), Deze<br />

Theorie komt het beft met de ondervinding overeen,<br />

en de Heer D. WESTENDORP heeft in nieuwere<br />

tijden denzelven op eene gants eenvoudige wijze in 0*<br />

lie en water ontdaan.<br />

§• 253<br />

Dat 'er eene weezenlijke olie in de vermenging des<br />

Bran-<br />

(*) Men houdt het 'cr doorgaans voor, dat zich ook in den<br />

Wijngeeft een zuur onthoudt, het welk den olie met het water<br />

zo naauwkeurig vereenigt. De proeven die men 'erechter<br />

van genomen heeft zijn gedeeltelijk onecht, gcdeeltelyk<br />

met geen zuiveren Wijngeeft verricht.


ier Pharmacie in het 'geheel k$<br />

Brandewijns plaats heeft, bewijzen noch de volgen»<br />

de b jkende ondervindingen :<br />

. i. Om dat hij brand (*), welke eigenfchappen enkel<br />

de. brandbaare Zelfftandigheden, zoals de oliën<br />

Zijn, bezitten (§. 15.).<br />

a. Om dat hij zich met de Gedeftilleerde oliën vermengen<br />

laat (§. 251. n: 1.% het welk de oliën zonder<br />

hem, enkel ónder elkander ook doen. ,<br />

3. Om dat hij de Harfens" uit het Plantenrijk oploft,'<br />

het welk insgelijks dë oliën enkel ook doen.<br />

4. Om dat men als hij met een fterk zuur vermengt<br />

en gedeftilleerd word, eene weezenlijke Olie verkrijgt<br />

B. V. de verzoete Vitrio'ol olie.<br />

§• 254=<br />

Dat hij het grootfte gedeelte uit Water beftaat, bekijft:<br />

li Om dat hij zich ligt met het Water vermengt ,<br />

welke vermenging anders, noch de olie, noch een ander<br />

Brandbaar •ligchaam ondergaan zal;<br />

2. Om dat hij zich riiet met alle de oliën als: B;<br />

V. met de uitgeperfte vermengt.<br />

3. Om dat men weezenlijk eëne groote meenigte<br />

Waters 'ér af kan zonderen, als men hem B; V. over<br />

óngeblufchten Kalk haald.<br />

S- 255.<br />

Terwijl de Wijngeeft die eigenfchap' bezit, de gédes»<br />

(*) Hij geeft als hij brand noch rook, noch roet van'<br />

zidi en iaat ook het geringfte niet te rug , het welk aan<br />

toond dat 'er eene kleine meenigte en eene heele fijne GW»<br />

tegenwoordig is.<br />

R 2


2óo Van de Bereidingen<br />

deftilleerde oliën uit dé planten optelosfen (§. 251. tl.<br />

1.) en ze mede overtevoeren; zo verkrijgt men daarom<br />

ook eenen Wijngeeft, die met de riekende Zelfftandigheden<br />

, en met de vlugfte deelen der weezenlij*<br />

ken oliën bezwangerd is, en deze vei krijgen den<br />

naam van AFGETROKKENE GEESTEN (Spiritus<br />

abjlraclitif).<br />

% 256.<br />

Om zulke Geeften te erlangen, haaldt men dezelve<br />

1. O/er ruwe Zelfftandigheden, die eenen fterken<br />

Balfamieken Specerijachtigen en vluggen reuk heb-<br />

' ben, en daarom olieachtige Beftaanbaare deelen aan den<br />

dag geeven: als Lavendel, Thijm, Roozen &< Als men<br />

deze geeften regt fterk wil hebben, zo moet men dezelve<br />

noch eenige maaien Cohobeeren (% 141. ).<br />

Men moet echter hier bij ten opzigten der kruiden<br />

in acht neemen , dat men deze, als zij uit tec*<br />

dere deelen zo als B. V. Roozenbladeren beftaan,<br />

vooraf een weinig droogen laat, om dat anders de<br />

veele fleimige deelen die zich daarin bevindende<br />

werking des Wijngeefts op de olieachtige beftaanbaaredeelen<br />

beletten.<br />

2. Over fterk riekende gedeftilleerde wateren wannéér<br />

hij insgelijks de riekende deelen daaruit met zich<br />

over den Helm voerd.<br />

3. Over gedeftilleerde Oliën (*), wanneer men den<br />

Wijngeeft zo goed verkrijg»-, als of men denzelven<br />

over de Kruiden zelf gehaald had<br />

(*) Deze vermengd men zo met den Wijngeeft •, of men<br />

droppeldt dezelve vooraf op het drooge Wijnfteen Zout en<br />

giet 'er alsdan den wijngeeft bij, en Deftilleerd dcezea 'er<br />

zo wede: af.


der Pharmacie in het geheel, &6i<br />

Bij het Deftilleeren van den Wijngeeft is alles hetzelfde,<br />

zo als bij de Deftillatie der Wateren (§. 245.)<br />

gemeldt is, in acht te neemen, enkel dat men bij<br />

dezen eenen geringeren graad Warmte noodig heeft.<br />

s- 253.<br />

De ZOUTIGE GEESTEN (Spiritus Salint),<br />

(§. 246.) zijn ZUURE, of LOOGZOUTACH­<br />

TIGE,<br />

§•<br />

De ZUURE GEESTEN (Spiritus acidt) zijnde<br />

zuivere Zuuren der drie natuurrijken. Doch omdat<br />

men deze bij gelegenheid der zouten reeds ( §.<br />

1,9.0. —


#ó*a* Van de Bereidingen<br />

de vermenging der zuuren met den Wijngeeft; maar<br />

terwijl deze menging gefchiedt, zo zondert een deel<br />

des zuurs het olieachtige deel van het Phlegma des<br />

Wijngeefts af (§. 252.)én verbindt zich met denzelven<br />

pp het alder naauwkeurigfte tot eene geheele nieuwe<br />

Zelfstandigheid', die zeer veel ge}ijknis met eene<br />

weezenlijke olie heeft, doch zo teder is, dat de<br />

wijngeeft, die ze opgeloft in zich bevat, als men denzelven<br />

in het water giet, dezelve niet loslaat. Om<br />

de Theorie van de verzoeting klaarder te maaken, zoj<br />

zal Hij de bereiding van het verzoette Vitrioolzuur<br />

doorgaan 1<br />

$• 263.<br />

Als men den fterken Vitrioololie met den alder fijnften<br />

Wijngeeft vermengt, het welk echter zo gefchieden<br />

moet: dewijl men bij kleine beetjes den Vitrioololie<br />

in den Wijngeeft giet (§. 165. n. 3.); zq<br />

ontdekt men bij ijder indroppeling een gedruis, opbruifching<br />

en eenen witten damp die uit den wijngeeft<br />

pm hoog klimt: de vermenging w.6rd bruin, en het<br />

glas, waar in men dezelve verrigt, word voor en na<br />

zo warm, dat men het op het lelt fchier met üe vingeren<br />

niet aanroeren kan. Uit deze verfchijning kan<br />

men befluiten dat 'er eene fterke Werking plaats heeft<br />

tusfehen de zuure Deelen des olies en de olieachtige<br />

deelen des' wijngeefts. Deze' vermenging noemd<br />

men het LIQUOR VAN RABEL (Liquor S. Spiritus'<br />

Rabelii), het is echter maar enkel eene Vereeniging<br />

des zuurs met den Wijngeeft, en in het<br />

minft geen verzoeten Geeft, om dat de Wijngeeft<br />

zich mei zijn Phlegina daar in verbonden aantreffen<br />

Iaat. Als men deze vermenging, na dat dezelve<br />

éen dag of twee toegeftopt geftaan heeft, uit een<br />

Zand-


der Pharmacie in het geheel. £63<br />

Zandbad met een zagt Vuur Deftilleerd r naa datmen<br />

vooraf'ereen Kolt voer gekleeft heeft; zo komt er ten<br />

eerften een onveranderden Wijngeeft over, daarna<br />

volgt eene aangenaame riekende Vogtigheid dae zich<br />

nipr lio-r in het Water laat mengen en AE1 HEK<br />

of NAPHTHA DES VITRIOOLS (Naphtha V»<br />

trioli Ather S. Liquar Frobeniï) genaamd word.<br />

Alsdan word men een Vloeibaar vogt gewaar, dat bij<br />

draakjes overgaat, dat als men hetzelve met den Aedier<br />

met elkander te zamen in den Ontfangerdaal_loopen,<br />

den VERZOETEN-VITRIOOILGEEST<br />

(Spiritus vitrioli dulcis), die ook dejPYNSTIL-<br />

LENDE GEEST VAN HOFFMAN (Liquor a~<br />

nodynus mineralis Hoffmannï) genaamd word, uitmaakt<br />

Als men deze Deftillatie voortzet met een<br />

zagt Vuur, zo erlangt men daarop eenen fwemmenden<br />

olie, welken men, na dat men denzelven er afgezonden<br />

heeft, WYNOLIE (Oleum Vmu Oleum<br />

vitrioli dulce) noemd. Gaat men met het Vuur noch<br />

verder voort', daar men echter wel Voorzigtig bij<br />

dient te zijn , om dat anders de heele taaie zwarte<br />

Stof op een maal overklimt; zo gaat 'er een zuur en<br />

een fterk na zwavel riekend Phlegma over, waar op insgelijks<br />

eene geele en zwaare Naphtha drijft. In den<br />

Retort blijft eene zwarte en koolachtige Zelfstandigheid<br />

terug, die eenen fterken, zuuren en zwavelachtigen<br />

reuk van zich geefc.<br />

Geeft men zeer naauwkeurig op, de Verfchijnzelen<br />

van de gemelde bereiding acht, zo bevind men, dat<br />

de innerlijke Vereeniging des Vitrioolzuurs met den<br />

Wijngeeft , en de afzondering van het Phlegmatike<br />

deel van den laatlten altoos geftadig toeneemt hoe<br />

R, 4, m Ulr


Vm ie Bereidingen .<br />

minder Wijngeeft dat 'er in den Retort te rus btóA<br />

en hoe meerder dat 'er reeds is overgegaan ter vH<br />

door de aanhoudende warmte de zuuren zich altoos on<br />

derhng met het olieachtige deelen des Wijngeeft vereen .<br />

gen en het waterige deel altoos meer en meer 'er van af-<br />

Zonderen kan. 1 h t \s daarom wel na te gaan, dat het Pijn.<br />

ftülende vogt van HOFFMAN eene oplosfing van de<br />

Vitnohsfche. Naphtha en eenen alderfterkften Wijngeeft<br />

en dat de Naphtha zeiver het olieachtige Beftaanbaare'<br />

fc l W<br />

5? t ^ eeft<br />

? CS- *5* ,53-) dat z h met het fterke Vitriool zuur het aldernaauwfte verbonden<br />

en hetzelve eeven zo naauw ingeOooten he-ft<br />

He zuure en naar zwavel riekende Phiegma dat zS<br />

op het laatft vertoond, is het afgezKrde wa er 2<br />

terug gebleevene deel des Wijngeefts, dat iets van het<br />

Vitrioolzuur met zich genoomen heeft. '<br />

e<br />

T? p<br />

$. 264.<br />

^reidfog van den VERZOETEN SALPE-<br />

CF^v iVJ- """ 'M"0 van den ZOUTyt-t^l<br />

(Spmtus Saks dulcis) en de verklann-r<br />

'er van is gelijk met den Voorafgegaanen1 als Ten<br />

maar m plaats van het Vitroolzuur fet s2e ter - en<br />

TERsT 1<br />

0 1 1 1<br />

^;,<br />

d e<br />

* A P<br />

A DESSALPE-<br />

. . (Naphtha mm) echter te verkrijgen heeft<br />

men met eens de Deftillatie noodig, wan ah d- v<br />

menging des rookenden Salpeter zuurs met den wi n<br />

geeft naauwkeung droppelwijze volbragt is, endat men<br />

het glas eenige daagen op eene koude fes hééft<br />

S e dTén Z<br />

° h<br />

r* k<br />

\»> zich P<br />

eS do^<br />

£menalsd a n f' 1 0 h e<br />

', *• jonden heeft, wel-


der Pharmacie\in\ het geheel 265<br />

% ^5.<br />

Het is als eene grondftelling ten opzigten van de<br />

verzoete Geeften aantenemen, dat hoe fterker en hoe<br />

zwaarder het zuur. is, hoe ligter en gemaklijker dat<br />

hetzelve van den Wijngeeft kan verzoet worden. Uit<br />

die oorzaak laat zich het Vitrioolzuur ligter ais het<br />

Salpeterzuur , en het Salpeterzuur ligter als het<br />

Zoutzuur verzoeten. Hier kan men ook de oorzaak,<br />

ligt uit opmaaken, waarom dat zich eene fterke Vitrioololie<br />

, een rookenden Salpeter en Zoutgeeis<br />

veel beter met den Wijngeeft Vereenigen , en ongeluk<br />

veel aangenaamer en zoeter Geeften geeven , als,<br />

wanneer deze zuuren zq fterk niet zijn,<br />

§. 266.<br />

In het geheel is bij de bereidingen der verzoeten<br />

Geeften in acht te neemen :<br />

1. Dat men daar toe alderfterkfte en als het mooglijk<br />

i§ rookende Zuuren neeme (§. 265.)<br />

1. Dat de Wijngeeft daar voor insgelijks ook alder<br />

fijnft gerecl.ficeerd zij, om dat als hij veel Phiegma in<br />

zich onthoud, het Zuur daardoor zwakker en minder<br />

werkende gemaakt word.<br />

3. Dat men de hoeveelheid des Wijngeeftes voor<br />

ijder zuur wel in acht neeme. liet Salpeterzuur vereiicht<br />

tot zijne verzoeting den meeften, het Zoutzuur<br />

minder en het Vitrioolzuur het minfte. Vier deelen<br />

Wijngeeft gebruikt men tot een deel fterken Vitrioololie,<br />

twaalf voor het rookende Salpeterzuur, en neegen<br />

deelen voor het rookende en fterke Zoutzuur.<br />

4. Dat men het Zuur bij eene kleine Koeyeelneid<br />

inden Wijngeeft bij de Vermenging deszelven giete<br />

($. 165. n. 3.). Ook moet men met dit ingieten niet<br />

R 5, m


266 Van de Bereidingen<br />

te fchie'ijk zijn, om dat anders wegens de heevige<br />

verhitting, veel olie van den Wijngeeft, het geen<br />

men ook aan het rooken wel ontdekken kan, verbrand,<br />

en dus minder Aether verkrijgt.<br />

5. Dat men deze Vermenging ter deegen toegeftopt,<br />

eenige daagen op eene warme plaats laat ftaan %<br />

orn dat de Vereeniging zo veel te beter in zich zelf<br />

gefchieden kan. Doch is dit echter niet noodzaakelijk.<br />

6. Dat men de Vaazen ter deeg toekleeve en<br />

met een zagt en langzaam verfterkend vuur De*<br />

ftilleere, waardoor men een zeer aangenaamer en verzoeten<br />

Geeft verkrijgt, en ook verhindert, dat 'er<br />

geen Zuur mede overgaan kan.<br />

7. Dat men dikwils den Ontfanger wegneeme en<br />

'er een ander voor legge, om te verhoeden, dat het onlieflijkriekende<br />

Phiegma niet met den verzoeten Geeft<br />

zoude kunnen overgaan. Om dit oogwit nog meerder<br />

te bereiken , zo werpt men gedroogt Wijnfteen zout<br />

in den Geeft, om dat het Zuur 'er van afgezonden<br />

werde, het is echter beter, denzelven daarover te<br />

Deftilleeren.<br />

» §• 267.<br />

De LOOGZOUTAGHTIGE GEESTEN (Spiritus<br />

akalici S. Urinofi) (§. 258.) zijn eigenlijk in<br />

het water opgelofte vlugge loogzouten (§. 221.), en<br />

onderlcheiden zich enkel na de Verfchilknheid van<br />

de Gedeftilleerde oliën die 'er bijgemengt zijn en van<br />

de meenigte des opgeioften loogzout^.<br />

§. 268,<br />

Orn de loogzoutachtige geeften te verkrijgen, gaa?<br />

men*


der Pharmacie in het geheel !<br />

men, zo als reeds 224.) aangemerkt is, tweederlei<br />

Wegen, namenlijk de Weg des Vuurs, of der Rotting<br />

in. De eerde Weg is voornamenlijk die in de A*<br />

potheeken gebruiklijke; en de Zelfliandigheden, waaruit<br />

men de loogzoutachtige Geelten haald, die men<br />

In de Apqtheeken houd, zijn ook eigent!ijk niet bekwaam<br />

tot de Rotting o vertegaan. Deze zijn Voornamenlijk<br />

de Hertshoorn, 'Elaudsklaamv, gedroogt<br />

Bloed, Pokhout, Wijndeen en in't bizonder het Ammoniaczout<br />

(§. 230. n. i.) Uit het laatfte drijft men<br />

den vluggen Geeft door middel van eene andere 'er<br />

bijgevoegde Zeïfdandigheid uit, zo als aanftonds zal<br />

aangetoond worden. Ten opzigten van de overige is<br />

anders niets aantemerken, als dat men een Beftaagenen<br />

aardenen of Yzeren Retort , met deze Zelfftandigheden,<br />

die vooraf klein moeten gemaakt worden,<br />

tot op twee derdens vuld en dezelve in eenen<br />

jleverbereer Oven fj. 26. n. 4.) in het Vuur<br />

het welk men, als men 'er V°oraf een Ballon voorlegt,<br />

die men niet een vaften Kleefdeeg toe kleeft,<br />

en daarbij, die, bij het Deftilleeren reeds Q. 135. n.<br />

5. ) aangehaalde voorzigtigheid , in aclit neemd ,<br />

in het begin gemaatigt, ter laatft echter tot den heevigften<br />

trap verfterkt, wanneer men dan het Phiegma<br />

het eerfte., daarna den loogzoutacluigen Geeften<br />

ten laatften het vluggezout met den Empijreumatifchen<br />

Olie verkrijgen zal.<br />

$. 270.<br />

Den Zuiverden loogzoutachtigen Geeft verkrijgt<br />

men uit het Ammoniaczout ($, 223.), waaruit dezek<br />

ye of door middel van een'er bij gemengt Vuurbeftendig<br />

loogzout of van den levendeii Kalk verkreegen<br />

word, waarmede het Zoutzuur des Ammoniaczouts,<br />

eene<br />

z e t<br />

»


•263 Fan de Bereidingen.<br />

eene nadere verwanrfchap heeft, en zich alzo met dit<br />

vereenigt, en het vlugge Loogzout loslaat,<br />

_ Het geen dat, door het bijdoen van een Vuur beften-<br />

• d'g loogzout verkreegen word,. word of met water en<br />

word alsdan genoemd WATERIGE AMMONIAC<br />

ZOUTGEÊST (Spiritus fa/is armoniaci aquofas).<br />

of met Wijngeeft, WYNGEESTIGE AMMÖNl!<br />

ACZOUT GEEST (Spiritus/a/is armoniaci Fiito*<br />

Jus) gedeftilleerd, waarbij het zoutzuur zich met het<br />

'er bijgevoegde Vuurbeftendige loogzout vereenigt,<br />

en het vlugge zout door hulp van een matig Vuur los<br />

laat, het welk zich dan in de geftalte van een droog<br />

zout aan de zijden van den hals des Retorts aanzet en<br />

door het, daar opvolgende Phiegma opgeloft en overgevoerd<br />

word. Het overige in den Retort geeft het<br />

koortszout van Sijlvius (§. za'a. n. 4.)<br />

$• 2


der Pharmacie in het geheèU »6$><br />

heeft gezet en eenen Ontfanger 'er voor geluteerd heeft<br />

drijft men met een zagt Vuurden geeft over,waarbij mert<br />

in het minft geen droog vlug zout te ziert krijgt. Het<br />

vlugge zout word hier uit het Ammoniaczout bevrijdt,<br />

terwijl zich het zoutzuur deszelven met den Kalk<br />

tot eenVuurbeftendig loogzout. (§.. 132. n. 1.) vereenigt.<br />

Dezen met Kalk gereed gemaakten Ammoniaczoutgeeft<br />

(§.-272. onderfch'eidt zich van den met een Vuurbeftendig<br />

loogzout uitgedreevenen. (.§. 271») voornamenlijk<br />

daarin:<br />

1. Het vlugge zout toondzich daarbij in geen drooge<br />

geftalte, maar het gaat als eene vloeibaare Zclfftandigheid<br />

over. Het fchiet zelf in den Winter uit dezen<br />

Geeft niet tot Krijftallen, het welk de andere echter<br />

afe twee doen.<br />

2. Het is veel fterker en vlugger als die, welke<br />

met een Vuurbeftendig loogzout bereid zijn.<br />

3. Het bruift met de Zuuren niet op, da'echter de<br />

andere altoos doen moeten".<br />

' 4. Het geeft met den alderfterkften Wijngeeft geen<br />

Ofa Helmontii (§. 251. n. 6.), die men bij de vermenging<br />

deszelven met den Waterigen Ammoniaczout<br />

geeft gewaar word.<br />

VAN DE TINCTUUREN ESSENTIEN<br />

EN ELIXERS.<br />

§• m><br />

De Benaamingen van deze vloeibaare geneesmiddelen<br />

zijn zo weinig bepaald, dat men niet in ftaat<br />

is


s<br />

7


der Pharmacie in het geheel. s.71<br />

verzoete of loogzoutachtige Geeften, zeldzaam fchoon<br />

deze dikwils in ftaat zijn de befte werkende beftaanbaare<br />

deelen van een ligchaam, het beft uittetrekken,<br />

en ook niet minder bekwaam zijn tot het innerlijk<br />

gebruik ; daar men in tegendeel met de voorgemelde<br />

oplosfingsmiddelen veele Bereidingen in de<br />

Apotheken aantoonenkan, daar de befte werkende delen<br />

in het terugblijfzel blijven moeten, en daar bijkans<br />

maar enkel de kleur uitgetrokken word.<br />

$• *?K<br />

Als men maar eene enkelde Zelfftandighöid bij hét<br />

oploslingsmiddel doet; zo rtoemd men die eene<br />

ENKELDE TINCTUUR of ESSENTIE (Tinei<br />

ura S. Efsentia Simplex); voegt men 'er echter<br />

meer bij; zo noemd men dezelve eene T ZAMEN-<br />

GESTELDE TINCTUUR of ESSENTIE (Tin-<br />

&ura S. Esjentia ccmpofita).<br />

§• 277.<br />

Bij de Enkelde Tinétuuren word maar vereifcht ,<br />

dat men de 'er toe voorgefchreevene Zelfftandigheden<br />

« naar maaten hunner gefchapenheid klein<br />

fnijdt, ftampt, of vrijft (§ 12.6. n. 1.), dezelve<br />

in eenen glazen kolf doet, het oploslingsmiddel<br />

(§• 2<br />

e r<br />

75-) ' °P §i et<br />

» e n<br />

dezen in een Zandbad in<br />

een<br />

de gomachtige, de Wijngeeft de harsachtige en de Wijn beide<br />

Beftaanbaare deelen tegelijk uittrekt; zo vind men doch in<br />

de met Water verkreegene Extracten altoos ook harsachtige,<br />

zo als men ook in die met wijngeeft gereed gemaakt»<br />

gomachtige deelen ontdekt.


sr a<br />

Vctn ie Bereidingen<br />

een Digereer Vuur (*) plaatft, en daar bij in acht<br />

neemt de reeds gemelde Aanmerkingen bij de Digeftie<br />

(§• 3 1<br />

0- B'J die te zamengeftelde is men echter eene<br />

fchikking verpligt in acht te neemen. Als B. V. in<br />

een voorfchnft daar Wortelen, Harièn en Oliën ver<br />

eifcht worden , trekt men het eerft de Wortelen<br />

uit , als deze dan door het uitpersfen afgezondert zijn, •<br />

doet men 'er de Oliën bij. Of men trekt ijder Zelfftaridighoid<br />

met eene toereikende meenigte van het oplosfings<br />

middel op zich zelf en mengt daarna de verkreegene<br />

üiurekzels, of oplosfingen onder elkander.<br />

Om dat de Oplosfing of Uittrekking der ligchaa'men<br />

zo veel te beter mooge gefchieden, zo voegt<br />

men wel eene kleine hoeveelheid Wijnfteen zout 'er<br />

bij; waardoor men nier alleen verkrijgt, dat.het oplosfingsmiddel<br />

bekwaamer gemaakt word op de Zelfftandigheden<br />

, die door het zout eenigzins vooraf'<br />

doordrongen en uit elkander' gezet worden, te werken^<br />

maar daar word ook bij de met Wijngeeft<br />

gereedgemaakte Tineüiuren een weezenlijk Zeepachachtig<br />

Vogt gebooren, dat den Genees Heeren zö<br />

veel te aangenaamer moet zijn, om dat zij daarbij zö<br />

ligt niet te vreezen hebben, dat de opgelofte Zelfftandigheden<br />

in ons ligchaam zullen precipiteeren, gelijk<br />

men B. V. bij de Tinctuur vanBarnfteen zonder zout<br />

gereed gemaakt ontdekt, want als men deze in water<br />

droppeld, zo maakt zij hetzelve melkachtig, daar<br />

zö<br />

(*) Bij Tinchiuren, die eene fchoone groene Kleur zullen'<br />

hebben , houd men de koude Digeftie voor beter dan da<br />

warme.


der Pharmacie in het geheel. af %<br />

fen tegen maakt die met zont bereide het wat'er in het<br />

minff niet ondoorfcheinender. Dikwils word ook iri<br />

p !<br />

aats van het wijhfteenzout, de Gewijnfteende Wijndeen<br />

enz. voorgefchreeven. Of men bevogtigt ook<br />

wel met oplosfingen dier zouten, de Zelfftandigheden,<br />

al voor men noch het oplosfingsmiddel 'er bij giet;<br />

Als in de Voorfchriften vereifcht wórd dat men 'er<br />

mineraalifche Zuuren bijvoegt; zo mengt men dezé<br />

ëerft bij de Tinctuuren, na dat men dezelve al heeft<br />

laaten door zijgen.<br />

Terwijl de LOOGZOUTACHTIGE TINC-<br />

' TUUREN (Tintlurce akaiince) zo wel in de wijze<br />

Van Bereiding van die reeds gemelde afwijken, eri<br />

ook enkel door middel van eene Chimifche kennisfe<br />

kunnen verklaard worden; zo zal ik bij deze wat<br />

langer vertoeven. Hier toe behooren voornamenlijk<br />

de SCHERPE WYNSTEEN - de GEWYN-<br />

S TEEN DE SPIESGLAS - én METAALEN<br />

TINCTUUR.<br />

§. 280;<br />

Dé eerfte vin deze Tinctuuren namenlijk dë<br />

TINCTUUR VAN WYNSTEEN (Tinclura/alis<br />

tartari) word gereed 'gemaakt. als men' Wijnfteeri<br />

zout in een kroes zo lang laat vloeien, tot dat het eene<br />

groenachtige blaauwe kleur verkreegen heeft<br />

wan-<br />

(*) Zommige werpen hij het Wijnftèenzout, als het vloeit,<br />

eenige Kolen, en denken daardoor eene fterke gekleurde TinctiiïR<br />

S


274 • Van ie Bereidingen.<br />

wanneer men hetzelve, na dat het in eenen warmen<br />

Mortier is fijn gedampt, in eene Phiool, wiens derde<br />

gedeelte met allerzuiverften Alcohol gevuld is, giet, en<br />

warm zijnde tezaam wel onder elkander fchud(*) hetzelve<br />

zó lang in eene fterke Digeftie warmte laar ftaan,<br />

tot dat de Tinctuur eene fchoone roode Kleur verkreegen<br />

heeft. De SCHERPE SPIESGLAS<br />

TINCTUUR ( Tinctara antimonii acris ) word<br />

aldus bereid : men neemt gelijke deelen Spiesglaskoning<br />

en Gezuiverden Salpeter, vermengt deze<br />

wel onder malkander, en doet*'ze in eenen in't openne<br />

Vuur geplaatften Kroes vloeien, waarmede men zo<br />

lang aanhoud, en geftampten Salpeter bij werpt,^tot<br />

dat de geheele Koning in een geel vertoonenden Kalk<br />

verandert is. Deze Kalk word alsdan weder fijn<br />

geftampt en voor het overige als de voorafgemelde<br />

Tinctuur behandeld. De METAALEN TINC­<br />

TUUR (Tin&ura Metallorum) verfchild omtrent de<br />

bereiding van deze niet veel, behalven dat men, in<br />

plaats van den Spiesglaskoning een Koning, die uit<br />

Spiesglaskoning, Koper en Tin te zamen gefteld is,<br />

neemt. Voor de GRWYNSTEENDE SPIES­<br />

GLAS TINCTUUR (Tinclura antimonii tartarifata)<br />

woid echter het ruwe • Spiesglas met het Wijnfteen<br />

zout tot vloeien gebragt, tot dat de Stof eene<br />

-geelachtige Kleur verkreegen heeft, voor de reft<br />

word de.Te ook behandeld gelijk de voorige. Bij alle<br />

deze Tin&uuren ziet men, dat als dié 'er bij gevoegde<br />

Stoffen vooraf lang genoeg gevloek hebben, dezel-<br />

• . ve<br />

tuur te verkrijgen. Andere werpen ' er ongebluften Kalk bij,<br />

cn dit is beter. , , . u<br />

(*) Hoe langer dat men den Kroes laat vloeien, en hoe<br />

heeter men den Alcohol 'er bij. Giet; zo veel te hooger»<br />

kleuren krijgen de loogzoutachtige.Tin&uuren.


ier Pharmacie in het gehel. Sf§<br />

# den Wijngeeft aanftonds melkachtig maaken. Het<br />

overblijfzel van de laatfte Tincttuur kan zo als men .<br />

hierna aantooneq za!, voor de Bereiding des Goudkleürigen<br />

Spiesglaskouing tot nut gemaakt worden.<br />

Si a8n<br />

De Grond van alle loogzoutachtige Tinétuuren iri<br />

het geheel, is eenvuurig, of Cauftilch Vuurbeftendig<br />

plantrijk loogzout, het mag zijne Scherpte en Vuurige<br />

gefchapenheid uit het Vuur alleen, of door het<br />

fmelten met ongebluften Kalk of metaalen (§.' 214. nt<br />

5.) verkreegen hebben. Het tweede Beftaanbaare deel is<br />

een allerzuiverften Wijngeeft (§; 351. n. 4.) deze taft<br />

zo wef door zijne waterige, als olieachtige Befta'anbaaré<br />

deelen (§. 252.^254.) het Vuurige loogzout aan. De<br />

waterige deelen losfen 'er iets van op, en deelen aan<br />

de Tinctuur de' Brandende eigenfchappen mede; dé<br />

olieachtige daar èn tegen; terwijl zij zich van den Zarnenhang<br />

der waterigen deelen afzonderen, taften insgelijks<br />

het Cauftifche Zout aan, Vereenigen zich met<br />

hetzelve en brengen een zeepaartigen ftof voort, ert<br />

terwijl zich deze volgen haar natuur in het Phiegma<br />

oploft, deelen z\j de kleur den Tinétuuren mede.<br />

De melkkleur, die de Wijngeeft aanneemt, als<br />

de warme Cauftifche Stof'er in geworpen word, ba-,<br />

veftigt de losfcheuring van het olieachtige gedeelte.<br />

§. 282; . •<br />

Alle Loögzoutachtige Tinctuuren laaten zich door<br />

mineraalifche zuuren nederftootén. Deze Precipitatie<br />

is echter in het minft, zö als zommige van gedagten<br />

zijn, geen zwavel, maar na den onderfcheid des'<br />

grbijgevoegdenZuurs een middelzout, het welk ont-<br />

S & ftaaty


276 Van de Bereidingen.<br />

ftaat, terwijl zich het zuur met het loogzout uit do<br />

•Tinctuur vereenigt, en vermits het zich in den fterken<br />

Wijngeeft niet oplosfen kan, .ter nedervallen<br />

moet. Dit blijkt daaruit, dat zo dra men vomaf de<br />

Tinctuur met Waterverdundt heeft, geen precipitatie<br />

gebeurd, om dat het waterige deel dan niet in ftaat is,<br />

dit pas ontlookene middelzout optelosfen. Juift daarom<br />

volgt ook met den Azijn in de fterkfte Tinctuuren<br />

geene Precipitatie, om dat hier .bij eene bladswijze<br />

Aarde van Wijnfteenzout ontftaat, die volgens<br />

haare natuur zich aanftonds weder in den Wijngeeft<br />

oploft (§'. 206". n. 4.)<br />

• . §-*8 3.<br />

Deze verhandelde Theorie en Verfchijning van de<br />

loogzoutachtige Tinctuuren (§. 281. 282.) gaar niet<br />

alleen door bij de Wijnfteen Tinctuur, maar ook bij<br />

de Scherpe Spiesglas - en Metaalen Tinctuur en deze<br />

kan men ook het rnjnft niet, in hunne beftaanbaare<br />

deelen van de eerfte onderfcheiden, vermits dezelve<br />

anders niet dan vuunge deelen, behalven het zeepachtige<br />

weezen, in zich onthouden (§. 281), terwijl de<br />

Wijngeeft op het glasachtige deel der 'cr bijgevoegdcn<br />

Metaalen niet werken, en zijne kragt alzoo maar alleen<br />

op het Vuurige loogzout, dat de Metaalen van<br />

het Brandbaare berooft heeft, uitten kan. Wat echter<br />

de gewijnfteende Spiesglas Tinctuur betreft; zo<br />

onderfcheid-zich deze van de voorige, om dat 'ze<br />

buiten die reeds aangehaalde Beftaanbaare deelen ook<br />

wezenlijken zwavel, en hoewel zeer weinige Koninglijke<br />

deelen in haare Vermenging bevat, welke laatfte<br />

zich enkel in eene verfche Tinctuur bevinden, waaruit<br />

zij zich echter dra afzonderen , terwijl zij zich<br />

aan de zijden van den Bodem des Vaas, waar in men<br />

de-


der Pharmacie in het geheel. 27/<br />

dezelve bewaard, aanzetten. Gaan wij echter- tot<br />

haare Bereiding terug; zo zullen wij ontdekken, dat<br />

zij zich van de overige Tün'ctuuren ook in het geheel<br />

onderfcheiden moet. Tot haare Bereiding word, zo<br />

als reeds (§. 280.) aangetoond is, het ruwe Spiesglas,<br />

dat uit den Zwavel en uit den Spiesglaskoning<br />

beftaat ( §. 98. n. 2. ), vereifcht. Terwijl nu het<br />

Spiesglas met eene genoegzaame hoeveelheid loogzout<br />

gefmolten word, zo loft: dit den Zwavel uit het<br />

Spiesglas op; en daar onftaat eene Zwavel lever uit<br />

O). 214. n. 4.). Om dat nu deze zwavellever in ftaat<br />

is, alle Metaalen en halve Metaalen in het vloeien optelosfeh,<br />

zo loft hij hier ook aanftonds den Spiesglas<br />

koning zo dra dezelve voor den dag komt, op,<br />

zo dat nu het heele Spiesglas in het loogzout opgeloft<br />

is, en dat 'er eene Spiesglas \ever(Hepar antimonii)<br />

is ontdaan. Terwijl op deze Wijze alzo het loogzout<br />

den geheelen te zamenhang des Spiesglas opgellooten<br />

heeft; zo is de Wijngeeft d;e 'erop gegooten is, ook<br />

in ftaat, een deel zwavel en een weinig Spiesglaskoning<br />

optelosfen. De zwavel verraad zich in deze<br />

TLiCiuur'daar door, dat als men dezelve tot eenderde<br />

gedeelte afbrand, of uitwaafemd, dat men als dan<br />

reeds eenen Zwavelaehtigenreuk gewaar word, en als<br />

men in het over blijfzel een Zuur in droppcld, zo<br />

precipiteerd'er een wezenlijken Zwavel uit, die eenen<br />

aan hem eigenen Vuilen eijerreuk bij zich heeft..<br />

Om het Koninglijke deel, dat zich in eene verfch gereed<br />

gemaakte Tinctuur bevind, te bewijzen, zo be-.<br />

hoeft men de Winkelfleffen uit de Apotheken alwaar<br />

dezelve in bewaard word van haare aanzetzels te ontdoen<br />

en van dit aanzetzel iets op eene uitgeholde kole<br />

met een looije pijp te fmelten; zo zal men niets dau<br />

mecaalifche bolletjes gewaar worden, en de braaking<br />

S s ;<br />

ver-


g;S. Van Se Bereidingen<br />

verwekkende kragt, die eenige greinen van dit poeder<br />

Veroorzaakt, beveiligt het insgelijks.<br />

VAN DE EXTRACTEN.<br />

§. 284. •<br />

Als de Infufie (§. 129.), afkookzel (§. 133.) en<br />

Tiniftuuren (§. 274,), dat niet andeis als Vloeibaare •<br />

Extracten zijn , tot de dikte van honing uitgewaazemd<br />

worden; zo verkrijgt men daaruit die geneesmiddelen<br />

die men EXTRACTEN(£„rmzi5V;)noemd.<br />

Deze kunnen vooraf naar de gefchapenheid der Zelfftandigheden<br />

met Wijngeeft, Wijn of Water, war?<br />

van het laatfte't meeft gebruikt word, gereed gemaakt<br />

Worden. Ze worden doorgaans uit ligchaan en des<br />

Plantenrijks, zeldzaam uit Zelfftandigheden van het<br />

Dierenrijk bereid.<br />

Terwijl men bij de Extracten het oogmerk heeft,<br />

zo veel als mooglijk alle beftaanbaare deelen det Zelfstandigheden<br />

, waaruit zij gereed gemaakt worden,<br />

in een klein beftek te brengen, zo heeft men om dit<br />

te erlangen, het volgende in acht te nemen:<br />

r. Zo wel bij de Extractie als bij het uitdampen<br />

(*) moet men eene zagte warmte gebruiken, om<br />

dar door eene fterke warmte de Werkzaamfte Beftaanbaare<br />

deelen vervliegen. Men doet het beft, als men<br />

de-<br />

CO Bij de bereiding van die -met Wijngeeft gereed gemaakte<br />

Extracten, haald men denzelven door dc Deftillatie<br />

af.


der Pharmacie in het geheel. 2~r><br />

dezelve in een Waterbad (§. 26. n. 2.) uitwaazemd.<br />

2. Het kharmaaken van de Extracten door middel<br />

van het eijwit, of door andere Zoortgelijke Stoffen,<br />

deugt in het minfl niet, om dat daar door dikwils de<br />

beftaanbaare deelen, die in de Extracten noodzaaklijk<br />

blijven moeften, van elkander gefcheiden worden.<br />

3. Men moet dezrlve vooral niet te hard uitdampen.<br />

Of tot de dikte van eene Pillen masfa, om dat<br />

zij daar door niet alleen dikwils een branderigen<br />

Smaak eri Reuk verkrijgen, maar ook hier door de<br />

Vlugge deelen, die doorgaans de Werkzaamfte zijn,<br />

verliefen.'<br />

4. Om dat de Extracten , zeer ligt door de langte<br />

y,an tijd bederven , zo' moet men geene groote<br />

hoeveelheid tot voorraad 'er van gereed maaken.<br />

Men mengt 'er wel is waar, om dezelve voor het befchimmelen<br />

re bewaaren, op het left wat wijngeeft onder,<br />

doch is deze zelf ook niet in ftaat op den duur<br />

'tr borg voor te ftaan.<br />

•§. 286.<br />

De VERDIKTE SAPPEN ( Suc'ci hfpisfati f.<br />

CondenJatj\ worden doorgaans ook Extracten g ü.<br />

naamd/ en onderfcheiden zich in de Bereiding van<br />

dezelve maar enkel daarin, dat de eerden door een<br />

oplosfingsmiddel gereed gemaakt worden, de andere.<br />

. e t G U 1 C<br />

S ' de uugeperfte tappen der planten worden bebereidt.<br />

§• 287.<br />

Als de uitgeperfte Sap van zommige Beziën B. V.<br />

van Jenever, Vlier enz. tot de dikte vun een Extract<br />

Bitgewaazemd word; zo verkrijgt men een GELEI<br />

s<br />

4 (lisé


Van de Bereidingen-'<br />

(Rob. Robob.), waav bij mpn om de aangenaamheid<br />

dikwils Zuiker Voegt. Uit Vleefchige Vruchten 13. V.<br />

Tamarinden, Pruimen &c. word een MERG ( Pulpa),<br />

gereedgemaakt, als men deze zo lang kookt,<br />

tot dat ze week worden, en dezelve alsdan door eenen<br />

fijnen hairenen'zeef doorvrijft en tot een behoorlijke<br />

dikte uitwaazemd.<br />

VAN DE HARSSEN.<br />

$. 288.<br />

Onder de HARSSEN (Reftnce) verftaat men doorgaans<br />

die ligchaamen, welke •<br />

'" i. in eene haroe geftaltevoortkoomen, ,bros, en<br />

Op den doorbreuk glimmend zijn.<br />

2. Als zij warm worden, dat 'ze dan kleverig worden<br />

en vloeibaar, en bij de koude hunne voorige hardigheid<br />

weder erlangen.<br />

3. In eene Vlam branden.<br />

4. In den Wijngeeft (J. 251. n. 1.), en in het wa=<br />

^er egter niet oplosbaar zijn.<br />

5. Zich in alle de oliën oplosfen en<br />

6. Bij de Deftillatie een Zuurachtig Water en olie<br />

geeven, en eene Kole terug laaten.<br />

Ten opzigten van deze eigenfchappen koomen alle<br />

de Harsfen zo wel de natuurlijke als B. V. Dennen -<br />

Vijgenhars , Afafoetida, Anime, Maftik, als ook<br />

die door kunft gemaakte, als Pik, Jalappen- Scham»<br />

jrnonie hars over een.<br />

• ' • |. 289.<br />

De Harsfèn zijn oorlpronklijk uit de Vermenging<br />

yan eenen etherifchen olie, met een Zuur, om dat


der Pharmacie in het geheet, 281<br />

als men deze vermengt dat 'ef als dan eene Harsachtige<br />

Zelfftandigheid uitontftaat. De VLOEIBAA­<br />

RE BALSEMEN (BalJ'ama liquida), zijn niet anders<br />

als vloeiende Harsfen. Een Hars is alzo een<br />

verdikte Balzem.<br />

§• 290,<br />

De Fïarsfen worden uit de Zelfftandigheden, waar<br />

dezelve zich in bevinden, verkreegen, als men dezelve<br />

B. V. Jalappenworteï, zo, lang en zo dikwils met<br />

overhaalden Wijngeeft uittrekt (288. n. 4.), totdat<br />

deze zich niet meer laat kleuren. Alle deze Uktrekzels<br />

worden te zamen vermengt, en men Deftilleerd<br />

'er twee tot drie deelen Wijngeeft af (*). Op<br />

hec overbiijfzel giet men alsdan water op, wanneer de<br />

Hars, om dat hij in zo eenen verdunden Wijngeeft<br />

niet kan opgeloft blijven, naar den grond zakt (§. 251.<br />

n. 2.). Het 'er op ftaande vog: word ter left<br />

afgegootèn, en de Hars meteen zagt Vuur, na dat de<br />

gomachtige deelen 'er eer met water goed uitgewasièn<br />

zijn, tot eene behoorlijke dikte.ukgewaafemd,<br />

* . VAN DE OLIËN,<br />

De OLIËN {Olea) in het geheel zijn vloeibaare<br />

Stoffen, die ligt branden en met het Water zich alleen<br />

niet gaarn Vereenigen. Men verkrijgt dezelve<br />

/. uit<br />

(*) Zommige haaien 'er al den Wijngeeft van af, wanneer<br />

de Hars op den grond van de Blaas terug blijft.<br />

Q5


iSs Fan ie Bereidingen<br />

•<br />

uit alle drie Natuurrijken, hoewel voornamenlijk uit<br />

hei plantenrijk, zij zonderen zich van de ligchaamen<br />

door de Diftillatie of door het uitperisen af. De eersten<br />

noemd men GEDESTILLEERDE en de laatfte<br />

UITGEPERSTE OLIËN. De Gedeftilleerde 0lien<br />

zijn' wederom WEZENLYKE of BRAND­<br />

BAARE OLIËN.<br />

De WEZENLYKE ESSENT1EELE of GE­<br />

DESTILLEERDE 0L1EN Olea Esfeniialia f.<br />

Etherea) zijn aller vlugfte en d'unfte Oliën, die eenen<br />

zeer doordringenden Reuk en Smaak hebben zich<br />

in den Wijngeeft oplosfen (§. 251. n. i.) en bij den<br />

graad van kookend Warer om hoog klimmen. De<br />

ligchaamen des Plantenrijks geeven de meefte (§. 63.<br />

n. 1.) en zij onthouden den'geheelen Reuk, Smaak<br />

en Krakten der Planten , waarvan zij 'oorfproiiklijk<br />

zijn, volkoomen in een klein .bellek in zich, "zo, dat<br />

het geen, wat van de Planten terug blijft, van alle<br />

deze deugden in het geel berooft is.<br />

Bij de Deftillatie van deze Oliën is al dat geene<br />

in acht te nemen , wat*bij de Deftillatie in 't<br />

eheel (§. 139.) en bijzonder bij de gedeftilleerde<br />

f Vateren (J 241 — 245.) aangehaald is. De heel©<br />

toeftel is in het kort deze: Een Plant of eenig gedeelte<br />

'er van word na de gefchapenheid derzelver vaftheid<br />

zoa ;szijis, klein geineeden of gekneuftin de Blaas geworpen,<br />

eene genoegzaame hoeveelheid Water opgegooten,<br />

de Helm 'er overgedekt en toegekleeft, eenige<br />

daagen niet ruft gelaaten» en daarna Gedeftilleerd*


der Pharmacie in het gehee\ £Ö3<br />

leerd. Men doet het Water zo lchielijk als mooge-r<br />

lijk is kooken, wanneer de Olie myt het Water over*<br />

gaat. Een deel van dezen olie is met het water<br />

naauwkeurig vereenigt, en maakt hetzelve iets melkachtig<br />

en troebel , het overige drijft boven op het<br />

water, of zinkt naar den grond, na dat het ligter of<br />

zwaarder is, als wanneer het water, .door middel van<br />

een Katoenen draad of fcheide trigter, zo ah reeds fj,<br />

li7.^breedvoeriger verhanleidt is, 'er afgefcheiden<br />

word. . .<br />

S. 294.<br />

De volgende Qmftandigheden zijn bij het Deftilleeren<br />

der Oliën in acht te nèemen.<br />

1. Terwijl de deelen der Planten niet ten allen tijden<br />

even veel Olie geeven, zo rnoet men, ook acht<br />

geeven op de regte jaargetijden (*). Men verzaamelt<br />

daarom de kruiden, als zij gehe:l en al zijn ratgêk£<br />

pen en dat 'er bloemen voor den dag koomen, De<br />

Wortelen in het voorjaar bevoor zij nog uitgroeien;<br />

de Bloemen, als zij het Zaad zullen krijgen: De<br />

Zaaden en Vruchten, als zij volkoomen rijp zijn,<br />

de Houten tegens den Winter, als zij in het volle<br />

Sap ftaan.<br />

2. Men vuldt den Deftilleerkeetel zo ver vol Water,<br />

dat 'er bijna een vierden deel van ledig blijft.<br />

Als men eene grootere ruimte ledig liet, zoude men<br />

het om hoog ltijgen der oliën befwaarlijker maaken,<br />

en<br />

C*) Om eene grootere meenigte Olie te erlangen, zo laat<br />

jnen ook. wel de-planten vooraf heel Zagtjes droogen; dog<br />

fchijnt 'er dat weinig toe de doen, het is veel waanclujn-<br />

•|[jker dat 'er Olie onder het droogen vervliegt.


9<br />

34 Van de Bereidingen<br />

en als men de ruimte kleiner liet, zoude zomtyds de<br />

geheele menging «mét een fterk Vuur overgaan.<br />

3. - De lange weeking of Maceratie(§. 132.) moet<br />

naar de tijd des jaars. en naar de hardigheid der ftoffen<br />

ingerigt worden. In den Zomer zijn Vierentwintig<br />

Uuren lang genoeg, om dat, als men dezelve<br />

langer liet inftaan, 'erheen Gilling zoude uit ontftaan<br />

kunnen. Bij andere rijden egter la u men de kruiden<br />

en Zaden twee daagen, en nog hardere ligchaamen,<br />

als drooge Wortelen, Houten, Baften drie tot vier<br />

daagen lang Weeken. •<br />

4. Als men de* ligchaamen tot de weeking inzet<br />

; zo dost men 'er wel zouten bij, waar het<br />

oogmerk van is, gedeeltelijk om de. fleimige deelen<br />

, beter optefluiten , gedeeltelijk om de Gifting<br />

te beletten , gedeeltelijk om het Water zo veel te<br />

zwaarder te doen worden op dat de Deftillatie een<br />

grooteren trap warmte zoude veelen kunnen , dat<br />

de Olie zoveel te beter zoude kunnen overftij en„<br />

Dog kan men zich in de meefte gevallen, (behalven<br />

als men hcele drooge Zelfftandigheden Deftilleeren<br />

wil, als wanneer men dan op ijder pond een tot anderhalf<br />

ons Zout bij werpt, zonder dit 'er bij te voegen)<br />

behelpen.<br />

5'. Als men nu Deftilleerd; zo moet men maaken<br />

dat het Water zo gaauw als moegelijk is kookt, en<br />

onderhouden het bij dezen trap van warmte. De<br />

Droppelen moeten ichielijk elkander volgen, en bij<br />

een fijn ftraaltje loopen, Om. dat anders bij eene al<br />

te langzaamere Deftillatie hec Water al te veel tijd<br />

heeft zich met veel Olie te verêenigen en men dus<br />

minder Ulie krijgt. • . .<br />

6. Om dat de Olie niet vervliegt; zo moeten de<br />

Voegen ter deegen toe gekleeft worden.<br />

7, Men. moet wel acht geeven dezelve ter deegen<br />

tfit


der Pharmacie in het geheel. 285<br />

tê verkoelen , om dat 'ze anders fterk in de lucht<br />

vervliegen, gedeeltelijk ook, als zij zeer heet worden<br />

, worden zij branderig.<br />

8. Men-houd zo lang met het Deftilleeren aan,<br />

tot dat 'er omtrent twee derdens van het/er opgegootene<br />

water overgegaan zijn.<br />

. 9. Als het Deftilleeren geeindigt is, zo moet men<br />

aanftonds zorg draagen dat de Blaas uit worde gc«<br />

fpoeld , en bijzonder de Pijpen van den Helm en<br />

van het Koelvat; om dat zich de Wezenlijke Oliën<br />

anders zo vaft aanzetten, dat zij 'er bezwaarlijk naderhand<br />

af te krijgen zijn, en andere oliën daarna ec.<br />

nigeri reuk zouden mededeelen,<br />

10. Als men het water waarvan de Olie -A reeds aft<br />

gefcheiden is, weder op dezelve doch verfche Zelfftandjgheid<br />

gier; zo verkrijgt men meer Olie als ge-<br />

-wborilijk. Want om dat hst Water bij de eerfte Destillatie<br />

reeds met zo veel Olie, als het heeft bevatten<br />

kunnen, bezwangert is; zo heeft men dit verlies bij<br />

* de tweede Deftillatie, als men 'ër dit Water opgiet,<br />

niet meer te ondergaan.<br />

S- 295.<br />

Planten of gedeeltens derzelven , die geen reuk<br />

hebben. Doch volgt hier uit echter niet; dat alle fterk<br />

riekende Planten, Olie geeven, want veele welriekende<br />

Bloemen als Narzisfèn, Vioolen, Jasmijnen enz. geeven<br />

geen Olie; en juift zo min volgt ook, dat de<br />

fterkriekende Zelfftandigheden altoos meer Olie als<br />

die geene, die zwakker rieken, zouden geeven, zo<br />

als B. V. geeft de Calmus Wortel, in vergelijking<br />

van andere met eenen zo fterken reuk, geheel weinig<br />

Olie. Schoon dat meenigmaalen de geheele plant<br />

met alle haare deelen eene wezenlijke Olie daar Geefr,<br />

zo


tfté ' Van de Bereidingen<br />

zo is,het echter meerder in een of het ander deel<br />

der plant alleen te zoeken, dan inde Wortel, dan<br />

in de Bladeren, dan in het Hout, Baft, Vruchten<br />

of in de Schillen, Zaad enz.<br />

Ten opzigten van den REUK , SMAAK ,-<br />

KLEUR i VLOEIBAARHEID en van de ZWAAR­<br />

TE bemerkt men bij de Oliën eeenige merkwaardige<br />

omftandigheden.<br />

i. Het is bijkans reeds beweezen (§. 292/), dat dé<br />

Gedeftilleerde Oliën'altoos den Reuk "der Planten 4<br />

Waarvan zij afkomftig zijn, hebben. Als de Ohen<br />

heel oud, of aan de vrije.lucht bloot gefteelt zijn^<br />

zo verliezen zij dikwils den Réuk. Dit fchijnt niet<br />

anders, als van de Weekwording eenes zeer vluggen<br />

deels derzelven, dat wij daarna noch nader zullen leeten<br />

kennen, afkomftig te zijn.<br />

a. Deze Oliën hebben eenen merklijken Scherpen *'<br />

Brandenden, en bijtenden Smaak, die na de verfchillendlïeidder<br />

Planten, waarvan zij afkomftig zijn,<br />

verfchillende zijn. Terwijl de Smaak bij de Oliën *<br />

die den Reuk.verlooren hebben niet geheel verdvvijndj<br />

zo fcheind hij een vafter Beftaan baar deel des Olies,<br />

als dc Retik is (n. 2/) te zijn. Het is bijzonder,<br />

dat veele Oliën fcherper Smaak hebben, als het gedeelte<br />

van de Plant, waaruit zij gehaald worden Bi<br />

V* de Citroenolie is fcherp daar de Citroen Schil eenen<br />

veel aangenaameren i'maak heeft. In tegendeel<br />

Vind men ook Oliën , die eenen veel gematigeren<br />

Smaak hebben, als de Zelfftandigheid, die dezelve<br />

opgeleeverdt heeft B. V. Nagel — Kaneel — Peperolie.<br />

a. De Kleuren der Oiien, waarmede zij aanftonds na<br />

ó<br />

da


der Pharmacie in het geheel. è^f<br />

de Deftillatie gekleurd zijn, is zeer verfchillende. Zij<br />

hebben eene witte, geele, groene en blaauwe kleur.<br />

Doch houden deze kleuren geen ftant, maar zij veranderen<br />

, bijzonder als de Flesfen niet tot aan den<br />

ftop vol'zijn, en dikwils open gedaan worden, door<br />

den tijd zeer merklijk. Zo worden E. V. de Kamillen<br />

- en Duizendbladren ,.'die eene zeer aangename<br />

blaauwe Kleur hebben , Groen (*). Ee Nagelolie,<br />

die bij de Deftillatie wit is, de Kruis en munt Olie,<br />

die eene heldere geele Kleur heeft en de Salie olie,<br />

die groen is, worden door den tijd bruin. Buiten<br />

het Bijkoomen der lucht, doet 'er ook de iterkere en<br />

zwakere graad van Warmte, die bij de Deftillatie in<br />

't werk gefteld word, en het Deftilleertuig zelf als<br />

het vooraf niet ter deegen gezuiverd is (§. 294. n.<br />

9.) veel tot de verfehillendheid der Kleuren van de<br />

Oliën. Men ontdekt ook eenig onderlcheid tuslchen<br />

den eerften en laatften overgekomenen Olie bij de<br />

Deftillatie , terwijl dat de laatfte vaft ' altoos , om<br />

het fterke in het werk geftelde Vuur, donkerder van<br />

kleur is.<br />

4.. De Vloeibaarheid bij de Gedeftilleerde Oliën is<br />

zeer verlchillende. De meefte Oliën zijn dikKer als<br />

het Water, en behouden haare Vloeibaarheid in de<br />

Warmte zo wel als in de koude. . Zommige zijn<br />

Vloeibaar, ftollen echter in de koude, en gelijken alsdan<br />

naar een Diefachtig vet, zo wel ten opzigten<br />

van de Kleur als dikheid , in "de Warmte neemen zij<br />

we-<br />

(*) DEMACHY hald de groene kleur, waar de Kamillen<br />

Olie in verandert, daar van daan, om dat men de Bloemen<br />

Biet het Kruid, te gelijk.Deftllleerd, en zo als hij heeft on.<br />

dervonden, zouden de Bloemen eene. blaauwe olie en het<br />

Kiuid eene geele Olie hebben, uit welker vermenging d#<br />

groene Kleur zoude ontftaan.


fië8 Van de Bereidingen.<br />

weder haare vorige Kleur en Vloeibaarheid aan,<br />

de Anijsolie (*). Zommige koomen bij de Deftillatie<br />

reeds dik over, en hebben het aan zien als weeken<br />

Talk dat zij bij de warmte ook niet verliezen, als<br />

de Ofte uit d'e Roozen bladeren, Aloëhónt en Alanrs<br />

wortel. De Oliën verliezen haare voorige Vogtigheid,<br />

gedeeltelijk door den tijd, gedeeltelijk als de Ohen<br />

niet ter deegen zijn roegeftopt, en worden voor en na<br />

dikker (**), waar van de grónd zal aangetoond worden<br />

in het hier na volgende.<br />

5. Juift zo verfchillende als de Ohen m de aangetoonde<br />

eigenfchappen gevonden worden, juift zo ver-<br />

Ichilk nde' zijn dezelve ook ten opzigten van de zwaarte<br />

Zommige ziin zwaarder als het Water en zakken<br />

daarin naar den grond: Dit ziet men (behalven aan<br />

den Peper olie, die op het water drijft) aan alle dié,<br />

men uit de Specerijachtige planten , in de Warme<br />

landen verkrijgt, als de Kan°el - Foelie - Nagel olie.-<br />

Alle de overige-oliën der Inlandfchen gewaslen dreiven<br />

op het Water behalven de Olie van de Lepelbladen<br />

die naar den grond zinkt. Zommige drijven<br />

zelf'op eenen zwakken wijngeeft als de Lavendel oolie<br />

Behalven van deze, kan de zwaarte van de wezen<br />

-<br />

f*0 De verfalfcHng van den Anijsolie kan men het beft<br />

daaraan ontdekken. Dat hij-moet ftollen als men hem op<br />

eene koude plaats zet.<br />

V**-) OMen die een geruimen tijd ftil cn wel toegeftopt<br />

hebben seftaan, vindt men daarna in Krijftallen aangezet,<br />

die den Smaak, en Reuk volkoomcn van den Olie hebben,<br />

in de warmte Vloeien, in de koude echter weder in haare<br />

vooriae geftalte vei harden, bij het licht branden en verrookën?en<br />

in aen Wijngeeft zich oplosfen Van zommige<br />

dezer Oliën losfen zich deze krijftallen, In het water op en^<br />

van zommigen niet. Men is het niet eens of het een zout of<br />

' kamfer zij. De meefte ftellen het laatfte.


der Pharmacie in het geheel. 389<br />

Z'éhlijke Oliën uir de vermenging met het rookende<br />

Salpeterzuur (§.197.) wel erkendt worden. Want<br />

hoe zwaarder dat dezelve zijn, hoe ehender en fchielijker<br />

dat zij met dit Zuur in eene'Vlam uitberften;<br />

als de Nagel - Kaneel - en Sasfafras olie; de ligteré<br />

omfteeken zich in het geheel niet. Als men daarom<br />

•hier mede 13. V. de Terpentijn olie wil doen ontbranden,<br />

,zo moet men dezelve vooraf door het bijdoen<br />

van Vitrioololie zwaarder maaken. Want daar dit verfcheinzel<br />

uit eene heevige regens elkander vrij ving der<br />

Zuuren, en oliachtigen deelen ontftaat-fj. 12.); zó<br />

zal deze beweging fterker bij zwaardere als bij ligtere<br />

ftoffen plaats hebben. Door middel van de Waterproef<br />

heeft men gevonden, dat de Terpentijn olie van!<br />

alle de 'Oliën de ligfte en de Anijsolie van de inlandfehe<br />

de zwaarfte zij.<br />

Alle de Gedeftilleerde Oliën in het geheel beftaan:<br />

hit twee wezenlijke beftaanbaare deelen, namenlijk<br />

uit een GEESTIG EN ALLER VLUGST (Spiritus<br />

reblnr. Anima?) eh uit een DIK EN HARS­<br />

ACHTIG DEEL (Matrix. Corpus). Het eerfte<br />

geeft den Olie voornamenlijk de vlugheid, Vloeibaarheid,<br />

den Reuk en den Smaak: Het laatfte fluit deze<br />

vlugge deelen in zich, en belet daar door, dat zij door<br />

het bij koomen der vrijen lucht en warmte zo gaauw<br />

niet vervliegen kunnen, het welk anders wel geleideden<br />

zoude. Niettemin gefchied het, dat als de Glazen<br />

waar deze Oliën in bevat zijn, niet naauwkeurig genoeg<br />

toegeftopt zijn, dat deze vlugge beftaanbaare<br />

deelen weg waazemen. De Oliën worden hier door<br />

taaijer en verliezen haaren reuk (§. 296. n. 1. 4.) als _<br />

T ook'


Ï9$ Van de Bereidingen,<br />

ook de werkzaamfte Kragten (*). De Scheiding vatt<br />

deze twee Beftaanbaare deelen gefchied ook, als men<br />

aller fijnften Wijngeeft met eenen gedeftilleerden Olie<br />

Deftilleerd, Wanneer dan de Wijngeeft dm Spimus<br />

Re&or met zich overvoert en de Matrix te rug laat.<br />

Juift dit zelfde gebeurd ook, als men dergelijken 0ïien<br />

met Water vermengt, en fterk door elkander<br />

Schudt, wanneer dan insgelijks het Harsachtige deel,<br />

dat al den Reuk en Smaak verlooren heeft te rug<br />

blijft-, en in tegendeel het water met: het Vlugge deel<br />

bezwangerd is.<br />

Behalven dat het Water bij de Deftillatie eene aanzienlijke<br />

hoeveelheid van den Gedeftilleerden Olie in<br />

zich neemt (§. 293. 204. n. 10.); zo verftrekt de<br />

zuiker ook tot een bekwaam middel tusfchenbeiden,<br />

om dezen Olie met het water mengbaar te maaken,<br />

en hier uit ontdaan de OLIE ZÜIKLRS (Elaeofachard),<br />

die door het Vrijven des Zuikers met eene<br />

zeekere hoeveelheid Olie bereidt worden. Men reekend<br />

doorgaans agt droppels Olie op een loot Zuiker-<br />

S- FL<br />

99-<br />

Dewijl de Gedeftilleerde Oliën van alle de Oliënde<br />

Vlug.<br />

(*) Als de Oliën taaije geworden zijn, zo raad men doortaans<br />

aan, dezelve weder over de Planten te haaien waar zij<br />

uit voort gekoomen zijn, en men voegt ,er altoos de beloftebij<br />

dat men niet alleen een Vloeibaare maar ook een grootere<br />

portie olie zoude erlangen. Niet alleen ik, maar oofc<br />

meer andere met mijn hebben hier van het tegendeel bevoaden.


3c'r rhdrmaèie in Jtet geheet. è$i<br />

Vlugfte zijn en als dampen ligt 'er van weggaan, zd<br />

branden zij ook het ligft Zij vereenigen zich gemaklijk<br />

met de Zuuren, en na dat het Zuur is, brengen<br />

zij met hetzelve een Harsachtig ligchaam (§. 289.)<br />

.voort, of vliegen in de brand (§. 296. n. 5.). De<br />

Vereeniging met de Vuurbeftendige loogzouten gaat<br />

zo gemakkelijk niet, hier uit ontftaat eene bijzondere<br />

Zeep, die men STARKEYSCHE ZEEP (Sapa<br />

fiarkeï) nöemd.<br />

§• 3°°-<br />

Om dat deze wezenlijke Ohen meeftendeels zeef<br />

koftbaar en duur zijn, dewijl dat men dezelve in eene<br />

zo geringe menigte uit de deelen der Planten die<br />

dikwils al op zich zelf zeer duur zijn, verkrijgt. Zo is<br />

het niet te verwonderen, dat de zucht tot wind dezelve<br />

heel dikwils zoekt te vervalfchen, waarom men<br />

Wel acht moet geeven, als men dezelve inkoopt. Men<br />

vind echter de. Oliën doorgaans of met aller lijnden<br />

Wijngeeft, of met eene uitgeperfte Oüe, die geen<br />

Reuk, of Smaak, of met eenen beter koopen Gcdestilleerden<br />

Olie als Terpentijn Olie, Copaivieolie vetvaheht.<br />

De Wijzen om deze Vervaliohing te ontdekken,<br />

zijn:<br />

É. Als de Olie met Wijngeeft vcrvalfcht is, zo is<br />

dit de zeekerfte proef: men weege eene zeekere hoeveelheid<br />

Olie naauwkeurig af, vermenge dezelve door<br />

het ichudden met Water, als de Olie zich van het<br />

Water afgezondert heeft, zo fcheidt men denzelven<br />

'er weder af, en weegt «hem dan nog eens. Is hij<br />

met W 7<br />

ijngeeft vervalfcht geweeft, zo weegt hij minder<br />

als de eerfte maal. Men kan deze vervalfching<br />

reeds ontdekken, als men den Olie met het Water onder<br />

elkander ichud, want het Water word alsdan<br />

T 2 melk-


spa Van ie Bereidingen<br />

melkachtig en , laat den Olie zeer Verdeeld en drijvend<br />

na.<br />

2. Is bij den Olie iets bij gevoegt van eene uitgeperfte<br />

Olie, zo ontdekt men dezelve met eenen aller<br />

lijnden Wijngeeft, waar men ze mede vermengt, en<br />

waarin de laatfte Olie onopgeloft in leggen blijft*<br />

Droppeld men van deze Oliën eenige droppels op Papier,<br />

en houd liet tegens eenen warmen Oven; zo<br />

zal, als hij met eenen Uitgeperften Olie vervalfcht is,<br />

'er een Vette en doorfchijnende Vlak terug blijven.<br />

3. De Vervalfchmg met andere goedkoopere Gedeftilleerde<br />

Oliën is het bezwaarlijkfte te ontdekken,<br />

en hier in moet de Reuk en de Smaak dikwils alleen<br />

Schijdsman zijn. Is 'er Terpentijnolie bij; zo kan<br />

men het gemakkelijk bij het uiiwaazemcn rieken. Is<br />

eene Olie, die anders in het Water na den grond zinkt<br />

met een andere vervalfcht; zo giet men dezelve maar<br />

in Water, wanneer de eerfte zinkt, en de laatfte boven<br />

op het Water drijft.<br />

§• SOU<br />

De BRANDBAARE of EMPYREUMATI-<br />

SCHE OLIËN (Olea Empijreumatka) (§. 291.)<br />

zijn die, welke eenen onaanaenaamen brandigen reuk<br />

hebben, van eene dikke Zelfftandigheid , donkerbruin<br />

van Kleur zijn en eenen leelijken bitterachtigen<br />

Smaak hebben.<br />

§• 302.<br />

Deze Oliën verkrijgt men uit alle Dierlijke en<br />

Plantenrijke Zelfftandigheden, als ook uit eenigeMi«<br />

neraalen bij een trap van warmte, die het kooken des<br />

Waters ver overtreft. Door deze groote hette, worden


der Pharmacie in het geheel. 293<br />

den die in de ligch'aamen zich bevindende brandbaare<br />

en uitgeperfte Oliën, Vette, Gomachtige, fleimige<br />

en Hartige beftaanbaare deelen in de Deftillatie<br />

Brandbaar, en klimmen met haare eigene Kleur, Reuk,<br />

Smaak en in veeleri anderen eigenfchappen geheel verandert<br />

over. Hieruit volgt met een, dat die ligchaamen,<br />

die noch Olieachtige, Gomachtige noch Harsachtige<br />

deelen in zich bevatten, ook geene Empijreu-<br />

Hiathche Oliën zullen geeven. De gebruiklijke Zelfftandigheden<br />

in de Apotheken, waar men deze olieu<br />

uit verkrijgt, zijn het Pokhout, deBenzoin, de Galbanum,<br />

het Wafch, de -Zeep, de Wijnüeen, het<br />

Hertshoorn , de Eland Klaauwen , het Yvoor, de<br />

Bloed en Barnfteen (*). Deze Vcrtchaffen na het verfchillende<br />

onthouden der aangetoonden Beftaanbaare<br />

deelen, eene verfchillende boeveelheid van deezen Olie.<br />

Het Vet der Dieren geeft het meefte, dan volgt<br />

de Barnfteen, dan de overige Deelen der Dieren, dan<br />

de Gewasien, en ten jaatfttu de drooge pikachtige ligchaamen.<br />

§• 3°3-<br />

Deze Brandbaare Oliën worden nooit geheel alleen<br />

Uit de aangetoonde Zelfftandigheden verkreegen, maar<br />

bij deszelfs Deftillatie erlangt men ten eerften een Phiegma,<br />

daarna eenen loogzoutachtigen of Zumachtigen<br />

Geeft, alsdan het vlugge Zout en ten laatlten dezen<br />

Olie. Dikwils komt de Olie ook wel eerder als het<br />

zout. De Wijze van Behandeling van deze Bereidingis<br />

(*) Dc Olie uit den Berkenhaft, word in Poolen door dc<br />

afklimmende Deftillatie/,' zo als reeds 13S. n. 3,) gemeld.<br />

is, verkreegen.<br />

T 3,


gg^, Van de Bereidingen<br />

is al reeds bij de gelegenheid der vluggen Zouten<br />

(§. 224.) en der loogzoutachtigen Geelten (§. 160?)<br />

aangehaald is. Ik vind noch overig om aantemerken,<br />

dat de Vloeiende Zelfstandigheden als het Bloed, enz.<br />

vooraf tot eene dikke hoedanigheid moeten verkookt<br />

worden, en dat men bij die, welke door de hitte fterk<br />

opvliegen en fchtiimen , zo als het Wafch, Zeep,<br />

Galbanum enz. Zand, uitgeloogde Afche of levendigen<br />

Kalk moet voegen: Bij de drooge Zelfftandigheden<br />

is het niet nodig dat men iets bijvoege. De Yzerne<br />

beflaagene of aardene Retorten moeten, om dat de<br />

dampen zeer Elaftiek zijn met lange voorzetters voorzien<br />

en alle de naden ter deegen toegekleêft zijn. Het<br />

afzonderen dezer Oliën van den Zoutachtigen mede<br />

óvergegaanen Geelt gefchied op. de volgende Wijze:<br />

Men legt een dubbeld graau w Papier na de gewoonlijke<br />

Wijze in eenen daorzijgtregter, bevogtigt hetzelve<br />

overal metWater en giet 'er het mengzel in, wanneer<br />

dan de Geeft 'er door loopt, de Olie echter terug<br />

blijft, die men daarna, als men met eene fbeld in het<br />

Filtrum fteekc, in een bijzonder Vaas laat loopén,<br />

§• 3°4-<br />

Men Reclificeerd de Empijreumatifche Oliën, als,<br />

men dezelve zo op zich zelf, of over Water of Kreit,'<br />

gebrand Hertshoorn, levenden Kalk, Potasfche enz.<br />

nochmaals in een glazen Retort, Deftilleerd uit een<br />

zand bad, wanneer men 'ze helderer en klaarder erlangt.<br />

Als deze Deftillatie dikwils herhaald word met<br />

de Oliën die men uit gedeeltens van Dieren verkreegen<br />

heeft, zo verliezen zij haaren onaangenamen Reuk,<br />

dikte en zwartigheid en verkrijgen den hoogden trap<br />

yan vlug en fijnheid, Zulk eene fijngemaakte Olie<br />

van Dieren word na den uitvinder DIPPELS DIEu<br />

" ' " REN


der Pharmacie in het geheel. '205<br />

REN OLIE (Oleum animale BïppetiQ genaamd.<br />

Men kan deze Olie uit do Oden van alle de Zelffiandigheden<br />

der Dieren verkrijgen, de Hertshoorn Olie<br />

is 'er de bede voor. Na de Wijze van den Heer DIP-<br />

PEL, als namenlijk de Olie op zich zelf zonder iets<br />

'er bij te voegen met een zagc Vuur afgedeftillecrd,<br />

en deze weder in eenen nieuwen wel gezuiverden Re»<br />

tort gerectificeerd, en als men met die 'er óvergegaanen<br />

weder op die Wijze te werk gaat, zo heeft men ten minsten<br />

twintig Deftillaties 'er toe noodig, voor al eer hij<br />

de behoorlijke fijnheid verkreegen heeft. Men erlangt<br />

hem veel fchiehjker, als men volgens De Heer MO­<br />

DEL eene meenigte verfchen Hertshoorn Olie , in<br />

eenen Retort Deltilleerd , en als 'er omtrent eenige<br />

Oneen overgegaan zijn, den Ontvanger wegneemt,<br />

en 'er een anderen voorlegt.<br />

Den eerden óvergegaanen Olie Deftilleerd men alsdan<br />

met vier tot Vijfmaal zo véél Waters, wanneer<br />

men denzelven regt klaar en fchoon verkrijgt. Deze<br />

Wijze is beter en Voordeeliger als die welke M ON­<br />

NET aanprijlt, namenlijk men zoude den Hertshoorn<br />

Olie met een Mineraalilch zuur zo lang vermengen,<br />

tot dat hij eene tamelijke dikte verkreegen heeft, cn<br />

dan Deftilleeren. ik heb het op deze Wijze onderzogt,<br />

en den Oiie vad DIPPEL niet fchoonder nog bij eene<br />

grootere Meenigte verkreegen, en behalven dat, zo<br />

is die hier verdikte terug geoleevene Hertshoorn Olie<br />

tot geen gebruik meer nut. Deze fijngemaakte<br />

Dierlijke Olie verheft zeer ligt zijne Witte en dunne<br />

gefclupcnheid , waarom men dezelve wel voor de<br />

lucht moet bewaaren. Men zal daarom beft doen,<br />

dat men ze in emcelde dragmens Flesjes waarin<br />

eenige droppels Water gedaan zijn, vuld, welkers opening<br />

men ter degen moet toelloppcn , en 'er pik<br />

«ver gieten,, en deze Flesjes in eene met zand ge-<br />

T 4' vulde


&Q6 Van de Bereidingen<br />

vulde, Doos het onderfte boven zetten , zo dat het<br />

Water op het Stopje koome te ftaan , en hetzelve<br />

bedekke,<br />

§• 3°5-<br />

De UITGEPERSTE of VETTE OLIËN 0kk<br />

a expresfa. U-nguinofa, Un&uofa, plnguia). C§,<br />

291.) onderlcheiden zich van de Gedeftilleerde Oliën<br />

daardoor, dat als dezelve nog Verfch zijn, dat zij dan<br />

geen bijzonderen Reuk noch Smaak bij zich hebben<br />

(*), eene fmerige hoedanigheid hebben, en in da<br />

vrije lucht niet vervliegen , 'in den Wijngeeft zich<br />

niet oplosfen en meeft al in de koude ftollen. Door,<br />

den Tijd worden dezelve ranzig en Scherp.<br />

§• 3^.<br />

Men verkrijgt dezelve doorgaans uit de Zaden en.<br />

Vruchten der Planten B. V. Amandelen, Olijven,<br />

Nooten, Kakau, Lijn, Hennip, Maan, Papaverzaad<br />

(**), 'Uit het rijk der Dieren houd men in de<br />

Apotheken den Eijer Olie. De Bereiding van deze<br />

Oliën gefchied, als men dc zelfftandigheden verfch<br />

ftampt, doorzeeft, en in eenen linnen zak vuld en<br />

in eene Pers nit perft. Men nvakt 'doorgaans za<br />

wel de geftampte Zaaden, als ook de Plaaten van de<br />

Pers vooraf warm, waardoor men eene grootere hoeveel-<br />

C) Uitgezonden denMofchaten Baifem, cn de Laurierolie,<br />

dieeenen fterken reuk en fmaakhcbben, zij worden in de Apotheken<br />

niet gereed gemaakt, want zij koomen buiten 's lands<br />

van daan.<br />

(**) A's men deze Zelfftandigheden met water vrij ft of<br />

ftainpc, zo verbindt zich, die zich daarin fbevindende Ol.is,<br />

lüet het water, en maakt eene ZAADMELK (Emul/ïo) uit' '


der- Pharmacie in het geheel 297<br />

veelheid Olie verkrijgt. Men moet 'ze echter niet al<br />

te warm maaken, om dat anders de Oliën, op deze Wij»<br />

ze verkreegen, ligt ranzig en Scherp worden. De Bereiding<br />

van de Eijerolie, en van de Kakaubooter is<br />

hiervan eenigzins onderfcheiden. De Eijeren worden<br />

vooraf hard gekookt, en na .'dat'de doijeren 'er<br />

uit zijn genoomenj zo worden deze,bij geftadig omroeren<br />

zo lang over een zagt Vuur gehouden, tot dat<br />

zij roodachtig worden en dat het fchijnt als of de Olie<br />

'er uit fweete, wanneer men dezelve in eenen zak vult,<br />

en 'ze in de pers zet.<br />

De KAKAUBOOTER rjïutyum Cacao) kan op<br />

pen dubbelde' wijze gereed gemaakt worden. Men<br />

laat de gepelde Kakauhoonen dampen en met Water<br />

kooken , wanneer de Oiie zich van het'overige afzondert<br />

en boven opdrijft, die men, op dat hij valt<br />

worde en beter van het Water aftekrijgen zij, daarna<br />

op eene koude plaats zet. Men verkrijgt echter eene<br />

grootere meenigte, als men de Kakau in eenen warmen<br />

Vijzel door geftadig dampen vloeien laat, endaarna<br />

uitperlt, Men zuivert deezen Olie, van de Vreemde<br />

deelen waarmede hij vermengt is, als men denzelven<br />

ineen iets hoog én naativv Vaas bij eene zagte<br />

warmte laat vloeien, wanneer de Vreemde deelen na<br />

den Grond zinken, en men alsdan eene zeer witte<br />

Kakaubooter verkrijgt.<br />

§• 3°7.<br />

Deze Oliën zijn van alle de overigen de bekwaamde,<br />

om met Vuurbeftendige loogzouten een verbinding<br />

in te gaan en eene goede ZEEP (§ 214. n. 3.)<br />

uit te maken. Zij zijn ook niet minder gefchikt, om<br />

Metaalifche Zelfftandigheden oprelosfen. Men loft<br />

in de Apotheken de loodkalk 'er mede op fj. 92.<br />

n, 3.), waaruit de Verfchillende LOODPLElSTERS<br />

5 {$• 92.


2oS Van êe Bereidingen<br />

(§. 92. n. |.) en Schilders Vernifsen voortkoomeh.<br />

$• 308.<br />

Als men deze uitgeperfte Oliën met die vooraf klein<br />

gcfneedene verfche planten of gedeeltens van Planten»<br />

zolang laat kooken, tot'dat een droppel Olie op eene<br />

gloeiende Kole gedroppeld niet meer knarft, of<br />

tot dat alle Waterige Vogtigheden 'er uitgewaazemd<br />

zijn, zo verkrijgt men de GEKOOKTE OL1EIN (Olea<br />

cotlay, waar van men eene meenigte van in de<br />

Apotheken vind. Het waare billijk, dat men al die<br />

deelen der planten, die eenen aangenaamen Renk heb"<br />

ben, zo als Leliën — Rozenbloemen niet met dert<br />

Ofte kookte, om dat deze Reuk door de hitte van<br />

het kooken vervliegt; maar het zoude beter zijn, dat<br />

men den Olie maar met eene zagie Warmte enkeld<br />

liet Digereeren, of ten minften de kookende Ohe 'er<br />

opgoot.<br />

"VAN DE ZEEPEN,<br />

§• 309-.<br />

De naatnvkeurige 1<br />

e/eeniging van een Zunr of loog.<br />

zour me{ een Olie or met een ander Vetagtig Weezen<br />

noemd men ZEEP (Japo ). Doorgaans beftaat<br />

dezelve uit een loogzoui en uit een olieagtigen Stof<br />

(§. 308.); men heeft egter in laatere tijden ook ins»<br />

gelijks eene Zecpagnge Zelfftandigheid gemaakt, uitde<br />

Vermenging van Zuuren met Oliën. Deeze vind<br />

men voornamemijk reeds door de natuur vervaardigt,<br />

"want alle de Plantenrijke Zuuren , de Wezenlijke<br />

Zouten en zelfs de Zuiker zijn eigenlijk zuure Zeepen.<br />

Vermits nu de gemeene Zeep zo wel» als alle<br />

die, welke in de Apotheken gehouden worden met<br />

loog-


der Pharmacie jn het geheel. 29)<br />

loogzouten gemaakt worden; zo zal ik mijn bij deze<br />

bepaalen.<br />

De MEDICYNSCHE ZEEP (Sapo modicatus)<br />

word uit eene loogzoutachtige Loog, die met Kalk<br />

Scherp gemaakt is (§. 220.) en die men doorgaans<br />

'ZEEPZIEDERS LOOG. ( Uxivinm mugijlrale )<br />

noemd, gereed gemaakt. Men verkookt deze 20<br />

lang, tot dat 'er een verfch Eij in kan Swemmen.<br />

Hier van twee deelen worden alsdan met een deel<br />

Water verlengt, en met acht tot negen deelen Boomolie<br />

met geltaadig roeren zo lang gekookt, tot dat de<br />

Olie zich volkoumen mee de loog vereenigt heeft.<br />

Alsdan giet men het eene nog overgebieevene deel des<br />

Scherpen loogs 'er bij, en gaat voort met het kooken,<br />

tot dat de vermenging dik word, en dat men groote<br />

Blaazen ontdekt, die bezwaarlijk van een Springen,<br />

Alsdan giet men ht r<br />

twaalfde deel gemeen Zout 'er<br />

bij, en legt de Zeep op linnen over een hol Vaas uitgefpreid,<br />

op dat de overvloedige Vogtigheid 'er afloopen<br />

kan en dat hij moog droogen. Als men<br />

tot de loog mineraalifch Loogzout heeft genoomen, zo<br />

is het gemeene zout overvloedig, vermits dat hetzel­<br />

e e<br />

ve enkeld het Vogtig worden van de Z P in de Vrijen<br />

lucht te keer gaan ZQU, het weik, als de loog uit<br />

een plantenrijk loogzout gereed gemaakt is, gefchiedt.<br />

Op dezelve Wijze zo als deze bereidt word, word<br />

ook de SPIESGLASZEEP (Sapa antimonialis) gereed<br />

gemaakt, welke als zij in de Spiesglas Tincluur<br />

word opgeloft, den VLOElENDEN SPIESGLAS<br />

ZWAVEL f Sulphur antimonii liqnidiim) voortbrengt,<br />

behalven dat tot deze eene met Spiesglas Zwavel<br />

bezwangerde loog vereilt word, die .men uit de<br />

oplosfing van de Slakken des Spiesglas Konings in<br />

Water verkrijgt, §. 31 i.


c o<br />

3<br />

Pan de Bereidingen.<br />

§• a«><br />

De STARKEYSCHE ZEEP (Sapo ftarhijafius><br />

f<strong>dpo</strong> thercbinthwdfüs', Sapo tartartus. Corrector<br />

Starkeij. Corre&or Mathaeï) gaat, van die uit<br />

Jet eene vereeniging van eenen aetherifchen Olie met<br />

i n<br />

Vuurheftendige loogzout beftaat (§. 299.)» de Bereiding<br />

van deze geheel af. Na de Wijze van den<br />

Heer STARKEYUS heeft men tot de Bereiding derzelven<br />

op zijn minft vijf tot fes maanden tijds toe<br />

noodig. Men heeft daarna deze Wijze iets verandert<br />

en niet te min word 'er veel geduld en tijd toe vereift<br />

voor al eer zij gereed is. Men laat namenlijk goed<br />

Wijnfteen zout bij een fterk Vuur fmelten en ftampt<br />

het, terwijl het noch heet is, fijn. Dit poeder giet<br />

men heel heet in een wit en lang Glas en giet 'er een<br />

Vinger hoog Terpentijnolie op. Men zet het Glas, na<br />

dat het met Papier bedekt is, in eenen Kelder. Als<br />

men na eenigen Tijd ontdekt,-dat de Olie 'er in getrokken<br />

is zo giet-men 'er noch meer op, en dit herhaald<br />

men zo lang, tot dat zich de Stof Zeepachtig<br />

laat gevoelen de kortfte Wijze echter om deze Zeep<br />

te maaten is deze: Men neemt een door Kalk brandbaar<br />

gemaakt loogzout (J. 220.), laat het fterk in<br />

het Vuur Calcineren, giet het in eenen metaalen VijzelV<br />

die op enkelde Kolen ftaat, vrijft het met een<br />

beetje dikken Terpentijn ter degen door elkander en<br />

giet omtrent een half üragmen" Terpentijnolie 'er bij ^<br />

als dit beetje onder het roeren vervloogen is, zo giet<br />

men weder van dezelve 'er bij, en houdt bij geftadig<br />

omroeren, en bijgieten des Oies zo lang in eene kleine<br />

hoeveelheid aan, tot dat de Stof alle de eigenfchappen<br />

van eene wezenlijke Zeep heeft, het welk<br />

pas eenige Uuren duuren zal.<br />

$• 3--V


C I<br />

itr Pharmacie in het gèheel. 3<br />

S- 312.<br />

De Voornaamfte eigenfchap van alle Zeepen is, dat<br />

dezelve zich zo wel in het Water (*) als in den Wijngeeft<br />

laaten oplosfen. • '• De Zeepen laaten zich geheel<br />

ligt nederftooten, als men in eene oplosfing derzelven<br />

een Zuur, en vvaare het ook het zwakfte, droppeld.<br />

Want dit heeft zelf altoos eene nadere vervvantfchap <<br />

met het loogzout, waarmede het zich ook aanftonds<br />

vereend, als met den Olie, waar van het zich aanftonds<br />

afzondert»<br />

VAN DE SUBLIMATEN,<br />

i 313*<br />

Deze benaaming geeft men aan alle Zoutagtige Zwavelachtige<br />

en metaalifche Zelfftandigheden, die door<br />

de Sublimatie (§. 142.) verkreegen worden. Als zij<br />

in een vaft te zamenhangend ligchaam gefublimeerd<br />

zijn, zo noemd men 'ze eigenlijk SUBLIMATEN<br />

fèubhmata) t Zo niet ; noemd men 'ze BLOE­<br />

MEN (Floret). De laafte klimmen in de geftalte als<br />

poeder Schubben of veederen om hoog.<br />

§• 3H«<br />

De Zelfftandigheden, die men in de Apotheken<br />

gefublimeerd vind, zijn:<br />

1. Heele Zoutige , als het Ammoniac Zout (§.<br />

aai. n. 1.) het Barnfteenzout (§. 20a.), de Benzoes<br />

Bloo-<br />

(*) Men kan zich het befte concept van de Zeepen maaken,<br />

als men 'ze door die Zelfftandigheden verklaard, dto<br />

kct Water met den Olie doen mengen.


S°2 Van de Bereidingen<br />

Bloemen (§. 210.), het Sedativzout (§. 229. n.<br />

de vlugge loogzouten (§. 221.) enz:<br />

2. Zoutige Metaalen, als bijtende en verzoete<br />

Kwikzilver Sublimaaten ffj. 238.)<br />

3. Geheel zwavelachtige, als de Zwavelbloemen.<br />

4» Zwavelmetaaliiche, als het zo genaamde Spiesglas<br />

vermiljoen.<br />

5. Heele metaalifche, als dc Zinckblcemen.<br />

i 315-<br />

De.eerfte bijde Soorjen van dtze Sublimaten hgmenhjk<br />

de Zoutige eri Zoutagtige metaalifche zijri<br />

reeds bij de gelegenheid der Zouten op de daar toébeftemde<br />

plaatzen mede aangehaald. De Sublimatie<br />

van de geele Zwavel waar uit de ZWAVEL BLOE­<br />

MEN (F/ores Sulphuris) uit voortkoomen, waarvan<br />

men insgelijks reeds (J. 84. n. 5.) heeft melding gedaan,<br />

vermits men deze zeer fchoon uit Holland,<br />

en voor eenen minderen prijs als men ze in ftaat is<br />

te maaken verkrijgt zo worden dezelve zeer weinig<br />

in de Apotheken gemaakt. Daar blijft alzoo maar<br />

enkeld over de Bereiding en de eigenfchappen van het<br />

kundige Spiesglas Vermiljoen en van de Zinkbloemen<br />

aan te wijzen.<br />

5- , 316;<br />

De gemaakte Vermiljoen Beftaat in het geheel 29<br />

als de natuurlijke (§. 83. n. 5.) uit Zwavel en Kwikzilver.<br />

Als men deze twee enkelde ligchaamen in het<br />

werk fteld; zo noemd men denzelven Kunftigen j<br />

word echter in plaats van den Zwavel het Spiesglas<br />

genoomen, zo noemd men denzelven Spiesglas Vermiljoen.<br />

De Bereiding des KONST1GEN VER-


ier Pharmacie in het geheel. 303<br />

MILJOENS (Cinnaber** faclitia) is op deze Wijge:<br />

Men laat in eenen ruimen Kroes of Yzeren Vijzel<br />

een deel geelen zwavel Zagtjes vloeien , neem*<br />

hem. dan van'het Vuur en mengt bij geftadig omroeren<br />

zeven deelen Kwikzilver 'er bij* Onder het omroeren<br />

ontbrand de Menging van zelf, men laat dezelve<br />

alsdan bijkans eene minut lang branden , ert<br />

blufcht ze alsdan weder uit. Hier uit ontftaat een<br />

zwartagtige Srof, die men de MINE MALE MOOR<br />

(Aahiops minerale') noemd (*> Na dat deze fijn gedampt<br />

is, word dezelve in eenen kleinen Kolf met<br />

eenen naauwen h'als in eene Sublimeer Capelle of isi<br />

eenen Wind oven in eenen met Zand gevuldei pot<br />

diep ingezet, de opening van den Kolf word met een<br />

uit leem gereed gemaakten Stop los toegemaakt, en<br />

zo, dra als mooglijk een fterk Vuur* ondergezet, het<br />

welk tot de grootfte graad vermeerdert, en dat men<br />

nog, al fublimeerd reeds de Vermiljoen, niet te min<br />

eene tijdlang aanhouden moet, waardoor men reeds<br />

de eerfte rijs een zeer fchoonen Vermiljoen verkrijgt- y<br />

die men anders nochmaals moeite Sublimeerem<br />

De Bereiding des SPIESGLAS VERMILJOENS<br />

{Cinnaberis Antimonii^ wijkt eeui^zints van deze<br />

bereiding af. Men Vermengt hier voor twaalf deelen<br />

(*) Men erlangt dezen ook nog door enkeld den zwayel<br />

met het Kwikzilver te vrijven in eenen Glazen of Steenen<br />

Moitier , dog behoord 'er wel meer tijd toe , en men i><br />

ook niet inftaat meerder als vier deelen Kwikzilver hierdoor<br />

te dempen, en onzigtbaar te maaken. Vrij ft men het<br />

Kwikzilver onder Spiesglaspoeder , zo erlangt men den<br />

4ÏUESGLAS MOOB. (dsthiops autimmialis.


8°4 V'an de Bereidingen<br />

Jen bijtend Kwikzilver fublimaat met vijf deelen ruwen<br />

Spiesglas en laar deze vermenging eenige dagen daan,'<br />

op dat dezelve de Vogtigheid" van de lucht aan zich<br />

trekke. Men giet dezelve alsdan in eenen Glazen<br />

Retort mer eenen korten eo ruimen hals, zet hem diep<br />

in eene Sublimeer Capel, en legt 'ereenen Kolf voor;<br />

Jn het begin geeft men gematigt Vuur, wanneer men dan<br />

een taaijen Stof, die als hij zoude uit den hals van den<br />

Retort bezwaarlijk afdruipen, door 'er gloeiende kooien<br />

onder te houden Vloeibaar moet gemaakt worden,<br />

©verkrijgt, die bekend is bij den naam van SPIES-<br />

GEASBOOTER (Butiptim antimonit). Als deze<br />

bijna geheel overgeklommen is ; zo moet men het<br />

Vuur tot den hoogden trap vermeerderen, wanneer<br />

de Spiesglas Vermiljoen in de hoogte Sublimeerd;<br />

die echter, (na dat men den Zwavel, die zich voor<br />

heeft aan gezet en mede omhoog gefteegen is,<br />

'er afgezonderd heeft) noch eens moet gefublimeerd<br />

worden. Terwijl het Spiesglas uit Zwavel en Spiesglaskoning<br />

(§. 08. n. 2.) en de bijtende Sublimaat<br />

(§• 238O uit het Zoutzuur en Kwikzilver bePaat; zö<br />

bemerkt men, dat hier van de bijde deelen, eene Scheiding,<br />

en eene Nieuwe Zamenftelling onfftaat. Het<br />

Zoutzuur van den Kwikzilver Sublimaat bemagtigt<br />

zich namcnlijk van den Spiesglaskoning, en gaat irt<br />

de Geftalte van Spiesglasbooter, die niet anders als<br />

eene enkelde oplosfing van Spiesglaskoning in een allerfterkft<br />

Zoutzuur is, over, en die terug gebleevene<br />

Zelfftandigheden namenlijk de Zwavel uit het Spiesglas<br />

en het Kwik-dl ver klimmen in de geftalte des Vermiljoens<br />

om hoog.<br />

§• 318.<br />

Om dat de Zwavel uit het Spiesglas van den getnecnen<br />

zwavel in het micft niet te onderfchijden is;<br />


der Pharmacie in het geheel. 30S<br />

éo kan men ligt nagaan, dat tusfehen de twee nu befchreevene<br />

Soorten des vermiljoens (317. 318.) geen<br />

Weezenlijken onderfchijd plaats hebben kan. Het is<br />

wel waar dat men ziet dat het Spiesglas Vermiljoen altoos<br />

zwanachtiger .word als het Konftige, en als het<br />

natuurlijke Vermiljoen, dit komt echter enkeld van eene<br />

grootere hoeveelheid Zwavel van daan, die het eerfte<br />

in zijne vermenging bevat, het geen men op geene<br />

Wijze kan beletten, want als men eene geringere<br />

hoeveelheid Spiesglas neemt', zoo klimt 'er een deel<br />

bijtende Sublimaat onveranderd in de hoogte.<br />

§. 319;<br />

Het Vermiljoen laat zich in het geheel', van alle de<br />

ligchaamen, die eene nadere verwantfehap met derf<br />

Zwavel ah, met het Kwikzilver hebben, veranderen,<br />

wannnèer men het Kwikzilver wederom in eene loopende<br />

hoedanigheid*verkrijgt, waarvan menreeds(§;<br />

183.) breedvoeriger gehandelt heeft:<br />

§• 320-<br />

Terwijl de winzucht dikwils aanleiding tot het vervalfchen<br />

van den Vermiljoen met de Menie geeft zo'<br />

kan men zulks het gemakkelijkfte daardoor ontdekken;<br />

als men namenlijk over eene kleine hoeveelheid 'ervan,<br />

wat zuiveren Wijnazijn giet, en de vermenging<br />

m een Glas met geduurig omfchudden Warmmaakt,<br />

wanneer dan , als 'er eene wezenlijke vervalfching<br />

plaats heeft, de Azijn eenen zoeten Smaak verkrijgen<br />

zal, om dat hierdoor een Wenzenlijke loodazijn (§.<br />

92. n. 6.) ontftaat.


$06 V&n de Bereidingen<br />

§• 321.<br />

De ZINCKBLOEMEN (Floret Zinct) erlangt<br />

men, als men de Zinck (§. 97.) in eenen grooten<br />

Kroes legt, die in eenen windoven tusfehen gloeiende<br />

Kolen geplaatft, en die open of met een anderen Kroes<br />

waar men een gat in den boom heeft gemaakt het onderden<br />

boven toegedekt is. Zo dra de kroes wit gloeit,<br />

ontfteekt zich de Zinck en brand met eene zeer heldere<br />

en groenachtige Vlam, die zich in eenen rook<br />

bijcendringr, die aan de zijden, van den Kroes en op<br />

de oppervlakte van het Metaal zich in de gellahe als<br />

Spinrag aanhangt, en die men voor en na wegneemen<br />

moet.<br />

VAN DE KONINGEN.<br />

S- 3^. #<br />

Onder den naam van KONING (Rcguluiy verftaat<br />

men een van alle vreemde deelen bevrijdt Metaal,<br />

dat van eene Vreemde hoedanigheid niets bij zich<br />

heeft en enkel Metaal is. Men vind echter des niet<br />

tegenftaande ook doffen die dezen naam voeren, aan<br />

wicn dezelve dog in het minft niet toekomt. D' Koningen<br />

, die men in de Apotheken heeft geplaatft,<br />

zijn of:<br />

ï. ENKELDE (Reguli Simplices"), die uit een<br />

enkel Metaal beftaan, als de Enkelde Spiesglaskoning.<br />

2. Of ZAMENGESTELDE (Reguli compnfiti).<br />

die uit meerder Metaalen tezamen gefteld zijn, als de<br />

Martialifche en lovialifche Spiesglas Koning, en de<br />

Metaalen koning.<br />

Men verkrijgt de eerfte door de nederftooting in<br />

den


Ser Pharmacie in het geheeh 307<br />

hTr^r° S<br />

V VSS(<br />

^ I47<br />

' M9) «fdoor de Wede*<br />

herftemng^ 170.;. de laatfte doorgans door het b ï<br />

elkander fmelten van verfcheide Metaalen;<br />

ms ooT:iM X<br />

5- 323-<br />

De ENKELDE SPIESGLASKONING ÏPeëöi<br />

^ W<br />

0<br />

J d<br />

het (<br />

Sofe£ •<br />

glas op de volgende wijze bereidt: Men menetW<br />

tien oneen Spiesglasmet twaalf oneen ruwen w"fnftee„<br />

en Ses oneen Salpeter, na dat men ijder op zich zelf<br />

wel heeft katen droogen, onder elkander! en werpt<br />

dit niengze voor en ria bij kleine porties in eenen<br />

gloeienden kroes op dat het ontplofte ({ I><br />

ltericer Vuur terdeeg vloeien, en giet denzelven alsriin<br />

in eene Warmgemaakte en met Vet beflreSvotT<br />

en klopt zagtjes van buiten 'er tegens aan, op dat de<br />

Koning nederzmke. Als de ftof koud gewogen is<br />

giet men hem 'er uit en zondert den Kondi g ich<br />

op den grond heeft gezet 'er af. De ove riï flakken<br />

zijn eene Spiesglas lever, en kunnen gebr fktworde"<br />

goudkleungen Spiesglaszwavel daaruit te doen neder ftooten Bij deze Bereiding taften de lootten den' Zwavel des Spiesglas aan en doencn daarS^Svel<br />

ever voort koomen, die om dat zij in S if 2<br />

de Metaalen optelosten, een deel Spi^hsSn" S<br />

loft; erwyl het andere deel dat vari den Zwavel S<br />

vnjdt is om zijne zwaarte naar den grond zinkt TeT<br />

Wijl bij deze wijze van bereiden wegens h t ontftaan<br />

der Zwavellever een groot owWir* ^ v u<br />

. n a t a a i 1<br />

de Slakken opgeloft" bfi ft Iott tnlTf Z<br />

men denzelven door de Wederftelling zoektt erlan<br />

«en, na dat men vooraf door een! Qdd^Seï<br />

V 2<br />

Zw*


go3 Van de Bereidingen<br />

Zwavel heeft van het Spiesglas bevrijdt. • Men Calcineerd<br />

namenlijk fijn gedampt Spisglas bij geftadig<br />

omroeren in eene platte aardcne pan, in het begin met<br />

eene zagte warmte, en daarna met gloeiend heet Vu uf<br />

tot dat de Zwavelagtige reuk vergaan en in een wit<br />

Poeder verandert is, het welk men SPIESGLASAS-<br />

CUE (Calx f. Cini antimoniij noemd.<br />

Dit vermengt men daarnaa met juift zo Veel Vet of<br />

zwarte Zeep, en werpt hei alsdan voor en na in eenen<br />

ruimen gloeienden Kroes, die men ter deegen toe<br />

dekt. Men verfterkt als dan het Vuur en onderhoud<br />

het noch eenen tijdlang , op dat het altezaamen ter<br />

deege mooge vloeien. Voor het overige is de behandeling<br />

dezelve zo als vooraf reeds gemeld is. Op<br />

deze'Wijze verkrijgt men op zijn minft noch eens<br />

zo veel Spicsglaskoning, als op de voorafgegaane<br />

Wijze.<br />

§• 325-<br />

De MARTIALISCHE of MET YZER GE­<br />

REEDGEMAAKTE SPIESGLASKONHNGC/V<br />

gulus antimonii Mertialis) .word gereed gemaakt,<br />

als men een deel YzerVijlzel of anders Yzer dat met<br />

geroelt is in eenen Kroes laat gloeien , en daarop<br />

twee deelen geftampt Spiesglas en ter lelt een half<br />

deel Salpeter voor en na bij werpt, en voor het overio-e<br />

dat, wat bij den enkelden Spiesglaskoning moet<br />

irfacht genomen worden , in acht neemt (*). De<br />

zwa-<br />

(*) Als men een STARACHTIGEN SPIESGLASKONING<br />

(Reeulus antimonii Stellatus) wil hebben; zo fmelt men den enkelden<br />

of dezen met Yzer gereed gemaakten twee of meer maaien<br />

meteen vierde gedeelte Salpeter. De Star op de oppervlak-


der Pharmacie in het geheet. 309<br />

Zwavel hangt zich om de naafte Verwantfchap aan het<br />

Yzer, dat meelt al in de Slakken terug blijft, wanneer<br />

de vrijgemaakte Spiesglaskoning naar den grond<br />

Zinkt. Men wil doorgaans zeggen dat deze koning<br />

van alle de bijgemengde Yzer deelen vrij zij, doch deze<br />

meeningen worden om verre geworpen door die in<br />

het werk gefielde proeven. De Slakken van dezen<br />

Koning verfchaffen ons den ANTIMONIALI-<br />

SCHEN YZER SAFFRAAN (Crocus marris antimoniatus<br />

f. aperitivus flhalii), als men denzelven<br />

op eene vogtige plaats uitftroit, en daarna met Water<br />

van al het zout bevrijdt en Verzoet.<br />

§• 325.<br />

De JOVIALISCHE ot TINAGTIGE SPIES­<br />

GLASKONING (Regulus antimonii jovialis) word<br />

door het enkelde tezaamenfmeltèn van den enkelden<br />

Spiesglaskoning, met Tin gereedgemaakt, en voegt<br />

men 'er noch Koper bij, zo ontftaat 'er de METAA­<br />

LEN KONING (Regulus metalloruni). Men neeme<br />

hier bij in acht, dat men de bezwaarlijk vloeiende<br />

Metaalen, als Koper , Spiesglaskoning het eerft, en<br />

die, welke ligt vloeien zo als Tin daarna, als de eerfte<br />

reeds vloeien, 'er bij werpt, om dat fc<br />

anders de<br />

laatfte al reeds verkalken , al vooren de eerfte nog<br />

vloeien,<br />

% 3*5.<br />

Als men vijf deelen Spiesglas met een deel loogzout<br />

te, ontftaat waarfchiinliik van eene langzaame Verhardingen<br />

yan de vermindering der Zwavelachtigen deelen deszelven<br />

V 3.



der Pharmacie in het geheel. tit<br />

t<br />

Water bevrijdt, zo erlangt men den Spiesglas Saffraan<br />

(Cracus metallorum Ruiaudi).<br />

VAN DE NEDERPLOFFINGÉN.<br />

- §. 328.<br />

De NEDERPLOFFINGE (Pracipitata Magisteria)<br />

zijn poeders, die door middel van de nederftooting<br />

fj(. 146. -* i52.)verkreegen worden. Men<br />

fcheidt dezelve, uit de Mineraalen, Planten en Dieriij ke'<br />

ligchaamen.<br />

& 329-<br />

Die in de Apotheken gehoudene Nederploffinge<br />

zijn of NEDERGESTOOÏENE AARDEN,<br />

ZWAVELEN, of.METAALEN. Hij zal daar'<br />

om het eerll de Aardachtige, alsdan deZwavelachtige<br />

en ten laatften de Metaalifche, welke het meefte gebruikt<br />

worden, aannaaien.<br />

§• 33°-<br />

De Zelfftandigheden uit het Plantenrijk, geeven<br />

voornamenlijk maar aardachtige Nederftootinge, the<br />

bij den naam FaecuU of Fecula in vroegere tijden<br />

in het gebruik waaren, en om dat dezelve niets dan<br />

magere aarden zijn, die ook niet 't geringfte wat<br />

werkzaam is, van de deelen der Planten, waarvan zij<br />

verkreegen worden, in zich onthouden: waarom men<br />

ook dezelve bijkans in het geheel mee recht uit de geneesmiddelen<br />

verbannen heeft. Doch om dat men<br />

hier en daar van dezelve noch gewag gemaakt vind,<br />

»o oordelt Hij het noudig te zijn, eene korte befchri><br />

V 4 viug


Jï* , Van de Bereidingen<br />

ving van derzelzen wijze van Bereiding hier tusfehen<br />

jn te voegen.<br />

Het is deze: Men vind de verfche en fappigewortelen<br />

het befte hier voor, gelijk als de Kalfsvoet,<br />

Poeonie, Knollen en Lifch wortel. Na dat men deze<br />

van alle de onzuiverheden bevrijdt heeft, lhijdt<br />

men dezelve klein, perft 'er den Sap fchoon uit en<br />

kat hem op een koude plaats ftil ftaan, tot dat 'er een<br />

fijn poeder naar den Bodem zinkt, het welk men, na<br />

dat men het 'er op ftaande vogt 4, afgegooten heeft,<br />

zagtjes droogen laat. Men ziet reeds genoegzaam uit<br />

de bereiding, dat men alle de werkzame deelen met;<br />

het Sap weg giet.<br />

S- 331-<br />

De gefchapenheid met die NEDERSTÖO TIN­<br />

GEN DER KREEFTOOGEN, KORAALEN,<br />

PERLEN, PAARLEMOER,enz: (Magijlerium<br />

oculorum Cancrorum , Qorallorum, Matris perlaruni),<br />

is juift een en dezelve die van kundige Geneesheeren<br />

billijk voor minder van kragt te zijn dan de<br />

ruwe aarde gehouden worden. Men loft namenlijk<br />

deze aarden in met Water verlengde Salpeter , zout,<br />

of Azijn zuuren op, laat ze daar uit met eene oplosfing<br />

van een Vuur beftendig loogzout (*) nederploffen,<br />

en na dat men de nederplolling wel heeft afgewaf-<br />

(*) Zommige prijzen aan, dat men om heele fijne Precipitatics<br />

te hebben, dezelve met een Vitriool zuur moet neder<br />

doen ftooten. Het is echter zeker , om dat alle de,<br />

voorgemelde Zelfftandigheden wezenlijke kalkaarden zijn,<br />

dat 'er als dan een wezenlijke Gips (J. 232.) naar den Bo-_<br />

slem vallen moet.<br />

1


der Pharmacie in het geheel. 3*3<br />

wasfen , laat men ze droogen. De zo genaamde<br />

DROOGE OPLOSSINGEN DEZER ZELF­<br />

STANDIGHEDEN (Solutie oouhrum cancrorum %<br />

Coralliortim ). Het is beter wanneer men namentlijk<br />

dezelve met Azijn verzadigt, en de oplosfing<br />

tot droog worden uitwaazemd, fchoon dat men<br />

ten dien opzigten veel betere *in de Apotheken<br />

heeft, zo dat men de gemelde wel zoude ontbeeren<br />

kunnen,<br />

S- 333-<br />

• . /<br />

De ED1NBURGSCHE MAGNESIE . (Mag**<br />

fia Edinburgtnfes, /, Salis com/nunjs. Terra abfbr-<br />

'bens mineralis) komt,, van, de opllurpende aarden wegens<br />

haare fijnheid, en ligtheid- de eerfte en voor«<br />

naamfte plaats toe. Het is eene Muriatilche aarde<br />

e n<br />

(§• 73-) . z e W ü r u i t<br />

d de bittere Zouten namenlijk<br />

uit het Engelfche, Sedlitzer en Zëidf hutzer Zout (§.<br />

234.) verkreegen. Men loft namenlijk eene genoegzame<br />

hoeveelheid van een van dit Zout in veel Waterop,<br />

zijgt de loog door, en giet bij dezelve, als zij noch<br />

warm is, bij geilaadig omroeren met een houten<br />

ftok, zo veel van eene oplosfing van een Vuurbeftendig<br />

Plantenrijk loogzout in, tot dat 'er niets meer nedervald.<br />

Men laat dezelve eene nagt fiil liaan, en<br />

giet alsdan het 'er opftaande klaare vogt in een ander<br />

vaas af, men verzoet met heet Water de aarde zolang,<br />

tot dat zij in het mjqft geen Zoutagtigcn imaak meer<br />

heeft, wanneer men dezelve zagtjeslaat droogen. Uit<br />

de zoutige loog die 'er afgegoocen is, verkrijgt men, na<br />

dat 'ze doorgezijgt, tot het punt der Krijitalfchieting<br />

uitgewaazemd is,den VitriooJizèerden Wijnfteen, Want<br />

terwijl dat de bittere Zouten uit deeze muriatifche aarde<br />

en uit het Vitrioolzuur beftaan (§. 234.) zo ver»<br />

V 5 • ' ee.-


$T4 Van de Bereidingen*<br />

eenigt zich bij deze bereiding het 'er bij gegootene<br />

loogzout om de nadere verwantfchap met het Vitrioolzuur<br />

en brengt daarmede voort eenen Vitriolifchen<br />

wijnfteen, waardoor de aarde vrijgelaaten word, ea<br />

naar den Bodem zinkt.<br />

. * $• 3:3-<br />

Tot de aardachtige Nederploffingen behoort ook<br />

de KARMOZYlN {Carmiriiim), die uit het fijnfte'<br />

roode Verfwezen der Couchenielje, dat door het Vitrioolzuur<br />

des 'er bijgevoegden Aluins hooger van<br />

kleur geworden is, en uit weinige Aluin aarde beftaat.<br />

Schoon dat dezelve zeer zeldzaam tot het gebruik der geneesmiddelen<br />

vereift word, zo is het dog noodig, dat<br />

men de wijze zo als dezelve gereed gemaakt word<br />

weet, om dat dezelve anders noch al dikwils voorkomt.<br />

De befte wijze om hem zeer ichoon te erlangen<br />

is de volgende: Men laat eene aanzienlijke hoeveelheid<br />

zuiver Water in eenen wel vertinden Ketel<br />

kooken, men giet 'er bij eene once fijngevreevene<br />

Coucheniljcn, en laat deze daarmede op zijn langft<br />

noch acht mifiuuten kooken , wanneer men 'er twee<br />

Scrupel zuiveren fijngevreeveuen Romfchen Aluin bij<br />

fttoijt waarvan de Tinctuur aanftonds eene zeer aangename<br />

kleur verkrijgt. Als 'ze r,u noch weinige mimuiten<br />

doorgekookt heeft, zo neemt men den Ketel<br />

af, zijgt de Tinctuur dooi- wit drukpapier, en bewaart<br />

dezelve in groote en wel toegedekte zuikerglazen,<br />

waarna zich eenige dagen geleeden de Karmozijn<br />

aan den Bodem en aan de Kanten van het Glas 1<br />

aanzet, diedsdan wederom voorzigtig van de Tinctuur<br />

door wit drukpapier geilheiden, en gedroogt<br />

word. Uit de overgebleevene Tinctuur kan men dooy<br />

middel eener Tin oplosfing, welke op die reeds aange»


der Pharmacie in het geheel. 3i5<br />

getoonde Wijze (§. 91. n. 8) gereed gemaakt is,<br />

noch meerder Karmozijn doen nederftooten, die echter<br />

ten oprigten der fchoonheid kleur en duurzaamheid<br />

voor de andere onderdoen moet, Men kan deCouchcniljen<br />

die in het fikrum zijn terug gebleeven daarna<br />

noch eens met het geverfde water, waar men den<br />

Karmozijn uitafgezoudert heeft, na dar men 'er voor<br />

af anderhalf oneen gezuiverde Potasfche bijgevoegt<br />

heeft, in eenen vertinden Ketel een half uur laaten<br />

kooken, en na-dat hen afkookzcl doorgezijgt is, giet<br />

men'er eene oplosfing van vijf onzen zuiveren Aluin in<br />

eene genoegzame hoeveelheid watersopgelofi 'er bij,<br />

wanneer 'er zich nochmaals eene lèhoone roode Verf aan<br />

den Bodem zet, die men door middel vair een uirge*<br />

fpannen lap linnen van het water afzondert met veel<br />

kookend water verzoet en droogt. Men noemd deze<br />

Verf FLORENTYNSLAK ( ütcca fiurentïna)<br />

en het loogzout of potasfche v< rbindc zich hier<br />

met het Vitrioolzuur des Aluins, dat daarom zijne<br />

aarde vallen laat die terwijl zij nedervaït, het verfwezen<br />

ter zelver tijd met zich naar den grond voerde (§,<br />

2<br />

33-)- °P e<br />

?n en dezelve wijze zo als net Elorentijnlche<br />

Jak namenlijk door behulp der gezuiverden<br />

pocafche en des Aluins, worden ook die vc-richillende<br />

verveduit de planten, B. V. uit hec Ferne:>ok ver-<br />

"k'eegen, die bekend zijn bij denaam van LAK VER­<br />

VEN.<br />

. % 334- *<br />

Van de Zwavel nederplofïïngen, die geheel alleen<br />

Mit zwavel beltaan, is de ZWAVELMELR (Ma-,<br />

gifterium. S: Lac fulphuris) bekend. De gewooniijkfte<br />

wijze is, dat men twee deelen wijn deen zout<br />

jnet een deel geftampten Zwavel bij een zagt Vuur in<br />

et%


Siö Van de Bereidingen.<br />

een Kroes laat fmelten, waarbij dat de Zwavel van<br />

het loogzout vokoomen word opgeloft, endeZWA-<br />

VELLEVER (Hepar Julphuris) uitmaakt, die in<br />

ftaat is alle de metaalen als zij vloeien oprelofsen. Deze<br />

loft men in eene genoegzame hoeveelheid Water<br />

op, men zijgt de oplosfing door, en doet den Zwavel<br />

met den Wijnazijn daaruit nederftooten. De nederftooting<br />

word alsdan verzoet en gedroogt<br />

& 335-<br />

Schoon dat deze wijze van bereiden niet te verwerpen<br />

is, zo is niet te min het voorfchrift dat de Heer<br />

Apotheker MEYER aan den dag heeft gebragt, en<br />

daar hij alle de omftandigheden naauwkeurig bij in<br />

acht genoomen heeft, in veelen opzigten meer voortetrekken.<br />

Het is de volgende: Men loft drie ponden<br />

gezuiverde potasfche in twintig pinten Water op,<br />

In deze oplosfing werpr men vier ponden ongeblufthten<br />

Kalk, die "aanftonds aan gruis zal vallen. Men<br />

kookt deze vermenging eene korte tijd, giet dezelve<br />

door eenen digten linnen puntigen Zak, en laat de<br />

heldere loog in een Vaas, het welk men 'er onder geplaatft<br />

heeft uitloopen. Het terugblijfzel in den Zak,<br />

kookt men nog tvveemaalen met Water op, ren de<br />

looy laat men zo als. het eeritemaal doorloopen. Alle •<br />

de toi^en die men verkreegen heelt, verkookt, men<br />

met elkander teozamen tot twee en een halve pint<br />

vost en oiet 'er alsdan voor en na twee onzen zeer<br />

fijnVeftattipten zuiveren geelen Zwavel bij lepelsvot<br />

in °en roert het vogt ijder rijs ter deegen om , de<br />

Zwavel zal zich als dan met eene geringe opborling<br />

aanftonds oplosten en de oplosfing zal bloedrood worden<br />

Men laat deze vermenging noch een ruim quatier<br />

uur kooken, giet dezelve dooreen digten linnen<br />

lap,


iet Pharmaeie in het geheel. 31?<br />

lap, en laat ze drie dagen lang ftil daan. Alsdan giet<br />

men dezelve van hec Swartagtige groene zwammagtigè<br />

grondzakzei af, verlengt het vogt met twee pinten<br />

water en gaat dan aanftonds tot de nederftooting over<br />

die men in de vrije lucht verrigt. - Hier Voor verlengt<br />

men twintig oneen Engelfche - Vitriool olie met vijf<br />

pinten Water, en giet daarvan, bij geftadig omroeren,<br />

zo veel 'er bij, tot dat 'er niets meernederploft.<br />

terwiji de nederploffing gefchiedt, zet men het vaas<br />

op eene verheevene bank, en niet op den grond, op<br />

dat men niet zo diep behoeve te bukken, en tien ichadelijken<br />

damp zo veels te beter meiden kan. Na dat<br />

de nederploffing volbragt is, giet men alles met elkander<br />

door een grooten nieuwen digten linnen uitgefpannen<br />

lap, en giet 'er dan zo lang laauw Water 0ver,<br />

tot dat het zonder reuk en fmaak 'er afloopt, eri<br />

verdeelt eindelijk de nederploffing overhoute Zeeven<br />

op wit papier en droogt dezelve met eene zagte warmte.<br />

Men verkrijgt hiervan achtien'tot negentien oneen<br />

Zwavelmelk. Uit de bereiding ziet men reeds,<br />

dat dezelve anders niets als een tedere zwavel is. Om i<br />

dat de loogzoutathtige loog zeer weinig zwavel in<br />

ftaat is optelosfen • zo maakr men deze loog fterker<br />

door het bij doen van den Kalk. L)e oorzaak van<br />

het nederploffen des Zwavels is dat zich het 'er bijgevoegde<br />

Vitrioolzuur met het loogzoutachtige Zout,<br />

dat den Zwavel vooraf in zich opgeloft bevat, vereenigt,<br />

en daardoor den Zwavel nootzaakt om nederteftooten.<br />

5- 336.<br />

Onder de Metalifche Preparaties reeken ik het eerft<br />

te zijn het BLIXEMEND GOUD (Aurum fulmi*<br />

narn^. Men loft, om hetzelve te bereiden Goud in<br />

ee-


gig Fan de Bereidingen<br />

eene genoegzame hoeveelheid Koningwarer (§. t 'p^i<br />

m 2.), hot welk men met Ammoniaczout gereed<br />

gemaakt heeft op. waarvan de oplosfing eene geele<br />

kleur verkrijgen zal. Men verlengt alsdan dezelvé<br />

met water, en droppcldt 'er zo veel opgeloft loogzout<br />

in tot dat het Goud in de geftalte van een<br />

bruin poeder nedergevallen is, en de Oplosfing haare<br />

geele Kleur in het geheel verlooren heeft, en heel wit<br />

en helder geworden is. De Nederploffing word met<br />

Water ter deegen verzoet, en zeer zagtjes in de lucht<br />

op eene Schaduwngtige plaats gedroogt. Werpt men<br />

hier van een beetje in eenen lepel, en doet denzelven<br />

over eene brandende kaars heet worden; zo flaat het<br />

met een heevigen ftag weg. Zo veel moeite als meri<br />

zich ook heeft gegeeven de oorzaak van dezen flag te<br />

verklaaren; zofcheint her dog echter, dat men de waare<br />

oorzaakt deszelven nog niet heeft kunnen ontdekken ï<br />

waarom ik ook niet anders als eene enkelde verhandeling<br />

van deze verfchijning zal laaten volgen.<br />

t '337- •<br />

Dit volgende zal ik 'er nog bij aanmerken:<br />

i. Als het koningswater met gemeen zout of Zoutzuur<br />

gemaakt (§. 199. n. 2.) is, en de nederftooting<br />

word alsdan met een Vuurbeftendig loogzout verrigr,<br />

zo geeft de Goud kalk, die men alsdan verkrijgt, in<br />

het minft geen Ilag van zich. Daar word maar zonder<br />

uitnaam, als hij een flag van zich geven za], verdicht<br />

, dat het Konings water met Ammoniaczout<br />

moet gereed gemaakt zijn , en bij aldien dit geen<br />

plaats heeft, zo moet de Kalk met een vlug loogzout<br />

nedergeftooten wordem<br />

s. Men erlangt altoos op zijn minft een vierde part


ier Pharmatie in hel geheet,. 319<br />

Blixemend Goud meer als men Goud 'er toe heeft genoomen(§.<br />

183.)<br />

3. Als men zwavel, Vitrioolzuur of vuurbeftendig<br />

loogzout'er mede naauwkeurig vermengt, zo verheft<br />

het zyn flag verwekkende eigenfchap. 183.<br />

4. Men moet zowel bij het vrijven als ook by het<br />

droogen des Blixemenden Gouds zeer voorzigtigziju,<br />

om dat het anders door al te fterk te vrijven, of te<br />

warmen maar zeer ligt, en dikwils met levensgevaar<br />

weg flaat (*><br />

6<br />

% 338.<br />

, De WITTE NEDERGEPLOFTE KWIK<br />

(Mtrcurius pracipitatus albus is. cosmeticas)- De<br />

mees-<br />

(,*) MAQUERE verhaalt dat iemand, die juift in het ia,<br />

boratorium waar, een dragmen flag goud in een Flesje gedian<br />

had en uit ongeluk geen acht gegeeven had, om den hals<br />

van het Hesje van binnen af te droogen, waar zich eenige<br />

deeltjes van den Goudkalk hadden aangehangen. Hij deet<br />

hetzelve met een Glazen Hop fluiten , cn terwijl Hij den ftop<br />

ront fchroefde ontftondt 'ei een hevige flag: De perfooa<br />

wierd eenige fchreeden 'er van daan-over de Ovens heen geworpen<br />

, de handen en het .gezigt waaren door de Hukken<br />

van het glas geheel en al doorboort, en het bedrocfïle daar van<br />

was, dat hij bijde de Oogen Verlooren had. Het grootfte<br />

gedeelte van het flaggoud vond men in het Laboratorium hier en<br />

daar onverandert leggen, juift zo een geval is mijn bekend van<br />

iemand die toen,, hij voorzigtig het flaggoud in eenen Mortier<br />

vreet, bij toeval een zandkorl uit de Kaauw die daarboven hingen,<br />

in den Mortier gekregen had. Want het flocg met eenen<br />

ijfclijkcn flag van zich af, den Mortier diep in den Balk van<br />

het gewulfte en de Man had eenige weeken lang de hcevi".<br />

fte pijn aan de Oogen, cn zijnen arm, waar hii medegevreeven<br />

had ïnoeil hij langer als een half jaar in een band drs<br />

«cn.


gg® Van de Bereidingen<br />

meefte voorfchriften die men 'er'van vind koömeti<br />

daarop al te zamen uit, dat men het Kwikzilver in Salpeter<br />

zuur oploft, en met eene .oplosfing van gemeen<br />

Keukenzout laat nederploffen. Terwijl echter door<br />

het bijgieten van het laatfte met het Zoutzuur het Koningswater<br />

(§. 95. n. 5.^geboorenword; zo is het zeer<br />

waarfchijiilijk, dat'er een gedeelte'kw.k in de loog die<br />

'er opdrijft terugblijven moet. De ondervinding ieerd<br />

het ook klaar, want men erlangt nooit zo veel witten<br />

nedergeploften Kwikzilver terug, als men 'er Kwik<br />

toe gebruikt heeft, dat men dog echter, om dat zich<br />

altoos aan de Meialilche néderploffingen veele zout<br />

deeltjes vaft aanhangen, met recht verwogten moeft;<br />

Niet"alleen deze, maar ook een zeer fchoone Nederploffing<br />

verkrijgt men, als men in fterk Scheide water<br />

zo veel Kwikzilver.als mooglijk bij eene zagte<br />

warmte laat oplosfen, en de oplosfing met Water verlengt.<br />

Men loft voor het overige een vierde gedeelte<br />

Ammoniaczout, als het kwikzilver opgeloft is op<br />

zich zelf irt het Water op, giet deze oplosfing bij de<br />

overige, en doet alsdan het kwikzilver metjeene oplosfing<br />

van Vuurbeftendig plantenrijk loogzout nederftooten<br />

, men moet echter wel acht geeven, dat men<br />

van het lefte 'er niet meer hij voege, als genoeg is<br />

tot de • nederftooting, om dat anders de Precipitaat<br />

niet mooij wit word". Plet Ammoniaczout word voor<br />

al hier toe vereifcht, om dat anders het loogzout den<br />

Precipitaat bruin nederftoot. Deze wijze van bereiden<br />

hebben wij den Heer WIEGLEB te danken. Als<br />

men echter de eerfte Bereiding wil ondergaan; zo is<br />

het vooral nootzaaklijk, dat de oplosfing des Kwikzilvers<br />

zowel, als de oplosfing des Zoutzuurs zeer<br />

verlengt zij, om dat men dan niet.alleen zekerder te<br />

Werk gaat, terwijl 'er zich volgends onderzoekking<br />

des Heeren MONNETS bij eene fterk verzadigteoplosi


der Pharmacie in hit geheel. 3Zï<br />

losfing een Bijtende Sublimaat in Crijftallen aanfchietj<br />

maar ook meer witten precipitaat erlangt.<br />

§• 339-<br />

, Den GOUDKLEURIGEN SPIESGLAS ZWA-<br />

VEL (Sulphur antimonii auratum) bereid men uit<br />

het overblijfsel van de gewijnileende Spiesglas Tinctuur^.<br />

280.), uit de (lakken des enkelden Spiesglas»<br />

konings (§. 324.) of uit de Spiesglaslever (_ §. 328.);<br />

Men loft deze in het water op , zijgt de oplosfing<br />

door, en doet dezelve nederftooten met een Zuur dat<br />

men'er toe*goed vind tot drie verfchillende maaien,'<br />

na dat men voor af ijder rijs de precipitatie van dc<br />

loog door een doorzijgtuig heeft afgezonden; De<br />

eerfte Nederploffing is bruin, de tweede ligter, en de<br />

derde heeft eene bleeke oranje kleur, en is die, welke<br />

bij de benaming GOUDKLEURIGE SPIES­<br />

GLAS ZWAVEL VAN DE DERDE NEDER­<br />

PLOFFING ( Sulphur antimonii auratum tertio,<br />

f. Ultimce pracipitationis) van de Doctoren als de<br />

befte voorgefchreeven word. Terwijl de Goudkleurige<br />

Spiesglas Zwavel in het geheel uit Zwavel en ko»<br />

niaglijke deelen beftaat; zo is eigenlijk liet onderfchijd<br />

tusfehen deze drie. precipitaties, in het bevatten<br />

dezer twee deelen tegens elkander, te zoeken. Uit<br />

de werking zowel als uit de onderzoeking 'laat zich<br />

ligt bewijzen, dat in den zwavel van de eerfte nederploffing<br />

veel meer koninglijke deelen, als in de twee-'<br />

de, en in deze meer als in de derde tegenwoordig<br />

zijn, waarom Ook de derde veel meer zwavel en weiniger<br />

Spiesglaskoning als de overige in zich bevat.<br />

Terwijl het nü uitgemaakt en zeker is^ dat de zwa-<br />

• vel die zich in het Spiesglas bevindt van den gemeenerf<br />

geelen zwavel in het minft niet te onderfcheiden isj


32» .ï Fan de Bereidingen<br />

zo zoude men waarfchijnlijk den Goudkleurigen zwavel<br />

van de derde Precipitatie aanftonds verkrijgen<br />

kunnen, als men bij het Spiesglas of bij de eerfte twee<br />

precipitaties meer Zwavel bijvoegde. Dit is niet alleen<br />

waarfchijnlijk, maar ook zelf reeds door ondervinding<br />

beveiligt. Men vermengt gelijke deelen<br />

Spiesglas en Zwavel en noch eens zo veel potafche,<br />

als de hoeveelheid dezer tween tezamen bedraagt, onder<br />

elkander, en laat deze vermenging wel toegedekt<br />

in eenen Kroes vloeien, giet dezelve dan tut, loft 'ze<br />

in water op, en laat de oplosling vier en twintig uuren<br />

lang ftil ftaan. Na dammen dezelve dan doorgezijgt<br />

heef, voegt men 'er zo veel water 'bij als het<br />

Vaas bevatten kan, en volbrengt de nederftooting met<br />

een verzwakt Vitrioolzuur, die eene zeer Schoone<br />

Oranjen kleur zal hebben. De Nederftooting verzoet<br />

men alsdan zo lang en zo dikwils met kookend Water,<br />

tot dat men geen zoutagtigen Smaak , of zelf<br />

geen leelijken Zwavelagtigen reuk daar bij gewaar word,<br />

en droogt 'ze alsdan bij eene zagte warmte. Op deze<br />

wijze verkrijgt men niet alleen eene groote menigte<br />

des fchoonften Spiesglaszwavels maar daar heeft tusfehen<br />

dezen en den Spiesglaszwavel van de derde nederftooting<br />

geen de minfte onderfcheid plaats.<br />

S- 340-<br />

De MINERALISCHE KERMES ( Kermes f.<br />

Chermes minerale: Pulvis carthufianoruni) is bijna<br />

gelijk aan den voorgemelden praecipitaat. Men 'kopkt<br />

namenlijk in eene zwakke loog van potafche het "|eftamte<br />

ruwe Spiesglas omtrent vier uuren lang, zijgt<br />

de loog als zij noch warm is, door Vloeipapier, nadat<br />

ze koud geworden is, word zij rood en de kermes<br />

valt naar den grond. Het er opftaande vogt kan<br />

men


der Pharmacie in het geheel.<br />

3*3<br />

rhëri nochmaals met het Spiesglas kooken , en men<br />

verkrijgt alsdan na dat het koud geworden is weder<br />

eene nieuwe portie van dit roode poeder. Men verzoet<br />

hetzelve alsdan zo lang met water, tot dat het<br />

nïet meer zoutachtig Smaakt, en droogt het bij eené<br />

zagte warmte. De zwakke loogzoutachtige Loog<br />

loft bij deze bereiding eene zekere menigte Zwavel<br />

op, en'terwijl zij hierdoor eene zwavellever (§. 328.)<br />

word, zo neemt zij tegelijk iets van den Spiesglaskoning<br />

na zich. onder het kooken loft zij echter<br />

meer van het Spiesglas op, als zij, wanneer zij<br />

koud ds in ftaat is in zich te bevatten. Onder het<br />

kooken, en zo lang zij warm is, is zij daarom hek<br />

der; zo dra als zij echter koud word, word zij troebel<br />

en laat den Kermes vallen; Eene zekere hoeveelheid<br />

onthoudt zij 'er noch van zelf als zij.koud geworden<br />

is in zich opgeloft, waaruit men den Goudkleurigen<br />

Spiesglaszwavel met. een zuur kan nederftooten<br />

, waarvan dezelve, zo als uit de wijze van Bereiden<br />

te zien is, heel weinig te onderfchijden is.<br />

§• 341-<br />

Als men de Spiesglasbooter ,• die uit Spiesglaskoning<br />

en uit Zoutzuur beftaat(§. 318.), in Water giet; zo<br />

word de vermenging melkagtig, en de Spiesglaskoning<br />

ploft in de geftalte van een wit poeder, dat meri<br />

ALGAROTH1SCH POEDER (Mercurius vitat<br />

Pulvis Algarotli) noemd, neder, dat met Waater ter<br />

degen moet verzoet, en dan gedroogt worden. Dit<br />

is «Iets anders als enkelde Spiesglas kalk, die, om dat<br />

hij wegens zijne zwaarte in een zo verlengt zuur niet<br />

kan opgeloft blijven, nederzinken moet. Het zuur<br />

dat 'er boven op drijft onthoudt niet te min noch<br />

Spiesglaskoning in zich opgelofl, die Ook daaruit<br />

nedervalt als men 'er een loogzout bijvoegt.<br />

• * X 2 §. 342,


;<br />

3^4 Van de Bereidingen^<br />

§• 342.<br />

Het BTSMUTH Qdagifierium Bismuihi f. Marcafittce')<br />

word verkreegen, als men het Bismuth in<br />

fterkwater oploft, en in de oplosfing fchoon water of<br />

opgelofl: keukenzout giet; wanneer men bij het ingieten<br />

van het eerfle een zeer zagt, en van het laatfle<br />

echter een ietsgroffer wit poeder na den grond vallende<br />

verkrijgt het welk men door het Filtrum afzondert, en<br />

daar men zo lang fchoon Water door laat loopen, tot<br />

dat het volkoomen zonder Smaak 'er doorloopt. .<br />

§• 343-<br />

Tot de Metalifche bereidingen reeken ik ook nog<br />

met recht te behooren, het BERLYNER of ook anders<br />

het zo genaamde PRUISISCHE BLAAUW<br />

(jCoeruleum Berolinenfe), het welk eene nederploffing<br />

van Yzer is, die door het Brandbaare zijne blaauwe<br />

kleur verkreegen heeft (§.91. n.8.\ Men bereidt vooraf<br />

hier voor een? met een brandbaar ligchaam volkoomen<br />

• verzadigte loogzoutachtige loog, deze erlangt men, als<br />

men drie deelen gedroogt bloed (doorgaans neemt men<br />

'er osfebloed toe, om dat zulks het beft te bekoomen<br />

is) met een deel zuivere potafche wel onder elkander<br />

vermengt en in eenen kroes, die zo groot is, dat 'er<br />

maar twee derdens van de Stof gevult zijn, zo lang<br />

tot kalk brand, tot dat men geen Vlam noch rook<br />

meer gewaar worden kan, wanneer men , den in eene<br />

Kole veranderde Stof met veel fchoon water overeet<br />

vuur uitloogt en daarna doorzijgt. Deze loog heeft<br />

eene bruine kleur en word doorgaans de BLOED-<br />

LOOG (Lixivium Sanguinis) genaamd. Men loft<br />

hierna twee deelen zuiveren Yzer vitriool, die echter<br />

geene Koper deelen in zich mag onthouden, en twee<br />

en


der Pharmacie in het geheel. 325<br />

en een half deel Aluin in water op, laat de oplosfing<br />

helder doorzijgen, en giet, terwijl zij noch warm is,<br />

de insgelijks warm gemaakte Bloedloog 'er bij, roerd<br />

deze vermenging met eenen houten ftok zo lang om,<br />

tot dat zij bijna koud geworden is. Tn het begin is<br />

de vermenging vuil groen, zij verkrijgt echter binnen<br />

korten tijd een fchoone donkere blaauwe kleur.<br />

Men zonden de nederploffing 'er af door een doorzijgtuig,<br />

en giet 'er zo veel heet warer op, tot dat zij<br />

van al het zoutachtige iri het geheel bevrijdt is, wanneer<br />

men dezelve bij eene zagte warmte laat droogen. Terwijl<br />

de Kalkbranding gefchiedt van het loogzout met<br />

het bloed, zo vereenigt zich het eerfte'met eene groote<br />

menigte van het brandbaare, en als men, zo als<br />

hier voorgemeldt is drie deelen Bloed op een deel<br />

zout neemt, zo word dir büna in het geheel daardoor<br />

verzadigt. In plaats dat anders de loogzouren het Yzer<br />

geel doen nederftooten, zo word het echter door<br />

deze bloedloog uit de oplosfing des Yzervitriools<br />

blaauw naar den Bodem geftootem, terwijl zich het<br />

Vitrioolzuur met het loogzout tot eenen Vitrioolwijn<br />

fteen, het Yzer daar en tegen mee de brandbaare en<br />

kleurende Zelfftandigheid, waar het loogzout voor<br />

af mede is verzadigt geweeft, vereenigt. De Aluin is<br />

bij deze bereiding anders nergens goed voor, als om<br />

deze Verf, die op zich zelf al te donker zijn zoude,<br />

door zijne witte aarde (§. 233.) lichter te maaken, en<br />

om dezelve, zoals de Schilders het noemen, een ligchaam<br />

te geeven.<br />

"VAN DE METAALISCHE KALKEN.<br />

§• 344-<br />

Als de Metaalifche ligchaamen van het brandbaare we-<br />

X 3 zea


g2


der Pharmacie in het geheel. 527<br />

§• 34


$2* Van de Bereidingen<br />

Men verzoet hem alsdan ter degen met Water, laaf<br />

hem bezinken en giet 'er het vogt af.<br />

De afgegootene loog kan men alsdan tot aan de<br />

zouthuit uitwaazemen, vvaanner men dan het eetft eenen<br />

vitrioolizeerden Wijnfteen, en als men dezelve<br />

tot de tweede of derde maal verkookt, eenen SPIES­<br />

GLAS SALPETER (Nitrum antimoniatum') daaruit<br />

verkrijgt: of men verkookt'het vogt niet, maar<br />

kat het PÈRLEN STOF (Materia -perlata) door<br />

middel van Azijn daaruit nederftooten, dat men dan<br />

ter deegen verzoet, en droogen laat, het onderfcheid<br />

zich van het zvveerdrijvende Spiesglas niet anders als,<br />

enkel door de groote zagtheid.<br />

S- 34.7.<br />

Het Zweetdrijvende Spiesglas is niet anders als het<br />

Koninglijke deel van het Spiesglas, dat door den Safe<br />

peter- verkalkt is. Want onder de Ontploffing verbind<br />

zich het Salpeter zuur uit het 'er bijgevoegde<br />

Salpeter met het brandbaare van den Spiesglaskoning<br />

en van den Zwavel uit het Spiesglas", cn ontploft<br />

daarmede, daar blijft alzoo in den te rug gebleevenen<br />

en noch niet uicgeloogden Stof, the van liet brandbaare<br />

deel beroof ie en aldus verkalkte Spiesglaskoning<br />

met-de Zoutige Stoffen over, namenlijk de Vitrioolizeerde<br />

Wijnfteen, die uit het Zwavelzuur van<br />

het Spiesglas (dat geen ander als het Vitrioolzuur is<br />

(§• 1Q<br />

4-) en uit hec loogzoutachrige deel van het Salpeter<br />

(§. £23. n. 3.) ontdaan is, en uit een deel onveranderden<br />

Salpeter. Geen van deze twee zouten<br />

is echter zuiver , maar zij onthouden iets van het<br />

Zweetdrijvend Spiesglas, pf van den Perlen Stof in<br />

zich opgeloft, '<br />

S- 348.


der Pharmacie in het geheel.<br />

Het SPIESGLAS WIT (Cerusja antimonii. Antimonium<br />

diaphoreticum regulinünf) verfchild van<br />

het Zweetdrijvende Spiesglas noch in de Bereiding,<br />

noch in de eigenichap niet het minde, behalven dat<br />

men in plaats van het ruwe Spiesglas den Spiesglaskoning<br />

'ervoor neemt,» wanneer dan het Salpeter maar<br />

enkeld met het Brandbaare deszelven zich Ontploffen<br />

kan. Het zelfde voortbrengzel, hoewel onder de benaaming<br />

van MINERAALEN BEZOAR (Bezoardicum<br />

minerale /.' antimoniale), erlangt men, als<br />

men het Algorothifchepoeder (§. 342.),'het welkeen<br />

Spiesglaskalk is, die men met het Salpèter ontploft,<br />

en voor het overige als het Zweetdrijvende Spiesglas<br />

(§• 347-) behandelt.<br />

§• 349- '<br />

Hier mede koomen ook omtrent de Bereiding over<br />

?en de YZERACriTlGE (Bezoardi'um martiale.<br />

Pulvis Cachetlicus Ludovici) zowel als de TIN AG»<br />

TIGE BEZOAR (Bezoardicam joviale. Antihecticum<br />

Poterii), behalven dat bij den eenen de Yzer»<br />

achtige en bij den anderen de Tinachüge Spiesglaskoning<br />

met het Salpeter ontploft, en voor het overige,<br />

zo als de voorafgemelde behandelt word.<br />

Men heeft wel noch andere wijzen om dezen Kalk<br />

te bereiden; zij'koomen echter, lchoon dat zij meer<br />

moeite en Tijd vereifchen, in het wezenlijk? met dezen<br />

overeen,<br />

$- 350,<br />

Als men yzer Vijlzel in een verlengt Vitrioolzuur<br />

x<br />

5, op-


33© Van de Bereidingen<br />

oploft, de Oplosfing rot droog worden uitwaazemd,<br />

en met een tterk Vuur rot rood worden Calcineerd,<br />

of als men maar enkel fijn gedampt Yzer in een fterk<br />

Vuurplaatft, zo erlangt men den ZAMENTREK-<br />

KENDEN YZER SAFFRAAN ( Crocus marlis<br />

ad'ft'ringenJ\ Oe Bereiding van den SP1ESGLAS-<br />

ACHTIGENYZERSAFFRAAN is reeds (§. 325.)<br />

gemeldt. • •<br />

• . . t 35i-<br />

De Metaalisfche Kalken, die men door de Bijting<br />

met zuuren (§ 169. n. 2.) veikrijgt, zijn het LOOD-<br />

WIT , waarvan men'reeds tj. 92. n. 5.) gemeld<br />

heeft, en het ROODE N E DE R G EPL OF TE<br />

KWIKZILVER (Mercurius pracipitatus ruber\<br />

Het laatfte word. gereed gemaakt, ais men Kwikzilver<br />

in X Salpeterzuur oploft en het Zuur weder uit,<br />

een Retort met een fterk Vuur tot droog -worden »ƒ•<br />

haald. Men .ftaat den Retort aan ftukken en giet het<br />

roodachtige poeder dat daarin is in eenen ruimen<br />

Kroes, plaats dezen opeen zagt Vuur en roerdt het<br />

poeder zo lang om, tot dat het de behoorlijke roode<br />

kleur heeft. Dit Poeder is niet anders als een enkelde<br />

Kwikzilver Kalk, die men het brandbaare Wezen<br />

door het Salpeterzuur benoomen heeft, en niets<br />

van hetzelve in zich bevat. Men is van gedagten<br />

dat men de bijtende ktagt 'er van vermindert ^om<br />

het bekwaamer tot het innerlijke gebruik te maaken)<br />

als men hetzelve met opgeloft Wunfteenzout vrijtt,<br />

en dit met Water weder afwafcht, en. daarna noch<br />

twee tot driemaalen 'er Wijngeeft over af laat branden.<br />

Men noemd, het alsdan ROOD -KWIKPOE- v<br />

DER (Arcanum carallinum).<br />

VAN


der Pharmacie: in het geheel. 331<br />

VAN DE METAAL1SCHE GLAZEN.<br />

§• 352,<br />

De METAALISCHE GLAZEN (Pi tra met allied)<br />

zijn voort gekoomen uit de Metaalen, het zijn<br />

harde en breekbaare ligchaamen, die doorfchijnend,<br />

fmeltbaar en bijna niet opteloslèn zijn (§. 176.). Deze<br />

Glazen verkrijgt men enkel uit de Kalken der Me:<br />

taaien, waar door de Metaalen van haar brandbaare<br />

wezen berooft worden. Des niet tegendaande<br />

moeten dezelve altoos nog. iets van het brandbaare<br />

in zich onthouden, om dat anders de Glazen die<br />

daaruit bereide worden 9 niet doorfchijnend kunnen<br />

worden.<br />

§• 353-<br />

Van deze Glazen is in. de Apotheken maar het enkelde'GLAS<br />

VAN -SPIESGLAS (l/'urum antimömi)<br />

bekend. Men Calcineerd namenlyk het ruwe gedampte'<br />

Spiesglas in eene aardene oh verglaasde $choo«<br />

tel gellaadig omroerende met een glazen pyp zo lang,<br />

tot dat 'er geene Zwavelachtige dampen meer van opkoomen<br />

en in een donker grijs poeder verandert is,<br />

het welk men SPIESGLASASCHE (Cinis antimonii)<br />

noemd. Dit giet men in eènen S.nelt Kroes,<br />

die men wel toedekt, en geeft hem zo lang een iterk<br />

Vuur , tot dat de Stof vloeit, wanneer men dan noch<br />

een klein beetje ruw Spiesglas 'er bij .werpt, om het<br />

Glas mootje rood van kleur te erlangen. Men giet<br />

het als dan op eene warm gemaakte Metaa'.e plaat<br />

uit. Men moet wel acht geeven dat 'er onder het<br />

fmelten geen kolen in den Kroes vallen, om dat alle<br />

de brandbaare ligchaamen-de metaalifche Kalken en<br />

, Qla-


33i<br />

Van de Bereidingen.<br />

Glazen wederherftellen (§. 281.). Men kan in plaat*,<br />

van de Spiesglas afche ook wel het algarothifche poeder<br />

(§. 342.), het welk insgelijks niet anders als een<br />

iSpiesglaskalk is, gebruiken. Behalven dar men dit<br />

Glas tot den Braakwijn, en tot den braakenden Wijnfteen<br />

gebruikt, zo heeft men noch in nieuwere tijden<br />

in Engeland een nieuw geneesmiddel, ónder den Naam<br />

van Vitrutn antimonii cert.-.tum daaruit bereid. Men<br />

laat om> hetzelve te erlangen een dragmen geelen Wafch<br />

in eenen yzeren lepel fmelten, en mengt daar onder<br />

twee loot alder fijn ft gevreeven Spiesglas. Men houd.<br />

het bij geftaadig omroeren een half uur lang over het<br />

Vuur, tot dat het de kleur van den Schotfchen Tabak<br />

heeft verkreegen, wanneer men hetzeive voor het<br />

gebruik zagtjes van elkander vrijft.<br />

Blad*.,


Pag- 333<br />

BLA.Df YZER<br />

DER VOORNAAMSTEN ZAAKEN<br />

DE GETALLEN TOONEN DE § AAN, UIT-<br />

GEZONDERT WAAR EENE P: VOOR-<br />

STAAT WELKE DE PAGINAAS<br />

AANWYST.<br />

A.<br />

AARDEN, 70. loogzoutagtige, 71.<br />

Glasachtige, 77. Groene, 82. n.<br />

3. Lemnifche, 82. n. 2. Kleiaarden,<br />

81.<br />

AARDHARSSEN, 83.<br />

Acacia, P 53. n. r.<br />

Acidum pinguc, 15. Zie Zuur.<br />

Aegagrophüa, 55. n. 5.<br />

Acr fixus f. fiaüitius, 11. Zie<br />

Lucht.<br />

Aerugo. 139. n. 2.<br />

éts, 93. uflum, 173.<br />

Aether Vitrioli, 262.<br />

Aethiops, Zie moor.<br />

AFGIETEN. 117. •<br />

AFSCHUIMEN, 118.<br />

AFTREKKEN, 141.<br />

AGAAT , 80. n. 6.<br />

ALHASTER, 73.<br />

ALCAHEST, 124.<br />

Alcohol vini, 249.<br />

Alembicus, 32.<br />

ALGAROTTISCH poeder, 342.<br />

ALOë, Gom, P. 54- n. 3. Hout<br />

ibid n. 4.<br />

ALUIN,-233. gemeene of witte,<br />

Roomfche Md gebrande Md pluim<br />

aluin ibid<br />

ALUIN aarde 74.<br />

Aim'.gamatio, 95. n. 4. feüttidi mitbodüw,<br />

137-<br />

AMBER, 84. n. I.<br />

AMETHYST, 80. n. 5.<br />

AMMONIAC, som, 65. n. 5.<br />

AMMONIACZOUT, 230. n. 1. ho*<br />

dat men het vlugge loogzout'er uit<br />

verkrijgt, 223. Glaubers geheime,<br />

195. n. 1. Vuurbeftendig,<br />

232, n. I. gezuiverd, 230. n. 1.<br />

AMMONIACZOUT BLOEMEN,<br />

enkclde, 230. n. 1. Yzerachtije,<br />

ibid, Koperije , ibid.<br />

AMMONIACZ )üT GEEST, waterige<br />

, 471. Wijngeeftige, ibid<br />

met kalk gereed gemaxkten, 272.<br />

273-<br />

Anthora, V: 56. n. 7.<br />

AnthiheBkum Pot eri. 35 e.<br />

Antimonium , 98, üitipkoretkitm,<br />

34^. Waphor - rcgulinum. 348.<br />

APOTHEKERSKUNST, algemeene<br />

inhoud, 1 — 5.<br />

Aqun abjlraBa^ 241. deflillata, ibid.<br />

fortis, 197. Phagadeniea, 238. regie<br />

f. regis, 199. non Spirituofa,<br />

is^Z. Tillatitia, 241. vinofia, 143.<br />

• Zie Water.<br />

ARABISCHE Baïfera Wortel. P.<br />

69. n. 23.<br />

Arcanum Corallinum , 350. duplicatum,<br />

197. 228. n. 2. tartari, 22&«<br />

n. 5'<br />

Argentum, 89. vfca, Zie Kwikzilver. <br />

AR-


334 B L A Ö W Y Z E f t .<br />

ARSENIKUM geele, 99. n; 3. roods<br />

, ibid. wirre. 99.<br />

ASCH-HAARD, 32. n. 1.<br />

ASCH- B1AAK1NG, 168. n. 2.<br />

Jlsphultum, 84. 11. 4.<br />

Auripigmenlum , 84. 11 • 5.<br />

Junim, üö. j'nlminans. Zie Rlixementl<br />

goud.<br />

AZYN word door de Gilling verkreegen,<br />

158. n. 2. de Beftaanbaare<br />

deelen "er van 204. wijze<br />

van deftilleeren deszelven , Ibid.<br />

Scherpmaakihg. 205. de Kentce-<br />

' I


8 L A D W Y Z E R . 33?<br />

H. 4. SatUTiii, 92- n. 3.<br />

DOODEKOP DES VITRIOOLS,<br />

Cinnaberit antimonii, 317, nativa, 194.<br />

84. 11. 5. 95.<br />

DOORZYGEN; hoe dat hetZ?lv»<br />

CtVET KAT, P. 47. n. 18. moet verricht worden, 113. wat<br />

Clarificatio , 118.<br />

men 'er bij in agt moet nemen,<br />

Coagulatio, 146.<br />

114. verfchillende doorzijgtuigen<br />

Cobaltum, 100.<br />

115 — IÏ6-<br />

Coclio, Zie Kooken.<br />

DRAAKENBLOED, 73, n. 27'<br />

Cceruleumberolinenfe. 94. n. 6. 343. DUIVELSDREK , p. 58. n. 9.<br />

Cohobatlo. 142.<br />

üuJci/katie, 156.<br />

Calatio. Zie doorzijgen.<br />

Colcothar Vitrioli. 194.<br />

Confermentalio. 162.<br />

Coniflennin, 23. n. 1.<br />

E.<br />

Corpora fixa, 13. iuflaxtmaiïïia, 15, EDELCESTEENTENS, 79.<br />

refractaria, 14. Volatilia, 13. Ediilcersiio, 134.<br />

CorreSlor Mathaci f. Jlarkeij, 312. Eperyejieittia, Zie opruifchen»<br />

Corrolio. 169. n. 2.<br />

Ékitojachamm. 297.<br />

COÜCHENIELJÊ, P. 39. n. 8. ELIXER. 274.<br />

Cremor tartari 208.<br />

Elixivatio , 134.<br />

C/r/a a/te, 73.<br />

Eiraporatio. Zie uitdampen<br />

Crocus marlis édjir'mgens, 350. Aasr- Emulfio. 307.<br />

f» anthr.oniatus f. aperitivttt JlahENGELSCH<br />

ZOUT, 234. n. z,<br />

li, 325. metallorttm , 317., Ens Veneris Bbijlei, 230. 11. 1.<br />

Crucibulum, 34.<br />

Ergajltdum, 23. 3.<br />

Cryflalli tartari, 208.<br />

ESSENTIE , 274. enkelde , 2-5.<br />

('r:llidlifatio, 153. — 154.<br />

uitmeerbeftaande Md. hoe dezel­<br />

Cryflallas montana, 80. n. 5.<br />

ve moeten gereed gemaakt woi<br />

Cueartfta, 31. magipralis, ibid. nA- d'.-n, 276. 277.<br />

nprcs , ƒ&


33» B L A D W Y Z È R:<br />

^fnttSete, Zie Smelten.<br />

permis aremius, 26. n. ii caiini,<br />

26. n. 3, portatilis. 26. rtverberius,<br />

26. n. 4. fa», 26. Vefita,<br />

26. n. 2. Zie Oven,<br />

' V ö<br />

-<br />

JEALBAXriM, gom. p. 77. n. 32.<br />

CEESÏ, wat men 'er dooi' verftnnt,24rt.<br />

brandbaare of Vlam<br />

Vattende, 547. afgetrokké. 255.<br />

hoe men dezelve 'verkrijgt, 25(5.<br />

Zoutige, 258. Zuure, 259. verzoe-'<br />

te. ifio. Theorie van de Verzoete,<br />

aöi


B L A D W Y Z E R . 33?<br />

INSTRUMENTEN, Pharmaceutifche,<br />

21. '<br />

IÖODE-LYM'84, n. 4.<br />

ïpccacuBnna , Radix, P. 79. 11. 3C.<br />

K.<br />

KA \Ri,BAD Zout, 229. 11. 2.<br />

KAKAU, booter. 306.<br />

KALK, 73. Verfcbijnzelen deszelven,<br />

11. 15.<br />

KALK AARDÈ, haare eigenfchappen,<br />

72. verfchillende Soorten,<br />

• 73-<br />

KALK BRANDING, jyaar dezelve<br />

in beftaat, 166. dc middelen ",r<br />

voor. 167. veiTcheide Soorten.<br />

168. eigenlijke Kalkbranding ,i


338 B L A D W Y Z E R .<br />

LIGCHAAME, Vlaege, 13. Vuurgen 's f. Silis communis, 332. nl,<br />

beflendtge, ibid. Sméltbaare, 14. tri. 228. n. 8.<br />

'die niet te Smelten zijn , tSU. MANNA, P. 84. n. 43.<br />

brandbaare., of' 'v'etbiandba-ite. Mama metalhrum, 238. n. 2,<br />

15. i?.<br />

MARKAS1T, 96. 34".<br />

tijuare, 134.<br />

MASTIK, P. 83. 'n. 44.<br />

tiquor anodynus mineralis HofmanMatcria<br />

perlatc, 346. . «<br />

ui , 2f)2. Frobehii, ibid. mereuria- MEDE GISTING, 162.<br />

iïs pliitckit, 95. n. 10. Mhtdereri,<br />

Medicamcnium. Zie gei.eesrr.idde},<br />

•30. n. 3. Rabelii, 262. terra foli- MENIE, 92, n. 3.<br />

ata tartari, 228. n. 5.<br />

Menjlruum, Zie Oplosfingsmiddel.<br />

Lit.'iargirium, 92. n. 3.<br />

Biercurias dit/cis, 238. 11. 2. cosme-<br />

tithomerga, 82. n. 2.<br />

ticus , 338. pracipitatus albus, 33$<br />

Lfxh'itrm Janguinis, 3^4. pracipitatns flarus, 236. n. 2. pm-<br />

LOOD, 92.'Gebrand, 92. n. 5. cipitatus ruber, 349, Sublimatuf<br />

LOOD ASCRE , 96 — 9?. n. t corrofiyus, 238. n. 1. Pita, 341.<br />

LOOD GEEL, 92. n, 3.<br />

viyus. Zie Kwikzilver,<br />

LOOD GLAS, 92. n, 4.<br />

METAALEN, 86. Verdeeling der­<br />

LOOD WIT, 92. n. 5.<br />

zelven, 87. vcifchillendc Soor­<br />

LOOG ZOUT , kenteèken deszelten, 88 —— 101. waar door zij<br />

ven, 212. verdeeling, 213. haar Metaalisch aanzien verlie­<br />

LOOG ZOUTEN, Vuurbeftendige, zen , 180. hoe zij weder kunnen<br />

uit bet plantenrijk , 216. 217» hcrftclt worden , 181. 183.<br />

rniueralifche, 218. waardoor de­ METAALEN KONING , 325,<br />

ze twee zich onderfcheiden, 217. METAALEN TINCTUUR, 279.<br />

219.<br />

MINDERERUS GEEST, 325. in,<br />

LOOGZOUTEN , Vlugge , 221.<br />

3-<br />

Kenteekens derzelven,' 222. de<br />

MIDDELZOUTEN, benteetens<br />

Wijze om dezelve te verkrijger;,<br />

derzelven , 226. verdeel.ng , 227^<br />

223. 224. Zij kunnen niet on-<br />

die 't meelt in de Apotheken ge •»<br />

dciïcbciclen worden. 225.<br />

bruikt worden, 23Ü 240.<br />

LOOG ZOUT, Vuurig, 220,<br />

MIEREN ZUUR, 211.<br />

toricatio, Zie fchanskers.<br />

MOEDER NAGELS, P. 65. n. 15..<br />

LL'CIIT, de eigenfchappen'er van<br />

MOOR, Sp'esglasachtige ,<br />

7. het nut derzelven, bij de ar-<br />

mineraalifche ibid , wederhei -<br />

bc-idiiigen der Pharrnacias, 8. 9.<br />

ltellins 'er van , 183.<br />

zij is" niet • zuiver , 10. vafte ,<br />

MORA,"P. 5Ö. n. 8.<br />

knullige , lucht, • 1. $<br />

MudUiuO, 63. n. '1.<br />

tutu, üy» coniaa, 89, n. 5. Zie MURIATISCHE AARDE , kentee­<br />

Hootnzilver,<br />

kens derzelven , 75. waar zij te<br />

tutum, Zie Kleefdeeg.<br />

vinden, ?6.<br />

MUSCUS, P; 43. n. 14.<br />

M.<br />

MUSKAAT, noot, P. 84. n. 44.<br />

Bloeizern of Bloemen, ïbui.<br />

MAAN MELK, 73. n. t.<br />

MAATEN, yckfr drooge Zaaken ,<br />

42. voor de VloeibaaVe , 43. '44.<br />

Maceraliu, Zie Wecking.<br />

iJagiflerium,, BismutM, 342. Ocitlo-<br />

Tv.m cancrortnn , matris perlarum.<br />

&. 33'- Marcapltae, 342. Sttlplmrts,<br />

334. 335. Zie nederplolling<br />

e<br />

N.<br />

NAGELEN, P. 64. n. 15.<br />

Naphtha vitrioli. 262 nitrt, 264.<br />

N'EDERSTOOTINGE; 147. mctaJlil'che,<br />

hebben een groote zwaarte,<br />

152. verfchillende SooUea ,<br />

-<br />

148 — 150.<br />

Hagnefttt alba, 228. n. 3. Fdinbur- \EDERSTÖOTINCSMIDDEL,*4


B L A Ö W Y Z Ë R . 33$<br />

KIES WORTEL, P. 73. n. 35. OPLOSSING, wat zij is, 121. al­<br />

NIKKEL. 10 I.<br />

gemeene onderlijning ""ei van,<br />

Ifitrum, 228. n. 3. Ammoniaeale, 122. foorten derzelven , 124.127. hoe<br />

roS. tl. 1. Anthuoniaium , $43. men dezelve in her werk moet<br />

C.ubicum, i()3. n.I. jlammans ibid. ftellen, 125. drooge, van de Kreeft-<br />

'fixum, 223. tl. 3. regcncrulum, oogen , Kbraalen enz. 331.<br />

198. n. li tabitlatum\ 228. 11,3 OPLÓSSINGS MIDDEL , i22.n, li<br />

die het rheeft gebiuikt worden ,<br />

O.<br />

123,<br />

OPOPANAX, P, 89, 11, 50,<br />

OPREMENT. 84. 11, 5, 90, 11, j.<br />

tffa Helmontü, 251.11. 6.2-2.11.4. OPRUISCI1F.N, Waarin het bellaar,<br />

OKKER NOOT, P. 80. n. 39. ' 163. wanneer hetzelve ontdekt<br />

'Olm , 290. xthcrea, 291 cocla, 308 word, 164. wat men 'er bij in<br />

unpyrtumdtiea , 300. tfchtialia, acht-neemen moet, 165.<br />

202. txpresjb, pinguia ibid: ORLEAN, P, 89. n. 51,<br />

urtiluttfti ftingu'muja ibid. •0(/it de Oirie Cervi P, 37, n5 5,<br />

Oleum animale Dippelii, 301. marlis, Ofteocolla, 73,<br />

230. n. t. ovorum, 306. petrte, OVEN, iieszelfs deelen, 23, de ee-<br />

84. n. 3, tartari per deliquium, fchapenhéid die 'er bij veteiïcht<br />

13^, 262. Vitrioli, 94, vitri­ word, 24. het maaken, en het<br />

oli duke , 262, vitrioli glaciale, 194 beilag deszelven, 25. Verfchillen­<br />

OLIE. begrip 'er van, 290. de lootten. 26.<br />

OLIËN gedeftilleerde wezenlijke<br />

291. toeftcllen om dezelve te erlangen<br />

, 292. wijle om ze van<br />

V.<br />

het Water aftezonderen., 116. n.<br />

I — 3, bet geen bij liet deftil­ Panacea mercurialis, 238. n, 2i<br />

leeren in acht moet genoomen PERLEN STOF, 346.<br />

worden, 29welke zelfftandig­ PEPER, P, 92. n, 54,<br />

heden zij vevfchaffen, 294. het Petroleum, 84, n, 3.<br />

veffcllil derzelven ten opzigten Pharmaita, Zie Apot'iekets kur.Jl.<br />

van den reuk , ttna'ak, kleur, P1HOOL,<br />

Vloeibaarheid en zwaarte, 295. Pidtj.mn, ijs,.<br />

beftaanbaare deele derzelven , PUogiflon, Zie brandbaar wezeii,<br />

296. hoe dat men derzelven ver- PHOSPHORUS, Baldnrr4.be , ;•»..<br />

valfching ontdekken kan. 299. n. s, '9^, 2. HotnberjifcliL-,<br />

OLIËN gedefttllperde Brandbaare, 232, n, 1,<br />

300. waar zij van voortkoomen, PIIÓSPIIORUS ZUUR, 21 ti<br />

302. hoe dat men dezelve ver- Pijafplwlturn , 84, n, 4,<br />

ittijgt, 303. Rectificatie 'et van, PLANTEN, 56, wanneer en op v\el­<br />

304! dippeld Oiercn olie ibid. ft wyze zy verzamelt moeten wor-<br />

OÏ.IEN, gekookte 308. vette of uit- •den57 — 61, hoe dat men dezelve<br />

geperfte , 305. waaruit , en op beWaaren kan, 62, beftaanbaare de­<br />

welke wijze men deze erlangt, len 'er van , 63, 64, die bet nteeft in<br />

307. Ëijerolie , 306.<br />

de Apotheken gebruikt worden,<br />

OLIE ZLTKERS , 2974<br />

65,<br />

ONTFANGER , 31.<br />

Platina delPinto, 20,<br />

ONTPLOFFEN, waar dezelve iri Phimlum, 92, vflum, 92, n, 5,<br />

beftaat, 171. wat men 'er bij in PLUYM ALIUN, °%Zi •<br />

acht moet neemen , 172.<br />

POEDER STAMPING, 105,<br />

ONYX . 80. n, 6,<br />

PORCELYN KLEI, 82, n. r,<br />

OPAL, 80, n, 6,<br />

POT ASSCHE , bereiding dtrzej-<br />

Operarium , 23, n, 3<br />

ven , 216, kenmerken van de<br />

•0j>ium, P, 89. n. 48.<br />

deugt 'er van ibid,<br />

y. %<br />

Pr*.,.


u o B L A D ' W Y Z E R .<br />

Pnecipitfit'to , Zie nederftooting •*<br />

PtoóóUsi P,' \& n, i',<br />

PRUISISCH BLAAUW, Zie Bcrleiner<br />

blaauw<br />

Vulp.i, ejits pneparatio, 286.<br />

Pulvis, algar-jth, 3*1 cacheaicus Lil*<br />

doyki, 340;, carthupanorum, 340.<br />

PUR p<br />

UR /mineraale, 88. n, 7", yt<br />

PYROPHOR., 23-35<br />

Quartz, 80. n, 5,<br />

R.<br />

RABARBER, P, 95, 54,<br />

Ji'ibc.'ii liquor, 262,<br />

RECIPIËNTEN, 31,<br />

Reclijicatio, U,o,<br />

IKcdiictio, Zie wedcrhcrltclling,<br />

Regulus, 32?, antimonii jvrialis 325<br />

'antimonii martialis, 324, an'.monii<br />

medicina!is, 26, antimonii Simplex<br />

323. antimonii Jlcllattts, 324, Wtf J<br />

digeflirum, 22S, n, 4. Eplbnienfl-i<br />

234, n, \,esfentiale, :o\ telnijugir-n<br />

pjhii, 228", 11, 4, fomaitsw, 229,<br />

3, eemma ma: medium, Zie<br />

middelzout, miraUle Clauberi, 229,<br />

n, 1,neutrum, Z'e middelzoutten.<br />

PohchrtflumCiap.ru 220, n. 3, ƒ»;..'-<br />

»r//


B L A Ö W Y Z E R . S4i<br />

SPIESGLAS ASCHE, 303, 353,<br />

SPIESGLAS BLOEMEN, 346» - 1<br />

i<br />

228, n, 4, Zie wijnfteen., < •<br />

*«)•)•« abforbens mineralis, 332. fo'ia-<br />

SPIESGLAS BÜOTER ' 317, ïa taitari, 228. n, 5, fotiata tarta­<br />

SPIESGLAS GLAS»r,53,<br />

ri cryfltiliifata, 2oë, n, 1, vitrioli<br />

SPIESGLAS KONING , enkeldc , dulcis, 188, Zie aarden.<br />

32;, martifliifche , 324, geitarde rHËE ' , V, 104, n, 63<br />

ibid, joviaüfche, 3.5, medicijn- 3 r«L4, Sabelii, 262, rector,<br />

896, S.tlini, 25H, Salis communis,<br />

200, Salis daleis, a64, Salis amvivvaci<br />

aquofus, 070^ Salis ammotiaci<br />

y'.nofas ibid, Salis ammoniaci<br />

cv.m cake yiva , ift, vini, Zie<br />

Wyngeèft, uriftori, 267. Vitrioli,<br />

194, vitrioli daleis, 202j<br />

StanrmrA 91,<br />

STEEN KOLEN 84, n, 6,<br />

STEEN ZOUT, 229, n, 3,<br />

STERK WATER, 197;<br />

Stibium, 98;<br />

STORAX, P, 103, n, 62<br />

SUBLIMATIE wat dezelve is , 142»<br />

hoe men dezelve verri !t, I43J *44,<br />

wat men 'er door verkrijgt, 146, by<br />

welke Zelfftandigheden dezelve In<br />

de Apotheken in het werk word<br />

gefteld,<br />

Succi, condenfati f, infjjisfati, 285;<br />

Succinum, 84, n, 2,<br />

Sulphur, 195, n, r 3, antimonii auratum,<br />

339, antimonii tiqiiidutA ; 310<br />

caballinum, 84, n, 5, citrinum ibid,<br />

Flores Sulphuris , ibid,<br />

t.<br />

Xartarus, albus, 208, emetcius 240,<br />

ruber], 208, folulllis, 230, n, 2<br />

jt/triorifittus ,248, n, ó/tetriolatiim<br />

7<br />

, wanneer men dezelve ge=<br />

bruiken kan , 17.<br />

Turiones , 58,<br />

Turpethum minerale, 236, n, 2<br />

V-<br />

VAAREN WORTELP, 74, n, jo;<br />

— SJj<br />

Venter et.uinus, 17,<br />

VBRDEELING DES OVENS . 23,<br />

iij 3,<br />

VERZOETEN, 133, n, 3,<br />

Vkrificatio, Zie Glasmaaken,<br />

VITRIOOL, groene , 236,'n, r. boe<br />

dat men den vitriool olie daaruit<br />

verkrijgt, 194 , blaauwe, 236, n,<br />

1. witte ibid,<br />

VITRIOOL OLIE, 194. Zie Vitri-i<br />

ooi Zuur.<br />

VITRIOOLZUUR, op wat wyze<br />

men dit e> langt, 194 aanmerkingen<br />

'er van, 196,/de eigenfchappen 'er<br />

van , 195, hoe dat men dezelve<br />

verzoet, 262 — 194.<br />

yitriolum album, 236, n, I. de Cy*.<br />

pro, ibid, martis f, viri de, ibid,<br />

Vitrum antimonii, 353, antimonii cei<br />

ratum, ibid, Saturni, 92. n, 4,<br />

VLOEIEN, 134,<br />

VLOET, 134, Zwarte. 181,<br />

VLUG MAAKEN, 145, n. 4.<br />

Volatilifatio, 145, n. 4,<br />

VOOR ZETURS, 33- «;


542 B L A D W Y Z E R .<br />

UITDAMPEN, 136, wat hierbij in<br />

acht is te necmcii,<br />

UIT LOOGEN, 133, n, 3.<br />

UT PiiRSSEN, ui,<br />

VRUCHTEN, wannéér men dezelve<br />

verzamelen moet, 61.<br />

Utenfitiq, 21,<br />

VUUR, eigei.fehappen deszelven ,<br />

12, de verfchillenoc ligchaame die<br />

her in Zich bevat, 14. - 15. het<br />

Voedzel deszelven , 17, de Trappen<br />

'er van, 18.<br />

VUUR HAARD, 23 n, 2.<br />

VUUR. STEEN, 8o, 11, 6,<br />

w.<br />

WALSCHOT , P, 37, n, 6,<br />

WATER, is niet heel zuiver, 123,<br />

de eigenfchappen die 'er bij vereifcht<br />

worden , ibid, wat hetzelve<br />

oploft ibid. Phagaueinfehe , 23.8,<br />

n, 1. 7<br />

WATER, GEDESTILLEERD, hoe<br />

dezelve voortkoomen 241. 242,het<br />

geen 'er by in acht te neemen is,<br />

245,<br />

WATER BAD, 26. n. 2.<br />

WEDERHERSTELLING wat men<br />

hier door verftaat, 179, wat toevalle<br />

men daar by te voorzien<br />

heeft, 180, vooibeelde hier van,<br />

181 — 183.<br />

WEEKING, het oogmerk derzelven<br />

, 132,<br />

WERK PLAATS DES OVENS,23<br />

WIEROOK, P. 88. 11. 47.<br />

WINDOVEN, 26. n. 1<br />

WOLFWÖRTEL, P, 56. tv, 7,<br />

WONDER ZOUT van Glauber,<br />

229, n. 1.<br />

WORTELEN, wanneer, en hoe dat<br />

men dezelve Verzamelen moet, 58,<br />

WYNGEEST, wat men hier door<br />

verftaat, 2f. de proef van den<br />

goeden wyhg'eeft, 248. eigenfchappen<br />

deszelcta 251, beftaanbare<br />

deele deszelven, 252 — 254gerectificeerde<br />

249 enz.<br />

WYN OIJE, 262,<br />

WYN STEEN, roode en witte 208,<br />

hoe dezelve nedergeltooten word<br />

door het Azyn Zuur, &o5-, 11. 5.<br />

oplosfende, 230. n, 2. gewynfteende<br />

wynfteen, 228. n. 6. vitrioolizeerde,<br />

228. n. I. de ontlee-<br />

«üiig van deszelfs beftaanbaare<br />

deelen, 2";6. n. 2.<br />

WYN STEEN OLIE, 135.<br />

WYN STEEN ROOM, 208.<br />

WYN STEEN ZOUT, 207. gebladerde,<br />

228. 11. 5. van zelf Vloeibaar<br />

geworden zynde gebladerde<br />

Wynfteen ibid, getrylfallizeetdej<br />

206. 11. 1.<br />

Y.<br />

YZER, 94.<br />

YZER BALLETJES , 94, n. 5*<br />

YZER OLIE , 230. n. 1.<br />

YZER SAFFRAAN, anthnonifchej<br />

325. zamentrekkende, 351.<br />

YZERTINCTUUR, 94- n. 5.<br />

z.<br />

ZAAD , wanneer zy moeten verzamelt<br />

worden, 60.<br />

ZAAD MELK, W7.<br />

ZAAMEN LYMINC173.<br />

ZAND CAPEL , 26. n. 3.<br />

ZEDOAR WORTEL, 109. n. 68.<br />

ZEE AJUIN, P, 103. 11. 61.<br />

ZEEP,'op wat wyzc, en waar van<br />

dezelve voortkomt, 309. de voor'<br />

naamite eigenfchappen deszefven,<br />

312. medicynfche, 310 Spiesglas<br />

Zeep , ibid ftatkcyfche, 311.<br />

ZEEP ZIEDERS LOOG, 220. - 310.<br />

ZELF VLOEIEN, 230. n. 2.<br />

ZEESCHUIM, P, 44. '7-<br />

ZEE ZOUT. 229. ü.. 3><br />

ZILVER, 89<br />

ZINCK, 97. Bloemen. }2r.<br />

Zoda , 2 8.<br />

ZOUTEN, wat zy zyn, 187. waar<br />

zy uit beftaan, 188. verdéeliiig<br />

detzelvcn 189. Zie Sal.<br />

ZOUTZUUR, gemeene, op wat<br />

wyze men dezelve verkrijgt, 200,<br />

kentekens 'er van. 201. 202.<br />

ZUIKER, 63. 11, 8.<br />

ZUUR , kenmerk 'er van 190. vcrdeeling,<br />

191. mineraale, 192. --•<br />

203. plantenrijke, 194 — 209,<br />

uit het dieren rvk , 211. vette, 15.<br />

ZWAEL, 195- n, 3. geele, 84. n.<br />

£, Bloemen, ibid. hoe dat men<br />

uit den zwavel het vitriool Zuuï<br />

verkrijgen kan , 194.<br />

ZWAVEL BLOEMEN, 83, 11. g.<br />

ZWAVELLEVER, 334-<br />

ZWAVEL MELK , 334. - 335»


Bij den Drukker dezes , is van de Pers gekomen<br />

m wordt uitgegeeren<br />

I, Heelkundige Artzenij winkel, of CHIRUR-<br />

G'TlVS Apotheek, vervattende alle beproefde en<br />

hedendaagfche gebruikelijke bereide en ilimengeilelde<br />

Helmiddelen, ter genezing van uitwendige<br />

ziekters, door J. J. PLENCK, uit<br />

het Latijn vertaald door A. Schrage<br />

in gr. Octavo «- ƒ i — 12 -<br />

belt Pap a- 2 - 6 —<br />

II. 4lcT»ymiftifëbebrieven, vertaald naar het Hoog.<br />

duirich van den Heer J.F.iYIEYER, öoorP.L<br />

Kaftcleijn, ApoUieuer ie Amlterciam.<br />

in gr. 80 a ƒ: — 9 -<br />

belt pap. k - : - r 4 -~<br />

JII. Dichtlievende verlustigingen', beftaande in uitgeleezen<br />

Rukken der voortreffdijkfte Hopgduitft<br />

h; Dichteren, in Nedeiduitlche vaérzen gevol<br />

>t, en verrijkt met eenen voorzang, doorP.<br />

J. KASTELEYN, Lid vanhetDichtlievend<br />

Genootl'chap: Natuur bcgaaft. Oefening befebaaft,<br />

en van het Provinciaal Ütrechtfcbs<br />

GemotJ'cbap van Kunften en Wetenfchappen,<br />

enz. in gr. 80 a- ƒ 1 - 16 —<br />

. beft pap. è- s - 14 —<br />

IV. De Schilder kunft, in drie Zangen. Uitgefprooken<br />

ter gelegenheid van het uitdeelen der prij-<br />

, zen in de Academie der Teken kunfte te Amfteldam.<br />

Op Woensdag den 23de vatrH^rfftmaami<br />

l f80. door G. BR EN DER a BRAND1S, Honorair<br />

lid van dezelve Academie, enz. Mei Plaaten,<br />

beneevens een Tijtelvignet vandeHeeren<br />

J.JXuijs en Th. Koning.<br />

in gr. 80. a ƒ 1 - 10 -»<br />

beft pap. a a - 2 ~<br />

\\ n-


V; Tobias in vier Zangen, gevolgt naar hetFran*<br />

fche van den Heer L. C. LE CLERC,<br />

door A. S. J. met ceri Opdragt en voorrede vermeerdert-,<br />

door G.Brcncerï. hrandi*, Lid van<br />

het kunftgenootichap Natuur begaaft, Oefening<br />

befcbaaft.enz. iri.gr. 80 a f 1 — 1-<br />

VI. Lierzang aan de Britten, door BLENDER a<br />

BRANDIS,to gr. 80. derde druk, a-/ : - 3 -<br />

beft pap; a ƒ; - 5 -<br />

VII. Neder duit]che Dicht en Toneelkundige Bibliotheek,<br />

Behelzende vrije en onpartijdige beoordelingen<br />

van Poëtifche werken.<br />

in gr. 80. a- ƒ 2 - 8 -<br />

beft pap. a- 3—13—<br />

yiIP Het vonnis naar IVenfch, Blijlpel, gevolgtnaar<br />

het Franfche van den Heer SEDAINE, voor<br />

het TooneelenKimftlievcndgenooüehfiponder<br />

de fpreuk eendragt inVritf, •.' /•.•/• •./. tter.ét onder<br />

de zinfpreuk: Studio Crtait Saputitia.<br />

W k): 9o, l / : - 6op<br />

fdirv: pjp. 1 ƒ: - 8 —<br />

Méd, pap. ü /': - 11 -

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!