dpo_10829.pdf
dpo_10829.pdf
dpo_10829.pdf
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
01 1236 8659 UB AMSTERDAM
O N D E R W Y S<br />
TOT DE<br />
G R O N D B E G I N Z E L E N<br />
DER<br />
APOTHEEK<br />
Geevende een klaar en duidelyk bericht van al het<br />
geen betrekking heeft tot het lêeren der Pharmacic,<br />
zo wel derzelvev ïnftrumenten: als ook eeire bondige<br />
MateriaMedica; ontlecdingder Kunftwoorden;<br />
gronden van alle de heele «h halve Metalen,<br />
Zouten, enz. inhetkortal hetgeen<br />
tot de Enkele , zo wel als Scheikundige<br />
bereidingen eenig nut foude kunnen,<br />
bybrengen.<br />
I) o Q R<br />
K. G. H A G E N,<br />
Hoftor in de Geneeskunde, Hof Apotheker van S. M. den<br />
Koning van Pruyffen, en 'Medelid van de Roo:nfc!i-<br />
• Keiferlyke Academie der NatuurOiderzoekers, enz.<br />
Uit het Hoogduitfch vertaald; er. met enige<br />
Aanmerkingen vermeerdert.<br />
BOOR<br />
F. B R E 'U K E Rj<br />
Afotheker' ie Amfteldam.<br />
Te AMSTE-LDA M,<br />
By A. J. VAN ÏQLL MDCCLXXXL
V O O R B E R i C H Tj<br />
V A N I) E ET<br />
V E R T A A L E li<br />
f>ag. Uk<br />
g&X&et is eigenaartig j gun (li ge Leezerl dat<br />
m n<br />
tl ^ Ü^ er<br />
? v a n<br />
^ en<br />
ï erin<br />
ëfl m<br />
tot den<br />
•fi § aanzienlijkfien werkman toe, nergens<br />
^•^^P meerder en nergens weetgieriger van<br />
hóord fpreeken, dan van zijn Beroep of werk:<br />
'ook is het niet minder eigenaartig dat zich ijder<br />
, hetzelve Beroep op zich zelf genoömeit,<br />
daarin bevlijtigd, hetzy door welk een weg het<br />
ook zijn mooge, om dus zich-zelve, en zijneKunfl-,<br />
genooten Jlerker en volleediger te maaken. wie<br />
toch zal het mij dan ten kwaaden kunnen duiden<br />
, dat ik mij verftont hebhe door eene yert• aaiing<br />
, aan deze zo edele en in het minjl by geen<br />
een der bovengemelde Beroepen te vergelijkende,<br />
weetenfehap, eenig voordeel ah waare het nog<br />
zo weinig-, bij te brengen; te meer daar de Theorie<br />
derzelven zo wel, als de kunjl zelf minder<br />
door de daaglykfe oefening Qen voornamenlijk<br />
hier in Holland) dan door het hezen,<br />
volleediger en befchaafder gemaakt kan<br />
worden, (keze beweegreedenzo wel, als ook d&<br />
* i gun*
iv V O O R B E R I C H T .<br />
gunflige ontmoetingen, waarmede dit werkje<br />
in geheel Duitschland van alle de Kunflgenoo*<br />
ten ontvangen is, heeft my zulks doen onderneemen<br />
; Zelf betuigt de Geleerden Heer TODE<br />
in zijne, geeflige en onbefprookene beoordeelingen,<br />
nimmer de weergaavan dit onderwijs Boek<br />
in Duitshland gezien te bebbendus zegt Hij, na<br />
alvooren zijne gunflige aanmerkingen op deszelfs<br />
inhoud gemaakt te hebben, van alle de Hand-<br />
Boeken, Leer - Boeken enz. Zien wij noch geen<br />
verfaanhaar der werkje het licht aanjchouwen,<br />
dan hetONDER(VIS TOTDE GRONDBE-<br />
GIN ZELEN DER APOTHEEK, Ik oordeel<br />
daarom nergens mijne tusfchen tijden beter<br />
aanhef eed te zijn, dan aan de vertaaling van<br />
dit, voor den Leerlingen der Apotheek zo nuttig<br />
werkje. Taal of andere feilen door het overgaan<br />
of ander fint s ingefloopen, verfchoon dat<br />
Gunflige Leezer 1 als ook het fout beft aan in<br />
dezen, het geringfte nut of voordeel, dat dit<br />
werkje bi j den Leerling mooge te weeg brengen,<br />
zal mij aubbeld voor myne geringe moeite verpligten. <br />
VOOR-
V O O R R E D E N<br />
GEPLAATST VOOR DEN<br />
Pflg. V<br />
HOOGDUITSCHEN DRUK.<br />
m-^^^oe lang men reeds met de groottte begeerte 1<br />
|| rT jl naar een Leerboek, darmen den Leerlinf<br />
lf gen zoude kunnen geeven, verlangt heeft,<br />
g§^^!B zo heeft men echter tot dus verre vergeefs<br />
daarop gehoopt. Want de Phatmakopaën zijn hier voor<br />
niet bruikbair, omdat zij zich niet verre genoeg in<br />
de wijze vande Bereiding uitlaaien, en nooit den grond<br />
derzdven aantoonen: De verfchillende Werken over de<br />
fcheikunde voldoen daarin ook niet genoeg, om dat de-<br />
' zelve gedeeltelijk van al te grooten inhoud zijn, zo dat<br />
een beginner niet inftaat is derzelver inhoud te kunnen<br />
bevatten, wanneer hy dikwils het noodigfte over het<br />
hoof: ziet, gedeeltelijk, om ook dat hetzelve voor huri<br />
te hoog of om zo te 'zeggen, al te geleerd is daar hen<br />
noch ais beginne-rs de kennisfe van alles ontbreekt.<br />
Iieele groote werken laaten zy zomwijl om hunnen<br />
grootst! inhoud, zomwijlenom den prijsderzelvenonaangeroerd<br />
leggen het is daarom dat ik verkoozen heb<br />
eenen middelweg te zoeken, en niettemin al het geen<br />
wat vaneemgnut voor- een Apothekers leerling zoude<br />
kunnen zijn, zoals ik hoop, verftaanbaar genoeg en ia<br />
zo een klein bellek als het mooglijk is,_ voorteftellen.<br />
Men moet hier geene nieuwe ontdekkingen verwagten,<br />
vermits zulks bij dit ontwerp niet wel plaats<br />
hebben kan , ik heb echter zommige wijzen van<br />
het bereiden der geneesmiddelen ligtur, en gemakkelijker
V Ö Ö R R È D È N<br />
lijker aangeweezen : ook wel dïfcwfts hete en reëdi<br />
bekende bereidingen verworpen, eh hun bezwaarlijker<br />
voorgetrokken, Voornamenhjk nis bij de eerfte<br />
Wijze van bereiden het geneesmiddel eenigé werkende<br />
kragteh berooft wierden. Doch is dit echter mijn<br />
grootlte doelwit geweüt, dat ik den leerling moogé<br />
in ftaat (tellen, dat hii niet met onze künlt gelijk niet<br />
een ambagt, dat tot, leedvveezcn vee! al gebeurd,<br />
maar als met eene kunft en weetenfehap omgaati<br />
Hoe wel of ik in mijn oogmerk geflaagt ben , of<br />
'bijaldien ik zomniigen verveeld heb, zal ik aan de<br />
beoordeeling overlaaten welke ik met fchuldigft<br />
dankbetuiging en (de Aanmerkingen die men daar op<br />
maaken zal) zal aanneemen. ïèn minden hoope ik<br />
dat men (om het goede inzigt, het welk ik hier bij<br />
hebbe gehad) zommige ieilen hier ingefloopen doöt<br />
de Vingers zien zal;
D E<br />
A L G E M E E N S<br />
I N H O U O<br />
VAN DE<br />
APOTHEKERS-KUNST,<br />
s-1><br />
D' APOTHEKERS KUNST, of PHARMA-<br />
CIE, {Pharmacia, Pharmaceutice, Pbarmacopaa)<br />
is ecne Pnétifche weetenfehap., die aantoond<br />
, hoe men de Remedies haar het voorfchrift<br />
handig, en in order mengd, en gereed maakt.<br />
Vermits nu alle Remédiés enkel uit Ligchamen der<br />
drie Natuurrijken gereed gemaakt worden; zoo veronderfteld<br />
deeze verklaaring reeds voor af, dat men<br />
zulke Ligchaamen, behoorlijk moet leere kennen, om<br />
die te verfaamelen, en te kunnen bewaaren.<br />
Een REMEDIE of GENEESMIDDEL (Mtdü<br />
camentum) is dat geen, het welk in ftaat is in een ziek<br />
Ligchaam eene gezonde verandering re veroorzaaken.<br />
Deeze worden doorgaans verdeeld in RAUWE, of<br />
A EN«
2<br />
De algtmetnt inhoud van<br />
ENKELDE (cradd) ENKELDE GEREED GE<br />
MAAKTE (Simplicia prceparata) en die UYT<br />
MEER BESTAANDE (compojttd). De eerfte, naa«<br />
melijk de RAUWE behooren tot de Hiftorie der Natuur<br />
en tot de Mater ia Medica: en de laatfte behooien<br />
eigenlijk tot de Pbarmacie. Hier uit volgt van •<br />
zelf, dat een Apotheker niet onweetend moet zijn,<br />
in de Hiftorie der Natuur, en voornaamelijk in de<br />
Materia Medica.<br />
% 3-<br />
De Apothekers Kunft in den wezenlijken zin gcnoomen<br />
§. 1. is. niet zoo zeer eene Kunft om dat men<br />
daar toe inftrumenten gebruikt; maar ook eene weetenfehap.<br />
Haarebeginfels zijn de ondervindingen, waar<br />
zij de oordeelskracht op grondveft, waaruit dan wederom<br />
veele andere ondervindingen fpruiten. Het is<br />
er Verre van af dat men deeze zoude vergelijken met<br />
de geene, die volgens de ondervinding of Mechamcq<br />
getrafteert word, en die men ook anders niet dan op<br />
zijn beft genomen eene Kunft noemen kan, Vermits<br />
dezelve maar enkel volgens ondervinding, doch<br />
van alle gronden ontbloot behandeld word. Dierhalven<br />
kan zij met recht met den naam der WEETEN-<br />
SCHAPLYKE of OORDEELKUNDIGE Pbarmade<br />
vereerd worden, daar men de andere niet anders<br />
als eene door ondervinding verkreegene Pbarmacie<br />
noemen mag.<br />
§• 4-<br />
Daar men nu duidelijk ziet hoe verre de weetenfchap<br />
boven de Kunft verheeven is, zo kan men ook<br />
niet nalaaten als men dezelve bij elkander vergelijkt dc<br />
Weetenfehap buiten allen twijfel den voorrang te ver-
De Apothekers Rünft> J'<br />
glinneti. Buiten en behalven dien voorrang is de oor*,<br />
deelkundige Phctrmacie in haare bedrijven met de groot*<br />
fte voordeden gepaart, te weeten»<br />
i* Zo is zij met meerder geruftheid irt haafe ort*<br />
derneeming een goed uit einde verwachtende, daar irt<br />
tegendeel die geene, welke Empijrifch te werk gaat,<br />
zelden op eenen goeden uitflag geruft bouwen kan*<br />
Want is het, dat hem iets mhlukt, zo ftaat hij met<br />
de grootfte verlegenheid verflagen vermits hem de<br />
oorzaak van dien misdag zo min bekend is, als het<br />
middel om de tweede maal dien feil te keer te gaan,<br />
of het hem bij toeval mogt gebeuren, Daar en tegen<br />
is de ourdeelkundigen in ftaat, om eene duidelijke uit»<br />
legging te doen, zo hu' de geringfte omftandigheden<br />
van den arbeid wü 'gaadeflaan; het welk dan ook de<br />
oorzaak is dat hij zo ligt geen miflag kan begaan, en<br />
is het, dat het hem al moogt over koomen, zoo is<br />
hem ook de oorzaak van dien feil niet onbewuft, hij<br />
weet dien in het vervolg te vermijden , of zelf het<br />
miflukt proces te verhelpen of ten minften voor eene<br />
andere Bereiding weeder te pasfe te brengen, zonder<br />
echter de minfte kragten (haar behoorende) te be*<br />
neemen.<br />
2. Befchouwt eens het vergenoegen, dat men ge«'<br />
waar word, als men een zaak voor af beredeneert,<br />
ook naderhand volgens die beredenering ziet over<br />
een ftemmen: als men defelvein gereedheid heeft, en<br />
dat men niet alleen in ftaat is bij alle voorvallen, die<br />
bij een proces plaats hebben, duidelijk en klaar de oorzaakendaar<br />
van aan tetoonen, maar dezelven ook dikwerf<br />
op veelderhande wijzen te veranderen, en dan<br />
nog het felfde voortbrengzel daarvan kan verwachter).<br />
De Apothekers Kunft is een gedeelte van de Chirnia<br />
A a en
4 De algemtene inhoud van<br />
en wijl haar voornaamfte oogmerk is de gezondheid van<br />
den menlch te bewaaren of weder te herftellen, zo<br />
is zij wel de gewigtigfte en edelfte Tak derzelven.<br />
Het onderlcheid tusïchen deeze naauwkeurig genoomen,<br />
bellaat hier in, dat de Chimie de Natuur en de<br />
Eigenfchappen van alle de ligchamen zonder onderfcheid<br />
zoekt te kennen, daar de Pharmacie zich maar<br />
enkel bemoeit met die ligchaamen waar geneesmiddelen<br />
uit temaaken, of uittevinden zijn. Evenwel koomen<br />
daar alle foorten van bewerkingen in voor, die in alle<br />
de overige deelen der geheele Chimie plaats hebben;<br />
zo dat men haar bijnaa een korten inhoud derzelven<br />
noemen mag ,• niemant kan in deczen ook zeer fterk<br />
worden, zonder vooraf alle de bewerkingen der Pharmacie<br />
zoo wel Praéfcifch als Theoretiich beoeffen d te<br />
hebben.<br />
VAN DE UITWERKING DER LUCHT EN<br />
VAN HET VUUR IN DE BEWERKIN<br />
GEN DER PHARMACIE.<br />
i 6.<br />
Vermits de lucht niet om ligchaamen alleen maar<br />
ook in alle dezelven bevat is, en daar men zonder vuur,en<br />
warmte zeer weinige bereidingen verrichten kan:<br />
zo is het nog veel noodzaakelijker dat een Apotheker<br />
het weezenlijk beftaan hier van kenne; waarom<br />
ik dan ook de eigenfchappen daarvan [ in zoo verre<br />
zij op de Apothekers Kunft een invloed hebben ] in<br />
het kort zal opnaaien.<br />
De LUCHT is een vloeibaar ligchaam, dat wij enkeld<br />
en alleen door het gevoel gewaar worden. Aan<br />
dezelve bemerkt men de'volgende eigenfchappen:<br />
CO Zij
• De Apothekers Kunft. 3<br />
(i) Zij heeft het vermoogen dat zij zich in een<br />
klein plaatsje kan laaten influiten, men ontmoet dezelve<br />
ook in fommige ligchaamen or deeze wijze, b:<br />
V: in de falpeter, door de koude drijft men dezelve<br />
doorgaans in elkaar.<br />
(2.) Nadat de weederftaad, [diede lucht bij elkaiv<br />
dergeperft houdt] gebrooken is; zo,gaat zij met eenen<br />
fnellen vaart haare plaats-weeder in neemen; deeze<br />
noemt men haare elatique eigen'fchap; de hevigheid<br />
bemerkt men het fterkit in het potten als zich de<br />
op gepakte lucht uit de falpeter in haare natuurlijke<br />
hoedanigheid verplaatst.<br />
(3.) Zij laat zich uitzetten, en voornaaraelijk door<br />
de warmte, zo dat als de warmte de grootfte trap van<br />
hette heeft vérkreegen dat fij dan ook volgens Natuurkundige<br />
Proeven eene dertien maal grootere ruimte<br />
inneemt, en daar zij zich laat uitzetten , zo zet zij<br />
ook de ligchaamen die haar bevatten uit, gelijk men<br />
gewaar word bij de Gelling bij de Putrefactie, en andere<br />
diergelijken. Deeze eigenfehap der lucht ondervind<br />
de arbeider dikmaals tot groot nadeel, wanneer<br />
het ligchaam, of het imtrument [ waar zij in opgeilogr<br />
ten is] niet bekwaam is, zich met haar uit te kunnen<br />
zetten, zoo dat daar door dikwerf een Ilag ontftaat,<br />
die niet alleen, de Inftrumënten met de zich daarin<br />
bevindende dóffen vernietigt, maar zijn ligchaam zelve<br />
aan het gevaar bloot Held; zij.is ook de oorzaak<br />
van den ilag des flag Poeders , van het Bliyemend<br />
goud , en van het geknikker van zommige middel<br />
zouten.<br />
$• 8.<br />
Het voornaamfte nut, dat de Apothekers in hunne<br />
bewerkingen van de lucht verkrijgen zal de uieml zi jn,<br />
flxe zij van haar genieten, ten opiigten van hec vuur:,.<br />
A 3 ver-
efiek zeer<br />
bezwaarlijk kunnen verricht worden.<br />
S- IP-<br />
De lucht is niet geheel rein, maar altoos met Waterige<br />
, zoutige, brandbaare en aardachtige deelen vervuld,<br />
het W2ik men aan hqt wegfmelten van de regens<br />
het vuur beftaanbaare, aardachtige loog zouten in<br />
de vrije lucht, het welk men (folutio aerea) of (j>erdcliqyüitn)<br />
noemdj en aanhet rpeften van verjchèide<br />
Metaalen ontdekt.<br />
$. xi,<br />
(*) Door Waijers, Blaasbalgen , Blaaspijpen ~enèv..xejÊ.._<br />
fterkt men
dt Apothekers Kunft. $<br />
% xx.<br />
"^an deeze nu befchreevene lucht onderfcheiden de<br />
nieuwere de zo genaamde FIXE, FINGEERDE<br />
of KUNSTIGE'LUCHT (aer fixus, feu fa&itiut\<br />
Zij beweerden dat deeze in de tusfchen ruimtens<br />
der ligchamen dusdanig ingetfooten waaren, dat<br />
zij niet anders als door lier hevigfte vuur of door de<br />
volkoomene verftooring der ligchaamen [B: V: doode<br />
Gelling of Putrefactie] om optebruijfen ten voorfchijn<br />
kw.mien. Deeze lucht vind zich volgens hunne<br />
meening in alle ligchaamen en maakt ook een beftaanbaar<br />
deel van onze lucht, die ons omringt uit.<br />
Zo lang zij zich in haare opgeflootene verblijf plaatzen<br />
der ligchaamen bevind , zoo lang uit zij geen<br />
elafticitijt, maar zo dra is zij daar niet uit vcrloft,<br />
of zij is hier in gelijk met onze lucht (§. 7. n 3.) Zij<br />
terklaaren door de fingeerde lucht alle verfchijnfels bij<br />
het branden, en blusfen van den Kalk. Door het<br />
hevige vuur, namenlijk als hij gebrand word, verheft<br />
hij alle de fixe lucht, en word Hgter; word hij als dan<br />
in het water geblufcht, zo perft de fixe lucht die zich<br />
in het water bevind, met de grootfte hevigheid in de<br />
luzht leege Kalk weeder in , uit welke hevige beweging<br />
de hette en het kooken van het water ontftaat.<br />
Legt men den levenden, of gebranden Kalk in de vrije<br />
lucht, zo word hij daar, door den tijd ook geblufcht,<br />
vermits hij de fixe lucht, die zich daar in onthouwd<br />
langzaamer hand, op de begeerlijklle wijze aan zich<br />
trekt.<br />
§. ia.<br />
Het VUUR fchijnt heftaanbaar in de hevigfte beweeging<br />
, en volgens alle natuurkundige proefneemingen<br />
een vloeibaare ftofiè te zijn. Dat de lucht eeft<br />
gtooten invloed daarop heeft, heb ik reeds %. tl. her-<br />
* - A 4 .nn«
6, De -algemeene inhoud van<br />
rinnert; ik zal derhalven het volgende daar van nog<br />
aanmerken:<br />
\. Het Vuur doordringt met de minfte bezwaaAis<br />
alle ligchaamen, en zondert zich even zoo ligt van hun<br />
af. Zulks word men het befte, door de warmte, en<br />
hette welke den hgcoamen door het Vuur medegedeeld<br />
word, gewaar, die, zij in juift zulk een korten<br />
tijd verliezen,. als zij deeze ontfangene warmte<br />
weeder aan andere bijgeleegene hgchaameu mede-*<br />
deelen.<br />
3. Als het dezelve doordringt, zo zet het de lig-.<br />
chaamen ook merklijk, na den inhoud hunner eigenfchap<br />
uit elkander waatom zij als dan ook haare<br />
weezcnlijke zwaarte verliezen.<br />
§• Ï3- .<br />
Ten opzigte van deeze uitzetting ondekt men een-,<br />
groot onderfcheid tusfehen het eene ligchaam en het andere.<br />
Zommige laaten zich door het Vuur zodanig<br />
uitzetten , dat zo dra zij maar een middelmatigen<br />
trap van het zelve doorftaan, zij aanftonds haare natuurlijke<br />
zwaarte verliezen, en als dons om hoog<br />
klimmen.<br />
Deeze noemd men in het geheel VLUGGE, LIG<br />
CHAAMEN, {corpora volatihd) andere in tegendeel<br />
Zetten zich in de grootfte hitte des Vuurs zoo weinig<br />
(-*) Hier uit volgt, dat men de glazen, en andere Inftrumenten-niet<br />
op een maal te veel Vuurs geeven, maar trapswijze<br />
over zp wat gelijk moet warm maaken; vermits, zij<br />
anders op de eene plaats flerker uit gezet worden, als op<br />
'de andere, èn natuurlijker wijze dus fcheuren moeten. ' Dit<br />
is ook de oorzaak van het fpringen der kooien. Integendeel<br />
jjieeft men ook hier door het nut om de Glazen naai ons goc4«<br />
yinden te'laaten affpringen, *
de Apothekers Kunft. y<br />
rijg uit dat men 't niet merken kan, en fchijnen de<br />
geringde verandering niet te hebben ondergaan. Zulke<br />
worden IN HET VUÜR BÜ^TAANBAARE<br />
(corpora fix(f) genoemd. Als men dierhalven ligchaamen<br />
die uit vlugge en uit vafte deeïen te zaamengefteld<br />
zijn, in het VULIÏ plaatli, zu zullen de eerde<br />
om hoog klimmen, en de laatfte terug blijven. Dier<br />
gelijken voorvallen koomen in de Pbarmaeie veel voor,<br />
B: V: bij de fcheiding van het vlugge zout uit het<br />
fal anv.mmac.<br />
.De beftaanbaare ligchaamen regens het Vuur vloeijen<br />
zomtijds in .de hette , en zomtijds niet. De eerde<br />
noemd men de SMELTBAARE , en de iaatden,<br />
de ONSMELTJ3AARE LIGCHAAMEN, (corpora<br />
refraclaria). De deelen der fmeltbaaren worden<br />
door het menigvuldige Vuur tot in het binneiide dus^<br />
danig door drongen om dat zij zich weinig beroeren<br />
en dus geheel weinig aan elkander verknogt zijn,<br />
Deeze roeftand der ligchaamen noemd men HET<br />
VLOEIBAAR WORDEN derzelven, Als nu de<br />
zaamenhang der vloeibare ligchaamen door het aanhouden<br />
des Vuurs dusdanig verminderd word, da't haare<br />
deebu zich in het geheel niet meer beroeren, Noemd<br />
men dit bij deMetaalen HETCALCiNEREN(c#/cinalio).<br />
§• 15.<br />
Zulke Ligchamen, welken door de beroering van<br />
anderen, die met veel Vuurs doordrongen, of' brandend,<br />
gloeijend , of op een andere wijze de werking<br />
des Vuurs aantoonen, in den brand vliegen, en de<br />
warmte, en het ligt toonen, noemt men BRAND-<br />
BAAREof LIGCHAAMEN DIE TE VERBRAN-<br />
A 5 DEN
IO De algemeene inhoud van<br />
DEN ZYN (corpora infiammab&ia) bij voorbeeld;<br />
Hout, Kooien, Ülien, Harden Brandewijn.<br />
§. 16*.<br />
Deeze ligchaamen bevatten in zich altijd eene groots<br />
menigte doffen die het Vuur wel gelijk msar tevens<br />
oneindig veel fijnder zijn, die men wel door geene<br />
der zinnen ontdekken, maar bi] veele venooningen<br />
befpeuren kan. Men noemt hen het BRANDBAA-<br />
RE, of het BRANDBAARE wezen (inflammabile y<br />
Phlogiftotï) het welk zich in alle ligchaamen der Natuur<br />
onthoud; waarin het naar m?aten hunner eigen*<br />
fchap, dan meerder dan minder, dan losfer, dan gebondener<br />
ontdekt word. Het is de voornaamfte oorzaak<br />
van het aan eikander hangen der Verven,- reuken,<br />
en van de vlugheid der ligchaamen. Den Metaalen<br />
geett het hunnen glans, en de bekwaamheit om<br />
zich door den Haamerflag te laaten uit zetten.<br />
Aile deeze eigenfchappen verdwijnen als men de<br />
ligchaamen van het brand baare berooft; zijncemenook<br />
dezelve weder aan, als men hun dichter ontbeerende<br />
deel weeder toe laat koomen (*), ik zal betere gelegen-<br />
(*) Hier oordeel ik het noodig te zijn, eene Redeneering<br />
«antcbaalen, die onlangs nog een groot opfien maakte, entot<br />
veclen twill aanleiding gaf. De H:er en Apotheker<br />
Meijer te Osnaburg, een Man die na zijn dood, [al waar?<br />
zijr.c redeneerwijze zelfs valfch] altoos zal hoog gefchat worden;<br />
Stelde eene bijzondere brandbaare ftoft'e in de ligchamentc<br />
zijn, welke, van liet zonne Vuur daar in zoude te<br />
onderfcheiden zijn, vermitds, zulks het reinfte zij; daar<br />
bet andere nog met een onbekend zuur op het allernauwfte<br />
rerknogt zij • hij wierd hier toe verleid door de verfebijnzelcn<br />
van den Kalk na het branden; en door het Canftisch<br />
gemaakte loogzout vermits zulks tegens hunner natuur ftrjj-<br />
\
de Apothekers Kunft. II<br />
geilheid hebben dezelve aantehaalen als ik aan de<br />
calcinatie en aan het hertellen van de Metaalen zal<br />
komeu.<br />
De verbrandbaare-eigenfchappen(§. 15.) waarmede<br />
men het gewoone Vuur (*) onderhoud, noemd<br />
men het VOEDSEL DES VUURS hier toe behooren<br />
deeze, als HOUT, TURF, en KOOLEN(t)<br />
Van het hout maakc men anders weinig gebrmjk, als<br />
tot het deftileeren om dat hetzelve eene ongeltaadige<br />
het-<br />
die, met geen zuur meer zoude kunnen opruijfchen; het<br />
welk hij volgens zijn begrip zo wel uit het Vuur van den<br />
Ralk als ook van de Vuur Koffen, die zigtot de loog zoutea<br />
gevoegt hadden, afleide, en dezelven daarom het vette zuur<br />
facidum pingue caujiicum) noemde. Dog daar men naderhand<br />
door proeven vond, dat 'er geen onderfchcid tusfehen het<br />
Zonne Vuur, en het onze plaats konde hebben, en dat alle<br />
de Verfchijnfelen van den Kalk en van de gebrande loog zouten<br />
door de berooving der vafte lucht J. 11. waaraan nicmant<br />
pieer twijfelen kan, dat dezelve 'er niet zijn zoude [vrij beeter<br />
te bewijzen, en door onderzoekingen fterker te bckragtigen<br />
waren; zoo heeft de geleerde Apotheker zelve] dia<br />
van te vooren het vette zuur hetiterkit verdedigde, ton laatlle<br />
aan derzelver daarzijn, beginnen te twijfelen.<br />
(*) Buiten het gewoone Vuur, het geen men ook het<br />
kunftige Vuur, [ignis artifieialis] noemd- Heefteen Apothe»<br />
ker ook dikwerf het natuurlijke, namenlijk de zonne warmte<br />
tot het droogen der kruijden, planten, enz. en tot het digereren<br />
&c. &c. van nooden.<br />
(t, De Steenkoolen zijn in de Apothekenniet int gebruik<br />
wegens haare fchadelijke dampen en fterke rooken, de ouden<br />
bedienden zjg van de Paarde milt., om eene zagte, aan.<br />
houdende en gelijke warmte te hebben, die zij ïu eene kift<br />
(tampten, en met water nat maakten, welken tpeftel zij den<br />
yenter equinus noemden.
ia De algemeene inhoud van<br />
hette geeft: Zomwijlen eene al te groote vlam fwaaren<br />
rook, en roet voortbrengd, en in het geheel eene<br />
al te groote oplettenheid vereischt. Als de turf goed<br />
uitgedroogt en de werkplaats wej van eenen goeden<br />
togt voorzien is, kan men dezelven met zeer veel nut<br />
tot het deftilleeren, en digereren gebruiken. Doch<br />
de houts- kooien,- waar van men die van Beuken, en<br />
eijken hout gebranden voor de befte houd, geven het<br />
befte, en het gevoeglijkftetoevoer aan het Vuur, om<br />
dat zij eene geftaadige, gelijke 3 en duurzaame hette<br />
verfchaffen<br />
§. 18.<br />
Een der Voornaamfte zorgen van een Apotheker<br />
is, dat hij bij ijder werk de fterkte en den trap des<br />
Vuurs zo naauwkeurig als hem moogelijk is gaade<br />
fh. Om hier zekerder op te kunnen fcija, zo heeft<br />
men in niewere tijden zich van de weerglazen (Thermometra')<br />
bediend , waarmede men de graaden van<br />
het Vuur het naauwkeurigfte bepaalen koft, als het<br />
maar zomtijds niet bezwaarlijk en dikmaals zelf onmogelijk<br />
was deeze inftrumenten te pasfe te brengen.<br />
Wij moeten ons dierhaiven, met die vier graden<br />
des vuurs behelpen, die de ouden door het gevoel<br />
hebben onderfcheiden, en die daar door ook zeer<br />
onbepaald zijn. De eerfte graad of trap is de zngfte,<br />
of die geene daar men de hand in het geheel niet bij<br />
oefchidigen kaö. '1 ot welken zij oordeelden de natuurlijke<br />
warmte van de lappen der dieren, als ook<br />
de broeiwarmte van de hoenders te behooien. Door<br />
deeze warmte gefchied de werking der gewasfen en de<br />
verrotting der ligchamen van de dieren. Men gebruikt<br />
die voornamelijk tot het digereren,. waarom hij ook<br />
de DIEGEST4È GRAAD genoemd word. De tweede<br />
graad is fterker, en fchoon de hand niet aanftonds<br />
daais
de Apothekers Kunft. 13<br />
daarbij befchadigt word ; zo is men echter ras genoodzaakt<br />
dezelve terug te trekken om #het bezeeren<br />
voor te koomen. Deeze warmte heeft men nodig om<br />
te deftilleeren; het water te doen kooken; en tot het<br />
fmelten, van het Lood en Tin. Men noemd deezen<br />
de DESTILLEER GRAAD. De derde graad word<br />
de SUBLIMEER GRAAD genoemd hij bezeerd<br />
reeds als men hem aanroerd, en de Capellen geeven<br />
cenen rooden gloed, zo als men nodig heeft tot het<br />
Sublimeeren, en het deftilleeren van de mineralifche<br />
zuuren en de empijretimatifche Oliën. De vierde<br />
graad is de fterkfte van allen. Deze gebruikt • men<br />
tot het fineken, en tot het kalkbranden vandeMëtaalen,<br />
als ook tot het Glasmaaken. waajom hij doorgaans<br />
de SMELT GRAAD word genoemd.<br />
§• l><br />
Om het Vuur te diregeeren is de algemeene regel<br />
in het geheel deezen, dat men in het begin altoos<br />
met een zagt Vuurtje beginnen en dan Trapsgewijze<br />
het zelve vermeerderen moet , tot den noodigen<br />
graad; daar de inftrumenten anders als men op eens<br />
zo veel Vuurs geeft zouden feheuren, en uitelkander.lpringen.<br />
§• ao.<br />
De koude werd veroorzaakt door het afzijn, der<br />
warmte, die een Apotheker ook nodig heeft, namelijk<br />
, bij het deftilleeren om de al te heete dampen te<br />
verkoelen, het welk gedaan word door de verkoelende<br />
toeftellen, die volgen zullen, gedeeltelijk tot het<br />
Concentreeren van zommige vloeibare ligchanaen B:<br />
V; van het zuur des 'Azijns.<br />
VAN
tJf. De algemene inhoud vaff\<br />
VAN" DE GEREEDSCHAPPEN TOT DE<br />
PHARMACIE BEHOORENDE.<br />
%• 21.<br />
Onder de GEREEDSCHAPPEN of INSTRU<br />
MENTEN reekend men, (Supptllex fbarmaceutica)<br />
het laboratorium of de werkplaats, de verfchillende<br />
foorten van Ovens, Vaten, zo wel die, welke<br />
men gebruikt tot het bereiden , als tot het be»<br />
waaren der geneesmiddelen, en de noodige inftrumenten<br />
[utetijilia]. En daar veelen van deezen door<br />
het gebruik beeter als door het befchrijven derzelven<br />
te loeren zijn; zo zal ik de voornaamfte alleen aanhalen,<br />
en de overigen bij elke voorkoomende Operatie<br />
aantoonen.<br />
% 22.<br />
Een van de voornaamfte van allen is een LABORA<br />
TORIUM het welk een vertrek is het geen enkel tot<br />
de werken der Pharmacie is ingerigt, daar een Apotheker<br />
ook niet wel buiten kan zijn. Deeze eigenfchappen<br />
eifcht men daar van:<br />
1. Dat het ruim en hoog genoeg zij om daar in gemaklijk<br />
te kunnen werken. Het moet omtrend zes<br />
voet hoog zijn dat men daar in gaan kan zonder zig<br />
te bukken.<br />
2. Dat het geheel gewulft en beftandbaar zij voor<br />
het Vuur.<br />
3. Dat de fchoorfteen daar in goed trekke, het welk<br />
men kan hebben als men denzelven van onderen ruim<br />
en van boven nauw en hoog laat maaken.<br />
4. Dat het daar licht zij, niet te min moet men om<br />
dei
de Apothekers Kunft. 15<br />
den togt wind te vermeiden niet te veele en tegenover<br />
elkander ftaande venfters hebben.<br />
5. Dat het, als net mooglijk is, aan een vlietend<br />
water uitkoome, om hetzelve altoos zonder veele<br />
moeite bij der hand te hebben.<br />
6, Dat het voorzien zij van de nodige Ovens,<br />
Vaten, en inftrumenten, en dat dezelve in eene goede<br />
order zijn gefteld. De Ovens laat men meeft al rond<br />
en in de vier hoeken van het werkhuis maaken; de vaten<br />
en de inftrumenten plaatft men in de route op<br />
planken af dieigelijken aan den muur.<br />
% 2<br />
3-<br />
De OVENS (furni fornaces) , zijn werktuigen<br />
daar men het Vuur kan influiten en na goed vinden<br />
regeeren. Ydere Oven beftaat gewoonlijk uit driedeelen,<br />
namelijk:<br />
1. Daar de afch invalt, de ASCH HAART (colt<br />
is ter ium. cinerarium) is het onderfte gedeelte en<br />
gaat tot aan den roofter, waardoor de afche daarin<br />
valt. Dit heeft een deur warmede men, als men de<br />
lucht daar bij laat, of afhoud, het vuur eenigzins regeeren<br />
kan.<br />
2. De VUUR HAART (focus), die bij de rooster<br />
begint, en daar het voedzel des Vuurs Q'. 17.)<br />
in gedaan word.<br />
3. Het BOVENSTE DEEL of de<br />
VhAATS(ergaJtulum. operarium)\sbovzn den Vuur<br />
haart, en daar plaatst men de Vaten met de ftoffen die<br />
men bewerken wil op; is de Oven vierkant * en heeft<br />
men-dit deel met een Pot of deftilleer Ketel toegezet<br />
zomoet men rondom vier BY GAAIEN hebben, die<br />
men, om de lucht eenen grooten of kleinen togt naar<br />
goed vinden te verfchaften, open en toe kan doen.
•KJ JDs algemeene inhoud van<br />
& 24'<br />
Ëen Oven die goed is moet deeze deugden hebben:<br />
1. Moet hij met een klein Vuur konnen gedookt<br />
Worden.<br />
2. Moet het Vuur met weinig moeite en gelijkjnaatig<br />
kunnen aan de gang gehouwden worden.<br />
3. Moet hij aldus ingericht zijn, dat men het Vuur<br />
fterker en fwakker kan doen worden.<br />
4. JNioet hij het Vuur niet onnut droojen, maar hij<br />
moet het zo veel als moogelijk is kunnen dwingen,<br />
dat het zijn kragt genoegzaam alleen op die weezèns laat<br />
gaan die om die oorzaaken aan hem zijn bloot gelteld.<br />
Deeze eigenfchappen verkrijgt men als men de Ovens<br />
dik genoeg hat bemetzelen om dat zij dan de<br />
hette langer bij zig houden en ook met grooter kragt<br />
en meerder gelijkmaatigheid de veranderende doffen<br />
aantaden: en voornamenh'jk als men hun een goede<br />
togt lucht verfchart, (§. 8.) die men verkrijgt als de<br />
alch haart (§. 23. n. 1.) ruim genoeg en vergenoeg<br />
van de roofter af is, om dat de lucht dan beeter inftaat<br />
is', in dezelve fterker; te kunnen indringen.<br />
Want daar deeze togt van de lucht daarom ontftaat,<br />
om dat die, zoo Vel van binnen als buiten om den<br />
Oven, door het Vuur verwarmde, en verdunde lucht<br />
van de compaktere van buiten door den alch haart indringende<br />
lucht te zamen geperd word (*); zo moet<br />
ook<br />
(*) Als men deeze, eenen uijtgang, enkel/loor een nauwe<br />
opening verfchaft, en van de andere kant den inval in den<br />
Oven; zo zal zij door hetvoedzel des yuurs (§. 17. ) met<br />
hcevighcid doordringen. Door een over den Oven gezette<br />
tooren, of lange cn nauwe togt-pijp(cajKw;zw) en een Kegel<br />
vormigepijp aan den afch haard, zal uit die reden het gewel4
de Apothekers itunfti if<br />
ook de togt zoo veel te fterker zijn, hoe meerder de<br />
lucht van buiten naar binnen kan dringem<br />
De Ovens worden van Tiggel fteenen, ofte vari<br />
yzer gemaakt: de laatfte zijn doorgaans van gegooten<br />
yzer, of van blik. Deeze moet men van binnen bekleeden<br />
met een deeg van Leem, waar door men haif<br />
en osfebloed kneeden moet (*), om dat de Oven dan<br />
dikker Word, en de hette beeter kan bij zich houden<br />
(§. 24.) i en ook om dat het yzer zo ras niet<br />
kan doorbranden. Dit bekleedzel noemd men een<br />
SCH4NSKORS (Jortccï).<br />
$• è&<br />
De Ovens STAAN doorgaans VAST (für'niJ?è*<br />
hikt). Of LOS (port at Hes), die men van de eene<br />
plaats naar de andere kan brengen. Zo als men de-<br />
Zelve Wil gebruiken , naar maten noemd men hen.<br />
Die men meeft al in een laboratorium moet hebben"<br />
zijn deezen: * ,<br />
t. Da<br />
weid des Vuurs, als ook door Blaasbalgen fterk vermeerdert<br />
worden. Doch worden deeze toeftellen niet noodzaaklek<br />
vereiicht tot de bewerking der Pharmicie.<br />
f*) Dit deeg raad men voor het beften aan , namelijk;<br />
vier declen leem, een deel hamerflag, geflampte tiggels en<br />
gemeen zout , het geen men met wat Kalfs - hair , en<br />
kaff met Osfebloed door kneedt , men moet dit beflag<br />
of dit deeg niet langzamer hand , zo als de gewoone voorfchriftcn<br />
zijn, met een fagte warmte droogen, maar de eerfte<br />
rijs aanftonds in diergelijke bekleedc Ovens een fterk.<br />
Vuur leggen, om dat zij ais dan weinig, of geheel .niet zullen<br />
barften.<br />
B
i $ De algemene inhoud van<br />
i. De WIND OVEN (furnas anemius). Die<br />
men tot het frnelten, afbranden, uitdampen, en ook<br />
dikmaals tot het fublimeren gebruikt, heeft van boven<br />
éenè ruime opening, daar men de veranderende<br />
ftoffen het zij zo., of in Vaten geflooten, in het<br />
Vuur kan plaatzen.<br />
a. De DESTILEER, of de BLAAS - OVEN<br />
(furnus Veficd) gebruikt men tot her defhleeren der<br />
wateren, Oliën en den wijngeeft. De BLAAS (vefica<br />
deliiUatorid) als ook den daar op {luitenden HELM<br />
(akmhictts) zijn doorgaans van Koper. De laatften<br />
vind men ook veel van Tin: naaft aan ftaat een houten<br />
KOELVAT (rcfrigeratorium), waar de zo genaamde<br />
(lang of pijp van den helm door loopt; men<br />
Vind 'er ook met koperen KOELKEETELS (caput<br />
athiopis), die boven op den helm ftaan. Deeze worden<br />
met water gevuld, en telkens, zo dra het warm<br />
word, afgetapt, en met kout water weder gevuld, om<br />
dat de dampen in de pijp, [die door de Koelkeettl<br />
loopt] verkoeld worden (§. 20.). Men kan deeze<br />
Oven ook tot de damp en water baaden op de volgende<br />
wijze gebruiken. Als men bij voorbeeld het vaas<br />
[ daar de veranderende ftoff zich in bevind ] door<br />
het aanhangen van een looijen ring de fwaarte verfchafft,<br />
datW; in het water kan vaft ftaan, de blaas op<br />
het ftroo zet,'die men alsdan met water vuldt; de<br />
helm daar op doet fluiten en zo kooken laat, het<br />
welk zo veel als het {Balneum mar ia) of WATER<br />
BAD is. Men kan het tot een DAMP- BAD {Balneum-<br />
j?apórii) op deeze wijze veranderen, als men<br />
het Vaas over het water dusdanig plaatst, dat de damp<br />
van het kookende water 'er enkeld van onderen tegens<br />
aan kan ftaan, „.W**<br />
3. De CAPEL OVEN of het ZAND-BAD {furnus<br />
catini, Balneum arence,) is tot zeer veel en uit<br />
geftrekt nut, terwijl men denzelventot het digereren,
, de Apothekers Kunft. ia;<br />
deftile-ren uit glazen retorten, uitdampen, reétifice'.<br />
ren , fublimeeren &c. &c ; gebrniken kan. In zullï<br />
een Oven Is een Capel of bad (catinas. catinum) geplaatst,<br />
die bijna de hoedanigheid van een keetel heeft*<br />
en het bed van yzer is: deeze vuld men met droog<br />
gezteft zand, daar men de vaasen, naar dat het de omftandigheden<br />
vereifehen diep- of hoog in zet. Het is<br />
*an groot nut, om dat men daarin dat zoon van inftrumenten<br />
bet welk men aan het bloote Vuur nieü<br />
durft bloot Hellen, geruft plaatzen kan om hen, dus<br />
de vereilchte trap van warmte te kunnen gevem Zulke<br />
Ovens, daar de Capellen ingemetztld zijn, moed<br />
men van onderfcheiden zoorten in een laboratorium<br />
hebben; doch een Capel die ecu dusdunigen omtrek<br />
heeft, dat men daar in vier of zes kolven kan zetten,<br />
noemd men een DIGESTORIUM.<br />
4- De REVERBEREER OVEN ( furnus rsverherius')<br />
gebruikt men tot het dediieeren der mineralifche<br />
zuuren , empijreumatifehe Oliën , vlugge<br />
zouten en tot meer anderen, om dat men zulke niet<br />
dan door een heevig Vuur kan over haaien: de behandeling<br />
is dus : men zet de gevulde Glazen, of<br />
Steenen retort in het opene Vuur en maakt 'er een<br />
gewulvt over heen, om de daar tegens aanflaande en<br />
te rug kaatzende vlam. weeder over den retort te krij- •<br />
gen: tot het dediieeren der empijreumatifchen 01i-><br />
en, en der vluggen zouten zijn de yzer retorten het<br />
bede.<br />
De RETORTEN '(retorta) koomen niet alleen<br />
dikwils te pas, maar zij hebben ook de zwa'arde trap<br />
van hette door te daan. Men verdeelt hun aldus;<br />
eerftde BUYK, het welk het opgezette ronde ge-<br />
B 2 deel-
£ 0 De algemeene inhoud van<br />
deelte is, ten tweede 't gewulvte dat het boven gedeelte,<br />
en ten derden de HALS die hei kromme deel<br />
van den retort uitmaakt. De Birijk, en het gewulvt<br />
bij elkander, noemd men de KOOGEL. Men vind<br />
deeze retorten van Glas, Aarde, en Steen.<br />
$ a8. .<br />
Schoon men de grootte en de hoedanigheid der<br />
retorten in allen opzigten niet net bepaalen kan; zo<br />
kan men doch de volgende vereijfchre [fchoon maar<br />
enkeld betrekking hebbende tot die retorten, die tot<br />
de Pharmacie behooren ] opmerken:<br />
1 Zo word vereifcht, dat de retorten naar maaten<br />
van 't gebruik, cirkel of ovael rond moeten zijn.<br />
De eerfte gebruikt men het meefte: de laatfte gebruikt<br />
men maar enkeld wanneer de ftoff die men wil<br />
deftileeren licht opftijgt en overgaan wil.<br />
2 De HALS moet niet uit het midden van den<br />
Buii'k maar boven dhe& uit het gewulvt ten voorfchiin<br />
koomen, en daar ook aanftonds ruim en vrij zijn<br />
om dat anders de regens het gewulvt opgeklommene<br />
droppels weeder te rug gaan, in plaats van den hals<br />
te pafseeren. ' .. , . T<br />
o De hals moet ter deegen krom zijn, om dat de<br />
opgeklommene dampen van zelf, en gemakkelijk in<br />
den ontvanger kunnen afdruipen, terwijl anders de<br />
heete opgeklommene droppels door de fiuitmg en<br />
vertoeving in het over gaan, den retort gemakkelijk<br />
zouden kunnen doen fpringen: hij moet egter met al<br />
te krom zijn, om dat men den ontfanger er goed kan<br />
aanleggen, en om dat dezelve, ook met te naa aan<br />
den heeten Oven mooge koomen.<br />
A Hij moetnaauw en Spits bijloopen en geen bogt<br />
n<br />
* in
de Apothekers Kutifl. ar<br />
in de midden hebben. Hij moet ook niet te klein<br />
van opening zijn, om dat hij zomtijds zou verdopt<br />
Maken door de dikke droppels; maar deeze moeten<br />
ongehindert kunnen afdruipen.<br />
5. Zo moeten de Giazcn retorten over al even dik<br />
zijn, en voor al geen Blaasjes, Steentjes, noch Knubbels<br />
hebben.<br />
$. 29.<br />
Men kan de Glazen retorten tot het dediltcrcn ea<br />
fubhmeren met voordeel gebruiken , mits dat het<br />
Vuur zo hevig niet moet .zijn, dat zij gevaar loopen<br />
van te kunnen fmelteu. Anders gebruikt men de aarden<br />
retorten, wijl men die altoos in het bloote V uur<br />
kan zetten, na dezelve hun voor af met een (Loricd)<br />
of fchan'skors [zo als onder de deegen volgen zal]<br />
voorzien te hebben. De yzeren zijn zeer nuttig, om<br />
dat dezelven zo derk zijn, dat men ze niet behoeft te<br />
bekleeden, alhoewel men deeze niet anders gebruiken<br />
kan als tot dat zoort van'ligchaamen die geen vat op<br />
hun hebben, als B: V- tot het dediieeren van herlthoorn<br />
en Pokhout.<br />
% 3°-<br />
Als de Glazen retort in het gewulft(§. 27.) een opening<br />
heeft, die men toe doppen kan, noemd men deezen<br />
BUYS RliTORT(rf;of/tf tubulatajAodx zulk een gebruikt<br />
men enkel tot de doffen, die men, naar al vooreus<br />
den retort aangelegt te hebben, naderhand daar in<br />
doet: doch daar men deeze niet anders als tot gereed<br />
maaken van de kiijsfus kan gebruiken die thans niet<br />
meer gebruikt worden, zo heeft men de Buijs retorten<br />
ook niet meernoodig: het geengant* niet onaange-<br />
B 3 naam
De algemeene inhoud van<br />
naam is, om dat zulk zoort van retorten bezwaarlijk<br />
waaren te bekoomen, en telkens door hunne ongelijjce<br />
dikte ook ftukkend raakten,<br />
§- 3t-<br />
De KOLVEN (cucurbitx) zijn doorgaans vsn<br />
Glas, het onderfcheid derzelven beltaat in de groote<br />
en in het fatzoen. Tusfchen een kolv, en een PHL<br />
OÓLi^hjaja) is dit gering onderfcheid; datdeeerr<br />
de van de kogel af langzaamerhand naauwer. word,<br />
daar en tegen loopt de tweede direct van den kolv<br />
met een fpïczen en langen hals af, als waare hij op<br />
den kolv gezet. De kleinde kolven, tot die welkers<br />
kogel een"halven voet in d. ;n omtrek hebben, noemd<br />
men SCHEIDEN KOLVEN (cucurbita feperatoria.<br />
feu minorw;>die de wijdte vaneen halven tot een<br />
heelen voet hebben, noemd men llegts KOLVEN Die<br />
de wijdte van twee voet hebben, HEEK EN KOL<br />
VEN (cucurbitce Magistraks) en die grooter wijdte<br />
hebben, noemd men REClPiEN TEN of ONÏ-<br />
VANGERS.(recipientia. excipula) dee'/.e houden dikmaals<br />
tachtig ponden waters en zelfs meer. Een voorzigtig<br />
arbeider kan deeze ongefchikte grooie Mathiene«<br />
in°de bewerkingen der Pbarmacie omtrend geheel ontbeeren,<br />
terwijl hij buiten dien geen mineralifche zuuren<br />
anders behoeft te dediieeren, ten waare htj dezelve<br />
wilde rookend hebben; daar nu zulks zeldzaam in<br />
eene groote hoeveelheid verrigt woid , zo behoeft<br />
men ook geen grooter kolv als van drie tot vier fpan<br />
te hebben, de Hoofdzaak is deze, dat men het vuur<br />
niet direét., zo derk aanzette, maar langzamerhand.<br />
Wil men de kolven tot het dediieeren gebruiken zo<br />
moet men dezelve zo ver laaten affpringen, dat de<br />
iials yan den, retort 'er regt en diep in kan hangen.<br />
Voor
de Apothekers Kunft. 513<br />
Voor het overige is het met die kolven gefchaapen,<br />
ais mee de andere glazen. %. a'ó. n. 5. reeds gemeldt<br />
S- 32.<br />
De HELMEN (akmbict) dicmenopdekolvenzct<br />
fchoon dat zij zomtijds van eenig nut zijn, zouda<br />
men dezelve egter genoegzaam ontbeeren kunnen.<br />
Zij worden doorgaans in de glas Fabriekken zeer ongeiehikt<br />
vervaardigt, zo dat men de meelte niet kan<br />
gebruiken; daarenboven kan men mat minder omtlag<br />
en veel gevoeglijkcr in de retorten deftileereu.<br />
% 33-<br />
Zo zeldzaam kan men ook de VOORZETTERS<br />
(tubi intermedii) met vrucht gebruiken. Dit zijn hooge<br />
Pijpen, die men. tusfehen den kolv, en den retort<br />
inplaatit; gedeeltelijk om de Elasftique dampen meer<br />
ruimte te verichaffen, of om dezelven zo veel te fehielijker<br />
te doen verdikken. Als men dezelve nietnoodzaakelijk<br />
noodig heeft, is het beeter deeze niet te gebruiken,<br />
en liever het Vuur voorzigtig te regeeren.<br />
Want de voorzetters , mogen nog zo nauwkeurig"<br />
digt geikieerd zijn, zij verdunnen echter altoos de<br />
dampeneenigen toegang, het welk men bij eenen en«<br />
keiden toeitel als men voorzig'ig is, niet zo ligc té<br />
vreezen heeft.<br />
• * §• 34- .<br />
' De KROEZEN (tigïïïa crucibuld) die men tot dearbeiden<br />
der Pbarmacie gebruikt; koomen uit Hessenland<br />
(*) die daar van fchoon zand en kleij gemaakt<br />
wor-<br />
(*; Wen heeft noch een zoort vaa zwart: krocfen die<br />
I> 4 via
De atgftneene inhoud van<br />
worden. Men gebruikt deezen voornaamenlijk tot het<br />
{belten, Calcineren, afbranden en Glasmaaken der<br />
Mctaalen; tot de zouten, en andere^oortgelijken: hunne<br />
eigenfehap als zij goed zijn, is, dat men dezelve<br />
eenige uuren lang in het Vuur kan bloot zetten, zonder<br />
dat zij fpringen, en zonder dat zij zich buigen,<br />
of fmelten laaten: de befte zijn die vaft en fterk zijn,<br />
geene zwarte vlakken hebben, over het geheel bruin<br />
rood van kleur zijn, en een helderen klank van zich<br />
geeyen. Om PU dezelve voor het fpringen in het<br />
Vuur te bewaaren op dat men ze nog meermaalen zoude<br />
kunnen gebruiken, zo moet men dit volgende tot<br />
een regel neemen:<br />
1. Dat men- den Kroes .niet bloot op den roofler<br />
gette, maar men moet een ftuk Tiggel fteen daar onder<br />
leggen [waar op men denzelven tot meerder zekerheid<br />
met natten leem ook wel .kan vaft maaken,.]<br />
op dat hem de koude togt die van onderen inblaali,<br />
geen nadeel kan doen.<br />
2. Dat men den Kroes niet aanftonds in een fterk<br />
Vuur zette, maar denzelven trapswijze doe gloeien.<br />
3. Zo dra als men de ftoff uit den Kroes gegoten heeft,<br />
moet men hem weder onder de gloeiende kooien leggen<br />
of men moet hem het onderfte boven zetten, en bedekken<br />
denzelven met een andere Vaas, dat hij langzaam<br />
koud worde zonder, dat de buiten lucht daarbij koome,<br />
VAN DE VOEG, QF KLEEV DEEGEN.<br />
Een KLEEVDEEC Qutum) is het geene, waar<br />
me-<br />
van kleij en waterlood (plumbago) gemaakt worden. Deeze<br />
noemd men Ipzer of Pasfaufche Kroefen. Zij zijn zeer fterk<br />
tot het fmelten zonder zout, en men kan hun dikmaals ge*,<br />
bruiken: doch zijn aanftonds ftukkend, als me»- het fmeljie»<br />
jnct zout daar in verricht.
ée 'Apothekers Kunft. *5<br />
mede men de openingen, en fcheuren der Vaten naauwkeurig<br />
digt drukt, om de in dampen veranderde<br />
wezens terug te houden: men bediend zich van dezelven<br />
ook, 0<br />
om geheele retorten en kolven daarmede<br />
te bekleeden, en hun dus te bewaren, voor hetlpringen,<br />
en fcheuren in de hevige Vuuren.<br />
' % tf.<br />
Om de openingen der Vaten. B: V: der kolven ,<br />
die men in de warmte wil zetten, te fluiten, gebruikt<br />
men gevoeglijkft een natte varkens blaas, die men<br />
met een mes vaft over de opening ftreikt, of met<br />
bind touw daar over heen bind, waarna men met een<br />
fpeid dezelve doorfteekt, op dat de lucht [die zich<br />
in het Glas onthoudt, en door de warm>e uitgezet<br />
word] hetzelve niet doet fpringen, maar hier door<br />
eenigzins eenen uitgang vindt.<br />
§• Z7- '<br />
Als zomtijds de hals van den retort den ingang van<br />
den ontfangcr niet genoeg zoude kunnen fluiten, zo<br />
word 'er naar maaten het de doffen vereisfehen, die<br />
men dediieeren wil, ook een verfchiljende kleevdeeg<br />
vereilcht: tot het dediieeren der water* en Geelten<br />
kan men met eene geweekte Varkens blaas voldaan,<br />
of men kan een deeg van water en meel", dat men<br />
tusfehen dé reeten naauwkeurig indrijkt, of op linnen<br />
gefmeert, daar op plakken. Bij aldien men nu<br />
zoutige of benende dingen dediieeren wil, zo neemt<br />
men deezen kleevdeeg, als, witte Bolus, en IVJini,<br />
die men met vernis van lijn Olij tot een deeg maakt;<br />
waarmede men de reeten eerft ter deeg toelropt, en<br />
dan hetzelve op linnen' ftrijkt, het geen men 'er ove?<br />
B g 'heen
• 6 JDe algemeent inhoud van<br />
heen dekt , doch moet men dit voor al in acht neemen,<br />
dat men het deeg eerft recht laat droog worden,<br />
eer men begint te deftileeren.<br />
S- 38.<br />
Om nu gehcele Glazen of retorten te bekleeden het<br />
geen men het BEKLEEDZELQoricatio')derzelven<br />
noemd, waar door zij in ftaat worden gefteld, dat men ze<br />
in het opene Vuur kan zetten, zonder dat zijfcheuren<br />
of Imelten kunnen; zo mengt men tien deelen fijn<br />
gezifte kleij en twee deelen zilvergeled met wat ofse<br />
bloed en water, tot een dunnen deeg onder een, onder<br />
welk deeg men ten laatfte wat koehair mengt: of<br />
men kan in plaats van dit deeg, ook het bekleedzel<br />
(§. 0.5.) gemeld tot het bekleeden der yzeren Ovens,<br />
gebruiken.' Met dergelijk deeg beftrijkt men de Vaten<br />
laag op laag tot het de dikte van een duim heeft. Doch<br />
moet men telkens de eerfte laag laaten droog worden,<br />
eer men de tweede 'er. over heen ftrijkt.<br />
§• 39.<br />
Qm Glazen die gefcheurt zijn weder bekwaam tot<br />
ecnig gebruik te maaken, zo kleevt men eene natte<br />
blaas 'er over heen, of men beftrijkt de plaats, als<br />
ook een. Huk je linnen van die groote met wit van een<br />
eij: men ftroijt over het eene zp wef als over het andere<br />
fijn gedampte ongcbluichte kalk, als dan legt<br />
men fchiefijk hrt lapje linnen glad 'erover heen, men<br />
drukt het 'er vaft op en beftrijkt het nochmaals met<br />
wit van een eij.<br />
Doch kunnen deeze Glazen nergens voor dienen,<br />
als om 'er iets droogs in te bewaaren, en om ze voor<br />
ontfangers te gebruiken, om dit [zo zij aan eene merkelijke"<br />
warmte worden bloot gefteld] de fcheur, ai<br />
. ' wat*
• de Apothekers Kunft,<br />
waare hij nog zo goed roe gemaakt en bezorgt, al<br />
grooter en grooter zoude worden.<br />
Hier zouden eigenlijk de charae'r.ers der Pharma*<br />
«> moeten volgen, aoch, om dat dezelve in zo veele<br />
bekende Pharmacopaen reeds te vinden zijn, zo<br />
heb ik onnoodig geagt dezelve hier tusfchen in te voegen,<br />
ik zal derhalven direct, tot<br />
DÉ GE WIGTEN EN MATEN overgaan,<br />
% 4°-<br />
Men gebruik dezelve zo wel tot de drooge als ook<br />
tot de vloeibare dingen. DE GE WIGTEN die men<br />
.tot de drooge'doffen gebruikt, zijn deeze.<br />
Het GREIN, (granum) dit rekend men zo zwaar<br />
als een peper-korl.<br />
Een SCRUPEL, (fcruptilus) weegt twintig granen.<br />
In Frankrijk weegt het vier en twintig. Een<br />
DRAGME. (dragma) weegt drie fcrupels of zedig<br />
Greinen. .<br />
Een ONCEO«67ö) heeft acht dragmen. Len half<br />
snee is zo veel als een Lood, en heeft vier Dragmen.<br />
Een MEDICINAAL P0ND(7/i>/vz medica) heeft<br />
twaalf Oneen. Maar in Frankrijk heeft het lèflien<br />
Oneen. Dit pond word zo wel vereifcht in de voorfchdfteti<br />
der Parmacopeen als in de voorfchriften ;der<br />
Heeren Doctoren.<br />
HET BURGER POND (libra civilis) bevat zestien<br />
Oneen, of tweën dertig lood. Als men in de<br />
voorfchriften deeze teekens oi letters 'er bij vind. P:<br />
C: (poftdus civilis) zo word het Burger pond 'er onder<br />
verdaan. . , .<br />
§• 4?-<br />
J4«n gebruikt dit zelvde gewigt ook voor de vloeibaare
aS De algtmeène inhoud van<br />
baare geneesmiddelen. Want fchoon men van Masten<br />
voorzien is die zelf overeenkomdig zijn met het voorgemelde<br />
gewigt; zo is het doch zekerder en beter dat<br />
men dezelve afweegt, en voornamelijk droppels, Olien,<br />
en dergelijken meer. Om dat de vloeibaare zo<br />
min, als de drooge remedies altoos even zwaar zijn.<br />
$• 42- .<br />
Men heeft geen juide bepaaling.genoeg van de Maten<br />
der droogereijen en voornamelijk der Kruiden,<br />
waar om men het gewigt maar aanneemt, daar zij<br />
naar gefchat worden. Doch 'er zijn maar die drie<br />
zoorten.<br />
Een BOSJE ( fasciculus') is zo veel als een Once<br />
Een HANDVOL (manipulus) is zo veel als een<br />
kalf Once,<br />
Eene KLEINE HANDVOL (pugillus) is zoveel<br />
als men met de drie voorde Vingers, vatten kan, e»<br />
houdt een halve Dragme. . .<br />
§• 43'<br />
De Masten van de vloeibaare remedies die hier in<br />
gebruik zijn, zijn deeze: een VIÏS.T (pinta) heeft ie<br />
Amfterdrmi , Rotterdam en Leiden en op meerder<br />
plaatzen twintig Oneen vogts , te Utrecht veertien<br />
oneen, in Frankrijk twee en dertig Oneen, in Dordrecht<br />
zeflien; als ook in Engeland zedien oneen: want<br />
een GALLON heeft in Engeland acht Finten, en<br />
eenLeepel vol reekend men daar op een half Once.<br />
Daar op volgen hier half pints, kwart Piuts, en Maaien<br />
van twee en een half Once of achde Pintjes. De<br />
uitlandfche Maat'en en de andere verfchillende worden<br />
'ook naar hunne wijze, en aangenomen eigenfchappen<br />
verdeelt.<br />
i- 44
Je Apothekers Kunft. af<br />
§• 44-<br />
Het gewigt moet alles van koper zijn; om dar andere<br />
metaalen hier toe een gedeelte tekoftehjk, een gedeelte<br />
te week, ofte bros, ofte veel aan het roeden<br />
onderheevig zijn. Ue Maaten (§. 43-) moeten van<br />
fijn En^elfch Tin zijn, en om droppels, Geei^n,<br />
Oliën &c. &c. te meeten, gebruikt men een glazen<br />
Maat, waar de afmeeting opgefneeden is. Niet te<br />
min is het beter, zoo als ik (J. 41.) reeds heb .gemeld,<br />
de laatfte afteweegen als dezelve te meeten.<br />
TWES*
t i j l r<br />
an de Bereidingen<br />
T W BË EDE A F D E E L 1 N G .<br />
'VAN DE BEREIDINGEN DER P HAR MA*<br />
CIE IN HET GEHEEL.<br />
. i 45.<br />
De BEREIDINGEN of.de BE ARBE1 DINGEN<br />
PER PHARMACIE (jjperationes Vbarmaceuticce)<br />
bcftaan in eene bekwaarne behandeling der ruuvvcn ?<br />
zo wel als der gereed gemaakten zelfftandigbedens,<br />
om daar uit die voorbrengzels te-kunnen haaien, welke<br />
de voorfchriften der Parmacopaen, zo wel als die<br />
der doctoren vereisfehen.<br />
§• 4
der Pbarmacit in het geheel. 5*<br />
des Vuurs, en met hulp der ftoffen die de oplosfings<br />
kragt bezitten, verkrijgen kan.<br />
VAN DE OECONOMISCHE BEARBSI-<br />
D1NGEN.<br />
§.48.<br />
•Dewijl de enkelde ruuwe geneesmiddelen (§. 2.)<br />
"haaren ooriprong uit de drie natuurrijken, als daar<br />
zijn uit het rijk der dieren planten, en fteenen, hebben<br />
; zo moeten deeze zo wel bij hunne namen als'<br />
eigenfchappen de Apothekers bekend zijn. Dat een Apothekerzichopde<br />
Botanie toelegge is daarom zoveel<br />
té noodzaakelijker, om dat pns het rijk der planten<br />
het mecftc aanbiedt en daargeeft, op dat dus, gelijk<br />
dikwils gebeurt het eene niet voor het andere verzameld<br />
word, het welk een Doctor zomtijds niet weinig<br />
in verlegendheid brengt.<br />
• J. 49.<br />
De voornaamfte regulen, die men bij 't verzamelen<br />
[het zij uit wat rijk ,"deezer drien, het is] in acht te<br />
•neemen heeft zijn de volgende:<br />
1. Dat men de befte en gevoeglijkfte uitzoekke<br />
daar de rneefte kragten in zitten, en de Qegte weg<br />
werpe.<br />
2. Dat men ze ter regter tijd des Jaars, als zij de<br />
vereifchte zappen en kragten nog hebben verzaamele.<br />
3. Dat men zulke die al te droog zijn, zo langzaan!<br />
laat droogcn als het doenlijk is, om dat zij anders<br />
door een fterke warmte al hunne vlugge deelen<br />
verliezen: Behalven de vloeibaare en weeke ftoffen<br />
uit het rijk der dieren die men dikwils zeer ras moet<br />
droogen, om dezelve voor het bederf en verrotting<br />
té bewaren, 4- " u<br />
1<br />
•
a 3 'Van'de Bereidingen<br />
4. Dar men deeze ter deeg bewaare, en zulke die<br />
Vlugge bcftaarlbare deelen hebben, zo veel als mogelijk<br />
is voorde lucht bedekkeen bewaafe om derzelven<br />
bijkomft te beletten.<br />
5. Dat men dezelve dikwils verfch verzamele, en<br />
de oude dof gewordene en bedorvene weg werpe,<br />
§• 5o.<br />
Öm dat een ijder ligchaam, uk de drie natuurrijken,<br />
een bijzondere regel, eene bijzondere tijd , en ei-<br />
' senfehap bij het verzaamelen vereifcht; zo zal ik ook<br />
-ajderin het bijzonder aannaaien, en daarbij voegen die<br />
geneesmiddelen uit ijder rijk op zich zeiven , om<br />
dus eene Materia medica [die voor een beginner van<br />
de Apothekers Kunft zal toereiken kunnen] op te<br />
Biaaken. ,,. T<br />
HET RYK DER DIEREN,<br />
i su •<br />
Het RYK DER DIEREN (regnum animale')<br />
dat in zich de ligchaamen onthoudt die zich van de 0verige<br />
daarin onderfcheiden om dat zij aandoening<br />
hebben, en de bekwaamheid bezitten zich vrij te kunnen<br />
bewegen, doch keveren zij de minfte deelen aan<br />
onze^potheken op, daar dan nog de vette het grootfte<br />
gedeelte van uitmaaken, waar van men egter nog<br />
door het kleine onderfcheid in hunne uitwerking en<br />
kraoten de meefte zoude ontbeeren kunnen. Want<br />
deeze zijn meeft door de bijgeloovige, en met vooroordeel<br />
ingenomene ouden in de Medicijnen in gevoert,<br />
die egter met regt door laatere Doctoren verworpen<br />
worden.<br />
§• 52-<br />
Men verzaameld, of geheele levende- dieren B: V:<br />
ipaa»>
der Pharmacie in hei geheel. 33<br />
fpaanfche vliegen, of maar gedeeltens van doode dieren,<br />
B: V: hoorens, klaauwen&c. in het geheel is<br />
bij deeze vetzaameling in acht te neemen (§. 49) dat<br />
zij altoos verfch moeten zijn; men zuivert ijder naar<br />
zijne eigenfchap, en bewaard hun voor de vrije luchf ?<br />
voorde warmte, vogtigheid, en voor de Infeciem<br />
i 53.<br />
Van het vet moet men voor af het aankletvende<br />
bloed afwasfchen, hetzelve in ftukjes fnijden, en als<br />
dan met een weinig water op een zagt Vuur zettenen<br />
laaten fmehen, het welk men ten laatfte door een doek<br />
giet, en op een koude plaats bewaard,<br />
Door de Chimie ontdekt men in de ligchamen uit<br />
het rijk der dieren, vette of olijagtige, wateragtige,*<br />
zoutagtige en aardagtige beliaanbaare deelen. De zoütagtige<br />
vertoonen zich eerft, als de overige bedaanbarè<br />
deelen verftoort zijn, het jwelk of door de verrotting<br />
(j)utrefactid)oï door het vuur(«g3?V/o)gefchiedt,<br />
§• 55'<br />
De dieren, zo als men dezelve in de Apotheken,<br />
het zij heel, of daar men eenige deelen van houdt,<br />
als ook derzelven naamen volgens Lineus, in het Latijn,<br />
Hollands, daarbij, derzelvergebruikbaeredeele<br />
voor de Apothekers, volgen hier na.
Van de Bereidingen<br />
l. De gewoonlijke Latijn- 2. De Naamen volgens<br />
iche Naamen. Lineus.<br />
Acgagropila f. rupica-<br />
'• pra,<br />
Aices. Ceruus nlces.<br />
Anas. Anas Bofcbas.<br />
Aper. SusScrofa.<br />
Apis. Apis mellifica.<br />
Afelli A milkpedes.<br />
Bedegiur f. fungus rofa*<br />
rum.<br />
Bczoar. Capra Bezoardica,,<br />
Bos. Bos Taurus.<br />
Bufo. Rana Bufo.<br />
Cancer. Cancer pagurus.<br />
, aftacus.<br />
3. Hol-<br />
(1) Het mwlmaakte Wotch is een gcclc bruinagfige ftoff,<br />
die naar Storax riekt, waaimcde de Bijen hunne gaten bekleeden.<br />
(2) De Bezoar-jleen word in de maag van den Bczoar-Eok<br />
gevonden. Het fchijnt, dat hij zijn oorfpronk van de taaije<br />
Vliefen der haritige planten verkreegen heeft, die zich laag<br />
op laag aanzetten, en door den tijd verharden: doch vind<br />
men veele nagemaakte, die in fchoonte en kleur den egten<br />
zeer nabij komen, en zomwijl, als pronkiïukken, voor cgtc<br />
Bczoais bewaart worden. ^
Eland.<br />
\ der Pharmalie in het geheet,<br />
g. Hdllandiche Naamen. 4. De deelen die men itï<br />
de Apotheken gebruikt<br />
Endvogel.<br />
Wild • Zwijn,<br />
Bije.<br />
Duizend -Beenen^<br />
Bezoar Bok.<br />
Ós of Stier.<br />
Padde.<br />
Engelfche of Zee Kreeft.<br />
Revier-Kreeft.<br />
Hoorn (comualcis) Klaau*<br />
wen (unguld alcis.<br />
Vet (axurigia anatif).<br />
Tanden (dènteS apri.)<br />
Wafch. Honig onvolmaakt<br />
Wafch (propolis'), (ij<br />
Bezoar (lapis hezodr). (£)<br />
Talk (Sevum). Gal (fel<br />
tauri). Blaas (V*ftca bubul<br />
af<br />
gedroogde Padden (bufones<br />
exficcatif<br />
Schaaren (Chelte cancro*<br />
rum),<br />
Steenen of de zo genaamde<br />
Oogen (lapides f. o<<br />
culi cancrorum). (3)<br />
1. De<br />
(3) De Kreeftoogen koomen voort uit derzelver maag, die<br />
onder den kop legt, in de tijd, dat zij hunne fchaalen afleg*<br />
gen; zij verteeren bij hen weder in den Zomer; wanneer<br />
men bij hen ook geene meer zal vinden. Men krijgt deeze<br />
uit Ooft-Indien, Poolen, en Moskau, alwaar de Kreeften<br />
enkel om de fteencn, in eene groote mecnigte te rotten ge.<br />
legt worden. Men moet zich wel in acht ncemen voor dö<br />
nagemaakte'. De belle proef is, als men een heele Kreeftoog<br />
in fterk water laat oplosfen, dat 'er een vliesjc in d-j<br />
hoedanigheid ais het oog te rug blijven moet.<br />
C 3
arj van de Bereidingen<br />
1. De gewoonlijke Latijnfche<br />
Naamen.<br />
Canis.<br />
Cmtharis*<br />
Capo.<br />
Carpio.<br />
Oaftor.<br />
Catus fylvefïr.<br />
Cera vide apis.<br />
Cervus,<br />
Ceti priapus.<br />
— iperma.<br />
Chermes.<br />
2. De Naamen volgens<br />
Lineus.<br />
Canis familiaiïs.<br />
Meloe vefkatorius.<br />
Phafianus Gallus.<br />
Cyprinus Carpio.<br />
Caftor Fiber.<br />
Felis Catus.<br />
Cervus Elaphus.<br />
Balaena Mijflecetus.<br />
1'hijlèter macrocephalu».<br />
Coccus ilicis.<br />
3. Hol-<br />
(4) Dc Bever-geil kan men in het geheel niet-zeggen, dat<br />
zij de fchamcl ballen zijn van den Bever, want deeze leggen<br />
veel hooger, en ook van elkander afgezonden. Tusfchen<br />
de opening van den Alter , en van het fchaambeen vind<br />
men vier zakjes waar van er twee hooger leggen als de andere,<br />
de onderfte bevatten in zich het zo genaamde Bever-geil<br />
, en de bov.enfte het vet. Men heeft wel acht te<br />
gecven als men de Bevergeil koopt, om dat dezelve dikwils<br />
in. de fakjes vervallcht word, men vind ook zomtijds<br />
l»od, lteentjcs en dergelijken daarin.
der Pharmacie in bet geheel. %Y<br />
3; Hollandfehfi Naamen.<br />
Hond.<br />
Spaanfche Vliegen.<br />
Kapoen.<br />
Karper.<br />
Beverzwijn.<br />
Wilde Kat.<br />
Hart.<br />
Walvifch.<br />
Potvifch of Kafclot.<br />
Chermes Inzeke.<br />
4. De deelen die men in de<br />
Apoüreken gebruikt.<br />
Vet. Keutels of witte Klemei<br />
(album gracutn.<br />
magnefia animalis.<br />
(worden geheel en al gebruikt.)<br />
Vet.<br />
Steentjes, (lapides Carpimum).<br />
Vet. de Geil (cafloreuni)<br />
(4><br />
Vet.<br />
Hoorn beentjes uitherhart<br />
(os/a de Corde Cervi).<br />
(5) Roede, (priapits<br />
Cervi\ Talk (jevum<br />
Cervi).<br />
Roede, (priapus ceti).<br />
Walfchot. (Jpcrma ceti)<br />
(6) .<br />
Korls {granaChermes)(~~)<br />
Sap. (Juccus Chermcs).<br />
1. De<br />
(5) De Beentjes uit het hurt des Htrts. zijn de zenuwen<br />
vnn de hartfpieren, die bij de oude Herten, zo ais ook bij<br />
de oude Qsfen beenagtig worden.<br />
(.6) De JValJ'chot zijn de herfénen van den Potvifch, of<br />
Kafelot, die wegens zijnen grooten kop bekend genoeg is.<br />
ifien krijgt dikwils uit een enkelde kop twintig tot vier én<br />
twintig 'ion Walfchot.<br />
(7) De Chermes-korls zijn wezcndlijke Inzcktcn die genoeg,<br />
zaara pja de biaaders van den [Ouenus cocci/era}; zo ais Li-<br />
. . " ne-<br />
C 3
g5 Van de Bereidingen<br />
1. De gewoonlijke jLatijniche<br />
Naamen.<br />
Coccinilla.<br />
Cochlea.<br />
Colla piscium.<br />
Concha.<br />
Corallia alba.<br />
rubra.<br />
Corallina.<br />
Dentalis. f. Entalh.<br />
Ebur f. Elephasj<br />
Elephas.<br />
Equus.<br />
Si. De Naamen volgen*<br />
Liueus.<br />
Coccus cacti.<br />
Helix pomatia.<br />
Acipenfet, hufo.<br />
Concha auftrea edulis..<br />
Madrepora oculata.<br />
MiUepora rubra.<br />
Corallina officinalis,<br />
Dentalium entalis.<br />
Elephas maximus.<br />
Equus caballus.<br />
3 Hol-<br />
neus hem noemd; Battbin noemd hem [Ilex aculeata cocci,glandifera],<br />
als vaft' gegroeit zijn.<br />
(8) De Couchenielje is van 's gelijken een jnzekt, dat men<br />
pp den [ccctu coccituffiero] volgends Lincus of op den zo<br />
genaamden Opwuia vind, en in die maniet als de voorgemelde<br />
Che-mes; op dezelfde plaats des blads daar het zich heeft<br />
neergezet in het begin, blijft het ook tot het eijnde zijns<br />
leevens. In Truisfcn, en Polen vind men aan de woucls<br />
yan den [Scleranthus perennis} en aan andere gewasfen, ook<br />
een foort van Couchcnieljen, die men Poolfchc Conchcnieljcn<br />
(Coccinella Polonica] noemd.<br />
' (o) De Huizenblaas word uit de huid, uit het ingewand,<br />
uit den Haart, en voornamendlijk uit de blaas van den genoemden<br />
Vifch, en ook uit anderen gereed gemaakt. Men<br />
kat deeze in water weeken, en verkookt dezelve tot Pap»<br />
ru. ... . ^-9^
der Pharmacie in let geheel 59<br />
3. Hollandfehe Naamen. 4 . De deelen die men in;<br />
de Apotheken gebruikt.<br />
Cotichenielje.<br />
Slak.<br />
Huis Vifch.<br />
Oefter.<br />
Wit Koraal (10).<br />
Rood Koraal. f<br />
Koraal-mos (11).<br />
Purper Slaklcsn,<br />
Olifant,<br />
Paard.<br />
Het heele Inzekt. (ü).<br />
Slakken huisje (tefta cochlearutn).<br />
Huifenblaas r cotta piscium.<br />
ƒ Ichtbijöcalla.} f o).<br />
Schulpen (concha f. mgrina.)<br />
Dekzels (nperculadenta*<br />
tiutn.<br />
Tand of ivoor (ebur). gebrand<br />
ivoor (ebur üsi<br />
turn f. fpodium).<br />
Geilen, (tefiiculi cqui).<br />
1. De<br />
welke inen over raamen fpait, en alsdezsive begint te droogen,<br />
zo word zij opgerold. Dc Rusfifche huizenbiafen zijn<br />
de befte.<br />
(10) De witte zo wel als ia'roode Koraalen koomen voort<br />
onder de Klippen en Rotzen van de middelandfcke zee. %a<br />
lang als zij in het water zijn, en. haare volkoomene hardigheid<br />
noch niet hebben, zo lang zijn hunne uiterfte êoppuhtêa<br />
1505 week, en onthouden in zich een dunnen fan., a\ he-<br />
-ftaan enkeld uit kleine huisjes, welke bewoond wordendoor<br />
eene meenigie kleine Zee-wormpjes, men is het noch nic:<br />
_eens of deeze diertjes uiet zo wel de bouwers, als .de bewoonders<br />
'er van zijn.<br />
(tl) Van het Kuraal-mos ziji> de meeningen van's gelij'c<br />
nog verfchillendc, of hetzelve onder bet rijk der Dieren,,<br />
©f der-planten behoord.<br />
C 4
4.o Van de Bereidingen<br />
-ï. De gewoonlijke Latijniche<br />
Naamen,<br />
Erinaceu».<br />
Formica.<br />
Fungus roferura.<br />
Gallaj.<br />
Gallina.<br />
Hippopotamus.<br />
Hircus.<br />
Hrrundo,<br />
Home.<br />
Ichthijocolla f. Cotta pis,<br />
cium.<br />
&. De Naamen volgens<br />
• Lineus.<br />
Erinaceus europEeus,<br />
Formica rufa.<br />
Cynips Rolle.<br />
Cynips quercus foUi,<br />
Phaüanus Gallus.<br />
Flippopotamus amphibius»<br />
Capra hircus.<br />
Hirundo urbica.<br />
Homo fapiens.<br />
3. Hol.<br />
(12") De Rcofen-fponsontltaat evenals de Galappels; naincnlijk<br />
door den lteek van het,genoemde Inzekt, bij de wilde<br />
^porten, het welk men kan zien; als men een van dj? fpon-
der Pharmacie ia het geheel. 4 1<br />
3. Hollandfche Naamen.<br />
Egel. Stekel-zwijn,<br />
Mieren.<br />
Roofen • Inzekt.<br />
Galappels - Inzekt.<br />
Hen.<br />
Behemoth of Nielpaard.<br />
Bok.<br />
Huijs-Zwaluw,<br />
Mcnfeh.<br />
4, De deelen die men in de<br />
Apotheken gebruikt.<br />
Gebrande F.gel (Erinacius<br />
combujlui). Bezoat<br />
van 't Stekel Zwijn (pedro<br />
del porco.<br />
£deeze worden geheel en<br />
al verzameld). .<br />
Rooien - Spons (Jpongia<br />
cijnosbati) (12).<br />
Galappels (G allee tttrth<br />
ca).<br />
Eijer fehaalen (tefle ovorum.)<br />
het wit van 't eij<br />
(aibume:i. ) het doijer<br />
< vhellum. j<br />
Tanden OUntef). ,<br />
Gedroogt bloed, (fanguisfJirci.<br />
><br />
Levende of gebrandcZwaluw<br />
(tlirundines comhusta').<br />
Zwaluw nellen,<br />
(Nidi Hirundinurn).<br />
Harsièiipan of Bekkeneel<br />
(cranium Humantm).<br />
Vet, Pis, Muraie (mók<br />
f»ia.~)<br />
fen of appelen opend, men vind als dan do eijeren of vliesjes<br />
derzelven daar in.<br />
C 5<br />
1. De
4- Van de Bereidingen<br />
1. De gewoonlijke Latijnfche<br />
Naamen.<br />
Lepus.<br />
Lucius.<br />
Lumbricus terreftris.<br />
Lupus.<br />
Manatus.<br />
Margaritae occidentales,<br />
-—• orientales.<br />
Mell.f. Apis.<br />
Millepedesf. Afelli.<br />
Mofchus.<br />
Mum ia i'. Homo,<br />
Mus.<br />
Pavo,<br />
Pedro dei Porco f. Erinaceus.<br />
Perca.<br />
2. De Naamen volgens<br />
Lineus.<br />
Lepus timidus.<br />
Efox Lucius.<br />
Lumbricus terreftris.<br />
Canis Lupus.<br />
Trichecus Manatus.<br />
Mija Margaritifera.<br />
Mijtilus Margaritiferus.<br />
Oniscus Afellus.<br />
Mofchus moichiferus.<br />
Mus Musculus.<br />
Pavo criftatus.<br />
Perca fluviatilïs,<br />
Perbrum Mater. Mijtilus margaritiferus.<br />
Poreus.<br />
Sus Scropha.<br />
Porcinus.Iapis ^Erinacetis.<br />
3. De<br />
(13) De Zee-Koe Steen, is een plat hoornagtig Been,<br />
tfauneu bijtwecn cf bij vier e»,'in dc hcrfen*ai dcrzelveï»<br />
(Ï4)
der Pharmacit in het geheel, 43<br />
3, Hollandfche Naamen.<br />
Haas.<br />
Snoek.<br />
Pieren.<br />
Wolf.<br />
Zee-Koe.<br />
Weft-Indifche Paarlen.<br />
Ooft - Indifche Paarlen.<br />
Duizend-Beenen.<br />
MUSCLU3.<br />
Muis.<br />
Pauw.<br />
Baars.<br />
Paarlemoer.<br />
Zwein.<br />
4. De Deelen die men in de<br />
Apotheken gebruikt.<br />
fpronge (tali Ieporum.)gQbrande<br />
Haas (lepus combujlus.)<br />
Kakebeenen (mandibula<br />
lucii.<br />
Gedroogte Pieren.<br />
Tande, Leever {Epar<br />
lupt). .<br />
Steen ([Lapis Manati.)<br />
030<br />
Paarlen.<br />
Schulpen (Mater perlarum).<br />
Gedroogde.<br />
M^iscus (Mofchus) (f4).<br />
Gebrande 'Muis (Mus contbuftus.)<br />
Drek (Jtercqs Pavonis").<br />
•Vet.<br />
Stecne (Lcpides Perca*<br />
rum).<br />
Schulpen.<br />
Vet.<br />
1. de<br />
(14) Het zakje daar de Mofchus in is, hangt bij het dier<br />
digt agtcr den Navel iets uit, Het is beft, dat een Apotheker<br />
dezelve altoos in zakjes noch zijnde koopt, (Mojchus •«<br />
Fejicisj om dat dc loffc mcelfc altijd vcrvalfcht is.
44 Van de Berd gin gen<br />
ï. De gewoonlijke Latijniche<br />
Naamen.<br />
Propolis. f. Jpis.<br />
Rana.<br />
Regulus,<br />
Rhinocerus.<br />
Rupicapra.<br />
Scharabeus.<br />
Scharab;eus majalis.<br />
Scorpio.<br />
Sepia.<br />
Sericum,<br />
Serpens.<br />
Spodium. f. Elepbas,<br />
Spongia.<br />
Spongia Cijnosbati. f. firngus<br />
rofarum.<br />
Stincus Marinus.<br />
2. De Naamen volgens<br />
Lineus.<br />
Rana temporaria.<br />
Mocacilla Troglodijtes.<br />
Rhinocerus unicornis.<br />
Capra Rupicapra.<br />
Lucanus Cervus.<br />
Meloe majalis (16).<br />
Scorpio Europaus.<br />
Sepia ofhcinalis.<br />
Phalaena Mort.<br />
Coluber Natrix.<br />
Spongia officinalis. .<br />
Lacerta Stincus.<br />
3 Hol-<br />
(15) De Geite Koogels zijn Ballen, die in de Maagender<br />
Geiten gevonden worden. M
der Pharmacie in bet geheel<br />
3. Hollandfche Naamen.<br />
Kikvorfch.<br />
Thuin Koningje.<br />
Neus-hoora ot' Rcïiozer.<br />
Steen - Geit.<br />
Vliegend hert.<br />
Meijworm.<br />
Scorpioen.<br />
Inkt-Vifch.<br />
Zijde-Worm.<br />
Slan'g.<br />
Spons.<br />
Aard - Krokodil.<br />
45<br />
4. De deelen die men in de<br />
Apotheken gebruikt.<br />
Zaad (Sperma Run ar urn).<br />
Gebrantit (Rcgulusujius.)<br />
Hoorn. Pis.<br />
Geite Koogelen ( Aegagropila)>(i5)-<br />
Hoorens ( Cornua Scara<<br />
bat.)<br />
(worden geheel en al verzameld.)<br />
Zeefehuim (Osfa Japia.)<br />
07)-<br />
Gebrande zijde blaasjes,<br />
(Sericum crudum tostumi)<br />
Ruggraat (fpina dorfi.)<br />
Huu, Vet.<br />
(worden geheel en al ge?<br />
bruikt.)<br />
i. De<br />
vleugels heeft, boven dien eene violen kleurige verw, en<br />
met roode ringen geteekend; zo is dezelve gemakkelijk van<br />
de gewoonlijke Meijkevers te ondericheiden<br />
(i 7) De Zeefehuim is de hardde rug, of rugfch.ld vau<br />
denzo genaamden Vifch, die, als de Vifch doodin,, otn<br />
dat hij niet kan verrotten, bij mecnigte inde Middelandfche<br />
Zee drijvend gevonden word, zo dat op zo eene wijze het<br />
water, *n de zonnen bette denzelven van al zijn vet cr.vhe-
4 0<br />
" Van de Bereidingen<br />
ï. De gewoonlijke Lariji<br />
fche Naamen,<br />
Struthio.<br />
Tan rus. f. Bos,<br />
Talpa.<br />
Taxus,<br />
ünicornu.<br />
Urfus.<br />
Vipera.<br />
Vulpes.<br />
Zibedia.<br />
HET R Y K DER P L A N T E N .<br />
*<br />
i- th De Naamen volgen*<br />
Lineus.<br />
Struthio Camelus.<br />
Talpa Europan.<br />
Urfus Meles.<br />
Monodon, Monoceros*<br />
Urfus arctqs.<br />
Coluber Vipera,<br />
Canis Vulpes.<br />
Viverra Zibetlia.<br />
3. Hof.<br />
Het RYK DER PLANTEN (regnum vegeiabu<br />
\e), dat al de levende Ligchamen in zich onthoudt,<br />
die geen weet ergens van hebben, verrijkt ons met<br />
den gfrootften voorraad der geneesmiddelen. Wij verkrijgen<br />
daar uit Wortels, Kruiden, Bladeren, Bloemen<br />
,<br />
ferige deelen zuiveren, welk verlies weder vervult word"<br />
door het zoutige beffcaanbaare deel des Zee waters dat daar<br />
in trekt.<br />
(iS) Het Civet, word uit een fchcur [die de Civet Katten<br />
'ïusfehen de opening der afters, en de geboorte dealen heb <br />
ben]
der Tbarmacit in het geheel. 17<br />
3. Hollandfche Naamen.<br />
Struisvogel.<br />
Mol.<br />
Das.<br />
Eenhoorn Vifch.<br />
Beer.<br />
Slang.<br />
Vos.<br />
Civet Kat.<br />
men, Houten, Baften, Vruchten, Zaden, Harsjën,<br />
Gommen, Gomharsfen en dergelijken meer. Van de<br />
voornaamfte zal ik de wijze hunner verzameling in<br />
het bijzonder bijbrengen.<br />
S- 57-<br />
4. De deelen die men in de<br />
Apotheken gebruikt.<br />
Eijer (chaalen {tejïa ovo'<br />
rum.)<br />
Gebrande Mollen. (Tal*<br />
pa combufia.)<br />
Ver.<br />
Hoorn (Unicornu Mart?<br />
num f. Ver urn.)<br />
Vet.<br />
Gedroogre Slangen ( Vipene<br />
exficcata f. halt»<br />
ca.) Vet.<br />
Longen (Pulmanes Vulpis.)<br />
Vet.<br />
Zivet. (Zibethum) (18).<br />
De WORTELS (radices) van die Planten, die<br />
zich enkeld door het zaad vermeerderen, en maar een<br />
jaar duuren kunnen (planta annua), moeten in . den<br />
herfst<br />
hen] afgezondert. bij de Tamme dieren neemt men dit<br />
vogt 'er daagüjks met een klein kepeltje uit, het welk dan<br />
ordinair in eenige daagen tijds een half lood bedraagt. De<br />
Wilde persfen het hun felfs uit, het welk dan van de Negers<br />
van de Be-urnen en Stceuen. zorgvuldig vergadert werd.
43<br />
Van de Bereidingen<br />
herft, als het Zaad volkoomen rijp is, uitgegraven<br />
worden. Maar die tweëjaarëh kunnen duuren (plantte<br />
Mennei), of die zich altoos door de Wortels vermeerderen,<br />
welke laatfte men altijd duurende Planten<br />
(planta perennes) noemd, deeze moeten In het begin<br />
van "t voorjaar, eer de Bladeren uitkoomen, uit<br />
de gtond gegraven worden. Die geene die wormltekiy<br />
&<br />
, hondg'of wel in het geheel verrot, of zonder<br />
fap zijn werpt men weg, die onbelchadigt zijn moet<br />
men afwasfehen , zonder ze in het water lang te laaten<br />
ftaan weeken, de buitenfte baft moet men er affchrappen,<br />
de kleine vezeltjes en worteltjes die van geen<br />
nut zijn moet men 'er affilijden, en dan noch eens afwasteilen.<br />
De fterke Wortels moet men in de lengte<br />
doorlhijden en aan draade geregen, bloot uit elkander<br />
leggen, om ze al dus op eene fchaduwagtige plaats<br />
daar de wind vrij kan door waijen te laaten droogen.<br />
$• 53.<br />
De KRUYDEN Qerba) en BLADEREN (folio)<br />
worden eer afgeplukt, als de Bloemen Uitkomen.<br />
Men moet dezelve meeft ai van de Steelen afzonderen,<br />
en de verwelkte en rottige wegwerpen. Men<br />
bind dezelve in bosjes bij een, of men Ipreid ze ook<br />
uit op een fchaduwagtige plaats, die van de Zon door-<br />
-warmt is, en keert dezelve daagiijks om, tor dat zij<br />
ter deegen droog zijn. De SPRUITJES of TAK<br />
JES (turiones), verzameld meneer de Bladeren zich<br />
uit elkander gevouwen hebben. De STEELEN<br />
(flipides) moet men in den herfft vergaaderen.<br />
% 59-<br />
De BLOEMEN (floret) plukt men kort na dat zij<br />
zijn open gegaan, bij warm weder af. Van zommig=
der Pharmacie in bet geheel. 49<br />
ge B. V. van de Rooien, Leliën, Koorn-bloemen,'<br />
Violen, gebruikt men de heele Bloemen niet, maar<br />
enkeld de Blaadjes derzelven: deeze worden fchoon<br />
afgeplukt, en op de wijze der Kruiden (§.58.) dogveel<br />
voorzigtiger gedroogt. Van zommigê Bloemen<br />
fnijd men de witte gatjes af, als B. V. van de bleeke<br />
en roode Roozen. Van de witte Leliën verzaameld<br />
men ook de Stuif-fieekjts (Jntherce).<br />
- •<br />
§ 60.<br />
•<br />
De BASTEN (cortices) der Boomen worden<br />
in het Voorjaar, en die der Struik gewa'sfen in den<br />
Herfft van de dunde Takken gefchilt. Zij moeten<br />
niet bedorven, noch met mofch begroeit zijn. De<br />
HOUTEN (lignd) moet men in den Winter, of het<br />
bed in 't Voorjaar .verzaamelen. Zij moeten harsagtig,<br />
en niet van oude verdorde Boomen zijn.<br />
% 61. ' .<br />
De VRUCHTEN (fru&m') en ZADEN .(femina)<br />
moeten verzameld worden, als zij haare volle<br />
rijpheit verkreegeu hebben. De HARSEN (rekncs)<br />
GOMMEN (gummata), en GOMHARSEN (gummi<br />
refincè), verkrijgt men Uit fappige Boomen; als<br />
men den Baft derzelven hier en daar infnijdt of kerft.<br />
• §. 62.<br />
Wat het droogen en bewaaren derzelven betreft j<br />
zo moet men wel in acht neemen, dat men in het geheel<br />
de vatte deelen der Planten in daar toe gemaakte<br />
Kaften bewaart, die egter uit zulk foort van hout moeten<br />
gemaakt zijn, dat zij hun geen reuk of bijzondeten<br />
ftnaak mede deelen. Dog die geene uitgenomen,<br />
D welke
Van de Bereidingen<br />
welke eenige vlugge deelen in zich ontljouden, en die<br />
door de Inzecten" ligt worden aangetaft, moeten in<br />
Glazen bewaard worden. De Vragten en Zaden, die<br />
ligt vermuft worden, moeten op koude, dog vooral-niet<br />
op vogtige plaatfen bewaard worden. De uit*<br />
gepeifte lappen "moet men in Fleflen, in de Kelder bewaaren,<br />
dog moet men op derzelver oppervlakte tot<br />
beeter confeivatie wat verfche nitgeperfte Amandelolie<br />
gieten. •<br />
§• 6 3 %<br />
De beffaanbare deelen der Planten, die een gedeelte<br />
door de Natuur zelf, een gedeelte door den arbeid<br />
uit dezelve verkreegen worden, zijn de volgende.<br />
i. De OLIËN (olea) zo wei de gedisteïeerde als<br />
uitgeperfte.<br />
a; De HARSEN (Refina).<br />
3. De VLOEIENDE BALZAME (halfoma liquida),<br />
dit zijn welriekende vloeiende Harfen.<br />
4. 'De GOMMEN (gummi feu gammata), du zijn<br />
taaije Sappen der planten, die in het water oplosfen.<br />
5. 0e SLYM (mucilago)* deeze komt met de<br />
gommen overeen, behalven dat de fiijm meed altijt<br />
zonder reuk of fmaak is. Men trekt dezelve met water<br />
uit gedeeltens der planten. De voorraamlte planten,<br />
daar men de Slijmen in de Apotheken van gebruikt,<br />
zijn deeze. Lijn zaad, Quee-zaaden Grieklch-<br />
Hooi-zaad, Heemft-wortel. &c. • .<br />
6. De GOM HARSEN (gummi refmi) zijn fippen<br />
der Planten, waar van zich een gedeelte in het<br />
water, en een gedeelte in Wijngeeft laat oplosfen.<br />
7. De WEZENTLYKE ZUURE, de TE-<br />
GE NS HET VUUR BESTAANBARE, en<br />
VLUGGE LOOG ZOUTEN, (folio esjentialio,<br />
akaha fixa et valatilia). ^ '<br />
De
der Pbarmacie in bet gtheeh §t<br />
8. De ZUIKER (faccharum), deze is een zoet<br />
wezenlijk Zont van Planten, dat zich zo wel in het<br />
Water, als in den wijngeeft laat oplosfen. Onder dit<br />
behoort ook de MANNA.<br />
9. De KAMFER (camphor) is een dik geworden<br />
planten fap, dat vlam vat,- en vlug is-, dat een fterken<br />
reuk van zich geeft, en zich in Wijngeeft laar oplosfen.<br />
Tot déze beftaanbaare deelen voegt men anders<br />
ook nog een zoort van Wafch, Zeep en Talk*<br />
dat men in enkel de zoorten van Planten ontdekt*<br />
De Kentekens waar uit men eenigzins de beftaanbaare<br />
deelen der Planten kan opmaaken, zijn deeze:<br />
1. Als een plant of een gedeelte 'er van, een fterken<br />
reuk van zich geeft; zo kan men gemeenlijk eenen<br />
gedeftilleerden Olie daar uit haaien. Dit gaat egter<br />
niet altoos door , om dat eenige fterkriekende Planten<br />
als: Hijaemthen, Leliën, Narcisfen in het geheel<br />
mets; andere ook weêr, als Rooferij Calmuswortel<br />
geheel weinig overgeevem<br />
a.- Geeft zij weinig reuk, en heeft zij in tegendeel<br />
eenen fterken ihxaak, zo kan men daar uit befluiteh,<br />
dat zij een groot gedeelte wezentlijk Zont in zich bevat,<br />
als bij voorbeeld Wilde Klaver, Zuuring &.<br />
3. Heeft zij geen fmaak of reuk bij zich; zoo geeft<br />
zij noch het een, noch het ander, en bevat als dan<br />
meer verdigte deelen in zich.<br />
4. Iszijvetag'tig, of fmeerig, als men dezelve tuslenen<br />
de vingers vrijft, zo kan men befluiten , dat'er<br />
een uitteperlFene Olie plaats heeft,<br />
$. De harsagtige deeien haald men met den Wijn»<br />
geeft, zoals men de gomagtige deelen [door het uittrekken]<br />
met het water 'er uithaalt.<br />
§• 66'<br />
Deeze volgende Tafel [die ik hoogft noódig voo*<br />
D a de
£ 3<br />
Van de Bereidingen<br />
de aanvangers der Pha'rmacie heb geacht te zijn], houdt<br />
in zich de aewoonlüke en in de Apotheken gebruikliike<br />
Naamen van elke plant of gewas op zich zelts,<br />
als ookderzelver Botanifche Naamen, en de gebriukh]-<br />
t. De gebruiklijke Naamen<br />
in de Apotheken.<br />
* Abelmofchus.<br />
Abies.<br />
Abrotanum.<br />
Abfinthium v,ulgare.<br />
_ Ponticum.<br />
* Acacia.<br />
* . Germanica.<br />
Acetofa vulgaris".<br />
* Acetofa rotundi folia.<br />
Acetofella.<br />
* Acmella.<br />
Acorus verus.<br />
! paluftr. f. Adulter.<br />
Adianthum aureum.<br />
nigrum.<br />
* Agaricus. (2).<br />
Ageratum.<br />
Agnus Caiïus.<br />
2. De Botanifche Naamen.<br />
Hibiscus Abelmofchus.<br />
Pinus Abies.<br />
Artemifia Abrotanum.<br />
, — Abfinthium.<br />
^ pontica.<br />
Mimofa fenegal.<br />
Prunus fpinofa.<br />
Rumex Acetofa.<br />
Scutatus.^<br />
Oxalis Acetofella.<br />
.Verbefiha Acmella.<br />
Acorus Calamus.<br />
Iris Plèudacorus.<br />
Polytrichum commune.<br />
Adianthum Capillus Vaneris.<br />
Boletus Pini Laricis.<br />
Achiltea Ageratum.<br />
Vitex Agnus callus.<br />
(i) Het is aanmerkenswaardig van deeze Plant, dat de Wortels<br />
derzelven naar Duivels-drek, en de Bloemen daar en<br />
tegen naar Violen rieken, de Sap uit de onrijpe Peeren (Juc-
der Pharmacie in het geheel. 53<br />
lijke Naamen in het Hollands. Als ook de deelen die<br />
men uit het rijk der Planten voor de Apotheken verzameld.<br />
NB. De Uklandfche heb ik onderfcheiden dooi<br />
voor ieder een*; te zetten.<br />
3. Hollandfche Naamen.<br />
Muskus- Zaad. •<br />
Denneboom.<br />
Averuit. Averoon.<br />
Gemeene Alfem.<br />
Roomfehe Alfem.<br />
Egypdfche Acacie.<br />
Duitfche Sleepruimen.<br />
Gemeene Zuuring.<br />
Roomièhe Zuuring.<br />
Klaver Zuuring.<br />
Ceiloniche Acmelle.<br />
Riekende Lifch. Calmus.<br />
Valfche Lüch. ;<br />
{^uldenhair.<br />
Venushair.<br />
Lorken-Zwam. _<br />
Fijn Leever Kruid.<br />
Kuisboom.<br />
4. De delen die men in deApotheken<br />
'er van gebruikt.<br />
Zaad.<br />
Knoppen, Hars, (Pik,<br />
Terpentijn).<br />
Kruid.<br />
Kruid. Bloemen.<br />
Kruid.<br />
Sap (Juccus acacia). Gom<br />
(gummi arabicï).<br />
Balt Bloemen. Vruchten.<br />
Sap.<br />
Wortel. Kruid.<br />
Kruid.<br />
Kruid.<br />
Wortel.<br />
Wortel.<br />
Kruid.<br />
Kruid.<br />
Zwam.<br />
Kruid. -<br />
Zaad.<br />
1. De<br />
w.s acacia) is wreed en zamentrekkend, het bout heeft geen<br />
reuk, daar de zoete Arabifcbe Gom uit vloeit,<br />
(a; Dit Zwam groeit aan den Lorkenboom.<br />
D.3
*. . ' Pan de Bereidingen<br />
t. De gebruiklijke Naamen<br />
in de Apotheken.<br />
'Agrimonia.<br />
* Alcaiina.'<br />
Alcea.<br />
Alchimilla.<br />
* Alkekengi.<br />
Allium.<br />
» Aloe.<br />
* _ Hgnum.<br />
Althéa f. Bismalva.<br />
Akhea Officinahs.<br />
* Ambra liquida, f. Slo*<br />
rax liq.<br />
* Amtni verum.<br />
Sifon Ammi.<br />
"VAmmoniacum.<br />
* Amomum.<br />
Mijrtus Pimenta.<br />
(i) Dc Aloe is het uitgepcrfte fap uit de Bladeren van den<br />
Aloe, die [om dathjjop verfchillende wijze gereed gemaakt<br />
èn gekookt word, ook verfchillende in foorten is Men<br />
verdeelt dczelven in drie foo.ten. De cerftc is dc zuiver,<br />
fte en elansrijkfte, zij onthoud meer Gom als Hars inzien,<br />
en 'word uit Ooit Indien in Calabasfe Schillen tot ons over.<br />
Eebragt Men noemd deeze FYNE AL OE (Aloe Jwcotrina\<br />
De tweede is .onzuiverder en heeft ook meer harsagtige dcc •<br />
Jen bij zich als de eerde, en deeze noemd men LEvLKKO-<br />
LEURIGE ALOE {Aloe epatica). De derde foort is dc liegt-<br />
(te, en men gebruikt dezelve maar enkel voor de Paarden s<br />
waarom ze ook PAARDEN ALQE (Aio: faballind) genoemd.<br />
W<br />
2. De Botanifche Naamen.<br />
Agrimonia Eupatotia.<br />
Lavvfonia inermis.<br />
Malva Alcea.<br />
Alchemiila vulgaris.<br />
pirljfalis Alkekengi.<br />
Allium Lativum ?'<br />
Aloe pc-rfoliata.<br />
3- Hoi-<br />
(4) Van het ALOE HOUT kan men tot dusverre dc rech
der Pharmacie in het geheel. 55<br />
3. Hollandfche Naamen.<br />
Edel Lever Kruid. Agrimonie.<br />
Roode ösfe-Tong.<br />
Sigmaarrs-Wortel.<br />
Leeuwenklaauw. Vrouwenmantel.<br />
Krieken van over Zee.<br />
Knoflook.<br />
Aloë.<br />
Paradijs hout.<br />
Witte' Maluwe.<br />
Groote Arnmi.<br />
Gom Ammoniak.<br />
JMdilche Amomum.<br />
te plant niet bepaalcn. Het fchijnt wel van verfchcidcnc Boo.<br />
ini.n [die door den ouderdom in de wijze als den Vijgenboom,<br />
«•en zoort gelijk Hars in dc midden van den Stam afzetten]<br />
in Ooft-Indien vergadert re worden. De deugt daar van is,<br />
dat het harsagtig zij. Het egte is zeer koftelijk, cn word<br />
tet nauweinood tocgelaaten om uit Ooft-Indiër te vervoeren<br />
. wijl het daar zelfs om zijne zeldzaamheid tegen goud<br />
gewogen word. Het geen men KALAMBAC (Ugnum Aspalatum)<br />
noemd. Het geeft een liefelijkenreuk van zich, en<br />
fchijnt genoegzaam geheel Hars te zijn.<br />
(S) De Stam, die ons den GOM AMMONIAK oplevert,<br />
i« noch onbekend, uit het Zaad, dat men zomwijl daar in<br />
vind, zou incn beiluiten, dat het een Scherm plant zoude<br />
r>4<br />
4. De delen die men in de Apotheken<br />
'er van gebruikt.<br />
Kruid.<br />
Wortel.<br />
Wortel.<br />
Wortel. Kruid.<br />
Schors der wortel. Vruchten.<br />
Zaden.<br />
Wortel.<br />
Onmachtig hars. (3).<br />
Hout. (4).<br />
Wortel. Kruid. Bloemen.<br />
Zaad.<br />
Zaad.<br />
Gumagtig hars. (5).<br />
Onrijpe peertjes (fem ainomi.)<br />
1. De
i . De gebruiklijke Naamen<br />
in de Apotheken.<br />
Van de Bereidingen<br />
* Amygdalus<br />
* Anacardium.<br />
Anagallis.<br />
Anchufa. f. Bugl'fla.<br />
Anethu'm.<br />
Angelica,<br />
* Anime,<br />
Anifum vulgare.<br />
* Anifum ftellatum,<br />
Anferina.<br />
Anthirrinum.<br />
,—,—coeruleum<br />
* Anthophijlli f. Carijophijlli.<br />
* Anthora. (7)<br />
Apium-<br />
Aquilegia.<br />
.* Arabicum f. Acacia.<br />
Ariftolochia fabacea.<br />
. longa.<br />
» .—i— rotunda.<br />
— •• vulgaris.<br />
Armoracia.<br />
2. De Botanifche Naamen.<br />
Amijgdalus communis (p);<br />
Anacardium Uccidentale. •<br />
Anagallis arvenfis,<br />
Anethum graveolens.<br />
•Angelica fijlveftris.<br />
Hijmenaea Courbaril,<br />
Pimpinella Anifum.<br />
Illicium anifatum.<br />
Potentilla Anferina.<br />
Anchirrinum Orontium.<br />
Gentiana Pneumonanthe,<br />
Aconitum Anthora.<br />
Apium Graveolens.<br />
Aquilegia vulgaris.<br />
Fumaria bulbofa.<br />
Ariftolochia longa,<br />
;—-— rotunda.<br />
clematitis,<br />
Cochlearia Armoracia.<br />
3. Hol.<br />
7ijn, men zuivert den Gom aldus, als men den zelvcn in<br />
Azijn fmelt, door een doek pcr-ft, en weder tot dc behoorlijke<br />
dikte laat kooken. Doch verheft hij door de uitdamping<br />
over het Vuur veele werkende deelen. Het is daarom<br />
beeter deeze Gom bij de Winter tijd te laaten bevriefen,<br />
wanneer hij harr geworden zijnde, zeer gemakkelijk te<br />
ftampen en te ziften is. men bewaart het poeder, dat van<br />
zelf tot een vloeit, in een blaas, het welk men dc geznu<br />
verde Gom Am.mo.niac noemd. (
der Pb ar made in bet geheel. 5?<br />
3. Hollandfche Naamen.<br />
Amandelboom.<br />
Hartjes.<br />
Guichelheil.<br />
Osfe Tong.<br />
Dille.<br />
Engelwortel.<br />
Anime.<br />
Anijs.<br />
Star Anijs.<br />
Ganferik.<br />
Leeuwenbekken.<br />
Blaauwe Orant.<br />
Wolfs-wortel.<br />
Eppe. Jonkvrouw - Merk.<br />
Akelijen.<br />
Boontjes Holwortel.<br />
Lange Holwortel:<br />
Ronde • .<br />
Dunne.<br />
Mierik.<br />
(6) De bittere Amandelen, zijn niét anders, als uitge<br />
aarde Amandelen van de zoete, en het is geen bijzonder<br />
zoort.<br />
(7) Deeze Wortel word dus genaamd naar het teegcngift,<br />
*t welk men'er aan toeeigent tegens de Thora, een zoort van<br />
Napellus - plant, die zo fenijnig geacht word, dat Pijlen, in<br />
deszclfs fap gedoopt, zelfs de geringlle verwonding doode-<br />
Jijk, of ten uiterften gevaarlijk maaken.<br />
D 5<br />
4.De delen die men in de Apotheken<br />
'er van gebruikt.<br />
Amandelen.<br />
Vrucht.<br />
Kruid.<br />
•<br />
Kruid. Zaad.<br />
Kruid. Wortel Zaad.<br />
Hars.<br />
Zaad.<br />
Zaad.<br />
Kruid.<br />
Kruid.<br />
Kruid.<br />
Wortel.<br />
Kruid. Zaad. Worel.<br />
Kruid. Bloemen. Zaad.<br />
Wortel.<br />
Wortel. .<br />
Wortel.<br />
Wortel. Kruid.<br />
Wortel.<br />
1. De
gg Van de Bereidingen<br />
r. De gebruiklijke Naamen<br />
in de Apotheken.<br />
Arnica piavenfis,<br />
Artemiüa (8).<br />
Arum,<br />
Alkrum<br />
Asparagus.<br />
Asphodelus. •<br />
* Afa dulcis f. Benfne.<br />
* — fcerida.<br />
Arriplcx.<br />
Avena.<br />
* Aurantium<br />
Auricula: Judas.<br />
muris.<br />
* Balauiha i. Granatus.<br />
Birdana.<br />
Bafilicum.<br />
! minus.<br />
Beccabunga.<br />
Behen. f. Been album.<br />
. rubrum,<br />
. ,—Nüx 'f.Nephritic,<br />
Belladonna.<br />
Bellis, minor f, Honends.<br />
3, De Botanifche Naamen.<br />
Arnica montana.<br />
Artemifia vulgaris,<br />
Arum maoulamm.<br />
Afarum Europjuim.<br />
Asparagus officifiatis.<br />
Asphodelus ramofus.<br />
Ferula Afa fcetidai<br />
Atnplex hortenlis.<br />
Avena fativa.<br />
Cirrus Aurantium.-<br />
Tremella Auricula<br />
Hieracium Pilofella.<br />
Punica Granatum.<br />
Arctium Lappa.<br />
Ucununi Balilicum.<br />
Ocimum minus,<br />
Veronica. Beccabunga.<br />
Centaurea Behen. .<br />
Seance L'monium.<br />
Guilandiua Moringa.<br />
Atropa Belladonna.<br />
Bellis perennis. '<br />
3. Hol-<br />
(8) Van Je Chinccfchc liijvoct verkrijgt men een ïvolagtfge<br />
uitwas, dat de naam van MORA hectt, en bij dc Chi.<br />
entalifehc Volkeren te'gens het Podagra gebruikt word.<br />
(9) De DUIVELS-DREK word uit de Wortel van de<br />
Plant op deeze wijze verkrecgen; men fnüd daarin eenige<br />
*cif
der Pbarmacie in het geheel. £ff><br />
5. Hollandfche Naamen,<br />
Wolverlejj,<br />
Bijvoet.<br />
KaU'svoet.<br />
Mansooren.-<br />
Afpergien.<br />
AffodiUe, •<br />
Duivelsdrek.<br />
Meldé.<br />
H-iver.<br />
Oranje-boom.<br />
Judas • ooren.<br />
Muis' • ooren.<br />
Granaat.<br />
Klitten worten,<br />
Bafihkom.<br />
kleine Bafilikom.<br />
.Beekeboom.<br />
witte Behen.<br />
roode Beiien.<br />
zwarte Behen.<br />
Dolkruid.<br />
Maagdelieven.<br />
4.De delen die men in deApoiheken'er<br />
van gebruikt.<br />
Kruid. Bloemen.<br />
Kruid.<br />
Wortel.<br />
Wortel. Bladeren.<br />
Wartel. Zaad.<br />
Wortel.<br />
Gomagtige hars (9)».<br />
Kruid, Zaad.<br />
Zaad,<br />
Bloemen (Fl. Napijn),<br />
onrijpeVruchren. Schellen.<br />
Zaad.<br />
Zwam.<br />
Kruid,<br />
Bloemen. Schellen. Zaad.<br />
Wortel. Kruid. Zaad.<br />
Kruid. Zaad.<br />
Kruid,<br />
Kruid.<br />
Wortel. Zaad. •<br />
Wortel.<br />
Vrucht. Hout. Qlignum<br />
Neph.) Olie (
Sa<br />
j. De gebruiklijke Naamen<br />
in de .Apotheken.<br />
* Benzoë.<br />
Berberis.<br />
Beta.<br />
Beton ica.<br />
Betula.<br />
* Bdellium.<br />
Bdtorta. -<br />
Boletus cervinus.<br />
* Bombax f. Gosfijpium.<br />
Bonus Henricus.<br />
Borago.<br />
Botrijs.<br />
Branca urfi.<br />
Brasiica rubra.<br />
Bruneila.<br />
fifuscus. f. Ruscus.<br />
Brijonia.<br />
Bnglosfa f. Anchufa.<br />
Burfè paltóris.<br />
Buxus.<br />
* Cacao.<br />
* Cajeput oleum.<br />
Van de Bereidingen.<br />
2. De Botanifche Naamen.<br />
Croton Benzoë.<br />
Berberis Vulgaris.<br />
Beta vulgaris.<br />
Betonica officinalis.<br />
Betula alba.<br />
Polijgonum Biftorta.,<br />
Lijcoperdon Tuber,<br />
Gosfijpium herbaceum.<br />
Chenopodium BonusHen-<br />
•ric.<br />
Borago» officinalis.<br />
Chenopodium Botrijs.<br />
Heracleum fphondijlium.<br />
Brasiica oleracea.<br />
Bruneila vulgaris.<br />
Brijonia alba.<br />
Anchula officinalis.<br />
Thlaspi Burik pattoris.<br />
Buxus femper virens.<br />
Theobroma Cacao.<br />
Meloleuca Leucadendra.<br />
Calamintha. •<br />
Meliffa Calamintha.<br />
Calamus f. Jcerus verus.<br />
3. Hol-<br />
fio) Dc BENZOIN. vloeit uit den top van den zo genaamden<br />
fesjaarigen Boom. naar al voorens dezelve ccrlt inaekurvenis,<br />
men zegt, dat een dcezcr boomen maar drie<br />
pond'
3. Hollandiche Naamen.<br />
Bonzoin.<br />
Berberis.<br />
Biet.<br />
Beekfchuim.<br />
Berkenboom.<br />
Vette Wierook.<br />
Hertstong.<br />
Hens Zwammen.<br />
Katoenboom.<br />
Goede Henric.<br />
Bernagie.<br />
Druiven of INJotte - kruid.<br />
• Beeren • klauw.<br />
Roode Kool.<br />
Brunei.<br />
Wilde Wijngaart.<br />
Oife-Tong.<br />
Herders tas.<br />
Palm. .<br />
Kakau.<br />
Cajaput Olie.<br />
Berg-Calament.<br />
der Pbarmaeie in het geheel. . 61<br />
4.De delen die men in deApotheken<br />
'er van gebruikt.<br />
Gomhars. (10).<br />
Balt Befien. Sap. Zaad.<br />
Kruid.<br />
Kruid. Bloemen.<br />
Balt Olie. (oL Betulinum.<br />
(. Rüfci).<br />
Gomhars. (11)<br />
Wortel. .<br />
Zwam.<br />
Zaad.<br />
Kruid. •<br />
Kruid. Bloemen.<br />
Kruid. Zaad.<br />
Kruid.<br />
Zaad.<br />
Kruid.<br />
Wortel. Befien. Zaad.<br />
Wortel. Kruid. Bloemen.<br />
Kruid.-<br />
Kruid. Hout.<br />
Vrucht.<br />
gedilteleerde Olie uit de<br />
Bladeren.<br />
Kruid.<br />
1» De<br />
pond Gomhars, oplecvert.<br />
(\i) De plant is noch niet bekent, die ons den Gom BdtU<br />
Hum opleevert, men houd het 'er voor, dat het een foorD<br />
van Palmgewas is. ' , *
tfü l r<br />
an de Bereidingen<br />
i> De gebfuikfijke Naamen<br />
in de Apotheken.<br />
Calendula.<br />
* Cal om ba f. Calomha.<br />
* Camphora.<br />
Canarienfe,<br />
* Canella alba.<br />
Cannabis.<br />
*' Cappiris. , •<br />
Capillus veneris.<br />
Cardiaca.<br />
* Cardamomum,<br />
* Cardopacia f. Carlina.<br />
Carduus Maria;.<br />
« Benedictus.<br />
* Carica.<br />
* Carpobalfarnura f. Opabaljamum.<br />
Carthamus.<br />
Carijophijilata*<br />
2. De Botanifche Naa*<br />
men.<br />
Calertdula officinalis.<br />
Laurus Camphora.<br />
Phalaris Canaricnfis*<br />
Winterania Canella.<br />
Cannabis Saliva.<br />
Capparis Spinofa (13)<br />
Adianthum Capillus Ve*<br />
ncris.<br />
Leonurus Cardiaca.<br />
Amomum Cardamomum.<br />
Carlina acaulis.<br />
Carduus Marianu*.-<br />
Centaurea Benediéla.<br />
Ficus Carica.<br />
Centaurea Carthamus.<br />
Geum Urbanum*<br />
3. Hok<br />
(12) De mecftc KAMFER krijgen wij uit Japan. Zij fnij.<br />
den aldaar het Hout en dc Wortels van den Kamfer Boom<br />
in kleine ftukies, en wei pen deezen in een ijferen Ketel; gieten<br />
'er water op , en zetten Ier een, van binnen met ftroo<br />
uitgevulden, helm op. Als nu het water een tijd lang gekookt'<br />
heeft, zo hangt de Kamfer bij kleine korltjcs aan het ftroo<br />
in den helm, waar naar hij in deeze gedaante naar Holland,<br />
onder den naam va» ruwe-Kamfer [om dat hij noch onzuiver<br />
is] vervoert word, alwaar hij in Glazen gefublimeert word,<br />
cm heui van zijne onzuivere deelen, die bij de fublimatis<br />
to
der Pharmacst in het geheel. 63<br />
3. Hollandfche Naamen.<br />
Gouds- bloemen.<br />
Kamfer.<br />
Kanarie.<br />
Magellaanfche of witte Kaneel.<br />
Hennip.<br />
Kapper.<br />
Yen us hair.<br />
Hertgefpan.<br />
Kardarnom.<br />
Ever Wortel.<br />
Vrouwen Dillel.<br />
Gezegende Diiiel.<br />
Vijgenboom.<br />
Badert fafFraan.<br />
Gezegende Wortel.<br />
4-De delen die men in deApotheken<br />
'er van gebruikt.<br />
Bloemen." Zaad.<br />
Hars. (12) '<br />
Zaad.<br />
Balt.<br />
Zaad.<br />
de Ball van de Wortel<br />
Kruid.- ,<br />
Kröid.<br />
Vrucht (14). Zaad.<br />
Wortel.<br />
Zaad. Kruid.<br />
Kuiid. Zaad,<br />
Vrucht.<br />
Bloemen. Zaad.<br />
Wortel.<br />
x. D2<br />
te rug blijven, te zuiveren. Dit noemd men het raiHneeren<br />
des Kamfers. Men kan dezelve ook verkrijgen, uit de Wortel<br />
van den Kancel Boom, die echter om zijne koitbaarheid<br />
tot dat oogmerk, tot ons niet vervoert word.<br />
' (is) Dit gewas leevert ons dc zo genaamde KAPPERS<br />
op, die men in Azijn ingelegt oewaaren kan, het zijn dc'gehecle<br />
Jonge Bloemetjes, die zich noch niet ontfiootcn hebben<br />
van het zelve.<br />
(U) Het GROOT en klein KARDEMOM-ZAAD. Die'<br />
is maar eene fchikking, dog van cc-nenaart. Het kleine word<br />
voor het kragtigfte gehouden.
6 4<br />
U De gebruiklijke Naamen<br />
in de Apotheken.<br />
* Carijophijllus.<br />
Carui.<br />
Pan de Bereidingen<br />
* CasiiaCarijophijlata.<br />
* Fiftula.<br />
* Ligtaea.<br />
* Fiores f. Cinnamvnwm.<br />
* Gascarilla.<br />
Cataputia major.<br />
minor.<br />
* Catechu f. terra Japonica.<br />
Ceutaurium majus.<br />
. minus.<br />
Centumnodia.<br />
Cepa.<br />
Cerafus.<br />
Ceretolium. f. Chcerefolium.<br />
Cetcrach.<br />
2. De Botanifche Naamen.<br />
Carijophijllus aromaticus.<br />
Carum Carui.<br />
Mijrtus Carijophijllata.<br />
Caffia Fidula.<br />
Laurus Cafila.<br />
Croton Cascarilla.<br />
Ricinus communis.<br />
Euphorbia Lathijrus.<br />
Mimofa.<br />
Silene Armeria.<br />
Gentiana Centaurium.<br />
-Polijgonum aviculare.<br />
Allium Cepa.<br />
Prunus Cerafus.<br />
Scandix Cerefolium.<br />
Asplenium Ceterach.<br />
3. Hol-<br />
(15) De KRUIDNAGELS zijn de Bloemen, of onrijp»<br />
kelkjes: De MOEDERNAGELS in tegendeel zijn de Vruchten<br />
zelfs. De Boomen dcrzclvcr groeijden in vroegere tijden<br />
op alle Molukfche Eilanden, doch grocijen thans nergens,<br />
dan in Amboina.<br />
(16) De zo genaamde CATSJOU, of JAPANSCHE AAR-
g. Hollandfche Naamen.<br />
Nagel - boom.<br />
der Phaffnacie in het geheet.<br />
Karwei.<br />
Nagel Kaflï.<br />
Pijp Kaffi'.<br />
Houragtige Kadi, of bastert<br />
Caneel.<br />
Kascaril.<br />
Wonderboom»<br />
Spring-Kruid.<br />
Catsjou.<br />
Groot Hondert-Gulden-<br />
Kruid.<br />
Klein Hondert* Gulden-<br />
Kruid.<br />
Duizeüd - Knoop.<br />
Ajuin.<br />
Kerfl'e - boom.<br />
Tamme Kervel.<br />
Milt-Kruid.<br />
4.De delen die men in deApotheken<br />
'er van gebruikt,<br />
Kruid Nagel. ([Carijo*<br />
phijllt). Moeder-Nagels<br />
(Antbopbijllt) (15).<br />
Zaad.<br />
Baft<br />
Merg.<br />
Bad.<br />
Balt<br />
Zaad. ([Olie. oh Rieini,')<br />
Zaad.<br />
gedroogde lap. (16)<br />
Kruid.<br />
Kruid. Bloemen.<br />
Kruid.<br />
Wortel. Zaad.<br />
Vrucht. Zaad.<br />
Kruid. Zaad*<br />
Bladeren.<br />
ï. De<br />
DE is geene eigenlijke Aarde, maar het is het gedroogde<br />
Sap uit den Bad, van verfchillenac dergelijken benoemde<br />
foorten van Boomen; doch het is geen foort van Palm (Areca^<br />
Catechu), zo als LINEUS dezelve gelieft te noemen.<br />
Zij word uit Ooft-Indien tot ons overgebragt, en de befte<br />
proef, om de goede te kunnen onderf-heider., :<br />
s s dat dezelve<br />
zich geheel op de tang oploft.<br />
E
66<br />
i. De gebruiklrjke Naamen<br />
in de Apotheken.<br />
Chamsedrijs.<br />
'Chamcepithijs.<br />
Chamomilla vicaris.<br />
Chamomilla Romana.<br />
Cheiri.<br />
Chclidonium. majns.<br />
minus.<br />
* Chinx cortex.<br />
* —,— raaix.<br />
Cicer.<br />
Cichorium.<br />
Cicuta.<br />
* Cinuamomum.<br />
Van de Bereidingen<br />
éi De Botanifche Nasmen.<br />
Teucrium Chamaedrijs.<br />
• — Chamftpithiis.<br />
Matricaria Chamomilla.<br />
Anthemis nobilis.<br />
Cheiranthus Cheiri.<br />
Chchdonium majus.<br />
Ranuncula Ficaria.<br />
Cinchona officinalis.<br />
Smilax China.<br />
Cicer arieiinum.<br />
Cichorium intijbus.<br />
Conium inaculatum.(i9\<br />
Laurus Cinnamomum.<br />
3- üol-<br />
(17) De CHINA BOOM, die ons den voortrcfFeliikc»<br />
Balt daar geeft, groeit- in den omtrek van Lora, in het Koninkrijk<br />
Peru op hoogtens, en bergen, en nooit op eene<br />
effene grond. De Balt die tot het innerlijke gebruik beftemt<br />
is, moet dun van pijp zijn, en in het doorbreeken geen veeleis<br />
of draaden hebben, maar glad zijn De fmaak moet<br />
niet wreed, maar Balfemik bitter zijn.<br />
(18) De CHINA WORTEL groeit bij mecnigte in China<br />
en Jamaica. Men keuM deeze voor de befte voor het gebruik,<br />
die zwaar, en niet wormfteekerig zijn, van buiten<br />
geel, en van binnen roodagtig van kleur en harsagtig zijr.<br />
(19) Het fchijnt of men dcflegtc uitwerking, zomwijl van<br />
het remedie van STORK nergens anders aan toe te fthnjvet;<br />
heeft, als aan het verkeerd verzamelen dezer Plant. He:<br />
behoeft geen Botanicus te zijn, die in itaat is deeze Plant<br />
van haare foorten te kunnen ©nderfshsidea. om dat zij zich<br />
zei-
der Pharmacie in het geheet.. &f<br />
3. Houandiche Naarnen-<br />
Bathengel. Gamanderlijn,<br />
Veld Cijpres.<br />
Kamillen»<br />
Roomfche Kamillen»<br />
Muurbloemen.<br />
Stinkende Gouwe»<br />
Kleine •.<br />
* Koortsbaft. Kina.<br />
* Chineefche Wortel.<br />
Cicers.<br />
Cichoreij.<br />
Scheerling, dolle Kervel.<br />
KaueeL<br />
4.De delen die men in de Apotheken<br />
'er vari gebrokt.<br />
zelve genoegzaam door haar afkeeri'ge en viefc lucht, als<br />
ook door den bond gevlakten Steel van de andere onderfcheid.<br />
•<br />
(20) Van den KANEEL-BOOM word in het jaargetijde,<br />
in welk het Sap menigvuldig opslimt, de SCHORS van do<br />
Eoomen van drie jaar weg gcnoomcn, de buitenfte Schor»,<br />
om dat dezelve dik, graauw, en ruuw is word verworpen,<br />
de inwendige Schors, die dun is word in ftrookcn gefnedcn<br />
ter lengte van drie of vier voeten, cn ais dan in de Zonncftraalen<br />
geplaaft, }n welke zij zich omkrullen, tot dc dikte<br />
van een vinger. Haare kleur moet rosachtig geel, haaren<br />
Smaak fcherp, cn prikkelende, doch te gelijk aangenaam<br />
en fpecereiachtig, haaren reuk zeer hefFclijk en doordringende<br />
ziin. De KNOPJES of BLOEMEN (fem-.Cafilce) zijnde<br />
noch onrijpe en gefiootene blommetjes of kelkjes van den<br />
Kaneel-Boom, hij groeit op de Cylonfchg, Malabaarfche,<br />
£ 2<br />
Kruid»<br />
Kruid.<br />
Kruid. Bloemen.<br />
Kruid. Bloemen*<br />
Bloemen. Zaad.<br />
Wbrteh Kruid»<br />
Wortel»<br />
Baft. (i7><br />
Wortel. (18).<br />
Zaad.<br />
Wortel. Kruid. Bloemen.<br />
Zaad. ,<br />
Kruid.<br />
Balt. de-zö genaamde Bloe^<br />
men, (fcm. / Fkr.cai-<br />
1. De
#8 Vaa de Bereidingen<br />
i, De gcbruikljjke Naa- a, De Botanifche Naameu<br />
in de Apotheken. I men.<br />
* Cina f. Santonicum.<br />
* Cittus.<br />
Citrullus.<br />
Clinopodium.<br />
* Coculi.<br />
Coccognidium.<br />
Cochlearia.<br />
Colchicum.<br />
* Colocijnthis.<br />
* Colomba. f. Ccilomba.<br />
* Colubimamlignüm.<br />
Confolida major.<br />
— i minor.<br />
•— regalis.<br />
* Contraierva.<br />
Conijfa.<br />
* Copaiba Balfamus.<br />
* Copal.<br />
Coriandrum.<br />
* Coftus (23).<br />
Artemifia Santonicum.<br />
Citrus medica.<br />
Cucurbita Citrullus.<br />
Clinopodium vulgare.<br />
Menispermum Coceulus'.<br />
Daphnc Mczereum,<br />
Cochlearia officinalis.<br />
Colchicum autumnale.<br />
Cucumis Colocijnthis.<br />
Strijchnos Colubrina.<br />
Sijmphijtum officinale.<br />
Ajuga pyramidalis.<br />
Delphinium confolida.<br />
Dorflenia Contraierva,<br />
Inula dijfenterica.<br />
Copaifera officinalis.<br />
Rhus copalinum.<br />
Coriandrum fativuni,.<br />
Coüus Arabicus.<br />
3. fJol-<br />
en Molukfche- Erflanden. Dc Naamen der belle foortcn zijn<br />
de Gak en Barbar ij e.<br />
(21) De plant waar de Kolomba van voort komt, is noch<br />
onbekend, doch zegt men dat zij groeit in Cijlon cn voor*<br />
naamelijk bij de Stad Koloinba; waar van d'aanmcn haar deeze<br />
Naam toefchrijft.<br />
(22) Deeze Balfem vloeit uit de ingefneedene Bad vandea<br />
gcmclden Beom. 'Er zijn. twee foorten, de eene is dun,'<br />
klaar
der Pharmacie in het geheel. 69<br />
3, Hollandfche Naamen.<br />
Worm-Kruid.<br />
Citroen.<br />
Water - Meloen.<br />
Wcrveldord.<br />
Koklus.<br />
Kelderhals.<br />
Lepelbladen.<br />
Tijdeloolën.<br />
Koloquint.<br />
Kolom ba.<br />
Slangenhout.<br />
groote Smeer-Wortel.<br />
kleine .<br />
Ridderfporen.<br />
Koorts, of tegen-gift<br />
Wortel.<br />
Convjza.<br />
Wond-Bolfem.<br />
Kopal.<br />
Coriander.<br />
Arabifche Balfem Wortel.<br />
4.De delen die men in de Apotheken<br />
'ervan gebruikt.<br />
Zaad.<br />
Al, het geen van de Vrucht<br />
komt.<br />
Zaad.<br />
Kruid.<br />
Vrucht.<br />
Zaad. Baft. (eert. Laurcola).<br />
Kruid. Zaad.<br />
Wortel.<br />
Vrucht. Zaad.<br />
Wortel (ai).<br />
Hout. . )<br />
Wortel.<br />
Kruid.<br />
Bloemen.<br />
Wortel.<br />
Kruid.<br />
de vloeibaare Balfem. (22)<br />
Gom<br />
Zaad.<br />
Wortel.<br />
1. De<br />
klaar, welriekend, en bleek van kleur, de andere is dik,<br />
goutgeel van kleur, en onaangenaam .van reuk, dc ccrila<br />
komt van Biafilien, cn de laatite komt van de Antillijche Eilanden.<br />
(23) De ZOETE (Collus dtdcis); 20 wel als de BITTE<br />
RE BALSEM WORTEL (Cojius ammS), zijn waarfehijnlijk<br />
fflaar enkelJ om hunner geboorteplaats, en ouderdom onderfcftctf<br />
£ 3
1. De gebruiklijke Naamen<br />
in de Apotheken,<br />
* Coft?e herba,<br />
Cotula foetida.<br />
Crasluia £ Telefbium,<br />
Crepittis lupi.<br />
* Crocus,<br />
Fan de Bereidingen<br />
2. De Botanifche Nasmen.<br />
Hijpochaaris maculata.<br />
Anthemis Cotula.<br />
Lijcoperdon Boviïta,<br />
Crocus fativus officinalis,<br />
* Cubebce.<br />
Piper.<br />
Cucumis.<br />
Cucumis fativus.<br />
— afininus, Momordica Elateriuni,<br />
Cucurbita.<br />
Cucurbita lageiuria,<br />
* Culilaban f. CuHIaxvan. Laurus Culüaban.<br />
Cuminum.<br />
Cuminum Cijminum.<br />
* Cupreffus.<br />
Cupreffus fempervireiis.<br />
* Curcuma.<br />
Curcuma longa.<br />
.puscuta.<br />
Cuscuta Europaea. (26^.<br />
3. Hul-<br />
fchciden. Zo lang als zij vcrfch zijn, zijn zjj wit van kleur;<br />
doch'ecnigen tijd gcleegen hebbende, zo worden zij donker<br />
van kleur, en bitter van (maak.<br />
(24) Dc wefenlijke SAFFRAAN is niet anders als de<br />
helm Steeltjes uit dc Bloem, door het kleine witte puntje,<br />
wanneer 'er noch een gedeelte van aan is, onderfcheid men<br />
dc oprechte Saffraan van de Wilde, deeze Steeltjes worden,<br />
als zij voorzigtig van de Bloem afgefneeden zijn op Zeven<br />
van Paardehair over het Vuur gedroogt, de fchoonheid derzelven<br />
hangt van de wijze af, op welke zij gedroogt is. Vijf<br />
pond groene Saffraan keveren een pond gedroogde uit.<br />
Voor de befte foort hout men de Gatinaifche cn met recden<br />
vergunt men deeze in Frankrijk den voorrang *oor de C>'<br />
fterfche. Ik voor mij zoude de $paanfche den voorrang' vergunnen<br />
, om dat dit foort behalvcn zijne fchoonheid en deugd<br />
drie- vier Taarcn langer bewaard kan worden, als de GatU<br />
* Hei-
. der Pharmacie in bet geheel fi<br />
3. Hollandfche Naamen.<br />
Balfem- kruid,<br />
ftinkende Kermiüe.<br />
Wolfsveeft, ot Bovift.<br />
Saffraan.<br />
Sta^rt-peper.<br />
Komkommer.<br />
Efds Komkommer.<br />
Ka woerden.<br />
Kulilawan.<br />
Komijn.<br />
Cijpres.<br />
lndiaanfche Saffraan.<br />
Wrange, Scliorfte,<br />
4-De delen die men in deApotheken<br />
'ervan gebruikt.<br />
Kruid.<br />
Kruid. Bloemen.<br />
Zwam. (fungus Chirur.gorutnT)<br />
het drie helm Steeltje uit<br />
de Bloera. (24)<br />
Vrucht.<br />
Zaad.<br />
Wortel. Sap.<br />
Zaad.<br />
Bad. f>5) Olie.<br />
Zaad.<br />
Nooten.<br />
Wortel.<br />
Kruid.<br />
1. De<br />
noifcbt, om reeden dat die-in Frankrijk te fterk gczauft, cn<br />
daar door in het tweede jaar of cc-der zwart word.<br />
(25) De KULILAWAN BAS f komt uit Jmboina, deeze<br />
moet niet dikker zijn als een fchagt van een f en, zijn rctfk<br />
moet evenaarden met die-der Nagelen. Men fegt dat^de<br />
Wortels 'er van dikwils in plaats van den Sasfefras verfonden<br />
worden.<br />
'26) De WRANGE SCHöRFTB is een Schuimloper<br />
•(PUn?, Pdrafitica) om dat zij zich om dc dicht bij haai ftaan»<br />
de Planten flingert, en haar eigen wortel laat vergaan, ter-<br />
Lyijl zij zich met anderen voedt, en van die Sappen zich onderhoud,<br />
waar van daan zij ook altoos den reuk van zich<br />
geeft van die plant, wiens Sap zii geniet, flingcR zij zich<br />
dan om den f hijtn, z"o noemd men Dair du 'fhijm - wrange<br />
\ÉpÜ'h;jfiiU§).<br />
E 4
fi Van de Bereidingen<br />
l. De gebruiklijke Naa,<br />
men in de Apotheken.<br />
Cijanus.<br />
Cijdonia*<br />
Cijchmen.<br />
CijnogloiTum.<br />
Cijnosbati.<br />
Cijperus longus.<br />
• .• rotundus.<br />
* Dactylus.<br />
Datura.<br />
Daucus creticus.<br />
• Sijveftris,<br />
Dens leonis f. Taraxacum.<br />
* Didamnus creticus.<br />
t 1 albus,<br />
Doronicum.<br />
* Draconis Sangui$.<br />
Dracunculus.<br />
Dulcamara,<br />
Ebulus.<br />
Elaterium. f. cucutn, aftn.<br />
* Elemi.<br />
Endivia.<br />
Enula.<br />
2. De Botanifche Naa*<br />
men.<br />
Centaurea Cijanus.<br />
Pijrus Cijdorda.<br />
Cijclamen Europreum.<br />
Cijnoglosium officinale,<br />
Rofa canina.<br />
Cijperus longus.<br />
. rotundus,<br />
Phcenix dacftijlifera.<br />
Datura ftramonium.<br />
Athamanta crctcnfis,<br />
Daucus carota,<br />
Origanum Dictamnus.<br />
Pictamnus albus.<br />
Doronicum pardalianches.<br />
Dracrena Draco.<br />
Artemiiia Dracunculus.<br />
Solanum Dulcamara,<br />
Sambucus Ebulus.<br />
Amyris Elemifera.<br />
Cichorium Endivia.<br />
lnula Helenium,<br />
3. Hol-<br />
(27) Men verkrijgt. dit roode Sap behalven uit den ge-<br />
Kaamden Stam, ook uit andere, als men dezelve kerft ?n infneidt,<br />
dat de Sap'er uit koome, of dat men de Vruchten<br />
m water uitkooke. Die de groote van een grootcn Koot<br />
heeft»
der Pharmacie in het geheel. 73<br />
3.. Hollandfche Naamen.<br />
Koornbloem.<br />
Quee appel.<br />
Aardnooten.<br />
Hondstonge.<br />
Hambotten of Hondsroofen.<br />
Lange wilde Gahgaan.<br />
Ronde -<br />
Palmboom, Dadel.<br />
Dollappels.<br />
pattinake. Vogelnefr.<br />
WUde •<br />
Kandifche Dic^am.<br />
Witte --<br />
Scorpioen Wortel.<br />
Dtaaken bloed.<br />
Dragon,<br />
Elfrank, hoe langer hoe<br />
liever.<br />
Wilde Vlier.<br />
Elem<br />
Endievie,<br />
Alant.<br />
4,De delen die men in deApotheken<br />
'er van gebruikt.<br />
Bloemen.<br />
Al wat van de Vrucht komt.<br />
Wortel.<br />
Wortel.<br />
Vrucht.<br />
Wortel.<br />
Wortel.<br />
Vrucht.<br />
Kruid. Zaad.<br />
Zaad.<br />
Zaad.<br />
Bladeren.<br />
Wortel.<br />
Wortel.<br />
Sap (27).<br />
Kruid.<br />
De Steeltjes.<br />
Bad. Bladeren. Bloemen.<br />
Bezien. Zaad.<br />
Gomhars.<br />
Kruid. Zaad.<br />
Wortel. Bloemen.<br />
1. De<br />
heeft, is de befte, die in itroo gevlogten en dc grootte van<br />
een Noot-Muscaat hebben, volgen daamaa, en die in koekjes<br />
&c. komt, is de flcgtfte.<br />
E 5
74-<br />
v a n<br />
j. De gebmiklijke Naamen<br />
in de Apotheken.<br />
Epithijmum creticum.<br />
Equifetum.<br />
Eruca;<br />
Enjngium.<br />
Erijümum.<br />
Efula.<br />
Eupatorium.<br />
* Euphorbium.<br />
Eopnrafia.<br />
Faba.<br />
Fabaria f. Tdephium.<br />
Fagopijrum.<br />
Farfara.<br />
* Ficus f. zarica.<br />
Filipendula.<br />
Filix Mas.<br />
Femina.<br />
Foenum grtecum.<br />
Fueniculum.<br />
Fragaria.<br />
Fmngula.<br />
de Bereidingen<br />
2. De Botanifche Naamen.<br />
Cuscuta Europasa. (28)<br />
Fqtnfetum arvenfe. (29)<br />
Braifica Eruca.<br />
Erijngium campetfre.<br />
Erijümum officinale.<br />
Euphorbia Cijparisfias.<br />
Eupatorium cannabinurcu<br />
Euphorbia officinarum.<br />
Euphrafia officinalis.<br />
Vicia Faba.<br />
Polijgonum Fagopijrum.<br />
ïuililago Farfara.<br />
Spiraja Filipendula.<br />
Pohjpodium Filix Mas.<br />
• • • Femina,<br />
Trkouella Fcenurri Griecum.<br />
Anethum foeniculum.<br />
Fragaria Vesca.<br />
Khamnus Frangula.<br />
ïïaxmclla Ldiclamnus alb.<br />
Frixtnus.<br />
Fraxinus excelfior.<br />
F urnaria.<br />
Fumaria officinalis.<br />
. 3. Hol-<br />
- (28) Zie de aanmerking over dc Wrange Schorfee Ca 26).<br />
1 (29; Dc wezenlijke Paarde ftaait (Equifttum hicmalc) is<br />
eene andere foorr, die hier bij deeze aanwijzing niet behoort,<br />
om dat dezelve maar enkel tot het PoLijlten gebruikt word.<br />
(30) Dit is de VAREN WORTEL wiens goede uitwerking-,
der Pharmacie in bet geheel.<br />
3. Hollahdfche Naamen. 4. De delen die men in deApotheken<br />
er van gebruikt.<br />
Thijra wrange.<br />
Paarde ftaart»<br />
Rakcue.<br />
Duin Kruis-Diftcl.<br />
Heeskruid.<br />
Duivels of VVolfs- melk.<br />
Boeltjes Kruid.<br />
Toortzen van Peru,<br />
Oogentrooft.<br />
Boonen.<br />
Boekweit.<br />
Hoefbladen.<br />
Steenbreek,<br />
Mannetjes Varen. (30)<br />
Wijfjes r. (31)<br />
Griekfch H00L<br />
Venkel.<br />
Aard bezien.<br />
Pijlhout.<br />
Efcheu.<br />
Aardrook, Duivenkervel.<br />
Kruid.<br />
Kruid.<br />
Zaad,<br />
Wortel. Kruid,<br />
Kruid.<br />
Wortel.<br />
Kruid.<br />
Gomhars.<br />
Kruid.<br />
Bloemen. Zaad. Meel.<br />
Zaad.,<br />
Kruid.'Wortel. Bloemen.<br />
W.rtel.<br />
Wortel,<br />
Wortel.<br />
Zaad,<br />
Wortel, Zaad. Kruid,<br />
Kruid. Sap<br />
Bad.<br />
Bad. Zaad.<br />
Kruid. Zaad,<br />
1. De<br />
ons de menfcb.cn liefde van S. M, den Koning van Vrankrijk<br />
heeft laaten toekomen, waar door wij nog daaglijks dc beste<br />
uitwerking tcgens den Lindworm verncemen, en gewaar<br />
worden.<br />
(3 O De Duitfchers noemen deeze Varen de TES'US<br />
CHRiS-
7& Van de Bereidingen<br />
i. Da gebruiklijke Naamen<br />
in de Apotheken.<br />
Fungus Chirurgor. {. Crepit:<br />
lupi.<br />
—•— Sambuci f. Aurit.<br />
Judcc.<br />
* Galanga.<br />
* Galbanum.<br />
Galega.<br />
Galeopfis.<br />
Galiitrichum.<br />
Gallium luteum.<br />
Genifta.<br />
Gentiana alfea.<br />
* rubra.<br />
Geranium robertianum.<br />
* Ginling.<br />
Glijcirrlriza f. liquiritia.<br />
Gnaphalium f. fiucchas.<br />
* Gosfijpium f. Bombax.<br />
Gramen.<br />
* Granatus f. Balauflia.<br />
* Gratiola.<br />
Grosfularia.<br />
* Guajacum f. Ugn.faniï.<br />
* Gutta gummi.<br />
%. De Botanifche Naamen.<br />
Maranra Galanga.<br />
Bubon Galbanum.<br />
Galega officinalis. 1<br />
Lamium sdbum.<br />
Salvia iclarea.<br />
Galium Verum.<br />
Genifia tinctoria.<br />
Laferpitium latifolium,<br />
Gentiana Iutea.<br />
Geranium robertianum.<br />
Panax quinquefolium.<br />
Triticum repens.<br />
Gratiola officinalis.<br />
Ribes Grosfularia.<br />
Guajacum officinalis.<br />
Camboiga Gutta.<br />
3- Hol-<br />
CHRISTUS-WORTEL, cn haare reden waarom zijdeezen<br />
naam daar aan toe eigenen, zijn, om dat dezelve juilt op<br />
den dwarflen doorfnecde, omtrent de letters van I. C. laat<br />
zien.
der Pbarmacie in het geheel. 77<br />
3. Hollandfche Naamen.<br />
Galiga.<br />
Galban.<br />
Gemene Galegaan.<br />
Dove Netelen.<br />
Scharlei.<br />
Walttroo.<br />
Brem.<br />
Witte Gentiaan of Kruiswortel.<br />
Rootle, 1<br />
Roode Ojevaarsbek.<br />
Ninzi.<br />
Hondsgras.<br />
Godsgenade.<br />
Zwarte Aaltiesfen.<br />
Pokhout.<br />
Gitce Gom. Schijtgcei.<br />
4.De delen die men in deApotheken<br />
'er van gebruikt.<br />
Wortel.<br />
Gomhars. (32)<br />
Kruid.<br />
BJoemen.<br />
Kruid.<br />
Kruid-<br />
Kruid. Bloemen. Zaad.<br />
Wortel.<br />
Wortel.<br />
Kruid.<br />
Wortel<br />
Wortel.<br />
Kruid.<br />
Besfen. Toppen.<br />
Hout. Baft. Hars. (33)<br />
Gomhars.<br />
1. Do<br />
(32) De GOM GALBANUM moet wit of roodagtig geei<br />
van kleur, en aan kotls die zuiver zijn, weezen.<br />
(33) Het befte kenmerk om den goeden GUAjAC GOM<br />
te» onderfchcidcn is: dat dezelve biaauw word, als men<br />
hem met verzoete Salpeter Geeft vxijft
f3 Van de Bereidingen<br />
i. De gebruiklijke Naamen<br />
in de Apotheken.<br />
Hedera arborea.<br />
terreftris.<br />
* Helleborus albus.<br />
* Niger.<br />
Hepatica alba.<br />
nobilis.<br />
* Hermodactijlus.<br />
Herniarm.<br />
Hirundiharia. f. vincitox.<br />
Hordeum.<br />
* Honninum f. Gallitricb<br />
Hijdropiper.<br />
Hijosciamus.<br />
* albus,<br />
Hijpericum.<br />
* Hijpociftis.<br />
Hijslbpus.<br />
* Jalappa.<br />
* Jasminum.<br />
Imperatoria f. OJïrut.<br />
* Indigo.<br />
* Ipecacuanna.<br />
a. De f Botanische Naamen.<br />
Hedera Helix.<br />
Glecoma hederacea.<br />
Veratrum album.<br />
Hellebort's niger.<br />
Parnafiia paluftris.<br />
Anemone Hepatica.<br />
Iris tuberofa.<br />
Herniaria glabra.<br />
Asclepias vincetoxicunk<br />
Hordeum vulgare.<br />
Polijgonum Hijdropiper.<br />
Hijosciamus. niger.<br />
• i albus.<br />
Hijpericum perforatum.<br />
Cijtinus Hijpociftis. (36)<br />
Hijslbpus officinalis.<br />
Mirabilis longiflora (3^}.<br />
Jasminum officinale,<br />
imperatoria Oftrutium.<br />
Indigofera tinctoria.<br />
Viola Ipecacua.<br />
3 Hol-<br />
(34) Wel is waar, dat tnen bewijzen wil, dat het OOST.<br />
INDISCHE KLIMOP HARS uit het zo genoemde Klimop<br />
in de warme Landen zou ten voorfchijn koomen, doch dit<br />
is noch niet genoeg bewecfen.<br />
(35) Van de ZWARTE NIESWORTEL gebruikt me»<br />
enkeld de Veezeis {Fibrr) in de Medicijnen.<br />
(36) De Heer Gleditfch noemd deeze Plant (Thijrjtne Hij,<br />
codftis'). Het is een Schuijmloopcr zo als de Wrange Schortte<br />
No. 16. gemeld die zich om den HijpociMam ilingert.<br />
> door
Klimop. Boomveil.<br />
Hondsdraf. Aardveil.<br />
Witte Nieswortel.<br />
Zwarte — .<br />
Wit Leverkruid.<br />
Edel • .<br />
Hartjes- wortel.<br />
Duüeudknoop.<br />
Zwaluw-wortel.<br />
Gerit<br />
Water peper.<br />
Zwart Büzen kruid.<br />
Wit .<br />
St. janskruid.<br />
HijpociÜfap.<br />
Ylbop.<br />
Jaiappe.<br />
Jasmijn.<br />
Meefter - wortel.<br />
Indigo.<br />
Roudeloop - wortel.<br />
der Vharmacit in het geheel. y$<br />
3. Hollandfche Naamen. 4.De delen die men in de Apotheken'er<br />
van gebruikt.<br />
Bladeren. Hars. (34)<br />
Kruid.<br />
Wortel.<br />
Wortel. (35)<br />
Kruid. Bloemen.<br />
Kruid. Bloemen.<br />
W 7<br />
ortel.<br />
Kruid.<br />
Wortel. Kruid,<br />
Zaad.<br />
Kruid.<br />
Wortel. Kruid. Zaad.<br />
Kruid.<br />
Kruid. Bloemen. Zaad.<br />
.Sap.<br />
Kruid. Zaad.<br />
Wortel.<br />
Oüe.- (Oleum infufum.)<br />
Wortel. Zaad.<br />
Sap.<br />
Wortel &8).<br />
1. De<br />
Door het ffampen, en uitpersten vf-rktijgt men de Hijpociftfap<br />
Siiccus Hijpocistidis.<br />
(37) De Ridder Li/wta is wei van mecning, dat deze plant<br />
dc (Mirabüis petuviana) 7011de zijn, cdodh men zoude bee.<br />
«er den Heer Gleditfch kannen bijvallen, die dezelve voor<br />
de Mirabllis longifiora houdt. De Wortel moet zwaar, en<br />
zwartagtig vankleue zijn, en als men dezelve Sukfcen breekt,<br />
ïr.oct zij' glimmen van den Hars.<br />
(38rlivt Poed;r van de ROODELOO?-WORTEL, ver<br />
l .. heft
to Van de Bereidingen<br />
1. De gebruiklijke Naamen<br />
in de Apotheken.<br />
* Iris florentina.<br />
noftras.<br />
Juglans.<br />
* Jujube.<br />
Juniperus.<br />
* Lacca gummi.<br />
* Lacmus.<br />
Lactuca.<br />
* Ladanum.<br />
Lapathum acutum.<br />
Lavendula.<br />
* Laureoh f. Coccoguidium.<br />
* Laurus.<br />
Lens.<br />
Lentiscus. f. Majlix.<br />
Levifticum.<br />
* Lichen Iflandicus.<br />
*Lignum Sanctum i". Guajacum.<br />
Lilium album.<br />
—— convallium.<br />
2. De Botanifche Naa«<br />
men.<br />
Iris florentina.<br />
— germanicr.<br />
Juglans regia.<br />
Rhamnus Zizijphus.<br />
Juniperus communis.<br />
Croton bacciferum.<br />
< • tinctorum.<br />
Lactuca fativa.<br />
Ciftus Creticus.<br />
Rumcx Acutus.<br />
Lavendula Spica,<br />
Laurus Nobilis.<br />
Eruum Lens.<br />
Legufticum Levi/Iicum.<br />
Lichen lslandicus.<br />
Lilium album.<br />
Convallaria majalis.<br />
3. Hol-<br />
lied: door den tijd zijne kragt, het is derhalven 't beft, inde<br />
Apotheken geen groote voorraad'er van te hebben.<br />
(39) De binnenlte Ball van den Boom derzelven doet bri'<br />
ken, het Sap uit dc Wortels maakt ontlafting: de buitenfte<br />
Schil van den Noot is famentrekkende: het bittere Vlies van<br />
den Kern is goed tcgens de buikpijn: de Kernen zijn in kragt<br />
gelijk aan dc zoete Amandelen; de onrijpe Nootcn geconfijt,<br />
verfterken de Maag.<br />
(40)
der Pbarmacie in het geLeel. Si<br />
3» Hollandfche Naamen.<br />
Lifch wortel vanFlorence*<br />
Inlandfche Lifch.<br />
Okkernoot.<br />
Jujuben,<br />
'Jenever boom»<br />
Gom :<br />
Wortel.<br />
Worte!.<br />
De Balt. Nooten (39).<br />
Btszien.<br />
Hout. Bezien.<br />
Lak.<br />
Gomhars (40).<br />
Lakmoes.<br />
Latuw.<br />
Sap.( 4i)<br />
.' ' Kruid. Zaad.<br />
Labdanum.<br />
Hars. (4a)<br />
Patich, Peerdik.<br />
Lavendel.<br />
Kruid. Wortel. Zaad»<br />
Bloemen.<br />
Bakelaar.<br />
Linièn.<br />
Lavas.<br />
Yflandfche Mos.<br />
Witte Lelie.<br />
Lelie van de dalen.<br />
r<br />
4-De delen die men in deApotheken<br />
'er van gebruikt.<br />
Bellen. Bladeren»<br />
Zaad.<br />
Wortel, Kruid. Zaad*<br />
Mos.<br />
Wostel, Bloemen. Stuifdeeltjes»<br />
Bloemen.<br />
ï. De<br />
(40) Het GOMLAK word verzameld van de roode Ooft.<br />
Indifche Mieren, die haare eijeren daarin leggen, waarvan<br />
daan het ook de roode kleur verkrijgt, 'er zijn drie foorten,<br />
als STOKLAK (mBaculis), SCHELLAK {inttbulis), AAN-<br />
KORLS (ingranis).<br />
(41) Het LAKMOES word uit deeze Sap, met Kalk en<br />
Pis gereed gemaakt.<br />
DjtHARjS fiveet genoegzaam uit de Bladeren van<br />
den<br />
F
ZJ, Fan de Bereidingen<br />
i. De gebruiklijke Naamen<br />
in de Apotheken.<br />
Linaria.<br />
Anthirrinum linaria.<br />
Lingua cervina f. fcolopendr.<br />
Linum fativum.<br />
Linum ufiratiffimum.<br />
Liquiritia.<br />
Glijcirrhiza glabra. .<br />
* Lithospermum. Lithospermum officinale»<br />
* Lopez.<br />
* Lunaria.<br />
Osraunda Lunaria.<br />
Lupinus.<br />
Lupinus albus.<br />
Lupulus.<br />
Humulus Lupulus.<br />
Lijcopodium. . Lijcopodium clavatum.<br />
Lijfimachia.<br />
* Macis f. Mofcbata.<br />
Majorana.<br />
* Malabatrum.<br />
Malva arborea.<br />
• vulgaris.<br />
* Manna.<br />
Marrubium.<br />
* Marum verum.<br />
* Maftix.<br />
3. De Botanifche Naamen.<br />
Lijfimachia vulgaris.<br />
Origanum Majorana.<br />
Laurus Cinnamomum.<br />
Alcea rofea.<br />
Malva rotundifolia.<br />
Fraxmus ornus.<br />
Marrubium vufgare.<br />
Teucrium Marum.<br />
Piftacia lentiscus.<br />
3. Hol-<br />
den Ciftus heejler die op Cijprus, Candia, in Griekenland,<br />
en Italië groeit.<br />
U%) De MANNA vloeit in Kaldbria en op Suihen y na?<br />
tuurlijk, of door infnijding uit twee foortcn v.an Eöchenboomen,<br />
deeze uitvloeijing gefchied geduurende de groote Zomerhitte<br />
, [ten minften wanneer het niet regend]; De Manna<br />
koomtuitdc takken cn bladeren van deeze Boomen voort, en zij<br />
ftremt
dir Pbdhriticie in bet gebeéh 83<br />
3. Holiandfche Naamen.<br />
•Vlaskruidj<br />
Vlas.<br />
Zoethout.<br />
Steen zaad- Paarlzaad*<br />
Lopes.<br />
Maankruid.<br />
Vijgfaoonen. Lupinen.<br />
Hoppe.<br />
Wolfs-klaauw.<br />
Geele Wederik.<br />
Majoreitf. Majohjn.<br />
Indiaanfche MaJabaten<br />
Stokrofen.<br />
Wilde, en gekronkelde<br />
Kaasjes Bladeren.<br />
Manna.<br />
Witte Andoren, Malrouw.<br />
Syrifche Marum.<br />
Maftik.<br />
ftremt door de hitte der Zon tot Korlen of kleine ftukjes.<br />
ZIJ finelt, en laat zich in Water zo wel, als in Wija-geeft<br />
ontbinden.<br />
(44) De MAS-TIK vloeit op het Yland Chio uit den Mas»<br />
tikboom . als men denzelven vooraf kerft, en infneid. Men<br />
kan ligt 'opmaiken, wat een menigte Gomhars dat men aldaas<br />
F ,<br />
4. De delen die meri in deA»<br />
potheken 'er van gebruikte<br />
Kruid.<br />
Zaad.<br />
Wortel. Sap.<br />
Zaad.<br />
Houtagtige Wortels<br />
Bladeren.<br />
Zaad.<br />
Bloemen, Toppe.-<br />
Kruid. Zaad. Sioff. (j&iti<br />
J\fulphur l/jcopodiii)<br />
Kruid. Bloemen.<br />
Kruid, Zaad»<br />
Bladeren.<br />
Bloemen.<br />
Kruid. Bloemen. Zaai<br />
Manna (43).<br />
Kruid.<br />
Kruid.<br />
Hars (G.'Mafticb?) (44)<br />
Hout Qignum letitisci)»<br />
1. De
*. Van de Bereidingen<br />
1. De gebruiklijke Naamen<br />
in de Apotheken.<br />
Matricaria.<br />
Matriiijlva.<br />
* Mecha Bal/amusJ. 0/>obalfamum.<br />
* Mechoacann*.<br />
* Melampodium. f. Hellehor.<br />
niger. ,<br />
Melilothus alba. ~|<br />
, ^ citrina.j<br />
coerulea.<br />
Melilfa citfina.<br />
* _— turcica.<br />
Melo.<br />
Mentha crispa.<br />
,—piperita.<br />
Mercurialis.<br />
Mespilus.<br />
* Meum.<br />
* Mezereum ƒ. Coccogni<br />
dium.<br />
* Milium folis f. Liihoi<br />
ferm.<br />
Mdlefolium.<br />
Morfus diaboli.<br />
Morus.<br />
*- Mofchata nux.<br />
2. De Botanifche Naamen.<br />
Matricaria Parthenium.<br />
Aspérula odorata.<br />
Convolvulus Mechoacan-<br />
(na.<br />
I Trifolium Meid. officin.<br />
ccerulea.<br />
Mëlisfa officinalis.<br />
Dracocephaium sioldavica.<br />
Cucurbita Melo.<br />
Mentha crispa.<br />
Piperita.<br />
Mercurialis Annua.<br />
Mespilus Germanica.<br />
Aethuia Meum.<br />
Achillcea Millefolium.<br />
Scabiofa fuccifa.<br />
Morus nigra. .<br />
Mijriftica.<br />
3. Hol-<br />
veikrijgt, om dat de Inwooners aldaar jaarlijks 300000 pon.<br />
den voor fchattingen moeten opbrengen.<br />
(Art Een volkoomene Muskaat Vrucht heeft; a.s men<br />
V T J / voor
der Pharmacia in het geheel. • %5<br />
3. Hollandfche Naamen.<br />
Moederkruid.<br />
Walmeefter.<br />
Witte Jalap.<br />
Meloote.<br />
Welriekende Klaveren.<br />
Melifl'e.<br />
Turkfche Meliffe.<br />
Meloen.<br />
Kruis cn munt.<br />
Peper-munt.<br />
Bingel-kruid.<br />
M-ispelboom,<br />
Beer- wortel.<br />
Duizendblad.<br />
Duivels-beet.<br />
Moerbezieboom.<br />
Muskaat.<br />
4.De delen diemen i ndeApotheken'er<br />
vangebruikt.<br />
Kruid.<br />
Kruid.<br />
Wortel.<br />
Kruid. Bloemen.<br />
Kruid.<br />
Kruid. Zaad.<br />
Kruid. Zaad.<br />
Zaad.<br />
Kruid.<br />
Kruid.<br />
Kruid.<br />
onrijpe Vrucht. Zaad.<br />
Wortel.<br />
Kruid.<br />
Wortel. Kruid.<br />
Bezien.<br />
Nooten. Bloemen. (Ma*<br />
«0 (45)-<br />
1. De<br />
vooraf de buitenfte groene Uaft, zo als denzelven van de<br />
©kkernootea affchclt over den zo genoemden NOOT (Nus<br />
• . - AU-<br />
F 3
gé» Fan de Bereidingen<br />
j. De gebruiklijke Naamen<br />
in de Apotheken,<br />
* Mijrobalana Bellirica.<br />
* „ . Chebula.<br />
* , •— Citrina.<br />
* Iridica,<br />
* Emblica.<br />
* Mungos.<br />
Muscus clavatus f. Lijco.<br />
podium.<br />
Mijrtilli.<br />
]Napellus.<br />
* Napha f. Jurantium.<br />
Napus.<br />
Nalturtium aquaticum.<br />
hortenfe.<br />
.. • , pratenfe.<br />
Nepeta.<br />
Nummularia.<br />
Nimphea alba.<br />
lutea.<br />
?<br />
2. De Botanifche Naamen.<br />
J'hijilanthus Emblica»<br />
Ophiorhiza mungos.<br />
Vaccinium Mijrtillus»<br />
Aconitum Napellus.<br />
Brafüca Napus.<br />
Sifijmbrium Naftur. aquat<br />
Lepidium officinale.<br />
Cardamine pratenfis.<br />
Nepeta Cataria.<br />
+ Nephriticum f. been. nux.<br />
Nigella.<br />
Nigella fativa. •<br />
* Ninzi. . "<br />
Sium Ninfi.<br />
Lijfimachia Nummularia,<br />
Nimphea alba.<br />
—-—.—- lutea.<br />
3- Hol-<br />
Mofchatd) een omkleedzel af netswijs vlies gepltats, dat in<br />
jekere voegen, in verfcheide ftrooken verdeeld is, hetwelk<br />
de MUSKAAT BLOEM of beft FOELIE Macis genoemd<br />
Wprd, die in het begin purper rood en naderhand geel vas<br />
kleur £ijn. Door dc Maafcn van dit tweede omkleedzel,
der Pharmaeie in bet geheel. 8/<br />
3, Holiandfche Naamen.<br />
Bcllerifche Mijrobalanen.<br />
de groote of zwart Bruine<br />
Mijrob.<br />
de Citroen kleurige .<br />
de Indiaanfche<br />
de Alèhverwige .<br />
MeJTe, of Ooft-Indifche<br />
Slangen Wortel.<br />
Mirthe.<br />
Munkskapjes.<br />
Steek-Raap.<br />
Waterkers.<br />
Tuinkers,<br />
gemeene Veld kers.<br />
kattekruid.<br />
Nardus. •<br />
Ninzi, een Wortel uit<br />
China en Japan.<br />
Penningkruid.<br />
Witte Waterkruiken.<br />
Meerbladen. Plompen..<br />
4.De delen die men in de Apotheken<br />
'er van gebruikt.<br />
Vrucht.<br />
Vrucht.<br />
Vrucht.<br />
Vrucht.<br />
Vrucht.<br />
Wortel.<br />
Bezien.<br />
Kruid. 'Bloemen.<br />
Zaad.<br />
Kruid.<br />
Kruid.<br />
Kruid.<br />
Kruid.<br />
ziet men een derde, dat een harde, dunne, houtagtige, ros-'<br />
agtige, bruine, en breukigc Schaal is, deeze bevat in zich<br />
een Pit, die de Muskaatnoot is. De üoom groeit op de<br />
jMalocklchc Eilanien.<br />
F 4<br />
Zaad.<br />
Kruid.<br />
Bloemen. Wortel.<br />
Bloemen. Wortel.<br />
ï. De
88 Pan de Bereidingen<br />
2. De gebruiklijke Naamen<br />
in de Apotheken,<br />
* Olea.<br />
* Olibanum f, Thus,<br />
Onjnis.<br />
* Opium,<br />
* Opobalfamum.<br />
* Opoponax.<br />
Orchis £ Saiijrium,<br />
Oreofelinum.<br />
* Origanum creticum.<br />
«—, vulgare><br />
f Orleana.<br />
2- De Botanifche Naamen.<br />
Olea Europjea.<br />
JuniperusEijcia,<br />
Anonis ipinofa.<br />
Papaver lomniferum.<br />
Amijris Opobalfamum.<br />
Paftinacea opoponax. 1<br />
Athamanta Oreofelinum.<br />
Origanum creticum.<br />
• 1 — vulgare.<br />
Bixa orleana. ' . •<br />
3, HoN<br />
(46) Dc BOOMOLIE word van de rijpe Vruchten ge.<br />
naakt, het geen van zich zelf daar uit vloeit, of die onder<br />
het perflcn het eerfte daar uit loopt is wit, de overige die<br />
gcperft worden, worden naderhand hoe langer hse groen,<br />
der, en flegter. De Oliivcn koomen van de eige Boomen,<br />
doch dit zijn de onrijpe Vruchten 'er van, die geconfijt worden<br />
op alderhande wijze,<br />
(47; De WIEROOK word verzameld als de Maftik; doch<br />
men is niet in ftaat de Plant, die denzelven ons verfchaft ,<br />
fuift te benoemen of te bepaalcn.<br />
(48) Het OPIUM is de ingedroogde Sap van de Maankop,<br />
•ptn. In de warme Landen, alwaar het verzameld word,<br />
docnen zij infneede in de Maankoppen, waar de Sap dan uit<br />
zepert, en aan vaft droogt, die zij daar na bij een tot een<br />
Jclomp vergaaien; doch deeze word geheel weinig verzonden-<br />
Dat wat flegter is, word door uitpersfen of uitkoofcen<br />
verkreegen, het we|k zij mceftal verzenden. Men houd<br />
die voor de befte, die roodachtig geel, vaft, zwaar, eg<br />
brandbaar is, een fterken walgenden reuk, en een fcherpen<br />
feitteren finaak heeft.<br />
(4?)<br />
J
der Pharmaeie in het geheel.<br />
5. Hollandfche Naamen.<br />
Olieboom.<br />
Mannekens Wierook.<br />
Stalkruid. Prang-wortel.<br />
Turklch Heulzap.<br />
Egijptilche ware Balfem.<br />
Opopanak Gom,<br />
Berg-Pieterfelie.<br />
Spaanfche ürego.<br />
Wilde Majolijn.<br />
Orleanboorn,<br />
4-De delen die men in deApotheken<br />
'er van gebruikt.<br />
Olie (Boomolie 01. olivar<br />
(46).<br />
Hars (47;.<br />
Wortel. Kruid.<br />
Gomhars (48).<br />
Hars. vloeibaare Balfem.<br />
(49><br />
Gomhais (50)..<br />
Kruid.<br />
Kruid.<br />
Kruid.<br />
Orkau (51).<br />
1. De<br />
(49) De vloeibaare Balfem, dc gewoonlijke ARABISCHE<br />
of TURKSCHE BALSliM (Balfa-mus de Mtcki. Opobalfamum<br />
verum) genoemd, komt bijna nooit onvervaKeht hier, om<br />
dat dezelve zo boog van prijs, en zo fchaars is, daarbij om<br />
dat zc aan het Turkfehe Hoff moet afgelevcrt worden. De<br />
voornaamfte proef is, als men-een droppel 'er van op warm<br />
water laat vallen, dat die zich uitftrekkc over de gehccle op-.<br />
pervlaKte, en met het infteeken van een Pen, in de hoedanigheid<br />
als een neutje, geheel kan af haaien. Die in de Zon<br />
gedroogd is, noemd men Opobalfamum ficcum. De kleine Stam<br />
die met deezen Balzem gevuld is, noemd men Xijlubaifamum.<br />
En de Bezien van den Stam Carpóbalfamum.<br />
(50) Dc OPOPANAK GOM verkrijgt men als men onder<br />
aan den Steol een infnijding doet, waar hij als melk 'komt<br />
Uitvloeien, die men laat droog worden. • De oprechte laat<br />
zich gemakkelijk in water oplosfen, en maakt het zelve<br />
jnclkagtig.<br />
(51) De ORLEAN word gereed gemaakt als men deKorls,<br />
tik defteekende Vrucht, van den Qrjeanboom, tot een deeg<br />
aan elkander ftampt, en droogen Iaat.<br />
F.5
co Van de Bereidingen<br />
li De gebruiklijke Naamen<br />
in de Apotheken.<br />
Cr obus.<br />
* Orijza.<br />
Oitrutium f. Imperatoria.<br />
Oxijlapathum f. Lapaib*.<br />
acut.<br />
Reonia.<br />
Papaver album.<br />
Rhceas f. Errati-<br />
cum.<br />
* Paradifi grana.<br />
* Pareira brava.<br />
Parietaria.<br />
Paris berba.<br />
* Paffute.<br />
Pallinaca..<br />
*Pecuris f. Pecurim.<br />
Pedicularis.<br />
Pentaphijllunj.<br />
Perfoliata.<br />
Perfica.<br />
Perlicaria f. Hijdropiper.<br />
lfeiviaci r<br />
.VincapërVitiea.<br />
* Peruvianus. Baljamus.<br />
Petalites.<br />
2. De Botanifche Naa><br />
men.<br />
Ervum Ervilia.<br />
Orijza fativa.<br />
P^onia officinalis.<br />
Papaver fomniferum. .<br />
• Rhceas.<br />
Amomum Grana Paradifi.<br />
Cifl'ampelos Pareira.<br />
Parietaria officinalis (52).<br />
Paris quadrifoha.<br />
Vitis vinifera.<br />
Padinaca Sativa.<br />
Copaifèra officinalis.<br />
Pedicularis paluftris.<br />
Poientilla repens.<br />
Bupleurum rotur.difolium.<br />
Amijgdalus perlica.<br />
Pervifera.<br />
Tuffilago petafites.<br />
3. Hol-<br />
(52) Daar word 'doorgaans de Koetarve of het zo genoemde<br />
dag en nacht (Melampijrum nemorojüm) in de plaats voor<br />
verzameld.<br />
(53) De Boom die ons den PERUVIAANSCHEN BAL<br />
SEM vcrfchaft, is «och niet bekend, hij groeit echter niet<br />
in
der Pharmacie in het geheet. *}i<br />
3. Hollandfche Naamen.<br />
Tamme Cicers.<br />
Rijd.<br />
Poeonie.<br />
Witte Maankop.<br />
Klaproozen,<br />
Paradijskorls,<br />
Wilde Wijngaard van Peru.<br />
GlaSrkruid.<br />
Wolfs- Bezien.<br />
Rozijnen. Korenten,<br />
Padinaken.<br />
Bralilifche Boon.<br />
Luis-kruid.<br />
V ijfvinger-Kruids-Wortel.<br />
Deurvvas.<br />
Perfeboom.<br />
Peruviaanfche Balfèm.<br />
£)okke Bladeren,<br />
4. De delen die men in de Apotheken<br />
'er van gebruikt.<br />
Zaad.<br />
Zaad.<br />
Wortel. Bloemen. Zaad.<br />
Vrucht (Capita Papav)»<br />
Zaad,<br />
Bloemen.<br />
Zaad.<br />
Wortel.<br />
Kruid..<br />
Kruid. Bezien-<br />
Vrucht.<br />
Zaad.<br />
Boonen,<br />
Kruid.<br />
Kruid. Wortel.<br />
Kruid. Zaad.<br />
Blocmeu. Pitjes. Bladeren,<br />
Balfem (53).<br />
Wortel.<br />
in Peru noch Mexico maar bij Tolu. Die van zelf door het<br />
infneiden uitdenBaft vloeit, dit is de befte en deeze noemd<br />
men de WJTTE PERUVIAANSCHE BALSEM. Dc ZWAR<br />
TE verkrijgt men, als men de deelen van den Boom Hukkend<br />
kapt, en uitkookt, als dan drijft de Balfem boven op<br />
iet water, die men met een kepel 'er van kan nqemgn,^<br />
•<br />
1, De
f?2 Van de Bereidingen.<br />
j. De gebruiklijke Naamen<br />
in de Apotheken.<br />
Petrofelintim vulgare.<br />
* — Macedonicum.<br />
* Peucedanum.<br />
* Phafeoius.<br />
Phellandrium.<br />
Phu Ponticum.<br />
Pimpinella alba.<br />
Italica.<br />
* Pinus.<br />
— Sijlveftris.<br />
* Piper longum.<br />
* nigrum et album.<br />
Turcicum £ lndicum.<br />
Pifum.<br />
* Piftacia.<br />
Plautago major.<br />
minor.<br />
* Polium.<br />
Polijgonatum i' Sigil. Salom.<br />
Polijpodium.<br />
Populus.<br />
Porrum.<br />
2. De Botanifche Naamen.<br />
Apium petrofelinum.<br />
Bubon Macedonicdm.<br />
Peucedanum officinale.<br />
Phafeoius vulgaris<br />
Phellandrium aquaticum.<br />
Valeriana Phu.<br />
Pimpinella faxifraga.<br />
Sanguiforba officinalis.<br />
Pinus pinea.<br />
Sijlveftris.<br />
Piper longum.<br />
nigrum.<br />
Capficum annuum.<br />
Pifum fativum.<br />
Piftacia vera.<br />
Plantago major.<br />
'lanceolata.<br />
Teucrium cretfeum.<br />
Polijpodium vulgare.<br />
Populus nigra.<br />
Allium Porrum.<br />
. 3. Hol-<br />
(54) Dc ZWARTE cn WITTE PEPER zijn Vruchten<br />
van een cn denzelven Boom, het onderfcheid beftaat enkel<br />
daaiin, dat de laatfte door dc Maceiatie of weeking van<br />
dc buitenfte zwarte baft ontdaan is. De Geleerde Heer<br />
. . Haav.
der Pbarmacie in het geheel 93<br />
3. Hollandfche Naamen.<br />
Pieterfelie.<br />
Macedonilche of Griekfche<br />
pieterfelie.<br />
Varkens Venkel.<br />
Blanket Boonen.<br />
Water-Eppe.<br />
Groote Baldrian.<br />
Bevernaat, groote Steenbreek.<br />
Kleine tamme Pimpernel.<br />
Wilde Pijnboom.<br />
Pijnboom.<br />
Lange Peper.<br />
Zwarte en witte Peper.<br />
Turkfche, Spaaniche Peper.<br />
Erwten.<br />
Piftasfen, ofpimpernoote.<br />
Groote Weegbree.<br />
Kleine .<br />
Berg-Poleij. Grijskruid.<br />
•<br />
Eiken - Varen.<br />
Populier.<br />
Pareij.<br />
4. De delen die men in de Apotheken'er<br />
van gebruikt.<br />
Wortel. Kruidv Zaad.<br />
Zaad.<br />
Wortel.<br />
Zaad.<br />
Zaad. Kruid.<br />
Wortel.<br />
W ortel.<br />
Nooten. Pitten.<br />
Knoppen (Strobili pini?)<br />
Vrucht.<br />
Vrucht (54).<br />
Vrucht.<br />
Zaad.<br />
Nooten. Pillen.<br />
Wortel. Kruid. Zaad.<br />
Kruid.<br />
Kruid.<br />
-JK«'' • i" •«•••«•<br />
• Wortel.<br />
Knoppen ' :<br />
(oculi populi).<br />
Zaad. Sap. (Juccusporri}. •<br />
1. Dc<br />
Haage is hier in Mifleid; want 'er.kan geen twijfel meei o<br />
verblijven, of'er zijn twee foorten. Dat men den witten-<br />
Peper op een dusdanige wijs gereed gemaakt vind , daar stijn<br />
blijken genoeg van, doch men heeft echter origineeie witte<br />
tsfii..
94- Van de Bereidingen<br />
_ 1. De gebruiklijke Naamen<br />
in de Apotheken,<br />
Portulaca,<br />
Potentilla f, Anferina.<br />
Primula veris.<br />
Prunella f. Bruneila*<br />
Prunus.<br />
Plijllium.<br />
Ptarmica.<br />
Pöleghun<br />
Pülmonaria maculofa,<br />
* — arborea.<br />
Puhatilla. nigricans.<br />
Pijrethrum.<br />
Pijrola.<br />
* Quasfia,<br />
Quereus.<br />
Quinquefolium f. jPentapbil.<br />
2. De Botanifche Naamen.<br />
Portulaca oleracea.<br />
Primula veris.<br />
Prunus Domeflic3 0<br />
Plantago Plijllium.<br />
Achillea Ptarmica.<br />
Mentha Pulegium.<br />
Pulmonaria officinalis*<br />
Lichen pulmonaris.<br />
Anemone Pulfatilla.<br />
Buphthalmum Pijrethrum<<br />
Pijrola rotundifoiia»<br />
QuafBa amara,<br />
Quereus robur.<br />
Rapa. ' ] kaffica Rapa.<br />
Raphanus. ] laphanus iativuS.<br />
* Reliua alba C vulgaris. 1 ^nus Abies.<br />
* Rhabarbaruin. ] Uïeum palmatum.<br />
* Rhabarbarum<br />
chorunr.<br />
Mona- ] Uimex alpinus.<br />
Rhaponticum. I Iheum Rhaponticum*<br />
Rlneas 1. papaver Rhceas.<br />
* Rhodium lignum. ( ïenifta Canarienfis.-<br />
I 3' Hol-<br />
(55) Het gemeene HARS verkrijgt men, als men een plekje<br />
onder aan den Boom van zijn Baft ontdoet, alwaar zicïj<br />
het Hars verzameld; dat men als dan in Pannen fmelt, en<br />
door een linnen doeK perit De PYN HARS (Refi)ia Pint)<br />
word op dezelve wijze uit den Pijnboom verkreegen.
der Pharmacie in bet geheel 95<br />
3. Hollandfche Naamen.<br />
Porceleine.<br />
Sleutel-bloemen.<br />
Pruimboom.<br />
Vloo-Zaad.<br />
Wilde Bertram.<br />
poleij.<br />
Longe kruid.<br />
Longe-mos.<br />
-Paafch Bloem.<br />
Berrram. Tandkruid.<br />
Wintergroen.<br />
Zurinaamfch Quasfihout.<br />
Eikenboom.<br />
Knollen.<br />
Ramenas.<br />
Denneboom.<br />
Rhabarber.<br />
Patich met breed Blad.<br />
Rhapontik.<br />
Roofen-hout<br />
4.De delen die men in de Apotheken<br />
'er van gebruikt.<br />
Kruid. Zaad.<br />
Bladeren. Bloemen.<br />
Vrucht,<br />
Zaad.<br />
Kruid. Bloemen.<br />
Kruid.<br />
Kruid.<br />
Mos.<br />
Kruid..<br />
Wortel.<br />
Kruid.<br />
Hout. Bloemen.<br />
Bladeren. Vrucht.<br />
Zaad.<br />
Wortel. Zaad.<br />
Hat 3 (55).<br />
Wortel (56;.<br />
Wortel.<br />
Wortel.<br />
Wortel. Ilour.<br />
1. De<br />
(56) Dc RUSSISCHE RHABARBER die uit Siberien<br />
Komt, word voor de befte gehouden. Het kenmerk van dc*<br />
goede Rhabarbcr H, dat hij vaft, en zwaar, niet befchirnmeld,<br />
noch worinftcckig zij, cn dat hij fchiclijk, ais meii<br />
ÜEnzelven kauwt, het fpog faffraan geel kleurt.
96 Van de Bereidingen<br />
I. De gebruiklijke Naamen<br />
in de Apotheken.<br />
Ribes,<br />
Ribes rubrui».<br />
* R cini oleum f. Catapuf.<br />
major.<br />
Roratia F. Ros fo/is,<br />
Rofa alba.<br />
Rofa alba.<br />
• damascena.<br />
— damascena*<br />
•- rubra.<br />
Rofa centirolia.<br />
RosmarinuS.<br />
Rosmarinüs officinalis,,<br />
Sijlveftris. Ledum Palultre.<br />
Ros lolis f. RoreJla. Drosfera rotundifolia,<br />
* .Rubia tinetorum. Rubia tinétorum.<br />
Rubus Ida:us.<br />
Rubus idams.<br />
• • vulgari.*.<br />
—• fructicofus.<br />
* h uscus i. Bruscu?. Ruscus aculeaius.<br />
Ruta Hortenfis..<br />
Ruta graveolens.<br />
muraria.<br />
Asplenium Ruta muraria,<br />
Sabina.<br />
Juniperus Sabina.<br />
* Sebadilla.<br />
Veratrum.<br />
* iSach'arum.<br />
* Sagapenum.<br />
Sacharum officinarum.<br />
* Salap. S^lep.<br />
Orchis mascula.<br />
Salix.<br />
Salix alba.<br />
Salvia.<br />
Salvia officinalis.<br />
iSambucus.<br />
Sambucus nigra.<br />
* Sandaraca.<br />
2. De Botanifche Naa.<br />
men.<br />
Juniperus communis.<br />
3. Hol-<br />
, (57) De SALEP WORTEL verkrijgt men uit Turkijcn.<br />
Een dragmen poeder 'er van maakt acht once Water tot<br />
llijm. De ronde Orchis Wortel, heeft [als men dezelve<br />
van de buitcnfte Baft ontdoet, aen draade reijgt, eenige uutei
2- Hollandfche Naamen.<br />
Aalbesfen.<br />
Bleeke Roofen»<br />
Azijn .<br />
Roode —••—.<br />
Roosmarijn.<br />
Wilde.<br />
Zonnedaauiv*<br />
Meekrappe.<br />
Braniboilen.<br />
Gemeene Bramen,<br />
Stekende Palm.<br />
Wijnruit.<br />
Steenruite»<br />
Zevenboom.<br />
Luiskruid»<br />
Zuiker-riet.<br />
Salep.<br />
Wilgeboom.<br />
Salie.<br />
Vlierboom.<br />
Sandrak.<br />
der Ph'armacie in het geheet. $?<br />
4.De delen die men in deApotdeken<br />
'er van gebruikt,<br />
Bezien,<br />
Bloemen*<br />
Bloemen.<br />
Bloemen.<br />
Kruid. Bloemen. Zaad,<br />
Kruid.<br />
Kruid.<br />
Wortel.<br />
Bezien*<br />
Bezien.<br />
Wortel. Zaad.<br />
Kruid. Zaad*<br />
Kruid.<br />
Kruid.<br />
Zaad.<br />
Zuiken<br />
Gomhars»<br />
Wortel (57),<br />
Bladeren. Ba*L .Zaad;<br />
Kruid. Bloemen. Zaad.<br />
Bad. Bladeren. Bloemen.-'<br />
Bezien. Zaad*<br />
Hars.<br />
ï. De<br />
ien in kout water -legt te wecken i en dan, na dat men ze<br />
daarin heeft laaten kooken, in de lucht om te droogen ophangt]<br />
juift zo een doorfchijnend hoornagtig aanfien, en dezelve<br />
eigenfchappen.<br />
G
$3 fan de Bereidingen<br />
i. De gebruiklijke Naamen<br />
in de Apotheken.<br />
* Sanguis Drac. f. Drac.<br />
fang.<br />
Sanicula.<br />
* Santalum album, et citrinum.<br />
* rubrum.<br />
* Sanetum f. Guajacum.<br />
* Santonicum f. Cina.<br />
Saponaria alba.<br />
• rubra.<br />
* Sarcocolla.<br />
* .Sarfaparilla.<br />
* Sasfafras.'<br />
Satureja.<br />
Satijrium f. Orchis.<br />
iSaxifraga alba.<br />
Scilla. f. Squilla.<br />
2. De Botanifche Naamen.<br />
San'cula Europaea.<br />
Santalum album (53\<br />
Lijehris dioica.<br />
Saponaria oflicjnalis.<br />
Penaea. Sarcocolla.<br />
Smilax Sarfaparilla.<br />
Laurus Sall'afras.<br />
Satureja Hortenfis.<br />
Orchis bifolia.<br />
. Saxifraga granulata.<br />
rubra f. Filipendula.<br />
Scabiofa.<br />
Scariola f. Endivia.<br />
Scabiofa arvenfis.<br />
Scammoneum.<br />
Convolvulus Scamonium.<br />
* Schoenanthum. Andropogon<br />
thum.Schoenan<br />
3. Hol-<br />
(58) Het WITTE, en GEELE SANDELHOUT is van<br />
een cn dezelve Plant, het'ondcrfcheid maakt dc ouderdom<br />
'er tusfchen. Het Witte verkrijgt men van de Jonge, ca<br />
het Geele van de Oude Boomen.<br />
' (59) De SCAMMONIE verkrijgt men, als men de Wortel<br />
deezer Plant aan eene zijde infuijdt. Uit welke inccde<br />
snaar
der PharmcJié in het geheet. ( 99<br />
3» Hollandfche Naaraen-<br />
Sanikel.<br />
Wit en geel Sandelhout»<br />
Rood ——•—•<br />
Wit Zeepkrtiid*<br />
Rood- - •»<br />
Vleefch-Lijm.<br />
.Sarfeparil.<br />
Saffafras*<br />
Keul. Boone kruid»<br />
Handekens kruid.-<br />
Witte vSteenbreeke,<br />
Schurft-ktpid.<br />
.Scammonie.<br />
Kameels - droo. Kemelshooi.<br />
4.De dekm die men in de A*<br />
potheken 'er van gebruikt*<br />
Kruid»<br />
Hout*<br />
Hout»<br />
Wortel.<br />
Wortel» Kruid. Zaad.<br />
Gomhars»<br />
Wortel<br />
Hout. Balt.<br />
Kruid. Zaad»<br />
Wortel*<br />
Wortel, Kruid» Bloemeii*<br />
Wortel.- Kruid. Bloemen*<br />
Zaad»<br />
Gom Hars f59).<br />
Kruid.<br />
1. Da<br />
maar eenige dragmen in de tijd van twaalf uuren in eene melkachtige<br />
hoedanigheid uitdruipen, die dan vermengt en ge.<br />
droogt worden met Meel, Afch, Zand, en dergelijken. Men<br />
heeft 'er twee Soorten van, die echter in de Prijs veel verfchillen,<br />
het eene Soort komt uit Aleppo, cn het ander van<br />
Smirna,'<br />
G 2
IOC Van de Bereidingen<br />
u De gebruiklijke Naamen<br />
in de Apotheken.<br />
Sclarea f. Gallitricbum'.<br />
Scolopendrium.<br />
Scrophularia.<br />
•Scordium.<br />
Scorzonera.<br />
* Sebeftena.<br />
Sedum minus.<br />
Sempervivum.<br />
Senecio.<br />
* Senna.<br />
* Ssnega. f. Seneka.<br />
* Serpentaria virginiana.<br />
Serpillum.<br />
* Sefamum.<br />
* Sefeli creticum.<br />
Sideritis.<br />
Sigillum Salomonis.<br />
* Simarouba.<br />
* Siliqua dukis.<br />
Sinapi.<br />
Solanum nigrum.<br />
* Soldaneila.<br />
Sonchus.<br />
Sophia Chirurgorum.'<br />
* Sorbus,<br />
2. De Botanifche Naamen.<br />
Asplenium Scólopendrium<br />
Scrophularia nodofa.<br />
Teucrium Scordium.<br />
Scorzonera Hispanica.<br />
Cordia mijxa.<br />
Sedum acre.<br />
Sempervivum tectorum.<br />
Senecio vulgaris.<br />
'Caffia Senna.<br />
Polijgala fenega.<br />
Ariftolochia ferp?ntaria.<br />
Thijmus ferpillum.<br />
Sefamum oriëntale.<br />
Tordijlium officinale.<br />
Sideritis hirfuta.<br />
Convallaria Polijgonatum.<br />
Burfera gummifera.<br />
Ceratonia (iliqua.<br />
Sinapis nigra.<br />
Solanum nigrum.<br />
Convolvulus Soldanella?<br />
Sonchus oleraceus.<br />
Silijmbrium fophia.<br />
Cratiegus torminalis.<br />
3. Hol-
der Pharuiacie in het geheel.<br />
3. Hollandfche Naamen.<br />
Stesnvaren.<br />
Speenkruid.<br />
Waterlook.<br />
Scorfoneere.<br />
Sebeden. Hoeftpruimen.<br />
Klein Huislook.<br />
Groot — .<br />
Kruiskruid.<br />
Senne. Sene bladen.<br />
Vergift-weerdaande Wortel.<br />
Virginifche SlarYgen Wortel.<br />
Kwendel.<br />
Alexandrifch Olie Zaad.<br />
Candiiche Venkel.<br />
Geleeder Kruid.<br />
Salomons Zegel.<br />
Anjerikaanfche Sima ruba.<br />
St. Jans-brood<br />
Moltert.<br />
'Nagtfchade.<br />
Soldanella.<br />
Haze Slaa.<br />
Fie-kruid. Sophie-kruid.<br />
Tamme Qualller.<br />
C<br />
Kruid.<br />
101<br />
4.De delen die men in deApothekcn'er<br />
van gebruikt.<br />
Wortel.<br />
Kruid.<br />
Wortel. Zaad.<br />
Vrucht.<br />
Kruid.'<br />
Kruid.,<br />
Kruid.<br />
Bladeren. Peultjes. (Foh<br />
licult Senn
joS Van de Bereidingen<br />
i . De gebruiklijke Naamen<br />
in de Apotheken.<br />
»Soda f, Souda,<br />
Spica.<br />
.—— celtica.<br />
Indica.<br />
Spinacia.<br />
Spina Cervina.<br />
Squamaria,<br />
* Squilla f. Sci/Ia,<br />
* Staphifagria.<br />
* Stoechas Arabica.<br />
—— citrina.<br />
* Storax.<br />
* . liquida.<br />
* Suber.<br />
Succifa. f. Morfus diaboli,<br />
* Sumach.<br />
Tabacura.<br />
* Tacamahaca.<br />
* Tamarindus.<br />
*/Tamariscus.<br />
Tanacetum.<br />
3. De Botanifche Naamen.<br />
rSalicornia Europan. *|<br />
} Salfola Kali. (<br />
4 Mefembrijanth nodi- ^<br />
] flor. j<br />
t' ' copticurr, j<br />
Lavendula Spica.<br />
Valeriana celtica,<br />
Lagurus Nardus.<br />
Spinacia oleracea.<br />
Rhamnus catharticus.<br />
Lathraa Squamaria.<br />
Scilla mariiima.<br />
Delphinium flaphifagria.<br />
Lavendü'a Stoechas.<br />
Gnaphaiïum arenarium.<br />
Storax officinalis.<br />
Liquidamtar Stijraciflua.<br />
Quercus Suber.<br />
Rhus Coiiaria.<br />
Nicotiana Tabacum.<br />
Populus Balfamifera.<br />
Tairarindus Indica.<br />
Tamarix Gallica.<br />
Tanacetum vuleare.<br />
3. Hol-<br />
(66) De CELTISCHE NARDUS zo wel als de INDI<br />
SCHE zijn fijne Wortels, cn geen Bloemen, waar voor zy'<br />
zoo dikwils gehouden worden.<br />
(61) Om dat de ZEE - AJUINS iets of wat van hunne<br />
fChprpte verliezen, zo worden zij [wanneer zij nog verfch
der Pharmncie in het geheel. 103<br />
3-) Hollandfche Naamen.<br />
Zoda.<br />
Lavendel.<br />
Celtifche Nardus.<br />
Indifche ••<br />
Spinagie.<br />
Rhijnoezien. '<br />
Schubben wortel.<br />
Zee-Ajuin.<br />
Staver-Zaad.<br />
Stechas.<br />
Kattepootjes.<br />
Storax. •<br />
Vloeibaare Storax.<br />
Pantoilclhout.<br />
Smak.<br />
Tabak.<br />
Tacamak.<br />
Tamarinde.<br />
Tamarifch.<br />
Boeren - Wormkruid.<br />
4-De delen die men in de Apotheken<br />
'er van gebruikt.<br />
Zoda Zout.<br />
Bloemen.<br />
Wortel.<br />
Wortel. (60).<br />
Zaad. Kruid.<br />
Bezien.<br />
Wortel.<br />
Wortel (61).<br />
Zaad.<br />
Bloemen.<br />
Bloemen.<br />
Hars (62).<br />
Hars.<br />
Bad.<br />
Zaad.<br />
Kruid. Zaad.<br />
Gom.<br />
Vrucht.<br />
Wortel. Bladeren. Baft. '<br />
Bloemen. Zaad. Kruid.<br />
1. Da<br />
zijn] in een Meel deeg gebakken, of' gerooft<br />
(62) De STORAX IN GREINEN (Storax in g-ams),<br />
fchijnt echt te zijn, die echtef aan groote Rukken, (Stom<br />
caiamita), is eene vermenging van veri'chcide ftoffen, die<br />
men enkel de reuk van den Storax verleend heelt.<br />
G 4
Ï04 Van de Bereidingen<br />
V. De gebruiklijke Naa a. De Botanifche Naa»<br />
men in de Apotheken,<br />
men.<br />
' Taraxacum,<br />
Telephium.<br />
Therebinthina communis.<br />
* —• — Cijpria.<br />
* Veneta,<br />
Thlaspi,<br />
* Thea.<br />
* Th ns. f. Olibamim.<br />
Thijmus.<br />
* — creticus.<br />
* Thijmiama,<br />
* Tiglia.<br />
Tilia.<br />
* Tolu.<br />
Tormentüla.<br />
* Tragacantha.<br />
Tragopogon.<br />
.Tnchomanes. f. Adiant,<br />
uur.<br />
Trifolium album f, pratenfe.<br />
1 aquat. f. fibrinum,<br />
Leontodon Taraxacum.<br />
Sedum Thelephium.<br />
Pinus fijlvelhis.'<br />
Piltacia Therebinthinus.<br />
Pinus Larix.<br />
Thlaspi arvqnfe.<br />
Thea Chinenfis.<br />
Thijmus vulgaris.<br />
Satureia caphata.<br />
Storax officinalis (64).<br />
Croton Tigiium (65).<br />
1 iiia Europ&a.<br />
Toluifera Balfamum.<br />
Tonnen tilla erecta.<br />
Adragalus Tragacantha.<br />
Tragopogon ofiicinale.<br />
Trifolium repens.<br />
Menijanthes cxfoliata.<br />
3. Hol-<br />
(63) De verfchillende foorten van THEE worden op verfchillcnde<br />
Tijden, van een en dezelven Boom verzameld.<br />
Voor het eerft worden de kleine tedere, en noch gcflootene<br />
B'aadjes afgeplukt, dat de zo genoemde Keijzen - Thee<br />
is. Voor het tweede worden de geheelc uit elkander geloopene,<br />
met die ten hal ven uitgeloopen zijn; en ten derden<br />
worden dc fterke, en! volkomene Bladeren verzameld.<br />
Pcze Bladeren worden daarna over een ijzer blik gedroogt
der Pharmacie m het geheel. 105<br />
3. Hollandfche Naamen.<br />
Paardebloemen.<br />
Wondkruid.<br />
Terpentij nboom.<br />
Cijperlche<br />
Veneetlche<br />
Veffelkruid.<br />
Thee (6 3).<br />
Tijm.<br />
Candifche Tijm.<br />
Wierooks balt.<br />
Purgeerkorls.<br />
Linde.<br />
Tolutaaniche<br />
Zevenblad.<br />
Pragant.<br />
Haver-wörtel<br />
Wit Drieblad.<br />
Water Drieblad.<br />
4,De delen die men in de Apotheken<br />
'er van gebruikt.<br />
Wortel. Kruid.<br />
Wortel.<br />
Vloeibare Hars.<br />
Vloeibare Hars.<br />
Vloeibare Hars.<br />
Zaad.<br />
Bladeren.<br />
Kruid.<br />
Kruid.<br />
Balt.<br />
Zaad. (Grana Tiglid).<br />
Bioeizem.<br />
Balzem.<br />
Wurtel. Kruid.<br />
Gom.<br />
Wortel<br />
Bloemen, Kruid.<br />
Kruid.<br />
droogt, en onder het droogen tusfchen de handen gerold,<br />
waar van zij zo gekruld zijn.<br />
(64, Schoon Lineus het er voor houd , dat de WIE<br />
ROOK BAST en dc Cascaril een foort is, zo fchijnt het<br />
doch waarfchijnlijkcr, dat het een te rug blijfzcl [van Bet<br />
wasfehen, kooken en uitperfen des Storax,] zij.<br />
(65) Het Hout hier van, dat menQignumFavcina) noemd,<br />
\ IJ I F<br />
G 5<br />
1. De
io6* < Van de Bereidingen<br />
r. De gebruiklijke Naa.<br />
men in de Apotheken.<br />
Trinïtatis flos.<br />
Tunica.<br />
* Turpethum.<br />
Tuffilago. f. f arfara.<br />
Valeriana.<br />
* Vaniila f. Variglia. Banilla.<br />
Verbascum.<br />
nigrum.<br />
Verbena.<br />
Veronica.<br />
* Victorialis longa.<br />
—;—:~ • • rotunda.<br />
Vinca per vinca.<br />
Vinceto.xicum £ s Hit undinaria.<br />
* Vinteranus.<br />
Viola. f. Violaria.<br />
Virga aurea 1<br />
Viscum.<br />
Vitis.<br />
—— Idrea.<br />
L'lmus.<br />
Ulmaria. •<br />
* Vomica.,A 7<br />
iV^.<br />
2. De Botanifche Naa«<br />
men.<br />
Viola Bicolor.<br />
Dianthus Carijophijllus.<br />
Convolvulus Turpethum.<br />
Valeriana officinalis.<br />
Epidendron Vaniila. (66)<br />
Verb'ascum Thapfus.<br />
Verbascum nigrum.<br />
Verbena officinalis.<br />
Veronica officinalis.<br />
Allium Victorialis.<br />
Gladiolus communis.<br />
Vinca minor.<br />
Laurus Vinterana.<br />
Viola odoraia.<br />
Solidago virgaurea.<br />
Viscum album.<br />
Vitis vinirera.<br />
Vaccin um vitis ida:a.<br />
Ulmus campedris.<br />
Spiraia ulmaria. •<br />
Strijchnos flux Vomica. "<br />
3. Hol-<br />
is een aldcrfterkft purgeermiddel, doch verheft door den<br />
tijd al zijne kragten. De Vruchten daar van zijn de Purgeer.<br />
• korls.
der Pharmacie in het geheel. 107<br />
5. Hollandfche Naamen.<br />
Stiefmoedertje.<br />
Roode Anjelier.<br />
Turbith.<br />
Baldriaan.<br />
Banidjês.<br />
Wollekruid.<br />
Zwart Wollekruid.<br />
Yzerkruid.<br />
Eerenprijs.<br />
Lange Allemansharnas.-<br />
Ronde. — :—<br />
Maagdenpalm.'<br />
Scheurbuiks Bad,<br />
Violen.<br />
Gulden - Roede.<br />
Miftel.<br />
Wijngaart.<br />
Blaauwe Beffen.<br />
Olmboom. Ypenboom.<br />
Geitebaard.<br />
Braak - noten. Kraans oc<br />
gen.<br />
4.De delen die men in deApotheken<br />
'er van gebruikt.<br />
Kruid.<br />
Bloemen.<br />
Wortel.<br />
Wortel.<br />
Vrucht.<br />
Kruid. Bloeroen.<br />
Wortel.<br />
Kruid<br />
Kruid. t<br />
Wortel.<br />
Wortel.<br />
Kruid.<br />
Bad.<br />
Bloemen. Zaad. Kruid.<br />
Kruid.<br />
Kruid.<br />
Bladeren. Vrucht. (P.tjpila<br />
major ei minor). Wijn.<br />
Sap.<br />
Middelde Bad,<br />
Wortel. Kruid.<br />
1- Zaad (67).<br />
1. De<br />
(66) De BANIELJE is een Schuimloper (No. %.) die zich<br />
om de hoogde boomen, flingert-<br />
(67) De KRAANS OOGEN zyn de. Pitten van een harlle,<br />
100de en ronde vrucht.
io8 van de Bereidingen<br />
j. De gebruiklijke Naa<br />
men in de Apotheken.<br />
Urtica major.<br />
mortua.<br />
* romana.<br />
• • •ürens.<br />
Usnea.<br />
Uva Urfi.<br />
* Uvularia.<br />
* Xijlobalfamumf. Opobalfamum.<br />
* Zedoaria longa. "1<br />
* rotunda. j<br />
* Zmgiber.<br />
• z. De Botanifche Naamen.<br />
Urtica dioica.<br />
Lamium album.<br />
Urtica pilulifera.<br />
• urens.<br />
Lichen Saxatilis.<br />
Arbutus Uva urfi.<br />
Pvuscus Hijpoglolfum.<br />
Kaémpferia rotunda.<br />
Amomum Zingiber.<br />
3- Hol-<br />
Ik foude echter, behalvcn dit, de Beginners in d&<br />
Pharmacie raaden, dat zij zich een LEEVENDJG<br />
KRUIDBOEK Herbarium ifivum verfchaffen, om<br />
dat zulks de gemaklijkfte weg is, om een goed begrip<br />
van de planten te kunnen verkrijgen Men verzameld<br />
dezelve, als zij in den bloei zijn, bij helder en warm<br />
weèr, men legt dezelve tuffchen de Bladeren yan eenen<br />
grooten Foliant, zo dat de Bloemen wel te zien<br />
zijn, en de Bladeren der Plant vooral, zo veel als<br />
moo-<br />
(68) De LANGE Z EDO AR WORTEL en de RONDE<br />
zyn van een en dezelve Plant het onderfcbeid 'er tusfchen<br />
beftaat daarin dat de ronde Wortels om de hooftlangc Wortel<br />
heen leggen.
der Pbarmacie in het geheel 10$<br />
3. Hollandfche Naamen.<br />
Groote brandende Netels.<br />
Doove - Netelen.<br />
Roomfche brandende Netels.<br />
Kleine • • •<br />
Mofch van de Harfenpan<br />
der Menfchen.<br />
Beeren- Druif.<br />
Hals-Kruid.<br />
4.De delen die men in deApotheken<br />
'er^an gebruikt.<br />
Wortel.<br />
Bloemen. Kruid.<br />
Zaad.<br />
Kruid. Zaad.<br />
Bladeren.<br />
Kruid.<br />
Lange, en ronde Zedoar. Wortel (68).<br />
Gember. Wortel (69).<br />
moogelijk, niet op elkander leggen. In het begin moet<br />
men dezelveneene kleine drukking geeven. en verleggen<br />
ze daaglijks, droogen dezelve zo gaauw alsmooglijk<br />
is, en geeven ze hoe langer hoe Zwaarder drukking.<br />
-Als dezelve volkoomen droog zijn, zo kleeft<br />
men ieder op zich zelf op een half vel fchoon papier,'<br />
dat men als dan laat binden met een Leim. van Arabifche<br />
Gom in een afkookzel van Quasü hout opgerbft.<br />
Men fchrijft als dan bij ieder Plant de Latijnfchen,<br />
Hollandfchen en Botaniichen Naamen.<br />
HET<br />
(69) Het onderfcheid tuffchen de WITTE GEMBER en<br />
de GEMEENE beftnat daarin, dat de eerfte van zijnen natuurlijken<br />
Graauwen bad door de Kunft ontdaan is, daar de<br />
tweede die nog hectj|
HO Van de Bereidingen<br />
HET R;YK DER S T E E N E N .<br />
§• f7-<br />
Het STEEN, MINERAAL of GRAAFBAAR<br />
RYK. (Regnuw Minerale, Lapideum, foffile') onthoud<br />
in zich al die Ligchaamen , die enkel door de opeenftapeiing<br />
der deelen fchijnen ontdaan te zijn, en<br />
die geen oorfpronklijken Bauw noch eenen omloop<br />
van eenige vloeibaarhedens aantoonen De ligchaamen<br />
die men in de Apotheken 'er van gebruikt of<br />
verzameld, vercifchen geen bijzondere onderrechting<br />
hoe men dezelve bcwaaren moet, om dat deeze aan<br />
het bederf zo zeer niet bloot gedeld zijn. De geneesmiddelen<br />
die men 'er van gereed maakt, verkrijgen<br />
om de wijze van gereedmaaken, doorgaans de Naam<br />
van CHlMISCHE GENEESMIDDELEN (Cbe*<br />
vuea Pneparataj.<br />
% 68.<br />
Terwijl het hoogft noodzaakelijk 'is het wezenlijke<br />
bedaan zo wel j als ook de kentekens deezer ligchaamen<br />
te weeten: om eene verklaring van de verlchijnzelen<br />
in de bewerkingen deezer geneesmiddelen te<br />
kunnen doen, cn om dat deeze weetenfehap noodig<br />
is bij de bearbeiding der zeiven; zo flap ik van de<br />
voorafgaande fchikking der tvvee Rijken naar het<br />
A. B. C. af, en verkies in plaats van die deeze<br />
fchikking, dat enkel eene korte befchrijving zal zija<br />
van de bedaanbaare deelen van ieder ligchaam, volgens<br />
de wijze van de Heer Bergbopman Kronfledt,<br />
lchoon die eene merkelijke verandering' [wegens mijne<br />
omftandigheeden] heeft moeten ondergaan; terwijl<br />
ik maar enkel van zins ben geweeft, de deelen<br />
die men in de Apotheken 'er van gebruikt, als ook<br />
de
der Pharmacie in het geheel. 111<br />
de kenteekens om ze van elkander te kunnen onderfcheiden<br />
aan te haaien; echter heb ik'mijn genootzaakt<br />
gezien, het gebouw [op de Chimie zo valt deunende]<br />
niet geheel en al om ver te werpen, ook zelf<br />
eenige ligchaamen tot de Geneesmiddelen niet gebruiklijk',<br />
in het kort aan te haaien: fchoon ik echter hier<br />
en daar veele aanmerkingen en kantwekens weggelaaten<br />
heb.<br />
$• *9-<br />
De Ligchaamen uit die Rijk kan men het beft in de<br />
volgende vier Clalïèn verdeden:<br />
I. De AARDEN (Terra) en STEENEN (Lapt<br />
des).<br />
z. De AARD-HARSE, of BRANDBAARE<br />
LIGCHAAMEN (Phhgillica infiammabilïa.<br />
Sulphurea. Bitumina )<br />
3. De ZOUTEN (Salto.)<br />
4. De ME TA ALEN (MetaSa.)<br />
§• 7°-<br />
De AARDEN zijn de Ligchaamen, die zich noch m<br />
het Water noch in den Olie laaten oploflen, en die<br />
m het Vuur niets van hun gewicht, of zwaarte verliezen.<br />
Men voegt met recht de STEENEN tot de<br />
Aarden, om dat zij dezelve eigenfchappen hebben-.<br />
Zij koomen uit Aarde voort, en kunnen tot dezelve<br />
weeder verandert worden. Deeze Aarden beftaan uit<br />
drie zoorten, zij beftaan, of uit een Loogzoutagtige,<br />
of uit Keij - of Kleijaarde.<br />
§. ft.<br />
De LOOGZOUTAGTIGE AARDEN (Term<br />
al-
tiz Van de Bereidingen<br />
alcalina) maaken dan de eerfte Clasfe uit, de voornaamfte<br />
eigenfchappen 'er van zijn [waar door zij zich<br />
van de andere onderfcheiden] dat zij met alle de Zuuren<br />
opbruifen, en dat men met daal geene vonken 'er<br />
uit kan daan. Onder dit zoort vind men drie zoetten,<br />
naamelijk de KALK ALUIN, cn MURIATI-<br />
SCHE of ZOUTAGTIGE AARDE. De geleerde<br />
Heer Director Marggraf. heeft het onderfcheid van<br />
deeze dak zoorten het eerft waarg^oomen,<br />
$ P-<br />
De KALKAARDE (Terra caïcarea\ ontdekt<br />
men behaiven in het Rijk der Stecnen, ookln de andere<br />
twee Rijken der Natuur :' men ontdekt ze zo wet<br />
in de Beenderen, en Schulpen der Dieren, als in de<br />
Alche der Gewaden. De voornaamlle eigenfchappen<br />
'er van zijn:<br />
i. Als men dezelve in het Vuur brand, zo verandert<br />
ze in eenen leevenden Kalk, die in het water kookt,<br />
en geblufchcword. ij. n.) Daar heeft eene wezen-<br />
'. lijke optelling plaats van de Kalkaarde, dat men uk<br />
het Kalkwatcr (aquerealcis)[waarin men deezemeE<br />
het bijdoen van een Loogzout kan doen nederploffen]<br />
genoeg bewijzen kan.<br />
der Pharmacie in het geheeL i 1<br />
^<br />
öntftaat de BALDUINSCHE PHOSPHORUS<br />
(Phospborus Balduini) 'er Uit.<br />
f. Met het zuur des Zouts geeft zij het zo genaamde<br />
TEGENS HET VUUR BESTAANBA<br />
RE SAL AMMüNiAC (Sal ammoniacum fixum),<br />
die naar het desftilleeren van den Sal ara»<br />
moniae Geeft, welke men met levenden Kalk<br />
maakt, te rug blijft.<br />
4» Zij maakt uit den Salammoniae het vlugge Zout<br />
los, als zij zich met het zuur des gemelden tegenS<br />
het Vuur beftaanbaaren Salammoniae vereenigt.<br />
5. Met bijdoen van Borax geeft zij, met een zagc<br />
Vuur, een'geelachtig Glas.<br />
& 73-<br />
De Kalkaarden, die men in de Ap*otheken houd»<br />
zijn:<br />
i. Of zuiver, en onder deefce behoort de MAAN<br />
MELK (Lac iuna,) het WITTE KREIT (Cr«taalbaf)<br />
de KALK (Lapis calcarelis), enBEEN-<br />
LYM (Ofieo collo).<br />
£» Of verëenigt met het Vitriool-ZüUr (§. 72. n. 3.0.)<br />
en dit zijn de GIPS (Gijpjum), waartoe ook be-<br />
" boord de BOULONJESCHE STEEN (Lapis<br />
Banonienfis,) het WITTE MARIEN-GLAS (La«<br />
pis fpecularis) en ALBASTER (Lapis alabafirh<br />
nus.)<br />
Buiten deeze in de Apotheeken gebruikelijke, be«<br />
hoorenook tot de Kalkaarden de SPATH, DROP-<br />
STEEN, en MERGEL; het welk eene met Klei vermengde<br />
Kalkaarde is, en de Kalkaarden die met Metaaien<br />
vereenigt zijn. Zo dra de Kalkfteenen hoog<br />
van Kleur zijn, noemd men 2e MARMERS-<br />
H % &
t*4 Van de Bereidingen<br />
De tweede Loogzoutagtige aarde is de ALUIN<br />
AARDE ('Terra alutnimfd) (§. 71.) Het voornaamde<br />
kenmerk deezer aarden is, dat zij door het Vitriool<br />
zuur den Aluin te voorfchijn brengd, en geene<br />
voorafgaande (§. 72.) aangetoonde eigenfchappen van<br />
de Kalkaarde bij zich 'heeft. Men heeft deeze aarde<br />
voornaamlijk in den ALUIN (jilumen), in het Rus-<br />
^fifche Vrouwen Glas, en in zommige Kleiaarden ontdekt.<br />
Men verkrijgt dezelve uit den Aluin, als men<br />
dezen in het vuur iierk laat calcineeren, en hem dan<br />
met water wel verzoet, en afwafcht: of als men dezelven<br />
in water oploft, en hem als dan met eene oplosfching<br />
destegens het vuur beftaanbaar hoogzouts,<br />
doet nederplofïen, en dan als voorheen wel met water<br />
verzoet.<br />
5- 75-<br />
De laatüe Loogzoutagtige aarde die men tot hier<br />
toe ontdekt heeft, is de MURlATISCHE(7*irfl»/«.<br />
riaticd) (§. 71.) Zij heeft deezen Naam verkreegen,<br />
om dat men dezelve [uit de Moer, of Loog, die van<br />
de Chrijllalliiaüe des gemeenen Zouts, onder den<br />
naam van (muria falis) te rug blijft] bij menigte kan<br />
bekoomen. De kenmerken 'er van zijn:<br />
r. Als men het zelve met het Vitriool zuur pra?cipiteerd,<br />
zo verkrijgt men een aardagtig bitter Zout,<br />
dat zich in het water gemaklijk laat oploflen, en purgeeren<br />
doet.<br />
2. Met het zuur des Salpeters verkrijgt men een<br />
Zout van een teerlingagtige geftalte, dat door de lucht<br />
fmelt. Als men een ftukje vloeipapier in die oplofiing<br />
nat maakt, het zelve laat droogen, en als dan in de<br />
T&rand fteekt; zo geeft het een groene vlam.<br />
3. Met
der Pharmacie in het gefieeL U5<br />
3. Met gemeen zuur van Zout verfchaft deeze Aarde<br />
ons de reeds gemelde Moer of Loog.<br />
. 4. Met het zuur des Azijns geeft het eene felfftandigheid<br />
als de Arubifche Gom, die in de lucht fmeta<br />
Si d<br />
. Deeze Muriatifche Aafde ontdekt nieri;<br />
1. In alle aardagtige bittere Zouten, die alle zonder<br />
uitnaam uitliet Vitriool zuur, en uit deeze muriatifche<br />
aarde hun bertaan hebben (§. 74.. rt. 1.). Dei<br />
Aarde uit het Zeidlitzer en Engehche Zout is onlangs<br />
in de Apotheken, onder den naam van Edinburgfche<br />
Magnelie (Magnefia Edinburgenfis. Terra abforbens<br />
mineralis. Magnefia falis communis") in het gebruik<br />
gekoomem<br />
2. In de ts rug gebleevene loog van het gemeene<br />
Zout (§. 75.), waar van men door het bijdoen van<br />
liet Vitriool zuur, het geen men uit het overblijize,<br />
van de Vitriool Olie verkrijgt (Colcothar vitrhlï) hetgemeene<br />
Engelfche Zout maakt.<br />
3. In verfcheide Steenen, als in den GRAVEEL-<br />
STEEN {Lapis Nephriticus), SER PENT- S TEEN ^<br />
SPEKSTEEN, en derzelven foort, namenlijk in dd<br />
SPAANSCHE-KREIT, AMIANT TALK en dergelijken<br />
meeh<br />
$~ 77-<br />
De tweede Clafle der Aarden bedaar uit de KEY,<br />
en GLASAGTIGE aarden {Terra fdicece, /. Vitrescibiles)(§.<br />
70.) Deze Aarden verfchillen veel in waardij,-<br />
die in de harde en in de kleuren beftaat, waarna<br />
zij gefchat worden, doch is echter ten opzigte in'de '<br />
Chimie het onderfchcid derzelven beel klein, en niet<br />
van gewicht.
I ré) Vin de Bereidingen.<br />
§• 7«-<br />
De voornaamfte kenmerken deezer Keijaarden zijrc<br />
1. Dat zij aan het Staal bij elkander geflagene ronken<br />
geeven, en het zelve, al waar het nog zo hart<br />
doen affiijtcn, het welk de vafte zaamenhang hunner<br />
deelen bewijft.<br />
2. Op zich zelf kan men ze met het fterkfte vuur<br />
niet fmelten, en door het bijdoen van een tegens het<br />
vuur beftaanbaar Loogzout vloeien zij fchielijk.<br />
3. In de Zuuren worden zij in het geheel niet opgplolt.<br />
§• 79-<br />
Men brengt voornaamelijk onder de volgende zooi><br />
ten: den Diamant, Saphir, Topaas, Smaragd,<br />
Quartz, Kei, Jaspis en Granaat.<br />
1. De DIAMANT is de hardde fteen van allen endoorgaans<br />
helder en doorfchijnend. Hij is of niet gekleurt,<br />
het welk de eigenlijke zo genaamde DIA<br />
MAN T (Adamas) is: of rood, die mende ROBYN<br />
(Rttbintis) noemd.<br />
2. De SAPHIR (Sappbirus) is doorfchijnend<br />
blaauw van kleur. Men zegt dat hij bijna zo hard<br />
is als den Diamant.<br />
3. De TOPAAS is, als hij geel is, de EIGENLY-<br />
KE TOPAAS (Topafiui), men vind hem met verfchillende<br />
Kleuren. Is hij grasgroen; zo noemd men<br />
hem de CHRISOLYT (Chrijfolitui): Is hij geelagtig<br />
groen; CHRYSOPRAAS: Is hij blaauw groen;<br />
zo noemd men hem gemeenlijk BERYL. De Topaas<br />
verlieft in het vuur zijne kleur.<br />
4. De SMARAGD (Smaragdus) zijne hoofdkleur<br />
is groen, en daar bij is hij doorfchijnend. Hij heeft<br />
van de Edele gefteenten de weinigfte vaftheid, en<br />
toond
der PJïarmacie in het geheel. ^<br />
toond zijnen luider als men hem warm maakt Hij<br />
behoud zijn kleur in het vuur. _ ; ^<br />
Deeze vier genoemde foorten zijn de eigenlijke J><br />
DELE GESTEENTEN (Lapides pmioju Gem<br />
ma aob/les.)<br />
§. 80.<br />
K De QUARTZ (Quarzum) vind men veel in<br />
Eur'om. Als men hem doorbreekt is hij-oneffen: hij<br />
heeft icherpe punten, en heeft dikwils de hoedanigheid,<br />
als ware hij tot een gefmolten. Als men deeze<br />
met Potulch fmelt, zo verkrijgt men een veel duurzaamer<br />
en varter Glas als van andere Keiaarden. Tot<br />
dit gehaat behoord, buiten en behalven nog gemeender<br />
ander foort, ook de BERGKRYSTAL (Crij-<br />
Hallus montana,) die dikwils, als hij met gekleurd<br />
is, onderden naam van Boheemfche Steenen de plaats<br />
van de Edele gerteentens vervullen moet. Als de Bergkrijltal<br />
eenen violen kleurige verf heeft,, noemd me*<br />
hem AMETHYST (Amethijflus).<br />
ö De K EI (Silex) hier toe behoord:<br />
a. De OPAALSTEEN (Opalus) is van de Keien<br />
de fchoonite, dewijl hij met vericheide Kleuren<br />
verzierd is. • .<br />
b. De ONiX (Omjx) is de hardde, enbertaatuit<br />
rechtdraadige, of kromme, met verfcheide kleuren<br />
verzierde aderen,<br />
c. De CALCEDONYS (Calcedonius)is wit van<br />
kleur min of meer doorfchijnend, en heeft dikwds<br />
eene melkagtige kleur. Hij is zo vaft en hard niet<br />
als de Onix doch hij is harder als de Agaat.<br />
d. De CARNEOOL (Carneolus) is vlcefch-vecwif,<br />
of van een vleefchachtige kleur.<br />
e. De AGAAT (Achatus) is doorgaans altijti<br />
H 3 doo£>
TfS i Van de Bereidingen,<br />
doorfchijnend, hij pronkt met verfcheide hooge kien.<br />
ren, en is zeer hard.<br />
ƒ. De GEMEENE KEY. Hier bij behoord de<br />
VUURSTEEN (Pijromachusf)<br />
g. De JASPIS (Jaspis) gelijkt op den doorbreuk<br />
wel naar drooge Klei, en fmelt zeer ligt. Hij is of<br />
zuiver, of gevlakt met verfcheide kleuren.<br />
h. De GRANAAT is noch nooit zuiver van Metalen<br />
gevonden, hij onthoud meeftal Yzer in zich.<br />
Hier toe behoort deEIGENLYKE ECHTE GRA<br />
NAAT (Granatus), die dooraaafis roodagtig bruin<br />
van kleur is; alsook de HYACINTH(Hijacinikus)<br />
die doorfchijnend en roodagtig gpel is.<br />
§• 8i f<br />
Tot de laatfie ClafTe der Aarden behooren de KLEI<br />
AARDEN (Terra argillacea) (§. 70.). De voornaamfte<br />
eigenfchappen'er van zijn, dat zij in geen der<br />
Zuuren oploffen, door het ftaalflag geen vonken van zich<br />
geeven, en dat zij in het vuur bard worden. Volgends<br />
de voortreffelijke onderzoekinge van den Heer<br />
Direclor Marggrafbeüznn de Klei aarden alle uit de<br />
Aluin (§. 74.) en uit de Keiaarden 0. 77).<br />
% 82.<br />
Men voegt tot de Kleiaarden :<br />
ï. De PÜRCELEIN KLEI (Terra. f. Mar ga<br />
porcellanea), is eene ligt grijze, of witte, zagte en<br />
tedere Mergel (§. 74). die in het vuur tot een half<br />
doorfchijnend glas verandert.<br />
2. De STEEN MERGEL (Lithotnarga), is vet,<br />
en glad als Zeep, in het water valt hij aan ftukjes, et)<br />
jn het vuur fmelt hij {$ een fchuimend Glas. Hier<br />
bij
der Pharmacie in hel geheel. rrp<br />
bijkan men ook de LEMNISCHE-AARDE (Terra<br />
Lemnia) voegen, die eene geel bruine kleur heeft.'<br />
3. De BOLUS (Bolus) fmelt om de fijnheid zijner<br />
deelep in den mond, en onthoud altoos dan meer,,<br />
dan minder Yzer deelen in zich. Hij is of<br />
j. Wit: WITTE BOLUS (Bolus alba).<br />
2. Rood. Dit is<br />
' a. Fijne. ARMENISCHE BOLUS (Bolus ar-<br />
. mena)<br />
b. Grafie. GEMEENE BOLUS (Bolus communis?)<br />
c. Harde of ruuwe. ROODE STEEN ROOD<br />
AARD (Rubrica f abrilis. Creta rubra.)<br />
3. Groen. GROENE AARDE (Viride monta*<br />
mm. Terra Viridis.)<br />
Uit deeze Bolus aarde worden al de GEZEGEL<br />
DE AARDEN (Terra figillata) gemaakt, waar en-;<br />
kei het Zegel het verfchil maakt tusichen den fijnen<br />
Bolus en deeze aarde.<br />
4. De TRYPEL AARDE (Terra Tripolitana)<br />
trekt, als zij verfch is water in zich, doch word 'er<br />
niet week van. Zij is tuffchen de tanden fcherp en<br />
zandig, fchoon zij geen zand bij zich heeft. Zij word<br />
voornaamenlijk tot het pollijften gebruikt.<br />
5. De GEMEENE KLEI waar van men veele en<br />
verfchillende foorten vind, welke ik echter"*om kort<br />
te gaan niet aanhalen zal.<br />
% 83.<br />
De tweede plaats in het rijk der Stecnen word vervult<br />
door AARD HARS E of BR AND B A'A RE LIG<br />
CHAAMEN (§.60). Men ondericneid dezelve van<br />
de overige uit dit ruit hierdoor, dat zij met eene vlam<br />
branden, en dat zij zich inden olie in het geheel niet,'<br />
H 4 doch'
ÏSP Van de Bereidingen<br />
doch echter in het water laaten oploflen, en dat zrj<br />
lectrifch zijn. Men vind ze nooit enkel op zich zeh<br />
ven, maar altoos metdeelen van vreemde foortèn ver?<br />
mengt,<br />
i<br />
De voornaamfte derzelven zijn:<br />
I. De AMBER (Ambrcf) kpmt uit Ooft-Indien,<br />
zij heeft de dikte en hardheid van het Wafch, geeft,<br />
als zij brand een aangenaamen reuk van zich, drijft<br />
op het water, en heeft eene zwarte of geele kleur,<br />
De laatfte (Amhra grijeci) word voor de befte gehouden.<br />
De proef op de goede Amber is, dat zij, al?<br />
men ze op een gloeiend Blik legt a}s een fwaaren damp<br />
•om hoog klimt, en een weinig'zuivere afch te rug<br />
Uat, ol als men dezelve op kookend heet water raspt,<br />
en den pot of wat het zijn mooge, voor een poosje toe<br />
dekt, dat hij als dan in eene vloeibaare hoedaanigheid<br />
boven op drijft. Terwijl men den Amber eenige<br />
keeren van gertalte als Celletjes van een wespenneft<br />
gevonden heeft, daar hij toch echter uit den Kafelotof<br />
Potvifch verkreegen word, zo zijn zommige<br />
van meaning geworden dat het een foort van Walch<br />
zij, het welk van een zeker loort van Ooft-Indilche Bijen<br />
voort zoude gebragt worden. Andere d-:ar en tegen<br />
houden hem voor een afgezondert Sap van den genaamden<br />
Vifch. Doch dit verlchil is bijkans uit den<br />
weggeruimt, dat zij tot het rijk der Mineralen behoord,<br />
en van eene vloeibaare aardolie afkomftig zij,<br />
die naar allewaarfchijnlijkheid uit de diepte der groote<br />
Zee voort vloeit, zich op de oppervlakte begeeft,<br />
en daar, door de baaren in eene geftadige beweeging<br />
Word gehouden, tot zij eindelijk door het zee Zout,<br />
en dooi de hitte der Zon eene vaftigheid, en eindelijk
der Pharmacie in het geheel. 121<br />
hik de wezenlijke geflalte des Ambers verkreegen heeft.<br />
Dit bewijd gedeeltelijk de Chimifche onderzoeking<br />
van den Heer D. Kriels, en gedeeltelijk de kleine<br />
fteentjes, ilikkenhuisjes &, die men, daar m vindt.<br />
Dat men deeze ftorï zomtijds in denKafellot vind zal<br />
ongetwijfeld daar van daan koomen, om dat dn Uier<br />
misfehien een aaugenaaraen IVnaak 'er in vind, en dus<br />
in eene groote meeiiigte dezelve uit dc Zee, alwaar<br />
zij uit voort gekoomen is, naar binnen Hokt. Volgens<br />
bcrigt van geloofwaardige mannen verkrijgt<br />
men dikwüs uit een Vifch een ftuk Amber van tagtig<br />
ponden zwaar, en zoo als Kampfer getuigd, heelt<br />
men aan den oever van Japan een ftuk Amber gevonden,dat<br />
hondert en dertig hollandfche ponden woog,<br />
& De BARNSTEEN (Succinum. bkïtruni).<br />
fchoon men reeds veele moeite gedam heeft, deezen<br />
in ons land zo eigenaardigen febat op eene Chundche<br />
wijze te ontleedenj zo is echter noch niemand daarin<br />
zevordert. Het fchijnt niet te min dat alle de onderzoekingen,<br />
die men 'er mede beeft gedaan zo wel,<br />
gis ook de plaats zelve, alwaar hij bij meemgtc gevonden<br />
word, bewijzen, dat hij ten minne met<br />
tot het rijk der Planten, maar tot het Steenrijk behoord.<br />
A's men denzelven deltulcerd, verkrijgt men<br />
Water, Olie, en vlug zuur Zout. De gröutlté meni
122- Van de Bereidingen<br />
en fpleeten der Rotzen. Men heeft witte, roode en<br />
zwarte.<br />
4. Het JOODËLYM (Asphaltum. Bitumen Ju*<br />
daicnm) is eene hard gewordene Berg olie. Als het<br />
gebrand word, zo laat het geene aarda^igheid re rug.<br />
Men vind het voornaamenlijk op de doode Zee in-Palestina.<br />
Als het met Pik te zaamen gefmolten word,<br />
zo verkrijgt men den Pifaspbaltum.<br />
5. De ZWAVEL (Sulpbur) is een Aardhars verleid<br />
roet het vitriool zuur. Men vind hem zuiver, of<br />
dat hijMetaalen opgeloft heeft. Is Hij vereend met Yiki;<br />
zo noemd men deezen een VUURSTEEN (Pijrites),<br />
met Kwikzilver; CINABER (Cinnaberis),<br />
met Arfenicum; OPREMENT (Aunpigmentum).<br />
Men vind hem genoegzaam met alle Metaalen vereend.<br />
Voornaamelijk word Hij door de Sublimatie in bijzondere<br />
daar toe'gebouwde Ovens uit de Keien verkreegen.<br />
Terwijl nu deeze Zwavel (Sulpbur crudum)<br />
daar door nog niet zuiver genoeg is; zo word hij nog<br />
eens gefubhmeerd,' en dan op een zagt vuurtje gefmolten,<br />
en in home vooraf nat gemaakte Vormen gegooten,<br />
waardoor hij dan de naam van GEELE of STAF-<br />
ZWAVEL (Sulpbur citrinum (.commune) verkrijgt.<br />
H-t geen van deiaatde.fublimatie terug blijft, noemd<br />
men PAARDE ZWAVEL (Sulpbur cabaliinum).<br />
Als de geele Zwavel nog eensgefublimcerd word, zo<br />
klimdhij als bloemen om hoog, die men ZWAVEL*<br />
BLOEMEN (Flores Sulpburis) noemd.<br />
6. De STEENKOOL (Lithantrax) is een zwarte<br />
en gebladerde Steen, die uit het aardhars, een klein<br />
gedeelte Kleiaarde en Vitrioolzuur bedaar. Zij vangt<br />
zo ligt geen vuur, houd het langer bij zich, en geeft<br />
eene llerkere hitte. Naar het verbranden laat zij een<br />
foert \an Slakken, of fponsachtige ltoue na
jer Pharmacie in het geheel 123<br />
Onder de derde Clafie der Mineralen behooren de<br />
ZOUT li (3 69) die zich onderfcheiden van alle de<br />
overige door den aan hun enkeld eigenen (maak; dooide<br />
opïosilng in het water, endoor de onverbrandbaarheid<br />
Terwijl nu de grondige kennis er van, bijkans<br />
de
124<br />
Van de Bereidingen<br />
baare Weezens niet kunnen berooft worden, maar<br />
©nverandert daar in blijven, noemd men EDELE of<br />
VOLKOMENE METAALEN (Metalla nobilia<br />
f. perfect ei): Doch die. het brandbaare daar in verliezen,<br />
en in Kalk veranderen, worden ONEDEL'L<br />
of ONVOLKOMEN METAALEN (Metalla igmbilia<br />
f. imperfeüa) genaamd. Tot het eerde lbort<br />
behoord Goud, Zdver en Platina of wit Goud; tot<br />
het laatlle: het Tin, Lood, Koper, Yzer en de o<br />
verige hafve Metaalen. Doch als men meer acht geeft<br />
op de uitzetting onder den hamer, zo worden die geene,<br />
die zich daar onder laaten uitzetten, HEELE<br />
METAALEN(Metalla), dieechterdaar onder bros<br />
worden, en dus-niet bekwaam zijn voor de uitzetting,<br />
noemd men HALVE METAALEN (ferm Metalla).<br />
Tot de eerde reekend men het GOUD, ZIL<br />
VER, PLATINA, TIN, LOOD, KOPER en<br />
YZER; tot de anderen: het KWIKZILVER, BIS-<br />
MUTH, Z1NCK, SPIESGLAS, ARSENlKUM,<br />
COBALT en NIKKEL.<br />
§. 88. .<br />
Het GOUD (Aurum. Sof) verdiend niet recht de<br />
eerlle plaats onder de Metaalen, gedeeltelijk wegens<br />
zijne waardij, waar voor m?n 't fchat, gedeeltelijk<br />
om de geringe menigte die'er van gevonden word,<br />
en voornaamelijk om dat het die tot onderfcheid vertrekkende<br />
eigenfchappen der Metaalen in den hoogsten<br />
graad bezit. En deeze zijn voornaamlijk de volgende.<br />
1. Het is van alle bekende natuurlijke ligchaamen<br />
het zwaarfte. Het is negentien maal zwaarder als het<br />
water en zinkt in het Kwikzilver naar den grond.<br />
2. Het is het taaide, en fmeedbaarfte van alle Me-<br />
Sflden. Een grein goud.kan uitgerekt worden tot een<br />
draad-
der Pharmacie in het gakeel. i»5<br />
draad die vijf hondert ellen lang is, en een zilverdraad<br />
van acht en neegentig ellen lang kan 'er geheel en al<br />
mede verguld worden. i<br />
t&6 Van de Bereidingeité<br />
$ 8 a.<br />
Het' ZILVER (Argentum. Luna.)<br />
1. Het is elfmaal zwaarder als het Water.<br />
2. Het is Elaftik, hec welk de doordringende klank<br />
aantoond, en laat zich naad het Goud het meefte uitzetten.<br />
Van een grein Zilver kan men een draad trekken,<br />
die drie ellen' lang en twte duim breed is.<br />
3. Het is onveranderlijk in de Lucht, Vuur en<br />
Water.<br />
4. Het word ligt door het zuur des Salpeters (*),<br />
en door het Vitriool zuur in het kooken, en door het<br />
zuur des zouts pas anders opgeloft, het zij dan, wanneer<br />
men in een heevig vuur het zuur des Zouts in<br />
eene dampige geftake 'er weet bij te brengen.<br />
5. Uit de oplosfing des Salpeter zuurs, word het<br />
met het zuur des Zouts, of met eene oplosling van<br />
gemeen keuken Zout, dat dit zuur in zich bevat als<br />
het HOORN ZILVER (Lima comea) needergeflaagen.<br />
6. Wet Kwik - Zilver laat het zich ligt amalgameeren.<br />
7. Van den Zwaveldamp beflaat het zwart.<br />
8. In de drooge weegen word het van den Zwavel<br />
lever opgelolt.<br />
9. Het ünelt ligter als het Koper.<br />
Het word ot enkeld vaft, 'of door Zwavel, andere<br />
Metaalenen Keukenzout, zuur gemineralifeertgevonden.<br />
§. 90.<br />
(*> Het Salpeter-zuur daar men Zilver heeft laaten in oplollen<br />
is veel fterker als het Salpeeter zuur zelf is, waar van<br />
daan men de beitende kragt aan den HELLEN-STEËN (ƒ.«pit<br />
infernalis), die uit die oplofllng beitaat, toefehrijft.
der Pharmacie in het geheet. *2r<br />
$• 9°<br />
De PLATINA DEL PINTO is een onlangs ontdekt<br />
Metaal (*)> het welk uit Rio de Pinto het aandeel<br />
van Spanjen van America in kleine korls naar<br />
Europa gebragt word, 20 dat men in ftaat is zee ven<br />
geheele Metaalen op te noemen. Om dat het veel<br />
e i<br />
naar het Goud gelijkt, en ook veele gfn^ a<br />
EK^? T^<br />
van bezit, zo heeft men 't de naam van W H LrUUD<br />
gegeeven, doch onderfcheid het zich hier. in:.<br />
1; Het heeft eene witte, blaauwachtige en zeer glmfterende<br />
Meraalifche kleur.<br />
• 2. Op zich zelf is men niet in ftaat hetzelve tri de<br />
grootfte graad van hitte te doen vloeien-. Door bij<br />
doen vaii andere Metaalifche Ligchaamen .fmelt het<br />
ligt.<br />
3. Op zich zelf, laat het zich niet met Kwikzilver<br />
amilgameeren, of het moet vooraf met gekookt Zoutzuur<br />
gevreeven zijn.<br />
4. Het is ftijf, en hangt minder aan elkander als<br />
het Goud.<br />
5. Wat de zwaarte 'er van betreft, is men het nog<br />
niet,eens, fommigen zeggen dat het zwaarder, enandere<br />
dat het ligter als Goud zij:<br />
'6. Het laat zich zo als het Goud ($. 88. n. 6.) in<br />
geen enkeld zuur, maar in Koningswater oploflen.<br />
Met het vlugge loogzout pracipiteerd 'er geen Donderkalk,<br />
en met dVoplosfing des Tin*, geen Mineralifch<br />
purpur (§. 88. n. 7.)<br />
S- 9i-<br />
(*) Om zijne bijzondere eigenfchappen houdt men 't met<br />
lectft voor buitengemeen Metaal, fchoon de Heer Markgraf het<br />
'ervoor houd, dat het eene afzondering van eene amalgamatie<br />
zij, waar door men Let Goud doorgaans mede itèt de<br />
Ersfen haalt.
ïaS Van ie Bereidingen ;i<br />
% 9*-<br />
Plet TIN (Stannum. Jupiter)<br />
1. Het is van de Metaalen het ligde, het is maar<br />
zeevenmaal zwaarder als het Water.<br />
2. fier knarft (*), als men het buigt.<br />
3. Ket vloeit het ligtfte, want het fmelt eurder al»<br />
het gloeid.<br />
4. In het Vuur verbrand het lot eene wit Terwijl volgens de befle ondervindingen het Ti»<br />
vaft altoos Arfenikum in zich onthoud, Het welk men daar<br />
mit, door de oploflïng in Zuuren ïn der daad verkrijgen kan,<br />
zo is het een fchuldigc pligt van een Apotheker, dat hij<br />
vooral geene geneesmiddelen, daar zuuren bij te pas komen<br />
in tinne of vertinde Vaafen bereide, en waar het moogelijk<br />
dezelve in het geheel niet gebruike; felfs niet tot bewaaren<br />
der Geneesmiddelen zich 'er van te bedienen, om dat he*<br />
zelf ook vaft altoos lood en andere nog fchadclijkcre Metaa-<br />
Jen in zich onthoud.
der Pharmacie in het geheel.<br />
ter (*) in roode waterachtige Tincluuren B. V. van .<br />
Co.icinieljen, Fernabok in droppeld, verhoogd het<br />
de kleur derzelven, en maaktze zeer levendig, Dee- *<br />
ze oplosfing vermengd met eene oplosfing des Gouds<br />
geeft het mineralifche purper (§. 38. m 7.)<br />
Men vind het nooit in.eene metalüche geftalte, maar<br />
altoos in de Selfftaudigheid des Kalks, met Arlèni*<br />
kum, Yzer, Magnefia of Zwavel vereenigt.<br />
Het LOOD (Plumbüm. Stanhum^<br />
1. Is na het Goud, Platina en Kwikzilver hel<br />
zwaarfte. Hit is elfmaal zwaarder als het water.<br />
a. Het is na het Goud het weekfte Meta.il, niet<br />
zeer taai, en bijna zonder klank.<br />
3. Het fuelt als Tin bij een kleine graad warmte,<br />
alvorens het nog gloeit, en kan derhalven zeer gemakkelijk<br />
tot Kalk gebrand worden, die zich in het begin<br />
het eerft op de oppervlakte als een greis poedet<br />
afzondert, en naar maaten men als dan het Vuur verandert,<br />
Word hij daarna geel, rood, en op 't laaft,als<br />
(*) Als nu de oploflïng des Tins dit verfchijnzel voortbrengd,<br />
zo word 'er noodzaaklijk vereifcht, dat men het<br />
Koningswater op de geheele hoeveelheid Tin. niet giete,<br />
maar men moet dan het Tin in eene kleine hoeveelheid bij,<br />
tien grein op zijn hoogft te gelijk in het Koningswater werpen,<br />
het Vaas daar men het in heeft, aanftonds toeftoppen, en niet<br />
eerder eene nieuwe portie 'er in werpen, als het vorige niet<br />
opgeloft is, men moet het opbruifen zo veel mogelijk zoeken<br />
te vermeiden. Men gaat zo lang voort met dit inwerpen<br />
des Tins, tot 'er niets me_er wil opIoiTen, en dat de oplosfing<br />
eene bruinachtige kleur verkreegen heeft, en iet* difc<br />
geworden is.<br />
I
130 Fan de Bereidingen.<br />
als men den Kalk zo heet maakt, als hij worden kan,<br />
word hijglasagtig; waarvan de LOODASCHE (C/nis<br />
fat urn f), liet LOODGËEL (Cm/r/a citrinaX<br />
de MENIE (Miniuni) en, het G0UDGL1D 0.<br />
tbargiriuin) (*) afkomltig zijn.<br />
4. De Loodkalken fmelten zeer gemakkelijk tot een<br />
geel half doorfchijnend glas, het welk door den Tiggel'<br />
doorgaat als water, als het niet met eene glasagtige<br />
aarde vermengdt is. Men noemd het LOOD-<br />
GLAS \ Vitrum faturnf).<br />
5. Het word bijna van alle de Zuuren, van alle de<br />
Loogzouten, van de wezenlijke zowel, als van de<br />
uitgeperde Oliën opgelolL Door den Azijn verkrijgt<br />
men het LOOD WIT (Ceruffa alba) (**),de LOUD-<br />
REMEDIES van GOULAND, de LOOD ZUI-<br />
KER (Sacbarum faturni)- Door de uitgeperfte Olie<br />
de L00DPLE1STER en met de vereeniging met<br />
den<br />
(*) Het Goudglid dat men gebruikt, word nooit volgens<br />
de vooigefch r<br />
eevene wijze op zich zelf gereed gemaakt, maar<br />
bij gclecgenbcid van het zuiveren des Zilversdoor het Lood,<br />
waar door men het Zilver van alle de oneedele Metaalen<br />
toekt te zuiveren, blijft het in eene menigte te rug, om dat<br />
het die onedele Metaalen na zich neemd. Naar maaten de<br />
Metaalen zijn, is het meerder of minder wit of roodachtig.<br />
Het cerfte noemd men ZILVERGLID, en het andere GOUD-<br />
GLID, het onderfcheid dat 'er tusfehen beiden is, is naauw<br />
dc moeite waard, dat men het aanmerkt<br />
(**) Het LOODWIT word doorgaans gemaakt, als dc<br />
gerolde Loodplaaten in de daar toe vereifchte potten , in welke<br />
Azijn is, aldus geplaaft worden; dat de Damp des Aziins<br />
rondom het lood aanflaan cn de oppervlakte 'er ter deegen<br />
van kan door vreeten. Word dit nu elke reis van de Loodplasten<br />
afgefchraapt, en als dan telkens op het nieuwe aan<br />
dc Azijn dampen bloot geftcldt;zo word het GEMEEN LOOD<br />
WIT. Doch word de Loodplaat 'er zo lang in gehouden,<br />
tot zij door cn door verteerd is-; zo verkrijgt bet den naam van-<br />
SCHIPPER WIT (Cerusfa in kmellit).
der Pharmacie in het geheel lgr<br />
dëh Zwavel, het GEBRANDE LOOD (Phmbum<br />
vliufn).<br />
6. Het geeft aan alle de oploffingen een zoeten en<br />
zamentrekkenden fniaak.<br />
7. Uit de oplosfing in het Salpeeter zutir wotd het<br />
door 't zuur des Zouts als HOORN'LOOD (Satur»<br />
nus cornuus) geprecipiteerdt. *<br />
8. Het vereenigt zichligtmet alle de Metaalen, behalven<br />
met het Yzer.<br />
Men vii d het Lood of op de wijze als Kalk, of<br />
gemineralifeerd met Zwavel, Zilver en Spiesglas.<br />
% 93-<br />
Het KOPER (Cuprum. Venüt. Jes.")<br />
i. Het is acht of neegen maal zwaarder als het Wa«<br />
ter.<br />
a. In den doorbreuk is het korllig en het is van eene<br />
middelmaatige taiheid, en zagtheid.<br />
3. Het brand zeer ligt tot Kalk in het Vuur.<br />
4. Het word van alle Zouten zo wel Zuur als<br />
Loogzouten opgeloft. Het Vitrioolzuur word 'er<br />
fchoon blaauw van, en fchiet ook in blaauwe Crijftallen<br />
aan, die men de BLAAUWE VITRIOOL<br />
(Vitriolum de Cijpro) noemd; het Zout der Planten<br />
geeft ons een groen Zout, het geen men KOPER<br />
GROEN (firide eris) noemd.<br />
5. Het amalJameerd met het Kwikzilver niet ligt,<br />
als door bijzondere kunftgrecpen.<br />
6. Als men 't in het vloeien met Zinck vermengd;<br />
zo word het geel, en uit het verfchillende bijvoegen<br />
van het een of ander, ontftaat het GEELE KOPER,<br />
TOMBAK, P1NSBEK, PRINSENMETAAL en<br />
dergelijken.<br />
?. Het vereifcht om te fmelten eens fterke hitte, doch<br />
• « Ia in
I'S 2<br />
Van ie Bertiiingtn<br />
in minder graad als het Yzer. Het moet echter eerder<br />
gloeien als het fmelt, wanneer het de vlam eene<br />
groene verf mede deelt. Men vind het of vaft, of in<br />
de hoedanigheid als Kalk, of gemineralifeerd met<br />
Zwavel, Yzer, Arfenikum &c.<br />
$• 94-<br />
Het YZER(Fern/m. Mars.)<br />
i. Het is naar het Tin het ligfte, de Wijl het maar<br />
zeeven of achtmaal zwaarder als het Warer is.<br />
a. Het heeft eene aanzienlijke hardigheid , en<br />
klank,*en het laat zich taamelijk fmeeden. Het is het<br />
taaide naar het Goud.<br />
3. Het word van den Zeilfteen, die een Yzer erts<br />
is, aan zich getrokken, en het kan zelf Zeilfteen<br />
worden.<br />
4. Door herhaalen van 't gloeien en door het fmeeden<br />
word het fmeediger; doch word het echter door<br />
het gloeien, en daarna in het water gebluft harder<br />
en vafter.<br />
5. Het Iaat zich in alle de Zuuren oploffen. Van<br />
het zuur des Salpeters word het 't meeft aangetaft.<br />
Door het zuur des Wijnfteens verkrijgt men de GE-<br />
TARTARIZEERDE YZER TINCTUUR - vTinc.<br />
tura martis tartarifata) en de YZER BALLET<br />
JES (Globuli martiales).<br />
6. Door het tegens het Vuur beftaanbaare Loogzout<br />
word het uit zijne oplosfing groen nedergeftooten j<br />
doch als het Loogzout met veele brandbaare deelen<br />
vereendtis, zo is het nedergeftootene blaauw, en verfchaft<br />
ons op zulk eene wijze liet zo genaamde BER«<br />
LYNS BLAUW (Coerulcum Berolinenfe).<br />
7. Alle de zelfstandigheden. Uit het Planten rijk<br />
the
der Pharmacie in het geheel. 133<br />
die eene zaamenrrekkende kragt hebben, B. V. Galnooten,<br />
Granaatfchillen, maaken met ieder Yzer imctuur<br />
een zwarte Inkt uit.<br />
8. Van alle de Metaalen heeft het het meefte overeenkoomen<br />
met den Zwavel, waaróm men het ook<br />
bij de meefte Metaalen om hun van den Zwavel te<br />
ontdoen bijvoegt. Volgens dit word ook de bereiding<br />
des Spiesglas Koning met Yzer 111 gereedheid<br />
gebragr. ï . .<br />
o. Het vereifcht het heevigfte Vuur om te vloeien,<br />
en het moet vooraf gloeien, als wanneer het vonken<br />
van zich geeft.<br />
10, Als men het Yzer door het fmelten of zaamenlijming<br />
met eene groote meenigte brandbaare ftoifen<br />
vereenigt, en als men 't door de blusfing eene groote<br />
hardigheid heeft doen verkrijgen (n. 4.); noemd<br />
men het STAAL (Cbalijbs), die veel fmeediger, en<br />
buigzaameris, als het Yzer van te vooren vvas. Door<br />
het bijgevoegde brandbaare word ijzerachtige aarde,<br />
die zich in de tulfchen ruimtcns des ruwen Yzers onthoudt<br />
tot Metaal gemaakt, of in weezenlijk Yzer veranderdt<br />
(§. 86.) Men vind het Yzer als een Kalk die<br />
of los, of verfteend is, tot welk laatfte foort de BLOED<br />
STEEN (§. 82. n. 3.) (Lapis hxmatïtes) en dergelijken<br />
meer behooren: of gemineralifeerd door Zwavel,<br />
waar onder men de Zwavel Kei ($. 85. n. 5.),<br />
het ijzererts en Zeilfteen reekeud te beh joren; oi door<br />
liet Arfenikura, Vitrioolzuur en door het brandbaare<br />
weezen<br />
§• 95-<br />
Het KWIKZILVER (Mercurius. Argentum vb<br />
vum. Èijdrargijrum.)<br />
I 3 1. Het;
Ï34 Van de Bereidingen<br />
i. Het is Vloeibaar (*) en het laat zich door de geringde<br />
kragt verdeelen.<br />
<br />
ga<br />
(*) In den kouwden winter 1759 bragt men te Petersburg<br />
het Kwikzilver door eene vermenging des fnecuws met het<br />
rookende Salpeter zuur, waar men de met Kwikzilvyr aangevulde<br />
pijpen plaatftc zo ver, dat het zo vaft wierd, dat<br />
inen het fmeeden en bij draaden uithaalen kon.<br />
(**) Terwijl het Kwikzilver zich zo gemakkelijk met de<br />
Metaalen vereenigt; zo maaken hier dikwils eenige baatzugtige<br />
Koopluiden hun gebruik van, om hetzelve door bijdcen<br />
van Lood of Tin zwaarder te ma*en De kenmerken van<br />
het goede Kwikzilver zijn: dat het op papier ligt loopt, en<br />
geen vuil na laate, dat 'er geen huid over heen zij, dat het<br />
't fchoone water, als men 't daar meede vrijft niet morfg<br />
maake, dat het niet knarfe, als men het in een ijzeren ice.<br />
pel over het Vuur houde, en dat het geene vuiligheid nalaate<br />
als het in Sterkwater opgeloft word. /Is het deeze proeven<br />
niet kan doorftaan, zo is men genoodzaakt hetzelve,<br />
alvoorens men hem gebruiken kan, in cenen Retort te gictti<br />
waar voor men eencn Ontfangcr met water gevuld legt, eri<br />
het met een fterk vuur overhapld, om dat de met bcm verlengde<br />
Metaalen dan, met de andere deelen, die 'er niet<br />
bijbehooren terug blijven. Van de ftof, van het Vet, en<br />
vuiligheid kan men het zelve zuiveren door het door een<br />
leer te p$rsfen, of door het Wafch het welk men als het gefrroltcn<br />
is onder elkander roerdt, cn als dan het Wafch wederom<br />
Iaat warm worden, wanneer het Kwikzilver gezuivert]<br />
needcrvalt. De zuivering; met gedeftileerde Azijn U<br />
eek de flegftc niet.'
der Pharmacie in het geheel. 13$<br />
gamatio,} en deeze gebeurt in de volgende order :<br />
Goud, Zilver, Loo1,.Tin, Zinck, Bismu h Koper,<br />
Yzer, Spiesglas Koning. Met de drie laatftcn<br />
gefchied de vereeniging het zwaarfte. . . .<br />
K Van het Zuur des Salpeters laat het zich oplosfeu<br />
Word het van dit in een fterk Vuur m een toegemaakt<br />
Vaas ontflaagen, zoo verkrijgt men den ROO-<br />
DFN KWlK-PRiECIPITAAT (Mercurius Praapitatusrufor.)<br />
Het word ook wel met Komngs water<br />
opgeloft. _ • •• .<br />
6 Door de verbinding met het Zoutzuur verkrijgt<br />
men het zwaarfte Vergift, Namcnlijk de BEI f EN-<br />
DE KWIKZILVER SUBLIMAAT (Menurtus<br />
Subtimatus corroftvus.) Voegt men hier het Kwikzilver<br />
bij tot Verzadigens toe zoo verkrijgt men. het .<br />
heilziamfte remedie namenlijk de VEkSUE i 1 LAN<br />
KWIKZILVER SUBLIMAAT [Mercurius dulas.\<br />
7. Door het Vitrioolzuur word het door fterk kooken'opgeloft,<br />
en geeft op zulk eene wijze den MINE<br />
RAL LSC HEN TURBiTH, (Turpethum minerale.)<br />
8 Als men 't met den Zwavel het zij door vrij ven,<br />
of door fmelten Vereenigt, zo verkrijgt men een<br />
zwart Poeder, het welk men de MlNERALISCHE<br />
MOOR (Aethinps mineralis)noemd, en Sublimeerd<br />
den KUNSTiGEN VERMILJOEN (Cmabcns<br />
• faciuia) daar geeven.<br />
9 Deeze Vereeniging met den Zwavel word geftoord<br />
als men 'er Yzer (§. 94- 0. 8.) of Kalk bijvoegt<br />
om dat het als dan 111 eene Metaalisiche hoedanigheid<br />
overgaat. •<br />
lo. Vrij ft men het Kwikzilver met eens zo veel arabifche<br />
Gom, en men Droppelt onder het Vrijven 'er<br />
langzaamer hand water bij, zo verdeelt het Kwikzilver<br />
Zich dusdanig, dat het fchijnt als waare hij opgeloft.<br />
Deeze niewe Wijze van gereedmaaken noemd men: h-<br />
I 4 2«or
(<br />
%G Fan de Bereidingen<br />
quor mercurialis Plenckii. Men vind het Kwikzilver<br />
ot in een vloeiende Metaalifche hoedanigheid, die de<br />
Alchimiften MAAGDEN KWIKZILVER (Mercurtus<br />
Firgtneus) noemen, of met Zwavel minerali<br />
zeerdt als NATUURLYKE VERMILJOEN<br />
(Ctnnabans naïiva.) •<br />
f3GH e<br />
J£j M£<br />
'. • $-9,<br />
M L J T H<br />
E r« ' MARCASIT, of LOODAS-<br />
< l&smutum. JVismutum. Marcqfitjz officina-<br />
hah,; f<br />
f H " a<br />
% K w i k z i I v e<br />
r het Zwaarfte van de<br />
mive metaalen, Het is negenmaal zwaarder als het<br />
a- Het vloeit Ujgb, en het brand gaaüw tot Kalk.<br />
3- «et vermengdt zich met alle de Metaalen, be-<br />
^ V<br />
2Tl het<br />
f ink<br />
K o b 3 l t > ' ' e<br />
. er wit en bros door worden.<br />
nArfenikurn die<br />
nntinrt" W<br />
°l d<br />
' ln<br />
S a J e t ï P « z<br />
«ur ^ Konings water<br />
ppgeloft, en het valt uit beide de oplosfingcn als zij<br />
met Water verlengt worden, als een zeer firn wit Poe-<br />
W e m e n<br />
WlT^ 5 BISMUTHWIT of PAARL<br />
. ^ • l {Magtfiertum marcafinai) noemd. ter needer<br />
5- Het laat zich met Kwikzilver gemakkelijk amalgameeren.<br />
.<br />
^ Men vind het vaft, verkalkt, of gemineraliseerd<br />
met Zwavel of Yzer.<br />
• • $• 97-<br />
De ZINCK (Zincum)<br />
h Is van alle de halve metaalen de fmeedbaarfïe,<br />
en is Zeeven maal Zwaarder als.het Water.<br />
, ?. Hy fmelt voor hij noch gloeit, als wanneer<br />
hij
der Tharmacie in het geheel i%7 '<br />
hümete-ne zwakke blaauwachtige groenekleur brandt;<br />
e n in het opene Vuur gaat hij tot een Kalle over wanneer<br />
de witte ZLNCKBLOEMEN (Flous Zinci)<br />
daarvan zich aan den rand van d Kroes aanhegten.<br />
q<br />
Hij vermengdt zich met alle de Metaalen,. be-<br />
halven met Bisrnutn, en het maakt dezelve Vlug met<br />
zich Deeze vereeniging gefchiedt het bcfwaarhjklte<br />
met Yzer en hetligfte met Goud en Koper, Het laatftekleur.dehij<br />
geel, waaruit verfcheide Vermengte metaalen<br />
ontftaan (§. 93- n. 6.]<br />
4 Hij word van alle de Zuuren opgeloft, en het<br />
meelt van het Vitriool Zuur. ' Ai<br />
13' Van ie Bereidingen<br />
1. Het is breukig, en het is uit langwerpige draaden<br />
te zaamen gefteldt.<br />
2. Het blftaat uit een half metaal, het welk men<br />
SPIESGLAS KONING [Regulus antimonit] noemt,<br />
en uit Zwavel waarmede her gemineralizeerdt is.<br />
3. Het is Vlug in het Vuur en Voert de andere<br />
metaalen, behalven het Goud en de Platina, met zich<br />
weg.<br />
4. In een Zagt Vuur word het in een grijzen Kalk,<br />
die men SPIESGLAS KALK [Cfnis antimonit]<br />
noemd, veranderdt, die met fterk Vuur tot een rood<br />
bruin Glas (Vitrum antimonit) fmeh.<br />
5. Plet word opgeloft .van de Zoutzuuren, en van<br />
het Konings water. Uit de oplosfing van het zuur<br />
des Zouts door de Sublimatie, ontftaat de SPIES<br />
GLAS BOOTER (Uutyrum antimonü), waar uit<br />
de Spiesglas Koning in de Geftalte van witte Kalk,<br />
die men het AL GAROTTISGHE POEDER [Mercurius<br />
vita] noemd, met water ter needer geltooten<br />
word.<br />
Zeer zeldzaam vind men het Spiesglas vaft op zich<br />
zelt, maar bijkans altoos met zwavel vereenigt.<br />
$• 99.<br />
De ARSENIKUM (Arsenicum album)\s> eigenlijk •<br />
de gelübhmeerde Arfémk koning, of de metaalisiche<br />
Kalk 'er van, die door bij doen van tenig brandbaar<br />
Ligchaam , zo als -de overige metaahlche Kalke (§.<br />
86.) .<br />
boom men met gaten doorboord heeft, die men vuld met<br />
Spiesglas erts, cn zo op.een ander pot zet, verrigt word.<br />
Als 'er, namenlijkom den bovenlten pot, word vuur aangelegen,<br />
zo druipt het zuivere Spiesglas in den onderften , en de<br />
overige vreemde deden Uiijven in den bovenflen te rug. f
der Pharmacie in'het geheel. < *o9<br />
8<br />
(**) Hier door onderfcheidt hij zich van de overige metaalifche<br />
Kalken, die alle tegens het vuur beltaanhaar zijn.<br />
f**„.\ M e n k a I 1 hem uit die rceden in driederlei opngten<br />
hcfchouwen, namenlijk als Metaal, als Zouten als een zw*<br />
'leiachtig ügchaam, terwijl hij brand, cn verbrand.
ï4° Van de Bereidingen<br />
De Arfenikum die wij hebben word meert bij het roosteren<br />
der Kobalt aarde verkreegen.<br />
§. 100.<br />
De KOBALT (Cohaltum).<br />
1. Heeft eene witachtige greize Staal Kleur, zij is<br />
in den doorbreuk Fijn vaaKorls en bijkans aardachtig.<br />
2. Hij word van alle de Mineralifchëzuuren opgelolt,<br />
en geeft deeze oplosfmgen een roode kleur mede<br />
3. Door eene zekere bewerking geeft hij eenen groe^<br />
nea fijmpatetifchen Inkt.<br />
4. Hij Imèli in eene middelmatige hitte , en hij<br />
Verft het.Glas blaauw.<br />
5. Hij ha- zich óp geene wijze, noch door Kwikzilver,<br />
(§. 95. n. 4.) noch doorBismuth, (§. 96. n.<br />
3.) vereenigen.<br />
§. 101.<br />
De NIKKEL (Nicolum)is een geheel nieuw ontdekt<br />
half metaal.<br />
1. Mij is roodachtig Wit, Valt, en-Glimmend in<br />
den doorbreuk.<br />
2. Hij luat zich in alle de-Mineraalifchezuuren oplofsen<br />
> en Verft ze donker groen.<br />
§. 102.<br />
Dit zij dan een korte bevatting der Mineraalen, die<br />
ik oordeel voldoen te kunnen voor een beginner der<br />
Pharmacie, lchoon dat ik eenige doffen B. V. van de<br />
Verfteening, daarin ben voorbijgegaan; zo heb ik echter<br />
'er voor gehouden, om dat deeze zo een klonen<br />
invloedt op onze werken hebben , dat zij zonder<br />
merklijk verlies konnen ontbeerde "worden.<br />
VAN
ier Pharmacie in het geheel. *4*<br />
VAN DE MECHANISCHE BEARBEI-<br />
D1NGEN.<br />
$• 103.<br />
Deeze bearbeidingen (§. 47-) ^ZntS<br />
fte, en worden enkel door behulp der I^rumenten<br />
a ai Verrigt: her oogmerk dat men er bij hetit<br />
is of de VERDEELING der Ligchaamen, of de<br />
AFZONDERING der eene, van de andere. Ot ue<br />
MENGING van verfcheidene Ligchaamen onder elkander.<br />
Men verdeeld de vafte Ligchaamen (§. 103.), of<br />
men maakt ze kleinder, als men ze tot Poeder itampt,<br />
kneull, in Stukken fnijdt, vijlde, raspt enz. het oogmerk<br />
dat men bij een dergelijken verdeeling heelt, is,<br />
om de zelfftandighedens der geneesmiddelen voor de<br />
narenten inteneemen, en Voornamelijk om denzelven<br />
eene grootere oppervlakte en dus ook meer aanroerende<br />
iteeden te verfchaffen, waarde geneesmiddelen<br />
zo wel als ook de Sappen des menfehhj ken1 Ligchaams<br />
zo veel te beeter op werken kunnen. Met de<br />
befchrijving deezer arbeiden, zalmen zich, om dat zij<br />
gedeeltelijk bekend zijn, gedeeltelijk om dat zij gemaklij<br />
ker door net aanzien, als wel door eene uitgebreide<br />
befchrijving kunnen geleerd worden, zo veei<br />
te minder ophouden, en maar enkel hier en daar eenige<br />
Pra&ifche aanmerkingen bijvoegen.<br />
$• i°5-<br />
De POEDERSTAMPING (Pulverifatio) ge-<br />
f d<br />
r e <<br />
Door het STAMPEN (Contufw)^ een Vijzel,<br />
waar
*42 ' Van de Bereidingen<br />
waar door zich alle de breekbaare Ligchamen klein<br />
baten maaken. De Vijzels die men in daar op volgt Pul<br />
vit
der Pharmacie in het geheel. J43<br />
s. Van Werking ende Dingen, moet men nooit ee.<br />
ren voonat voor langen tijd (lampen laaten. Urn dat<br />
men het bij ondervinding heeft, dat de meeften door<br />
den tijd B. V. Robarber, Roodeloopwortel enz. hunne<br />
kragten verliezen: voornaamelijk dient het macht<br />
genoomen te worden met droogerijen die eenen fterken<br />
reuk bij zich hebben.<br />
3. Men vermijde zo veel als moogelijk is, Metaalen<br />
of Koperen Vijzels of Zeeven, gelijk reeds. §. 105.<br />
gemeldtis, te gebruiken: voornamenlijk moet men<br />
ook nooit eenen Metaalen Mortier tot het fijn vtijven<br />
öer Zouten gebruiken. De fteene Mortieren moeten<br />
van harde en vafte Steen zijn. De bereidingtn der<br />
Mercurialien worden in Glazen Mortieren verrigt.<br />
4. Als het Ligchaam niet droog genoeg is, om<br />
hetzelve te ftampen, zo moet men 't vooraf heel zagt<br />
laaten droogen.<br />
5. Zelfftandigheden die onder het ftampen te<br />
veel ftuiven, om dat zij te droog zijn, kan men met<br />
een weinig Water befprengen, of men doet 'er eenige<br />
zoette amandelen in. Dikwils is echter een enkelde<br />
dekzel met een gat in het midden waar de ftamper<br />
door gaat toereikende genoeg. .<br />
6. De Harfcn en Gommen moeten in den Winter<br />
als het fterk vrieft, om dat zij ligt a in eikander kleeven<br />
gedampt worden. De Kampfer, en eenige weeke<br />
Harten laaten zich beeter fijn mnaken door 't bij<br />
doen van eenige droppels Amandelolie of Wijngeeft.<br />
Heele taaie Stoffen , B. V. Koloquinten , Lorkenzwam<br />
enz. worden voor af met witte Stijfzel tot een<br />
. deeg gedampt, en dan gedroogt.<br />
7. Glas-<br />
vis, dan Species, en het groffte Poeder noeind men Tragea.,<br />
B. V. het rcokpoedex.
'44 Pan de Bereidingen<br />
7. Glasaguge Ligchaamen B. V. Bergkrijftal laat<br />
men vooraf gloeien in het Vuur, en dan in kout Wa.<br />
ter weder blusfen, waar door zij tot vrijven en dampen<br />
brofser gemaakt worden.<br />
, t 8. Men moet alle de Poeders zo veel als moogehjk<br />
is voor de lucht, vogtigheid, warmte enz. bewaren,<br />
om dat de vlugge deelen niet Vervliegen, en de O'ieachtigen<br />
niet ranjts worden.<br />
1107.<br />
De UITMERGELING (Covquasfatio) heeft<br />
fnaar enkel plaats bij weeke Ligchaamen B. V bij<br />
Verfche Kruiden, Wortelen, Zaaden enz. die men<br />
bij voorbeeld in Steenen of Marmoren Mortieren tot<br />
een week Deeg dampt, en als dan het Sap of Olie<br />
er uit perfl.<br />
$. 108.<br />
Het KLEIN SNYDEN (Conci/lo) doet men al*<br />
men deelen uit het Planten rik wil klein hebben,<br />
men doet het met Kromme Mesfen, of met behulp<br />
van een Snijplank (Jnciforium), waarop een regtMes<br />
vaft gefchroefj is. Op deeze wijze worden de fpecies<br />
voor de decoctams, en omflaagen gereed gemaakt.<br />
§. 109-<br />
Het VYLEN(Zfljfcw«) en RASPEN (Rafw)<br />
word aan die Ligchaamen gedaan, die taai, en elaftik<br />
zijn waarom zij ook door het Stampen'en Vrijven<br />
met klem kunnen gemaakt worden: als daar zijn<br />
Hoornsj Klaauwen, harde Houten, Metaalen enzi<br />
Zij bekoomen dan den Naam Limatura of Rajura.<br />
Nu
der Pharmacie in het geheet i^f<br />
Nu koomen deeze veel al gerafpt, uitgenoomen<br />
het Yzer, dit diende men wel zelve m da<br />
Apotheken te Vijlen om dat men niet voorzigtig g&><br />
noeg daarmede zijn kan, als men 't van de Smits<br />
koopt»<br />
§. iiö.<br />
Hier bij kan men ook voegen de Bearbeidingen der<br />
Metaalen, om dezelve bekwaam te maaken tot het gebruik<br />
voor de geneesmiddelen, of dat Zij zich beeter laaten<br />
oplofsen. Het welk daarin beftaat, dat men het<br />
Vloeiende Metaal 'of in eene houten Doos waar het dekzel<br />
zeer naauwkeurig op fluit, en die van binnen dik<br />
met Kreit overal bedreeken is [het welk men daar na<br />
van hei fijn gemaakte Metaal met Water goed afwasfchen<br />
moet]; of men moet het in een Kom met koud<br />
Water gieten, en het zo lang daar in beweegen, tot<br />
het koud geworden is, het welk menGRANULEE-<br />
REN [granulatio] noemd: of men flaat het tot dunne<br />
blikjes, om het daarna zo veel te beeter met een<br />
Schaar te kunnen klein knippen, en dit noemt men<br />
LAMINEEREN \Laminatio\<br />
% ui.<br />
Het tweede tegens overgeftelde der Mechanifche<br />
Bereidingen, is de AFZONDERING of SCHEI-<br />
•DING van eenige deelen des Ligchaams [§. 103.]<br />
deeze worden of door het uitperfen, doorgieten, afgieten<br />
of door .het affchuhnen verrigt.<br />
% na.<br />
Het UITPERSSEN [Expres/in] gefchiedt, als<br />
men de LigchaamaR mits dat zij vooraf zijn gezui-<br />
K verdt
Ï4^ Fan Ie Bereidingen<br />
verdt van alle de buiténfte onreinigheden, geltampt<br />
ofgekneuft en in een linnen Sak gedaan, tusfchen een<br />
. Pers , die met Schroeven toegefchroeft word: van<br />
hunne vloeibaare deelen ontdoedt. Dit doet men ora<br />
de Sappen der Planten en zoete Oliën te verkrijgen,<br />
en om uittrekzels en afkookzels uitteperfen. De Planten<br />
zijn dikwils te fieimig, of zij hebben te weinig<br />
Sap, dat men ze niet goed kan uitpersfen, als wanneer<br />
men genoodzaakt is, als men ze ftampt 'er wat<br />
Water bij te'gieten. Als men uit Zaaden en dergelijken,<br />
Olie perft, zo is het wel gebiuiklijk dat men de<br />
Plaaten van de Pers vooraf warm mèakt, om dat men<br />
als dan eene grootere meenigre Olie verkrijgt; doch<br />
moet men echter wel acht geven,, dat men dezelva<br />
niet al te warm of heet laat worden, om dat de Olie<br />
anders ligt Scherp, Rantzig en donker van Kleur<br />
word. Bij het pèrsfen zelf is aantemerken, dat men<br />
in het begin langzaam en zagt, op 't laadt echter duffer<br />
de pers aan zette, om dat anders de Sak waar de<br />
zelfftandigheden zich in bevinden die uitgeperft zouden<br />
worden, aanftonds in het begin fcheurdt, en de.<br />
arbeid op zulk eene wijze met Schade en verlies van<br />
tijd moet herhaaldt worden.<br />
Het DOORZYGEN (Colatis. Filirativ.) Het<br />
oogmerk'er van is, de vreemde, vermengde deelen'<br />
van een vogt af te zonderen, of eenige felfftandigheden<br />
van haare onnutte vogten te omdoen. Dit ge-<br />
• fchiedtdoor de DOOR-ZYG-TUIGEN (Fihra. Cola)<br />
die ingerigt zijn naar maaten de' vogten zijn, die<br />
men 'er doorgiet, en die men Uit verfcbülendeftoffen,<br />
in verfchillende geftalren gereed gemaakt vind. Het<br />
onderfcheid van deeze bewerking, en der voorafgegaa-
dtr Pharmacie in het geheel. '\ I47<br />
gaane (§. 112.) befhat daarin, dat men hier geene kragt<br />
behoeft te gebruiken, om dat het ligchaam naar maaten<br />
zijner zwaarte, en te zaamenhang van zelf doof<br />
het door-zijg-tuig loopt.<br />
§• 1*4-<br />
Men heeft daarbij in acht te neenien;<br />
u De Door-zijg-tuigeh moeten zo ingerigt zijn,<br />
dat zij nooit door de vogtigheden t die 'er doorloopen<br />
zullen, kunnen aangetaft of aau ftukken gevreeteri<br />
worden. Hierbei'uft het verfchillendedoorgieten op,<br />
dewijl men ijder vogt door een met hetzelve overeen*<br />
ftemmende tuig ftoff doorloopen laat.<br />
2. Da openingen in dit tuig moeten kleinder zijn,<br />
als de deelen der lichaamen die te rug blijven zullen.<br />
3. De groote des door: zijg*tuigs moet ingerigt zijn,<br />
na de menigte der vloeibaarheden. •<br />
4. De vogtigheden die taai zijn als de fappen, en<br />
JZoutoplosfingen, kan men beeter doorzijgen, als men<br />
dezelve warm doorgiet, om dat zij anders zeer bezwaarlijk<br />
, en dikwils 'in het geheel niet doorloopen.<br />
5. Het gebeurd fehier altoos dat het vogt in het be«<br />
gin troebel is, dat'er doorloopt; daarom is men ook<br />
genoodzaakt het vogt telkens, zo lang tot het helder<br />
loopt, wederom op het door zijg tuig te gieten. Hier<br />
door fvvellen gedeeltelijk de draden dat de openingen<br />
nauwer worden, en gedeeltelijk trekken zij digt door<br />
het zakzel dat op den grond zinkt van het Tuig, eja<br />
dus verdopt het zelve.<br />
% 115.<br />
Om dat de Vogten, die men doorzijgt verfchillen*<br />
is, zijn, 20 moeten ook de doffen ,waar men dezelve<br />
K s d oor-
143 • Van is BcreiMngtn.<br />
doorzijgen laat, van verfchillen.de foorten zijn (f.'115;<br />
p. 1.) Deeze zijn.<br />
1. Druk, en Vloeipapier. Het eerde word voor<br />
dingen gebruikt, die eene lieflijke kleur hebben, en<br />
van waardij zijn, B. V. Karmijn, Spiesglas, Zwavel.<br />
Het laatfte gebruikt men het meefte zo wel voor geestige<br />
als wateragtige Vogten die niet fcherp en flijmig<br />
zijn. Als de vermenging die doorgezijgt word, zwaar<br />
of iets fcherp is, of dat het overblijfzel zomtijds op<br />
den Papieren Tregter met water daar na noch verzoet<br />
moet worden, zo neemd men om zeeker te gaan, en<br />
om dat een enkel papier ligt fcheuren kan, htt zelve<br />
dubbeld.<br />
2. Linnen, dat men verfchillenddigt hebben moet,<br />
gebruikt men tot het doorgieten der Zout oplcsfingen,<br />
als men vooraf nog een.of twee vellen vloeipapier 'er<br />
over -heen geleegen heeft.<br />
3. Baaije lappen gebruikt men tot het doorgieten der<br />
Stroopen.<br />
4. De Hennip over een uitgefpannen net egaal gelijk<br />
uhgefpreidt, gebruikt men om het Wafch, Hars,<br />
Terpentijn &. door te gieten.<br />
5. Geftamt Glas het welk men, na alvorens het<br />
fijnfte 'er afgezonderdt te hebben, in een glafenen<br />
Tregter giet, om de mineraalifche Zuuren, die anders<br />
het Papier, de Linne en Wolle lappen vervreeten,<br />
door te laaten loopen. In plaats van het Glas,<br />
plegdt men ook wel wit fijn Zand te neemen, doc-h om<br />
dat hetzelve bijkans altoos ijzer deelen bij zich heeft,<br />
zo zoude het zuur dit metaal daar uit oploflen, en het<br />
souae dus onzuiver worden.<br />
§• 116.<br />
Wat de Figuuren van de door zijg-tuigen betreft;<br />
de gevvoonlijkfte zijn deeze: l. Het
der Pharmacie in Ut geheel. 149<br />
1. Het Formaat van een Tregter. In de kleine<br />
neemd men enkel vloeipapier, het welk men in het<br />
zelve formaat in elkander roldt en aan de zijde 'er van<br />
een pen in fteekt, om dat het papier niet overal digt<br />
aan het glas legge, en dus de vogten 'er beeter bij de<br />
zijde langs kunnen afvloeien. Of men maakt een tregrr<br />
van pennen of Hokjes, waar men het papier inlegt.<br />
Men noemd deezen, een F1LTREERKORF (.FittrumX<br />
Word deeze tregter van linnen of wol heel<br />
grootgemaakt, zo verkrijgt hij den naam van HY-<br />
POCRAS-SAK (manica Hijpocratis). Men gebruikt<br />
ook als boven (§. 115. ?. 5-) gemeldt, de glafene<br />
tregters tot het doorzijgen.<br />
2. Vierkant. Als men een wollen of linnen doek<br />
aan de vier kanten van een houten raam, dat men doorgaans<br />
TENAKEL (Sulientaculum) noemd, vaft<br />
haakt Een dito foort van raam gebruikt men ook,<br />
met een net'er over geipannen, tot het doorgieten des<br />
Wafehs &.'(§• il$.a. 4-) daar men den hennip over<br />
uit fprddt.<br />
§. 117.<br />
Het AFGIETEN (Decantatio') word # gedaan,<br />
als*men het Vaas. fcheef houd, dat men het klaare<br />
voo-t van bet fakzel op den grond langzaam laat afloopen.<br />
'Hier bij kan men insgelijks de fcheidingen der 0lien<br />
van het water, voegen. Het welk men aldus ver.<br />
rigt:<br />
1. Door middel van een glafen SCHEIDE GLAS<br />
(Vitrum Hijpodepticutri) dat men van boven toeftopt,<br />
en dat van onderen langzamerhand met eene lange en<br />
naauwere bijlopende punt eindigt. Als men deezen<br />
tre*ter vooraf rnet water vogtig gemaakt heeft, zt»<br />
giet men, mits mende opening van onderen met den<br />
K 3 vin-
ïo© Van de Bereidingen<br />
vinger toehoud, van boven het water met den olie 'er<br />
in, en vertoeft zo lang, tot dat zich het water door<br />
zijne zwaarte van de olie afgezonderdt heeft, als dit<br />
gefchiedt is, zo neemd men de vinger van de Pijp des<br />
tregtersweg, om dat het water, dat onderden ligten<br />
olie ftaat, in een daar onder geplaatft Vaas loopcn<br />
Jcan, en als het afgeloopen is, zo drukt mén de opening<br />
met den vinger weder toe, op dat de ligte o-<br />
He, die men daarna in een ander Vaas kan gieten, te<br />
rug blijve.<br />
2. Door middel van een loffen katoendraad, waar<br />
van men het eene einde in den op het water drijvenden<br />
olie hangt, en het andere in een klein vlesje, dat<br />
men aan den rand van de groote vies vaft bind. Het<br />
glas daar|de olie met het water in is plaatst men fcheef,<br />
en men druipt telkens voor en na zo veel water'er in,dat<br />
de olie metden rand gelijk ftaat; zo trekt de oüe<br />
langzamerhand in den draad, en druipt in het daar<br />
toe gefchikte vlesje af,<br />
3. Door middel van een klein glafe fpujtje, waar*<br />
mede men den olie van het water afzuigt, en in het<br />
4aar töe befternde vlesje Spuit.<br />
§. 118.<br />
Het AFSCHUIMEN (Despumatid) word gedaan<br />
meteen platten leepel met gaaten doorboord, waar<br />
mede de fchuim, die de onzuivere en vreemde deelen<br />
bij zich heeft, en van het vogt op de oppervlakte uitgeworpen<br />
word, kan weggenoomen worden. Als<br />
het onzuivere zich niet van zelf in den fchuim zoude<br />
afzonderen willen; zo verkrijgt men zulks door behulp<br />
van het wit van het eij het welk, als het vooraf<br />
met water tot fchuim is geklopt, onder het kooken<br />
• ï$x onder geroerdt word. Het eijwitftolt te zamenerv<br />
hang?
der Pharmacie in het geheel.<br />
hanfft zich aan cïe vreemde deden, die daarna bij grootere'deelen<br />
vaft bij elkander 'zwemmen, en op deze<br />
wiiz» geheel zuiver kunnen weggenomen worden. Deeze<br />
laadt- bereiding met het wit van 't eij, verkrijgt dea<br />
bijzonderen naam KLAARMAAKEN (Clarijicaito).<br />
" .'. \ s' ' --f i<br />
De laatde foort van de Mcchanifche bewerkingen<br />
is de MENGING veeier geneesmiddelen (§. 103.),<br />
die zeer enkelvoudig in het werk gefleldt word, en<br />
uit die oorzaaken zich van de Chimifche onderfcheidt.<br />
Deeze wijze van menging gefchiedt of door ftampen,<br />
vrijven, uitmergelen, fijn roeren, omfchudden &.<br />
VAN DE CHIMISCHE BEREIDINGEN.<br />
§• 120. ^ _ _ _<br />
Deeze zijn die Bereidingen, diebehalven de Inftrumenten<br />
(§.ai.) ook nog de hulp van antere medewerkende<br />
middelen vereifchen (§. 47,) Als de arbeider<br />
deeze niet alleen wel weet te maaken, maar ook eene<br />
goede verklaring 'er van weet te geeven, zo verdiendt<br />
hij dan eerft don naam van een Apotheker.<br />
$. 131.<br />
Deeze Chimifche bewerkingen doelen of daar op,<br />
dat men ligchaamen van elkander fcheidt, en hunner<br />
beftaanbaare deelen doet wijken, of dat men ligchaamen<br />
zelf, of deele van verlcheidenen ligchaamen te zaam^n<br />
voegt of dat men de deelen van een hgchaam omgewisfeld<br />
in het andere verplaarze. Het eerfte word de<br />
SCHEIDING, NEDERPLOFF1NG, of VE&<br />
K 4 cSiO,
to» Van ie Bereidingen.<br />
STORING (Diacrijis), het volgende de TE ZAK.<br />
MENVOEGING (Sijncrifis), èn het laatfte VER.<br />
RUILING (Meibathefis) der Ligchaamen genoemd,<br />
Schoon dat deeze hoofdarbeiden tot eene vcrdeeling<br />
van deeze bewerking zeer gevoeglijk te zijn ijmand<br />
toefchjinen; zo kan men ze doch voor geene algemene<br />
regel houden, om dat zomwijl noch eenige bewer-<br />
• king zoude bij deeze drie verdeelingen met even veel<br />
recht kunnep geplaatft worden, en deeze bezwaarhisfenzijnbij<br />
alle de overige wijzen van verdeeling, waar*<br />
om ik dan bij de afhandeling der bewerkingen, wel<br />
geene kundige en nauwkeurige, niet te min zo veel<br />
mooglijk eene natuurlijke verdeeling naakoomen zak<br />
ik zal derhalven met eene allergerneenfte en enkelvou»<br />
digfte, namenlijk mer de oplosfing het begin maaken,<br />
De OPLOSSING (folutiojs die Verrigting waardoor<br />
ligchaamen van verfcheidene Natuur met elkander,<br />
op h^t aldernaauwkeurigfle vereendt worden,- zoo dat<br />
de kleinfte deelen van deeze vereende ligchaamen den ovrigen<br />
Geheel en al gelijken.<br />
% 123, .<br />
Van de Oplosfingen zijn in het geheel de volgende<br />
Jeerdukke als geldig aantemerken;<br />
1. Bij ijder oplosfing moeten ten minden twee Lig*<br />
cbaamen zijn, waar van het pene oploft, en het andere<br />
opgeloft word. Het eerfte noemd men het OPLOS<br />
SINGSMIDDEL (Menstruum. Solvens^ Dit is al-,<br />
toos eene Vloeibaare Stoff, die in het Ligchaam dat<br />
oplosfen zal, naar binnen dringdt, hetzelve Verdeeldr,<br />
jsn zijne tusfchen ruimten? opneemt. Men zoude
der Pharmacie in liet geheel.<br />
x<br />
o3<br />
W<br />
°f'De Li^haamen moeten van' verfchillendeti-<br />
%. L»e I M I anders-eene enkekle<br />
V alf men de Vermen :i,n 3van twee ottgeoerfte _<br />
Oliën geene oplosfing noemen kan. . A<br />
• ° fbeide de Ligchaamen moeten of ten nnnften .<br />
vloeibaar gemaakt. Zo het èerte * ,» |g<br />
meemoe des Ligchaams dat optelosfen is op , het<br />
we k men meer'erbij werpt, blijft onopgeloft leggen,<br />
ïfe B V het Water loft matr eene bettemde qwami-<br />
St Zout op (*) het oploslings middel dat zo veel<br />
als het heeft kunnen oplosfen, noemd<br />
S<br />
°l De Afcepigte van oploslings middelen is ten op-<br />
(*) Als menineencbcpaakk-MeenigtcW.tcr zoveel van<br />
^ AS' on, S f i<br />
Inrireen en°e ons S^lizer Zout, twee dragmen<br />
& £ r en drie ons Suiker op Dit kan men ligt begrij-<br />
S uit' de verfcheide Figuuren van de tusfehen ruitens<br />
Tfffact oploiüngs middel, en van de Zouten.<br />
i»- 5
t<br />
54- Van de Bereidingen<br />
zigten in een ieder ligc'haam, dat opgeloft zal worden<br />
verfeheiden. Men gebruikt tot de eene oplosfina meer<br />
tot de andere minder. t<br />
6 Is een van twee der Ligchaamen, het zij het op .<br />
losfingsmiadel of 'dat opgelofl zal worden doorfchijnend<br />
en helder, zo moet de oplosfing ook klaar en<br />
doorfchijnend zijn. De oplosfing van Zeep en extracten<br />
in het Water is daarom niet Volkoomen Een<br />
• ondoorfchijnend Glas toond aan, dat het Zand of Kei<br />
.wat 'ertoe genoomen is, niet naauwkeuriggenoeg van<br />
het bijgemengde Zout opgelofl is.<br />
§• 124.<br />
Zo Verfchillende als de Ligchaamen zijn die opge-<br />
Jofl zullen worden, zo verfchillende'moeten ook de<br />
oplossingsmiddelen (§. 123. n . . i ^ verkoozen worden<br />
(> De Oplosiingsmiddeien die het'meelle bekend<br />
zijn, zijn het WATER, de OLIE, de BRAND<br />
BAARE GEESTEN, dc ZOUTENzo wel Zuure,<br />
Loog, ais middel Zouten, en de METAALEN<br />
Dewijl ik van de meede van deeze oplosfings middelen,<br />
daarna eene beetere gelegendheid heb om breedvoeriger<br />
over dezeiven te handelen, zo zal ik mij enkel bij<br />
het WATERbepaalen. Dit verdient van dezeiven de<br />
Voornaamde plaats om dat het niet alleen voor zich veele<br />
Zelfllandigheden óploll, maar het maakt fchier van<br />
alle overige oplosiingsmiddeien een beftaanbaar deel<br />
uit.<br />
(*) De AIchimifi.cn droomen wel van een cplosfin^imijdel<br />
dat alle de ligchaamen zonder onderfcheid in SU at is op<br />
te Ioflen, het welk zij ALCAHEST (Menftruumumverfal^)<br />
noemen; doch zullen zij dit echter nooit door al haare kunft<br />
verkrijgen, ik veronderftel eens zij verkrijgen het, in wat<br />
zoort van Vaafen zoudenizij het dan opgaaren daar het alle*<br />
«anftonds oploit.'
der Pharmacie in het geheel.<br />
l<br />
o$<br />
uit. Door Chimifche onderzoekingen ^ektmen,<br />
da het Water nooit heel zuiver, maar met veeleZou<br />
tige en Aardachtige deelen doorgaans dar.meer cimrnm<br />
der belaft is. Niet te mm moet het tot de lhrma<br />
Gomachtige Stoffen, en ook eene gMjgg^<br />
Kalkaarde'op, het welk men gedeckehjk^ to&m,<br />
1 C<br />
ding des Kalkwaters, gedeeltelijk ook, om ^ ° *<br />
öèzelve ook in het zuiverde Water ais een beftaanbaar<br />
deel ontkkt,. genoegzaam bemerken kan.<br />
§•<br />
Dnar word of een Ligchaam in zijn gebeele teeaameahan?;bf<br />
maar een of meerdere deelen uit opgeloft;<br />
het 2 e word eigenlijk de OPLOSSING genoemd:<br />
in het laaide de UITTREKKING {L^atho).<br />
§. is.6.<br />
Om eene Oplosfing, die het geheele Ligchaam in<br />
i n<br />
zich opo-elod, bevatten zal (§. l.tid*<br />
gfótML z<br />
Werkte Stellen; zo moet men Voornamenhjk bij Met<br />
a S Zelfftandjghedeh op de volgende Omlhndig-<br />
^ i f f i dat opgeloft zal worden, moet<br />
70 klein gemaakt worden als mooglijk is want daar<br />
Soor bekomt het eene grootere Vlakte, en net oplosfingsmiddel<br />
krijgt meer beroerende Steeden wa ^<br />
opmerken kan. Men verkrijgt dit, bij de Metaalen<br />
door het Lamelleeren, Granuleeren en Vijlen L<br />
de ovrige door het klein Snelden, Stampen, en Vnjven.
*S6 Van de Bereidingen<br />
% Her op'osfmgmiddel, dat rtien gebruiken zil, moet<br />
zuiver zijn (*) en geene deelen van vreemde Soorten in<br />
zich onthouden. B. V. hat Zuur des Sa'peters moet<br />
tot de oplosfing nedergeflagen zijn, en geen Zoutzuur<br />
als het gemeene fterk Water in zich onthouden,<br />
want als men andere Soorten gelijk tot oplosgng des Zil- :<br />
vers gebruiken zoude, zo zoude hetzelve aanftonds<br />
als Hoornzilver (% 89. n. 5.) nedervallen.<br />
3. De oplosfing moet in de warmte geplaatst worden,<br />
het welk in de Zonnen hitte, bij een oven en<br />
Zandbad gefchieden kan.<br />
4. Men Verrigt deoplosfingen, Vooroamenlijk die<br />
met Zuuren gefchieden het beft in Glazen. Van deeze<br />
word Vereifcht dat zij groot genoeg zijn, om dat 'er<br />
nog een toereikende leedige ruimte tot uitbreiding der<br />
vrijen Lucht overblijve; dat zij zeerfterk en rond zijn,<br />
om dat zij dan niet Ügt in ftukken fpringen, en dat<br />
men ze toe floppen kan.<br />
5. Het Vaas moet onder de oplosfing, na dat het de<br />
Omftandigheden vereifchen, dikwiisgefchudi worden.<br />
§•<br />
I 2<br />
7-<br />
De oplosfing der Metaalen is een bijzonder Soort,<br />
als ook de halve Metaalen in Kwikzilver, het welk "<br />
men de VERMENGING MET KWIK (Jwa/gamatio)<br />
en de vermenging die 'er uit onftaat AMAL<br />
GAMA noemd (§. 95. n. 4.). Men heeft bemerkt<br />
dat deeze oplosfing met het Goud het ligile, daarna<br />
met Zilver, Lood, Tin, Zinck, Bismuth, taamelijk<br />
(*) Zeer fcherp cn vaft moet echter het oplosfïngsmiddel<br />
r.iet altoos zijn, om dat het als dan dikwils het oplosfende<br />
ligchaam zo veel te minder aantaft. Dit is voorname!ijk<br />
'van de drie mineralifche Zuuren op te merken.
ier Pharmacie in het geheel *-57<br />
£?£ VtoS het vooraf fmeke, en dan het kwikzilver<br />
onder het vloeiende Metaal menge.<br />
J. 128.<br />
aan den Trap of graad te onderfeheiden.<br />
T> INFUSIE (/«MO g eeft t e n e n i n<br />
k^ ' f n<br />
Zin a s tet in d Phariieopeën en in de Voorfchriften<br />
der Dof oren verdaan word Q, doorgaans die berei-<br />
• d ng, ab 'er bij een enkelde ot tezamengeftelde Ze.lf-<br />
ÏSWSSX Ten Sa<br />
" dan i emrakt als dunne blaadjes afipnngdt. ^
»5«<br />
Van de Bereidingen*<br />
flandigheden, een heet oplosfènsmiddel B. V. Water<br />
gegooten word. Men laat het dan als men de opening<br />
des Vaas vooraf met een Blaas heeft toe gebonden,<br />
doorgaans noch een poosje daan trekken, als wanneer<br />
men het door drukt of perfl. Het geen men daar door<br />
verkrijgt noemd men de INFUSIE (Infufum). Hij<br />
heeft zo licht geen plaats, als bij vegetabilifche Stoffen<br />
, en voornamenlijk bij de Specerijachtige en Riekende<br />
deele der Planten, waar de geheele Kragt bijna<br />
in den reuk feeftaat, en altoos zo vlug is, dat hij<br />
door de warmte van het opkooken zoude verlooren<br />
gaan. Men gebruikt dezelve óok anders als men ligt<br />
• ontbindende en oplosfende deelen heeft, dewijl men<br />
• door deze wijze van trekken dezelve van de overige<br />
die bezwaarlijker optelosfen en te ontbinden zijn afzonderen<br />
kan. Als 'er lnfufis van Wijn voorgefchreven<br />
worden. Zo is het bede dezelve vooraf met heet<br />
"Water te laren broeden, en alsdan den Wijn om uitteuekken<br />
eerft 'er bij optegieten.<br />
• % 13°.<br />
De DIGESTIE (Digefiió) beflaat daarin dat men<br />
twee of meerdere vloeibaare, of vloeibaare en vafte<br />
Zelfdandighedtn vermengt een tijdlang, in eene zzgte<br />
warmte flil needer zette. Het oogmerk 'er van is^<br />
Ligchaamen of geheel en al of maar eenige deelen 'er<br />
•van te laten uittrekken. De voortbrengzels die men<br />
'eruit verkrijgt, verkrijgen den Naam van ESSEN-<br />
TIEN, TllNCTUUREN en ELIXIRS &c. Men<br />
bediend zich zo als de Voorfchriften het vereifchen tot<br />
deeze, of van de zonnen hette (*), of van de warmte<br />
van<br />
(*) Van de Ouden wierd dtcze wijze Tan digeftie Digtjliv<br />
Jnlaris of inftltxio genoemd.
ier Pharmacie in hst geheel<br />
l<br />
S9<br />
van een Oven, Zandbad, koekend Water of van de<br />
damp deszelven.<br />
Men hoeft bij de Digeftie voornamenlijk tenopzigte*<br />
er T & enWentien $%£SSL<br />
i Van de Glazen, waar men de ^""^§"^1<br />
on het digereerenin doet, ^^^S&<br />
ven §. 31 die groot genoeg zijn, zo dat nog drie oer<br />
de panen 'er van leeg blijven. .<br />
o Deeze Kolven moeten met Blaazen aie minidrie Vinger<br />
•breed van den Boom der Cappelte aft<br />
^ De Warmte moet minder zijn. als die, w<br />
bo^eo de digereerendc Vocddghedcns «ere.flht<br />
word. .<br />
S- *3 2<br />
-<br />
De MACERATIE ^ « ^ K ^ ^ J ^<br />
der Ligchaamen minder, weeKer, ec ^,<br />
Ten ^ " f d e Zelfftandigheden anders zeer<br />
ligt tot eene geding zoudtn overgaan.<br />
S- 133-<br />
; Het KOOKEN (Cociio. Deco«onderfcheidzich
z<br />
6° • Van de Bereidingen<br />
enkel door de fterkere Trap van Warmte die hier tof<br />
het opborllen overgaat, van de Digeftie (§.' 130.) '<br />
Deeze wijze van oplosfing gefchiedt doorgaans met<br />
Water,-zeldzaam met bier, of andere foórtgelijken.<br />
Het vogt dat men verkrijgt, als het gekookt en doorgegooren<br />
is, noemd men AFKOOKZEL (Deco&um).<br />
Men kan het Kooken anders niet Verrigten als met<br />
deeze Ligchaamen.<br />
1. Die eenige deelen bij zich onthouden, die zich i«<br />
het Water laaten oplosfen (§. 124.)<br />
Q. Die geen reuk en geene vlugge deelen bïj zich hebben<br />
, om dat die anders bij het Kooken des Waters<br />
Verboren gaan. Dikwils is het echter een Doctor om<br />
deeze deelen niet te doen, en dit maakt dan eene 'uitzondering.<br />
3. Die vaneen vaft en digt weefsel zijn, en daar<br />
de Trap van Kookeu noodig is, om deeze of die daar<br />
tusfehen in Vaftgehegte Zelfftandigheden optelosièn.<br />
het UITLOGGEN (Elixivaüo) en het VERZOE<br />
TEN (Edulcoi atid) heeft plaats bij de Zouten, als<br />
men'er Ligchaamen van bevreid, door dezelve daaruit<br />
optelosfen. Ten eerften als het iemand om de Zoute zelf:<br />
te doen is, die in de Ligchaamen zich onthouden, als<br />
loogzout in de Afcbe; ten laatften als men eigenlijk<br />
de Zoute niet acht, maar enkel het Ligchaarh wil<br />
weeten 'er van te bevreien C). Men verkrijgt het alle<br />
beide , door het dikwils herhaalde opgieten van<br />
verfch Water, en door het Kooken daarmede. Het<br />
Kooken is ten opzigten van het verzoeten dikwils overvloedig<br />
en het is toereikende genoeg, als men 'er<br />
dik-<br />
(*) Men maakt anders ook nog een onderfcheid tuflehen<br />
Edukoratio en Elutriatie en bepnaldt het eerlte enkel hij de<br />
loog, en middel Zouten. En het laatfte wil men bepaalea<br />
^t het uitleogeii der Zuuren.
der Pharmacie in het geheel. t6t<br />
dikwils heet Water op giet, en met eenftok omroerd,<br />
en daarmede zo lang Continueerd, tot de Zoutige fmaak<br />
in het geheel vergaan is<<br />
Ëenige meer of mindere Vafte Ligchaameri hebben<br />
de eigenfchappen, dat zich die deelen 'er van, welke<br />
van het Vuur 1<br />
doordrongen worden, zo uitzetten, dat<br />
dezelve zig Weinig nfeef beroeren. Dit noemd men<br />
zij worden VLOEIBAAR (§. 14.) het welk men het<br />
SMELTEN (Fufió), of het VLOEIEN (Liquatid)<br />
noemd. Het eene heeft plaats bij Metaalen, het andere<br />
bij de Vettigheden, en al het geene op een zagt Vuur<br />
vloeibaar Word. Om Ligchaamen die anders bezwaarlijk<br />
fmelten ligter te doen vloeien, zo voegt men hUn<br />
eenige Zelfftandigheden toe, die hét vloeien bevorderen,<br />
als: zout, olieachtige Aarden &J &. hetvloeibaar<br />
worden in het geheel is een middeh<br />
1. Om deelen van vafte ligchaamen te fcheideii, het<br />
welk door hetGranuleeren (j. ito.) gefchiedt.<br />
a. Om de vafte ligchaamen als oploslings middelen<br />
te kunnen gebruikem (§. 123. ni 3.)<br />
3. Om de deelen van vreemde foorten, van verfcheide<br />
ligdhaairien te fchijden alsB.V.deu Zwavel van den<br />
Spiesglas koning. Bij de Metaalen noemd men als dan<br />
het afgezonderde zwaare deel, dat naar den grond zakt,<br />
de KONING (Regulüs): het ligte dat boven op drijft,<br />
de SLAKKEN (Scoriaj*<br />
4. Om vafte, of vafte eri vloeibaare felfftandigheden<br />
te vereenigen, als bij den Koning der Metaalen<br />
en bij de Pleifters*<br />
S- 135.<br />
Men vind ligchaamen, voornanlerilijk eenige Zou-<br />
L. ten,
Van de Bereidingen<br />
ten, die, als men ze aan de vrije lucht bloot zet, de<br />
vogtigheeden derzelven aan zich trekken, en vloeibaar<br />
worden, het welk men het VAN ZELF VLOEI-<br />
EN (folutio cerea f per deliquium) noemd (§. i o.) Men<br />
heek van zulk foort in de Apotheken ook de zo genaamde<br />
Wijnfteen olie ( Oleum tartari per deliquium) en de<br />
vloeibaar gevvordene geblaaderde Wijnfteen aarde (Limor<br />
terra foliata tartari). Deeze wijze van oplosfen<br />
is echter in het geheel zo zuiver niet, als of zij<br />
met een weinig water gefchiede, om dat de lucht behalven<br />
die vogtigheid, ook nog andere deelen in zich<br />
bevat (§. 10.), en dewijl deeze opioffingen in wijde<br />
en opene Vaafen moeten in het werk gefteld worden j zo<br />
kan men ze ook niet voor den invallenden ftoff bewaaren.<br />
Het UITDAMPEN (Evaporatio) gefchied, als<br />
men door de warmte de vloeibaare deelen uit eme<br />
vermenging wegdrijft. Gaat men zo lang voort, tot<br />
het overblijfzefdroog of hard begind te worden; zo<br />
noemd men deeze bearbeiding het VERDIKKEN,<br />
(Jnfpisjatiu). Men heeft daarbij voornamenlijk op de<br />
felfftandighedens te zien, die men uitdampen wil,<br />
om dat men den trap van warmte daarna kan inrigten.<br />
dat namenlijk hoe minder de felfftandigheid die te rug<br />
blijft, tegens het Vuur beftaanbaar is, en hoe fterker<br />
dezelve, met die, die daar uitdampen zal, vereenigt<br />
is: de warmte zo veel te zwakker moet zijn.<br />
Dit moet men dikwils bij het uitdampen, voornamenlijk<br />
der extracten, en Harzen, bij welken het werkende<br />
deel dikwils eene vlugge feifftandigheid is, in acht<br />
neemen, en als zij bijkans tot het droog worden toe<br />
uitgedamt worden; zo moet men wel opletten dat zij<br />
• niet
der Pharmacie in het getieeh ^<br />
niet aanbranden. Voor het uitdampen gebruikt men<br />
de bede ruime Vaafen, om dat mén als dm aan de<br />
lucht, die voornamenlijk mede daar toe vereifclit word,<br />
eene groote oppervlakte, waar zij op werken kan,<br />
bloot zet,<br />
. " , ï ii*<br />
Een foort van uitdampen is de DESTILLATIE<br />
(Deftillatio), en wel met dit onderfcheid enkel, dat<br />
men bij de eene het in damp veranderde niets; acht, en<br />
bij deeze het zelve vangt en vergaderde; het is derhalven<br />
die bereiding, daar men vloeibaare, of vafte<br />
ligchaamen, die vloeibaare deelen in zich bevatten door:<br />
bijgebragte warmte in toegemaakte Vaafen in dampen<br />
veranierdt, die zich vereenigen en in de voorgelegde<br />
Vaafen afdruipen. D.rar de warmte alle de ligchaamen<br />
uitzet, (§. 12. n. 2.); zo geichiedt zulks zo veel ie<br />
fterker bij de vloeibaare, Deeze worden daarom in<br />
dampen verandert, die volgens hunne natuur altoos<br />
naar de koude plaats trekken, alwaar zij zich verdikken,<br />
ea als zij zich in de geftake van droppels verzamelen,<br />
in de voorlaagen naar beneden vallen. Als<br />
men enkel vafte ligchaamen in de Deftillatiedoef, zo<br />
noemd men dit eene DROOGE DESTILLATIE<br />
( Deftillatio fi;ca): zo het echter vloeibaare zijn of<br />
als 'er ten minften tot de vafte eenige vloeibaare felfftandighedens<br />
gemengd zijn; noemd men het eene<br />
VOGTIGE DESTILLATIE (Deftillatio bumida.)<br />
s.133. •<br />
Dewijl de Ligchaamen ten opzigten hunner beftaanbaarheid<br />
regens het Vuur en vlugheid veel van elkander<br />
onderfcheiden zijn, om dat zommige zeer vlug,<br />
L a an«
164 Van de Bereidingen<br />
andere bijkans tegens het Vuurbeftaanbaar, en weder<br />
andere die den middelweg tusfehen deeze beide houden<br />
(§. 13.); zo is ook om die oorzaak het deftilleeren<br />
derzelven verfchillend. Men heeft namenlijk drie<br />
foorten:<br />
1. DE REGTE of OPKLIMMENDE {DeftiU<br />
latio reclaf.per adfeenfum), waar toe men de deftillecrblaas<br />
(§. zS. n. 2.) of de glafen Kolven (§. 31.)<br />
met een daar op gezetten helm (§. 32.) gebruikt. Dit<br />
foort van deftilleeren heeft plaats bij ftoffen die ligt<br />
om hoog klimmen.<br />
2. De SCHEEVE of die OP ZEI STAAT (destillatio<br />
obliqua f. ad latus.) deeze is de befte en bekwaamde,<br />
en men kan de andere twee daar door dikwils<br />
ontbeeren. De toeftellcn hier toe zijn de retorten<br />
(§. 27.), die men in het Zandbad (§. 26. n. 3.),<br />
of in het bloote vuur, of in den Reverbereer ovenrX<br />
26. n. 4.) kan plaatzen. Men noemd dat REVER-<br />
BEREEREN als men Retorten zo in het vrije vuur<br />
plaatft, dat de vlam 'er van alle kanten ongehinderd<br />
tegens aan kan ftaan.<br />
3. De AFKLIMMENDE (Dejiillatio per descenfuni).<br />
Deeze wijze van deftilleeren is niet meer in<br />
de Apotheken gebruiklijk, om dat de voorbrengzels<br />
die men 'er door verkrijgt doorgans een flegten reuk<br />
bij zich hebben. De Poolen deftilleeren op deeze<br />
eenvoudige wijze de BERKEN OLIE (O/. Rusci f.<br />
Betulinumf) zijkleeven twee potten met dc monden,<br />
waar tusfehen zij een Blik met gaatjes in leggen, aan<br />
elkander. Een van -deeze potten is met Berken Baft<br />
gevuld, deeze komt boven, de andere graven zij in<br />
den grond. Om den bovenden pot leggen zij vuur<br />
om heen, wanneer de Olie door het Blik in den onderden<br />
afdruipt.<br />
§. 140.
der Pharmacie in het geheel. *
l66 Fan de Bereidingen<br />
deeze voorzorg vergeet, zo kan het geheele deftilleeroeiiel<br />
gemakkelijk ftukkend lpringen,<br />
$• 14°.<br />
De RECTIFICATIE (Re&ificatió)\s eene meermaals<br />
herhaalde deilillering van de zelfde vloeibaare<br />
feitHandigheden. Zij word in het werk gefteld, om<br />
producten van hunne vreemde deelen te ontdoen, en<br />
dezelve daarom, om dat de kragten als dan in kleiner<br />
beftek te zamen worden gebragt, fterker werkende te<br />
maaken. Gelijk daar de Brandewijn noch met veele<br />
water en olieachtige deelen vermengt is naar het eerfte<br />
overhaalen, zo kan rnen deeze deelen, door denzelven<br />
noch eenstereétificeeren, 't beft afzonderen. Om<br />
dat de Vitriool Olie voor het gebruik dikwils tefwak<br />
is, zo verkrijgt men dezelve door de rectificatie, als<br />
wanneer de waterige deelen overgaan, en de zuuren üi<br />
den retort veel fterker, te rug blijven.<br />
§• 141-<br />
Deftilleerd men een vloeibaare ftof over een ander<br />
ligchaam, om dat hij de kragten "van deeze fellfiandigheden<br />
naar zich neemt, zo noemd men dis het<br />
AFTREKKEN KAbjlraclió). Herhaald men dit overhaalen<br />
met het verkreegene vloeibaare Weezen,<br />
terwijl men hetzelve op het te rug blijfzel, of op dezelve<br />
doch, verfche dingen giet, zo verkrijgt het den<br />
naam van COHOBATIE (Gobobatio). Door deeze<br />
behandeling verkrijgt men de fterkfte Waters, en Geeften.<br />
Als de Planten, waar men ze overtrekt, eenen<br />
'fterken reuk bij zich hebben, moet het deftilleeren<br />
zagt en langzaam gefchieden.<br />
§• 14a.
ier Pharmacie in het geheel.<br />
§• 14»-<br />
De SUBLIMATIE (/ubUmatio) is insgelijks eene<br />
deftillatie met dat onderfcheid enkel, dat men hier<br />
niets anders ais drooge ligchaamen toe gebruikt. Men<br />
Xat derhalven deeze bewerking, als men door het _<br />
vuur drooge felfftandigheden in eenen damp verandert,<br />
die daar van in de hoogte klimt, en zich in de<br />
hoedanigheid ais vlokkige of ^ U B ^ ^<br />
zet,diemenonderdeeerftehoed^<br />
(Fiores). en inde laatfte, enkel SUBLIMAAT (Subhmatum)<br />
noemd.<br />
§• 143-<br />
D» Sublimatie word doorgaans zeer eenvoudig in<br />
iVt werk gefteld. Men verkieft de meefte tijd een<br />
Kolf 'er toe, die men naar maaten de ftoffen vlug zijn,<br />
hoog of laag in het zand zet, waarna men ook het<br />
vuur inrigt. Men moet zich voornamelijk bij vafte<br />
fublimaties in acht neemen, dat door het aanzetten er<br />
van, de opening van het Glas zich niet geheel toezei-<br />
S het welk men beletten kan, door 'er dikwils met<br />
een piipenfteel in te ftooten. Met de drooge Maceratie<br />
is er ook dikwils enige vogtigheid vereenigt, die<br />
meede zal overgaan, als bij de fubblimatie van het<br />
Spiesglas-Vecmieiioen, en het Salamomac, en als<br />
dan neemd men een Retort met een Ontfangcr, tot<br />
de fublimatie.<br />
S- *44-<br />
Zommige felfftandigheden laaten zich fublimeeren,<br />
zonder 'er iets bij te doen, B. V. Zwavel, Benzoin,<br />
Salammoniae. Bij zommigen drar en tegen moet men<br />
iets bijvoegen, eensdeelsom dat zij anders ligtvioeien,<br />
en daar door de uitwaafeming der vlugge decLn Bernt<br />
e ï u<br />
L 4
ttö Van de Bereidingen<br />
ten; anderdeels om dat daar door zommige mindere<br />
vlugge deelen, of die, .met de tegen het vuur beftaanbare<br />
deelen al te zeer verknogt, en vereend zijn, beeter<br />
om hoog kunnen gedreeven, en van elkander ge^<br />
icheiden worden.<br />
De Sublimaties worden om verfcheidene oorzaaken<br />
gedaan; en wel:<br />
1. Om doffen te zuiveren, het welk ook hetinzigt<br />
is, waarommen den Zwavel, den onzuiveren Sala?<br />
moniac en de vlugge Zouten der Dieren, die men<br />
door de deftillatie verkrijgt, nogmaals fublimeerd.<br />
2. Om de vlugge deelen van die minder vlug zijn,<br />
of tegens her Vuur beftendig, te fcheiden. Öp eene<br />
dusdanige wijze word het vlugge Loogzout van het<br />
Zoutzuur des Salamoniacs geicheiden.<br />
3. Om verfcheide vlugge ligchaamen met elkander<br />
te vereenigen, als het Kwikzilver met den Zwavel en<br />
het Vermiljoen: het Kwikzilver met het zuur des<br />
Zouts, in den beitenden, en zoeten Sublimaat.<br />
4. Om tegens het Vuur beftaanbaare ligchaamen<br />
door de naauwe verbinding met vlugge, ook vlug te<br />
maaken. Dit word dikwils voor eene bijzondere bewerking<br />
aangemerkt, en verkrijgt den naam van VLUG-<br />
MAAKING (Folatilifatió). Op eene dusdanige wijze<br />
worden B. V. bij het gereed maaken van de koper<br />
en ijzer Salamoniac Bloemen, deeze metaalen door<br />
het vlugge Loogzout meede om hoog gedreeven.<br />
Tot die bewerking, die eene felfftandigheid, wet<br />
ke overvloedig vogt bij zich heeft, hetzelve haar beneerndj
der Pharmacie in het geheel ïfy<br />
néemd, en dezelve bij een voegen, of haare werkende<br />
deelen digter bij elkander brengen, behooren ,<br />
het Verdikken, Coaguleeren, Pr^cipiteeren, en Cnjftallifeeren.<br />
Van de eerfte heb ik reeds (i38) gemeld.<br />
Schoon dat men door de COAGULATIE yLoaeulatid)<br />
principaal dien ftaat der ligchaamen wil aantoonen,<br />
waar door zij van een vloeibaar in een vaft<br />
ligchaam veranderen ; zo wil het echter doorgaans<br />
zo veel beteekenen, als de bewerking door den vorft;<br />
als men door het vriezen vloeibaare felfftandigheden ,<br />
van de waterachtige afzondert (*). Deeze bewerking<br />
kom' in de Apotheken niet anders te vooren, als om<br />
den Wijn Azijn fcherper te maaken. Doch om deeza<br />
in het werk te ftellen, zo heeft men nog veele beetere<br />
en voortreffelijkere middelen, welke, ik daarnabeetere<br />
geleedheid zal hebben, om aan te haaien. Doch<br />
als men dit in het werk wil ftellen; zo mocc men zidi<br />
in acht neemen dar men de Vaafen niet te vol doe,<br />
om dat anders de koude, als zij de waterige deelen<br />
tot ijs maakt, dezelve fterk doet uitzetten, en dus de<br />
Vaazen zoude doen fpringen.^<br />
§.147.<br />
De NEDERSTOOTING (Prcecipitatio) is die bewerking,<br />
als een opgeloft ligchaam door zeekere hulpmiddelen<br />
van zijn oplosfmgs middel gefcheiden word,<br />
het welk men als dan het NEE DER GESTOOIE-<br />
NE (Pracipitatum. Magifi, rium) noemd. Dit is na<br />
de oplosfing eene van de voornaamfte bewerking der<br />
Chi-<br />
'+) De benaaming van BEVRIES ING (Con°elatio. congla.<br />
eiati$j is meer eijgen aan deeze bewerking.<br />
L 5
Van de Bereidingen<br />
Chimie, men vereifcht dat de ligchaamen daartoe;<br />
zo als bij de oplosfing ($. 123. n. 3.) vloeibaar zijn,<br />
en als zij vaft zijn , zo moeten zij voor af, het<br />
zij door Water of Vuur vloeibaar gemaakt worden.<br />
Het eerfte noemd men als dan het NEEDER STOO-<br />
TENIN DEN NATTEN WEG tPracipitatio via<br />
bumida), en de laatfte het NEEDER STOOTEN<br />
IN DEN DROOGEN WEG (Pracipitatto via<br />
Jkca.)<br />
5. 148.<br />
Men kan ligchaamen op verfcheide wijzen doen nee»<br />
derftooten. de eenvoudigfte van deeze Prccipitatiea<br />
zijn:<br />
1. Dat men de oplosfing enkel laat uitwaafemen.<br />
Dit kan gefchieden tot eene zeekere hoeveelheid, of<br />
tot droog worden toe. Het eerfte gefchiedt gedeeltelijk<br />
bij de Krijftal fchieting der Zouten, [waar van<br />
meerder zal volgen,] gedeeltelijk ook bij andere bereidingen<br />
, als het oploigngs middel niet meer in ftaat<br />
is het opgelofte ligchaam te kunnen houden, maar<br />
dat het, hetzelve moet laaten ter needer vallen: het<br />
laatfte bij alle die ligchaamen, die tot droog worden<br />
toe uitgewaafemd worden, fchoon dat deezen met<br />
recht den naam van nedergeftooten niet verdienen.<br />
2. Dikwils gebeurd het nederftooten, als men de<br />
oplosfing een tijd lang in de ftilteen koude laat ftaan,<br />
als bij den Kermes minerqlis.<br />
3 Als men eene metaaliiche oplosfing met veel water<br />
verdundt; zo floot het metaal dikwils ter needer;<br />
om dat het oplollings middel hier door zodanig ver-<br />
Zwakt word, dat het niet langer in ftaat is, het zelve<br />
drijvend te kunnen houden, waarom het dan wegens<br />
zijne zwaarte nedervajleu muet. Op deeze wijze<br />
word
der Pharmacie in hei geheel i7t<br />
word het Markant het alder fijnfte en witfte nederge-<br />
ft<br />
TA!s §<br />
men "er mi uijmigeftóflfe bij voegt die zich<br />
met de precipiteerende 'ftoff vereendt, en daar mede<br />
nedervald. Op een dusdanige wijs, fcbrft de gekookte<br />
melk door het wit van het eij, het bier en de wij<br />
word dikwils met Huizenblaas en de Koflij met Hans-<br />
Hoorn klaar gemaakt (§. 118.)<br />
§• 149-<br />
De voornaamfte foort van de neederftooring en die<br />
het meefte voorkomt, is die, als men bij de oplosfing<br />
noch eenderde ligchaam bijvoegd,het geen men<br />
hei: NEDERSTOOÏEND MIDDEL (Praapt'<br />
lans) noemd, dat met het oploslings middel, ot met<br />
het opgelofte ligchaam eene nadere verwandichap<br />
heeft, en daar het zich met een van deeze twee vereend,<br />
zo dwingd het 't andere tot het neederftooten.<br />
• Hieruit volgd, dat terwijl het bijgevoegde ngenaam<br />
zich met een van de twee deelen, waar uit de oplosfing<br />
zaamen gefteld is, vereenigt, dat 'er altoos eene<br />
nieuwe ièlfftandigheid uit voortkomen moet. Zo ö.<br />
V als men bitter Zout in water oploit, dan beitaat<br />
deeze oplosfing uit het Vitriool zuur, en uit de Mtrriatifche<br />
aarde, het welk de deelen zijn waar het bitter<br />
Zout (§. fS. n. i.) uit beftaat. Als men hier bij<br />
een opgeloft loogzout voegt, zo zal de aarde neeaeivallen<br />
, om dat een ijder zuur met het loogzout eene<br />
nadere verwandfehap heeft, dan met de aarde. Zij<br />
verbind zich derhalven met het bijgevoegde Zout, en<br />
formeerd daar me te een nieuw te zamen gefteld miJdel<br />
zout, naamèlijk den gevitriohteerden Wijnfteen,<br />
H°t gedraagd zich even zo in den droogen weg (><br />
147)<br />
W a<br />
" £ o m m e n k e l d e n f i e s l a s K o u i n<br />
P 3<br />
^'<br />
t e
• x<br />
? 2<br />
Van de Bereidingen.<br />
verkrijgen, zo zet men het Spiesglas, dat uit lpiesglas<br />
Koning en Zwavel beftaat (f 9S. n. a) met een<br />
Loogzout vermengd in het Vuur: alwaar dan als de<br />
itofi- vloeibaar geworden is, de Zwavel, om dat hii<br />
nauwere verwandichap heeft, zich met het Loogzout<br />
vereend, en eene zwavel leever uitmaakt, en den Kom.ig<br />
naar den grond laat vallen. Op deeze wijze geichieden<br />
fchier alle de nederftootingen, naamenlijk om<br />
dat zich het er bijgevoegde ligchaam doorgaans met<br />
net deel der oplosfing vereenigt, dat niet neederftoot.<br />
maar opgelofl blijft ftaan boven den precipitaar uitgezonderd<br />
zommige oplosfingen , die door Zuuren<br />
gemaakt worden en door Zuuren nedergeftooten worden.<br />
Deeze hangen zich doorgaans met het ligchaam<br />
dat needer zaigeftooten worden, vaft, on ftootenmet<br />
hem ter gejijker tijd ter needer.<br />
§• 150.<br />
De foorten van deeze Precipitaties die het meefte .<br />
bekend zijn (§. 150.) zijn.<br />
1. De oplosfingen in Zuuren gemaakt kunnen needergeftooten<br />
worden door Loogzout, of loo°- Zoutachtige<br />
Aarde Q'. 71.), en die in de Loogzouten opgelofte<br />
Zelfftamugheden kunnen door de Zuuren needergeftooten<br />
worden. Op eene dusdanige Wijze<br />
ftoot het opgelofte Wijnfteen • Zout het Goud uit het<br />
Koningswater, en de Zuuren den Spiesglaszwavel<br />
uit het alkalifche Loog, ter needer.<br />
a. De Oplosfingen die in Zuuren zijn gedaan, laa- •<br />
ten zich dikwils door Zuuren neederftooten, dog met<br />
dit onderlbheid, dat het middel, dat men om needer<br />
teftooten gebruikt, zich aan het needergeftootene aanhangt,<br />
en daar mede naar den Grond valt, zo als<br />
men kort vooraf ($. i^j gemeld heeft. jder Zilver<br />
en
• der Pharmacie in het geheel. -73<br />
en Lood, dat in het Salpeter Zuuropgeloftjsword<br />
met het Zuur des Zouts, als het zich met het neder-<br />
W^ K^y^i des Salpetersmet<br />
t e t<br />
het Vitriool Zuur als Gips (§. 72. D. 3- «0<br />
n e<br />
de<br />
TD 0<br />
e°Oplosfingen van de Harfe in den Wijngeeft,<br />
worden met Water needergeftooten, gelijk men ondervind<br />
bij het maaken Van den Jalappen Hars.<br />
7 De gemineralifeerde Metaalen kunnen dikwils 111<br />
dendroofenwegCi i4?0 ^f^^^Si<br />
geftooten worden. Hier op Grondveft zich de lrea<br />
citatie des Vermiljoens door Yzer v§- 95.. n. 9.; en<br />
de gereedmaaking van den Martiahfchen Spiesglas Ko,<br />
ninL daar zich de Zwavel met het 'er bijgevoegde Yze<br />
vereenigt, en den Spiesglas Koning laat vallen<br />
* De Metaalen die in Zuuren opgeloft zijn, kunnen<br />
"ook door andere Metaalen in den natten weg<br />
a 147.) gedaan worden. Door deeze wijze van neïérttooten,<br />
verkrijgt men dikwils de Metaalen me<br />
hunnen glans en heel weinig veranderd terug, zo dat<br />
men dezelve met Kwikzilver kan ama gameeren dat<br />
door die met Zouten nedergeftootene Kalken met ge-<br />
Ichieden kan (• £ 127.) men heeft 't Metaal -dat<br />
nederftooten zal, niet bij noodig vooraf m Zuuren opteloslen,<br />
men maakt het zelf met eens klem; want<br />
men kan een heel Stuk'er in werpen, en de nederftootin*<br />
gebeurd doch. Om dit te doen, moet men<br />
zulke Micaalen verkiezen, die met het oploshngsmiddel<br />
eene nadere verwandfehap hebben als het Metaal,<br />
dat 'er alreeds in opgeloft is. Zo heeft men ook door<br />
de ondervinding geleerd, dat het opgelol e Kwikzdver<br />
in het Salpeter Zuur zich door Zi ver laat neederftooten,<br />
het Zilver door Koper, het Koper door Yzer.<br />
en hot Yzer door Zinck. a^oon
m<br />
Van de Èereidingen<br />
Schoon men zoude kunnen gelooven, dat dit op de<br />
Pharmaceutifche bearbeidingen geen invloed hebbe<br />
Zo heeft het echter betrekking 'er op. .Want wil men<br />
het Zilver voor den Hellenfteen Fijn genoeg hebben<br />
(§. 89. n. 4.), zo moet men 't in het Salpeter Zuur<br />
oplosten, en werpen in deeze oplosfing na alvoorens<br />
dezelve vooraf verfwakt te hebben, een Koper blikje,<br />
zo zal het Zilver binnen kort, van al het Koper<br />
dat het voor af bij zich had, gezuiverd ter needervallen,<br />
het geen men dan maar met veel kookend Water<br />
verzoeten, en zo voor den Hellenfteen in het Salpeter<br />
Zuur oplosten kan.<br />
§• lor-<br />
Men heeft bij de nedcrftootinge nog het volgend*<br />
In acht te neemcn :<br />
1. De Oplosfing moet met een zuiver oplosfingsmiddel<br />
op de zindehjklte Wijze gedaan worden.<br />
2. Hei middel tot de nederltooting moet ook fchoon<br />
en zuiver zijn.<br />
3. Als de Oplosfing , die met een loog of zuur<br />
Zout gemaakt is al te klein van bettek is, zo is men<br />
genoodzaakt dezelve vooraf met eene genoegzaams<br />
hoeveelheid Water te vei lengen, als wanneer de nederftooting<br />
fchielijk, fijn en met eene fchoone kleur<br />
ter neder valt, en zonder heevig optebruifèn.<br />
4. Het middel om nederteflooten moet ook genoegzaam<br />
met Water verlengt worden.<br />
5. Ab men Precipiteerd met tegen over gefielde<br />
zouten, als de oplosfing met Zuur, met een Loogzout<br />
en ook omgekeerd; zo moet men zoo lang met het<br />
precipiteeren aanhouden, tot dat het Menttruum met<br />
het neederflooiend middel volkoomen verzaadigr is,<br />
brn dat men anders alle de precipitaat 'er uit verkrijgt.<br />
Deen.
der Pharmacie in het geheel. t?S<br />
Doch moet men ook wel acht geeven, dat men 'er<br />
niet meer als tot verzaading flrekt 'er bij doet, om<br />
darmen bemerkt heeft, dat zich veele reeds nedergeftootene<br />
precipitaten weder laten oplosfen.<br />
6. In het midden van de Vermenging moet de oplosfing<br />
dikwils geroerd worden, om dat het middel<br />
tot nederftooting overal zijne werking kan roonen.<br />
7. Na dat het nederftooten gedaan is, laat men<br />
het Vaas een tijdlang ftil ftaan, om ddt de precipitaat<br />
zich ter deegen neer zette. Als wanneer men de boven op<br />
(taande klaare Loog 'er zagt afgiet, en op den precipitaat<br />
zo dikwils kookend Water opgiet, het welk<br />
men als het koud geworden is weder 'er afgiet, tot dat<br />
het geen zoutachtigen Smaak meer heeft (§. 134.)<br />
§• 15*<br />
Eene bijzondere Vertooning, die men Schier bij alle<br />
de nederltootingen, daar het nederftooting middel<br />
een zoutachtige Zelfstandigheid is, bemerkf, is,<br />
dat de Precipitaat, al is hij nog zo dikwils met kookend<br />
Water uitgeloogd, eene grootere zwaarte verkrijgt,<br />
als het Ligchaa n zelf voor de oplosfing gehad<br />
heeft, het welk zich niet anders laat verklaaren, als<br />
uit eenige Zoutdeeltjes, die zich aan den Metaalifchen<br />
Kalk zo Valt moeten aanhangen, dat zij op geene wijze<br />
'er van af kunnen gefcheiden worden. Zoo verkrijgt<br />
men uit een diagmen Goud bijkans vier .Scr*.<br />
pel Blixemendgoud.<br />
§• *59«<br />
« Eene foort van nederftooting is de KRYSTAL-<br />
LISAT1E (Cryftelifatio), want Krijftallen zijn niets<br />
anders als nedergeftootene' Zouten, die eene doorfctnj-
i7
der Pharmacie in het geheel. ljj<br />
t. Dat men de Zout oplosfingen zeer zagt laat uitdampen,<br />
om dat door het fterke kooken veele Zoutdeeltjes<br />
meede in de Lucht gedreeven worden,<br />
2. Dat men niet wagte tot dat 'er een al te dikke<br />
zouthuidop koome, Als de Krijftallifatie heel mooij<br />
Zal worden, zo moet men maar zo lang uitwaafemen<br />
tot dat 'er zich hier en daar op de oppervlakte kleine<br />
Harretjes opdoen^ (*),<br />
3. Dat dezelve wel Zuiver' en helder, in eenen fchoönen<br />
verglaasden Kom doorgegooten worde (**).<br />
4. Dat men dezelve op eene koude plaats zette, eri<br />
daar eenige daageii ftil laate ftaan,<br />
5. Dat men, als het loog Vogt 'er af gegooten is,<br />
de Krijftallen met fehoon Water ter deegen atvvaft en<br />
afdruipen laat,<br />
6. Dat men Ze langzaam op eene ichaduwachtige<br />
plaats droogen laat, om dat anders eenige Zouten j<br />
voornamenlijk die uit een Mineralifch Loogzout beftaan<br />
, door de al te fterke Warmte tot een wit poeder"<br />
Vallen.<br />
Het afgegoötene loogvogt (n. 5.) kan weder tot<br />
het Krijftaüiièeren uitgedampt worden. Het Loogvogt<br />
dat na de laatfte Krijftallifatie te rug blijft, en<br />
geene Krijftallen meer wil geeven, pleeg men de moerloog<br />
te noemen, welke benaming voornamelijk ten<br />
opzigten des Salpeters bekend is.<br />
(*) Men kan ook een droppel 'er van óp koud Metaal laa<br />
ten vallen, en als deeze de kleine Krijftallen aantoond, zo<br />
is het vogt genoeg uitgewaafemd.<br />
(**) Om dat zomuiige Zouten B. V. Zuuring-zout beeter<br />
krijftallifecren zullen, zo fpoeld men het Vaas, daar mca<br />
het in zal laaten krijftallifeeren, eeril vooraf met een weinig<br />
aldertijnften Wijngeeft uit.<br />
M
I?£ Van de Bereidingen<br />
Het DEPHLEGMEEREN(Z>^/^^/ 0)geeft<br />
te kennen, de afzondering van de wateragtige deelen<br />
(*) Uit een geeftige, zuure, of loogagtigevogtigheid,<br />
waardoor men dezelve dichter hij elkander verkrijgt.<br />
Men doet het of door het uitdampen (§. 136.^ of door<br />
de deftillatie fj'. 137.), of door hetbevriefcn (§. 146.),<br />
of door verfchillende brjvoegzels. Zo kan B. V. de<br />
Brandewijn door 'er droog loogzout in te werpen, gedephlegmeerd<br />
worden. Èn men kan denzelven zonder<br />
eenige deftillatie alder fijnft reclificeeren, als mtn<br />
zo fang dit zout 'er in werpt, tot dat het droog daar<br />
' in leggen blijft. De oorzaak 'er van is, dat het water<br />
deeze zoutdeelen oploft. En zo dra zich deeze<br />
twee vereenigen, zo zinkt het water na benecden, om<br />
dat het daar door grooter zwaarte verkrijgt. Zo dra<br />
als nu hèt loogzout droog op den grond blijft leggen;<br />
Zo toont het aan, dat'er geene waterachtige deelen<br />
meer zijn, waarmede het zig verbinden kan.<br />
Door de VERZOETING (Dulcifieatio) verflaat<br />
men die bewerkirg, waardoormen zuuren en benende<br />
Zouten van hunne voorgaande eigenfchappen berooft,<br />
en dezelve verdraagzaam en zagt maakt (**). Men<br />
ont-<br />
(*) Deeze waterige deelen noemd men doorgaans PHLEG.<br />
WA, het geen van het water, ten opzigten van zijne beftaanbaarc<br />
deelen, in hetminftniet te onderfchciden is, uitgezonden,<br />
dat dit door de natuur in den ftaat, daar het in is<br />
voortgebragt , het andere daar in tegen door de kunft van<br />
zommige ligchaamen afgezondert word.<br />
(**) Men noemd in de Chimie al dat geene ZOET„ dat<br />
zij-
ier Pharmacie in het geheel, 17><br />
örirdoet hen van hunn« icherpte, als men dezelve met<br />
firahdbaarè of itfetaalifëhe ligchaamen op het allernaauwkeurigile<br />
vereenigt. Deeze vereeniging gefchiedt,<br />
door de digellie, als de loodazijn, of door de destillatie,<br />
als de verzoette Geelten* of door de Sublimatie,<br />
als de verzoette Kwikzilver Sublimaat, of door'<br />
andere middelen, door het bijdoen der Loogzouteri<br />
Verliezen de Zuuren haare fcherptens, en wordenmiddel<br />
Zouten.<br />
De GISTING (Fermentatio') is de verandering<br />
Van een vogtig, zoet, of meelagtig ligchaam, alwaar<br />
door de innerlijke beweeging der deelen, die door de<br />
uitwendige' lucht en warmte veroorzaakt word, het<br />
eerde aan elkander hangen derzelven gebrooken, en<br />
een weezen met het voorafgaande zeer verfchillend 'er<br />
Uit voorcgebragt word. Ais men daarom dergelijkeö<br />
ligchaamen, die tot de geding bekwaam zijn, met eene<br />
zeekere hoeveelheid waters laat weeken,. en een<br />
tijd lang aan de lucht, en aan eene zagte warmte bloot<br />
field; zo word men daar in eerll eene beweeging van<br />
de deelen onder elkander gewaar, of ten minden ee-<br />
»ig zisfen. De ligchaamen beginnen te fwellen, het<br />
daar bij gegootene water word troebel en iets warmer,<br />
als de lucht, waar door het omcingeld word, daar<br />
komt eenen hevigen fchuim uitop ?en eenemeenigte vaste<br />
lucht (§. ix.), en die voor af met het gillende ligchaam<br />
zijnen fcherpen en bekenden fmaak verlooren heeft, en in<br />
hst geheel geen, of ten minften eenen aangenaamercn en<br />
jneer gemaatigden unaak heeft.<br />
M a
l8o Fan ie Bereidingen<br />
chaam zeer naauwkeurig verbonden was, komt heevig<br />
voor den dag dringen.<br />
$. 158.<br />
Men ondericheid bij de giftiugdrie foorten, of beeter<br />
drie graaden van dezelve :<br />
r. De WYNHEFFE GISTING (Fermentatie<br />
vinofa f. Spirit uofa), als de werkende vogtigheii in<br />
een wijnhefagtig Weezen overgaat,waaruitdeBRAND-<br />
B A ARE GEESTEN (Spiritus ardentes) kunnen-verkreegen<br />
worden. Dit foort van gilling moet de Wijn,<br />
het Bier, en de Brandewijn ondergaan.<br />
2. De ZUUR of AZYN GISTING (Ferment*<br />
tio acetofa) waardoor men den Azijn verkrijgt.<br />
3. De GISTING van ROTTING (Fermentatio<br />
putredinofa)\voïA erkendt, aan de Hinkende lucht die<br />
'erbij is, en door deeze worden de VLUGGE LOOG<br />
ZOUTEN uit de ligchaamen los gemaakt. De brandbaare<br />
Geeften zo wel, als ook de Azijn en vlugge Zouten<br />
heeft men tot hier toe voor weezenlijke nieuwe<br />
zamenftellingen, die ontdaan zouden onder de drie<br />
graaden van gilling, aangezien : De Heer WIEG-<br />
LEB heeft het echter zeer waarfchijnlijk gemaakt, dat<br />
zij vooraf reeds in de gillende ligchaamen tegenwoordig<br />
zijn, en de beftaanbaare deelen 'er van uitmaaken,<br />
en daarom in het geheel voor geene nieuwe door de<br />
gilling voortgebragte, maar enkel voor die, daar door<br />
ontftaane, en geboorne doffen kunnen gehouden worden.<br />
$• 159.<br />
Tenopzigten van de gilling moet men het volgende<br />
in acht neemen:<br />
1. De
der m Pharmacie in 'hét geheel. i»r<br />
1. DeftofFen uit het plantenrijk worden'totde twee<br />
eerfte graaden der gilling het befte gereekend (*).<br />
2. Zommige ligchaamen beginnen met deWijnheffe,<br />
'zommige mer het zuurworden, en nog andere<br />
zijn maar enkel tot de rottende bekwaam.<br />
3. Die welke met de WijnhetFe, de gilling beginnen<br />
zijn ook 'er toe bekwaam, het zuur worden, en<br />
de rotting te ondergaan; zo ah die, welke met het zuurworden<br />
beginnen, de rotting kunnen doorftaan.<br />
4. Die, welke de Wijnhefgifting hebben doorgeftaan,<br />
en alreets tot het zuur worden zijn overgegaan<br />
kunnen niet weeder tot de wijnhelFe re rugkeeren, maar<br />
dezelve gaan over tot de rotting, juift zo, als die, met<br />
het ZQUÏ worden beginnen, wel tot de rotting, maar<br />
niet rot de wijnhelFe te rug gaan kunnen; en die, welf<br />
kezich aanftonds tot rotting overgeeven; kunnen noch<br />
tot de Wijnhe&e, noch tot het zuurworden, overgaan.<br />
5. Geen ligchaam, dat tot de WijnhelFe gefchikt<br />
is, kan vroeger tot de rotting overgaan, als het voor<br />
af niet de wijnhelFe, en zuur wording heeft ondergaan.<br />
6. Voegt men, bij een tot gisting beftemd ligchaam<br />
een ftoff, die juist aan het gisten is, namenlijk een<br />
GISTING; MIDDEL (Fermenturn) B. V. Gest,<br />
Zuurdeeg'er bij, zo begint de gisting zo veel te lchielijker.<br />
Men verkrijgt aeeze ook dikwils in dezelvè<br />
ligchaamen.<br />
§. i5o.<br />
Tot ieder gisting van een ligchaam word vereifchr.<br />
1. De<br />
(*) Het is daarom zeer bijzonder dat dc Tartaren uit de<br />
Melk een zeer fterken Brandewijn zouden gereed maaken.<br />
M 3
?8f Van de Bereidingen .<br />
t. De bijkomft van de vrije lucht, want als men<br />
dezelve daar van beroofd, zo kan het ligchaam niet<br />
giften; gelijk men gewaar word aan die geenen, die<br />
men onder de klok van de luchtpomp, waar men de<br />
lucht onder van daan heeft gezongen , bewaardt.<br />
2. Eene genoegzaame vogtigheid, nnar maaten de<br />
befchaapenheid des ligchaams is. Als men daarom de<br />
floffen droogd, zo zijn dezelve bevreidt voor de gisting.<br />
3. Eene behoorlijke warmte, want door den vorft<br />
blijft het vleefch, en het bloed der dieren voorde rotting<br />
bewaardt. Doch moet de hette niet al te fterk<br />
zijn, om dat anders de gifting te fterk zoude voortgaan,<br />
zo, dat mende graaden niet wel zoude kunnen,<br />
opmerken.<br />
4. Een ruim Vaas, om dat de innerlijke bcweeging<br />
der deelen niet geftoordt worden.<br />
$. m.<br />
Gedeeltelijk om een voorbeeld te geeven, hoe da*<br />
men bij eene gifting te werk gaat, gedeeltelijk ook,<br />
om te weeten, hoe dat voornamenlijk de KOOREN<br />
BR ANDEWYN (Spiritus Frumerti), om dat dezelve<br />
in de Apotheken veel gebruikt word, gereed gemaakt<br />
word; zo zal men de bereiding hier van ip het<br />
kort aannaaien. Men verkieze hier toe het Kooren<br />
B. V. Tarwe, Roggen, die men zo lang ia<br />
het water laat weeken, tot dat het meel, dat men onder<br />
m vindt melkagtig word; als dan neemd men hetzelve<br />
uit het water ,en legt het op eene koele en ruime<br />
plaats een hand breed op elkander. Hier op volgdt<br />
binnen kort, eene innerlijke iets warme beweeging,<br />
en de korls beginnen uit te groeien. Men fpreid ze<br />
«Is dan «it elkander, eu droogdt ze door de vrije 'er 0-<br />
• . ' re?-
der Pharmacie in het geheel ï$ $<br />
vergaande lucht, of door het vuur, zo als het hij de<br />
bereiding van het Mout toe gaat. Zo dra het Koorn<br />
door deeze middelen tot het gillen gereedgemaakt is;<br />
zo giet men 't in een Eiken Vat, het geen men op<br />
eene tamelijk warme plaats heeft gezet, en men doet<br />
naar de meenigte van het Koorn 'er gift bij. Men<br />
tal alsdan dra eene innerlijke Beweeging, fchuim, en<br />
Zisfen gewaar worden, Dit zal zich vermeerderen,<br />
eindelijk zal het Schuim dik en taai worden , Hukken<br />
fcheuren, nederwaarts gaan, en naar den grond<br />
Vallen. In het geheel is het regte tijd ftip dat de gisting<br />
voorbij is, als de vloeijende Stof klaar en de gift<br />
geheel en al nedergezonken is. Zo verre word de gisting<br />
Voortgezet bij het Bier, bij den Brandewijn is het<br />
reets genoeg, als men eenen geeftigen reuk bemerkt,<br />
en dat het boven opdrijvende Schuim begint te fcheuren<br />
en te zaamen te vallen. Zo dra ais men dit bemerkt,<br />
zo laat men wat Water in de daartoe beftemde<br />
Blaas kooken, en draagt als dan, bij gcftaadig<br />
omroeren, de gillende Stof'er in, om dat anders,<br />
als men het omroeren verfuimd, het dikke naar den<br />
Grond zinkt en aanbrand. Men zet 'er als dan den<br />
Helm op en haald den Brandewijn over, die daarna<br />
noch gerectificeerd (J. 140.) moet worden.<br />
§. iC%,<br />
De MEEDEGISTING (Confcrmwtaüo) is, als<br />
men bij de gillende vogtigheden ingrediënten Voegt,<br />
die op zich zelfs niet ligt tot gilling overgaan. Men<br />
neemd 'er Bier, opgelofte Zuiker of Honing enz. toe:<br />
waarmede men ze te zaamen laat giften. Zij is tegenwoordig<br />
haaft niet meerio het gebruiken men verkrijgt<br />
dezelve ook met vsel mindere omftandigheden,<br />
M 4 «-»
Fan ie Bereidingen<br />
als men over de daartoe beftemde dingen Wijngeeft o*<br />
verhaalt.<br />
% i%<br />
De Gilling heeft ook veele gelijkheid met de OV-<br />
KUISCHING (Effervefcentia) en de ouden hielden<br />
het ook voor een Soort derzelven, Ichoon dat het<br />
zeer veel 'er van verfchillend is. Daar is pene inner?<br />
hjke beweeging tusfehen de Deelen van twee Ligchaamen,<br />
als zij met elkander Vermengt worden (*). Men<br />
ontdekt behalven de Beweeging van de Zelfftandigheden,<br />
ook Schuimen, fijne Spatten, een gedruis, en<br />
dampen, hetwelk van de vafte Lucht (§. 11.) van<br />
aaan komt, die zich van alle foortgelijke Vermengingen<br />
ontdoet. De Warmte die men bij zommigen<br />
'er van dikwils heel fterk gewaar word, komt<br />
van de fterke Vrijving der deelen der ligchaamen die<br />
Vermengt zulleii worden, van daan. Van alle de<br />
Zuuren Veroorfaakt het Salpeterzuur de grootfte<br />
warmte, en Voornamenlijk met de metaalifche ZelL<br />
Handigheden. Dikwils ontdekt men ook'in plaats<br />
Van eene groote Warmte, eene grootere koude, als<br />
de Ligchaamen voor hunne oplosfing hadden, zo ajs<br />
bij de oplosfing der vluggen Zouten in de Zuuren.<br />
% 164.<br />
Dit opruifchen word men altoos gewaar als 'er<br />
Zuu-<br />
(*) Het opruifchen is daarom niet als eene bewerking aantemerken,<br />
want het is maar eene verfchijning, die zich bij<br />
de Vermenging en oplosfing der Lichaamen doorgaans laar<br />
befpeuren , waarom ik dcze|vc pok , al niet onaangeroerd<br />
Voorbij kolt laaten gaan.
der Pharmacie,in het'geheel. . 185<br />
Zuuren met Loogzouten of loogzoutachtige Aarden<br />
a 710 vermengt, en het meefte als er Zuuren op<br />
Metaalen en metaalifche Aarden gegooten worden.<br />
Buiten deeze ontdekt men eene zulke Vcrlchijnmg<br />
ook bij Vereenigingen der bij een geperften ot geconcentreertcn<br />
mineraliichen Zuuren met Water, olie<br />
en Wijngeeft. Bij het blufchen des kalks ontdekt<br />
men ook eene opruifching des Waters met de Kalk'<br />
aarde (§. 72. n, 1,)<br />
$• 165.<br />
Om de verdrietige, en fchadelijke gevolgen van het<br />
opruifchen voortekoomen, zo moet men het volgende<br />
in acht nee men:<br />
1. Men moet tot dergelijken Vermengingen hooge<br />
en ruime Glazen neemen, om dat de vogugheid bij<br />
het opruifchen ruimte genoeg om te klimmen heeft,<br />
zonder dat zij overloope.<br />
2. Als men Glazen metnaauwe openingen gebruikt,<br />
zo moet men deeze niet aanftonds soeftoppen, maar<br />
het opruifchen eerder afwagten, pf dat anders, als<br />
de vrij gewordene Lucht, en die door de Verhitting<br />
ontftaane dampen geen uitweg hebben, het Glas aan<br />
ftukken zoude fpringen.<br />
3. Bij vermengingen; die zich zeer fterk Verhitten,<br />
is het eene algemeene Vafte ftelling, naar maaten<br />
de Gefchaapenheid van een der tweeën is. Bij droppels<br />
in het andere te gieten, om d»t, als men het altegelijk<br />
bij een goot, de hitte al te fterk zoude zijn,<br />
en het Glas daar bij gevaar zoude uitftaan. Waarom<br />
men ook den Vitrioololie bijkans droppelwijze met<br />
den Wijngeeft of Water onder elkander Giet, en men<br />
droppelt het eerfte h:i laatfte, en niet anders.<br />
• • ' M 5 S- 166,
l86 Van de Bereidingen.<br />
S. 166.<br />
De KALKBRANDING (Calcinatio) in het geheel<br />
is deeze bearbeiding, waardoor men Vafte Ligchaamen<br />
bekwaam maakt, om ze fijn te Vrijven. De<br />
tegensovergeftelde derzelven zijn Aarden, Beenderen,<br />
Steenen, Metaalen, Zouten en andere drooge Ligchaamen.<br />
Deeze brengt men in eenen ftaar, dat zij<br />
zich gemakkelijk laaten fijn vrijven, terwijl men die<br />
deelen , die den tezaamenhang tusfehen de Vaste<br />
yeroorzaaken , het welk of Waterachtige," Vliezerige<br />
vafte, Olieachtige zo a's bij de Dieren; of fleimige<br />
gomachtige, harsachtige, zo als bij de Planten;<br />
of brandbaare, zwavelachtige Deelen zijn, zo als bij<br />
de Ligchaamen des Steenrijks, het zij geheel en al,<br />
of maar gedeeltelijk zoekt wegtebrengen, zo dat enkel<br />
de aardachtige te rug blijven, die, om dat zij<br />
daarna geene verbinding meer onder zich hebben, tot<br />
een Poeder overgaan.<br />
De Middelen, bm eene Kalkbranding te bewerkftellen<br />
zijn het Vuur, het welk zo wef het zonnen<br />
Vuur als ook het gewoonlijke Vuur kan zijn, de oplosfingsmiddelen,<br />
en ook alle bijde te gelijk. Deeze<br />
bewerking word in Verfcheidene anderen verdeelt,<br />
zo wel na deeze verfchillende middelen, als ook na<br />
de verfcheide graaden der Kalkbranding, en de verfchillende<br />
Deelen, waarvan de Ligchaamen daardoor<br />
bevrijdt worden.<br />
§• 168,<br />
De Kalkbrandingen door het Vuur (J. 167.) verftrek-
der Pharmacie in het geheel 18/<br />
ftrekken tot den grond om de vlugge Beftaai baare<br />
deele van een Ligchaam, van die, welke mindere<br />
vlugge en tegens het Vuur beftaanbaare deelen bezitten,<br />
te fcheiden ($.'13 ). In Zommige Stukken echter<br />
fcheinr ook wel iets onder de Calcinatie^zich bij<br />
het Ligchaam, dat tot Kalk gebrand word, bij te<br />
voegen, het welk het zwaardere gewicht van den verkreegenen<br />
Kalk aantoond. De voornaamfte wijzen<br />
deezer Kalkbranding (*) zijn!<br />
1. De ROOSTERING (Toftia. Tgrrefaclico), als<br />
een dierlijk Ligchaam, of uit het plantenrijk, B:<br />
V: Rabarber, Kraansoogen zeer digt bij het Vuur<br />
op een Blik gedroogt worden, doch zo, dat het nier,<br />
rot een Koolverbrande (**)<br />
2. De ASCH-MAAKING (Inaneratiö) als het<br />
Ligchaam aan eene dusdanige hitte bloodr geilek word,<br />
dat het tot eefr Kool overgaat, die bij eenaanhoudend<br />
Vuur ten laatfte tot Afche valt. Zo worden de Kruiden<br />
tot Afche verbrand, om daarna de Zouten 'er uit<br />
te kunnen Loogen.<br />
3. De KRAAK ENDE KALKBRANDING (Detrepitatio)<br />
is eene bewerking omtrent het gemeene<br />
Zout, het welk die Bijzondere eigenfchap heeft, dat<br />
het, ajs het in het Vuur geworpen word, kraakt en<br />
foringt, en in een wit Poeder veranderd word. Deeze<br />
Werking komt voornamenlijk van de Vogtigheid va.a<br />
daan,<br />
(*) Hierbij voegt men ook de verkalking door de Sonncn<br />
Warmte veroorfaakt (calcinatio Solaris), die maar enkel plaat*<br />
beeft bij zommige Zouten B; V: Vitriool, als men die aan<br />
$ie vrije Lucht bloot ftelt-<br />
(**) Tot het ROOSTEREN DER MINERAALEN (Uttio)<br />
word vercifcht eene lterkc hette. Men doet zulks oui<br />
den Arfenikum en de Zwavel 'er aftezonderen. Zo word<br />
B: V. het geftampte Spiesglas geropfter?, om hetzelve van<br />
«ten Zwavel te bevrijden,
JS8 Van de Bereidingen.<br />
daan, die van alle Kanten ingeüooten is, zodra het<br />
echter bij het Vuur gebragt word; zo zet zich de<br />
Vogtigheid bij de warmte uit, en verftrooit met geweld,<br />
de deelen, waar van zij omcingelt is, met een<br />
gekraak in de Lucht. Deeze eigenfchappen heeft<br />
buiten en behalven het gemeene Zout, ook de vitrioolizeerde<br />
Wijnfteen, het SYLV1SCHE Zout teegens<br />
de Koorts en andere meer.<br />
4. DeElGENLYKE KALKBRANDING is, als<br />
de Ligchaamen enkel op zich zelf zo lang ?an het<br />
Vuur wo» den bloot geftelt, tot dat zij van het brandbaare<br />
Weezen, of van de vluggere Stoffen die de tegens<br />
het Vuur beftaanbaare deelen des Ligchaams aaneikander<br />
hegten volkoomen of gedeeltelijk berooft, en<br />
daar door ligt om fijn te Vrijven géwordén zijn. Uier<br />
tiit volgt, dat men de Ligchaamen gebruikt tot Kalkbrand,<br />
of om hun van de vluggere Deelen, die de vaftere<br />
aan elkander binden, te berooven; of het brandbaare<br />
te beneemeu, of om het alle bijde te Verrigten. De"<br />
Beenderen worden daardoor van hunne vafte Vliezerige,<br />
de Zouten van hunne Waterachtige, en de JVcuuden<br />
van hurne brandbaare beftaanbaare Deelen (§. 86, 87.)<br />
berooft. Bij de laatfte word of het brandbaare Verdooit,<br />
of in éïn ander Ligchaam verplaatll, hetwelk<br />
men bij de Metaalen gevuégt heeft. Zij verliezen hier<br />
door hunnen metaaliichen Glans, en Eigenfchappen,<br />
en zij gaan tot eene aardachtige Stoft' over, die men<br />
METAAL] HEK ALK (J. 86.) noemd. Deeze<br />
Kalken hebben doorgaans eene grootere Zwaarte, als<br />
het Metaal voor af gehad heeft.<br />
§. 160.<br />
Buiten en behalven de Kalkbranding, die door het<br />
Vuur word verrigt 168.) Zo kan men ook Kalken<br />
en»
der Pharmacie in het geheel i*9<br />
enkel doof vloeiende oplosfingsmiddelen (Calcinati*<br />
bumida S. menjlrualii) doen voor den Dag koomen,<br />
die dezelve Eigenfchappen hebben , als die geene,<br />
die door het Vuur gemaakt zijn. De voornaamfte<br />
van dit Soort zijn:<br />
i Als men Beenderen, Hoorens enz., zo over het<br />
kooiende Water hangt, dat de dampen 'er om heen<br />
flaan, er het vafte Vliezerige daar uit oplesfen, zo<br />
dat maar enkel het aardachtige terug blijft, het welk<br />
(Caicihatio pbilofbpbica of fine igne) genoemd word.<br />
Men verkrijgt hetzelve in eenen korten Tijd, ais men<br />
deeze zelfitandigheden zeifin het Water legt, en dezelve<br />
daarin uitkookt.<br />
a De BYTING (Corrofid), als men de Metaalen<br />
in Zuure oplosiings - vochten oploft, en de oploshng<br />
of tot droog worden toe uitwaazemen laat O. I<br />
4 t5<<br />
n i ^ of dat men de Ktlke daar uit, op de reets<br />
aa'ngèhaalde wijze (§. 140 — 150.) laat neederftooten<br />
De Vitriool doch bezonders de Salpeterzuuren<br />
hebben die eigenfchappen, zommige Metaalen, als<br />
het Yzer, Koper, Tin, en Spiesglas Koning, op jui t<br />
eene foortgelijke'Wijze als het Vuur van liet Brandbaare,<br />
en terzelver tijd van het geheele Metaahfèhe<br />
aanzien te berooven, of dezelve in eenen weezenlyken<br />
Kalk te veranderen.<br />
§• 170-<br />
Men vind voor het laatfte ook Kalkbrandingen,<br />
die door het. Vuur en door de oplosfingsmiddelen te<br />
gelijk verrigt worden (§. 167.). Onder deeze belmoren<br />
de ontploffing, en de tezaamenlijming.<br />
Si w><br />
De ONTPLOFFING (Detonatid) > is eene Schielijke
ï$>o Van de Bereidingen<br />
lijke ontbranding meteen fterk gedruis, of flag, dfe<br />
enkel alleen eigen is aan den Salpeter, als hij met<br />
brandbaare Zelfftandigheden vermengt word, Men<br />
ontdekt deeze eigenfehap des Salpeters, zo wel bij<br />
het bijkoomen der viijcn Lucht, ais bij het gereedmaaken<br />
van drer fweetdrijvendc Spiesglas, gelijk als<br />
ook in de digtgernaakte vaafen bij de Clijsfus, Deeze<br />
verfchijning,• laat zich het waarfch'ijnlijkfte op<br />
deeze wijze verklaren. Het Salpeterzuur vereenigt<br />
zich met het 'er bij gevoegde brandbaare, en'maakt<br />
daarmede een Soort van zwavel uit, die zo als de gemeene<br />
uit het Vitrioolzuur, en Uit het brandbaare beftaat,<br />
die echter veel werkzaimer, en beter als de<br />
gemeene Zwavel is , om dat het Salpeterzuur zelf<br />
reets veele brandbaare Deelen in zich onthoudt, ert<br />
dus door, de 'er bij gemengde Ligchaamen er van<br />
overlaaden word, hiervandaan komt de ichielijke ontbranding<br />
des Salpeters, als men 'er een gloeiend Ligchaam<br />
bij Iaat koomen B: V: als men 'er een gloei<br />
ende Kool bij houdt. Het groote gedruis komt echter<br />
zo wel van de fterke uitzetting, der vaften Lucht*<br />
die zich in zo eene groote menigte'in den Salpeter<br />
onthout, alsook van de Waterige Beftaanbaare Deelen<br />
vandaan. De ontploffing des Salpeters geichied daarom<br />
met alle de brandbaare Zelfftandigheden als Kooien,<br />
Zwavel, en zelf met de Metaalen, waar van het<br />
brandbaare Weezen zo gelchaapen is, dat het zeef'<br />
ligt kan verbranden ais Yzer, 'iin, Spiesglaskoning;<br />
Zinck enz.<br />
De volgende Omftandigheden moeten bij ieder ontploffing<br />
wel in acht genoomen worden:<br />
ï. De Deeien die men ontploften wil, moeten na dat<br />
zij
der Pharmacie in het geheel. lol<br />
2ïj fijn zijn geftampt, zo goed als moogelijk ge.<br />
droogt worden,<br />
2, Zij moeten ter deegen onder elkander gèmengt<br />
worden.<br />
• 3. De Stoff moet voor en na, en bij eene kleine<br />
Kwantiteit B: V: bijLepelsvol in het, tot ontploffen<br />
beftemde Vaas geworpen worden.<br />
4. Men moet dikwils de daarin geworpene Stof<br />
omroeren, bij aldien dezelve niet altemaal waar aangeftooken<br />
dat het alsdan gel'ehiede.<br />
5. Men moet ijderreis zorgvuldig den Leepel of<br />
Spatel bezien, waarmeede men de Stoff 'er in werpt,<br />
dat 'er geen Vonken aan mogen hangen blijven, die<br />
als men ze bij de onaangeftokene Stoff' bragt, dezelve<br />
in eenmaal in de Lucht zouden doen daan.<br />
§• 173'<br />
• De ZAAMENLYMING (Cementatio') is, als<br />
men een Ligchaam, voornamenlijk Metaalen, aan de<br />
Werking van een zaamenlijming Poeder, terwijl het in<br />
een beflooten Vaas gloeid, bloot fieldt; om hetzelve<br />
• bekwaamer tot het fijn Vrijven, of om het vader te<br />
maaken. De Zaamenlijming Poeders beftaan doorgaans<br />
uit Zouten, Zwavel en andere brandbaare Zelf.<br />
Handigheden. Het word verrigt, als wanneer men,<br />
na dat de Metaalen Vooraf dun geflaagen zijn, op<br />
den Bodem van den Kroes her Zaamenlijming poeder<br />
een Vinger dik uirftrooic, waarop men een Metaal<br />
Blik legt, over dit ftrooit men weder eene nieuwe<br />
laag van Poeder en vuldt op zo eene Wijze het Vaas<br />
• vol, dewijl het Metaal elk^dteer tusfehen twee laagen<br />
van het Zaamenlijming Poeder (*) komt te leg-<br />
, gen.<br />
(*) Men noemt deeze bewerking doorgaans (Straf» Sw<br />
fer Jlratum).
toa Van .ie Bereidingen<br />
gen. Als dan kleeft men den kroes terdegen toe, eri<br />
men geeft hem een gemaatigt Vuur, waarmeede men<br />
denzelven twaalf tot vierentwintig Uuren lang naaï<br />
maaten de Omftandigheden zijn, onderhoudt. De<br />
Zaamenlijming is een Kragtig middel om groote veranderingen<br />
te veroorzaaken, .om dat de Werkzaame<br />
Stoffen van de zaamenlijming Poeders, die zich m<br />
een droogen toeftand bevinden, door de hitte, in de<br />
geftalte van Dampen, het Metaal aanraden kunnen,<br />
In de Pharmacie komt deeze bewerking niet anders<br />
voor, als maar ten Üpzigten van het GEBRANDE<br />
KÜÜPER, en LOOD (Aes, et plumbum ufium^<br />
waarvan men het eerfte met gemeen Zout, en het<br />
tweede met Zwavel te zaamenhjmdt.<br />
$• i?4'<br />
De GLASMAKING (vitrifaBid) is die bewerking,<br />
waardoor eenige vafte Ligchaamen, door heÉ<br />
fmelten, na dat zij zijn koud geworden in een harden<br />
Stoff veranderen , die min of meer doorfchijnend,<br />
breekbaar cn doorgaans in een Vloeibaar oplosfingsmiddel<br />
niet optelosfen is. Deeze bewerking<br />
word de SLAKKENMAK1NG (fcorzficatio) genoemd<br />
, als men een deel van het Metaal of Mineraal<br />
in Glas verandert, om het Metaal , daar het mede<br />
vermengt is 'er van aftefcheiden. Dit Glas noemt<br />
men doorgaans SLAKKEN (JSeoria).<br />
i 175.<br />
De gewoonlïjkfte Zelfftandigheden, waarvan mefi<br />
zich tot het Glasmaken bediend zijn; Zand, Keifteenen,<br />
Bergkrijftal enz. Doch om dat dezelve niet ligt<br />
Vloeien (§. 78. n. a.), zo voegt men 'er zouten B:'<br />
V:
der Pharmacie in het geheet. i$%<br />
V: uitgeloogde, of *onuitgeloogde Potafehe, Wijnfteen<br />
Zout; of Zoda 'er bij, om het fmelten gemakkelijker<br />
te maaken, en om het weinige zuur dat zich<br />
in het Zand, of in de Steenen onthoudt, en dat het<br />
Glas miakan fterk hinderdt, daar door te dempen.<br />
De heevige fchuim, die zich bij het fmelten van het<br />
gemeene Glas vertoondt, fchijnt dit laatfte ook te bewijzen.<br />
Men fchept deeze ièhuim 'er af, en werpt"<br />
hem in koud water. Men noemd hem GLASGALL<br />
(Fel vitri,) en het is in der daad eene aarde, die zeer<br />
gelijk is aan het Wonderzout vah'Glauber. .<br />
De boven fj. 175.) aangehaalde Zelfftandigheden<br />
zijn maar die geene, die doorgaans tot het Glasmaaken<br />
gebruikt worden, anders kan men in het geheel<br />
bijkans alle vafte ligchaamen door heevig Vuur, het<br />
zij op zich zélf, of door her bijvoegen van een tegens<br />
het vuur beftaanbaar Loogzout in Glas veranderen.<br />
Dat de Metaalifche Kalken zei ver (§. 168 n. 4.) tot da<br />
vej-glaafmg overgaan, ziet men aan net Glas des Spiesglas.<br />
Het Goud ten minde, als het aidervafte Metaal,<br />
heeft men door hulp van een Brandipiegel tot Glas<br />
gefmolten.<br />
*<br />
Het gemeene Glas word in de Glasblaazerijen op de<br />
volgende wijze gemaakt: Men neemt doorgaans zuiver<br />
Zand en Potafch van elks evenveel, men fmelt dit bij<br />
een fterk vuur twaalf of vier en-twintig uuren lahg<br />
want hoe langer dat het in 't vuur blijft, zo veel tè<br />
fchoonder word hat Glas. Na dat men hetzelve uic<br />
•den Kroes heeft genoomen, en het de behoorlijke ge*<br />
ttalte-gegeeven heeft; zo plaatft men dit reets gefor-<br />
•N meer*
Ï04 Fan de Bereidingen.<br />
•<br />
meerde Glas in een anderen Oven, die minder heet<br />
is, alwaar het langzamer hand kan koud worden, dit<br />
noemd men het AFKOELEN van het Glas. Word dit<br />
niet gedaan, zo breekt het aan Hukken bij eene pas<br />
merklijke verwisfeling van hette en koude, en het zoude<br />
ookbreeken, als men 't maar even aanraakte; hetwelk<br />
men kan zien aan de Bologniiche Fleffen, die niet afgekoeld<br />
worden.<br />
t. $. i;8.<br />
Hij merkt hier het volgende aan.<br />
i. Word 'er tot het Glas meer Zout, als hier- is<br />
opgegeven, genoomen; zo heef? bet Glas, fchoon<br />
dat het ligter kan tot vloeien gebragt worden, dit<br />
groote gebrek, dat het van Zuuren word aangetaft.<br />
a. Onuitgeloogde Afché geeft wel eea donkerer<br />
dog derker Glas als de Potafche.<br />
3. Om het Glas wit te maaken, zo brand men voor<br />
af de vermenging van de glasachtige aarde tot Kalk,<br />
om dezelve daardoor van het brandbaare, het welk de<br />
glafen kleurd, te bevrijden. Men voegt hier ook bij<br />
den tot Kalk gebranden Bruinfteen, die het zelve niet<br />
alleen van de donkere kleur ontdoet, maar het ook de<br />
kleine zuur deelen beneemd. Om deeze weg te neemen,<br />
voegd men ook.Kreit, Arfenikum enz. 'er bij.<br />
«4. Terwijl het brandbaare de kleur in de Glafen<br />
veroorfaakt; zo bediendt men zich ook van de Metaalifche<br />
toebereidingen, om dezelve fchoone kleuren te<br />
verfchaffen. Voor de Bergwerken (trekt dit tot nut,<br />
om te kunnen ervaaren of zich enige Metaalen in de<br />
Ertzen onthouden, om dat het aan het Glas eenige beftemde<br />
kleuren mededeeldt. Het glas word Zeegroen<br />
.van het Koper, Grasgroen van Koper en Yzer, witachtig<br />
van het Tin, Goudgeel van het Zilver,-Smaragd-
der Pharmacie in het giheeh •<br />
ragdkleurig van het Goud en Zilver, Amethijstkleu«<br />
rig van Goud, Zilver en Yzer te zaamen geKleurdt.<br />
& l<br />
79-<br />
Door de WEDER HERSTÊLLlNQof REDÜ-<br />
CEERING (fietfaBid) verftaat men de Bewerking^<br />
waar door men metaalifche lêlfftandigheeden, die hun*<br />
nen eigenlijken toebehoorenden glants, geftalte, en<br />
kleur verlooren hebben, dezelve weder verfchaft. Ten<br />
opzigten van het Kwikzilver, word deeze de WE-<br />
DERTJWENDlGrVlAKINGC^tfü^c^'ojgenoemd,<br />
Schoon dat deeze bewerkingen juiftniet rot de Pharma»<br />
ceutilche behooren, zo heeft de kennisfe derzelven eenen<br />
grooten invloed echter in de Theorie, en het is<br />
ten opfigten van dien, Van een groot belang genoeg<br />
voor een Apotheker, als hij uit miflukte metalifche<br />
Bereidingen. het metaal in zijnen vurigen glants weder<br />
kan herftellen.<br />
§. 180.<br />
De Metaalen verliezen hun glinfterend aanzien, als<br />
hun door middel der Kalkbrandig het Brandbaare benoomen<br />
word, en aldus in Kalk verandert worden (§,<br />
168.n. 4.), of als hunner glants dyor andere vreemde<br />
'er bijgevoegde deelen is verlooren gegaan* Het eerfte<br />
heeft maar plaats bij de onvolkomene Metaalen ,<br />
87.), en zij kunnen door 't bijvoegen van een brandbaare<br />
ftoff weder tot hun voorig aanzien herfteld worden<br />
(§. 16.); het laatfte kan daar door weder te recht<br />
gebragt worden, dat men deeze vreemde daar by gevoegde<br />
deelen, door andere 'er bijgevoegde zeftftandigheden<br />
zoekt te doen verhuizen. Doch als zomaaige<br />
Metaalen niet alleen het brandbaare verlooren<br />
N 2 heb-,
196 Fan de Bereidingen<br />
hebben, maar dat 'er ook-te gelijk zelf vreemde zelfftandigheden<br />
zijn tuffchen in gekoomen; zo volgt van<br />
zelf, dat men, om dezelve weder te herdeden, tot<br />
middelen, die het alle beide te gelijk bewerken, zijnen<br />
toevlugt neemen moet. Hij zal ieder van de twee<br />
eerde gevallen, in het bijzondere befchouwen, en door<br />
bewijzen zoeken te verklaaren.,<br />
181.<br />
De Metaalifche Kalken (§. 168 n. 4.) en Glafen of<br />
Slakken (§. 176.), hebben bij de Kalkbranding het<br />
brandbaare verlooren; Zij kunnen daarom weder hunne<br />
voorige geftalte verkrijgen, als men hun dit verloorene<br />
brandbaare, door de vermenging en fmeltingmet<br />
ligchaamen, die veele brandbaare ftoffen in zich onthouden,<br />
weder herfteldt. Tot dit oogmerk verkieft<br />
men voornamenlijk den zwarten Vloed (*). Talk,<br />
uitgeperfte Oliën, Pik, Roer, geftampte Kooien,<br />
Wafch, Zeep, Zwavel enz. door de vermenging van<br />
een of meer deezer zelfftandigheden kan de Tinafche<br />
Menie, Goudglid, Loodglas, Spiesglaskalk Spiesglas<br />
- faffraan, Glas van Spiesglas, en alle dergelijke<br />
Kalken tot hun voorigMetalik aanzien, en gefchapenheid<br />
gebragt worden<br />
• §. 182.<br />
Hier uit kan men zeer ligt ten opfigte van het brandbaare<br />
(§. 16.) de volgende gevolgen opmaaken:_<br />
1. De metalifche Kalken moeten door de calcinatie<br />
haar<br />
(*) De ZWARTE VLOED {Ftuxus niger) beitaat'„uit twee<br />
deelen, Wijnfteen, en een deel Salpeter, die men met elfcandw<br />
laat ontploffen.
der Pharmacie in het geheel. 197<br />
haar brandbaare weezen verlooren hebben, om dat zij<br />
door het bijdoen derzelven het-voorige aanzien, en<br />
alle de metalifche eigenfchappen weder verkrijgen.<br />
2. Dit brandbaare moet alzoo de hoofdgrond van<br />
het aan elkander hangen, en van den glants zijn.<br />
3. Het brandbaare uit alle drie de natuurrijken, moet<br />
wezenlijk een en hetzelve zijn, om dat hetzelve, ik<br />
mag het neemen uit wat rijk dat ik wil, het metaali-,<br />
iche aanzien altoos weedcr herfteld.<br />
% i83- -<br />
Bij die Metaalen B. V. Goud, Zilver, Kwikzilver,<br />
•bij welken het Metaahfche aanzien niet door het wegneemen<br />
van het brandbaare, maar door de onder elkander<br />
vermenging van vreemde zelfftandigheden,<br />
bezonder van zoutige ftoifen verlooren gegaan is, kan<br />
dit niet anders als door zulke ligchaamen weeder herftelt<br />
worden, die bekwaam zijn, zich met deeze<br />
deelen, van eene vreemde hoedanigheid, te vereenigen<br />
en daar door het metaal 'er van te bevrijden. Het<br />
Blixem Goud(§. 88.11.7.) word weeder herftelt, als<br />
men hetzelve vooraf door 't bijmengen van 'Zwavel of<br />
loogzout van zijne blixemende eigenfchap ontdoet,<br />
en hetzelve als dan laat vloeien. Het Hoorrizilver (\<br />
89. n. 5.), Dat «met het zuur des Zouts verbonden is,,<br />
word zonder het minfte verlies, naar de wijze door<br />
den Heer Direélor Marggraf uitgevonden, tot zijne<br />
voorige geftalte weeder veranderdt, als het met twee<br />
deelen Mineralifch loogzout word geftnolten; wanneer<br />
het Zout zuur uit het lioornzilver zich met het loogzout<br />
vereenigt, en het Zilver vallen laat. Het Kwikzilver<br />
word tut zijne vereenigingen met Zwavel nafnenlijk<br />
uit den Mineralilchen Moor en Vermiljoen<br />
(§. 95- tl. 8.) verkregen, als men 'er ligchaamen.mede<br />
JN 3 ver-
i$% Van de Bereidingen<br />
vereenigt, die met den Zwavel eene nadere verwandfchap,<br />
als het kwikzilver heeft, hebben. Dit zijn de<br />
Potafche, Kalkaarde, en behalven den Zinck, en het<br />
Goud,.alle de Metaalenen metaalifche zelfftandigheden,<br />
Men gebruikt doorgaans het Yzer vyHèl, dat<br />
men met den mineralifchen Moor of Vermiljoen vermengt,<br />
iri eenen Retorr deftilleerdt; als wanneer zich<br />
de Zwavel met het' Yzer vereende (§. 94. n. 8.) en<br />
het Kwikzilver in eene'loopende geftalte in den met<br />
water voorgeleegenen Ontvanger overloopt. Om het<br />
Kwikzilver uit den bekenden Sublimaat £§. 95', n.<br />
6.) levendig te doen maaken, zo vermengt men den<br />
zeiven met den Spiesglaskoping, en men laat het de t<br />
Sublimatie ondergaan, als wanneer het Zoutzuur zich<br />
met den Spiesglaskoning véreenigt, en in de geftalte<br />
van Spiesglasbooter tj. 98. n. 5.), daar het Kwikzilver<br />
ter gelijker tijd onvereenigt overgaat.<br />
DER-
èer Pharmacie in het geheel.<br />
D E R D E A F D E E L I N G ,<br />
VAN DE PREPARATIES DER PHARMACIE.<br />
§• 184.<br />
Terwijl het fehier onmogelijk is, de Toebereidzels<br />
der Paatmacfe behoorlijk te verdeden, om. dat rmn<br />
dikwils denzelven, vermits zij door de opgegeêvene teekens<br />
tot onderfcheidhier endaar afwijken, geene aan<br />
hun juift toebehoorende plaats aanwijzen kan; zo zal<br />
ik mij alhier bij geen een derzelven naauwkeurig bepaalen:<br />
zo eene gemaakte fchikking zoude jüift ook<br />
niet niet zo een groot nut gepaart zijn.<br />
. §• i85-<br />
Alle Preparaties, die geheel enkelvoudig' verrioc<br />
worden, als de gereedmaakingen der Siroopen<br />
(Sr/nipt), die geene,
?Q0 Van de Bereidingen<br />
V A N P E Z O U T E N<br />
§. 186.<br />
Ik maak het begin met de Zouten, om dat de kern<br />
jnifl'e derzelve de grond bijkans van alle de overige Arbeiden<br />
van een Apotheker, die met vernuft daar bij<br />
wïitc werk gaan, en uk die oorzaaken noodig is; want<br />
'er koorhén fchier bij alle de Preparaties Zouten voojr<br />
den dag, efi in het geheel zijn dezelve in alle de natuurlijke<br />
ligchaamen, die den fmaak aandoen tegenwoordig.<br />
Men heeft daarom ook den teergrond'der<br />
Zouten van ouds af met regt de fleutel genoemd der<br />
Chimie. Ik zal bij de afhandeling derzelven de natuurlijke<br />
(§. 85.) zoo wel, als ook die doorkundige-,<br />
maakte voordraagen.<br />
% 18 7,<br />
Een Zout is eene .dusdanige zelfftandigheid, die-een "<br />
doordringenden fmaak heeft, met het water eene hebdere<br />
oploffing geeft, en in het vuur niet te verftooren<br />
is. men heeft het dikwils aan Krijftallen, dikwils ook<br />
echter vloeibaar, en dikwils droog, zonder eenig teeken<br />
van Krijftalfchieting(§. 153.) Men verkrijgt dezelve<br />
uit de natuurlijke ligchaamen, door het uitpersfen<br />
vanhetfap, en deszelfs Krijftalfchieting (§. na.),<br />
als het Zuuringzout; of door het ukloogen (§. 1:3 ),<br />
als de Potafche; of door het deftilleeren (§. 137.), als<br />
de mineralifche Zuuren; of door Sublimeeren (Jj. 14a),<br />
als het Salammoniae of geften (§. 158.), als den Azijn;<br />
pf door de Krijftalfchiering enkel alleen (§. 153.), het<br />
welk doorgaans plaats heeft bij de middel Zouten.<br />
§. 188,
ier Pharmacie in het geheel. 2toi<br />
Zij.beftaan over het geheel uit Water en Aarde en<br />
nog uit een derde beflaanbaar deel, het welk de zo<br />
genaamde verbinding en oplosfing, deezer anders m<br />
het geheel niet vereenig.de doffen, en den fmaak veroórfaakt.<br />
De Heer ProfeiTor Cartheufer noemd dit ded<br />
\iZiPriticipium falinum, welkers oorfprong en befchapenhcid<br />
tot hier toe nog niet is uitgemaakt,<br />
%• 189'.<br />
De Zouten wordea in het geheel verdeeld, in<br />
1. ZUURE ZOUTEN, of ZUUREN (Salia<br />
acia'a, Acida .<br />
2. LOOGZOUTEN, (Salia alcalia f. lixiviofa),<br />
3. MIDDELZOUTEN, Salia media [.neutra^<br />
die uit de vereeniging der twee eerilen ontdaan.<br />
§•<br />
De ZUURRN, of ZUURE ZOUTEN fj. 189.<br />
n. 1.) onderfcheiden zich van alle de overige door, de<br />
volgende kenteekens:<br />
i. Zij kleuren de blaauwe aftrekzeis der Planten<br />
róód. Men neemd hier toe doorgaans het Vioolen<br />
fap, dat men vooraf met water verdund, en 'er als<br />
dan eenige droppels van dit opgelode Zout onder<br />
fchud-, als het Sap rood word, zo befluit men hier<br />
uit, dar het een Zuurzout is. Doch gaat dit kenmerk<br />
niet altoos door, om dat men Planten heeft, die een<br />
blaauw aftrekzei geeven, en doch in het minde met<br />
geen Zuur eene roode kleur, en in regendeel alle blaauwe<br />
aftrekzeis door bijgemengde vogtigheeden, diegee-<br />
^ 5 ne
S-02, Van de Bereidingen<br />
ne Zuuren bij zich hebben, eene roodachtige kleur<br />
verkrijgen.<br />
2. Zij bruifen met de loogzoutachtige Aarde (§.<br />
fterk op §. 164.), en zij maaken met dezelve<br />
middelzouten uit. Die is het zeekerfte kenmerk 'er<br />
van.<br />
$. Zij ftooten die in loogzouten gemaakte oplosfingen<br />
eer ueeder (§. 150. n. 1.)<br />
4. Zij veranderen de Zeepen of zij ftooren de verbinding<br />
van den Olie met het loogzout, terwijl zij<br />
zich met het laatfte vereenigen.<br />
5. Zij ftrin.me.i de Melk, het wit van 't eij enz.<br />
S- 191* .<br />
Men verkrijgt de Zuuren droog of vloeibaar, de<br />
k/atfte houd men voor de zuiverde. Men verdeeld dezelve<br />
het beft naar de drie Natuurrijken, namenlijk in<br />
ZUUREN uit het MINERAALEN RYK, uit het<br />
RYK der PLANTEN, en der DIEREN, waar van<br />
de eerfte de voornaamfte zijn.<br />
•<br />
§• 192.<br />
De ZUUREN uit het MINERAAL RYK (Acida<br />
regni mineralii) zijn van alle de overige de zuiverden,<br />
of mén kan dezelve door de kunft het zuiverde<br />
verkrijgen, fchoon dat zij uit de natuur altoos met ver-<br />
Lheide deelen van vreemden aard vermengd gevonden<br />
worden. Doch verkrijgt men dezelve.[zo wel door<br />
de hitte des vuurs, als ook doormiddel om een zwakker<br />
zuur door een fterker, van die met haar vereenigde<br />
felfftandigheeden 'er af te neemen] uit die Ligchaamen,<br />
waarin dat zij zig bevinden; Doch kan men<br />
niet HI'.OOS het zuur, dat het andere los maakt een<br />
lier*
der Pharmacie 'in het geheel.<br />
fterker zuur noemen (*> het zij ook dat het dikwils doorgaat,<br />
maar het komt op de nadere, of geringere verwandf'chap<br />
voornaamenlijk aan,'diehet eene hgchaam<br />
heeft met het andere, en ook op andere omitandigheden,<br />
$• 193-<br />
De 'Zuuren, die ons tot. dus verre uit het mineralen<br />
rijk voornamelijk bekend zijn, zijn het VITRI<br />
OOL ZUUR, SALPETER ZUUR, en ZOUT<br />
ZUUR,<br />
Het VITRIOOL ZUUR (Acidum Vitrioli) is irt<br />
den Vitriool, Zwavel, (§. 8i. n-5,)en Aluin CS-74-><br />
onthouden. Men heeft tot ÜUS verre geglooft, dat<br />
men hetzelve het goedkoopite uit den Yzer Vitriool<br />
verkrijgen kod, doch heeft men tegenwoordig hetzelve<br />
beeter koop uit den Zwavel leeren maaken. Uit<br />
den Vitriool, waar roe dat men den gemeenen Yzer<br />
Vitriool verkieft, verkrijgt men dezelve, als men den<br />
Vüriool calcineerd, tot dat hij rood word (**), men<br />
werpt<br />
(*) Als men den Spiesglas Salpeter met het Citroen zuur<br />
vrijft, zo bemerkt men, dat dit het Salpeter zu,ur uit den<br />
benoemden Salpeter met" zich wegneeind, fchoon dat het<br />
eerfte ongelijk veel fwakkcr is als het laatfte. zo is het ook<br />
juift uitgemaakt, dat het Vitriool Zuur fterker is als het Salpeter<br />
Zuur, en niet te min fchïeten 'er echte Salpeter Krijftallen<br />
aan, als men den gevitrioohzeerdcn Wijnfteen in een<br />
«cmeen Salpeter Zuur heeft opgeloft.<br />
(**) Als men juift geen fterken olie, maar enkel veel<br />
ecett wil hebben, Zo is het genoeg als men hem tot wit<br />
H<br />
wor-
204<br />
Van de Bereidingen<br />
werpt hem als dan ineen fteenen Retort, en deftileerd<br />
hem met de fterkfte hette, als wanneer het eerft de<br />
geeft, en ter laatft de olie bij enkelde droppels overklimmen<br />
(*). In den Retort blijft een rooden zaamentrekkenden<br />
Kalk terug, die men DÜODEKOP DES<br />
V1TRIOOLS (Colcothar f. Caput mortuum Vitri'<br />
oli) noemd, en die buiten de Metalilche deelen des<br />
Vitriools, ook noch Vitrioolzuur in zich onthoud. Als<br />
deeze kalk wel met water afgefpoeld is, zo noemd mea<br />
hem VERZOETTE VITRIOOL AARDE (Terra<br />
Vhrioli dulcis). Uit den Zwavel verkrijgt men dit<br />
zuur op de volgende wijze: Men vermengd geftampten<br />
Zwavel met het fesdedeel van Salpeter, men vuld<br />
daar mede een ijzeren leepel, men fteekt den Zwavel<br />
in de brand, en fchuift hem brandend met den leepel<br />
in den hals van een fteenen Retort, waarin men water<br />
vooraf heeft gedaan, in. De opening moet aanftonds<br />
met een prop die aan het einde van den fteel des leepels<br />
vaft gemaakt is, toe geflopt worden.<br />
De Zwavel brand op deeze wijze met hulp des Salpeters<br />
in den Retort geheel en al uit, en de zuure dampen<br />
hangen zich ter gelijker tijd aan het water, dat<br />
d:iar in is, aan. Zo dra de Zwavel uitgebrand is,<br />
fchuitt men .'er weeder een leepel vol in, als dit verfchil-<br />
wordens toe Calcinecrd. De olie f<br />
oleum vitrioli) en d- geeft<br />
(Spiritus vitrioii) zyn in zo verte maar van elkander onderfcheidcn,<br />
dat de laatfte fwakker is, en meer water bij zich<br />
heeft als dc eerfte. Daarom is het woord olie hier zeer oneigen.<br />
Men legt'cr.doorgaans een kolf daar water in is voor.<br />
Want laat men bet water weg, Zoo hangd zich het zwaarfte<br />
Vitriool zuur als ftijve droppels, die men afftooten kan aan do<br />
kanten van den Ontfaiiger aan, die als men ze daarna by elkander<br />
verzameld het YS FORM1GE VITRIOOL ZUUR.<br />
{oieum Vitrioli glaciale) uitmaaken.
' der Pharmacie in het geheel 205<br />
fchillende keeren herhaald is, zo legt men Vuur onder<br />
den Retort, op dat het overvloedige water wegg<br />
a a, en het fterke zuur te rug bhjve. Het VitnoolzW,<br />
het zij dat het uit Vitriool of uit Zwavel verkree-ren<br />
word, is altoos zo helder en doorfchijnend als<br />
water De bruine en zwarte Vitriool olie, heeft deeze<br />
kleur, enkel door brokjes Kurk, Wafch, Harsen<br />
andere brandaare ftoffen, die 'er bij roeval zijn in gevallen,<br />
verkreegen. Men kan denzelven daarom zij-<br />
*ne vorige doorfchijnendheid.cn wittigheid weder verfchaffen,<br />
en als hij te veel water bij zich heeft , daaf<br />
van bevrijden, als men denzelven in een glazan Retort<br />
giet, en het overvloedige Phlegma 'er van weg drijft,<br />
ais wanneer 'er eene klaare, witte, en fterke Vitriool<br />
olie in den Retort te rug blijft .<br />
§ 195-<br />
De zekerfte kenmerken van het Vitriool zuur zijn:<br />
1 Met het tegens het vuur beftaanbaare Vegetabilifche-Loogzout<br />
doet het den VITRIOLIZEERDEN<br />
WYNSTEEN (Tartarm Fitriolatus), aan den dag<br />
koomen met het Loogzout des Salpeters, dat echter vm<br />
hetMetaafilchemetteoriderlcheidenis, ontftaat 'er etn<br />
zout dat gelijkheid heeft met den Vitriolizeerden Wijnfteen,<br />
het geen men DUBBELD ZOUT (Arcanum<br />
•duplicatum) noemd; met het mineraliiche het WON<br />
DER ZOU T VAN GLAUBER (Sal mirabile Glau.<br />
bert)- en met het vlugge het GEHEIME AMMONI-<br />
AC ZOUT VAN GLAUBER (Sal Ammoniacum Je<br />
cretum Glauberi), r n o <br />
2. Met de Kalkaarde brengt het den GYPS (%. 73.<br />
n. 2.) voort, met de Aluinaarde den ALUIN (§.74).<br />
% Met een ijder brandbaar Ligchaam veroorfaakt het<br />
° een
SLGS Van de Bereidingen<br />
ZWAVEL (§. 84. n. 5.), voornamelijk als het voor*<br />
af met een ander ligchaam is vereendt geweeft.<br />
4. Met het Koper veroorzaakt het den BLAAU-<br />
WEN VITRIOOL \Vitrklum de Cijprd)-, met den<br />
Zinck den WITTEN VITRIOOL (Vitriolum album)<br />
en met Yzer deh GROENEN YZER VITRI<br />
OOL (Vitrioium mortis).<br />
5. Uit de verceniginp' van hetzelve* met Kwikzilver<br />
onrttaat de MINERAALiSCHE TURBiTH<br />
(Tarpetum minerale).<br />
i §• ï<br />
9^-<br />
Van het Vitriool zuur is voornamenlijk het volgende<br />
in acht te necmem:<br />
1. Het is het derkde van alle de zuuren. Het kan<br />
bezwaarlijk los gemaakt worden uit zijne verbinding<br />
met een loogzout, en het drijft alle'de overige zuuren<br />
uit hunner vereeniging met Loogzouten, en loogzoutachtige<br />
aarden uir.<br />
2. Het overtreft in zwaarte alle de overige vloeibaare<br />
doffen, uitgezonderd het Kwikzilver. Het is bijkans<br />
noch eens zo zwaar als het water.<br />
3. Het is het beltendigfte tegens het Vuur van alle<br />
de Zuuren, en om het uit te drijven vereifchc het den<br />
fterkden graad des' Vuurs.<br />
4. Als het derk te zaamen gebragt is, trekt het*<br />
fterk de vogtigheid van de lucht aan zich, waar van<br />
daan liet fwakker word (*), welke het zeer befwaarlijk<br />
door eene herhaalde Deftilleering van zich af laat<br />
fchei-<br />
(**) Men heeft bemerkt dat vier lood Fync Vitriool olie<br />
in een jaar Ses lood en twee dragmen water aan zich hebbea<br />
getrokken.
der Pharmacie in het geheel. 20f<br />
frheiden. Uit welke reeden men hetzelve zo veel als<br />
moo^lijk is moet bewaaren voor het bijkoomen der<br />
lucht"<br />
l<br />
9f'<br />
He: S ALPETER ZUUR (Acidum nitrt) dat doorgaans<br />
S TERK WATER (Aqua fords. Spiritus tri*<br />
m) word genoemd, word enkel uit den Salpeter verkreegen.<br />
Om hetzelve daar uit'te bevrijden; zo bediend<br />
men zich van verfchillende bij yoegzels, die bet<br />
Vitrioolzuur in zich onthouden, als van de Kleiaarde,<br />
Aluin,' Vitriool, Vitrioololie, Doodekop. Doorgaans<br />
verkieft men den gemeenen Vitriool hier toe.<br />
Doch verkrijgt men dezeiven het zuiverde, als men<br />
de Vitriool olie zeiver met den gezuiverden Salpeter<br />
neemd. Men gaat daarop de volgende wijze mede Ite<br />
werk: Op drie tot vier deelen geftampteri, en gédroogden<br />
gezuiverden Salpeter, word in een glazen Retort<br />
een deel Vitrioololie voor en na gegooten, waar van<br />
aanftonds roode dampen in de hoogte klimmen, die<br />
den Retort bijkans geheel ondoorfchijnend maaken.<br />
Zodra als de menging gedaan is, plaats men ze aanftonds<br />
in eene warme Zand Capel, en legt 'er eenen<br />
ruimen Ontfanger voor, waar men de'beftemde hoeveelheid<br />
waters ingegooten heeft. Na dat de reeten<br />
ter deegen toegekleef't. zijn (§. 37.), zo legt men 'er<br />
aanftonds vuur onder, het geen men zo lang onderhoud,<br />
• tot dat 'er zich geene roode dampen, noch droppels<br />
meer vertoonen, als men in den Ontfanger geen water<br />
gegooten heeft, zo verkrijgt men het ROOKENDE<br />
SALPETERZUUR (Acidumf. fpiritus nitrt fumans)<br />
(*). Zoude het Salpeter zuur niet zuiver ge-<br />
, ' • noeg<br />
(+) Eefie merkwaardige verfchijning van hetrookende Sal-<br />
' v • p*-
soB V
der Pharmacie in het geheel, sop.<br />
hetmineraalilche loogzouteenen TEERLINGACH-<br />
TIGEN SALPETER (N'itrum cubicum).<br />
2. DelHlleerd men denzelven over eene Kalkaarde<br />
tot dr^og worden, zo komt 'er de BALDU1NSCHE<br />
PHOSPHORUS C§. 72. n. 3.), uit voort, die in donkeren<br />
Jicht geeft.<br />
3. Met het Kwikzilver verfchaft het ons den ROO-<br />
DEN KWIKZILVER SUBLIMAAT
tXQ Van ie Bereidingen<br />
men vermengelt doorgaans het gedroogde zout, met<br />
den tot rood worden gecalcineerde^ Vitriool, waarvan<br />
men een magtig fterk zuur verkrijgt. De btfte<br />
wijze echter om het te verkrijgen is de volgende:<br />
Men werpt vijl'deelen gezuiverd Keukenzout in een<br />
glazen Retort, als dan mengt men drie deelen Vitrir<br />
ooiolie, en vier deelen water op deeze wijze onder elkander,<br />
men moet den Vitrioololie voor cn na L.ng-<br />
* zoam in het water gieten, en deeze vermenging word<br />
dan op het Zout, dat in den Retort is, gegooten.<br />
Hierdoor meidt men het opklimmen van die^zo fchaarieüjke<br />
en ,vaft verdikkende dampen, welke men<br />
gewaarword, als men den Vitrioololie Onverkngdop<br />
het Zout giet en het water in den Onrfanger 'er voer<br />
zer. De Retort word zo in een warm gemaakte<br />
Zand Cspel gelegd, en warneer men eenen ruimen<br />
'Ontfanger 'er heeft voorgezet, en de réeten ter diegen<br />
heeft toegekleeft, zo geeft men zo lang een zagt<br />
vuur, totdat het zuur, dat als witte dampen opklimt,<br />
geheel en al 'er ovtrgefteegeu is. Het drooge Zout,<br />
dat in den Retort te rug. blijft, Bedaat uit het'er bij<br />
. gevoegde Vitriool zuur, en uit het mineralifche loogzout<br />
uit het Keukenzout, eh geeft dus na dat het opgeloft<br />
en gekrijdallizeerd is, het WONDERZOUT-<br />
VAN GLAUBER CS- *95- n. i.). Heeft men in<br />
plaats van Vitrioo,l Salpeter Zuur genoomen, zo verkrijgt<br />
menuit hetoverblijfzelden TEERLING ACH-<br />
TIGEN SALPETER (§. io8 n. i.).<br />
De voornaamfte kentekens van het gemeene Zoutzuur<br />
zijn:<br />
I. Met het mineraalifche Loogzout veroorzaakt het<br />
het GEMEENE of KEUKENZOUT (Salcommune
der Pharmacie in het geheel. ' SIÏ<br />
ne f. Culinare); met bet Plantenrijk loogzout bijkans<br />
her zelfde, enkel dat het ten opzigte van het loogzoutachtige<br />
deel verfchillende is, en het KOORTS-<br />
ZOUT VAN SYHVlUS(Stf/ digejiivum f. Febrifugum<br />
f ij fait) genoemd word; met hec vlugge loogzout<br />
het AMMONIAC -ZOUT (Sal Ammoniacum).<br />
. 2. Met het Koninglijk deel des Spiesglas maakt het<br />
bij het gereedmaaken van den Spiesglas Vermiljoen de<br />
SPIESGLASBOOTER (§. 98. n. 5.).<br />
• 3. Met de Kalkaarde een aardachtig Zout, hetwelkmen<br />
tegens het Vuur béftendig Salammoniae (§. 72.<br />
n. 3.) noemd.<br />
4.MethetKwikzilver verfchafthet naar maaten van de<br />
meéhigte, dan den B El TEN OEN en dan den ZOE T-<br />
TEN KVVILZILVER SUBLIMAAT (§. 95. n. 6.).<br />
5 Het verraad zich zeer ligt aan deszelfs bijzonde*<br />
ren reuk, die den Saffraan zeer evenaart.<br />
§. 202.<br />
De overige eigenfchappen, waardoor het Zoutzuur<br />
zich van de overige zuuren onderfcheidt, zijn de volgende<br />
:<br />
li Het is van alle zuuren het zwakfte, om dat het<br />
zo wel door het Vi.triool als Salpeter zuur van Zijn<br />
loogzout kan gefcheiden worden (§. 200.).<br />
2. Het is hec vlugde zuur. Zijne dampen dringen"<br />
door den allefvaftcn kleevdeeg heen, en het vervliegt<br />
ook wel het meefte, als me:i 'c bloorfteld aan de vrije<br />
lucht. Wat zelfs noch meer is, hec deeld zijne eigenfchap<br />
van vlugheid aan eenige Metaalen, als aan het<br />
Tin en Spiesglaskoning 'mede, en het maakt hun bekwaam<br />
om over den hals van den Retort, het geen<br />
echter doorgaans in eene booterachtige geftalte gefchied'<br />
(§. 201. n. 2.) te klimmen.<br />
O a • 3. Het
212 Van de Bereidingen<br />
». Het heeft die bijzondere eigenfchap, dat het<br />
aan'het Zilver en Lood eene hoorngelijketide geftalte<br />
geeft, of om het te CORNUFICEERENen om<br />
het vlug te maaken. Men doet zulks, als wanneer<br />
men gemeen Zout of deszelfs zuur in eene oplosfing<br />
des Zilvers of Loods, die men heeft inhet Salpeter- -<br />
zuur laaten doen, mengdt; wanneer het Zoutzuur aanftonds<br />
aan het Zilver of-Lood zich aanhangdt en daarmede<br />
nedervalt. De nederftooting vloeit op een zagt<br />
vuur tot eenhoorngelijkenden en doorfchijnenden ftoft',<br />
die de vostigheid der luchr fterk aan zich trekt en naar<br />
d- verfchfflenheid van het Metaal HOORNZILVER<br />
(Luna Cornua)(% 89. n. 5.) of HOORNLOpD<br />
(Saturnus Cornuui) (§. 9 2<br />
- n<br />
- 7-) genoemd word.<br />
§. 203.<br />
Tot de Mineraalifche Zuuren reeken ik met regt<br />
noch het BARNSTEEN ZOUT (Sal Succim), het<br />
welk een vlug en droog zuur is. Het word bij de gelegenheid<br />
van den empijreumatifchen olie uit den Barnfteen<br />
(l 84. n. 2.) door eene deftillatie m een Reverbereer<br />
oven verkreegen. Menzuiverd het van denaanhansenden<br />
olie, als men het op zich zelf of met zuivere<br />
Kleiaarde vermengdt in een glazen,-Retort fubhmeerd.<br />
Dit Zuur fchijnt volgens alle in het werk gehelde 011derzoekkingen<br />
van alle de mineraalifche Zuuren te verfchillen.<br />
§• 204f*k<br />
•<br />
Van de Zuuren uit het Plantenrijk (§. i$r.VÖ de<br />
AZYN (Jcetum)het voornaamfte, die door hulp van<br />
de gilling (§. 157.) uit Wijn, Bieren andere Wijnaardise<br />
vloeibaarheden verkreegen word. Onder de menfaging-
der Pharmacie in ket'geheel. Sï3<br />
ring des Azijns' bevinden zich behalven dé waterige<br />
en zouti'e Zuuren, ook Wijnfteenaardige, Oliachtitke<br />
Slelmige en geeftige deelen, die men bij eene<br />
enkelde "deftillatie genoeg kan bemerken. Deeze de -<br />
tiüatie word het beft in glazene Vaafen verrigt, om<br />
dat de koptrne zo wel als tinnen en overtinde Vaafen,<br />
fterk van dit Zuur worden aangetaft. Ten eerden komt<br />
bij de deftillatie de AZYN GEEST (Spiritus aceti),<br />
die zeer vlug en doordringend, doch nooit aan tc<br />
fteeken is, öf het zij-dat hij van eenen noch niet v
£14 Van de Bereidingen.<br />
§. 2c6'. •<br />
De kentekens van het Azijnzuur (*) zijn:<br />
i Met her loogzout uit het rijk der Planten veroorzaakt<br />
het den GEBLADER DEN WYNSTEEN<br />
(Terra foliata J. Tartari arcanttm), het welk in de<br />
lucht wegfmelt en bef/waarlijk aan .Kristallen fchiet;<br />
met het mineraalifche loogzout het GEKRYSTALLI-<br />
ZEER.DE WYNSTEEN ZOUT, (Terra foliata<br />
Tartari crijjl allifata), hetwelk, als in de hoedanigheid<br />
als naalden aanfchiet, de lucht weinig aantrekt,<br />
en in de warmte, tot een wit poeder valt; met het<br />
loogzout geeft het eene menging, die men GEEST<br />
VAN M1NDERERUS (SpiritusMindererf) noemd.<br />
Met het Koper gaat het tot Krijllallen en maakt»<br />
het~k()PERGROEN (§. 93. n. 4.) uit.<br />
3. Van het loodenvan alle deszeds bereidingen verkrijgt<br />
dit zuur eenen zoetten, en zamentrekkenden<br />
fmaak, gelijk men bemerken kan aan den Loodazijn,<br />
en het geeft een klein puntig Zout, dat men LÜOD-<br />
ZUIKÉR (Sachariimfaturni) noemd fj> 92. n.5. 6.)<br />
4. Alle middelzouten, die met dit zuur gemaakt<br />
zijn, losfen zich in Herken gereclificeerden Wijngeeft<br />
op.<br />
5. Het Wijndeenzuur ftoot zich, uit de oplosfing<br />
des Seignettenzouts, en getartarizeerden Wijnfteen<br />
ter needer. Dit komt daar van daan, om dat de loogzouten<br />
zich liever met zuivere zuuren verbinden willen,<br />
(*) Terwijl ic Azijn dikwils met het Vitrioolzuur vervato<br />
word, zo kan men deeze vervalfching het beft ontdekken,<br />
als men eene oplosfing van Kalkaarde in Salpeter of Zoutzuur<br />
daarin druipt, als wanneer deKa'kaaide, als'er wezenlijk<br />
Vitrioolzuur in den Azijn is, als «en Gips (f. 73. n. z*J<br />
•a den grond Yalt.
der Pharmacie in het geheel. 5l£<br />
len; bijgevolg taften deeze hier het zuiverdere Azijnzuur<br />
aan, en'laaten den Wijnfteen aanftonds vallen.<br />
% 107.<br />
Buiten den Azijn vind men in het Plantenrijk noch<br />
verfcheide Zuuren, als de Wijnfteen, het Zuuringzout,<br />
Klaverzout, Benzoen-Bloemen, Citroenzap, Berberisferifap<br />
enz. deeze Zuuren heeft men tot dus verre<br />
voor wezenlijke Zuuren erkend; en dezelve daarom<br />
ook WbZENLYKE ZOLJTEM (Saliaesfentialid)^<br />
genoemd, terwijl menden Azijn 'er van onderfchijde,"<br />
o & dat men geloovde, dat dezelve eerft ónder de gis- •<br />
ting 'er in gebooren wierd, en dat Hij niet zo als die<br />
Zuuren reets door de natuur zich gereed daar in bevond.<br />
Doch terwijl het nu reets geheel en al is uitgemaakt,<br />
dat de Azijn door de gilling maar aan den dag<br />
gebragt word, en vooraf al in de ligchaamen wezenlijk<br />
plaats heeft, zp'is deeze onderfchijding verdweenen.<br />
• ,<br />
; $. m.<br />
De WYNSTEEN (Tartarus) komt voort uit alle<br />
de Stroeve en zuure Wijnen en fchiet aan de kanten<br />
*der Vaalen in te zarriênhaógéndê Krijftallen aan. NH<br />
dat de Wijn rood of wit geweeft is, zo is'de Wijnfteen<br />
van kleur het zij ROOD of WIT. De witte is<br />
altoos zuiverder als dc roode. Hij is in het minft geen<br />
zuiver zuur Zout, want hij onthoud ook loogzout ui;<br />
het Plantenrijk, en aarde in zich. Als men hem daarom<br />
op z»ch zelf alleen in eenen Retort deftillecrd; zo<br />
gaat "er een zuuren geeft, en brandbaren olie over, en<br />
in den Retort blijft een zwarten koolenaardigen ftotf<br />
te rug. Na dat deeze echter tot wit worden gecalci-"<br />
O 4 neerd
•15 Van ie Bereidingen<br />
necrd is, daarna in water opgeloft en doorgezijgt is<br />
geworden, zo blijft de aarde te rug: het overige w( rd<br />
als dan tot droog worden bij geftaadig omroeren, uitgedampt<br />
, als wanneer men een alderzuiverft loogzout,<br />
het welk onder de naam van WYNSTEENZOUT<br />
(Sal Tartari) bekend is, verkrijgt. Als men ruwen<br />
Wijnfteen in het water oploft, doorzijgt, uitdampt<br />
en knjftallizeerd, zo verkrijgt men den GE<br />
ZUIVERDEN WYNSTEEN (Crtjfïalli Tartari),<br />
de WYNSTEEN ROOM (Cremortartari), die in<br />
de geftalte van poeder zich afzet, is hier van in het<br />
minfte niet te onderfcheiden. De gezuiverde Wijnfteen<br />
geeft met de Zoda, of met het mineraalifche loogzout<br />
het SE1GNETTEN ZOUT (Sal polijchrestum<br />
de Seignette); met het loogzout uit het Plantenrijk<br />
den TARTARIZEERD'EN WYNSTEEN<br />
(Tartarus tartarifatus; met het vlugge loogzout den<br />
OP LOSSENDEN WYNSTEEN (2artarm folubilis).<br />
$. 209. . '<br />
•<br />
Het KLAVERZOU T {Sal acetosella) en ZUU<br />
RINGZOUT (Sal acetofa:) word uit het uitgepêrfte<br />
Sap deezer Ligchaamen Verkreegen, die, als men dezelve<br />
enige daagen, om dat de ruwe deele na den<br />
grond Zinken, geruft heeft laten ftaan, zagrjes uitge-*<br />
dampt en daar na, in eenen met rectificaat uitgelpoelden<br />
Kom gekrijftallizeerd worden. Men kan deeze<br />
Zouten mooij Wit verkrijgen, als men dezelve noch<br />
eens in water laat oplosfen en dan weder Krijftallizeeren<br />
laat. ><br />
§. 210. •<br />
De BENZOES BLOEMEN(Flores Benzoes) zijn<br />
•en droog zout, dat men uit den gom Benzoes verkrijgt.
• . . der Pharmacie in het geheel 2ï7<br />
lenigt. Men last deezen hars doorgaans in eenen Retort<br />
deftilleeren (*) om de Bloemen en den olie re gelijk<br />
te erlangen ; zij zijn echter a'sdan nooit wit,<br />
maar te ftêrk van den olie gekleurd. • Men verkreigt<br />
dezelve echter fneuw Wit, als men den Benzoes in<br />
eenen pot werpt, die op een weinig Vuur of in eene<br />
Zand Capel ftaat. Over deezen pot zet men een papieren<br />
Peperhuis, dat van boven, waar-het Spits bijloopt,<br />
eene kleine opening heeft, van onderen echter<br />
weit en ruim is, om dat liet over den pot kan gehaaid<br />
worden^ alwaar zich dan het zout geheel dun en als<br />
witte Scherfjes zal Sublimeeren." Het Peperhuis, dat<br />
het beft van dobbeld vloeipapier gemaakt kan worden,<br />
om dat de olie daar het beft in trekk;n kan, word ai-<br />
Ie kwader'er afgenoomen, en de Bloemen met een<br />
Veder daar uit geftreeken, terwijl men weder een ande*r<br />
'er pp gezet heeft. Men houd hier mede zo larg<br />
aan, tot dat men ziet, dat het papieren Peperhuis heel<br />
en al met olie doortrokken is. Als wanneer de Bloemen<br />
met eene misichien te fterke hette, doorde vettige<br />
olie, die mede om hoog geklommen is, zouden<br />
onzuiver geworden zijn; zo loft men dezelve in water<br />
op, het welk men i.u Retort 'er weder af naald en<br />
ket zout bij êen zagt Vuur Sublimeeren laat.<br />
§• ai u<br />
Uit het rijk der Dieren (§. 191.) zijn enkel de ZUU<br />
REN DER MIEREN en het zuur van den PHOS-<br />
PHORUS bekend. Doch om dat dezelve zo weinig invloed<br />
(*) Zommige vermengen de Renzoes ook met fchoon zand,<br />
•m het opfteigen 'cr van te beletten.<br />
0 5
4lS Fan dé Bereidingen . , •<br />
vloed hebben op de Pharmacie, zo zal ik maar enkel<br />
van het laatfte dit bemerken, dat hetzelve den alderfterkften<br />
gloed, zonder overtegaan, doorftaan kan en<br />
zelf in ftaat is het Vitrioolzuur van zijn loogzout aftezonderen.<br />
Het is in zo verre gelijk aan net zuur<br />
des Vitriools, dat zo als het eenen Zwavel met<br />
een ieder Brandbaar Ligchaam veroorzaakt (§. 1954<br />
n. 3.) het andere met ieder Brandbaar ligchaam den<br />
Phosphorus Voortbrengt. ,<br />
»<br />
De tweede Clasfe der Zouten onthoud de LOOG<br />
ZOUTEN (Satia akalia) (§. 189.) in zich. De<br />
voornaamfte eigenfchappen waar door zij zich onder-'<br />
fcheiden, zijn:<br />
1. Dat zij met de zuuren opruifchen, en middelzouten<br />
uitmaakcr.. ,<br />
2. Dat zij die in zuuren gemaakte oplosfingen nederftooten.<br />
' 3. Dat zij de Blaauwe mttrekzcls der planten groen<br />
kleuren.<br />
Men bemerkt aan hun dat zij in het Vuur beftendig<br />
blijven of dat zij daaiin vervliegen, en'om deeze<br />
zeden worden zij verdeeld in VUURBESTENDiGF<br />
en VLUGGE LOOGZOUTEN.<br />
§• 214.<br />
De VUURBESTENDIGE LOOGZOUTEN<br />
(falia akalia Fixa) onderfcheiden zich door de volgende<br />
kenmerken:<br />
1. Uit
der Pharmacie in het geheel. 21?<br />
•<br />
1. Uit die met water gereed gemaakte oplosfing des<br />
Bekenden Kwikzilvers Sublimaat ftooten zij eenen<br />
oranjen Kleurigen Kalk terneder.<br />
'2. Zij maaken het Vluggezout uit den Salammoniae<br />
los, terwijl zij zich met deszdfc zuur verbindenJ<br />
3. Met uitgeperfte oliën en Vet maaken zij de<br />
ZEEP uit.<br />
4. In den natten weg zo wel als in den droogen losfin<br />
zij den Zwavel op en Veroorzaken de ZWA<br />
VEL XEEVER.<br />
5. Door den ongebluften Kalk, en door het lange<br />
fmelten in het Vuur alleen, of met Metaalen ei; Kalkachtige<br />
aarden word zij zeer Bekend en fcherp gemaakt.<br />
# • • %<br />
*Di Vuurbeftendige loogzouten worden weder ver-<br />
• dëeid in LOOGZOUTEN UIT rIET PLAN TEN,<br />
en MINERAALEN RYK.<br />
§. 210".<br />
DE VUUR BESTENDIGE LOOGZOUTEN<br />
UIT HET PLANTEN RYlv ( ('aha akalia fixa<br />
vegetabilia S. Uxivioja) worden doorgaans door het<br />
verbranden van Verfcheide Soorten van houten verkreegen<br />
, afs men namenlijk de geheel Wit gebrande<br />
asfche daarna uitloogt, door zijgt en tot droog .worden<br />
uitwaazemd, het welk men onder den naam van<br />
POTASCHE(CV«ew clavellati) inkoopt. Het kenteeken<br />
van eene goede Potasfche is, dat zij zich niet<br />
alleen in water ligt laat oplosfen, maar dat de zuuren<br />
'er ook niets uit neederftooten. Doorgaans ontdekt<br />
men iets van den Vitriolizeerden Wijnfteen daarin.<br />
Het WYNSTEENZOUT (Sal Tatarï) is evenwel<br />
een
*2C> ' Van de Bereidingen<br />
een loogzout uit het Plantenrijk, het welk echter ongelijk<br />
veel zuiverder is,"en de Eereiding 'er van heb<br />
ik reets (§. 201.) geroeid. Schoon dat men tot dus<br />
verre van meening is geweeft, als dat alle de loogzouten<br />
enkel door het vuur voortgekoomen waren, en<br />
niet door de natuur maar door de Kunft,• zo is men<br />
nier te min tans geheel en al overtuigt, dat zij reets<br />
vooraf in de ligchaamen verborgen leggen, en dar de^<br />
Kunft verder niet in ftaat is iets uittevoeren, als dat*<br />
zij dezelve door de verbranding van de overige mede<br />
Verbondene verbrandbaare deele , als _ de fleimige,<br />
Harzige, Olieachtige waterige enz. die hetzelve gebonden<br />
en omcingeld hielden, bevrijdt Q).<br />
§. 217. \<br />
Het onderfcheid zich van het mineraalifche loogzout<br />
in het volgende:<br />
1. Het heeft eenen fcherperen en brannenderen<br />
fmaak als het mineraalifche.<br />
2 Het vloeit weg in de Vrije lucht en bijzonders<br />
als net voor af fterk gecalcineerd is».<br />
3. Het lchiet befwaarlijk in krijftallen aan.<br />
4. Met het Vitriool Zuur maakt het den V1TRIO-<br />
LIZEERDEN WYNSTEEN (§. 195. m 1.) die<br />
befwaarlijk vloeit en in het water niet ligt fmelt: met<br />
het Salpetzuur den GEMEENEN SALPE'll.'R (§.<br />
• 90. n. 1) met het Zoutzuur bet KÜURTS ZOUT<br />
VAN SYEVIUS a. 301. o. 1.): met het Azijnzuur<br />
' den<br />
(*) Die gene, die bTer over de voortreffelijke rerhandeling<br />
vnn den Heer WIEGLEB, tot tijtel hebbende, Chimi-<br />
'che waarnemingen over de Loogzoutachtigc Zouten, nalee-fen<br />
willen, aullen in het geheel 'er niet meer aan twijlelea.
" der Pharmacie in het geheel. -2Zt<br />
den GEBLADERD EN WYNSTEEN (§. 206.<br />
B.t.), die befwaarlijk tot Krijftallen Ichiet en de vogtimeid<br />
uit de lucht fterk aan zich trekt- niet den gezuiverden<br />
Wijnfteen den GETARTARIZEERDEN<br />
WYNSTEEN (§. 208.)<br />
§. 318.<br />
HetVLJUR BESTEN DIGEMINERAALTSCHE<br />
LOOGZOUT (Sal alcali fixum minerale) (% 215.)<br />
word in het gemeene KEUKENZOUT, in veele<br />
MINERAAL1SCHE WATEREN van. Eger,_ Pijrntons<br />
en andere Bronnen en in de ZODA, die uit<br />
verbrande Planten, die digt'aan de Zeekant groeien,<br />
en dit loogzout uit hec digtbijgeleegene water aan zich<br />
trekken, gevonden. De helft van de Zoda is fchier<br />
enkeld zand. Men verkrijgt dit loogzout echter het<br />
gemaklijkfte 'er uit, als men hetzelve met'* water uitloogd,<br />
doorgiet en uitdampen laat, als'wanneer her<br />
laatfte dit zout doorgaans in zich bevat-<br />
§. 219.<br />
De kentekens, waardoor het van het Plintenrijk<br />
loogzout (§. E.'7.) kan onderfcheiden worden, zijn:<br />
1. Het is zagter van fmaak.<br />
2. Het trekt de vogtigheeden uit de lucht niet aan<br />
zich, maar het valt in
222 ' Van de Bereidingen<br />
3. Her fchiet rot Krijftallen als Harretjes. .<br />
4. Met het Vitrioolzuur maakt het 't ligt vloeiende<br />
en ligt op te lollende WONDERZGUT VAN<br />
GLAUBER (§. 195. n. O: .met het Salpeterzuur den<br />
TEERL1N GACH Tl GEN SALPETER (§.198.<br />
n.-i): met het Zoutzuur het GEMEENE ZOUT<br />
(§. soi, n. x.) het welk droog blijftin de lucht, met<br />
den gezuiverden Wijnfteen het SEIGNETTEN<br />
ZOUT (§. 208.)<br />
$ 22 ?.<br />
Het is reeds al (§. in^n. 5.) aangehaald,, datmen<br />
de Vuurbeftcndige loogzouten door 'er iets bij te voegen<br />
, heel fterk bekend maaken kan. De befte wijze<br />
om een dergelijken VUURIG LOOGZOUT (&ƒ<br />
cauflicum^ Caittenum poïentiale) te maaken, is de<br />
volgende:" Men werpr in eenen grooten fteenen pot,<br />
vol met warm water, voor en naleevenpond verlenen<br />
ongebluften Kalk, en roerde het geftadig om, op dat<br />
die op den grond leggende, en fterk veiiiettende kalk,<br />
den pot niet Hukkend doet fpringen Als de Kalk geheel<br />
en al vergaan is, en dat alles is koud geworden<br />
zo werpt men 'er twee pond wel gezuiverde Potatche<br />
bij, men roerat het trouw om, en men laat de menging<br />
vier en twintig uurefi ftaan. Men giet dezelve<br />
alsdan door eenen witten linnen fpitzen Zak, en men<br />
laat de loog zoo in eenen pot uifioopen. Zo lang als<br />
zij noch troebel 'er doorloopt, giet men dezelve wee-'<br />
derom in den Zak, tot dat zij er helder'en klaar doorloopt<br />
(*). Als'er alles is uiigtloopen, dan Werpt<br />
men<br />
(*) Dit word de Zeepzieders loog genaamd, om dat mea<br />
dezelve tot het gercedmaaken der Zeep gebruikt.
der Pharmacie in het geheel..<br />
233<br />
inert den Knik uit den zak weederom in den pot, en<br />
looge hem dus^noch tweemaal uit, ijder rijs met verfcl*<br />
water. Alle verkreegenc doorgezijgte loogen , verkookt<br />
men zagtjes in eenen fchoonen ijzernen Pot zo<br />
lang, tot zij dik word, en tot dat 'er eenige op een<br />
koud brik gedroopene droppels aanftonds hard worden<br />
en droog.' Alsdan giet men dezelve op eene metaale<br />
plaar uit, breekr 'ze aan Hukken en doet 'ze,<br />
dewijl dezelve-noch warm is, in een' warm gemaakt<br />
glas, en bewaart ze voor ai voor het bijkopmen der<br />
Vrijen lucht , om dat zij daar uit aaaltonds Vogtigheden<br />
aan zich trekt, en weg fmelt.<br />
'$. 221.<br />
De VLUGGE LOOGZOUTEN (Sa/ia akalia.<br />
mlatüia S: urimjd) (§. 213.) onderfcheiden zich<br />
•van de Vuurbeftendige voornamenlijk ten opzigten<br />
hunner Fijnheid, beweeglijkheid en Vlugheid. Van<br />
de'e'ze heeft meiv-ihsgelijks (§. 216.) geglooft, ais<br />
of dit nieuwe voor den dag gebragte, en uit de Bearbeidingen<br />
der Chimiften Qntftaanene Zouten waren.<br />
De vooraf aangehaalde onderzoekkingen van Wiegleb<br />
zijn genoeg inilaat deeze meèning te wederleggen en<br />
te bewijzen, dat fchier ijder ligchaam, het zij uit<br />
wat rijk dat het wil, uit de natuur reets dit zout in<br />
zich bevat.<br />
§. 222.<br />
De Bijzondere kenteken?, waardoor deeze Vlugge<br />
zouten van de Vuurbeitendige kunnen onderfcheiden<br />
worden , zijn de volgende:<br />
1. Zij vervliegen bij de minde warmte.,<br />
•. 2. JLTit de oplosfingen des beitenden Kwikzilver<br />
Sublimaats fiooten zij eenen witten Kalk ter neder.
224 Van de Bereidingen.<br />
3. De Koperoplosfingen kleuren zij heemcl blaauw.<br />
4 Ais men 'er een met Salpeterzuur of met een<br />
ander zuur bevogten Hop over houd,*zo ontftaar 'er<br />
een damp om den Hop.<br />
5. Met het Vitrioolzuur verfchaft het, het AM-<br />
MON1ACZOUT VAN GLAUBER (X. 195. n. 1.)<br />
met het Salpeterzuur den BRANDENDEN SAL<br />
PETER (§. 198. n. 1.) met hec Zoutzuur het GE<br />
MEENE AMMONIACZOUT (•§, 201. n. 1.) met<br />
her Wijdteen-zuur, den OPLÖSSENDEN WYN<br />
STEEN C§. 208.) met den Azijn den GEEST<br />
VAN MIN-DERERUS ($. 206.)<br />
§• 223- *<br />
Dit Vlugge loogzout vind men het zuiverde en<br />
meeile in het Ammaniaczout, waaruit het op de<br />
volgen ie Wijze het bede kan Veikreegen worden :<br />
men vermengt vijf deelen Krek met vier deelen Aramoniaczout,<br />
nadat men ijder vooraf op zich zelfheeft<br />
Fijn geilooten en wel heeft laa'en droogen. Deeze<br />
menging werpt men in eenen Retort met eenen ruimen<br />
hals, en legt 'er eenen kleinen Ontfanger voor,<br />
op dat zich hec vlugge zout zo veelte dikker kan<br />
aanzetten. Na dat men de reeten ter deegen toegekleeft<br />
heeft, zo legt men 'er \ uur onder, en houd<br />
daarmede zo lang aan, tot dat 'er geen zout meer om<br />
hoog klimt. Men Verkrijgt op deeze wijze doorgaans<br />
de helft tot twee derdens, dikwils ook meer als het<br />
Ammoniaczout zelf gewoogen heeft. Het Zoutzuur<br />
laat hier het Vlugge zout los., Terwijl het zich vereenigt,<br />
mee het krek, waarom dan ook het geen 'er<br />
van te rug bleift Vuur beftendig Ammoniac Zout (§.<br />
201. n. 3.) is.<br />
§• 224-'
der Pharmacie in het geheel. ft2<<br />
• k §• as4-<br />
Behalven in het Ammoniaczout heeft dit Vlugge<br />
zout ook plaats in de Hoorns en Beenderen der Die-,<br />
ren, en in de vloeiende deelen derzelven, en ook in<br />
zommigegewalfen, in zulk eene groote menigte, dat<br />
men het afzonderen kan. Men heeft om dit te verkrijgen<br />
twee weegen, naamenlijk :<br />
1 Het Vuur, als men drooge deelen van dieren,<br />
als Beenderen, Hoorns, enz. zo, of vermengt indeenen<br />
of'ijferèn Retorten, in liet oppen Vuur zet, als<br />
wanneer dan het eerde water, daarna een loogzoutachtige<br />
geeft (§ 269.) (die uit i'hlegma beftaat, hetgeen<br />
een deel vlug Zout in zich onthoud), en dan het vlugge<br />
Zout zelve, en ten laatfte eene, dikke brandbaare<br />
olie overgaat. *<br />
2. De Rotting (§. 158. n. 3.). Hier toe verkieft<br />
men de vloeibaare deelen der dieren B V. Bloed, Pis,<br />
die bij eene zagte warmte geheel ligt tot de Rotting<br />
overgaan , onder "welke tijd het vlugge Zout zich<br />
reëds van de overige deelen affeheïd, en door de Destillatie<br />
nadat'er eene kleine menigte vogtigheid overgegaan<br />
is, aanftonds kan afge^ondert worden.<br />
§• 225.<br />
De vlugge loogzouten zijn in het minft niet, wat<br />
hun weezen betreft, van elkander onderlcheiden ,<br />
zij moogen gehaald zijn uit het Ammoniaczout,<br />
uit de Hertshoorn of uit een ander ligchaam. Het<br />
onderfcheid 'er van, dat men bemerkt, beftaat enkel<br />
in de verfcheidene 'er bij gemengde riekende oliën.<br />
Als men daarom deeze verfcheide vlugge Zouten<br />
van hunnen olie met eenen hoogft gerechficeerden Wijngeeft<br />
zuiverd; zo zijn de te rug gebleevene Zouten.<br />
P zich
22
èer Pharmacie in het geheel. èlf<br />
h t)ie, welker zuure en loogachtige deelen wee<br />
zenlij ke zoiuige Zelfftandigheden zijn (Salia media<br />
inere fahncï).<br />
0. . Die, waar van het loogachtige deel eene aarde<br />
is •, (Salia media ter red).<br />
3. Die, waar een Metaal de plaats des loogzouts<br />
vervuld (Salia media n;etallica).<br />
Ir. deeze order zal ik zö wel de natuurlijke (§. 85'.}<br />
als die door kunft voortgebragte raiddelzonten in het<br />
kort doorgaan.<br />
De Middelzouten, WAAR VAN DË ZUURE<br />
EN LOOGA'C HTIGE DEELEN, WEEZEN-<br />
LYKE ZOUTIGE ZELFSTANDIGHEDEN<br />
ZYN, kunnen gevoeglijk na de verichillendheid des'<br />
loogzuuts verdeeld worden. Die geene, welke een<br />
PLANTENRYK LOOGZOUT (§• 217. n. 4.) tot<br />
eenen grond hebben, zijn de volgende :<br />
1. 'De VITRIOLIZEERDE WYNSTfiEN<br />
(Tartarus Vitïiolatüs), is een van de oudfte middelzouten,<br />
het Welk uit het Vitrioolzuur en uit het genaamde<br />
loogzout (§. 195. n. r.),ontftaat. Men maakt<br />
het uit de Vitrioololie en de Potafche, of uit de Pot*<br />
afche, en uit den Hongarifchen Vitriool, als wanneer<br />
dan, na dat deeze twee elk bijzonder zijn opgeloft,<br />
dezelve warm onder elkander gegooten, het zuur uit<br />
den Vitriool om de nadere vervvantfehap het loogzout<br />
aantaft, en-de Metalifche aarde als een rood poeder<br />
naar den grond laat vallen. Het onderfcheid zich van<br />
de andere middelzouten daar door, dat het eenen bit«<br />
teren fmaak heeft, dat het zich in koud water zeerbe.<br />
zwaarlijk laat oplosfen,- dat het in het Vuur heel bezwaarlijk<br />
tot het vloeien kan gebragt woiden, en als<br />
P a men
123 Van de Bereidingen<br />
men 'top gloeiende kooien werpt, dat het dan knarft.<br />
2. Het Arcanum duflicatum heeft met het voorig'e ,<br />
alle gelijkheid, uitgezonden dat hier by het loogzout des'<br />
Salpeters komt, het welk echter van het Plantenrijk<br />
loogzout in het minde niet te onderfcheiden rs. Men<br />
verkrijgt het voornaamèlijk bij het gereed maaken van<br />
het Salpeter zuur (§. 197).<br />
3. De SALPETER {Nitfürn) is een van de bekendfte<br />
middelzouten, en word gedeeltelijk door de<br />
natuur en gedeeltelijk door de kunft gereed gemaakt.<br />
Men verkrijgt het doorgaans uit een foort van- Damaarde,<br />
die uit verrotte Planten en Dieren ontftaan is,<br />
_ en die behalven uit het Salpeter zuur, uit eene vlugge,<br />
door middel van de rotting uit de aangetoonde<br />
zelfftandigheden ontftaane loogzout en 'uit eene meenigte<br />
aardachtige deelen bellaar. Uk deeze Salpeteraarde<br />
word het Zout met water uitgeloogd, het welk<br />
echter nooit tot Krijftallen aanlèhiet, als men het niet<br />
met eene uit Alche en Kalk gereed gemaakte loog vermengt,<br />
wanneer het Vuur beftendige Loogzout uit<br />
de Afche zich met het Salpeterzuur vereenigt,* het<br />
vlugge Zout als ook de aardachtige deelen van zich afzondert,<br />
en als groote aanzienlijke Krijftallen daarna<br />
aanfehier. Hieruit is dan klaar op te maaken, hetwelk<br />
dan ook het uit elkander zetten des Salpeters (§. 197.)<br />
reeds heeft aangetoondt, dut dezelve uit het Plantenrijk<br />
loogzout en uit het Salpeterzuur beftaat. Terwijl nu<br />
die op deeze wijze verkreegene Krijftallen iets Keuken<br />
zout en aarde in zich onthouden, zomoet men, om ze'<br />
'er van te bevrijden, dezelve nogmaals 111 water oplosfen<br />
, deeze oplosfing helder doorzijgen en ze van nieuws<br />
krijftaliizeeren laaten. Het laatfte loog, dat niet meer<br />
wil krijftaliizeeren, word de Salpeter moerloog genaamd,<br />
waaruit men door middel van een loogzout x<br />
de daarin opgelofte Kalkaarde neederftoot, die, na<br />
dat
der Pharmacie in het geheel. S20<br />
dat ze \ve\ verzoet is, den naam van eene WITTE<br />
MAGNESIE (Magnepa alb-f. nitrt) verkrijgt. De<br />
Salpeter loft ligt in het water op, en vloeit ook ligt<br />
in het vuur, zo dat -zijne grondmenging blij ft, mits dat<br />
men hem niet 'te lang daarin houd. Met bijzondere<br />
van zi'nc eigenfchappen is, dat hij zich met ijder brand»<br />
baar ligchaam meteen gedruis aanfteekt, het welk men<br />
het ontpl. fl'en §. 171) -memd, waardoor hij na de gefchap.nheid<br />
des 'er bijgevoegden braödbaaren ligcjiaams<br />
een loogzout of een middelzout word. Het eerde gebeurd,'als<br />
het 'er bijgevoegde brandbaare ligchaam een<br />
zwakker'zuur als het Salpeterzuur is, of geheel geen<br />
B. V .als de kooien', in zich onthoud, het voortbrengzel<br />
noemd men als dan VUURBESTENDIGE SAL<br />
PETER (Nttrum fixuw), dat geen ander, als een<br />
Plantenrijk loogzout is, en ot k juift zo ligt aan de<br />
lucht fmelt. Hec iaatlte, als men hem een brandbaar ligchaam<br />
met het Vitrioolzuur laat toekoomen, naamenlijk<br />
als men 'er juift zo veel Zwavel bijvoegt, als wanneer<br />
ook insgelijks het Salpeter zuur met het brandbare<br />
ontploft, het.Vitriookuurdaarteegen verbindt zich<br />
met het loogzout d 's Salpeters en fqrmeerd eenen Vitriphzeerden<br />
Wijnfteen, onder de naam van GLA-<br />
SERS PÜLYCÜREST ZOUT (Sal Polijchreflum<br />
Giaferi), als men echter bij een en een half pond vloeienden<br />
Salpeter maar een lood zwavel bloemen voor<br />
eu na bijwerpt, en hem aan. kleine koekjes uitgiet,<br />
zo verkrijgt men een zout, het welk meelt al uit onveranderden<br />
Salpeter, en iets Vitrioolizeerden Wijnfteen<br />
beftaat, om dat de weinige Zwavel niet toereikende<br />
genoeg is den ecrftgemelde volkoomen te veranderen.<br />
H :t is bettend onder den naam van SALPE<br />
TER KOEKJES of PRHJNELLEN ZOUT (fff.<br />
trum tabulatum. Sal f. Lapis prumlhe).<br />
4. Het KOORTSZOUT VAN SYLVIUS (Sal<br />
P 3 #*
£30 Van de Bereidingen<br />
digeflivum f. Fekrffugum Sijlvif), waarin het zuure<br />
beltaaribaar deel het zoutzuur is (§. 201. n. j.). Mén<br />
verkrijgt het, als men den Salammoniae geelt Deftilleerd<br />
met het plantenrijk loogzout, wanneer dit door<br />
de Deftillatie het vlugge zout uit het Ammoniaczout<br />
fcheid, en zich met het Zoutzuur vereende. Hef<br />
komt in de meefte eigenfchappen met het gemeene keukenzout<br />
overeen.<br />
5. De GEBLADERDE WYNSTEEN of de<br />
oneigenliik genaamde WYNSTEEN AARDE Artanum<br />
Tartari f. Terra foliata tartari) .verkrijgt<br />
men, 'als 'er zuiver plantenrijk' loogzout met gedeft.illeerden<br />
Azijn (§. ac6. u. 1.) in eene aardene pan zo '<br />
Jang verzadigt word', tot dat het niet alleen alIedep'roeT<br />
ven van een middelzout doorftaat, maar dat het ook zuur •<br />
begind te rieken. Men waafèmd hetzelve als dan op<br />
een heel zagt Vuur tot droog worden uit, en beu aard<br />
her, om dat het de lucht fterk aan zich trekt, in etne<br />
wel toegellootene Fles. Om dat de gedeftijléerde Azijn<br />
zelf noch altoos olieachtige deelen in zich bevat, zo<br />
word dit Zout nooit heel wit, men doft het daarom<br />
verfcheide maaien achter eikander op, zijgt het door<br />
en waafemd het ijderkeer weder tot droog worden toe<br />
Uit, tot dat het wit genoeg is. Men verkrijgt het<br />
echter ongelijk veel fchielijkei wit, a!s men 't, als het<br />
de eerfte keer drooggemaakt is over eenige fterke kooien<br />
vuur zo fchicl ijk als mogelijk is vloeien laat, en<br />
zo dra als dit gedaan is, hetzelve van het vuur afneemd. '<br />
Hier door verbranden de olieachtige deelen en als<br />
men't dan oploft en doorzijgt, zo blijven deeze deelen<br />
in het filtrum re rug en het Zout word, als men 't<br />
zagtjes uitwaafemd, waar bij men noch wat gedeftilleerden<br />
Azijn, die bij het fmelten is verlooren gegaan,<br />
voegt, een wit en volkoomen middelzout. Zommige<br />
losfen het in Wijngeeft op en deftilleeren denzelven
• der Pharmacie in het geheel. *<br />
'er weder "af, en gelooven dat de Wijngeeft de olie-<br />
{fchtiffe deelen, die het zout bruin maaken, met zich.<br />
overvoerd: zij herijken echter hierdoor hun oogmerk<br />
in het minft niet, om dat de Wijngeeft eerder overgaat,<br />
wien de olie niet navolgen kan, en dus bij<br />
het Gebladerde Wijnlteenzotu te rug blijft. Andere<br />
Calcineeren dit zout en deez.e feilen om zo veel te meer,<br />
want zij bekomen als dan in plaats van dit het loogzout<br />
aheen weder terug, dewijl het Azijnzuur, om<br />
dat het zo zwak nggWit zuur verbonden is, bij een<br />
dergelijken vuur hetzelve geheel en al verlaat. Als<br />
men dit zout eenigen tijd in de vrije lucht laat ftaan,<br />
zo trekt het eene meenigte vogtigheid tot zich, en<br />
vloeit daarin tot een liquor, het welk men VAN<br />
ZELF GEVLOEID GEBLADERD WYN-<br />
S TE ENZ OUT(Z iquor terra foliata tartari)x\ oemd.<br />
Men verkrijgt het ongelijk veel fchielijker en zuiverder,<br />
als men het zout in juift zo veel zuiver vvater op-<br />
1<br />
°l (<br />
De I<br />
GE WYNSTEENDE WYNSTEEN(^rtarus<br />
tartarifatui) beftaat uit het Plantenrijk loogzout,<br />
en uit het Wijnfteen zuur (§. 208.). Hij trekt<br />
de vogtigheeden uit de lucht fterk aan zich. Als tflerf<br />
de oplosfing 'er van lang in eene zagte warmte laat<br />
ftaan; zo verkrijgt men zeer fchoone Krijftallën.<br />
7. Het Sal abfitithn citratum beftaat uit het Alzerhf<br />
zout, dat met Citroenfap verzadigd is. Het trekt<br />
insgelijks de vogtigheid uit de lucnt aan zich.<br />
_*•»<br />
§• 229.<br />
De Middelzouten (§. 227.) n. 1.), waar van het<br />
Mineralifche loogzout 219- n<br />
h e t<br />
-4-) loogzout*achtiae<br />
deel is; zijn de volgende:<br />
1. Het WONDERZOU T VAN GLAUBER (Sal<br />
P 4. * ,
232 * Van de Bereidingen<br />
mirabile Glaüberï) beftaat uit dit genoemde- loogzout<br />
.en uithet Vitrioolzuur (§. 195. n. 1.) Men verkrijgt<br />
het bij de gereedmaaking dés Zout^uurs, zo als reeds<br />
(§. 200.) gemelde is. Om 'er tchoone Krijftallen van<br />
te verkrijgen, zo moet men de oplosfing 'er van heel<br />
zagtjes uitwaafemen, en niet te lang met uitwaafemen<br />
aanhouden. Dit Zout laat zich in'heel weinig water<br />
ligt oplosfen en het vloeit ook in het vuur ligter als<br />
de Vitrioolizeerde Wijnfteen.<br />
2. Het KAARLSBAD ZOUT (Sal Carofinenfc<br />
f Thermarum Carolinarum) is een natuurlijk middelzout,<br />
het welk uit liet water des Kaarlbads door het<br />
uitdampen en krijftaliizeeren verkreegen word. Duizend<br />
pond water, uit den Bron, die men denBroedél<br />
noemd, leeveren pas drie ponden droog zout uit. Het<br />
beftaat insgelijks uit het Vitrioolzuur, en uit het mineraalifche<br />
loogzout.<br />
3. Het GEMEENE KEUKEN ZOUT (Sal commune<br />
f. culinare} beftaat uit Mineralifch loogzout,<br />
en uit het Zoutzuur (§.201. n. 1.). Men teld 'er drie<br />
foorten van, naamenlijk het BRONNEER ZOUT<br />
(Sal Fontanum), ZEE ZOUT (Sal marinum), en<br />
het STEEN ZOUT (Sal gemma). Het Bronneerzout<br />
is van deeze drie her zuiverfte; want het Zeezout,<br />
dat in Spanjen, Ponugal, Frankrijk en andere<br />
plaatzen uit de Zee door hulp der zonneftraalen endoor<br />
den wind van het water gefcheideö word, onthoudt<br />
doorgaans Salpeter deeltjes in zich, die waarfchijnlijk<br />
van dej veele Planten en van de ligchaamen der'dieren,<br />
die in de Zee verrotten, hunnen oorfprong hebben.<br />
Dat het wezenlijk Salpeter in zien onthoud, is daar<br />
uitte bewijzen, om dat het zuur daar uit goud oploft,<br />
het welk geen Zoutzuur, als het niet met Salpeter<br />
zuur vermengt is in ftaat is om te kunnen doen(§. 199.<br />
n. 2.). Het Steenzout word in Rulland, Poolen,<br />
• en
der Pharmacie in het geheel. • 23 "><br />
en bijzonder .aldaar in het WiützkafcheHoll bij Krackau<br />
gegraven en is dikwils met fteenige deelen vermengt.<br />
4. Het SSIGNETTEN ZOUT (Sal Seimette f.<br />
Pdijchreflum de Seignette) is uit het mineraÜlche loogzout<br />
of veelmeer uit de Zoda (§. 218.), dat met<br />
den Wijnfteen verzadigt is, te zamengeftold(§. _c".).<br />
Dewijl dit zout behalven het zuur ook Plantenrijk<br />
loogzout in zich bevat (,§. 20 J.), zo beftaat het Seignetten7.0ntui.thet<br />
Wijn deen zuur, enuittwee loogzouten,<br />
naamenlijkuir het Planten, en uit het Mineraalen<br />
rijk loogzout. Het Zoda loog, moet vooraf, d voor het<br />
noch" verzadigt is, altoos eerft doorgezijgt worden, om<br />
dat het anders eenen Hinkenden reuk van zich geeft.<br />
Men zet hetzelve alsdan wedei»op her vuur en werpt'er<br />
nog geftadig fijn geftampten en gezuiverden Wijnfteen<br />
in,"" Terwijl het kookt, zo'lang tot-dat het loog votkoomen<br />
verzadigt is. Men zijgt hetzelve alsdan weder<br />
door en laat het daarna zo verre uitwaafemen, tot dat<br />
'er een droppel van, die men op koud Metaal heeft laten<br />
vallen, de Krijftallen aantoond, want een Zout<br />
huitje vind men 'er niet ligt bij. Tenlaatften word hetzelve<br />
nochmaals door dobbeld vloeipapier gegooten,<br />
en weggezet om te Kriftaliizeeren. Dit Middelzout<br />
geeft bijna de aanzienlijkfte Krijftallen.<br />
5. De BORAX (Borax) word uit een mineraal,<br />
dat men uit Ooftindien, onder den Naam 'van Ti'N-<br />
KAL brengt, in Holland (voortijds in Vene'tien) gereed<br />
gemaakt. Hij fchijnt een natuurlijk middelzout<br />
te zijn. Hij beftaat uit hec mineraalifche loogzout,<br />
cn uit het fedatievzout van Homberg, waarvan de Beftaanbaare<br />
deelen nog niet bekend zijn. Men Verkrijgt<br />
die SEDATIEV.ZOUT [Sal Sedativum llombergi)<br />
uit den Borax, als men den Borax met water oploft-,<br />
en daar een zuur, het zij wat voor Zuur dat het wil<br />
l 3<br />
5 i»
234 • Van de Bereidingen.<br />
ingiet, 'als wanneer, daar men deeze menging op het<br />
Vuur zer, hec Sedatievzout'in de geftalte van geheele<br />
fijne, en witte fchubben naar den grond vald. Het<br />
'er bij gevoegde Zuur plaatft hier, terwijl het zich<br />
met het mineraalifche loogzout vereenigt, het Sedatiev<br />
Zout uit zijne vermenging. Heeft men nu.tot het*<br />
nederploffen het Vitrioolzuur genoomen, zo geeft het<br />
overgebleevene loog het wonderzout van Glauber,<br />
heeft men het Salpeterzuurgenoomen, zo verkrijgt men<br />
den teerlingachtigen Salpeier enz. men kan dit Zout ook<br />
door de Sublimatie uit den Borax verkrijgen; men ver.<br />
knjgr als.ian wel weiniger, doch is het dan veel zagter en<br />
witter als hec geen men door de QederploiTihg verkrijgt.<br />
§••.230.<br />
Onder de Middelzouten, die uit tweeëriij Zoutiga<br />
deelen beftaan (§. 227. n. r«), zijn deeze de laatfte,<br />
waarvan het loogachtige deel een VLUGLOOG<br />
ZOUT (§. 222. n. 5.) is:<br />
1. Het AMMONIACZOUT (Sal Jrnwniaam<br />
S: amrr.emacum) word in Egijptcn, gehjk-IJASEL-<br />
QUIST bengt heeft, uit het roet*, dat zich onder het<br />
Verbranden van gedroogde mift van eenige Dieren,<br />
aanzet, gefublimeerd. Zintseenige rijd word hetzelve<br />
uok in Bronswijk gemaakt, dat zich echter van het<br />
overige doOr de geftalte en mindere vaftheid wel onderfcheiden<br />
laat, Het beftaat uit het Vlugge Zout en<br />
uit het gemeene Zoutzuur (§. 201. n. 1.), hetwelk<br />
zo wel uit zijne nederploffing als ook uit zijne ie zamenftelling<br />
blijkt. Want als men dit Ammoniaczout<br />
met een Vuur beftendig loogzout of Kalkaarde (§,<br />
223.) vermengt, zo laat het bij de Sublimatie zijn<br />
Vlug loogzout los, en naar maaten het 'ér bijgevoegde<br />
loogzout is, blijft het koorts Zout van Sijlvius of<br />
gt>
der Pharmacie in het geheel. 235<br />
gemeen zont terug; verzadigt, men daarentegen het<br />
Zoutzuur meteen Vlug zout, zo verkrijgt men door<br />
de Sublimatie een weezen lijk Anmoniaczout. _ Word<br />
het Ammoniaczout, zo als men hetzelve krijgt, ia<br />
warm water opgeloft door vloeipapier gezijgt, en op<br />
een koude plaats tot krijftaliizeeren gezet, zo vind<br />
men het aan kleine en veele Krijftallen aangefchooten,<br />
het welk men AMMONIACZOUT BLOEMEN<br />
(of GEZUIVERD AMMONIACZOUT) (Flores<br />
Salis armoniaci fimplices. Sal armomacum<br />
depuratum ) noemd. Het heeft die bijzondere eigenfchap<br />
zelf Metaal met zich Vlug te maaken fj.<br />
IA< n. 4.), zo als uit de Bereiding hliikt van, de Y-<br />
ZERENAARDIGE AMMONIACZOUT BLOE<br />
MEN (Flores Salis armoniaci martiales). Men verkrijgt<br />
deeze, als men Fijn geftampt Ammoniac zout<br />
met juift zo veel fijn geftampt ijzer Vijlzel of Bloedfteen<br />
te zagmm mengt, het eene tijdlang op eene vogtige<br />
plaats, op dat het de Vogtigheid uit de lucht<br />
aan zich trekt, ftaan laat en alsdan in eenen Glazen<br />
Retort, waarvoor men eenen ontfanger legt die<br />
men met eene nat gemaakte blaas wel daar aan vaft<br />
maakt, denzelven in eenen zand .Capel zet, en het<br />
Vuur langzaam tot op den hoogften graad vermeer-,<br />
dert. 'Jn den ontfanger gaat eene kleine hoeveelheid<br />
vluggen Geeft over. De Sublimaat beftaat uit verfcheide<br />
gekleurde fchijven, die, hoedigter dat zij bij<br />
den boodem zijn, hoe donkerder geel van kleur dat zij<br />
zijn. Deezen Sublimaat-Vrijft men met het terugblijfzei<br />
als dan te zamen, en Sublimeerd hem noch eens,<br />
alswanneer men de Bloemen gehjkformig, en fterk<br />
gekleurd verkrijgt. Het overblijfzel dat uit onveranderd<br />
Ammoniaczout, ijzer en een deel bevrijd Zoutzuur<br />
beftaat, vloeit van zelf in eenen kelder tot een<br />
^eel fcherp vogt, dat men voortijds de Naam van Y-
236* Fan de Bereidingen<br />
ZEROLÏE (OJeum martis") heefr gegeeven. Dit is<br />
de gewoonlijke voorfchrift. Men "verktijgt naa die<br />
echter heel weinige yzcrachtige Ammomaczout BJoernen,<br />
om dat het Veele 'er bïjgevoede Yzer het meefte<br />
van het Ammoniaczout verftoord. • De Heer WIEG-<br />
LEB geeft eene Wijze, dezelve bij eenegrootere hoeveelheid<br />
en nier minder fchoon te verkrijgen, aan de<br />
hand, hij neemd nanienlijk tot een pond"Ammoniaczout<br />
maar twee oneen Bloedfteen of een once Yzervijlzel.<br />
• • .<br />
Het alderbeft verkrijgt men dezelve, als men<br />
den Yzer Saffraan , die men heeft -<br />
door een loogzout<br />
uit de oplosfing des yzer Vitriools doen nederftooten<br />
en behoorlijk heeft doen verzoetten, daartoe<br />
gebruikt, en deezen Vooraf, bevoor hij noch met<br />
het Ammoniaczout vermengt is, met zo veel Zoutzuur<br />
overgiet, tot dat hij dun Vloeit. Van deezen<br />
yzer Saffraan riekend men ook maar een once op een<br />
pond Ammoniaczout. Noemd men in plaats van den<br />
yzer den Koperkalk of lv'peiafche, zo *a!s men deze<br />
van de Koperflaagers krijgt, zo. verk'digt men eenen<br />
blaauwen Sublimaat, die KOPER A AR DJGS<br />
AMMONIACZUUT BL< >EMEN ( F/ores Sa/.,<br />
armoniaci venerei'. Uns Peneris Boyiei ) genaamd<br />
worden. Men ichrijfc andere doorgaans den dooden<br />
Kop des Vitriools, om dat het gemeene yzer Vitriool,<br />
buiten het yzer ook Koper in zich bevat (§..230.<br />
n. 1. a.), 'er tóe voor, men ziet doch ecluer'van<br />
zelf wel, dat deeze Bloemen nooit Koperachcig alleen<br />
Zijn kunnen.<br />
2. De OPLOSSENDE WYNSTEEN (TaKa*<br />
rus Jolubilis ) word gereed gemaakt, als men eene oplosfing<br />
van den gezuiverden Wijnfteen mer een Vlugloogzout<br />
Verzadigt, en dan op een zagt Vuur tot<br />
droogworden unwaazemd. Hij trtkt fterk de Vogtigheid
der Pharmacie in het geheel. 237<br />
Meid van de lucht aan zich en hij laat zich in den Wijnpeelt<br />
oplosfen. . ,, _. . .<br />
ï De GEEST VAN MINDERERUS {Spiritist<br />
S. UquvrMtndereri), dienaarden uitvinder genaamd<br />
is, en die uit het Azijn zuur en uit het Vlugge<br />
loogzout beftaat (§. 2o5. n. 1.) Schoon dat hij tot<br />
dus verre noch in geene vafte geftakétn de Apotheeken<br />
is. gehouden, zo verdient hij doch echter noch eene<br />
plaats onder de middelzouten. Men maakt hem aldus,<br />
men giet onder Scherpen gedeltilleerden Azijn zolang<br />
droog uit het Ammoniaczout* verkreegen Vlugzout<br />
(§. _°2>) bij geftaadig omfchudden, tot. dat men in<br />
het minft geene opbruifing meer gewaar word. De<br />
Geeft op deeze wijze gereed gemaakt is ongelijk.veel<br />
werkenderen fterker, alsof menden Azijn met den<br />
Ammoniaczout Geeft verzadigt, om dat deeze terwijl<br />
hij behalven het vlugge Zout ook veele waterige deelen<br />
in zich bevat, den geeft geheel verfwakken moet.<br />
Neemd men hier toe ongedeftilleerden Azijn, zo verkrijgt<br />
de geeft behalven de vreemde deelen,. die in den<br />
ruwen Azijn plaats hebben , eene meer of mindere<br />
bruinachtige kleur, terwijl hij anders zonder kleur en<br />
helder is. . Tot dus verre heeft men nog van gedagten<br />
geweeft, als of men dit Ammoniac middelzout<br />
met anders, als in eene Vloeibaare hoedanigheid koft<br />
erlangen; doch heeft men maarden, op die reeds aangetoonde<br />
wijze (§. 205.) verkreegenen al der Scherplten'<br />
Azijn met het vlugge loogzout in eenen Glazeren<br />
kolf volkoomen te verzadigen, en na dat men den<br />
Helm, en den ontfanger behoorlijk 'er voor gepiaatft<br />
heeft, bij eene zagte warmte in eene zand Capelle te<br />
zetten; zo zullen 'er weinige Zuurachtige droppels<br />
in den ontfanger overgaan, en het middelzout zal zich<br />
in eene drooge geftalte laaten Suburneeren.<br />
§• m-.
«33 Van de Èefeidïngeh)<br />
§• 231.<br />
De tweede Clafse der Middelzouten word vervuld<br />
door de AARDACHTIGE MIDDELZOUTEN<br />
n. 2.), waarvan het loogachtige deel eene'<br />
loogachtige aai de is (§. 71.) om dat van deeze aarden<br />
bijzonders drie, namenlijk de Kalk-Aluin-en Muriatifche<br />
of Zoutachtige aarde bekend zijn; zo kunnen<br />
die daaruit ontdaane middelzouten ook in drie afdee*<br />
lingen gefchikt worden.<br />
' ' . % 232.<br />
De Middelzouten, die de KALKAARDEN (%<br />
.72. n. 3.) in zich onthouden, zijn wel in de Apotheeken<br />
niet zeer gebruiklijk, doch om dat dezelve,<br />
dewijl zij de Kalkaarde zo ligt verraaden, kunnen gevoeglijk<br />
gebruikt worden; zo 'zal ik ze heel kort meede<br />
aanhaalen.<br />
ï. Het VUUR BESTENDIGE AMMONIAC-<br />
ZOUT (Sal ammoniacum fixum) beifaac uit de Kalkaarde<br />
en uit. het Zoutzuur Qj'. 200. n. 3.). Men verkrijgt<br />
het bij-de Bereiding van den Ammoniaczout*<br />
geelt met den levendigen Kalk, wanneer de Kalkaarde,<br />
terwijl zij het Vlugge Zout losmaakt, zich met<br />
het Zoutzuur des Arnmoniaczouts verbindt. Laat<br />
men dit Zout in het Vuur vloeien, zo laat het, zelf<br />
bij het heevigfte Vuur dit Zuur niet los, en als inen<br />
in dit vloeiende Zout een yzer draad fteekt om dat<br />
het zich mooge daaraan hangen; zo geeft deeze in<br />
donkeren licht van zich af, als men 'er met iers hards<br />
tegen aan flaat. Men noemd daarom dit Zout ook<br />
IIOMBERGSCHE PHOSPHORUS (Phojpborus<br />
Homberg!), om dat Homberg dit Verfcheinzel het<br />
eerft ontdekt heeft.<br />
*. De
der Pharmacie in het geheel. £39<br />
-a. De GÏPS(Selenites.GypJum)beÜMt uit de Kalkaarde<br />
en uit het Vitrioolzuur (195.'tl. 2.3), gelijk<br />
als de Heer Dire&or MARGGRAF door de naauvvkeurigfte<br />
en klaarde onderzoekkingen. bevveezen heef:.<br />
Bij afdien men nu de eerfte in eenig Zuur, behalven<br />
in het Vitrioolzuur opgeloft vind, zo kan men dezelve<br />
met het Vitrioolzuur als Gips daaruit doen ncdcrftooten,<br />
het welk het voornaamfte kenmerk van de<br />
Kalkaarde is, want het 'er bijgegootene Vitrioolzuur<br />
vereenigt zich met de Kalkaarde, en vald met dezelve<br />
in de geftalte van tedere Krijftallen naar den grond Q.<br />
150 ). De Gips laat zich bezwaarlijk en geheel weinig<br />
in het Water oploslèn en bruift noch met Zuure<br />
noch met loogzouten op.<br />
; Sr *33-<br />
Van de Middelzouten, die met de ALUINAAR<br />
DE- zijn vereenigt, is de ALUTN (Alume.rT, zelf<br />
het eenigfte. Hij word uitKeijen, en uit keijachtige<br />
Stóffen (t 84. n. 5.), die bij het Vitrioolzuur ook<br />
noch in hunne vermenging de Aluinaar Je bevatten,<br />
verkreegen: zij moeten vooraf in de Lucht tot Kalk<br />
vervallen, of in het Vuur tot Kalk gebrand worden,<br />
als wanneer de Aluin door het uitloogen en uitwaafemen<br />
en door de Krijftal fchieting daaruit verkreegen<br />
word. Zulk Soort van Kei jen vind men in Deutsland,<br />
Z weeden, Engeland, en Frankrijk bij meenigte.<br />
Deeze verkreegene Aluin word genaamd de GE<br />
MEENE of WITTE ALUIN (Alamen vulgare.<br />
album, glaciale'), tot een onderfcheid van denRDO<br />
DEN of ROOMSCHEN ALUIN (Alumen Romanum),<br />
die digt bij Roome in Civita Vechia uit<br />
een haarden Steen , door eene bijzondere bearbeiding
S40 Van de Bereidingen.<br />
ding verkreegen word, en rood van kleur is (*).<br />
Men heeft tot dus verre gelooft, dat de aarde des.<br />
Aluins eene Kleiaarde zij; doch heeft de Heer Director<br />
MARGGRAF beweezen, dat,"fchoon zij zich in<br />
de hoedanigheid van Kleiaarde bevind , zij echter,<br />
van eene gants verfchillende en van eene loogachtige<br />
natuur zij. Vermengt men de oplosfing des<br />
Aluins noch warm zijnde met eene warme oplosfing<br />
van Vuur befiendig loogzout, zo vald de Alumuaide<br />
daaruit naar den Grond', die, als zij vooraf behoorlijk<br />
verzoet is, de voornaamlte plaats derfchoon^n LAK-<br />
VERVEN als B: V.-.van hef.Florenrijnlak bekleed.<br />
Als men een derde deel van een pot met Aluin<br />
yuld, denzelven daar in zo lang laat vloeien, tot<br />
dat men 'ereene harde huit over ontdekt, deeze huit<br />
alsdan mep een Spatel op gloejende kooien uitlegt, en<br />
ze daarop zeê"r ligt en wit laat uitbranden, zo verkrijgt<br />
men den UI TG EB RANDEN ALUIN (Alumen<br />
ufium), die door het Vuur van zijnen waterige<br />
deelen en van het Vitrioolzuur berooft is (*).<br />
§• 234.<br />
(*) De in de Apotheeken zo genaamde PLUIMALUIN<br />
(Aluinen Plumofttut) is een Weezenlijken ftecn, en wel van<br />
eene Asbeftige en in het qjjnft van geene Aluinaehtige Aarde.<br />
De Roode Aluin d:c in de Gravenhorftige Fabriek te<br />
Bronfwijkis gereed gemaakt, heeft zijne roode kleur aan den<br />
Kobalt toe te fchrijven, waarom men befchroomd moet zijn<br />
denzelven innerlijk te gebruiken.<br />
(**) Door middci van den Aluin , en ijder Brandende<br />
zelfitandigheid kan men een poeder gereed maaken, dat als<br />
*ci de lucht bij komt in de Brand vliegt, en PYROPHOR<br />
(Pyrepborus Hombergï) genaamd word. De Bereiding *er van<br />
is Kortlings deeze: Vijf deelen Aluin en een deel meel of<br />
Kooien worden te zamen in eene pan met een fpatel over<br />
het Vuur zo lang omgeroerd, tot dat de ftoff in een zwart<br />
jrrof poeder verandert is. Deeze doet men in een glas,<br />
nea
der Pharmacie in het geheel, »4ï<br />
§• 234;<br />
De laatfte middelzouten van dit foört, 'zyn die,<br />
waar vart liet- loogachtige deel de MÜRIATJ-<br />
SQHÉ AARDE (§. 75. n. i.) is. Hier toe behodren:<br />
. 1. Het ENGELSCHE ZOUT (Sal Anglicum ƒ.<br />
Anglicanuiïï), dat uit het Vitrioolzuur en uit de Munatifche<br />
aarde beftaat. Het word in Engeland uit zeer<br />
veele gezondheids Bronnen, bijzonder te Epfort , waar<br />
van daan men 't ook EPSON NERZOUT (Sal Ep r<br />
fonienfe f. Epshanïenfe) noemd, verkreegen. Dit<br />
Word echter zeer zeldzaam verzonden, waarom ook<br />
het geene dat wy krijgen, doorgaans nagemaakt is.<br />
Want het Eagélfche Zout word buitenslands gereed<br />
gemaakt, als de laatfte loog van het Zeezout (§. 229.<br />
n: 3.) met den, tot rood worden toegecalcineerden Vitriool<br />
vermengt, het zout daaruit naderhanduitgeloogt<br />
en rot krijftaliizeeren gebragt word (§. 76. n. 3).<br />
a. Het SEDL1TZER-of SEiDSCHUTZER<br />
ZOUT (S41 Seidlicenfe J. Seidfchutcenfe) heeft het<br />
zelfde beftaanbaare deel als het voorige'Zout, en hét<br />
word uit de Bron van denzelfde naam doof het uitwaazemen<br />
en krijftaliizeeren verkreegen. Men is meer<br />
verzeekerd van deszelfs echtheid;<br />
(§• 235.'<br />
men villd het echter daarmede niet geheel vol, men flopt<br />
het los met papier toe, zet het in eenen kroes, en giet 'ec<br />
zand orri heen. Deezen zet men als dan tusfehen de koalen<br />
in, en houd zo lang met het vuur aan, tot dat men eenfc<br />
blaauwachtige vlam in dé opening van het glas ontdekt, alï<br />
dan neemt men aanftonds de kooien weg, «a ftopt fcet gl»s ;<br />
iecl naauwkeurig toe.<br />
Q
242 Van de Bereidingen<br />
§• ^35-<br />
Men moet deze in de laatfte Clasfe der middelzoü*<br />
ten plaatzen, die in plaats van met loogachtige beftaanbaare<br />
deelen, met eene Metalifche Zelfftandigheid<br />
verzadigt zyn, of de METALISCHE ZOUTEN<br />
(§. 227 n.3). Het zijn weezenlijke Zouten, hetwelk<br />
zo wel hunne fmaak, haare krijftallifche geftalte, als<br />
ook de oplosbaarheid in het water betuigd; doch zoude<br />
men hun den naam van middelzouten byna kunnen<br />
betwiiten, om dat zij met loogzouten opbruifen. Ik<br />
zal deeze Zouten, na die, den 'Metaalen bygevoegde<br />
Zuuren, doorgaan.<br />
§• 236.<br />
De Metaaüfche Zouten met het Vitrioolzuur zijn:<br />
1. De VITRIOOL (105. n. 4.) hiervan vind<br />
men drie Soorten :<br />
a. YZER VITRIOOL (Vitriolum mar-isS.viride),<br />
die ook bij de Naam van ENGELSCHE VI<br />
TRIOOL, GROENE VITRIOOL, KOPERWA<br />
TER enz: bekend is. Hy onthoud voornamenlijk<br />
yzer in zich, en is groen van Kleur, edoch vind<br />
men denzelven altoos met min of meerdere koperdeelen<br />
vermengt, waar van dan ook, bij den Hongari-<br />
Ichen en Goüaarfchen de groenblaauwe Kleur qntitaat.<br />
Dit is het gemeende Soort, dat bij eene groote meenigte<br />
uit de vitrioolaarden, en Zwavel keien, ook uit<br />
de zogenaamde Marcafitten verkreegen word , die Yzerachtig,<br />
of Koper en Yzerachtig te gelijk zijn. Men<br />
tragt het overvloedige Brandbaare in de Zwavelkeien,<br />
dat het Zwavel of Vitrioolzuur Bijna geheel en al gebonden<br />
en ingewikkeld houd, vooraf door Kalcineeren<br />
of roofterenweg te voeren, de keien daarna op breeds-
8èr Pharmacie in het geheel. £4$<br />
dé hoopen in de Vrije lucht uit te Itroijen en zo lang<br />
daarin te laten leggen, tot dat de Vitriool die zich daarin<br />
onthoud Voor en na begint uit te bloeien of te ei*<br />
floreszeeren, wanneer men denzelven door het uitloogen<br />
en Kriftallizeeren daaruit verkrijgt. Als de Vitriool<br />
gecalcineerd word; zo word hij eerft graauwj<br />
daarna geel en op het laatftrood. Loft men denzelveii<br />
in het water op, en voegt mén'er een weinig geftampte<br />
galappels bij; zo word de oplosfing purper rood*<br />
die naderhand zwart word, als men'er meer galappels<br />
bijvoegt, tiet is in het geheel als een grondftelling<br />
aantenemen, dat alle de te zamentrekkende Zelfftandigheden<br />
uit het plantenrijk als galappels, Granaatfchillen&.dteeigenfchap<br />
hebben, dat zijniet alleen in<br />
Vitrioolzüuren, maar ook het in yderzuur opgeloftei<br />
yzer zwarteer nederftooten (95. n. 7.), waarvan daari<br />
de INKT zijne zwarte kleur heeft.<br />
b. KOPER BLAAUWE of CYPERSCHE VI<br />
TRIOOL (Fitrhlum coerulmm S. de Cyprd), beftaat<br />
uit het Koper eh uit het Vitriool Zuur^ en is altoos<br />
fchoon blaauw (§. 93. n. 4.) en aan Krijftallen.<br />
Men verkryit hem doör de oplosfing des Kopers in<br />
het Vitrioolzuur, of door de zaamenlijming (§. 173.)<br />
van Koper blikjes met geftampte Zwavel, of als men<br />
ook Koper, en Zwavelkeien te zaamen mengdt, en<br />
op die Wijze, zo als by het'Yzervitriool is aangetoond<br />
, behandeld. Als men in de oplosfing des Koper<br />
Vitriools Yzer legt, zo zet zich het Koper op dé<br />
oppervlakte deszelven overal aan, terwijl daar in te*<br />
gen het Vitrioolzuur het Yzer in de plaats oploft.<br />
c. Het ZINK-of de WITTE VITRIOOL (Fitriolum<br />
album) beftaan uit derzelven zuur, en Voornamelijk<br />
het Zink (§. 97. n. 4.), heeft eene witte<br />
Kleur en is zonder eenig teeken van Krijftallisatie.<br />
'Het word uit een zeeker loodertz, dat men Rammel-<br />
Q 3 berg-;
244<br />
Van de Bereidingen '.<br />
bergfche loodertz noemd, na dat het voor af geföö*fterd<br />
is, bereidt, en behalven het Zink vind men ook<br />
doorgaans in dit ertz, Lood, Yzer en Koper.<br />
2. De MINERA ALISCHE TURBITH (Turpethum<br />
minerale') is eene vereeniging des Kwikzilvers<br />
met Vitrioolzuur. Men verkrijgt het, als men het<br />
Kwikzilver in het Vitrioolzuur oplod, en het laatfte<br />
*er dan door de Uitwaazeming tot droog worden afzonderd<br />
alsdan blijft 'er een witte kalk terug, die echter<br />
zo dra men 'er heet water op Giet, eene fchoone<br />
Citroenueele Verf verkrijgt, waarom hij dikwils GEE*<br />
LE KWIKZILVER PR/EC1PITAAT (Mercuri<br />
us prtecipitatus flavus S.luteus) genaamd word. Men<br />
kan hem ook op eene konftige Wijze bereiden, als<br />
men het Kwikzilver in Salpeterzuur oplod en met eene<br />
oplosfing van den Vitriooljzeerden Wijnfteen doet<br />
nederftooten. Hier hangt zich het Vitrioolzuur alsdan<br />
aan het Kwikzilver cn valt daarmede naar den<br />
grond , terwijl het Salpeterzuur zich met 'het loogzout<br />
vereenigt. Dit is de konftige icheiding des<br />
loogzouts van het Vitridolzuur van den beroemden<br />
STAHL.<br />
$• 23.7-<br />
Met het Salpeterzuur verfchaft het maar in de Apotheken<br />
een metalifch Zout, namenlijk den zo genaamden<br />
HELLEN STEEN (Lapis infernalis.<br />
Cauterium lunare). hij word gereed gemaakt, als<br />
men fijn Zilver (§. 150. n. 5.) in het Salpeterzuur<br />
oploft, en de oplosfing tot de Krijftallifatie of tot<br />
droog worden in een Glas uitwaazemd. Men laat dezelve<br />
alsdan eene geruime tijd over Kooien, wanneer<br />
zij fterk opftijgt en roode Salpeter dampen uitwaazemd,<br />
zo lang fmelten, tot dat zij geheel ftil en zagt vloeit,<br />
en
der Pharmacie in het geheel, 245<br />
©n giet ze dan in met olie ibeftreekene Formen, die<br />
de dikte van 'een pen Hebben,' uit. Men doei het<br />
fmelten doorgaans in eenen Kroes: om ;dat daar nu<br />
echter veel zilver intrekt, zo is het veel beeter en voordeeliger<br />
in plaats van eenen kroes, een afgebrookenen<br />
hals van eenen kleinen Retort daar het_ gew.ujft noch<br />
aan is, te neémen, en daarin op we! uitgebrande kooien<br />
her ftnelttm te Verrigren. 1 iet zilver dat men 'et<br />
toegebruikt, moet lijn zijn, en geen Koper in zich<br />
onthouden, omdat de Hellenfteen anders ligt groen<br />
word,<br />
§. 238.<br />
Door middel van het Zoutzuur met Kwikzilver<br />
verkrijgt men in hunne werking zeer van elkander<br />
verfchillende Preparaties« namenlijk den bijtenden en<br />
verzoetten Kwikzilver Sublimaat (§. 20.1. n. 4.), waarvan<br />
het ecrlte het aller zwaarfte vergieft, en het laat*<br />
fie het heilzaamlte geneesmiddel ons verlchaft. Daar<br />
zij dog anders niet als in de hoeveelheid des Kwikzilvers<br />
dat zij bij zich hebben verfchillen , terwijl de<br />
laatfte met het Kwikzilver volkcom'en verzadigt is,<br />
en daarom zijne bijtende kiT._t als ook de oplosbaarheid<br />
in het water verlooren heeft.<br />
1, BYTENDE KWIKZILVER SUBLIMAAT<br />
(Mercurius Sablimatiu corrofivui). Alle de Voorfchriften,<br />
waarna dezelve bereid word, koomen cfear<br />
op uit, dat men het „Kwikzilver met hei fcherpfte<br />
Zoutzuur, die beide in dampen verandert worden, te<br />
zaamen vercenigen laat. De Bereiding 'er van is doorgaans<br />
de volgende: het Kwikzilver word in het Salpeterzuur<br />
opgeloft, en het laatfte word 'er weder van<br />
afgewaazemd. Bij het overgebleevene mengt inesi<br />
Q 3 ë e<br />
'
§4$ • Van ie Bereidingen<br />
gecalcineerden Vitriool en gedroogt zout (*). Dit<br />
word te zaamen in eenen Kolf' gedaan en zo lang tot<br />
. dat de vogtigheid geheel en al weg is, zagt Vuur gegeeven,<br />
wanneer men hec Vuur fterker vermeerdert,<br />
pn wel zolang, totdat zich. alles in de hoogte heeft<br />
laaten fublimeeren waar doormen eenen witten en Glinfterenden<br />
fublimaat verkrijgt: het overige Verfchaft<br />
ons het Wonderzout van Glauber, dat men echter in<br />
het minft innerlijk niet gebruiken mag. De Beredenering<br />
van deeze handelwijze is deeze i het V triool- •<br />
zuur drijft het Zoutzuur uit het gemeene zout, terwijl<br />
het zich om de nadere verwantfehap met het<br />
loogzoutachtige deel deszelven verbindt, en een Wonderzout<br />
van Glauber uitmaakt; het Vrijgemaakte zoutzuur<br />
daarentegen met het Kwikzilver, worden van het<br />
vuur indampen verandert, bij welke geleegenheid.<br />
zij zich te zajamen Vereenigen en met elkander Sublir<br />
meeren Als men den Bijtenden Sublimaat met vuur*<br />
beftendig loogzout of met Kalkwater vrrjft, zo word'<br />
hij oranjengeel, en verfchaft ons met het laatfte het<br />
PHAUEDEINISCHE WATER (Aqua Fhagedantca).<br />
' 2. VERZOETTE of ZAGTE KWIKZILVER<br />
SUBLIMAAT {Mercmius dulcis. Manna metallay^»)word<br />
verkreegen, als men den bijtenden Sublimaat,<br />
met zo veel Kwikzilver, 'als hij maar tot zich<br />
kanneenien, verzadigt. Dit word verrigt, als men,<br />
denzelven, na dat hij fijn ge vree ven is, noch twee tot<br />
, drie<br />
(*) Bij deeze Bereiding is dit bijzonder, dat 'er alle drie<br />
mineraalzuuren in voprkoomen, doch is het Salpeterzuur daar<br />
riet noodzaaklijk bij. De Wijze om hem 't befte Koop te.<br />
maaken is deeze, dat men het Kwikzilver in Vitriool olie<br />
pploft, de oplosfing tot droog worden uitwaazemeü laat^<br />
$m met gedroogt Zout laat fublimeeren.
der Pharmacie in het geheel. 247<br />
driemaalen met eene zeekere 'erbij gegootene hoeveelheid<br />
Kwikzilver Sublimeerd. Men liaar 'er anders ia<br />
alle de andere voorfchriften op, dat de bijtende Sublimaat<br />
zo lang met het Kwikzilver moet gevreeven<br />
worden tot dat men geene Kwikbolletjes door het<br />
oog meer kan gewaar worden, maar dat dezelve in<br />
het geheel verfpreid zijn. Deeze lang duuiende en<br />
om den ftof die 'er zich van opgeeft, die men bij alld<br />
Voorzigtigheid.niet meiden kan om ia te aademtu,<br />
gevaarlijken arbeid, kan men in het geheel vermeiden<br />
, zonder daj de echtheid des verzoetten Sublimaat?<br />
iets daardoor gekrenkt word, als ,men op den.<br />
fijn g°vreevenen bijtenden Sublimaat, enkel het Kwik-,<br />
zilver opgiet: waanneer zij zich bij de even goed, als<br />
zij in dampen veranderen, vereenigen. De hoeveelheid<br />
des Kwikzüvers moet alzoo getroffen zijn, dat<br />
'erbij ijder Sublimatie zich noch altoos iets aan bolletjes<br />
laat zien, het welk het zekerde kenteeken is, dat<br />
de Sublimaat behoorlijk is verzadigt. Het befte voorfchritt<br />
is daarom, dat men op twaalf deelen bijtenden<br />
Sublimaat neegen deelen Kwikzilver neemt. Men<br />
verrigt de fubhmatie doorgaans in kolven , en men<br />
doet zeerwel, als men dezelve in het begin tot aan<br />
den hals in de Zand capel zet, op dat het Kwikzilver,<br />
cn de b ;<br />
jcende deeltjes, die bij eene zagte warmte om<br />
hoog gedreeven worden, zich hoog aanzetten, als; au<br />
ontbloot men den hals tot op een duim van het Zand<br />
voor den verzoetten Sublimaat, op dat men deezen<br />
düsdaanig zuiver verkrijgt. Na de laatfte Sublimatie<br />
moet men het losfe witteen graauwc poeder, Let welk<br />
een weezenlijk Sublimaat is , van het vafte zoo<br />
naauwkeurig afzondereu tiïs mooglijk is, en tot meerder<br />
voorzigtigheid, die hier bijzonder van nooden<br />
is, den verzoetten Sublimaat met heet water , het<br />
welk men 'er weder van afgieten moet, vrijven, om<br />
Q 4 dat
Fan-de Bereidingen<br />
darde bijtende .Sublimaat zich daarin oplolt, en op<br />
zo een wijze van den verzoetten geheel en al kan afgej<br />
zonderd worden. Heer BAUME, die waargenoomen<br />
heeft, dat een pond befte verzoette Sublimaat<br />
noch altoos een halve tot een heele dragmen bijtenden<br />
Sublimaat in zich onthoudt, prijft aan, om hem in<br />
water te kooken, dog om dat hij hierdoor zijne witte<br />
kleur mogt verliezen, op ijder pond twee dragmen gezuiverd<br />
Ammoniaczout te gieten , dewijl dit het<br />
graauwworden belet. Als men den verzoetten Kwikzilver<br />
Sublimaat met kalkwater vrijft, zo word hijzwartachtig.<br />
Word dezelve noch drie tot zesmaal<br />
met een weinig 'er bijgevoegt Kwikzilver gefubümeerd.<br />
Zo verkrijgt men de KWIKZILVER PA-<br />
NACE (Panacea Mercurialis); word de Sublimatie<br />
echter iëstienmaal herhaal.1, zo optftaat daar uit de<br />
zo oneigenlijk genaamde CALOMELAN ( Calomel.<br />
Cakmelas). Ten opzigten van de hoeveelheid der<br />
Sublimaties bij deeze Kwikzilver bereiding, ismen het<br />
noch niet eens.<br />
Door hulp van het Azijnzuur ontflaat<br />
I. De L00ÜZU1KER ( Sccharum Saturni),<br />
die uit het benoemde Zuur, en uit het lood (§, scó."<br />
h. 3.) beftaat. Hij word gereed gemaakt, als men<br />
witlöod, Menie, Goudglid of gegranuleerd lood met<br />
Azijn oploft, de doorgezijgde oplosling tot op de<br />
helft ukwaazemd, weder doorzijgt, en om Krijftallen<br />
aantefchieten wegzet. Die uit het witiood, Menie,<br />
en uit het lood zelf gereed gemaakte, overtreft aan<br />
zuiverheid dien uit het Goudglid gereed gemaakten,<br />
men verkrijgt hem doorgaans bij de bereiding van<br />
het loodwit.<br />
1<br />
2 . Het
der Pharmacie in hst geheel. ?#<br />
s Het SPAANSGROEN (Vinde dm. Aemgo^<br />
b'eftaaL uit Koper en Azijnzuur (§. zo6._ n.
250<br />
Van de Bereidingen<br />
fte verkreegene Zout doorgaans minder Braakverwekkend<br />
is dan het laatfte.<br />
VAN DE GEDISTILLEERDE WATEREN.<br />
§• 241,<br />
GEDISTILLEERD WATER (Aqtia defiillata,<br />
ftillatitia , abfïracïa) noemd men dar geene, het<br />
welk men doorgaans over planten haald (§. 14*.), om><br />
. de Wateren de werkende beftaanbaare deelen derzelven<br />
medetedeelen.<br />
§• 242.<br />
Terwijl de Planten zouten in .zich onthouden (§.63.<br />
n. 7.), en daar zich deeze zouten in het Water oplosfen<br />
,• zo zijn dezelve alsdan inftaat, het olieachtige<br />
beftaanbaare deel ( § 63. n. 1.) in zich te bêvarten,<br />
waarvan de gedeftillecrde Wateren den reuk en den<br />
fmaak der Zelfftandigheden, waarover zij zijn overr<br />
gehaald, verkrijgen. Hieruit is daarom ligt optemaaken<br />
, dat die ligchaamen, die gtene vlugge deelen<br />
in zich bevatten, of niet rieken _. het welfyhet gebrek<br />
van de olieachtige deelen aantoond Cj. 64.), ook-,<br />
tot de Deftillatie niet bekwaam zijn.<br />
5- 243-<br />
Deeze zo genaamde Deftilleerde Wateren onderfcheiden<br />
zichten opzigtenvan het vloeibaare, dat daar<br />
'toe gebruikt word. Dit is WATER of WYN (Aqua<br />
vinofci) of BRANDEWYN (AauaJpirituofa).<br />
Zij worden ook anders wel verdeeld in ENKELDE<br />
(Aqu
ier Pharmacie in het geheel. 2$\<br />
STAANDE (Jqua compofita), als de deftillatie o<br />
ver eene Vermenging van meerdere Zelfftandigheden<br />
gefchied,<br />
.Schoon -dat 'er in alle drie natuurrijken Zelfftandigheden<br />
gevonden worden die eênen fterken reuk van<br />
zich geeven. B, V. uit het fteenrijk de Barnfteen,<br />
de Amber; uit het rijk der Dieren, de Muscus, Bever-geil,<br />
Zivec, en dus bekwaam tot de deftillatie<br />
waren (§. 242 ) zo vind men echter in het planten*<br />
rijk de mecften en dit zijn ook degebruikiijkfte. Terwijl<br />
echter de Apotheken ook met eene buitengemeene<br />
meenigte Waters-aangevuld zijn, die uk planten<br />
die in het min ft niet rieken B. V, Cardui Beuediér,,<br />
Boragie, Latu enz, enz. gedeftilleerd worden enalzoo<br />
geene. werkende beftaanbaare deelen in zich onthouden<br />
* kunnen; zo waare het te wenfchen, dat deeze altemaal<br />
afgefchaft wierden, om den 1'ehat der Geneëskui.-.<br />
de van veele overvloedige dingen te bevrijden, en<br />
daatdoor aan de Apothekers eene groote verhgtmg te<br />
verlchaffen.<br />
% 245-<br />
' Ten opzigten van de Deftillatie der Wateren is in<br />
acht -te neemen:<br />
1. Als men de phnten vooraf heel zagt droogt,<br />
zo ruiken de gedeftüleerde Wateren veel fterker. Dog<br />
zijn deeze uitgezonden, die door de geringde warmte<br />
haaren reuk verliezen , want deeze moeten heel<br />
verich gedeftilleerd worden.<br />
2. Teere Kruiden legt men geheel of een weinig<br />
gehakt in. Sappige kneuft men, Houten en Wortelen,
a<br />
5 2<br />
- Van de Bereidingen<br />
ten moeten klein gefneeden worden en de Zaaden moeten<br />
yoqraf geftampt worden,<br />
4. Bij harde en drooge ligchaamen laat men vooraf<br />
de Maceratie(§. 1^2.) voor de Deftillatie gaan,<br />
4. Doorgaans verrigc men de Deftillatie in kopers<br />
ren Blaazen (§. 26. n. 2.), die van binnen Vertind<br />
zijn. Deeze yuld men met de beftemde Zelfftandigheid<br />
tot op de helft, «en giet 'er alsdan zo'veel water<br />
op, dat 'er maar van het beftilleercuig een derde van<br />
leeg blijft.<br />
5. Veele werpen 'er noch Zouten B. V, keukenzout<br />
bij, en denken daardoor kragtiger Water te verkrijgen<br />
(*). Het befte echter is, dat meq den raad<br />
van den Heer WJEQLEB volgd, die, als hij doit<br />
veele in het werk geftelde onderzoekingen in de planten<br />
weezenhjke vlugge Zouten ontdekte, potaiche of<br />
houtafche aanraad 'er bij te gieten, om dat deeze alsdan<br />
zien, met het in de planten bevindende Zuur, vereenigt<br />
eii daardoor hec vlugge Zout losmaakc, hetwelk .<br />
Zich met het overftijgende \Vater vermengt en daardoor<br />
den reuk 'er van fterk aanzet.<br />
6. Men moet mee een zagt vuur Deftilleeren, zo<br />
dat het overgaande Water als een fijn draadje alloopt.<br />
Want geert men eene fterkere hette, zo vervliegen<br />
daar-<br />
(*) Zommige vreezen, als of de wateren, die men oveje<br />
gezoutene Bloemen als B V- RooLn overhaald, weczénlijke<br />
zoutdeeltjes met zich over voerden , cn daarom zouden<br />
voor zèere oogen naadeelig zijn; het is echter fchier filet te<br />
gclooven, dat bij eene zagtc Tjeitillati.e in hooge oeftïileer<br />
Vaafen zulks zoude te vreezen zijn. Niet te min is het dog<br />
beeter, de Voorfchriften der Docloorcn naauwkeurig naatekoomen,<br />
en daar men behalven dat, in den Zoomtr eenen,<br />
grooten Voorraad genoeg van de Verfche Bloemen voo* het<br />
heele jaar ma-aken kan.
der Pharmacie in het géheeL<br />
s<br />
53<br />
daarbij de vlugge deelen, wanneer dan het Water ook<br />
een zeer zwakken reuk verkrijgt, en geheel ligt bederft.<br />
7 Men houd zo lang met de Deftallatie aan tot<br />
dat het overgaande Water geen fmaak of reuk meer<br />
heeft. Het geen het eerfte overgaat is doorgaans het<br />
kragtigfte.<br />
8. Riekt het Water niet fterk genoeg, zo moet ,<br />
men het noch -eens over de verfche Zeliftandigh.id<br />
Cohobeere-n (§. 141.}<br />
9. De wateren hebben dikwils eenen branderigen<br />
reuk bij zich doch dit kan men dra verhelpen, als<br />
men dezelve eene korte tijd in de Zon zet.<br />
LO Hoe ouder dat de gedeftilieerde wateren worden<br />
hoe 'aangenaanier zij worden; alsnamenlijk de flesfen<br />
ter degen zijn toegeftopt daar dezelve in zijn,<br />
Die gene zelf die in het begin zwak rieken verkregen<br />
door den rijd den reuk, als het Oranje Bloezeui<br />
water (Aqua Napha).<br />
11. Het geene dat in de Blaas terug blijft, kan, als ,<br />
het extract: 'ervan gebruikt word, uitgeperft, endaarvoor<br />
uitgewaazemd worden.<br />
V A N D E G E E S T E N<br />
% 246.<br />
Men geeft in het geheel de benaming GEEST<br />
aan alle vogtigheden , die men door middel van de<br />
Deftillatie verkrijgt. In zo verre deeze nu brandbare<br />
of zoutige deelen in zig bevatten; verkrijgen zij ook<br />
den naam van BRANDBARE of VLAMVATTEN-<br />
DE en van ZOUTIGE GEESTEN.<br />
S' H7-
254 Van de Bereïdingetii<br />
*<br />
/<br />
De BRANDBARE of VLAMVATTENDË<br />
GEESTEN (Spiritus inflammabiles /.' ardentes) dié<br />
goorgaans b.v de naam van^WYNGEEST (Spiritus<br />
virti)(*) of BRANDEWYN worden begrepen, zijn<br />
die geene, die doormiddel van de Deftillatie, uit die<br />
ligchamen, die de gilling van de WijiihefTe f $ 158.<br />
n. 1.) hebben ondergaan, verkreegen worden. Hoe<br />
meerder water dat zulke Geeften by Zichhöbben, hoe<br />
zwakker dat dezelve zijn, waarom men dezeiven noch<br />
meermaalen Reótificeeren (§ 4 140.) moer, om ze zo<br />
veel als men wil, 'er van te bevrijden. Wat aangaat<br />
haare meerdere of mindere fterkte of naar maaten zij<br />
Veel of weinig Phlegma (§. tgS^, by zich hebben, verkrijgen<br />
zij hunne benaaming, waar van meerder volgen<br />
zal.<br />
§• 24?, '<br />
Om den goeden Brandewijn, die men inkoopt^ teS<br />
beoordeelen, let men op de volgende- omftandigheden:<br />
1. Hij<br />
(*) Men neemt de Benaaming WYNGEEST in den algemeene»<br />
zin, en alsdan gaat zij door bij a'lle .de Geeftige<br />
Vogtigheden, die door middel van de Gilling en Deftillatie<br />
Tcrkrcegen worden; of men beteekend daarmede m eenen<br />
naamveren zin genoomen, den enkeld uit Wijn of druiven verkreegenen<br />
geeft , en noemd dan den uit koorn gemaakten<br />
KOORENBRANDEWYN, ( Ipiritus frumenti ), en den uit<br />
Franfchcn Wiin of WijnhefFe gehaalden FRANSCHEN<br />
BRANDEWYN (Spiritus Vini Gallici). Anders is de Wijngeeft,<br />
hij mag gedeftilleerd worden, uit wat ligchaam men<br />
wil, als hij maar behoorlijk is gerectificeerd, in het *ee'zcndlijke<br />
een en dezelve.
êer Pharmacie in het geheel. Ö55<br />
•<br />
t. Hij moet klaar en helder als water zijn.<br />
2. Hij moet noch onaangenaam van reuk noch fcherp<br />
Van fmaak zijn.<br />
3. Als men een vlesje 'er half vol van giet, en<br />
fchudt, zo moet hij fterk fchuimen, en peerlen houden.<br />
Hoe meerder peerlen hij opgeeft, en hoe fchielijker<br />
dat dezelve weder vergaan, voor zo veel te beeter<br />
word hy gehouden. »'<br />
4. De befte en zekerfte proef is het afbranden des<br />
Brandewijns. Men meet namenlijk eene zekere hoeveelheid<br />
'er van af, fteekt hem in eenen leepel in den<br />
brand, en laat hem op eene ftille piaacs zo lang branden,<br />
tot dat hij van zelf uitgaat, wanneer men het overgebleevene<br />
Phlegma weder afmeet. Een fterke<br />
Brandewijn moet maar een derde water bij zich heoben<br />
en twee derdens Geeft.<br />
§. 249.<br />
Terwijl deze Brandewijn echter noch veele vreemde,<br />
zuure en olieachtige deelen, gelijk ook noch te veel<br />
water in zig bevat; zo kan men hem, zoals men denzelven<br />
heeft gekogt, tot de Pharmaceutiiche bereidingen<br />
niet gebruiken. Men is daarom genootzaakulenzelven<br />
noch vericheidene malen te Reétificeeren (§. 140.)<br />
om hem van depze vreemde deelen te zuiveren (*\<br />
Steekt de Rectificaatgeeft Buskruid en Gatoen aan,<br />
(*) Bij de Rcétificatie des Brandewijns word van Zom<br />
mlgen met grond aangepreezen, om 'er ongebluften Kalk.<br />
gezeefde afche, Keukenzout, Wijnfteen zout, en het befte<br />
gedroogde potafche bij ,te werpen, om dat dezelve voornaameniijk<br />
bekwaam zijn, de waterige, zuure en olieachtige<br />
«leelen des Brandewijns in zich te trekken, en hem dus 'er<br />
Tan te bevrijden.<br />
20
zfró Van de Bereidingen<br />
zo word hy ALLERFYNSCE GERECTIFI<br />
CEERDE GEEST (Spiritus vini re&ificatisjitnus /•<br />
Dèpblè'gm'atïsfimüs. Alcohol vini), zo niet: word hy<br />
GERECTIFICEERDE GEEST (Spiritus vini<br />
reclificatus) genasmJ, Als men deezen énkel alleem<br />
verbrand, zo laat hij eenige vogtigheid na; de eerlle<br />
moet echter geen vlagje nalaten. Niet te min isdezel^<br />
ve het miuft van de waterige deelen niet vrij te lpreeken,<br />
want GEOFFRAY heeft door onderzoekingen<br />
bevonden, dat een Geelt die het Buskruid aahfteekt<br />
nog altoos'bijna het vierde gedeelte water in zich onthoud.<br />
Als men daarom denzelven Dephlegmeerd door<br />
'er een gedroogd loogzout bij te werpen, zö als reeds<br />
(§. 155.) aaftgetoónt is; zp is mérfovertuigt; dat het<br />
overvloedige waterige beftaanbaare deel 'er van afgezonden<br />
is,- en deeze geeft word GEWYNSTEEN-<br />
DE WYNGEEST (Spiritus Vini tartarijatus)<br />
genaamd. .<br />
i 250.<br />
Zo fterk als ook de proeven met Buskruid eh'<br />
Catoen in het gebruik zijn, zo zijn dezelve echter<br />
zeer onzeeker om 'er de fterkte des*Wijngeefts doof<br />
tc ontdekken. Want behalven dat, zo voerd dezelve<br />
terwijl hij brand, veele waterige deelen met zich wech,<br />
en zulf ook het Vaas, waar hij in afgebrand word,<br />
dampt veel water door de warmte weg; men vind 'er<br />
dit ook noch bij dat deeze proef ontoereikende maakt,<br />
dat als men weinig wijngeeft op veel Buskruid gier,<br />
zö word hetzelve, aangeftooken, omdat die 'er bij<br />
gegootene kleine hoeveelheid zo veel water niet in zig<br />
bevatten kan, om zo veel Buskruid te bevogtigen':<br />
giet men daaren teegen veel geeft op weinig Buskruid,<br />
zo zal het de allerfterkfte Rec c<br />
tificaat zelf niet<br />
aan-
der Pharmacie in het geheel. a$f<br />
aahfteeken, om dat zulk eene meenigte noch altoos zo<br />
veele vogtigheid in zich bevat, dat het 't weinig buskruid<br />
noch nat maakt. Van de proef met Catoen is<br />
het een en hetzelve. De befte wijze daarom, om den<br />
Alcohol te probeeren is, als een terdeeg gedroogt<br />
en warm gemaakt daar ingeworpen plantenrijk loogzout<br />
in denzelven geheel droog blijft leggen (§. 249.)<br />
. . §• 251.<br />
De befte eigenfchappen des Wijngeefts zijn:<br />
1. Hij loft de brandbaare oliën op (*) en de Harfled<br />
Uit het plantenrijk. Hier opgrondveften zich meeft alle<br />
Eflentien, Tinclmiren, Elixers enz. De gommen loft<br />
hij daar en teegen in het geheel niet op.<br />
2. De opgelofte Harden kunnen doormiddel des waters<br />
daaruit nedergeftoöten worden, zo als bij de Bereiding<br />
van de Jalappen HarS.<br />
3. Hij loft eenige Zouten op, aisB. V. alle die met<br />
Azijn verzadigte loogzouten (§. 206. n. 4.), het Ammoniaczout,<br />
den bijtenden Kwikzilver fublimaat, en<br />
het lëdativzout;<br />
4. Hij werkt op de vuurbeftendlge , drooge, eri<br />
gebrande loogzouten, en maakt daar mede zeepachti-<br />
§e voortbrengzels of de L OOG- ZOUTACHTIGE<br />
llJNGiUUREN uit.<br />
5. Hij vereenigt zich met de fcherpfte zuuren zo<br />
als nader bij de verzoete zuuren zal verhandelt worden.<br />
6. Als een fterke zonder kalk gereedgemaakte wa-'<br />
I (*) De Wijngeeft, die een olie in zich opgeloft onthoudt,<br />
kan het beft daar uit ontdekt worden, als hij melkachtig word'<br />
*Is men *cr water bij mengt. *<br />
R<br />
té-
&$% Pan de Bereidingen<br />
terige Ammoniac Zoutgeeft met eenen alderfterkflen<br />
geredtificeerden Wijngeeft vermengt word, zo doet hij<br />
denzelven ftremmen, en maakt daar meede het zogenaamde<br />
Offa Helmontii. Deze ftremming laat zich daar<br />
uit geheel ligt verklaaren; om dat de wijngeeft zich<br />
met het water verbindt, dat het vlugge zout opgelofl;<br />
|n zich onthoudt, en dat zich daarom in de fchielijkheid<br />
krijftallifeerd, en deze vermenging door de krijftallen<br />
verdikt. Juift op deze wijze doet hij ock de<br />
Melk en het eijwit ftremmen, terwijl hij zich met het<br />
waterige deel vereenigt.<br />
§• 25a.<br />
Schoon dat 'ér wegens de beftaanbaare deelen van<br />
den alderfterkften gerectificeerden Wijngeeft, bij de<br />
Chimiften eene groote oneenigheid heerfcht; zo fchijnt<br />
het doch 't beft te zijn als men de partij derzelven verkiert,<br />
die hem voor een buitengemeen verdunden en alderfijnft<br />
gemaakten weezenhjken olie houdt, die met<br />
eene groote meenigte waters de aldernaauwkeurigfte,<br />
en innerlijkfte verbintenis is ingegaan (*), Deze<br />
Theorie komt het beft met de ondervinding overeen,<br />
en de Heer D. WESTENDORP heeft in nieuwere<br />
tijden denzelven op eene gants eenvoudige wijze in 0*<br />
lie en water ontdaan.<br />
§• 253<br />
Dat 'er eene weezenlijke olie in de vermenging des<br />
Bran-<br />
(*) Men houdt het 'cr doorgaans voor, dat zich ook in den<br />
Wijngeeft een zuur onthoudt, het welk den olie met het water<br />
zo naauwkeurig vereenigt. De proeven die men 'erechter<br />
van genomen heeft zijn gedeeltelijk onecht, gcdeeltelyk<br />
met geen zuiveren Wijngeeft verricht.
ier Pharmacie in het 'geheel k$<br />
Brandewijns plaats heeft, bewijzen noch de volgen»<br />
de b jkende ondervindingen :<br />
. i. Om dat hij brand (*), welke eigenfchappen enkel<br />
de. brandbaare Zelfftandigheden, zoals de oliën<br />
Zijn, bezitten (§. 15.).<br />
a. Om dat hij zich met de Gedeftilleerde oliën vermengen<br />
laat (§. 251. n: 1.% het welk de oliën zonder<br />
hem, enkel ónder elkander ook doen. ,<br />
3. Om dat hij de Harfens" uit het Plantenrijk oploft,'<br />
het welk insgelijks dë oliën enkel ook doen.<br />
4. Om dat men als hij met een fterk zuur vermengt<br />
en gedeftilleerd word, eene weezenlijke Olie verkrijgt<br />
B. V. de verzoete Vitrio'ol olie.<br />
§• 254=<br />
Dat hij het grootfte gedeelte uit Water beftaat, bekijft:<br />
li Om dat hij zich ligt met het Water vermengt ,<br />
welke vermenging anders, noch de olie, noch een ander<br />
Brandbaar •ligchaam ondergaan zal;<br />
2. Om dat hij zich riiet met alle de oliën als: B;<br />
V. met de uitgeperfte vermengt.<br />
3. Om dat men weezenlijk eëne groote meenigte<br />
Waters 'ér af kan zonderen, als men hem B; V. over<br />
óngeblufchten Kalk haald.<br />
S- 255.<br />
Terwijl de Wijngeeft die eigenfchap' bezit, de gédes»<br />
(*) Hij geeft als hij brand noch rook, noch roet van'<br />
zidi en iaat ook het geringfte niet te rug , het welk aan<br />
toond dat 'er eene kleine meenigte en eene heele fijne GW»<br />
tegenwoordig is.<br />
R 2
2óo Van de Bereidingen<br />
deftilleerde oliën uit dé planten optelosfen (§. 251. tl.<br />
1.) en ze mede overtevoeren; zo verkrijgt men daarom<br />
ook eenen Wijngeeft, die met de riekende Zelfftandigheden<br />
, en met de vlugfte deelen der weezenlij*<br />
ken oliën bezwangerd is, en deze vei krijgen den<br />
naam van AFGETROKKENE GEESTEN (Spiritus<br />
abjlraclitif).<br />
% 256.<br />
Om zulke Geeften te erlangen, haaldt men dezelve<br />
1. O/er ruwe Zelfftandigheden, die eenen fterken<br />
Balfamieken Specerijachtigen en vluggen reuk heb-<br />
' ben, en daarom olieachtige Beftaanbaare deelen aan den<br />
dag geeven: als Lavendel, Thijm, Roozen &< Als men<br />
deze geeften regt fterk wil hebben, zo moet men dezelve<br />
noch eenige maaien Cohobeeren (% 141. ).<br />
Men moet echter hier bij ten opzigten der kruiden<br />
in acht neemen , dat men deze, als zij uit tec*<br />
dere deelen zo als B. V. Roozenbladeren beftaan,<br />
vooraf een weinig droogen laat, om dat anders de<br />
veele fleimige deelen die zich daarin bevindende<br />
werking des Wijngeefts op de olieachtige beftaanbaaredeelen<br />
beletten.<br />
2. Over fterk riekende gedeftilleerde wateren wannéér<br />
hij insgelijks de riekende deelen daaruit met zich<br />
over den Helm voerd.<br />
3. Over gedeftilleerde Oliën (*), wanneer men den<br />
Wijngeeft zo goed verkrijg»-, als of men denzelven<br />
over de Kruiden zelf gehaald had<br />
(*) Deze vermengd men zo met den Wijngeeft •, of men<br />
droppeldt dezelve vooraf op het drooge Wijnfteen Zout en<br />
giet 'er alsdan den wijngeeft bij, en Deftilleerd dcezea 'er<br />
zo wede: af.
der Pharmacie in het geheel, &6i<br />
Bij het Deftilleeren van den Wijngeeft is alles hetzelfde,<br />
zo als bij de Deftillatie der Wateren (§. 245.)<br />
gemeldt is, in acht te neemen, enkel dat men bij<br />
dezen eenen geringeren graad Warmte noodig heeft.<br />
s- 253.<br />
De ZOUTIGE GEESTEN (Spiritus Salint),<br />
(§. 246.) zijn ZUURE, of LOOGZOUTACH<br />
TIGE,<br />
§•<br />
De ZUURE GEESTEN (Spiritus acidt) zijnde<br />
zuivere Zuuren der drie natuurrijken. Doch omdat<br />
men deze bij gelegenheid der zouten reeds ( §.<br />
1,9.0. —
#ó*a* Van de Bereidingen<br />
de vermenging der zuuren met den Wijngeeft; maar<br />
terwijl deze menging gefchiedt, zo zondert een deel<br />
des zuurs het olieachtige deel van het Phlegma des<br />
Wijngeefts af (§. 252.)én verbindt zich met denzelven<br />
pp het alder naauwkeurigfte tot eene geheele nieuwe<br />
Zelfstandigheid', die zeer veel ge}ijknis met eene<br />
weezenlijke olie heeft, doch zo teder is, dat de<br />
wijngeeft, die ze opgeloft in zich bevat, als men denzelven<br />
in het water giet, dezelve niet loslaat. Om<br />
de Theorie van de verzoeting klaarder te maaken, zoj<br />
zal Hij de bereiding van het verzoette Vitrioolzuur<br />
doorgaan 1<br />
$• 263.<br />
Als men den fterken Vitrioololie met den alder fijnften<br />
Wijngeeft vermengt, het welk echter zo gefchieden<br />
moet: dewijl men bij kleine beetjes den Vitrioololie<br />
in den Wijngeeft giet (§. 165. n. 3.); zq<br />
ontdekt men bij ijder indroppeling een gedruis, opbruifching<br />
en eenen witten damp die uit den wijngeeft<br />
pm hoog klimt: de vermenging w.6rd bruin, en het<br />
glas, waar in men dezelve verrigt, word voor en na<br />
zo warm, dat men het op het lelt fchier met üe vingeren<br />
niet aanroeren kan. Uit deze verfchijning kan<br />
men befluiten dat 'er eene fterke Werking plaats heeft<br />
tusfehen de zuure Deelen des olies en de olieachtige<br />
deelen des' wijngeefts. Deze' vermenging noemd<br />
men het LIQUOR VAN RABEL (Liquor S. Spiritus'<br />
Rabelii), het is echter maar enkel eene Vereeniging<br />
des zuurs met den Wijngeeft, en in het<br />
minft geen verzoeten Geeft, om dat de Wijngeeft<br />
zich mei zijn Phlegina daar in verbonden aantreffen<br />
Iaat. Als men deze vermenging, na dat dezelve<br />
éen dag of twee toegeftopt geftaan heeft, uit een<br />
Zand-
der Pharmacie in het geheel. £63<br />
Zandbad met een zagt Vuur Deftilleerd r naa datmen<br />
vooraf'ereen Kolt voer gekleeft heeft; zo komt er ten<br />
eerften een onveranderden Wijngeeft over, daarna<br />
volgt eene aangenaame riekende Vogtigheid dae zich<br />
nipr lio-r in het Water laat mengen en AE1 HEK<br />
of NAPHTHA DES VITRIOOLS (Naphtha V»<br />
trioli Ather S. Liquar Frobeniï) genaamd word.<br />
Alsdan word men een Vloeibaar vogt gewaar, dat bij<br />
draakjes overgaat, dat als men hetzelve met den Aedier<br />
met elkander te zamen in den Ontfangerdaal_loopen,<br />
den VERZOETEN-VITRIOOILGEEST<br />
(Spiritus vitrioli dulcis), die ook dejPYNSTIL-<br />
LENDE GEEST VAN HOFFMAN (Liquor a~<br />
nodynus mineralis Hoffmannï) genaamd word, uitmaakt<br />
Als men deze Deftillatie voortzet met een<br />
zagt Vuur, zo erlangt men daarop eenen fwemmenden<br />
olie, welken men, na dat men denzelven er afgezonden<br />
heeft, WYNOLIE (Oleum Vmu Oleum<br />
vitrioli dulce) noemd. Gaat men met het Vuur noch<br />
verder voort', daar men echter wel Voorzigtig bij<br />
dient te zijn , om dat anders de heele taaie zwarte<br />
Stof op een maal overklimt; zo gaat 'er een zuur en<br />
een fterk na zwavel riekend Phlegma over, waar op insgelijks<br />
eene geele en zwaare Naphtha drijft. In den<br />
Retort blijft eene zwarte en koolachtige Zelfstandigheid<br />
terug, die eenen fterken, zuuren en zwavelachtigen<br />
reuk van zich geefc.<br />
Geeft men zeer naauwkeurig op, de Verfchijnzelen<br />
van de gemelde bereiding acht, zo bevind men, dat<br />
de innerlijke Vereeniging des Vitrioolzuurs met den<br />
Wijngeeft , en de afzondering van het Phlegmatike<br />
deel van den laatlten altoos geftadig toeneemt hoe<br />
R, 4, m Ulr
Vm ie Bereidingen .<br />
minder Wijngeeft dat 'er in den Retort te rus btóA<br />
en hoe meerder dat 'er reeds is overgegaan ter vH<br />
door de aanhoudende warmte de zuuren zich altoos on<br />
derhng met het olieachtige deelen des Wijngeeft vereen .<br />
gen en het waterige deel altoos meer en meer 'er van af-<br />
Zonderen kan. 1 h t \s daarom wel na te gaan, dat het Pijn.<br />
ftülende vogt van HOFFMAN eene oplosfing van de<br />
Vitnohsfche. Naphtha en eenen alderfterkften Wijngeeft<br />
en dat de Naphtha zeiver het olieachtige Beftaanbaare'<br />
fc l W<br />
5? t ^ eeft<br />
? CS- *5* ,53-) dat z h met het fterke Vitriool zuur het aldernaauwfte verbonden<br />
en hetzelve eeven zo naauw ingeOooten he-ft<br />
He zuure en naar zwavel riekende Phiegma dat zS<br />
op het laatft vertoond, is het afgezKrde wa er 2<br />
terug gebleevene deel des Wijngeefts, dat iets van het<br />
Vitrioolzuur met zich genoomen heeft. '<br />
e<br />
T? p<br />
$. 264.<br />
^reidfog van den VERZOETEN SALPE-<br />
CF^v iVJ- """ 'M"0 van den ZOUTyt-t^l<br />
(Spmtus Saks dulcis) en de verklann-r<br />
'er van is gelijk met den Voorafgegaanen1 als Ten<br />
maar m plaats van het Vitroolzuur fet s2e ter - en<br />
TERsT 1<br />
0 1 1 1<br />
^;,<br />
d e<br />
* A P<br />
A DESSALPE-<br />
. . (Naphtha mm) echter te verkrijgen heeft<br />
men met eens de Deftillatie noodig, wan ah d- v<br />
menging des rookenden Salpeter zuurs met den wi n<br />
geeft naauwkeung droppelwijze volbragt is, endat men<br />
het glas eenige daagen op eene koude fes hééft<br />
S e dTén Z<br />
° h<br />
r* k<br />
\»> zich P<br />
eS do^<br />
£menalsd a n f' 1 0 h e<br />
', *• jonden heeft, wel-
der Pharmacie\in\ het geheel 265<br />
% ^5.<br />
Het is als eene grondftelling ten opzigten van de<br />
verzoete Geeften aantenemen, dat hoe fterker en hoe<br />
zwaarder het zuur. is, hoe ligter en gemaklijker dat<br />
hetzelve van den Wijngeeft kan verzoet worden. Uit<br />
die oorzaak laat zich het Vitrioolzuur ligter ais het<br />
Salpeterzuur , en het Salpeterzuur ligter als het<br />
Zoutzuur verzoeten. Hier kan men ook de oorzaak,<br />
ligt uit opmaaken, waarom dat zich eene fterke Vitrioololie<br />
, een rookenden Salpeter en Zoutgeeis<br />
veel beter met den Wijngeeft Vereenigen , en ongeluk<br />
veel aangenaamer en zoeter Geeften geeven , als,<br />
wanneer deze zuuren zq fterk niet zijn,<br />
§. 266.<br />
In het geheel is bij de bereidingen der verzoeten<br />
Geeften in acht te neemen :<br />
1. Dat men daar toe alderfterkfte en als het mooglijk<br />
i§ rookende Zuuren neeme (§. 265.)<br />
1. Dat de Wijngeeft daar voor insgelijks ook alder<br />
fijnft gerecl.ficeerd zij, om dat als hij veel Phiegma in<br />
zich onthoud, het Zuur daardoor zwakker en minder<br />
werkende gemaakt word.<br />
3. Dat men de hoeveelheid des Wijngeeftes voor<br />
ijder zuur wel in acht neeme. liet Salpeterzuur vereiicht<br />
tot zijne verzoeting den meeften, het Zoutzuur<br />
minder en het Vitrioolzuur het minfte. Vier deelen<br />
Wijngeeft gebruikt men tot een deel fterken Vitrioololie,<br />
twaalf voor het rookende Salpeterzuur, en neegen<br />
deelen voor het rookende en fterke Zoutzuur.<br />
4. Dat men het Zuur bij eene kleine Koeyeelneid<br />
inden Wijngeeft bij de Vermenging deszelven giete<br />
($. 165. n. 3.). Ook moet men met dit ingieten niet<br />
R 5, m
266 Van de Bereidingen<br />
te fchie'ijk zijn, om dat anders wegens de heevige<br />
verhitting, veel olie van den Wijngeeft, het geen<br />
men ook aan het rooken wel ontdekken kan, verbrand,<br />
en dus minder Aether verkrijgt.<br />
5. Dat men deze Vermenging ter deegen toegeftopt,<br />
eenige daagen op eene warme plaats laat ftaan %<br />
orn dat de Vereeniging zo veel te beter in zich zelf<br />
gefchieden kan. Doch is dit echter niet noodzaakelijk.<br />
6. Dat men de Vaazen ter deeg toekleeve en<br />
met een zagt en langzaam verfterkend vuur De*<br />
ftilleere, waardoor men een zeer aangenaamer en verzoeten<br />
Geeft verkrijgt, en ook verhindert, dat 'er<br />
geen Zuur mede overgaan kan.<br />
7. Dat men dikwils den Ontfanger wegneeme en<br />
'er een ander voor legge, om te verhoeden, dat het onlieflijkriekende<br />
Phiegma niet met den verzoeten Geeft<br />
zoude kunnen overgaan. Om dit oogwit nog meerder<br />
te bereiken , zo werpt men gedroogt Wijnfteen zout<br />
in den Geeft, om dat het Zuur 'er van afgezonden<br />
werde, het is echter beter, denzelven daarover te<br />
Deftilleeren.<br />
» §• 267.<br />
De LOOGZOUTAGHTIGE GEESTEN (Spiritus<br />
akalici S. Urinofi) (§. 258.) zijn eigenlijk in<br />
het water opgelofte vlugge loogzouten (§. 221.), en<br />
onderlcheiden zich enkel na de Verfchilknheid van<br />
de Gedeftilleerde oliën die 'er bijgemengt zijn en van<br />
de meenigte des opgeioften loogzout^.<br />
§. 268,<br />
Orn de loogzoutachtige geeften te verkrijgen, gaa?<br />
men*
der Pharmacie in het geheel !<br />
men, zo als reeds 224.) aangemerkt is, tweederlei<br />
Wegen, namenlijk de Weg des Vuurs, of der Rotting<br />
in. De eerde Weg is voornamenlijk die in de A*<br />
potheeken gebruiklijke; en de Zelfliandigheden, waaruit<br />
men de loogzoutachtige Geelten haald, die men<br />
In de Apqtheeken houd, zijn ook eigent!ijk niet bekwaam<br />
tot de Rotting o vertegaan. Deze zijn Voornamenlijk<br />
de Hertshoorn, 'Elaudsklaamv, gedroogt<br />
Bloed, Pokhout, Wijndeen en in't bizonder het Ammoniaczout<br />
(§. 230. n. i.) Uit het laatfte drijft men<br />
den vluggen Geeft door middel van eene andere 'er<br />
bijgevoegde Zeïfdandigheid uit, zo als aanftonds zal<br />
aangetoond worden. Ten opzigten van de overige is<br />
anders niets aantemerken, als dat men een Beftaagenen<br />
aardenen of Yzeren Retort , met deze Zelfftandigheden,<br />
die vooraf klein moeten gemaakt worden,<br />
tot op twee derdens vuld en dezelve in eenen<br />
jleverbereer Oven fj. 26. n. 4.) in het Vuur<br />
het welk men, als men 'er V°oraf een Ballon voorlegt,<br />
die men niet een vaften Kleefdeeg toe kleeft,<br />
en daarbij, die, bij het Deftilleeren reeds Q. 135. n.<br />
5. ) aangehaalde voorzigtigheid , in aclit neemd ,<br />
in het begin gemaatigt, ter laatft echter tot den heevigften<br />
trap verfterkt, wanneer men dan het Phiegma<br />
het eerfte., daarna den loogzoutacluigen Geeften<br />
ten laatften het vluggezout met den Empijreumatifchen<br />
Olie verkrijgen zal.<br />
$. 270.<br />
Den Zuiverden loogzoutachtigen Geeft verkrijgt<br />
men uit het Ammoniaczout ($, 223.), waaruit dezek<br />
ye of door middel van een'er bij gemengt Vuurbeftendig<br />
loogzout of van den levendeii Kalk verkreegen<br />
word, waarmede het Zoutzuur des Ammoniaczouts,<br />
eene<br />
z e t<br />
»
•263 Fan de Bereidingen.<br />
eene nadere verwanrfchap heeft, en zich alzo met dit<br />
vereenigt, en het vlugge Loogzout loslaat,<br />
_ Het geen dat, door het bijdoen van een Vuur beften-<br />
• d'g loogzout verkreegen word,. word of met water en<br />
word alsdan genoemd WATERIGE AMMONIAC<br />
ZOUTGEÊST (Spiritus fa/is armoniaci aquofas).<br />
of met Wijngeeft, WYNGEESTIGE AMMÖNl!<br />
ACZOUT GEEST (Spiritus/a/is armoniaci Fiito*<br />
Jus) gedeftilleerd, waarbij het zoutzuur zich met het<br />
'er bijgevoegde Vuurbeftendige loogzout vereenigt,<br />
en het vlugge zout door hulp van een matig Vuur los<br />
laat, het welk zich dan in de geftalte van een droog<br />
zout aan de zijden van den hals des Retorts aanzet en<br />
door het, daar opvolgende Phiegma opgeloft en overgevoerd<br />
word. Het overige in den Retort geeft het<br />
koortszout van Sijlvius (§. za'a. n. 4.)<br />
$• 2
der Pharmacie in het geheèU »6$><br />
heeft gezet en eenen Ontfanger 'er voor geluteerd heeft<br />
drijft men met een zagt Vuurden geeft over,waarbij mert<br />
in het minft geen droog vlug zout te ziert krijgt. Het<br />
vlugge zout word hier uit het Ammoniaczout bevrijdt,<br />
terwijl zich het zoutzuur deszelven met den Kalk<br />
tot eenVuurbeftendig loogzout. (§.. 132. n. 1.) vereenigt.<br />
Dezen met Kalk gereed gemaakten Ammoniaczoutgeeft<br />
(§.-272. onderfch'eidt zich van den met een Vuurbeftendig<br />
loogzout uitgedreevenen. (.§. 271») voornamenlijk<br />
daarin:<br />
1. Het vlugge zout toondzich daarbij in geen drooge<br />
geftalte, maar het gaat als eene vloeibaare Zclfftandigheid<br />
over. Het fchiet zelf in den Winter uit dezen<br />
Geeft niet tot Krijftallen, het welk de andere echter<br />
afe twee doen.<br />
2. Het is veel fterker en vlugger als die, welke<br />
met een Vuurbeftendig loogzout bereid zijn.<br />
3. Het bruift met de Zuuren niet op, da'echter de<br />
andere altoos doen moeten".<br />
' 4. Het geeft met den alderfterkften Wijngeeft geen<br />
Ofa Helmontii (§. 251. n. 6.), die men bij de vermenging<br />
deszelven met den Waterigen Ammoniaczout<br />
geeft gewaar word.<br />
VAN DE TINCTUUREN ESSENTIEN<br />
EN ELIXERS.<br />
§• m><br />
De Benaamingen van deze vloeibaare geneesmiddelen<br />
zijn zo weinig bepaald, dat men niet in ftaat<br />
is
s<br />
7
der Pharmacie in het geheel. s.71<br />
verzoete of loogzoutachtige Geeften, zeldzaam fchoon<br />
deze dikwils in ftaat zijn de befte werkende beftaanbaare<br />
deelen van een ligchaam, het beft uittetrekken,<br />
en ook niet minder bekwaam zijn tot het innerlijk<br />
gebruik ; daar men in tegendeel met de voorgemelde<br />
oplosfingsmiddelen veele Bereidingen in de<br />
Apotheken aantoonenkan, daar de befte werkende delen<br />
in het terugblijfzel blijven moeten, en daar bijkans<br />
maar enkel de kleur uitgetrokken word.<br />
$• *?K<br />
Als men maar eene enkelde Zelfftandighöid bij hét<br />
oploslingsmiddel doet; zo rtoemd men die eene<br />
ENKELDE TINCTUUR of ESSENTIE (Tinei<br />
ura S. Efsentia Simplex); voegt men 'er echter<br />
meer bij; zo noemd men dezelve eene T ZAMEN-<br />
GESTELDE TINCTUUR of ESSENTIE (Tin-<br />
&ura S. Esjentia ccmpofita).<br />
§• 277.<br />
Bij de Enkelde Tinétuuren word maar vereifcht ,<br />
dat men de 'er toe voorgefchreevene Zelfftandigheden<br />
« naar maaten hunner gefchapenheid klein<br />
fnijdt, ftampt, of vrijft (§ 12.6. n. 1.), dezelve<br />
in eenen glazen kolf doet, het oploslingsmiddel<br />
(§• 2<br />
e r<br />
75-) ' °P §i et<br />
» e n<br />
dezen in een Zandbad in<br />
een<br />
de gomachtige, de Wijngeeft de harsachtige en de Wijn beide<br />
Beftaanbaare deelen tegelijk uittrekt; zo vind men doch in<br />
de met Water verkreegene Extracten altoos ook harsachtige,<br />
zo als men ook in die met wijngeeft gereed gemaakt»<br />
gomachtige deelen ontdekt.
sr a<br />
Vctn ie Bereidingen<br />
een Digereer Vuur (*) plaatft, en daar bij in acht<br />
neemt de reeds gemelde Aanmerkingen bij de Digeftie<br />
(§• 3 1<br />
0- B'J die te zamengeftelde is men echter eene<br />
fchikking verpligt in acht te neemen. Als B. V. in<br />
een voorfchnft daar Wortelen, Harièn en Oliën ver<br />
eifcht worden , trekt men het eerft de Wortelen<br />
uit , als deze dan door het uitpersfen afgezondert zijn, •<br />
doet men 'er de Oliën bij. Of men trekt ijder Zelfftaridighoid<br />
met eene toereikende meenigte van het oplosfings<br />
middel op zich zelf en mengt daarna de verkreegene<br />
üiurekzels, of oplosfingen onder elkander.<br />
Om dat de Oplosfing of Uittrekking der ligchaa'men<br />
zo veel te beter mooge gefchieden, zo voegt<br />
men wel eene kleine hoeveelheid Wijnfteen zout 'er<br />
bij; waardoor men nier alleen verkrijgt, dat.het oplosfingsmiddel<br />
bekwaamer gemaakt word op de Zelfftandigheden<br />
, die door het zout eenigzins vooraf'<br />
doordrongen en uit elkander' gezet worden, te werken^<br />
maar daar word ook bij de met Wijngeeft<br />
gereedgemaakte Tineüiuren een weezenlijk Zeepachachtig<br />
Vogt gebooren, dat den Genees Heeren zö<br />
veel te aangenaamer moet zijn, om dat zij daarbij zö<br />
ligt niet te vreezen hebben, dat de opgelofte Zelfftandigheden<br />
in ons ligchaam zullen precipiteeren, gelijk<br />
men B. V. bij de Tinctuur vanBarnfteen zonder zout<br />
gereed gemaakt ontdekt, want als men deze in water<br />
droppeld, zo maakt zij hetzelve melkachtig, daar<br />
zö<br />
(*) Bij Tinchiuren, die eene fchoone groene Kleur zullen'<br />
hebben , houd men de koude Digeftie voor beter dan da<br />
warme.
der Pharmacie in het geheel. af %<br />
fen tegen maakt die met zont bereide het wat'er in het<br />
minff niet ondoorfcheinender. Dikwils word ook iri<br />
p !<br />
aats van het wijhfteenzout, de Gewijnfteende Wijndeen<br />
enz. voorgefchreeven. Of men bevogtigt ook<br />
wel met oplosfingen dier zouten, de Zelfftandigheden,<br />
al voor men noch het oplosfingsmiddel 'er bij giet;<br />
Als in de Voorfchriften vereifcht wórd dat men 'er<br />
mineraalifche Zuuren bijvoegt; zo mengt men dezé<br />
ëerft bij de Tinctuuren, na dat men dezelve al heeft<br />
laaten door zijgen.<br />
Terwijl de LOOGZOUTACHTIGE TINC-<br />
' TUUREN (Tintlurce akaiince) zo wel in de wijze<br />
Van Bereiding van die reeds gemelde afwijken, eri<br />
ook enkel door middel van eene Chimifche kennisfe<br />
kunnen verklaard worden; zo zal ik bij deze wat<br />
langer vertoeven. Hier toe behooren voornamenlijk<br />
de SCHERPE WYNSTEEN - de GEWYN-<br />
S TEEN DE SPIESGLAS - én METAALEN<br />
TINCTUUR.<br />
§. 280;<br />
Dé eerfte vin deze Tinctuuren namenlijk dë<br />
TINCTUUR VAN WYNSTEEN (Tinclura/alis<br />
tartari) word gereed 'gemaakt. als men' Wijnfteeri<br />
zout in een kroes zo lang laat vloeien, tot dat het eene<br />
groenachtige blaauwe kleur verkreegen heeft<br />
wan-<br />
(*) Zommige werpen hij het Wijnftèenzout, als het vloeit,<br />
eenige Kolen, en denken daardoor eene fterke gekleurde TinctiiïR<br />
S
274 • Van ie Bereidingen.<br />
wanneer men hetzelve, na dat het in eenen warmen<br />
Mortier is fijn gedampt, in eene Phiool, wiens derde<br />
gedeelte met allerzuiverften Alcohol gevuld is, giet, en<br />
warm zijnde tezaam wel onder elkander fchud(*) hetzelve<br />
zó lang in eene fterke Digeftie warmte laar ftaan,<br />
tot dat de Tinctuur eene fchoone roode Kleur verkreegen<br />
heeft. De SCHERPE SPIESGLAS<br />
TINCTUUR ( Tinctara antimonii acris ) word<br />
aldus bereid : men neemt gelijke deelen Spiesglaskoning<br />
en Gezuiverden Salpeter, vermengt deze<br />
wel onder malkander, en doet*'ze in eenen in't openne<br />
Vuur geplaatften Kroes vloeien, waarmede men zo<br />
lang aanhoud, en geftampten Salpeter bij werpt,^tot<br />
dat de geheele Koning in een geel vertoonenden Kalk<br />
verandert is. Deze Kalk word alsdan weder fijn<br />
geftampt en voor het overige als de voorafgemelde<br />
Tinctuur behandeld. De METAALEN TINC<br />
TUUR (Tin&ura Metallorum) verfchild omtrent de<br />
bereiding van deze niet veel, behalven dat men, in<br />
plaats van den Spiesglaskoning een Koning, die uit<br />
Spiesglaskoning, Koper en Tin te zamen gefteld is,<br />
neemt. Voor de GRWYNSTEENDE SPIES<br />
GLAS TINCTUUR (Tinclura antimonii tartarifata)<br />
woid echter het ruwe • Spiesglas met het Wijnfteen<br />
zout tot vloeien gebragt, tot dat de Stof eene<br />
-geelachtige Kleur verkreegen heeft, voor de reft<br />
word de.Te ook behandeld gelijk de voorige. Bij alle<br />
deze Tin&uuren ziet men, dat als dié 'er bij gevoegde<br />
Stoffen vooraf lang genoeg gevloek hebben, dezel-<br />
• . ve<br />
tuur te verkrijgen. Andere werpen ' er ongebluften Kalk bij,<br />
cn dit is beter. , , . u<br />
(*) Hoe langer dat men den Kroes laat vloeien, en hoe<br />
heeter men den Alcohol 'er bij. Giet; zo veel te hooger»<br />
kleuren krijgen de loogzoutachtige.Tin&uuren.
ier Pharmacie in het gehel. Sf§<br />
# den Wijngeeft aanftonds melkachtig maaken. Het<br />
overblijfzel van de laatfte Tincttuur kan zo als men .<br />
hierna aantooneq za!, voor de Bereiding des Goudkleürigen<br />
Spiesglaskouing tot nut gemaakt worden.<br />
Si a8n<br />
De Grond van alle loogzoutachtige Tinétuuren iri<br />
het geheel, is eenvuurig, of Cauftilch Vuurbeftendig<br />
plantrijk loogzout, het mag zijne Scherpte en Vuurige<br />
gefchapenheid uit het Vuur alleen, of door het<br />
fmelten met ongebluften Kalk of metaalen (§.' 214. nt<br />
5.) verkreegen hebben. Het tweede Beftaanbaare deel is<br />
een allerzuiverften Wijngeeft (§; 351. n. 4.) deze taft<br />
zo wef door zijne waterige, als olieachtige Befta'anbaaré<br />
deelen (§. 252.^254.) het Vuurige loogzout aan. De<br />
waterige deelen losfen 'er iets van op, en deelen aan<br />
de Tinctuur de' Brandende eigenfchappen mede; dé<br />
olieachtige daar èn tegen; terwijl zij zich van den Zarnenhang<br />
der waterigen deelen afzonderen, taften insgelijks<br />
het Cauftifche Zout aan, Vereenigen zich met<br />
hetzelve en brengen een zeepaartigen ftof voort, ert<br />
terwijl zich deze volgen haar natuur in het Phiegma<br />
oploft, deelen z\j de kleur den Tinétuuren mede.<br />
De melkkleur, die de Wijngeeft aanneemt, als<br />
de warme Cauftifche Stof'er in geworpen word, ba-,<br />
veftigt de losfcheuring van het olieachtige gedeelte.<br />
§. 282; . •<br />
Alle Loögzoutachtige Tinctuuren laaten zich door<br />
mineraalifche zuuren nederftootén. Deze Precipitatie<br />
is echter in het minft, zö als zommige van gedagten<br />
zijn, geen zwavel, maar na den onderfcheid des'<br />
grbijgevoegdenZuurs een middelzout, het welk ont-<br />
S & ftaaty
276 Van de Bereidingen.<br />
ftaat, terwijl zich het zuur met het loogzout uit do<br />
•Tinctuur vereenigt, en vermits het zich in den fterken<br />
Wijngeeft niet oplosfen kan, .ter nedervallen<br />
moet. Dit blijkt daaruit, dat zo dra men vomaf de<br />
Tinctuur met Waterverdundt heeft, geen precipitatie<br />
gebeurd, om dat het waterige deel dan niet in ftaat is,<br />
dit pas ontlookene middelzout optelosfen. Juift daarom<br />
volgt ook met den Azijn in de fterkfte Tinctuuren<br />
geene Precipitatie, om dat hier .bij eene bladswijze<br />
Aarde van Wijnfteenzout ontftaat, die volgens<br />
haare natuur zich aanftonds weder in den Wijngeeft<br />
oploft (§'. 206". n. 4.)<br />
• . §-*8 3.<br />
Deze verhandelde Theorie en Verfchijning van de<br />
loogzoutachtige Tinctuuren (§. 281. 282.) gaar niet<br />
alleen door bij de Wijnfteen Tinctuur, maar ook bij<br />
de Scherpe Spiesglas - en Metaalen Tinctuur en deze<br />
kan men ook het rnjnft niet, in hunne beftaanbaare<br />
deelen van de eerfte onderfcheiden, vermits dezelve<br />
anders niet dan vuunge deelen, behalven het zeepachtige<br />
weezen, in zich onthouden (§. 281), terwijl de<br />
Wijngeeft op het glasachtige deel der 'cr bijgevoegdcn<br />
Metaalen niet werken, en zijne kragt alzoo maar alleen<br />
op het Vuurige loogzout, dat de Metaalen van<br />
het Brandbaare berooft heeft, uitten kan. Wat echter<br />
de gewijnfteende Spiesglas Tinctuur betreft; zo<br />
onderfcheid-zich deze van de voorige, om dat 'ze<br />
buiten die reeds aangehaalde Beftaanbaare deelen ook<br />
wezenlijken zwavel, en hoewel zeer weinige Koninglijke<br />
deelen in haare Vermenging bevat, welke laatfte<br />
zich enkel in eene verfche Tinctuur bevinden, waaruit<br />
zij zich echter dra afzonderen , terwijl zij zich<br />
aan de zijden van den Bodem des Vaas, waar in men<br />
de-
der Pharmacie in het geheel. 27/<br />
dezelve bewaard, aanzetten. Gaan wij echter- tot<br />
haare Bereiding terug; zo zullen wij ontdekken, dat<br />
zij zich van de overige Tün'ctuuren ook in het geheel<br />
onderfcheiden moet. Tot haare Bereiding word, zo<br />
als reeds (§. 280.) aangetoond is, het ruwe Spiesglas,<br />
dat uit den Zwavel en uit den Spiesglaskoning<br />
beftaat ( §. 98. n. 2. ), vereifcht. Terwijl nu het<br />
Spiesglas met eene genoegzaame hoeveelheid loogzout<br />
gefmolten word, zo loft: dit den Zwavel uit het<br />
Spiesglas op; en daar onftaat eene Zwavel lever uit<br />
O). 214. n. 4.). Om dat nu deze zwavellever in ftaat<br />
is, alle Metaalen en halve Metaalen in het vloeien optelosfeh,<br />
zo loft hij hier ook aanftonds den Spiesglas<br />
koning zo dra dezelve voor den dag komt, op,<br />
zo dat nu het heele Spiesglas in het loogzout opgeloft<br />
is, en dat 'er eene Spiesglas \ever(Hepar antimonii)<br />
is ontdaan. Terwijl op deze Wijze alzo het loogzout<br />
den geheelen te zamenhang des Spiesglas opgellooten<br />
heeft; zo is de Wijngeeft d;e 'erop gegooten is, ook<br />
in ftaat, een deel zwavel en een weinig Spiesglaskoning<br />
optelosfen. De zwavel verraad zich in deze<br />
TLiCiuur'daar door, dat als men dezelve tot eenderde<br />
gedeelte afbrand, of uitwaafemd, dat men als dan<br />
reeds eenen Zwavelaehtigenreuk gewaar word, en als<br />
men in het over blijfzel een Zuur in droppcld, zo<br />
precipiteerd'er een wezenlijken Zwavel uit, die eenen<br />
aan hem eigenen Vuilen eijerreuk bij zich heeft..<br />
Om het Koninglijke deel, dat zich in eene verfch gereed<br />
gemaakte Tinctuur bevind, te bewijzen, zo be-.<br />
hoeft men de Winkelfleffen uit de Apotheken alwaar<br />
dezelve in bewaard word van haare aanzetzels te ontdoen<br />
en van dit aanzetzel iets op eene uitgeholde kole<br />
met een looije pijp te fmelten; zo zal men niets dau<br />
mecaalifche bolletjes gewaar worden, en de braaking<br />
S s ;<br />
ver-
g;S. Van Se Bereidingen<br />
verwekkende kragt, die eenige greinen van dit poeder<br />
Veroorzaakt, beveiligt het insgelijks.<br />
VAN DE EXTRACTEN.<br />
§. 284. •<br />
Als de Infufie (§. 129.), afkookzel (§. 133.) en<br />
Tiniftuuren (§. 274,), dat niet andeis als Vloeibaare •<br />
Extracten zijn , tot de dikte van honing uitgewaazemd<br />
worden; zo verkrijgt men daaruit die geneesmiddelen<br />
die men EXTRACTEN(£„rmzi5V;)noemd.<br />
Deze kunnen vooraf naar de gefchapenheid der Zelfftandigheden<br />
met Wijngeeft, Wijn of Water, war?<br />
van het laatfte't meeft gebruikt word, gereed gemaakt<br />
Worden. Ze worden doorgaans uit ligchaan en des<br />
Plantenrijks, zeldzaam uit Zelfftandigheden van het<br />
Dierenrijk bereid.<br />
Terwijl men bij de Extracten het oogmerk heeft,<br />
zo veel als mooglijk alle beftaanbaare deelen det Zelfstandigheden<br />
, waaruit zij gereed gemaakt worden,<br />
in een klein beftek te brengen, zo heeft men om dit<br />
te erlangen, het volgende in acht te nemen:<br />
r. Zo wel bij de Extractie als bij het uitdampen<br />
(*) moet men eene zagte warmte gebruiken, om<br />
dar door eene fterke warmte de Werkzaamfte Beftaanbaare<br />
deelen vervliegen. Men doet het beft, als men<br />
de-<br />
CO Bij de bereiding van die -met Wijngeeft gereed gemaakte<br />
Extracten, haald men denzelven door dc Deftillatie<br />
af.
der Pharmacie in het geheel. 2~r><br />
dezelve in een Waterbad (§. 26. n. 2.) uitwaazemd.<br />
2. Het kharmaaken van de Extracten door middel<br />
van het eijwit, of door andere Zoortgelijke Stoffen,<br />
deugt in het minfl niet, om dat daar door dikwils de<br />
beftaanbaare deelen, die in de Extracten noodzaaklijk<br />
blijven moeften, van elkander gefcheiden worden.<br />
3. Men moet dezrlve vooral niet te hard uitdampen.<br />
Of tot de dikte van eene Pillen masfa, om dat<br />
zij daar door niet alleen dikwils een branderigen<br />
Smaak eri Reuk verkrijgen, maar ook hier door de<br />
Vlugge deelen, die doorgaans de Werkzaamfte zijn,<br />
verliefen.'<br />
4. Om dat de Extracten , zeer ligt door de langte<br />
y,an tijd bederven , zo' moet men geene groote<br />
hoeveelheid tot voorraad 'er van gereed maaken.<br />
Men mengt 'er wel is waar, om dezelve voor het befchimmelen<br />
re bewaaren, op het left wat wijngeeft onder,<br />
doch is deze zelf ook niet in ftaat op den duur<br />
'tr borg voor te ftaan.<br />
•§. 286.<br />
De VERDIKTE SAPPEN ( Suc'ci hfpisfati f.<br />
CondenJatj\ worden doorgaans ook Extracten g ü.<br />
naamd/ en onderfcheiden zich in de Bereiding van<br />
dezelve maar enkel daarin, dat de eerden door een<br />
oplosfingsmiddel gereed gemaakt worden, de andere.<br />
. e t G U 1 C<br />
S ' de uugeperfte tappen der planten worden bebereidt.<br />
§• 287.<br />
Als de uitgeperfte Sap van zommige Beziën B. V.<br />
van Jenever, Vlier enz. tot de dikte vun een Extract<br />
Bitgewaazemd word; zo verkrijgt men een GELEI<br />
s<br />
4 (lisé
Van de Bereidingen-'<br />
(Rob. Robob.), waav bij mpn om de aangenaamheid<br />
dikwils Zuiker Voegt. Uit Vleefchige Vruchten 13. V.<br />
Tamarinden, Pruimen &c. word een MERG ( Pulpa),<br />
gereedgemaakt, als men deze zo lang kookt,<br />
tot dat ze week worden, en dezelve alsdan door eenen<br />
fijnen hairenen'zeef doorvrijft en tot een behoorlijke<br />
dikte uitwaazemd.<br />
VAN DE HARSSEN.<br />
$. 288.<br />
Onder de HARSSEN (Reftnce) verftaat men doorgaans<br />
die ligchaamen, welke •<br />
'" i. in eene haroe geftaltevoortkoomen, ,bros, en<br />
Op den doorbreuk glimmend zijn.<br />
2. Als zij warm worden, dat 'ze dan kleverig worden<br />
en vloeibaar, en bij de koude hunne voorige hardigheid<br />
weder erlangen.<br />
3. In eene Vlam branden.<br />
4. In den Wijngeeft (J. 251. n. 1.), en in het wa=<br />
^er egter niet oplosbaar zijn.<br />
5. Zich in alle de oliën oplosfen en<br />
6. Bij de Deftillatie een Zuurachtig Water en olie<br />
geeven, en eene Kole terug laaten.<br />
Ten opzigten van deze eigenfchappen koomen alle<br />
de Harsfen zo wel de natuurlijke als B. V. Dennen -<br />
Vijgenhars , Afafoetida, Anime, Maftik, als ook<br />
die door kunft gemaakte, als Pik, Jalappen- Scham»<br />
jrnonie hars over een.<br />
• ' • |. 289.<br />
De Harsfèn zijn oorlpronklijk uit de Vermenging<br />
yan eenen etherifchen olie, met een Zuur, om dat
der Pharmacie in het geheet, 281<br />
als men deze vermengt dat 'ef als dan eene Harsachtige<br />
Zelfftandigheid uitontftaat. De VLOEIBAA<br />
RE BALSEMEN (BalJ'ama liquida), zijn niet anders<br />
als vloeiende Harsfen. Een Hars is alzo een<br />
verdikte Balzem.<br />
§• 290,<br />
De Fïarsfen worden uit de Zelfftandigheden, waar<br />
dezelve zich in bevinden, verkreegen, als men dezelve<br />
B. V. Jalappenworteï, zo, lang en zo dikwils met<br />
overhaalden Wijngeeft uittrekt (288. n. 4.), totdat<br />
deze zich niet meer laat kleuren. Alle deze Uktrekzels<br />
worden te zamen vermengt, en men Deftilleerd<br />
'er twee tot drie deelen Wijngeeft af (*). Op<br />
hec overbiijfzel giet men alsdan water op, wanneer de<br />
Hars, om dat hij in zo eenen verdunden Wijngeeft<br />
niet kan opgeloft blijven, naar den grond zakt (§. 251.<br />
n. 2.). Het 'er op ftaande vog: word ter left<br />
afgegootèn, en de Hars meteen zagt Vuur, na dat de<br />
gomachtige deelen 'er eer met water goed uitgewasièn<br />
zijn, tot eene behoorlijke dikte.ukgewaafemd,<br />
* . VAN DE OLIËN,<br />
De OLIËN {Olea) in het geheel zijn vloeibaare<br />
Stoffen, die ligt branden en met het Water zich alleen<br />
niet gaarn Vereenigen. Men verkrijgt dezelve<br />
/. uit<br />
(*) Zommige haaien 'er al den Wijngeeft van af, wanneer<br />
de Hars op den grond van de Blaas terug blijft.<br />
Q5
iSs Fan ie Bereidingen<br />
•<br />
uit alle drie Natuurrijken, hoewel voornamenlijk uit<br />
hei plantenrijk, zij zonderen zich van de ligchaamen<br />
door de Diftillatie of door het uitperisen af. De eersten<br />
noemd men GEDESTILLEERDE en de laatfte<br />
UITGEPERSTE OLIËN. De Gedeftilleerde 0lien<br />
zijn' wederom WEZENLYKE of BRAND<br />
BAARE OLIËN.<br />
De WEZENLYKE ESSENT1EELE of GE<br />
DESTILLEERDE 0L1EN Olea Esfeniialia f.<br />
Etherea) zijn aller vlugfte en d'unfte Oliën, die eenen<br />
zeer doordringenden Reuk en Smaak hebben zich<br />
in den Wijngeeft oplosfen (§. 251. n. i.) en bij den<br />
graad van kookend Warer om hoog klimmen. De<br />
ligchaamen des Plantenrijks geeven de meefte (§. 63.<br />
n. 1.) en zij onthouden den'geheelen Reuk, Smaak<br />
en Krakten der Planten , waarvan zij 'oorfproiiklijk<br />
zijn, volkoomen in een klein .bellek in zich, "zo, dat<br />
het geen, wat van de Planten terug blijft, van alle<br />
deze deugden in het geel berooft is.<br />
Bij de Deftillatie van deze Oliën is al dat geene<br />
in acht te nemen , wat*bij de Deftillatie in 't<br />
eheel (§. 139.) en bijzonder bij de gedeftilleerde<br />
f Vateren (J 241 — 245.) aangehaald is. De heel©<br />
toeftel is in het kort deze: Een Plant of eenig gedeelte<br />
'er van word na de gefchapenheid derzelver vaftheid<br />
zoa ;szijis, klein geineeden of gekneuftin de Blaas geworpen,<br />
eene genoegzaame hoeveelheid Water opgegooten,<br />
de Helm 'er overgedekt en toegekleeft, eenige<br />
daagen niet ruft gelaaten» en daarna Gedeftilleerd*
der Pharmacie in het gehee\ £Ö3<br />
leerd. Men doet het Water zo lchielijk als mooge-r<br />
lijk is kooken, wanneer de Olie myt het Water over*<br />
gaat. Een deel van dezen olie is met het water<br />
naauwkeurig vereenigt, en maakt hetzelve iets melkachtig<br />
en troebel , het overige drijft boven op het<br />
water, of zinkt naar den grond, na dat het ligter of<br />
zwaarder is, als wanneer het water, .door middel van<br />
een Katoenen draad of fcheide trigter, zo ah reeds fj,<br />
li7.^breedvoeriger verhanleidt is, 'er afgefcheiden<br />
word. . .<br />
S. 294.<br />
De volgende Qmftandigheden zijn bij het Deftilleeren<br />
der Oliën in acht te nèemen.<br />
1. Terwijl de deelen der Planten niet ten allen tijden<br />
even veel Olie geeven, zo rnoet men, ook acht<br />
geeven op de regte jaargetijden (*). Men verzaamelt<br />
daarom de kruiden, als zij gehe:l en al zijn ratgêk£<br />
pen en dat 'er bloemen voor den dag koomen, De<br />
Wortelen in het voorjaar bevoor zij nog uitgroeien;<br />
de Bloemen, als zij het Zaad zullen krijgen: De<br />
Zaaden en Vruchten, als zij volkoomen rijp zijn,<br />
de Houten tegens den Winter, als zij in het volle<br />
Sap ftaan.<br />
2. Men vuldt den Deftilleerkeetel zo ver vol Water,<br />
dat 'er bijna een vierden deel van ledig blijft.<br />
Als men eene grootere ruimte ledig liet, zoude men<br />
het om hoog ltijgen der oliën befwaarlijker maaken,<br />
en<br />
C*) Om eene grootere meenigte Olie te erlangen, zo laat<br />
jnen ook. wel de-planten vooraf heel Zagtjes droogen; dog<br />
fchijnt 'er dat weinig toe de doen, het is veel waanclujn-<br />
•|[jker dat 'er Olie onder het droogen vervliegt.
9<br />
34 Van de Bereidingen<br />
en als men de ruimte kleiner liet, zoude zomtyds de<br />
geheele menging «mét een fterk Vuur overgaan.<br />
3. - De lange weeking of Maceratie(§. 132.) moet<br />
naar de tijd des jaars. en naar de hardigheid der ftoffen<br />
ingerigt worden. In den Zomer zijn Vierentwintig<br />
Uuren lang genoeg, om dat, als men dezelve<br />
langer liet inftaan, 'erheen Gilling zoude uit ontftaan<br />
kunnen. Bij andere rijden egter la u men de kruiden<br />
en Zaden twee daagen, en nog hardere ligchaamen,<br />
als drooge Wortelen, Houten, Baften drie tot vier<br />
daagen lang Weeken. •<br />
4. Als men de* ligchaamen tot de weeking inzet<br />
; zo dost men 'er wel zouten bij, waar het<br />
oogmerk van is, gedeeltelijk om de. fleimige deelen<br />
, beter optefluiten , gedeeltelijk om de Gifting<br />
te beletten , gedeeltelijk om het Water zo veel te<br />
zwaarder te doen worden op dat de Deftillatie een<br />
grooteren trap warmte zoude veelen kunnen , dat<br />
de Olie zoveel te beter zoude kunnen overftij en„<br />
Dog kan men zich in de meefte gevallen, (behalven<br />
als men hcele drooge Zelfftandigheden Deftilleeren<br />
wil, als wanneer men dan op ijder pond een tot anderhalf<br />
ons Zout bij werpt, zonder dit 'er bij te voegen)<br />
behelpen.<br />
5'. Als men nu Deftilleerd; zo moet men maaken<br />
dat het Water zo gaauw als moegelijk is kookt, en<br />
onderhouden het bij dezen trap van warmte. De<br />
Droppelen moeten ichielijk elkander volgen, en bij<br />
een fijn ftraaltje loopen, Om. dat anders bij eene al<br />
te langzaamere Deftillatie hec Water al te veel tijd<br />
heeft zich met veel Olie te verêenigen en men dus<br />
minder Ulie krijgt. • . .<br />
6. Om dat de Olie niet vervliegt; zo moeten de<br />
Voegen ter deegen toe gekleeft worden.<br />
7, Men. moet wel acht geeven dezelve ter deegen<br />
tfit
der Pharmacie in het geheel. 285<br />
tê verkoelen , om dat 'ze anders fterk in de lucht<br />
vervliegen, gedeeltelijk ook, als zij zeer heet worden<br />
, worden zij branderig.<br />
8. Men-houd zo lang met het Deftilleeren aan,<br />
tot dat 'er omtrent twee derdens van het/er opgegootene<br />
water overgegaan zijn.<br />
. 9. Als het Deftilleeren geeindigt is, zo moet men<br />
aanftonds zorg draagen dat de Blaas uit worde gc«<br />
fpoeld , en bijzonder de Pijpen van den Helm en<br />
van het Koelvat; om dat zich de Wezenlijke Oliën<br />
anders zo vaft aanzetten, dat zij 'er bezwaarlijk naderhand<br />
af te krijgen zijn, en andere oliën daarna ec.<br />
nigeri reuk zouden mededeelen,<br />
10. Als men het water waarvan de Olie -A reeds aft<br />
gefcheiden is, weder op dezelve doch verfche Zelfftandjgheid<br />
gier; zo verkrijgt men meer Olie als ge-<br />
-wborilijk. Want om dat hst Water bij de eerfte Destillatie<br />
reeds met zo veel Olie, als het heeft bevatten<br />
kunnen, bezwangert is; zo heeft men dit verlies bij<br />
* de tweede Deftillatie, als men 'ër dit Water opgiet,<br />
niet meer te ondergaan.<br />
S- 295.<br />
Planten of gedeeltens derzelven , die geen reuk<br />
hebben. Doch volgt hier uit echter niet; dat alle fterk<br />
riekende Planten, Olie geeven, want veele welriekende<br />
Bloemen als Narzisfèn, Vioolen, Jasmijnen enz. geeven<br />
geen Olie; en juift zo min volgt ook, dat de<br />
fterkriekende Zelfftandigheden altoos meer Olie als<br />
die geene, die zwakker rieken, zouden geeven, zo<br />
als B. V. geeft de Calmus Wortel, in vergelijking<br />
van andere met eenen zo fterken reuk, geheel weinig<br />
Olie. Schoon dat meenigmaalen de geheele plant<br />
met alle haare deelen eene wezenlijke Olie daar Geefr,<br />
zo
tfté ' Van de Bereidingen<br />
zo is,het echter meerder in een of het ander deel<br />
der plant alleen te zoeken, dan inde Wortel, dan<br />
in de Bladeren, dan in het Hout, Baft, Vruchten<br />
of in de Schillen, Zaad enz.<br />
Ten opzigten van den REUK , SMAAK ,-<br />
KLEUR i VLOEIBAARHEID en van de ZWAAR<br />
TE bemerkt men bij de Oliën eeenige merkwaardige<br />
omftandigheden.<br />
i. Het is bijkans reeds beweezen (§. 292/), dat dé<br />
Gedeftilleerde Oliën'altoos den Reuk "der Planten 4<br />
Waarvan zij afkomftig zijn, hebben. Als de Ohen<br />
heel oud, of aan de vrije.lucht bloot gefteelt zijn^<br />
zo verliezen zij dikwils den Réuk. Dit fchijnt niet<br />
anders, als van de Weekwording eenes zeer vluggen<br />
deels derzelven, dat wij daarna noch nader zullen leeten<br />
kennen, afkomftig te zijn.<br />
a. Deze Oliën hebben eenen merklijken Scherpen *'<br />
Brandenden, en bijtenden Smaak, die na de verfchillendlïeidder<br />
Planten, waarvan zij afkomftig zijn,<br />
verfchillende zijn. Terwijl de Smaak bij de Oliën *<br />
die den Reuk.verlooren hebben niet geheel verdvvijndj<br />
zo fcheind hij een vafter Beftaan baar deel des Olies,<br />
als dc Retik is (n. 2/) te zijn. Het is bijzonder,<br />
dat veele Oliën fcherper Smaak hebben, als het gedeelte<br />
van de Plant, waaruit zij gehaald worden Bi<br />
V* de Citroenolie is fcherp daar de Citroen Schil eenen<br />
veel aangenaameren i'maak heeft. In tegendeel<br />
Vind men ook Oliën , die eenen veel gematigeren<br />
Smaak hebben, als de Zelfftandigheid, die dezelve<br />
opgeleeverdt heeft B. V. Nagel — Kaneel — Peperolie.<br />
a. De Kleuren der Oiien, waarmede zij aanftonds na<br />
ó<br />
da
der Pharmacie in het geheel. è^f<br />
de Deftillatie gekleurd zijn, is zeer verfchillende. Zij<br />
hebben eene witte, geele, groene en blaauwe kleur.<br />
Doch houden deze kleuren geen ftant, maar zij veranderen<br />
, bijzonder als de Flesfen niet tot aan den<br />
ftop vol'zijn, en dikwils open gedaan worden, door<br />
den tijd zeer merklijk. Zo worden E. V. de Kamillen<br />
- en Duizendbladren ,.'die eene zeer aangename<br />
blaauwe Kleur hebben , Groen (*). Ee Nagelolie,<br />
die bij de Deftillatie wit is, de Kruis en munt Olie,<br />
die eene heldere geele Kleur heeft en de Salie olie,<br />
die groen is, worden door den tijd bruin. Buiten<br />
het Bijkoomen der lucht, doet 'er ook de iterkere en<br />
zwakere graad van Warmte, die bij de Deftillatie in<br />
't werk gefteld word, en het Deftilleertuig zelf als<br />
het vooraf niet ter deegen gezuiverd is (§. 294. n.<br />
9.) veel tot de verfehillendheid der Kleuren van de<br />
Oliën. Men ontdekt ook eenig onderlcheid tuslchen<br />
den eerften en laatften overgekomenen Olie bij de<br />
Deftillatie , terwijl dat de laatfte vaft ' altoos , om<br />
het fterke in het werk geftelde Vuur, donkerder van<br />
kleur is.<br />
4.. De Vloeibaarheid bij de Gedeftilleerde Oliën is<br />
zeer verlchillende. De meefte Oliën zijn dikKer als<br />
het Water, en behouden haare Vloeibaarheid in de<br />
Warmte zo wel als in de koude. . Zommige zijn<br />
Vloeibaar, ftollen echter in de koude, en gelijken alsdan<br />
naar een Diefachtig vet, zo wel ten opzigten<br />
van de Kleur als dikheid , in "de Warmte neemen zij<br />
we-<br />
(*) DEMACHY hald de groene kleur, waar de Kamillen<br />
Olie in verandert, daar van daan, om dat men de Bloemen<br />
Biet het Kruid, te gelijk.Deftllleerd, en zo als hij heeft on.<br />
dervonden, zouden de Bloemen eene. blaauwe olie en het<br />
Kiuid eene geele Olie hebben, uit welker vermenging d#<br />
groene Kleur zoude ontftaan.
fië8 Van de Bereidingen.<br />
weder haare vorige Kleur en Vloeibaarheid aan,<br />
de Anijsolie (*). Zommige koomen bij de Deftillatie<br />
reeds dik over, en hebben het aan zien als weeken<br />
Talk dat zij bij de warmte ook niet verliezen, als<br />
de Ofte uit d'e Roozen bladeren, Aloëhónt en Alanrs<br />
wortel. De Oliën verliezen haare voorige Vogtigheid,<br />
gedeeltelijk door den tijd, gedeeltelijk als de Ohen<br />
niet ter deegen zijn roegeftopt, en worden voor en na<br />
dikker (**), waar van de grónd zal aangetoond worden<br />
in het hier na volgende.<br />
5. Juift zo verfchillende als de Ohen m de aangetoonde<br />
eigenfchappen gevonden worden, juift zo ver-<br />
Ichilk nde' zijn dezelve ook ten opzigten van de zwaarte<br />
Zommige ziin zwaarder als het Water en zakken<br />
daarin naar den grond: Dit ziet men (behalven aan<br />
den Peper olie, die op het water drijft) aan alle dié,<br />
men uit de Specerijachtige planten , in de Warme<br />
landen verkrijgt, als de Kan°el - Foelie - Nagel olie.-<br />
Alle de overige-oliën der Inlandfchen gewaslen dreiven<br />
op het Water behalven de Olie van de Lepelbladen<br />
die naar den grond zinkt. Zommige drijven<br />
zelf'op eenen zwakken wijngeeft als de Lavendel oolie<br />
Behalven van deze, kan de zwaarte van de wezen<br />
-<br />
f*0 De verfalfcHng van den Anijsolie kan men het beft<br />
daaraan ontdekken. Dat hij-moet ftollen als men hem op<br />
eene koude plaats zet.<br />
V**-) OMen die een geruimen tijd ftil cn wel toegeftopt<br />
hebben seftaan, vindt men daarna in Krijftallen aangezet,<br />
die den Smaak, en Reuk volkoomcn van den Olie hebben,<br />
in de warmte Vloeien, in de koude echter weder in haare<br />
vooriae geftalte vei harden, bij het licht branden en verrookën?en<br />
in aen Wijngeeft zich oplosfen Van zommige<br />
dezer Oliën losfen zich deze krijftallen, In het water op en^<br />
van zommigen niet. Men is het niet eens of het een zout of<br />
' kamfer zij. De meefte ftellen het laatfte.
der Pharmacie in het geheel. 389<br />
Z'éhlijke Oliën uir de vermenging met het rookende<br />
Salpeterzuur (§.197.) wel erkendt worden. Want<br />
hoe zwaarder dat dezelve zijn, hoe ehender en fchielijker<br />
dat zij met dit Zuur in eene'Vlam uitberften;<br />
als de Nagel - Kaneel - en Sasfafras olie; de ligteré<br />
omfteeken zich in het geheel niet. Als men daarom<br />
•hier mede 13. V. de Terpentijn olie wil doen ontbranden,<br />
,zo moet men dezelve vooraf door het bijdoen<br />
van Vitrioololie zwaarder maaken. Want daar dit verfcheinzel<br />
uit eene heevige regens elkander vrij ving der<br />
Zuuren, en oliachtigen deelen ontftaat-fj. 12.); zó<br />
zal deze beweging fterker bij zwaardere als bij ligtere<br />
ftoffen plaats hebben. Door middel van de Waterproef<br />
heeft men gevonden, dat de Terpentijn olie van!<br />
alle de 'Oliën de ligfte en de Anijsolie van de inlandfehe<br />
de zwaarfte zij.<br />
Alle de Gedeftilleerde Oliën in het geheel beftaan:<br />
hit twee wezenlijke beftaanbaare deelen, namenlijk<br />
uit een GEESTIG EN ALLER VLUGST (Spiritus<br />
reblnr. Anima?) eh uit een DIK EN HARS<br />
ACHTIG DEEL (Matrix. Corpus). Het eerfte<br />
geeft den Olie voornamenlijk de vlugheid, Vloeibaarheid,<br />
den Reuk en den Smaak: Het laatfte fluit deze<br />
vlugge deelen in zich, en belet daar door, dat zij door<br />
het bij koomen der vrijen lucht en warmte zo gaauw<br />
niet vervliegen kunnen, het welk anders wel geleideden<br />
zoude. Niettemin gefchied het, dat als de Glazen<br />
waar deze Oliën in bevat zijn, niet naauwkeurig genoeg<br />
toegeftopt zijn, dat deze vlugge beftaanbaare<br />
deelen weg waazemen. De Oliën worden hier door<br />
taaijer en verliezen haaren reuk (§. 296. n. 1. 4.) als _<br />
T ook'
Ï9$ Van de Bereidingen,<br />
ook de werkzaamfte Kragten (*). De Scheiding vatt<br />
deze twee Beftaanbaare deelen gefchied ook, als men<br />
aller fijnften Wijngeeft met eenen gedeftilleerden Olie<br />
Deftilleerd, Wanneer dan de Wijngeeft dm Spimus<br />
Re&or met zich overvoert en de Matrix te rug laat.<br />
Juift dit zelfde gebeurd ook, als men dergelijken 0ïien<br />
met Water vermengt, en fterk door elkander<br />
Schudt, wanneer dan insgelijks het Harsachtige deel,<br />
dat al den Reuk en Smaak verlooren heeft te rug<br />
blijft-, en in tegendeel het water met: het Vlugge deel<br />
bezwangerd is.<br />
Behalven dat het Water bij de Deftillatie eene aanzienlijke<br />
hoeveelheid van den Gedeftilleerden Olie in<br />
zich neemt (§. 293. 204. n. 10.); zo verftrekt de<br />
zuiker ook tot een bekwaam middel tusfchenbeiden,<br />
om dezen Olie met het water mengbaar te maaken,<br />
en hier uit ontdaan de OLIE ZÜIKLRS (Elaeofachard),<br />
die door het Vrijven des Zuikers met eene<br />
zeekere hoeveelheid Olie bereidt worden. Men reekend<br />
doorgaans agt droppels Olie op een loot Zuiker-<br />
S- FL<br />
99-<br />
Dewijl de Gedeftilleerde Oliën van alle de Oliënde<br />
Vlug.<br />
(*) Als de Oliën taaije geworden zijn, zo raad men doortaans<br />
aan, dezelve weder over de Planten te haaien waar zij<br />
uit voort gekoomen zijn, en men voegt ,er altoos de beloftebij<br />
dat men niet alleen een Vloeibaare maar ook een grootere<br />
portie olie zoude erlangen. Niet alleen ik, maar oofc<br />
meer andere met mijn hebben hier van het tegendeel bevoaden.
3c'r rhdrmaèie in Jtet geheet. è$i<br />
Vlugfte zijn en als dampen ligt 'er van weggaan, zd<br />
branden zij ook het ligft Zij vereenigen zich gemaklijk<br />
met de Zuuren, en na dat het Zuur is, brengen<br />
zij met hetzelve een Harsachtig ligchaam (§. 289.)<br />
.voort, of vliegen in de brand (§. 296. n. 5.). De<br />
Vereeniging met de Vuurbeftendige loogzouten gaat<br />
zo gemakkelijk niet, hier uit ontftaat eene bijzondere<br />
Zeep, die men STARKEYSCHE ZEEP (Sapa<br />
fiarkeï) nöemd.<br />
§• 3°°-<br />
Om dat deze wezenlijke Ohen meeftendeels zeef<br />
koftbaar en duur zijn, dewijl dat men dezelve in eene<br />
zo geringe menigte uit de deelen der Planten die<br />
dikwils al op zich zelf zeer duur zijn, verkrijgt. Zo is<br />
het niet te verwonderen, dat de zucht tot wind dezelve<br />
heel dikwils zoekt te vervalfchen, waarom men<br />
Wel acht moet geeven, als men dezelve inkoopt. Men<br />
vind echter de. Oliën doorgaans of met aller lijnden<br />
Wijngeeft, of met eene uitgeperfte Oüe, die geen<br />
Reuk, of Smaak, of met eenen beter koopen Gcdestilleerden<br />
Olie als Terpentijn Olie, Copaivieolie vetvaheht.<br />
De Wijzen om deze Vervaliohing te ontdekken,<br />
zijn:<br />
É. Als de Olie met Wijngeeft vcrvalfcht is, zo is<br />
dit de zeekerfte proef: men weege eene zeekere hoeveelheid<br />
Olie naauwkeurig af, vermenge dezelve door<br />
het ichudden met Water, als de Olie zich van het<br />
Water afgezondert heeft, zo fcheidt men denzelven<br />
'er weder af, en weegt «hem dan nog eens. Is hij<br />
met W 7<br />
ijngeeft vervalfcht geweeft, zo weegt hij minder<br />
als de eerfte maal. Men kan deze vervalfching<br />
reeds ontdekken, als men den Olie met het Water onder<br />
elkander ichud, want het Water word alsdan<br />
T 2 melk-
spa Van ie Bereidingen<br />
melkachtig en , laat den Olie zeer Verdeeld en drijvend<br />
na.<br />
2. Is bij den Olie iets bij gevoegt van eene uitgeperfte<br />
Olie, zo ontdekt men dezelve met eenen aller<br />
lijnden Wijngeeft, waar men ze mede vermengt, en<br />
waarin de laatfte Olie onopgeloft in leggen blijft*<br />
Droppeld men van deze Oliën eenige droppels op Papier,<br />
en houd liet tegens eenen warmen Oven; zo<br />
zal, als hij met eenen Uitgeperften Olie vervalfcht is,<br />
'er een Vette en doorfchijnende Vlak terug blijven.<br />
3. De Vervalfchmg met andere goedkoopere Gedeftilleerde<br />
Oliën is het bezwaarlijkfte te ontdekken,<br />
en hier in moet de Reuk en de Smaak dikwils alleen<br />
Schijdsman zijn. Is 'er Terpentijnolie bij; zo kan<br />
men het gemakkelijk bij het uiiwaazemcn rieken. Is<br />
eene Olie, die anders in het Water na den grond zinkt<br />
met een andere vervalfcht; zo giet men dezelve maar<br />
in Water, wanneer de eerfte zinkt, en de laatfte boven<br />
op het Water drijft.<br />
§• SOU<br />
De BRANDBAARE of EMPYREUMATI-<br />
SCHE OLIËN (Olea Empijreumatka) (§. 291.)<br />
zijn die, welke eenen onaanaenaamen brandigen reuk<br />
hebben, van eene dikke Zelfftandigheid , donkerbruin<br />
van Kleur zijn en eenen leelijken bitterachtigen<br />
Smaak hebben.<br />
§• 302.<br />
Deze Oliën verkrijgt men uit alle Dierlijke en<br />
Plantenrijke Zelfftandigheden, als ook uit eenigeMi«<br />
neraalen bij een trap van warmte, die het kooken des<br />
Waters ver overtreft. Door deze groote hette, worden
der Pharmacie in het geheel. 293<br />
den die in de ligch'aamen zich bevindende brandbaare<br />
en uitgeperfte Oliën, Vette, Gomachtige, fleimige<br />
en Hartige beftaanbaare deelen in de Deftillatie<br />
Brandbaar, en klimmen met haare eigene Kleur, Reuk,<br />
Smaak en in veeleri anderen eigenfchappen geheel verandert<br />
over. Hieruit volgt met een, dat die ligchaamen,<br />
die noch Olieachtige, Gomachtige noch Harsachtige<br />
deelen in zich bevatten, ook geene Empijreu-<br />
Hiathche Oliën zullen geeven. De gebruiklijke Zelfftandigheden<br />
in de Apotheken, waar men deze olieu<br />
uit verkrijgt, zijn het Pokhout, deBenzoin, de Galbanum,<br />
het Wafch, de -Zeep, de Wijnüeen, het<br />
Hertshoorn , de Eland Klaauwen , het Yvoor, de<br />
Bloed en Barnfteen (*). Deze Vcrtchaffen na het verfchillende<br />
onthouden der aangetoonden Beftaanbaare<br />
deelen, eene verfchillende boeveelheid van deezen Olie.<br />
Het Vet der Dieren geeft het meefte, dan volgt<br />
de Barnfteen, dan de overige Deelen der Dieren, dan<br />
de Gewasien, en ten jaatfttu de drooge pikachtige ligchaamen.<br />
§• 3°3-<br />
Deze Brandbaare Oliën worden nooit geheel alleen<br />
Uit de aangetoonde Zelfftandigheden verkreegen, maar<br />
bij deszelfs Deftillatie erlangt men ten eerften een Phiegma,<br />
daarna eenen loogzoutachtigen of Zumachtigen<br />
Geeft, alsdan het vlugge Zout en ten laatlten dezen<br />
Olie. Dikwils komt de Olie ook wel eerder als het<br />
zout. De Wijze van Behandeling van deze Bereidingis<br />
(*) Dc Olie uit den Berkenhaft, word in Poolen door dc<br />
afklimmende Deftillatie/,' zo als reeds 13S. n. 3,) gemeld.<br />
is, verkreegen.<br />
T 3,
gg^, Van de Bereidingen<br />
is al reeds bij de gelegenheid der vluggen Zouten<br />
(§. 224.) en der loogzoutachtigen Geelten (§. 160?)<br />
aangehaald is. Ik vind noch overig om aantemerken,<br />
dat de Vloeiende Zelfstandigheden als het Bloed, enz.<br />
vooraf tot eene dikke hoedanigheid moeten verkookt<br />
worden, en dat men bij die, welke door de hitte fterk<br />
opvliegen en fchtiimen , zo als het Wafch, Zeep,<br />
Galbanum enz. Zand, uitgeloogde Afche of levendigen<br />
Kalk moet voegen: Bij de drooge Zelfftandigheden<br />
is het niet nodig dat men iets bijvoege. De Yzerne<br />
beflaagene of aardene Retorten moeten, om dat de<br />
dampen zeer Elaftiek zijn met lange voorzetters voorzien<br />
en alle de naden ter deegen toegekleêft zijn. Het<br />
afzonderen dezer Oliën van den Zoutachtigen mede<br />
óvergegaanen Geelt gefchied op. de volgende Wijze:<br />
Men legt een dubbeld graau w Papier na de gewoonlijke<br />
Wijze in eenen daorzijgtregter, bevogtigt hetzelve<br />
overal metWater en giet 'er het mengzel in, wanneer<br />
dan de Geeft 'er door loopt, de Olie echter terug<br />
blijft, die men daarna, als men met eene fbeld in het<br />
Filtrum fteekc, in een bijzonder Vaas laat loopén,<br />
§• 3°4-<br />
Men Reclificeerd de Empijreumatifche Oliën, als,<br />
men dezelve zo op zich zelf, of over Water of Kreit,'<br />
gebrand Hertshoorn, levenden Kalk, Potasfche enz.<br />
nochmaals in een glazen Retort, Deftilleerd uit een<br />
zand bad, wanneer men 'ze helderer en klaarder erlangt.<br />
Als deze Deftillatie dikwils herhaald word met<br />
de Oliën die men uit gedeeltens van Dieren verkreegen<br />
heeft, zo verliezen zij haaren onaangenamen Reuk,<br />
dikte en zwartigheid en verkrijgen den hoogden trap<br />
yan vlug en fijnheid, Zulk eene fijngemaakte Olie<br />
van Dieren word na den uitvinder DIPPELS DIEu<br />
" ' " REN
der Pharmacie in het geheel. '205<br />
REN OLIE (Oleum animale BïppetiQ genaamd.<br />
Men kan deze Olie uit do Oden van alle de Zelffiandigheden<br />
der Dieren verkrijgen, de Hertshoorn Olie<br />
is 'er de bede voor. Na de Wijze van den Heer DIP-<br />
PEL, als namenlijk de Olie op zich zelf zonder iets<br />
'er bij te voegen met een zagc Vuur afgedeftillecrd,<br />
en deze weder in eenen nieuwen wel gezuiverden Re»<br />
tort gerectificeerd, en als men met die 'er óvergegaanen<br />
weder op die Wijze te werk gaat, zo heeft men ten minsten<br />
twintig Deftillaties 'er toe noodig, voor al eer hij<br />
de behoorlijke fijnheid verkreegen heeft. Men erlangt<br />
hem veel fchiehjker, als men volgens De Heer MO<br />
DEL eene meenigte verfchen Hertshoorn Olie , in<br />
eenen Retort Deltilleerd , en als 'er omtrent eenige<br />
Oneen overgegaan zijn, den Ontvanger wegneemt,<br />
en 'er een anderen voorlegt.<br />
Den eerden óvergegaanen Olie Deftilleerd men alsdan<br />
met vier tot Vijfmaal zo véél Waters, wanneer<br />
men denzelven regt klaar en fchoon verkrijgt. Deze<br />
Wijze is beter en Voordeeliger als die welke M ON<br />
NET aanprijlt, namenlijk men zoude den Hertshoorn<br />
Olie met een Mineraalilch zuur zo lang vermengen,<br />
tot dat hij eene tamelijke dikte verkreegen heeft, cn<br />
dan Deftilleeren. ik heb het op deze Wijze onderzogt,<br />
en den Oiie vad DIPPEL niet fchoonder nog bij eene<br />
grootere Meenigte verkreegen, en behalven dat, zo<br />
is die hier verdikte terug geoleevene Hertshoorn Olie<br />
tot geen gebruik meer nut. Deze fijngemaakte<br />
Dierlijke Olie verheft zeer ligt zijne Witte en dunne<br />
gefclupcnheid , waarom men dezelve wel voor de<br />
lucht moet bewaaren. Men zal daarom beft doen,<br />
dat men ze in emcelde dragmens Flesjes waarin<br />
eenige droppels Water gedaan zijn, vuld, welkers opening<br />
men ter degen moet toelloppcn , en 'er pik<br />
«ver gieten,, en deze Flesjes in eene met zand ge-<br />
T 4' vulde
&Q6 Van de Bereidingen<br />
vulde, Doos het onderfte boven zetten , zo dat het<br />
Water op het Stopje koome te ftaan , en hetzelve<br />
bedekke,<br />
§• 3°5-<br />
De UITGEPERSTE of VETTE OLIËN 0kk<br />
a expresfa. U-nguinofa, Un&uofa, plnguia). C§,<br />
291.) onderlcheiden zich van de Gedeftilleerde Oliën<br />
daardoor, dat als dezelve nog Verfch zijn, dat zij dan<br />
geen bijzonderen Reuk noch Smaak bij zich hebben<br />
(*), eene fmerige hoedanigheid hebben, en in da<br />
vrije lucht niet vervliegen , 'in den Wijngeeft zich<br />
niet oplosfen en meeft al in de koude ftollen. Door,<br />
den Tijd worden dezelve ranzig en Scherp.<br />
§• 3^.<br />
Men verkrijgt dezelve doorgaans uit de Zaden en.<br />
Vruchten der Planten B. V. Amandelen, Olijven,<br />
Nooten, Kakau, Lijn, Hennip, Maan, Papaverzaad<br />
(**), 'Uit het rijk der Dieren houd men in de<br />
Apotheken den Eijer Olie. De Bereiding van deze<br />
Oliën gefchied, als men dc zelfftandigheden verfch<br />
ftampt, doorzeeft, en in eenen linnen zak vuld en<br />
in eene Pers nit perft. Men nvakt 'doorgaans za<br />
wel de geftampte Zaaden, als ook de Plaaten van de<br />
Pers vooraf warm, waardoor men eene grootere hoeveel-<br />
C) Uitgezonden denMofchaten Baifem, cn de Laurierolie,<br />
dieeenen fterken reuk en fmaakhcbben, zij worden in de Apotheken<br />
niet gereed gemaakt, want zij koomen buiten 's lands<br />
van daan.<br />
(**) A's men deze Zelfftandigheden met water vrij ft of<br />
ftainpc, zo verbindt zich, die zich daarin fbevindende Ol.is,<br />
lüet het water, en maakt eene ZAADMELK (Emul/ïo) uit' '
der- Pharmacie in het geheel 297<br />
veelheid Olie verkrijgt. Men moet 'ze echter niet al<br />
te warm maaken, om dat anders de Oliën, op deze Wij»<br />
ze verkreegen, ligt ranzig en Scherp worden. De Bereiding<br />
van de Eijerolie, en van de Kakaubooter is<br />
hiervan eenigzins onderfcheiden. De Eijeren worden<br />
vooraf hard gekookt, en na .'dat'de doijeren 'er<br />
uit zijn genoomenj zo worden deze,bij geftadig omroeren<br />
zo lang over een zagt Vuur gehouden, tot dat<br />
zij roodachtig worden en dat het fchijnt als of de Olie<br />
'er uit fweete, wanneer men dezelve in eenen zak vult,<br />
en 'ze in de pers zet.<br />
De KAKAUBOOTER rjïutyum Cacao) kan op<br />
pen dubbelde' wijze gereed gemaakt worden. Men<br />
laat de gepelde Kakauhoonen dampen en met Water<br />
kooken , wanneer de Oiie zich van het'overige afzondert<br />
en boven opdrijft, die men, op dat hij valt<br />
worde en beter van het Water aftekrijgen zij, daarna<br />
op eene koude plaats zet. Men verkrijgt echter eene<br />
grootere meenigte, als men de Kakau in eenen warmen<br />
Vijzel door geftadig dampen vloeien laat, endaarna<br />
uitperlt, Men zuivert deezen Olie, van de Vreemde<br />
deelen waarmede hij vermengt is, als men denzelven<br />
ineen iets hoog én naativv Vaas bij eene zagte<br />
warmte laat vloeien, wanneer de Vreemde deelen na<br />
den Grond zinken, en men alsdan eene zeer witte<br />
Kakaubooter verkrijgt.<br />
§• 3°7.<br />
Deze Oliën zijn van alle de overigen de bekwaamde,<br />
om met Vuurbeftendige loogzouten een verbinding<br />
in te gaan en eene goede ZEEP (§ 214. n. 3.)<br />
uit te maken. Zij zijn ook niet minder gefchikt, om<br />
Metaalifche Zelfftandigheden oprelosfen. Men loft<br />
in de Apotheken de loodkalk 'er mede op fj. 92.<br />
n, 3.), waaruit de Verfchillende LOODPLElSTERS<br />
5 {$• 92.
2oS Van êe Bereidingen<br />
(§. 92. n. |.) en Schilders Vernifsen voortkoomeh.<br />
$• 308.<br />
Als men deze uitgeperfte Oliën met die vooraf klein<br />
gcfneedene verfche planten of gedeeltens van Planten»<br />
zolang laat kooken, tot'dat een droppel Olie op eene<br />
gloeiende Kole gedroppeld niet meer knarft, of<br />
tot dat alle Waterige Vogtigheden 'er uitgewaazemd<br />
zijn, zo verkrijgt men de GEKOOKTE OL1EIN (Olea<br />
cotlay, waar van men eene meenigte van in de<br />
Apotheken vind. Het waare billijk, dat men al die<br />
deelen der planten, die eenen aangenaamen Renk heb"<br />
ben, zo als Leliën — Rozenbloemen niet met dert<br />
Ofte kookte, om dat deze Reuk door de hitte van<br />
het kooken vervliegt; maar het zoude beter zijn, dat<br />
men den Olie maar met eene zagie Warmte enkeld<br />
liet Digereeren, of ten minften de kookende Ohe 'er<br />
opgoot.<br />
"VAN DE ZEEPEN,<br />
§• 309-.<br />
De naatnvkeurige 1<br />
e/eeniging van een Zunr of loog.<br />
zour me{ een Olie or met een ander Vetagtig Weezen<br />
noemd men ZEEP (Japo ). Doorgaans beftaat<br />
dezelve uit een loogzoui en uit een olieagtigen Stof<br />
(§. 308.); men heeft egter in laatere tijden ook ins»<br />
gelijks eene Zecpagnge Zelfftandigheid gemaakt, uitde<br />
Vermenging van Zuuren met Oliën. Deeze vind<br />
men voornamemijk reeds door de natuur vervaardigt,<br />
"want alle de Plantenrijke Zuuren , de Wezenlijke<br />
Zouten en zelfs de Zuiker zijn eigenlijk zuure Zeepen.<br />
Vermits nu de gemeene Zeep zo wel» als alle<br />
die, welke in de Apotheken gehouden worden met<br />
loog-
der Pharmacie jn het geheel. 29)<br />
loogzouten gemaakt worden; zo zal ik mijn bij deze<br />
bepaalen.<br />
De MEDICYNSCHE ZEEP (Sapo modicatus)<br />
word uit eene loogzoutachtige Loog, die met Kalk<br />
Scherp gemaakt is (§. 220.) en die men doorgaans<br />
'ZEEPZIEDERS LOOG. ( Uxivinm mugijlrale )<br />
noemd, gereed gemaakt. Men verkookt deze 20<br />
lang, tot dat 'er een verfch Eij in kan Swemmen.<br />
Hier van twee deelen worden alsdan met een deel<br />
Water verlengt, en met acht tot negen deelen Boomolie<br />
met geltaadig roeren zo lang gekookt, tot dat de<br />
Olie zich volkoumen mee de loog vereenigt heeft.<br />
Alsdan giet men het eene nog overgebieevene deel des<br />
Scherpen loogs 'er bij, en gaat voort met het kooken,<br />
tot dat de vermenging dik word, en dat men groote<br />
Blaazen ontdekt, die bezwaarlijk van een Springen,<br />
Alsdan giet men ht r<br />
twaalfde deel gemeen Zout 'er<br />
bij, en legt de Zeep op linnen over een hol Vaas uitgefpreid,<br />
op dat de overvloedige Vogtigheid 'er afloopen<br />
kan en dat hij moog droogen. Als men<br />
tot de loog mineraalifch Loogzout heeft genoomen, zo<br />
is het gemeene zout overvloedig, vermits dat hetzel<br />
e e<br />
ve enkeld het Vogtig worden van de Z P in de Vrijen<br />
lucht te keer gaan ZQU, het weik, als de loog uit<br />
een plantenrijk loogzout gereed gemaakt is, gefchiedt.<br />
Op dezelve Wijze zo als deze bereidt word, word<br />
ook de SPIESGLASZEEP (Sapa antimonialis) gereed<br />
gemaakt, welke als zij in de Spiesglas Tincluur<br />
word opgeloft, den VLOElENDEN SPIESGLAS<br />
ZWAVEL f Sulphur antimonii liqnidiim) voortbrengt,<br />
behalven dat tot deze eene met Spiesglas Zwavel<br />
bezwangerde loog vereilt word, die .men uit de<br />
oplosfing van de Slakken des Spiesglas Konings in<br />
Water verkrijgt, §. 31 i.
c o<br />
3<br />
Pan de Bereidingen.<br />
§• a«><br />
De STARKEYSCHE ZEEP (Sapo ftarhijafius><br />
f<strong>dpo</strong> thercbinthwdfüs', Sapo tartartus. Corrector<br />
Starkeij. Corre&or Mathaeï) gaat, van die uit<br />
Jet eene vereeniging van eenen aetherifchen Olie met<br />
i n<br />
Vuurheftendige loogzout beftaat (§. 299.)» de Bereiding<br />
van deze geheel af. Na de Wijze van den<br />
Heer STARKEYUS heeft men tot de Bereiding derzelven<br />
op zijn minft vijf tot fes maanden tijds toe<br />
noodig. Men heeft daarna deze Wijze iets verandert<br />
en niet te min word 'er veel geduld en tijd toe vereift<br />
voor al eer zij gereed is. Men laat namenlijk goed<br />
Wijnfteen zout bij een fterk Vuur fmelten en ftampt<br />
het, terwijl het noch heet is, fijn. Dit poeder giet<br />
men heel heet in een wit en lang Glas en giet 'er een<br />
Vinger hoog Terpentijnolie op. Men zet het Glas, na<br />
dat het met Papier bedekt is, in eenen Kelder. Als<br />
men na eenigen Tijd ontdekt,-dat de Olie 'er in getrokken<br />
is zo giet-men 'er noch meer op, en dit herhaald<br />
men zo lang, tot dat zich de Stof Zeepachtig<br />
laat gevoelen de kortfte Wijze echter om deze Zeep<br />
te maaten is deze: Men neemt een door Kalk brandbaar<br />
gemaakt loogzout (J. 220.), laat het fterk in<br />
het Vuur Calcineren, giet het in eenen metaalen VijzelV<br />
die op enkelde Kolen ftaat, vrijft het met een<br />
beetje dikken Terpentijn ter degen door elkander en<br />
giet omtrent een half üragmen" Terpentijnolie 'er bij ^<br />
als dit beetje onder het roeren vervloogen is, zo giet<br />
men weder van dezelve 'er bij, en houdt bij geftadig<br />
omroeren, en bijgieten des Oies zo lang in eene kleine<br />
hoeveelheid aan, tot dat de Stof alle de eigenfchappen<br />
van eene wezenlijke Zeep heeft, het welk<br />
pas eenige Uuren duuren zal.<br />
$• 3--V
C I<br />
itr Pharmacie in het gèheel. 3<br />
S- 312.<br />
De Voornaamfte eigenfchap van alle Zeepen is, dat<br />
dezelve zich zo wel in het Water (*) als in den Wijngeeft<br />
laaten oplosfen. • '• De Zeepen laaten zich geheel<br />
ligt nederftooten, als men in eene oplosfing derzelven<br />
een Zuur, en vvaare het ook het zwakfte, droppeld.<br />
Want dit heeft zelf altoos eene nadere vervvantfchap <<br />
met het loogzout, waarmede het zich ook aanftonds<br />
vereend, als met den Olie, waar van het zich aanftonds<br />
afzondert»<br />
VAN DE SUBLIMATEN,<br />
i 313*<br />
Deze benaaming geeft men aan alle Zoutagtige Zwavelachtige<br />
en metaalifche Zelfftandigheden, die door<br />
de Sublimatie (§. 142.) verkreegen worden. Als zij<br />
in een vaft te zamenhangend ligchaam gefublimeerd<br />
zijn, zo noemd men 'ze eigenlijk SUBLIMATEN<br />
fèubhmata) t Zo niet ; noemd men 'ze BLOE<br />
MEN (Floret). De laafte klimmen in de geftalte als<br />
poeder Schubben of veederen om hoog.<br />
§• 3H«<br />
De Zelfftandigheden, die men in de Apotheken<br />
gefublimeerd vind, zijn:<br />
1. Heele Zoutige , als het Ammoniac Zout (§.<br />
aai. n. 1.) het Barnfteenzout (§. 20a.), de Benzoes<br />
Bloo-<br />
(*) Men kan zich het befte concept van de Zeepen maaken,<br />
als men 'ze door die Zelfftandigheden verklaard, dto<br />
kct Water met den Olie doen mengen.
S°2 Van de Bereidingen<br />
Bloemen (§. 210.), het Sedativzout (§. 229. n.<br />
de vlugge loogzouten (§. 221.) enz:<br />
2. Zoutige Metaalen, als bijtende en verzoete<br />
Kwikzilver Sublimaaten ffj. 238.)<br />
3. Geheel zwavelachtige, als de Zwavelbloemen.<br />
4» Zwavelmetaaliiche, als het zo genaamde Spiesglas<br />
vermiljoen.<br />
5. Heele metaalifche, als dc Zinckblcemen.<br />
i 315-<br />
De.eerfte bijde Soorjen van dtze Sublimaten hgmenhjk<br />
de Zoutige eri Zoutagtige metaalifche zijri<br />
reeds bij de gelegenheid der Zouten op de daar toébeftemde<br />
plaatzen mede aangehaald. De Sublimatie<br />
van de geele Zwavel waar uit de ZWAVEL BLOE<br />
MEN (F/ores Sulphuris) uit voortkoomen, waarvan<br />
men insgelijks reeds (J. 84. n. 5.) heeft melding gedaan,<br />
vermits men deze zeer fchoon uit Holland,<br />
en voor eenen minderen prijs als men ze in ftaat is<br />
te maaken verkrijgt zo worden dezelve zeer weinig<br />
in de Apotheken gemaakt. Daar blijft alzoo maar<br />
enkeld over de Bereiding en de eigenfchappen van het<br />
kundige Spiesglas Vermiljoen en van de Zinkbloemen<br />
aan te wijzen.<br />
5- , 316;<br />
De gemaakte Vermiljoen Beftaat in het geheel 29<br />
als de natuurlijke (§. 83. n. 5.) uit Zwavel en Kwikzilver.<br />
Als men deze twee enkelde ligchaamen in het<br />
werk fteld; zo noemd men denzelven Kunftigen j<br />
word echter in plaats van den Zwavel het Spiesglas<br />
genoomen, zo noemd men denzelven Spiesglas Vermiljoen.<br />
De Bereiding des KONST1GEN VER-
ier Pharmacie in het geheel. 303<br />
MILJOENS (Cinnaber** faclitia) is op deze Wijge:<br />
Men laat in eenen ruimen Kroes of Yzeren Vijzel<br />
een deel geelen zwavel Zagtjes vloeien , neem*<br />
hem. dan van'het Vuur en mengt bij geftadig omroeren<br />
zeven deelen Kwikzilver 'er bij* Onder het omroeren<br />
ontbrand de Menging van zelf, men laat dezelve<br />
alsdan bijkans eene minut lang branden , ert<br />
blufcht ze alsdan weder uit. Hier uit ontftaat een<br />
zwartagtige Srof, die men de MINE MALE MOOR<br />
(Aahiops minerale') noemd (*> Na dat deze fijn gedampt<br />
is, word dezelve in eenen kleinen Kolf met<br />
eenen naauwen h'als in eene Sublimeer Capelle of isi<br />
eenen Wind oven in eenen met Zand gevuldei pot<br />
diep ingezet, de opening van den Kolf word met een<br />
uit leem gereed gemaakten Stop los toegemaakt, en<br />
zo, dra als mooglijk een fterk Vuur* ondergezet, het<br />
welk tot de grootfte graad vermeerdert, en dat men<br />
nog, al fublimeerd reeds de Vermiljoen, niet te min<br />
eene tijdlang aanhouden moet, waardoor men reeds<br />
de eerfte rijs een zeer fchoonen Vermiljoen verkrijgt- y<br />
die men anders nochmaals moeite Sublimeerem<br />
De Bereiding des SPIESGLAS VERMILJOENS<br />
{Cinnaberis Antimonii^ wijkt eeui^zints van deze<br />
bereiding af. Men Vermengt hier voor twaalf deelen<br />
(*) Men erlangt dezen ook nog door enkeld den zwayel<br />
met het Kwikzilver te vrijven in eenen Glazen of Steenen<br />
Moitier , dog behoord 'er wel meer tijd toe , en men i><br />
ook niet inftaat meerder als vier deelen Kwikzilver hierdoor<br />
te dempen, en onzigtbaar te maaken. Vrij ft men het<br />
Kwikzilver onder Spiesglaspoeder , zo erlangt men den<br />
4ÏUESGLAS MOOB. (dsthiops autimmialis.
8°4 V'an de Bereidingen<br />
Jen bijtend Kwikzilver fublimaat met vijf deelen ruwen<br />
Spiesglas en laar deze vermenging eenige dagen daan,'<br />
op dat dezelve de Vogtigheid" van de lucht aan zich<br />
trekke. Men giet dezelve alsdan in eenen Glazen<br />
Retort mer eenen korten eo ruimen hals, zet hem diep<br />
in eene Sublimeer Capel, en legt 'ereenen Kolf voor;<br />
Jn het begin geeft men gematigt Vuur, wanneer men dan<br />
een taaijen Stof, die als hij zoude uit den hals van den<br />
Retort bezwaarlijk afdruipen, door 'er gloeiende kooien<br />
onder te houden Vloeibaar moet gemaakt worden,<br />
©verkrijgt, die bekend is bij den naam van SPIES-<br />
GEASBOOTER (Butiptim antimonit). Als deze<br />
bijna geheel overgeklommen is ; zo moet men het<br />
Vuur tot den hoogden trap vermeerderen, wanneer<br />
de Spiesglas Vermiljoen in de hoogte Sublimeerd;<br />
die echter, (na dat men den Zwavel, die zich voor<br />
heeft aan gezet en mede omhoog gefteegen is,<br />
'er afgezonderd heeft) noch eens moet gefublimeerd<br />
worden. Terwijl het Spiesglas uit Zwavel en Spiesglaskoning<br />
(§. 08. n. 2.) en de bijtende Sublimaat<br />
(§• 238O uit het Zoutzuur en Kwikzilver bePaat; zö<br />
bemerkt men, dat hier van de bijde deelen, eene Scheiding,<br />
en eene Nieuwe Zamenftelling onfftaat. Het<br />
Zoutzuur van den Kwikzilver Sublimaat bemagtigt<br />
zich namcnlijk van den Spiesglaskoning, en gaat irt<br />
de Geftalte van Spiesglasbooter, die niet anders als<br />
eene enkelde oplosfing van Spiesglaskoning in een allerfterkft<br />
Zoutzuur is, over, en die terug gebleevene<br />
Zelfftandigheden namenlijk de Zwavel uit het Spiesglas<br />
en het Kwik-dl ver klimmen in de geftalte des Vermiljoens<br />
om hoog.<br />
§• 318.<br />
Om dat de Zwavel uit het Spiesglas van den getnecnen<br />
zwavel in het micft niet te onderfchijden is;<br />
zö
der Pharmacie in het geheel. 30S<br />
éo kan men ligt nagaan, dat tusfehen de twee nu befchreevene<br />
Soorten des vermiljoens (317. 318.) geen<br />
Weezenlijken onderfchijd plaats hebben kan. Het is<br />
wel waar dat men ziet dat het Spiesglas Vermiljoen altoos<br />
zwanachtiger .word als het Konftige, en als het<br />
natuurlijke Vermiljoen, dit komt echter enkeld van eene<br />
grootere hoeveelheid Zwavel van daan, die het eerfte<br />
in zijne vermenging bevat, het geen men op geene<br />
Wijze kan beletten, want als men eene geringere<br />
hoeveelheid Spiesglas neemt', zoo klimt 'er een deel<br />
bijtende Sublimaat onveranderd in de hoogte.<br />
§. 319;<br />
Het Vermiljoen laat zich in het geheel', van alle de<br />
ligchaamen, die eene nadere verwantfehap met derf<br />
Zwavel ah, met het Kwikzilver hebben, veranderen,<br />
wannnèer men het Kwikzilver wederom in eene loopende<br />
hoedanigheid*verkrijgt, waarvan menreeds(§;<br />
183.) breedvoeriger gehandelt heeft:<br />
§• 320-<br />
Terwijl de winzucht dikwils aanleiding tot het vervalfchen<br />
van den Vermiljoen met de Menie geeft zo'<br />
kan men zulks het gemakkelijkfte daardoor ontdekken;<br />
als men namenlijk over eene kleine hoeveelheid 'ervan,<br />
wat zuiveren Wijnazijn giet, en de vermenging<br />
m een Glas met geduurig omfchudden Warmmaakt,<br />
wanneer dan , als 'er eene wezenlijke vervalfching<br />
plaats heeft, de Azijn eenen zoeten Smaak verkrijgen<br />
zal, om dat hierdoor een Wenzenlijke loodazijn (§.<br />
92. n. 6.) ontftaat.
$06 V&n de Bereidingen<br />
§• 321.<br />
De ZINCKBLOEMEN (Floret Zinct) erlangt<br />
men, als men de Zinck (§. 97.) in eenen grooten<br />
Kroes legt, die in eenen windoven tusfehen gloeiende<br />
Kolen geplaatft, en die open of met een anderen Kroes<br />
waar men een gat in den boom heeft gemaakt het onderden<br />
boven toegedekt is. Zo dra de kroes wit gloeit,<br />
ontfteekt zich de Zinck en brand met eene zeer heldere<br />
en groenachtige Vlam, die zich in eenen rook<br />
bijcendringr, die aan de zijden, van den Kroes en op<br />
de oppervlakte van het Metaal zich in de gellahe als<br />
Spinrag aanhangt, en die men voor en na wegneemen<br />
moet.<br />
VAN DE KONINGEN.<br />
S- 3^. #<br />
Onder den naam van KONING (Rcguluiy verftaat<br />
men een van alle vreemde deelen bevrijdt Metaal,<br />
dat van eene Vreemde hoedanigheid niets bij zich<br />
heeft en enkel Metaal is. Men vind echter des niet<br />
tegenftaande ook doffen die dezen naam voeren, aan<br />
wicn dezelve dog in het minft niet toekomt. D' Koningen<br />
, die men in de Apotheken heeft geplaatft,<br />
zijn of:<br />
ï. ENKELDE (Reguli Simplices"), die uit een<br />
enkel Metaal beftaan, als de Enkelde Spiesglaskoning.<br />
2. Of ZAMENGESTELDE (Reguli compnfiti).<br />
die uit meerder Metaalen tezamen gefteld zijn, als de<br />
Martialifche en lovialifche Spiesglas Koning, en de<br />
Metaalen koning.<br />
Men verkrijgt de eerfte door de nederftooting in<br />
den
Ser Pharmacie in het geheeh 307<br />
hTr^r° S<br />
V VSS(<br />
^ I47<br />
' M9) «fdoor de Wede*<br />
herftemng^ 170.;. de laatfte doorgans door het b ï<br />
elkander fmelten van verfcheide Metaalen;<br />
ms ooT:iM X<br />
5- 323-<br />
De ENKELDE SPIESGLASKONING ÏPeëöi<br />
^ W<br />
0<br />
J d<br />
het (<br />
Sofe£ •<br />
glas op de volgende wijze bereidt: Men menetW<br />
tien oneen Spiesglasmet twaalf oneen ruwen w"fnftee„<br />
en Ses oneen Salpeter, na dat men ijder op zich zelf<br />
wel heeft katen droogen, onder elkander! en werpt<br />
dit niengze voor en ria bij kleine porties in eenen<br />
gloeienden kroes op dat het ontplofte ({ I><br />
ltericer Vuur terdeeg vloeien, en giet denzelven alsriin<br />
in eene Warmgemaakte en met Vet beflreSvotT<br />
en klopt zagtjes van buiten 'er tegens aan, op dat de<br />
Koning nederzmke. Als de ftof koud gewogen is<br />
giet men hem 'er uit en zondert den Kondi g ich<br />
op den grond heeft gezet 'er af. De ove riï flakken<br />
zijn eene Spiesglas lever, en kunnen gebr fktworde"<br />
goudkleungen Spiesglaszwavel daaruit te doen neder ftooten Bij deze Bereiding taften de lootten den' Zwavel des Spiesglas aan en doencn daarS^Svel<br />
ever voort koomen, die om dat zij in S if 2<br />
de Metaalen optelosten, een deel Spi^hsSn" S<br />
loft; erwyl het andere deel dat vari den Zwavel S<br />
vnjdt is om zijne zwaarte naar den grond zinkt TeT<br />
Wijl bij deze wijze van bereiden wegens h t ontftaan<br />
der Zwavellever een groot owWir* ^ v u<br />
. n a t a a i 1<br />
de Slakken opgeloft" bfi ft Iott tnlTf Z<br />
men denzelven door de Wederftelling zoektt erlan<br />
«en, na dat men vooraf door een! Qdd^Seï<br />
V 2<br />
Zw*
go3 Van de Bereidingen<br />
Zwavel heeft van het Spiesglas bevrijdt. • Men Calcineerd<br />
namenlijk fijn gedampt Spisglas bij geftadig<br />
omroeren in eene platte aardcne pan, in het begin met<br />
eene zagte warmte, en daarna met gloeiend heet Vu uf<br />
tot dat de Zwavelagtige reuk vergaan en in een wit<br />
Poeder verandert is, het welk men SPIESGLASAS-<br />
CUE (Calx f. Cini antimoniij noemd.<br />
Dit vermengt men daarnaa met juift zo Veel Vet of<br />
zwarte Zeep, en werpt hei alsdan voor en na in eenen<br />
ruimen gloeienden Kroes, die men ter deegen toe<br />
dekt. Men verfterkt als dan het Vuur en onderhoud<br />
het noch eenen tijdlang , op dat het altezaamen ter<br />
deege mooge vloeien. Voor het overige is de behandeling<br />
dezelve zo als vooraf reeds gemeld is. Op<br />
deze'Wijze verkrijgt men op zijn minft noch eens<br />
zo veel Spicsglaskoning, als op de voorafgegaane<br />
Wijze.<br />
§• 325-<br />
De MARTIALISCHE of MET YZER GE<br />
REEDGEMAAKTE SPIESGLASKONHNGC/V<br />
gulus antimonii Mertialis) .word gereed gemaakt,<br />
als men een deel YzerVijlzel of anders Yzer dat met<br />
geroelt is in eenen Kroes laat gloeien , en daarop<br />
twee deelen geftampt Spiesglas en ter lelt een half<br />
deel Salpeter voor en na bij werpt, en voor het overio-e<br />
dat, wat bij den enkelden Spiesglaskoning moet<br />
irfacht genomen worden , in acht neemt (*). De<br />
zwa-<br />
(*) Als men een STARACHTIGEN SPIESGLASKONING<br />
(Reeulus antimonii Stellatus) wil hebben; zo fmelt men den enkelden<br />
of dezen met Yzer gereed gemaakten twee of meer maaien<br />
meteen vierde gedeelte Salpeter. De Star op de oppervlak-
der Pharmacie in het geheet. 309<br />
Zwavel hangt zich om de naafte Verwantfchap aan het<br />
Yzer, dat meelt al in de Slakken terug blijft, wanneer<br />
de vrijgemaakte Spiesglaskoning naar den grond<br />
Zinkt. Men wil doorgaans zeggen dat deze koning<br />
van alle de bijgemengde Yzer deelen vrij zij, doch deze<br />
meeningen worden om verre geworpen door die in<br />
het werk gefielde proeven. De Slakken van dezen<br />
Koning verfchaffen ons den ANTIMONIALI-<br />
SCHEN YZER SAFFRAAN (Crocus marris antimoniatus<br />
f. aperitivus flhalii), als men denzelven<br />
op eene vogtige plaats uitftroit, en daarna met Water<br />
van al het zout bevrijdt en Verzoet.<br />
§• 325.<br />
De JOVIALISCHE ot TINAGTIGE SPIES<br />
GLASKONING (Regulus antimonii jovialis) word<br />
door het enkelde tezaamenfmeltèn van den enkelden<br />
Spiesglaskoning, met Tin gereedgemaakt, en voegt<br />
men 'er noch Koper bij, zo ontftaat 'er de METAA<br />
LEN KONING (Regulus metalloruni). Men neeme<br />
hier bij in acht, dat men de bezwaarlijk vloeiende<br />
Metaalen, als Koper , Spiesglaskoning het eerft, en<br />
die, welke ligt vloeien zo als Tin daarna, als de eerfte<br />
reeds vloeien, 'er bij werpt, om dat fc<br />
anders de<br />
laatfte al reeds verkalken , al vooren de eerfte nog<br />
vloeien,<br />
% 3*5.<br />
Als men vijf deelen Spiesglas met een deel loogzout<br />
te, ontftaat waarfchiinliik van eene langzaame Verhardingen<br />
yan de vermindering der Zwavelachtigen deelen deszelven<br />
V 3.
gï
der Pharmacie in het geheel. tit<br />
t<br />
Water bevrijdt, zo erlangt men den Spiesglas Saffraan<br />
(Cracus metallorum Ruiaudi).<br />
VAN DE NEDERPLOFFINGÉN.<br />
- §. 328.<br />
De NEDERPLOFFINGE (Pracipitata Magisteria)<br />
zijn poeders, die door middel van de nederftooting<br />
fj(. 146. -* i52.)verkreegen worden. Men<br />
fcheidt dezelve, uit de Mineraalen, Planten en Dieriij ke'<br />
ligchaamen.<br />
& 329-<br />
Die in de Apotheken gehoudene Nederploffinge<br />
zijn of NEDERGESTOOÏENE AARDEN,<br />
ZWAVELEN, of.METAALEN. Hij zal daar'<br />
om het eerll de Aardachtige, alsdan deZwavelachtige<br />
en ten laatften de Metaalifche, welke het meefte gebruikt<br />
worden, aannaaien.<br />
§• 33°-<br />
De Zelfftandigheden uit het Plantenrijk, geeven<br />
voornamenlijk maar aardachtige Nederftootinge, the<br />
bij den naam FaecuU of Fecula in vroegere tijden<br />
in het gebruik waaren, en om dat dezelve niets dan<br />
magere aarden zijn, die ook niet 't geringfte wat<br />
werkzaam is, van de deelen der Planten, waarvan zij<br />
verkreegen worden, in zich onthouden: waarom men<br />
ook dezelve bijkans in het geheel mee recht uit de geneesmiddelen<br />
verbannen heeft. Doch om dat men<br />
hier en daar van dezelve noch gewag gemaakt vind,<br />
»o oordelt Hij het noudig te zijn, eene korte befchri><br />
V 4 viug
Jï* , Van de Bereidingen<br />
ving van derzelzen wijze van Bereiding hier tusfehen<br />
jn te voegen.<br />
Het is deze: Men vind de verfche en fappigewortelen<br />
het befte hier voor, gelijk als de Kalfsvoet,<br />
Poeonie, Knollen en Lifch wortel. Na dat men deze<br />
van alle de onzuiverheden bevrijdt heeft, lhijdt<br />
men dezelve klein, perft 'er den Sap fchoon uit en<br />
kat hem op een koude plaats ftil ftaan, tot dat 'er een<br />
fijn poeder naar den Bodem zinkt, het welk men, na<br />
dat men het 'er op ftaande vogt 4, afgegooten heeft,<br />
zagtjes droogen laat. Men ziet reeds genoegzaam uit<br />
de bereiding, dat men alle de werkzame deelen met;<br />
het Sap weg giet.<br />
S- 331-<br />
De gefchapenheid met die NEDERSTÖO TIN<br />
GEN DER KREEFTOOGEN, KORAALEN,<br />
PERLEN, PAARLEMOER,enz: (Magijlerium<br />
oculorum Cancrorum , Qorallorum, Matris perlaruni),<br />
is juift een en dezelve die van kundige Geneesheeren<br />
billijk voor minder van kragt te zijn dan de<br />
ruwe aarde gehouden worden. Men loft namenlijk<br />
deze aarden in met Water verlengde Salpeter , zout,<br />
of Azijn zuuren op, laat ze daar uit met eene oplosfing<br />
van een Vuur beftendig loogzout (*) nederploffen,<br />
en na dat men de nederplolling wel heeft afgewaf-<br />
(*) Zommige prijzen aan, dat men om heele fijne Precipitatics<br />
te hebben, dezelve met een Vitriool zuur moet neder<br />
doen ftooten. Het is echter zeker , om dat alle de,<br />
voorgemelde Zelfftandigheden wezenlijke kalkaarden zijn,<br />
dat 'er als dan een wezenlijke Gips (J. 232.) naar den Bo-_<br />
slem vallen moet.<br />
1
der Pharmacie in het geheel. 3*3<br />
wasfen , laat men ze droogen. De zo genaamde<br />
DROOGE OPLOSSINGEN DEZER ZELF<br />
STANDIGHEDEN (Solutie oouhrum cancrorum %<br />
Coralliortim ). Het is beter wanneer men namentlijk<br />
dezelve met Azijn verzadigt, en de oplosfing<br />
tot droog worden uitwaazemd, fchoon dat men<br />
ten dien opzigten veel betere *in de Apotheken<br />
heeft, zo dat men de gemelde wel zoude ontbeeren<br />
kunnen,<br />
S- 333-<br />
• . /<br />
De ED1NBURGSCHE MAGNESIE . (Mag**<br />
fia Edinburgtnfes, /, Salis com/nunjs. Terra abfbr-<br />
'bens mineralis) komt,, van, de opllurpende aarden wegens<br />
haare fijnheid, en ligtheid- de eerfte en voor«<br />
naamfte plaats toe. Het is eene Muriatilche aarde<br />
e n<br />
(§• 73-) . z e W ü r u i t<br />
d de bittere Zouten namenlijk<br />
uit het Engelfche, Sedlitzer en Zëidf hutzer Zout (§.<br />
234.) verkreegen. Men loft namenlijk eene genoegzame<br />
hoeveelheid van een van dit Zout in veel Waterop,<br />
zijgt de loog door, en giet bij dezelve, als zij noch<br />
warm is, bij geilaadig omroeren met een houten<br />
ftok, zo veel van eene oplosfing van een Vuurbeftendig<br />
Plantenrijk loogzout in, tot dat 'er niets meer nedervald.<br />
Men laat dezelve eene nagt fiil liaan, en<br />
giet alsdan het 'er opftaande klaare vogt in een ander<br />
vaas af, men verzoet met heet Water de aarde zolang,<br />
tot dat zij in het mjqft geen Zoutagtigcn imaak meer<br />
heeft, wanneer men dezelve zagtjeslaat droogen. Uit<br />
de zoutige loog die 'er afgegoocen is, verkrijgt men, na<br />
dat 'ze doorgezijgt, tot het punt der Krijitalfchieting<br />
uitgewaazemd is,den VitriooJizèerden Wijnfteen, Want<br />
terwijl dat de bittere Zouten uit deeze muriatifche aarde<br />
en uit het Vitrioolzuur beftaan (§. 234.) zo ver»<br />
V 5 • ' ee.-
$T4 Van de Bereidingen*<br />
eenigt zich bij deze bereiding het 'er bij gegootene<br />
loogzout om de nadere verwantfchap met het Vitrioolzuur<br />
en brengt daarmede voort eenen Vitriolifchen<br />
wijnfteen, waardoor de aarde vrijgelaaten word, ea<br />
naar den Bodem zinkt.<br />
. * $• 3:3-<br />
Tot de aardachtige Nederploffingen behoort ook<br />
de KARMOZYlN {Carmiriiim), die uit het fijnfte'<br />
roode Verfwezen der Couchenielje, dat door het Vitrioolzuur<br />
des 'er bijgevoegden Aluins hooger van<br />
kleur geworden is, en uit weinige Aluin aarde beftaat.<br />
Schoon dat dezelve zeer zeldzaam tot het gebruik der geneesmiddelen<br />
vereift word, zo is het dog noodig, dat<br />
men de wijze zo als dezelve gereed gemaakt word<br />
weet, om dat dezelve anders noch al dikwils voorkomt.<br />
De befte wijze om hem zeer ichoon te erlangen<br />
is de volgende: Men laat eene aanzienlijke hoeveelheid<br />
zuiver Water in eenen wel vertinden Ketel<br />
kooken, men giet 'er bij eene once fijngevreevene<br />
Coucheniljcn, en laat deze daarmede op zijn langft<br />
noch acht mifiuuten kooken , wanneer men 'er twee<br />
Scrupel zuiveren fijngevreeveuen Romfchen Aluin bij<br />
fttoijt waarvan de Tinctuur aanftonds eene zeer aangename<br />
kleur verkrijgt. Als 'ze r,u noch weinige mimuiten<br />
doorgekookt heeft, zo neemt men den Ketel<br />
af, zijgt de Tinctuur dooi- wit drukpapier, en bewaart<br />
dezelve in groote en wel toegedekte zuikerglazen,<br />
waarna zich eenige dagen geleeden de Karmozijn<br />
aan den Bodem en aan de Kanten van het Glas 1<br />
aanzet, diedsdan wederom voorzigtig van de Tinctuur<br />
door wit drukpapier geilheiden, en gedroogt<br />
word. Uit de overgebleevene Tinctuur kan men dooy<br />
middel eener Tin oplosfing, welke op die reeds aange»
der Pharmacie in het geheel. 3i5<br />
getoonde Wijze (§. 91. n. 8) gereed gemaakt is,<br />
noch meerder Karmozijn doen nederftooten, die echter<br />
ten oprigten der fchoonheid kleur en duurzaamheid<br />
voor de andere onderdoen moet, Men kan deCouchcniljen<br />
die in het fikrum zijn terug gebleeven daarna<br />
noch eens met het geverfde water, waar men den<br />
Karmozijn uitafgezoudert heeft, na dar men 'er voor<br />
af anderhalf oneen gezuiverde Potasfche bijgevoegt<br />
heeft, in eenen vertinden Ketel een half uur laaten<br />
kooken, en na-dat hen afkookzcl doorgezijgt is, giet<br />
men'er eene oplosfing van vijf onzen zuiveren Aluin in<br />
eene genoegzame hoeveelheid watersopgelofi 'er bij,<br />
wanneer 'er zich nochmaals eene lèhoone roode Verf aan<br />
den Bodem zet, die men door middel vair een uirge*<br />
fpannen lap linnen van het water afzondert met veel<br />
kookend water verzoet en droogt. Men noemd deze<br />
Verf FLORENTYNSLAK ( ütcca fiurentïna)<br />
en het loogzout of potasfche v< rbindc zich hier<br />
met het Vitrioolzuur des Aluins, dat daarom zijne<br />
aarde vallen laat die terwijl zij nedervaït, het verfwezen<br />
ter zelver tijd met zich naar den grond voerde (§,<br />
2<br />
33-)- °P e<br />
?n en dezelve wijze zo als net Elorentijnlche<br />
Jak namenlijk door behulp der gezuiverden<br />
pocafche en des Aluins, worden ook die vc-richillende<br />
verveduit de planten, B. V. uit hec Ferne:>ok ver-<br />
"k'eegen, die bekend zijn bij denaam van LAK VER<br />
VEN.<br />
. % 334- *<br />
Van de Zwavel nederplofïïngen, die geheel alleen<br />
Mit zwavel beltaan, is de ZWAVELMELR (Ma-,<br />
gifterium. S: Lac fulphuris) bekend. De gewooniijkfte<br />
wijze is, dat men twee deelen wijn deen zout<br />
jnet een deel geftampten Zwavel bij een zagt Vuur in<br />
et%
Siö Van de Bereidingen.<br />
een Kroes laat fmelten, waarbij dat de Zwavel van<br />
het loogzout vokoomen word opgeloft, endeZWA-<br />
VELLEVER (Hepar Julphuris) uitmaakt, die in<br />
ftaat is alle de metaalen als zij vloeien oprelofsen. Deze<br />
loft men in eene genoegzame hoeveelheid Water<br />
op, men zijgt de oplosfing door, en doet den Zwavel<br />
met den Wijnazijn daaruit nederftooten. De nederftooting<br />
word alsdan verzoet en gedroogt<br />
& 335-<br />
Schoon dat deze wijze van bereiden niet te verwerpen<br />
is, zo is niet te min het voorfchrift dat de Heer<br />
Apotheker MEYER aan den dag heeft gebragt, en<br />
daar hij alle de omftandigheden naauwkeurig bij in<br />
acht genoomen heeft, in veelen opzigten meer voortetrekken.<br />
Het is de volgende: Men loft drie ponden<br />
gezuiverde potasfche in twintig pinten Water op,<br />
In deze oplosfing werpr men vier ponden ongeblufthten<br />
Kalk, die "aanftonds aan gruis zal vallen. Men<br />
kookt deze vermenging eene korte tijd, giet dezelve<br />
door eenen digten linnen puntigen Zak, en laat de<br />
heldere loog in een Vaas, het welk men 'er onder geplaatft<br />
heeft uitloopen. Het terugblijfzel in den Zak,<br />
kookt men nog tvveemaalen met Water op, ren de<br />
looy laat men zo als. het eeritemaal doorloopen. Alle •<br />
de toi^en die men verkreegen heelt, verkookt, men<br />
met elkander teozamen tot twee en een halve pint<br />
vost en oiet 'er alsdan voor en na twee onzen zeer<br />
fijnVeftattipten zuiveren geelen Zwavel bij lepelsvot<br />
in °en roert het vogt ijder rijs ter deegen om , de<br />
Zwavel zal zich als dan met eene geringe opborling<br />
aanftonds oplosten en de oplosfing zal bloedrood worden<br />
Men laat deze vermenging noch een ruim quatier<br />
uur kooken, giet dezelve dooreen digten linnen<br />
lap,
iet Pharmaeie in het geheel. 31?<br />
lap, en laat ze drie dagen lang ftil daan. Alsdan giet<br />
men dezelve van hec Swartagtige groene zwammagtigè<br />
grondzakzei af, verlengt het vogt met twee pinten<br />
water en gaat dan aanftonds tot de nederftooting over<br />
die men in de vrije lucht verrigt. - Hier Voor verlengt<br />
men twintig oneen Engelfche - Vitriool olie met vijf<br />
pinten Water, en giet daarvan, bij geftadig omroeren,<br />
zo veel 'er bij, tot dat 'er niets meernederploft.<br />
terwiji de nederploffing gefchiedt, zet men het vaas<br />
op eene verheevene bank, en niet op den grond, op<br />
dat men niet zo diep behoeve te bukken, en tien ichadelijken<br />
damp zo veels te beter meiden kan. Na dat<br />
de nederploffing volbragt is, giet men alles met elkander<br />
door een grooten nieuwen digten linnen uitgefpannen<br />
lap, en giet 'er dan zo lang laauw Water 0ver,<br />
tot dat het zonder reuk en fmaak 'er afloopt, eri<br />
verdeelt eindelijk de nederploffing overhoute Zeeven<br />
op wit papier en droogt dezelve met eene zagte warmte.<br />
Men verkrijgt hiervan achtien'tot negentien oneen<br />
Zwavelmelk. Uit de bereiding ziet men reeds,<br />
dat dezelve anders niets als een tedere zwavel is. Om i<br />
dat de loogzoutathtige loog zeer weinig zwavel in<br />
ftaat is optelosfen • zo maakr men deze loog fterker<br />
door het bij doen van den Kalk. L)e oorzaak van<br />
het nederploffen des Zwavels is dat zich het 'er bijgevoegde<br />
Vitrioolzuur met het loogzoutachtige Zout,<br />
dat den Zwavel vooraf in zich opgeloft bevat, vereenigt,<br />
en daardoor den Zwavel nootzaakt om nederteftooten.<br />
5- 336.<br />
Onder de Metalifche Preparaties reeken ik het eerft<br />
te zijn het BLIXEMEND GOUD (Aurum fulmi*<br />
narn^. Men loft, om hetzelve te bereiden Goud in<br />
ee-
gig Fan de Bereidingen<br />
eene genoegzame hoeveelheid Koningwarer (§. t 'p^i<br />
m 2.), hot welk men met Ammoniaczout gereed<br />
gemaakt heeft op. waarvan de oplosfing eene geele<br />
kleur verkrijgen zal. Men verlengt alsdan dezelvé<br />
met water, en droppcldt 'er zo veel opgeloft loogzout<br />
in tot dat het Goud in de geftalte van een<br />
bruin poeder nedergevallen is, en de Oplosfing haare<br />
geele Kleur in het geheel verlooren heeft, en heel wit<br />
en helder geworden is. De Nederploffing word met<br />
Water ter deegen verzoet, en zeer zagtjes in de lucht<br />
op eene Schaduwngtige plaats gedroogt. Werpt men<br />
hier van een beetje in eenen lepel, en doet denzelven<br />
over eene brandende kaars heet worden; zo flaat het<br />
met een heevigen ftag weg. Zo veel moeite als meri<br />
zich ook heeft gegeeven de oorzaak van dezen flag te<br />
verklaaren; zofcheint her dog echter, dat men de waare<br />
oorzaakt deszelven nog niet heeft kunnen ontdekken ï<br />
waarom ik ook niet anders als eene enkelde verhandeling<br />
van deze verfchijning zal laaten volgen.<br />
t '337- •<br />
Dit volgende zal ik 'er nog bij aanmerken:<br />
i. Als het koningswater met gemeen zout of Zoutzuur<br />
gemaakt (§. 199. n. 2.) is, en de nederftooting<br />
word alsdan met een Vuurbeftendig loogzout verrigr,<br />
zo geeft de Goud kalk, die men alsdan verkrijgt, in<br />
het minft geen Ilag van zich. Daar word maar zonder<br />
uitnaam, als hij een flag van zich geven za], verdicht<br />
, dat het Konings water met Ammoniaczout<br />
moet gereed gemaakt zijn , en bij aldien dit geen<br />
plaats heeft, zo moet de Kalk met een vlug loogzout<br />
nedergeftooten wordem<br />
s. Men erlangt altoos op zijn minft een vierde part
ier Pharmatie in hel geheet,. 319<br />
Blixemend Goud meer als men Goud 'er toe heeft genoomen(§.<br />
183.)<br />
3. Als men zwavel, Vitrioolzuur of vuurbeftendig<br />
loogzout'er mede naauwkeurig vermengt, zo verheft<br />
het zyn flag verwekkende eigenfchap. 183.<br />
4. Men moet zowel bij het vrijven als ook by het<br />
droogen des Blixemenden Gouds zeer voorzigtigziju,<br />
om dat het anders door al te fterk te vrijven, of te<br />
warmen maar zeer ligt, en dikwils met levensgevaar<br />
weg flaat (*><br />
6<br />
% 338.<br />
, De WITTE NEDERGEPLOFTE KWIK<br />
(Mtrcurius pracipitatus albus is. cosmeticas)- De<br />
mees-<br />
(,*) MAQUERE verhaalt dat iemand, die juift in het ia,<br />
boratorium waar, een dragmen flag goud in een Flesje gedian<br />
had en uit ongeluk geen acht gegeeven had, om den hals<br />
van het Hesje van binnen af te droogen, waar zich eenige<br />
deeltjes van den Goudkalk hadden aangehangen. Hij deet<br />
hetzelve met een Glazen Hop fluiten , cn terwijl Hij den ftop<br />
ront fchroefde ontftondt 'ei een hevige flag: De perfooa<br />
wierd eenige fchreeden 'er van daan-over de Ovens heen geworpen<br />
, de handen en het .gezigt waaren door de Hukken<br />
van het glas geheel en al doorboort, en het bedrocfïle daar van<br />
was, dat hij bijde de Oogen Verlooren had. Het grootfte<br />
gedeelte van het flaggoud vond men in het Laboratorium hier en<br />
daar onverandert leggen, juift zo een geval is mijn bekend van<br />
iemand die toen,, hij voorzigtig het flaggoud in eenen Mortier<br />
vreet, bij toeval een zandkorl uit de Kaauw die daarboven hingen,<br />
in den Mortier gekregen had. Want het flocg met eenen<br />
ijfclijkcn flag van zich af, den Mortier diep in den Balk van<br />
het gewulfte en de Man had eenige weeken lang de hcevi".<br />
fte pijn aan de Oogen, cn zijnen arm, waar hii medegevreeven<br />
had ïnoeil hij langer als een half jaar in een band drs<br />
«cn.
gg® Van de Bereidingen<br />
meefte voorfchriften die men 'er'van vind koömeti<br />
daarop al te zamen uit, dat men het Kwikzilver in Salpeter<br />
zuur oploft, en met eene .oplosfing van gemeen<br />
Keukenzout laat nederploffen. Terwijl echter door<br />
het bijgieten van het laatfte met het Zoutzuur het Koningswater<br />
(§. 95. n. 5.^geboorenword; zo is het zeer<br />
waarfchijiilijk, dat'er een gedeelte'kw.k in de loog die<br />
'er opdrijft terugblijven moet. De ondervinding ieerd<br />
het ook klaar, want men erlangt nooit zo veel witten<br />
nedergeploften Kwikzilver terug, als men 'er Kwik<br />
toe gebruikt heeft, dat men dog echter, om dat zich<br />
altoos aan de Meialilche néderploffingen veele zout<br />
deeltjes vaft aanhangen, met recht verwogten moeft;<br />
Niet"alleen deze, maar ook een zeer fchoone Nederploffing<br />
verkrijgt men, als men in fterk Scheide water<br />
zo veel Kwikzilver.als mooglijk bij eene zagte<br />
warmte laat oplosfen, en de oplosfing met Water verlengt.<br />
Men loft voor het overige een vierde gedeelte<br />
Ammoniaczout, als het kwikzilver opgeloft is op<br />
zich zelf irt het Water op, giet deze oplosfing bij de<br />
overige, en doet alsdan het kwikzilver metjeene oplosfing<br />
van Vuurbeftendig plantenrijk loogzout nederftooten<br />
, men moet echter wel acht geeven, dat men<br />
van het lefte 'er niet meer hij voege, als genoeg is<br />
tot de • nederftooting, om dat anders de Precipitaat<br />
niet mooij wit word". Plet Ammoniaczout word voor<br />
al hier toe vereifcht, om dat anders het loogzout den<br />
Precipitaat bruin nederftoot. Deze wijze van bereiden<br />
hebben wij den Heer WIEGLEB te danken. Als<br />
men echter de eerfte Bereiding wil ondergaan; zo is<br />
het vooral nootzaaklijk, dat de oplosfing des Kwikzilvers<br />
zowel, als de oplosfing des Zoutzuurs zeer<br />
verlengt zij, om dat men dan niet.alleen zekerder te<br />
Werk gaat, terwijl 'er zich volgends onderzoekking<br />
des Heeren MONNETS bij eene fterk verzadigteoplosi
der Pharmacie in hit geheel. 3Zï<br />
losfing een Bijtende Sublimaat in Crijftallen aanfchietj<br />
maar ook meer witten precipitaat erlangt.<br />
§• 339-<br />
, Den GOUDKLEURIGEN SPIESGLAS ZWA-<br />
VEL (Sulphur antimonii auratum) bereid men uit<br />
het overblijfsel van de gewijnileende Spiesglas Tinctuur^.<br />
280.), uit de (lakken des enkelden Spiesglas»<br />
konings (§. 324.) of uit de Spiesglaslever (_ §. 328.);<br />
Men loft deze in het water op , zijgt de oplosfing<br />
door, en doet dezelve nederftooten met een Zuur dat<br />
men'er toe*goed vind tot drie verfchillende maaien,'<br />
na dat men voor af ijder rijs de precipitatie van dc<br />
loog door een doorzijgtuig heeft afgezonden; De<br />
eerfte Nederploffing is bruin, de tweede ligter, en de<br />
derde heeft eene bleeke oranje kleur, en is die, welke<br />
bij de benaming GOUDKLEURIGE SPIES<br />
GLAS ZWAVEL VAN DE DERDE NEDER<br />
PLOFFING ( Sulphur antimonii auratum tertio,<br />
f. Ultimce pracipitationis) van de Doctoren als de<br />
befte voorgefchreeven word. Terwijl de Goudkleurige<br />
Spiesglas Zwavel in het geheel uit Zwavel en ko»<br />
niaglijke deelen beftaat; zo is eigenlijk liet onderfchijd<br />
tusfehen deze drie. precipitaties, in het bevatten<br />
dezer twee deelen tegens elkander, te zoeken. Uit<br />
de werking zowel als uit de onderzoeking 'laat zich<br />
ligt bewijzen, dat in den zwavel van de eerfte nederploffing<br />
veel meer koninglijke deelen, als in de twee-'<br />
de, en in deze meer als in de derde tegenwoordig<br />
zijn, waarom Ook de derde veel meer zwavel en weiniger<br />
Spiesglaskoning als de overige in zich bevat.<br />
Terwijl het nü uitgemaakt en zeker is^ dat de zwa-<br />
• vel die zich in het Spiesglas bevindt van den gemeenerf<br />
geelen zwavel in het minft niet te onderfcheiden isj
32» .ï Fan de Bereidingen<br />
zo zoude men waarfchijnlijk den Goudkleurigen zwavel<br />
van de derde Precipitatie aanftonds verkrijgen<br />
kunnen, als men bij het Spiesglas of bij de eerfte twee<br />
precipitaties meer Zwavel bijvoegde. Dit is niet alleen<br />
waarfchijnlijk, maar ook zelf reeds door ondervinding<br />
beveiligt. Men vermengt gelijke deelen<br />
Spiesglas en Zwavel en noch eens zo veel potafche,<br />
als de hoeveelheid dezer tween tezamen bedraagt, onder<br />
elkander, en laat deze vermenging wel toegedekt<br />
in eenen Kroes vloeien, giet dezelve dan tut, loft 'ze<br />
in water op, en laat de oplosling vier en twintig uuren<br />
lang ftil ftaan. Na dammen dezelve dan doorgezijgt<br />
heef, voegt men 'er zo veel water 'bij als het<br />
Vaas bevatten kan, en volbrengt de nederftooting met<br />
een verzwakt Vitrioolzuur, die eene zeer Schoone<br />
Oranjen kleur zal hebben. De Nederftooting verzoet<br />
men alsdan zo lang en zo dikwils met kookend Water,<br />
tot dat men geen zoutagtigen Smaak , of zelf<br />
geen leelijken Zwavelagtigen reuk daar bij gewaar word,<br />
en droogt 'ze alsdan bij eene zagte warmte. Op deze<br />
wijze verkrijgt men niet alleen eene groote menigte<br />
des fchoonften Spiesglaszwavels maar daar heeft tusfehen<br />
dezen en den Spiesglaszwavel van de derde nederftooting<br />
geen de minfte onderfcheid plaats.<br />
S- 340-<br />
De MINERALISCHE KERMES ( Kermes f.<br />
Chermes minerale: Pulvis carthufianoruni) is bijna<br />
gelijk aan den voorgemelden praecipitaat. Men 'kopkt<br />
namenlijk in eene zwakke loog van potafche het "|eftamte<br />
ruwe Spiesglas omtrent vier uuren lang, zijgt<br />
de loog als zij noch warm is, door Vloeipapier, nadat<br />
ze koud geworden is, word zij rood en de kermes<br />
valt naar den grond. Het er opftaande vogt kan<br />
men
der Pharmacie in het geheel.<br />
3*3<br />
rhëri nochmaals met het Spiesglas kooken , en men<br />
verkrijgt alsdan na dat het koud geworden is weder<br />
eene nieuwe portie van dit roode poeder. Men verzoet<br />
hetzelve alsdan zo lang met water, tot dat het<br />
nïet meer zoutachtig Smaakt, en droogt het bij eené<br />
zagte warmte. De zwakke loogzoutachtige Loog<br />
loft bij deze bereiding eene zekere menigte Zwavel<br />
op, en'terwijl zij hierdoor eene zwavellever (§. 328.)<br />
word, zo neemt zij tegelijk iets van den Spiesglaskoning<br />
na zich. onder het kooken loft zij echter<br />
meer van het Spiesglas op, als zij, wanneer zij<br />
koud ds in ftaat is in zich te bevatten. Onder het<br />
kooken, en zo lang zij warm is, is zij daarom hek<br />
der; zo dra als zij echter koud word, word zij troebel<br />
en laat den Kermes vallen; Eene zekere hoeveelheid<br />
onthoudt zij 'er noch van zelf als zij.koud geworden<br />
is in zich opgeloft, waaruit men den Goudkleurigen<br />
Spiesglaszwavel met. een zuur kan nederftooten<br />
, waarvan dezelve, zo als uit de wijze van Bereiden<br />
te zien is, heel weinig te onderfchijden is.<br />
§• 341-<br />
Als men de Spiesglasbooter ,• die uit Spiesglaskoning<br />
en uit Zoutzuur beftaat(§. 318.), in Water giet; zo<br />
word de vermenging melkagtig, en de Spiesglaskoning<br />
ploft in de geftalte van een wit poeder, dat meri<br />
ALGAROTH1SCH POEDER (Mercurius vitat<br />
Pulvis Algarotli) noemd, neder, dat met Waater ter<br />
degen moet verzoet, en dan gedroogt worden. Dit<br />
is «Iets anders als enkelde Spiesglas kalk, die, om dat<br />
hij wegens zijne zwaarte in een zo verlengt zuur niet<br />
kan opgeloft blijven, nederzinken moet. Het zuur<br />
dat 'er boven op drijft onthoudt niet te min noch<br />
Spiesglaskoning in zich opgelofl, die Ook daaruit<br />
nedervalt als men 'er een loogzout bijvoegt.<br />
• * X 2 §. 342,
;<br />
3^4 Van de Bereidingen^<br />
§• 342.<br />
Het BTSMUTH Qdagifierium Bismuihi f. Marcafittce')<br />
word verkreegen, als men het Bismuth in<br />
fterkwater oploft, en in de oplosfing fchoon water of<br />
opgelofl: keukenzout giet; wanneer men bij het ingieten<br />
van het eerfle een zeer zagt, en van het laatfle<br />
echter een ietsgroffer wit poeder na den grond vallende<br />
verkrijgt het welk men door het Filtrum afzondert, en<br />
daar men zo lang fchoon Water door laat loopen, tot<br />
dat het volkoomen zonder Smaak 'er doorloopt. .<br />
§• 343-<br />
Tot de Metalifche bereidingen reeken ik ook nog<br />
met recht te behooren, het BERLYNER of ook anders<br />
het zo genaamde PRUISISCHE BLAAUW<br />
(jCoeruleum Berolinenfe), het welk eene nederploffing<br />
van Yzer is, die door het Brandbaare zijne blaauwe<br />
kleur verkreegen heeft (§.91. n.8.\ Men bereidt vooraf<br />
hier voor een? met een brandbaar ligchaam volkoomen<br />
• verzadigte loogzoutachtige loog, deze erlangt men, als<br />
men drie deelen gedroogt bloed (doorgaans neemt men<br />
'er osfebloed toe, om dat zulks het beft te bekoomen<br />
is) met een deel zuivere potafche wel onder elkander<br />
vermengt en in eenen kroes, die zo groot is, dat 'er<br />
maar twee derdens van de Stof gevult zijn, zo lang<br />
tot kalk brand, tot dat men geen Vlam noch rook<br />
meer gewaar worden kan, wanneer men , den in eene<br />
Kole veranderde Stof met veel fchoon water overeet<br />
vuur uitloogt en daarna doorzijgt. Deze loog heeft<br />
eene bruine kleur en word doorgaans de BLOED-<br />
LOOG (Lixivium Sanguinis) genaamd. Men loft<br />
hierna twee deelen zuiveren Yzer vitriool, die echter<br />
geene Koper deelen in zich mag onthouden, en twee<br />
en
der Pharmacie in het geheel. 325<br />
en een half deel Aluin in water op, laat de oplosfing<br />
helder doorzijgen, en giet, terwijl zij noch warm is,<br />
de insgelijks warm gemaakte Bloedloog 'er bij, roerd<br />
deze vermenging met eenen houten ftok zo lang om,<br />
tot dat zij bijna koud geworden is. Tn het begin is<br />
de vermenging vuil groen, zij verkrijgt echter binnen<br />
korten tijd een fchoone donkere blaauwe kleur.<br />
Men zonden de nederploffing 'er af door een doorzijgtuig,<br />
en giet 'er zo veel heet warer op, tot dat zij<br />
van al het zoutachtige iri het geheel bevrijdt is, wanneer<br />
men dezelve bij eene zagte warmte laat droogen. Terwijl<br />
de Kalkbranding gefchiedt van het loogzout met<br />
het bloed, zo vereenigt zich het eerfte'met eene groote<br />
menigte van het brandbaare, en als men, zo als<br />
hier voorgemeldt is drie deelen Bloed op een deel<br />
zout neemt, zo word dir büna in het geheel daardoor<br />
verzadigt. In plaats dat anders de loogzouren het Yzer<br />
geel doen nederftooten, zo word het echter door<br />
deze bloedloog uit de oplosfing des Yzervitriools<br />
blaauw naar den Bodem geftootem, terwijl zich het<br />
Vitrioolzuur met het loogzout tot eenen Vitrioolwijn<br />
fteen, het Yzer daar en tegen mee de brandbaare en<br />
kleurende Zelfftandigheid, waar het loogzout voor<br />
af mede is verzadigt geweeft, vereenigt. De Aluin is<br />
bij deze bereiding anders nergens goed voor, als om<br />
deze Verf, die op zich zelf al te donker zijn zoude,<br />
door zijne witte aarde (§. 233.) lichter te maaken, en<br />
om dezelve, zoals de Schilders het noemen, een ligchaam<br />
te geeven.<br />
"VAN DE METAALISCHE KALKEN.<br />
§• 344-<br />
Als de Metaalifche ligchaamen van het brandbaare we-<br />
X 3 zea
g2
der Pharmacie in het geheel. 527<br />
§• 34
$2* Van de Bereidingen<br />
Men verzoet hem alsdan ter degen met Water, laaf<br />
hem bezinken en giet 'er het vogt af.<br />
De afgegootene loog kan men alsdan tot aan de<br />
zouthuit uitwaazemen, vvaanner men dan het eetft eenen<br />
vitrioolizeerden Wijnfteen, en als men dezelve<br />
tot de tweede of derde maal verkookt, eenen SPIES<br />
GLAS SALPETER (Nitrum antimoniatum') daaruit<br />
verkrijgt: of men verkookt'het vogt niet, maar<br />
kat het PÈRLEN STOF (Materia -perlata) door<br />
middel van Azijn daaruit nederftooten, dat men dan<br />
ter deegen verzoet, en droogen laat, het onderfcheid<br />
zich van het zvveerdrijvende Spiesglas niet anders als,<br />
enkel door de groote zagtheid.<br />
S- 34.7.<br />
Het Zweetdrijvende Spiesglas is niet anders als het<br />
Koninglijke deel van het Spiesglas, dat door den Safe<br />
peter- verkalkt is. Want onder de Ontploffing verbind<br />
zich het Salpeter zuur uit het 'er bijgevoegde<br />
Salpeter met het brandbaare van den Spiesglaskoning<br />
en van den Zwavel uit het Spiesglas", cn ontploft<br />
daarmede, daar blijft alzoo in den te rug gebleevenen<br />
en noch niet uicgeloogden Stof, the van liet brandbaare<br />
deel beroof ie en aldus verkalkte Spiesglaskoning<br />
met-de Zoutige Stoffen over, namenlijk de Vitrioolizeerde<br />
Wijnfteen, die uit het Zwavelzuur van<br />
het Spiesglas (dat geen ander als het Vitrioolzuur is<br />
(§• 1Q<br />
4-) en uit hec loogzoutachrige deel van het Salpeter<br />
(§. £23. n. 3.) ontdaan is, en uit een deel onveranderden<br />
Salpeter. Geen van deze twee zouten<br />
is echter zuiver , maar zij onthouden iets van het<br />
Zweetdrijvend Spiesglas, pf van den Perlen Stof in<br />
zich opgeloft, '<br />
S- 348.
der Pharmacie in het geheel.<br />
Het SPIESGLAS WIT (Cerusja antimonii. Antimonium<br />
diaphoreticum regulinünf) verfchild van<br />
het Zweetdrijvende Spiesglas noch in de Bereiding,<br />
noch in de eigenichap niet het minde, behalven dat<br />
men in plaats van het ruwe Spiesglas den Spiesglaskoning<br />
'ervoor neemt,» wanneer dan het Salpeter maar<br />
enkeld met het Brandbaare deszelven zich Ontploffen<br />
kan. Het zelfde voortbrengzel, hoewel onder de benaaming<br />
van MINERAALEN BEZOAR (Bezoardicum<br />
minerale /.' antimoniale), erlangt men, als<br />
men het Algorothifchepoeder (§. 342.),'het welkeen<br />
Spiesglaskalk is, die men met het Salpèter ontploft,<br />
en voor het overige als het Zweetdrijvende Spiesglas<br />
(§• 347-) behandelt.<br />
§• 349- '<br />
Hier mede koomen ook omtrent de Bereiding over<br />
?en de YZERACriTlGE (Bezoardi'um martiale.<br />
Pulvis Cachetlicus Ludovici) zowel als de TIN AG»<br />
TIGE BEZOAR (Bezoardicam joviale. Antihecticum<br />
Poterii), behalven dat bij den eenen de Yzer»<br />
achtige en bij den anderen de Tinachüge Spiesglaskoning<br />
met het Salpeter ontploft, en voor het overige,<br />
zo als de voorafgemelde behandelt word.<br />
Men heeft wel noch andere wijzen om dezen Kalk<br />
te bereiden; zij'koomen echter, lchoon dat zij meer<br />
moeite en Tijd vereifchen, in het wezenlijk? met dezen<br />
overeen,<br />
$- 350,<br />
Als men yzer Vijlzel in een verlengt Vitrioolzuur<br />
x<br />
5, op-
33© Van de Bereidingen<br />
oploft, de Oplosfing rot droog worden uitwaazemd,<br />
en met een tterk Vuur rot rood worden Calcineerd,<br />
of als men maar enkel fijn gedampt Yzer in een fterk<br />
Vuurplaatft, zo erlangt men den ZAMENTREK-<br />
KENDEN YZER SAFFRAAN ( Crocus marlis<br />
ad'ft'ringenJ\ Oe Bereiding van den SP1ESGLAS-<br />
ACHTIGENYZERSAFFRAAN is reeds (§. 325.)<br />
gemeldt. • •<br />
• . . t 35i-<br />
De Metaalisfche Kalken, die men door de Bijting<br />
met zuuren (§ 169. n. 2.) veikrijgt, zijn het LOOD-<br />
WIT , waarvan men'reeds tj. 92. n. 5.) gemeld<br />
heeft, en het ROODE N E DE R G EPL OF TE<br />
KWIKZILVER (Mercurius pracipitatus ruber\<br />
Het laatfte word. gereed gemaakt, ais men Kwikzilver<br />
in X Salpeterzuur oploft en het Zuur weder uit,<br />
een Retort met een fterk Vuur tot droog -worden »ƒ•<br />
haald. Men .ftaat den Retort aan ftukken en giet het<br />
roodachtige poeder dat daarin is in eenen ruimen<br />
Kroes, plaats dezen opeen zagt Vuur en roerdt het<br />
poeder zo lang om, tot dat het de behoorlijke roode<br />
kleur heeft. Dit Poeder is niet anders als een enkelde<br />
Kwikzilver Kalk, die men het brandbaare Wezen<br />
door het Salpeterzuur benoomen heeft, en niets<br />
van hetzelve in zich bevat. Men is van gedagten<br />
dat men de bijtende ktagt 'er van vermindert ^om<br />
het bekwaamer tot het innerlijke gebruik te maaken)<br />
als men hetzelve met opgeloft Wunfteenzout vrijtt,<br />
en dit met Water weder afwafcht, en. daarna noch<br />
twee tot driemaalen 'er Wijngeeft over af laat branden.<br />
Men noemd, het alsdan ROOD -KWIKPOE- v<br />
DER (Arcanum carallinum).<br />
VAN
der Pharmacie: in het geheel. 331<br />
VAN DE METAAL1SCHE GLAZEN.<br />
§• 352,<br />
De METAALISCHE GLAZEN (Pi tra met allied)<br />
zijn voort gekoomen uit de Metaalen, het zijn<br />
harde en breekbaare ligchaamen, die doorfchijnend,<br />
fmeltbaar en bijna niet opteloslèn zijn (§. 176.). Deze<br />
Glazen verkrijgt men enkel uit de Kalken der Me:<br />
taaien, waar door de Metaalen van haar brandbaare<br />
wezen berooft worden. Des niet tegendaande<br />
moeten dezelve altoos nog. iets van het brandbaare<br />
in zich onthouden, om dat anders de Glazen die<br />
daaruit bereide worden 9 niet doorfchijnend kunnen<br />
worden.<br />
§• 353-<br />
Van deze Glazen is in. de Apotheken maar het enkelde'GLAS<br />
VAN -SPIESGLAS (l/'urum antimömi)<br />
bekend. Men Calcineerd namenlyk het ruwe gedampte'<br />
Spiesglas in eene aardene oh verglaasde $choo«<br />
tel gellaadig omroerende met een glazen pyp zo lang,<br />
tot dat 'er geene Zwavelachtige dampen meer van opkoomen<br />
en in een donker grijs poeder verandert is,<br />
het welk men SPIESGLASASCHE (Cinis antimonii)<br />
noemd. Dit giet men in eènen S.nelt Kroes,<br />
die men wel toedekt, en geeft hem zo lang een iterk<br />
Vuur , tot dat de Stof vloeit, wanneer men dan noch<br />
een klein beetje ruw Spiesglas 'er bij .werpt, om het<br />
Glas mootje rood van kleur te erlangen. Men giet<br />
het als dan op eene warm gemaakte Metaa'.e plaat<br />
uit. Men moet wel acht geeven dat 'er onder het<br />
fmelten geen kolen in den Kroes vallen, om dat alle<br />
de brandbaare ligchaamen-de metaalifche Kalken en<br />
, Qla-
33i<br />
Van de Bereidingen.<br />
Glazen wederherftellen (§. 281.). Men kan in plaat*,<br />
van de Spiesglas afche ook wel het algarothifche poeder<br />
(§. 342.), het welk insgelijks niet anders als een<br />
iSpiesglaskalk is, gebruiken. Behalven dar men dit<br />
Glas tot den Braakwijn, en tot den braakenden Wijnfteen<br />
gebruikt, zo heeft men noch in nieuwere tijden<br />
in Engeland een nieuw geneesmiddel, ónder den Naam<br />
van Vitrutn antimonii cert.-.tum daaruit bereid. Men<br />
laat om> hetzelve te erlangen een dragmen geelen Wafch<br />
in eenen yzeren lepel fmelten, en mengt daar onder<br />
twee loot alder fijn ft gevreeven Spiesglas. Men houd.<br />
het bij geftaadig omroeren een half uur lang over het<br />
Vuur, tot dat het de kleur van den Schotfchen Tabak<br />
heeft verkreegen, wanneer men hetzeive voor het<br />
gebruik zagtjes van elkander vrijft.<br />
Blad*.,
Pag- 333<br />
BLA.Df YZER<br />
DER VOORNAAMSTEN ZAAKEN<br />
DE GETALLEN TOONEN DE § AAN, UIT-<br />
GEZONDERT WAAR EENE P: VOOR-<br />
STAAT WELKE DE PAGINAAS<br />
AANWYST.<br />
A.<br />
AARDEN, 70. loogzoutagtige, 71.<br />
Glasachtige, 77. Groene, 82. n.<br />
3. Lemnifche, 82. n. 2. Kleiaarden,<br />
81.<br />
AARDHARSSEN, 83.<br />
Acacia, P 53. n. r.<br />
Acidum pinguc, 15. Zie Zuur.<br />
Aegagrophüa, 55. n. 5.<br />
Acr fixus f. fiaüitius, 11. Zie<br />
Lucht.<br />
Aerugo. 139. n. 2.<br />
éts, 93. uflum, 173.<br />
Aether Vitrioli, 262.<br />
Aethiops, Zie moor.<br />
AFGIETEN. 117. •<br />
AFSCHUIMEN, 118.<br />
AFTREKKEN, 141.<br />
AGAAT , 80. n. 6.<br />
ALHASTER, 73.<br />
ALCAHEST, 124.<br />
Alcohol vini, 249.<br />
Alembicus, 32.<br />
ALGAROTTISCH poeder, 342.<br />
ALOë, Gom, P. 54- n. 3. Hout<br />
ibid n. 4.<br />
ALUIN,-233. gemeene of witte,<br />
Roomfche Md gebrande Md pluim<br />
aluin ibid<br />
ALUIN aarde 74.<br />
Aim'.gamatio, 95. n. 4. feüttidi mitbodüw,<br />
137-<br />
AMBER, 84. n. I.<br />
AMETHYST, 80. n. 5.<br />
AMMONIAC, som, 65. n. 5.<br />
AMMONIACZOUT, 230. n. 1. ho*<br />
dat men het vlugge loogzout'er uit<br />
verkrijgt, 223. Glaubers geheime,<br />
195. n. 1. Vuurbeftendig,<br />
232, n. I. gezuiverd, 230. n. 1.<br />
AMMONIACZOUT BLOEMEN,<br />
enkclde, 230. n. 1. Yzerachtije,<br />
ibid, Koperije , ibid.<br />
AMMONIACZ )üT GEEST, waterige<br />
, 471. Wijngeeftige, ibid<br />
met kalk gereed gemaxkten, 272.<br />
273-<br />
Anthora, V: 56. n. 7.<br />
AnthiheBkum Pot eri. 35 e.<br />
Antimonium , 98, üitipkoretkitm,<br />
34^. Waphor - rcgulinum. 348.<br />
APOTHEKERSKUNST, algemeene<br />
inhoud, 1 — 5.<br />
Aqun abjlraBa^ 241. deflillata, ibid.<br />
fortis, 197. Phagadeniea, 238. regie<br />
f. regis, 199. non Spirituofa,<br />
is^Z. Tillatitia, 241. vinofia, 143.<br />
• Zie Water.<br />
ARABISCHE Baïfera Wortel. P.<br />
69. n. 23.<br />
Arcanum Corallinum , 350. duplicatum,<br />
197. 228. n. 2. tartari, 22&«<br />
n. 5'<br />
Argentum, 89. vfca, Zie Kwikzilver. <br />
AR-
334 B L A Ö W Y Z E f t .<br />
ARSENIKUM geele, 99. n; 3. roods<br />
, ibid. wirre. 99.<br />
ASCH-HAARD, 32. n. 1.<br />
ASCH- B1AAK1NG, 168. n. 2.<br />
Jlsphultum, 84. 11. 4.<br />
Auripigmenlum , 84. 11 • 5.<br />
Junim, üö. j'nlminans. Zie Rlixementl<br />
goud.<br />
AZYN word door de Gilling verkreegen,<br />
158. n. 2. de Beftaanbaare<br />
deelen "er van 204. wijze<br />
van deftilleeren deszelven , Ibid.<br />
Scherpmaakihg. 205. de Kentce-<br />
' I
8 L A D W Y Z E R . 33?<br />
H. 4. SatUTiii, 92- n. 3.<br />
DOODEKOP DES VITRIOOLS,<br />
Cinnaberit antimonii, 317, nativa, 194.<br />
84. 11. 5. 95.<br />
DOORZYGEN; hoe dat hetZ?lv»<br />
CtVET KAT, P. 47. n. 18. moet verricht worden, 113. wat<br />
Clarificatio , 118.<br />
men 'er bij in agt moet nemen,<br />
Coagulatio, 146.<br />
114. verfchillende doorzijgtuigen<br />
Cobaltum, 100.<br />
115 — IÏ6-<br />
Coclio, Zie Kooken.<br />
DRAAKENBLOED, 73, n. 27'<br />
Cceruleumberolinenfe. 94. n. 6. 343. DUIVELSDREK , p. 58. n. 9.<br />
Cohobatlo. 142.<br />
üuJci/katie, 156.<br />
Calatio. Zie doorzijgen.<br />
Colcothar Vitrioli. 194.<br />
Confermentalio. 162.<br />
Coniflennin, 23. n. 1.<br />
E.<br />
Corpora fixa, 13. iuflaxtmaiïïia, 15, EDELCESTEENTENS, 79.<br />
refractaria, 14. Volatilia, 13. Ediilcersiio, 134.<br />
CorreSlor Mathaci f. Jlarkeij, 312. Eperyejieittia, Zie opruifchen»<br />
Corrolio. 169. n. 2.<br />
Ékitojachamm. 297.<br />
COÜCHENIELJÊ, P. 39. n. 8. ELIXER. 274.<br />
Cremor tartari 208.<br />
Elixivatio , 134.<br />
C/r/a a/te, 73.<br />
Eiraporatio. Zie uitdampen<br />
Crocus marlis édjir'mgens, 350. Aasr- Emulfio. 307.<br />
f» anthr.oniatus f. aperitivttt JlahENGELSCH<br />
ZOUT, 234. n. z,<br />
li, 325. metallorttm , 317., Ens Veneris Bbijlei, 230. 11. 1.<br />
Crucibulum, 34.<br />
Ergajltdum, 23. 3.<br />
Cryflalli tartari, 208.<br />
ESSENTIE , 274. enkelde , 2-5.<br />
('r:llidlifatio, 153. — 154.<br />
uitmeerbeftaande Md. hoe dezel<br />
Cryflallas montana, 80. n. 5.<br />
ve moeten gereed gemaakt woi<br />
Cueartfta, 31. magipralis, ibid. nA- d'.-n, 276. 277.<br />
nprcs , ƒ&
33» B L A D W Y Z È R:<br />
^fnttSete, Zie Smelten.<br />
permis aremius, 26. n. ii caiini,<br />
26. n. 3, portatilis. 26. rtverberius,<br />
26. n. 4. fa», 26. Vefita,<br />
26. n. 2. Zie Oven,<br />
' V ö<br />
-<br />
JEALBAXriM, gom. p. 77. n. 32.<br />
CEESÏ, wat men 'er dooi' verftnnt,24rt.<br />
brandbaare of Vlam<br />
Vattende, 547. afgetrokké. 255.<br />
hoe men dezelve 'verkrijgt, 25(5.<br />
Zoutige, 258. Zuure, 259. verzoe-'<br />
te. ifio. Theorie van de Verzoete,<br />
aöi
B L A D W Y Z E R . 33?<br />
INSTRUMENTEN, Pharmaceutifche,<br />
21. '<br />
IÖODE-LYM'84, n. 4.<br />
ïpccacuBnna , Radix, P. 79. 11. 3C.<br />
K.<br />
KA \Ri,BAD Zout, 229. 11. 2.<br />
KAKAU, booter. 306.<br />
KALK, 73. Verfcbijnzelen deszelven,<br />
11. 15.<br />
KALK AARDÈ, haare eigenfchappen,<br />
72. verfchillende Soorten,<br />
• 73-<br />
KALK BRANDING, jyaar dezelve<br />
in beftaat, 166. dc middelen ",r<br />
voor. 167. veiTcheide Soorten.<br />
168. eigenlijke Kalkbranding ,i
338 B L A D W Y Z E R .<br />
LIGCHAAME, Vlaege, 13. Vuurgen 's f. Silis communis, 332. nl,<br />
beflendtge, ibid. Sméltbaare, 14. tri. 228. n. 8.<br />
'die niet te Smelten zijn , tSU. MANNA, P. 84. n. 43.<br />
brandbaare., of' 'v'etbiandba-ite. Mama metalhrum, 238. n. 2,<br />
15. i?.<br />
MARKAS1T, 96. 34".<br />
tijuare, 134.<br />
MASTIK, P. 83. 'n. 44.<br />
tiquor anodynus mineralis HofmanMatcria<br />
perlatc, 346. . «<br />
ui , 2f)2. Frobehii, ibid. mereuria- MEDE GISTING, 162.<br />
iïs pliitckit, 95. n. 10. Mhtdereri,<br />
Medicamcnium. Zie gei.eesrr.idde},<br />
•30. n. 3. Rabelii, 262. terra foli- MENIE, 92, n. 3.<br />
ata tartari, 228. n. 5.<br />
Menjlruum, Zie Oplosfingsmiddel.<br />
Lit.'iargirium, 92. n. 3.<br />
Biercurias dit/cis, 238. 11. 2. cosme-<br />
tithomerga, 82. n. 2.<br />
ticus , 338. pracipitatus albus, 33$<br />
Lfxh'itrm Janguinis, 3^4. pracipitatns flarus, 236. n. 2. pm-<br />
LOOD, 92.'Gebrand, 92. n. 5. cipitatus ruber, 349, Sublimatuf<br />
LOOD ASCRE , 96 — 9?. n. t corrofiyus, 238. n. 1. Pita, 341.<br />
LOOD GEEL, 92. n, 3.<br />
viyus. Zie Kwikzilver,<br />
LOOD GLAS, 92. n, 4.<br />
METAALEN, 86. Verdeeling der<br />
LOOD WIT, 92. n. 5.<br />
zelven, 87. vcifchillendc Soor<br />
LOOG ZOUT , kenteèken deszelten, 88 —— 101. waar door zij<br />
ven, 212. verdeeling, 213. haar Metaalisch aanzien verlie<br />
LOOG ZOUTEN, Vuurbeftendige, zen , 180. hoe zij weder kunnen<br />
uit bet plantenrijk , 216. 217» hcrftclt worden , 181. 183.<br />
rniueralifche, 218. waardoor de METAALEN KONING , 325,<br />
ze twee zich onderfcheiden, 217. METAALEN TINCTUUR, 279.<br />
219.<br />
MINDERERUS GEEST, 325. in,<br />
LOOGZOUTEN , Vlugge , 221.<br />
3-<br />
Kenteekens derzelven,' 222. de<br />
MIDDELZOUTEN, benteetens<br />
Wijze om dezelve te verkrijger;,<br />
derzelven , 226. verdeel.ng , 227^<br />
223. 224. Zij kunnen niet on-<br />
die 't meelt in de Apotheken ge •»<br />
dciïcbciclen worden. 225.<br />
bruikt worden, 23Ü 240.<br />
LOOG ZOUT, Vuurig, 220,<br />
MIEREN ZUUR, 211.<br />
toricatio, Zie fchanskers.<br />
MOEDER NAGELS, P. 65. n. 15..<br />
LL'CIIT, de eigenfchappen'er van<br />
MOOR, Sp'esglasachtige ,<br />
7. het nut derzelven, bij de ar-<br />
mineraalifche ibid , wederhei -<br />
bc-idiiigen der Pharrnacias, 8. 9.<br />
ltellins 'er van , 183.<br />
zij is" niet • zuiver , 10. vafte ,<br />
MORA,"P. 5Ö. n. 8.<br />
knullige , lucht, • 1. $<br />
MudUiuO, 63. n. '1.<br />
tutu, üy» coniaa, 89, n. 5. Zie MURIATISCHE AARDE , kentee<br />
Hootnzilver,<br />
kens derzelven , 75. waar zij te<br />
tutum, Zie Kleefdeeg.<br />
vinden, ?6.<br />
MUSCUS, P; 43. n. 14.<br />
M.<br />
MUSKAAT, noot, P. 84. n. 44.<br />
Bloeizern of Bloemen, ïbui.<br />
MAAN MELK, 73. n. t.<br />
MAATEN, yckfr drooge Zaaken ,<br />
42. voor de VloeibaaVe , 43. '44.<br />
Maceraliu, Zie Wecking.<br />
iJagiflerium,, BismutM, 342. Ocitlo-<br />
Tv.m cancrortnn , matris perlarum.<br />
&. 33'- Marcapltae, 342. Sttlplmrts,<br />
334. 335. Zie nederplolling<br />
e<br />
N.<br />
NAGELEN, P. 64. n. 15.<br />
Naphtha vitrioli. 262 nitrt, 264.<br />
N'EDERSTOOTINGE; 147. mctaJlil'che,<br />
hebben een groote zwaarte,<br />
152. verfchillende SooUea ,<br />
-<br />
148 — 150.<br />
Hagnefttt alba, 228. n. 3. Fdinbur- \EDERSTÖOTINCSMIDDEL,*4
B L A Ö W Y Z Ë R . 33$<br />
KIES WORTEL, P. 73. n. 35. OPLOSSING, wat zij is, 121. al<br />
NIKKEL. 10 I.<br />
gemeene onderlijning ""ei van,<br />
Ifitrum, 228. n. 3. Ammoniaeale, 122. foorten derzelven , 124.127. hoe<br />
roS. tl. 1. Anthuoniaium , $43. men dezelve in her werk moet<br />
C.ubicum, i()3. n.I. jlammans ibid. ftellen, 125. drooge, van de Kreeft-<br />
'fixum, 223. tl. 3. regcncrulum, oogen , Kbraalen enz. 331.<br />
198. n. li tabitlatum\ 228. 11,3 OPLÓSSINGS MIDDEL , i22.n, li<br />
die het rheeft gebiuikt worden ,<br />
O.<br />
123,<br />
OPOPANAX, P, 89, 11, 50,<br />
OPREMENT. 84. 11, 5, 90, 11, j.<br />
tffa Helmontü, 251.11. 6.2-2.11.4. OPRUISCI1F.N, Waarin het bellaar,<br />
OKKER NOOT, P. 80. n. 39. ' 163. wanneer hetzelve ontdekt<br />
'Olm , 290. xthcrea, 291 cocla, 308 word, 164. wat men 'er bij in<br />
unpyrtumdtiea , 300. tfchtialia, acht-neemen moet, 165.<br />
202. txpresjb, pinguia ibid: ORLEAN, P, 89. n. 51,<br />
urtiluttfti ftingu'muja ibid. •0(/it de Oirie Cervi P, 37, n5 5,<br />
Oleum animale Dippelii, 301. marlis, Ofteocolla, 73,<br />
230. n. t. ovorum, 306. petrte, OVEN, iieszelfs deelen, 23, de ee-<br />
84. n. 3, tartari per deliquium, fchapenhéid die 'er bij veteiïcht<br />
13^, 262. Vitrioli, 94, vitri word, 24. het maaken, en het<br />
oli duke , 262, vitrioli glaciale, 194 beilag deszelven, 25. Verfchillen<br />
OLIE. begrip 'er van, 290. de lootten. 26.<br />
OLIËN gedeftilleerde wezenlijke<br />
291. toeftcllen om dezelve te erlangen<br />
, 292. wijle om ze van<br />
V.<br />
het Water aftezonderen., 116. n.<br />
I — 3, bet geen bij liet deftil Panacea mercurialis, 238. n, 2i<br />
leeren in acht moet genoomen PERLEN STOF, 346.<br />
worden, 29welke zelfftandig PEPER, P, 92. n, 54,<br />
heden zij vevfchaffen, 294. het Petroleum, 84, n, 3.<br />
veffcllil derzelven ten opzigten Pharmaita, Zie Apot'iekets kur.Jl.<br />
van den reuk , ttna'ak, kleur, P1HOOL,<br />
Vloeibaarheid en zwaarte, 295. Pidtj.mn, ijs,.<br />
beftaanbaare deele derzelven , PUogiflon, Zie brandbaar wezeii,<br />
296. hoe dat men derzelven ver- PHOSPHORUS, Baldnrr4.be , ;•»..<br />
valfching ontdekken kan. 299. n. s, '9^, 2. HotnberjifcliL-,<br />
OLIËN gedefttllperde Brandbaare, 232, n, 1,<br />
300. waar zij van voortkoomen, PIIÓSPIIORUS ZUUR, 21 ti<br />
302. hoe dat men dezelve ver- Pijafplwlturn , 84, n, 4,<br />
ittijgt, 303. Rectificatie 'et van, PLANTEN, 56, wanneer en op v\el<br />
304! dippeld Oiercn olie ibid. ft wyze zy verzamelt moeten wor-<br />
OÏ.IEN, gekookte 308. vette of uit- •den57 — 61, hoe dat men dezelve<br />
geperfte , 305. waaruit , en op beWaaren kan, 62, beftaanbaare de<br />
welke wijze men deze erlangt, len 'er van , 63, 64, die bet nteeft in<br />
307. Ëijerolie , 306.<br />
de Apotheken gebruikt worden,<br />
OLIE ZLTKERS , 2974<br />
65,<br />
ONTFANGER , 31.<br />
Platina delPinto, 20,<br />
ONTPLOFFEN, waar dezelve iri Phimlum, 92, vflum, 92, n, 5,<br />
beftaat, 171. wat men 'er bij in PLUYM ALIUN, °%Zi •<br />
acht moet neemen , 172.<br />
POEDER STAMPING, 105,<br />
ONYX . 80. n, 6,<br />
PORCELYN KLEI, 82, n. r,<br />
OPAL, 80, n, 6,<br />
POT ASSCHE , bereiding dtrzej-<br />
Operarium , 23, n, 3<br />
ven , 216, kenmerken van de<br />
•0j>ium, P, 89. n. 48.<br />
deugt 'er van ibid,<br />
y. %<br />
Pr*.,.
u o B L A D ' W Y Z E R .<br />
Pnecipitfit'to , Zie nederftooting •*<br />
PtoóóUsi P,' \& n, i',<br />
PRUISISCH BLAAUW, Zie Bcrleiner<br />
blaauw<br />
Vulp.i, ejits pneparatio, 286.<br />
Pulvis, algar-jth, 3*1 cacheaicus Lil*<br />
doyki, 340;, carthupanorum, 340.<br />
PUR p<br />
UR /mineraale, 88. n, 7", yt<br />
PYROPHOR., 23-35<br />
Quartz, 80. n, 5,<br />
R.<br />
RABARBER, P, 95, 54,<br />
Ji'ibc.'ii liquor, 262,<br />
RECIPIËNTEN, 31,<br />
Reclijicatio, U,o,<br />
IKcdiictio, Zie wedcrhcrltclling,<br />
Regulus, 32?, antimonii jvrialis 325<br />
'antimonii martialis, 324, an'.monii<br />
medicina!is, 26, antimonii Simplex<br />
323. antimonii Jlcllattts, 324, Wtf J<br />
digeflirum, 22S, n, 4. Eplbnienfl-i<br />
234, n, \,esfentiale, :o\ telnijugir-n<br />
pjhii, 228", 11, 4, fomaitsw, 229,<br />
3, eemma ma: medium, Zie<br />
middelzout, miraUle Clauberi, 229,<br />
n, 1,neutrum, Z'e middelzoutten.<br />
PohchrtflumCiap.ru 220, n. 3, ƒ»;..'-<br />
»r//
B L A Ö W Y Z E R . S4i<br />
SPIESGLAS ASCHE, 303, 353,<br />
SPIESGLAS BLOEMEN, 346» - 1<br />
i<br />
228, n, 4, Zie wijnfteen., < •<br />
*«)•)•« abforbens mineralis, 332. fo'ia-<br />
SPIESGLAS BÜOTER ' 317, ïa taitari, 228. n, 5, fotiata tarta<br />
SPIESGLAS GLAS»r,53,<br />
ri cryfltiliifata, 2oë, n, 1, vitrioli<br />
SPIESGLAS KONING , enkeldc , dulcis, 188, Zie aarden.<br />
32;, martifliifche , 324, geitarde rHËE ' , V, 104, n, 63<br />
ibid, joviaüfche, 3.5, medicijn- 3 r«L4, Sabelii, 262, rector,<br />
896, S.tlini, 25H, Salis communis,<br />
200, Salis daleis, a64, Salis amvivvaci<br />
aquofus, 070^ Salis ammotiaci<br />
y'.nofas ibid, Salis ammoniaci<br />
cv.m cake yiva , ift, vini, Zie<br />
Wyngeèft, uriftori, 267. Vitrioli,<br />
194, vitrioli daleis, 202j<br />
StanrmrA 91,<br />
STEEN KOLEN 84, n, 6,<br />
STEEN ZOUT, 229, n, 3,<br />
STERK WATER, 197;<br />
Stibium, 98;<br />
STORAX, P, 103, n, 62<br />
SUBLIMATIE wat dezelve is , 142»<br />
hoe men dezelve verri !t, I43J *44,<br />
wat men 'er door verkrijgt, 146, by<br />
welke Zelfftandigheden dezelve In<br />
de Apotheken in het werk word<br />
gefteld,<br />
Succi, condenfati f, infjjisfati, 285;<br />
Succinum, 84, n, 2,<br />
Sulphur, 195, n, r 3, antimonii auratum,<br />
339, antimonii tiqiiidutA ; 310<br />
caballinum, 84, n, 5, citrinum ibid,<br />
Flores Sulphuris , ibid,<br />
t.<br />
Xartarus, albus, 208, emetcius 240,<br />
ruber], 208, folulllis, 230, n, 2<br />
jt/triorifittus ,248, n, ó/tetriolatiim<br />
7<br />
, wanneer men dezelve ge=<br />
bruiken kan , 17.<br />
Turiones , 58,<br />
Turpethum minerale, 236, n, 2<br />
V-<br />
VAAREN WORTELP, 74, n, jo;<br />
— SJj<br />
Venter et.uinus, 17,<br />
VBRDEELING DES OVENS . 23,<br />
iij 3,<br />
VERZOETEN, 133, n, 3,<br />
Vkrificatio, Zie Glasmaaken,<br />
VITRIOOL, groene , 236,'n, r. boe<br />
dat men den vitriool olie daaruit<br />
verkrijgt, 194 , blaauwe, 236, n,<br />
1. witte ibid,<br />
VITRIOOL OLIE, 194. Zie Vitri-i<br />
ooi Zuur.<br />
VITRIOOLZUUR, op wat wyze<br />
men dit e> langt, 194 aanmerkingen<br />
'er van, 196,/de eigenfchappen 'er<br />
van , 195, hoe dat men dezelve<br />
verzoet, 262 — 194.<br />
yitriolum album, 236, n, I. de Cy*.<br />
pro, ibid, martis f, viri de, ibid,<br />
Vitrum antimonii, 353, antimonii cei<br />
ratum, ibid, Saturni, 92. n, 4,<br />
VLOEIEN, 134,<br />
VLOET, 134, Zwarte. 181,<br />
VLUG MAAKEN, 145, n. 4.<br />
Volatilifatio, 145, n. 4,<br />
VOOR ZETURS, 33- «;
542 B L A D W Y Z E R .<br />
UITDAMPEN, 136, wat hierbij in<br />
acht is te necmcii,<br />
UIT LOOGEN, 133, n, 3.<br />
UT PiiRSSEN, ui,<br />
VRUCHTEN, wannéér men dezelve<br />
verzamelen moet, 61.<br />
Utenfitiq, 21,<br />
VUUR, eigei.fehappen deszelven ,<br />
12, de verfchillenoc ligchaame die<br />
her in Zich bevat, 14. - 15. het<br />
Voedzel deszelven , 17, de Trappen<br />
'er van, 18.<br />
VUUR HAARD, 23 n, 2.<br />
VUUR. STEEN, 8o, 11, 6,<br />
w.<br />
WALSCHOT , P, 37, n, 6,<br />
WATER, is niet heel zuiver, 123,<br />
de eigenfchappen die 'er bij vereifcht<br />
worden , ibid, wat hetzelve<br />
oploft ibid. Phagaueinfehe , 23.8,<br />
n, 1. 7<br />
WATER, GEDESTILLEERD, hoe<br />
dezelve voortkoomen 241. 242,het<br />
geen 'er by in acht te neemen is,<br />
245,<br />
WATER BAD, 26. n. 2.<br />
WEDERHERSTELLING wat men<br />
hier door verftaat, 179, wat toevalle<br />
men daar by te voorzien<br />
heeft, 180, vooibeelde hier van,<br />
181 — 183.<br />
WEEKING, het oogmerk derzelven<br />
, 132,<br />
WERK PLAATS DES OVENS,23<br />
WIEROOK, P. 88. 11. 47.<br />
WINDOVEN, 26. n. 1<br />
WOLFWÖRTEL, P, 56. tv, 7,<br />
WONDER ZOUT van Glauber,<br />
229, n. 1.<br />
WORTELEN, wanneer, en hoe dat<br />
men dezelve Verzamelen moet, 58,<br />
WYNGEEST, wat men hier door<br />
verftaat, 2f. de proef van den<br />
goeden wyhg'eeft, 248. eigenfchappen<br />
deszelcta 251, beftaanbare<br />
deele deszelven, 252 — 254gerectificeerde<br />
249 enz.<br />
WYN OIJE, 262,<br />
WYN STEEN, roode en witte 208,<br />
hoe dezelve nedergeltooten word<br />
door het Azyn Zuur, &o5-, 11. 5.<br />
oplosfende, 230. n, 2. gewynfteende<br />
wynfteen, 228. n. 6. vitrioolizeerde,<br />
228. n. I. de ontlee-<br />
«üiig van deszelfs beftaanbaare<br />
deelen, 2";6. n. 2.<br />
WYN STEEN OLIE, 135.<br />
WYN STEEN ROOM, 208.<br />
WYN STEEN ZOUT, 207. gebladerde,<br />
228. 11. 5. van zelf Vloeibaar<br />
geworden zynde gebladerde<br />
Wynfteen ibid, getrylfallizeetdej<br />
206. 11. 1.<br />
Y.<br />
YZER, 94.<br />
YZER BALLETJES , 94, n. 5*<br />
YZER OLIE , 230. n. 1.<br />
YZER SAFFRAAN, anthnonifchej<br />
325. zamentrekkende, 351.<br />
YZERTINCTUUR, 94- n. 5.<br />
z.<br />
ZAAD , wanneer zy moeten verzamelt<br />
worden, 60.<br />
ZAAD MELK, W7.<br />
ZAAMEN LYMINC173.<br />
ZAND CAPEL , 26. n. 3.<br />
ZEDOAR WORTEL, 109. n. 68.<br />
ZEE AJUIN, P, 103. 11. 61.<br />
ZEEP,'op wat wyzc, en waar van<br />
dezelve voortkomt, 309. de voor'<br />
naamite eigenfchappen deszefven,<br />
312. medicynfche, 310 Spiesglas<br />
Zeep , ibid ftatkcyfche, 311.<br />
ZEEP ZIEDERS LOOG, 220. - 310.<br />
ZELF VLOEIEN, 230. n. 2.<br />
ZEESCHUIM, P, 44. '7-<br />
ZEE ZOUT. 229. ü.. 3><br />
ZILVER, 89<br />
ZINCK, 97. Bloemen. }2r.<br />
Zoda , 2 8.<br />
ZOUTEN, wat zy zyn, 187. waar<br />
zy uit beftaan, 188. verdéeliiig<br />
detzelvcn 189. Zie Sal.<br />
ZOUTZUUR, gemeene, op wat<br />
wyze men dezelve verkrijgt, 200,<br />
kentekens 'er van. 201. 202.<br />
ZUIKER, 63. 11, 8.<br />
ZUUR , kenmerk 'er van 190. vcrdeeling,<br />
191. mineraale, 192. --•<br />
203. plantenrijke, 194 — 209,<br />
uit het dieren rvk , 211. vette, 15.<br />
ZWAEL, 195- n, 3. geele, 84. n.<br />
£, Bloemen, ibid. hoe dat men<br />
uit den zwavel het vitriool Zuuï<br />
verkrijgen kan , 194.<br />
ZWAVEL BLOEMEN, 83, 11. g.<br />
ZWAVELLEVER, 334-<br />
ZWAVEL MELK , 334. - 335»
Bij den Drukker dezes , is van de Pers gekomen<br />
m wordt uitgegeeren<br />
I, Heelkundige Artzenij winkel, of CHIRUR-<br />
G'TlVS Apotheek, vervattende alle beproefde en<br />
hedendaagfche gebruikelijke bereide en ilimengeilelde<br />
Helmiddelen, ter genezing van uitwendige<br />
ziekters, door J. J. PLENCK, uit<br />
het Latijn vertaald door A. Schrage<br />
in gr. Octavo «- ƒ i — 12 -<br />
belt Pap a- 2 - 6 —<br />
II. 4lcT»ymiftifëbebrieven, vertaald naar het Hoog.<br />
duirich van den Heer J.F.iYIEYER, öoorP.L<br />
Kaftcleijn, ApoUieuer ie Amlterciam.<br />
in gr. 80 a ƒ: — 9 -<br />
belt pap. k - : - r 4 -~<br />
JII. Dichtlievende verlustigingen', beftaande in uitgeleezen<br />
Rukken der voortreffdijkfte Hopgduitft<br />
h; Dichteren, in Nedeiduitlche vaérzen gevol<br />
>t, en verrijkt met eenen voorzang, doorP.<br />
J. KASTELEYN, Lid vanhetDichtlievend<br />
Genootl'chap: Natuur bcgaaft. Oefening befebaaft,<br />
en van het Provinciaal Ütrechtfcbs<br />
GemotJ'cbap van Kunften en Wetenfchappen,<br />
enz. in gr. 80 a- ƒ 1 - 16 —<br />
. beft pap. è- s - 14 —<br />
IV. De Schilder kunft, in drie Zangen. Uitgefprooken<br />
ter gelegenheid van het uitdeelen der prij-<br />
, zen in de Academie der Teken kunfte te Amfteldam.<br />
Op Woensdag den 23de vatrH^rfftmaami<br />
l f80. door G. BR EN DER a BRAND1S, Honorair<br />
lid van dezelve Academie, enz. Mei Plaaten,<br />
beneevens een Tijtelvignet vandeHeeren<br />
J.JXuijs en Th. Koning.<br />
in gr. 80. a ƒ 1 - 10 -»<br />
beft pap. a a - 2 ~<br />
\\ n-
V; Tobias in vier Zangen, gevolgt naar hetFran*<br />
fche van den Heer L. C. LE CLERC,<br />
door A. S. J. met ceri Opdragt en voorrede vermeerdert-,<br />
door G.Brcncerï. hrandi*, Lid van<br />
het kunftgenootichap Natuur begaaft, Oefening<br />
befcbaaft.enz. iri.gr. 80 a f 1 — 1-<br />
VI. Lierzang aan de Britten, door BLENDER a<br />
BRANDIS,to gr. 80. derde druk, a-/ : - 3 -<br />
beft pap; a ƒ; - 5 -<br />
VII. Neder duit]che Dicht en Toneelkundige Bibliotheek,<br />
Behelzende vrije en onpartijdige beoordelingen<br />
van Poëtifche werken.<br />
in gr. 80. a- ƒ 2 - 8 -<br />
beft pap. a- 3—13—<br />
yiIP Het vonnis naar IVenfch, Blijlpel, gevolgtnaar<br />
het Franfche van den Heer SEDAINE, voor<br />
het TooneelenKimftlievcndgenooüehfiponder<br />
de fpreuk eendragt inVritf, •.' /•.•/• •./. tter.ét onder<br />
de zinfpreuk: Studio Crtait Saputitia.<br />
W k): 9o, l / : - 6op<br />
fdirv: pjp. 1 ƒ: - 8 —<br />
Méd, pap. ü /': - 11 -