2008 Ontdek - Gemeente Bredene

Sint - Rikierskerk
NL In 1087 stichtten monniken
van de Benediktijnerabdij van
Saint-Ricquier een priorij. In 1196
verdreef graaf Boudewijn van
Vlaanderen de monniken uit de
priorij door een ruzie met de
bisschop van Doornik en de Franse
koning. Vijf jaar later werd de priorij
heropgebouwd. Ten tijde van de
Geuzeberoeringen werd de priorij
opnieuw verwoest. Slechts de
kapel bleef gespaard maar werd
ter gelegenheid van het Beleg
van Oostende (1601-1604) door
de Spanjaarden omgevormd tot
een versterking. In 1860 was de
kapel in verval geraakt waarop
de gemeenteraad besloot om er
een nieuwe kerk te bouwen die
in 1907 ingewijd werd. De
houten meubilering dateert uit
de periode 1725-1775 en is een
schoolvoorbeeld van Lodewijk XVI-
stijl. De biechtstoelen zijn pareltjes
van draai- en snijwerkkunst.
De barokke zijaltaren schragen
schilderijen van de 19e eeuwse
Brugse kunstschilder Dobbelaere.
In het koor trekken het kostbare
tabernakel en antieke koorgestoelte
de aandacht. Het sierlijke orgel werd
omstreeks 1750 gebouwd door
Andries Jacobus Berger.
Eglise Saint-Ricquier
F Datant de 1907, l’église actuelle fut
construite en lieu et place de l’ancienne
chapelle qui résista néanmoins à
l’assaut des Gueux et au siège
d’Oostende (1601 - 1604). Le mobilier
en bois date de 1725 – 1775. Les lambris
en chêne sont un exemple classique
du style Louis XVI. La chaire (1727), les
superbes confessionnaux, le chemin de
croix signé de Dobbelaere, peintre
brugeois du XIXème, le tabernacle de
grande valeur et les sièges anciens du
chœur sont de toute beauté.
Les armoires anciennes de la sacristie
(1750-1788) contiennent de nombreuses
pièces de valeur. Le superbe
ostensoir fut fabriqué en 1644 par
l’orfèvre Pieter Van Syghen. Fabriquées
en 1750, les orgues décoratives
d’Andries Jacobus Berger fi gurent parmi
les joyaux de l’église.
13
Die St.-Rikierskirche
D Die heutige Kirche stammt aus dem
Jahre 1907 und wurde an dem Ort errichtet,
wo sich die ehemalige Kapelle
befand, die den Aufstand der Geusen
und die Belagerung von Ostende (1601-
1604) überstanden hatte. Das hölzerne
Mobiliar stammt aus der Zeit von 1725
bis 1775.
Die Eichentäfelung ist ein Musterbeispiel
des Stils Ludwig XVI. Die Kanzel (1727),
der prächtige Beichtstuhl, der Kreuzweg
des Brügger Malers Dobbelaere aus
dem 19. Jahrhundert, der kostbare
Tabernakel und das antike Chorge-stühl
verdienen volle Aufmerksamkeit.
Die antiken Sakristeischränke (1750-
1788) enthalten zahlreiche Kostbarkeiten.
Die prachtvolle Monstranz
wurde durch den Genter Goldschmied
Pieter Van Syghen angefertigt. Auch die
graziöse Orgel aus dem Jahre 1750 von
Andries Jacobus Berger gehört zu den
Prunkstücken der Kirche.