2017-03

le français vous va bien!
PB- PP B-00043
BELGIE(N) - BELGIQUE
Revue des professeurs de français en Flandre nr11 - 30/09/2017
België-Belgique • PB-PP /B 43 • P2A6221 • Afgiftekantoor 9099 Gent X • Driemaandelijks tijdschrift • Afz. VU: Iris Haentjens O. De Reusestraat 22 9040 Gent
DE MOOC,
een blijver?
PROVENCE
Trois belles sæurs
TWICTÉE
Buzz
2017-03.indd 1 17/09/2017 13:29:34

L
l’
A-stroom
ASO
B-stroom
BSO
Ontdek op POLPO het digitaal lesmateriaal
bij onze methodes Frans
www.polpo.be / www.educatief.diekeure.be
Onderwijs doet ertoe
Kleine Pathoekeweg 3, B - 8000 Brugge, T +32 (0)50 47 12 62, F +32 (0)50 47 12 87,
E so@diekeure.be, www.diekeure.be, BTW be 0405 108 325
2017-03.indd 2 17/09/2017 13:29:34
Adv_Proff_augustus2017.indd 2 17/08/2017 15:15
tland_brc

espacevirtuel.emdl.fr
La plateforme numérique idéale pour
l’enseignement et l’apprentissage du français !
Makkelijker kan niet
Met de nieuwe app kun je downloaden wat je
nodig hebt, om ook zonder internetverbinding
te kunnen werken
Alles wat
je nodig
hebt voor
je lessen!
Meer dan 80
video’s met
opdrachten
animaties, korte films,
‘microfilms’ en alle video’s
van onze methodes.
Alle materialen
bij onze series
digitale boeken,
interactieve werkboeken,
docentenhandleidingen en
meer.
1500 interactieve
opdrachten
voor gebruik in de les of thuis,
aanvullend op onze methodes.
€ 39,-
per jaar
Online nascholing
tutorials voor digiborden,
aanbevolen artikelen, webinars
en alle presentaties van onze
studiedagen.
Administratie
Berichten sturen aan cursisten,
huiswerk doorgeven en
becommentariëren, de
voortgang van de groep zien,
extra opdrachten doorgeven.
Studenten
betalen maar
€ 2,99 per
maand of € 19,-
per jaar!
€ 4,99
per maand
Maak gratis kennis met de platforms!
Maak een gratis account aan om te kijken wat de
platforms allemaal bieden: een flink deel van het
materiaal is gratis beschikbaar.
2 87,
325
2017 15:15
tland_brch_entrenous_2017_ev.indd 1 1/3/17 12:37
2017-03.indd 3 17/09/2017 13:29:35

4
TABLE DES MATIÈRES – INHOUDSTAFEL
4 Édito
5 Points de vue
Vernieuwing in didactiekland : is de
MOOC een blijver?
14 Points de vue
Pour une grammaire de l’oral
18 Profffiteroles
20 Lu pour vous
En attendant la rentrée littéraire
24 Lu pour eux
Boxe et… proverbes
26 Bédéphile
Le coup de Prague
28 Coup de cœur
Trois belles sœurs
32 Bonnes pratiques
Que faire la dernière heure du vendredi
après-midi?
35 Bonnes pratiques
Métiers de bouche
38 Buzz
Twictée
Édito
Un supernuméro de ProFFF pour la rentrée, 52
pages!
Les rédacteurs et les contributeurs se sont «décarcassés»
pour vous présenter une série d’articles
dont nous espérons qu’ils vous plairont, intéresseront
et inspireront. Comme d’habitude, nous partirons
en ballade culturelle, artistique, littéraire, architecturale
et…didactique.
Nous vous proposerons des romans pour vous et
des livres pour «eux», une bédé toute de mystère
policier, une (re)découverte provençale à faire rêver,
des manifestations culturelles. Bien sûr, vous trouverez
de quoi nourrir vos pratiques de classe mais
aussi des articles de fond abordant le phénomène
des MOOC (acronyme pour les cours en ligne), la
grammaire de l’oral, sujet au cœur de l’apprentissage
du FLE, et… la twictée(!).
Enfin, last but not least (formule british pour prouver
que nous sommes loin d’être hostiles à l’anglais ☺),
nous vous présenterons le portrait de notre nouvelle
présidente, jeune, dynamique, enthousiaste,
compétente, rieuse: Iris Haentjens, élue le 10 juin
dernier et à qui nous souhaitons bon vent à la barre
du vaisseau de PROFFF!
Raymond Gevaert
40 Regards
«Ne pas se soumettre à la langue
mondiale»
42 Amuse-mots
Ces noms propres devenus des noms
communs
44 La vie de PROFFF
46 Biblio
48 Infos
50 ProFFF en ligne
2017-03.indd 4 17/09/2017 13:29:35

POINTS DE VUE
5
VERNIEUWING
IN DIDACTIEKLAND:
is de MOOC een blijver?
Christine Engelen
Directeur Linguapolis
Universiteit Antwerpen
MOOC staat voor massive open online course. Het is een cursusvorm die
vernieuwend wil zijn, met het oog op een massaal bereik van leerders wereldwijd
die deelnemen via internet en aan de hand van diverse, webgebaseerde
technologieën. MOOC’s bestaan sinds een tiental jaar en vonden hun oorsprong
in het hoger onderwijs, met name aan Noord-Amerikaanse universiteiten. Ze
groeien zeer snel en worden inmiddels ingezet in alle mogelijke vakgebieden. Ze
kaderen in de hedendaagse trends van levenslang en blended leren, afstandsonderwijs,
de autonome leerder, enz. Ook de vreemdetaaldidactiek snuffelt
aan de MOOC als nieuwe leervorm. Tijd voor een kritische blik.
NIEUWE LEERVORM, NIEUW JARGON
De MOOC’s zijn een creatieve vorm van het ‘nieuwe
leren’. Daar horen creatieve vertalingen bij – iets
waar de Franse taal in uitblinkt! De MOOC van
massive open online course wordt dan CLOM (voor
‘Cours en Ligne Ouvert et Massif’ of nog ‘Cours en
Ligne Offerts aux Masses’) en FLOT (voor ‘Formation
en Ligne Ouverte à Tous’).
Een MOOC speciaal ontworpen om taal te leren
is een LMOOC. Een COOC is dan weer een bedrijfseigen
MOOC en staat voor ‘Corporate Open
Online Course’. En sommige universiteiten werken
inmiddels met SPOC’s: ‘Small Private Online
Courses’. Al beweren kwatongen dat deze laatste
benaming gewoon mee surft op de MOOC-golf en
het etiket is voor allerhande complementair digitaal
studiemateriaal dat naast de ex-cathedralessen
wordt aangeboden. Op deze cosmetische functie
van de MOOC komt dit artikel later nog terug.
Behalve de vormelijke varianten van de MOOC’s
zijn er ook belangrijke methodologische verschillen.
Die worden aangeduid door de typering cMOOC
versus xMOOC. De xMOOC’s kaderen in het didactische
model van constructivisme, waarbij de
leerders weliswaar zelf aan de slag gaan, maar waarbij
het leerdoel en leerpad vaak vooraf zijn gedefinieerd.
De structuur leunt aan bij een traditionele
cursus en het leerproces speelt zich af op een welbepaald
platform en leidt tot een welbepaald eindpunt,
eventueel met test en certificaat. De cMOOC
daarentegen is het meest vernieuwende model en
baseert zich op het connectivisme. Alle leerders
zijn met elkaar geconnecteerd en organiseren hun
interactie zelf, eventueel buiten de MOOC op een
zelfgekozen platform. De nadruk ligt voornamelijk
2017-03.indd 5 17/09/2017 13:29:35

6
POINTS DE VUE
op het proces en minder op het resultaat. Deze
manier van leren leunt aan bij de leerstijl van de
netwerkgeneratie.
ALLEMAAL DIGITAAL
“Digitaal is het nieuwe normaal”, zo noemde Peter
Hinssen een van zijn boeken. Hij bedoelde daar
onder andere mee dat binnenkort niemand nog de
term ‘digitaal’ zal gebruiken aangezien zowat alles
digitaal zal zijn – ook al publiceerde hijzelf die visie
in een papieren boek ;-). Als we meegaan in deze hypothese,
kunnen we ervan uitgaan dat ook de taaldidactiek
grotendeels digitaal zal gaan. De opkomst
van de MOOC’s past in dat plaatje.
Dit artikel kijkt vanuit helikopterperspectief naar
de MOOC’s zonder een oordeel te vellen over de
concrete bruikbaarheid van een specifieke MOOC
in of naast een klascontext. Het is een momentopname,
met een korte houdbaarheid, aangezien het
aanbod bij wijze van spreken dagelijks verandert.
Hier en daar duikt ook Madame Soleil op, die vooruitblikt
op wat de toekomst kan brengen.
EEN DUIK IN DE WERELD VAN DE MOOC’S
Eind juni 2017 zag die wereld er als volgt uit. Enerzijds
zijn er zijn tientallen aanbieders van MOOC’s:
zij organiseren zich als een platform waarop de
leerder doorgaans eerst een profiel aanmaakt, en
zich vervolgens inschrijft voor een of meerdere
MOOC’s. Elke MOOC komt slechts op één platform
voor, waardoor er inmiddels vele varianten
bestaan op pakweg de LMOOC ‘Chinese for Beginners’.
Eén gemene deler verbindt de verschillende
platformen: ‘size does matter’. Er wordt gegoocheld
met getallen, er wordt gejongleerd met superlatieven.
Maar ook al vermelden alle platforms cijfers
van gebruikers en cursussen, de gegevens springen
alle kanten uit waardoor er weinig basis is tot vergelijking.
Bovendien verandert de situatie dagelijks
en in grote mate, zodat er moeilijk echt te tellen
valt. We bespreken er enkele.
1. Coursera.org is allicht de meest bekende en
werd in 2012 opgericht door twee professoren
van Stanford University die hun kennis wilden
delen met de wereld. Op enkele maanden tijd
bereikten ze met hun online cursus meer leerders
dan ze in hun hele leven in de aula hadden
kunnen begeleiden. Inmiddels groeide Coursera
uit tot een gigantisch platform met ‘hundreds
of’ cursussen – ze tellen ze zelf al niet meer…
Bij de LMOOC’s zijn er 89 om Engels te leren,
doorgaans in het Engels maar er zijn er ook met
steuntaal Spaans, Arabisch en Chinees. Vaak gaat
het ook om English for Specific Purposes zoals
‘Write Profesional Emails in English’, ‘English for
Journalism’, ‘Business English’, enz. Aangezien het
platform meerdere MOOC’s herbergt, zijn er
ook die over hetzelfde topic gaan, zoals ‘English
for Effective Business Writing’ (The Hong Kong
University of Science and Technology) en ‘Better
Business Writing in English’ (Georgia Institute
of Technology). Worden deze platformen
een nieuwe plek om de academische concurrentiestrijd
op te drijven? Daarnaast zijn er 40
LMOOC’s voor andere talen (zoals Chinees,
Koreaans maar ook Zweeds), waaronder één
(1!) voor Frans.
2. www.EdX.org houdt nog wel het aantal cursussen
bij: eind juni stond de teller op 1598; eind
juli op 1657. Daarbij horen 22 LMOOC’s, waaronder
opnieuw één voor Frans. Daarbij moet
gezegd dat het gaat om een voorbereidende
module grammatica op een ingangstest voor het
vak ‘French Language and Culture’ aan Weston
High School.
3. www.futurelearn.com telt niet het aantal cursussen,
maar het aantal leerders. Ook indrukwekkend:
eind juni waren er dat 6.261.799;
eind juli waren ze met 6.424.108. De categorie
‘Languages and Culture’ telt ongeveer vijftien
LMOOC’s, waaronder geen enkele voor Frans
4. Het goede nieuws is dat er ook een uitstekend
platform is in het Frans: FUN (France Université
Numérique), te vinden op www.fun-mooc.
fr. Het platform werd in 2013 opgericht door
het Ministère de l’Enseignement Supérieur et
de la Recherche en telt inmiddels 298 beschikbare
cursussen: 275 in het Frans en 23 in het
Engels (de LMOOC’s Engels niet meegeteld).
Er zijn 10 LMOOC’s, waarvan 3 voor FLE. FUN
overschreed recent 1.000.000 inschrijvingen en
telt meer dan 50 partners, waaronder universiteiten
en academische instellingen in Frankrijk
en daarbuiten.
Dit gezegd zijnde, zijn er ook enkele MOOC’s die
platformonafhankelijk worden aangeboden, bijvoorbeeld
enkel op de website van de universiteit of
organisatie die instond voor de ontwikkeling. Voor
FLE zijn de volgende twee vermeldenswaardig: ‘Enseigner
le français langue étrangère aujourd’hui’ op
www.cavilam.com/mooc/ en ‘défiDELF Un Mooc
2017-03.indd 6 17/09/2017 13:29:36

7
POINTS DE VUE
pour vous préparer au DELF B2’ op www.univ-lille3.
fr/defidelf/.
Anderzijds zijn er overzichtssites, die op hun beurt
de MOOC’s inventariseren over de platformen
heen. Deze sites opereren als een soort Tripadvisor
van de MOOC’s, soms inclusief reviews van gebruikers!
We vermelden er twee.
1. Op www.mooc-list.com staat een handige zoekfunctie
op basis van meervoudige criteria (aanbieder,
taal, type certificaat, werkvormen, startdata,
enz.). Er wordt gezocht in het aanbod van
67 aanbieders en op startdatum binnen 30 dagen.
De zoekinstructie ‘français’ in de categorie
‘Languages and Literature’ leverde echter geen
enkel resultaat op. Idem dito voor ‘French’. Het
blijft ook wat slalommen tussen de advertenties.
Advertenties die weliswaar website aanprijzen
waar je talen kan leren, zo slim (en snel) is het
algoritme dan wel weer.
2. Maar voor een doeltreffend resultaat op de
zoektocht naar een MOOC om Frans te leren,
ben je beter af op mooc-francophone.com. Dat
is een Franstalige aanhanger van mooc-list.com
die enkele Franstalige MOOC’s oplijst. Hier vinden
we 10 (gratis) LMOOC’s, waarvan 3 voor
FLE. Deze inventaris bundelt het aanbod van
een dertigtal platformen met cursussen van een
tachtigtal instellingen. De zoekfunctie is jammer
genoeg beperkt; je kan bijvoorbeeld niet op
trefwoord zoeken. Anderzijds betreft het eerste
keuzemenu de prijs: je selecteert op MOOC
(gratuit), parcours libre (gratuit), parcours premium
(payant) of SPOC (payant). Heerlijk eerlijk!
Daarnaast bevat de MOOC-kalender op www.
sup-numerique.gouv.fr/pid33135/moocs-calendrierdes-cours-en-ligne-ouverts-et-massifs.html
uitsluitend
gratis MOOC’s aangeboden vanuit het Franse
hoger onderwijs. Het aanbod is nog erg beperkt,
en bevat (voorlopig) geen LMOOC’s. Wie wegklikt
van de MOOC’s, vindt wel de tabs ‘ressources en
autoformation’ en ‘formations à distance’ waar wel
grote aantallen gratis online pakketten te vinden
zijn, ook om taal te leren of voor mogelijk gebruik
in de CLIL-klas.
GRATTONS SOUS LA SURFACE
Tot zover weten we dus dat MOOC’s doorgaans
worden voorgesteld als vrij toegankelijke online
cursussen voor een breed publiek. De empowerende,
imponerende slogans op de platformen onderschrijven
dat: ‘Free online courses for everyone’
2017-03.indd 7 17/09/2017 13:29:39

8
POINTS DE VUE
op mooc-list, ‘Se former en liberté. L’excellence de
l’enseignement supérieur pour des cours en ligne,
gratuits et ouverts à tous’ op FUN, ‘Free Online
Courses. Advance Your Career. Improve Your Life’
op EdX. Zo ontstaat er een beeld dat eender wie
eender wat eender waar en wanneer kan leren. Dat
beeld moet echter worden bijgesteld, op verschillende
vlakken. Tegelijk is het zo dat de MOOC’s
vandaag bij het spannendste horen wat er zich op
didactisch vlak afspeelt. Ze verdienen dus wel wat
krediet en ruimte voor verdere ontwikkeling, of
toch minstens onze nieuwsgierige aandacht.
WINDOWDRESSING VERSUS OUDE WIJN IN NIEU-
WE ZAKKEN
Er wordt zwaar ingezet op vormgeving. De platformen
waarop de MOOC’s worden aangeboden,
zien er prachtig uit: moderne logo’s en flashy slogans,
zonnige foto’s van blije, slimme mensen (veel
brillen!), efficiënte zoekfuncties en handige tutorials,
en ga zo maar door.
Jammer genoeg beantwoorden niet alle MOOC’s
aan deze verpakking en maken ze ook niet allemaal
de belofte van het nieuwe leren waar. Sommige
MOOC’s blijven vasthouden aan oude werkvormen.
Sommige MOOC’s zijn louter lineaire aaneenschakelingen
van ‘talking heads’: eenvoudige, soms zelfs
knullige video’s van een spreker die een hoofdstukje
debiteert, in het beste geval aan de hand van tekstof
grafische elementen in de marge. Erger wordt het
wanneer ook de kwaliteit van de audio-opnames te
wensen overlaat of wanneer de lay-out hapert en er
tekst buiten het scherm valt. Dat resulteert enerzijds
in een groot contrast met de glossy aankondiging
en anderzijds in een povere inhoudelijke meerwaarde.
Kortom, een mooie vitrine is niet altijd een
garantie voor kwaliteit of vernieuwing.
L’EMBARRAS DU CHOIX
De groepering van MOOC’s op een platform heeft
ook een ander nadeel: hoe goed ook de zoekcriteria
of de indeling in categorieën, je scrolt je lam.
Het blijft een lange, moeizame tocht voor wie van
op de homepagina van een platform op zoek gaat
naar een geschikte MOOC. Bovendien bevatten
de grotere platforms concurrerende MOOC’s over
hetzelfde onderwerp maar aangeboden vanuit een
andere universiteit. Denk maar aan het voorbeeld
over ‘Business Writing in English’ op Coursera.
Hierdoor is het aan de leerder om de kwaliteit te
beoordelen, om het traject in te schatten en zijn
keuze te maken. Tegelijk is het aan de aanbieder om
ook via andere wegen de MOOC aan te prijzen zo-
2017-03.indd 8 17/09/2017 13:29:39

POINTS DE VUE
9
dat de leerders voor hun MOOC kiezen vooraleer
ze aan de slag gaan met de zoekmotor van het platform.
Waardoor het marketinggehalte (en budget)
van de MOOC mogelijks fors toeneemt – daarover
zo meteen meer.
Wie een account aanmaakt op een MOOC-platform,
wordt ook gebombardeerd met e-mails.
Meestal over de MOOC die aan de gang is, maar
ook met aanbiedingen voor ‘recommended courses
for you’ (Coursera) – die overigens niet altijd even
relevant blijken te zijn: wie ooit ‘French’ invulde als
zoekcriterium, krijgt vanaf dan informatie toegestuurd
over alle Franstalige MOOC’s, ook over bv.
‘Thermodynamique’ of ‘Initiation à la programmation
(en Java)’.
VOOR NIETS GAAT DE ZON OP
Deelname aan de meeste MOOC’s is gratis. Enkel
wie het eindcertificaat wil ontvangen, betaalt. Slim
en sympathiek. Al wordt dit niet door iedereen duidelijk
gecommuniceerd. Voorbeeld: Coursera afficheert
met: ‘Online Courses from Top Universities.
Join for Free’ en organiseert vervolgens het aanbod
volgens ‘Courses’ ($29-99), ‘Specializations’ ($39-
79) en ‘Online Degrees’ ($15-25.000). Tot zover de
notie ‘for free’…
Het is vooral ook niet duidelijk hoe lang dit businessmodel
houdbaar is. Een goeie MOOC kan niet
anders dan (veel) geld kosten. Sommigen schermen
met bedragen tussen 40K en 100K – euro’s of dollars,
wat maakt het uit als het om deze grootteorde
gaat? Een deel van de kosten zijn weliswaar eenmalig,
met name de ontwikkeling. Die gebeurt bovendien
niet altijd geïsoleerd of op een apart budget. En moet
ook niet altijd worden terugverdiend. Bijvoorbeeld:
de inspanning wordt opgenomen in de algemene
onderwijsopdracht van de academische staf; online
modules worden stapsgewijs uitgebouwd en kunnen
in een later stadium tot een MOOC gebundeld
worden; een extern project laat ruimte toe voor
materiaalontwikkeling; een MOOC wordt gedefinieerd
als doctoraatsonderzoek, enz. Andere kosten
zijn recurrent, zoals de tutoring en de herwerking
van het materiaal, en sommige kosten worden verrekend
in harde cash, zoals de hosting op het platform
of advertenties en andere promotieacties. Het zou
verbazingwekkend zijn als die kosten kunnen worden
gedragen door de deelnamegelden. Zeker is het
dat weinig aanbieders helder communiceren over de
rendabiliteit van hun programma’s of over de houdbaarheid
van dit model.
Daarnaast gebruiken sommige universiteiten
MOOC’s ook als uithangbord of als prestigeproject:
worden de kosten in dat geval uit het marketingbudget
geput? Louter een hypothese, maar aan
sommige instellingen mag het in dat geval wel wat
kosten. Er zijn ook maar weinig privéorganisaties
die zich op de MOOC-markt wagen: laat dat een
bewijs zijn dat het huidige businessmodel niet echt
opbrengt.
Kortom, hoe lang kunnen MOOC’s nog (zo goed als)
gratis blijven? Welke MOOC’s kunnen dat? Als we
wat verder vooruitkijken, kunnen we ons afvragen
of we evolueren naar enerzijds gratis MOOC’s vol
reclame en advertenties versus betalende MOOC’s
zonder onderbrekingen. Waarbij het nog maar de
vraag is of dat erg zou zijn als dat de betaalbaarheid
van de MOOC’s veilig stelt.
MET DE O VAN…
… Online. Dit is het enige aspect waarop niet
wordt afgedongen: elke MOOC speelt zich online
af. Tegelijk zijn vele MOOC’s gestructureerd met
de O van Op slot in plaats van Open. Zo goed als
alle MOOC’s starten op een vaste datum en sluiten
na een bepaalde periode. Dat heeft te maken met
de tutoring waarvoor begeleidingstijd moet worden
voorzien en ingepland. Maar de vaste startdatum is
een voordeel: het leertraject heeft een begin- en
een eindpunt, en volgt een zeker ritme. De deelnemer
kan (moet) zijn deelname plannen, want na
een bepaalde datum wordt de toegang afgesloten.
Dat is duidelijk, maar meteen ook een nadeel: na
sluitingstijd, kan je er niet meer terecht. Kortom,
MOOC’s zijn niet vrij toegankelijk: tijdens de looptijd
kan weliswaar iedereen deelnemen, maar de ‘O’
van ‘open’ is beperkt in tijd.
MET DE C VAN CERTIFICAAT
De inleidende paragraaf vermeldde het al: er bestaat
een onderscheid tussen co-creërende cMOOCs
en certificerende xMOOCs. Bij de eerste is het
leerproces, de ervaring van belang. Dit kadert helemaal
in de competenties van levenslang leren en
zelfontplooiing. Bij de laatste is het eindcertificaat
de wortel: daarbij is het uitkijken naar de waarde
ervan. Hoe reageren werkgevers op sollicitanten
met een cv vol e-certificaten? Krijgt een MOOCcertificaat
van een gerenommeerde universiteit
dezelfde waarde als een andere bijscholing? Komt
er een wildgroei? Wat met fraude? In hoeverre is
het onderscheid duidelijk tussen certificaten van
2017-03.indd 9 17/09/2017 13:29:40

10
POINTS DE VUE
geregistreerde onderwijsinstellingen en privéaanbieders?
Kan je op termijn een volledig diploma bij
elkaar MOOC-en? Met een combinatie van vakken
die je in geen enkele face-to-face opleiding vindt?
Hierop is onze onderwijs- en arbeidsmarkt nog niet
afgestemd, dat zie je zo. Het is uitkijken hoe snel
dat zal veranderen.
JAN EN ALLEMAN
De open en brede toegankelijkheid van de MOOC’s
is een absolute troef. Je hebt geen legitimatie nodig,
geen voorafgaand diploma, geen betaalbewijs (althans
niet om te starten), enkel een computer met
internetverbinding en de benodigde tijd.
Opvallend, en typisch voor MOOC’s, is de enorme
discrepantie tussen het aantal aanmeldingen (astronomisch
hoog) en het aantal deelnemers dat de
eindmeet haalt (microscopisch klein, of toch proportioneel
laag). Enerzijds ligt de verklaring ongetwijfeld
in de nieuwsgierigheid van vele deelnemers,
die zich, zoals de auteur van dit artikel, aanmelden
om eens te kijken waar het over gaat. En die dan, bij
gebrek aan intrinsieke motivatie, bij het eerste het
beste excuus afhaken. Een andere verklaring kan liggen
in de afwezigheid van controle over de nodige
voorkennis: niet iedereen begint met de juiste bagage
aan de MOOC. Ook mogelijk: de anonimiteit
van de digitale leeromgeving. Wie ermee ophoudt,
komt zijn MOOC-klasgenoten allicht nooit meer
tegen. Ten slotte speelt ongetwijfeld de vereiste
zelfdiscipline een rol: een van de moeilijkste parameters
bij elk leerproces, online en offline.
Maar laat de kwantiteit nu net het criterium zijn dat
voor een MOOC van geen belang is: de sterkte is
precies dat er honderden, duizenden, veelvouden
hiervan tegelijk in de MOOC actief kunnen zijn en
er vooruitgang kunnen boeken. Duizelingwekkend
is dat, nietwaar? Mocht de MOOC een lang leven
beschoren zijn, is dit alvast een vernieuwing waarvoor
de onderwijswereld zich moet schrap zetten.
I’LL LIKE YOURS IF YOU LIKE MINE
Wel zeker is dat het bij dit soort aantallen erg
moeilijk is om de kwaliteit te monitoren van de
prestaties van de individuele leerders, althans op de
summatieve manier waarop we het vandaag gewend
zijn. De oplossing die hiervoor wordt aangewend,
krijgt vaak de vorm van peer feedback en peer tutoring.
Hierbij moeten mechanismen worden ingebouwd
om te vermijden dat leerders iemands
prestatie positief beoordelen, in ruil voor een wederdienst
(lees: een positieve beoordeling van eigen
werk). Dit geldt overigens niet alleen in de MOOComgeving.
SHARING IS CARING
De MOOC’s zijn gestart vanuit een altruïstische
ambitie: laten we de kennis die we hebben en die
we gisteren slechts aan een selecte groep studenten
aanboden, vandaag delen met de hele wereld zodat
er meer leerders van kunnen genieten. Dat is een
erg nobele insteek en kan ook een van de grootste
sterktes betekenen voor de MOOC-formule.
Maar gezien de wildgroei aan MOOC’s vandaag,
vaak in de vorm van heel specifieke inhouden, kan
men zich afvragen wat de achterliggende motivatie
was om net van dàt pakket een MOOC te maken.
Was het de druk van de academische omgeving: (karikatuurgewijs)
“Wij moeten ook enkele MOOC’s
hebben! Wie heeft er een e-learningpakket dat we
online kunnen aanbieden?”?) Heeft er geldgewin
mee te maken: “Het materiaal is er nu toch, als er
iemand voor wil betalen, zoveel te beter”? Of gaat
het om streven naar individueel prestige: “Mijn vak
bestaat nu ook als MOOC”? Wat de achterliggende
reden ook is, het is niet voor elke leerder evident
om een specifiek pakket los van het bijbehorende
curriculum of traject te doorlopen. Een MOOC
moet dus scherp omschrijven welke voorkennis is
vereist en welk vervolgtraject is aangewezen.
ONE SIZE FITS ALL?
Ook het omgekeerde komt voor. Hoe gespecialiseerd
de module en hoe specifiek de focus ook is,
toch krijg je als leerder de indruk van een eenheidsworst
omdat er leerders wereldwijd worden aangesproken.
Door die aanpak (met de M van ‘massive’),
kom je niet tegemoet aan individuele noden.
Tegelijk toont recent onderzoek aan dat de deelnemers
geprivilegieerd zijn en uit de rijkste en best
opgeleide 6% van de bevolking komen. Toch een
beetje eenheidsworst dus, waardoor er nog een
hele weg te gaan is vooraleer leerders wereldwijd,
ook uit geïsoleerde gebieden, ongelimiteerde toegang
hebben tot dit type onderwijs.
Een ander gevolg van de wereldwijde toegankelijkheid
betreft interculturele gevoeligheden; niet iedereen
geeft / ontvangt bijvoorbeeld feedback op
dezelfde manier. Dit doet zich ongetwijfeld nu al
2017-03.indd 10 17/09/2017 13:29:41

POINTS DE VUE
11
EEN GETUIGENIS
Van januari tot maart 2017 participeerde ik aan
de MOOC Tablio ‘Gepersonaliseerd leren met de
tablet’ die opgestart werd door een onderzoeksgroep
van de Hogeschool PXL en zich richtte tot
leraren lager en secundair onderwijs, student-leraren
uit de lerarenopleidingen, lerarenopleiders,
docenten, pedagogische ICT-coördinatoren, pedagogische
begeleiders en directies. Als lerarenopleider
Frans ben ik geïnteresseerd in nieuwe werkvormen
die toelaten onderwijs te optimaliseren of
te verrijken.
De MOOC in kwestie wordt aangeboden in de
vorm van een interactieve cursus die gestructureerd
is in hoofdstukken. Ieder hoofdstuk biedt
een inleiding op het thema, visuele input (beelden,
videofragmenten) en opdrachten op twee niveaus
(beginners en gevorderden). Telkens wordt een
deadline gesteld voor het maken van de opdracht.
Eens de opdracht gemaakt, wordt die geüpload en
geplaatst op een padletmuur (een app). Daar kan
je de opdrachten van de andere deelnemers bekijken
alsook de feedback die door het team gegeven
wordt. Voor alle doorgenomen hoofdstukken en
ingeleverde opdrachten krijg je badges en een certificaat
aan het einde van de rit.
Het feit dat je producties zo snel door anderen
kan bekeken en beoordeeld worden legt wel
enigszins druk, maar is tegelijk zeer stimulerend.
Het biedt je ook de kans om ideeën op te doen
en bij te leren. Een ander positief element is zeker
het feit dat je op eigen tempo de cursus kan studeren,
gebruiken, lezen. Je kijkt zo vaak als je wilt
naar de videofragmenten die tonen hoe je precies
aan de slag kan met de verschillende apps. Aan
het einde van ieder hoofdstuk wordt een ‘webinar’
georganiseerd: dit is een seminarie dat op het web
rechtstreeks wordt uitgezonden. Iedere webinar
maakt een soort synthese op van het hoofdstuk
en de ingeleverde opdrachten. Een selectie aan opdrachten
wordt getoond en de deelnemers kunnen
reageren via de MOOC, twitter of facebook.
De MOOC die ik volgde was gratis, enkele honderden
deelnemers schreven zich in van wie een
eerder kleine groep de hele rit uitzat. Ik vond dit
een positieve ervaring want, waar en wanneer ik
zelf wilde, kon ik werken aan mijn taken en opdrachten.
Het vervangt geen face to face, maar is
zeker een mooie aanvulling, vooral wat de illustraties
via video van de apps betreft.
Valeria Catalano, Lerarenopleider Frans en Franse Vakdidactiek
Hogeschool PXL
2017-03.indd 11 17/09/2017 13:29:45

P
B
t
u
12
POINTS DE VUE
voor in een MOOC-groep met Noord-Amerikaanse,
Europese en Aziatische leerders samen.
SPEELTUIN VOOR DIDACTICI
Ongeveer iedereen vraagt zich vandaag af of technologie
onze manier van leren beïnvloedt. En zo ja,
hoe, en in welke richting. Hier opent zich een wereld
van mogelijkheden voor de MOOC’s! Aangezien zij
voornamelijk worden opgezet en opgevolgd in een
academische context, zijn er ook onderzoekers in
de buurt die deze vragen kunnen beantwoorden
terwijl de leerders aan de slag gaan.
Bovendien zetten de meeste MOOC’s expliciet in
op onderwijsvernieuwing en op experimenteren
met nieuwe werkvormen. Sommige exploreren onontgonnen
didactisch terrein door het lineair leerparcours
te doorbreken, door volledig in te zetten
op peer-evaluatie, door ruimte te laten voor cocreatie
– een competentie die steeds vaker op de
werkvloer wordt geapprecieerd. Wordt vervolgd!
WAT ZEGT DE KRISTALLEN BOL?
Wat zal de toekomst brengen? Sommigen verheffen
een MOOC-traject tot het diploma van de toekomst,
terwijl anderen de MOOC’s wegzetten als
eendagsvlieg. De werkelijkheid landt allicht ergens
tussenin. Zeker is wel dat de razendsnelle opkomst
en de didactische vernieuwing van de MOOC’s
onze aandacht verdient.
WERELDWIJD IN VLAANDEREN
MOOC’s hebben onder meer een democratiserende
doelstelling: kennis en onderwijs toegankelijk
maken voor iedereen met een internetverbinding.
Maar is onderwijs, en taalonderwijs in het bijzonder,
nu net niet iets wat al breed toegankelijk is in
Vlaanderen? Waar, zowel voor het leerplicht- als
het volwassenenonderwijs, volop wordt ingezet
op democratisering en op levenslang leren. Waar
contactonderwijs, of minstens blended leren, nog
steeds het overwicht heeft. Waar het hoger onderwijs
steeds meer Engelstalige opleidingen aanbiedt
in het kader van de internationalisering. Welke
plaats is er dan voor MOOC’s en LMOOC’s?
Welke meerwaarde? Welk type leerder vindt beter
zijn gading in een MOOC dan in het bestaande aanbod?
Welke leerkracht of docent is gebaat bij een
MOOC ter aanvulling van het eigen onderwijs?
ALGORITMES EN ZO
MOOC’s groeien en bloeien in een academische
omgeving: daardoor zijn ze soms tegelijk leerinhoud
en onderzoeksobject, en worden de deelnemers
als het ware tegelijk leerders en proefkonijn. De
MOOC ‘Paroles de FLE’ bijvoorbeeld, is het doctoraatsproject
van Christelle Hoppe, te vinden op
FUN. Behalve de ontwikkeling en tutoring van de
MOOC, doet ze voor de analyse van het leergedrag
doorheen de MOOC ook een beroep op onderzoekers
met knowhow op het vlak van chaostheorie
en systeemdynamica – methodes die niet
voor de hand liggen op het vlak van taalkundig of
didactisch onderzoek. Toch is deze insteek zinvol,
aangezien de MOOC in kwestie een niet-lineair
parcours aanbiedt. Het is dus absoluut interessant
om te analyseren welke keuzes de leerders maken,
en welke keuzes succesvol zijn.
Zo kunnen we ons afvragen of MOOC’s binnenkort
worden aangestuurd door gelijkaardige algoritmes
als Netflix, Facebook en Google? Waardoor
ze steeds slimmer worden en content aanreiken die
je op dat moment nodig hebt of interessant vindt?
Waardoor ze leerders aan elkaar linken die dezelfde
noden / voorkennis / ambities hebben? Wauw, toch?
GOEDE VOORNEMENS
Kortom, het zijn spannende tijden in didactiekland.
Er bestaat prachtig materiaal, dat (vaak) gratis
beschikbaar is. Met een beetje creativiteit kan
het worden ingezet in of naast de taalles of CLILles.
Maar… het vereist graafwerk in de uitdijnende
oceaan van de MOOC’s. Dus: wie zoekt, die vindt.
En vooral: die zegge het voort (in ProFFF bijvoorbeeld!).
Links en meer info op de website
vo
N
2017-03.indd 12 17/09/2017 13:29:46
A_2017_0

Nieuw materiaal op komst
NIEUW!
Nu ook
voor de 2de en
3de graad
tso
Quartier libre
Moderne taalmethode
op maat van
de tso-leerling
Verschijnt lente 2018
Grammatica – éditions revues
Te combineren met elk ander handboek
1ste graad a-stroom – herwerkte editie
– Basisspraakkunst in context voor Nederlandstalige leerlingen.
– Grammaire contextualisée: voor elk item wordt vertrokken vanuit een
realistische, concrete situatie.
– Focus op het communicatieve.
– Contrastief: met vertaling naar het Nederlands waar zinvol en relevant.
Verschijnt september 2017
2de en 3de graad aso en tso – herwerkte editie
– Sterk gestructureerde tweetalige grammatica voor
Nederlandstalige leerlingen.
– Volledig overzicht Franse grammatica, met nadruk op het
communicatieve.
– Voorbeelden aangepast aan de leefwereld van vandaag.
Verschijnt lente 2018
pelckmanssecundair
Pelckmans maakt deel uit van Pelckmans uitgevers nv
Brasschaatsteenweg 308 – 2920 Kalmthout
t 03 660 27 00 – t klantendienst 03 660 27 20
uitgeverij@pelckmansuitgevers.be – pelckmans.be
2017-03.indd 13 17/09/2017 13:29:46
A_2017_09_Pelckmans_PROFF.indd 1 30/08/17 15:37

14
POINTS DE VUE
POUR UNE
GRAMMAIRE DE L’ORAL
Valeria Catalano
Depuis l’époque où l’enseignement de la grammaire (et de l’orthographe!) était
au centre du cours de langue, l’eau a coulé sous les ponts. Ainsi, il est aujourd’hui
primordial de mettre la grammaire au service de la communication
et, mieux encore, d’une tâche à réaliser. Or, nous constatons qu’il n’est pas évident
de faire communiquer les élèves et de faire réaliser des tâches sans qu’ils
aient bien intégré des structures grammaticales, lexicales et… phonologiques.
Quelle place faut-il alors donner à l’enseignement de ces structures? Et si nous
parlons de grammaire, de quelle grammaire s’agit-il? Et comment l’enseigner?
«Ma tête grise a poussé
dans les hauteurs des mots
en pleine forme
qui firent la pluie et le beau temps
au jardin de la jeune madame Colette:
vive le dieu émerveillé d’une langue française
aussi ronde en chair et en soleil que la courbe
au lit de la femme en état de poésie.»
René Depestre,
Écrire la «parole de nuit», 1994
«Tu aimes l’art abstrait? – J’aime l’arabe en
général.»
QUELLE GRAMMAIRE?
Les Barons,
Nabil Ben Yadir, 2010
Quelle place donner à la grammaire en début d’apprentissage
de la langue? Question à laquelle les
programmes s’efforcent de donner une réponse,
bien sûr, mais qui continue à préoccuper les professeurs.
La grammaire est peut-être le «domaine
refuge» de certains professeurs. Ou constitue-telle,
au contraire, le pilier qu’il refuse de détruire…
question de convictions professionnelles.
Le «comment» nourrit les débats, mais la questions
de savoir quelle grammaire il faut enseigner,
ne figure pas vraiment dans les suggestions pédagogiques
formulées dans les programmes ou autres
documents officiels. Elle surprend même les professeurs
de français. Pourtant, une grammaire de
l’oral, parallèle et complémentaire à une grammaire
de l’écrit, s’impose dans l’enseignement de la langue
dès le début de l’apprentissage.
Parcourons les manuels de FLE destinés au primaire
et au premier degré du secondaire. Le professeur
de FLE reconnaît d’emblée les parties du discours
qui sont prioritairement visées. Grande attention
aux verbes, à leur formation et à leur emploi. Les
cadres connus des conjugaisons apparaissent systématiquement
dans toutes les unités didactiques.
Éparpillés sur l’ensemble des méthodes, nous retrouvons
l’article, les noms, les adverbes et les
adjectifs (qualificatifs, indéfinis, démonstratifs et
possessifs), les pronoms (tous!), la négation et la
question. La morphologie, mais surtout la phonétique
et la phonologie font figure de parents
pauvres. Et même si le corpus à observer est le plus
souvent compris dans le parcours tracé par les méthodes,
le professeur hésite parfois à appliquer la
démarche inductive ou a l’impression de perdre du
temps. Le tableau grammatical est lu, on fait des
exercices. Pas trop. Priorité à la (pseudo-)fonctionnalité
et à la «communication». Et hop, c’est parti,
on fait une tâche.
2017-03.indd 14 17/09/2017 13:29:46

POINTS DE VUE
15
Dans tout ce processus, rares sont les séquences
de classe consacrées à l’observation de l’oral.
Idem pour la réflexion linguistique qui force l’élève
à concevoir d’abord l’image sonore et qui amène
le professeur à ne pas analyser trop vite la forme
écrite de la séquence étudiée. Cette réflexion métacognitive
est importante et nécessaire. Elle oblige
l’élève à voir la double face de la langue: la réalisation
orale d’une part, écrite d’autre part.
La prononciation de la terminaison de la première
personne du futur simple («ai») et du conditionnel
présent («ais») continue également à semer la
confusion. Est-ce bien /e/ fermé pour le futur simple
et /ε/ ouvert pour le conditionnel présent? En réalité,
l’usage est flottant et les deux prononciations
différentes, qui permettent de distinguer le futur
simple du conditionnel présent, ne sont certes pas
respectées par la plupart des francophones.
ORAL VS ÉCRIT
Une grammaire de l’oral, bien pensée, s’impose,
pour la simple raison que, dans la langue de Molière,
le code écrit est rarement le reflet de la réalisation
orale. Ainsi, en français, nous détachons les mots à
l’écrit, mais pas à l’oral. Liaisons et enchaînements
forment en effet d’autres unités et marquent, entre
autres, l’opposition entre «ils habitent / il habite»
et donc entre la forme du pluriel et du singulier.
Le problème des nasales est bien connu des professeurs:
la difficulté qu’ont beaucoup d’élèves à
distinguer, lors de la réalisation orale, le «ent» de
«lent, gens, prend, vent» (/ã/), du morphème «ent»
(muet) dans «ils travaillent» (marque du pluriel). Les
«s» finaux ne s’entendent pas (un garçon, des garçons),
tout comme les «e» muets en fin de mot (une
mouche, une famille, une fille, donne, habite, profite,
comme, pomme, belle, quelle, rue, puce, ruse, etc.).
Dans d’autres exemples, ce même «e muet» active
la prononciation de la consonne finale et change
la prononciation (un étranger - une étrangère, vert
- verte, un Italien - une Italienne). Le double «ll» se
prononce tantôt /l/, tantôt «/j/ (une ville, la famille).
Les apocopes (processus d’abréviation d’un mot
complet) tels que «applis, fac, ordi, info, foot, etc.», se
manifestant le plus souvent dans un registre familier
(«appart, pub, pro»), c’est encore la langue parlée qui
les intègrera le plus souvent.
LE VERBE ET SA CONJUGAISON
Nous écrivons «er, ez, é, ée, és, ées» mais nous
n’entendons qu’un seul son (/e/) (comme pour «i,
is, ies (/i/» et pour «u us, ues /y/)»). Entraîner les
élèves à distinguer les différentes graphies (car à
l’oral on n’entend que /e/, /i/ et /y/) et leurs significations
respectives, constitue une phase cruciale
dans l’apprentissage du français. Dans la conjugaison
d’un verbe comme «prendre», la base phonétique
du mot change à trois reprises: /ã/ (prend(s),
/Ə/ (prenons) et /ɛ/ (prennent). Aussi, constatonsnous
chez les élèves débutants que c’est cette troisième
personne du pluriel qui leur cause de grosses
difficultés. À l’oral, bien sûr. Car ils savent très bien
qu’on écrit «ils veulent» pour le pluriel, mais il disent
«* Mes amis? Il veut voir un film d’action.» à
l’oral. L’exposition à la troisième personne du pluriel
étant peu fréquente, ils reproduisent les formes
qu’ils ont «captées» le plus souvent. Faute d’avoir
fait une analyse de l’oral (les bases phonétiques dans
le cas des conjugaisons), l’élève reproduit l’écrit ou
les formes orales les plus souvent utilisées.
/k ɛ s k Ə s ɛ /?
C’est donc le code écrit auquel se réfère notre enseignement.
Tout en analysant les formes écrites,
nous oublions de nous arrêter à leur réalisation
orale. Pour le verbe «prendre», cela signifie que
2017-03.indd 15 17/09/2017 13:29:47

16
POINTS DE VUE
nous soulignons la terminaison (surtout du singulier),
que nous attirons l’attention sur le seul «n»
dans les deux premières personnes du pluriel et
le double «n» de la troisième du pluriel. Gare aux
traits d’union ou au manque de trait d’union entre
les numéraux. Attention, nous écrivons l’article défini
«le» devant «héros», mais mettons un «l’» apostrophe
devant «homme». «H» aspiré et «h» muet
sont expliqués tant bien que mal, mais le focus est
sur la forme écrite, moins sur la forme orale. Comment
la négation se manifeste-t-elle à l’oral? Et la
question par intonation, est-ce simplement une
phrase affirmative suivie d’un point d’interrogation?
À l’écrit, c’est ainsi qu’elle apparaît. À l’oral par
contre, il y a d’autres éléments qui jouent. «Tu joues
aujourd’hui?» peut-être réalisé de différentes façons
à l’oral, l’intonation et l’accent pouvant apporter
différents degrés d’insistance, d’intensité et de sens
à la signification de la phrase.
L’intonation est d’une importance capitale dans
«L’ANECDOTE DES ŒUFS»
La maman apprend à compter à son petit Jean.
- Continue après moi: «un œuf, deux …».
- Deux neuf.
- Non: on dit «deux œufs».
- Trois zeu.
- Très bien.
- Quatre zeu.
- Non: «quatre œufs».
- Cinq reu.
- Non: «cinq œufs».
- Six keu.
– Non: «six œufs».
- Sept zeu. -
Non: «sept œufs».
- Huit teu.
- Bien!
- Neuf teu
- Non: «neuf œufs».
- Dix veu.
- Non: «dix œufs».
- Oh! Maman ce n’est pas drôle, si on comptait plutôt des chevals?
2017-03.indd 16 17/09/2017 13:29:47

POINTS DE VUE
17
tous les énoncés, non seulement dans l’interrogation.
Elle a une fonction sémantique. Avec l’accent
tonique, l’intonation segmente l’énoncé en groupes
phoniques. Le français fonctionne avec un accent
de groupe de mots et se distingue ainsi de nombre
d’autres langues. La forme tonique des pronoms
personnels accompagne la forme atone en position
de sujet. Ceci est surtout important à l’oral («Moi,
j’ai tout compris, toi, tu n’as rien vu et lui, ben lui, il refuse
de comprendre»).
La lecture à haute voix par le professeur ou l’écoute
d’un enregistrement devrait accompagner cet enseignement
d’une grammaire de l’oral. Anticiper
la lecture en analysant les énoncés à l’oral (intonation,
groupes phoniques, liaisons, enchaînements,
mots phonétiques, formes toniques des pronoms,
prononciation des verbes, du pluriel des adjectifs
et des substantifs et des adverbes), c’est faire une
leçon de grammaire. La compréhension du texte en
sera affectée. La voix du professeur et les enregistrements
sont donc des outils indispensables dans
cette approche.
Confrontons les très jeunes apprenants aux sons
de la langue française, et ce de façon systématique.
Travaillons ensuite le repérage et la discrimination
des sons et faisons un effort de visualisation adaptée
à l’âge des élèves (voir la fiche didactique sur
le site de ProFFF). Combinons sons et concepts,
sons et images, sons et signes, puis sons et graphies.
Opposons ces derniers et regroupons-les. Une fois
arrivés à l’enseignement formel du français (5e-6e
primaire), apprenons-leur l’alphabet phonétique, la
liaison, l’enchaînement, l’élision et faisons-leur découvrir
d’abord une grammaire de l’oral. Passons
finalement à une grammaire de l’écrit et rappelons
régulièrement qu’elle sert d’autres buts. Elle est
nécessaire, certes, mais elle arrive trop tôt dans
le parcours des apprenants. Elle ne leur montre
qu’une face de la langue formalisée.
Les deux grammaires sont fascinantes et jettent une
lumière sur le fonctionnement de la langue et sur
son histoire. Elles permettent aux apprenants de
mieux comprendre et de mieux s’exprimer, à l’oral
comme à l’écrit. À cela s’ajoute qu’elles incitent,
toutes les deux, à la réflexion linguistique et au regard
critique. «C’est pas joli ça?»
Fiche didactique disponible sur le site de ProFFF!
2017-03.indd 17 17/09/2017 13:29:47

18
Profffiteroles
Joëlle De Pessemier
GAUGUIN L’ALCHIMISTE
Après son séjour à Chicago, l’exposition
«Gauguin: Artist as Alchemist»
arrive au Grand Palais, à Paris. Elle est
orientée sur les créations de l’artiste
en arts appliqués: céramique, dessin,
gravure sur bois, estampes et décoration
de meubles. L’exposition présente
240 pièces en tout, replacées dans le
contexte des voyages de Gauguin en
France et en Polynésie. À l’occasion
de l’évènement, plusieurs activités sont
proposées en parallèle. La brasserie Burnt City Brewing, de Chicago, propose une
bière spéciale, L’Artist as Alchemist Golden Session Ale, dans les cafés du musée. On
pourra aussi découvrir les créations de l’artiste américaine, Anne Sui, dans la boutique
du musée. Elle a créé une écharpe, un sarong, un tote bag et un étui de rouge
à lèvres, tous inspirés de l’exposition.
«Gauguin L’alchimiste» au Grand-Palais du 11 octobre 2017 au 22 janvier 2018
TOULOUSE PREND DE LA HAUTEUR
Les jeux sont faits! Dès 2012, la Ville rose sera dotée d’une tour de 150 mètres toute
en vert et en verre. Initialement baptisé «Occitanie
Tower», le projet de l’architecte Daniel Libeskind (Musée
juif de Berlin, Master Plan de Ground Zero, à New
York…) et de l’agence toulousaine de Francis Cardete
l’a emporté. La tour dominera de ses 45 étages l’ancien
centre de tri postal de la gare de Matabiau et le
canal du Midi. Elle abritera des bureaux, des logements
et un restaurant-bar panoramique, un hôtel (Hilton),
des commerces et dans son socle des locaux de la
SNCF. Pour la forme, des façades en verre qui s’enroulent
en spirale autour de jardins verticaux. Les promoteurs
de l’Occitanie Tower – que certains Toulousains
préfèrent appeler tour Matabiau ou tour Occitanie –
ont voulu faire la part belle, du moins en apparence,
aux préoccupations environnementales. À l’image du
projet Mille Arbres, lauréat du concours Réinventer
Paris, la tour végétale s’inspire des platanes qui longent le canal du Midi.
2017-03.indd 18 17/09/2017 13:29:48

PROFFFITEROLES
19
LES 10 FILMS INCONTOURNABLES SUR L’ÉCOLE
L’école est un thème fréquent au cinéma. Thibaut Refiff est enseignant
et cinéphile. Sur le site senscritique.com, il répertorie tous les films
sur l’école. Il en a déjà recensé 162 et voici ses 10 incontournables:
Entre le murs (Laurent Cantet, 2008), Écrire pour exister (Richard
Lagravanese, 2007), La vague (Dennis Gansel, 2008), Le cercle des
poètes disparus (Peter Weir, 1989), Les Héritiers (Marie-Castille
Mention-Schaar, 2014), Monsieur Lazhar (Philippe Falardeau, 2012),
Detachment (Tony Kaye, 2012), La journée de la jupe (Jean-Paul Lilienfeld,
2009), Sur le chemin de l’école (Pascal Plisson, 2012), La cour
de Babel (Julie Bertucelli, 2014). Consultez la liste complète sur senscritique.com.
GRAND PRIX POÉSIE RATP
Quelle belle initiative que ce Grand Prix Poésie organisé
par la RATP, la société des transports parisiens. Après le
succès de son édition 2016, l’édition 2017 a battu tous les
records avec ses 9500 participants. Le principe est simple.
On dépose un poème sur un des thèmes proposés, puis le
jury nomme 100 finalistes et 11 lauréats âgés de 8 à 72 ans,
dont les poèmes seront affichés pendant les mois d’été
sur l’ensemble du réseau de la RATP. Une récompense de
rêve pour ces poètes amateurs, puisque ce sont 12 millions
de lecteurs potentiels chaque jour qui utilisent les
transports en commun. Et ce n’est pas tout! Les poèmes
des 100 finalistes sont publiés dans un recueil en partenariat
avec Gallimard et offert aux voyageurs. Comme l’a
dit Augustin Trapenard, président du jury 2017, cette initiative
nous rappelle que «l’imagination nous appartient,
qu’on a tous le droit et l’urgence de s’émerveiller, et qu’il
suffit de regarder le monde autrement pour participer – et
qui sait? – gagner!»
LES PLUS BEAUX ROMANS CLASSIQUES À TÉLÉCHARGER
Envie de se replonger dans les plus beaux romans de la littérature
française et étrangère? Sur le site «VNI» (Vousnousils, l’e-mag
de l’éducation), de grands classiques vous attendent. En partenariat
avec un éditeur, VNI met gratuitement un corpus de 140
œuvres libres de droits à la disposition des enseignants. Les
ouvrages sont disponibles dans les formats pdf et e-Books et
compatibles avec les smartphones, tablettes et ordinateurs.
Pour consulter l’inventaire, le site propose une recherche
par rubriques: auteur, titre, niveau scolaire, époque, genre
littéraire et thématique littéraire.
www.vousnousils.fr/ebooks-gratuits
2017-03.indd 19 17/09/2017 13:29:49

20
LU POUR VOUS
EN ATTENDANT
LA RENTRÉE LITTÉRAIRE
Joëlle De Pessemier et Jeannine Willemse
Lorsque ce numéro de ProFFF atterrira dans vos boîtes aux lettres, la rentrée
littéraire aura déjà recouvert les tables de vos libraires de centaines de romans.
Nous ne manquerons pas de vous proposer nos coups de cœur dans le prochain
numéro. En attendant, nous espérons que cette offre variée de romans,
ayant connu un succès mérité, vous permettra de patienter quelques semaines.
PHILIPPE GRIMBERT,
RUDIK, L’AUTRE NOUREEV
Paris, fin des années
80. Le psychanalyste
du tout Paris,
Tristan Feller, reçoit
un coup de fil
étrange: une femme
lui demande, ou
plutôt exige, un
rendez-vous pour
un nouveau client. Il
s’agit d’une légende
vivante, le célèbre
danseur étoile Rudolf
Noureev, qui
revient d’un bref
voyage en Russie
après en avoir été
exilé durant plus de
vingt ans. D’abord
réticent, car peu
habitué à se voir
imposer un patient
par personne interposée, Feller finit par accepter
de recevoir le danseur. Les premières rencontres
sont difficiles. Noureev ne parle pas ou très peu,
arrive en retard ou manque un rendez-vous… Le
thérapeute est quelque peu déstabilisé, mais également
fasciné par la personnalité très complexe
de son patient. Ainsi, lorsque «Rudik» évoque son
passage spectaculaire vers l’Ouest lors d’une tournée
des Ballets Kirov en France (selon la presse, il
aurait sauté au-dessus de la barrière formée par des
agents du KGB à l’aéroport d’Orly, en effectuant un
grand jeté), on peut lire ce passage:
«Un étrange sourire aux lèvres, il se tourna vers
moi et je lus une question dans son regard: allais-je
accorder crédit à cette version si héroïque, si chorégraphique
même, des faits?
- C’est presque trop beau… répondis-je à mi-voix,
en lui retournant son sourire.
- Trop beau… pour être vrai?
Il ne souriait plus, ses yeux s’étaient assombris. Il
pencha le torse vers moi, approchant son visage du
mien, inquisiteur:
- Vous cherchez réalité ou vérité?
Encore une fois, sa finesse me sidéra, il avait si vite
compris l’enjeu d’une psychanalyse! Sa question en
témoignait de façon éclatante et me prouvait que
nous étions sur la bonne voie.
- Je viens d’entendre la vérité, lui répondis-je, mais à
la prochaine séance nous essaierons tout de même
d’aller vers la réalité…»
Finalement, Noureev réussira à imposer un cours
inhabituel à la cure, durant laquelle Feller dérogera
à plusieurs reprises à ses propres principes thérapeutiques
et sera de plus en plus impliqué dans la
vie du danseur. D’affrontements en confidences,
Feller va découvrir un homme au caractère d’acier,
mais également un homme blessé, en quête perpétuelle
de reconnaissance et d’amour.
Belle réussite que cette biographie romancée qui
nous permet de découvrir un personnage mythique,
aux multiples secrets!
Philippe Grimbert, Rudik, l’autre Noureev, Le Livre de
Poche
2017-03.indd 20 17/09/2017 13:29:49

LU POUR VOUS
21
normale. S’agit-il d’une mutation? L’affaire semble
insoluble. C’est sans compter avec Adamsberg, le
roi de l’intuition, et son équipe comprenant l’érudit
Danglard et l’indispensable Retancourt. Dans cette
enquête, tout tourne autour du motif de la séquestration,
«recluse» oblige. Vargas adore truffer ses
romans de mots ou d’expressions qu’elle lance le
temps d’un roman. Après «la grosse pelote d’algues
enchevêtrées» des Temps glaciaires, voici qu’apparaissent
les «blaps», grands coléoptères noirs, lents
et fétides. C’est de ce terme que Vargas désigne
l’ignoble «bande des recluses» qui a sévi dans un
orphelinat 70 ans auparavant et qui est à l’origine
de la vague de crimes.
On n’en dira pas plus. Place au suspense et au plaisir
littéraire dans cet excellent cru 2017.
Fred Vargas, Quand sort la recluse, Flammarion,
478 p.
FRED VARGAS,
QUAND SORT LA RECLUSE
Un nouveau Vargas est sorti en mai dernier. Ce
«rompol» – comme l’auteure désigne affectueusement
ses romans policiers –, s’est tout de suite
propulsé en pole-position des ventes. Qu’est-ce
qui explique les succès répétitifs du chouchou des
Français? La promotion par l’auteure? Pas vraiment.
Fred Vargas fuit les radios et la télé comme la peste
et lorsqu’elle se plie à l’exercice, par amitié pour
François Busnel, l’animateur de la Grande Librairie,
le résultat est assez décevant. Non, les raisons du
succès sont ailleurs. Un style, une intrigue bien tissée,
une imagination débridée, un brin de sciences,
un bestiaire omniprésent et un fond de personnages
récurrents, mais à géométrie variable au fil des romans.
Voilà ce dont est composée l’alchimie de Vargas.
Le roman part sur les chapeaux de roues. Le désormais
célèbre commissaire Adamsberg se voit
contraint d’abréger ses vacances en Islande – et
hop, la référence au roman précédent de l’auteure
est faite –, car sa brigade parisienne a besoin de
lui. Il règle deux petites affaires criminelles en un
tour de main, puis s’attaque au plat de résistance:
la mort suspecte de trois octogénaires à la suite
d’une morsure d’araignée, dite «recluse». Pourtant
le venin de cette petite bête n’est pas létal à dose
TONINO BENACQUISTA,
ROMANESQUE
Roman de l’amour triomphant et libérateur, roman
d’aventures plein de fantaisie, aussi, ce récit de Tonino
Benacquista porte bien son nom. Il s’ouvre sur
un couple de jeunes Français en cavale aux États-
Unis. Pour quelles raisons? Où vont-ils? On ne le
saura que bien plus tard. Mais ce qui nous les rend
immédiatement sympathiques, c’est qu’ils ne peuvent
s’empêcher d’interrompre leur fuite, au risque
2017-03.indd 21 17/09/2017 13:29:50

22
LU POUR VOUS
de se faire rattraper, pour assister à une représentation
de la pièce Les mariés malgré eux, de Charles
Knight. Cette pièce «emprunte à une légende inspirée
de faits réels: Au Moyen Âge, en France, deux
gueux pris de passion, incapables de se soumettre aux
lois de la communauté, tiennent tête aux sages, aux
prêtres, au roi lui-même. Sont-ils voués à l’Enfer ou bien
au Paradis?» Et nous voilà plongés, dès le deuxième
chapitre, dans l’histoire de ces héros, autour desquels
Benacquista réussit à bâtir tout un dispositif
romanesque, de sorte que les amants, sur scène
comme dans la réalité, et malgré les mille ans qui les
séparent, finissent par se confondre. Ils vivent mille
aventures, traversent les siècles et les continents,
visitent le Ciel et l’Enfer et verront toujours leur
amour triompher.
Dans ce roman plein d’imagination, Tonino Benacquista
laisse libre cours à ses talents de conteur. On
y retrouve les genres «classiques» de la littérature.
À la fois odyssée, légende, conte, roman d’amour et
récit d’aventures, Romanesque réunit tous les ingrédients
pour divertir le lecteur et le tenir en haleine
de la première à la dernière page.
Tonino Benacquista, Romanesque, Gallimard, 232 p.
LOUIS-PHILIPPE DALEMBERT,
AVANT QUE LES OMBRES S’EFFACENT
Au départ? Une histoire vraie. Celle de Ruben
Schwarzberg, un médecin juif polonais qui fuit
d’abord son pays, puis l’Allemagne nazie, acquiert
la citoyenneté haïtienne à Paris et s’installe finalement
à Port-au Prince en 1939. À l’arrivée? Une
saga rocambolesque porteuse d’espoir et teintée
d’humour.
C’est une histoire qui surprendra plus d’un lecteur.
Qui sait, en effet, qu’Haïti a accueilli de nombreux
Juifs persécutés? L’auteur rappelle qu’en 1939, un
vote par l’État haïtien autorise ses consulats à délivrer
passeports et sauf-conduits à tous les Juifs qui
en formuleraient la demande. Ce geste de solidarité
et de protection est une manière de reconnaître
que l’État d’Haïti s’est construit grâce à la présence
de personnes d’origines multiples.
C’est par hasard qu’Haïti s’immisce à plusieurs reprises
dans la vie de Ruben Schwarzberg. Sa famille
affectionne particulièrement la lecture d’un livre de
la plume du Haïtien Anténor Firmin, De l’égalité des
races humaines. À quatre ans, Ruben sait déjà placer
Haïti sur la carte du monde. Plus tard, de manière
prémonitoire, Ruben est sauvé par des diplomates
haïtiens sillonnant les rues de Berlin pour tenter de
sauver des Juifs, persécutés après la terrible Nuit de
cristal. Puis, réfugié à Paris, Ruben entre en contact
avec la petite communauté d’Haïti et obtient, après
moultes péripéties, la citoyenneté haïtienne.
L’auteur n’a pas voulu écrire le tantième livre sur
la persécution des Juifs par les nazis. À la fois grave
et plein d’humour, son roman dresse un portrait
émouvant d’un homme aux prises avec l’Histoire.
Les épisodes tragiques alternent avec de vrais moments
de joie de vivre. Ainsi, après avoir évoqué
l’enfermement à Buchenwald et le fiasco du Saint-
Louis, paquebot affrété pour amener un millier de
demandeurs d’asile à Cuba, Dalembert se délecte à
décrire son personnage dans les milieux haïtiens du
Paris d’avant-guerre. Le rhum y coule à flots et les
danses des Haïtiennes parviennent à dégourdir ce
jeune médecin un peu raide.
Le lecteur sera vite embarqué dans ce beau récit
d’exil, tant le style poétique et la fougue narrative
de l’auteur font mouche. Découvrez aussi cet autre
beau roman du même auteur, Noires blessures.
Louis-Philippe Dalembert, Avant que les ombres s’effacent,
Sabine Wespieser Éditeur, 287 p.
2017-03.indd 22 17/09/2017 13:29:50

www.1jour1actu.com
Cha ue semaine, son journal d’actu
L’HEBDO PAPIER
dans la boîte aux lettres
chaque vendredi
40 NUMÉROS / AN
Une infographie :
le journal se déplie.
LE SITE WEB
LA VIDÉO
Illu : © H. Convert
TARIF
SPÉCIAL
ENSEIGNANTS !
Chaque jour,
des actus sur
le site web.
+
200 vidéos par an
sur un sujet
d'actualité.
Pour vous :
Formule papier
1 AN – 40 numéros
1 numéro par semaine
hors congés scolaires
TARIF
HEBDO PAPIER
72 € /AN
2 formules d’abonnement au choix...
Pour la classe :
CETTE OFFRE VOUS PERMET DE TRAVAILLER
AVEC VOS ÉLÈVES DURANT 3 MOIS OU PLUS...
Abonnements groupés formule papier
Si minimum 5 de vos élèves s’abonnent, vous
bénéficiez de notre offre d’abonnements groupés
et pouvez souscrire au tarif unique de
18 €
/ TRIMESTRE
1 ABONNEMENT
OFFERT
A L’ENSEIGNANT,
DÈS 10 ABONNEMENTS
Pour plus
d’informations, contactez
Géraldine Huet
g.huet@bayardmilan.be
0477/86 53 52
WWW.BAYARDMILANEDUCATION.BE (CODE CATENS17)
2017-03.indd 23 17/09/2017 13:29:50

24
LU POUR EUX
BOXE ET… PROVERBES
Raymond Gevaert
Une bédé et un recueil de nouvelles, voici ce que nous vous proposons comme
lectures accessibles, l’une à nos têtes blondes (et aux autres), l’autre, de niveau
A2, s’adressant plutôt à un public plus mûr.
MON PÈRE ÉTAIT BOXEUR
Nous ne vous
avons jamais proposé
de bande
dessinée dans
cette rubrique.
Mais celle que
nous présentons
cette fois est
non seulement
superbe, elle a
quelque chose en
plus. Elle est non
seulement d’une
lecture aisée,
mais elle plonge
dans la réalité et
raconte une histoire
authentique,
profondément
humaine, émouvante,
poignante même, où l’amour et la tendresse
l’emportent sur la violence. Et, qui plus est, les auteurs
nous offrent, en complément, un magnifique
film sur DVD qui éclaire la même histoire sous un
autre angle, permettant plusieurs types d’exploitations.
Une première.
Le père de Barbara Pellerin, la scénariste, était
boxeur. Cadet d’une famille de quatorze enfants,
Hubert Pellerin avait l’habitude de se faire respecter
avec les poings. À18 ans, galvanisé par un titre
de champion de France espoir, il croit en son avenir
de boxeur professionnel et décide d’épouser Marie-
Josée, celle qui deviendra la mère de Barbara. Sa fille
ne l’a jamais vu combattre, mais elle a connu la violence
qu’il avait du mal à maîtriser. Alors qu’on l’enterre,
elle se rappelle ces moments difficiles entre
sa mère et lui:
«(…) De leur histoire, je ne me souviens que des disputes
de mon père fou de rage, fou d’amour et de jalousie,
fou d’une violence qui le dépassait.»
Mais avant le divorce et l’éclatement de la petite famille,
il y eut aussi des moments, rares, de bonheur,
et, sur la fin, Barbara a essayé de renouer avec son
père. Mais murés tous les deux dans l’incapacité de
se parler vraiment, ils demeurent dans le non-dit. La
boxe les a séparés, la boxe va les réunir.
«Malgré tout, au milieu d’un gouffre creusé depuis l’enfance,
la boxe deviendra un trait d’union entre nous
deux.»
À 30 ans, devenue photographe et cinéaste, elle décide
de réaliser un reportage vidéo sur le club de
boxe de son père. Prétexte pour retrouver un passé
compliqué et se réconcilier virtuellement avec
2017-03.indd 24 17/09/2017 13:29:52

LU POUR EUX
25
un père qu’elle a très mal connu et livrer un récit
intimiste raconté à la première personne.
Le dessin de Vincent Bailly, au crayonné avec un aspect
inachevé, est magnifique et traduit à merveille
les émotions, les non-dits peuplant cette histoire.
Et que dire de ses superbes couleurs aquarelles qui
donnent profondeur et relief aux dessins et aux
sentiments.
Le DVD, complément essentiel du livre, est fourni
avec la bande dessinée, dévoilant d’autres éléments
de la relation entre Barbara et son père. Ce documentaire
est pudique et évite tout voyeurisme.
Deux récits complémentaires, car ce que le film ne
dit pas, la bédé le montre, tous deux d’une authenticité
simple et juste du début jusqu’à la fin.
Une superbe et émouvante bédé toute en colère
et tendresse inavouée et un film de la même eau.
Il devrait être facilement possible de travailler sur
la lecture, la compréhension orale, les productions
orale et écrite à partir d’extraits du film et planches
de la bédé.
Barbara Pellerin, Vincent Bailly et Kris, Mon père
était boxeur, Éditions Futuropolis, 80 p.
APRÈS LA PLUIE, LE BEAU TEMPS
Si vous faites cours à des adultes ou à de grands
adolescents de niveau A2, ce recueil de nouvelles
de l’écrivaine suisse, d’origine coréenne, Laure My
Hun Croset pourrait vous intéresser et… vous être
utile. Publié dans la collection Le monde en VF, dont
nous avons déjà présenté et commenté plusieurs
titres, ce petit ouvrage de 78 p. offre, comme les
autres livres de la collection, une mine d’or d’exploitations
en ligne gratuites et téléchargeables
sur le site mondesenvf.com. Mais, ce qui est quand
même plus important, chacune de ces nouvelles
nous interpelle.
Sept nouvelles, sept contes, tous inspirés par des
proverbes français, nous parlent, avec pudeur et délicatesse,
des relations entre les humains, du mensonge,
des vérités cachées, des moments de solitude,
des non-dits, des jeux dangereux. Sept titres,
sept proverbes devenus pratiquement des lieux
communs: Après la pluie, le beau temps, Il ne faut pas
dire: «Fontaine, je ne boirai pas de ton eau», L’air ne fait
pas la chanson, L’enfer est pavé de bonnes intentions,
Le temps, c’est de l’argent, Loin des yeux, loin du cœur,
Qui a bu, boira.
Un extrait illustrera
l’approche de
l’auteur et la limpidité
de son style.
Au début de la première
de ces nouvelles,
le personnage
principal, une
femme, dont on
ne connaîtra pas le
nom, se retrouve à
attendre sur le quai
de la gare de Genève.
Depuis trois semaines,
elle rêve de ce
moment. Maintenant,
elle est là, debout
dans cette gare
froide et humide, et
elle a soudain envie
de fuir. Elle ne sait même pas pourquoi.
Tout a commencé sur Internet.
C’était un samedi soir, après un vernissage dans une
galerie tenue par des amis. Malgré sa nature solitaire,
elle est restée avec les organisateurs après la fermeture.
Chacun a repris ses occupations habituelles. Un peu par
ennui, son amie Jeanne a commencé à discuter sur un
site de rencontres. Elle s’amusait beaucoup, alors peu
à peu les autres sont venus vers elle. Ils l’ont aidée à
écrire ses réponses. Le pauvre garçon, de l’autre côté,
devait avoir une drôle d’impression. La femme avec qui
il communiquait avait toutes les qualités: créative, cultivée,
pleine d’humour, elle semblait aussi très informée
dans le domaine de la politique et même spécialiste de
foot. Ils ont beaucoup ri. Ensuite, ils ont terminé toute
la vodka disponible sur place. (…)
Elle s’est réveillée avec un terrible mal de tête. (…) Elle
se souvenait à peine avoir pris un taxi avec les autres.
(…) Elle a ri encore une fois de ce pauvre garçon. (…)
Pour passer le temps, elle a décidé de s’inscrire elle
aussi sur ce site.
L’héroïne va se retrouver prise à son jeu. Assumera-t-elle
son acte ou va-t-elle chercher à fuir? Les
personnages des six autres nouvelles vont se retrouver,
eux aussi, dans des situations où ils vont
être confrontés aux implications, heureuses ou non,
du jeu de la vérité ou du qui perd, gagne. Chacune
de ces nouvelles nous parle, car toutes elles nous
tendent un miroir. À lire!
2017-03.indd 25 17/09/2017 13:29:52

26
BÉDÉPHILE
LE COUP
DE PRAGUE
Raymond Gevaert
Vous aimez les romans à mi-chemin entre le polar
et le roman d’espionnage, où les apparences sont
trompeuses et où les personnages ne sont pas ce
qu’ils disent être? Alors cette bédé est faite pour
vous. Mais, avant de vous plonger dans la lecture
de cet intrigant et passionnant roman graphique,
peut-être pourrais-je vous suggérer de télécharger
et d’écouter, pendant votre lecture, l’obsédante
musique composée par Anton Karas pour le film de
Carol Reed, Le Troisième homme. Elle vous mettra
dans l’atmosphère mystérieuse de cette intrigue.
Vous n’avez jamais vu le film? Vous n’avez jamais lu le
livre de Graham Greene? Dans ce cas, lisez d’abord
cette bédé.
Dans toutes les biographies consacrées au grand
romancier britannique, qui fut aussi agent du MI-6,
il demeure des «trous» mystérieux, des périodes
dont on ne sait ce qu’il a fait ni où il était. Le scénariste,
Jean-Luc Fromental, a découvert une telle
zone d’ombre où il va placer l’histoire qu’il va raconter
avec l’aide du dessinateur Mille Hyman. Donc,
même s’il s’agit de fiction, celle-ci, à la frontière de
la biographie et du fantasme, pourrait avoir un caractère
plausible, ce qui ajoute au mystère nimbant
le récit.
Vienne, hiver 1948. Comme à Berlin, les quatre
puissances alliées (Anglais, Américains, Français
et Soviétiques) se partagent le contrôle de la ville
et se regardent en chiens de faïence, attendant la
moindre erreur de l’adversaire. L’atmosphère est
pesante. Vienne geint sous un froid de canard; les
trafics de tous genres sévissent à chaque coin de
rue et des milieux interlopes, gangs de tous poils,
règnent en maîtres sur la capitale autrichienne. En
matière de criminalité, Vienne ne se refuse rien.
C’est dans ce climat que Graham Greene débarque
à Vienne. Envoyé par le studio London Films, il
va y travailler au scénario du Troisième homme et
pour ce faire il a besoin de se plonger dans cette
Vienne un peu glauque. Il est assisté par Elisabeth
Montagu (personnage qui a réellement existé), ancienne
agent des services secrets britanniques, elle
aussi. Très vite, celle-ci comprend que le prétexte
de l’écriture du scénario cache autre chose. Les allées
et venues de Greene sur les lieux du prochain
tournage ne sont pas innocentes…
«Dans l’ombre des ruines rôdent les âmes à demi
mortes d’une guerre mal éteinte que l’on qualifie
désormais de froide. Une histoire de mensonges, de
trahisons, d’allégeances choquantes et de secrets
violés se révèle sur le spas de l’un des lus grands
romanciers du XXe siècle devenu maître-espion le
temps d’une escapade dans la ville de Freud et de
Mozart, bercée par les détonations des revolvers.»
(4e de couverture)
La «mission» de Greene va comporter des similitudes
troublantes avec l’intrigue du Troisième homme
et aura un rapport secret avec cette révolution fulgurante
qu’on appellera «le coup de Prague», à savoir
la brutale prise de pouvoir des communistes en
Tchécoslovaquie et l’installation du «rideau de fer».
Ce roman graphique de Fromental et Hyman à l’intrigue
complexe à souhait et qui ne se lit pas rapidement
(car il ne faut pas s’emmêler les pinceaux avec
les agents du KGB, de la CIA et de l’Intelligence Ser-
2017-03.indd 26 17/09/2017 13:29:53

BÉDÉPHILE
27
vice), est un thriller d’espionnage construit comme
un véritable mécanisme d’horlogerie, mêlant, par
un savant dosage, réalité et fiction. Cet album, dont
il ne faut sûrement pas rater les dernières pages,
se caractérise aussi par un graphisme de très haut
niveau, les traits de fusain de Hyman faisant de
chaque case un véritable tableau où l’influence de
Hopper est nettement perceptible.
Les 96 pages du récit sont suivies d’un dossier, particulièrement
intéressant, d’une dizaine de pages,
consacré à Graham Greene, à Elisabeth Montagu
et au Troisième homme, tant le roman que le film de
Reed.
Cette bédé, de la même veine que la série Il était
une fois en France, a été saluée par la critique comme
un chef-d’œuvre:
- «Le Coup de Prague est un coup de maître. (Frédéric
Bosser - DBD)
- «Un album brillant. Un scénario époustouflant, admirablement
servi par le dessin de Miles Hyman.»
(Alain Jean-Robert - AFP)
- «Un jeu de piste nimbé d’un halo de mystère.»
(Frédéric Potet - Le Monde)
- «Un récit haletant superbement rendu par le trait
de Miles Hyman.» (Anne Douhaire - France Inter)
- «Le Coup de Prague prend des libertés pour se
muer en récit palpitant.» (Moustique)
- «Un album passionnant au dessin subjuguant.»
(Télépro)
- «Le Coup de Prague fait coup double avec cette
histoire de troisième homme qui se meut entre les
lignes d’un beau triangle amoureux.» (Nicolas Tellop
- Le Magazine Littéraire).
Bref, voilà une bédé qui vous offrira un grand plaisir
de lecture et qui vous (re)donnera peut-être envie
de (re)voir le film.
2017-03.indd 27 17/09/2017 13:29:53

28
COUP DE CŒUR
TROIS BELLES SŒURS
Raymond Gevaert
Il est, au cœur de la Provence, lovées au creux de vallons boisés, non loin de
chantantes rivières, trois sœurs qui rivalisent de beauté sereine. Certes, elles
sont âgées et ont traversé les temps, mais elles ont conservé tout leur attrait,
leur secret, leur mystère et leur constant appel à la beauté contemplative. Elles
se sont éloignées du monde et de son bruit incessant pour mieux faire retentir
l’ultime musique, le silence.
En fait, ces trois sœurs n’ont de sororité que le nom et pourtant elles appartiennent
toutes les trois à la même famille: il s’agit de trois superbes abbayes
romanes baignées de soleil, Sénanque, Silvacane et Le Thoronet, construites
par l’ordre des cisterciens.
LES CISTERCIENS
Cet ordre religieux de stricte observance, né à la fin
du XIe siècle à l’abbaye de Cîteaux, en Bourgogne,
a lancé une réforme profonde de la vie monastique.
Les cisterciens trouvaient les couvents des bénédictins
arrogants, trop riches, trop décorés, trop pompeux,
ce qui détournait les moines de leurs tâches
fondamentales. Cîteaux voulait revenir à un strict
respect de la règle de saint Benoît, à une vie monastique
plus exigeante et plus authentique, impliquant
l’isolement complet du monde et la recherche du
«désert», la pauvreté absolue, l’étude, le travail manuel
et la recherche d’équilibre, d’une très grande
sobriété et fonctionnalité dans la construction des
abbayes. Bref, un retour à l’idéal monastique originel.
Le Thoronet
2017-03.indd 28 17/09/2017 13:29:54

COUP DE CŒUR
29
Sénanque
Sénanque
Or, ce sont justement cette fonctionnalité, cette
quête de la sobriété et de la solitude au sein du «désert»,
cette recherche de l’équilibre des volumes
et des formes, cette simplicité et cette pureté des
lignes, cette acoustique phénoménale permettant
au chant grégorien de s’élever et de remplir les nefs,
ce jeu de la lumière et de l’ombre au fil des heures
rythmant le jour qui participent de la beauté de ces
trois «sœurs» de l’arrière-pays provençal.
Alors, si vous le voulez bien, rendons-leur visite,
tout en respectant leur silence.
NOTRE-DAME DE SÉNANQUE
La première que nous découvrons, en descendant
du Nord, est Notre-Dame de Sénanque, dans le
Vaucluse, fondée en 1148. Vous pouvez la rejoindre
soit en passant par le village de Pernes-les-Fontaines
(plus de 50 fontaines), puis par Venasque (un
superbe baptistère de la fin du Ve), soit en passant
par Gordes, un des plus beaux villages de France,
quelque peu victime de son succès. À chaque fois,
vous découvrirez l’abbaye au détour d’un virage, nichée
au fond d’un superbe vallon inondé de soleil
où coule la Sénancole. Allez visiter Sénanque entre
la fin juin et la fin juillet et vous la découvrirez avec
son superbe tapis de lavande, dont le bleu rivalise
avec celui du ciel. Début août, la fleur est récoltée
par les moines pour en extraire l’huile essentielle.
La superbe abbaye a connu bien des tribulations
entre le XVIe et le XXe. Mais, depuis 1988, le site
est réoccupé par une dizaine de moines qui ont rendu
à l’abbaye son âme et sa fonction initiale.
L’afflux de touristes et le respect du rythme de la
vie monastique imposent la visite guidée obligatoire
à effectifs réduits de février à la mi-novembre. Avantage,
les commentaires des guides font découvrir
des aspects historiques, religieux, artistiques et architecturaux
de ce lieu magnifique et harmonieux
qui pourraient échapper au visiteur lambda. Vous
parcourrez, dans l’ordre (celui de la construction),
le dortoir (30 m) aux volumes impressionnants,
l’abbatiale dont la nef est couverte d’une voûte en
berceau brisé d’un seul tenant, le superbe cloître
aux chapiteaux finement ornés, la salle des moines,
seul lieu chauffé de l’abbaye, et la salle du chapitre.
Si vous en avez la possibilité, assistez à un des offices.
Croyant ou non, le chant grégorien vous fera
découvrir toute la magie sonore de l’abbatiale dont
les vitraux filtrent l’ardeur des rayons du soleil provençal
et permettent un jeu fascinant d’ombres et
de lumière contribuant au recueillement.
La meilleure manière de quitter Sénanque serait de
partir à reculons pour vous imprégner longuement
de la vue de l’abbaye lovée dans son écrin boisé et
baignant dans le soleil.
SILVACANE
Pour rejoindre Silvacane, l’aînée des trois sœurs,
dont la construction a débuté en 1144, à partir
de Sénanque, il vous faudra reprendre la route de
Gordes, descendre les monts du Vaucluse, gravir le
Luberon (et non Lubéron!), en traversant Bonnieux
pour basculer ensuite sur l’autre versant dans la
combe de Lourmarin. Une très jolie route en la-
2017-03.indd 29 17/09/2017 13:29:55

30
BÉDÉPHILE
chantre de la Provence, Henri Bosco. Sinon, traversez
le village, franchissez la Durance et prenez, sur
la droite, la direction de la Roque-d’Anthéron. Ce
village est le site d’un prestigieux festival de musique
annuel durant le mois d’août. Assister la nuit,
en plein air mais à l’abri des arbres, à un récital de
piano d’un grand virtuose est un moment de réel
bonheur. Certains des concerts ont lieu au château
de Lourmarin, où séjourna Malraux, et à l’abbaye
de Silvacane. Le long de la route, un panneau vous
indiquera le chemin à suivre pour rejoindre le XIIe
siècle.
Silvacane
cets vous mènera à ce village, où Camus acheta une
maison avec son prix Nobel en 1957. Sa fille habite
d’ailleurs toujours cette maison. Si vous le désirez,
vous pouvez allez vous recueillir sur la tombe
de l’auteur de L’étranger et sur celle d’un grand
Au contraire de Sénanque, cette abbaye-ci n’abrite
plus de communauté monastique et est devenue un
monument historique accueillant des concerts et
des expositions dans le dortoir, le cloître et le réfectoire.
Ce qui frappe en arrivant, c’est la large esplanade
dont la nudité est rompue par une pièce d’eau
et des sculptures modernes. Puis, à droite, la sobre
mais superbe façade de l’abbatiale dont les pierres
réverbèrent les rayons du soleil, faisant du site un
lieu de lumière, de calme et de sérénité. Ce qui fut
un lieu d’oraison, de méditation et de labeur pour
tant de moines aujourd’hui disparus, vous amène
quasi instantanément au silence et à la réflexion.
Ensuite, on découvre l’écrin vert que constituent
les arbres qui ont pris, au fil des siècles, la place des
marécages et de la forêt de roseaux bordant l’abbaye.
Cette forêt roselière offrit d’ailleurs son nom
au lieu: silva cane qui a donné Silvacane.
Silvacane
2017-03.indd 30 17/09/2017 13:29:58

31
Allons vers l’église. Entrez-y et habituez-vous à la
variation d’ombre et de lumière. Notez la subtile
manière dont l’architecte a résolu le problème de
la déclivité du terrain, tout en respectant le jeu des
volumes et en travaillant sur le plein et le vide, le
sombre et le lumineux. Il a introduit une rigueur
toute logique et une grande élégance des lignes. Le
décor est pratiquement inexistant à l’exception des
feuilles d’eau sculptée des chapiteaux. Évocation du
lieu où les moines élevèrent l’édifice. Le regard des
religieux n’étant point distrait, il leur était d’autant
plus aisé de se concentrer sur l’oraison et la méditation.
Le constructeur a situé l’assise du cloître à
un niveau inférieur pour s’adapter au dénivelé du
terrain. Ce cloître appelle au silence, à la méditation
et à la lecture. N’hésitez pas à vous asseoir, à lire,
à observer le ciel, les jeux de lumière et d’ombres
que produisent les arcades et le cyprès dans le jardin.
Vous aurez du mal à quitter Silvacane. Pourtant
il le faut car Le Thoronet nous appelle.
LE THORONET
Avant de pousser la porte du Thoronet, une suggestion
de lecture qui nous paraît indispensable. Le
grand architecte Fernand Pouillon a publié, en 1964,
un roman magnifique, Les pierres sauvages (Seuil),
dont le narrateur et personnage principal est l’architecte
et maître d’œuvres de l’abbaye. Cet ouvrage
a, depuis lors, été réédité maintes fois. Ce livre passionnant
nous permet de revivre tous les aléas et
les problèmes financiers, techniques, artistiques et
doctrinaux de l’édification d’un tel chef-d’œuvre. Il
est bien de l’avoir lu avant la visite et de reprendre
certains passages durant la visite: c’est comme si
l’abbaye se remettait à revivre. Cet ouvrage nous
restitue la vie d’un chantier médiéval mais il est aussi
une réflexion fascinante sur les rapports entre la
beauté et le fonctionnel.
L’abbaye, fondée en 1146, se tapit dans la forêt de
la Darboussière, au pied du massif des Maures. À
l’époque, son accès devait être ardu et correspondait
au désir de «désert» propice au silence et au
recueillement. Ce qui frappe tout de suite, c’est la
simplification géométrique des lignes et des plans,
l’équilibre et l’harmonie des proportions et des
formes pures, la perfection des volumes, la sobriété
de la décoration poussée à l’extrême. Ce sont les
jeux d’ombre et de lumière sur les pierres qui donnent
vie à cette beauté austère et silencieuse, tant à
l’intérieur qu’à l’extérieur. L’homme qui a construit
Le Thoronet
cet ensemble devait être un génie. Et l’on comprend
pourquoi Le Corbusier a trouvé au Thoronet
son inspiration pour le couvent dominicain de la
Tourette, à Evreux-sur-Arbeste. Des trois abbayes,
Le Thoronet est probablement la plus belle, la plus
harmonieuse, la plus cistercienne, entre autres par
son caractère épuré et son dénuement extrême.
Toutes les trois laissent un souvenir impérissable,
mais c’est celle du Thoronet qui s’imprime le plus
profondément dans les pages de la mémoire
Vous trouverez sur notre page des infos pratiques complémentaires.
2017-03.indd 31 17/09/2017 13:30:01

32
BONNES PRATIQUES
QUE FAIRE
la dernière heure du vendredi après-midi?
Raymond Gevaert
Nous avons (presque) tous connu cela: avoir à faire cours la dernière heure de
la semaine. Les élèves sont supermotivés (?), ils débordent d’enthousiasme (?),
ils décomptent les minutes, voire les secondes. Et si, en plus, ils sortent d’un
cours de gym ou de maths, les occuper relève parfois de la mission commando.
Pour essayer de pallier cette situation, nous voudrions vous proposer quelques
activités, faciles à mettre en place, susceptibles de «réveiller» la classe et de
travailler à la maîtrise langagière. Nous vous proposons ici une petite sélection.
Vous en trouverez plus sur notre page web.
1. EXPRESSION ORALE
Un débat à la mairie
Description Les participants prennent position
par rapport à un sujet donné
Objectifs Prise de position
Niveau Niveau B2, mais le principe peut
aussi être transféré, moyennant
adaptations, au niveau A2+, B1, etc.
Durée Maximum une demi-heure
Matériel Un local assez spacieux pour circuler
et une liste de sujets de discussion
Déroulement
Demander aux élèves de prendre position: ils doivent
s’imaginer être à la mairie, pendant un débat.
Leur avis est demandé à propos de plusieurs sujets.
À chaque fois, ils doivent indiquer leur position par
rapport au sujet en prenant place sur une ligne fictive
tracée dans la classe. Les élèves qui sont tout à
fait d’accord avec la phrase donnée se placent à un
bout de la ligne, ceux qui ne sont pas du tout d’accord
se placent à l’autre extrémité. Chaque groupe
a ensuite quelques minutes pour chercher des arguments
(au minimum trois) pour défendre son point
de vue.
Mise en commun: chaque groupe donne ses arguments,
après quoi les élèves qui ont été convaincus
par les arguments de l’autre groupe changent de
position (simulation de vote). Ensuite, on passe à
un nouveau sujet.
Sujets possibles:
1. Il est plus important d’utiliser l’argent de la ville
pour développer le tourisme que pour financer
l’aide sociale.
2. La piscine communale coûte cher, il faut la fermer
et utiliser le bâtiment pour y loger une nouvelle bibliothèque.
3. En automne, les feuilles des grands arbres qui se
trouvent sur le grand boulevard rendent la chaussée
glissante, il y a déjà eu plusieurs accidents. Il faut
couper tous ces arbres.
Etc.
Jeu du fil
Fiche rédigée par Sylvain Audet (http://lucarnefle.
wordpress.com), inspirée de Le jeu en classe de langue
de Haydée Silva, CLE International
Description
Niveau
Durée
Matériel
Les participants prennent position
par rapport à un sujet donné
A2-B1 mais utilisable avec des
A1, moyennant adaptation des
consignes et questions
Maximum une demi-heure
Un fil, un espace libre, un local assez
spacieux pour circuler (ou bien
écarter les tables et les chaises),
une liste de points de discussion
Déroulement
Tendre un fil à travers la salle de classe. À chaque
question posée par l’enseignant, les apprenants
2017-03.indd 32 17/09/2017 13:30:01

BONNES PRATIQUES
33
vont à droite ou à gauche du fil, en fonction de la
réponse, en passant par-dessus le fil.
Question possibles:
1. Ceux qui ont des frères et sœurs vont à gauche,
les autres à droite. Combien? Quel âge a-t-il
(elle)?
2. Ceux qui ont deux téléphones portables ou
plus vont à gauche, les autres à droite. Quel est
ton numéro de téléphone?
3. Ceux qui adorent les jeux vidéo vont à gauche,
les autres à droite. Quel est ton jeu préféré?
Pourquoi?
4. Ceux qui adorent la télévision vont à gauche, les
autres à droite. Quelle est ta chaîne préférée?
Pourquoi? Quelle est ton émission préférée?
Etc.
Vous trouverez d’autres questions possibles sur
notre page Internet
Interrompre une histoire
Inspiré de Ur, P. & Wright, A., Five-Minute Activities,
A resource book of short activities, Cambridge, C.U.P.,
2002
Niveau Utilisable dès le niveau A1+
Durée 10-15 minutes
Procédure
Dites aux élèves que vous allez lire (ou raconter)
une histoire et qu’ils doivent essayer de vous interrompre,
de vous empêcher de dire plus de quelques
mots, en vous posant des questions se rapportant à
l’histoire que vous essayez de raconter.
Exemple:
Prof: L’autre jour…
Élève 1: C’était quel jour?
Prof: Jeudi, je crois.
Élève 2: Vous croyez?
Prof: Non, je suis certain. C’était jeudi.
Élève 3: Oui, mais c’était le matin ou l’après-midi?
Prof: Euh, l’après-midi.
Élève: Oui, mais à quelle heure?
Etc.
Lire sans fautes
Niveau Utilisable dès le niveau A1
Durée Maximum 15 minutes.
Mais ils en redemanderont.
Procédure
Choisissez un texte du manuel ou du livre que vous
lisez avec vos élèves. Dites que vous allez lire ce
texte à haute voix, mais que vous ne vous sentez
pas très en forme ou que vous n’avez pas vos
(bonnes) lunettes. Demandez donc aux élèves de
vous corriger si vous faites une erreur de lecture.
Vous commencez à lire et après deux lignes vous
remplacez un mot par un autre ou vous lisez mal un
mot ou vous en oubliez. Les élèves doivent réagir
immédiatement et vous corriger. Puis, vous reprenez
la lecture en vous trompant à nouveau. Ambiance
garantie.
2. EXPRESSION ÉCRITE
Dialogue mystérieux à compléter
Niveau B1 à partir du texte présenté ici,
mais utilisable à partir de A2 à
condition d’adapter la teneur du
dialogue.
Durée Cette activité demandant une mise
en commun, on peut prévoir entre
20 et 30 minutes voire plus si on
propose une activité complémentaire.
Procédure
Groupez les élèves en équipes de deux. Distribuez
les dialogues à compléter. Dites-leur de parcourir
le dialogue avant de commencer à écrire, car c’est
un dialogue mystérieux. Donnez-leur le temps de
discuter et d’écrire. Puis passez à une mise en commun
par un affichage des textes aux murs et au tableau
de la classe. Ainsi ils prendront connaissance
des productions des autres.
Activité complémentaire possible à effectuer en classe:
Après que les élèves ont parcouru les divers textes,
les duos initiaux choisissent une des productions
mais non la leur. Vous pouvez aussi intervenir et distribuer
à chaque duo un des dialogues complétés,
mais à nouveau pas le leur. Les duos écrivent une
suite (une dizaine de lignes), sous forme de récit, au
dialogue qu’ils ont reçu.
2017-03.indd 33 17/09/2017 13:30:01

34
BONNES PRATIQUES
- Vous vous voyiez donc tous les jours?
- …
- Toujours au même endroit?
- …
- Avait-il changé ces derniers temps?
- …
- Que faites-vous dans la vie?
- …
- Comment avez-vous fait connaissance?
- …
- Avant sa disparition, s’est-il plaint de quelque
chose en particulier?
- …
- Cette passion prenait-elle des proportions excessives?
- …
- Et vous, votre... spécialité? Ou votre grand homme?
- …
- Si vous voyez quelque chose d’autre à me signaler,
voici ma carte.
Des phrases pour démarrer
Niveau À partir de B1, mais adaptable au
niveau A2 à condition de proposer
des phrases plus adaptées au public
cible.
Durée Cette activité demandant une mise
en commun, on peut prévoir entre
20 et 30 minutes voire plus si on
propose une activité complémentaire.
Procédure
Groupez les élèves en équipes de deux. Distribuez
les phrases de démarrage. Les équipes choisissent
librement une des trois phrases et écrivent un texte
d’une douzaine de lignes prolongeant la phrase de
démarrage. Donnez-leur le temps de discuter et
d’écrire. Puis passez à une mise en commun par un
affichage des textes aux murs et au tableau de la
classe. Ainsi ils prendront connaissance des productions
des autres.
Activité complémentaire possible à effectuer en
classe:
Après la mise en commun, vous gardez les mêmes
duos. Vous distribuez les textes déjà produits en
veillant à ce que les duos reçoivent un autre texte
que le leur. Cette fois, ils écrivent un texte d’une
dizaine de lignes au maximum qui raconte ce qui
s’est passé avant la phrase de démarrage.
a Pourquoi a-t-il attendu si longtemps? …
b J’entends des pas dans le couloir…
c Soudain la lumière s’est éteinte.
Matériel complémentaire sur le site de ProFFF.
2017-03.indd 34 17/09/2017 13:30:02

BONNES PRATIQUES
35
MÉTIERS DE BOUCHE
Flore Benard et Nina Gourevitch (Alliance française Paris Île-de-France), Raymond Gevaert
Pour les professeurs de FLE en enseignement professionnel, il n’est pas facile de
trouver du matériel adéquat pour animer leurs cours et pour faire travailler les
élèves avec le français de la profession. C’est, entre autres, le cas des métiers
de bouche. Nous sommes donc heureux de pouvoir présenter à ces collègues
quelques exemples de matériels didactiques accessibles et utilisables grâce à
des productions de professeurs de l’Alliance française de Paris et des éditions
PUG.
GASTRONOMIE NUMÉRIQUE
La médiatisation des chefs «nouvelle génération»,
la culture du bien-manger et des produits de qualité
ou même l’avènement des concours et émissions
culinaires: la cuisine a définitivement le vent
en poupe. Pourquoi ne pas profiter de cet effet de
mode «gastronomique» pour motiver la classe dans
la découverte de la langue et de la culture françaises
et francophones?
MENUS À LA CARTE
Par où commencer? La composition de repas au
quotidien est un bon début: le site La fabrique à
menus permet de découvrir, en mode aléatoire et
en fonction de paramètres à sélectionner (nombre
de convives, temps disponible, nombre de jours…),
des suggestions d’entrées, plats et desserts réalisés
avec des aliments basiques mais variés. Les recettes,
simples, permettent également de découvrir les ingrédients
en photos. Le petit plus à tester: l’application
annexe qui génère automatiquement les listes
de courses, pour ne rien oublier.
www.mangerbouger.fr/bien-manger/la-fabrique-amenus.html
DES RECETTES À DÉVORER… DES YEUX
Pour favoriser les échanges culturels, rien de tel que
la découverte de secrets culinaires «maison». Si de
nombreux sites Internet et applications proposent
aux utilisateurs à partager leurs secrets de cuisine
(Marmiton, 750g, parmi d’autres), le site Youmiam
va plus loin en proposant les recettes sous forme de
diaporama alléchant! Ainsi, ces recettes «nouvelle
génération» et les ingrédients qui les composent,
systématiquement illustrés, défilent devant nos
yeux. Adieu blocs de texte et bonjour le partage
de votre savoir-faire et de celui de vos amis qui peuvent
«remiamer» vos créations.
http://youmiam.com
ASSIETTES ET RÉSEAUX SOCIAUX
Photos de plats (plus ou moins appétissants), commentaires
et critiques culinaires ou astuces de
chefs, les réseaux sociaux sont très branchés gastronomie.
Si Instagram reste l’outil favori pour partager
des coups de cœur gourmands du quotidien,
les chefs étoilés comme Alain Passard sur Twitter
et Jean-François Piège sur Pinterest capitalisent déjà
plus de 50 000 abonnés chacun, autour de leurs démonstrations
du savoir-faire culinaire français. Assurément
de quoi donner envie de se lancer à son
tour.
https://twitter.com/AspergeLive
https://www.pinterest.com/jeanfrancoispiege
Le français dans le monde, n° 403, janvier-février
2016
2017-03.indd 35 17/09/2017 13:30:02

Voyages edit int tb2.indd 1
VOYAG
édition internatio
uitgeve
Bissch
2100 D
36
Voyages est une méthode
volumes au niveau A2 du C
langues. Le premier volum
cours environ.
La structure claire et la
toute confiance.
Les activités personnali
en français.
Les phases de révisions
Les documents authent
présentent une image a
francophones.
Le cahier d’activités, dis
d’entraînement et d’app
ISBN 978 94 6293 4405
9 789462 934405
2017-03.indd 36 17/09/2017 13:30:05
Adv. Proff

Voyages edit int tb2.indd 1 24-11-16 11:38
Nu verkrijgbaar bij uitgeverij intertaal
Frans 37
VOYAGES 2
édition internationale
Livre de l’élève
Voyages est une méthode de français langue étrangère qui conduit en deux
volumes au niveau A2 du Cadre Européen Commun de Référence pour les
langues. Le premier volume permet d’atteindre le niveau A1 en 90 heures de
cours environ.
La structure claire et la progression en douceur assurent un apprentissage en
toute confiance.
Les activités personnalisées stimulent la prise de parole dès les premiers pas
en français.
Les phases de révisions assurent un apprentissage durable.
Les documents authentiques et les nombreuses informations de civilisation
présentent une image actuelle et attrayante de la France et des pays
francophones.
Le cahier d’activités, disponible séparément, propose des exercices
d’entraînement et d’approfondissement.
ISBN 978 94 6293 4405
9 789462 934405
VOYAGES 2 édition internationale Livre de l’élève
VOYAGES 2
édition internationale
Livre de l’élève
Voyages édition internationale
A.G. André, K. Jambon e.a.
Doelgroep Volwassenen.
Europees Referentiekader
deel 1
A1
deel 2
A2
Voyages édition internationale is de eentalig Franse versie van de
populaire handboekenreeks Voyages nieuw. De inhoud van het
tekstboek en het werkboek komen helemaal overeen met die van
Voyages nieuw, alleen ontbreekt de ondersteuning in het Nederlands
en zijn de instructies volledig in het Frans. Wel opgenomen
is een woordenlijst Frans-Nederlands-Engels per unité.
Voyages édition internationale combineert de eenvoudige,
geleidelijke opbouw en duidelijke structuur van Voyages nieuw
met de eentalige aanpak.
Verder biedt dit handboek:
• een aantrekkelijke lay-out: tekstboek en werkboek in fullcolour
• audiomateriaal van tekstboek en werkboek in mp3-formaat te
downloaden van media.intertaal.nl
• actuele, inspirerende dialogen en informatieve teksten
• zelfevaluatie en kennis van land en volk
• veel afwisseling in onderwerpen en werkvormen
ISBN 2
Voyages édition internationale 1
livre de l’élève + MP3 978 94 6293 4375 26,00
cahier d’exercices + MP3 978 94 6293 4382 18,50
guide pédagogique
(downloadable) 978 94 6293 4399 gratis
Voyages édition internationale 2
livre de l’élève + MP3 online 978 94 6293 4405 26,00
cahier d’exercices + MP3 online 978 94 6293 4412 18,50
guide pédagogique 978 94 6293 4429 15,50
Voyages nieuw
A.G. André, K. Jambon e.a.
Doelgroep Volwassenen.
Europees Referentiekader
deel 1
A1
Tendances
Doelgroep Studenten in het hoger onderwijs en jongvolwassenen.
Europees Referentiekader
deel 1
A1
deel 2
A2
deel 2
A2
deel 3
B1
Van de tweetalige editie (met ondersteuning in het Nederlands)
Voyages nieuw zijn reeds 2 niveaus verschenen (A1 en A2). Het
derde deel (B1), in tegenstelling tot de eerste twee delen eentalig
Frans en bijgevolg perfect bruikbaar als vervolg op Voyages
édition internationale, verschijnt in augustus en is zeker leverbaar
bij het begin van het nieuwe schooljaar.
deel 3
B1
Tendances is een frisse, actuele leergang waarmee cursisten op
een natuurlijke en actieve manier Frans leren. De eentalige
leergang leidt in 5 delen van niveau A1 naar niveau C1/C2 van
het Europees Referentiekader.
Door middel van thematische hoofdstukken, film- en audiofragmenten
en (groeps)projecten slaagt Tendances erin een
rijke leeromgeving te creëren. De cursist breidt zijn kennis van
het Frans uit door bijvoorbeeld een feest te organiseren, een
stadsbezoek voor te bereiden of te zoeken naar een baan in een
Franstalig land.
De inhoud en opbouw van tekstboek en werkboek stemmen
helemaal overeen met die van de eentalig Franse versie.
ISBN 2
Voyages 1 – nieuw
tekstboek + online-mp3’s 978 94 6030 7317 34,25
werkboek + online-mp3’s 978 94 6030 7324 22,50
handleiding (downloadable) 978 94 6030 7331 gratis
Voyages 2 – nieuw
tekstboek + online-mp3’s 978 94 6293 0230 34,25
werkboek + online-mp3’s 978 94 6293 0247 22,50
handleiding (downloadable) 978 94 6293 0254 gratis
Voyages 3 – nieuw
tekst-/werkboek + online-mp3’s 978 94 6293 0315 44,50
handleiding (downloadable) 978 94 6293 0261 gratis
Kortom: vooral praktijkgerichte situaties komen aan bod.
Als leergang is Tendances overzichtelijk en makkelijk te
gebruiken voor zowel docenten als studenten. Elk niveau
bestaat uit drie componenten: een livre de l’élève met
DVD-ROM, een cahier d’activités en een livre du professeur.
ISBN 2
Tendances A1
livre de l’élève + DVD-ROM 978 94 6293 6287 22,70
cahier d’activités 978 94 6293 6294 13,90
livre du professeur 978 94 6293 6454 22,70
Tendances A2
livre de l’élève + DVD-ROM 978 94 6293 6461 22,70
cahier d’activités 978 94 6293 6478 13,90
livre du professeur 978 94 6293 6485 22,70
Tendances B1
livre de l’élève + DVD-ROM 978 94 6293 6492 22,70
cahier d’activités 978 94 6293 6508 13,90
livre du professeur 978 94 6293 6515 22,70
uitgeverij Intertaal
Bisschoppenhoflaan 383
2100 Deurne
Bon Voyage !
Doelgroep Jongeren en volwassenen in de toeristische sector en studenten
van toeristische opleidingen die al enige kennis van het Frans hebben.
Europees Referentiekader
A1-A2
• eentalige leergang met thema’s en onderwerpen die
aansluiten bij de actuele toeristische trends
• rijk geïllustreerd en met veel authentiek materiaal
• extra aandacht voor luistervaardigheid
• veel gelegenheid om de spreekvaardigheid te oefenen
en communicatieve vaardigheden toe te passen
tel. +32 (0)3 220 65 00
fax +32 (0)3 226 81 86
uitgeverij@intertaal.be
Bestel via onze
webshop:
• afwisselende en communicatieve werkvormen
• luisterteksten op cd met mp3’s
Bon Voyage ! bevat een introductiehoofdstuk en zeven thematische
unités. Elke unité is onderverdeeld in een aantal Séances
en wordt afgesloten met informatie over verschillende culturen
en met een eindopdracht. De unités hebben de volgende titels:
Suivez le guide, Forfait premium, Embarquement immédiat,
L’aventure au rendez-vous, Une soirée mémorable, Des jeux et
des cadeaux, Hôtels de charme et tables gourmandes.
ISBN 2
livre de l’élève + CD MP3 978 94 6293 7116 26,00
guide pédagogique 978 94 6293 7314 22,00
Intertaal inspiratiedag
25 november 2017
Hof van Liere, Antwerpen
Adv. 2017-03.indd Profff 21x29,7cm 37 fc #00.indd 1 17/09/2017 17-08-17 13:30:05 12:50

38
BUZZ
Pascale Fierens
Lancées en 2013 par deux enseignants français, Régis Forgione et Fabien
Hobart, les twictées font aujourd’hui le buzz en France. De plus en plus de
professeurs du primaire et du secondaire s’y mettent. Mais, au fond, qu’est-ce
que la twictée?
Le terme «twictée» est une contraction de Twitter
et de dictée. Il désigne une courte dictée de moins
de 140 caractères et partagée sur le réseau social
Twitter. Beaucoup plus qu’une simple dictée classique,
il s’agit d’un dispositif d’apprentissage collaboratif
centré sur l’enseignement et l’apprentissage
de l’orthographe. Concrètement, une twictée s’organise
autour de cinq phases.
1. PRÉPARATION ET CONDITIONS MATÉRIELLES
Sur twitter.com/?lang=fr, l’enseignant crée un
compte Twitter réservé à la twictée.
Il produit également le(s) texte(s) de la twictée, qui
se limite(nt) donc à 140 caractères. Éventuellement,
les phrases peuvent cibler sur certaines difficultés
orthographiques.
Chaque groupe doit pouvoir disposer d’un ordinateur,
d’une tablette ou d’un téléphone avec une
connexion Internet.
2. UNE DICTÉE INDIVIDUELLE «TRADITIONNELLE»
SUIVIE D’UNE NÉGOCIATION EN GROUPES DE 2
À 3 ÉLÈVES
Le prof lit le mini-texte à haute voix. Individuellement,
les élèves le notent sur papier. Puis, ils se
mettent en petits groupes pour négocier et essayer
d’écrire ensemble la phrase la plus correcte possible.
Au besoin, ils peuvent utiliser un dictionnaire et/ou
une grammaire. Il est important que le nombre de
groupes soit pair. Le prof donne également un numéro
à chaque groupe (groupe 1, groupe 2, groupe
3, groupe 4, etc.).
3. ENVOI DES TEXTES NÉGOCIÉS VIA TWITTER
Les groupes d’élèves se connectent sur Twitter.
Pour gagner du temps et pour éviter qu’ils soient
distraits par des messages inadéquats, le professeur
leur communique l’identifiant et le mot de passe du
compte créé pour l’exercice. Les twictées des différents
groupes sont expédiées en mode privé. On
trouve cette modalité sous «messages». Tous les
messages restent donc à l’intérieur de la classe, ce
qui est sécurisant pour les élèves. Chaque groupe
termine son message par la mention #groupe suivi
du numéro reçu (par exemple #groupe1).
4. COMMENTAIRES SUR LES TWICTÉES ENVOYÉES
Le groupe 1 répondra au message envoyé par le
groupe 2 et vice versa, le groupe 3 examinera le
message expédié par le groupe 4 et vice versa, etc.
Chaque groupe examine le texte qui lui est soumis.
S’il n’y a aucune faute, on envoie des félicitations au
2017-03.indd 38 17/09/2017 13:30:06

BUZZ
39
groupe de pairs qui l’ont écrit. S’il y a des fautes,
on envoie un retour sous forme de «twoutils»: des
tweets qui expliquent les erreurs. Ces justifications
orthographiques sont soumises à la contrainte principale
de Twitter: ils ne peuvent jamais dépasser les
140 caractères. Les élèves sont donc obligés de
synthétiser leur pensée orthographique. Il va de soi
qu’ils peuvent utiliser un manuel, un dictionnaire ou
une grammaire.
5. CORRECTION DE LA PRODUCTION INITIALE
À l’aide des «twoutils» reçus, chaque groupe peut
corriger ses propres fautes. Cette version corrigée
est renvoyée au groupe des pairs pour un dernier
contrôle.
AVANTAGES
Les twictées donnent l’occasion aux élèves de mettre
en œuvre leurs connaissances dans des exercices
d’écriture basés sur la communication et l’explicitation.
C’est une forme de travail très activante. Le
contexte est sécurisant et motivant. L’erreur est
dédramatisée et devient un point d’appui des apprentissages.
La twictée développe également la «vigilance
orthographique» des élèves, en les amenant
à justifier leurs choix d’écriture et de correction.
Leur capacité à se corriger et à réviser leurs écrits,
augmente sensiblement. Avec la dictée négociée et
l’élaboration des twoutils en groupe, ils apprennent
aussi à collaborer dans le respect de l’apport de
chacun.
POUR ALLER PLUS LOIN
La dimension sociale du réseau Twitter autorise les
échanges entre «twittclasses» venues des quatre
coins de la francophonie. Le site twictee.org met
en relation des classes francophones qui échangent
des twictées. Mais pourquoi ne pas y participer avec
nos classes fortes? Quel défi pour les élèves doués!
2017-03.indd 39 17/09/2017 13:30:06

40
REGARDS
«NE PAS SE SOUMETTRE
À LA LANGUE MONDIALE»
Propos recueillis par Clément Balta
Dans cet article, paru dans Le français dans le monde en 2016 (n° 403), Pascale
Casanova, après La République mondiale des lettres, Pascale Casanova
poursuit avec La langue mondiale sa réflexion sur les processus de domination
qui cette fois régissent les rapports entre les langues, qu’ils soient littéraires ou
sociétaux, en étudiant notamment le rôle décisif de la traduction.
Pascale Casanova enseigne la littérature à Duke University
(E-U). Elle est notamment l’auteur de La République mondiale
des lettres (1999) et de Kafka en colère (2011)
Le latin a été la première «langue mondiale».
Comment le français s’est-il situé en tant
que langue «dominée» par rapport à lui?
Il s’agit bien sûr d’une domination symbolique, autrement
dit d’une question de croyance collective!
Chacun croyait que le latin était une langue noble
et lui attribuait des vertus de «profon deur» et de
«perfection». L’histoire du français, c’est l’histoire
de la fin de cette croyance. Ainsi le français a été
longtemps dominé par le latin (comme toutes les
langues verna culaires d’Europe), ce dernier étant
considéré comme une langue sacrée dans laquelle,
seules, pouvaient être écrites (le latin était une langue
ex clusivement écrite) les choses im portantes,
comme la philosophie. C’était donc la langue du savoir
mais aussi de l’Église, c’est pourquoi elle était
intouchable. Et ce, jusqu’à ce que ce que le rapport
entre les deux langues s’inverse.
Ce qui m’intéresse surtout c’est que le rapport de domination
est souvent oublié ou passé sous silence et
que, contrairement à ce que veut le nationalisme bienpensant
qui croit au «triomphe» attendu d’une langue
sur l’autre, on ne peut pas les penser l’une sans l’autre.
Le latin et le français sont, pendant longtemps, deux
langues inséparables.
Avant que le français ne devienne à son tour
langue mondiale, langue dominante...
On ne sait d’ailleurs pas bien pour quoi, les historiens se
disputent beaucoup à ce sujet. Sans doute du fait que
la réflexion sur la langue et le style (notamment celle
des tra ducteurs) était plus poussée dans «le Royaume
de France» qu’ailleurs. Roger Zuber 1 analyse d’ailleurs
ce qu’on appelle désormais, d’après le mot de Ménage,
«les belles infidèles», c’est-à-dire les traductions approximatives
du latin vers le français qui ont été faites entre
le XVIIe et le XVIIIe siècle. Nicolas Perrot d’Ablancourt
est considéré comme l’inventeur et le praticien majeur
de ces «traduc tions libres», qui sont des tentatives pour
améliorer le style du français et non une méconnaissance
du latin. Ce qu’il faut comprendre, c’est d’une part que
malgré la montée en puis sance très progressive du français,
on continuait à être bilingue dans les milieux lettrés
(on cite à raison le fait que Descartes a écrit et publié
en 1637 le Discours de la Méthode d’abord en français,
2017-03.indd 40 17/09/2017 13:30:06

REGARDS
41
ce qui était une façon de refuser les «autorités» la tines
invoquées alors à tout propos comme garantes de la vérité)
; et d’autre part que le français, du fait des «belles
infidèles» mais aussi de beaucoup d’autres choses, a été
l’une des premières langues à s’émanciper du latin. C’est
peut-être pour ça qu’elle est devenue langue mondiale...
Quel rôle joue la traduction dans ces rapports
de force linguistiques?
Comme je m’intéresse aux langues en tant que système,
en tant qu’elles nouent entre elles des relations,
la traduction m’apparaît comme un signe, un symptôme
ou un signal pour comprendre la place d’une langue
dans le système linguis tique mondial. S’il y a beaucoup
de traductions, on peut parler d’une langue très
dépendante des autres et de locuteurs très dominés;
s’il y a peu de traductions, au contraire, il y a de fortes
chances pour que nous soyons en présence d’une langue
do minante. L’exemple gréco-latin est clair: dans
l’Antiquité, il y avait un bilinguisme latino-grec, les Romains
lettrés parlaient grec et traduisaient beaucoup
les lettres grecques. Mais l’inverse n’était pas vrai, y
compris lorsque les Romains ont battu les Grecs militairement.
La langue grecque dominait et on n’y peut
rien ! Tous les bavardages sur les cultures ouvertes, la
nécessité de tra duire, le traducteur comme passeur, etc.,
ne servent à rien ! Les rapports de force entre les langues
se jouent, entre autres, á partir des traductions.
Quelle(s) traduction(s) d’ailleurs? Vous parlez
notamment d’«esthético‐centrisme»...
J’ai distingué, en effet, plusieurs types de traductions.
Le mot a changé de sens (et donc de raison d’être)
au cours du temps. La «fidé lité», qui nous apparaît aujourd’hui
comme l’horizon indépassable de toute traduction,
n’est que l’un des sens possibles. Pendant tout
le Moyen Âge, au XVIe en France, pen dant la période
élisabéthaine en Angleterre et ailleurs, «traduire» a été
l’équivalent de «conquérir», «s’emparer de», «s’approprier».
La traduction se définissait en termes militaires
et peu importait alors qu’elle fût «fidèle» ou non; et
puis, j’ai essayé aussi de montrer que, plus tard, si la
langue cible est la langue mondiale (donc forcé ment
dominante), les traductions ont tendance à l’infidélité.
Ce n’est pas la langue qui est en cause, c’est sa position
structurale; c’était vrai pour le français de Perrot
d’Ablan court, c’est vrai pour l’anglais au jourd’hui. La
«fidélité» a été inven tée très tard, pas avant le XIXe
siècle.
Vous consacrez un chapitre passionnant au
Zibaldone de Giacomo Leopardi, qui évoque
le problème à son époque de la domination
du français. En quoi est-ce la preuve que, peu
importe la lingua franca, de semblables mécanismes
de domination sont à l’œuvre?
Nous savons comment a opéré le français quand
il dominait. Je vou lais montrer que les mécanismes
sont exactement les mêmes au jourd’hui pour l’anglais
et aussi faire comprendre, par l’éloigne ment,
des fonctionnements que nous ne voyons pas parce
que nous ne les comparons pas avec d’autres qui
leur sont similaires.
Si les principes, les processus de domination
sont peu ou prou les mêmes, les moyens de la
domination ont cependant changé. La «mondialisation»
de l’anglais est-elle par consé quent
un péril encore plus grand qu’auparavant?
Oui, sans doute. Disons que cette domination linguistique
à laquelle nous ne pouvons pas échapper re quiert
de nous une plus grande prise de conscience et plus
de tra vail pour en faire un véritable usage et nous en
libérer. C’est pourquoi je prêche pour une position
«athée». Il faut pouvoir pratiquer la langue mondiale
pour communiquer avec d’autres qui ne pratiquent pas
notre langue et pour avoir une part de pouvoir mondial;
mais, ce faisant, il ne faut pas «croire» à la langue
mondiale comme si elle était char gée de prestige et
d’intérêt lui per mettant de signifier plus que ce qui est
dit. Cependant, on ne peut rien, ou très peu, contre
le snobisme de certains : c’est l’autre nom de la domination
symbolique qui s’exerce en matière de langue
et c’est la preuve de cette croyance collective qui est
à la racine de ce type de do mination. Le fait que le
français soit «envahi» par l’anglais est simple ment révélateur
de sa position de langue dominée : toutes les
langues mondiales ont envahi les autres...
Comme une mise en garde, la dernière phrase
de votre livre s’adresse aux locuteurs qui
ont «un grand rôle à jouer». Quel est-il?
Selon moi, il s’agit, au niveau sym bolique, de refuser
de parler anglais quand la situation l’y autorise.
C’est cela que j’entendais par «grand rôle à jouer».
Je voulais dire que chaque initiative individuelle peut
être un «grand rôle» puisqu’il s’agit de croyance;
qu’il dépend de chacun d’entre nous, en tant que locuteur,
de ne pas nous soumettre trop ra pidement
à la langue mondiale, et donc, de ne pas accepter
trop facile ment la domination linguistique.
1. R.Zuber, ‘Les Belles Infidèles’ et la formation du goût
classique, [1968], Albin Michel, 1995
2017-03.indd 41 17/09/2017 13:30:06

42
AMUSE-MOTS
CES NOMS PROPRES
devenus des noms communs…
(suite et fin)
Jeannine Willemse
Chose promise, chose due! Voici donc la suite de notre petit dico.
G COMME…
Guillemets
Le nom commun désigne, comme chacun sait, un
signe de ponctuation. Le nom propre est le diminutif
de Guillaume, un imprimeur français du XVIIe siècle
qui donna son nom à ce signe typographique utilisé
dès le début du XVIe siècle pour encadrer des citations.
Attesté dès 1677, le nom commun n’entra au
Dictionnaire de l’Académie qu’en 1718.
J COMME…
Jérémiade
Le nom commun désigne familièrement une plainte
continue qui irrite.
Le nom propre est celui de Jérémie, un des quatre
grands prophètes juifs, avec Moïse, Isaïe et Ézéchiel,
dont la Bible nous raconte l’histoire. Enfermé pour
avoir formulé des prophéties, Jérémie exprime son
désespoir dans son Livre des Lamentations, qui déplore
les malheurs d’Israël. Le nom «jérémiade»,
quant à lui, se dit dès la fin du XVIIe siècle pour
indiquer un certain ras-le-bol face à des plaintes répétitives.
«Arrête tes jérémiades!».
K COMME…
Kir
Le nom commun désigne un apéritif traditionnel de
la cuisine bourguignonne. Le nom propre est celui du
chanoine Kir, député-maire de Dijon, qui se rendit
célèbre par ses interventions à la Chambre de députés,
mais surtout par l’apéritif qu’il servit en 1950
lors d’une réception officielle de parlementaires anglais.
Faite d’un mélange de vin blanc et de liqueur
de cassis, cette boisson, appelée plus populairement
‘blanc-cassis’, devient «royale» lorsqu’on remplace
le vin blanc par du champagne.
M COMME…
Mansarde
Le nom commun renvoie à une chambre au plafond
bas, aménagée dans les combles, sous un toit brisé.
Le nom propre est celui de l’architecte François
Mansart (1598-1666), à ne pas confondre avec Jules
Hardouin-Mansart, célèbre architecte de Louis XIV.
Créateur et restaurateur de nombreux bâtiments
(e.a. l’hôtel Carnavalet), il s’inspira d’éléments architecturaux
de la Renaissance et joua un rôle essentiel
dans l’établissement du classicisme. Vers 1560,
il utilisa abondamment un système de construction
déjà utilisé par Pierre Lescot (architecte de la Renaissance
et restaurateur du Louvre), qu’on appela
d’abord «comble à la mansarde» (comble brisé à
quatre pans), puis plus simplement «mansarde».
N COMME…
Nickel
Le nom commun désigne un métal argenté. Le nom
2017-03.indd 42 17/09/2017 13:30:06

AMUSE-MOTS
43
propre est le diminutif d’un prénom germanique
(Nikolaus). Dans les régions minières des pays nordiques,
les légendes sont peuplées de gnomes malfaisants
et de lutins espiègles qui sabotent le travail
des mineurs. C’est le cas, par exemple, du méchant
Kobold (qui a donné «cobalt») et du petit Nickel
qui s’amusait à transformer le vrai minerai de cuivre
(kupfer) en un minéraide moindre valeur que les
mineurs nommèrent kupfernickel, abrégé en nickel à
partir de 1754 en Suède. Mais ce métal de couleur
argentée fut utilisé bien avant d’être ainsi baptisé.
On en retrouve des traces dans des bronzes découverts
en Syrie, qui contiennent une teneur en
nickel de 20%, et selon de très anciens manuscrits,
la Chine l’a déjà utilisé entre 1700 et 1400 av. J.-C.
O COMME…
Olibrius
Le nom commun désigne un individu dont le comportement
est bizarre et louche. Le nom propre
est celui de plusieurs personnages de l’Empire romain,
qui furent tous responsables d’actes atroces.
Un de ces tristes sires fut gouverneur d’Antioche,
en Turquie. Il persécuta et fit subir le martyre à
sainte Marguerite, en 275. D’où l’expression «faire
l’olibrius», signifiant «se conduire méchamment»
Le nom commun «olibrius» apparut en 732 pour
désigner un homme louche au comportement inquiétant.
P COMME…
Panama
Le nom commun désigne un chapeau souple et léger
fabriqué avec la feuille du latanier, une espèce de
palmier. Le nom propre est celui d’un pays d’Amérique
centrale, de la capitale de celui-ci et d’un canal
qui le traverse. Le panama est donc ce chapeau
de paille blanc ou ivoire qu’affectionnent particulièrement
les spectateurs du tournoi de Roland Garros.
Fabriqué à l’origine par les Indiens d’Équateur,
il a fait, dès le XIXe siècle, le succès de prestigieux
chapeliers tels que Borsalino (chapelier italien qui
créa son célèbre modèle en 1857).
R COMME…
Robinet
Le nom commun désigne un élément de la tuyauterie
dont les fuites ont fait le cauchemar de générations
d’écoliers. Le nom propre est un prénom (Robin)
qu’on donnait aux moutons au Moyen Âge. Personnages
de fables et de légendes, les animaux reçurent,
au Moyen Âge, chacun leur surnom. Citons,
entre autres, Brun l’ours, Thibert le chat… et Robin
le mouton, ou, pour un agneau, Robinet, diminutif
de Robin. Bientôt, des têtes de petit moutons
stylisées ornèrent les mascarons de fontaines et les
dispositifs d’arrêt à l’extrémité de canalisations. Logique
donc de baptiser, dès le début du XVe siècle,
ces éléments décoratifs du nom de «robinet»!
S COMME…
Siamois
Le nom commun désigne un race de chats, mais aussi
des jumeaux attachés physiquement l’un à l’autre. Le
nom propre, Siam, est l’ancien nom de la Thaïlande,
qui a été employé jusqu’en 1941. Importée de Siam
à la fin du XIXe siècle, une race de chats à poils
rats fut d’abord nommée «chat de Siam», puis «chat
siamois», et enfin «siamois». Nés sur un bateau fluvial
près de Bangkok, les frères Chang et Eng furent
les premiers jumeaux reliés à être présentés
en Europe, en 1829, sous l’appellation de «frères
siamois». En 1839, ils s’établirent aux États-Unis,
où ils furent exhibés dans le Freak show de Barnum.
Comme aucun médecin ne voulait prendre le risque
de les séparer, ils continuèrent à vivre soudés par
le sternum, se marièrent, eurent chacun plusieurs
enfants et vécurent jusqu’à l’âge de 63 ans.
V COMME…
Valériane
Le nom commun est celui d’une plante herbacée dont
la racine est utilisée actuellement pour favoriser le
sommeil et atténuer l’anxiété. Le nom propre, Valeria,
est celui d’une région appartenant à l’ancienne
province romaine de Pannonie. L’ancienne Pannonie
correspondait à l’actuelle Hongrie et à une région
de la Yougoslavie. Elle fut conquise par Rome entre
35 et 9 av. J.-C. et subdivisée en plusieurs régions,
dont Valeria. Une plante, déjà connue pour ses propriétés
médicinales, était abondamment cultivée
dans cette région et fut exportée à Rome. Selon
le médecin grec Dioscoride (Ier siècle), la valériane
pouvait soigner les piqûres de scorpion, les affections
oculaires, les maux de dents, l’amygdalite et la
toux. Pline la recommandait contre les contractions
nerveuses et à l’époque classique, on la prescrivait
pour soigner l’épilepsie.
2017-03.indd 43 17/09/2017 13:30:06

44
LA VIE DE PROFFF
WELKOM IRIS,
onze nieuwe voorzitster!
Raymond Gevaert
Op zaterdag 10 juni, tijdens de Algemene vergadering van onze vereniging,
werden nieuwe bestuursleden en nieuwe leden van de Raad van beheer verkozen.
Tine Florival en Valeria Catalano komen de Raad van beheer vervoegen
en versterken met hun inzet, dynamisme en expertise. Iedereen is blij met hun
intrede. Maar de belangrijkste verkiezingen waren uiteraard die van een nieuwe
voorzitter, een nieuwe vicevoorzitter en een nieuwe secretaris-generaal. Op
het secretariaat volgt Pascale Fierens Daniel Leroy op, die zelf Nathalie Ceulemans
opvolgt als vicevoorzitter. Giedo Custers, onze penningmeester, blijft nog
twee jaar op post. Voor het voorzitterschap werd Iris Haentjens, onze guitige
en bijzonder bekwame collega, verkozen. Een portret van Iris, «Madame la
Présidente».
Iris heeft al meer dan 20 jaar ervaring als lerares
Frans in ASO, TSO en BSO. Binnen de vakgroepwerking
op haar school (Sint-Janscollege Sint-
Amandsberg, in de 2de en 3de graad ASO) heeft
ze zich altijd zeer intensief en enthousiast ingezet
om het onderwijs van de Franse taal en cultuur op
een kwalitatief peil te blijven ontwikkelen, rekening
houdend met de vele uitdagingen in het boeiende
landschap van het (vreemde)talenonderwijs.
Door haar deelname aan het opleidingsproject
FORMACOM en door haar publicaties heeft ze zich
verder bekwaamd in de vakdidactiek van het Frans
VT, en kon zo haar passie voor deze taal nog meer
concreet vorm geven. Als stagebegeleidster ondervind
ze regelmatig de noden van een nieuwe generatie
leraren Frans, en deelt ze de grote bezorgdheid
die momenteel heerst over de opleiding van
toekomstige leraren. Dit alles betekent dat zij ons
doelpubliek goed zal vertegenwoordigen, aangezien
zij de mooie kanten van de job, maar zeker ook enkele
valkuilen in het werkveld zeer goed kent.
Op haar school is zij naast leerkracht Frans ook
zorgcoördinator. Zij heeft dus ervaring in het leiden
van een groep, in het organiseren en plannen,
in het luisteren naar noden en vragen van verschillende
partijen en in het proberen verzoenen van
hun belangen. Stuk voor stuk vaardigheden die zij
in onze vereniging kan aanwenden om de werking
van de voorbije jaren verder te zetten en nieuwe
uitdagingen aan te gaan.
De werking van een vzw is haar goed bekend: al 15
jaar functioneert ze als secretaris van een vzw in
het jeugdwerk, waarin volwassenen jonge mensen
helpen hun vrijwilligersengagement op te nemen op
een verantwoordelijke manier.
Als lid van de Algemene vergadering en de Raad
van bestuur van PROFFF, volgt Iris al menige jaren
het reilen en zeilen van de vereniging en iedereen
kent haar degelijkheid, haar zin voor humor en haar
haast legendarische lach. Haar engagement is bijzonder
degelijk op inhoudelijk vlak. Via de ‘Denken-Doe-dagen’,
bijvoorbeeld, was zij sterk betrokken
bij het bepalen van een visie voor de toekomst
van onze vereniging.
De laatste jaren werd er hard gewerkt aan vernieuwing,
evenwel zonder enkele belangrijke vaste
waarden overboord te gooien. Met onze studiedag,
een jaarlijks hoogtepunt en leerrijk ontmoetingsmoment,
spelen we in op de professionele noden
van lesgevers Frans op alle niveaus. In het tijdschrift
ProFFF, dat ondertussen zijn derde jaargang is ingegaan,
publiceren we degelijke, gezond kritische, vernieuwende,
kortom boeiende artikels die de vakexpertise
van leraren Frans verrijken. De projecten
2017-03.indd 44 17/09/2017 13:30:07

45
FrancoForm en FORMAPRIM bevorderen samenwerking
onder leraren Frans, ongeacht de graad,
de onderwijsvorm of -koepel. Deze projecten bieden
leraren kansen om zich inhoudelijk en creatief
sterk te blijven ontwikkelen. Het zal dus voor Iris
een belangrijke taak zijn deze goed lopende zaken
te bestendigen, en ondersteuning te bieden aan alle
medewerkers die zich hiervoor inzetten.
Daarnaast heeft zij, door mee te functioneren in
de Raad van bestuur, ook een heel goed zicht gekregen
op de uitdagingen voor de toekomst van
onze vereniging. Meedraaien in onze multimediale
wereld is vandaag (en morgen!) een must. Een van
haar doelstellingen is een website te publiceren
en te onderhouden waarop didactisch materiaal,
nieuws over vormingsactiviteiten en initiatieven van
de vereniging te vinden zijn. Die website moet een
modern venster op het onderwijs van de Franse
taal en cultuur worden, zodat onze leden zich nog
meer betrokken voelen, en we onze slogan ‘Nous,
c’est vous’ echt kunnen waarmaken. Dit venster zal
ons meer bekendheid doen krijgen, en nog meer
dialoog en uitwisseling op gang brengen. Ook hieraan
werkt de Raad van bestuur heel hard, en neemt
de nodige initiatieven. Het wordt een uitdaging om
deze zaken als voorzitter de komende jaren te blijven
stimuleren en verder te ontwikkelen. Gelukkig
zal ze op dit vlak omringd zijn door een ervaren
ploeg van competente, gedreven mensen die haar
hierin kunnen steunen.
2017-03.indd 45 17/09/2017 13:30:08

46
BIBLIO
RECENSIE
Hugo Sonneville
eetcultuur en gastro nomie en met woorden schat
en uitdrukkingen over het essentiële aspect van ’s
lands beschaving.
Christine ANDANT, Annabelle NACHON. À table ! À
la découverte du repas gastronomique des Français.
– Fontaine (Isère), Presses Uni ver si taires de Grenoble,
2016, 26 x 18, 128 p., ill., ISBN 978-2-7061-2509-6,
€ 19. FLE; CIVILISATION-CULTURES.
Het multimediale leermiddel (met kleurfoto’s,
kaarten, tabellen en statistieken geïllustreerd boek
plus website) maakt adoles centen en volwas senen
(niveau A2 en hoger 1 ) op een bijzonder boeiende
manier vertrouwd met de Franse tafel gebruiken,
De negen hoofdstukken gaan, als in een opwaartse
beweging, van het dagda ge lijkse naar de sfeer van
verfijning; ze focussen achtereen volgens op [1°]
de keuken als werk- en leefruimte met uitrusting,
gebruiks voor werpen en toestellen, [2°] doordeweekse
maaltijden thuis, op school of op het werk,
[3°] de aan koop(plaats) van kwali teits pro ducten
voor consumptie of berei dingen, [4°] de variatie in
streek producten en regionale gerechten, [5°] wijn
in combinatie en harmonie met wat op het bord
ligt, [6°] de aankleding van de tafel en de schikking
van bestek, borden en glazen, [7°] feest malen voor
bijzondere gelegen heden, [8°] een maaltijd becommen
tariëren (met extra aandacht voor gastronomische
gidsen en culinaire tv-programma’s) en [9°]
heden daagse trends in de haute cuisine.
Een vast stramien reguleert de variatie binnen elk
hoofdstuk. Een ruime rondblik 2 vormt de aanloop
naar de voorstelling van een iconisch ingrediënt of
product 3 , de kennis making met een typisch recept 4 ,
een sessie op de praktijk afgestemde taal uit breiding
en wenken 5 , de ontmoeting met een profes sional
uit de voedings- of gastro no mische sector 6 en, als
afsluiter, een portie taal training met zowel gesloten
als open vragen, bijv. toetsing naar tekstbegrip,
ervaringen en meningen onder woorden brengen,
rollen spellen, creatieve schrijf opdrach ten e.d. Als
aanvulling zijn tussendoor kader tekstjes met taaltips
en interes sante weetjes ingelast.
De bij het boek aansluitende website 7 bevat, parallel
met de voortgang van de hoofdstukken, negentig
links naar documenten, getui ge nissen, audio-
en video bestan den (waaronder enkele trailers
van recente films waarin gastro nomie of wijn een
2017-03.indd 46 17/09/2017 13:30:08

BIBLIO
47
rol spelen) als bijkomende informatie en geregeld
ook als uitgangs punt voor taal vaar digheids training.
Er werden, ter afwisseling, enkele chansons toegevoegd.
De enorme verschei den heid van de bestanden,
waarvan er heel wat recht uit het leven gegrepen
zijn 8 , werkt motiverend en houdt de aandacht
gaande. Er zijn literaire intermezzo’s 9 en ‘educatieve’
episodes bij, zoals het filmpje dat op een grappige
manier het verschil tussen de primitieve en de beleefde
manier om kaas aan te snijden demonstreert
of het audio bestand dat leert hoe je een fles champagne
ontkurkt.
De achter in het boek opgenomen transcrip ties van
de audiofiles en de correctie sleutel van de gesloten
oefeningen geven autodidacten een stevig houvast
bij het doornemen van het originele en veelzijdige
leermiddel. Mede door de toegepaste werkvormen
is À table ! erg geschikt voor (kort lo pen de avond)
cur sussen ‘Franse taal en cultuur’ voor (nearly) volwassenen
met voldoende linguïs tische voorkennis
en levert het leermiddel praktisch inzetbaar materiaal
voor culinaire ateliers.
LECTUURNOTITIES.
Hoofdstuk 1, ‘Dans la cuisine’, webdocument [gelezen
op 20.8.2017] bij ‘Le produit : beurre ou huile
d’olive’: lees un légume cru i.p.v. un légume crû, 3
types i.p.v. 3 type, quoi qu’on en dise i.p.v. quoiqu’on
en dise, une huile que l’on va utiliser i.p.v. une
huile que l’on va utilisée; hoofdstuk 4, ‘Une géographie
du goût’, webbestand audio 12 [gelezen op
20.8.2017]: de link ontbreekt (er is dus geen luistertekst,
de oefening in het boek [p. 55, onderaan]
kan dan ook niet gemaakt worden); hoofdstuk 7, p.
83: de kadertekst ‘expressions’ staat al in hoofdstuk
6, p. 76.
1. Voor zelfstudie wordt aanvangsniveau B1 geadviseerd.
2. In de rubriek ‘À la découverte’ komen heel uiteen lopende
aspecten aan bod. Een greep eruit: van middag maal tot snelle
middag pauze hap, smaak als herin neringen op wekker (met
de obligate tekst ‘La madeleine’ uit Prousts roman cyclus), de
ontdekking van exotische gerechten, Frankrijk als reis be stemming
voor fijn proe vers, de ‘cités de la gastro nomie’, wijn (op
ideale schenk tempe ratuur) en foodpairing, de geschiedenis
van de wijnbouw, van de kookboeken, van ‘les arts de la table’,
van het restau rant wezen, enz.
3. O.a. boter vs. olijfolie, brood, meloen, een typische kaas
uit de Loirestreek, champagne, porselein, ganzen lever, truffel,
de revival van oude gewassen (vergeten groenten en fruit)…
4. Niet alleen klassiekers zoals bœuf bourguignon en bouillabaisse
de Marseille maar ook variaties op kalfsragout en
originele recepten met eenden borst, sint-jakobsschel pen… en
nage rechten.
5. Vaak gericht op woordenschat uitbreiding (thematisch;
incl. wellevende vraag- en antwoordfor mu les) en uitdrukkingen
rond een thema (bijv. brood, klanten wensen i.v.m. hoe veelheden
en eigen schap pen bij aankopen, proosten)…
6. Producent (wijnbouwer, veehouder), (ster ren)res tau ranthouder,
maître d’hôtel (de dame in kwestie doceert ook in
een hotel school), gas tro no mie cri ticus…
7. Vooraan in het boek zijn de sleutels (URL en QR-code) tot
de ‘site compagnon’ opgegeven.
8. De getuigenis van een kok in een grootkeuken, een interview
met de bekroonde beste Parijse stok brood bakker van het
jaar, demon straties van recepten, een reportage over de groothandels
markt te Rungis, de uitgever van de rode Michelingids
aan het woord zijn enkele voorbeelden van film(pje)s.
9. Emma Bovary’s bruidsmaal in de roman van Flaubert,
‘Les trois messes basses’ uit Daudets Lettres de mon moulin
en (andermaal) ‘La madeleine’ van Marcel Proust (langer excerpt).
2017-03.indd 47 17/09/2017 13:30:08

48
INFOS
Claudine De Rockere
FORMATIONS
Universiteit Antwerpen
Zie vernieuwde website
www.uantwerpen.be/cno
• 19-10-2017 - Comment motiver tous les
élèves dans des classes hétérogènes?
• 20-10-2017 - Hoe (praktisch) meer leerplangericht
werken voor Frans en Engels doorheen
de 3 graden aso-kso-tso-bso?
• 23-10-2017 - Ma classe got talent
• 25-10-2017 - LUWI in de lessen Frans: ludieke
werkvormen en ideeën
• 07-11-2017 - Vaardigheids- en taakgerichte
lespakketten Frans voor bso met oog voor
leerplanrealisatie
• 24-11-2017 - Kunnen Franse lessen aso nog
hip zijn?
• 24-11-2017 - Ervaringen uitwisselen voor
Frans in de 3 graden aso-tso-kso-bso
• 24-11-2017 - Ervaringen uitwisselen voor
Frans in de 3 graden aso-tso-kso-bso
Navormingen SLO Frans – KU Leuven
Mercredi, 25 octobre 2017 – De 10h à 13h -
«Avant les croissants …» – Ateliers de motivation
- Diverses pistes seront proposées de manière
interactive pour favoriser la motivation de nos
élèves pour le français.
Intervenants : Maribel Montero Perez, Karla Daras,
Barbara De Graeve, Joëlle De Pessemier, Katrien
Luypaert, Loes Verheyen - Lieu : Erasmushuis, KU
Leuven
Inscriptions: https://www.kuleuven.be/samenwerking/avlnascholingen
DiWeF
Op donderdag 19 oktober organiseert de DiWeF
haar jaarlijks congres voor leerkrachten Frans in
Vlaanderen. Ook dit jaar richt de studiedag zich
tot leerkrachten Frans Vreemde Taal zowel als tot
leerkrachten Vreemde Taal.
Website raadplegen voor verdere details http://
www.uhasselt.be/UH/interculturalis/DIWEF-ic/
Diwef-wat.html
Campus Diepenbeek - Agoralaan - Gebouw D -
B63 - 3590 Diepenbeek
Tel.: +32 11 26 86 55 +32 11 26 86 80 - E-mail:
ic@uhasselt.be
Onze studiedag Frans in samenwerking met de Hogeschool Gent
is voorzien op 9 maart 2018.
Het programma zal online verschijnen in december,
op www.bvlf.org
2017-03.indd 48 17/09/2017 13:30:08

49
À RETENIR
Alliance française Oost-Vlaanderen :
• 09-10 «Café littéraire» over Meurtres pour
mémoire van Didier Daeninckx, 19h30, Alliance
Française Oost-Vlaanderen, Krijgslaan
20-22, Gent (inschrijven via griet.theeten@
gmail.com)
• 17-10 Franstalig toneel Le Silence de la Mer
van Vercors, 14u (schoolvoorstelling) en 20u
(avondvoorstelling), Theater Tinnenpot Tinnenpotstraat
21, Gent (reserveren via therese.demeersman@me.com)
• 19-10 literaire lezing met Didier Daeninckx
«Quand la fiction provoque le réel» , 19u, Auditorium
61, Recolettenlei 3, Gent (ism Departement
Frans, UGent)
• 16-11 literaire lezing met Emmanuelle Pagano
«Veille documentaire et écriture» , 19u,
Auditorium 61, Recolettenlei 3, Gent (ism
Departement Frans, UGent)
• 27-11 «Café littéraire» over een boek van
Laurent Gaudé (titel nog te bepalen), 19h30,
Alliance Française Oost-Vlaanderen, Krijgslaan
20-22, Gent (inschrijven via griet.theeten@
gmail.com)
• 11-12 literaire lezing met Laurent Gaudé
«Pour une épopée contemporaine» , 19u, Auditorium
61, Recolettenlei 3, Gent (ism Departement
Frans, UGent)
Focus Franse Film
Meer op
www.lesseninhetdonker.be/filmaanbod?
selectie=franse-film
Vlaamse Olympi@de van het Frans (Olyfran),
31ste editie:
Start van de promotiecampagne en van de inschrijfperiode:
25 september 2017 - www.olyfran.
org
CONCOURS
Feu vert pour le nouveau Concours
Haïku 2017-2018!
Après le grand succès des éditions 2016 et 2017,
le Concours Haïku sera relancé à partir de septembre
2017. Des détails ? Bientôt, sur le site:
www.concourshaiku.org, et dans l’Infolettre du
service de coopération et d’actions culturelles
de l’Ambassade de France!
LE PROJET RUBENS
Le Service d’actions culturelles de l’Ambassade
de France et le Lycée français d’Anvers annonce
la nouvelle édition du Projet RUBENS combinant
les langues (dont le français) et les arts plastiques.
Pour tout renseignement s’adresser à Sophie
Clauwaert , coordinatrice du projet, info@
projetrubens.eu.
2017-03.indd 49 17/09/2017 13:30:09

50
ProFFF en ligne
Sur le site bvlf.org, vous trouverez
- Les liens actifs mentionnés dans les articles
• Vernieuwing in didactiekland – MOOC’s
• Lu pour eux
- Un fiche didactique pour La grammaire de l’oral
- Des liens utiles, des infos complémentaires et des «tuyaux» pour rendre visite aux trois Sœurs
- Des activités supplémentaires pour Que faire la dernière heure du vendredi après-midi ?
ProFFF in mijn bus?
HEEL EENVOUDIG!
U gaat naar de website van PROFFF vzw:
www.bvlf.org
U registreert zich als lid van PROFFF vzw en
betaalt € 20 op de rekening van onze vereniging
IBAN: BE67 2900 5055 3387
BIC: GEBABEBB
Als lid van PROFFF vzw ontvangt u dan automatisch
de vier nummers. ProFFF verschijnt vier
maal per jaar: eind maart, eind juni, eind september
en eind december.
Buitenlandse leden, instellingen en scholen betalen
€ 50.
AANDACHT!
Op het etiket van de verpakking van uw ProFFF,
vindt u uw persoonlijk lidnummer van onze
vzw PROFFF.
Bewaar dit nummer zorgvuldig: u heeft het immers
nodig bij uw inschrijving voor onze Studiedag
en als login om toegang te krijgen tot de
inhoud van onze website.
ATTENTION!
Sur l’étiquette de l’emballage de votre numéro
de ProFFF, vous trouvez votre numéro
d’adhérent à l’association PROFFF.
Conservez ce numéro avec soin : vous en aurez
besoin pour votre inscription à notre Journée
d’études et pour avoir accès au contenu
de notre site web.
Colofon
ProFFF
Tijdschrift van PROFFF vzw.
Verantwoordelijke uitgever:
vzw PROFFF,
p/a Iris Haentjens, Oscar De Reusestraat 22, 9040 Gent
Ondernemingsnummer 0441 390 283
Zetel: Oscar De Reusestraat 22, 9040 Gent
Hoofdredacteur:
Raymond Gevaert (raymond.gevaert@fipf.org)
Redactiesecretariaat:
Joëlle De Pessemier (joelle.depessemier@skynet.be)
Redactie: Suzanne Bodson, Valeria Catalano, Frans De Clercq,
Marijke De Regge, Claudine De Rockere, Pascale Fierens, Vincent
Kortleven, Mathea Simons, Hugo Sonneville, Jeannine Willemse
Lay-out:
Benoit Gevaert (benoit.gevaert@telenet.be)
Publiciteit:
Iris Haentjens (iris.haentjens@telenet.be)
Lidmaatschap:
Registratie via de website van PROFFF vzw: www.bvlf.org: € 20
en u ontvangt 4 nummers per jaar.
Druk:
Nevelland vzw, Werkplaats voor aangepaste arbeid, Landegem
Website:
www.bvlf.org
Auteurs die niet behoren tot de redactie van ProFFF vertolken
enkel hun eigen standpunt.
2017-03.indd 50 17/09/2017 13:30:09

Auteurs: Ellen Vandevelde, Ine Vandezande
Met medewerking van: Barbara De Graeve, Heidi Le Maire, Marlène Rasir
KRAS DEZE CODE EN ACTIVEER
JE BOEK ONLINE OP
WWW.SCOODLE.BE/ACTIVEER
Code gekrast = geen retour mogelijk
ISBN 978-90-301-4979-8
LEERWERKBOEK
FRANS VOOR 1 A-STROOM
CDPOC1W_CoverCdP-Direct1.indd 1 19/05/16 10:27
voor
A-stroom,
aso en
tso/kso
COUP DE POUCE DIRECT
LEERWERKBOEK 1 A-STROOM
Ken je Coup de Pouce
voor tso/kso al?
▪ A c ti e f en zeer taaltaakgericht: leerlingen stellen
veiligheidskaarten op, nemen deel aan een
“meet and greet”, organiseren een etentje van
de jeugdbeweging ...
▪ Actueel en boeiend materiaal: les
Intouchables, Norman et Cyprien,
Omar Sy ...
▪ Duidelijke houvast en ondersteuning:
structuurkaders, studietips, gebundeld
overzicht van alle grammatica, actes de
paroles, woordenschat ...
KIJK HET MATERIAAL GRATIS DIGITAAL IN
Meld je gratis aan op www.scoodle.be en bekijk
een sneak preview van de lerarenkits:
ga naar “mijn lerarenkits” en dan naar “catalogus”.
Alle info op www.plantyn.com/coupdepouce
2017-03.indd 51 17/09/2017 13:30:09

Roeland VZW
AANBOD VOOR LEERKRACHTEN
ARTSCENE Jeugdtoneel in het Frans of Engels
STADSBEZOEKEN
Frans in Namen, Luik en Rijsel
ROELANDBIB Unieke collectie Franse handboeken & films
-NIEUW-
Contacteer ons:
INFO@ROELAND.BE
KRIJGSLAAN 18-22 | 9000 GENT
T 09 221 60 44 | F 09 220 55 92
WWW.ROELAND.BE
@VZWROELAND
Y P M
Nieuwe publicatie: 60 jeux linguistiques
20 euro, te bestellen via www.roeland.be
Bestaat ook in het Nederlands en Engels
2017-03.indd 52 17/09/2017 13:30:10