Productcatalogus 2009/2010 - Ecom instruments

Ex-classificatie
Temperatuurklassen:
Gassen worden opgedeeld in temperatuursklassen onder impuls van hun ontstekingstemperatuur.
Elektrische uitrusting in Groep II is in analogie opgedeeld volgens de maximum
oppervlaktetemperatuur welke maximaal mag bereikt worden in Ex-zones.
Hoogst toelaatbare temperatuur van behuizing of onderdeel van het materieel:
T1 T2 T T T T
0°C 00°C 200°C 1 °C 100°C 8 °C
Explosiegroepen:
In dit deel met kenmerken komt o.a. ook de apparaatgroep terug.
Groep I omvat materieel voor de mijngasexplosiegevaarlijke mijnbouw.
Het gaat hierbij om omgevingen met kolenstof en methaan.
Groep II geldt „bovengronds’ zoals voor chemie, petrochemie, molens (stoffen) enz. Voor de ontstekingsklassen
‚’intrinsiek veilig ’, ’drukvaste inkapseling’ en ’zandinkapseling’ volgt wegens verschillende
ontstekingsenergieën een verdere onderverdeling in apparaatgroepen IIA tot IIC.
CENELEC classificatie type gas ontstekingsenergie / µJ
I methaan 280
IIA propaan › 180
IIB ethyleen 0 … 180
IIC waterstof ‹ 0
Aard van beveiliging:
Op plaatsen waar een constant explosiemengsel van ontvlambare stoffen en lucht niet door de
primaire explosiebescherming verzekerd kan worden, dienen secundaire explosiebeschermingen in
acht genomen te worden. Bijvoorbeeld: afscheiding (o, q, m), uitsluiting (p), speciale mechanische
constructie (d, e), energiebegrenzing (ia, ib) of andere methoden (s).
Explosiebeveiliging
Toepassingsbereik:
Toestellen die volgens Richtlijn 9 /9/EG (ATEX 9 ) gecertificeerd zijn,
hebben een bijkomend kenmerk, die de plaats van het gebruik beschrijft. Allereerst verschijnt de
apparaatgroep, daarna de apparaatcategorie en als laatste een verwijzing naar de omgeving. (G)as en
(D)ust / Stof
Voor de apparaatgroepen II geldt de volgende categorie-indeling:
Categorie 1 zeer hoge mate van veiligheid: / Veiligheid is gegarandeerd door 2 veiligheidsmaatregelen
– zelfs bij zelden optredende apparaatfouten of 2 onafhankelijke apparaatfouten.
Gebruik in Zone 0, 1, 2 resp. 20, 21, 22, atmosfeer G/D / Categorie 2 hoge mate van veiligheid:
Voldoende veiligheid bij frequente apparaatstoringen/ bij 1 fout
Gebruik in Zone 1, 2 resp. 21, 22, atmosfeer G/D / Categorie 3 normale mate van veiligheid:
Voldoende veiligheid bij storingsvrije werking.
Gebruik in Zone 2/22, atmosfeer G/D* (*niet geleidende stoffen)
Aanduiding ter voorkoming van explosies
(vereist volgens RL 9 /9 EG)
II 1 G Ex ia IIC T6