Legitimatie - NIV-Net

140. Bij bepaalde infectieziekten kan een cryoglobulinemie type II worden aangetroffen.
Dit betreft infectie met:
a. Chlamydia;
b. Hepatitis C virus;
c. HIV;
d. Treponema Pallidum.
141. Bij een patiënte wordt de diagnose arteriitis temporalis overwogen.
Welk criterium behoort NIET tot de ACR classificatiecriteria voor arteriitis temporalis?
a. BSE ≥50 mm/uur;
b. leeftijd ten tijde van ontstaan > 50 jaar;
c. nieuw ontstane hoofdpijn (recent ontstaan of nieuw type);
d. PET-scan met aankleuring van aorta.
Bloedtransfusiegeneeskunde
142. Een 34-jarige man ondergaat intensieve chemotherapie. Er ontstaat transfusieafhankelijkheid
en 3 eenheden gefiltreerde erytrocyten worden toegediend.
Patiënt krijgt kort na een erytrocytentransfusie een anafylactoïde reactie. Er is geen sprake
van hemolyse.
Welke interventie dient bij een volgende erytrocytentransfusie te worden toegepast om een
recidief van deze anafylactoïde reactie te voorkomen?
a. bestralen van de erytrocyten;
b. 1 uur voor de transfusie steroïden toedienen;
c. transfusie HLA-identiek bloed;
d. transfusie O-negatief bloed.
143. Een 30-jarige patiënte krijgt enkele minuten na het inlopen van de eerste eenheid
gefiltreerde erytrocyten heftige pijn in de flanken. Zij produceert rode/donkere urine en
heeft een temperatuur heeft van 39°C. Zij heeft nooit eerder een bloedtransfusie gehad en
is nooit zwanger geweest.
Wat is de meest waarschijnlijke diagnose?
a. acute allergische reactie;
b. acute hemolytische reactie;
c. bacteriemie op basis van gecontamineerd bloed;
d. bloedgroepincompatibiliteit.
144. Het ABO bloedgroepensysteem is het meest immunogeen van alle bloedgroepsystemen.
Bij de toediening van bloedproducten is dit systeem primair leidend en dient het toe te
dienen bloedproduct ABO-compatibel te zijn.
Welke bloedgroep is compatibel bij het toedienen van plasmaproducten bij een patiënt
met bloedgroep A?
a. A en AB;
b. A en O;
c. alleen A;
d. alleen AB;
e. alleen O.
opgaven kennistoets (27 maart 2013) blad 31 van 33