02.05.2013 Views

scheikunde - 10 voor de leraar

scheikunde - 10 voor de leraar

scheikunde - 10 voor de leraar

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

3 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong><br />

Kennisbasis<br />

docent <strong>scheikun<strong>de</strong></strong><br />

master


Voorwoord<br />

Wat ligt er aan <strong>de</strong> basis van echte kennis? Ervaring, inzicht, maar <strong>voor</strong>al ook: samenwerking.<br />

Kennis wordt nooit alleen gemaakt.<br />

Zo is ook <strong>de</strong>ze Kennisbasis er gekomen. Hierin staat <strong>de</strong> basiskennis die ie<strong>de</strong>re startbekwame<br />

<strong>leraar</strong> aan het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> opleiding minimaal dient te beheersen. Dat begon in 2009 bij <strong>de</strong><br />

lerarenopleidingen <strong>voor</strong> het primair en <strong>voor</strong>tgezet on<strong>de</strong>rwijs, <strong>voor</strong> een groot aantal vakken.<br />

Vervolgens zijn <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re lerarenopleidingen aan <strong>de</strong> slag gegaan om hun eigen kennisbasis te<br />

beschrijven. En afgelopen jaar heeft een grote groep docenten van <strong>de</strong> lerarenopleidingen met<br />

veel enthousiasme hard gewerkt aan het beschrijven van <strong>de</strong>ze nieuwe set van kennisbases.<br />

Hun concept is weer door inhou<strong>de</strong>lijke experts (<strong>de</strong>skundigen per vakgebied) bestu<strong>de</strong>erd en<br />

waar nodig van aanwijzingen <strong>voor</strong>zien. Met inzet van zoveel betrokken mensen wordt dit<br />

eindresultaat breed gedragen. Nu dit product er ligt zullen lerarenopleidingen aan <strong>de</strong> slag<br />

gaan met het gebruik van <strong>de</strong>ze kennisbases in <strong>de</strong> opleidingen.<br />

Al dat werk heeft ook nog iets an<strong>de</strong>rs opgeleverd. De auteurs zijn uitgedaagd hun eigen kennis<br />

te overzien, te beschrijven en te toetsen aan <strong>de</strong> expertise van hun collega’s el<strong>de</strong>rs in het land.<br />

Dat bracht collega’s van diverse instellingen met elkaar in contact. Dat bood gelegenheid om<br />

met vakgenoten te discussiëren en daarmee hun eigen expertise aan te scherpen. Hoewel<br />

niet in kennisbases uit te drukken mag <strong>de</strong>ze opbrengst beslist niet wor<strong>de</strong>n vergeten: ervaring<br />

en inzicht groeien zelf ook door samenwerking.<br />

Velen uit <strong>de</strong> sector zijn zo op enigerlei wijze betrokken bij <strong>de</strong> ontwikkeling en implementatie<br />

van <strong>de</strong> kennisbasis of bij het construeren van <strong>de</strong> kennistoetsen. Door het har<strong>de</strong> werk en <strong>de</strong><br />

grote betrokkenheid van al <strong>de</strong>ze mensen tonen <strong>de</strong> lerarenopleidingen dat ambitieuze doel-<br />

stellingen, in combinatie met nauwe samenwerking en kennisuitwisseling, kunnen resulteren<br />

in nieuwe kwaliteit: een vaste basis on<strong>de</strong>r goed ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> kennis. Een kwaliteitsslag die <strong>de</strong><br />

nieuwe generatie leraren <strong>de</strong>gelijk zal <strong>voor</strong>berei<strong>de</strong>n op hun toekomst als pedagoog, zodat<br />

men met recht kan zeggen: Een tien <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>leraar</strong>!<br />

Ik dank allen die hieraan hebben bijgedragen.<br />

dr. Guusje ter Horst<br />

<strong>voor</strong>zitter HBO-raad<br />

Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> | 4


Inhoud<br />

5 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong><br />

1. Algemene inleiding 6<br />

2. Preambule <strong>10</strong><br />

3. Kennisbasis Scheikun<strong>de</strong> 13<br />

1. Analytische chemie 16<br />

2. Anorganische chemie 20<br />

3. Biochemie 22<br />

4. Chemische binding 24<br />

5. Chemische technologie 26<br />

6. Fysische chemie 28<br />

7. Organische chemie 32<br />

8. Chemisch practicum 34<br />

9. Vakdidactiek 34<br />

<strong>10</strong> . Wetenschappe-lijke grondslagen en ontwikkelingen 36


1. Algemene inleiding<br />

Doelen<br />

De <strong>voor</strong>liggen<strong>de</strong> kennisbasis vormt een systematische beschrijving van <strong>de</strong> vakinhou<strong>de</strong>lijke en<br />

vakdidactische kennis en vaardighe<strong>de</strong>n waarover stu<strong>de</strong>nten beschikken aan het eind van hun<br />

hbo-masteropleiding tot bevoegd docent <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> in het <strong>voor</strong>berei<strong>de</strong>nd hoger on<strong>de</strong>rwijs<br />

(havo en vwo). Het belangrijkste doel van <strong>de</strong> kennisbasis is om stu<strong>de</strong>nten, lerarenoplei<strong>de</strong>rs,<br />

verwante opleidingen, het werkveld en <strong>de</strong> samenleving dui<strong>de</strong>lijkheid te verschaffen over <strong>de</strong><br />

‘body of knowledge’. De kennisbasis is ver<strong>de</strong>r geschikt als referentieka<strong>de</strong>r <strong>voor</strong> leerplanont-<br />

wikkeling, als instrument <strong>voor</strong> kwaliteitszorg, en <strong>de</strong>sgewenst als inhou<strong>de</strong>lijk raamwerk <strong>voor</strong><br />

samenwerking tussen hbo-masteropleidingen.<br />

De algemene inleiding geeft achtergrondinformatie over:<br />

<strong>de</strong> positionering van <strong>de</strong> hbo-masteropleidingen <strong>leraar</strong> vho;<br />

<strong>de</strong> totstandkoming van <strong>de</strong> kennisbases binnen het lan<strong>de</strong>lijke project Werken aan Kwaliteit<br />

(WAK);<br />

<strong>de</strong> ijkpunten <strong>voor</strong> <strong>de</strong> inhou<strong>de</strong>lijke keuzes bij <strong>de</strong> samenstelling van <strong>de</strong> kennisbases.<br />

Positionering van <strong>de</strong> hbo-masteropleidingen <strong>leraar</strong> vho<br />

In Ne<strong>de</strong>rland bestaan twee routes die lei<strong>de</strong>n naar een bevoegdheid <strong>voor</strong> het eerstegraads gebied.<br />

De universitaire route: aansluitend aan het behalen van een Master of Arts/Science volgt<br />

een stu<strong>de</strong>nt een eerstegraads opleiding in voltijd. De vakinhou<strong>de</strong>lijke kennis verwerft <strong>de</strong><br />

stu<strong>de</strong>nt binnen een wetenschappelijke opleiding. Daarna maakt hij zich (vak)didactische en<br />

on<strong>de</strong>rwijskundige kennis eigen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> (meestal eenjarige) universitaire lerarenopleiding.<br />

De hbo-route: een twee<strong>de</strong>graads bevoeg<strong>de</strong> docent volgt, na zijn hbo-bacheloropleiding en<br />

meestal na enige jaren werkervaring, een driejarige eerstegraads hbo-masteropleiding in<br />

<strong>de</strong>eltijd. Binnen <strong>de</strong> hbo-masteropleiding wor<strong>de</strong>n vakinhou<strong>de</strong>lijke, (vak)didactische en<br />

on<strong>de</strong>rwijskundige kennis in samenhang verworven. Het geheel van <strong>de</strong> vakinhou<strong>de</strong>lijke en<br />

vakdidactische kennis van <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt is beschreven in <strong>de</strong> kennisbases <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bachelor-<br />

en <strong>de</strong> masteropleidingen.<br />

Bei<strong>de</strong> routes lei<strong>de</strong>n tot hetzelf<strong>de</strong> civiele effect, namelijk een bevoegdheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> boven-<br />

bouw van het vho (havo en vwo).<br />

Totstandkoming van <strong>de</strong> kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>leraar</strong> VHO<br />

De kennisbases van <strong>de</strong> hbo-masteropleidingen vormen een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het project ‘Werken<br />

aan Kwaliteit’ (WAK). Dit project is ontstaan als uitwerking van <strong>de</strong> ‘Kwaliteitsagenda <strong>voor</strong> het<br />

oplei<strong>de</strong>n van leraren 2008-2011’ van toenmalig staatssecretaris Van Bijsterveldt en valt on<strong>de</strong>r<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van <strong>de</strong> HBO-raad. De uitkomsten van het project zijn daarnaast beïnvloed<br />

door beleidsmatige ontwikkelingen, zoals het advies ‘Kwaliteitsborging van het eindniveau van<br />

aanstaan<strong>de</strong> leraren’ van <strong>de</strong> On<strong>de</strong>rwijsraad en <strong>de</strong> aanbevelingen <strong>voor</strong> een toekomstbestendig<br />

hoger on<strong>de</strong>rwijs van <strong>de</strong> commissie Veerman.<br />

Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> | 6


1<br />

7 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong><br />

De activiteiten in het WAK-<strong>de</strong>elproject waren erop gericht om in on<strong>de</strong>rlinge samenwerking <strong>de</strong><br />

kwaliteit van <strong>de</strong> vakinhou<strong>de</strong>lijke en vakdidactische kennis van toekomstige eerstegraadsleraren<br />

te versterken. De uitkomsten vormen een gemeenschappelijk ka<strong>de</strong>r dat recht doet aan het<br />

eigen karakter van hbo-masteropleidingen. Het ka<strong>de</strong>r legt een bre<strong>de</strong>, gemeenschappelijke basis<br />

vast, maar biedt opleidingen leerplanruimte <strong>voor</strong> eigen in<strong>de</strong>ling, inkleuring en aanvullingen.<br />

Het <strong>de</strong>elproject ging van start in februari 20<strong>10</strong> en heeft kennisbases gerealiseerd <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> schoolvakken:<br />

Ne<strong>de</strong>rlands, Engels, Frans, Duits, Spaans, Fries;<br />

wiskun<strong>de</strong>, <strong>scheikun<strong>de</strong></strong>, natuurkun<strong>de</strong>, biologie;<br />

geschie<strong>de</strong>nis, aardrijkskun<strong>de</strong>, maatschappijleer, algemene economie, bedrijfseconomie,<br />

godsdienst/levensbeschouwing.<br />

Alle kennisbases zijn opgezet volgens een gezamenlijke, vaste in<strong>de</strong>ling, die <strong>voor</strong>tbouwt op<br />

<strong>de</strong> in<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> kennisbases <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bacheloropleidingen van twee<strong>de</strong>graads leraren. Elke<br />

kennisbasis benoemt <strong>de</strong> vakinhou<strong>de</strong>lijke en vakdidactische domeinen en subdomeinen, licht<br />

<strong>de</strong>ze toe, formuleert <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong> indicatoren (eindtermen) <strong>voor</strong> het masterniveau, en<br />

geeft per subdomein <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n van kenmerken<strong>de</strong> toetsvragen en opdrachten.<br />

Elke kennisbasis is samengesteld door een redactieteam bestaan<strong>de</strong> uit lerarenoplei<strong>de</strong>rs van alle<br />

hogescholen die <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> hbo-masteropleiding aanbie<strong>de</strong>n. Een projectlei<strong>de</strong>r bewaakte<br />

<strong>de</strong> <strong>voor</strong>tgang en zorg<strong>de</strong> <strong>voor</strong> afstemming samen met <strong>de</strong> <strong>voor</strong>zitters van <strong>de</strong> redactieteams en<br />

het lan<strong>de</strong>lijk overleg van <strong>de</strong> ADEF-werkgroep hbo-masteropleidingen.<br />

Redactieteams hebben een conceptversie van <strong>de</strong> kennisbasis beschikbaar gesteld <strong>voor</strong> com-<br />

mentaar door <strong>de</strong> vakgroepen in <strong>de</strong> hogescholen. De herziene versie van <strong>de</strong> kennisbasis is<br />

vervolgens ter legitimatie <strong>voor</strong>gelegd aan een onafhankelijk panel met vertegenwoordigers uit<br />

wetenschap, docenten uit het vho en vakverenigingen. De commentaren van <strong>de</strong> panels zijn<br />

verwerkt in <strong>de</strong> eindversies van <strong>de</strong> kennisbases.<br />

De namen van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van het redactieteam en <strong>de</strong> namen van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van het legitimerings-<br />

panel staan vermeld bij <strong>de</strong> kennisbasis. Een geaccor<strong>de</strong>erd verslag van het gesprek tussen<br />

redactiele<strong>de</strong>n en het panel is beschikbaar.<br />

Ka<strong>de</strong>rs en bronnen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> kennisbases<br />

Voor een systematische beschrijving van <strong>de</strong> vakinhou<strong>de</strong>lijke en vakdidactische kennis en<br />

vaardighe<strong>de</strong>n vormt competentie 3 uit <strong>de</strong> wet Beroepen in het On<strong>de</strong>rwijs (BiO) het uitgangs-<br />

punt: <strong>de</strong> bevoeg<strong>de</strong> <strong>leraar</strong> vho kan theoretische, methodische en praktische kennis over het<br />

schoolvak tijdig en gepast inzetten in beroepspraktijk.<br />

De kennisbases geven een overzicht van <strong>de</strong> vakinhou<strong>de</strong>lijke en vakdidactische kennisdomeinen<br />

in <strong>de</strong> opleidingen. De gekozen (sub)domeinen weerspiegelen die van <strong>de</strong> leerinhoud van het vho.<br />

Daarnaast bie<strong>de</strong>n ze voldoen<strong>de</strong> aangrijppunten om <strong>de</strong> ontwikkelingen in <strong>de</strong> wetenschappelijke<br />

discipline een belangrijke plaats te geven in <strong>de</strong> opleiding. De indicatoren en <strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />

en -opdrachten tonen een niveau dat dui<strong>de</strong>lijk uitstijgt boven het niveau van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong><br />

bacheloropleiding.


Een <strong>leraar</strong> vho begeleidt leerlingen op weg naar hoger on<strong>de</strong>rwijs. Me<strong>de</strong> daarom is aandacht<br />

<strong>voor</strong> wetenschap en on<strong>de</strong>rzoek belangrijk in een hbo-masteropleiding. De betekenis ervan vormt<br />

een kenmerkend on<strong>de</strong>rscheid met <strong>de</strong> <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> bacheloropleiding. Er is in <strong>de</strong> kennisbasis<br />

<strong>voor</strong> gekozen het vakgerichte on<strong>de</strong>rzoek niet in een apart domein on<strong>de</strong>r te brengen. Het doen<br />

van vakgericht on<strong>de</strong>rzoek kan immers in elk domein tot uitdrukking komen. Het is <strong>de</strong> verant-<br />

woor<strong>de</strong>lijkheid van een opleiding <strong>de</strong> plaats van vakgericht on<strong>de</strong>rzoek te expliciteren in het<br />

eigen leerplan. De keuze om het domein ‘Wetenschappelijke grondslagen en ontwikkelingen’<br />

op te nemen, benadrukt het belang dat <strong>de</strong> hbo-masteropleidingen hechten aan kennis van en<br />

inzichten in <strong>de</strong> wijze waarop in het eigen vakgebied aan kennisontwikkeling werd en wordt<br />

gedaan. Het doen van on<strong>de</strong>rzoek is evenwel geen doel op zichzelf, maar een mid<strong>de</strong>l dat<br />

stu<strong>de</strong>nten in staat stelt ontwikkelingen in <strong>de</strong> wetenschappelijke wereld ten aanzien van hun<br />

vakgebied te dui<strong>de</strong>n en daaraan als <strong>leraar</strong> vho binnen het schoolvak betekenis te geven.<br />

N.B. On<strong>de</strong>rzoek in <strong>de</strong> hbo-masteropleidingen is bre<strong>de</strong>r dan het terrein van <strong>de</strong> eigen discipline.<br />

Het betreft ook vraagstukken die betrekking hebben op ontwikkeling en duurzame innovatie<br />

in <strong>de</strong> eigen on<strong>de</strong>rwijspraktijk. De hierbij behoren<strong>de</strong> vormen van on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n aangeduid<br />

als praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek en behoren niet direct tot <strong>de</strong> vak- en vakdidactische kennisbases.<br />

De kennisbases van <strong>de</strong> hbo-masteropleidingen zijn tot stand gekomen on<strong>de</strong>r invloed van een<br />

aantal richtinggeven<strong>de</strong> documenten.<br />

De wet Beroepen in het On<strong>de</strong>rwijs (BiO) en <strong>de</strong> beschrijving daarin van <strong>de</strong> <strong>leraar</strong> vho, die in<br />

staat is om ‘leerlingen te introduceren in <strong>de</strong> kennis, principes, on<strong>de</strong>rzoekswijzen en toe-<br />

passingen van <strong>de</strong> wetenschappelijke discipline(s) waaraan het schoolvak is gerelateerd.’<br />

De zeven on<strong>de</strong>rwijscompetenties <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>leraar</strong> vho, zoals beschreven door <strong>de</strong> Stichting<br />

Beroepskwaliteit Leraren. De competentiebeschrijvingen plaatsen <strong>de</strong> vakinhou<strong>de</strong>lijke en<br />

vakdidactische domeinen van <strong>de</strong> kennisbasis in een context van beroepshan<strong>de</strong>lingen.<br />

De Dublin-<strong>de</strong>scriptoren, die in Europa wor<strong>de</strong>n gehanteerd als kwalificaties <strong>voor</strong> het niveau<br />

van on<strong>de</strong>r meer masteropleidingen. De Dublin-<strong>de</strong>scriptoren impliceren on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong><br />

noodzaak van kennis van on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n en kennis van <strong>de</strong> wetenschapsfilosofische<br />

achtergron<strong>de</strong>n van het vakgebied.<br />

De kennisbasis van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> bacheloropleiding, die <strong>de</strong> <strong>voor</strong>kennis <strong>de</strong>finieert<br />

van <strong>de</strong> instromen<strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten in <strong>de</strong> masteropleiding.<br />

De eindtermen van het betreffen<strong>de</strong> schoolvak in havo en vwo, die on<strong>de</strong>r meer van<br />

invloed zijn op <strong>de</strong> keuze van domeinen binnen het wetenschappelijk vakgebied.<br />

De brochure ‘Vakinhou<strong>de</strong>lijk Masterniveau’ van <strong>de</strong> Interdisciplinaire Commissie<br />

Leraren opleidingen (ICL), waarin per vakgebied het vakinhou<strong>de</strong>lijke masterniveau van<br />

<strong>de</strong> universitaire lerarenopleidingen wordt beschreven.<br />

Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> | 8


1<br />

Een leven lang leren<br />

9 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong><br />

De diplomering van <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt vormt het eindpunt van <strong>de</strong> opleiding en een beginpunt van het<br />

levenslang ver<strong>de</strong>r leren. De Commissie Veerman adviseert om via een ruim aanbod van master-<br />

opleidingen een Leven Lang Leren te bevor<strong>de</strong>ren. De masteropleidingen zijn een goed <strong>voor</strong>-<br />

beeld van wat <strong>de</strong> Commissie <strong>voor</strong> ogen staat, want zij bie<strong>de</strong>n leraren doorgroeimogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

tij<strong>de</strong>ns hun loopbaan. Op <strong>de</strong> leraren en op <strong>de</strong> school als goed werkgever rust vervolgens <strong>de</strong><br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkheid om <strong>voor</strong>t te bouwen aan <strong>de</strong> professionele ontwikkeling waar<strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

kennisbasis per vakgebied één van <strong>de</strong> pijlers vormt.<br />

Drs. A.W. van <strong>de</strong>r Stouwe<br />

Projectlei<strong>de</strong>r kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>leraar</strong> vho


2. Preambule<br />

Inleiding kennisbasis hbo-masteropleiding <strong>scheikun<strong>de</strong></strong><br />

Voor u ligt <strong>de</strong> kennisbasis hbo-master docent <strong>scheikun<strong>de</strong></strong>. Deze kennisbasis verwijst naar het<br />

geheel van kennisvereisten, zowel vakkennis als (vak)didactische kennis, waaraan een start-<br />

bekwame eerstegraads <strong>leraar</strong> <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> moet voldoen. Het beheersen van <strong>de</strong> kennisbasis<br />

<strong>scheikun<strong>de</strong></strong> <strong>voor</strong> <strong>de</strong> master is een <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong> <strong>voor</strong> het competent han<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> afgestu-<br />

<strong>de</strong>er<strong>de</strong> <strong>leraar</strong> VHO. De kennisbasis biedt opleidingen <strong>de</strong> ruimte om het leerplan zelf in te<br />

<strong>de</strong>len, in te kleuren en aan te vullen.<br />

Er wordt geen on<strong>de</strong>rwijskundige kennis beschreven en er wordt ook niet ingegaan op stage<br />

en het uitvoeren van een praktijkon<strong>de</strong>rzoek.<br />

De kennisbasis is afgestemd op <strong>de</strong> leerinhou<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> bovenbouw van het <strong>voor</strong>tgezet<br />

on<strong>de</strong>rwijs, <strong>de</strong> reguliere examenprogramma’s van het <strong>voor</strong>tgezet on<strong>de</strong>rwijs (CEVO syllabus<br />

centraal examen 2011 <strong>voor</strong> havo en vwo), <strong>de</strong> kennisbasis <strong>leraar</strong> <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> hbo-bachelor en<br />

op belangrijke ontwikkelingen zowel in het vakgebied (bij<strong>voor</strong>beeld biotechnologie) als binnen<br />

het <strong>scheikun<strong>de</strong></strong>on<strong>de</strong>rwijs (Nieuwe Scheikun<strong>de</strong>).<br />

Relatie met kennisbasis twee<strong>de</strong>graad<br />

Het niveauverschil tussen een startbekwame <strong>leraar</strong> hbo-master (eerstegraads) en startbekwame<br />

<strong>leraar</strong> hbo-bachelor (twee<strong>de</strong>graads) uit zich on<strong>de</strong>r meer in het verbre<strong>de</strong>n en verdiepen van<br />

<strong>de</strong> vakinhou<strong>de</strong>lijke en vakdidactische kennis van een twee<strong>de</strong>graads <strong>leraar</strong> tot masterniveau.<br />

Van een tot master opgelei<strong>de</strong> docent wordt verwacht dat hij/zij verantwoor<strong>de</strong>lijkheid neemt<br />

met betrekking tot <strong>de</strong> ontwikkeling en innovatie van het beleid en <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijspraktijk binnen<br />

<strong>de</strong> vaksectie en <strong>de</strong> school. Daarnaast mag van <strong>de</strong> eerstegraads <strong>leraar</strong> een groter zelfsturend,<br />

on<strong>de</strong>rzoekend, probleemoplossend en reflecterend vermogen wor<strong>de</strong>n verwacht.<br />

Bij het opstellen van <strong>de</strong> kennisbasis is het redactieteam er vanuit gegaan dat <strong>de</strong> masterstu<strong>de</strong>nt<br />

bij aanvang van <strong>de</strong> studie <strong>de</strong> kennisbasis bachelor docent <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> beheerst, zowel vakin-<br />

hou<strong>de</strong>lijk als vakdidactisch. Bei<strong>de</strong> kennisbases zijn te vin<strong>de</strong>n op: www.kennisbasis.nl.<br />

Relatie met vakinhou<strong>de</strong>lijke <strong>voor</strong>kennis van stu<strong>de</strong>nten in <strong>de</strong><br />

universitaire lerarenopleidingen<br />

In <strong>de</strong> brochure Vakinhou<strong>de</strong>lijk Masterniveau wor<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> <strong>de</strong> universitaire lerarenopleidingen<br />

<strong>scheikun<strong>de</strong></strong> <strong>de</strong> kern- en subdomeinen van <strong>de</strong> vakinhou<strong>de</strong>lijke kennis opgesomd. Daarover moet<br />

een stu<strong>de</strong>nt bij instroom beschikken. Het doel van <strong>de</strong>ze instroomeisen is an<strong>de</strong>rs dan dat van<br />

<strong>de</strong> domeinen in <strong>de</strong> kennisbases van <strong>de</strong> hbo-masteropleidingen. Die dienen als referentieka<strong>de</strong>r<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> leerplanontwikkeling en kwaliteitszorg van <strong>de</strong> opleidingen zelf. Voor een volledige<br />

vergelijking is het nodig <strong>de</strong> domeinen van <strong>de</strong> universitaire lerarenopleidingen te vergelijken<br />

met <strong>de</strong> domeinen van <strong>de</strong> kennisbases van zowel <strong>de</strong> master- als <strong>de</strong> bacheloropleiding schei-<br />

kun<strong>de</strong> die <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt heeft doorlopen.<br />

In<strong>de</strong>ling kennisbasis<br />

De kennisbasis master is inge<strong>de</strong>eld in <strong>de</strong> tien domeinen: analytische chemie, anorganische<br />

chemie, biochemie, chemische binding, chemische technologie, fysische chemie, organische<br />

chemie, chemisch practicum, vakdidactiek en wetenschappelijke grondslagen & ontwikkelingen.<br />

De meeste domeinen bestaan uit diverse subdomeinen. In totaal bestaat <strong>de</strong> kennisbasis uit<br />

32 subdomeinen.<br />

Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> | <strong>10</strong>


2<br />

De gehanteer<strong>de</strong> domeinen binnen <strong>de</strong> kennisbasis hbo-master docent <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> zijn inter-<br />

nationaal herkenbaar. De domeinin<strong>de</strong>ling wijkt af van <strong>de</strong> domeinenin<strong>de</strong>ling (21) binnen <strong>de</strong><br />

kennisbasis hbo-bachelor docent <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> en vertoont meer overeenkomst met <strong>de</strong> kern-<br />

domeinen van <strong>de</strong> Universitaire Lerarenopleidingen (ULO’s). Zeven van <strong>de</strong> 21 domeinen van<br />

<strong>de</strong> kennisbasis bachelor zijn subdomeinen binnen <strong>de</strong> kennisbasis master. Dat <strong>de</strong> (sub)domein-<br />

in<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> kennisbasis van <strong>de</strong> bachelor en <strong>de</strong> master van elkaar verschillen, sluit niet uit<br />

dat een combinatie van bei<strong>de</strong> opleidingen doorlopen<strong>de</strong> leerlijnen heeft. De structuur van <strong>de</strong><br />

kennisbasis staat los van <strong>de</strong> structuur van het leerplan.<br />

De kennisbasis bevat een overzicht van <strong>de</strong> cognitieve kennis in tien domeinen (kolom 1) die<br />

ie<strong>de</strong>re startbekwame <strong>leraar</strong> <strong>voor</strong> het eerstegraads gebied tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> opleiding heeft doorlo-<br />

pen. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> kolom van <strong>de</strong> kennisbasis zijn bij elk domein <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong> subdomeinen<br />

weergegeven. Deze subdomeinen zijn geoperationaliseerd door het benoemen van concepten<br />

in <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> kolom. Al <strong>de</strong>ze concepten wor<strong>de</strong>n behan<strong>de</strong>ld. Opleidingen hebben <strong>de</strong> vrijheid om<br />

accenten te leggen. De bij elk vakspecifiek domein (1 t/m 7) aangedui<strong>de</strong> kennisbasis wordt<br />

groten<strong>de</strong>els ge<strong>de</strong>kt door <strong>de</strong> inhoud en het niveau van <strong>de</strong> boeken zoals vermeld in <strong>de</strong> tabel<br />

achter <strong>de</strong> kennisbasis. Daarmee is tevens <strong>de</strong> niveauaanduiding van <strong>de</strong> diverse concepten<br />

vastgelegd. De meeste boeken wor<strong>de</strong>n ook in het universitaire <strong>scheikun<strong>de</strong></strong>on<strong>de</strong>rwijs gebruikt.<br />

Een opleiding is uiteraard vrij in <strong>de</strong> keuze van <strong>de</strong> leermid<strong>de</strong>len. In kolom vier is van <strong>de</strong> meest<br />

omvatten<strong>de</strong> concepten een gedragsindicator geformuleerd; <strong>de</strong>ze benoemd meetbaar gedrag.<br />

Deze kolom preten<strong>de</strong>ert niet om <strong>de</strong> kennisbasis volledig te <strong>de</strong>kken en kan dus niet gebruikt<br />

wor<strong>de</strong>n als integrale uitwerking van alle domeinen. In <strong>de</strong> vijf<strong>de</strong> kolom zijn tenslotte <strong>voor</strong>beeld<br />

toetsvragen opgenomen om een aantal indicatoren na<strong>de</strong>r te operationaliseren. Deze toets-<br />

vragen zijn <strong>voor</strong>al gericht op beheersing van vakkennis. Vanwege het <strong>voor</strong>geschreven format<br />

van <strong>de</strong> kennisbasis en <strong>de</strong> daardoor beperkte ruimte zijn <strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen contextarm.<br />

Practicum<br />

Formeel kunnen praktische vaardighe<strong>de</strong>n in een laboratorium niet in een kennisbasis wor<strong>de</strong>n<br />

opgenomen. Ze zijn er wel aan elkaar gerelateerd. Toch heeft het redactieteam ze als apart<br />

domein in <strong>de</strong> kennisbasis opgenomen. Immers: geen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> zon<strong>de</strong>r practicum. Essentieel<br />

<strong>voor</strong> het masterniveau is dat er binnen <strong>de</strong> practica veel aandacht is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> diverse instru-<br />

mentele analysetechnieken en <strong>voor</strong> praktisch on<strong>de</strong>rzoek. Het niveau is vergelijkbaar met<br />

<strong>de</strong> vakgerelateer<strong>de</strong> theoretische on<strong>de</strong>rwerpen binnen <strong>de</strong> masteropleiding. Een <strong>de</strong>el van het<br />

practicum is vakdidactisch gericht.<br />

Didactische implicaties<br />

Een kennisbasis is niet gekoppeld aan een didactisch concept en legt niets vast met betrekking<br />

tot programmaopbouw en studielast. De opleiding is daar<strong>voor</strong> zelf verantwoor<strong>de</strong>lijk en stelt<br />

een curriculum vast dat volledig recht doet aan <strong>de</strong> kennisbasis én in overeenstemming is met<br />

het eigen didactisch concept en profilering.<br />

De on<strong>de</strong>rlinge samenhang tussen <strong>de</strong> diverse domeinen dient daar waar mogelijk aangebracht<br />

te wor<strong>de</strong>n door ‘domeinoverstijgend’ en contextrijk on<strong>de</strong>rwijs aan te bie<strong>de</strong>n (bij<strong>voor</strong>beeld:<br />

chemische technologie-organische chemie-katalyse).<br />

Een van <strong>de</strong> uitgangspunten van <strong>de</strong> kennisbasis is dat <strong>de</strong> startbekwame <strong>leraar</strong> hbo-master<br />

<strong>scheikun<strong>de</strong></strong> een reëel beeld heeft van <strong>de</strong> actuele wetenschappelijke en technologische<br />

11 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong>


ontwikkelingen en zowel van het vak <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> als van het beroeps- en maatschappelijk<br />

perspectief van het vak. Een an<strong>de</strong>r uitgangspunt is dat <strong>de</strong> startbekwame eerstegraads<br />

<strong>leraar</strong> vakinhou<strong>de</strong>n die <strong>de</strong> opleiding aanbiedt kan vertalen naar het vwo-niveau.<br />

Net als bij <strong>de</strong> kennisbasis van <strong>de</strong> bachelor heeft <strong>de</strong> afgestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> master een ge<strong>de</strong>gen vak-<br />

kennis en een goed beeld van <strong>de</strong> concept/contextbena<strong>de</strong>ring. On<strong>de</strong>r <strong>de</strong>ze bena<strong>de</strong>ring wordt<br />

<strong>scheikun<strong>de</strong></strong>on<strong>de</strong>rwijs verstaan dat uitgaat van maatschappelijke, experimentele en theoretische<br />

contexten. De contexten fungeren als brug tussen alledaagse werkelijkheid en <strong>de</strong> scheikundige<br />

concepten die aan het vak ten grondslag liggen. Hoewel niet expliciet in <strong>de</strong> kennisbasis aan-<br />

geven, staan veel concepten in <strong>de</strong> context van toepassingen in het dagelijkse leven. De concept/<br />

contextbena<strong>de</strong>ring komt ook aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> bij vakdidactiek en het chemisch practicum.<br />

On<strong>de</strong>rzoek<br />

Een on<strong>de</strong>rzoeken<strong>de</strong> houding en beheersing van on<strong>de</strong>rzoeksvaardighe<strong>de</strong>n is <strong>voor</strong> een eerste-<br />

graads <strong>leraar</strong> van wezenlijk belang in het licht van ‘een leven lang leren’ en <strong>de</strong> noodzakelijk<br />

continue professionalisering geduren<strong>de</strong> <strong>de</strong> beroepsloopbaan. Een eerstegraads docent dient<br />

via een systematische, on<strong>de</strong>rzoeksmatige bena<strong>de</strong>ring vraagstukken in <strong>de</strong> eigen beroepsprak-<br />

tijk op te pakken en kan daardoor een bijdrage leveren aan <strong>de</strong> schoolorganisatie als geheel.<br />

Het uitvoeren van een praktijkon<strong>de</strong>rzoek gericht op een vraag uit <strong>de</strong> beroepspraktijk, inclusief<br />

literatuuron<strong>de</strong>rzoek, vormt geen on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van <strong>de</strong> kennisbasis <strong>scheikun<strong>de</strong></strong>, maar het is wen-<br />

selijk om on<strong>de</strong>rzoek in <strong>de</strong> opleiding een plaats te geven.<br />

Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> | 12


3. Kennisbasis <strong>scheikun<strong>de</strong></strong><br />

Analytische chemie 16<br />

1.1 Algemene begrippen 16<br />

1.2 Atoomspectrometrie 16<br />

1.3 Molecuulspectrometrie en structuurophel<strong>de</strong>ring 16<br />

1.4 Chromatografie 18<br />

Anorganische chemie 20<br />

2.1 Structuur 20<br />

2.2 Zuur-base 20<br />

2.3 Redoxreacties 20<br />

2.4 Katalyse 20<br />

Biochemie 22<br />

3.1 Eiwitten 22<br />

3.2 Nucleïnezuren 22<br />

Chemische binding 24<br />

4.1 Kwantumtheorie 24<br />

4.2 Atoomstructuur 24<br />

4.3 Molecuulstructuur 24<br />

Chemische technologie 26<br />

5.1 Massa- en energiebalansen 26<br />

5.2 Industriële processen 26<br />

Fysische chemie 28<br />

6.1 Oplossingen 28<br />

6.2 Thermodynamica 28<br />

6.3 Chemisch evenwicht 28<br />

6.4 Zuur-base 30<br />

6.5 Oplosbaarheid van zouten 30<br />

6.6 Elektrochemie 30<br />

6.7 Reactiekinetiek 30<br />

Organische chemie 32<br />

7.1 Naamgeving 32<br />

7.2 Reacties en reactiecondities 32<br />

7.3 Reactiemechanismen 32<br />

7.4 Polymeerchemie 32<br />

Chemisch practicum 34<br />

8.1 Synthetiseren, meten, on<strong>de</strong>rzoeken 34<br />

Vakdidactiek 34<br />

9.1 Ein<strong>de</strong>xamens 34<br />

9.2 Concept-in-context 34<br />

9.3 Bovenbouwdidactiek 34<br />

Wetenschappe-lijke grondslagen en ontwikkelingen<br />

<strong>10</strong>.1 Ontwikkeling van <strong>de</strong> chemie 36<br />

<strong>10</strong>.2 Filosofie van <strong>de</strong> chemie 36<br />

13 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> | 14


3<br />

Domeinen Subdomeinen Omschrijvingen en/of toelichtingen Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />

Vakdomein 1<br />

Analytische<br />

chemie<br />

1.1 Algemene begrippen 1.1 De startbekwame docent kent en begrijpt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concepten:<br />

wisselwerking EM-straling en materie (zoals breking en brekingsin<strong>de</strong>x,<br />

reflectie, verstrooiing, polarisatie, foto-elektrisch effect), spectra,<br />

emissie/absorptie bij atomen en moleculen, elektronen-, vibratie- en<br />

rotatie niveaus.<br />

1.2 Atoomspectrometrie 1.2 De startbekwame docent kent en begrijpt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concepten:<br />

theoretische achtergron<strong>de</strong>n en instrumentatie van diverse vormen van<br />

AAS (vlam en grafietoven), storingen bij <strong>de</strong> meting en correcties hier<strong>voor</strong>,<br />

verschillen<strong>de</strong> analysevormen (zoals standaard additie) en analytische<br />

parameters bij <strong>de</strong> meting (zoals <strong>de</strong>tectiegrens).<br />

1.3 Molecuulspectrometrie en structuurophel<strong>de</strong>ring 1.3 De startbekwame docent kent en begrijpt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concepten:<br />

UV-VIS:<br />

theoretische achtergron<strong>de</strong>n, instrumentatie (bij<strong>voor</strong>beeld dio<strong>de</strong> array<br />

<strong>de</strong>tector), kwantitatieve analyse en toepassingen;<br />

IR:<br />

theoretische achtergron<strong>de</strong>n (waaron<strong>de</strong>r mechanische en kwantummechanische<br />

mo<strong>de</strong>llen), instrumentatie (waaron<strong>de</strong>r FTIR), toepassingen<br />

en kwalitatieve analyse (organische verbindingen);<br />

NMR:<br />

theoretische achtergron<strong>de</strong>n (waaron<strong>de</strong>r kwantum- en klassieke mo<strong>de</strong>l),<br />

instrumentatie en kwalitatieve analyse met behulp van 1 H NMR-spectra<br />

<strong>voor</strong> kwalitatieve analyse;<br />

MS:<br />

aard moleculaire massaspectra, ionenbronnen (elektronen-impact en<br />

chemisch) met bijbehoren<strong>de</strong> spectra, bouw massaspectrometer, i<strong>de</strong>ntificatie<br />

van zuivere stoffen en van mengsels (GC-MS, CE-MS, tan<strong>de</strong>m MS).<br />

N.B. De startbekwame docent heeft een reëel beeld van maatschappelijke<br />

en industriële contexten waarbinnen <strong>de</strong> analytische chemie een rol<br />

speelt (bij<strong>voor</strong>beeld voedingsmid<strong>de</strong>lenindustrie, forensische chemie,<br />

biomedische instellingen).<br />

De startbekwame docent kan:<br />

1.1.1 <strong>de</strong> begrippen breking, reflectie, verstrooiing, polarisatie en foto-elektrisch<br />

effect omschrijven en er berekeningen mee uitvoeren;<br />

1.1.2 atoom- en molecuulspectra van elkaar on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> verschillen<br />

verklaren.<br />

De startbekwame docent kan:<br />

1.2.1 schematisch <strong>de</strong> opbouw van een AAS spectrometer omschrijven en <strong>de</strong><br />

werking van <strong>de</strong> componenten uitleggen;<br />

1.2.2 een on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> keuze maken tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> AAS-metho<strong>de</strong>n,<br />

rekening hou<strong>de</strong>nd met het soort monster, mogelijke storingen en <strong>de</strong>tectiegrenzen;<br />

1.2.3 met een meetreeks een lineaire regressieanalyse uitvoeren en daarmee<br />

<strong>de</strong> monsterconcentratie berekenen, zowel met vergelijkingsstandaar<strong>de</strong>n<br />

als met standaardadditie.<br />

De startbekwame docent kan:<br />

1.3.1 schematisch <strong>de</strong> opbouw van een UV-VIS/FTIR/NMR/MS spectrometer<br />

omschrijven en <strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> componenten uitleggen;<br />

1.3.2 bepalen of een analytisch probleem met behulp van UV-VIS spectrometrie<br />

op te lossen is;<br />

1.3.3 een IR/NMR-spectrum zodanig analyseren dat gecombineerd met<br />

an<strong>de</strong>re spectrometrische metho<strong>de</strong>n een complexe verbinding kan<br />

wor<strong>de</strong>n geï<strong>de</strong>ntificeerd;<br />

1.3.4 een eerste or<strong>de</strong> NMR-spectrum interpreteren aan <strong>de</strong> hand van chemical<br />

shift en spin-spin opsplitsing;<br />

1.3.5 omschrijven wat <strong>de</strong> aard van massaspectra is, en hoe <strong>de</strong>ze wor<strong>de</strong>n<br />

gebruikt om stoffen te i<strong>de</strong>ntificeren.<br />

1.1.1 Een lichtbun<strong>de</strong>l met een intensiteit van 1.000 eenhe<strong>de</strong>n valt door een<br />

cuvet, gevuld met ethanol. De waar<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> brekingsin<strong>de</strong>x zijn:<br />

materiaal n<br />

lucht 1,00<br />

glas 1,52<br />

alcohol 1,36<br />

Bereken <strong>de</strong> intensiteit van <strong>de</strong> bun<strong>de</strong>l nadat <strong>de</strong>ze <strong>de</strong> cuvet verlaten heeft.<br />

1.1.2 Het spectrum van natriumatomen en dat van een moleculaire stof verschilt<br />

aanzienlijk.<br />

a. Geef een (globale) schets van <strong>de</strong>ze twee spectra. (Details als exacte<br />

golflengtes en vorm mag je negeren.)<br />

b. Geef een verklaring <strong>voor</strong> <strong>de</strong> verschillen tussen <strong>de</strong>ze spectra.<br />

1.2.2 Een docent doet een meting van het gehalte chroom in een monster<br />

staal en vraagt zich af of het aanwezige ijzer <strong>de</strong> bepaling niet stoort.<br />

Leg dui<strong>de</strong>lijk uit waarom <strong>de</strong> aanwezigheid van Fe geen probleem is <strong>voor</strong><br />

<strong>de</strong> meting van chroom.<br />

1.2.3 Voor <strong>de</strong> bepaling van het zinkgehalte in een geneesmid<strong>de</strong>l lost men van<br />

het monster 150,7 mg op in een maatkolf van 250 mL, die wordt aangevuld.<br />

Hieruit pipetteert men <strong>10</strong> ml in een maatkolf van <strong>10</strong>0 mL. Daarna<br />

wordt telkens <strong>10</strong> mL van <strong>de</strong> verdun<strong>de</strong> monsteroplossing in maatkolven<br />

van <strong>10</strong>0 mL gepipetteerd, waaraan telkens een wisselend volume zinkstandaard<br />

van 5,00 mg.mL– 1 wordt toegevoegd. Deze wor<strong>de</strong>n aangevuld<br />

met <strong>de</strong>miwater <strong>de</strong> extinctie wordt gemeten.<br />

nr V stand (mL) E<br />

1 0,00 0,157<br />

2 <strong>10</strong>,0 0,260<br />

3 15,0 0,311<br />

4 20,0 0,358<br />

5 25,0 0,429<br />

a. Leg uit waarom <strong>de</strong>ze werkwijze betere resultaten zal opleveren dan<br />

een normale ijkreeks.<br />

b. Bereken het Zn-gehalte in het geneesmid<strong>de</strong>l in mg/kg.<br />

1.3 Een verbinding heeft molecuulformule C 6 H 12 O 2 . Bijgevoegd zijn <strong>de</strong><br />

1 H- NMR en IR-spectra.<br />

Bepaal <strong>de</strong> structuurformule van <strong>de</strong> verbinding. Geef <strong>de</strong> gevolg<strong>de</strong> weg<br />

dui<strong>de</strong>lijk weer. Verifieer je structuurformule door zoveel mogelijk<br />

absorptiepieken van <strong>de</strong> spectra toe te kennen (chemical shifts en<br />

golfgetallen) en opsplitsingen van NMR-pieken te verklaren.<br />

1.3.4 Geef een zo goed mogelijke <strong>voor</strong>spelling van het proton-NMR-spectrum<br />

van p-ethoxymethylbenzeen.<br />

Geef aantal pieken, wijze van opsplitsing en schatting van chemical shifts.<br />

15 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> | 16


3<br />

Domeinen Subdomeinen Omschrijvingen en/of toelichtingen Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />

Vakdomein 1<br />

Analytische<br />

chemie<br />

1.4 Chromatografie 1.4 De startbekwame docent kent en begrijpt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concepten:<br />

theoretische grondslagen (zoals ver<strong>de</strong>lingsconstante en retentiefactor),<br />

kwaliteit van een chromatografische analyse (waaron<strong>de</strong>r<br />

kolomefficiency en van Deemtervergelijking), kwantitatieve analyse<br />

(diverse metho<strong>de</strong>s en interne standaard metho<strong>de</strong>);<br />

Gaschromatografie:<br />

instrumentatie, kwalitatieve en kwantitatieve analyse, mo<strong>de</strong>rne<br />

ontwikkelingen;<br />

Vloeistofchromatografie:<br />

kolomefficiency en <strong>de</strong>eltjesgrootte bij HPLC, bouw HPLC-apparatuur,<br />

ionchromatografie.<br />

N.B. De startbekwame docent heeft een reëel beeld van maatschappelijke<br />

en industriële contexten waarbinnen <strong>de</strong> analytische chemie een rol<br />

speelt (bij<strong>voor</strong>beeld voedingsmid<strong>de</strong>lenindustrie, forensische chemie,<br />

biomedische instellingen).<br />

De startbekwame docent kan:<br />

1.4.1 <strong>de</strong> basisbegrippen van <strong>de</strong> chromatografie omschrijven en <strong>de</strong> belangrijkste<br />

invloe<strong>de</strong>n op <strong>de</strong> kwaliteit van een chromatografische scheiding<br />

benoemen;<br />

1.4.2 on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van een GLC en HPLC benoemen en <strong>de</strong> werking toelichten;<br />

1.4.3 het werkingsprincipe en toepassingen van diverse vloeistofchromatografische<br />

metho<strong>de</strong>s omschrijven;<br />

1.4.4 kwantitatieve chromatografische analyses uitvoeren en daarin diverse<br />

parameters en rekenmetho<strong>de</strong>s hanteren;<br />

1.4.5 uitleggen in welke gevallen een keuze <strong>voor</strong> een chromatografische<br />

meetmetho<strong>de</strong> gerechtvaardigd is.<br />

1.4.1 Twee componenten P (M = 2500 g·mol– 1 ) en Q (M = 180 g·mol– 1 ) wor<strong>de</strong>n<br />

(achtereenvolgens) ingespoten op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> kolom. De retentietij<strong>de</strong>n van<br />

P en Q verschillen weinig.<br />

a. Schets twee grafieken van H tegen u, één <strong>voor</strong> stof P en één <strong>voor</strong> stof Q.<br />

Geef in elke grafiek aan hoe <strong>de</strong> bijdrage is van:<br />

- Eddy diffusie<br />

- longitudinale diffusie<br />

- massatransport<br />

Schets ook <strong>de</strong> resulteren<strong>de</strong> curve.<br />

b. Voor welke component wordt <strong>de</strong> kleinste optimale flow gevon<strong>de</strong>n?<br />

Leg uit door welke invloed(en) dit komt.<br />

1.4.4 Voor een chromatografische bepaling van het gehalte hexabromofeen<br />

in tandpasta gaat men als volgt te werk:<br />

* er wordt een interne-standaardoplossing gemaakt door 300 mg<br />

acetonitril (component I.S.) op te lossen in dimethylformami<strong>de</strong> (DMF)<br />

en aan te vullen tot 150 mL.<br />

* <strong>voor</strong> het bepalen van <strong>de</strong> ijkfactoren wordt (met een microbalans)<br />

29,73 mg hexabromofeen (component H) afgewogen in een maatkolfje<br />

van <strong>10</strong> mL. Hierbij wordt 5 mL interne-standaard-oplossing gepipetteerd.<br />

Dan wordt aangevuld met dimethylformami<strong>de</strong>.<br />

Men injecteert van <strong>de</strong>ze oplossing 3 L en neemt een chromatogram<br />

op. De integratiehoogten van <strong>de</strong> pieken (= evenredig met oppervlak)<br />

zijn als volgt:<br />

- component I.S.: 39,2 mm<br />

- component H: 28,2 mm<br />

* van het monster tandpasta weegt men 5,698 gram af en pipetteert<br />

hierbij:<br />

- 5 mL interne-standaardoplossing<br />

- 4 mL DMF<br />

- 1 mL methanol (om <strong>de</strong> polariteit te verhogen)<br />

Men homogeniseert het geheel en centrifugeert. Van <strong>de</strong> hel<strong>de</strong>re<br />

bovenstaan<strong>de</strong> vloeistof injecteert men 3 L en men neemt een<br />

chromatogram op. De integratiehoogten zijn:<br />

- component I.S.: 37,2 mm<br />

- component H: 28,8 mm<br />

a. Welke eisen moet men stellen, in z’n algemeenheid, aan <strong>de</strong> interne<br />

standaard?<br />

b. Bereken het gehalte hexabromofeen in <strong>de</strong> tandpasta in massa-%.<br />

17 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> | 18


3<br />

Domeinen Subdomeinen Omschrijvingen en/of toelichtingen Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />

Vakdomein 2<br />

Anorganische<br />

chemie<br />

2.1 Structuur 2.1 De startbekwame docent kent en begrijpt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concepten:<br />

kristalstructuur van zouten en legeringen (zoals eenheidscel, projectie,<br />

bolstapelingen omringingsgetal, holten), polymorfie, roosterenthalpie,<br />

Born-Haber cyclus, Born-Mayer, Kapustinskii, trends in het periodiek systeem,<br />

(thermische) stabiliteit, oplosbaarheid, <strong>de</strong>fecten, energiebandtheorie.<br />

2.2 Zuur-base 2.2 De startbekwame docent kent en begrijpt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concepten:<br />

diverse zuur-base theorieën, ver<strong>de</strong>lingsdiagram meerwaardige zuren,<br />

oplosmid<strong>de</strong>l levelling, niet-waterige oplosmid<strong>de</strong>len, structuur en reactiviteit/sterkte,<br />

vrije energie en K z , regels van Pauling, trends in het periodiek<br />

systeem.<br />

2.3 Redoxreacties 2.3 De startbekwame docent kent en begrijpt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concepten:<br />

disproportionering, complexering, oplosbaarheidsproduct en standaard<br />

celpotentiaal, relatie E-pH, elektrochemische diagrammen zoals: Latimer,<br />

Pourbaix.<br />

2.4 Katalyse 2.4 De startbekwame docent kent en begrijpt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concepten:<br />

Algemeen:<br />

algemene begrippen, katalyse en duurzame chemie, parameters <strong>voor</strong><br />

milieueffecten en efficiency, katalytische cycli vs. stoechiometrische<br />

reacties, energiewinst en milieu;<br />

Homogene katalyse metaalcomplexen, elementaire stappen,<br />

industriële toepassingen;<br />

Heterogene katalyse:<br />

Langmuir-Hinshelwood en Eley-Ri<strong>de</strong>al kinetiek, actieve site,<br />

mo<strong>de</strong>lsystemen, promotors, modifiers, vergiften, toepassingen.<br />

N.B. De startbekwame docent heeft een reëel beeld van maatschappelijke<br />

en industriële contexten waarbinnen <strong>de</strong> analytische chemie een rol<br />

speelt (bij<strong>voor</strong>beeld voedingsmid<strong>de</strong>lenindustrie, forensische chemie,<br />

biomedische instellingen).<br />

De startbekwame docent kan:<br />

2.1.1 kristalstructuur van zouten, metalen en legeringen karakteriseren;<br />

2.1.2 Born-Haber cyclus opstellen, interpreteren en vergelijken met<br />

empirische waar<strong>de</strong>n;<br />

2.1.3 <strong>de</strong> roosterenthalpie met <strong>de</strong> Born-Mayer en <strong>de</strong> Kapustinskii vergelijking<br />

berekenen en kan <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> roosterenthalpie, (thermische)<br />

stabiliteit en oplosbaarheid van ionogene stoffen verklaren;<br />

2.1.4 <strong>de</strong> energiebandtheorie toepassen en verklaren.<br />

De startbekwame docent kan:<br />

2.2.1 <strong>de</strong> zuur-base theorieën omschrijven en toepassen;<br />

2.2.2 zuren op sterkte categoriseren op basis van structuurtheorie;<br />

2.2.3 het verband leggen tussen K z , K b en het oplosmid<strong>de</strong>l en er berekeningen<br />

mee uitvoeren;<br />

2.2.4 trends in het periodiek systeem verklaren met zuur-base theorieën.<br />

De startbekwame docent kan:<br />

2.3.1 <strong>de</strong> wiskundige relatie tussen potentiaal en pH aflei<strong>de</strong>n en kan E-pH<br />

diagrammen analyseren;<br />

2.3.2 elektrochemische diagrammen interpreteren, analyseren en verklaren<br />

en er berekeningen mee uitvoeren.<br />

De startbekwame docent kan:<br />

2.4.1 diverse parameters bij het gebruik van katalysators in duurzame<br />

productie omschrijven (bij<strong>voor</strong>beeld atoomeconomie);<br />

2.4.2 bij industriële <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n <strong>de</strong> verschillen tussen stoechiometrische<br />

en gekatalyseer<strong>de</strong> processen dui<strong>de</strong>lijk omschrijven;<br />

2.4.3 belangrijke begrippen en theorieën hanteren bij <strong>de</strong> homogene en<br />

heterogene katalyse (waaron<strong>de</strong>r elementaire reacties en Langmuir-<br />

Hinshelwood kinetiek).<br />

2.1.1 In on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> figuur is een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong><br />

kristalstructuur van <strong>de</strong> stof A x B y C z afgebeeld.<br />

a. Hoeveel complete eenheidscellen zie je in <strong>de</strong> structuur?<br />

b. Teken <strong>de</strong> eenheidscel in projectie. Gebruik kleuren<br />

en geef dui<strong>de</strong>lijk aan wat A, B en C is.<br />

c. Bepaal <strong>de</strong> formule van A x B y C z . Laat dui<strong>de</strong>lijk zien<br />

hoe je tot het antwoord komt.<br />

C<br />

2.1.4 Als je aan zeer zuiver silicium (hoofdgroep 4)<br />

zeer kleine hoeveelhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> ‘dope’ arseen<br />

A<br />

toevoegt (hoofdgroep 5) ontstaat er een n-type<br />

semiconductor.<br />

Leg uitgebreid uit, aan <strong>de</strong> hand van een tekening,<br />

wat een n-type semi-conductor is (<strong>de</strong> s- en p-band<br />

mag je als bekend veron<strong>de</strong>rstellen) en waardoor<br />

<strong>de</strong> geleiding tot stand komt. Denk daarbij aan:<br />

- waarom noemt men het een n-type semiconductor?<br />

- <strong>de</strong> energie en <strong>de</strong> naam van <strong>de</strong> diverse ban<strong>de</strong>n;<br />

- band gap;<br />

- <strong>de</strong> mate van vulling van <strong>de</strong> diverse ban<strong>de</strong>n;<br />

- <strong>de</strong> invloed van arseen op <strong>de</strong> geleiding.<br />

2.2.1 Geef bij <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> reacties aan wie van <strong>de</strong> reactanten het<br />

Lewiszuur en wie <strong>de</strong> Lewis base is. Als er meer zuren/basen zijn, maak dan<br />

on<strong>de</strong>rscheid door nummering, bij<strong>voor</strong>beeld Lewis zuur 1 en Lewis zuur 2.<br />

a. OH- (aq) + CO2 (aq) HCO3 b. AsF + SbF [AsF ] 3 (g) 5 (l) 2 + [SbF ] 6 – (s)<br />

19 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> | 20<br />

– (aq)<br />

2.2.2 Gegeven zijn <strong>de</strong> oxozuren H 2 CrO 4 en HMnO 4 .<br />

a. Laat door een an<strong>de</strong>re schrijfwijze zien dat H 2 CrO 4 en HMnO 4 oxozuren zijn.<br />

b. Teken <strong>de</strong> structuurformule van bei<strong>de</strong> zuren en leg dui<strong>de</strong>lijk uit welke van <strong>de</strong><br />

zuren het sterkst is.<br />

Een stu<strong>de</strong>nt heeft een kaliumnitraatoplossing en een koper(II)nitraatoplossing<br />

van <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> molariteit.<br />

Gegeven: ionstralen K+ 138 pm en Cu 2+ 73 pm.<br />

c. Verklaar welke van bei<strong>de</strong> oplossingen <strong>de</strong> laagste pH heeft. Licht je antwoord<br />

toe met behulp van structuurformules.<br />

2.3.1 In een galvanische cel (T = 35°C) tre<strong>de</strong>n <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> halfreacties op:<br />

Al + 4OH (s) – (aq) Al(OH) – + 3e-<br />

4 (aq)<br />

2H 2 O (l) + 2e- H 2 (g) + 2OH – (aq)<br />

Leid een zo’n eenvoudig mogelijke formule af <strong>voor</strong> <strong>de</strong> berekening van <strong>de</strong> celpotentiaal<br />

(E) als functie van <strong>de</strong> pH op het moment dat <strong>de</strong> partiële druk van<br />

waterstofgas 5,00 bar bedraagt en <strong>de</strong> concentratie van het Al(OH) --ion gelijk<br />

4<br />

is aan 0,500 mol.L–1 . De pKw bedraagt 13,65.<br />

Noteer voldoen<strong>de</strong> tussenstappen.<br />

2.3.2 Tengevolge van een lozing van<br />

afval komen Fe(III)-ionen in water terecht.<br />

Bestu<strong>de</strong>er het Pourbaix-diagram en<br />

beantwoord on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> vragen.<br />

a. Verklaar of ijzer <strong>voor</strong>namelijk als Fe(II) aan-<br />

wezig kan zijn in zuurstofrijk water van pH 2.<br />

b. Leg uit of ijzer(III)hydroxi<strong>de</strong> aanwezig kan<br />

zijn in zuurstofarm water van pH = 4 met<br />

daarin reduceren<strong>de</strong> (organische) stoffen?<br />

2.4.1 Bifenyl kan o.a. op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> manieren wor<strong>de</strong>n gemaakt:<br />

2C H Br + Cu C H -C6H + CuBr (85 % opbrengst)<br />

6 5 6 5 5 2<br />

Pd/C<br />

2C H Br + H C H -C6H + 2HBr (98 % opbrengst)<br />

6 5 2<br />

6 5 5<br />

a. Bereken <strong>voor</strong> bei<strong>de</strong> reacties <strong>de</strong> E-factor.<br />

b. Bereken <strong>voor</strong> bei<strong>de</strong> reacties <strong>de</strong> atoomeconomie.<br />

c. Doe een uitspraak over <strong>de</strong> <strong>voor</strong><strong>de</strong>len van <strong>de</strong> gekatalyseer<strong>de</strong> reactie. Betrek<br />

er principes uit <strong>de</strong> groene chemie bij.<br />

2.4.2 Gegeven het BHC Ibuprofen proces waarin <strong>de</strong> 6-staps Boots synthese<br />

(klassiek) en <strong>de</strong> 3-staps BHC synthese zijn opgenomen. w<br />

Benoem <strong>de</strong> verschillen tussen <strong>de</strong>ze twee syntheseroutes vanuit het oogpunt<br />

van duurzaamheid.<br />

B


3<br />

Domeinen Subdomeinen Omschrijvingen en/of toelichtingen Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />

Vakdomein 3<br />

Biochemie<br />

3.1 Eiwitten 3.1 De startbekwame docent kent en begrijpt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concepten:<br />

ontwikkeling biochemie, primaire t/m quaternaire structuur, zuiveringstechnieken<br />

eiwitten, Edman <strong>de</strong>gradatie, immunologische technieken,<br />

pepti<strong>de</strong>synthese (solid phase metho<strong>de</strong>n), karakteriseren en i<strong>de</strong>ntificeren,<br />

structuurophel<strong>de</strong>ring, enzymen (zoals enzymsubstraat complex, active<br />

site, kinetiek).<br />

3.2 Nucleïnezuren 3.2 De startbekwame docent kent en begrijpt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concepten:<br />

DNA-replicatie, genexpressie/genetische co<strong>de</strong>, in vitro DNA-synthese,<br />

elektroforese, relatie tussen structuur en functie, biotechnologie, recombinant<br />

DNA-technologie (zoals PCR, sequencing).<br />

N.B. De startbekwame docent heeft een reëel beeld vanuiteenlopen<strong>de</strong><br />

contexten waarbinnen <strong>de</strong> biochemie functioneert zoals gezondheid,<br />

voedselproductie, biotechnologie, farmaceutische industrie.<br />

De startbekwame docent kan:<br />

3.1.1 <strong>de</strong> diverse eiwitstructuren en zuiveringstechnieken van eiwitten<br />

omschrijven en verklaren;<br />

3.1.2 karakteriseringtechnieken toepassen om <strong>de</strong> eiwitstructuur op te<br />

hel<strong>de</strong>ren/bevestigen;<br />

3.1.3 het mechanisme van <strong>de</strong> enzymkatalyse omschrijven, <strong>de</strong> factoren die<br />

van invloed zijn op het mechanisme verklaren en daarmee kinetische<br />

berekeningen uitvoeren.<br />

De startbekwame docent kan:<br />

3.2.1 <strong>de</strong> DNA-replicatie, genexpressie en in vitro DNA-synthese omschrijven en<br />

toepassen;<br />

3.2.2. recombinant DNA-technologie omschrijven en toelichten en <strong>de</strong> maatschappelijke<br />

betekenis ervan <strong>voor</strong> <strong>de</strong> samenleving on<strong>de</strong>rbouwen met <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n.<br />

3.1.3 Salicylaat remt <strong>de</strong> katalytische activiteit van glutamaat <strong>de</strong>hydrogenase:<br />

Substraat<br />

Product per minuut, mg Product per minuut, mg<br />

concentratie (mM) Zon<strong>de</strong>r salicylaat Met salicylaat<br />

1.5 0,21 0.08<br />

2.0 0,25 0.<strong>10</strong><br />

3.0 0.28 0.12<br />

4.0 0.33 0.13<br />

8.0 0.44 0.16<br />

16.0 0.40 0.18<br />

a. Bepaal het type remming m.b.v. een grafiek.<br />

Neem aan dat <strong>de</strong> concentratie salicylaat constant wordt gehou<strong>de</strong>n op 40 mM.<br />

b. Bereken <strong>de</strong> K M en V max van het enzym.<br />

c. Wat geeft <strong>de</strong> K M van een enzym aan?<br />

d. Hoe kun je K M gebruiken als je in een productieproces een enzymatische<br />

omzetting willen toepassen?<br />

Enzymen kunnen ook wor<strong>de</strong>n geremd (of gestimuleerd) door producten die in<br />

<strong>de</strong> keten van reacties van het metabolisme <strong>voor</strong>komen.<br />

e. Geef een <strong>voor</strong>beeld van feed-back remming en feed-forward stimulatie in <strong>de</strong><br />

glycolyse en leg aan <strong>de</strong> hand van dit <strong>voor</strong>beeld uit wat het nut van <strong>de</strong>ze<br />

manieren van regulering is.<br />

f. Noteer <strong>de</strong> snelheid van een enzymreactie als functie van <strong>de</strong> substraatconcentratie.<br />

g. Wat is <strong>de</strong> relatie tussen K M en [S] als een enzymreactie op 80% van <strong>de</strong> V max<br />

verloopt?<br />

3.2.1 Een stuk mRNA bevat <strong>de</strong> sequentie GCG-GUA, wat co<strong>de</strong>ert <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

aminozuur sequentie Ala-Val.<br />

a. Beschrijf <strong>de</strong> structuur van het tRNA dat nodig is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vertaling van <strong>de</strong>ze<br />

twee codons. Wat zijn sequenties van <strong>de</strong> anticodons op <strong>de</strong> twee tRNA’s?<br />

b. Waar vindt <strong>de</strong> vertaling van mRNA naar eiwit plaats? Leg uit in welke stappen<br />

<strong>de</strong> eiwitsynthese plaatsvindt en wat rol van mRNA en tRNA hierin is.<br />

Naast GUA bestaan er nog drie an<strong>de</strong>re codons die ook <strong>voor</strong> het aminozuur<br />

valine co<strong>de</strong>ren. Het zogenaam<strong>de</strong> codongebruik verschilt van organisme tot<br />

organisme.<br />

c. Hoe zal <strong>de</strong> frequentie van het gebruik van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> codons <strong>voor</strong><br />

valine verschillen in algen die groeien in hete bronnen en algen die groeien<br />

in <strong>de</strong> poolgebie<strong>de</strong>n?<br />

21 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> | 22


3<br />

Domeinen Subdomeinen Omschrijvingen en/of toelichtingen Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />

Vakdomein 4<br />

Chemische binding<br />

4.1 Kwantumtheorie 4.1 De startbekwame docent kent en begrijpt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concepten:<br />

ou<strong>de</strong> kwantumtheorie (Planck-kwantisatie, golf-<strong>de</strong>eltje dualiteit, fotoelektrisch<br />

effect, elektrondiffractie, Bohr-atoom, <strong>de</strong> Broglie-relatie,<br />

onzekerheidsprincipe van Heisenberg), mo<strong>de</strong>rne kwantumtheorie<br />

(Schrödingervergelijking, Born-interpretatie), <strong>de</strong>eltje-in-een 1,2,3 D doos,<br />

gekwantiseer<strong>de</strong> vibratie, tunneleffect, <strong>de</strong> kwantummechanische verklaring<br />

van atoom- en molecuulspectra.<br />

4.2 Atoomstructuur 4.2 De startbekwame docent kent en begrijpt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concepten:<br />

H-achtige atomen (orbitalen, kwantumgetallen, energieën, overgangen),<br />

meer-elektron atomen (orbital-bena<strong>de</strong>ring Hartree, Aufbau-principe,<br />

elektronenconfiguraties), Koopmansbena<strong>de</strong>ring, atoomeigenschappen<br />

en periodiek systeem.<br />

4.3 Molecuulstructuur 4.3 De startbekwame docent kent en begrijpt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concepten:<br />

+ molecuul-orbitaal theorie (H -molecuul, H -ion), Linear Combination of<br />

2 2<br />

Atomic Orbitals mo<strong>de</strong>l (homonucleaire en heteronucleaire tweeatomige<br />

moleculen), Valence Bond-mo<strong>de</strong>l (H -molecuul, twee- en meeratomige<br />

2<br />

moleculen), geconjugeer<strong>de</strong> systemen, aromaticiteit, polyatomige moleculen.<br />

N.B. De startbekwame docent heeft een reëel beeld van <strong>de</strong> bijzon<strong>de</strong>re wijze<br />

waarop <strong>de</strong> chemische structuurtheorie een context vormt <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

natuurkundige kwantummechanica.<br />

De startbekwame docent kan:<br />

4.1.1 <strong>de</strong> Schrödingervergelijking van een 1D <strong>de</strong>eltje-in-een-doosje mo<strong>de</strong>l<br />

oplossen;<br />

4.1.2 <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> kwantumtheorie omschrijven en toelichten en <strong>de</strong><br />

<strong>voor</strong>naamste concepten en experimenten op een juiste en begrijpbare<br />

manier verwoor<strong>de</strong>n naar collega-docenten en bovenbouwleerlingen.<br />

De startbekwame docent kan:<br />

4.2.1 <strong>de</strong> structuur/bouw van het waterstofatoom en meer-elektron atomen<br />

vergelijken en verklaren;<br />

4.2.2 met behulp van <strong>de</strong> elektronenconfiguratie verban<strong>de</strong>n leggen tussen <strong>de</strong><br />

positie van een element in het periodiek systeem en zijn eigenschappen.<br />

De startbekwame docent kan:<br />

4.3.1 <strong>de</strong> atoombindingstheorieën (MO en VB) interpreteren, toepassen,<br />

on<strong>de</strong>rling vergelijken en combineren.<br />

4.1.1 We proberen <strong>de</strong> elektronenstructuur van het O 2 -molecuul te begrijpen in<br />

termen van <strong>de</strong> theorie <strong>voor</strong> ‘meer <strong>de</strong>eltjes in een 3D-doos’. Als mo<strong>de</strong>l <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

elektronenwolk van dit molecuul nemen we een doosje dat even hoog als<br />

breed is maar met een lengte an<strong>de</strong>rhalf keer daarvan. Het doosje is gevuld<br />

met <strong>de</strong> 12 valentie-elektronen die twee O-atomen samen leveren. We verwaarlozen<br />

<strong>de</strong> elektrostatische wisselwerking tussen <strong>de</strong> elektronen.<br />

a. Geef <strong>de</strong> kwantummechanische behan<strong>de</strong>ling van dit mo<strong>de</strong>lsysteem: <strong>de</strong> laagste<br />

acht 1-electrontoestan<strong>de</strong>n (M.O.’s), <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong> energieniveaus en<br />

<strong>de</strong> bezetting daarvan met <strong>de</strong> twaalf elektronen in <strong>de</strong> grondtoestand.<br />

b. Laat zien hoe dit simpele mo<strong>de</strong>l al leidt tot <strong>de</strong> paramagnetische eigenschappen<br />

van het O 2 -molecuul.<br />

4.1.2<br />

a. Leg in eigen woor<strong>de</strong>n uit wat het Heisenberg onzekerheidsprincipe inhoudt.<br />

Ga ook kort in op <strong>de</strong> rol die dit principe speelt, zowel op atomair als op<br />

macroscopisch niveau.<br />

b. Leg op een dui<strong>de</strong>lijke manier uit waarom <strong>de</strong> toestand n = 0 niet bestaat <strong>voor</strong><br />

een <strong>de</strong>eltje-in-een-doosje mo<strong>de</strong>l.<br />

c. Beschrijf kort een experiment dat dui<strong>de</strong>lijk laat zien dat energie van atomen<br />

gekwantiseerd is.<br />

4.2.1<br />

a. Bereken <strong>de</strong> energieën van <strong>de</strong> eerste vijf toestan<strong>de</strong>n van het waterstofatoom<br />

in eV en geef die weer in een energiediagram.<br />

b. Bere<strong>de</strong>neer aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> formule <strong>voor</strong> <strong>de</strong> energie in welke toestand<br />

<strong>de</strong> energie nul zou zijn en geef <strong>de</strong>ze toestand ook in het energiediagram<br />

weer.<br />

c. Bereken <strong>de</strong> golflengte van het uitgezon<strong>de</strong>n foton als het elektron in een<br />

waterstofatoom van <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> aangeslagen toestand terugvalt tot <strong>de</strong><br />

grondtoestand.<br />

Bij meer-elektron atomen wordt het oplossen van <strong>de</strong> Schrödingervergelijking<br />

gecompliceer<strong>de</strong>r doordat niet alleen <strong>de</strong> interactie(s) tussen elektron(en) en<br />

kern, maar ook interacties tussen elektronen on<strong>de</strong>rling een rol gaan spelen.<br />

De Hartree bena<strong>de</strong>ring houdt rekening met <strong>de</strong>ze extra elektron-elektron interacties<br />

en maakt het mogelijk een <strong>voor</strong>stelling te maken van <strong>de</strong> orbitalen van<br />

meer-elektron atomen.<br />

d. Noem één verschil en één overeenkomst tussen <strong>de</strong> orbitalen in een waterstofatoom<br />

en <strong>de</strong> Hartree orbitalen in meer-elektron atomen.<br />

Hier on<strong>de</strong>r zijn vier orbitalen afgebeeld.<br />

e. Welke kwantumgetallen horen bij <strong>de</strong>ze vier orbitalen?<br />

4.3.1<br />

We beschouwen het cyani<strong>de</strong> ion (CN - ).<br />

a. Teken het orbitaalcorrelatiediagram <strong>voor</strong> CN - waarin <strong>voor</strong> stikstof en koolstof<br />

<strong>de</strong> 1s, 2s, en 2p orbitalen opgenomen zijn. Je mag hierbij aannemen dat<br />

<strong>de</strong> energieniveaus van <strong>de</strong> 1s en <strong>de</strong> 2s orbitalen ver uit elkaar liggen. Dit geldt<br />

ook <strong>voor</strong> <strong>de</strong> energieniveaus van <strong>de</strong> 2s en <strong>de</strong> 2p orbitalen.<br />

b. Label <strong>de</strong> molecuulorbitalen (volgens <strong>de</strong> LCAO-metho<strong>de</strong>) en bereken <strong>de</strong><br />

bandor<strong>de</strong> van CN - .<br />

c. Teken het Lewis diagram van CN - .<br />

d Verklaar waarom het klassieke valence bond-mo<strong>de</strong>l <strong>de</strong> binding in CN - niet<br />

goed kan beschrijven.<br />

Pauling ontwikkel<strong>de</strong> het concept hybridisatie om <strong>de</strong> binding in moleculen, die<br />

atomen uit <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> perio<strong>de</strong> van het periodiek systeem bevatten, te beschrijven.<br />

e. Wat is <strong>de</strong> hybridisatie van koolstof en van stikstof in CN - ?<br />

f. Maak een schets die <strong>de</strong> locatie en geometrie van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> orbitalen<br />

van CN - laat zien. Voor <strong>de</strong> dui<strong>de</strong>lijkheid, hoef je van <strong>de</strong> gehybridiseer<strong>de</strong> orbitalen<br />

alleen <strong>de</strong> grootste lob weer te geven.<br />

g. Geef alle orbitalen het juiste label én geef aan tot wat <strong>voor</strong> type binding<br />

(niet-bin<strong>de</strong>nd, -binding of -binding) ze lei<strong>de</strong>n.<br />

23 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> | 24


3<br />

Domeinen Subdomeinen Omschrijvingen en/of toelichtingen Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />

Vakdomein 5<br />

Chemische<br />

technologie<br />

5.1 Massa- en energiebalansen 5.1 De startbekwame docent kent en begrijpt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concepten:<br />

blokschema, begrippen (zoals recycle, spui, conversie), massabalansen,<br />

energiebalansen, P&ID-diagrammen.<br />

5.2 Industriële processen 5.2 De startbekwame docent kent en begrijpt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concepten:<br />

warmtewisselaars, industriële scheidingsmetho<strong>de</strong>n (waaron<strong>de</strong>r <strong>de</strong>stillatie/rectificatie,<br />

extractie), chemische reactoren (CSTR, batch reactor en<br />

PFR)<br />

(alles kwalitatief) en hun plaats in het totale productieproces.<br />

N.B. De startbekwame docent heeft een reëel beeld van maatschappelijke<br />

en industriële contexten waarbinnen <strong>de</strong> chemische technologie een rol<br />

speelt (bijv. maakindustrie, duurzaamheid, kenniseconomie).<br />

De startbekwame docent kan:<br />

5.1.1 van een productieproces het blokschema opstellen en daarmee massa-<br />

en energiebalansen van fysische en chemische processen opstellen en<br />

uitwerken.<br />

De startbekwame docent kan:<br />

5.2.1 <strong>de</strong> bouw en <strong>de</strong> werking van op industriële schaal toegepaste<br />

apparatuur/reactoren tekenen, omschrijven en verklaren;<br />

5.2.2 <strong>voor</strong>- en na<strong>de</strong>len van verschillen<strong>de</strong> typen reactoren noemen en in<br />

concrete (productie)gevallen bere<strong>de</strong>neren welk type daar<strong>voor</strong> het<br />

meest geschikt is.<br />

5.1.1 Etheenoxi<strong>de</strong> is een belangrijke grondstof <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vervaardiging van harsen,<br />

plastics en har<strong>de</strong> autolakken. Het wordt vervaardigd door <strong>de</strong> reactie van<br />

etheen (C 2 H 4 ) met zuurstof: 2 C 2 H 4 + O 2 2 C 2 H 4 O<br />

Bij een enkelvoudige reactie van <strong>de</strong> stoechiometrische hoeveelhe<strong>de</strong>n etheen<br />

en zuurstof wordt slechts 50% omgezet. Daarom wordt een <strong>de</strong>el van <strong>de</strong> uit <strong>de</strong><br />

reactor komen<strong>de</strong> gassen gerecirculeerd. Het an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>el wordt als product<br />

afgevoerd. De overall omzetting van het proces is 75%. Het blokschema van<br />

dit proces is weergeven infiguur 1.<br />

Figuur 1. Blokschema <strong>voor</strong> <strong>de</strong> reactie van etheen met zuurstof.<br />

a. Bereken <strong>de</strong> samenstelling van stroom 4 en vul <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel in<br />

<strong>voor</strong> stroom 4:<br />

25 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> | 26<br />

Stroom<br />

Totaal<br />

(mol)<br />

Etheen<br />

(mol)<br />

Etheen<br />

(mol%)<br />

Zuurstof<br />

(mol)<br />

Zuurstof<br />

(mol%)<br />

1 3 3 1 -<br />

2<br />

3<br />

4<br />

5 X<br />

Etheenoxi<strong>de</strong><br />

(mol)<br />

Etheenoxi<strong>de</strong><br />

(mol%)<br />

b. Stel een volledige molbalans op door <strong>de</strong> bovenstaan<strong>de</strong> tabel compleet te<br />

maken. Neem hierbij aan dat <strong>de</strong> totale recyclestroom uit x mol bestaat en<br />

druk alle an<strong>de</strong>re, nog in te vullen, molstromen uit in x. (De zwart gemaakte<br />

hokjes hoef je niet in te vullen)<br />

De recycleverhouding is <strong>de</strong> verhouding tussen <strong>de</strong> hoeveelhe<strong>de</strong>n recycle en<br />

afgevoer<strong>de</strong> producten.<br />

c. Welke recycleverhouding moet men instellen om een overall omzetting van<br />

75% te verkrijgen?<br />

d Leg uit om welke re<strong>de</strong>n men een recyclestroom gebruikt in een procesinstallatie<br />

en wat dit te maken heeft met duurzame chemische productie.<br />

5.2.1<br />

a. Teken het schema van een <strong>de</strong>stillatiekolom. Benoem <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len en leg<br />

hun functie uit.<br />

Bij een continue rectificeerkolom wordt <strong>de</strong> vloeistof van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rste<br />

schotel continu door een reboiler gepompt die met stoom wordt verwarmd.<br />

De hoeveelheid stoom wordt door een geregel<strong>de</strong> klep bepaald.<br />

b. Leg uit wat er met <strong>de</strong>ze hoeveelheid stoom moet gebeuren als <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rste<br />

schotel te veel vloeistof bevat.


3<br />

Domeinen Subdomeinen Omschrijvingen en/of toelichtingen Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />

Vakdomein 6<br />

Fysische chemie<br />

6.1 Oplossingen 6.1 De startbekwame docent kent en begrijpt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concepten:<br />

samenstelling mengsels, Wet van Raoult, colligatieve eigenschappen<br />

(zoals verlaging dampspanning, osmotische druk), Wet van Henry, colloïdale<br />

oplossingen, <strong>de</strong>stillatie en fasediagrammen.<br />

6.2 Thermodynamica 6.2 De startbekwame docent kent en begrijpt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concepten:<br />

eerste hoofdwet, warmtecapaciteit (c p , c v ), enthalpie, entropie (statistische<br />

interpretatie), reversibele processen i<strong>de</strong>ale gassen (isotherme<br />

expansie/compressie, adiabatische expansie/compressie), twee<strong>de</strong><br />

hoofdwet, Carnot-cyclus, irreversibele processen, Clausius-ongelijkheid,<br />

<strong>de</strong>r<strong>de</strong> hoofdwet, spontaniteit, thermochemie (zoals berekeningen, wet<br />

van Hess), relatie temperatuur en G.<br />

6.3 Chemisch evenwicht 6.3 De startbekwame docent kent en begrijpt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concepten:<br />

empirische en thermodynamische evenwichtsconstante, reactiequotiënt,<br />

relatie tussen vrije energie en gasdruk, evenwichtsconstante en reactiequotiënt,<br />

evenwichtsberekeningen en verschuivingen, kinetische en<br />

thermodynamische stabiliteit, principe van Le Châtelier, Van ’t Hoff-<br />

vergelijking.<br />

N.B. De startbekwame docent heeft een reëel beeld van het speciale karakter<br />

van <strong>de</strong> fysische chemie als metho<strong>de</strong> om op kwantitatieve wijze <strong>de</strong> relaties<br />

te leggen tussen concepten en contexten.<br />

6.1.1 berekeningen uitvoeren aan <strong>de</strong> samenstelling van mengels en kan met<br />

<strong>de</strong> Wet van Raoult en <strong>de</strong> Wet van Henry en <strong>de</strong>viaties van <strong>de</strong>ze wetten<br />

verklaren;<br />

6.1.2 <strong>de</strong> colligatieve eigenschappen verklaren en er berekeningen mee<br />

uitvoeren;<br />

6.1.3 L-G fasediagrammen van een i<strong>de</strong>ale oplossing, minimum- en maximum<br />

azeotroop interpreteren en relateren aan enkelvoudige en gefractioneer<strong>de</strong><br />

<strong>de</strong>stillaties.<br />

De startbekwame docent kan:<br />

6.2.1 thermodynamische concepten omschrijven en toepassen;<br />

6.2.2 <strong>de</strong> eerste, twee<strong>de</strong> en <strong>de</strong>r<strong>de</strong> hoofdwet van <strong>de</strong> thermodynamica omschrijven,<br />

toepassen, interpreteren en numeriek toepassen op concrete systemen;<br />

6.2.3 thermochemische berekeningen (H, S, G, wet van Hess, spontaniteit)<br />

uitvoeren aan chemische reacties en fysische processen en kan <strong>de</strong><br />

resultaten evalueren.<br />

De startbekwame docent kan:<br />

6.3.1 berekeningen met vrije energie in relatie met gasdruk, reactiequotiënt<br />

en evenwichtsconstante uitvoeren;<br />

6.3.2 berekeningen aan homogene en heterogene evenwichten uitvoeren<br />

en <strong>de</strong> resultaten evalueren;<br />

6.3.3 met het reactiequotiënt verklaren in welke richting een evenwicht<br />

verschuift on<strong>de</strong>r invloed van een verstoring van dat evenwicht.<br />

6.1 In bekerglas A bevindt zich 600 mL van een fructose-<br />

oplossing. In bekerglas B bevindt zich <strong>10</strong>0 mL van een<br />

fructose-oplossing met een an<strong>de</strong>re concentratie dan<br />

die in bekerglas A.<br />

Een stu<strong>de</strong>nt plaatst bei<strong>de</strong> bekerglazen in een vat. Het vat wordt afgesloten.<br />

Na een tijd heeft zich een evenwicht ingesteld. Op dat moment blijkt dat het<br />

volume in bekerglas A met 200 mL is afgenomen. Het volume van <strong>de</strong> oplossing<br />

in bekerglas B is toegenomen met 200 mL. Uit een analyse van <strong>de</strong> inhoud van<br />

bekerglas A, bij evenwicht, blijkt dat <strong>de</strong> fructoseconcentratie 1,5 mol.L- 1<br />

bedraagt en dat <strong>de</strong> dichtheid gelijk is aan 1,<strong>10</strong> g.mL- 1 .<br />

De temperatuur is constant en bedraagt 26 °C. De dampdruk van zuiver<br />

water bij 26 o C is gelijk aan 25,2 mmHg.<br />

a. Bewijs dat bij evenwicht geldt dat <strong>de</strong> molfractie fructose in bekerglas A<br />

hetzelf<strong>de</strong> is als in bekerglas B.<br />

b. Bereken <strong>de</strong> fructoseconcentratie (mol.L- 1 ) in oplossing B bij aanvang van<br />

het experiment.<br />

c. Bereken <strong>de</strong> dampdruk (Pa) van water in het vat als het evenwicht zich<br />

heeft ingesteld.<br />

6.2<br />

Opgave 1<br />

In een cilin<strong>de</strong>r met wrijvingsloze zuiger bevindt zich 2 mol stikstofgas (i<strong>de</strong>aal<br />

gas) met een druk van 2 atm en een temperatuur van <strong>10</strong>0 o C. De soortelijke<br />

warmte bij constante druk van stikstofgas bedraagt 28,58 J.mol- 1 .K- 1 .<br />

Het gas on<strong>de</strong>rgaat <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> toestandsveran<strong>de</strong>ringen:<br />

1. het expan<strong>de</strong>ert reversibel bij constante temperatuur totdat het volume is<br />

verdubbeld.<br />

2. vervolgens wordt het gas isobaar afgekoeld tot het oorspronkelijke volume.<br />

3. ten slotte wordt <strong>de</strong> zuiger vastgezet en het gas verwarmd tot <strong>de</strong> oorspronkelijke<br />

druk weer wordt bereikt.<br />

Bereken <strong>voor</strong> het totale proces: w, q, U, H en S.<br />

Opgave 2<br />

a. Er is lang gedacht dat alleen exotherme processen spontaan verlopen.<br />

Verklaar conceptueel waarom het oplossen van ammoniumchlori<strong>de</strong> in water<br />

een endotherm proces is dat bij kamertemperatuur toch spontaan verloopt.<br />

b. Licht het ‘vastvriezen’ van een evenwicht toe in stappen van thermodynamische<br />

en kinetische stabiliteit.<br />

6.3.2 Beschouw het volgen<strong>de</strong> evenwicht:<br />

CO (g) + 3H 2 (g) CH 4 (g) + H 2 O (g) K = 5,56.<strong>10</strong> 6 (T = 600 K)<br />

Men voegt H 2 en CO in <strong>de</strong> molverhouding 3:1 in een <strong>voor</strong>af geëvacueerd vat.<br />

Na instellen van het evenwicht bij 600 K bedraagt <strong>de</strong> totaaldruk 1,50 atm.<br />

Bereken <strong>de</strong> partiële druk (atm) van waterstofgas in het evenwichtsmengsel.<br />

Het is verplicht daar waar mogelijk verwaarlozingen te maken en <strong>de</strong>ze achteraf<br />

te controleren.<br />

6.3.3 In een vat met een beweegbare zuiger bevindt zich een evenwichtsmengsel<br />

van waterstof, ammoniak en stikstof. De partiële drukken zijn respectievelijk<br />

2,0 atm, 3,0 atm en 1,0 atm. Elise on<strong>de</strong>rneemt, telkens uitgaan<strong>de</strong> van<br />

het bovenstaan<strong>de</strong> evenwicht, <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> acties:<br />

I ze halveert zeer snel het volume van het vat on<strong>de</strong>r isotherme omstandighe<strong>de</strong>n.<br />

II ze voegt on<strong>de</strong>r isotherme omstandighe<strong>de</strong>n snel helium toe totdat <strong>de</strong> partiele<br />

druk van het helium 1,5 atm bedraagt.<br />

a. Schets, uitgaan<strong>de</strong> van het eerste evenwicht, in één grafiek het verloop van:<br />

- <strong>de</strong> partiële druk van stikstof in <strong>de</strong> tijd, én<br />

- <strong>de</strong> partiële druk van ammoniak in <strong>de</strong> tijd<br />

ten gevolge van actie I.<br />

b. Hoe verschuift het evenwicht ten gevolge van actie II? Verklaar je antwoord<br />

toe met behulp van het reactiequotiënt.<br />

27 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> | 28


3<br />

Domeinen Subdomeinen Omschrijvingen en/of toelichtingen Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />

Vakdomein 6<br />

Fysische chemie<br />

6.4 Zuur-base 6.4 De startbekwame docent kent en begrijpt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concepten:<br />

omslagtraject indicator, verwaarlozingsregel, pH berekeningen aan titratiecurven<br />

zo nodig met massa- en ladingsbalans (waaron<strong>de</strong>r van zwakke<br />

zuren/basen, meerwaardige zwakke zuren/base, buffers, amfolyten).<br />

6.5 Oplosbaarheid van zouten 6.5 De startbekwame docent kent en begrijpt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concepten:<br />

oplosbaarheidsproduct, verwaarlozingsregel, gelijknamig-ioneffect,<br />

invloed pH, selectieve precipitatie, complexvorming.<br />

6.6 Elektrochemie 6.6 De startbekwame docent kent en begrijpt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concepten:<br />

vrije energie, evenwichtsconstante en celpotentiaal, thermodynamische<br />

cyclus, elektrische arbeid, wet van Nernst, elektrochemische cellen,<br />

celnotatie, mo<strong>de</strong>rne batterijen, brandstofcellen, wet van Faraday,<br />

elektro<strong>de</strong>n, elektrometallurgie.<br />

6.7 Reactiekinetiek 6.7 De startbekwame docent kent en begrijpt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concepten:<br />

reactiesnelheid, (geïntegreer<strong>de</strong>) snelheidswetten, reactieor<strong>de</strong> (eerste,<br />

twee<strong>de</strong> en gebroken), verband tussen reactiemechanismen, reactiesnelheid<br />

en reactieor<strong>de</strong>, steady state bena<strong>de</strong>ring, effect temperatuur,<br />

reactiedynamiek.<br />

N.B. De startbekwame docent heeft een reëel beeld van het speciale karakter<br />

van <strong>de</strong> fysische chemie als metho<strong>de</strong> om op kwantitatieve wijze <strong>de</strong> relaties<br />

te leggen tussen concepten en contexten.<br />

De startbekwame docent kan:<br />

6.4.1 pH-berekeningen uitvoeren en gemaakte verwaarlozingen begripsvol<br />

toepassen en verantwoor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> resultaten evalueren;<br />

6.4.2 het verloop van <strong>de</strong> titratiecurven verklaren.<br />

De startbekwame docent kan:<br />

6.5.1 berekeningen uitvoeren met het oplosbaarheidproduct, aan selectieve<br />

precipitatie en met <strong>de</strong> vormingsconstante van complexe ionen en kan<br />

gemaakte verwaarlozingen verantwoor<strong>de</strong>n;<br />

6.5.2 berekenen en verklaren wat <strong>de</strong> invloed is van het gelijknamig-ioneffect<br />

en van <strong>de</strong> pH op <strong>de</strong> oplosbaarheid van zouten.<br />

De startbekwame docent kan:<br />

6.6.1 het volledige ladingstransport in galvanische cellen omschrijven en<br />

verklaren;<br />

6.6.2 berekeningen uitvoeren met <strong>de</strong> wet van Nernst en <strong>de</strong> resultaten evalueren.<br />

De startbekwame docent kan:<br />

6.7.1 <strong>voor</strong> een eerste- en twee<strong>de</strong>or<strong>de</strong> reactie snelheidswetten aflei<strong>de</strong>n en<br />

<strong>de</strong> or<strong>de</strong> bepalen a.d.h.v. meetgegevens;<br />

6.7.2 via verschillen<strong>de</strong> bena<strong>de</strong>ringswijzen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> verban<strong>de</strong>n leggen:<br />

tussen reactiemechanisme en <strong>de</strong> snelheidsvergelijking en tussen <strong>de</strong><br />

reactiesnelheidsconstante en <strong>de</strong> activeringsenergie.<br />

6.4.1 Kinine (C H N O ) is een tweewaardige base<br />

20 24 2 2<br />

en heeft een bittere smaak. De molaire massa<br />

bedraagt 324,4 g.mol-1 .<br />

In frisdranken zoals tonic en bitter lemon is kinine<br />

het ingrediënt dat verantwoor<strong>de</strong>lijk is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bittere<br />

smaak.<br />

Kinine ioniseert in water in twee stappen.<br />

De baseconstante (K ) van kinine bedraagt 3.31.<strong>10</strong>b<br />

6 en <strong>de</strong> baseconstante van<br />

het geconjugeer<strong>de</strong> zuur van kinine bedraagt 1,35.<strong>10</strong>-<strong>10</strong> (alles bij 25 o HO<br />

N<br />

O<br />

N<br />

C).<br />

Een stu<strong>de</strong>nt lost 1,622 gram kinine op in <strong>10</strong>0,0 mL water en titreert met een<br />

0,<strong>10</strong>00 M HCl-oplossing.<br />

Bereken <strong>de</strong> pH in het eerste eindpunt. Kies beargumenteerd <strong>de</strong> juiste<br />

verwaarlozingen om <strong>de</strong> vergelijking op te lossen.<br />

6.5.1 Aan 3,00 liter 0,01<strong>10</strong> M zinknitraatoplossing wordt vast kaliumhydroxi<strong>de</strong><br />

toegevoegd totdat <strong>de</strong> pH van het evenwichtsmengsel 13,90 bedraagt (T = 25 oC). Het volume van <strong>de</strong> zinknitraatoplossing veran<strong>de</strong>rt hierdoor niet. Het oplosbaarheidsproduct<br />

van zinkhydroxi<strong>de</strong> bedraagt 4,00.<strong>10</strong>-17 en <strong>de</strong> vormingsconstante<br />

van het zinkaat ion (Zn(OH) 2-) is gelijk aan 5,35.<strong>10</strong> 4<br />

14 .<br />

Het is het verplicht eventuele gemaakte verwaarlozingen achteraf te controleren.<br />

a. Toon door berekening aan dat er geen neerslag van zinkhydroxi<strong>de</strong> ontstaat.<br />

Tip: maak <strong>de</strong> aanname dat er wel een neerslag van zinkhydroxi<strong>de</strong> ontstaat<br />

en laat vervolgens door berekening zien dat <strong>de</strong>ze aanname onjuist is.<br />

b. Bereken, bij evenwicht, het aantal mol Zn2+ in het mengsel. Laat dui<strong>de</strong>lijk<br />

zien hoe je tot het antwoord komt!<br />

6.6 Oplossingen van VO 2 + en van V 3+ wor<strong>de</strong>n toegepast in een zogenaam<strong>de</strong><br />

vanadiumcel. Deze galvanische cel kan als volgt schematisch wor<strong>de</strong>n weergegeven:<br />

Pt (s) | V 2+ (aq) , V3+ (aq) || VO 2 + (aq) , H 3 O+ (aq) , VO 2+ (aq) | Pt (s)<br />

De zoutbrug bevat ammoniumchlori<strong>de</strong>. De standaard reductiepotentiaal van<br />

V 3+/ V 2+ bedraagt –0,255 V en die van VO 2 +/ VO 2+ (in zuur milieu) is 0,991 V.<br />

a. Noteer <strong>de</strong> vergelijking van <strong>de</strong> bei<strong>de</strong> halfreacties. Geef daarbij dui<strong>de</strong>lijk aan<br />

wat <strong>de</strong> katho<strong>de</strong>- respectievelijk ano<strong>de</strong>reactie is.<br />

b. Verklaar zo specifiek mogelijk hoe het totale ladingstransport in <strong>de</strong>ze cel<br />

tot stand komt.<br />

c. De energiedichtheid van <strong>de</strong> vanadiumcel is relatief laag. Leg uit wat<br />

verstaan wordt on<strong>de</strong>r energiedichtheid.<br />

d. Leid in stappen een zo’n eenvoudig mogelijk formule af om <strong>de</strong> celpotentiaal<br />

van <strong>de</strong>ze galvanische cel bij 25 o C cel te berekenen.<br />

Men heeft een nog ongebruikte vanadiumcel ([V 3+] = [VO 2+] = 0 mol.L- 1 )<br />

waarvan <strong>de</strong> vloeistofvolumes in bei<strong>de</strong> halfcellen even groot zijn. De beginconcentratie<br />

(mol.L- 1 ) van VO 2 + is hetzelf<strong>de</strong> als die van V 2+. Men laat <strong>de</strong> cel enige<br />

tijd stroom leveren. Op het moment dat <strong>de</strong> stroomlevering wordt gestopt blijkt<br />

25,0% van het V 2+ te zijn omgezet. De pH in <strong>de</strong> VO 2 +-halfcel is gebufferd op 2,00.<br />

e. Bereken <strong>de</strong> celpotentiaal (mV) van <strong>de</strong> vanadiumcel op het moment dat <strong>de</strong><br />

stroomlevering wordt gestopt.<br />

6.7.1 Een reactie bestaat uit twee elementaire stappen:<br />

29 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> | 30<br />

P + Q<br />

k 2<br />

k1 k2 R + S (snel evenwicht)<br />

R + T U (traag)<br />

a. Noteer <strong>de</strong> vergelijking van <strong>de</strong> overall reactie.<br />

b. Leid <strong>de</strong> vergelijking <strong>voor</strong> <strong>de</strong> reactiesnelheid af, uitgaan<strong>de</strong> van <strong>de</strong> traagste<br />

stap.<br />

c. Leid <strong>de</strong> vergelijking <strong>voor</strong> <strong>de</strong> reactiesnelheid af met behulp van <strong>de</strong> steady<br />

state bena<strong>de</strong>ring.<br />

d. On<strong>de</strong>r welke <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>(n) zijn <strong>de</strong> uitkomsten van on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len b en c aan<br />

elkaar gelijk?<br />

Neem aan dat <strong>de</strong>ze reactie verloopt van nul tot duizend secon<strong>de</strong>n. Daarna is<br />

alles omgezet.<br />

e. Schets in een grafiek <strong>de</strong> concentratie van het intermediair R tegen <strong>de</strong> tijd<br />

(0 tot <strong>10</strong>00 s). Leg uit waarom je grafiek die vorm heeft.


3<br />

Domeinen Subdomeinen Omschrijvingen en/of toelichtingen Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />

Vakdomein 7<br />

Organische<br />

chemie<br />

7.1 Naamgeving 7.1 De startbekwame docent kent en begrijpt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concepten:<br />

systematische namen, IUPAC regels <strong>voor</strong> naamgeving, triviale namen<br />

(zoals <strong>de</strong> alkylhalogeni<strong>de</strong>s, aromaten, ethers/sulfi<strong>de</strong>n, alkanolen/thiolen,<br />

carbonylverbindingen, alkaanzuren, esters, ami<strong>de</strong>n).<br />

7.2 Reacties en reactiecondities 7.2 De startbekwame docent kent en begrijpt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concepten:<br />

(aromatische) substitutiereacties, eliminatiereacties, additiereacties,<br />

herschikkingen, hydrogeneringen, oxidaties, reducties en con<strong>de</strong>nsatiereacties<br />

met bijbehoren<strong>de</strong> reactiecondities (zoals aan: alkylhalogeni<strong>de</strong>s,<br />

aromaten, ethers, alkanolen, alkaanthiolen, alkaanzuur<strong>de</strong>rivaten).<br />

7.3 Reactiemechanismen 7.3 De startbekwame docent kent en begrijpt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concepten:<br />

reactiemechanisme van nucleofiele substituties SN1/SN2, eliminaties<br />

E1/E2/E1cB (alkylhalogeni<strong>de</strong>s), reactiemechanisme van nucleofiele substituties<br />

(zoals ethers, epoxi<strong>de</strong>n, alkanolen), reactiemechanisme van<br />

elektrofiele/nucleofiele aromatische substituties (richtend effect substituenten,<br />

Frie<strong>de</strong>l Crafts-acylering en –alkylering), reactiemechanisme van<br />

nucleofiele addities (alkanalen, alkanonen), reactiemechanisme van<br />

nucleofiele substituties (alkaanzuren en -<strong>de</strong>rivaten), reactiemechanisme<br />

van con<strong>de</strong>nsatiereacties (zoals aldolcon<strong>de</strong>nsatie, claisencon<strong>de</strong>nsatie).<br />

7.4 Polymeerchemie 7.4 De startbekwame docent kent en begrijpt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> concepten:<br />

polymerisatiereacties (diverse mechanismen), copolymeren, vertakte<br />

polymeren, stereochemie, tacticiteit, biologisch afbreekbare polymeren,<br />

fysische eigenschappen, supramoleculaire chemie.<br />

N.B. De startbekwame docent heeft een reëel beeld van:<br />

maatschappelijke en industriële contexten waarbinnen <strong>de</strong> organische<br />

chemie een rol speelt bij<strong>voor</strong>beeld nanotechnologie, farmacologie,<br />

polymeerchemie.<br />

De startbekwame docent kan:<br />

7.1.1 zowel <strong>de</strong> systematische naam (IUPAC regels) als een eventueel veel<br />

gebruikte triviale naam toekennen aan verbindingen uit <strong>de</strong> meest<br />

<strong>voor</strong>komen<strong>de</strong> families van organische stoffen.<br />

De startbekwame docent kan:<br />

7.2.1 een juiste reactievergelijking met <strong>de</strong> juiste reactiecondities noteren <strong>voor</strong><br />

diverse reacties;<br />

7.2.2. uitgaan<strong>de</strong> van een gegeven uitgangsstof en reactieproduct een reactieschema,<br />

over minimaal drie reactiestappen opstellen en verklaren.<br />

De startbekwame docent kan:<br />

7.3.1 het reactiemechanismen van syntheses op een juiste manier weergeven;<br />

7.3.2 van een niet eer<strong>de</strong>r besproken reactietype een gefun<strong>de</strong>erd <strong>voor</strong>stel<br />

geven <strong>voor</strong> het reactiemechanisme.<br />

De startbekwame docent kan:<br />

7.4.1 verban<strong>de</strong>n leggen tussen <strong>de</strong> chemische structuur van een polymeer en<br />

<strong>de</strong> fysische eigenschappen, en kan <strong>de</strong>ze verban<strong>de</strong>n verklaren;<br />

7.4.2 uitgaan<strong>de</strong> van gegeven uitgangsstoffen het polymere reactieproduct<br />

noteren en het bijbehoren<strong>de</strong> reactiemechanisme opstellen en verklaren.<br />

7.1 a. Geef <strong>de</strong> structuurformule van:<br />

9-(2,6,6-trimethylcyclohexenyl)-3,7-dimethyl-2,4,6,8-nonatetraeen-1-ol.<br />

b. Geef <strong>de</strong> IUPAC naam van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> verbinding:<br />

7.2 Laat zien hoe je <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> transformaties kan bewerkstelligen? In<br />

alle gevallen zijn er meer dan één reactiestap nodig.<br />

31 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> | 32<br />

a.<br />

b.<br />

c.<br />

d. Laat met behulp van een reactieschema zien hoe je –enkel uitgaan<strong>de</strong><br />

van diëthylmalonaat (V) en natriumethoxi<strong>de</strong> (C 2 H 5 ONa) en één willekeurige<br />

an<strong>de</strong>re verbinding– kan komen tot heptaan-1,7-dizuur (VI).<br />

[Hint: diëthylmalonaat speelt een dubbelrol!]<br />

(Je hoeft dus geen mechanismen uit te werken.)<br />

VI V<br />

7.3.2 De Robinson-annulering laat toe via <strong>de</strong> vorming van C-C-bindingen<br />

in enkele stappen polycyclische moleculen te construeren.<br />

a. Welk bicyclisch keton III kan wor<strong>de</strong>n verkregen wor<strong>de</strong>n via <strong>de</strong> Robinsonannulering<br />

uitgaan<strong>de</strong> van 2-methyl-1,3-cyclopentaandion (IV) en<br />

3-methyl-3-buteen-2-on (V)?<br />

IV V<br />

b. Geef het mechanisme van <strong>de</strong> reactie in stappen weer.<br />

7.4 Kevlar, I, is een sterke vezel die ontstaat uit tereftaloylchlori<strong>de</strong> (benzeen-1,4dicarbonyl-dichlori<strong>de</strong>),<br />

II, en para-fenyleendiamine (benzeen-1,4-diamine), III.<br />

II III I<br />

a. Welk type polymerisatie (additie-, con<strong>de</strong>nsatie- of ringopenings-) is<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijk <strong>voor</strong> <strong>de</strong> vorming van Kevlar, I? Motiveer je antwoord.<br />

b. Laat met pijlen die <strong>de</strong> elektronenflow aangeven zien hoe <strong>de</strong> twee<br />

beginstoffen met elkaar reageren.<br />

c. Geef <strong>de</strong> structuur van Kevlar (teken minstens drie monomeereenhe<strong>de</strong>n).


3<br />

Domeinen Subdomeinen Omschrijvingen en/of toelichtingen Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />

Vakdomein 8<br />

Chemisch<br />

practicum<br />

8.1 Synthetiseren, meten, on<strong>de</strong>rzoeken 8.1 De startbekwame docent beheerst <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> (analyse)technieken:<br />

titrimetrische bepaling (zoals pH, redox, geleidbaarheid, Karl-Fischer),<br />

spectrofotometrische bepaling (AAS/VES, UV-VIS), organische synthese<br />

gekoppeld aan IR, chromatografische bepaling (HPLC, GC), IP-coach.<br />

Aan <strong>de</strong> hand van een (zelfgekozen) contextrijk on<strong>de</strong>rwerp een chemisch<br />

on<strong>de</strong>rzoek uitvoeren op het niveau van <strong>de</strong> gerelateer<strong>de</strong> chemiecursussen.<br />

De startbekwame docent kan:<br />

8.1.1 laboratoriumwerkzaamhe<strong>de</strong>n overzichtelijk, nauwkeurig, in een a<strong>de</strong>quaat<br />

tempo en efficiënt uitvoeren;<br />

8.1.2 elektrochemische analysetechnieken, experimenten met IP-coach, AAS/<br />

VES-, UV-VIS-, HPLC/GC-, IR-analyses en organische syntheses uitvoeren<br />

en in verslagen vastleggen;<br />

8.1.3 met behulp van wetenschappelijke tijdschriften literatuuron<strong>de</strong>rzoek<br />

uitvoeren;<br />

8.1.4 bij een bepaal<strong>de</strong> context chemisch on<strong>de</strong>rzoek <strong>voor</strong>berei<strong>de</strong>n, uitvoeren<br />

en <strong>de</strong> resultaten in één eindverslag vastleggen inclusief reflectie op het<br />

proces.<br />

Domeinen Subdomeinen Omschrijvingen en/of toelichtingen Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />

Vakdomein 9<br />

Vakdidactiek<br />

9.1 Ein<strong>de</strong>xamens 9.1 De startbekwame docent heeft kennis van:<br />

havo/vwo-examenprogramma’s en CvE-syllabi en kan op effectieve wijze<br />

oplosstrategieën en antwoordmo<strong>de</strong>llen gebruiken bij <strong>de</strong> beantwoording<br />

van ein<strong>de</strong>xamens.<br />

9.2 Concept-in-context 9.2 De startbekwame docent heeft kennis van:<br />

context, concept/contextbena<strong>de</strong>ring, context based chemistry learning,<br />

Nieuwe Scheikun<strong>de</strong>, overzichtsprogramma/representatief programma,<br />

literatuuron<strong>de</strong>rzoek, micro/macro concept, formal curriculum/operational<br />

curriculum, chemical literacy/STS approach.<br />

9.3 Bovenbouwdidactiek 9.3 De startbekwame docent heeft kennis van en vaardigheid in:<br />

chemisch rekenen en tenminste één van <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> keuzeon<strong>de</strong>rwerpen:<br />

profielwerkstuk, IPcoach, PTA, didactiek van elektrochemie, didactiek<br />

van reactiekinetiek, (digitale) leermid<strong>de</strong>len, <strong>de</strong>monstratieproeven,<br />

misconcepten, ANW, NLT.<br />

De startbekwame docent kan:<br />

9.1.1 overtuigend aantonen dat hij in staat is een vwo ein<strong>de</strong>xamen met een<br />

goed tot uitstekend resultaat te maken.<br />

De startbekwame docent kan:<br />

9.2.1 uiteenzetten hoe Nieuwe Scheikun<strong>de</strong> tot stand komt en hoe hij zich<br />

daartoe verhoudt;<br />

9.2.2 <strong>de</strong> uitgangspunten van <strong>de</strong> concept/contextbena<strong>de</strong>ring en zijn professionele<br />

opvattingen daarover omzetten in een opzet van een module.<br />

De startbekwame docent:<br />

9.3.1 ontwerpt en presenteert een oplosstrategie <strong>voor</strong> een chemisch rekenvraagstuk<br />

dat gerelateerd is aan <strong>de</strong> leerstof twee<strong>de</strong> fase VO;<br />

9.3.2 verricht literatuuron<strong>de</strong>rzoek betreffen<strong>de</strong> één keuzeon<strong>de</strong>rwerp, ontwerpt<br />

hier on<strong>de</strong>rwijs op en past het product toe in <strong>de</strong> eigen lespraktijk, evalueert<br />

het en stelt het bij.<br />

8.1.2 Voer <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> experimenten uit en verwerk <strong>de</strong> meet- en analysegegevens<br />

in een verslag.<br />

a. Bepaal het watergehalte in een hydraat met behulp van Karl-Fischer.<br />

b. Bepaal met behulp van AAS het zinkgehalte in haar.<br />

c. Bepaal met behulp van GC (interne standaard metho<strong>de</strong>) het xyleengehalte<br />

in thinner.<br />

d. Bepaal met behulp van HPLC het cafeïnegehalte in cola.<br />

e. Bepaal met behulp van UV-VIS het mangaangehalte in staal.<br />

f. Synthetiseer dibenzyli<strong>de</strong>enaceton (dibenzalaceton) en controleer <strong>de</strong><br />

zuiverheid met behulp van een smeltpuntbepaling en IR.<br />

g. Voer met IP-coach een zelfgekozen kinetiek experiment uit.<br />

8.1.3 en 8.1.4 Bij <strong>de</strong> context melk komen uit literatuuron<strong>de</strong>rzoek door <strong>de</strong><br />

stu<strong>de</strong>nt bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> experimenten naar voren:<br />

a. Spectrofotometrisch het calciumgehalte bepalen in melk met behulp van<br />

murexi<strong>de</strong>;<br />

b. Bepaling van het natriumgehalte in melk door mid<strong>de</strong>l van VES;<br />

c. Bepaling van het vitamine B12-gehalte in melk met behulp van HPLC;<br />

d. Bepaling van het lactosegehalte in melk door mid<strong>de</strong>l van Luff-Schoorl;<br />

e. De i<strong>de</strong>ntificatie van aminozuren in melk door mid<strong>de</strong>l van TLC;<br />

f. Het bepalen van het vetgehalte in melk met behulp van extractie (Soxhlet).<br />

9.1.1 Maak <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> VWO-examenopgaven:<br />

a. ‘Absint’ , VWO ein<strong>de</strong>xamen 2009 <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> 1, tijdvak II;<br />

b. ‘Brons’, Ein<strong>de</strong>xamen VWO Scheikun<strong>de</strong> 1-2 2008 tijdvak II;<br />

c. ‘Biobrandstofcel’, Ein<strong>de</strong>xamen VWO Scheikun<strong>de</strong> 1-2 2009 tijdvak I.<br />

9.2 Elke stu<strong>de</strong>nt levert een dossier in met daarin <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> twee, voldoen<strong>de</strong><br />

uitgewerkte, producten:<br />

- een essay van ten minste 1.500 woor<strong>de</strong>n waarin je, in een lopen<strong>de</strong> tekst en<br />

aan <strong>de</strong> hand van ten minste één citaat uit elk van <strong>de</strong> ter beschikking<br />

gestel<strong>de</strong> bronnen aangeeft wat jouw vakdidactische opvattingen zijn over<br />

Nieuwe Scheikun<strong>de</strong> en <strong>de</strong> concept/contextbena<strong>de</strong>ring;<br />

- een globale opzet <strong>voor</strong> een (nog niet ontwikkel<strong>de</strong>) module <strong>voor</strong> havo-4. De<br />

opzet bestaat uit een beschrijving van <strong>de</strong> context die in <strong>de</strong> module aan <strong>de</strong><br />

or<strong>de</strong> is, een beschrijving van <strong>de</strong> concepten die in die module aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong><br />

zou<strong>de</strong>n komen, een beschrijving van <strong>de</strong> relatie tussen die concepten en <strong>de</strong><br />

kernconcepten (zie Commissie vernieuwing <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> havo en vwo, 2003)<br />

en een passen<strong>de</strong> uitwerking van leerlingmateriaal van één les.<br />

9.3 In <strong>de</strong> bovenbouw havo/vwo wordt een aantal specifieke vaardighe<strong>de</strong>n op het<br />

gebied van vakdidactiek gevraagd (vakinhou<strong>de</strong>lijk, met betrekking tot procedures,<br />

met betrekking tot on<strong>de</strong>rzoeksvaardighe<strong>de</strong>n en het volgen van nieuwe ontwikkelingen).<br />

Werk daartoe in tweetallen <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> opdrachten uit:<br />

- ontwerp en presenteer een oplosstrategie <strong>voor</strong> een complex contextrijk<br />

rekenvraagstuk (bij<strong>voor</strong>beeld redox, zuur/base).<br />

- werk een aantal werkvormen uit <strong>voor</strong> leerlingen van <strong>de</strong> bovenbouw havo/<br />

vwo, rekening hou<strong>de</strong>nd met een eventuele vervolgopleiding.<br />

- ontwikkel een of meer lessen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bovenbouw met gebruik van een<br />

smartboard.<br />

- vergelijk een aantal schoolboeken die in <strong>de</strong> bovenbouw havo/vwo gebruikt<br />

wor<strong>de</strong>n en breng <strong>de</strong> didactische concepten die hierin naar voren komen in<br />

beeld. Doe een uitspraak over <strong>de</strong> <strong>voor</strong>- en na<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

bena<strong>de</strong>ringen.<br />

- werk aan <strong>de</strong> hand van een literatuurstudie een aantal misconcepten uit volgens<br />

een <strong>voor</strong>geschreven format.<br />

Behalve het werken aan een eigen on<strong>de</strong>rwerp heeft ie<strong>de</strong>r tweetal <strong>de</strong> opdracht<br />

een an<strong>de</strong>r tweetal te begelei<strong>de</strong>n door het geven van feedback op gemaakte<br />

producten.<br />

33 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> | 34


3<br />

Domeinen Subdomeinen Omschrijvingen en/of toelichtingen Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />

Vakdomein <strong>10</strong><br />

Wetenschappelijke<br />

grondslagen<br />

en ontwikkelingen<br />

Skoog, Holler, Crouch, Principles of<br />

Instrumental Analysis, 6e druk.<br />

<strong>10</strong>.1 Ontwikkeling van <strong>de</strong> chemie <strong>10</strong>.1 De startbekwame docent heeft kennis van:<br />

- <strong>de</strong> historische ontwikkeling van alchemie tot mo<strong>de</strong>rne chemie en<br />

chemische technologie;<br />

- <strong>de</strong> actuele ontwikkelingen aan het front van <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne chemie en<br />

chemische technologie, inclusief <strong>de</strong> wijze waarop het wetenschappelijk<br />

on<strong>de</strong>rzoek plaatsvindt.<br />

<strong>10</strong>.2 Filosofie van <strong>de</strong> chemie <strong>10</strong>.2 De startbekwame docent heeft kennis van:<br />

- <strong>de</strong> belangrijkste concepten en opvattingen in <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse<br />

wetenschapsfilosofie;<br />

- <strong>de</strong> <strong>voor</strong> het on<strong>de</strong>rwijs meest relevante on<strong>de</strong>rwerpen op het<br />

gebied van <strong>de</strong> grondslagen van <strong>de</strong> chemie.<br />

Analytische<br />

chemie<br />

Anorganische<br />

chemie<br />

Shriver, Atkins, Inorganic Chemistry, 5e druk. x<br />

Rothenberg, Catalysis, concepts and Green<br />

Applications, 1ste druk.<br />

Berg, Tymoczko & Stryer, Biochemistry<br />

6e druk.<br />

Bepro, Procestechnologie <strong>de</strong>el 3 en 4 <strong>voor</strong><br />

het beroepson<strong>de</strong>rwijs<br />

Oxtoby, Gilles & Campion, Principles of<br />

Mo<strong>de</strong>rn Chemistry, 6e druk.<br />

x<br />

x<br />

Biochemie Chemische<br />

binding<br />

x<br />

Chemische<br />

technologie<br />

x<br />

Fysische<br />

chemie<br />

x x<br />

Organische<br />

chemie<br />

McMurry, Organic Chemistry, 7e druk. x<br />

De startbekwame docent kan:<br />

<strong>10</strong>.1.1 <strong>de</strong> chemische leerstof in een historische context plaatsen;<br />

<strong>10</strong>.1.2 aandacht schenken aan doorbraken en trends in <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne chemie<br />

aan <strong>de</strong> hand van berichtgeving in <strong>de</strong> media (tijdschriften, wetenschapsbijlagen,<br />

TV, en <strong>de</strong>rgelijke).<br />

De startbekwame docent kan:<br />

<strong>10</strong>.2.1 vruchtbaar gebruik maken van algemene begrippen als: objectivisme,<br />

subjectivisme, empirisme, rationalisme, positivisme, realisme,<br />

falsificationisme, reduceerbaarheid et cetera, en <strong>de</strong>ze in verband<br />

brengen met problemen op het specifieke gebied van <strong>de</strong> grondslagen<br />

van <strong>de</strong> chemie;<br />

<strong>10</strong>.2.2 correct omgaan met mo<strong>de</strong>l<strong>de</strong>nken en met <strong>de</strong> rol daarvan bij het<br />

wetenschappelijk verklaren van verschijnselen.<br />

<strong>10</strong>.1.1<br />

a. Schets <strong>de</strong> belangrijkste verschillen tussen <strong>de</strong> flogistontheorie en Lavoisier’s<br />

zuurstoftheorie<br />

b. Laat <strong>de</strong> opvallen<strong>de</strong> isomorfie zien tussen <strong>de</strong> flogistontheorie en <strong>de</strong> mo<strong>de</strong>rne<br />

redoxtheorie.<br />

<strong>10</strong>.1.2 Recent werd in Science <strong>de</strong> ont<strong>de</strong>kking aangekondigd van een nieuwe<br />

levensvorm. Daarin zou alle fosfor door arseen zijn vervangen.<br />

a. Leg uit waarom dit in principe <strong>de</strong>nkbaar is.<br />

b. Geef kritiek op <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekstechniek.<br />

c. Geef kritiek op <strong>de</strong> omgang met <strong>de</strong> media.<br />

<strong>10</strong>.2<br />

a. Leg uit hoe een empirische wetenschap als <strong>de</strong> chemie inmid<strong>de</strong>ls al een<br />

eeuw tamelijk zeker meent te mogen geloven in het bestaan van atomen.<br />

Welke rol heeft in dit proces <strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> tastmicroscopen<br />

gespeeld?<br />

b. De claim wordt wel gehoord dat <strong>de</strong> kwantummechanica het antwoord op<br />

elk chemisch probleem in principe zou kunnen berekenen. Zou daarmee <strong>de</strong><br />

chemie ook in principe tot <strong>de</strong> natuurkun<strong>de</strong> zijn gereduceerd?<br />

c. Waarom biedt het hybridisatiemo<strong>de</strong>l geen echte verklaring <strong>voor</strong> <strong>de</strong> geometrie<br />

van moleculen? Betrek ook het begrip ‘misconcept’ in je antwoord.<br />

d. Hoeveel stoffen zitten in een mengsel bereid uit het oplossen van wat<br />

keukenzout en salpeter in water? Licht je antwoord dui<strong>de</strong>lijk toe.<br />

35 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> | 36<br />

Redactie<br />

Pierre Hel<strong>de</strong>ns Fontys Hogescholen<br />

Guido Mollen Fontys Hogescholen<br />

Legitimeringspanel<br />

drs. J.N.W.M. Deuss docent Grondslagen van <strong>de</strong> chemie (master-opleiding) en studie-<br />

adviseur <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> (bachelor-opleiding) aan <strong>de</strong> Technische<br />

Universiteit Eindhoven (TU/e)<br />

drs. H.J. <strong>de</strong> Gruijter gepensioneerd lerarenoplei<strong>de</strong>r, NVOX eindredacteur <strong>scheikun<strong>de</strong></strong><br />

professor dr. G. van Koten Universiteitshoog<strong>leraar</strong> Universiteit Utrecht, Honorary Distinguished,<br />

professor University of Cardiff, lid van <strong>de</strong> KNAW, <strong>voor</strong>malig <strong>voor</strong>zitter<br />

van <strong>de</strong> Stuurgroep Nieuwe Scheikun<strong>de</strong> (OCW)<br />

drs. A.J. Mast directeur van Stichting C3 (he<strong>de</strong>n), (<strong>voor</strong>heen) docent <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> en<br />

natuurkun<strong>de</strong> op vwo en havo, docent op hbo en wo, lerarenoplei<strong>de</strong>r,<br />

auteur lesmateriaal en lesmetho<strong>de</strong>n, <strong>voor</strong>lichter<br />

professor dr. E.W. Meijer universiteitshoog<strong>leraar</strong> TU/e, hoog<strong>leraar</strong> Organische Chemie TU/e)<br />

dr. ir. M.R. Meijer vakgroep chemiedidactiek (FIsme/UU) en docent sk Newmancollege<br />

te Breda


Colofon<br />

Kennisbasis docent <strong>scheikun<strong>de</strong></strong> master<br />

Vormgeving<br />

Elan Strategie & Creatie, Delft<br />

Omslagontwerp<br />

Gerbrand van Melle, Auckland<br />

www.<strong>10</strong><strong>voor</strong><strong>de</strong><strong>leraar</strong>.nl<br />

© HBO-raad, vereniging van hogescholen<br />

2011/2012<br />

37 | Kennisbases hbo-masteropleidingen <strong>scheikun<strong>de</strong></strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!