kennisbasis Aardrijkskunde - 10 voor de leraar
kennisbasis Aardrijkskunde - 10 voor de leraar
kennisbasis Aardrijkskunde - 10 voor de leraar
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
aardrijkskun<strong>de</strong><br />
Belang van het vak<br />
Aan alle informatie over <strong>de</strong> opbouw van <strong>de</strong> kennis-<br />
basis en <strong>de</strong> eisen die aan <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten wor<strong>de</strong>n<br />
gesteld gaat <strong>de</strong> vraag <strong>voor</strong>af: wat dient on<strong>de</strong>r<br />
‘aardrijkskun<strong>de</strong>’ verstaan te wor<strong>de</strong>n? Die vraag is<br />
zo belangrijk omdat het begrip aardrijkskun<strong>de</strong> on-<br />
danks of juist dankzij het veelvuldig gebruik en zijn<br />
vervlechting in ons dagelijks leven betrekkelijk vaag<br />
van inhoud blijft. Soms wordt het breed gehanteerd,<br />
dan weer smal. Bij het smalle begrip richt <strong>de</strong> aan-<br />
dacht zich op <strong>de</strong> beschrijving en het in kaart brengen<br />
van <strong>de</strong> ruimtelijke or<strong>de</strong>ning van verschijnselen aan<br />
het aardoppervlak. In ons <strong>de</strong>nken heeft dat een heel<br />
eigen, bijna zelfstandige positie veroverd en wordt<br />
het op één lijn gesteld met topografische kennis,<br />
<strong>de</strong> nauwkeurige beschrijving van plaatsen en land-<br />
schappen. Mogelijk hangt dit samen met <strong>de</strong> wijze<br />
waarop het vak in een ver verle<strong>de</strong>n in het on<strong>de</strong>rwijs<br />
on<strong>de</strong>rwezen werd.<br />
In <strong>de</strong> <strong>voor</strong>liggen<strong>de</strong> <strong>kennisbasis</strong> aardrijkskun<strong>de</strong> wordt<br />
echter het bre<strong>de</strong> begrip gehanteerd. Daarin gaat het<br />
ook over <strong>de</strong> sociaal-ruimtelijke or<strong>de</strong>, over verschijn-<br />
selen die samenhangen met of <strong>voor</strong>tvloeien uit<br />
activiteiten van mensen, over het door <strong>de</strong> mens<br />
gemaakte milieu. Vanuit <strong>de</strong>ze begripshantering ligt<br />
het <strong>voor</strong> <strong>de</strong> hand het vak aardrijkskun<strong>de</strong> binnen<br />
het verband van an<strong>de</strong>re en aanverwante vakken<br />
te plaatsen: <strong>de</strong> mens- en maatschappijvakken.<br />
Een eerste en vluchtige blik op <strong>de</strong> inhoud van <strong>de</strong>ze<br />
<strong>kennisbasis</strong> zal dit dui<strong>de</strong>lijk maken. De verschuiving<br />
van <strong>de</strong> smalle naar <strong>de</strong> bre<strong>de</strong> begripshantering heeft<br />
alles te maken met <strong>de</strong> wereld die om ons heen snel<br />
veran<strong>de</strong>rt. Feitenkennis is niet genoeg en leerlingen<br />
en stu<strong>de</strong>nten moeten in staat wor<strong>de</strong>n gesteld een<br />
eigentijds wereldbeeld op te bouwen, “..zelf kennis<br />
construeren door er actief mee om te gaan” (Vankan,<br />
2000). De kern van aardrijkskun<strong>de</strong>on<strong>de</strong>rwijs is dan<br />
ook volgens Van <strong>de</strong>r Schee (2009) “..[mensen] op<br />
te lei<strong>de</strong>n die bewust en verantwoord omgaan met<br />
natuur en samenleving, dichtbij en veraf.”<br />
In het licht van <strong>de</strong>ze visie mag het geen verwon<strong>de</strong>-<br />
ring wekken dat er in relatie tot het werkterrein van<br />
<strong>de</strong> toekomstige stu<strong>de</strong>nt naar gestreefd is het accent<br />
in <strong>de</strong>ze <strong>kennisbasis</strong> te leggen bij het ontwikkelen<br />
van ‘geografisch besef’. De toevoeging ‘besef’ geeft<br />
aan dat <strong>de</strong> i<strong>de</strong>e centraal staat dat het menselijk<br />
han<strong>de</strong>len niet los gezien kan wor<strong>de</strong>n van tijd en<br />
ruimte en <strong>de</strong> wijze waarop <strong>de</strong> mens steeds bezig<br />
is zijn leefmilieu aan te passen aan veran<strong>de</strong>ren<strong>de</strong><br />
omstandighe<strong>de</strong>n. Dit vormt het uitgangspunt bij<br />
<strong>de</strong> beschrijving van <strong>de</strong> <strong>kennisbasis</strong> aardrijkskun<strong>de</strong>.<br />
De <strong>kennisbasis</strong> stopt niet bij <strong>de</strong> contextgebon<strong>de</strong>n-<br />
heid van <strong>de</strong> natuur als haar object maar belicht haar<br />
juist vanuit <strong>de</strong> culturele omgeving die erop reageert.<br />
Structuur van het vak<br />
In <strong>de</strong>ze <strong>kennisbasis</strong> wordt naar een in<strong>de</strong>ling van<br />
R. van <strong>de</strong>r Vaart (2001) het begrip ‘geografisch<br />
besef’ in drie kernconcepten on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n:<br />
het verwerven van een geografisch wereldbeeld<br />
het verwerven van kennis en inzicht in ruimte-<br />
lijke vraagstukken<br />
het leren hanteren van <strong>de</strong> geografische<br />
bena<strong>de</strong>ring.<br />
Deze geografische bena<strong>de</strong>ring duidt op <strong>de</strong> manier<br />
van <strong>de</strong>nken die geografen toepassen. De wijze<br />
waarop zij dat doen kan wor<strong>de</strong>n aangeduid als ‘<strong>de</strong><br />
geografische bril’, die in <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> kernachtige<br />
uitspraken kan wor<strong>de</strong>n geduid:<br />
alles is gelokaliseerd<br />
geen plaats is hetzelf<strong>de</strong><br />
Kennisbasis aardrijkskun<strong>de</strong> op <strong>de</strong> Pabo<br />
geen plaats is altijd hetzelf<strong>de</strong><br />
kijk je op an<strong>de</strong>re schaal dan zie je wat an<strong>de</strong>rs<br />
<strong>de</strong> natuur bepaalt <strong>de</strong> structuur van <strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n<br />
mens en natuur bepalen <strong>de</strong> inrichting van gebie<strong>de</strong>n<br />
relatieve afstand is belangrijk.<br />
De drie kernconcepten wor<strong>de</strong>n gerelateerd aan<br />
acht thema’s waarbij stu<strong>de</strong>nten werken aan <strong>de</strong><br />
opbouw van hun wereldbeeld en waarbij zij inzicht
verwerven in ruimtelijke vraagstukken. De thema’s<br />
dragen bij aan een geografisch houding en bena-<br />
<strong>de</strong>ringswijze waarbij stu<strong>de</strong>nten geografische vragen<br />
kunnen stellen, <strong>de</strong> geografische werkwijze kunnen<br />
hanteren en met geografische informatie (systemen)<br />
kunnen omgaan. Voorwaar<strong>de</strong>lijk hierbij is dat aan-<br />
komen<strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten in hun <strong>voor</strong>opleiding kennis en<br />
inzicht hebben verworven in <strong>de</strong>ze centrale thema’s<br />
binnen het vak aardrijkskun<strong>de</strong>. Deze thema’s zijn<br />
achtereenvolgens: klimaat en landschap, bevolking<br />
en ruimte, bestaansmid<strong>de</strong>len, arm en rijk, grenzen<br />
en i<strong>de</strong>ntiteit, krachten <strong>de</strong>r aar<strong>de</strong>, bronnen van<br />
energie, water.<br />
De acht thema’s zijn afgeleid van <strong>de</strong> door <strong>de</strong> SLO<br />
uitgewerkte kernen die geplaatst zijn in een<br />
doorlopen<strong>de</strong> leerlijn <strong>voor</strong> het primair en secundair<br />
on<strong>de</strong>rwijs. De thema’s wor<strong>de</strong>n op verschillen<strong>de</strong><br />
ruimtelijke schaalniveaus bekeken en wor<strong>de</strong>n<br />
beschreven in on<strong>de</strong>rwerpen en begrippen en in te<br />
bereiken doelen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten. Daarnaast is<br />
er aandacht <strong>voor</strong> topografische kennis. Uitgangs-<br />
punt hierbij is <strong>de</strong> lijst met 300 topografische namen<br />
van het Cito. Elk thema legt beperkingen op gezien<br />
<strong>de</strong> relatief geïsoleer<strong>de</strong> context van het thema zelf,<br />
maar er wordt vanuit gegaan dat elk van <strong>de</strong> thema’s<br />
op zijn beurt bijdraagt aan <strong>de</strong> kennis en vaardig-<br />
he<strong>de</strong>n die in <strong>de</strong> kernconcepten zijn verwoord.<br />
Het vak en <strong>de</strong> leerlingen<br />
Geografische kennis en geografische vaardighe<strong>de</strong>n<br />
zijn nodig om een geografische houding te ont-<br />
wikkelen. Hierbij kan het gaan om aspecten als<br />
waar<strong>de</strong>noverdracht, waar<strong>de</strong>nverhel<strong>de</strong>ring en een<br />
on<strong>de</strong>rzoeken<strong>de</strong> houding. Een van <strong>de</strong> doelen van<br />
het aardrijkskun<strong>de</strong>on<strong>de</strong>rwijs sluit hierbij aan,<br />
namelijk het leveren van een bijdrage aan <strong>de</strong> ont-<br />
wikkeling van jonge mensen tot kritische wereld-<br />
burgers. Ook <strong>voor</strong> leerlingen in het basison<strong>de</strong>rwijs<br />
geldt een bestaansgerichte invalshoek van aard-<br />
rijkskun<strong>de</strong> die elementair is <strong>voor</strong> <strong>de</strong> ontwikkeling<br />
van <strong>de</strong> eigen betrokkenheid, <strong>voor</strong> oor<strong>de</strong>elsvorming<br />
en <strong>voor</strong> het kunnen participeren in maatschappe-<br />
lijke verban<strong>de</strong>n.<br />
Leerlingen in het basison<strong>de</strong>rwijs ontwikkelen hun<br />
geografisch besef vanaf <strong>de</strong> eerste groep. De op-<br />
bouw van geografische begrippen verloopt van<br />
eenvoudig naar complex. Waar het gaat om het<br />
verkennen van <strong>de</strong> ruimte ligt bij kleuters <strong>de</strong> start<br />
vaak bij <strong>de</strong> directe omgeving, dichtbij huis en wordt<br />
steeds ver<strong>de</strong>r uitgezoomd naar het niveau van <strong>de</strong><br />
wereld. Ook kaartvaardighe<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n opgebouwd<br />
van eenvoudig naar complex. Van ruimtelijke oriën-<br />
tatie of <strong>voor</strong>berei<strong>de</strong>nd kaartlezen en via aanvankelijk<br />
kaartlezen naar <strong>voor</strong>tgezet kaartlezen. Het kaart-<br />
gebruik wordt opgebouwd van het gebruik van een-<br />
voudige grootschalige kaarten naar het analyseren<br />
en interpreteren van kleinschalige complexe kaarten.<br />
Kennisbasis aardrijkskun<strong>de</strong> op <strong>de</strong> Pabo
Unieke bijdrage<br />
Kernconcepten<br />
Centraal<br />
hierin staan<br />
Hoofdlijnen kennen<br />
van <strong>de</strong> spreiding van<br />
mens en natuur in<br />
<strong>de</strong> wereld<br />
Contexten 8 thema’s<br />
Klimaat en landschap<br />
Bevolking en ruimte<br />
Bestaansmid<strong>de</strong>len<br />
Arm en Rijk<br />
Ruimtelijke<br />
schaalniveaus<br />
Geografisch<br />
wereldbeeld<br />
Geografisch besef Concepten<br />
(big i<strong>de</strong>as)<br />
Inzicht in klimaatveran<strong>de</strong>ring,<br />
het proces van<br />
globalisering, wereldwij<strong>de</strong><br />
migratiestromen<br />
Regio’s en Thema’s<br />
Topografie (300 namen)<br />
Eigen omgeving<br />
Ne<strong>de</strong>rland<br />
Europa<br />
Wereld<br />
Kennis en inzicht<br />
in ruimtelijke<br />
vraagstukken<br />
Grenzen en i<strong>de</strong>ntiteit<br />
Krachten <strong>de</strong>r aar<strong>de</strong><br />
Bronnen van energie<br />
Water<br />
Kennisbasis aardrijkskun<strong>de</strong> op <strong>de</strong> Pabo<br />
Geografische<br />
bena<strong>de</strong>ring<br />
Geografische vragen<br />
stellen<br />
Geografische werkwijzen<br />
kunnen<br />
hanteren<br />
Met geografische<br />
informatie (systemen)<br />
kunnen omgaan en<br />
een eenvoudig geografisch<br />
on<strong>de</strong>rzoek<br />
uitvoeren<br />
Vaardighe<strong>de</strong>n<br />
+ Gebruik kaart en atlas<br />
Alles is gelokaliseerd<br />
Geen plaats is<br />
hetzelf<strong>de</strong><br />
Geen plaats is altijd<br />
hetzelf<strong>de</strong><br />
Kijk je op an<strong>de</strong>re<br />
schaal dan zie je<br />
wat an<strong>de</strong>rs<br />
De natuur bepaalt<br />
<strong>de</strong> structuur van<br />
gebie<strong>de</strong>n<br />
Mens en natuur<br />
bepalen <strong>de</strong> inrichting<br />
van gebie<strong>de</strong>n<br />
Relatieve afstand<br />
is belangrijk
Het kern<strong>de</strong>el<br />
1. Algemeen<br />
1.1 De stu<strong>de</strong>nt kan <strong>de</strong> specifieke bijdrage van het<br />
vak aardrijkskun<strong>de</strong> verwoor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> ontwik-<br />
keling van het geografisch besef van kin<strong>de</strong>ren<br />
en licht dit toe aan <strong>de</strong> hand van <strong>de</strong> drie kern-<br />
concepten van het vakgebied (zie 2.1).<br />
1.2 De stu<strong>de</strong>nt kan toelichten welke bijdrage het vak<br />
aardrijkskun<strong>de</strong> kan leveren aan <strong>de</strong> realisatie<br />
van <strong>de</strong> kerndoelen <strong>voor</strong> het primair on<strong>de</strong>rwijs.<br />
2. Structuur van het vak<br />
2.1 De stu<strong>de</strong>nt kan <strong>de</strong> drie kerncompetenties van<br />
het vak en hun on<strong>de</strong>rlinge relatie beschrijven:<br />
(1) het verwerven van een geografisch wereld-<br />
beeld (2) het verwerven van kennis en inzicht<br />
in ruimtelijke vraagstukken (3) het leren hante-<br />
ren van <strong>de</strong> geografische bena<strong>de</strong>ring. Hij legt<br />
daarbij een relatie met <strong>de</strong> geografische ziens-<br />
wijze en illustreert dit met <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n.<br />
2.2 De stu<strong>de</strong>nt kan verwoor<strong>de</strong>n welke geografische<br />
bena<strong>de</strong>ring en zienswijze hij gebruikt om rele-<br />
vante vakbegrippen bij <strong>de</strong> centrale thema’s<br />
aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> te laten komen met als doel <strong>de</strong><br />
kennisconstructie bij leerlingen te stimuleren.<br />
Hij illustreert dit met bij <strong>de</strong> groep passen<strong>de</strong><br />
<strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n van leerling-activiteiten.<br />
2.3 De stu<strong>de</strong>nt kan in hoofdlijnen <strong>de</strong> opbouw van<br />
veel gebruikte (digitale) leermid<strong>de</strong>len beschrij-<br />
ven en <strong>de</strong>ze verbin<strong>de</strong>n met gangbare aanpakken<br />
en leerlijnen.<br />
2.4 De stu<strong>de</strong>nt heeft inzicht in omgevingson<strong>de</strong>rwijs.<br />
Hij kan <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> omgeving van<br />
<strong>de</strong> school <strong>voor</strong> het on<strong>de</strong>rwijzen van het vak<br />
benoemen.<br />
3. Het vak en <strong>de</strong> leerlingen<br />
3.1 De stu<strong>de</strong>nt kan beargumenteren dat het vak-<br />
gebied bij leerlingen bijdraagt aan:<br />
<strong>de</strong> ontwikkeling van het geografisch besef<br />
<strong>de</strong> ontwikkeling van <strong>de</strong> ruimtelijke oriëntatie en<br />
kaartvaardigheid op verschillen<strong>de</strong> schaalniveaus<br />
(eigen omgeving, Ne<strong>de</strong>rland, Europa, Wereld)<br />
<strong>de</strong> ontwikkeling van kennis en inzicht en daar-<br />
mee samenhangen<strong>de</strong> begrippen uit <strong>de</strong> acht<br />
aardrijkskundige thema’s in een toenemen<strong>de</strong><br />
complexiteit.<br />
Hij illustreert dit met <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n en legt daarbij<br />
relaties met leer- en ontwikkelingsprocessen van<br />
kin<strong>de</strong>ren.<br />
3.2 De stu<strong>de</strong>nt kan veel <strong>voor</strong>komen<strong>de</strong> preconcepten<br />
benoemen van kin<strong>de</strong>ren in relatie tot het vak<br />
aardrijkskun<strong>de</strong>.<br />
3.3 De stu<strong>de</strong>nt kan vragen van kin<strong>de</strong>ren verbin<strong>de</strong>n<br />
met ruimtelijke vraagstukken. Hij herkent <strong>de</strong><br />
typen vragen die kin<strong>de</strong>ren stellen en licht toe hoe<br />
hij <strong>de</strong>ze vanuit een vakdidactisch perspectief<br />
herformuleert tot on<strong>de</strong>rzoeks- of ontwerpvragen.<br />
4. De samenhang met an<strong>de</strong>re vakken<br />
4.1 De stu<strong>de</strong>nt kan <strong>de</strong> samenhang illustreren tussen<br />
aardrijkskun<strong>de</strong> en an<strong>de</strong>re domeinen binnen het<br />
leergebied Oriëntatie op jezelf en <strong>de</strong> wereld<br />
(natuur en techniek, geschie<strong>de</strong>nis en mens en<br />
samenleving) en met het leergebied Kunstzinnige<br />
oriëntatie.<br />
4.2 De stu<strong>de</strong>nt kan taal- en rekenon<strong>de</strong>rwijs op het<br />
niveau van zijn groep op een betekenisvolle<br />
manier verbin<strong>de</strong>n met het aardrijkskun<strong>de</strong><br />
on<strong>de</strong>rwijs en dit met <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n illustreren.<br />
Hij kan verban<strong>de</strong>n leggen tussen taalontwikke-<br />
ling van kin<strong>de</strong>ren en daarbij veel <strong>voor</strong>komen<strong>de</strong><br />
taalproblemen in relatie tot het aanleren van<br />
aardrijkskundige begrippen en kent strategieën<br />
om <strong>de</strong> begripsontwikkeling te stimuleren.<br />
4.3 De stu<strong>de</strong>nt kan didactische hulpmid<strong>de</strong>len kiezen<br />
<strong>voor</strong> het ontwikkelen van on<strong>de</strong>rzoeksvaardig-<br />
he<strong>de</strong>n van kin<strong>de</strong>ren. De stu<strong>de</strong>nt kan eigentijdse<br />
ICT-hulpmid<strong>de</strong>len kiezen bij het bepalen van<br />
werkvormen en benoemt in zijn verantwoording<br />
<strong>de</strong> relatie met <strong>de</strong> kwaliteitsverhoging van het<br />
aardrijkskun<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijs.<br />
Kennisbasis aardrijkskun<strong>de</strong> op <strong>de</strong> Pabo
Het profiel<strong>de</strong>el<br />
1. Algemeen<br />
1.1 De stu<strong>de</strong>nt kan verschillen<strong>de</strong> visies op aardrijks-<br />
kun<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijs beschrijven en heeft inzicht in<br />
<strong>de</strong> verschillen tussen een regionale en themati-<br />
sche bena<strong>de</strong>ring van het vakgebied. Hij kan <strong>de</strong><br />
<strong>voor</strong>- en na<strong>de</strong>len benoemen van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />
visies en beargumenteert een eigen standpunt<br />
hierin.<br />
1.2 De stu<strong>de</strong>nt kan toelichten hoe hij <strong>de</strong> keuze <strong>voor</strong><br />
inhoud en didactische aanpakken afstemt op<br />
het profiel en <strong>de</strong> pedagogisch-didactische visie<br />
van zijn school.<br />
1.3 De stu<strong>de</strong>nt kan praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek <strong>voor</strong><br />
het aardrijkskun<strong>de</strong>on<strong>de</strong>rwijs ontwerpen en<br />
kan uit vergelijkbaar on<strong>de</strong>rzoek conclusies<br />
trekken en <strong>voor</strong>stellen beschrijven <strong>voor</strong> zijn<br />
eigen on<strong>de</strong>rwijspraktijk.<br />
2. Structuur van het vak<br />
2.1 De stu<strong>de</strong>nt heeft op schoolniveau inzicht in<br />
principes <strong>voor</strong> or<strong>de</strong>ning van leerstof <strong>voor</strong> het vak<br />
aardrijkskun<strong>de</strong> in doorlopen<strong>de</strong> leerlijnen <strong>voor</strong><br />
groep 1 t/m groep 8. Hij verbindt <strong>de</strong>ze met <strong>de</strong><br />
drie kernconcepten van aardrijkskun<strong>de</strong>on<strong>de</strong>r-<br />
wijs. In het ka<strong>de</strong>r van doorlopen<strong>de</strong> leerlijnen kan<br />
hij tevens <strong>de</strong> aansluiting toelichten bij <strong>de</strong> kern-<br />
doelen van het leergebied mens en maatschap-<br />
pij van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rbouw <strong>voor</strong>tgezet on<strong>de</strong>rwijs.<br />
2.2 De stu<strong>de</strong>nt kan leerstof <strong>voor</strong> aardrijkskun<strong>de</strong><br />
verbin<strong>de</strong>n aan actuele thema’s en relevante<br />
educaties, zoals ontwikkelingseducatie,<br />
duurzame ontwikkeling, burgerschapskun<strong>de</strong><br />
en erfgoe<strong>de</strong>ducatie. Daarmee creëert hij in<br />
het jaarprogramma ruimte <strong>voor</strong> actuele ge-<br />
beurtenissen die aansluiten bij het vakgebied.<br />
Hij ontwerpt hier<strong>voor</strong> passend lesmateriaal.<br />
2.3 De stu<strong>de</strong>nt heeft meer ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong> kennis van<br />
en inzicht in <strong>de</strong> kernconcepten en on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong><br />
begrippen van aardrijkskun<strong>de</strong> en kan daardoor<br />
op conceptueel niveau <strong>de</strong> samenhang toelichten<br />
binnen dit vakgebied en met <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re domei-<br />
nen binnen het leergebied Oriëntatie op jezelf<br />
en <strong>de</strong> wereld.<br />
2.4 De stu<strong>de</strong>nt beschikt over meer ge<strong>de</strong>tailleer<strong>de</strong><br />
kennis van en inzicht in <strong>de</strong> vaardighe<strong>de</strong>n en<br />
<strong>de</strong>nk- en bena<strong>de</strong>ringswijzen binnen aardrijks-<br />
kun<strong>de</strong>. Daardoor kan hij in zijn lesontwerpen<br />
zodanig variatie aanbrengen in <strong>de</strong> leerling-<br />
activiteiten dat er sprake is van maatwerk.<br />
3. Het vak en <strong>de</strong> leerlingen<br />
Kennisbasis aardrijkskun<strong>de</strong> op <strong>de</strong> Pabo<br />
3.1 De stu<strong>de</strong>nt kan beschrijven hoe talenten,<br />
leerstijlen en specifieke leer- en ontwikkelings-<br />
problemen van kin<strong>de</strong>ren van invloed kunnen<br />
zijn op hun werk en prestaties bij aardrijks-<br />
kun<strong>de</strong>, zoals <strong>de</strong> taligheid van metho<strong>de</strong>n en<br />
informatieve teksten, een beperkt (of juist uit-<br />
zon<strong>de</strong>rlijk) ruimtelijk inzicht, <strong>de</strong> aanwezigheid<br />
van preconcepten, het omgaan met <strong>de</strong> atlas<br />
en het hogere or<strong>de</strong> <strong>de</strong>nken. Hij kan beargu-<br />
menteren dat <strong>de</strong> in zijn on<strong>de</strong>rwijsontwerp<br />
gekozen leeractiviteiten op een bij <strong>de</strong> leerling<br />
passen<strong>de</strong> manier en een passend niveau<br />
kunnen wor<strong>de</strong>n uitgevoerd.<br />
3.2 De stu<strong>de</strong>nt heeft inzicht in conceptuele en<br />
procedurele kennis van het vak. Hij kan <strong>de</strong>ze<br />
kennis illustreren aan <strong>de</strong> hand van <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n<br />
waarbij <strong>de</strong> lesinhou<strong>de</strong>n zijn afgestemd op <strong>de</strong><br />
vragen van kin<strong>de</strong>ren enerzijds en <strong>de</strong> leerlijn<br />
van het vak an<strong>de</strong>rzijds.<br />
3.3 De stu<strong>de</strong>nt kan <strong>de</strong> typen vragen herkennen die<br />
kin<strong>de</strong>ren stellen en licht toe hoe hij <strong>de</strong>ze vanuit<br />
vakdidactisch perspectief herformuleert tot<br />
on<strong>de</strong>rzoeks- of ontwerpvragen. Hij legt daarbij<br />
tevens een relatie met <strong>de</strong> specifieke speel- en<br />
leerbehoeften van jonge en ou<strong>de</strong>re kin<strong>de</strong>ren.<br />
4. De samenhang met an<strong>de</strong>re vakken<br />
4.1 De stu<strong>de</strong>nt kan een over meer<strong>de</strong>re leerjaren<br />
heen bere<strong>de</strong>neerd vakoverstijgend on<strong>de</strong>rwijs-<br />
programma ontwerpen, waarin aardrijkskun<strong>de</strong><br />
en an<strong>de</strong>re vakgebie<strong>de</strong>n in samenhang aan <strong>de</strong>
or<strong>de</strong> komen. Hij licht toe hoe hij <strong>de</strong> leerlijnen<br />
van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rliggen<strong>de</strong> vakgebie<strong>de</strong>n bewaakt.<br />
4.2 De stu<strong>de</strong>nt kan bij actuele gebeurtenissen <strong>de</strong><br />
samenhang van aardrijkskun<strong>de</strong> met an<strong>de</strong>re<br />
vakgebie<strong>de</strong>n benoemen en bere<strong>de</strong>neren hoe hij<br />
<strong>de</strong>ze gebeurtenissen toegankelijk en begrijpelijk<br />
maakt <strong>voor</strong> leerlingen en hun betrokkenheid<br />
daarin verdui<strong>de</strong>lijkt.<br />
4.3 De stu<strong>de</strong>nt kan bere<strong>de</strong>neren hoe hij taal- en re-<br />
kenactiviteiten op een effectieve en evenwichtige<br />
wijze verweeft met aardrijkskun<strong>de</strong>on<strong>de</strong>rwijs.<br />
4.4 De stu<strong>de</strong>nt kan mogelijkhe<strong>de</strong>n benoemen in<br />
<strong>de</strong> omgeving van <strong>de</strong> school <strong>voor</strong> het ontwerpen<br />
van een vakoverstijgend aanbod met een <strong>voor</strong><br />
leerlingen relevante opbrengst. Hij beargumen-<br />
teert hoe hij met behulp van <strong>de</strong>ze omgeving<br />
concepten uit <strong>de</strong> aardrijkskun<strong>de</strong> toegankelijk<br />
en begrijpelijk maakt <strong>voor</strong> kin<strong>de</strong>ren.<br />
Referenties<br />
Van <strong>de</strong>r Vaart, R. (2001). Kiezen en <strong>de</strong>len.<br />
Beschouwingen over <strong>de</strong> inhoud van het<br />
schoolvak aardrijkskun<strong>de</strong>. Utrecht: Faculteit<br />
Ruimtelijke Wetenschappen Universiteit Utrecht.<br />
Van <strong>de</strong>r Schee, J. (2009). <strong>Aardrijkskun<strong>de</strong></strong>, wat is dat<br />
<strong>voor</strong> een vak?<br />
In Handboek vakdidactiek aardrijkskun<strong>de</strong><br />
(pp 1-16). Amsterdam: Vrije Universiteit.<br />
Vankan, L. (2000). Kijken naar <strong>de</strong> golven en stroming<br />
zien.<br />
Dertig jaar aardrijkskun<strong>de</strong>on<strong>de</strong>rwijs. Geografie<br />
Educatief, 9:1, 12-14.<br />
Met dank aan <strong>de</strong> opstellers van <strong>de</strong> eerste<br />
<strong>kennisbasis</strong>:<br />
E. Besselink<br />
M. Blankman<br />
I. Franssen<br />
P. Geerdink<br />
Kennisbasis aardrijkskun<strong>de</strong> op <strong>de</strong> Pabo