Opgravingsverslag Akersloot 2005 - Archeologie Zaanstreek
Opgravingsverslag Akersloot 2005 - Archeologie Zaanstreek
Opgravingsverslag Akersloot 2005 - Archeologie Zaanstreek
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Figuur 5 toont een doorsnede van de achterzijde van het perceel. Deze loopt langs de lijnen<br />
CA en CB die in figuur 3 zijn getrokken. Maar CA en CB lopen niet precies in het verlengde<br />
van elkaar. CB ligt iets oostelijker. Dit verschil in ligging wordt door de vertikaal lopende<br />
vetgedrukte onderbroken lijn weergegeven.<br />
Wat direct opvalt, is dat de zijkanten van het perceel intensiever lijken te zijn gebruik<br />
dan het midden. Verstoringen in het midden lopen tot iets onder 0 (nul) NAP. Aan beide<br />
zijkanten is de grond tot op een dieper niveau verstoord. Tevens concentreerde zoals al eerder<br />
aangegeven de vondsten zich aan de zijkanten. Uit het middengedeelte kwam maar weinig<br />
materiaal tevoorschijn<br />
Foto 7: puinkuil<br />
Uit figuur 5 blijkt dat er nauwelijks duidelijke aparte afvalkuilen<br />
zijn te onderscheiden. Eerder lijkt er sprake te zijn van een soort<br />
gelaagde opbouw. De verschillende Romeinse nummers geven<br />
verschillen in structuur en samenstelling van de grond weer zoals<br />
deze in het veld zijn geconstateerd. In een enkel geval was de<br />
inhoud van de laag bepalend, bijvoorbeeld de lagen xii en xiii<br />
(CA). Deze vormden een duidelijke puinkuil, vol met baksteen en<br />
plavuizen (foto links). De afwezigheid van goed te onderscheiden<br />
afvalkuilen is waarschijnlijk te wijten aan het langdurig begraven<br />
van afval, waarbij nieuwe kuilen door oude kuilen werden<br />
gegraven. Hierdoor werd de bodem zodanig omgeroerd dat het<br />
zicht op afzonderlijke afvalkuilen verloren ging.<br />
In ieder geval had het voortdurend begraven van afval ook tot gevolg dat het afval in<br />
hoge mate vermengd raakte. Tot in de bovenste lagen van het terrein zijn er middeleeuwse<br />
scherven aangetroffen. Maar ondanks alle verstoringen lijkt er toch sprake van een soort<br />
gelaagdheid in bodemopbouw. Deze in figuur 5 met kleuren getoonde gelaagdheid komt voort<br />
uit de datering van het verzamelde materiaal. Tijdens de opgraving zijn per genummerde laag<br />
de vondsten apart verzameld. Deze vondsten zijn vervolgens gedateerd, met de kleuren in de<br />
figuur als resultaat.<br />
De datering van het vondstenmateriaal uit de onderste laag van het in figuur 5<br />
getoonde profiel (laag xvii) loopt tot en met de 16 de eeuw, hoewel hierin ook wel vroeger<br />
aardewerk werd aangetroffen. Bijvoorbeeld kogelpot- en Pingsdorf aardewerk uit de<br />
Middeleeuwen. Uit de zuidelijker gelegen laag xviii kwamen naast slecht dateerbaar<br />
roodbakkend aardewerk zelfs twee ijzertijdscherven tevoorschijn. Iets hoger gelegen lagen<br />
(zoals xiv, xvi, xii, xxii) bevatten recenter materiaal, namelijk met een datering tot en met de<br />
17 de eeuw. Hoe hoger de laag lag, hoe recenter het materiaal werd. Zo is industrieel aardewerk<br />
uit de 19 de / 20 ste eeuw slechts in de bovenste twee lagen (i en ii) aangetroffen. Uit één laag,<br />
(ix) kwamen geen vondsten tevoorschijn, wat door een vraagteken tot uitdrukking komt.<br />
Gezien de ligging lijkt deze laag echter goed binnen de 18 de eeuw te kunnen vallen.<br />
14