HP Color LaserJet 5550 Series Printer User Guide - NLWW

Problemen met het bedieningspaneel van de printer
De instellingen van het bedieningspaneel werken niet juist
Oorzaak Oplossing
Het display op het bedieningspaneel van de
printer is leeg of is niet verlicht wanneer de
ventilator draait.
Printerinstellingen in de software of het
printerstuurprogramma verschillen van de
instellingen in het bedieningspaneel.
De instellingen van het bedieningspaneel waren
niet juist opgeslagen nadat deze waren
veranderd.
De Gegevens-indicator brandt, maar er worden
geen pagina's afgedrukt.
Als de printer op een netwerk is aangesloten, is
het mogelijk dat de instellingen van het
bedieningspaneel door een andere gebruiker zijn
veranderd.
Lade 3, 4 of 5 kan niet worden geselecteerd
Oorzaak Oplossing
Lade 3, 4 of 5 wordt niet als invoerladeoptie
weergegeven op de configuratiepagina of op het
bedieningspaneel.
Lade 3, 4 of 5 wordt niet als optie weergegeven
in het printerstuurprogramma.
Ventilatoren kunnen draaien terwijl de printer in
de standby-stand staat (uit). Druk op de aan/uitknop
van de printer om de printer in te schakelen.
Controleer of de instellingen in het programma
en het printerstuurprogramma juist zijn,
aangezien de instellingen van het
printerstuurprogramma en het bedieningspaneel
teniet worden gedaan door de instellingen van
de toepassing en de instellingen van het
bedieningspaneel teniet worden gedaan door
het printerstuurprogramma. Zie De
printerstuurprogramma's openen voor meer
informatie over toegang tot de
printerstuurprogramma's.
Selecteer de instellingen in het
bedieningspaneel opnieuw en druk vervolgens
op . Er moet een sterretje (*) rechts van de
instelling verschijnen.
Er zitten gebufferde gegevens in de printer. Druk
op om de gegevens in de buffer af te drukken
met de instellingen van het bedieningspaneel en
om de nieuwe instellingen van het
bedieningspaneel te activeren.
Raadpleeg de netwerkbeheerder om
verandering in de instellingen van het
bedieningspaneel te coördineren.
De lade verschijnt alleen als een optie als deze
is geïnstalleerd. Controleer of lade 3, 4 of 5 juist
is geïnstalleerd.
Controleer of het printerstuurprogramma zo is
geconfigureerd dat lade 3, 4 of 5 wordt herkend.
Zie De printerstuurprogramma's openen voor
meer informatie over toegang tot de
printerstuurprogramma's.
238 Hoofdstuk 8 Problemen oplossen NLWW