Bijlage 6 verslag bijeenkomst en losse reacties 29 ... - Stadsdeel Zuid

hebben wij ervoor gekozen zowel opslag als normale toiletgroepen in een kelder te plaatsen. Deze keuze
is gemaakt met oog op het feit dat het ons in een groen gebied niet wenselijk lijkt meer bebouwing
boven het maaiveld te situeren. Wellicht ten overvloede wijs ik u erop dat een grote toiletgroep
essentieel is voor de bezoekers van het Vondelpark aangezien wij, nogmaals, de enige horeca
voorziening zijn in 2/3e van het Vondelpark. Ik wil nogmaals benadrukken dat De Vondeltuin met een
mogelijk nieuwe bebouwing niet streeft naar schaalvergroting, er is geen enkele reden aan te nemen dat
de Vondeltuin in een verbeterde versie meer overlast zou veroorzaken dan nu (en vastgesteld is,
benadruk ik nogmaals, dat die overlast er niet is). Als laatste wil ik graag aanstippen dat een nieuwe
bebouwing afsluitbaar is en om die reden alleen al veel criminaliteit weg neemt, tevens verdwijnt het
door u beschreven 'rommelige' karakter. Wij, als exploitant, streven met deze schets juist een
handreiking te maken naar buurt en stadsdeel door onze plaats specifieke kennis om te zetten in een
werkbaar plan om de overlast te verminderen.
Tegenover de derde oplossingsrichting, de nieuwbouw van een derde opstal, staan wij zeker niet
onwelwillend. In zoverre, waar het de 'serre' en de 'kampong' betreft. Zoals vastgesteld op de
informatiebijeenkomst en hier nog een keer door ons benadrukt, zijn de loofgang en de kelder ideeën
van dusdanig extreme aard dat wij dit liever niet gerealiseerd zien. Ik wil u erop wijze dat de 'serre' en
de 'kampong' al in eerde planningsstadia voorbij zijn gekomen. Voor de 'serre' waren wij als exploitant
al zover gevorderd dat hier van zelfs in onze opdracht (met goedkeuring en aanmoediging van het
stadsdeel) een bouwkundige tekening is gemaakt. Ik zal deze bouwkundige tekening als bijlage
meesturen. Wij hebben destijds vernomen, en daar was geen onduidelijkheid over, dat directe
omwonende helemaal niks zagen in een bebouwing zo dicht bij de huizen. De directe omwonende
maakten zich ernstig zorgen om geluidsoverlast als mede uitzicht vervuiling. Wij stellen ons dan ook op
het standpunt dat nieuwbouw van een derde opstal geen haalbare kaart is. Wij willen graag in harmonie
met de buurt bestaan en daar past geen steun bij voor plannen waar tegen reeds zo duidelijk stelling is
genomen. Wij willen u desalniettemin graag helpen met zoeken naar mogelijkheden die deze
vertwijfelingen bij omwonende weg kan nemen voor de derde oplossingsrichting, maar onze eerste
voorkeur gaat hier niet uit naar deze oplossingsrichting.
Wij stellen ons als exploitant op het standpunt dat de Vondeltuin een bestemmingsplan verdient dat
aansluit op het huidig vastgesteld goed functioneren van de horecafaciliteit. Wel maken wij ons hard
voor een verbetering van de huidige voorzieningen en hebben met onze specifieke kennis een schets
gemaakt die deze verbeteringen insluit. Aangezien wij denken dat enige andere vorm van 'upgrading'
lijdt tot grote zorgen uit de buurt, steunen wij enkel het 'conserverende model', mits dit model ruimte
biedt aan te sluiten bij het huidige 'historisch-moderne' karakter van het Vondelpark.
Het tweede deel van deze email wil ik aangrijpen u, het dagelijks bestuur, en daarmee het hele stadsdeel
enige informatie aan te reiken, die naar onze mening niet over het hoofd gezien mag worden in het
komende proces van besluitvorming. Als eerste wil ik u nogmaals wijzen op een notitie van dhr. R.A.
IJsendijk verbonden aan Fort Advocaten en die u eerder per post van ons heeft ontvangen. Kort
samengevat behandeld deze notitie 1. de uitspraak van de Raad van State 7 juli 2006 2. de
huurovereenkomst 3. overige zaken.
Ten eerste, behandel ik de uitspraak van de Raad van State. Deze uitspraak wijst erop dat bij het
opstellen van een bestemmingsplan voor de Vondeltuin in ieder geval rekenschap moet worden gegeven
aan:
• het gegeven dat de huidige exploitant daar sedert 1999 een horecabedrijf voert;
• dat in het ontwerp van het bestemmingsplan de mogelijkheid tot herbebouwing tot een
oppervlakte van 120 m² en tot onderkeldering werd geboden;
• er dient invulling te worden gegeven aan de in het overleg tussen de exploitant en het
dagelijks bestuur tot stand gekomen plannen tot vernieuwing van de bebouwing tot die
oorspronkelijke oppervlakte van 120 m²;
• de exploitant beschikt en dient te blijven beschikken over een vergunning als bedoeld
in art. 3 DHW.
Voorst wijs ik u erop dat in de notitie geconcludeerd wordt dat bovenstaande uitgangspunten, zoals
geformuleerd door de Raad van State, nog steeds van toepassing zijn.
Bijlage 6 Verslag van de informatie bijeenkomst 29 september 2009 en reacties 13